Commissions réunies des Relations extérieures et de
la Défense nationale |
Verenigde
commissies voor Buitenlandse Betrekkingen en voor Landsverdediging |
du Mercredi 22 juin 2022 Matin ______ |
van Woensdag 22 juni 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.07 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 07 et présidée par M. Peter Buysrogge.
De teksten van de ingediende vragen worden integraal als bijlage bij dit verslag gepubliceerd.
Les textes des questions déposées sont publiés intégralement en annexe de ce compte rendu.
01 Gedachtewisseling over de NAVO-top van staatshoofden en regeringsleiders op 29 en 30 juni 2022 te Madrid en toegevoegde vragen van
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De vooropgestelde toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO" (55027834C)
- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO" (55027878C)
- Steven De Vuyst aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De onenigheid binnen de regering over de 2 %-norm" (55028036C)
- Peter Buysrogge aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-norm van 2 %" (55028218C)
- Theo Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-norm van 2 %" (55028219C)
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO" (55028259C)
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-top in Madrid en de 2 %-norm" (55028513C)
- Nabil Boukili aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-top in Madrid en de 2 %-norm" (55028514C)
- Annick Ponthier aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-top van 28 tot 30 juni" (55028665C)
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-top van 28 tot 30 juni" (55028666C)
- Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-top in Madrid en de 2 %-norm" (55028731C)
- Annick Ponthier aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het akkoord omtrent de verhoging van het defensiebudget en de NAVO-top in Madrid eind juni 2022" (55028989C)
- Els Van Hoof aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het partnerschapsbeleid en de NAVO-top in Madrid" (55029010C)
- François De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De door de NAVO gevraagde 2 %-norm" (55029027C)
01 Échange de vues sur le sommet de l’OTAN des chefs d'État et de gouvernement du 29 et 30 juin 2022 à Madrid et questions jointes de
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'annonce de l'adhésion de la Finlande et de la Suède à l'OTAN" (55027834C)
- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'adhésion de la Suède et de la Finlande à l'OTAN" (55027878C)
- Steven De Vuyst à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Les dissensions au sein du gouvernement concernant la norme des 2 %" (55028036C)
- Peter Buysrogge à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La norme des 2 % exigée par l'OTAN" (55028218C)
- Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La norme des 2 % exigée par l'OTAN" (55028219C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'adhésion de la Finlande et de la Suède à l'OTAN" (55028259C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sommet de l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028513C)
- Nabil Boukili à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet de l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028514C)
- Annick Ponthier à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet de l'OTAN du 28 au 30 juin" (55028665C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sommet de l'OTAN du 28 au 30 juin" (55028666C)
- Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le sommet de l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028731C)
- Annick Ponthier à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L'accord sur l'augmentation du budget de la Défense et le sommet de l'OTAN de Madrid fin juin 2022" (55028989C)
- Els Van Hoof à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La politique de partenariat et le sommet de l'OTAN à Madrid" (55029010C)
- François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La norme des 2 % exigée par l’OTAN" (55029027C)
De voorzitter: Op 29 en 30 juni is er een belangrijke NAVO-top in Madrid. We hebben daarover vandaag een gedachtewisseling.
Conform artikel 32 van het Reglement wordt er van de gedachtewisseling een integraal en beknopt verslag opgemaakt. De vragen van de collega's worden toegevoegd aan het integraal verslag.
Na de inleiding door de regering volgt er een sprekersronde van de fracties, met een spreektijd van maximaal 10 minuten per fractie.
01.01 Eerste minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, zoals aangegeven, vindt er volgende week een topontmoeting van de staats- en regeringsleiders van de NAVO plaats. Naar goede gewoonte wil ik u graag inlichten over het belang van die meeting, de agenda ervan en de onderwerpen die klaarliggen om te worden goedgekeurd. Ik wil ook toelichting geven over de beslissing die de regering het voorbije weekend heeft genomen met betrekking tot het defensiebudget.
Mais tout d'abord, quels sont les enjeux de ce sommet de l'OTAN? L'année dernière se tenait un sommet à Bruxelles. C'était la première fois que cela avait lieu en présence du président Biden. L'Alliance avait clairement pris un nouveau souffle à ce moment-là. C'était une sorte de sommet de retrouvailles transatlantiques. Les alliés y avaient adopté une série d'initiatives pour s'assurer que l'OTAN puisse continuer à faire face à toutes les menaces et à tous les défis potentiels dans le domaine de la sécurité et de la défense.
Ce sommet, qui a lieu la semaine prochaine, avait comme objectif de concrétiser certaines initiatives qui étaient lancées à Bruxelles l'année passée. Cet objectif est maintenu, mais il est clair que l'agression russe envers l'Ukraine a donné une nouvelle tournure à cette rencontre. Le soutien à l'Ukraine et la réaction de l'OTAN face à l'agression russe constitueront le fil rouge de ce sommet.
Dès le début de l'invasion russe en Ukraine, l'Alliance affichait une cohésion et une détermination dans sa dissuasion. La mission clé est de protéger le territoire et nos populations. L'OTAN ne fait pas partie de ce conflit, qui oppose la Russie – responsable de l'agression – à l'Ukraine, qui exerce quant à elle son droit d'autodéfense bien naturellement.
En outre, l'Alliance souhaite éviter une extension géographique du conflit. Toutefois, l'Ukraine défend actuellement nos valeurs. Sa frontière avec la Russie est la nôtre. L'Ukraine ne peut perdre cette guerre. Ce serait une catastrophe. C'est la raison pour laquelle tous les États de l'Alliance atlantique ont décidé d'aider le peuple et le gouvernement ukrainiens.
Comme de nombreux pays partenaires, la Belgique fournit un important soutien bilatéral à l'Ukraine, que ce soit sur le plan politique, économique, humanitaire et sécuritaire. Nous continuerons à le faire. Confrontée à cette guerre ouverte dans son voisinage immédiat, l'Alliance entend adopter une nouvelle vision stratégique, adapter sa posture militaire et intensifier sa coopération avec ses partenaires.
Voilà ce qui figure à l'agenda du sommet de Madrid!
Een eerste doelstelling is de goedkeuring van het nieuw Strategisch Concept van de NAVO. Het vorige dateert van 2010. Op dat moment beschouwde men Rusland als een partner, was er geen enkele vermelding van China en verwees men slechts zijdelings naar klimaatverandering en maatschappelijke weerbaarheid. Sinds 2010 is de wereld uiteraard sterk veranderd. Ook zonder de oorlog in Oekraïne zou een grondige herijking van het Strategisch Concept nodig zijn geweest. Het is duidelijk dat de Russische agressie de urgentie hiervan verhoogt.
Het Strategisch Concept 2022 bevestigt dat de alliantie instaat voor de bescherming van haar bevolking en grondgebeid, alsook voor de bescherming van onze democratische waarden en van de internationale rechtsorde tegen agressie en autoritarisme.
De NAVO blijft een defensieve alliantie, verankerd in de collectieve verdediging zoals die omschreven staat in artikel 5 van het verdrag: een aanval tegen een is een aanval tegen allen. Dit verandert uiteraard niet. Wat wel verandert, is dat weerbaarheid sterker wordt verweven met deze collectieve verdediging. Ik denk daarbij aan transversale dimensies zoals klimaatveiligheid, technologische vernieuwing, cyberspace en gender. De inbedding van deze ruimere thema's in het Strategisch Concept is voor ons land van wezenlijk belang.
Het Strategisch Concept schetst ook de gewijzigde strategische omgeving waarin het bondgenootschap opereert. Rusland is niet langer een partner maar de meest directe bedreiging voor de vrede en veiligheid in de Euro-Atlantische zone. Terrorisme blijft de meest asymmetrische dreiging voor de NAVO in het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Sahel. China's dwangmaatregelen tegenover de eigen bevolking en zijn strategische convergentie met Rusland worden aan de kaak gesteld, maar de deur blijft wel open voor een dialoog met China.
De steun van de alliantie voor wapenbeheersing, ontwapening en non-proliferatie wordt onderstreept. Het einddoel van de NAVO blijft een wereld zonder nucleaire wapens, maar de nucleaire ontrading blijft behouden als de ultieme garantie voor onze veiligheid.
Het Strategisch Concept beschouwt de Europese Unie als een unieke en essentiële partner van de NAVO. De inspanningen van de EU op het vlak van defensie worden verwelkomd. De noodzaak van samenwerking tussen de EU en de NAVO en de erkenning van de bijdragen van de EU tot veiligheid en defensie is zeer belangrijk voor ons land. België pleit immers voor een duidelijke Europese pijler binnen de NAVO die het bondgenootschap doeltreffender moet maken.
Outre l'adoption du nouveau concept stratégique, nous devons également nous accorder sur une nouvelle posture militaire de l'Alliance. La capacité de l'OTAN d'assurer avec succès la défense et la sécurité de la zone euro-atlantique est fonction de sa puissance militaire et de la solidarité politique entre les Alliés. Sur le plan militaire, l'OTAN est en transition vers un nouveau modèle de force qui fera un meilleur usage du pool de forces existant suivant un concept de déploiement dynamique et flexible. Il vise à renforcer le modèle existant de forward presence, à pré-positionner davantage des équipements et à pré-identifier davantage les forces qui s'y positionneront temporairement pour des exercices dans une région spécifique.
Het derde belangrijke thema op de agenda van de NAVO-top zijn de partnerschappen met bondgenoten. Het bondgenootschap telt op dit moment 40 partnerlanden en onderhoudt daarnaast relaties met instellingen zoals de EU en de Verenigde Naties. Op de top van Madrid wordt een actieplan voorgesteld om de samenwerking met onze partners te verbeteren. Drie partners in het bijzonder staan bloot aan een verhoogde Russische dreiging en inmenging, namelijk Georgië, Moldavië en Bosnië-Herzegovina. Zij krijgen verhoogde steunpakketten aangeboden. Verder gaat het om partners in geopolitieke sleutelregio's, zoals de Westelijke Balkan, het Midden-Oosten, Noord-Afrika en de Sahel.
De NAVO zal intensiever samenwerken met de zogenaamde Asia-Pacific Four, zijnde Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en Zuid-Korea, in domeinen als innovatie, cyber en weerbaarheid. Tot slot zullen ook de Finse en Zweedse kandidaturen voor toetreding tot de NAVO op de top aan bod komen. Na de Russische inval in Oekraïne hebben Finland en Zweden op 18 mei hun kandidatuur ingediend voor het NAVO-lidmaatschap. Dat heeft een discussie losgeweekt rond de veiligheidsbekommernissen van een van de bondgenoten, namelijk Turkije. De secretaris-generaal van de NAVO bekijkt momenteel samen met de betrokken landen hoe aan deze bekommernissen een antwoord kan worden geboden. België is voorstander van de toetreding van Zweden en Finland, en wel zo spoedig mogelijk, op grond van het soevereine recht van landen om hun eigen veiligheidsregeling te kiezen. We hopen dat de toetredingsgesprekken op de top van Madrid van start kunnen gaan.
Het Strategisch Concept besluit met een aantal duidelijke en bindende verbintenissen inzake middelen. Het Concept bouwt daarmee verder op de verbintenissen die de bondgenoten maakten in het kader van de Defence Investment Pledge op de NAVO-top van Wales in 2014.
En 2014, la Belgique s'était engagée, comme tous les alliés, à faire évoluer le budget de la Défense vers 2 % du PIB d'ici 2024. Il est clair que cet engagement n'a pas été honoré dans sa totalité. De plus, le contexte actuel ne plaide pas pour une révision à la baisse de cet engagement. Au contraire, c'est un effort supplémentaire qui est attendu de chacun des membres de l'Alliance, y compris de la Belgique.
Nos alliés comptent sur nos capacités opérationnelles. Celles-ci sont déjà mises en évidence avec nos contributions au dispositif OTAN, par exemple en Roumanie ou dans les pays baltes. Nous continuerons à être sollicités et nous devrons être prêts à prendre nos responsabilités. Nos efforts budgétaires nous y aideront.
La question est, en fait, assez simple. Nous tenons à demeurer membre de ce club de 30, qui comprendra bientôt 32 pays. Ce sont des pays démocratiques qui garantissent à la fois une défense collective de notre territoire et une solidarité sans faille de la protection de nos valeurs et de nos libertés. Si nous voulons rester membre de l'OTAN, nous devons respecter les règles de fonctionnement de l'Alliance, la règle la plus fondamentale étant que chacun doit participer au fonctionnement de notre défense collective à hauteur de 2 % du PIB.
L'accord gouvernemental était clair: le gouvernement examinera comment tracer une trajectoire de croissance d'ici 2030 afin de réaligner notre effort de défense avec celui des alliés européens non nucléaires de l'OTAN. Or, tous les membres européens, sans aucune exception, ont pris la décision, durant ces dernières semaines, d'augmenter leur budget de défense pour atteindre 2 % du PIB, voire plus.
Daarom heeft de regering afgelopen weekend besloten om een duidelijk budgettair traject voor Defensie goed te keuren. In 2023 en 2024 wordt het defensiebudget verhoogd met in totaal 1 miljard euro. Die bijkomende budgettaire middelen zullen worden ingezet om de operationaliteit van Defensie te verhogen. De regering heeft daarnaast besloten het defensiebudget tegen 2030 op te trekken tot 1,54 %, wat overeenkomt met 10 miljard euro aan bijkomende middelen. De militaire programmatiewet wordt eerdaags door minister van Defensie Dedonder ingediend in het Parlement. Tussen 2031 en 2035 zal het defensiebudget dan verder stijgen om in 2035 de 2 % te bereiken.
Het gaat om een gefaseerde verhoging, verspreid over twaalf jaar. Daar zijn goede redenen voor. Indien de bondgenoten hun defensiebudget in slechts enkele jaren tijd verhogen, zal dat enkel leiden tot prijsstijgingen. We moeten daarnaast ook de tijd nemen om de Europese defensie-industrie te versterken met het oog op Europese wapenprogramma's die minder versnipperd zijn dan vandaag het geval is. Een voorbeeld daarvan is de samenwerking die we vandaag al hebben met Nederland.
Dat moet zorgen voor een grotere economische return voor de Belgische en Europese industrie. Indertijd hebben we de F-35's gekocht omdat er geen gelijkwaardig Europees alternatief bestond. Ik hoop dat dat bij toekomstige aankopen anders zal zijn.
De maatschappelijke return van onze verhoogde defensie-inspanningen moet ook hoger worden. Ik denk bijvoorbeeld aan de rol die Defensie kan spelen inzake cyberveiligheid en aan een bredere weerbaarheidsagenda. Het gaat dan om de bescherming van onze kritieke infrastructuur, verhoogde opleidingskansen bij Defensie, een betere inzet van Defensie bij klimaat- en natuurrampen of een grotere bijdrage van Defensie aan de verbetering van onze haven- en spoorinfrastructuur in het kader van militaire mobiliteit. Weerbaarheid of resilience is inderdaad breder dan enkel militaire investeringen.
Tot slot hebben we afgesproken dat de stijging van het defensiebudget niet ten koste mag gaan van andere belangrijke investeringen, bijvoorbeeld op het vlak van klimaatverandering of sociale uitdagingen.
Ik ben blij dat die beslissing genomen is. Het thema ligt al jaren ter discussie op tafel; we wisten al jaren dat we onze verplichtingen tegenover de NAVO niet aan het nakomen waren. Al jaren werden we bekeken als een land dat een beetje aan het freeriden was en wel de lusten wilde, maar de lasten niet kon dragen. De regering heeft aan die situatie nu een einde gemaakt.
Vous aurez compris que le Sommet de Madrid sera, à de nombreux égards, historique. Nous nous y rendons avec une vision claire de l'avenir de l'Alliance, ainsi que des outils qui doivent nous permettre de l'activer: développement d'une nouvelle posture de défense et définition d'un nouveau concept stratégique, qui doivent nous aider à mieux appréhender les évolutions massives qu'a connues notre environnement stratégique depuis 2010, et ce, au moment où notre continent est bouleversé par un conflit armé d'une ampleur sans précédent depuis la fin de la Seconde Guerre mondiale. L'Alliance reste notre meilleure assurance-vie. Il est donc crucial de la renforcer. Cela suppose nécessairement une prise de conscience, ainsi que des responsabilités devant se traduire par des engagements forts au bénéfice de notre Défense qui témoignent de notre solidarité avec nos Alliés.
Dans le même temps, il s'agit de s'assurer que ces efforts consolident la cohérence des Alliés européens pour sécuriser notre continent. À cette fin, des efforts sont nécessaires, de même qu'une plus grande convergence aussi bien au sein de l'Alliance que de l'Union européenne. Sur le plan européen, la Belgique a également mobilisé toute son énergie en vue de promouvoir des initiatives en matière de Défense européenne. En effet, les Alliés européens et transatlantiques doivent rester soudés pour relever les nouveaux défis et adapter l'OTAN à un nouvel environnement. Les décisions que nous allons prendre à Madrid y contribueront grandement.
Je vous remercie de votre attention.
01.02 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de premier, dank u voor uw toelichting. Ik ben op zich tevreden dat er een akkoord is en dat u met iets naar de top van volgende week kunt gaan. Dat wil ik toch benadrukken.
