COMMISSION DES RELATIONS EXTERIEURES

De behandeling van de vragen vangt aan om 14.09 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

Le développement des questions commence à 14 h 09. La réunion est présidée par Mme Els Van Hoof.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

01 Samengevoegde vragen van

- Els Van Hoof aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De opvolging van de zaak-Rusesabagina" (55027481C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De vrijlating van Paul Rusesabagina" (55029018C)

- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De situatie van Paul Rusesabagina" (55029524C)

01 Questions jointes de

- Els Van Hoof à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Le suivi de l'affaire Rusesabagina" (55027481C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La libération de Paul Rusesabagina" (55029018C)

- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La situation de Paul Rusesabagina" (55029524C)

01.01 Els Van Hoof (CD&V): Op de persconferentie van woensdag 20 april van dit jaar bracht de advocaat van Paul Rusesabagina bewijsmateriaal aan dat de factuur van de chartervlucht om de heer Rusesabagina naar Rwanda te brengen, aan het Rwandese regime gericht was en ook door het regime betaald werd. Sinds zijn aankomst in Rwanda wordt hij gevangengehouden op grond van een veroordeling tot een gevangenisstraf van 25 jaar in een oneerlijk proces, wat onze autoriteiten trouwens ook hebben bevestigd.

Ondertussen gaat de gezondheidstoestand van de heer Rusesabagina achteruit. Hij heeft een beroerte gehad in de gevangenis. Uiteraard is zijn familie bezorgd over zijn medische toestand. Onze Kamercommissie heeft een voorstel van resolutie ingediend om de zaak van nabij op te volgen en de kwestie aan te kaarten bij de Rwandese autoriteiten. De uitlevering of de overbrenging van de heer Rusesabagina bleek niet mogelijk, omdat er geen uitleveringsverdrag bestaat dat de overbrenging van gevangenen tussen Rwanda en België regelt. Ik heb dat overigens nog eens aangekaart naar aanleiding van de bespreking van het verdrag met Iran en de Verenigde Arabische Emiraten vorige week in het licht van de zaak van pater Theunis.

Wat is de reactie van de Belgische regering op het nieuwe bewijsmateriaal dat door de advocaat werd aangebracht?

Hoe wordt de toestand van de heer Rusesabagina opgevolgd? Waarom kan men geen soortgelijk verdrag sluiten tussen België en Rwanda inzake de overbrenging van gevangenen?

01.02 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, Madame la Ministre, la dernière série de questions orales relative au ressortissant belgo-rwandais, Paul Rusesabagina, héros de l’Hôtel des Milles collines durant le génocide des Tutsis, remonte à bientôt un an et force est de constater que, depuis lors, rien ne semble avoir véritablement été accompli. Nous savons tous pourtant pertinemment que M. Rusesabagina a été enlevé, drogué, torturé, jugé et enfermé arbitrairement et qu’il croupit aujourd’hui depuis presque 2 ans dans des geôles rwandaises. Je sais que des nombreux échanges ont eu lieu avec les autorités rwandaises et j’entends très bien qu’il faille privilégier la voie diplomatique et que nous ne pouvons rompre le dialogue avec Kigali. Ce serait évidemment contre-productif. La dernière fois, nous en étions restés à une réunion avortée avec les autorités rwandaises en marge d’une AG de l’ONU, suite à votre communiqué qui dénonçait le traitement judiciaire réservé à M. Rusesabagina. Kigali vous avait toutefois invité à vous rendre personnellement sur place, ce que vous avez fait le mois suivant.

En conséquence, Madame la Ministre, (1) pouvez-vous faire un point sur l’avancement des discussions avec les autorités rwandaises sur le cas de M. Rusesabagina? Se montrent-elles réceptives à nos demandes? Quel est l’état actuel de nos relations avec Kigali? (2) Avez-vous reçu des nouvelles de M. Rusesabagina? Plusieurs sources font état d’un AVC. Le confirmez-vous? Si oui, pouvez-vous garantir qu’il est pris en charge de manière adéquate? Quelqu’un a-t-il pu se rendre sur place pour s’assurer de son état de santé? (3) Des actions judiciaires sont en cours, dans notre pays et aux États-Unis. Des documents saisis par un juge d’instruction grec permettraient de confirmer que son enlèvement a été commandité par les autorités rwandaises. Où en est l’état de ces actions? Sur quelles conséquences pourraient-elles déboucher si la responsabilité de Kigali était confirmée par la justice? D’éventuelles sanctions, au niveau notamment de la coopération judiciaire avec le Rwanda, pourraient-elles être envisagées?

Je vous remercie d’avance pour vos réponses.

01.03 Mathieu Michel, secrétaire d'État: En réponse à vos questions sur les documents qui auraient été montrés par l'avocat de la famille Rusesabagina lors d'une conférence de presse aux États-Unis fin avril, je peux vous informer, comme l'a fait la ministre Wilmès à plusieurs reprises et avec beaucoup de respect pour cette commission, qu'une enquête judiciaire a été ouverte en Belgique sur la manière dont Paul Rusesabagina a été transféré et arrêté au Rwanda. Nous devons respecter la séparation des pouvoirs et je ne peux en dire plus à ce sujet.

België blijft echter vanzelfsprekend veel aandacht schenken aan de situatie van de heer Rusesabagina, aan zijn gezondheidstoestand en aan de goede medische opvolging die hij nodig heeft. Zo was de Belgische ambassade aanwezig toen het vonnis in beroep werd voorgelezen op 4 april. Zijn gezondheidstoestand wordt met hem besproken tijdens de talrijke consulaire bezoeken die hij ontvangt. De recentste bezoeken dateren van 31 maart en 7 juni. Tussendoor was er ook een telefoongesprek op 26 mei.

Hoewel wij om redenen van vertrouwelijkheid geen gedetailleerde mededelingen kunnen doen over de gezondheidstoestand van de heer Rusesabagina, kunnen we wel bevestigen dat we geregeld zowel schriftelijk als mondeling deze kwestie bij onze verschillende gesprekspartners aankaarten, zowel in Brussel als in Kigali.

Nous sommes également en contact avec sa famille. À leur demande et avec l'autorisation de la prison, des effets personnels leur ont été remis lors de la dernière visite de notre consul. C'est ainsi que notre pays a, par ailleurs, demandé que les résultats et rapports médicaux soient envoyés à son médecin traitant en Belgique.

U verwijst naar de situatie van de heer Guy Theunis in 2005. Ik kan enkel herhalen dat de terugkeer van de heer Theunis naar België in 2005 het resultaat was van een akkoord dat in het kader van zijn specifieke situatie met de Rwandese autoriteiten werd bereikt. In het geval van de heer Paul Rusesabagina is een dergelijke ad-hocoplossing op dit moment niet mogelijk omdat de situaties feitelijk verschillen. Bovendien heeft de Rwandese overheid altijd aangegeven de heer Rusesabagina te willen berechten, wat niet het geval was voor de heer Theunis.

01.04 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het blijvend van nabij opvolgen van de gezondheidstoestand van de heer Rusesabagina. Ik vrees dat dit anders niet gunstig zou evolueren. Het is goed dat u dat tweemaandelijks of eenmaal per maand doet.

Ik heb vorige week al van gedachten kunnen wisselen over de zaak-Theunis met de minister van Justitie. Dat was uiteraard een andere zaak. We hebben vorige week de details gekregen dat er geen veroordeling was, maar ook geen verdrag van overbrenging tussen Rwanda en België. Mijn vraag blijft natuurlijk waarom er geen verdrag is tussen Rwanda en België inzake overbrenging. Natuurlijk moet er een akkoord zijn van de twee landen in kwestie, maar het lijkt niet ondenkbaar om dat effectief te organiseren, zodat er een uitwisseling kan zijn van gevangenen tussen Rwanda en België. Dan zal het twistpunt wel zijn of de heer Rusesabagina al dan niet Belg is. Het gevolg daarvan kan ik mij levendig inbeelden. Het is echter niet ondenkbaar om dat te overwegen als de tijd verstrijkt. Tijd brengt immers altijd raad.

01.05 François De Smet (DéFI): Merci monsieur le secrétaire d'État pour votre réponse complète, dans la mesure de ce que vous pouvez nous dire. Oui, bien sûr, il y a la séparation des pouvoirs mais, nous le savons tous, nous sommes en face d'un règlement de comptes politique par voie judiciaire, et cela justifie que la Belgique et sa diplomatie continuent à s'intéresser à la situation de ce monsieur et à son état de santé extrêmement préoccupant.

Merci d'avance de continuer votre suivi.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

02 Question de Simon Moutquin à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Une ambassade belge en Guinée" (55028276C)

02 Vraag van Simon Moutquin aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "Een Belgische ambassade in Guinee" (55028276C)

02.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je suis ravi de vous poser des questions dans la rangée des Brabançons, même si, dans cette commission, les questions que nous posons sont rarement réjouissantes.

La Belgique a toujours eu des liens importants avec la Guinée. Nous sommes ainsi liés par un contrat de coopération gouvernementale de 2018 à 2022, nous avons précédemment apporté un grand soutien à ce pays pour lutter contre le virus Ebola, notre compagnie Brussels Airlines organise des vols directs vers la capitale Conakry, etc. La communauté guinéenne est également très présente en Belgique, avec environ 15 000 personnes d’origine ou de nationalité guinéenne résidant dans notre pays.

Malgré tous ces liens, la Belgique ne dispose pas d’ambassade en Guinée, seulement d'un bureau diplomatique. L’ambassade la plus proche se trouve à Dakar au Sénégal, ce qui est particulièrement problématique pour les Guinéens qui veulent faire une demande de visa pour la Belgique sur la base du risque d’excision. La Guinée est en effet l’un des pays qui pratiquent le plus au monde des mutilations génitales féminines, avec un taux de prévalence de 96 %. Une mère qui veut ainsi quitter le pays pour éviter que sa fille se fasse exciser va devoir s’absenter une dizaine de jours pour aller à l’ambassade belge de Dakar. Pendant ces jours, il y a un risque important que sa fille subisse une excision pratiquée par la personne qui garde l’enfant, comme la grand-mère.