Peter Buysrogge, Hendrik Bogaert en ik hebben een boek geschreven over de NAVO. Ik weet niet of ik u al een exemplaar heb overhandigd, ik zou dat dringend moeten doen. Wij mochten dat gisteren in het Engels voorstellen op het hoofdkwartier. De titel van ons boek is: NAVO, hersendood of klaar voor de toekomst?
We waren getriggerd door de uitspraak in The Economist van president Macron, waarin hij zei dat de NAVO brain dead is, naar aanleiding van de inval van Turkije in Noord-Syrië tegen zogezegde terroristen van YPG, maar ook tegen peshmerga, strijders die ons in de strijd tegen IS een enorme dienst hebben bewezen. Ik ben daar ook geweest toen ik zelf nog in de regering zat. Het was indrukwekkend om te zien hoe onze special forces samenwerkten met de peshmerga in de strijd tegen IS. Dat mogen we nooit vergeten, ook niet in onze solidariteit met dat volk. Dat heeft ons getriggerd om wat zaken op papier te zetten en daar verder over na te denken.
Als men in dat proces, waarmee we twee jaar geleden begonnen zijn, kijkt naar waar we nu staan, vooral getriggerd door de oorlog in Oekraïne maar niet alleen daardoor, dan hebben we met de NAVO eigenlijk stappen vooruit gezet. De NAVO is terug sterker en eendrachtiger dan twee jaar geleden, dan vijf jaar geleden, dan tien jaar geleden. Dat is op zich positief.
Als in het regeerakkoord staat dat de NAVO de hoeksteen blijft met al zijn concepten, dus ook de nucleaire doctrine, van onze collectieve defensie van het Westen en dus ook van Europa en van België, dan vind ik dat goed. Ik weet ook dat dit mede uw verdienste was bij het schrijven van uw regeerakkoord.
Dat u volgende week kunt gaan, is dus goed. Ik wens u veel succes. Het zal een heel belangrijke top worden, de belangrijkste top in vele jaren, met een nieuw Strategisch Concept. Het oude was echt verouderd. Daarin werd Rusland nog gezien als een strategische partner en over China werd er met geen woord gesproken. Dat gaat in deze tijd niet meer. Dat moest geüpdatet worden. Ik hoop dat er een akkoord over een tekst kan worden bereikt.
Ik hoop ook dat Finland en Zweden in Madrid groen licht kunnen krijgen voor de toetreding. Ik weet niet of ik ijdele hoop koester, want ik weet dat het nog altijd moeilijk is met Turkije, maar ik hoop wel dat ze eruit raken. Puur toevallig zat Europees parlementslid uit Zweden Charlie Weimers op onze conferentie naast de Turkse ambassadeur bij de NAVO. Zij hebben daar een leuk gesprek gehad na de boekvoorstelling. Ik hoop dat ze eruit raken, dat zou goed zijn. Ik denk niet dat Finland een probleem is. Finland wordt echter alleen lid als Zweden ook meekomt, het komt niet alleen. Zweden is wel degelijk nog een issue voor Turkije.
Ik heb een aantal vragen en vooral ook een aantal opmerkingen over de inhoud. De 2 % is het punt in uw akkoord dat het meest tot de verbeelding spreekt. Die 2 % wordt nu bereikt, zij het in 2035. Mag ik dat effectief zo interpreteren, mijnheer de eerste minister? Het eerste wat ik zag, was immers een tweet van Ecolo die stelde dat dit niet meer dan een intentie is om te bewegen naar 2 % in 2035. Hun afwezigheid hier zegt waarschijnlijk ook veel, ik denk niet dat er iemand van Groen of Ecolo aanwezig is.
Komt er een concreet voorstel – een soort van STAR-plan 2 – in deze legislatuur om een budgettair traject vast te leggen naar 2035, zodat wij dan die 2 % bereiken? Komt er soms geen budgettair traject dat afgeklopt is in de regering? De heer Bouchez zegt dat hij het liever in de wet had gezien. Komt er dan geen wet? U zegt dat u in de komende weken een militaire programmatiewet zult indienen. Die is trouwens reeds ingediend, mijnheer de eerste minister, dat zou u toch wel mogen weten. De minister heeft die gisteren ingeleid en volgende week bespreken wij die verder. Ik heb daarop één amendement, namelijk dat er een traject moet komen naar de 2 %.
Het vreemde is dat er voor de verhoging van de ontwikkelingssamenwerking tot 0,7 % tegen 2030 wel een budgettair traject komt in de wet. U hebt dus een aantal compensaties moeten aanvaarden in ruil voor de 2 %. Eén compensatie is, ik neem aan gevraagd door de linkerzijde van uw regering, om het budget voor ontwikkelingssamenwerking in de wet vast te leggen op 0,7 % tegen 2030. Dat hebt u moeten toezeggen. Maar de 2 % tegen 2035 in de wet, daar is niets van aan. Of heb ik dat soms verkeerd begrepen? Graag kreeg ik daarover enige toelichting. De heer Bouchez is ongerust en dan ben ik uiteraard ook ongerust. Graag kreeg ik wat duidelijkheid.
Wat zal er gebeuren met de verklaring van het secretariaat van Ecolo, maar ook van de heer Gilkinet? De partij is één ding, maar hier gaat het over de vicepremier. Is dit niet gewoon een herhaling van wat de heer Di Rupo al heeft gedaan in 2014, namelijk een belofte waarmee we eigenlijk niets hebben gedaan? Als dat effectief het geval is, dan is het een lege doos. Kunt u daar wat toelichting over geven?
Er is opnieuw een Ramsteingroep geweest vorige week. Ik begrijp dat er op dit moment geen wapenleveringen zijn. Heb ik het soms verkeerd voor? Zijn er nog zaken gepland? Het Oekraïense volk en het leger van de heer Zelensky hebben absoluut dringend extra steun nodig. Er was de wat vervelende affaire met de houwitsers. Dat was niet het mooiste moment, maar finaal raken die wel aan de juiste kant van het slagveld, zij het niet door onze koop maar waarschijnlijk door de Britse koop. Dat is nog altijd niet helemaal duidelijk. Zijn er nog zaken concreet gepland? Kunt u daarover nog iets meer aankondigen in Madrid of blijft het bij woorden?
Een van de toegevingen die u hebt moeten doen, is de deelname als waarnemer bij de conferentie inzake de verbodsbepaling op nucleaire wapens in Wenen op dit moment. Welke diplomaat is daar aanwezig? Is dat gewoon een diplomaat of is daar een regeringslid of iemand van een kabinet aanwezig? De deelname aan die conferentie houdt ook in dat we in de kosten delen. We moeten de factuur ook betalen. Hoeveel bedraagt die factuur? U geeft aan dat dit niet klopt, maar ik heb dat gisteren vernomen. Kan dit eens bekeken worden? Onze deelname valt natuurlijk bijzonder slecht in Washington. Wij zijn echter niet de enigen, u kunt altijd zeggen dat Nederland, Duitsland en Noorwegen ook gaan. Ik ben zeker geen fan van onze deelname. Wat zal dat ons kosten?
Ik heb nog enkele vragen over die bijkomende voorwaarden. U hebt moeten aanvaarden dat er geen bijkomende verhogingen komen in deze legislatuur, met behoud van het streefdoel van 1,54 % voor 2030. Verder ging het om de oprichting van een industriële defensieraad. Ik neem aan dat dit geen probleem is, maar de vraag is of de Gewesten en de Gemeenschappen daarbij betrokken zullen worden, want daar zit natuurlijk veel economisch potentieel.
U zegt dat u meer economische return wilt voor onze bedrijven. Dat hoor ik graag, absoluut. We moeten het dan echter ook eens hebben over artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. We hebben dat artikel nog nooit gebruikt. Dat artikel kan men inroepen om de eigen industrie af te schermen. De Fransen en de Britten doen dat aldoor, de Duitsers, de Italianen en de Spanjaarden ook. Wij doen dat nooit, wij willen altijd perfect de regels volgen. Zult u dus artikel 346 activeren in bepaalde aankoopdossiers en ontwikkelingsprogramma's, als u meer return wilt voor de Vlaamse en Belgische bedrijven? Ik vind het interessant om daar even verder over te praten.
Verder wordt er ook gesproken over de oprichting van een comité voor sociale mobiliteit binnen Defensie, het binnenbrengen van de 3D-LO-strategie, meer uitgaven onder Defensie laten vallen, meer hulp aan de natie enzovoort. Daar heb ik allemaal geen probleem mee. Over het gegarandeerde traject naar 0,7 % voor ontwikkelingssamenwerking heb ik al vragen gesteld. Een aantal voorwaarden is begrijpelijk, andere behoeven meer opheldering.
Ik vraag dus vooral meer duidelijkheid over de intentie/het akkoord. Wat houdt dat juist in voor 2035? Is het geen kat in een zak? Komt er nog een tweede programmatiewet of wordt er aan het Parlement nog een budgettair traject voorgelegd?
01.03 André Flahaut (PS): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame la ministre, je n'ai pas l'expérience de mon prédécesseur dans la connaissance de l'OTAN. Dommage que le parti de M. Francken n'ait jamais exercé la charge de la Défense!
Monsieur le premier ministre, je voudrais saluer la décision qui a été prise en temps et en heure. C'est une décision équilibrée, prudente et elle est conditionnée parce qu'elle s'inscrit dans la durée; elle sera donc aussi adaptable au fil des événements qui se passeront sans aucun doute d'ici 2035. Je crois que c'est une décision qui ne cède pas aux pressions qui sont exercées de longue date sur notre pays mais qui sont encore amplifiées aujourd'hui, en cette période, par des événements récents sur notre continent. Les réactions sont parfois dictées par l'émotion et celle-ci est toujours très mauvaise conseillère.
J'ai entendu des éléments dans votre exposé qui me rappellent de nombreux autres exposés qui ont été faits et qui s'inscrivent quelque peu dans une démarche constante de l'OTAN qui souhaite devenir le gendarme du monde, en ignorant, heureusement, le continent africain qui est très important. Cette décision, monsieur le premier ministre, madame la ministre, n'est donc pas la victoire des uns sur les autres. C'est la victoire de tous, c'est un compromis équilibré qu'il faudra expliquer à la population. C'est un compromis équilibré qui intègre aussi d'autres dimensions que la seule dimension de la défense. Elle parle aussi, quelque part, de la coopération et de l'aide à la Nation et à la société civile.
Il faudra expliquer à la population que cette décision prolonge les importants efforts déjà accomplis depuis le début de cette législature, notamment par la ministre de la Défense et par l'ensemble du gouvernement. Cette décision est aussi conditionnée explicitement. Elle confirme la déclaration faite de façon prudente par M. Di Rupo en 2014. Celui-ci n'avait pas pris d'engagement à ce sujet. On était en affaires courantes et on a transmis le dossier au gouvernement suivant qui, manifestement, n'y a pas donné beaucoup de suites. C'est ce gouvernement-ci qui prend des décisions courageuses pour nous engager dans ce cheminement vers les 2 % tel que prévu dans cette partie de la déclaration gouvernementale que j'ai eu le plaisir, avec d'autres dans cette salle, de négocier.
Le gouvernement présent devait reprendre le flambeau de ce qui avait été dit en 2014 après un intermède où la Défense a été beaucoup moins bien traitée qu'elle ne l'est aujourd'hui. Je ne vais pas faire l'affront aux spécialistes dans cette salle de rappeler toutes les mesures qui ont été prises en matière de personnel notamment. Il ne faut jamais oublier, en effet, que la première richesse d'un département comme la Défense est d'abord son personnel. Comme cela vient d'être dit, cela ne sert à rien d'avoir des véhicules s'il n'y a pas de chauffeurs pour les conduire.
Cette décision ne remet donc aucunement en cause les décisions qui ont été prises. Elles sont importantes – vous l'avez rappelé à de nombreuses reprises – pour soulager la population qui souffre des crises successives qui provoquent de l'incertitude, de l'anxiété, de l'angoisse au quotidien, mais surtout pour le futur. La décision se passe donc dans la durée et est en cela réaliste. Si elle est réaliste, elle est aussi crédible. Il ne sert à rien, pour se mettre en valeur, d'annoncer et de faire des promesses que nous ne pourrons pas tenir. Il ne sert à rien de dépenser pour dépenser, de façon inutile quelquefois, pour des matériels qui n'ont pas de personnel formé pour les mettre en œuvre et pour atteindre ce chiffre fétiche de 2 % répété depuis de si nombreuses années et qui revient aujourd'hui au gré des événements.
Pour parler de ces classements qui disent que la Belgique est la plus mauvaise élève de l'OTAN, ce sont des foutaises. En effet, ces classements ne tiennent pas compte de tous les efforts que nous faisons en tant que nation qui accueille les infrastructures de l'OTAN. Ils ne tiennent pas compte non plus de la qualité de nos engagements. La Belgique n'a jamais été prise en défaut de solidarité dans les opérations de l'OTAN, à condition qu'elle soit couverte par des décisions de l'ONU. Nous avons toujours été présents, du début à la fin des opérations. Nous étions souvent les premiers sur le terrain et les derniers à partir. On l'a encore vu avec Kaboul. Notre présence sur le terrain a duré vingt ans. Il faut le rappeler. L'OTAN y pense puis l'oublie.
En clair, il faudrait intégrer dans ces classements la qualité, la flexibilité, l'expertise, la disponibilité de nos personnels. Il s'agirait alors de vrais classements qualitatifs et quantitatifs de notre engagement pris sans aucun défaut depuis la création de l'OTAN dont nous sommes un nation fondatrice.
Les conditions sont également importantes puisqu'elles visent à une plus grande intégration des entreprises de défense en Europe et à leurs retombées. Le souci, c'est que cela nécessite du temps. Les entreprises européennes de défense n'existent pas. On ne parvient pas à faire des accords entre nous. Là, j'ai un certain désaccord avec votre propos, monsieur le premier ministre, concernant les F35. On n'a pas acheté les F35 parce qu'il fallait les acheter, mais effectivement, il n'y avait rien d'autre sur le marché.
Cependant, on a quand même repoussé – M. Ducarme ne le démentira pas – une offre française qui était assez cohérente et qui s'inscrivait pleinement dans une stratégie européenne de défense qui prévoyait les contacts avec les Pays-Bas et la France. On n'a pas pu accepter cela. On a dû honorer des promesses faites par M. De Crem et, ensuite, M. Vandeput, en achetant des avions américains F-35 que tout le monde critique.
Un autre élément important est l'intégration des 3D (défense, coopération au développement et diplomatie) que nous avons votée ici à l'unanimité. Ce n'est pas la première fois qu'on parle d'une Défense européenne. On en parle depuis 1999 et votre chef de cabinet peut très bien en attester car il était un des témoins privilégiés de cette politique menée par les gouvernements Verhofstadt successifs.
On s'est beaucoup battu et, à chaque fois, cela a été dynamité tantôt par les Britanniques, tantôt par les nouveaux arrivants au sein de l'OTAN et au niveau de l'Europe qui quelquefois font semblant qu'ils sont dans une démarche collective et de solidarité européenne mais ne le sont pas parce qu'ils ont d'autres objectifs et préoccupations.
L'enthousiasme pour une Défense européenne est sans doute encore grand – il faut l'espérer – dans nos pays fondateurs de l'Europe mais ce n'est pas le même enthousiasme que l'on constate dans certains nouveaux pays de l'OTAN – et ce n'est certainement pas non plus le cas des pays qui vont peut-être un jour adhérer à cette structure de l'OTAN et de l'Europe. Hier, lors d'une autre réunion, j'ai d'ailleurs salué votre prudence à cet égard ainsi que celle du gouvernement belge.
Il y a aussi cette priorité à l'humain et à la paix ainsi que la problématique de l'inclusion des réflexions stratégiques. La ministre, à son arrivée, a fait ce conseil stratégique et a mené une réflexion en associant davantage les entreprises et en essayant qu'il y ait des retombées équilibrées sur nos Régions. Il ne sert à rien de mettre les Régions dans un comité stratégique si les retombées tombent toujours du même côté. C'est déséquilibré et ce qui est déséquilibré dans une société ne tient jamais longtemps. Je crois donc qu'il y a une approche intégrant les entreprises, prévoyant l'association des Régions et qui est suffisamment pragmatique pour répondre aux questions.
Il faut donc prévoir aussi de meilleures collaborations en termes de formations. Quand aurons-nous une académie militaire européenne de formation? Nous le prônons depuis longtemps: si nos officiers et nos sous-officiers étaient formés en commun, il y aurait moins de duplications et de multiplications, moins de dépenses inutiles. Cela vaut aussi pour la recherche, dont vous avez parlé.
Ensuite, il faut avoir une réflexion, en prévoyant et non en subissant. On ne va pas commettre à nouveau des erreurs de la Deuxième Guerre mondiale, où on croyait que, parce que la ligne Maginot existait, les Allemands n'envahiraient jamais la France. Parfois, on raisonne en équipements prévus pour répondre à des conflits anciens, alors qu'aujourd'hui ce sont la cybersécurité, la guerre de la communication, les fake news qui doivent être prises en considération.