Pour rappel, les mutilations génitales féminines rentrent dans le champ des violations des droits de l’homme, de la femme et des enfants. Elles sont condamnées par nombre d’instances et de textes internationaux dont la Belgique est signataire. Il convient donc de tout mettre en œuvre pour pouvoir protéger les femmes et filles encourant un risque de mutilations génitales.

Monsieur le secrétaire d'État, existe-t-il une raison particulière pour laquelle la Belgique ne dispose pas d’ambassade en Guinée? Une ambassade en Guinée est-elle envisagée? Si une ambassade en Guinée n’est pas possible, quelles autres solutions peuvent-elles être mises en place pour protéger les filles encourant un risque d’excision durant la procédure de demande de visa?

02.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Madame la présidente, monsieur Moutquin, la Belgique dispose bien d'une ambassade à Conakry depuis 2018. Celle-ci ne dispose néanmoins pas de compétences consulaires au sens large. Sur le plan consulaire, l'ambassade a des compétences limitées essentiellement à l'assistance d'urgence à des ressortissants belges.

Les compétences consulaires pour la Guinée, y compris les demandes de visa pour la Belgique, relèvent de la section consulaire de l'ambassade de Belgique à Dakar. Il n'est pas prévu, dans l'immédiat, d'élargir le domaine d'intervention de l'ambassade à Conakry à l'ensemble des services consulaires. Une évaluation de la situation sur place en matière de visa est effectuée en concertation avec l'Office des étrangers.

Il est exact que les mutilations génitales féminines sont encore pratiquées sur des jeunes filles en Guinée. C'est la raison pour laquelle la Belgique finance, dans le cadre du programme de coopération avec la Guinée, un projet qui s'intitule "Elle décide", à hauteur de cinq millions d'euros sur la période 2019-2023 et dont l'objectif est la promotion des droits sexuels et reproductifs des femmes. Dans ce cadre, le projet a mis en place un programme de sensibilisation contre les violences basées sur le genre, y compris la sensibilisation contre les mutilations génitales féminines. Le projet a aussi appuyé la mise en place d'un numéro vert que les victimes peuvent appeler en cas de nécessité ainsi qu'un centre d'aide aux victimes qui pourra, à terme, accueillir temporairement toutes les victimes en leur offrant l'assistance juridique et psychologique nécessaire.

02.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, c'est assez étonnant. Je vais me renseigner au sujet de l'ambassade de Guinée puisque les organisations qui s'occupent de ces jeunes filles n'avaient pas l'information ou une information partielle.

Ma question vous a été adressée, ou à Mme Wilmès que je salue au passage, mais il est vrai qu'il s'agit aussi de compétences d'asile et de migration. En effet, comme vous le savez, les jeunes filles victimes de mutilations génitales ou plutôt leurs parents n'ont à ce jour pas encore de statut de protection internationale automatique. C'est un travail que nous allons entamer avec votre nouvelle collègue, Mme Nicole de Moor.

Je vous remercie pour vos réponses, monsieur le secrétaire d'État.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

03 Question de Simon Moutquin à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les personnes LGBTQIA+ dans les camps de réfugiés au Kenya" (55028278C)

03 Vraag van Simon Moutquin aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De lhbtqia+'en in de vluchtelingenkampen in Kenia" (55028278C)

03.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, le Kenya est le deuxième plus grand pays d'accueil de réfugiés en Afrique. Ainsi, des milliers de réfugiés issus des pays avoisinants et persécutés sur la base de leur orientation sexuelle tentent d'y trouver refuge. Mais une fois sur place, c'est la désillusion totale. La loi kenyane criminalise en effet également les relations entre personnes de même sexe, relations passibles d’une lourde peine d’emprisonnement. Bien que cette loi ne soit que rarement appliquée, les discriminations contre les personnes LGBTQIA+ sont courantes. Ces dernières font régulièrement l’objet de persécutions, d’attaques et de menaces de mort.

À Nairobi, les autorités appliquent une politique de camp de regroupement, interdisant aux réfugiés homosexuels de s’établir en dehors des zones désignées, sous peine d’amende ou d’emprisonnement en cas de non-respect de ces injonctions. Dans le camp de Kakuma, réunissant environ 300 réfugiés et demandeurs d’asile LGBTQIA+, plusieurs incidents de sécurité ont été rapportés. On pense en particulier à l’attaque du 17 juin 2022 sur un groupe de personnes LGBTQIA+ célébrant la Pride. Ces violences ont poussé un certain nombre de personnes vers une zone de protection où une meilleure sécurité leur est accordée, bien que ce déplacement accroisse leur visibilité et, de fait, leur vulnérabilité. Ces zones ne sont pas pour autant adaptées aux longs séjours et à l’accueil d’une population croissante de réfugiés, si bien que les conditions de vie et de sécurité s’y dégradent.

En raison de la législation contre les actes homosexuels, le gouvernement kenyan n’accorde pas l’asile aux réfugiés LGBTQIA+; de nombreuses personnes attendent donc, sur de longues durées, d’être relocalisées en espérant obtenir la protection internationale. Les réinstallations, qui ont particulièrement ralenti durant la crise de covid-19 sont freinées par un nombre insuffisant de places.

Monsieur le secrétaire d'État, des contacts ont-ils été pris avec les autorités kenyanes concernant le sort des personnes LGBTQIA+? Quels sont les efforts réalisés par la Belgique pour accroître les actions de protection des personnes LGBTQIA+ dans les camps de réfugiés kenyans, en collaboration avec les partenaires exécutifs de l’UNHCR? Enfin, des démarches ont-elles été entreprises afin d’intégrer dans un programme de relocalisation ces personnes?

Je vous remercie.

03.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, merci pour votre question. La Belgique, à travers notre ambassade à Nairobi, participe au Refugee Donor Group (RDG), qui comprend tous les bailleurs de fonds importants sur cette question. Ce groupe suit de près les développements dans les camps de réfugiés, l'adoption de nouvelles législations et la mise en œuvre de la feuille de route signée par le Haut Commissariat des Nations Unies pour les réfugiés (HCR), ainsi que les autorités kenyanes.

À ce titre, le groupe est en contact étroit avec les autorités kenyanes sur tous ces sujets. La promotion des droits des LGBTQIA+ fait bien sûr partie de son plaidoyer.

Notre pays participe également aux activités du HCR. Notre ambassade à Nairobi s'est d'ailleurs jointe, le 15 juin dernier, à une visite de terrain au sein du camp de Kakuma. Lors d'une rencontre avec le responsable du camp du HCR, ce dernier a confirmé qu'un soutien psychologique est disponible pour ce groupe-cible spécifique.

Nous sommes donc effectivement actifs sur ces questions, en partenariat avec nos collègues européens et le HCR. La défense des droits des personnes LGBTQIA+, qui restent sous pression au Kenya, est en outre un point d'attention récurrent de l'Union européenne et de ses États membres.

Sur la situation précise dans les camps de réfugiés, le soutien financier apporté par la Belgique et la collaboration avec le HCR, je vous invite à adresser vos questions à ma collègue, la ministre en charge de la Coopération au développement.

03.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je suis ravi de voir le travail de terrain qui est fait pour soutenir le travail du HCR et d'autres organisations. Je pense qu'il pourrait peut-être être couplé avec un travail diplomatique pour peut-être pointer du doigt, ou au moins discuter de ces législations discriminantes envers les populations LGBTQIA+. Nous savons qu'il faut éviter la tendance parfois néocoloniale dans nos relations diplomatiques. Mais au moins, engageons une conversation avec les autorités kenyanes.

Pour le reste, je poserai mes questions à la ministre en charge de la Coopération au développement, mais aussi à Mme De Moor. Il y a quelques années, quand des personnes homosexuelles étaient discriminées en Tchétchénie, et en danger de mort, la Belgique a pu participer à des programmes de relocalisation. Je pense qu'ici, nous pourrions, peut-être en concertation avec d'autres pays européens, envisager avec Mme De Moor d'aider directement à une relocalisation de ces personnes qui, visiblement, sont dans une grande souffrance. Je vous remercie pour vos réponses.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

04 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De aanbeveling van de Commissie m.b.t. Oekraïne, Georgië en Moldavië als kandidaat-EU-lidstaat" (55028949C)

- Annick Ponthier aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De aanbeveling van de Commissie m.b.t. Oekraïne, Georgië en Moldavië als kandidaat-EU-lidstaat" (55028950C)

04 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La recommandation de la CE sur le statut de candidat à l'UE de l’Ukraine, la Géorgie et la Moldavie" (55028949C)

- Annick Ponthier à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "La recommandation de la CE sur le statut de candidat à l'UE de l’Ukraine, la Géorgie et la Moldavie" (55028950C)

04.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het antwoord op mijn eerste twee vragen over het Belgische standpunt over de toetreding van Oekraïne, Georgië en Moldavië tot de EU is intussen bekend. Desondanks verwijs ik graag naar de ingediende vraag. Wel vraag ik u ook om toelichting bij wat vandaag werd aangekondigd door de Raad van Europa inzake bijkomende financiële ondersteuning voor Oekraïne.

Onlangs maakte Europees Commissievoorzitter Ursula Von der Leyen haar aanbeveling over aan de EU-lidstaten om Oekraïne, Georgië en Moldavië als kandidaat-lidstaat te aanvaarden. Volgens haar is al een belangrijk deel van het werk voltooid om aan de toetredingscriteria van Kopenhagen te voldoen, maar rest er ook nog veel werk.