En outre, il faut intégrer la dimension civile. Je viens de parler des 3 D, par la coopération, mais si on veut vraiment intégrer tout ce qui concerne déjà partiellement la Défense, il faut intégrer B-FAST dans le milieu de la Défense. B-FAST a été la préfiguration de ce que vous prônez aujourd'hui: la collaboration entre le premier ministre, les Affaires étrangères et la Défense pour répondre dans l'urgence à des préoccupations de la population civile à l'extérieur et à l'intérieur du pays.
Il faut peut-être encore pousser le raisonnement plus loin et corriger le démantèlement, la destruction de notre Protection civile en Belgique par le gouvernement précédent et l'intégrer en amont et en aval de la Défense. Souvent, c'est le même matériel, du personnel qui a une bonne formation. Cela permettrait à des gens de transiter avant d'entrer dans la Défense et, en sortant, cela permettrait à nos militaires qui sont en réserve et souhaiteraient rester actifs de former des gens. C'est un budget de pratiquement un demi-milliard qui est effectivement dépensé par notre gouvernement pour la sécurité intérieure et extérieure.
Je vous invite à mettre sur la table ces propositions concrètes. Beaucoup sont déjà en chantier. On a eu la présentation du programme de la ministre de la Défense; il sera discuté la semaine prochaine. Il comporte de nombreux points concrets qui complètent la décision équilibrée que tout le monde devrait défendre, majorité comme opposition.
01.04 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de eerste minister, mevrouw de minister, ik dank u voor uw aanwezigheid in onze commissie en het feit dat u ons betrekt bij de prebriefing. Ik hoop dat wij nadien ook een debriefing zullen krijgen over wat er allemaal besproken is tijdens de komende zeer belangrijke NAVO-top. Daar zullen onder meer de belangrijkste veiligheidsbedreigingen en het langverwachte en broodnodige plan ter bijsturing van het Strategisch Concept worden besproken, meteen de blauwdruk voor de positionering van de NAVO inzake onze veiligheidsbelangen in het algemeen, met de nodige militaire en politieke antwoorden.
U hebt beknopt de agenda toegelicht. Ik wil het in eerste instantie met u hebben over de toetreding van Zweden en Finland tot de NAVO, die op de agenda staat. Beide landen stellen dat zij zonder uitstel willen toetreden tot de NAVO en breken daarmee met hun jarenlange neutrale opstelling. De reden daarvoor is natuurlijk overduidelijk. Het heeft onmiddellijk te maken met de Russische inval in Oekraïne. Hun toetreding hing natuurlijk al langer in de lucht, maar wordt nu zeer concreet besproken, hoewel Jens Stoltenberg, de secretaris-generaal van de NAVO, aangeeft dat er op het moment geen deadline is.
Wat wordt er op dat vlak verwacht van de top van volgende week? Mochten de Finnen en de Zweden toetreden – dat lijkt vandaag heel goed mogelijk –, zal dat toch een aantal logistieke en budgettaire inspanningen in het bondgenootschap vergen. Zweden en Finland, maar ook andere Europese landen, trekken alvast hun budget nu enorm op. Ook al hebt u een intentieverklaring gedaan, wij blijven, niettegenstaande wat collega Flahaut zei, achterop hinken. Wij zijn nog altijd hekkensluiter wat onze budgettaire inspanningen betreft.
U hebt het Belgische standpunt toegelicht, maar ik verneem graag van u wat u verwacht inzake de toetredingsprocedure. Zal die nu besproken worden? Of welke deadline wordt vooropgesteld? Hoe ziet u de impact van die toetreding op de budgettaire middelen van de alliantie in het algemeen?
Turkije verzet zich na weken van onderhandelingen nog steeds zeer fel tegen de toetreding van die landen. Eigenlijk gebruikt het land zijn chantagepolitiek, zoals het dat ook in andere domeinen doet. Er wordt geschermd met een aantal maatregelen die eventueel toetredende landen zouden moeten nemen inzake de aanwezigheid van de PKK en dergelijke. Ik hoef het u niet uit te leggen. Wat zal tijdens de besprekingen het Belgische standpunt zijn inzake de gijzeling die president Erdogan nog altijd pleegt ten aanzien van de mogelijke toetreding van Zweden en Finland? Hoe ziet u dat evolueren en hoe zullen wij ons opstellen ten aanzien van de Turkse houding?
Wat de structurele defensie-inspanningen betreft, is er onlangs witte rook opgestegen vanuit het kernkabinet over de verhoging van het Belgische defensiebudget. Er is althans een intentieverklaring overeengekomen binnen de vivaldiregering om de NAVO-norm van 2 % te halen tegen het jaar 2035, niet meer tegen het jaar 2024. Wij lopen dus hopeloos achterop ten aanzien van de voorgaande engagementen. De verhoging wordt ook niet wettelijk verankerd, tenzij u mij dadelijk tegenspreekt, wat wel het geval is voor de OESO-norm van 0,7 % voor ontwikkelingshulp. Er worden ook bijkomende voorwaarden gesteld aan de verhoging van het defensiebudget. Investeren in Defensie mag niet ten koste gaan van het klimaat, wij moeten een aandeel hebben in kritieke infrastructuur, zoals windmolenparken, er moet ook – terecht – een maatschappelijke en economische return zijn voor de samenleving en er moet meer integratie zijn. Dat is in globo het pakket voorwaarden dat u hebt laten koppelen aan de intentie om het defensiebudget op te trekken.
Kwatongen zouden zeggen dat u zich hebt laten rollen of laten gijzelen. Ik zal die woorden niet in de mond nemen, maar ik zou toch willen vragen hoe u aankijkt tegen dit groen-rode compromis in uw regering wat betreft Defensie. Kunt u de voorwaarden in deze openbare commissievergadering toelichten? Hoe komt het dat u investeringen in het klimaatbeleid rechtstreeks koppelt aan investeringen in veiligheid? Hoe zult u dat budgettair bolwerken in deze tijden van economische crisis? Waarom wordt het budget voor ontwikkelingshulp wel wettelijk verankerd en wordt de inspanning voor onze Defensie, onze veiligheid tout court, niet verankerd? Wat gebeurt er met andere woorden met betrekking tot het engagement na 2024? Hoe zult u dat nu veiligstellen? Of zult u dat aan de toekomstige regeringen overlaten? Ik mag hopen van niet.
Een derde vraag met betrekking tot Oekraïne, de NAVO-secretaris-generaal heeft het gehad over het opvoeren van de militaire samenwerking met en de steun aan Kiev. Op de top zal worden besproken hoe Oekraïne op lange termijn kan worden geholpen. Zo wil de NAVO Oekraïne helpen om over te stappen "van een uitrusting uit het Sovjettijdperk naar een moderne uitrusting". De alliantie wil ook de interoperabiliteit tussen de NAVO en Oekraïne opschroeven. Ik weet dat dit nu niet aan de orde is, maar ik wil u vragen hoe u dat kadert in een eventueel Oekraïens NAVO-lidmaatschap op langere termijn. Kunt u de houding van België ter zake nog eens duiden?
Ik verwijs eveneens naar de toekomstige wapenleveringen. Is er daar op dit moment een engagement van België ten aanzien van Oekraïne of niet? Ik verneem graag uw visie daaromtrent.
Wat betreft het defensiebudget, denk ik dat we kunnen concluderen dat er op dit moment niet veel meer gebeurt dan wat in 2014 door toenmalig premier Di Rupo werd beloofd, en we zien dat dit wordt herhaald zonder een vast engagement.
Mijnheer de voorzitter, ik laat het daar voorlopig bij. De vragen die ik heb ingediend zullen als bijlage bij het integraal verslag worden gevoegd, waarvoor mijn dank.
01.05 Denis Ducarme (MR): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, avant de vous interroger par rapport aux déclarations que vous voulez bien partager avec nous ce matin, je voudrais vraiment remercier M. le président ainsi que les collègues. En effet, nous avons déjà pu, sur la question de l'OTAN, avoir de beaux échanges dans cette commission de la Défense, comme avant-goût à votre venue d'aujourd'hui, monsieur le premier ministre. Nous avons pu également recevoir l'avis de notre ambassadeur à l'OTAN. Nous avons pu débattre de propositions de résolution que nous avons mises, pour une ou deux semaines, en sommeil. Je dois remercier M. Francken à cet égard. Nous l'avons fait afin de laisser le gouvernement aller au bout de ses échanges sur la question en ce qui concerne ce dont nous parlons aujourd'hui, à savoir le sommet de Madrid.
Monsieur le premier ministre, il y a un élément que vous n'avez pas abordé ce matin. Ce point va tout de même figurer au sommet de Madrid. C'est la question du budget. Nous savons qu'en 2021, il existait un projet d'élargissement du budget de l'OTAN. Qu'en est-il? Quelle est notre position sur ce point qui va être abordé? Il y a également la demande relative au pré-positionnement à l'Est de troupes à long terme. On ne parle pas d'un passage important en Estonie ou de notre présence en Roumanie aujourd'hui. On parle d'une demande de l'OTAN d'avoir des troupes à l'Est à plus long terme.
Il y a évidemment la vision stratégique. Vous l'avez abordée et je vous en remercie. Vous pointez un élément important, monsieur le premier ministre, dans votre explication d'aujourd'hui à la Chambre. C'est la volonté de veiller à la position européenne, au pilier européen au sein de l'OTAN. Disons-le: il y a le lien transatlantique, le lien des valeurs occidentales également, mais les intérêts américains ne sont pas les intérêts européens. Il sera donc peut-être un jour utile de formaliser, de structurer davantage la position européenne au sein de l'OTAN. Peut-être cela pourrait-il venir de la Belgique.
Il y a également la question de l'élargissement. Vous vous êtes prononcé. Vous avez indiqué que notre position était claire quant à l'élargissement à la Suède et à la Finlande. Ce sera donc, avec toutes ces questions, un sommet extrêmement important. Grâce à l'accord que vous avez passé au sein de ce gouvernement, vous n'allez pas débarquer à Madrid en costume d'Adam. Je ne parle pas de vous, monsieur le premier ministre, je parle naturellement de la Belgique. Je n'oserais pas! Mais il s'agissait de cela. Il aurait été tout à fait indigne de nous présenter, alors que nous sommes avant-derniers dans la liste des pays selon leurs investissements budgétaires en matière de Défense (devant le Luxembourg), au sommet de Madrid sans intention franche, et sans l'accord que vous avez pu passer et qu'il faut souligner. Il est important et donne d'importantes perspectives d'investissements pour rattraper le retard. La moyenne européenne des pays non nucléaires sera de 1,83 en 2024. Nous avons donc déjà du retard alors que nous essayons de le rattraper.
Nous avons entendu la ministre de la Défense hier sur le projet STAR. Il est clair que la volonté est d'atteindre 1,54 % du PIB en 2030. C'est un pas dans la bonne direction et cela correspond à un budget annuel de 6,5 milliards pour la Défense. Si on doit vraiment atteindre 2 % entre 2030 et 2035, le budget se situerait entre 9 et 10 milliards. C'est une grosse charge budgétaire et, pour être clair, je ne sais pas si les futurs gouvernements pourront vraiment concrétiser l'engagement que nous prenons aujourd'hui pour eux puisque nous portons la part d'investissement la plus importante pour la période 2030-2035. Si cela va dans le bon sens, nous verrons si on pourra concrétiser l'engagement que vous prenez aujourd'hui.
Monsieur le premier ministre, vous savez que je suis un de vos plus grands défenseurs au niveau francophone. Je fais partie du pouvoir législatif et la particratie n'a pas encore complètement fusionné le pouvoir législatif et le pouvoir exécutif, raison pour laquelle je me permettrai de vous poser un certain nombre de questions traditionnelles qui font écho à notre rôle de contrôle parlementaire sur l'exécutif.
Vous avez indiqué un élément extrêmement important pour nous libéraux et réformateurs: cet engagement en matière de Défense ne doit certainement pas être fait au détriment d'un certain nombre d'autres investissements essentiels sur le plan climatique, sociétal, social. Je voudrais tout de même savoir, par rapport à la négociation extrêmement importante que vous avez menée, si cet accord prévoit des augmentations budgétaires pour un certain nombre d'autres départements - en matière sociale, climatique, pour la SNCB, etc. Je pense qu'en termes de transparence, ce serait utile de connaître l'accord global et de savoir si cette augmentation et cette orientation en matière de Défense ont vu des augmentations budgétaires pour d'autres départements que celui lié à la Défense.
Je veux naturellement rejoindre mon collègue et ami André Flahaut sur un autre point - peut-être pas sur le fait qu'Elio Di Rupo ait montré en 2014 le chemin que nous empruntons aujourd'hui, tel un visionnaire -, et être d'accord avec lui par rapport à la question de l'investissement quant aux F-35. Compte tenu des dépenses de l'OTAN, avez-vous envisagé d'investir pour acquérir davantage de F-35? En effet, ce sont les avions que nous avons aujourd'hui et c'est avec ceux-là que nous devons travailler. Malheureusement, Dassault s'était retiré de la procédure. Je dis "malheureusement" parce que j'aurais préféré un accord européen.
Madame la ministre, va-t-on pouvoir, sur la base des engagements de 2030 à 2054 et l'orientation que vous prenez avec le gouvernement en vue des 2 % en 2035, disposer plus précisément des investissements que cela va concerner compte tenu des demandes de l'OTAN en matière d'avions de chasse, de frégates, de drones, etc.? Au-delà de cette orientation, allez-vous nous donner un certain nombre de précisions par rapport aux besoins et à des demandes qui sont formalisées par l'OTAN et qui, sans doute, reviendront à l'égard de la Belgique dans le cadre du sommet de Madrid?
Je conclus en indiquant simplement que l'accord de gouvernement, à savoir 2 % en 2035, était la proposition du Mouvement réformateur. Vous vous en souviendrez. Nous avions déposé une proposition de résolution qui, finalement, était l'accord sur lequel vous avez pu atterrir.
Je vous remercie encore pour la force de votre engagement, monsieur le premier ministre car, sans vous et votre entêtement, je ne crois pas qu'on aurait eu cet accord. Mais la prochaine fois que vous avez un problème, téléphonez-nous!
De voorzitter: Er bloeit kennelijk iets moois. (Hilariteit)
01.06 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, madame la présidente, monsieur le premier ministre, madame la ministre, chers collègues, avant de commencer, je suis assez frappé par l'absence du groupe Écolo-Groen. Il y a une certaine ambiguïté sur cet accord relatif à l'augmentation à 2 % du PIB. Nous avons entendu des avis contradictoires. J'en déduis que l'absence d'aujourd'hui exprime un mal-être par rapport à cet accord. Pire qu'un mal-être, c'est de ne pas venir l'assumer en commission et défendre sa position. Je regrette cette absence. J'aurais bien aimé entendre le groupe des Verts sur cette question des 2 %.
Cet accord amène le budget de la Défense à 2 % du PIB en 2035. Mon groupe, mon parti s'oppose à cet accord de manière assez ferme. Pourquoi?
Tout d'abord, parce que c'est un accord incompréhensible dans ce contexte. Cet accord a été justifié par le contexte dans lequel nous sommes aujourd'hui: le contexte de la guerre sur le sol européen, de l'agression russe sur le peuple ukrainien.
Dans ce contexte-là, on a accéléré ce processus pour arriver à ces 2 %, qui sont une demande bien antérieure à la situation actuelle. C'est une demande formulée par les Américains depuis assez longtemps, et que l'OTAN essaie d'imposer à ses différents membres. Le contexte actuel n'a fait qu'accélérer le processus. Il a été utilisé pour accélérer ce processus, mais cette volonté et cette vision existaient bien avant.
Lorsque je dis "incompréhensible", je demande: "Était-ce cette décision-là qu'il fallait prendre en cette période? Est-ce la décision attendue par la population aujourd'hui?"
Alors que nous faisons face à une crise économique importante, alors que la population souffre d'une inflation inédite depuis des décennies, des mesures urgentes sont à mettre en place, des budgets sont à dégager pour répondre à la hausse des prix, pour répondre à la baisse du pouvoir d'achat. Tous ces gens souffrent au quotidien et n'arrivent pas à joindre les deux bouts. Que faisons-nous, alors qu'ils attendent depuis des mois? Nous leur proposons un accord visant à augmenter le budget de la Défense à 2 % du PIB. Je m'étonne, d'ailleurs, du timing de cette décision.
01.08 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je n'ai interrompu aucun orateur. Je souhaiterais pouvoir terminer mon intervention. On n'est pas en séance plénière, mais en commission. J'aurais eu beaucoup de choses à dire lors des interventions des différents collègues, mais je suis resté discret et j'ai attendu de pouvoir m'exprimer. Je souhaiterais que chacun fasse de même.
De voorzitter: Mijnheer Boukili, ook al is het niet de bedoeling om hier een uitgebreide woordenwisseling te houden, ik ben geen voorstander van een steriel debat waar er geen enkel weerwoord mogelijk is. Vandaar dat ik de heer Ducarme wil vragen om heel concreet en punctueel te repliceren.
01.09 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je pensais que c'était un échange avec le premier ministre.
01.10 Denis Ducarme (MR): L'idée n'est pas de vous interrompre, monsieur Boukili. Comme c'est un débat, je me permets de demander la parole. Je souhaite simplement attirer votre attention sur la souffrance du peuple ukrainien. Je vous entends concernant les difficultés qui sont les nôtres, sur le plan énergétique, l'augmentation des factures, mais les Ukrainiens sont en guerre et meurent. Si nous augmentons nos dépenses en matière de Défense, c'est parce qu'il y a un enjeu. Vous savez d'ailleurs qu'une partie de ce budget est liée à des armes que nous avons envoyées en Ukraine. N'oublions pas la souffrance du peuple ukrainien.
01.11 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, si j'ai fait une remarque auparavant sur l'interruption, c'est parce que précédemment, dans des échanges de vues tels que celui-ci, on ne m'a pas permis d'interrompre. La règle n'est pas assez claire à ce sujet.
Je voudrais exprimer cet étonnement: la population attend des décisions fortes pour répondre à une situation de crise et de souffrance assez inédite et on présente un accord contre-productif.
Monsieur Ducarme, quand vous parlez de soutien au peuple ukrainien, nous devrions commencer par nous mettre d'accord sur la meilleure manière de leur apporter notre soutien. Même si cela se traduit par l'envoi d'armes, je ne vois pas en quoi les pays membres de l'OTAN devraient augmenter leur budget militaire actuel pour pouvoir venir en aide à l'Ukraine contre la Russie. En effet, le budget d'armement des forces de l'OTAN représente actuellement 17 fois celui de la fédération de Russie. Comment pouvez-vous justifier que passer de 17 à 18 fois leur budget fera une différence fondamentale? C'est le deuxième élément. Cette augmentation a un coût social. Elle a un impact dans la mesure où l'argent investi ne l'est pas dans la santé, dans l'éducation, dans l'augmentation des salaires ni dans la facture d'énergie. C'est cela la question aujourd'hui alors que comme force de l'OTAN, nous avons déjà un budget 17 fois supérieur à celui de la Russie. Je ne comprends pas en quoi cette augmentation bugdétaire apporterait de l'efficacité.
Une question se pose. Pourquoi cette décision est-elle devenue tellement prioritaire et indispensable alors que d'autres décisions sont tout aussi indispensables, si ce n'est plus? Et ces décisions-là, vous ne les avez pas prises, monsieur le premier ministre mais celle-là vous l'avez prise. Vous avez trouvé un accord à ce sujet. L'ensemble des partis a réussi à trouver un accord. Quand il faut augmenter les budgets militaires, il n'y a pas de problème mais quand il faut répondre aux besoins des gens, là, on tergiverse. C'est une marque de votre gouvernement, monsieur le premier ministre.
Je me demande pourquoi aboutir à cet accord. D'où viennent les pressions? La pression provient-elle de la crainte d'aller à Madrid et d'y déclarer: "Non, nous n'avons pas d'accord sur les 2 %."? Il est tellement plus important d'arriver à Madrid et de montrer patte blanche à l'OTAN en disant: "Regardez! Nous aussi, nous avançons vers les 2 %." C'est tellement plus important pour vous que tout le reste et cela, je ne le comprends pas, madame la ministre, monsieur le premier ministre, d'autant plus qu'on a une expérience avec les Américains. Quand ceux-ci ont des exigences vis-à-vis des pays de l'OTAN, on a vu ce que cela a donné avec les F35. Ce contrat est un fiasco! Il devient chaque jour de plus en plus cher. Ces avions ne fonctionnent pas, ils ont plein de défauts et sont critiqués par tout le monde. On ne sait même pas ce que cela va donner quand ils seront opérationnels ni combien de temps ils tiendront. L'infrastructure dépasse le budget prévu passant au double, voire plus. Dans quoi s'engouffre-t-on avec cette politique-là? Qu'attend-on de cette politique? L'Histoire nous a montré que dans cette logique, lorsque des blocs se développent, leur première réaction est d'investir dans l'armement. Or les livres d'histoire critiquent la course à l'armement. On a une vision critique vis-à-vis de cette histoire-là. On ne veut pas la revivre et ce n'est pas cela qu'on doit reproduire. Or, aujourd'hui, on fait la même chose. C'est une course à l'armement, que ce soit d'un côté ou de l'autre.
Le budget militaire de l'OTAN est 17 fois supérieur à celui de la Russie et on poursuit cette hausse budgétaire. Je ne le comprends pas, monsieur le premier ministre. Considère-t-on la course à l'armement comme un danger pour la paix dans le monde? Si oui, pourquoi le fait-on? Est-ce ainsi qu'on obtiendra la paix?
Vous l'aurez compris, monsieur le premier ministre, nous pensons que cet accord est à la fois un accord incompréhensible au niveau du timing mais surtout inefficace dans l'objectif, qu'il se donnerait, de garantir une paix durable. Pour cette raison, nous nous opposons à cet accord.
Je constate malheureusement que nous sommes les seuls dans ce Parlement à nous y opposer. Je le déplore. Et, comme je l'ai dit au début de mon intervention, j'aurais souhaité savoir ce qui a fait changer les Verts d'avis. Pourquoi ont-ils cédé à cette pression? C'est vraiment dommage. Aujourd'hui, ce dont nous avons besoin, c'est de développer un mouvement de paix, un mouvement qui trouve des solutions nouvelles. Les méthodes utilisées aujourd'hui ont conduit à des massacres partout dans le monde et à des situations insupportables pour les peuples qui en souffrent encore. Il faut mettre en place une autre vision.
01.12 Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, back to reality.
Premier, het is goed dat er een akkoord is. De top in Madrid, waar u ons land volgende week vertegenwoordigt, is heel belangrijk. Dit akkoord is eigenlijk een tweede akkoord, dat vergeet men soms. De regering sloot eerder al een akkoord over 1,55 % met horizon 2030. Dat was toen al ongezien. De vorige regering koos voor 1,24 % en finaal voor 1,3 %. Deze regering opteerde eerder dit jaar voor 1,55 %. Nu is er een tweede akkoord en dat is goed. Ik som even kort de redenen daarvoor op.
Ten eerste is dit wat we moeten doen. Eerdere premiers van ons land hebben dit ook al gezegd, eerdere regeringen hebben dit ook afgeklopt. Sommigen hier noemen dat een fetisj. Mijnheer Flahaut, ik ga soms akkoord met u, ik luister graag naar uw verhalen uit het verleden en dergelijke, maar dit een fetisj noemen lijkt mij toch gevaarlijk. Het zou van een bepaalde hoogmoed getuigen als wij hier een positie zouden innemen om ideologisch over allerhande zaken te gaan spreken en jarenlang onze financiële bijdrage niet te leveren. Dat is immers wat u zegt. Het is een interessant debat om verder te voeren in de commissie, namelijk of we geen andere parameters in ogenschouw moeten nemen. Stellen dat die 2 % een fetisj is, zoals de heer Di Rupo onder andere deed in Wales, is iets om heel goed voor op te letten. Deze regering doet wat ze moet doen in het kader van de afspraken die daarover nu en in het verleden meermaals werden gemaakt. Dat werd zelfs beloofd.
Ten tweede, dit kwam nog niet aan bod in het debat, maar dit is wat er mogelijk is. De beslissing van de regering is wat mogelijk is, gelet op het absorptievermogen van onze Defensie. Sneller gaan, morgen en overmorgen een zak geld uitstrooien over onze Defensie, is op zich niet mogelijk. We kennen een enorme uitstroom. De helft gaat in de komende vijf jaar met pensioen. We zitten met een instroom van nieuwe rekruten. Mevrouw Dedonder is daar heel ambitieus in en we steunen haar voor 100 %. Het is echter niet gemakkelijk om op een oververhitte arbeidsmarkt al die mensen binnen te halen en voldoende kwaliteit te kunnen garanderen om bij Defensie te blijven. Daarenboven komen er de komende jaren massaal nieuwe systemen. Al wat vliegt, vaart en rijdt wordt de komende jaren vervangen. Het absorptievermogen van Defensie laat niet toe om nu heel snel met geld te gaan gooien en om daar antwoorden op te bieden. Ook daarmee moeten we rekening houden.
Ten derde, het akkoord is wat budgettair haalbaar is. Ik zeg dat niet, de eerste minister zegt dat zelfs niet, maar onze ambassadeurs zeggen dat. Er is in het kader van de parlementaire werkzaamheden een advies gekomen van onze ambassadeurs bij de Europese Unie en bij de NAVO dat het budgettair niet evident is om sneller hogere investeringen te doen. De toenmalige minister van Defensie zei in 2016 in een krantenartikel dat de NAVO niet 1,3 % vroeg – de doestelling toen –, maar dat dat percentage realistisch was in de toenmalige omstandigheden. In de huidige omstandigheden is 1,55 % realistisch, met een stijging tot 2 % tegen 2035. Zo luidt de bereikte deal.
Ten vierde, het akkoord is goed omkaderd. Er worden niet zomaar cijfertjes naar voren geschoven; de drie D's, waar wij het zo vaak over hebben – wij zitten ook samen met leden van de commissie voor Buitenlandse Betrekkingen –, worden aan elkaar geplakt. Europese integratie is absoluut essentieel. België is daarin een voortrekker. De leden van de commissie voor Landsverdediging weten dat ik een vurige voorstander van nog meer samenwerking ben, bijvoorbeeld op het vlak van de Benelux. Jammer genoeg kunnen we vandaag onvoldoende Europese systemen aanschaffen; er zijn er heel wat in ontwikkeling en we zullen de ontwikkelingen moeten volgen en onze industrie in die logica inschrijven. Ik ben er wel voorstander van – misschien is dit kort door de bocht – om het adagium te volgen dat als het moet vliegen, men Amerikaans moet kopen, en dat als het moet rijden, men Duits of bij uitbreiding Europees moet kopen. Hoe dan ook ben ik tevreden met de omkadering, waar de eerste minister heel lang bij heeft stilgestaan.
Ik rond af met twee opmerkingen. Ten eerste, wat de operaties betreft gaat het terecht vaak over investeringen in materiaal; dat spreekt ook het meest tot de verbeelding. Maar dankzij de regering – u verdient daarvoor absoluut een pluim, mevrouw de minister – wordt er ook over het personeel gesproken. De operationele output – wat gaan wij in de wereld doen met de Belgische Defensie – verdient eveneens de nodige aandacht.
Tot slot, in tegenstelling tot wat een andere partij daarover zei – bij gebrek aan leden ervan hier kunnen we daarover niet van gedachten wisselen –, mogen wij nu niet de armen gekruist houden tot 2029 of tot nieuwjaarsdag van 2030, om dan te bepalen wat wij precies zullen doen tussen 2030 en 2035. Het is heel duidelijk. Volgende week dinsdag, als ik mij niet vergis, zullen we debatteren en hopelijk snel stemmen over de programmawet. Het is goed dat het Parlement dat snel zal goedkeuren. We zullen dan vrij snel – dat is in de politiek een relatief begrip – moeten beginnen na te denken over de periode 2030-2040. Wie laat uitschijnen dat dat helemaal niet aan de orde is, vergist zich, want we zullen dat wel doen. We zullen dat niet morgen, volgende week, volgende maand en misschien zelfs niet meer dit jaar doen, maar op een bepaald moment zullen we moeten bekijken wat we van 2030 tot 2040 met dat extra budget zullen doen, wat er op de markt is en welke capaciteiten we nodig hebben.
Ten persoonlijken titel schuif ik er twee naar voren. De maritieme capaciteiten, mijn stokpaardje, zijn mijns inziens gigantisch belangrijk. Zo staat het ook in het STAR-plan en in het expertenverslag. We zijn heel de Noordzee aan het volbouwen met windmolens. Die vormen de elektricteitscentrale van de toekomst en we moeten absoluut in staat zijn om die kritieke infrastructuur – de eerste minister had het al over dat soort infrastructuur – te beschermen en te verdedigen.
In zijn aanbevelingen pleit het Strategisch Comité voor meer zware vuurkracht, een pleidooi dat men ook terugvindt in het STAR-plan. De noodzaak daartoe wordt alvast duidelijk in het kader van de collectieve defensie en op het terrein in Oekraïne. Dat is voor de toekomst.
We waren al ambitieus en zijn het nu zeker in de aanloop naar de top van Madrid, en binnenkort zullen we relatief snel moeten beginnen nadenken over de toekomst na 2030.
01.13 Vicky Reynaert (Vooruit): Mijnheer de eerste minister, ik dank u voor de toelichting.
De regering heeft een akkoord bereikt over Defensie. U hebt uitgelegd wat dat precies betekent. In totaal besliste de regering al om 11 miljard euro bijkomende middelen toe te wijzen aan Defensie in de periode 2022-2030. Dat is een gigantische investering in Defensie. Met de nieuwe beslissing heractiveert u het groeipad naar 2 % investeringen tegen 2035. De regering investeert effectief in Defensie; het motto show, don't tell is hier zeker van toepassing, wat we bij de vorige regering niet konden zeggen. De huidige regering doet veel meer dan de vorige.
Voor Vooruit zijn de investeringen in Defensie zeker geen blanco cheque. De voorwaarden zijn even belangrijk en ze zijn ondubbelzinnig. Ik zal twee voorwaarden toelichten waarop wij hebben gehamerd.
Ten eerste is er de verdere Europese samenwerking en integratie. De VS zijn onze belangrijkste bondgenoot, dat zal steeds zo blijven, maar de belangen van de Europese Unie en de Verenigde Staten op het vlak van defensie lopen vaak niet gelijk, omdat de geografische ligging van de Europese Unie nu eenmaal helemaal anders is dan die van de VS. De Europese lidstaten zijn zich daarvan nu veel meer politiek bewust. Dat is een duidelijke verschuiving ten opzichte van de voorbije jaren. Dat is geen slechte zaak en voor ons moet België dat ondersteunen.
Ten tweede, voor ons is veiligheid veel breder dan alleen maar het versterken van het leger an sich. Het gaat voor ons ook om de versterking van resilience, de weerbaarheid van de samenleving. Dat betekent dus ook de bescherming van de kritieke infrastructuur inzake energiebevoorrading, communicatie, logistiek en transport. Het gaat ook om cybersecurity. Het gaat om hulp aan de natie, zoals de inzet van Defensie bij natuur- en klimaatrampen. Dat is een verandering in de beleidsvisie, omdat defensie natuurlijk veel breder wordt geïnterpreteerd. Dat past ook in het kader van de strategische autonomie die de Europese Unie vandaag ontwikkelt. Voor ons is dat ook belangrijk.
Defensie kan voor ons evenmin los gezien worden van de rest van het buitenlandse beleid. Het is niet iets dat los zweeft. Daarom volgt België reeds sinds 2017 een comprehensive approach, gebaseerd op die drie D's: defence, development en diplomacy. Voor Vooruit was het daarom van belang dat de verhoging van de defensie-uitgaven ingebed werd in die 3D-benadering.
Daarom moesten voor ons de Belgische inspanningen inzake ontwikkelingssamenwerking evolueren naar de internationaal gehanteerde norm ter zake, zijnde 0,7 % van het bbp in 2030. Dat staat inderdaad ook in het regeerakkoord. Het is echter een goede zaak dat het nu ook concreet vastligt, dat het bestedingspercentage ODA in stijgende lijn gaat en overeenkomstig dat akkoord hoger ligt dan op het einde van vorige legislatuur.
Dat principe wordt meegenomen in de opmaak van de begroting voor de komende twee jaar. Dat de solidariteitsnota, die invulling geeft aan het groeitraject, nu wettelijk verankerd wordt, vinden wij een zeer goede zaak. Wij zijn daar zeer blij mee. De noden zijn zeer hoog, als ik kijk naar ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp. Kijk maar naar de humanitaire crisis die wij vandaag meemaken. Hongersnood wordt zelfs gebruikt als een wapen in de wereld en als een wapen tegen onze samenleving.
Ten tweede, voor ons moet ook worden ingezet op diplomatie. Daarmee bedoelen wij niet enkel de versterking van de Belgische diplomatieke en consulaire netwerken, maar ook inhoudelijk, zeker in de context van de Oekraïnecrisis en zeker inzake de nucleaire dimensie.
Mijnheer de eerste minister, vorige week gaf ik in het debat met u al aan dat er in de oorlog met Oekraïne opnieuw wordt gedreigd met het gebruik van nucleaire wapens. Indien die wapens tegen Oekraïne worden ingezet, zou dat catastrofale gevolgen hebben. Er zou een enorme impact zijn op onze voedselsystemen, op het klimaat en op onze gezondheidszorg. Ongeruste burgers spreken mij erover aan en vragen of Poetin in staat is kernwapens te gebruiken. Ons antwoord mag toch niet zijn dat we het niet weten en hopen dat hij dat niet doet, en dat we nog een krachtigere kernbom zullen teruggooien als hij die wapens toch inzet. Beleidsmakers hebben immers ook de politieke en diplomatieke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dergelijke dodelijke massavernietigingswapens nooit worden gebruikt. Dat betekent dat we ten minste een beheersingsstrategie moeten uitwerken en dat wij de verantwoordelijkheid hebben om op het diplomatieke toneel te blijven praten over wapenbeheersing.