Wij wensen dit stevig te nuanceren. Zowel op het vlak van economische slagkracht om in de Europese eenheidsmarkt te kunnen integreren, als op het vlak van corruptie, democratie, persvrijheid, rechterlijke onafhankelijkheid en mensenrechten staat Oekraïne nog ver weg van de andere EU-landen. Oekraïne is het corruptste land van heel Europa, op Rusland na.

Ook Georgië en Moldavië voldoen lang niet aan alle Kopenhagen-criteria voor toetreding. De uitbreiding van de Unie met de drie landen die Von Der Leyen nu aanbeveelt, zou het democratisch karakter, de financiële stabiliteit en de culturele samenhang van Europa ernstig door elkaar schudden.

Wat is het standpunt van België ten opzichte van het potentieel kandidaat-lidmaatschap van Oekraïne?

Wat is het standpunt van België ter zake ten aanzien van het kandidaat-lidmaatschap van Georgië en Moldavië?

Kan u inschatten wat de extra financieringsstromen in het kader van pretoetreding richting Oekraïne zullen inhouden, wanneer Kiev het statuut van kandidaat-lidstaat zal krijgen?

Hoe zal deze financiële steun over de lidstaten gespreid worden?

Welke Kopenhagen-criteria zijn, volgens de Belgische regering, al volledig afgevinkt voor respectievelijk Oekraïne, Moldavië en Georgië? Welke niet?

Welke gevolgen voorziet u op migratievlak, wanneer Oekraïne, Moldavië en Georgië ooit lid zouden worden van de Unie? Het laat zich raden dat er grote migratiestromen richting Noordwest-Europa op gang zullen komen o.w.v. onze sociale welvaartstaat. Hetzelfde geldt wanneer Turkije ooit lid wordt.

04.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Ponthier, ons land steunt de EU-kandidatuur voor Oekraïne, in lijn met artikel 49 van het Verdrag van de Europese Unie, en wil op basis van het advies van de Commissie tot een duidelijk pad komen voor de toetreding van Oekraïne, geënt op een sterke, afdwingbare conditionaliteit. Dat is de basis voor een merit-based toetredingsproces.

Ook al is er erkenning van de historische omstandigheden waarin deze kandidaatsaanvragen worden toegekend, toch wijst België op de noodzakelijke geloofwaardigheid van het proces en het belang van alle stappen van het proces op de klassieke manier te volgen, namelijk coherent met de uitbreidingsprocessen van de bestaande kandidaat-lidstaten. Aan de Commissie wordt dan ook gevraagd over deze voorwaarden te rapporteren in de reguliere jaarlijkse voortgangsrapporten inzake het uitbreidingsbeleid vanaf de editie 2023.

Ons land wil verder de heropbouw van Oekraïne aanwenden om de nodige rechtstatelijke hervormingen, anticorruptiemaatregelen en conditionaliteit te bereiken, alsook te zorgen voor economische convergentie met de Unie. België heeft de adviezen van de Commissie globaal gevolgd in het toekennen van het kandidaatsstatuut aan Oekraïne en Moldavië en ondersteunt het perspectief daartoe voor Georgië.

Het debat moet nu echter snel in een rationeel kader worden gebracht, met respect voor de gekende procedures en voorwaarden, de criteria van Kopenhagen maar ook de timing van het uitbreidingsproces. De rechtsstaat moet daarbij centraal staan, net als de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad. De voorwaarden zoals opgesomd door de Commissie zijn dus uitdrukkelijk te vervullen voorafgaand aan elke volgende stap in het proces en moeten strikt gecontroleerd worden. Een rationeel kader houdt ook in dat de volgende stappen in een meer realistisch tijdskader moeten worden ingebed en dat een volgende stap pas na de normale voortgangsrapporten inzake het uitbreidingsbeleid van 2023 kan worden besproken.

Wat de democratie en de rechtsstaat betreft, heeft Oekraïne de laatste jaren veel vooruitgang geboekt en de regering heeft ook blijk gegeven van haar vastberadenheid om verder in die richting te hervormen. Ook Moldavië gaat die kant op. Wat Georgië betreft, is de situatie nog steeds zeer gepolariseerd en moet het land nog vooruitgang boeken vooraleer het de status van kandidaat-lidstaat kan krijgen. Hetzelfde geldt met betrekking tot de mensenrechten.

Wat de economische criteria betreft, is de situatie verder gevorderd. De aanpassingen die de drie landen in het kader van de handelsovereenkomsten met de EU hebben gedaan, volstaan om hun de status van kandidaat-lidstaat te verlenen. Hetzelfde geldt voor de omzetting van het communautair acquis. Er is vooruitgang geboekt door middel van de associatieovereenkomsten, maar verdere harmonisatie wordt verwacht in het toetredingsproces.

In elk geval – en dit wordt ook bevestigd in de conclusies van de Europese Raad – zullen er geen verdere stappen in het toetredingsproces worden gezet zolang niet is voldaan aan de voorwaarden die worden gesteld in de opinies van de Europese Commissie.

Sinds 2007 bestaan er een wettelijk kader en een financieel instrument, het instrument voor pretoetredingssteun of IPA, van de Europese Commissie om kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten te ondersteunen in hun toetredingsproces en de daarvoor noodzakelijke hervormingen. Het instrument IPA III omvat een budget van 14,2 miljard euro voor de periode 2021-2027. Dit bedrag is slechts een deel van de Europese begroting voor 2021-2027, bestemd voor het buitenlands beleid van de EU onder de rubriek Nabuurschap en Wereld, die in totaal 110 miljard euro bedraagt.

Om de drie landen met EU-perspectief toegang te kunnen geven tot IPA III zal bijlage 1 bij deze verordening, die de begunstigden opsomt, moeten worden aangepast. Momenteel zit Oekraïne nog als begunstigde van EU-fondsen in het nabuurschapsbeleid dat deel uitmaakt van NDICI-GE, los van de IPA-fondsen. De Europese Commissie heeft verduidelijk dat zij het in dit stadium niet nodig acht om de Europese financiële instrumenten aan te passen of de kandidaat-lidstaten over te hevelen naar de IPA-fondsen, aangezien dit een herziening van de verordening zou impliceren, wat een lang en moeilijk proces zou zijn.

Intussen zullen de drie landen blijven profiteren van de EU-steun die beschikbaar is in het kader van NDICI-GE. De via NDICI-GE toegekende steun moet Georgië in staat stellen te voldoen aan de in het advies van de Commissie genoemde voorwaarden voor het verkrijgen van het statuut van kandidaat-lidstaat.

Wat zijn de gevolgen op migratievlak? Oekraïne, Georgië en Moldavië zijn derde landen waarvan de onderdanen van visumplicht zijn vrijgesteld door lidstaten zoals België, die het Schengenacquis volledig toepassen.

De afgelopen jaren mochten hun onderdanen dan ook al gedurende een periode van 90 dagen per 180 dagen binnen het Schengengebied reizen. Natuurlijk zou een toetreding kunnen leiden tot nieuwe migratiestromen naar ons land, maar dit verband is niet systematisch. Voor meer informatie kan ik u doorverwijzen naar mevrouw de Moor, staatssecretaris voor Asiel en Migratie, toegevoegd aan de minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing.

04.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw uitgebreide antwoord. U hebt een aantal bekommernissen opgesomd die wij delen en waarbij wij de nodige waarschuwingen willen uiten, onder meer inzake de uitvoering van de Kopenhagencriteria. Ondanks wat Commissievoorzitter Von der Leyen in het begin heeft gezegd over de grote stappen die al werden gezet, werd dat hier door u terecht enigszins genuanceerd. Er zijn nog heel grote vraagtekens bij te plaatsen. Wat met de functionerende democratie? Wat met de corruptie? Ik hoef u niet te vertellen op welke plaats Oekraïne op dit moment in de rangorde staat. Wat met het respect voor culturele en seksuele minderheden? Op al die punten kent Oekraïne op dit moment allerminst een Europees waarden- en normenkader, dat zult u zeker met ons eens zijn.

Er zijn ook de aanzienlijke gevolgen van een mogelijk Oekraïens lidmaatschap, niet alleen inzake migratie, maar ook wat betreft een verdere uitbreidingsgolf van lidmaatschap in de Balkan. Dat zijn op dit moment allemaal nog op vele vlakken achtergestelde landen. Bovendien heerst er uitbreidingsmoeheid bij veel lidstaten.

U hebt het ook gehad over de traditionele politiek van nabuurschap of partnerschap die op dit moment wordt vervangen door de politieke toenadering van echt lidmaatschap. Mijn fractie denkt dat dit op geopolitiek vlak een gevaarlijk spel zou kunnen worden. Voor de gevolgen daarvan moeten wij wel beducht zijn, niet alleen op economisch en mensenrechtelijk vlak, maar ook financieel.

Vandaag heeft de Raad bekendgemaakt dat er nog eens een miljard extra aan macrofinanciële steun wordt toegekend. Dat brengt de balans op 2,2 miljard euro aan financiële steun van de EU aan Oekraïne. Dat is niet niets.

U hebt ons, althans voorlopig, enigszins gerustgesteld door te zeggen dat er geen verdere stappen meer worden ondernomen zolang er niet aan de criteria voor toetreding wordt voldaan. Ik hoop samen met u dat we ons daarvoor sterk zullen kunnen maken. Dit wordt zeker en vast opgevolgd.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

De voorzitster: Vraag nr. 55028971C van mevrouw Van Bossuyt is uitgesteld.

05 Question de François De Smet à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La dégradation des droits humains en Turquie" (55029056C)

05 Vraag van François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De verslechtering van de mensenrechtensituatie in Turkije" (55029056C)

05.01 François De Smet (DéFI): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, le 7 juin dernier, le Parlement européen a adopté un rapport non contraignant qui déplore le recul des libertés fondamentales, de la démocratie et de l’État de droit en Turquie. Il faut reconnaître que ces derniers mois, les incidents et autres pratiques douteuses se multiplient dans le pays: détentions et arrestations arbitraires, disparitions forcées, stigmatisation des migrants, des minorités ethniques, religieuses ou sexuelles, de graves atteintes à la liberté de réunion, d’association, d’expression, des médias ou encore à l’indépendance de la presse. On ne peut donc que rejoindre les inquiétudes du législateur européen en la matière.

Plusieurs appels ont déjà été lancés par la Belgique, dans ses relations bilatérales avec la Turquie, pour l’enjoindre à revoir sa législation antiterroriste, à respecter ses engagements en matière de droits humains et à entamer une réforme du pouvoir judiciaire afin de renforcer son indépendance. Début 2021, Ankara avait annoncé l’adoption d’un plan sur deux ans en matière de droits humains, qui comprenait un volet sur l’indépendance de la justice. La mise en œuvre de ce plan est censée se terminer dans six mois.

Monsieur le secrétaire d'État, qu’est-il advenu de ce plan aujourd’hui? Des résultats ont-ils pu être observés? Si, à l’issue de ce plan, aucune avancée significative ne peut être constatée, quelles initiatives la Belgique ou l’Union européenne comptent-elles prendre pour prier instamment la Turquie de retrouver le chemin de l’État de droit?

Par ailleurs, quelles sont les perspectives de reprise des négociations avec la Turquie concernant son adhésion à l’Union européenne? Considérez-vous, à l’instar du Parlement européen, que les récentes violations marquent la fin, de facto, du processus d’adhésion? Ou considérez-vous que le processus d’adhésion reste le meilleur levier à notre disposition pour défendre la société civile turque? Dans l'affirmative, quel soutien concret notre pays apporte-t-il ou peut-il encore apporter à la société civile turque?

05.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur De Smet, le président Erdogan a en effet présenté, le 2 mars 2021, devant les autorités du pays et les représentants de la communauté diplomatique un plan d'action ambitieux sur deux ans qui contenait un certain nombre d'engagements louables en matière de renforcement de l'indépendance de la justice, des libertés d'expression, d'association et de religion ou encore des libertés individuelles.

Ce plan d'action était toutefois assez vague sur certains points et ne traitait pas de questions fondamentales telles que la révision de la législation terroriste, la mise en œuvre des jugements des cours supérieures du pays ou des juridictions internationales ou encore la fin des détentions préventives arbitraires.

En outre, le principal artisan et instigateur du plan d'action, le ministre de la Justice, a présenté sa démission en janvier 2022. Le plan d'action est officiellement toujours d'actualité, mais plus d'un an après son lancement, la Belgique doit malheureusement constater que la situation en matière de droits humains en Turquie ne s'est guère améliorée.

De nouvelles législations restrictives sont en cours d'examen. Et comme vous le savez, la Turquie refuse toujours obstinément de mettre en œuvre certains arrêts de la Cour européenne des droits de l'homme malgré les procédures en infraction initiées à son égard dans le dossier du philanthrope et défenseur des droits humains Osman Kavala.

Malgré ce tableau décevant, tant l'Union européenne que notre pays vont continuer à faire de la situation des droits humains en Turquie une question centrale de nos relations avec ce pays. Aux niveaux belge, bilatéral, européen et multilatéral, nous continuons de soulever ces questions. Au niveau européen, des dossiers pourtant importants pour la Turquie sont bloqués – à savoir la libéralisation des visas ou encore la modernisation de l'union douanière. En outre, les négociations d'adhésion sont de facto suspendues et il n'y a aucune perspective à court terme pour une reprise du processus. Néanmoins, ni la Turquie, ni l'Union européenne ne souhaitent à ce stade mettre fin formellement au processus d'intégration qui nous offre malgré tout un cadre de dialogue avec les autorités turques.

Comme je l'ai dit, la dégradation des droits humains en Turquie est une préoccupation majeure de la Belgique. Cette question est suivie de très près par nos postes diplomatiques à Ankara et Istanbul, ainsi que par les Affaires étrangères à Bruxelles.

Des contacts suivis ont lieu avec la société civile turque. L'observation de procès de défenseurs des droits humains est un des outils auxquels nous avons recours pour témoigner notre soutien à ces personnes. La Belgique est particulièrement active en ce domaine. En coordination avec les autres États membres de l'Union européenne, nos diplomates ont ainsi assisté ou suivi de près des procès en Turquie. Notre présence à elle seule doit indiquer aux autorités nationales et locales l'intérêt que nous portons à une affaire. C'est également important afin d'évaluer si le défenseur des droits humains a ou non eu accès à un procès équitable.

05.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le secrétaire d'État, merci pour votre réponse complète et diplomate. Il ne faut en effet rien lâcher sur la question des droits de l'homme et utiliser une série de leviers de part et d'autre, la question des visas en étant un. Un autre levier que les Turcs ont vis-à-vis des Européens est la question migratoire. Les Européens ont tendance à se décharger sur certains de leurs voisins, en ce compris la Turquie, avec un peu de facilité, d'une charge migratoire, en ce compris les nombreux demandeurs d'asile qui auraient pu trouver davantage de places sur le continent européen entre 2015 et 2016. Cela fait partie des points qu'il faudra régler dans une relation apaisée avec la Turquie, que ce soit en dehors ou au sein de l'Union européenne. Merci pour votre suivi.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

06 Vraag van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De voorbereiding van een WHO-verdrag voor pandemiebeleid" (55029311C)

06 Question de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La préparation d'un traité de l'OMS en matière de politique de gestion des pandémies" (55029311C)

06.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de WHO is op 1 december 2021 overeengekomen om snel werk te maken van een internationaal instrument ter preventie om de paraatheid en respons bij pandemieën te verbeteren. Op 3 maart van dit jaar machtigde de Raad van de EU de Europese Commissie om de onderhandelingen over dat pandemieverdrag op te starten, althans voor aangelegenheden die onder de EU-bevoegdheid vallen.

De WHO streeft ernaar om een ontwerpverdrag te kunnen voorleggen tegen mei 2024, op de 77ste Wereldgezondheidsvergadering. Maar het probleem is dat er momenteel geen consensus is over het juridisch karakter van het verdrag. De EU en het Verenigd Koninkrijk willen een sterk juridisch bindende tekst, terwijl andere partners, zoals de Verenigde Staten, Brazilië en India, daar weigerachtig tegenover staan.

Ik verneem graag van u, mijnheer de staatssecretaris, een antwoord op de volgende vragen. Kunt u zeggen hoe de onderhandelingen over het pandemieverdrag binnen de WHO evolueren? Wat is de Belgische positie ten aanzien van zo'n verdrag? Pleit ons land eerder voor een strikt bindende tekst, zoals voornoemde landen, of laat men liever meer flexibiliteit en soevereiniteit over aan de WHO-lidstaten?

Wordt Taiwan betrokken bij de onderhandelingen? Zo niet, waarom laat men zich onder druk zetten door China, zoals dat ook op andere vlakken gebeurt? Taiwan heeft, zoals u ongetwijfeld weet, op het vlak van pandemiebestrijding de nodige expertise en moet volgens ons dus ook betrokken worden bij het internationale pandemiebeleid. Welke initiatieven neemt België opdat Taiwan wel bij de werkzaamheden van de WHO en de World Health Assembly betrokken raakt?

06.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Ponthier, in december 2021 werd tijdens een speciale zitting van de World Health Assembly van de Wereldgezondheidsorganisatie besloten om een specifiek onderhandelingsorgaan op te zetten: een intergouvernemental negotiating body, met als mandaat het onderhandelen van een nieuw internationaal instrument inzake pandemieën. De werkzaamheden van dit orgaan zijn formeel van start gegaan in februari. Een eerste ontwerptekst van het nieuwe instrument wordt verwacht tegen midden juli. België volgt de onderhandelingen op de voet.

In een EU-kader pleit België voor een instrument dat zowel bindende als niet-bindende bepalingen bevat en gebaseerd is op artikel 19 van de WHO-grondwet. In het bijzonder streeft België naar een kaderovereenkomst die voor toekomstige partijen bij het verdrag belangrijke verplichtingen vastlegt met het oog op het verbeteren van de internationale samenwerking, bij het voorkomen van en ter voorbereiding en respons op toekomstige pandemieën. Voor België moet het verdrag ook de centrale en coördinerende rol van de WHO in de mondiale gezondheidsstructuur versterken.

De bezorgdheid dat het nieuwe verdrag de soevereiniteit van lidstaten zou aantasten, lijkt mij ongegrond. De international health regulation bevat al bindende afspraken voor WHO-lidstaten, maar gezien het ontbreken van handhavingssancties bij niet-naleving zagen we tijdens de COVID-19-pandemie dat deze afspraken niet altijd goed werden nageleefd. In elk geval zal de regering erover waken dat het nieuwe verdrag of instrument niet ingaat tegen onze Grondwet of de burgerlijke vrijheden die deze garandeert.

Ik nodig u uit om verdere vragen over het pandemieverdrag aan de minister van Volksgezondheid te richten. In het kader van deze ongeziene pandemie pleit België voor een WHO-aanpak die niemand achterlaat en die inclusief is. Leaving no one behind, dus.

Op basis van de ervaring van Taiwan met het beheer van pandemieën en andere uitdagingen op het gebied van volksgezondheid, acht ons land het passend dat Taiwan als waarnemer wordt uitgenodigd op bijeenkomsten van de World Health Assembly en dat de betrokkenheid van Taiwan bij de technische werkzaamheden van de WHO wordt versterkt. Dit verzoek, dat deel uitmaakt van het Eén-Chinabeleid, is gebaseerd op het principe van zinvolle deelneming, dat België verdedigt met betrekking tot Taiwan.

Met betrekking tot de onderhandelingen over het pandemieverdrag lopen er momenteel besprekingen over de betrokkenheid bij de werkzaamheden van de intergovernmental negotiating body van belanghebbenden die geen officiële relaties met de WHO hebben.