Het feit dat de Europese lidstaten vandaag hun diplomatieke en politieke verantwoordelijkheid willen opnemen om daarover te praten, doet geen afbreuk aan onze engagementen als lid van de NAVO. Wij zijn dus erg blij dat België vandaag als waarnemer aanwezig is op de conferentie over het VN-verbodsverdrag op kernwapens. Dat er in de feiten bovendien een like-minded groep van Europese lidstaten ontstaat, zijnde Nederland, België, Duitsland en Noorwegen, zodat de politiek blijft praten over de bezorgdheden, die ook bij de bevolking leven, stemt ons eveneens tevreden. Dat wordt zeker gewaardeerd. Mijnheer de eerste minister, het is van belang dat wij diplomatiek overleg blijven plegen met die vier landen, om te zien waar we in de toekomst naartoe evolueren en om daarrond een gezamenlijke positie te ontwikkelen.
01.14 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, monsieur le premier ministre, madame la ministre de la Défense, je vous remercie pour votre présence parmi nous pour parler de ce sommet important. Il s'agit effectivement d'une alliance extrêmement importante pour notre pays et les pays membres. C'est même peut-être historiquement l'alliance de sécurité qui a rallié le plus de pays, pendant la période la plus longue. On doit pouvoir s'en réjouir en se disant qu'on a de la chance au regard du chaos et de la brutalité qui règnent dans le monde aujourd'hui. Cette alliance est donc fondamentale.
Monsieur le premier ministre, vous avez rappelé qu'il s'agissait d'une alliance défensive qui défendait des valeurs notamment démocratiques. Je me réjouis donc que nous puissions avoir une attitude positive, constructive, proactive par rapport à cette alliance.
Toutefois, je dois avouer que ce que vous proposez aujourd'hui en matière de dépenses de Défense me semble être un trompe-l'œil. Nous continuons à avoir cette stratégie du coucou qui bénéficie de cette alliance, mais qui n'est pas au niveau espéré. Vous avez rappelé, à juste titre, que le premier indicateur de loyauté envers cette alliance était de contribuer au même niveau que les autres aux charges en matière de sécurité. Il ne faut pas croire que les autres pays n'ont pas d'enjeux sociaux. Il ne faut pas croire que les autres pays n'ont pas d'enjeux climatiques, qu'ils n'ont pas d'enjeux en termes d'emploi. Ils doivent également faire face à tous ces enjeux, mais ils savent aussi que la sécurité de leur population est une des grandes priorités qu'ils doivent pouvoir assumer. Pour ce qui nous concerne, nous ne sommes toujours pas à la hauteur en matière de contribution.
Vous dites que nous répondons à la demande de l'Alliance et à l'accord de gouvernement. Ce n'est pas vrai! Comme vous l'avez dit vous-même, l'accord de gouvernement visait à se mettre au niveau des autres pays membres de l'OTAN et de l'Union européenne en 2030. Cela ne sera pas le cas. Notre effort restera donc inférieur à celui des autres pays membres de l'Union européenne. Ce faisant, vous ne respectez pas l'accord de gouvernement. De plus, nous avons un engagement qui n'a pas été pris sous la contrainte. C'est M. Di Rupo qui a pris l'engagement d'atteindre 2 % du PIB en 2024. Nous ne faisons que reporter cet engagement de 11 ans de plus en réalité, alors que les autres pays de l'Alliance font des efforts redoublés aujourd'hui pour augmenter leur puissance de défense. En effet, contrairement à ce que dit M. Boukili, nous sommes désarmés par rapport à la Russie. Il prétend que la Russie aurait un budget de Défense 17 fois inférieur à celui de l'OTAN, mais on sait que la Russie ne calcule absolument pas comme nous. M. Boukili oublie que la Russie est la première puissance nucléaire au monde, qu'elle est celle qui dispose du plus grand arsenal nucléaire au monde et qu'elle n'hésite pas à nous en menacer. Vous l'oubliez toujours, monsieur Boukili, dans vos calculs qui sont à mon avis très mauvais. Effectivement, la Russie cache ses efforts de défense. Comme j'en discutais avec des ambassadeurs de l'OTAN récemment, la Russie est capable de maintenir deux ans d'efforts de guerre en Ukraine. Quant à nous, nos stocks sont vides, monsieur Boukili!
Lorsqu'il a fallu aider l'Ukraine, nous avons pris ce qu'il y avait sur les étagères. Il n'y a plus rien sur les étagères de la Défense belge! Il n'y a plus de chars, plus de canons, plus de défense anti-aérienne. Nos frégates sont insuffisamment armées. On divise par trois le nombre d'avions de chasse dont nous disposerons: 35. Savez-vous combien d'avions de chasse possèdent les Russes? Ils ont 100 fois ce chiffre. Nous sommes désarmés aujourd'hui. Si la Russie devait envahir notre territoire, nous ne tiendrions pas plus que quelques heures. Voilà la réalité.
Effectivement, nous avons à nous réarmer, à être à la hauteur des efforts que font nos Alliés en matière de Défense et nous ne le ferons pas. Nous avons un accord en trompe-l'œil. M. Ducarme parlait du fait que vous n'arriveriez pas en costume d'Adam, monsieur le premier ministre. Je lui propose de relire le conte d'Andersen avec les habits neufs de l'empereur.
01.15 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur Dallemagne, quand vous nous dites que j'ai comparé, je ne l'ai pas fait avec la Belgique. J'ai comparé avec les forces de l'OTAN. Peut-être qu'en Belgique, il y a un désert au niveau des équipements, mais nous faisons partie d'une coalition qui est l'OTAN. Quand j'ai comparé 17 fois, je l'ai fait vis-à-vis de l'OTAN.
Si un des pays de l'OTAN est attaqué, – vous avez donné l'exemple de la Russie qui nous attaquerait – c'est l'ensemble de l'organisation qui réagit. C'est bien écrit dans la charte de l'OTAN. Je ne vois donc pas la comparaison que vous faites entre la Russie et la Belgique, puisque cette comparaison ne s'impose pas. Je parle de l'OTAN comme organisation. Si on parle de l'OTAN comme organisation, l'OTAN est largement supérieure en termes de budget militaire par rapport à la Russie.
Concernant la question nucléaire, nous sommes en faveur d'un désarmement nucléaire de la Russie et de l'ensemble des puissances nucléaires. Pour cela, il faut être actif. Il faut agir dans ce sens-là. Pourquoi la Belgique n'a-t-elle toujours pas ratifié le traité pour enlever les armes nucléaires de son territoire? C'est dans ce sens-là qu'il faut aller si vous voulez arrêter la course aux armes nucléaires.
Votre argument ne répond pas au problème que j'ai posé; je suis désolé!
01.16 Georges Dallemagne (Les Engagés): Je vous propose d'aller d'abord parler avec Vladimir Poutine des armes nucléaires. Je pense que le seul pays au monde qui, aujourd'hui, ose agiter la menace nucléaire est la Russie. Je ne vous entends jamais prononcer la moindre critique à l'égard de la Russie.
Le budget de la Belgique, c'est bien de cela que nous parlons aujourd'hui. Si je vous comprends bien, on bénéficierait d'une alliance de sécurité mais on n'y contribuerait pas. C'est de nouveau la stratégie du coucou. Nous sommes à la charge des autres et nous-mêmes, nous ne faisons rien. C'est votre proposition. Je n'ai pas cette définition-là de la solidarité internationale, que ce soit dans ce domaine ou dans d'autres, mais on aura bien compris votre point de vue.
En matière de budget, malheureusement nous n'y sommes pas du tout. Effectivement, nous avons des problèmes extrêmement importants. Je dois avouer que c'est vrai. Je trouve comme d'autres que l'absence d'Ecolo aujourd'hui est particulièrement scandaleuse. Je n'ai pas d'autre mot. Comment doit-on la comprendre? Est-ce un désaveu? Est-ce un mépris? On a entendu le président d'Ecolo, au lendemain de leur réunion du week-end dernier, dire qu'il n'y a rien de neuf par rapport à leur proposition. C'est 2035 et il y a six conditions. Ce président a sapé d'emblée l'accord qui était intervenu au sein de la Vivaldi. J'aurais aimé l'entendre, ou entendre un des députés Ecolo, aujourd'hui, nous expliquer quel était son point de vue exact. Je pense qu'il y a dans la Vivaldi aujourd'hui un vrai problème par rapport à cet enjeu-là. Je me demande si vous avez encore une majorité à ce sujet. Leur absence et le fait qu'ils ont, dès le lendemain, sapé cet accord me parait inquiétant.
Encore une fois, cet accord ne fait de toute façon que reporter la décision de 11 ans - on avait 10 ans, on en aura 21 - pour faire un effort que d'autres ont fait immédiatement et je le regrette. Je pense qu'on attendait mieux et plus d'un pays fondateur de l'OTAN.
La deuxième remarque par rapport à cette alliance de défense qui protège les valeurs démocratiques, c'est qu'on a un problème avec la Turquie. On le sait. On a un problème et pas seulement parce qu'elle bloque l'entrée de la Finlande et de la Suède alors qu'elle sait qu'aujourd'hui, on a plus que jamais besoin d'unité. Elle joue sur le fait que nous avions besoin de cette unité pour essayer de la déforcer, de la fragiliser et d'amener son propre agenda. Par ailleurs, la Turquie s'apprête à faire en Syrie exactement ce que Poutine fait en Ukraine. Elle s'apprête en effet à envahir un pays voisin de manière totalement illégale et illégitime et notamment à fragiliser ceux qui étaient et qui restent nos alliés dans la lutte contre l'État islamique. J'aurais aimé avoir une déclaration à ce sujet de votre part. Qu'est-il prévu dans l'OTAN pour qu'un des ses États membres ne fasse pas exactement le même type d'intervention que Poutine est en train de faire en Ukraine? Quand, dans l'Union européenne, des États membres jouent avec nos valeurs démocratiques, avec les règles fondamentales de l'Union européenne, il y a une série de mécanismes qui entrent en jeu. Quels sont les mécanismes qui entrent en jeu au niveau de l'OTAN? Certains sont-ils prévus? À ma connaissance, la réponse est non. Je pense qu'il est important qu'à l'avenir, l'OTAN ne prenne pas pour acquis que tous les pays membres définitivement vont défendre ces valeurs démocratiques et qu'il y ait des mécanismes politiques parce que c'est aussi une alliance politique, on l'oublie souvent, pour que ces pays membres ne dérapent pas complètement par rapport aux valeurs qu'on est censé défendre.
Monsieur le président, c'est là l'essentiel de mes interventions. Je vous remercie.
01.17 François De Smet (DéFI): Monsieur le premier ministre, madame la ministre, je vous remercie. Vous avez dit deux choses très importantes. D'abord, cela fait des années que nous ne respections pas nos engagements envers l'OTAN. Cela est à présent terminé. Ensuite, l'Alliance reste notre meilleure assurance-vie. Je ne peux qu'être d'accord avec ces propos. Sur le papier, on ne peut donc que se réjouir de cet accord sur les 2 % et pourtant, je partage la perplexité de mon collègue Dallemagne parce qu'on pourrait craindre qu'il ne s'agisse que de symbolique et de fait, l'absence absolument irradiante de nos collègues d'Ecolo-Groen n'est pas rassurante à cet égard.
Vous avez affirmé qu'il ne s'agissait pas d'un chèque en blanc et que l'important n'est pas uniquement le montant mais la manière d'y parvenir.
Je rappelle donc les six conditions qui ont été posées dans l'accord, si l'on en croit ce qui a été dit jusqu'ici: davantage d'intégration européenne, un meilleur retour sur investissements pour le tissu belge et européen, un meilleur retour sociétal en termes de cybersécurité et d'éducation, un focus sur le climat et des enjeux sociétaux, l'intégration de la notion d'aide à la nation dans les dépenses de la défense et enfin l'élaboration d'un cadre européen qui encourage l'investissement productif.
Nous avons appris à être prudent, avec la Vivaldi, pour de tels accords avec des conditionnels et un grand étalage dans le temps. Tant de reports potentiels, de chausse-trappes, de "si", qu'au bout du compte le temps et une forme de hasard deviennent l'arbitre, comme par exemple le dossier de la non-sortie du nucléaire. Par conséquent, diluer la décision dans les affres du temps et dans les incertitudes de l'avenir ne me semble pas être la chose la plus sage à faire dans un contexte aussi tendu que l'est aujourd'hui la menace de la Russie envers les pays européens.
Autrement dit, on peut se poser la question de savoir si, avec ces six conditions, vous ne venez pas de donner la possibilité au prochain gouvernement de s'émanciper complètement d'un engagement pourtant crucial et exigé par l'OTAN depuis de nombreuses années. Même si je ne doute pas de votre intention, Monsieur le premier ministre, il existe néanmoins une interrogation vis-à-vis de votre gouvernement: quelle est la valeur réelle de cet accord au-delà de 2030?
01.18 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ook wij zijn tevreden met het akkoord dat het voorbije weekend werd gesloten. Er werd duidelijk vooruitgang geboekt, stapsgewijs voortschrijdend, maar zo gaat dat in de politiek. Er zijn zaken gebeurd die onder vorige regeringen niet mogelijk waren. De Oekraïnecrisis was daar een aanzet toe. Wat vroeger niet kon, is nu wel gebeurd, zeker wat de intentie voor de 2 % betreft. Er werd een duidelijke deadline gesteld, namelijk 2030. Er werd een tijdstabel op gekleefd. Er werd meer invulling aan gegeven. Belangrijke elementen die daarbij thuishoren zijn cyberveiligheid en de bescherming van kritieke infrastructuur. Nog een belangrijk element voor ons was de afstemming op Europees vlak, namelijk niets dubbel doen, maar duidelijk afspreken wie wat doet in Europees verband. Die zaken waren vroeger niet mogelijk, maar werden nu concreet gemaakt in de zes gestelde voorwaarden. Wij vinden dat een stap vooruit in ons defensiebeleid.
U weet dat ik zelf al heel lang 0,7 % heb vooropgesteld, niet als naïeve wereldverbeteraar, maar, zoals collega Pillen al stelde, in het kader van de 3D-benadering. Er is hongersnood, er is armoede en naast de klimaatcrisis is er vandaag ook de wereldvoedselcrisis. Dat alles leidt tot een gedestabiliseerde wereld waar terroristische bewegingen gebruik en misbruik van maken, net als mensensmokkelaars en Russische huurlingenlegers als de Wagnergroep, die dan samenwerken met malafide regimes. We moeten dus iets doen met de 3D-benadering. Aangezien de wereldvoedselcrisis tot armoede en hongersnood leidt, is die 0,7 % nodig om ervoor te zorgen dat we kunnen werken aan armoedebestrijding en zo aan onze globale veiligheid. De wettelijke verankering van 0,7 % bestaat al heel lang, maar vandaag is het groeipad daarheen vastgelegd. Voor de 2 % is dit niet gebeurd, omdat dit nog vrij recent is. Het streefdoel van 0,7 % bestaat al sinds de jaren '70, maar daar werd nu pas concreet invulling aan gegeven via een groeipad. Ik hoop dat we voor de 2 % niet zo lang moeten wachten.
Nog een belangrijk element is het kernwapenverbodsverdrag. Ik was de voorbije dagen zelf aanwezig in Wenen, waar we een observeerstatus hebben. Collega Francken, wij zijn daar inderdaad diplomatiek vertegenwoordigd. Wij zijn aanwezig als observator en komen niet tussen. Vandaag hebben 62 landen het verdrag al effectief ondertekend. Samen met Duitsland, Nederland en Noorwegen, dat de secretaris-generaal levert, zullen wij daar gaan observeren. Ik vind dat een goede zaak.
Ik heb daar ook een uitspraak gehoord die ik niet zal vergeten, namelijk dat er nog geen kernwapens zijn gebruikt, is een unbearable lightness of luck.
We weten dat autoritaire, imperialistische leiders zoals Poetin tot veel in staat zijn. We mogen dan niet afhankelijk zijn van geluk, maar moeten teruggrijpen naar systemen zoals het kernwapenverbodverdrag, waarin staat dat kernwapens verboden zijn en ze niet meer zullen worden ontwikkeld en verspreid. Dat is echter een eerder naïef principe als men het niet gaat verifiëren. Dat verificatiemechanisme ontbreekt in het kernwapenverbodverdrag. Een andere belangrijke lacune is dat de kernwapenstaten vandaag nog niet betrokken zijn.
Mijn vraag is hoe wij nu verder gaan werken. Dit is nog recent, de diplomaten zijn nog maar pas op de hoogte gesteld van het feit dat wij nu observator zijn geworden. De vraag is hoe we dit verder zullen invullen, om ervoor te zorgen dat het kernwapenverbodverdrag geen naïef verdrag is maar een verdrag dat werkt.
Ik vind het onaanvaardbaar dat we afhangen van autocratische, imperialistische leiders, die ervoor kunnen zorgen dat die kernwapens op een bepaald moment wel worden gebruikt. Ik wil niet afhangen van de ondraaglijke lichtheid van geluk.
01.19 Eerste minister Alexander De Croo: Eerst over het engagement dat wij nemen: de regering doet hier eigenlijk twee zaken die een belangrijke stap verder betekenen dan die van vorige regeringen.
Ten eerste maken wij het financieel engagement van onze plannen duidelijk en concreet. De vorige regeringen hebben de richting aangegeven. Wij geven het doel aan.
Ik heb de indruk dat bij sommigen de kennis
van de Engelse taal toch niet zo goed is. Ik heb iets genomen wat een neutrale
maatstaf zou moeten zijn, namelijk de Oxford Dictionary. Wat wil 'intention'
eigenlijk zeggen? Wat staat er in de Oxford Dictionary over intention?
Er staat: "What
you intend or plan to do; your aim".
Het is inderdaad ons plan, het is wat wij zullen doen. Men neemt als voorbeeld: He has announced his intention to retire. Wat wil dat zeggen? Dat wil zeggen: hij gaat met pensioen. Er is dus absoluut geen enkele onduidelijkheid in die zin. De Nederlandse vertaling is: "De defensiebegroting zal blijven groeien met de bedoeling in 2035 2 % van het bbp te bereiken." Dat is de vertaling van de zin in die brief. Daar bestaat geen enkele ambiguïteit over en ik hoop dat dit nu duidelijk is. Dat was mijn eerste punt.
Het tweede punt is dat we ook duidelijk moeten zijn over de manier waarop we middelen in Defensie zullen investeren. In het verleden hanteerde men een soort spending target, maar wij willen verder inzetten op Europese integratie, zodat we meer waar voor ons geld krijgen en beter met elkaar kunnen samenwerken. Er moet meer economische return zijn voor onze industrie. We krijgen immers weinig terug indien er veel onderaannemers worden ingeschakeld. Er moet ook meer return zijn voor onze maatschappij, want Defensie moet daarin een veel bredere rol kunnen spelen dan tot op heden het geval is.
Wij verschaffen onze bondgenoten dus de nodige duidelijkheid. We spreiden die investeringen uit over de tijd, maar België is niet het enige land dat dit doet. Denemarken spreidt zijn investeringen uit tot 2033 en België doet hetzelfde tot 2035. Onze beslissing is dus zeer redelijk in vergelijking met andere landen.
Monsieur Boukili, je ne peux m'empêcher de vous répondre, car vous dites des choses qui ne sont pas exactes. Vous dites que ce gouvernement a pris des décisions pour la Défense et qu'il n'a rien fait dans les autres domaines, pour aider les gens à traverser cette crise. Il faut oser! Nous avons pris des mesures à hauteur de trois milliards pour aider les gens à payer leurs factures et, ce week-end, nous avons décidé de prolonger ces mesures jusqu'à la fin de l'année, parce qu'il est nécessaire de leur donner une stabilité. Et vous affirmez que le gouvernement ne fait rien pour aider les gens!
Ensuite, vous citez des chiffres d'investissements russes en matière de défense et dites que le budget militaire de l'Europe représente 17 fois plus. Pas du tout!
01.20 Nabil Boukili (PVDA-PTB): J'ai parlé de l'OTAN.
01.21 Alexander De Croo, premier ministre: Ces chiffres ne sont pas corrects, car vous ne tenez pas compte du fait que, pour les investissements russes, un élément de correction de pouvoir d'achat en Russie fait une différence fondamentale.
Vous expliquez que ces investissements ne servent à rien. Si, aujourd'hui, certains pays de l'OTAN n'ont pas été envahis par la Russie, c'est grâce à leur appartenance à l'OTAN. Dans le monde actuel, si vous êtes seul, soit vous avez peur, soit vous demandez de devenir membre de l'OTAN.
Vandaag is deel uitmaken van een collectief beschermingsmechanisme als dit de beste manier om de vrede te garanderen. Wie dat in vraag stelt, maakt mij zeer ongerust. Dat wil namelijk zeggen dat de redenering van de PVDA-PTB is dat we een soort vogel voor de kat moeten zijn. Ik stel mij dus bijzonder veel vragen bij de manier waarop u daarnaar kijkt.
Ik wil nog iets zeggen over de conferentie die gisteren en vandaag plaatsvindt. We zijn niet het enige NAVO-land dat daar aanwezig is. Nederland, Noorwegen en Duitsland zijn daar, zoals aangegeven, ook. We zijn daar als observator en nemen dus geen positie in. Ik hoop dat iedereen het nog steeds eens is met de positie van ons land, het streven naar een kernwapenvrije wereld. Anderzijds zijn we ook niet naïef. Een conferentie waaraan de landen die kernwapens hebben niet deelnemen, kan weinig opleveren. We zijn ervan overtuigd dat het non-proliferatieverdrag het beste platform is voor nucleaire ontwapening.
Deelnemen als observator is in mijn ogen echter een signaal dat toont dat we er met een open blik naar kijken. We steunen ook ten volle het ontradingsbeleid vanuit het perspectief van de NAVO, omdat het ook evenwichtig, verifieerbaar en onomkeerbaar moet zijn.
Je laisserai la ministre de la Défense répondre aux autres questions. Ik moet namelijk jammer genoeg naar een andere vergadering, waarvoor mijn excuses. Ik heb echter een deel van de vragen beantwoord en de minster zal de andere vragen voor haar rekening nemen.
01.22 Ludivine Dedonder, ministre: Je reviens à une question de M. Boukili. Qu'attend-on de cette politique? C'est une question fondamentale. On attend tout simplement d'être en sécurité. Vous avez parlé de toutes les difficultés, mais on a voulu considérer plus largement les conséquences de la guerre. Effectivement, une guerre se déroule sur le continent européen. Il est vrai que le mot "guerre" a été réintroduit dans nos sociétés. On peut noter positivement que la construction de l'Union européenne nous avait préservés des conflits. Cela étant, encore aujourd'hui, une guerre a pu être déclarée sur le continent européen. Nous devons assurer la sécurité de nos territoires, des territoires de nos partenaires et de nos citoyens.
Vous savez très bien qu'en début de conflit, beaucoup de citoyens craignaient pour leur propre sécurité. C'est cela aussi, être responsable: faire en sorte que nos citoyens puissent vivre en sécurité. Sans celle-ci, on ne parle pas du reste. C'est essentiel.
C'est également essentiel de s'occuper des autres conséquences de cette guerre, notamment sur le pouvoir d'achat, l'augmentation des factures, du carburant, etc. Les échanges au sein du gouvernement ont pris du temps car il s'agissait de veiller à apporter une réponse globale. D'ailleurs les discussions se poursuivront. Ce week-end, nous avons décidé d'un budget pour assurer la sécurité des citoyens et, parallèlement, d'une prolongation des mesures au niveau de l'énergie pour 1,4 milliard afin de répondre aux autres conséquences de la guerre sur le pouvoir d'achat des citoyens.
Je pense que c'est cela, être responsable. Comme cela vient d'être dit, on ne peut pas être naïf. Pourquoi n'est-on pas attaqué? Parce qu'on fait partie de l'Europe et de l'OTAN. Ce n'est pas pour rien que la Finlande et la Suède ont demandé leur adhésion: pour avoir une certaine sécurité. Toute seule, la Belgique ne saurait pas se défendre. Dans une alliance, nous sommes plus forts. En tant que personne de terrain, je suis toujours en contact avec les réalités de terrain. Je ne peux pas non plus mettre de côté le fait que la sécurité soit essentielle. C'est cet équilibre-là que nous avons choisi.
J'ai exposé hier, lors de la présentation du plan STAR en commission de la Défense, les différentes conditions de ce plan. Vous verrez qu'on y retrouve exactement les conditions qui ont été déterminées pour arriver aux 2 % en 2035. Nous ne sommes pas en train de diluer un accord sur les 2 %, mais de confirmer la direction prise avec le plan STAR.
Il est essentiel d'assurer la sécurité de notre population et il est essentiel que la Défense joue son rôle en soutien de population en cas de crise. Il faut pour cela avoir suffisamment de personnel au sein du département. Une première condition a trait au personnel de la Défense, avec le recrutement, la promotion sociale, etc. Une deuxième condition est que la Défense apporte son soutien en cas de crise nationale, comme nous avons pu le faire précédemment. J'espère que nous n'en connaîtrons plus, mais il faut tout de même s'y préparer. La troisième condition, c'est de renforcer l'Europe de la Défense et la quatrième, ce retour industriel.
Tout cela se trouvait déjà dans le plan STAR qui avait été validé par le gouvernement avant que n'éclate la guerre en Ukraine. Il en est au stade de loi de programmation, et est discuté au sein du Parlement. Ce ne sont donc pas de nouvelles conditions que nous aurions ajoutées. Ici, avec le discours du premier ministre et ce que je vous ai confirmé, vous ne devriez pas avoir d'inquiétudes à ce sujet. Nous devons le faire de façon responsable, pas pour acheter sur catalogue, pas pour acheter pour acheter, ni par fétichisme des 2 %. Nous devons le faire intelligemment.
J'en viens donc à ces retours économiques pour les entreprises et aux premières questions qui m'ont été posées. C'est effectivement essentiel et c'est pour cela que nous avons mis un axe très important dans le plan STAR à ce sujet. Nous l'avons fait notamment avec un budget de recherche et développement de 1,8 milliard. C'est la raison pour laquelle nous finalisons la stratégie de recherche d'industries de défense. Cette stratégie mettra en oeuvre la façon dont nous allons pouvoir apporter davantage de retours industriels pour nos entreprises. Ce budget de recherche et développement a pour objectif de travailler avec nos entreprises en amont pour la construction des capacités du futur.
L'article 346 du traité de l'Union en fait-il partie? Oui, évidemment; il fait partie des options qui sont étudiées. Vous l'avez dit à plusieurs reprises ici aujourd'hui encore. Plusieurs pays le font. Je pense que nous devons étudier les domaines dans lesquels cette disposition peut être utilisée. Pourquoi? Pour faire en sorte d'avoir une industrie innovante, qui développe ses propres capacités, qui ait du savoir-faire, qui ait la maîtrise du savoir et qui puisse donc stabiliser et augmenter son emploi. C'est vraiment là l'objectif de cette Defence Industry Research Strategy (DIRS) et du budget également conséquent et historique; en effet, alors qu'auparavant il s'agissait de 8 millions, nous avons mis 1,8 milliard pour les retours pour nos entreprises et pour l'emploi.
J'en arrive à un autre sujet, le positionnement à l'Est. Monsieur Ducarme, cela fait évidemment partie des sujets abordés dans le cadre des réunions que nous avons eues, et qui vont encore se dérouler. Quelle posture à l'avenir à l'Est? Le challenge pour la Belgique est de déterminer comment inscrire ces forces dans ce modèle, avec quel niveau de réactivité, avec quels partenaires opérationnels potentiels. C'est un modèle exigeant en termes de personnel, en termes de matériel, en termes d'entraînement, en termes de stock de pièces de rechange et de munitions.
Nous allons donc évidemment devoir faire preuve d'un engagement politique. C'est nécessaire, on le voit aujourd'hui. Mais je pense que nous devons aussi préserver la possibilité de fonctionner en multilatéral ou en bilatéral, face à d'autres menaces, notamment en Afrique. Nous devons jongler, puisque malheureusement, on peut dire que les menaces sont aujourd'hui diverses.
Toujours par rapport à ces difficultés, nous avons un jeu de forces, mais nous avons des engagements multiples. Ce que nous plaidons aujourd'hui au niveau de l'OTAN, comme posture à l'Est, c'est d'améliorer le système des rotations actuelles. C'est ce que nous faisons en Roumanie, que nous sommes en train de quitter. Les Néerlandais vont prendre le relais. Nous y retournerons certainement à nouveau ultérieurement. Améliorer ce système de rotation nous permettrait plus facilement d'y répondre, peut-être aussi en spécialisant l'appui de certains Alliés dans certaines régions.
Nous sommes ici en train de jongler. Bien sûr que nous devrons être présents sur ces théâtres, à l'Est comme au Sud. Je préfère toujours le système de rotation, même s'il se poursuit dans le temps en fonction de l'évolution de la situation géopolitique, plutôt que de parler d'une posture permanente.
Les coûts communs sont effectivement également un fameux morceau des discussions. Un accord a été passé en juin 2021, lors du sommet de Bruxelles, au sujet d'une augmentation des coûts communs de l'OTAN. Nos chefs d'État l'ont validée. Mais il y avait aussi toute une série de conditions que nous continuons évidemment à défendre. Une de ces conditions a trait au fait de voir clair concernant le but de ces contributions. À quoi cela va-t-il servir? Il n'est donc pas question d'un chèque en blanc. Cela a déjà été le cas dans d'autres circonstances, mais certainement pas à ce niveau. Il y aura une augmentation des budgets communs. Mais, pour le moment, certains montants cités fluctuent. Tout l'enjeu du sommet de Madrid sera, pour nous, de plaider, avec quelques autres nations, pour plus de clarté dans la façon dont l'argent sera géré au niveau de l'OTAN.
Bien évidemment, nous voulons continuer à soutenir l'Ukraine. C'est nécessaire. Nous voulons la soutenir par la livraison d'armes, mais par d'autres biais également. Nous avons eu une deuxième réunion du groupe Contact Ukraine, avec une série de pays, lors de laquelle on nous a fait part des demandes actuelles des Ukrainiens qui ne concernent pas que du matériel létal. Nous sommes occupés à vérifier ces nouvelles listes, à voir avec nos entreprises de sécurité et de défense comment nous pouvons répondre à ces demandes, tout en sachant que, pour la Belgique comme pour les autres pays, la demande est plus importante que l'offre. Les chaînes d'approvisionnement commencent à chauffer, cela prend un peu plus de temps et c'est pour cela qu'on voit un peu moins de flux vers l'Ukraine. Il n'y a pas de volonté derrière, mais cela prend plus de temps pour avoir les stocks.
La livraison d'armes continue. Nous n'en faisons pas de publicité, mais la semaine dernière nous avons acheminé vers l'Ukraine du matériel létal et nous continuons à examiner ce qui est possible par ailleurs.
Une question a été posée sur les F-35. Ce n'est pas prévu dans la loi de programmation telle qu'elle a été déposée et expliquée hier.
01.23 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, de premier citeert uit de Oxford English Dictionary de definitie van het woord 'intention'. Ik heb in hetzelfde woordenboek de definitie van het woord 'promise' opgezocht. "A statement that tells someone that you will definitely do something." 'The aim to do something', het effectief beloven iets te doen, is iets sterker dan een 'intention'.
Ik noteer dat Open Vld zegt dat er een plan zal worden gemaakt voor na 2030. Het zal er misschien niet volgende week, volgende maand of dit jaar komen, maar het zal er sowieso komen. Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat u met een tweede STAR-plan bezig bent voor concrete investeringen tot 2035? Ja of neen? Heeft de regering daar een akkoord over bereikt? Ik begrijp dat daar het probleem ligt. De afwezigheid van de Ecolo-Groenfractie is op dat vlak veelzeggend. De heer Pillen zei daarnet ook dat hij zou willen weten wat de plannen van de regering zijn, maar dat de premier niet op die kwestie ingaat. Komt dat plan er wel of niet? Wordt dit plan dan ook ondersteund door Ecolo en Groen? Ik zal dit straks in het begrotingsdebat in de plenaire vergadering om 14.15 uur ook eens aan Dieter Vanbesien, Wouter De Vriendt of iemand anders vragen. Ik kan niet meer volgen, want er is duidelijk ruis op de lijn.
Wat het 'koop Europees'-verhaal betreft, hoop ik dat we geen doctrinaire houding zullen aannemen. Ik hoop dat we onze NAVO-bondgenoten die geen EU-lid zijn ook zullen honoreren bij de aankoopprogramma's, zodat het geen exclusieve EU-aangelegenheid wordt. Dat is een van mijn bekommernissen.
Wat de 0,7 % ontwikkelingssamenwerking betreft, zegt u dat dit percentage van de jaren '70 dateert en dat men al zo lang wacht. We doen nog maar sinds 2014 de belofte om 2 % van het bbp in Defensie te investeren. De redering dat dit daarom wel even kan wachten, omdat het andere al langer wacht, vind ik wat vreemd. Misschien heb ik u verkeerd begrepen. Ik stel in verband met die 0,7 % voor om het Nederlandse voorbeeld te volgen, namelijk om het opvangbudget van Fedasil, dit jaar 680 miljoen euro, mee te tellen om die doelstelling van 0,7 % te halen. Men zit op 0,4 %. Dan heeft men nog maar 0,3 % van het bbp nodig, zowat 1,5 miljard euro. Dat is al ongeveer de helft, alleen voor het asielbudget. Asiel is eigenlijk ontwikkelingssamenwerking op het eigen grondgebied. De Nederlandse regering, met een aantal linkse partijen in de regering, telt het COA-budget, te vergelijken met het Fedasilbudget bij ons, mee om de 0,7 %-doelstelling voor ontwikkelingssamenwerking te halen. Dat is maar een idee.