06.03 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord bevat een aantal positieve zaken, onder andere de verplichting tot meer internationale samenwerking. De beheersing van de pandemie, of de pogingen daartoe, hebben de afgelopen jaren getoond dat dat absoluut noodzakelijk is, maar dat moet dan wel altijd gebeuren met oog voor soevereiniteit op bepaalde vlakken voor de lidstaten. Dat lijkt me voor zich te spreken.

Wat Taiwan betreft, neem ik akte van uw antwoord dat erop wordt toegezien welke rol Taiwan hier kan opnemen. Onlangs stootte ik wel op iets interessants. Een Nederlandse artsenvereniging volgt de zaken met argusogen en uit belangrijke kritiek op dit WHO-pandemieverdrag. De artsen maken zich zorgen over het feit dat lidstaten door de WHO maatregelen opgelegd zullen krijgen die ondemocratisch en disproportioneel zouden zijn, op basis van ontransparante modellen en data, op basis waarvan de WHO zelf beslist dat het om een pandemische dreiging gaat. Als we zien wat de rol van de organisatie was in het ontstaan van de hele pandemie en hoe ze daarmee aan de slag is gegaan en de dubieuze rol die ze speelde, dan betwijfel ik of dat tot veel vertrouwen op dat vlak strekt.

Zij vrezen ook dat bepaalde lobby's een grote invloed zullen hebben bij de WHO en niet altijd de volksgezondheid als doorslaggevende factor zullen laten gelden. Ook het feit dat de democratie en grondrechten opnieuw zullen worden uitgehold, zoals in het verleden gebeurd is tijdens de coronacrisis, behoort tot de bezorgdheden. Ik denk dat wij voor een stuk toch argwanend moeten zijn tegenover die aanpak, tegenover het beleid dat de WHO op dat vlak zal voeren. Ik hoop dat u mij daarin zult bijtreden en dat u er de nodige aandacht voor zult hebben. Dat is het minste wat we kunnen vragen.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

07 Vraag van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De moord op Japans oud-premier Shinzo Abe" (55029510C)

07 Question de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "L'assassinat de l'ancien premier ministre japonais Shinzo Abe" (55029510C)

07.01 Annick Ponthier (VB): Op vrijdag 8 juli 2022 werd de Japanse ex-premier Shinzo Abe vermoord. Japan is een land waar straatcriminaliteit zeer zelden voorkomt en waar ook een heel strenge wapenwetgeving geldt. Toch werd ex-premier Abe van de liberaal-democratische partij vorige vrijdag neergeschoten tijdens een toespraak naar aanleiding van de Japanse parlementsverkiezingen. Voor de overige details verwijs ik naar de ingediende vraag.

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb hierover enkele vragen. Kunt u duiden in welke omstandigheden de moord is gepleegd? Ik weet dat het onderzoek nog loopt, dus ik vermoed dat u daarover geen details kunt geven, maar hebt u hierover al contact gehad met de Japanse minister van Buitenlandse Zaken of met onze ambassadeur in Japan? Zo ja, waaruit bestonden die contacten?

Hoe schat u de politieke impact van de moord in op de verkiezingen en het politieke systeem in Japan? Aangezien zoiets in Japan kan gebeuren, hopen wij natuurlijk allemaal dat dit niet in een westers land kan voorkomen, maar dat is niet meteen uw bevoegdheid.

07.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Ponthier, zoals u aangeeft in uw vraag werd voormalig Japans premier Shinzo Abe neergeschoten in Nara tijdens een toespraak die hij hield in het kader van de aankomende senaatsverkiezingen in Japan op 10 juli. De voormalige premier overleed later in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. De dader werd onmiddellijk na de feiten ingerekend. De politie onderzoekt nu de zaak.

Premier De Croo heeft in naam van de regering zijn medeleven betuigd aan de Japanse regering, de bevolking en de familie van de betreurde, aan de hand van een publieke boodschap, evenals een schrijven gericht aan huidig premier Kishida. De administratie heeft eveneens contact opgenomen met de Japanse ambassadeur en de ambassade te Brussel om ons medeleven en onze steun te betuigen.

Een dergelijke aanslag op een politieke figuur is hoogst ongebruikelijk in Japan, dat doorgaans zeer veilig is en amper wapengeweld kent. De premier heeft deze verwerpelijke misdaad in zijn schrijven veroordeeld. Het is te vroeg om in te schatten welke repercussies de moord op voormalig premier Abe zal hebben op het politieke landschap in Japan.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

De voorzitster: De samengevoegde vragen nr. 55029519C van de heer Ben Achour en nr. 55029554C van de heer Moutquin zijn omgezet in schriftelijke vragen.

08 Vraag van Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De schrijnende toestand in de gevangenis van Jau te Bahrein" (55029530C)

08 Question de Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La situation dramatique dans la prison de Jau au Bahreïn" (55029530C)

08.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, het European Centre for Democracy and Human Rights klaagt de schrijnende situatie in de gevangenissen van Bahrein regelmatig aan. In de gevangenis van Jau, een van de belangrijkste gevangenissen in het land, zou er een uitbraak van tuberculose zijn. De gevangenis is zeer overbevolkt, er zijn geen adequate sanitaire voorzieningen voor de gedetineerden en geen toegang tot kwaliteitsvol voedsel, zuiver water en hygiënefaciliteiten.

Dit werd ook al aangekaart door andere organisaties, zoals Amnesty International. Bovendien heeft Bahrein een slechte reputatie op het vlak van ruimte geven aan de politieke oppositie en van willekeurige arrestaties en detentie. Bovendien wordt politieke of gewetensgevangenen moedwillig de toegang ontzegd tot medische zorg, inclusief na tbc-besmetting.

Dergelijke praktijken zijn uiteraard onaanvaardbaar. Werd dit reeds internationaal aangekaart? Wordt het op Europees niveau besproken? Heeft België in het verleden al initiatieven genomen of is men bereid dat alsnog te doen?

08.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Van Hoof, eerst en vooral wens ik te onderstrepen dat de algemene toestand van de mensenrechten in Bahrein net als in andere landen onze aanhoudende aandacht krijgt. Zowel onze ambassade te Koeweit, die bevoegd is voor Bahrein, als de diensten in Brussel volgen met de grootste aandacht de ontwikkelingen in Bahrein op.

Ook komt de kwestie van de mensenrechten stelselmatig aan bod tijdens bilaterale gesprekken, zowel op administratief als op politiek vlak. Dat was bijvoorbeeld het geval bij de jongste ontmoeting tussen minister Wilmès en haar Bahreinse ambtsgenoot in februari van dit jaar, in de marge van de ontmoeting tussen de Raad van de Europese Unie en de landen van de Gulf Cooperation Council.

Concreet toonde de covidpandemie aan dat de sanitaire voorzieningen in de gevangenissen in Bahrein vaak ontoereikend zijn. Ook de dood van Abbas Malallah afgelopen jaar in de gevangenis van Jau gaf aanleiding tot ernstige vragen en bezorgdheden.

Ik wens te verwijzen naar de opmerkingen en aanbevelingen die het Mensenrechtencomité te Genève aan de Bahreinse autoriteiten gericht heeft. Ook moet worden herhaald dat Bahrein partij is bij het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, dat het in 2006 geratificeerd heeft. Bahrein is dus gehouden aan de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag.

Ik verzeker u dat de mensenrechtensituatie belangrijk blijft in onze dialoog met Bahrein, zowel op Belgisch als op Europees en multilateraal niveau.

08.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord en voor het opvolgen van de situatie op bilateraal, Europees en multilateraal niveau. Bahrein is een land waarover we weinig te horen krijgen, maar het is belangrijk dat we ook dergelijke landen blijven opvolgen. Mensenrechten gelden immers overal en zijn universeel, zeker voor mensen die zich in een kwetsbare of afhankelijke positie bevinden, bijvoorbeeld gevangenen. Ik dank u om dit te blijven aankaarten op allerlei fora.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

09 Questions jointes de

- Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les résultats de la conférence de Lugano" (55029560C)

- Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Le retour de l’ambassade de Belgique à Kiev" (55029563C)

- Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les soupçons pesant sur la Turquie concernant le vol du blé ukrainien" (55029571C)

09 Samengevoegde vragen van

- Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De resultaten van de conferentie van Lugano" (55029560C)

- Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De heropening van de Belgische ambassade in Kiev" (55029563C)

- Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De verdenking die op Turkije rust in verband met gestolen Oekraïens graan" (55029571C)

09.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le secrétaire d'État, les trois questions étant bien rédigées, je me réfère aux textes écrits.

Monsieur le Premier Ministre, les 4 et 5 juillet a eu lieu la Conférence internationale sur la reconstruction de l'Ukraine à Lugano. Les contours de la reconstruction de l'Ukraine y ont été négociés. Le Premier ministre ukrainien estime à 750 Mrd le coût de la reconstruction, les dégâts directs causés aux infrastructures se chiffrent déjà à plus de 100 Mrd de dollars.

L'Ukraine s'est engagée à lutter contre la corruption, à engager des réformes économiques et sociales, à favoriser l'Etat de droit, à prendre en compte l'environnement et à décentraliser le processus de reconstruction.

Un nouveau fond d'un montant de 100 Mrd de dollars serait envisagé par la Banque européenne d'investissement. Le Royaume-Uni et la Suisse ont aussi annoncé de nouvelles aides bilatérales.

Le financement de la reconstruction par la saisie des avoirs de la Russie et des oligarques russes gelés est évoqué (estimés entre 300 et 500 Mrd de dollars). Cette option est étudiée par les équipes juridiques de la Commission.

Ce n'était qu'une première étape, d'autres sommets suivront: dès la fin de l'été une conférence de haut niveau sera consacrée à la reconstruction de l'Ukraine.

Je vous déjà interrogé à plusieurs reprises à ce sujet. Il est important que cette reconstruction débute rapidement. Voici, à nouveau, certaines de mes questions:

Comment la Belgique va-t-elle s'investir dans la reconstruction? Prévoit-on des aides bilatérales?

Dans quelles zones souhaitons-nous nous investir? Quels montants seraient engagés?

Quelles mesures provisoires seraient adoptées?

Quelle est votre position sur l'utilisation des avoirs gelés de la Russie et des oligarques russes dans le financement de la reconstruction?

Quelle approche sera adoptée lors des prochains rendez-vous multilatéraux sur cette question?

Je vous remercie pour vos réponses.

Monsieur le Premier Ministre, vous avez annoncé jeudi dernier (le 7 juillet), la réouverture de l'ambassade de Belgique à Kiev. Cette réouverture s'imposait. Le nom du nouvel ambassadeur, Peter Van De Velde, a également été annoncé.

Je souhaiterais avoir plus d'information sur cette réouverture.

Quel sera le niveau et la composition de notre représentation diplomatique?

Quelles sont les garanties de sécurité obtenues rendant possible la réouverture? Puisque la Belgique conditionnait la réouverture de son ambassade à l'obtention de garanties de sécurité.

Quelles mesures ont été prises en vue d'assurer le "travail serein des équipes sur place" (puisque ce sont les termes que vous avez employés)?

Quel rôle va tenir notre ambassade dans la coordination du soutien militaire, de la reconstruction, de l'aide humanitaire, et de la justice?

Quelle coordination est prévue avec les représentations des autres Etats membres de l'Union européenne?

Pour quelle raison nos services consulaires restent assurés par l'Ambassade de Belgique en Pologne? Jusqu'à quand cette situation perdurera?

Je vous remercie pour vos réponses.

Monsieur le Premier Ministre, dans la nuit du 6 juillet, un vaisseau cargo russe chargé de blé, immobilisé depuis le 3 juillet dans le port de Karasu, près d'Istanbul, a pu reprendre sa route et arriver dans les eaux territoriales russes. Les prises de vue satellite ont pourtant montré que ce vaisseau chargé de céréales provenait des territoires ukrainiens occupés par la Russie.

Le navire avait pourtant été intercepté par les autorités turques suite à une requête de l'Ukraine, qui le soupçonne de transporter 7 000 tonnes de céréales illégalement saisies par la Russie sur le territoire ukrainien. Depuis un mois, l'ambassadeur ukrainien à Istanbul alerte sur la vente à la Turquie de blé volé puis transporté vers les ports turcs de la mer Noire. Certains de ces cargos ravitaillent directement la Syrie. Kiev accuse la Russie d'avoir volé 600 000 tonnes de céréales. Rappelons que le ministre turc des Affaires étrangères avait affirmé qu'il n'autoriserait pas "du blé ukrainien volé à venir dans son pays".

Comment peut-on accepter qu'un cargo chargé de céréales volés puisse reprendre sa route, transpondeur éteint? Malgré les preuves présentées aux autorités turques.

Quelle est la position de la Belgique sur la libération de ce cargo par les autorités turques?

Quelles mesures seraient prises par la Belgique s'il s'avère que la Turquie laisse transiter des céréales ukrainiennes volées par ses eaux territoriales ou par des voies de passage qu'elle contrôle?

Quelles mesures seraient prises par la Belgique s'il s'avère que la Turquie importe des céréales ukrainiennes volées? Une enquête à ce sujet va-t-elle être menée?

Je vous remercie pour vos réponses.

Président: André Flahaut.

Voorzitter: André Flahaut.

09.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, vous avez introduit plusieurs questions relatives au conflit en Ukraine.

Concernant la conférence de Lugano, conférence internationale sur la reconstruction de l'Ukraine qui s'est tenue les 4 et 5 juillet, celle-ci avait pour but de permettre à l'Ukraine de présenter son plan de reconstruction et d'évoquer ses besoins immédiats dans le cadre du conflit, mais également dans une perspective de reconstruction à court et à plus long termes.

Une série de principes pour la reconstruction du pays, appelés les principes de Lugano, y ont été adoptés. Parmi ceux-ci, il est notamment question de l'importance des réformes, de la transparence, de la responsabilité, de l'État de droit, de la durabilité, de la participation démocratique ou encore de l'égalité entre les sexes. La conférence de Lugano n'était pas une conférence de donateurs, comme cela a pu être le cas ces derniers mois.

Lors de son intervention à Lugano, la présidente de la Commission européenne Ursula von der Leyen a annoncé l'organisation d'une conférence de haut niveau après l'été, dédiée à la reconstruction du pays. C'est dans ce cadre européen que la Belgique compte s'inscrire. Pour le moment, notre pays n'a pas encore annoncé d'aide bilatérale dédiée à la reconstruction de l'Ukraine. Elle n'a pas non plus défini une région du pays vers laquelle notre aide serait dirigée. Une réflexion est en cours pour définir des secteurs spécifiques dans lesquels notre aide pourrait être la plus efficace.

L'usage des avoirs gelés de la Russie, tant ceux appartenant à l'État russe que ceux des oligarques, pour financer la reconstruction de l'Ukraine nécessite d'être minutieusement étudié en premier lieu sur le plan juridique. Cette question fait actuellement l'objet d'une concertation entre les pays membres de l'Union européenne et la Commission européenne. Notre pays plaide pour une approche européenne et occidentale commune.

Concernant la réouverture de notre ambassade à Kiev, celle-ci a eu lieu le lundi 11 juillet. L'équipe est composée de deux diplomates et d'une équipe de la Défense. Sa réouverture était conditionnée à un encadrement sécuritaire crédible et convaincant permettant de couvrir les principaux risques sécuritaires identifiés. Je n'entrerai pas dans les détails, ce que vous comprendrez.

À Kiev, notre ambassadeur jouera pleinement son rôle de représentant de la Belgique auprès des autorités ukrainiennes. Il informera le gouvernement belge de l'évolution de la situation dans le pays et transmettra les messages que la Belgique souhaite envoyer à l'Ukraine. Il fera office de canal de contact privilégié avec les instances ukrainiennes et participera à la coordination régulière qui se déroule à Kiev entre les représentants des pays membres de l'Union européenne. Il contribuera à alimenter la réflexion intragouvernementale sur les questions du soutien militaire et de l'aide humanitaire que notre pays continuera à apporter à l'Ukraine ainsi que sur l'appui que la Belgique apportera à terme à la reconstruction et aux réformes structurelles auxquelles le pays devra s'atteler dès que le conflit militaire le permettra.

Pour des raisons de sécurité, tant pour le personnel que pour les ressortissants belges, il n'est pour le moment pas jugé souhaitable de rouvrir un guichet public d'appui consulaire. Par ailleurs, pour le moment, nous n'avons pas d'indication d'une forte demande d'appui consulaire. L'assistance consulaire fournie depuis l'ambassade de Belgique en Pologne est jugée satisfaisante par les quelques citoyens belges, essentiellement des binationaux, qui ont décidé de rester en Ukraine. La majeure partie des autres États membres de l'Union européenne adopte, actuellement, une politique similaire. La demande des citoyens et leurs besoins sur place seront réévalués régulièrement.

En ce qui concerne l'exportation de blé ukrainien, je suis au courant des informations relayées par la presse au sujet du navire russe Zhibek Zholy immobilisé pendant plusieurs jours, du 5 au 7 juillet, au large du port turc de Karasu. Il a été arraisonné par les douaniers turcs sur base d'une demande émanant de la justice ukrainienne qui suspectait que la cargaison de blé provenait des zones occupées par l'armée russe en Ukraine et transportait dès lors du blé volé à l'Ukraine.

Les autorités russes semblent avoir donné des explications convaincantes quant à l'origine de la cargaison. Nous prenons acte du fait que les autorités turques semblent ne pas avoir été convaincues de l'illégalité de la cargaison et ont relâché le navire. Cet événement a créé des tensions dans les relations diplomatiques entre la Turquie et l'Ukraine. Cet épisode devra faire l'objet d'un suivi tant au niveau européen qu'au niveau multilatéral pour obtenir toute la clarté. Nous ne pouvons pas permettre à la Russie de tirer profit des ressources ukrainiennes que Moscou se serait illégalement appropriées.

Dans le même temps, les risques de grave pénurie alimentaire nous enjoignent de déployer tous les efforts possibles pour permettre une exportation légale des ressources agroalimentaires ukrainiennes.

La Turquie a joué jusqu'à ce jour un rôle constructif en vue de l'exportation des céréales ukrainiennes. La diplomatie turque travaille avec les services du Secrétaire général des Nations Unies afin de créer un corridor maritime permettant d'exporter les céréales ukrainiennes via la mer Noire. Les autorités turques utilisent leurs relations avec les deux belligérants afin de faire avancer ce dossier.

09.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses.

En ce qui concerne la conférence de Lugano, j'ai déjà eu l'occasion de dire au premier ministre qu'il fallait que la Belgique accélère le pas. En effet, beaucoup d'États membres ont déjà choisi des zones, des sujets, des thèmes de reconstruction, et ce, depuis parfois plusieurs mois. Je me suis rendu en Ukraine, il y a deux mois. À l'époque, une série d'États membres de l'Union européenne savaient déjà très bien comment et où opérer. Je regrette donc que la Belgique soit en retard en la matière.

J'espère que pour la conférence de l'Union européenne qui doit avoir lieu en novembre, nous aurons une feuille de route plus claire. Il faut d'ores et déjà s'inscrire dans la reconstruction de ce pays car il s'agit d'un élément très important pour l'avenir. En tout cas, je serai très attentif à ce que nous soyons sur le pont car il importe de donner cet espoir de reconstruction du pays à partir des avoirs russes. Vous ne serez pas surpris d'apprendre que j'estime que ces avoirs doivent contribuer à la reconstruction de l'Ukraine. J'espère donc que c'est dans ce cadre que les États membres de l'Union européenne travailleront.

S'agissant de ma deuxième question, je me réjouis de la réouverture de l'ambassade de Belgique à Kiev. Il était temps! Je constate qu'il est question d'une équipe de deux diplomates et d'une équipe de la Défense.

Je suis surpris que vous disiez qu'il n'y a pas de demande concernant l'appui consulaire. Ce ne sont pas les échos que je reçois. Cela me paraît très important que nous soyons de retour, comme la plupart des États membres de l'Union européenne.

Pour ce qui est de ma troisième question concernant ce fameux navire russe arraisonné par les autorités turques, je note qu'il est reparti sans transpondeur, donc en infraction aux règles de navigation. Je note également que vous vous référez à des informations de presse. J'imagine que vous avez autre chose que des informations de presse à votre disposition. S'il s'agit bel et bien de blé volé à l'Ukraine, ce serait totalement inacceptable et la Turquie serait alors complice de ce vol.

J'entends aussi les efforts menés par la Turquie pour qu'il puisse y avoir une exportation en bonne et due forme du blé ukrainien. Il est important que nous puissions contribuer à une exportation qui se ferait en toute légalité et, le cas échéant, d'y participer avec nos bateaux de déminage, comme l'ont proposé les Pays-Bas récemment.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

10 Question de Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "Les bruits de bottes et les menaces d'une nouvelle invasion du Nord de la Syrie par la Turquie" (55029566C)

10 Vraag van Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "Het gedreun van soldatenlaarzen en het gevaar voor een nieuwe invasie van Noord-Syrië door Turkije" (55029566C)

10.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le ministre, depuis un certain temps, le régime d'Erdogan menace d'une nouvelle invasion du Nord de la Syrie. Erdogan a annoncé le 27 juin que l'opération commencerait dès l'achèvement des "préparatifs à la frontière". La Turquie est décidée à utiliser "toutes ses capacités politiques, économiques et militaires pour atteindre ses objectifs pour 2023". L'Administration autonome du Nord et de l'Est de la Syrie a décrété le 6 juillet l'état d'urgence général.

La situation sécuritaire continue de se dégrader. Il est certain que l'État turc veut déclencher une nouvelle invasion militaire du territoire syrien de manière parfaitement illégale et illégitime, étant donné que les Kurdes de Syrie n'ont jamais mené d'attaques sur le territoire turc. Les Kurdes de Syrie sont nos alliés dans la lutte contre l'État islamique, dont les cellules sont toujours actives, comme en témoigne la récente attaque massive de la prison de Hassaké, où sont détenus certains de nos ressortissants.

Le président Erdogan a aussi annoncé qu'il se rendrait à Téhéran le 19 juillet. Cette visite est probablement liée à l'opération militaire prévue à Tall Rifat.

Quelle est l'action de la Belgique et de l'UE pour empêcher et condamner toute nouvelle attaque du territoire syrien sous gestion autonome des Forces démocratiques syriennes (FDS)?

Si la Turquie s'estime menacée, ne doit-elle pas évoquer l'article 5 de la Charte de l'OTAN?

Y a-t-il, lors du dernier sommet de l'OTAN, des discussions sur la situation à la frontière entre la Turquie et la Syrie? Des Kurdes de Syrie ont-ils été sacrifiés pour prix du feu vert de la Turquie à l'adhésion de la Finlande et de la Suède à l'OTAN?

Ne faut-il pas craindre un renforcement des menaces de l'État islamique comme conséquence de l'affaiblissement des FDS et donc des risques sur notre sécurité?

Quel impact ces menaces et une prochaine invasion pourraient-elles avoir sur la coopération entre la Turquie et les États membres de l'OTAN, notamment dans le cadre de la guerre en Ukraine?

Quel regard portez-vous sur la prochaine visite d'Erdogan et de Poutine à Téhéran le 19 juillet?

10.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, le président Erdogan a en effet annoncé, voici plusieurs semaines, l'intention de la Turquie et de ses forces armées de mener une nouvelle opération militaire dans le Nord de la Syrie, sans toutefois en préciser le timing. Si cette information se confirme, il s'agira alors de la troisième opération militaire turque contre le YPG, la milice kurde qui domine les forces démocratiques syriennes – les deux premières opérations s'étant déroulées en janvier 2018 au Nord-Est de la Syrie, à Afrin, et en octobre 2019 au Nord-Ouest.

La Turquie estime que la composante principale des forces démocratiques syriennes, l'YPG, et son bras politique, le PYD, sont affiliés au PKK turc. Pour Ankara, ces formations ne constituent qu'une seule et même organisation terroriste – ce qui justifie, selon elle, les interventions militaires, même en dehors du territoire national. Une nouvelle intervention turque dans le Nord de la Syrie se ferait aux dépens de la lutte contre Daech, dans laquelle les forces démocratiques syriennes jouent un rôle essentiel. Ce serait regrettable.

L'Union européenne et la Belgique n'ont, à ce stade, pas réagi aux annonces des autorités turques. Nous espérons qu'une telle opération n'aura pas lieu. Pour l'instant, rien n'indique l'imminence d'une opération de grande envergure, bien qu'une intensification de la violence entre les forces turques et le YPG ne puisse être exclue.

La Turquie est, depuis la mi-avril, engagée dans une autre opération militaire d'envergure, hors de ses frontières méridionales: l'opération Claw-Lock, qui se déroule dans la partie septentrionale de l'Irak. Il est plus que probable qu'une nouvelle incursion en Syrie du Nord affectera négativement les relations de la Turquie avec ses partenaires occidentaux. Toutefois, à ce stade, il me semble prudent de ne pas spéculer à ce propos.

L'intervention turque dans le Nord de la Syrie n'était pas inscrite à l'agenda du Sommet de l'OTAN à Madrid. Je tiens également à préciser que l'accord conclu entre la Turquie, la Suède et la Finlande n'engage politiquement que ses signataires.

Je signale, par ailleurs, que la Turquie n'a pas invoqué l'article 5 de la Charte de l'OTAN dans le cadre de sa lutte contre le YPG. En ce qui concerne celle-ci, une telle invocation serait délicate, dans la mesure où les attaques de ce groupe contre l'armée turque et ses supplétifs syriens se limitent au territoire syrien.

Il est, en outre, probable que la Turquie se concerte avec la Russie et l'Iran avant de lancer une opération militaire en Syrie. Les zones qui pourraient être visées par cette intervention, de l'aveu même des autorités turques, sont proches de positions russes et de milices chiites.

Il est dès lors probable que ce sera un sujet de discussion lors de la prochaine visite du président Erdogan en Iran, prévue le 19 juillet. Je vous remercie.

10.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): monsieur le secrétaire d'État, vous me répondez, si je peux me permettre, par des propos qui me semblent contradictoires. D'une part, vous me dites qu'il ne faut pas spéculer sur une attaque qui pourrait avoir lieu et par ailleurs, vous me dites que la visite à Téhéran a bien pour effet de rassurer tant l'Iran que la Russie sur le fait que, étant donné qu'ils sont dans la zone, ces pays pourraient être concernés ou affectés par une attaque de la Turquie dans le nord de la Syrie. Je reste donc très inquiet et je pense que tout est là pour une attaque. Je pense qu'il ne faut pas faire l'erreur que l'on a faite en Ukraine, c'est-à-dire détourner le regard. Au contraire, nous devons être très assertifs et très clairs à l'égard de la Turquie sur les conséquences que pourrait avoir cette nouvelle déstabilisation de cette zone.

Nous devons penser à notre sécurité, parce qu'effectivement, ce sont quand même toujours les FDS, les YPG, qui gardent aujourd'hui nos ressortissants. Nous avons- toujours une douzaine de ressortissants belges dans leurs centres de détention là-bas. Notre propre sécurité est en jeu, en cas d'attaque de la Turquie sur cette frontière, qui serait, par ailleurs, je le répète, illégale et illégitime. Je tire le signal d'alarme sur cette inquiétante évolution.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

11 Question de Georges Dallemagne à Alexander De Croo (premier ministre, chargé des AET et AEUR) sur "La crise politique et sociale au Sri Lanka" (55029569C)

11 Vraag van Georges Dallemagne aan Alexander De Croo (eerste minister, belast met BZ en EZ) over "De politieke en sociale crisis in Sri Lanka" (55029569C)

11.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): "Monsieur le Premier Ministre, le Sri Lanka traverse une crise politique extrêmement profonde avec un appauvrissement brutal de la population sur fond de corruption, de mouvements sociaux et de tensions communautaires. Cela se passe aussi dans un contexte où certaines des infrastructures majeures du Sri Lanka sont sous contrôle d'intérêts publics et privés chinois, comme certains de ses ports et aéroports.

•Quelle est votre analyse de la situation et notamment des risques de déstabilisation et de violences supplémentaires?

•Quelle est notamment votre analyse sur les liens qui peuvent exister entre la main mise d'intérêts chinois dans l'économie du Sri Lanka et la situation politique et sociale que connaît l'île aujourd'hui?

•Quelle est l'action de la Belgique et de l'Union européenne pour tenter d'aider la population Sri Lankaise à sortir de la crise actuelle?

Je vous remercie pour vos réponses."

11.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Cher collègue, en effet, le pays traverse une crise extrêmement grave dont il est difficile, à l'heure actuelle, de déterminer une issue tant les événements se bousculent. Celle-ci est causée par plusieurs éléments. Les attentats qui ont frappé le pays en avril 2019 et la crise du covid ont largement amputé les revenus générés par le tourisme, secteur essentiel à l'économie sri-lankaise. Mais le mécontentement des populations est également dirigé contre le pouvoir en place, et particulièrement contre le clan du président en fuite, qui est accusé de mauvaise gestion.

Nous suivons attentivement la situation et notre ambassade à New Delhi, dont la juridiction s'étend au Sri Lanka, fait régulièrement rapport des développements sur le terrain, notamment sur l'attitude de l'Inde et de la Chine. Le Sri Lanka est en effet un pays où les intérêts de ces deux pays sont très présents.

L'action de la Belgique s'inscrit principalement dans le cadre de la politique européenne. Ainsi, la Belgique soutient la déclaration de ce 10 juillet, émise par le porte-parole du haut représentant Borrell dans laquelle celui-ci appelle à une transition pacifique. Il rappelle aux leaders politiques la responsabilité qu'ils ont de trouver une solution à la crise.

M. Borrell indique également que l'Union européenne analyse actuellement toutes les pistes disponibles pour venir davantage en aide à la population. Les programmes d'aide au développement de l'Union européenne sont d'ailleurs pour le moment revus en fonction des besoins prioritaires. Nous continuons bien sûr à suivre la situation de près et nous suivons les efforts entrepris pour aider le Sri Lanka à venir au bout de cette crise.

11.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Je remercie le secrétaire d'État. Je partage son inquiétude et je suivrai moi-même la situation de près.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

12 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "De oprichting van het ecocide-tribunaal in Brussel" (55029067C)

12 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "La création du tribunal dédié à l'écocide à Bruxelles" (55029067C)

12.01 Ellen Samyn (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

Eind vorig jaar keurde de Kamer een resolutie goed om ecocide in het internationaal strafrechtelijk instrumentarium op te nemen. Ecocide behelst de massale vernietiging van ecosystemen en ernstige schade aan de natuur die langdurig en wijdverspreid is. Men wil nu dus voor dit misdrijf een nieuw verdrag afsluiten voor de internationale vervolging ervan en het opnemen als autonome misdaad, in het Statuut van Rome van het Internationaal Strafhof in Den Haag.

Hiervoor zou men van plan zijn een ecocide-tribunaal op te richten, in Brussel. Klopt dit nieuws? Indien wel, hoe ver staat de geplande oprichting van dit tribunaal? Wat is de geschatte kostprijs voor België (bouw, personeel, beveiliging…)?

Hoe staat deze regering tegenover de oprichting van dit tribunaal? Was België zelf voortrekker of wilden andere landen het tribunaal hier oprichten? Wordt dit nog voorgelegd aan de bevolking en het parlement, ter ratificatie? Zo ja, wanneer? Zo neen, waarom niet?

12.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: De diensten van de FOD Buitenlandse Zaken zijn niet op de hoogte van een dergelijk ad-hoctribunaal. België is in principe geen voorstander van de vermenigvuldiging van internationale straftribunalen. Tijdens de negentiende zitting van de vergadering van staten die partij zijn bij het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in december 2020 in Den Haag, heeft België via zijn minister van Buitenlandse Zaken verklaard dat het nuttig zou zijn de mogelijkheid te onderzoeken om het misdrijf ecocide op te nemen in het systeem van het Statuut van Rome als onderdeel van de werkzaamheden van de komende zittingen. België maakt, inclusief tijdens evenementen in de marge van internationale conferenties, van de gelegenheid gebruik om de internationale gemeenschap te wijzen op de noodzaak om ook strafrechtelijk op te treden tegen milieuschade. Daarbij is het belangrijk rekening te houden met de werkzaamheden op nationaal niveau met het oog op de eventuele toevoeging van het misdrijf ecocide in het Strafwetboek. Dat kan zo nodig de basis vormen voor een coherente ondersteuning van diplomatische initiatieven met het oog op de erkenning ervan op het internationale niveau.

12.03 Ellen Samyn (VB): De kritiek van Vlaams Belang op de goedgekeurde resolutie om ecocide in het internationaal strafrechtelijk instrumentarium op te nemen, is bekend: misdrijven tegen milieu en gezondheid moeten uiteraard worden vervolgd, maar er bestaan al procedures voor. Het was dan ook absoluut niet opportuun dat België hierin een voortrekkersrol zou opnemen om een tribunaal op te richten.

Ik noteer alleszins dat daar momenteel geen plannen toe zijn.

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

13 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM en minister (tijdelijk ontheven)) over "Cuba" (55029094C)

13 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM et ministre (temporairement déchargée)) sur "Cuba" (55029094C)

13.01 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de staatssecretaris, vorig jaar barstten in verschillende Cubaanse steden hevige protesten los tegen de communistische dictatuur van president Díaz-Canel. De protesten werden met geweld neergeslagen en honderden mensen werden willekeurig gearresteerd, met name prominente dissidenten en journalisten. Naar verluidt werden er reeds 500 mensen veroordeeld naar aanleiding van deze protesten en zitten er nog honderden mensen vast in afwachting van hun proces. Recent keurde Cuba nieuwe wetten goed om protesten hard te bestraffen. De nieuwe regels komen er natuurlijk niet toevallig.

Hebt u over de mensenrechtensituatie recent nog contact gehad met uw Cubaanse ambtsgenoot of de Cubaanse autoriteiten?

Wat is uw mening over de nieuwe wetten in Cuba om protesten harder te bestraffen? Gaat dat volgens u niet in tegen het recht op vrije meningsuiting? Zult u dit aankaarten op internationale fora of hebt u dat al gedaan?

In 2017 had de toenmalige Belgische ambassadeur in Havana het nog over de uitgebreide diplomatieke, economische, wetenschappelijke en culturele banden tussen Cuba en België. Zult u de bilaterale betrekkingen met Cuba herevalueren in het licht van de mensenrechtenschendingen? Zal financiële steun aan en samenwerking met het regime drastisch herbekeken en/of opgeschort worden?

13.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Samyn, wat de mensenrechten in Cuba betreft, zijn wij bezorgd over de ontwikkelingen. Tijdens onze bilaterale gesprekken wordt bijzondere aandacht gegeven aan de eerbiediging van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat. België en Cuba zullen in de komende weken – de precieze datum is nog niet vastgesteld – politieke consultaties op administratief niveau houden, waarvan het thema mensenrechten deel zal uitmaken.

België moedigt de Cubaanse autoriteiten aan om bij elke gelegenheid ruimte te scheppen voor een dialoog met kritische leden van de Cubaanse civiele samenleving. Tijdens de vorige Universal Periodic Review van Cuba hebben de autoriteiten van het land een Belgische aanbeveling aanvaard. Het gaat meer bepaald over de publieke erkenning van de rol en het werk van het maatschappelijk middenveld en het zetten van de nodige stappen om ervoor te zorgen dat mensenrechtenverdedigers en leden van maatschappelijke organisaties hun recht op vrijheid van meningsuiting, vergadering en vereniging kunnen uitoefenen overeenkomstig de internationale verplichtingen van Cuba. België schrijft zich in de actie van de EU in, in het bijzonder in het kader van het akkoord voor politieke dialoog en samenwerking tussen de EU en Havana.

De derde politieke dialoog tussen de EU en Cuba in het kader van de PDCA vond plaats van 10 tot 13 juni in Havana. Hoewel de nadruk lag op samenwerking en duurzame ontwikkeling, werd ook de mensenrechtensituatie in Cuba aan de orde gesteld.

In verband met de nieuwe wetten zal België er bij de Cubaanse autoriteiten op blijven aandringen de burgerrechten en de politieke rechten van het Cubaanse volk te eerbiedigen, waaronder de vrijheid van vereniging, vreedzame vergadering en meningsuiting. Het recht om te demonstreren is vastgelegd in de Cubaanse grondwet en Cuba is ondertekenaar van het Internationaal Verdrag inzake de Burgerrechten en Politieke Rechten.

De bilaterale samenwerking met Cuba situeert zich vooral op het vlak van de niet-gouvernementele samenwerking via syndicale actoren en op het vlak van de academische samenwerking met de Belgische academische instellingen. Het ondersteunen van het maatschappelijke middenveld in een land draagt bij tot democratisering, versterking van de capaciteiten van de bevolking en een mensenrechtenaanpak. Deze samenwerking sluit niet uit dat vertegenwoordigers van de Belgische regering tijdens bilaterale contacten met vertegenwoordigers van de Cubaanse regering de kwestie van de eerbiediging van de mensenrechten ter sprake brengen.

13.03 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het was gisteren onze Vlaamse feestdag. Voor de Cubanen staat 11 juli symbool voor de dag dat zij hun angst verloren. Op 11 juli vorig jaar kwamen zij op straat om het einde van het communistische regime te eisen. Wij weten allemaal hoe die protesten eindigden. We zagen met afschuw hoe de Cubaanse autoriteiten de demonstranten hardhandig neersloegen. Er werden honderden arrestaties verricht. Nog steeds zitten die gewetensgevangenen vast, wachtend op hun proces.

Sinds die protesten zien we een toename van de repressie. Mensenrechten worden niet gerespecteerd in Cuba. Er is repressie en geweld tegen opposanten. Persvrijheid is nagenoeg onbestaande. Elke kritische stem wordt monddood gemaakt door geweld. Er zijn intimidaties, reisbeperkingen, opsluiting. Er is ook nog een taboe waarover te veel gezwegen wordt, namelijk holebirechten. Holebi's worden geviseerd in Cuba, met alle gevolgen van dien.

Het is goed te vernemen dat België politieke contacten zal onderhouden met Cuba in de komende maanden. Ik hoop dat ook wordt duidelijk gemaakt dat Cuba te ver gaat, zeker op het vlak van mensenrechtenschendingen. Voor mijn partij moeten die bilaterale betrekkingen echt geherevalueerd worden. Elke vorm van financiële steun en samenwerking dient drastisch herbekeken te worden. Het zou immers onbegrijpelijk zijn als België met dergelijke dictatoriale regimes contacten onderhoudt. Het is ook te betreuren dat er heel veel vriendschapsbanden bestaan tussen dat communistische regime en België.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 24.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.24 uur.