Men zegt dat we voor het halen van de 2 % voor Defensie creatiever moeten zijn, we moeten er een aantal dingen bijtellen. Dus waarom doen we niet hetzelfde bij ontwikkelingssamenwerking? Wees dan ook creatief bij de 0,7 % en tel het Fedasilbudget erbij. Wat is dat immers anders dan ontwikkelingssamenwerking, georganiseerd op het eigen grondgebied? Dat moet u mij eens uitleggen. Think out of the box, alstublieft. Er is niet genoeg geld. We zitten met een deficit van 20 miljard euro. Misschien moet dat toch eens worden overwogen, mevrouw Van Hoof en collega's in de regering.
Men zegt dat we nu meer moeten investeren in ontwikkelingssamenwerking, want er is een voedselcrisis. De voedselcrisis komt er omdat de Russen Oekraïne zijn binnengevallen. We moeten de Oekraïners nu helpen, maar we hebben geen wapens en geen zware artilleriestukken meer om te leveren. Als men dan zegt dat er meer ontwikkelingssamenwerking moet komen om de gevolgen van de oorlog aan te pakken in het kader van de voedselcrisis, dan zeg ik dat we moeten beginnen bij het begin en ervoor zorgen dat men ook de partners, de kandidaat-lidstaten voor de NAVO, op die manier beschermt met voldoende deterrence, zodat de Russen niet binnen durven te vallen. Dan is er geen voedselcrisis. Ik vind dat een heel vreemde redenering, die ik absoluut niet volg.
Mevrouw de minister, u zegt dat er ook 1,5 miljard euro voor le pouvoir d'achat des citoyens is, maar dat is voor een klein deel van de bevolking, met vooral een grote focus op de sociale tussenkomst. Dat is vooral dat deel dat niet actief is op de arbeidsmarkt. Door omstandigheden, waarover ik mij niet ga uitspreken, dragen zij niet bij aan het groeien van de koek, aan het zorgen dat er voldoende budgettaire inkomsten voor de overheid zijn.
De discussie over le pouvoir d'achat des citoyens moeten we natuurlijk niet hier voeren. Straks wordt de discussie over de begroting in de plenaire vergadering gevoerd. Het zal daar nog uren over gaan. De focus beperkt op vooral niet-actieven in de samenleving, stoort echter heel wat mensen.
Mevrouw de minister, ik denk dat dit een gemiste kans is. Ik hoor geen concreet traject naar 2035. Ik vraag gewoon de uitvoering van jullie regeerakkoord, meer niet, zijnde het gemiddelde van de niet-nucleaire Europese landen. Dat veronderstelt op dit moment 2,1 % tegen 2030. Voer gewoon uw eigen regeerakkoord uit! Het is jullie regeerakkoord, niet het onze. Voer dat gewoon uit, meer vraag ik niet, niemand vraagt meer. Ik vind het heel vreemd dat dit niet wordt uitgevoerd, terwijl er op andere vlakken nieuwe luiken aan het regeerakkoord worden geschreven.
Ik wil nog een bedenking uitspreken in verband met de partnerships for peace. Dat heeft niets met de regering te maken, het is eerder een fundamenteel debat waarvoor ik echt uw aandacht vraag. Hoe kunnen wij de landen in de grijze zone die wel prowesters zijn, beter verdedigen tegen externe aanvallen? Nu werken we met economische sancties en leveren we wapens, we proberen af te schrikken, maar het is niet gelukt. Het heeft de Russen niet tegengehouden. Wat is het volgende, China in Taiwan? Georgië of Moldavië? We moeten dus eens een fundamentele denkoefening houden over de vraag hoe wij onze partners binnen de NAVO – het zijn geen leden van de NAVO, maar wel partners met prowesterse regeringen – beter kunnen steunen, zodat zij minder schrik hoeven te hebben voor externe invasies van onze vijanden.
In verband met de conferentie noteer ik dat de premier niet heeft geantwoord op mijn vraag of wij die kosten zullen betalen. Hij schudde hevig neen, zijn kabinetschef eveneens, maar ik wil het zeker weten. Ik zal dat dus verder opvragen, want volgens mij moeten wij de kosten van Wenen wel mee betalen. De idee dat wij daar nu naartoe gaan als waarnemer, waardoor we zogenaamd goed bezig zijn, vind ik wel naïef. Er zijn 50 of 60 landen aanwezig, niemand heeft nucleaire wapens. Dat is pure symboolpolitiek. Ik had dat liever anders gezien, want die conferentie leidt nergens toe. Natuurlijk wil iedereen een kernwapenvrije wereld, maar op deze manier heeft dat weinig zin. Het is vooral symboliek.
01.24 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, u vraagt om het kort te houden. Dit moest een gedachtewisseling worden. We hebben een beknopte toelichting gekregen van de premier en een hele resem vragen. Wat mij betreft, waren er veel te weinig antwoorden. Dat is een teken aan de wand als het gaat over de analyse van onze veiligheidsomgeving en de politieke antwoorden die wij daarop zouden moeten geven, zowel budgettair als strategisch. Ecolo-Groen blinkt hier uit in afwezigheid. De premier beperkt zich tot een korte reactie en vertrekt dan.
Ik laat dit voor wat het is, maar ik kreeg geen antwoord op mijn vraag over de toetreding van Finland en Zweden en het veto van Turkije. Wat is ons standpunt daarin? We zien dat Erdogan niet zal inbinden op zijn eisenpakket zonder concessies. Intussen zien we overleg tussen Turken, Finnen en Zweden over de kwestie, maar de harde Turkse opstelling is niet veranderd. Wat wel is veranderd, is de soepelere houding van Stoltenberg ten aanzien van de Turkse bekommernissen. Volgens hem is er geen deadline en de premier heeft dat niet tegengesproken. Met andere woorden, de NAVO geeft Turkije nog wat meer tijd om nieuwe partners van het bondgenootschap en het bondgenootschap zelf gegijzeld te houden. Dat is bijzonder straf. Erdogan drijft op dit moment op alle vlakken zijn prijs op, gewoon omdat het kan en omdat wij het toelaten.
Ten tweede, wat de laconieke reactie van de premier betreft over de intention of de pledge, hoe men dat ook wil noemen, die laat ik voor zijn rekening. Mijns inziens is dit een magere poging om te verbergen dat deze regering op dit moment aan windowdressing doet en dit alles much ado about nothing lijkt. Misschien kan hij dat ook eens intikken in zijn zoekmachine en zien wat daaruit voortkomt. Op dit moment zien we dat in 2014 de pledge of de intentie voor 2 % in 2024 werd gedaan. Nu belooft deze regering hetzelfde voor 2035. Misschien belooft de regering in 2035 wel om die 2 % te halen tegen 2046, wie zal het zeggen. Ondanks de gedane inspanningen tegen 2030 door de minister van Defensie, verandert er op dit moment dus niets aan onze toekomstige inspanningen op langere termijn. Nergens worden er ook concrete engagementen aangegaan voor de toekomst. Quid na 2030? Het lijkt ons dus op dit moment het resultaat van een koehandel of een geven-nemenactie binnen de vivialdiregering, zonder concrete actie, behalve inzake de 0,7 % die hier al werd aangehaald door de collega van CD&V, mevrouw Van Hoof, en die effectief al meer dan dertig jaar op de plank ligt.
Wij kunnen nu niet stellen dat de geopolitieke veiligheid er in al die jaren stevig op verbeterd is, ondanks onze budgettaire inspanningen. De oorlog in Oekraïne is er gekomen omdat wij gedurende die decennia ondergeïnvesteerd hebben in onze veiligheid en omdat zwakte altijd wordt afgestraft. Dat is de reden voor de oorlog, niet omdat wij te weinig hebben geïnvesteerd in ontwikkelingssamenwerking, wel integendeel. De reden is dat wij te weinig hebben geïnvesteerd in onze veiligheid.
01.25 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, je suis rentré dans ce Parlement en 2003. Vous rendez-vous compte? C'était presque l'époque où on fumait encore en commission. C'était le cas en 1999. Dès que je suis arrivé dans ce Parlement, je suis arrivé en commission de la Défense et j'ai demandé cette affectation de 2 % parce qu'on ne respectait plus nos engagements vis-à-vis de l'OTAN depuis le début des années 1990.
Ici, c'est la première fois qu'un gouvernement de plein exercice s'engage pour ces 2 %. Moi, je veux féliciter l'ensemble du gouvernement, le premier ministre et la ministre de la Défense pour un engagement extrêmement important, vous l'avez rappelé, en fonction du contexte. Je comprends l'opposition un peu critique. Elle n'a que la critique quand vous êtes dans l'action. Je vois que ce n'est pas primordial pour l'opposition francophone. Hormis le PTB qui est resté, DéFI et le cdH sont déjà partis, mais nous sommes, enfin, dans un schéma qui entend voir la Belgique prendre sa juste part en termes de sécurité pour le continent et pour les Belges. Je veux vraiment réitérer mes félicitations et dire que, en définitive, nous rencontrons nos engagements. En cela, cet accord a quelque chose d'historique puisque nous ne sommes plus aux 2 % et dans le respect de nos engagements vis-à-vis de l'OTAN depuis le début des années 1990, c'est-à-dire au lendemain de la guerre froide.
Je veux aussi féliciter et remercier solennellement Ecolo. Ce n'était pas facile pour ce parti mais il a participé à cet engagement pour les 2 %. Il faut le souligner et remercier les écologistes de ce compromis parce que cela ne coule pas nécessairement de source pour eux. En cela, je tiens vraiment, plutôt que de remarquer leur absence, à les remercier pour leur engagement dans le cadre de l'action en matière de défense et de sécurité collective au sein du gouvernement.
Par contre, monsieur Boukili, je suis sidéré par la façon dont vous attaquez, vous cassez systématiquement du sucre sur l'OTAN, sans jamais dire un mot négatif au sujet de la Russie. Cela en devient presque scandaleux, compte tenu de ce qui semble être votre attachement à une ligne idéologique, à une doctrine dure alors que des dizaines de milliers d'Ukrainiens souffrent, aujourd'hui, de la guerre.
Pour terminer, monsieur le président, je voudrais remercier la ministre de la Défense car il n'est pas toujours facile de répondre, dans le cadre d'un débat très court, aussi précisément et concrètement que vous l'avez fait aux questions qui vous étaient posées.
Certains éléments en termes de retours industriels pour les entreprises et pour l'emploi seront, sans doute, précisés à l'avenir. Il faudra également, à un moment donné, avoir une expression plus claire de l'accord global lié à ces investissements à hauteur de 2 % d'ici 2035 et aux autres engagements que le gouvernement a pris par rapport aux autres départements.
01.26 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le président, je me réjouis de parler immédiatement après M. Ducarme. De la sorte, je pourrai lui répondre.
Monsieur Ducarme, il faut vous renseigner! Au sujet de la Russie, j'ai écrit des articles et je suis aussi intervenu au Parlement. Cela a été filmé. C'est une contre-vérité que de prétendre que je n'attaque pas la Russie. C'est faux!
01.27 Denis Ducarme (MR): C'est ce que vous dites aujourd'hui!
01.28 Nabil Boukili (PVDA-PTB): J'ai parlé de l'agression… Aujourd'hui, l'échange de vues concerne les 2 %. Nous sommes bien d'accord? Dire des contre-vérités comme vous venez de le faire, c'est cela qui est inadmissible! Tout est public. Si vous voulez, je vous enverrai des liens qui vous éclaireront sur ma position et celle du PTB à propos de la Russie, que nous ne ménageons pas non plus. Cependant, le débat présent se rapporte à la question des 2 %.
Le premier ministre et la ministre de la Défense ont tenté de répondre aux arguments contradictoires que je leur ai opposés. Leurs réponses témoignent du décalage entre ce que vivent les gens et ce que l'on pense rue de la Loi. En effet, on m'a dit que le gouvernement avait investi 3 milliards dans de nouvelles mesures et qu'il avait décidé, ce week-end, de les prolonger. C'est ce que m'a répondu le premier ministre. Or, ce n'est pas du tout suffisant! Il faut de nouvelles mesures. Il n'y en a pas eu, hormis la prolongation! Aucun accord n'a été conclu quant à un investissement dans les secteurs qui font souffrir nos concitoyens. Il ne sert à rien de se raccrocher à ce qui a été fait voici des mois. Les gens demandent d'agir aujourd'hui.
Ensuite, et vous avez raison, madame la ministre, notre sécurité doit être garantie. C'est une priorité, pour n'importe quelle population. Ce serait aberrant de croire ou de penser que le PTB se fout de la sécurité de la population et de ses citoyens, des citoyens du monde entier.
Mais comment obtenir cette sécurité? C'est le chemin vers cette sécurité qui pose ici question et fait débat. Vous suivez un chemin qui, de notre point de vue, n'est pas le bon chemin pour garantir la sécurité, que ce soit pour notre population ou pour l'ensemble des populations du monde. En effet, cette logique est poursuivie depuis des décennies et aboutit à toutes ces tensions et à la situation de déstabilisation actuelle dans le monde. Ce qu'on fait actuellement, c'est une course aux armements. C'est bien cela!
01.29 Ludivine Dedonder, ministre: Non!
01.30 Nabil Boukili (PVDA-PTB): Si, on augmente des budgets militaires parce que la Russie attaque et c'est l'escalade. Dans les faits, c'est ce que cela représente. C'est exactement cette politique de sécurité dans le monde qu'on a critiquée par le passé car on a vu ce que cela a donné.
Par contre, ce qui me sidère, c'est qu'on parle de sécurité depuis maintenant un bout de temps mais on n'évoque jamais l'OSCE qui est un organe qui a, pendant longtemps, garanti la sécurité lors de la guerre froide. Pourquoi ne parle-t-on pas de cette organisation de sécurité européenne qui vise à garantir une sécurité collective et indivisible pour que l'ensemble des pays européens et leurs voisins, les pays du monde, puissent se sentir en sécurité. Elle a pourtant montré son efficacité par le passé, contrairement à la course aux armements et à la logique guerrière qui a quand même eu des conséquences assez catastrophiques sur différents peuples.
Madame la ministre, vous dites que notre appartenance à l'OTAN mais surtout à l'Union européenne nous a préservés des conflits ces dernières années. Sur le sol européen d'accord, mais des pays européens étaient en guerre ces dernières années! Cela n'a pas empêché l'Europe de faire la guerre en Afghanistan ou en Libye. On a détruit des États de manière offensive, pas pour se défendre. Vous dites que grâce à l'Europe, on n'a pas été en guerre. Non! Grâce à l'Europe, on a aussi détruit d'autres États et on a fait la guerre à d'autres États.
L'Europe signifie la paix et pas la guerre, mais sur le sol européen. Ces mêmes Européens font la guerre à l'extérieur.
01.31 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil nog heel kort iets zeggen over een aantal elementen inzake de 0,7 %-norm. De heer Francken is ondertussen al vertrokken, maar het gaat niet over het opvangen van de gevolgen, maar over het aanpakken van de oorzaken van onveiligheid, mevrouw Ponthier, zoals armoede uiteraard. Daarin moeten wij solidair zijn. Als wij dat alleen doen, is het een druppel op een hete plaat, dus alle landen moeten dat doen en heel wat Europese landen doen het ook al. Het is een en-enverhaal. Het gaat niet over het aanpakken van de gevolgen, maar van de oorzaken van onveiligheid. Mensen die in armoede leven, zijn immers gevoelig voor misbruik, mensensmokkelaars en terroristische bewegingen die daar opereren, zoals vandaag in de Sahel. Wij moeten dus iets aan de armoede doen, opdat mensen sterker staan en veerkrachtiger worden.
Daarnaast wil ik nog iets zeggen over het opnemen van de opvang van vluchtelingen in de 0,7 %-norm. Wij hebben dat destijds al gedaan. Dat moet worden toegestaan door het DAC van de OESO, dat bepaalt wat er in de 0,7 % mag zitten. Als het gaat over de opvang van vluchtelingen, ga ik ervan uit dat het gaat over vluchtelingen uit ontwikkelingslanden, wat Oekraïne niet is. Het moet dus bijdragen tot de armoedebestrijding bij mensen die vluchten uit ontwikkelingslanden, maar het DAC beslist of het al dan niet kan. Men moet daarvoor een uitzondering vragen. Dat is in het verleden reeds gebeurd. Ik herinner mij dat nog voor een aantal landen. Op dit moment is dat echter niet gevraagd, dus nu is de opvang van vluchtelingen daar geen element van.
De voorzitter: Collega's, ik denk dat wij aan het einde van onze gedachtewisseling zijn gekomen.
01.32
Theo Francken (N-VA): (…)
De voorzitter: Het klopt dat wij die duidelijkheid niet hebben gekregen, mijnheer Francken. Volgende week hebben wij een uitgebreid debat over de militaire programmatiewet en over het STAR-plan. Er liggen ook resoluties voor inzake de 2 %-norm die volgende week worden besproken. Wij kunnen het debat dus in de loop van volgende week nog aangaan als we vandaag die duidelijkheid niet krijgen.
Ik wil de regering danken voor deze gedachtewisseling. Mevrouw Ponthier, u hebt daarnet gevraagd naar een debriefing over de top. Op 6 juli 2022 staan er mondelinge vragen op de agenda van de commissie. Als er voldoende vragen zijn, kunnen wij daarover een actualiteitsdebat organiseren en kunnen wij zo automatisch een debriefing over de NAVO-top krijgen. Het wordt zeker verder opgevolgd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.32 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 32.
|
|
|
|
Vraag
van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De
vooropgestelde toetreding van Finland en Zweden tot de NAVO" (55027834C)
Question
de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'annonce de
l'adhésion de la Finlande et de la Suède à l'OTAN" (55027834C)
Op donderdag
12 mei kondigden de Finse premier en president aan dat hun land “zonder
uitstel" zou toetreden tot de NAVO. Hiermee zou het land breken met zijn
traditionele neutrale opstelling inzake veiligheidsallianties. De omslag is
uiteraard een direct gevolg van de Russische inval in Oekraïne.
Dit hing al
langer in de lucht, en een soortgelijke beslissing wordt ook voor Zweden
verwacht. De Zweden zijn immers ook al voorstander geworden van
NAVO-lidmaatschap, uit angst voor eventuele Russische agressie.
Mochten de Zweden
en Finnen toetreden zal er veel grensbewaking moeten paraatgesteld worden aan
de 1.300 kilometer lange Russisch-Finse grens. Bovendien geven de Zweden
en Finnen veel meer uit aan Defensie dan bijvoorbeeld België, met name rond
de 2 % van het BBP. Hierdoor zal het Europees gemiddelde opnieuw
omhooggetrokken worden en zal België nog verder achterophinken. Met andere
woorden, de toetreding zou diepgaande budgettaire consequenties voor de
militaire budgetten van onszelf en onze bondgenoten kunnen betekenen.
Question
de Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'adhésion de la
Suède et de la Finlande à l'OTAN" (55027878C)
Vraag van Georges
Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toetreding van Zweden
en Finland tot de NAVO" (55027878C)
Madame la
Ministre,
La Finlande
a présenté ce dimanche 15 mai sa candidature à l'OTAN, dans la foulée, le
gouvernement suédois a émis le souhait de rejoindre l'OTAN, conjointement avec
la Finlande. Ces demandes sont une conséquence directe de l'agression de
l'Ukraine. La Suède et la Finlande connaissent une situation géographique et un
contexte géopolitique comparable à celui qu'a connu l'Ukraine par le passé,
être à la frontière de la Russie sans être membre de l'OTAN. Ils ont estimé que
leur sécurité pouvait être menacée s'ils n'appartenaient pas à l'alliance de
sécurité que représente l'OTAN. A cela la Russie a répondu par des menaces de
représailles.
L'OTAN
s'est dit prête à renforcer les "garanties de sécurité" de la
Finlande et de la Suède notamment en renforçant la présence de l'OTAN dans ces
pays.
Je vous
remercie pour vos réponses,
Vraag van
Steven De Vuyst aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De
onenigheid binnen de regering over de 2 %-norm" (55028036C)
Question
de Steven De Vuyst à Alexander De Croo (premier ministre) sur
"Les dissensions au sein du gouvernement concernant la norme des
2 %" (55028036C)
De eerste
minister kondigde aan dat België zijn defensie budget wil optrekken naar
2 % van het BBP. Dit zou dan aangekondigd worden op de NAVO-top in Madrid
volgende maand.
Ter herinnering,
nog maar begin dit jaar werd er besloten om om al 2 miljard euro per jaar extra
te investeren, hiermee komen we uit op 1,54 %. De beslissing om dit op te
trekken naar 2 % wil dan ook zeggen dat er daarbovenop nog eens 2,8 miljard
euro per jaar gaat geïnvesteerd worden in oorlogsmateriaal.
Nu vernemen wij
via de pers dat dan toch niet alle regeringspartijen achter die bijkomende
verhoging staan. Zo kondigden zowel Meyrem Almaci als Wouter De Vriendt al aan
dat de Groen-Ecolo fractie dit niet zal steunen. Ook enkele
sociaaldemocratische parlementsleden lieten al weten niet achter dit voorstel
te staan.
Mijn vraag aan u
is dan ook: wat is het standpunt van de regering over de 2 %-norm? Zal er
voor de tweede keer in minder dan een jaar tijd een enorme investering gedaan
worden in de aankoop van oorlogsmateriaal?
Vraag van
Peter Buysrogge aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De
NAVO-norm van 2 %" (55028218C)
Question
de Peter Buysrogge à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La norme
des 2 % exigée par l'OTAN" (55028218C)
Mijnheer de
premier,
De 2 %
NAVO-norm verdeelt de Vivaldi-meerderheid. Uzelf heeft al aangegeven ten minste
met een groeipad voor 2035 naar de Top van Madrid te willen trekken.
Echter krachten binnen uw eigen regering blijven publiekelijk weigerachtig
staan ten aanzien van uw plan en de meerwaarde van ons engagement in vraag
stellen.
Vandaar mijn
vragen aan de eerste minister:
Met dank voor uw
antwoorden,
Vraag van Theo
Francken aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De NAVO-norm
van 2 %" (55028219C)
Question
de Theo Francken à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La norme
des 2 % exigée par l'OTAN" (55028219C)
Mijnheer de
premier,
De 2 %
NAVO-norm staat vooraan op beide de parlementaire en regeringsagenda. Een
coalitie tussen partijen in meerderheid en oppositie tekent zich af, die u als
hoogste vertegenwoordiger van ons land wil mandateren om in Madrid aan te
kondigen dat ook België aan haar verplichtingen zal voldoen. In de Commissie
Landsverdediging liggen momenteel twee resoluties voor van beide N-VA en MR om
u te steunen in het voornemen om ten minste een groeipad naar de 2 % vast
te leggen.
Vandaar mijn
vragen aan de eerste minister:
Met dank voor uw
antwoorden,
Vraag van Theo
Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toetreding van Finland
en Zweden tot de NAVO" (55028259C)
Question
de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'adhésion de la
Finlande et de la Suède à l'OTAN" (55028259C)
Mevrouw de
minister,
Beide Finland en
Zweden hebben hun kandidatuur voor de NAVO ingediend, met oog op een snelle
toetreding tot de alliantie. Hun toetreding zou al op de Top van Madrid kunnen
goedgekeurd worden, mocht Turkije tegen dan haar verzet laten varen. Momenteel
vormde de Scandinavische regio nog een 'strategische kloof' in de verdediging
van de NAVO waarvan Rusland dankbaar gebruik maakte. Echter met Finland als
zwaargewicht op vlak van landmacht en Zweden dat voorop loopt als het gaat om
luchtverdediging en maritieme veiligheid in de NAVO, krijgt onze
defensiegemeenschap meer strategische diepte in de Baltische en Arctische regio
en een aanzienlijke militaire slagkracht die de Europese evenwichten doen
verschuiven.
Vandaar dat ik
volgende vragen aan de minister wil stellen:
Met dank voor uw antwoorden,
Vraag van
Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-top in
Madrid en de 2 %-norm" (55028513C)
Question
de Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sommet de
l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028513C)
Eind juni vindt
in Madrid de NAVO-top plaats. De eerste minister liet al duidelijk blijken dat
hij daar graag zou aankondigen dat de Belgische defensie-uitgaven zullen
stijgen naar 2 % van het BBP tegen 2030. U als minister van defensie
blijft hier een stuk vager over.
Uit de publieke
verklaringen en de lekken uit de ministerraden via de pers blijkt dat hierover
nog geen overeenkomst werd bereikt.
Rekening houdend
met de steeds toenemende koopkrachtproblemen van de Belgische bevolking willen
we u dan ook vragen wat het standpunt van deze regering nu eigenlijk is? Welke
verklaring zal de Belgische regering afleggen op de NAVO top eind deze maand?
Question
de Nabil Boukili à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le
sommet de l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028514C)
Vraag van
Nabil Boukili aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De
NAVO-top in Madrid en de 2 %-norm" (55028514C)
À la fin du
mois de juin, le sommet de l'OTAN se tiendra à Madrid. Le Premier ministre a déjà
fait savoir qu'il souhaitait y annoncer que les dépenses de défense de la
Belgique passeront à 2 % du PIB d'ici 2030. Le ministre de la Défense
reste vague à ce sujet.
Les
déclarations publiques et les fuites des Conseils des ministres via la presse
indiquent qu'aucun accord n'a encore été trouvé à ce sujet.
Compte tenu
des problèmes de pouvoir d'achat toujours plus importants de la population
belge, nous aimerions vous demander quelle est la position réelle de ce
gouvernement? Quelle déclaration ferez-vous au sommet de l'OTAN à la fin du
mois?
Vraag van
Annick Ponthier aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De
NAVO-top van 28 tot 30 juni" (55028665C)
Question
de Annick Ponthier à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le
sommet de l'OTAN du 28 au 30 juin" (55028665C)
Van 28 tot
30 juni gaat de volgende NAVO-top door, in Madrid. Op deze vergadering
zullen de NAVO-lidstaten de voornaamste veiligheidsdreigingen bespreken en het
langverwachte Strategische Concept aannemen. Dit is dé blauwdruk voor de
positionering van de NAVO in de toekomst, waarin een analyse gemaakt zal worden
van onze veiligheidsomgeving en de politieke en militaire antwoorden die daarop
moeten volgen.
Zweden en Finland
zullen top in Madrid bijwonen. Verwacht is dan ook dat de nakende toetreding
van deze Scandinavische landen op de agenda zal staan. Hiertegen heeft Turkije
zich echter fel verzet. Dit omdat Finland en Zweden vermeende banden zouden
hebben met de Koerdische terreurbeweging PKK, omdat ze een wapenembargo tegen Ankara
ingesteld hebben en omdat Turkije zijn bruggen met Moskou niet wil verbranden.
Ondertussen zijn de Finnen, Zweden en Turken met elkaar in overleg over de
kwestie. Erdogan zal niet inbinden als hij geen concessies krijgt en verwacht
wordt dat hij voornamelijk inzake het wapenembargo toegevingen kan afdwingen.
Waarschijnlijk hoopt Erdogan ook een soepelere houding van de andere
NAVO-landen af te dwingen wat zijn eigen geopolitieke ambities in het
Midden-Oosten, de oostelijke Middellandse Zee en de Kaukasus betreft.
Daarnaast komen
wellicht ook de structurele defensie-inspanningen van de lidstaten op tafel.
Binnen het kernkabinet is woensdag alvast nog geen consensus bereikt over het
streven naar de NAVO-norm van 2 % van het BBP.
Vraag van
Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-top van 28
tot 30 juni" (55028666C)
Question
de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sommet de l'OTAN
du 28 au 30 juin" (55028666C)
Van 28 tot
30 juni gaat de volgende NAVO-top door, in Madrid. Op deze vergadering
zullen de NAVO-lidstaten de voornaamste veiligheidsdreigingen bespreken en het
langverwachte Strategische Concept aannemen. Dit is dé blauwdruk voor de
positionering van de NAVO in de toekomst, waarin een analyse gemaakt zal worden
van onze veiligheidsomgeving en de politieke en militaire antwoorden die daarop
moeten volgen.
Zweden en Finland
zullen top in Madrid bijwonen. Verwacht is dan ook dat de nakende toetreding
van deze Scandinavische landen op de agenda zal staan. Hiertegen heeft Turkije
zich echter fel verzet. Dit omdat Finland en Zweden vermeende banden zouden
hebben met de Koerdische terreurbeweging PKK, omdat ze een wapenembargo tegen
Ankara ingesteld hebben en omdat Turkije zijn bruggen met Moskou niet wil
verbranden. Ondertussen zijn de Finnen, Zweden en Turken met elkaar in overleg
over de kwestie. Erdogan zal niet inbinden als hij geen concessies krijgt en
verwacht wordt dat hij voornamelijk inzake het wapenembargo toegevingen kan
afdwingen. Waarschijnlijk hoopt Erdogan ook een soepelere houding van de andere
NAVO-landen af te dwingen wat zijn eigen geopolitieke ambities in het Midden-Oosten,
de oostelijke Middellandse Zee en de Kaukasus betreft.
Daarnaast komen
wellicht ook de structurele defensie-inspanningen van de lidstaten op tafel.
Binnen het kernkabinet is woensdag alvast nog geen consensus bereikt over het
streven naar de NAVO-norm van 2 % van het BBP.
Question
de Raoul Hedebouw à Alexander De Croo (premier ministre) sur "Le
sommet de l'OTAN à Madrid et la norme des 2 %" (55028731C)
Vraag van
Raoul Hedebouw aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De
NAVO-top in Madrid en de 2 %-norm" (55028731C)
À la fin du
mois de juin, le sommet de l'OTAN se tiendra à Madrid. Le Premier ministre a
déjà fait savoir qu'il souhaitait y annoncer que les dépenses de défense de la
Belgique passeront à 2 % du PIB d'ici 2030. Le ministre de la Défense
reste vague à ce sujet.
Les
déclarations publiques et les fuites des Conseils des ministres via la presse
indiquent qu'aucun accord n'a encore été trouvé à ce sujet.
Compte tenu
des problèmes de pouvoir d'achat toujours plus importants de la population
belge, nous aimerions vous demander quelle est la position réelle de ce
gouvernement? Quelle déclaration ferez-vous au sommet de l'OTAN à la fin du
mois?
Vraag van
Annick Ponthier aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het
akkoord omtrent de verhoging van het defensiebudget en de NAVO-top in Madrid
eind juni 2022" (55028989C)
Question
de Annick Ponthier à Alexander De Croo (premier ministre) sur
"L'accord sur l'augmentation du budget de la Défense et le sommet de
l'OTAN de Madrid fin juin 2022" (55028989C)
Afgelopen weekend
bereikte de regering een akkoord omtrent een intentieverklaring over de verhoging
van de defensiebudgetten tegen 2035.
Hier is een
aantal compensaties/voorwaarden als tegenprestatie aan verbonden.
Graag vraag ik u
naar de verantwoording van dit akkoord en de voorwaarden.
Vraag van Els
Van Hoof aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het
partnerschapsbeleid van de NAVO" (55029010C)
Question
de Els Van Hoof à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La
politique de partenariat de l'OTAN" (55029010C)
Om wat dieper in
te gaan op de NAVO-top in Madrid volgende week, wil ik het even hebben over het
partnerschapsbeleid en de afstemming van NAVO-programma's op de 'geïntegreerde
aanpak' van de EU. Partnerschappen zijn een essentieel onderdeel van de
NAVO-werking en van zijn antwoord op globale uitdagingen. Efficiënte
partnerschappen kunnen helpen om crisissen te voorkomen buiten het grondgebied
van de Alliantie (en dus kostelijke gewapende interventies te vermijden), en
dragen bovendien bij tot het ontraden van agressie. België heeft dan ook een
duidelijk belang bij een efficiënte partnerschapswerking.
Het niveau van
samenwerking met NAVO-partners is variabel en niet altijd even doeltreffend. Op
de top van Madrid zal een Actieplan worden voorgesteld om de samenwerking met
bestaande partners te verbeteren en de dialoog aan te gaan met geopolitiek
belangrijke landen die geen partner zijn. Er komen bovendien bijkomende
steunmaatregelen op maat voor Georgië, Moldavië en Bosnië-Herzegovina. Het
Actieplan zal duidelijke aanbevelingen bevatten i.v.m. de werking van
partnerschappen. Zo moet de NAVO prioriteiten gaan bepalen en (enkel) de meer
strategische partnerschappen verdiepen.
Ik heb voor u de
volgende vragen:
Question
de François De Smet à Alexander De Croo (premier ministre) sur
"La norme des 2 % exigée par l’OTAN" (55029027C)
Vraag van François
De Smet aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De door de
NAVO gevraagde 2 %-norm" (55029027C)
Monsieur le
Premier Ministre,
Le sommet
de l’OTAN aura lieu à partir du 28 juin prochain. L’occasion de revenir
notamment sur les budgets nationaux octroyés à la Défense.
Comme nous
le savons, notre pays est loin de rencontrer les exigences de l’OTAN qui
demande à chaque État membre de consacrer au minimum 2 % de son PIB à la
Défense.
L’unique
engagement obtenu il y a quelques semaines était maigre: 1,54 %
d’ici 2030.
Après une
première phase de négociation chaotique la semaine dernière, un accord sur
l’atteinte de 2 % du PIB d’ici 2035 serait enfin intervenu ce
week-end au sein de votre gouvernement.
Et on
pourrait s’en réjouir ! Si ce n’est que cet accord est plutôt de l’ordre du
symbolique étant donné qu’après 2030, il n’y a plus d’engagement mais
uniquement une intention d’aller vers les 2 % du PIB à
l’horizon 2035. Vous avez ainsi affirmé qu’il ne s’agit pas d’un “chèque
en blanc” et que l’important n’était pas uniquement le montant, mais aussi la
manière d’y parvenir.
Votre
gouvernement a donc posé six conditions pour parvenir aux 2 %:
Autrement
dit, vous venez de donner, avec ces 6 conditions, la possibilité aux
prochains gouvernements de s’émanciper complètement d’un engagement pourtant
crucial et exigé par l’OTAN depuis de nombreuses années.
En
conséquence, Monsieur le Ministre: