Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mercredi 15 juin 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 15 juni 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 16.03 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 16 h 03 et présidée par M. Christian Leysen.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Actualiteitsdebat over de onderhandelingen met met ENGIE en toegevoegde vragen van
- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE" (55027957C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De brief van ENGIE Electrabel" (55028468C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE over de verlenging van de kerncentrales" (55028495C)
- Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE Electrabel" (55028515C)
- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen over de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55028824C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het onderhandelingskader voor de levensduurverlenging van de kerncentrales" (55028863C)
01 Débat d'actualité sur les négociations avec ENGIE et questions jointes de
- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE" (55027957C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La lettre d'ENGIE Electrabel" (55028468C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE concernant la prolongation des centrales nucléaires" (55028495C)
- Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE Electrabel" (55028515C)
- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations relatives à la prolongation de la durée de vie de Doel 4 et Tihange 3" (55028824C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le cadre de négociation pour la prolongation de la durée de vie des centrales nucléaires" (55028863C)
01.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de deadline voor de onderhandelingen met ENGIE dreigt overschreden te worden. De vraag is dus op welke manier het verder moet.
Als wij de pers mogen geloven, gebeurt er van alles. Wij hebben een tijdje geleden het debat gevoerd over de befaamde brief van ENGIE met een aantal vragen. ENGIE stuurde die brief omdat het duidelijk is dat er problemen zijn met de onderhandelingen over dat dossier.
Wij hebben nu vernomen dat een aantal van uw coalitiepartners op verschillende vlakken andere bekommernissen heeft. Ik zag onder andere reacties van de MR en van de PS, die een heel eigen standpunt hebben over onder meer het stopzetten van de onderhandelingen en het verplichten van een aantal zaken.
De grote vraag is: waar gaat u met dat hele dossier naartoe? Lopen de onderhandelingen eigenlijk nog? Wie voert de onderhandelingen?
Is er geen ruimte om te bekijken of de onderhandelingen anders kunnen worden aangepakt en of het onderhandelingsmandaat kan worden verbreed? Ik denk maar aan de kwestie van het voor 10 dan wel 20 jaar verlengen. Ik heb begrepen dat CD&V heel duidelijk in de krant heeft gezegd voorstander te zijn van 20 jaar. Anderen hebben gezegd dat er kan worden gesproken over een participatie. Wij hebben dat ook naar voren geschoven.
De grote vraag is: waar staat u nu met dat dossier? Overweegt de regering het mandaat aan te passen? Wordt er binnen de regering opnieuw gesproken over de manier waarop de onderhandelingen gevoerd moeten worden, of houdt u de deur op slot met een strategie die mogelijk nergens toe zal leiden?
01.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik zal mijn inleiding overslaan, mevrouw de minister, we hebben het er namelijk gisteren al over gehad. Ik wil graag nog wat weten in het kader van de discussies met ENGIE Electrabel over de eventuele verlenging van twee kerncentrales. Het probleem met die discussies is natuurlijk dat ze in het geheim verlopen en dat er soms van alles in de pers wordt lgeekt, waaronder de fameuze brief. De gelekte brief is voor ons niet het probleem, we vinden het wel een probleem dat het allemaal stukjes informatie zijn en dat de besprekingen niet openbaar gebeuren.
Ik had graag van u duidelijk gehoord wat het onderhandelingsmandaat is en wat de voorwaarden zijn die afgesproken werden binnen de regering over de eventuele nucleaire verlenging. Wat is dus het kader voor de onderhandelingen?
In de fameuze brief van ENGIE Electrabel vroeg het bedrijf aan de overheid om mede-eigenaar te worden van de kerncentrales en een deel van de factuur van het kernafval te betalen. Bevestigt u dat die eisen buiten het mandaat vallen en dus eigenlijk de rode lijnen daarvan overschrijden?
We hebben onlangs nog een discussie gehad waarin u gezegd hebt – en ik had dat fout geïnterpreteerd – dat de Belgische overheid niet de uitbater zou zijn van kerncentrales. Wat vindt u echter van participatie of mede-eigendom? Dat is namelijk de vraag van ENGIE Electrabel. Kunt u bevestigen dat ook dat niet het geval zal zijn of staat dat nog ter discussie?
Bevestigt u ook dat er niet onderhandeld zal worden over de factuur van het kernafval? U hebt de woorden "niet de lusten voor de privé en de kosten voor de collectiviteit" gebruikt.
U hebt vorige week al geantwoord op mijn vraag over uw wet rond de nucleaire provisies.
Tot slot heb ik nog een vraag over een hevig debat in de pers. Wanneer worden de onderhandelingen afgerond en zullen we weten of de kerncentrales al dan niet verlengd worden en aan welke voorwaarden dat dan zou gebeuren?
01.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag. Ik vernam graag de stand van zaken in het dossier en wat de minister erover kan zeggen.
In het energieakkoord van 18 maart werd
er beslist om de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3 voor te leggen
aan Engie-Electrabel. Bevoorradingszekerheid en de energieprijzen waren de
sterkste drijfveer in deze geopolitiek zeer onstabiele tijden.
Momenteel lopen de onderhandelingen nog
steeds met het bedrijf om deze levensduurverlenging mogelijk te maken.
Op donderdag 2 juni lekte er een brief
uit in de pers waarin het energiebedrijf enkele voorwaarden stelt voor deze
verlenging: De Belgische staat zou moeten participeren via een aparte
vennootschap, bovendien zou de overheid ook mee moeten betalen voor de berging
van het nucleaire afval.
Hoe lopen de onderhandelingen met Engie?
Uit eerdere verklaringen was duidelijk
dat u vasthoudt aan het feit dat er niet onderhandeld kan worden over het
vervuiler betaalt principe en dat de overheid niet zal opdraaien voor het
nucleair afval. Is dat nog steeds zo?
Voor de zomer moet er een oplossing uit de bus komen, acht u deze timing haalbaar?
01.04 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, er is heel wat te doen geweest rond de onderhandelingen met ENGIE Electrabel. Eerst zei men dat het niet mogelijk was, dan weer zei men het tegenovergestelde en nog later was het een 'dood lijk'. Er is bijzonder veel tijd verloren gegaan vooraleer het gezond verstand is teruggekeerd om dan toch met ENGIE Electrabel te onderhandelen over een eventuele levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3.
Ik ben bijzonder bezorgd over die lopende onderhandelingen. We hebben enkele weken geleden allen kennis kunnen nemen van de brief die ENGIE Electrabel aan de regering heeft bezorgd. Ik heb tijdens de discussie in de plenaire vergadering vastgesteld dat blijkbaar niet iedereen die brief goed heeft geïnterpreteerd. In de brief vraagt ENGIE Electrabel erg duidelijk om mee te participeren in het verhaal van die levensduurverlenging, wellicht omdat men een aantal garanties wil omdat men de indruk had dat er te vaak met hun voeten werd gespeeld wat die eventuele levensduurverlenging betreft.
Hoever wil deze regering gaan? Waar kunnen die onderhandelingen toe leiden? U hebt van de regering een bepaald mandaat gekregen. Is een verlenging met 20 jaar in plaats van 10 jaar bespreekbaar? Is de overheid al dan niet bereid om te participeren?
Een andere bezorgdheid is dat de afloop van de onderhandeling uitgesteld zou worden tot september. Het zou nefast zijn dit dossier over de vakantie te tillen, want het gaat hier immers over kostbare tijd. Hoe langer men die beslissing uitstelt, hoe moeilijker het wordt. Misschien is dat een strategie. Ik begrijp dat Georges-Louis Bouchez van regeringspartner MR heeft verklaard dat de regering niet zo lang zal wachten en dat er binnen de maand een akkoord zal komen. Wat is de visie van de regering?
Tot slot: de onderhandelingen lijken bijzonder stroef te verlopen. Ik vermoed dat er enkele knelpunten zijn, aangezien een doorbraak uitblijft. Ik begrijp de beslotenheid van de onderhandelingen, ik snap dat u niet alles zomaar op straat kunt gooien, maar als Parlement hebben we recht op duidelijkheid. Er zijn immers nogal wat bezorgdheden: zullen de onderhandelingen slagen of niet? Ik had dan ook graag van u een stand van zaken gekregen.
01.05 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, de regering heeft op 18 maart beslist om de nodige stappen te zetten om de levensduur van de twee kerncentrales te verlengen. De onderhandelingen met ENGIE, die u samen met de eerste minister voert, zijn nog volop aan de gang.
We zijn ondertussen begin juni. Net zoals mijn collega's heb ik vragen over de stand van zaken van de onderhandelingen. Ik begrijp dat u geen details kunt geven, maar af en toe verschijnt hierover iets in de pers. Ik vind het belangrijk dat wij hier over de laatste informatie ter zake beschikken.
De deadline van begin juni die met de regering was afgesproken wordt blijkbaar ook niet gehaald, want onlangs zei u dat het voor september zal zijn. Voor ons is het belangrijk dat er een goed akkoord komt, dus als die deadline wordt uitgesteld, is dat voor ons geen probleem. Ik vraag mij wel af of het kader van de onderhandelingen zelf, dat door de regering werd afgesproken, ook opengetrokken wordt. Daarover zijn ook al uitspraken gedaan. ENGIE vraagt zelf om mede-eigenaar te worden. Voor ons is dat bespreekbaar onder bepaalde voorwaarden. Ligt dat mede-eigenaarschap ook op tafel? Ligt ook de piste van een verlenging van niet 10 jaar, maar 20 jaar op tafel? Dat is ook al geopperd. Kunt u hierover meer informatie geven?
Wat is de stand van zaken van de gesprekken met de Europese Commissie over de impact van de verlenging op het CRM? Moet de CRM-wetgeving worden aangepast? Kunt u daarover meer toelichting geven?
Bijna twee jaar geleden werd mijn resolutie goedgekeurd over het moduleren van de kerncentrales om voldoende flexibiliteit te krijgen, zodat de kerncentrales de productie van hernieuwbare elektriciteit niet uit de markt kunnen duwen. Wat is de stand van zaken?
01.06 Kim Buyst (Ecolo-Groen):
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de regering stelde op 18 maart
een heel duidelijk onderhandelingskader op. We onderhandelen met Engie over de
levensduurverlenging van twee kerncentrales voor tien jaar, maar aan het
principe de vervuiler betaalt raken we niet.
Sommigen denken dat ze de
onderhandelingen vooruit helpen door openlijk dat onderhandelingskader in vraag
te stellen. Het maakt er uw werk en dat van de premier niet eenvoudiger op.
Wanneer Engie, de andere onderhandelingspartner, haar kaarten op tafel legt en
duidelijk haar eigen belang uitspeelt is dat niet verwonderlijk. Wanneer
anderen dan zenuwachtig hun eigen kaarten in twijfel beginnen trekken, is dat,
volgens mij, niet de beste onderhandelingsstrategie.
Als ecologisten hebben wij een een
duidelijk doel voor ogen: betaalbare en duurzame energie voor alle Belgen.
Overheidsparticipatie in verouderde technologie en een extra factuur voor
afvalverwerking lijken mij niet meteen de beste manier om daaraan tegemoet te
komen.
Mijn vragen:
Hoever staan de onderhandelingen met
Engie?
Kan u het onderhandelingskader vanuit de
regering herbevestigen?
01.07 Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik heb een heleboel vragen, maar ik zal ze niet stellen. Ik wil ze alleen maar stellen als wij via streaming toegang zouden hebben tot de directievergaderingen van ENGIE. Ik kan alleen maar bevestigen wat ik reeds eerder zei: dit moet gedegen en met discretie gebeuren.
Ik heb slechts één vraag voor u: is het zo dat u een zeer goede samenwerking hebt met de eerste minister in dit dossier?
01.08 Minister Tinne Van der Straeten: Geachte collega's, vooreerst wil ik zeggen dat ik vertrouwen heb in de goede afloop van de onderhandelingen. Dat impliceert natuurlijk van iedereen rond de tafel een inspanning. De regering levert die inspanning binnen de vooropgestelde timing. Er is blijkbaar enige commotie ontstaan over september. De vooropgestelde timing blijft dat wij nu, voor of rond de zomer, verder werken binnen het mandaat dat de regering ons heeft gegeven. Er is geen sprake van een uitstel naar een later moment.
Dat is maar logisch ook, want wij zitten in een ongeziene energiecrisis die niemand heeft voorspeld en die onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen en uranium uit Rusland blootlegt, op een moment dat Frankrijk zijn nucleaire horrormoment beleeft met de nucleaire capaciteit die voor meer dan 50 % onbeschikbaar is, onder andere wegens corrosie, waardoor Frankrijk nu – dat is historisch – op ons steunt voor zijn eigen bevoorradingszekerheid. Alleen al maar gelet op de beveiliging van onze bevoorradingszekerheid en gelet op onze afhankelijkheid van het buitenland hebben wij de beslissing genomen die wij hebben genomen op 18 maart 2022, namelijk een forse versnelling wat betreft hernieuwbare energie en het aanknopen van gesprekken om de levensduur van twee gigawatt nucleaire energie met 10 jaar te verlengen. Die beslissing dateert inderdaad van 18 maart 2022, maar ik herhaal dat de timing dezelfde blijft.
De gesprekken met ENGIE over de modaliteiten van die tienjarige levensduurverlenging lopen en worden gevoerd door de eerste minister en mezelf, binnen het mandaat dat door de regering is afgesproken. Ik herhaal uitdrukkelijk, voor zover dat nodig is, dat de regering met één gezamenlijke stem onderhandelt. Die onderhandelingen gebeuren rond de tafel, niet in tv- of radiostudio's of kranten – het is altijd boeiend om te lezen wat daarin verschijnt. De onderhandelingen gebeuren dus rond de tafel, worden gevoerd door de eerste minister en mezelf en er wordt gesproken met één stem.
Het mandaat, waar mevrouw Buyst naar vroeg, houdt in dat de kernexploitant en de bijdragende vennootschap verantwoordelijk zijn en blijven voor de ontmanteling en de bestraalde splijtstof en alle daaraan verbonden kosten voor alle zeven kernreactoren, en dat de Belgische overheid geen exploitant zal zijn. Dat is het mandaat waarbinnen wordt gewerkt.
Uiteraard heb ik meer dan begrip voor de vele vragen en ook het ongeduld. Ik ben zelf ook Kamerlid geweest en vanuit die hoedanigheid zou ik nu ongetwijfeld dezelfde houding aannemen als u, ongeacht of ik lid was van de meerderheid of de oppositie. Denkend aan mijn voorgaande positie, begrijp ik de frustratie als u hoort dat ik nu alleen maar kan wijzen op de noodzaak tot discretie. De nodige discretie moet aan de dag gelegd worden om de positieve afloop niet te hypothekeren.
Op het finale moment zal aan het Parlement uiteraard de nodige verantwoording moeten worden afgelegd. Op dat vlak is het in het verleden, met eerdere gevoerde onderhandelingen, ook wel eens misgelopen, omdat er toen geen inzage was voor het Parlement. De akkoorden die daarover werden afgesloten, mochten toen slechts worden ingekeken in een besloten kamer met een chaperon. De documenten waren hoogst confidentieel en nauwelijks voor parlementsleden toegankelijk. Die weg zal ik alleszins niet bewandelen. Ik kan u nu weinig zeggen omdat de onderhandelingen nog lopende zijn, maar als de onderhandelingen afgerond zijn, zal ik volledige transparantie verschaffen. Het is niet mijn bedoeling om te werken met contracten die niet consulteerbaar zijn.
Dat is ook maar logisch, want ik word vandaag zelf geconfronteerd met bestaande contracten die onvoldoende bekend waren op het moment dat ze afgesloten werden. Nu pas leer ik er de ins en outs van. Als voorbeeld noem ik het belasten van de overwinsten. Wij worden geconfronteerd met overeenkomsten waarin staat dat niet aan de overwinsten mag worden geraakt.
De nu lopende onderhandelingen moeten ervoor zorgen dat we 2 gigawatt aan nucleaire capaciteit ter beschikking hebben in de komende 10 jaar, waardoor we een versnelde elektrificatie kunnen inzetten en onze onafhankelijkheid kunnen verhogen, maar zonder dat de belastingbetaler de factuur voor het afval krijgt doorgeschoven.
Op de kritiek die soms wordt gespuid binnen en buiten het Parlement, kan ik alleen maar antwoorden met de resultaten. Kijk naar de resultaten in andere dossiers, bijvoorbeeld het investeringsmechanisme voor de bevoorradingszekerheid, goedgekeurd zonder voorwaarden door de Europese Commissie op minder dan een jaar tijd. De energienorm is na 10 jaar gebakkelei gerealiseerd op 1 januari 2022. Over het wetsontwerp betreffende de nucleaire provisies zal nog vóór het reces worden gestemd. De versnelling van de hernieuwbare energie is ingezet.
Het is in dezelfde aard dat wij naarstig voortwerken aan het traject voor de beschikbaarheid van 2 gigawatt nucleaire capaciteit, om ter zake de nodige stappen te zetten. De gesprekken verlopen op een correcte en ernstige manier. Er wordt, zoals ik al heb aangegeven, onderhandeld met één stem. Ik heb vertrouwen in de goede afloop van de onderhandelingen.
Er waren ook nog een aantal punctuele vragen van mevrouw Dierick. Ik zal eerst antwoorden op de vraag over het CRM.
Wij zijn inderdaad in gesprek met de Europese Commissie over het CRM. De gesprekken verlopen op dit moment vooral op technisch niveau en op dezelfde manier als wij het CRM-dossier de eerste keer hebben aangepakt, teneinde zoveel mogelijk punten te kunnen evacueren. De gesprekken verlopen heel goed, heel voorspoedig en constructief.
De Europese Commissie heeft natuurlijk zelf ook haar RePowerEU-communicatie. Zij begrijpt ook dat lidstaten door de oorlog andere beslissingen moeten nemen. Wij verwachten echter dat zij pas echt een formele beslissing zal kunnen nemen, die is genomen door het College, nadat er duidelijkheid is over de LTO. De gesprekken lopen echter wel. Wij werken dus eigenlijk parallel. Een aantal zaken moet, net zoals bij het CRM-dossier, nader worden uitgeklaard. De formele stempel van de Europese Commissie zal echter wel komen.
Dat is op zich ook niet zo vreemd. Herinner u dat bij de goedkeuring van het eerste CRM de Europese Commissie ons ook liet weten dat zij pas een formele beslissing kon nemen op het moment dat de nieuwe adequacystudie van Elia beschikbaar zou zijn. Wij hebben ook toen voortgewerkt, zodat relatief kort nadat de studie er was, de Europese Commissie haar beslissing kon nemen.
In dit dossier doen wij hetzelfde. Er lopen dus gesprekken en zodra de onderhandelingen rond zijn, kan er een beslissing volgen.
Wat de moduleerbaarheid betreft, zijn de Belgische kerncentrales niet ontworpen met zogenaamde grijze controlestaven. Men vindt die wel in de Franse kerncentrales en zij laten een grote moduleerbaarheid toe. De Belgische kerncentrales kunnen dus nooit de moduleerbaarheid van de Franse evenaren. Hopelijk kunnen ze wel evenaren dat ze beschikbaar zijn, en niet onbeschikbaar, zoals vandaag in Frankrijk.
Desondanks heeft Electrabel al enkele jaren een beperkte moduleerbaarheid op alle nucleaire eenheden en op Doel 4 en Tihange 3 een minder beperkte moduleerbaarheid. Zeker op het einde van de cyclus is die mogelijkheid uiterst beperkt. Die kwestie wordt bij de onderhandeling dus niet besproken. Dat heeft ook geen zin, gezien de technische kenmerken van de Belgische kerncentrales. Het is overigens ook een dossier tussen de kernexploitant en het FANC zelf. In het akkoord van 18 maart is wel afgesproken dat de verlenging van Doel 4 en Tihange 3 moet worden gecombineerd met de uitbouw van voldoende flexibiliteit in ons energiesysteem, zodat kerncentrales de productie van hernieuwbare stroom niet uit de markt kunnen duwen. Daar wordt momenteel aan gewerkt.
01.09 Bert Wollants (N-VA): Bedankt, mevrouw de minister.
Ik heb toch een aantal opmerkingen.
Ten eerste, als u het hebt over geheime contracten, gaat dat enkel over het contract van Tihange 1 dat werd afgesloten door al uw coalitiepartners. Zij waren namelijk de enigen die in de regering-Di Rupo zaten toen dat contract werd afgesloten.
Ten tweede krijgt u bakken kritiek vanuit uw eigen regering. Er is hier een partij die u ervan verdenkt de brief van ENGIE zelf in de pers gelekt te hebben. Ik hoor een partij die zegt dat we voor een verlenging van 20 jaar moeten gaan. Er zijn andere partijen die openlijk zeggen dat een participatie moet kunnen. Het lijkt er dus heel sterk op dat enkel u en de premier willen vasthouden aan dat onderhandelingsmandaat. Dan worden wij vanuit de oppositie natuurlijk enigszins achterdochtig. Als er namelijk al geen steun en vertrouwen meer is vanuit uw eigen regering, wat wilt u dan dat de oppositie zegt?
Wij vrezen dat dit allemaal de foute richting uitgaat en dat we er op die manier niet zullen komen. Wellicht is de strategie om zo lang te onderhandelen tot het Parlement de deuren sluit voor het zomerreces of iets dergelijks, zodat de controle vanuit het Parlement iets minder is dan gewoonlijk.
Laten we echter eerlijk zijn, u moet hier vooruit en een aantal stappen durven zetten. Al uw coalitiepartners lijken dat te willen doen, maar u niet. Ik vrees dus dat we er zo niet zullen komen, maar verras me.
01.10 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U hebt het mandaat herhaald. Het ging vrij snel en ik denk dat elk woord daar zijn belang heeft, dus ik zal het antwoord nog eens herbeluisteren of nalezen. Ik neem er alleszins akte van.
Wat ENGIE Electrabel wil als het vraagt dat de overheid mede-eigenaar wordt – geen exploitant, zoals u nog eens hebt gezegd –, is natuurlijk geen nationalisatie, maar wel het socialiseren van de kosten, waarbij de winsten worden geprivatiseerd en de kosten voor de maatschappij zijn. Ik heb de indruk dat u zich daartegen verzet. We zullen dat aspect goed in de gaten blijven houden.
Voor het overige neem ik akte van het feit dat u volledige transparantie belooft. U kunt nu weinig zeggen. Dat is jammer, maar wij staan op die transparantie. Ik neem ook akte van het feit dat u erop rekent dat het wetsontwerp over de nucleaire voorzieningen voor het reces wordt goedgekeurd. Ik hoop dat u zich aan uw beloftes houdt en ik twijfel daar niet aan.
We zullen de poging van ENGIE om de kosten op de maatschappij af te wentelen in de gaten houden.
01.11 Kris Verduyckt (Vooruit): Ik heb begrip voor de discretie in het dossier.
In de subcommissie voor Nucleaire Veiligheid hebt u gisteren nog eens duidelijk de uitgangspunten voor uw onderhandelingen geschetst. Dat heeft mij toch wel gerustgesteld. We kijken uit naar de resultaten.
U hebt inderdaad al heel wat stappen gezet in het energiedossier. Dit is een netelig dossier, dat wist u. Sommige collega's die hier vandaag het woord nemen, wisten dat blijkbaar niet. Nochtans heb ik altijd gezegd dat er een kostprijs vast hangt aan de verlenging van de twee oude kerncentrales. Daar hangen moeilijke procedures aan vast. We zitten met een uitbater die eigenlijk de stap had gezet naar een toekomst zonder kernenergie. Dat is allemaal niet evident.
De heer Wollants sleurt allerlei zaken bij de onderhandelingen. Dat heeft echt niks met het politieke dossier op zich te maken. De heer Van Lommel drukt zijn bezorgdheid uit. Ik twijfelde er even aan of hij het echt meende, maar toen hij begon over de tweet van de heer Bouchez wist ik dat het weer onderdeel was van een politiek spel. Het is spijtig dat het in een belangrijk dossier, namelijk de bevoorradingszekerheid van ons land, altijd daarover moet gaan.
01.12 Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, als ik u aan het woord hoor, dan lijkt het wel alsof er geen vuiltje aan de lucht is en dat alles koek en ei is, maar waar rook is, is vuur. Er zijn evenveel meningen als partijen binnen uw vivaldiregering. U zegt dat jullie met een stem spreken. Dan moet u mij eens uitleggen waarom er coalitiepartners zijn die andere dingen komen verkondigen, zoals het feit dat het niet gaat over tien, maar over twintig jaar. De ene wil nationaliseren, de andere wil dat niet. Dan vraag ik mij af in welke mate jullie met een stem spreken.
Dan zijn er ook collega's die beweren dat ik hier een politiek spel speel. Ik ben bezorgd. Het zijn uw coalitiepartners die er een spel van maken en in de krant laten optekenen dat het niet in september maar volgende maand zal gebeuren. Wie vecht het spel uit in de pers? Dat ben ik niet, collega.
Wat de brief van ENGIE Electrabel betreft, verwacht ENGIE Electrabel natuurlijk een concreet engagement van de regering. Jullie hebben jarenlang met hun voeten gespeeld. Ze zijn jarenlang vragende partij geweest om te onderhandelen. Jullie zijn er nooit op ingegaan en nu staan jullie aan hun deur. Zij willen dat het menens is. Dat is de reden waarom jullie die brief gekregen hebben.
Mevrouw de minister, u hebt zoveel voorwaarden gekoppeld aan de levensduurverlenging, terwijl u eigenlijk niet veel voorwaarden te stellen hebt. Door het beleid van de afgelopen twintig jaar staan we immers met de rug tegen de muur. U hebt het dossier in het verleden altijd bestreden, al sinds 2003, terwijl u het nu met volle overtuiging moet gaan uitdragen in Frankrijk. Ik heb al vaker gezegd dat ik niet zoveel vertrouwen heb in de onderhandelaars die nu in Parijs dit dossier moeten gaan verdedigen.
Mevrouw de minister, wat de levensduurverlenging betreft, denk ik dat het geld er is. ENGIE Electrabel heeft in het voorbije jaar zoveel winst gemaakt dat ze de levensduurverlenging kunnen betalen met twee vingers in de neus. Weet u wat een extra argument zou zijn om hen wel over de streep te trekken? Dat is niet spreken over tien jaar, zoals u dat per se wil, maar over twintig jaar. Ik ben ervan overtuigd dat u hen dan wel over de streep kunt trekken. Die twintig jaar zullen nodig zijn, geloof mij vrij.
Ik kan alleen maar hopen dat u zult doen wat u belooft en dat de onderhandelingen niet zullen worden uitgesteld tot september 2022, en dat we nog witte rook zullen zien vanuit Parijs vóór we in reces gaan. Immers, de klok tikt, het is intussen al vijf na twaalf. Met elke dag die voorbijgaat, vermindert de kans dat de levensduurverlenging nog kan worden gerealiseerd.
01.13 Leen Dierick (CD&V): Dank u wel, mevrouw de minister.
Het was te verwachten dat we nu geen details zouden krijgen over de onderhandelingen. U hebt gelijk dat die best in alle discretie gevoerd worden.
Ik ben niettemin ontgoocheld over het tijdschema. Er was aanvankelijk wel degelijk een akkoord vóór het zomerreces aangekondigd. Toen dan plots over september werd gesproken, was ik verbaasd en ontgoocheld. De tijd dringt. Het lijkt me gevaarlijk de zaak over het zomerreces te tillen, met alle risico's op lekken en indiscreties. Er zit druk op de ketel. Er is nood aan een snel akkoord.
U zegt dat u alle vertrouwen hebt in een goede afloop van de onderhandelingen. Laten we duidelijk zijn: ze moeten goed aflopen, er is geen alternatief. De verlenging moet er komen. Ik heb zeker vertrouwen in de onderhandelaars van de regering, maar weet dat de duur van onderhandelingen meestal omgekeerd evenredig is met het vertrouwen erin.
Ik hoop dus dat we hier spoedig in alle transparantie het resultaat van die onderhandelingen kunnen bespreken. Veel succes gewenst.
01.14 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp het echt niet. Ik blijf ervan overtuigd dat het beste resultaat bij een onderhandeling behaald wordt als men die aan de onderhandelingstafel voert. Ik begrijp daarom oprecht niet dat er partijvoorzitters zijn die in de pers onderhandelingsstrategieën declameren en zo onze onderhandelingsstrategie ondermijnen. Ik heb het plenair gezegd en ik herhaal het hier, en ik heb het de heer Verduyckt ook horen zeggen: we wisten toch dat die onderhandelingen niet gemakkelijk zouden zijn? Moeten we dan meteen ingaan op de eisen waar ENGIE mee op de proppen komt?
Ik word wat beschaamd bij uw blijvende insinuaties, mijnheer Wollants. Mijn mond viel bijna open van verbazing toen ik vorige week de N-VA hoorde pleiten voor een overheidsparticipatie in het beheer van de oude kerncentrales, de N-VA die doorgaans alles ter wereld wil privatiseren. Wie is dan het meest dogmatisch op het vlak van kernenergie?
Mevrouw de minister, voor mij is het belangrijk dat het onderhandelingsmandaat opnieuw bevestigd is en dat het duidelijk is waar we naartoe willen. Het is logisch dat ENGIE het onderste uit de kan wil halen, maar dat willen wij uiteindelijk ook. We willen dat de factuur betaalbaar blijft en we willen energieproductie verduurzamen. Ik vraag dus om alle kansen te geven aan de onderhandelingen, zodat er een akkoord bereikt kan worden.
01.15 Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le président, madame la ministre, tout d'abord, excusez-moi d'arriver au moment des répliques. M. Leysen et moi-même étions en commission des Finances. C'est déjà toute une gymnastique pour nous remplacer afin que les quorums soient atteints.
Ceci étant dit, je n'ai pas perdu mon temps, puisque je viens d'entendre Mme Buyst. Premièrement, nous sommes en démocratie et tout le monde peut exprimer son point de vue. Deuxièmement, il est évident que nous n'allons pas négocier dans la presse, ni au Parlement. Mais il y a quand même des choses élémentaires qu'il faut rappeler. Madame la ministre, je suis désolée, mais je suis obligée de vous les rappeler.
D'abord, l'accord de gouvernement du 30 septembre 2020 prévoyait deux pistes. Non seulement vous n'avez pas exploré ces pistes dès le début, puisque l'une des deux concernait la prolongation de deux réacteurs nucléaires; mais encore, quand il a été vraiment impossible d'éviter de voir que les prix augmentaient et que la sécurité d'approvisionnement était en péril, vous avez commencé à concéder l'idée que vous alliez explorer la prolongation de deux réacteurs nucléaires. Néanmoins, en décembre 2021, comme nous nous en souvenons tous, vous avez encore réussi à reporter la décision concrète de la prolongation de deux réacteurs nucléaires au 18 mars 2022.
Le 19 mars 2022, vous n'avez pas commencé les négociations tout de suite. Ce qui fait qu'aujourd'hui, nous sommes dans une situation où on ne peut pas ne pas voir que vous avancez tellement lentement que vient l'idée naturelle que vous pourriez le faire exprès! Vous voulez prouver que vos centrales à gaz doivent être présentes dans le mix énergétique pour assurer notre sécurité d'approvisionnement, plutôt que de plonger dans ces négociations qui sont évidemment complexes, et d'y avancer. Vous auriez dû le faire depuis longtemps. Vous auriez au moins pu le faire, ce que vous n'avez pas fait, depuis le 19 mars 2022.
Que voyons-nous? Vous circulez à gauche et à droite, de même que le premier ministre. Quand vous êtes à l'étranger, vous ne pouvez évidemment pas négocier. Ce sont des vérités, qui n'ont rien à voir avec les négociations, madame Buyst, mais que nous pouvons tous constater.
À présent, on vient nous dire que les négociations atterriront fin septembre. Une polémique est apparue dans la presse, puisque vous répondez que nous vous avons mal lue et que quelque chose de concret sera présenté fin juin ou début juillet. Nous sommes aujourd'hui, si je ne m'abuse, le 15 juin et nous ne voyons toujours pas l'ombre d'une réalisation tangible.
J'en viens à trois aspects importants. Premièrement, il s'agit de l'accord, dont vous estimez qu'il vous corsète, à propos de la taxation des bénéfices. Je vous signale que, dans une négociation, on peut rouvrir certains dossiers, surtout de commun accord entre les parties. Un contrat peut toujours évoluer, si les deux parties en conviennent. Évidemment, c'est compliqué et cela n'aboutit pas au bout d'un quart d'heure. Forcément, si l'on est en retard, on ne peut pas jouer plus vite que la musique!
Deuxièmement, l'accord du 18 mars établit très bien que l'État ne peut pas être un exploitant nucléaire. Cette fonction est en effet exercée par celui qui est chargé du démantèlement. Certaines formules existent, comme EDF l'a fait avec Engie, pour participer au développement et à l'exploitation de réacteurs, sans pour autant que l'on remplisse la fonction d'exploitant nucléaire. Juridiquement, vous ne pouvez pas l'ignorer. Je pense à des sociétés d'actions, à des droits de tirage et à d'autres pistes qu'il convient d'explorer et qui sont absolument conformes à l'accord du 18 mars.
En ce qui concerne les déclarations de mon président, je tiens à vous répondre fermement que le Parlement est là pour vous rappeler le respect qui est dû à toute la société belge, laquelle attend que la sécurité d'approvisionnement soit garantie, tout comme la réduction des gaz à effet de serre, et que les prix soient maîtrisés, parce que nous pouvons le faire au départ d'un parc nucléaire dont vous avez décidé, heureusement – mais nous ne savons pas quand, de même que nous ne savons pas à quelles conditions –, de prolonger au moins deux réacteurs. Cependant, nous savons qu'ils seront insuffisants, comme le rappelle clairement ma proposition de loi.
J'aimerais que d'ici la fin juin, nous ayons au moins des choses
concrètes qui montrent que la prolongation de ces deux réacteurs qui est à la
base de l'accord de gouvernement de la Vivaldi a des raisons concrètes
d'exister et pourra nous assurer la sécurité d'approvisionnement dont nous
avons tous besoin.
Je vous remercie.
01.16 Christian Leysen (Open Vld): Ik heb geen recht op een repliek, maar ik wil gewoon één zin zeggen.
Je regrette un peu les procès d'intention. Je crois que cela ne sert pas le dossier.
L'incident est clos.
02 Vraag van Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het vereenvoudigen van de energiefactuur" (55027533C)
02 Question de Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La simplification de la facture énergétique" (55027533C)
02.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de afgelopen jaren is de energiefactuur nog complexer geworden. De
energiefactuur is veel te lang, bijzonder complex en moeilijk te begrijpen voor
veel gezinnen. In mei 2021 werd een CD&V resolutie goedgekeurd (Doc 55
1650) met de vraag aan de regering om zo snel mogelijk een akkoord te sluiten
met de deelstaten en dat akkoord tegen deze zomer van 2021 al uit te voeren. We
wouden namelijk geen tijd meer verliezen zodat uiterlijk op 1 januari 2022 de
vereenvoudigde energiefactuur een feit was. Echter, stellen we tot op vandaag
vast de uitvoering van mijn resolutie tot op heden nog niet volledig is
afgerond.
Mijn vragen aan de Minister zijn: Wat is
de stand van zaken van de uitvoering van de resolutie? Wanneer wordt verwacht
dat de consument de vereenvoudigde energiefactuur effectief in hun bus zal
krijgen?
02.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dierick, op elk van de zeven punten van de resolutie werd reeds deels of volledig een antwoord geboden.
Met betrekking tot de punten 1, 2 en 3 is er vorige zomer een akkoord gesloten door de vier energieministers om zo snel mogelijk aan een vereenvoudigde factuur te werken. Dat akkoord werd niet formeel in de Kamer voorgesteld, maar ik kan u bevestigen dat het Waals Gewest reeds zijn regelgeving hieromtrent aanpaste om die af te stemmen op het federaal kader. Ook de Brusselse regering ging hiermee akkoord. Vanuit Vlaanderen was er eensgezindheid over de doelstelling, maar niet over de datum. Daarom hebben wij op federaal niveau niet langer gewacht en alsnog een koninklijk besluit genomen dat inging op 1 januari 2022.
Met betrekking tot de punten 4 en 5 hebben wij een koninklijk besluit uitgewerkt, van 9 december 2021, tot bepaling van de minimumvereisten waaraan facturen en factureringsinformatie voor gas en elektriciteit moeten voldoen. Dat koninklijk besluit houdt rekening met de genoemde principes omtrent vorm, inhoud en taal.
Aan de punten 6 en 7 wordt blijvend verder gewerkt door bijvoorbeeld de opleidingen die gegeven worden aan energieconsulenten bij de OCMW's door de CREG, bijvoorbeeld voor het wegwerken van de digitale kloof, of door de gesprekken met de actoren in de energiesector over een versterkte consumentenbescherming.
Dan kom ik aan uw tweede vraag, over wanneer die vereenvoudigde factuur in de bus zal vallen. Het koninklijk besluit van 9 december 2021 is in werking getreden op 1 januari 2022. Dat wil zeggen dat de vereenvoudigde factuur in principe al in de bus van de consument moet gevallen zijn. In het licht van de huidige energiecrisis is een leesbare, eenvoudige en duidelijke factuur cruciaal voor de consument.
Dit dossier is een mooi voorbeeld van de wisselwerking met het Parlement. Mevrouw Dierick, ik wens u en het Parlement daarvoor van harte te bedanken. Ik heb al in antwoord op eerdere vragen gezegd dat wij een beetje begrip moesten hebben voor de leveranciers omdat er nog geen energienorm was. Dat moest allemaal op die factuur staan op het einde van het jaar. Wij moesten een beetje clementie tonen indien dit niet allemaal direct op 1 januari 2022 gebeurde. Wij zijn ondertussen halverwege het jaar. Ik zal mijn oor dus nog eens te luisteren leggen bij Febeg, zodat aan de leden van Febeg kan worden gevraagd welke leveranciers die vereenvoudiging daadwerkelijk in de praktijk hebben omgezet.
02.03 Leen Dierick (CD&V): Dank u, mevrouw de minister, voor de zeer gedetailleerde briefing en het reeds verzette werk.
L'incident est clos.
03 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het grensoverschrijdende waterstofnetwerk en de waterstofbackbone" (55027959C)
03 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le réseau d'hydrogène transfrontalier et la dorsale hydrogène" (55027959C)
03.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 17 mei 2022 kondigde Fluxys aan dat ze samen met North Sea Port en Gasunie het allereerste grensoverschrijdende waterstofnetwerk zullen uitrollen in het grensgebied. Dat zou ongeveer vier jaar in beslag nemen. Tegelijkertijd bestaat de Hydrogen Backbone.
Op welke manier zal de regering daarin een rol spelen? Wat is de stand van zaken? Wat is er nog noodzakelijk om tot resultaten te komen?
Kunt u voor deze twee projecten aangeven hoe ze zullen worden gerealiseerd, welke samenhang er tussen beide bestaat en welke stappen er op beleidsvlak nog moeten worden gezet?
03.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, het project dat Fluxys op 17 mei heeft aangekondigd, maakt deel uit van zijn backboneproject, dat in augustus bij de Europese Commissie was aangemeld in het kader van de IPCEI-procedure voor waterstof. Het project in zijn geheel betreft de ontwikkeling van een vrij toegankelijke, niet-discriminerende infrastructuur voor waterstofvervoer in België, verbonden met de netwerken van onze buurlanden. Onze focus ligt daarbij op Duitsland.
De ontwikkeling van die infrastructuur zal in fasen verlopen. De eerste fase is gericht op de ontwikkeling van de eerste pijpleidingen binnen de belangrijkste Belgische industriële clusters, die vervolgens in een tweede fase met elkaar zullen worden verbonden. Deze eerste fase wordt gesteund door het relanceplan van België met 95 miljoen euro voor de ontwikkeling van ten minste 150 km pijpleidingen tegen 2026 voor waterstof en CO2.
De leiding die Fluxys heeft aangekondigd op 17 mei, is dus een gezamenlijk project met North Sea Port en Gasunie, omdat het voorziet in een interconnectie tussen Nederlandse en Belgische klanten in de Gentse regio. Dat initiatief maakt deel uit van de federale waterstofstrategie, die tot doel heeft een vrij toegankelijke infrastructuur voor het vervoer van waterstof in België tot stand te brengen.
Natuurlijk moeten er op beleidsvlak nog stappen worden gezet, die momenteel volop worden voorbereid. Met name gaat het om een wettelijk en regelgevend kader betreffende het vervoer van waterstof per pijpleiding. Die wet is nodig om het kader te kunnen bieden voor de verdere ontwikkeling en het beheer van de waterstofbackbone.
Centraal daarin staan opnieuw de open toegang tot de infrastructuur aan niet-discriminerende voorwaarden en gereguleerde tarieven. Op dit moment is dit in bespreking in de IKW.
03.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, wij kijken uit naar de volgende stappen die op dat vlak worden gezet. In het kader van het waterstofverhaal is het voor de N-VA wel belangrijk om te kijken welke vooruitgang op het federale niveau kan worden geboekt, met respect voor de bevoegdheden van de gewesten. Over die backbone zelf is er wellicht niet te veel discussie, maar er zijn nog wat andere hete hangijzers waarover gesproken moet worden. We zullen dat vanuit het Parlement verder blijven opvolgen.
L'incident est clos.
04 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Verplichte PV-panelen bij grote verbruikers" (55027962C)
04 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les panneaux photovoltaïques obligatoires pour les gros consommateurs" (55027962C)
04.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, u deed in mei een oproep voor het verplichten van zonnepanelen in bepaalde gevallen. Vlaams minister Demir besliste om zonnepanelen op te leggen aan 2.500 bedrijven, waaronder 700 overheidsgebouwen.
De federale regering kan natuurlijk enkel uitspraken doen over de overheidsgebouwen die zij zelf in beheer heeft. Met de beslissing van 18 maart is daar al een en ander over gezegd. Ik had daarover trouwens zelf ook een aantal voorstellen gedaan, maar die werden jammer genoeg weggestemd door de meerderheid. Het zou natuurlijk niet verstandig zijn dat de federale regering haar inspanningen op dit vlak zou blijven uitstellen tot de deadline van bijvoorbeeld het Vlaams Gewest actief wordt.
Dat leidt tot de volgende vragen.
Hoeveel federale overheidsgebouwen zijn het voorwerp van de Vlaamse beslissing over de zonnepanelen?
Op welke manier wenst u de ambitie van de kern van 18 maart rond de zonnepanelen uit te rollen met uw collega's in de federale regering?
Werd hierop al een cijfer geplakt qua doelstelling die u wilt halen?
04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Uit de discussies in het Vlaams Parlement begrijp ik dat het enige criterium onder voorbehoud een elektriciteitsafname van meer dan 500 MWh per jaar betreft en dat de modaliteiten nog niet vastliggen. Op basis van een ontwerpregelgeving is het erg moeilijk het aantal betrokken overheidsgebouwen nu al correct te identificeren. Desalniettemin wordt het aantal federale overheidsgebouwen die meer dan 500 MWh per jaar afnemen geschat op een vijftigtal gebouwen in het Vlaamse Gewest. Die beslissing is in overeenstemming met het akkoord van 18 maart. Verschillende beslissingen van het akkoord vallen onder de bevoegdheid van verschillende ministers en de werkzaamheden om de uitrol van zonnepanelen op overheidsgebouwen te implementeren, werden reeds opgestart. De medewerkers van de bevoegde ministers en staatssecretarissen plegen hierover overleg met elkaar. We sluiten ons land via die weg aan bij de Europese dynamiek, waar het REPowerEU-plan ook voorstelt om een pv-verplichting in te voeren.
04.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik begrijp dat het moeilijk is om op ontwerpregelgeving vooruit te lopen. Tegelijkertijd lijkt het mij ook bizar als de federale overheid al te lang zou dralen bij het zetten van stappen. U weet dat staatssecretaris Michel heeft gezegd: "We willen wel zonnepanelen leggen, maar we kennen de staat en de oriëntatie van de daken niet. We weten eigenlijk zelfs niet hoe het met de elektrische installaties is gesteld."
Het hele pakket dat werd voorgesteld komt echter wel van uw hand. U hebt dat aan de regering voorgelegd. Ik verwacht dan ook dat u dat van nabij opvolgt. Ik vrees dat dit een beetje aan het verwateren is.
Ik zal uw antwoord ook voorleggen aan de staatssecretaris.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.04 De voorzitter: De heer Gillissen en mevrouw Dierick zijn niet aanwezig voor hun samengevoegde vragen nrs. 55028064C en 55028511C.
05 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het afschakelplan voor gas" (55028142C)
05 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le plan de délestage pour le gaz" (55028142C)
05.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, in het kader van het noodplan voor gas is erin voorzien dat er ook een gedeeltelijke of volledige afschakeling mogelijk is. Het is niet helemaal duidelijk hoe dit de verschillende Gewesten zal treffen.
Voor zover ik begrepen heb, wenst de federale overheid niet bekend te maken wat de onderlinge verdeling ongeveer zou zijn. Er is sprake van een tweehonderdtal afnemers die samen zowat 50 TWh aan gas verbruiken op jaarbasis. Zoals het er volgens mijn informatie naar uitziet, zou 80 % van de afschakelingen gebeuren in Vlaanderen. Er rijzen natuurlijk een aantal vragen bij zo'n onevenwicht. Bij het afschakelplan voor elektriciteit werd in 2014 bewust een bijsturing uitgevoerd toen bleek dat er te veel afschakelingen in Wallonië zouden plaatsvinden. Nu het in de andere richting loopt, lijkt men tot niks bereid en is het blijkbaar zo dat zelfs de cijfers niet bekend gemaakt mogen worden.
Kan u ontkennen dat er een groot onevenwicht bestaat op vlak van het afschakelen van aardgasklanten tussen Vlaanderen en Wallonië?
Bent u bereid om de cijfergegevens over de verdeling van die 200 bedrijven over de drie Gewesten ter beschikking te stellen aan het Parlement?
Zult u het noodplan op dat vlak bijstellen, zodat de impact gelijkmatiger verdeeld wordt tussen de Gewesten?
05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, historisch is het aardgasdistributienet minder uitgebreid in Wallonië dan in Vlaanderen. De historische ontwikkeling van de industrie maakt verder dat er vandaag in Vlaanderen meer afnemers en verbruikers zijn dan in Wallonië. Indien er effectief zou moeten worden overgegaan tot een verplichte reductie, zal dat gebeuren op basis van een gelijke inspanning, met name een procentuele vermindering van het verbruik, en dat voor alle klanten, ongeacht de geografische ligging, om discriminatie tussen de verschillende afnemers te vermijden. Deze niet-discriminatoire aanpak leidt de facto op geaggregeerd gewestelijk niveau wel tot een grotere vermindering in absolute cijfers in Vlaanderen dan in Wallonië. Procentueel is er uiteraard geen verschil.
Uiteraard wil ik met u de brief delen die ik hierover gestuurd heb naar minister Demir, die mij dezelfde vraag heeft gesteld.
De Europese verordeningen inzake de bevoorradingszekerheid van aardgas en elektriciteit verschillen grondig. De verordening inzake aardgas is er vooral op gericht huishoudens, sociale diensten en stadsverwarmingsinstallaties in zeer zware omstandigheden pas al laatste te treffen. Dit is grondig verschillend van de Europese verordening inzake de elektriciteitssector, die niet voorziet in dit principe van beschermde afnemers.
In Vlaanderen verwarmen veel meer huishoudens op aardgas dan in Wallonië. De situatie is dus niet te vergelijken met het elektriciteitsnet, waar de verdeling van aansluitingen en verbruik tussen de Gewesten veel dichter bij elkaar ligt. Omdat het aardgasgebruik structureel verschilt tussen de Gewesten en het noodplan vooral huishoudens moet beschermen, is het voor mij niet aangewezen een analogie te maken met de situatie in 2014.
Wij werken op dit moment aan een aanpassing van het noodplan, om ook niet-beschermde klanten op te nemen in het afschakelplan, en nog meer rekening te houden met de specifieke mogelijkheden en beperkingen van het industriële aardgasverbruik, maar daardoor zal de verhouding tussen Vlaanderen en Wallonië niet substantieel wijzigen.
Er zal in ENOVER voorzien worden in overleg over mogelijke aanpassingen aan het noodplan, maar wij werken hier met een zeer strak tijdschema om voorbereid te zijn voor de komende winter.
05.03 Bert Wollants (N-VA): Dat wil natuurlijk ook zeggen, mevrouw de minister, dat één Gewest daardoor economisch veel zwaarder getroffen wordt, namelijk Vlaanderen. Op het moment dat het aardgasverbruik van die bedrijven wordt stilgelegd, is het gevolg dat heel wat mensen in tijdelijke werkloosheid terechtkomen en dergelijke meer. De last wordt hier in grote mate afgewenteld op één Gewest. Ik vraag me echt af waarom de federale overheid daar geen oren naar wil hebben. Ik luister naar uw antwoord, maar het onmiddellijke gevolg daarvan is dat de impact enorm groot is voor dat ene Gewest. Dat schijnt de regering echter niet echt te deren.
L'incident est clos.
06 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De evolutie van het voorraadbeheer van APETRA in het licht van de huidige energieprijzen" (55028189C)
06 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'évolution de la gestion des stocks d'APETRA dans le contexte des prix actuels de l'énergie" (55028189C)
06.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de dalingen van de aardolieprijzen in de loop van 2020 noopten APETRA om daar rekening mee te houden in haar boeken. Tegelijkertijd doet zij ook aan voorraadbeheer, waarbij zij delen van de voorraden verkoopt en inkoopt. Ondertussen geven de energieprijzen een iets ander beeld. Ik vermoed dan ook dat de waardering van de voorraden er daardoor vandaag mogelijk enigszins anders uitziet. Ik kan mij wel voorstellen dat er de kwestie was van de levering van een volume aardolie aan Oekraïne, wat ook een effect kan hebben.
De bijdrage die APETRA int, is ook gedeeltelijk afhankelijk van de olieprijzen. De hoge prijzen van vandaag leiden mogelijk ook tot meer inkomsten. Naar aanleiding van de coronacrisis werd er een minimumbijdrage ingevoerd, omdat de aardolieprijzen net te laag werden om een aantal kosten te dekken. Mogelijk zorgen de huidige prijzen er wel voor dat we vandaag moeten spreken over de invoering van een maximumbijdrage.
Wat is het effect is van de hoge energieprijzen op de bedrijfsvoering van APETRA? Welke gevolgen zijn daaraan te koppelen? Is er hierdoor sprake van overwinsten en plant u om daar ook conclusies aan te verbinden? Is er nood aan een beperking van de bijdrage in het geval van zeer hoge prijzen op de markt? Dat is namelijk de situatie waarin we ons vandaag bevinden.
06.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, de hoge energieprijzen hebben momenteel relatief weinig impact op de bedrijfsvoering van APETRA. Aan de uitgavenzijde zullen de hogere energieprijzen en de inflatie naar alle waarschijnlijkheid wel de prijzen verhogen die het agentschap aangeboden krijgt in het kader van de uitgeschreven overheidsopdrachten. In de berekeningsformule van de bijdrage zit een vast element voor de vergoeding van die opslagkosten en van de inspectiekosten vervat maar doe bijdrage is lager dan de reële kosten.
In feite stijgen de inkomsten van APETRA maar dat doen de uitgaven ook. Indien APETRA bijkomende veiligheidsvoorraden zou moeten aankopen, moet dat ook gebeuren met die hogere aardolieprijzen. Bijkomende voorraadaankopen zijn op dit moment evenwel niet noodzakelijk, gezien de gedaalde consumptie van motorbrandstoffen door de coronalockdowns. Sinds haar ontstaan op 1 april 2007 heeft de APETRA-bijdrage altijd mee gefluctueerd met de evolutie van de twee variabele elementen, namelijk de aardolieprijzen en de intrestvoet. Bij hogere inkomsten in vergelijking met de gemaakte kosten wordt een positief boekhouding- en ESR-resultaat gegenereerd, aangezien APETRA geconsolideerd is in de federale overheid.
Er worden dus geen overwinsten gegenereerd, aangezien de APETRA-wet stelt dat de eventuele meerinkomsten enkel kunnen worden benut voor de aankoop van voorraden of de aflossing van zijn schuld. APETRA heeft per 31 december 2021 615 miljoen euro opgevraagd van de lopende kredietlijn bij het Federaal Agentschap van de Schuld en heeft daarnaast nog leningen lopen voor 480 miljoen euro. Dat brengt de totale huidige financiering op 1,095 miljard euro.
Op dit moment lijkt er geen nood te bestaan om de bijdrage van APETRA te beperken in geval van zeer hoge prijzen op de markt, aangezien de inkomsten maar ook de uitgaven stijgen. Hoewel een eventuele daling van de APETRA-bijdrage een zeer beperkte invloed heeft voor de consument, blijven we dit uiteraard opvolgen, zeker indien de aardolieprijzen zeer hoog blijven.
Tot slot benadruk ik de cruciale rol van APETRA voor de bevoorradingszekerheid voor aardolie.
06.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het is van belang om dat te blijven opvolgen. Op het moment waarop de aardolieprijzen zeer laag waren, maakte APETRA door de waarderingsregels van de voorraden melding van een zeer groot inkomstenverlies. Als de olieprijzen vervolgens zeer hoog worden, is het enigszins bizar te noemen dat dit geen effect heeft op hun situatie. Die twee zaken naast elkaar doen mij toch een aantal vragen stellen. Op basis van uw antwoord ga ik verder op onderzoek uit. Ongetwijfeld kom ik daarmee terug als dat aan de orde zou zijn.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De werkgroep van de CREG met de Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie" (55028285C)
- Christophe Bombled aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het verslag van de federale Ombudsdienst voor Energie" (55028455C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De werkgroep over eerlijke consumentenpraktijken" (55028494C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De beleidsaanbevelingen van de Ombudsdienst voor Energie" (55028801C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le groupe de travail de la CREG, le Service de Médiation de l'Énergie et l'Inspection économique" (55028285C)
- Christophe Bombled à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le rapport du Service fédéral de Médiation de l’Énergie" (55028455C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le groupe de travail qui se consacre aux pratiques loyales envers les consommateurs" (55028494C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les recommandations du Service de Médiation de l'Énergie" (55028801C)
07.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, in februari hebt u wettelijk een aantal maatregelen genomen om wanpraktijken door bepaalde energieleveranciers aan te pakken. U hebt dan ook een informatie- en bewustmakingscampagne in samenwerking met de FOD Economie aangekondigd om de rechten van de energieconsumenten te versterken ten opzichte van de leveranciers.
Er werd een werkgroep opgericht om klachtenpatronen in kaart te brengen en sneller te kunnen reageren. Eind februari ontving u een voorstel van collectieve gedragscode van de sector en u stelde half maart dat die nog steeds werd geanalyseerd door uw diensten. De FOD Economie had de informatie- en bewustmakingscampagne half maart klaar en zou die uitrollen op basis van het communicatieplan van de FOD. Op 23 februari vond het eerste overleg van de werkgroep plaats. U weet dat de federale ombudsman niet stilzit. Hij pleit ervoor om bijvoorbeeld de betalingstermijn van facturen uit te breiden naar minstens 30 kalenderdagen in plaats van de huidige termijn van 15 dagen. In aanbevelingen heeft hij het over kosteloze afbetalingsplannen, kosteloze eerste herinneringen en het vastleggen van maximumbedragen bij wanbetaling.
Is de kwestieuze werkgroep sinds 23 februari 2022 nog samengekomen? Welke waren de themata en resultaten?
Hoe beoordeelt de minister de geciteerde aanbevelingen van de federale ombudsman Energie in het licht van de nog steeds hoge energiefactuur?
Wat is de stand van zaken rond de door de sector eind februari 2022 voorgestelde collectieve gedragscode?
Is de informatie- en bewustmakingscampagne door de communicatiedienst van de FOD nu reeds geïmplementeerd, of beperkte die zich tot het op de webstek van de FOD Economie geplaatste "Alles over energiecontracten in negen vragen en antwoorden"?
07.02 Christophe Bombled (MR): Madame la
Ministre, il y a quelques semaines, le Service fédéral de médiation de
l'énergie a publié son rapport d'activités pour l'année 2021. Ce service est notamment compétent pour la
répartition des demandes et des plaintes concernant le fonctionnement du marché
d'électricité et de gaz naturel et pour le traitement de tout différend entre
un client final et une entreprise d'électricité et de gaz naturel. Les questions, plaintes et signalements
reçus en 2021 concernaient surtout les prix de l'énergie, les problèmes de
comptage liés aux mises à jour et à la rectification des données du compteur,
les pratiques de vente et commerciales des fournisseurs d'énergie, des
problèmes de facturation ainsi que des problèmes de paiement.
Mes questions sont les suivantes:
Quels sont les éléments importants que vous
retenez de ce rapport ?
La problématique liée au prix est en forte
hausse dans ce rapport, si on le compare aux précédents. A cet égard, des mesures supplémentaires
relatives à la diminution du prix de l'énergie sont-elles envisagées prochainement
? Et dans l'affirmative, pourriez-vous
les préciser ?
Dans le rapport 2020, vous précisiez qu'il
faut des pratiques de ventes honnêtes et transparentes, nécessaires pour le
consommateur. Pourtant, force est de
constater que les plaintes et/ou questions relatives aux pratiques commerciales
sont encore importantes. Cela
supposerait-il que les mesures prises par le Gouvernement en 2021 ne sont pas
suffisantes ? Si tel est le cas, qu'envisagez-vous, en collaboration avec votre
collègue à la protection des consommateurs ?
Enfin, dans son rapport, il est précisé que
le Service fédéral de médiation de l'énergie reçoit 30 appels par jour
ouvrable, relatifs à des demandes d'information. Celles-ci concernent les traitements de plaintes, les clients
menacés de coupures et les demandes relatives à l'énergie (évolution du
prix,…).
Pourriez-vous préciser quand le guichet
unique lié à l'énergie sera mis en place tel que demandé par la Commission
européenne ? Enfin, quelles sont les difficultés que vous rencontrez pour
mettre en œuvre ce guichet ?
Je vous remercie, Madame la Ministre, pour les réponses que vous voudrez bien m'apporter.
07.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, we zagen in het begin van de energiecrisis heel wat praktijken om consumenten hun vast contract te ontzeggen, omdat die vooral de energieleverancier zelf pijn deed. De voorbije weken heb ik iets minder van dergelijke verhalen gehoord. Ik weet niet of dat al een gevolg is van de oprichting van werkgroep van de CREG, de Ombudsdienst voor Energie en de Economische Inspectie, maar ik ben wel zeer geïnteresseerd in hun werkzaamheden.
We hebben daarover al een en ander gehoord. Zo hebben zij suggesties gedaan over de afbetaling van de energiefacturen en alles wat met de procedures te maken heeft.
Mevrouw de minister, kunt u hierover meer informatie geven?
07.04 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dat het voor de consument niet simpel is op de energiemarkt, heb ik aan den lijve mogen ondervinden, toen ik voor mijn mama een nieuw contract wilde afsluiten. Het is goed dat er dan een Ombudsdienst voor Energie is, waar consumenten terechtkunnen. We zien daar een stijging van het aantal klachten, wat niet verwonderlijk is, omdat de situatie op de energiemarkt momenteel ongelooflijk moeilijk is.
De ombudsdienst heeft een aantal concrete beleidsaanbevelingen gedaan. Zo stelt hij voor om de betalingstermijn van energiefacturen van 15 naar 30 dagen op te trekken. Dat geeft de klant meer ruimte om de rekening te kunnen betalen, maar het zou ook de energiebedrijven helpen omdat zij door die intense periode met achterstanden in hun klantendienst kampen. Dat zou dus een win-winsituatie zijn.
Hij doet ook nog een andere beleidsaanbeveling met betrekking tot de vele extra kosten die aan wanbetalers worden aangerekend. De ombudsdienst pleit ervoor om hierin een lijn te brengen en alvast de eerste herinnering en de opmaak van het afbetalingsplan kosteloos te maken.
De ombudsdienst verwijst ook naar het vangnetmechanisme dat in 2017 door de vorige regering werd afgeschaft. De CREG zelf pleitte in 2020 al om dat mechanisme in het geval van enorme prijsstijgingen, ook al is het tijdelijk, opnieuw in te voeren.
Ook zou een webportaal, dat doorverwijst naar de juiste instanties, cruciaal zijn.
Mevrouw de minister, bent u voorstander van de verlenging van de betalingstermijnen?
Bent u het ermee eens dat de extra kosten die energiebedrijven doorrekenen aan wanbetalers, beter gereguleerd moeten worden?
Vindt u het aangewezen om het vangnetmechanisme, al dan niet tijdelijk, opnieuw te installeren?
Hoe verhouden de voorstellen zich tegenover het werk van de werkgroep waarnaar de collega's al verwezen?
Hoe gaat u verder in overleg met de ombudsdienst over de voorstellen?
07.05 Minister Tinne Van der Straeten: Niet alleen de Ombudsdienst voor Energie, maar ook mijn administratie en mijn kabinet worden overspoeld met vragen en klachten van consumenten over de energiefactuur. Goede en eenduidige informatieverschaffing, maar ook een sterke consumentenbescherming zijn dus in het belang van iedereen.
De werkgroep waarnaar u verwijst, kwam tot op heden drie keer samen en zal dat op geregelde basis blijven doen. Het was mijn uitdrukkelijke vraag dat die werkgroep er kwam, opdat er onderling informatie zou worden uitgewisseld over klachten en klachtenpatronen, zodat wij daar als beleidsmakers snel op kunnen inpikken. De leden van de werkgroep hebben een aantal beleidsaanbevelingen gedaan, die in dezelfde lijn liggen als die van de ombudsdienst; ik bespreek ze samen.
Wat de vangnetprijsregulering betreft, zou een herinvoering van het vangnetsysteem de transparantie van de prijsvorming voor gas- en elektriciteitsleveranciers vergroten. Dat zou goed zijn voor de variabele prijsproducten. Het vangnet zou echter weinig invloed hebben op de prijzen voor eindklanten. Bovendien zou het risico op een faillissement voor kleine leveranciers verder vergroten. Vandaag is dus mijn conclusie dat het nu niet gepast is om het vangnetsysteem opnieuw in te voeren. Zo'n maatregel staat wel op onze radar, die we continu zullen blijven volgen, ook in het kader van de besprekingen die nu lopen op Europees niveau, bijvoorbeeld over het prijsmechanisme dat daar gehanteerd wordt. Op het moment lijkt het niet aan de orde, maar we zullen zien wat de toekomst brengt.
Wat de betalingstermijnen betreft, is de bescherming van de kwetsbaarste consumenten voor mij een heel belangrijke prioriteit. We blijven ook in nauw contact staan met de armoedeorganisaties, zodat we zelf de drempels voelen, waartegen mensen in armoede botsen. Wie zelf niet in armoede leeft, kan daar misschien wel een idee over hebben, maar soms staat dat ver van de realiteit af. Die organisaties kwamen zelf met dezelfde maatregelen. We stellen alleszins een wereld van verschil vast tussen wie wel en wie geen schulden heeft. Voor mij is het dan ook van belang om in de eerste plaats een situatie van schulden te vermijden. Dat kunnen we bewerkstelligen door de afbetalingstermijnen van de energiefactuur te verlengen van 15 naar 30 dagen.
Die termijn komt de facto ook overeen met de periode die de leveranciers vaak zelf hanteren om hun terugbetaling aan de eindafnemer uit te voeren. Die rechtzetting in de markt is sowieso noodzakelijk en niet meer dan eerlijk.
Mevrouw Buyst, ik zal de werkzaamheden opstarten om de termijn uit te breiden. Ik zal de Gewesten daarbij uiteraard betrekken, want de huidige termijn van vijftien dagen vindt zijn oorsprong in niet enkel het federale consumentenakkoord, maar ook de gewestelijke regelgeving, met name inzake de openbaredienstverplichtingen die zij opleggen aan de leveranciers.
Laten we die werkzaamheden dus samen met de Gewesten opstarten om op die manier samen de schuldenlast te verkleinen.
Quatrièmement, le besoin d'un meilleur accès aux informations sur le marché de l'énergie. L'action de communication du SPF Économie a été lancée sur son site web le 18 mai. Les clients peuvent y trouver des réponses et des références pour les questions les plus courantes. En outre, la synthèse d'information a été transmise à la presse, aux autorités communales et aux CPAS via les autres canaux de communication du SPF Économie afin qu'ils puissent la diffuser auprès de leurs groupes cibles respectifs.
Le SPF Économie informe en permanence les consommateurs de leurs droits dans le domaine de l'énergie et continuera à le faire dans les mois à venir à travers les canaux de communication à sa disposition. Entre autres choses, les newsletters, les médias sociaux, le site web et le centre de contact du SPF sont utilisés pour cela.
Cinquièmement, renforcer les droits des consommateurs et des PME. Comme vous le savez, je suis favorable à la plupart des mesures proposées et je vais examiner avec mes collègues compétents la meilleure façon de mettre en œuvre ces mesures à la lumière d'un ensemble plus large de mesures en faveur des consommateurs.
Je consulte également le secteur afin de porter le code de conduite à un niveau de qualité supérieur car, jusqu'à présent, il n'était pas suffisamment détaillé dans sa méthodologie ni suffisamment vérifiable en matière de respect des règles. Les travaux se poursuivent donc sur des mesures supplémentaires qui permettront d'accroître la transparence du marché.
Pour toute question concernant le guichet unique, je vous invite à vous adresser à ma collègue la secrétaire d'État Mme Eva De Bleeker, qui travaille à la transposition de cet article de la directive européenne.
07.06 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw omvangrijk en gedetailleerd antwoord. Ik ben tevreden dat u werk wilt maken van het uitbreiden van de termijn. Daar zal in ieder geval overleg over nodig zijn met de Gewesten in het kader van de gewestelijke regelgeving ter zake.
Ik begrijp dat u zeer voorzichtig bent in deze context, met een vangnetregulering. Blijkbaar klopte mijn vermoeden dat de passage op de website van de FOD Economie "alles over energiecontracten in negen vragen en antwoorden" deel uitmaakte van die communicatiecampagne, al is dat natuurlijk niet het enige. We volgen dit verder op.
07.07 Christophe Bombled (MR): Merci pour votre réponse, madame la ministre. Concernant les pratiques de vente peu transparentes, j'entends que vous manifestez votre volonté de ne pas aller au-delà des mécanismes mis en place au niveau européen.
J'ai abordé la question de la création d'un guichet unique lié à l'énergie pour la Belgique. En effet, nous constatons qu'il existe des guichets uniques, mais seulement au niveau des Régions. Dès lors, je suivrai votre suggestion et interrogerai votre collègue Mme De Bleeker à ce sujet.
Enfin, je suis content d'apprendre la nouvelle de cette centralisation de l'information et de cette communication par le SPF Économie. Je pense qu'il est important que cette communication centralisée puisse exister, que ce soit à l'égard des citoyens mais également des pouvoirs locaux, comme vous l'avez dit.
07.08 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het is duidelijk. Ik ben verheugd opnieuw te mogen vaststellen dat eenduidige en sterke consumentenrechten ook voor u heel belangrijk zijn, ook wanneer het gaat over de energiemarkt.
Het is goed dat wordt nagedacht over een aantal beleidsaanbevelingen en dat u een begin wil maken met de beleidsaanbevelingen van de ombudsdienst, om de betalingstermijnen te verlengen, wat zowel de consumenten als de energieleveranciers ten goede zal komen.
Ik heb goed geluisterd en gehoord dat moet worden samengewerkt met de regio's. Ik ga er echter van uit dat ook de regio's de beleidsaanbeveling ter zake zullen volgen, om een en ander op die manier makkelijker, eenduidiger en sterker te maken voor de consument.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De problematiek van de btw-verlaging en het sociaal tarief bij collectieve verwarmingsinstallaties" (55028287C)
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het btw-tarief dat toegepast wordt op energiecontracten voor collectieve verwarming" (55028471C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De btw-verlaging voor mensen met een collectief verwarmingssysteem" (55028870C)
- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le problème de la réduction de TVA et le tarif social pour installations de chauffage collectives" (55028287C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le taux de TVA appliqué aux contrats d'énergie de chauffage collectif" (55028471C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réduction du taux de TVA pour les personnes disposant d'un système de chauffage collectif" (55028870C)
08.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de regering heeft in het derde luik van haar aanpak van de energiecrisis beslist om tot en met september 2022 een dubbele btw-verlaging toe te passen, maar bewoners van gebouwen met een collectieve verwarmingsinstallatie kunnen daar niet van genieten.
De minister van Financiën zei half mei in de commissie dat hij hiervoor een oplossing wilde uitwerken, samen met u en minister Lalieux. U ergert zich aan de heer Bouchez, maar ik erger mij aan mensen die het volgende zeggen: "Een fout die in de komende dagen rechtgezet wordt". Dat is een citaat van niemand minder dan de voorzitter van de PS. Er is blijkbaar toch niet direct sprake van dat die fout op enkele dagen zou worden rechtgezet. Ik heb daar ook wel begrip voor, maar van twee zaken één. Er wordt dus door verschillende partijvoorzitters van Vivaldi een klein beetje gezondigd. Dat is nog een eufemisme.
U zou aan de AD Energie en de CREG vragen om naar oplossingen te zoeken.
Wat is de stand van zaken inzake de oplossingen voor bewoners van gebouwen met een collectieve verwarmingsinstallatie?
Wat is de stand van zaken van het onderzoek naar de aanwending van het sociaal tarief voor elektriciteit voor collectieve aansluitingen op warmtepompen in de socialewoningbouw?
Wat is de stand van zaken rond de globale hervorming van het sociaal tarief, in het licht van uw recente uitspraken dat u het permanent wilt maken en – dat is heel actueel – in het licht van wat de experts vandaag hebben voorgesteld aan het kernkabinet inzake de sociale tarieven, waarvan de doelgroep misschien verder moet worden uitgebreid met nog meer consumenten? Daar hangt natuurlijk een serieus prijskaartje aan vast.
08.02 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb daarnet niet gerepliceerd omdat ik tevreden was met uw antwoord met betrekking tot de aanpak van onfaire consumentenpraktijken. Hier ligt iets voor waarmee ik het wel moeilijk heb. De verlaging van het btw-tarief is een goede zaak. Het zal u niet verbazen dat ik dat zeg.
De heer Ravyts noemde het een fout. Ik weet niet of het een fout is. De wetgeving bepaalt inderdaad dat rechtspersonen er niet onder vallen. Dat is een vaststelling. Dat is ook een probleem, want heel wat mensen wonen in een appartement en hebben een VME die het contract afsluit. Dat zijn vaak mensen met een lage ecologische voetafdruk, wat op zich een goede zaak is. Het is gewoon niet fair dat zij dan niet die maatregel kunnen genieten, die u en de federale regering hebben genomen.
Ik heb minister Van Peteghem daarover ondervraagd. De heer Ravyts citeerde mij niet helemaal juist, de heer Van Peteghem zei tegen mij dat hij aan de ministers van Energie en Maatschappelijke Emancipatie had gevraagd om een oplossing uit te werken. Hij heeft zichzelf daar dus buiten geplaatst, wat ik een beetje vreemd vind, want hij is voor een groot stuk bevoegd.
Het ziet er dus naar uit dat wij die maatregel in september gaan verlengen, gezien de onzekere winter die komt. Het zou dan gewoon niet meer dan normaal zijn als ook die mensen onder deze regel kunnen vallen. Misschien is het niet gemakkelijk om dat uit te werken, maar toch wil ik u vragen hoe u een oplossing hiervoor gaat vinden.
08.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de problematiek is door de collega's al voldoende toegelicht en uitgelegd. Welke oplossing staat u voor inzake de btw-verlaging tot 6 % voor collectieve aardgasverwarming?
08.04 Minister Tinne Van der Straeten: Geachte leden, minister Van Peteghem heeft al toegelicht dat de contracten voor appartementsgebouwen met een collectieve installatie voor de verwarming op naam van de vereniging van mede-eigenaars staan, waardoor die contracten niet vallen onder de tijdelijke btw-verlaging naar 6 %, geldig van april tot en met september voor aardgas. Samen met u ben ik mij absoluut bewust van die situatie en van het onrecht dat veel van de betrokken bewoners aanvoelen. Zij zijn in zekere zin ook het slachtoffer van onze institutionele, complexe organisatie inzake energie.
De definitie van een contract, al dan niet een residentieel contract, is ook terug te vinden in de gewestelijke regelgeving. Het energiedecreet bepaalt in Vlaanderen uitdrukkelijk dat er maar sprake is van een residentieel contract voor zover het contract niet is afgesloten door een rechtspersoon die over een KBO-nummer beschikt. Een vereniging van mede-eigenaars heeft een KBO-nummer.
Een tweede gegeven waarmee we geconfronteerd worden, is dat er in principe een verplichting is. Eenieder moet beschikken over een individuele aansluiting, opgelegd vanuit Europa, maar in ons land zijn er nog altijd situaties waarin dat niet het geval is.
Die achtergrond geef ik mee om aan te tonen dat we misschien veel maatregelen kunnen nemen, maar dat we toch iets anders zullen moeten verzinnen om het op te lossen. Een oplossing binnen de btw-context is niet mogelijk, aangezien we ter zake met handen en voeten gebonden zijn. Ik ben nog altijd niet bevoegd voor de Gewesten. Ik zie de heer Wollants al reageren als ik in de gewestelijke bevoegdheden wil ingrijpen.
Op de initiatieven van de Gewesten om er effectief voor te zorgen dat elke individuele woongelegenheid ook een individuele aansluiting heeft, heb ik evenmin impact, want dat behoort tot het distributienetniveau, een bevoegdheid van de Gewesten.
Vanuit mijn bevoegdheidsdomein kan ik dan ook niet beoordelen of de btw-verlaging waartoe besloten werd eenvoudig aangepast kan worden om ook de collectieve aansluitingen van appartementsgebouwen te omvatten.
Wat de uitspraken van de Franstalige partijvoorzitter betreft, is de minister van Financiën de enige die daar duidelijkheid over kan geven.
Ik vind de opmerking van de heer Ravyts wat betreft de vraag over het sociaal tarief voor elektriciteit voor collectieve verwarmingsinstallatie op basis van warmtepompen terecht. Er wordt momenteel ook onderzocht hoe we dergelijke installaties binnen de reikwijdte van het sociaal tarief kunnen brengen. Dat mogelijk maken vergt echter een wetswijziging. Wanneer het een warmtepomp betreft die meerdere gebouwen van warmte voorziet, geef ik meteen ook mee dat het sociaal tarief voor warmte alvast vanaf 1 juli van toepassing zal zijn. De eerdere vragen over het sociaal tarief voor warmte vervielen omdat de personen die die vragen hadden ingediend niet meer aanwezig waren. Vanaf 1 juli is het sociaal tarief voor warmte echter van toepassing. Zoals ik zojuist al zei: mijn antwoord op kritiek zijn resultaten.
De uitbreiding naar de doelgroep met recht op het sociaal tarief is één van eerste maatregelen van mijn sociaal energiebeleid. Ik maak er dan ook een speerpunt van om die maatregel te verlengen. Ook de experts en de armoedebestrijdingorganisaties zijn het erover eens dat die verankering nodig is.
08.05 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u heeft natuurlijk gelijk dat de Vlaamse decreetgeving aan de orde is. Ik heb dat ook in mijn vraag vermeld. Feiten zijn feiten.
Ik verheug me wat het sociaal tarief voor warmte betreft. Ik begrijp dat het niet gemakkelijk is en dat er niet zomaar wijzigingen kunnen worden ingevoerd in het btw-beleid. Bij de AD Energie en de CREG zijn er echter heel wat mensen die slimmer zijn dan ik en die ongetwijfeld nog andere pistes kunnen voorstellen. Er zijn er trouwens al enkele in de pers gelanceerd door de partijvoorzitter die bij de bevolking de indruk wilde wekken dat hij die zaak in enkele dagen zou regelen.
08.06 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, uw antwoord is uiteraard niet om heel enthousiast van te worden. Op het moment waarop de woorden 'complexe institutionele situatie' worden uitgesproken, houd ik mij meestal vast aan mijn stoel. Dan weet ik namelijk dat er wellicht een antwoord volgt dat mij niet erg zal plezieren.
Ik begrijp de situatie heel goed, maar ze gaat natuurlijk wel in tegen de geest van wat we beoogden op het moment waarop we de maatregelen namen. Ik kan me er dus niet volledig bij neerleggen.
Ik heb mevrouw Demir, die bevoegd is op het regionale niveau, deze week ook horen zeggen dat er in het Belgische politieke shithole – haar woorden op de radio – toch beter moet worden samengewerkt. Misschien kan ze hier al een eerste voorzet geven. Die mensen mogen namelijk niet het slachtoffer worden van een situatie waarin onze wet het niet mogelijk maakt om mensen het tarief te geven dat ze verdienen, zeker niet als het gaat om mensen die al een lage ecologische voetafdruk hebben.
08.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u bent minister van Energie van het Koninkrijk België en u moet hier uw onmacht vaststellen. Dat is weer een typisch voorbeeld van de absurditeit van al die staatshervormingen en van de structuur van ons land, waarvan de gewone en arme mensen de dupe zijn.
Ik kan enkel akte nemen van uw antwoord en ik hoop dat het toch allemaal eens in vraag wordt gesteld. U weet dat wij voorstander zijn van één energieminister in dit land. Dat zou u dan moeten zijn of toch alleszins de federale minister, niet noodzakelijk u als persoon. Voor alle duidelijkheid, ik heb niets tegen u. Dit is echter tekenend en de mensen zijn hier altijd de dupe van.
L'incident est clos.
09 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De spending review voor de saneringskosten van de bestaande Belgische nucleaire passiva" (55028295C)
09 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'examen des dépenses pour les coûts d'assainissement des passifs nucléaires belges existants" (55028295C)
09.01 Kurt Ravyts (VB): Met deze vraag zitten we weer in nucleaire sferen. De Belgische Staat verbond zich er in 1989 toe de kosten voor de sanering van de drie al bestaande nucleaire passiva te financieren. We hebben het immers aldoor over Engie Electrabel, maar er zijn natuurlijk nog andere nucleaire passiva. Er werden drie zogenaamde technische passieffondsen opgericht bij het NIRAS. Die drie technische passieffondsen zullen moeten worden geherfinancierd vanaf volgend jaar; dat is dus niet meer zo heel lang.
U vroeg een spending review uit te voeren over die financiering. Dat gebeurde overigens op basis van aanbevelingen van de Europese Commissie en zelfs de OESO. Uw bedoeling was om beter de prioriteiten te kunnen vastleggen en de efficiëntie en effectiviteit te verbeteren van wat uiteindelijk toch publieke uitgaven zijn. Laten we niet vergeten dat de financieringsnoden ten laste zullen zijn van de federale begroting. Het is dus altijd goed om vooraf zijn huiswerk grondig te maken.
Mijn vraag is heel eenvoudig: hoe ver staat het met de uitvoering van de spending review voor de saneringskosten van de Belgische nucleaire passiva.
09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u wel voor uw vraag, mijnheer Ravyts. Ik apprecieer het dat u er een paar keer op terugkomt. Misschien zult u mijn antwoord nog onvoldoende duidelijk vinden, maar bij wijze van inleiding wil ik zeggen dat het voor mij een heel belangrijk dossier is.
Ik heb het initiatief genomen om het nucleaire passief en het vele geld dat ernaartoe vloeit, kritisch te laten onderzoeken. België is een van de eerste landen die een dergelijk initiatief hebben genomen. Op het moment dat de staatssecretaris van Begroting aangaf dat zij wenste te werken met spending reviews, hebben wij vanuit ons team het signaal gegeven dat we daaraan wilden meewerken.
Het voorstel komt van mijn kabinet, maar het zijn uiteraard de administraties van Begroting en Energie, die het onderzoek en de agenda beheren. Ik kijk dan ook zelf uit naar de resultaten van de spending review. Wij vonden het belangrijk dat er zo'n review kwam, omdat de budgetten voor het beheer van het nucleaire passief exponentieel aan het stijgen zijn.
Ze zullen de begroting nog vele jaren blijven belasten, nog veel langer dan we ons kunnen voorstellen. Natuurlijk zijn er ook de communicerende vaten met de passiva beheerd door Synatom. Ik ben mij ervan bewust dat we het gesprek daarover al een keer hebben gevoerd. Het is normaal dat we daar heel kritisch naar kijken.
Momenteel wachten we op de resultaten. Nadat we werkzaamheden inzake de passiva en de wet van 2003 die hier nu in het Parlement voorligt, hebben afgerond, is dat dossier de volgende werf. We moeten onszelf uiteraard kunnen beschermen, we mogen niet toelaten dat het dossier een doos van Pandora blijft, zoals het dat al jaren is.
Ik kan u vertellen dat het niet zo evident was om er experten voor te vinden. In ons team waren we daar wel wat verbaasd over. Het was alsof niemand er zin in had of zich voldoende geëquipeerd voelde. Ik kan nu niet uit het hoofd vertellen wie de experten precies zijn, maar ik kom er later zeker uitgebreider op terug.
09.03 Kurt Ravyts (VB): Dank u, mevrouw de minister. Ik vermoedde inderdaad zelf ook al dat mijn vraag waarschijnlijk te vroeg zou komen. Maar goed, het jaar is halverwege en ik wilde kijken of de bevoegde administraties u al hadden ingelicht. In het najaar zullen we hier samen opnieuw over kunnen beraadslagen in dit gremium.
L'incident est clos.
10 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "100 miljoen voor SMR's" (55028306C)
10 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Cent millions pour les petits réacteurs modulaires (PRM)" (55028306C)
10.01 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, over de middelen voor het onderzoek naar kleine modulaire reactoren hebben wij nog niet veel informatie gekregen. We hebben wel begrepen dat een harde voorwaarde is dat bij die reactoren geen water als koelmiddel wordt gebruikt. Het is ons niet helemaal duidelijk waar die voorwaarde vandaan komt. Het is uiteraard bekend dat bij MYRRHA wordt gedacht aan een lood-bismutkoeling, maar de formulering in de pers leek ook ruimte te laten voor reactoren met gaskoeling. Het is ons niet duidelijk op basis waarvan dat is gebeurd. Want er zijn ook een aantal bestaande reactorconcepten die dan perfect in aanmerking zouden komen. Het Verenigd Koninkrijk had destijds een heel aantal gasgekoelde grafietreactoren. En ook de pebblebedreactoren zijn gasgekoeld.
Wat zijn de concrete voorwaarden en het plan van aanpak voor het onderzoek?
Wat is de motivatie om watergekoelde reactoren niet in aanmerking te nemen, maar gas- en metaalgekoelde wel?
Welke van de huidige SMR-concepten die onderzocht worden of de komende jaren in Europa geïnstalleerd zullen worden, zijn van het watergekoelde type? Welke landen bekijken dat?
In welke mate maken die voorwaarden internationale samenwerking daarrond gemakkelijker dan wel moeilijker?
10.02 Minister Tinne Van der Straeten: We zetten samen met het SCK CEN en eventuele industriële partners een onderzoeksprogramma op poten waarbij de mogelijkheden van elektriciteits- en waterstofproductie via SMR tegen 2040 onderzocht worden. De regering erkent de aanwezige nucleaire excellentie en expertise in het land en moedigt het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe kerntechnologie aan voor diverse toepassingen.
Er is opdracht gegeven aan het SCK CEN om, eventueel in samenwerking met een private speler en/of universiteiten, een technology assessment uit te voeren van alle in ontwikkeling zijnde kleine, modulaire reactortypes (SMR's) en de mate waarin zij voldoen aan een aantal principes.
Die principes zijn passieve veiligheid, de minimalisatie van langlevend afval, non-proliferatie, flexibiliteit, economische haalbaarheid, economische verzekerbaarheid, duurzame ontwikkeling en de realisatietermijn.
Aan de intussen opgerichte ivzw MYRRHA zal daarna de opdracht gegeven worden om eventueel samen met andere overheden, onderzoeksinstellingen en privé-investeerders samen te werken aan de SMR-technologie, al dan niet via een participatie in de ivzw MYRRHA. Daartoe wordt een langetermijnprogramma opgesteld waarvoor de komende jaren telkens 25 miljoen euro wordt vrijgemaakt.
In het kader dat is meegegeven aan het SCK CEN gaat het dus niet zozeer over de uitsluiting van specifieke types als gascooling of lead-bismuth cooling, maar wel over algemene parameters waarop de reactortypes worden getoetst die vandaag in ontwikkeling zijn/onderzocht worden. Dat zijn er ongeveer een 70-tal.
De voorwaarde van minimalisatie van langlevend afval vereist reactortypes die niet dezelfde zijn als de huidige watergekoelde reactoren. De Technology Assessment van het SCK CEN zal de huidige SMR-concepten doorlichten en het antwoord op uw vraag zal daaruit blijken.
De expertise die België bezit in de nucleaire sector en de unieke knowhow die werd opgebouwd door het onderzoek over het MYRRHA-project, zorgen ervoor dat België zich kan positioneren als een interessante partner voor internationale samenwerking. Ik zet dit topic dan ook telkens weer op de agenda in mijn gesprekken met buitenlandse collega's, bijvoorbeeld tijdens de economische missie in het VK, waarover ik straks nog een vraag zal beantwoorden.
Twee weken geleden was ik in de Verenigde Staten. In dat kader werd een vraag gesteld over een privéactiviteit. U zou evenwel beter vragen wat ik daar deed in het kader van mijn ministerschap. Ik heb dus gesproken met mijn collega's op het DOE (Department of Energy), onder meer over SMR's en de ontwikkeling van kleine reactoren, en een eventuele samenwerking op dat gebied. In het regeerakkoord staat immers – specifiek voor MYRRHA, maar we kunnen dat uitbreiden naar SMR – dat een externe buitenlandse financiering noodzakelijk zal zijn voor het succes van het project. We doen er dus alles aan om ervoor te zorgen dat die financiering er ook komt. Elk op zijn niveau.
10.03 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, nu kunnen we niet meer volgen. Ik heb de indruk dat de focus van de minister halverwege de vraag plotseling enigszins een bank naar achteren is geschoven.
Het is de moeite om te bekijken hoe dat allemaal in zijn werk zal gaan. Ik neem er akte van dat de manier waarop sommigen dit op een gegeven moment hebben geduid, te kort door de bocht was.
Ik begrijp dat het verhaal over bestaande reactorconcepten gaat, waarvan u zegt dat dit net niet datgene is wat we willen. Ik wil een aantal zaken onderzoeken die hierop betrekking hebben. Er zijn natuurlijk reactorconcepten die al een tijdje meedraaien en die ook al erg veel reactoruren op de teller hebben, waardoor die ook wel hun verdiensten hebben in het hele debat. Ik zal verder onderzoeken op welke manier dat is vormgegeven en hoe we daar mee kunnen omgaan. Het is zeer belangrijk dat u het concept van MYRRHA zo veel mogelijk uitdraagt en aanprijst. Dat is in het verleden niet altijd het geval geweest. Ik ben blij dat u het gezicht van MYRRHA wenst te zijn.
L'incident est clos.
11 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het bevoegdheidsaspect m.b.t. de meldings- en vergunningsplicht voor energieopslaginstallaties" (55028366C)
11 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La compétence sur l'obligation d'info et d'autorisation pour les installations de stockage d'énergie" (55028366C)
11.01 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u slaat en zalft mij vanmiddag voortdurend. Ik ben echter een heel brave jongen en vind het onverdiend dat ik word geslagen, zeker wanneer ik citeer uit de nota van de Vlaamse regering, van mevrouw Demir, die niet tevreden is met een artikel in de wet van 14 februari 2022, met betrekking tot die vergunningsplicht voor opslaginfrastructuur.
Men zegt expliciet dat er geen voorafgaandelijk overleg is gepleegd met de Gewesten over het wetsontwerp en dat u zelfs de mogelijkheid hebt gecreëerd om technische criteria aan gewestelijke elektriciteitsproductie-installaties op te leggen die verband houden met energie-efficiëntie. U zou, ook een strikt gewestelijke bevoegdheid, geen onderscheid maken tussen grote en kleine energieopslagfaciliteiten. En zo gaat het voort, thuisbatterijen en bidirectionele batterijen van elektrische wagens zouden potentieel kunnen worden onderworpen aan een vergunningsplicht, en zeker aan een meldingsplicht.
Er is dus toch wel wat discussie over de juiste interpretatie van grootschaligheid. Volgens mevrouw Demir is grootschalig gelijk aan massief, massieve opslaginfrastructuur, die cruciaal is voor de bevoorradingszekerheid, zoals gasopslag en spaarbekkens voor elektriciteit. Laten wij zeggen dat het dan gaat over een vermogen van meer dan 1.000 MWh. Zij zegt dat de opslagwet en het mini-KB, dat intussen verschenen is, de strategische bevoegdheden van het Vlaams Gewest schenden inzake de productie en opslag van hernieuwbare energie of van energie tout court.
Er zou een oplossing worden gezocht. Dat lezen we bij de varia van het Overlegcomité van 1 juni 2022. Er was tijd voor de Vlaamse regering, voor mevrouw Demir, om tot 6 juni een beroep tot vernietiging in te dienen met een procedure bij de Raad van State en zelfs het Grondwettelijk Hof, dat natuurlijk gaat over het bevoegdheidsaspect.
Kunt u een stand van zaken geven? Ik zit immers niet in het Overlegcomité. Al zeker de varia blijven soms cryptisch. Werd al dan niet een oplossing bereikt? Heeft mevrouw Demir effectief een vernietigingsberoep ingediend?
11.02 Minister Tinne Van der Straeten: De kwestie werd inderdaad besproken op het Overlegcomité van 1 juni. Het Overlegcomité nam akte van een nota van de Vlaamse overheid waarin de beroepen tot nietigverklaring worden aangekondigd en toegelicht. Er volgt nu verder overleg tussen de overheden van dit land.
Vanuit het federale niveau is een compromisvoorstel gedeeld tussen de betrokken kabinetten. We wachten nu op de feedback van de Gewesten en verwachten volgende week een eerste bespreking. Op het volgende Overlegcomité zal dan verslag worden uitgebracht van de gesprekken. De beslissing van het Overlegcomité van 1 juni voorziet er ook in dat er geen vorderingen zullen worden ingediend of dat de ingediende vorderingen zullen worden ingetrokken zodra er een oplossing is gevonden. In elk geval zullen we enkele jaren moeten wachten op een uitspraak als er doorgezet zou worden met de juridische procedure.
Ik zal er samen met de Gewesten alles aan doen om te vermijden dat het zover komt. Een vernietiging zou ertoe leiden dat er geen federale vergunningsplicht meer geldt voor opslagfaciliteiten die meedoen aan het CRM. Dat betekent daarom niet meteen dat hun deelname aan de veiling plots onwettig zou worden. Er is namelijk in dat verband rekening te houden met de rechtszekerheid.
11.03 Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor dit accurate antwoord, waar we weer in het Vlaams parlement mee aan de slag kunnen. Blijkbaar wordt de soep dan toch niet zo warm gegeten als ze wordt opgediend en is er nog een mogelijkheid om hier uit te raken. Wellicht zal dat de heer Wollants ook als muziek in de oren klinken.
Het incident is gesloten.
12 Question de Christophe Bombled à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La mission économique au Royaume-Uni" (55028453C)
12 Vraag van Christophe Bombled aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De economische missie naar het Verenigd Koninkrijk" (55028453C)
12.01 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, le 12 mai dernier, la mission économique au Royaume-Uni s'est achevée après un programme relativement chargé. Les contacts entre les entreprises belges et britanniques ont débouché sur la signature de neuf protocoles d'accord.
Pourriez-vous faire le point sur les protocoles signés, relatifs à vos compétences ministérielles? Pourriez-préciser ce qui ressort de votre réunion avec votre homologue britannique concernant les accords de coopération énergétique? Quelles sont les avancées engrangées? Quels sont les projets qui pourraient aboutir rapidement?
Enfin, au vu de la déclaration des premiers ministres belge et britannique, pouvez-vous m'informer des possibilités de renforcement éventuel de la coopération entre la Belgique et le Royaume-Uni en ce qui concerne les énergies renouvelables?
12.02 Tinne Van der Straeten, ministre: (…) étaient deux thèmes clés. Divers événements ont eu lieu afin de mettre en évidence l'expertise belge dans ce domaine et de faciliter la coopération avec les entreprises britanniques.
En ce qui concerne la coopération avec le Royaume-Uni, un memorandum of understanding (MoU) concernant la décarbonation et l'interconnexion électrique a été conclu entre moi-même et mon collègue Greg Hands avant la mission économique. Ce MoU met l'accent sur l'utilisation et la réutilisation optimales des infrastructures existantes et sur le développement de nouvelles interconnexions afin de réaliser de manière efficace la transition énergétique.
Au cours de la mission économique, j'ai parlé avec le secrétaire d'État Kwarteng de la poursuite de l'opérationalisation du MoU et nous avons échangé des informations sur les objectifs de plus en plus ambitieux en matière de développement offshore dans les deux pays. Selon moi, la coopération est donc une évidence tant au niveau bilatéral que régional.
Je continue d'insister auprès de la Commission européenne pour qu'elle parvienne à un accord le plus rapidement possible afin que le Royaume-Uni puisse à nouveau participer aux activités de la North Seas Energy Cooperation.
Grâce à des contacts politiques et économiques, la mission économique a contribué à la déclaration entre nos deux premiers ministres.
12.03 Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne serai pas beaucoup plus long dans ma réplique. Je ne peux que me réjouir de la bonne coopération qui existe entre la Belgique et le Royaume-Uni.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.04 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn vragen nrs. 55028470C, 55028472C en 55028868C uitstellen.
- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stijgende prijzen en de bijmengverplichting" (55028473C)
- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bijmengverplichting voor biobrandstoffen in tijden van energie- en voedselcrisis" (55028618C)
- Kim Buyst aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bijmengverplichting voor biobrandstoffen" (55028760C)
- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La hausse des prix et l'obligation d'incorporation" (55028473C)
- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'obligation d'incorporation de biocarburants en période de crise énergétique et alimentaire" (55028618C)
- Kim Buyst à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'obligation d'incorporation de biocarburants" (55028760C)
13.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de biobrandstoffen komen steeds meer onder vuur te liggen. Dat is ook terecht, meen ik. We hebben dankzij de studie van de Bond Beter Leefmilieu niet alleen een beter zicht op de levenscyclus van de biobrandstoffen, er is ook de wereldwijde voedselcrisis naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne en er zijn de torenhoge brandstofprijzen. Het is dus hoog tijd dat wij de biobrandstoffen onder de loep nemen.
Mevrouw de minister, hoe staat het met de uitfasering van het gebruik van palmolie en soja voor biobrandstoffen en andere componenten van biobrandstoffen, die ook in ons voedsel zitten en die mijns inziens evenmin in onze dieseltank mogen worden bijgemengd?
13.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik zal de problematiek iets ruimer inleiden. Ik hoef u als groene minister niet uit te leggen dat onze wereld nu ten prooi valt aan twee escalerende crisissen, een energiecrisis en een voedselcrisis. Dat komt bijna elke dag in de media.
Die twee crisissen laten zich samen voelen in de problematiek van de biobrandstoffen. De prijzen stijgen en er wordt gevreesd voor een dalend aanbod van fossiele brandstoffen. Daardoor stijgt de speculatieve vraag naar biobrandstoffen op wereldvlak. Die doet de prijzen aan de pomp nog sterker stijgen en zet het aanbod op de voedselmarkt verder onder druk, terwijl dat al te lijden heeft onder de oorlog in Oekraïne. De mislukte oogsten door de klimaatverandering komen daar natuurlijk nog bij. Morgen wordt diesel trouwens nog eens duurder.
Heel wat landen beginnen zich vragen te stellen bij het biobrandstoffenbeleid. Intussen is het goed gedocumenteerd dat, in tegenstelling tot alle illusies in het begin, de meeste biobrandstoffen over de hele levenscyclus eigenlijk voor meer uitstoot zorgen dan de fossiele brandstoffen. Waarom zouden wij de bevolking dan nog meer doen betalen aan de pomp voor een brandstof die nog vervuilender is en die bovendien de honger in de wereld op de spits drijft?
Daarom is het heel begrijpelijk dat de Europese Commissie in maart haar steun heeft uitgesproken voor de verlaging van het bijmengen van biobrandstoffen, om extra landbouwgrond vrij te maken voor voedselproductie. Dat deed zij in een communicatie inzake de vrijwaring van de voedselzekerheid en de versterking van de veerkracht van voedselsystemen.
Sindsdien zijn enkele Europese landen daadwerkelijk overgegaan tot de afbouw van hun biobrandstoffengebruik. Het gaat met name om Finland, Kroatië, Tsjechië en recentelijk ook Duitsland, dat een volledig uitfaseringstraject voor biobrandstoffen heeft vastgelegd.
Zult u het Duitse voorbeeld volgen en biobrandstoffen effectief uitfaseren?
In welke zin zult u dat vertalen in de omzetting van de RED II-richtlijn, die eigenlijk al een tijdje in Belgische wetgeving had moeten zijn omgezet? We zijn inmiddels immers bijna een jaar na de omzettingsdeadline. Wanneer kunnen we die omzetting dus verwachten en welke doelstelling stelt u zich daarvoor?
13.03 Minister Tinne Van der Straeten: De regering besliste vorig jaar dat de financiële stimulus voor het bijmengen van biobrandstoffen op basis van palm- en sojaolie zou worden uitgefaseerd tegen respectievelijk 1 januari 2023 en 1 juli 2023. De nodige wetteksten worden opgemaakt en ik hoop die zeer binnenkort aan de regering en het Parlement te kunnen voorleggen.
Gezien de negatieve sociale en ecologische consequenties van de consumptie van biobrandstoffen geproduceerd uit ook andere voedsel- en voedergewassen, ben ik van mening dat ook voor die producten een afbouwscenario van de financiële stimulus moet worden uitgewerkt.
De discussies over de omzetting van de Renewable Energy Directive II (RED II) zijn nog steeds lopende in de regering. Daarbij dient onder andere rekening gehouden te worden met de verschillen in milieuperformantie van de diverse soorten biobrandstoffen en moet er ook voldoende tijd en perspectief geboden worden aan de sector om de overstap te maken naar duurzamere en geavanceerde grondstoffen en afzetmarkten.
Ik som u de prijzen op die voor maart 2022 van toepassing waren. Voor Euro 95-benzine of E10-benzine bedroeg de productprijs 0,8274 euro per liter. Indien er geen bijmengvereisten waren voor de benzine en het dus een zuiver fossiel product was, zou de prijs van het product 0,7254 euro per liter bedragen. De vereiste bijmenging leidt derhalve tot extra kostprijs van 0,1020 euro per liter. Voor diesel B7 bedraagt de productprijs 0,9671 euro per liter. Zonder bijmengvereisten zou de productprijs 0,8685 euro per liter bedragen. De vereiste bijmenging leidt derhalve tot een extra kostprijs van 0,0986 euro per liter.
In het finaal NEKP, dat eind 2019 werd goedgekeurd, werd beslist dat er tweejaarlijks een studie moet gebeuren naar de diverse aspecten van het biobrandstoffenbeleid, met name de technische haalbaarheid van de bijmengingsgraad, de beschikbaarheid van grondstoffen, de milieu-integriteit, de mogelijke gebruiksconflicten, de beschikbaarheid van geavanceerde biobrandstoffen, onder andere van de recycled carbon fuels, de technologische ontwikkelingen op de Europese markt, de beschikbaarheid van andere hernieuwbare energiebronnen en de kosten voor de consument. De studie werd voor het eerst uitgevoerd en opgeleverd in 2020 en zal dit jaar een tweede keer worden uitgevoerd.
Het is duidelijk dat de meerkosten als gevolg van de bijmengingsverplichting een element vormen in de hoge prijzen die de consument aan de pomp moet betalen. Ik wil hier verwijzen naar het antwoord van collega Gilkinet in de plenaire vergadering op 9 juni op de vraag van de heer Verduyckt aan minister Khattabi over de uitfasering van het gebruik van landbouwgewassen in biobrandstoffen, dat ik onderschrijf.
Ik citeer: "De huidige context, met stijgende grondstoffenprijzen op de wereldmarkten tot gevolg, benadrukt volgens mevrouw Khattabi nog eens de absurditeit van het huidige beleid. Het gebruik van voedingsgewassen voor de productie van biobrandstoffen is meer dan ooit ethisch en economisch onhoudbaar geworden. We moeten in de eerste plaats een eind maken aan overheidssteun voor dergelijke praktijken. Minister Khattabi pleit voor een algemeen verbod op het gebruik van biobrandstoffen op basis van grondstoffen die ook voor voedseldoeleinden kunnen worden gebruikt, om onze Europese doelstellingen op het gebied van hernieuwbare toevoegingen aan fossiele brandstoffen voor de vervoerssector te bereiken. De omzetting van de Europese RED II-richtlijn is een concrete hefboom voor de regering om stappen in die richting te zetten. Studies tonen aan dat dit ook een positieve impact zal hebben op de prijs aan de pomp voor de consument."
13.04 Kris Verduyckt (Vooruit): Bedankt voor uw duidelijk standpunt, mevrouw de minister. De omzetting van de RED II neemt al te veel tijd in beslag. Uw cijfers bevestigen wat ik vorige week in de plenaire vergadering heb gezegd, namelijk dat het bijmengen van die producten ongeveer 5 euro voor een volle tank kost, terwijl we weten dat dat eigenlijk niet het beoogde effect sorteert. Integendeel zelfs, er is een negatieve impact op ons leefmilieu.
Daarom ondersteunde ik vorige week ook de verklaring van mevrouw Khattabi, verwoord door haar collega. Een dergelijke maatregel is inderdaad absurd. Ik hoop alvast dat we de eventuele conservatieve krachten in de regering ervan hebben kunnen overtuigen dat we echt af moeten van die biobrandstoffen en dat er op korte termijn een uitfasering moet komen.
13.05 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik zit op de lijn van collega Verduyckt. Uit uw uitleg maak ik op dat u ook af wilt van biobrandstoffen, mevrouw de minister. Maar wat u ter zake dan voorstelt, moet nog duidelijk worden. Wij zijn er in elk geval voorstander van om te stoppen met biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen en de bijmengingsplicht ter zake te schrappen.
In uw antwoord had u het eventjes over de kostprijs. We zullen dus afwachten waarmee u eindelijk aan komt draven.
Wat de overstap betreft, moet er misschien een kalender worden opgesteld. Ik zie dat andere landen al bezig zijn met de uitfasering.
Wat mij bijzonder bezorgd maakt – en dit geldt ook voor vele andere dossiers – is uw verklaring dat de discussie nog lopende is in de regering. Wij moeten daar echt werk van maken.
Ik vind de situatie echt absurd. Ik leer uit uw opsomming van de prijzen dat consumenten ongeveer 10 cent extra voor vervuilende stoffen in benzine of diesel betalen, terwijl we daarmee bovendien nog bijdragen aan de honger in de wereld. Dat kan echt niet. U moet echt werk maken van de uitfasering en ik hoop dat de regering het probleem snel oplost, te meer omdat de RED II ter zake in Belgische wet moet worden omgezet. Volgens de milieubeweging, die de cijfers op tafel legde, betalen autochauffeurs maar liefst 1 miljard euro extra aan de pomp. Ik hoop dat daar snel een eind aan komt. Wij zullen de kwestie uiteraard blijven opvolgen.
L'incident est clos.
14 Vraag van Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bevoorradingszekerheid van elektriciteit" (55028496C)
14 Question de Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La sécurité d'approvisionnement en électricité" (55028496C)
14.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, als ik naar Frankrijk kijk, zie ik heel veel problemen met het nucleaire park, er werd reeds naar verwezen. Door corona werden werkzaamheden uitgesteld, maar er zijn ook onverwachte slijtageproblemen opgedoken bij verscheidene kerncentrales. De ingebruikname van de nieuwe, grote kerncentrale in Flamanville is intussen al zo vaak uitgesteld, dat ik durf zeggen dat kernenergie en betrouwbaarheid niet altijd het beste huwelijk vormen.
Aan de andere kant zie ik de oorlog met Rusland en hoe men steeds vaker dreigt met de gaskraan dicht te draaien. Als ik die twee zaken optel, stel ik de vraag of wij ons zorgen moeten maken of er de komende winter voldoende energie/elektriciteit in ons land zal zijn. Dat zijn immers toch geen kleine problemen die zich aandienen op twee totaal verschillende fronten.
14.02 Minister Tinne Van der Straeten: Uiteraard kan elke gebeurtenis in het buitenland potentieel gevolgen hebben voor de toereikendheid in België. U vraagt hier specifiek naar de onbeschikbaarheid van de Franse nucleaire productievloot.
Volgens de gegevens die tot dusver beschikbaar zijn op het transparantieplatform REMIT, blijkt dat de situatie in Frankrijk sterk is verslechterd. Er kan worden vastgesteld dat de onbeschikbaarheid van Franse kernenergie bijna systematisch hoger ligt dan wat in het basisscenario van de jongste studie van Elia over de toereikendheid in aanmerking werd genomen. Frankrijk is onder meer in toenemende mate afhankelijk van onder meer onze export. Frankrijk steunt vandaag op België om de eigen bevoorradingszekerheid te kunnen garanderen. Niet alleen op het vlak van elektriciteit, ook op het vlak van gas.
Momenteel leidt dit niet tot problemen in België, maar er zijn natuurlijk verschillende factoren waarop België geen vat heeft. Ten eerste, het weer. De koudste periodes zijn in januari, maar er kunnen ook koude periodes zijn in november en december, de periode waarin de verwachte onbeschikbaarheid van Franse kernenergie het grootst is. Ten tweede, de beschikbaarheid van de Belgische vloot. Voorlopig is de aangekondigde beschikbaarheid van de Belgische vloot goed, maar er is altijd het risico van een plotse onbeschikbaarheid. Twee jaar geleden bijvoorbeeld was er de dreiging van een plotse onbeschikbaarheid omdat de brandstofstaven voor Doel 2 niet konden worden geleverd, omdat de uitvoervergunning was vernietigd voor de rechtbank.
Daarnaast zijn er de eventuele bijkomende maatregelen in het kader van de oorlog in Oekraïne, zoals de verdere onderbreking van de gasbevoorrading. Vandaag werd ook Eni geconfronteerd met een terugschakeling van gasleveringen door Gazprom. Dat kan dus ook een impact hebben op de elektriciteitsbevoorrading in Europa. Met het oog op de opdracht van mijn administratie om de continuïteit van de elektriciteitsvoorziening in België te waarborgen, volgen wij uiteraard alle risico's van nabij.
Op mijn verzoek heeft de administratie bijvoorbeeld de monitoring van de Franse nucleaire beschikbaarheid versterkt. Zo hebben wij het onderwerp reeds meerdere keren op de Europese agenda gezet, in het bijzonder in de Europese Electricity Coordination Group. Ik heb ook de administratie verzocht een bilaterale dialoog aan te knopen met de bevoegde Franse autoriteiten. Het is de bedoeling om de bevoorradingszekerheid van onze beide landen voor de komende winter te bespreken en samen het kader vast te leggen voor een regelmatige samenwerking die het mogelijk zal maken te anticiperen op eventuele toereikendheidsproblemen en die aan te pakken.
Ik heb hierover ook een tijd geleden bilateraal gesproken met mijn collega, die ondertussen een ex-collega is, mevrouw Pompili. Zij zei dat ze zich moest baseren op REMIT. We worden wel geconfronteerd met het feit dat REMIT niet reflecteert wat de werkelijkheid is. Ik heb nadien dan ook gesproken met de Europese Commissaris om te zeggen dat zij mij dwingen om in het kader van de CRM rekening te houden met een grote beschikbaarheid en veel import, maar dat de realiteit anders is. Dat is trouwens niet alleen het standpunt van de Europese Commissie, maar ook van onze regulator. Zij hebben dat hier ook verschillende keren toegelicht.
Ik zal dus binnenkort – en het initiatief is daarvoor gisteren of eergisteren genomen – opnieuw een follow-upgesprek hebben met mijn nieuwe Franse collega als gevolg van de verslechtering van de gegevens voor de komende winter.
Dat is dus inderdaad, mijnheer Verduyckt, een grote zorg, die wel dagelijks wordt opgevolgd. We volgen dat ook op in een breder Europees kader. Als wij ons verder zouden willen beveiligen tegen een structureel probleem aan Franse zijde, zal dat namelijk wel onder auspiciën van de Europese Commissie zijn.
14.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Dank u voor uw omstandig antwoord, mevrouw de minister. U hebt gelijk dat we vaak geen vat hebben op de zaken. Toen we in deze commissie werden verkozen, hadden we nooit kunnen vermoeden dat we een pandemie, een oorlog en een energiecrisis zouden meemaken.
Het is fijn te horen dat die monitoring en opvolging er zijn en dat u blijvende aandacht heeft voor de wereldgebeurtenissen. Het is straf te vernemen dat een land dat van ons land afhangt door sommigen als modelland wordt beschouwd op het vlak van energie. Ik ben blij dat u die bezorgdheid deelt en dat u dit nauw opvolgt.
L'incident est clos.
15 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De opwerking van o.a. MOX in het referentiescenario" (55028528C)
15 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le retraitement du MOX (entre autres combustibles) dans le scénario de référence" (55028528C)
15.01 Bert Wollants (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag, mijnheer de voorzitter.
Mevrouw de minister, tijdens de
hoorzitting met de commissie voor nucleaire voorzieningen werd aangehaald dat
het huidig referentiescenario voorzien in gedeeltelijke opwerking. De
voorzitter van de commissie heeft herhaald dat zij voorstander zijn van
opwerking van o.a. MOX. In het verleden zijn er via de resolutie van 1993
bepaalde keuzes gemaakt om opwerking niet meer standaard als voorkeurscenario
te beschouwen.
De opname in het referentiescenario lijkt
wel te impliceren dat deze opwerking ook dient te worden uitgevoerd, teneinde
ook de toereikendheid van nucleaire voorzieningen die daarbij horen te
garanderen. De vraag is echter in welke mate daarvoor ondertussen de nodige
stappen worden gezet. Bovendien is de vraag aan de orde welke stromen en voor
welke volumes opwerking een nuttige piste kan zijn.
Daaruit volgen volgende vragen:
1) welke stromen komen nog in aanmerking
voor het opwerken en over welke volumes gaat het hier?
2) welke stromen zijn voorzien in het
referentiescenario voor opwerking en welke volumes zijn daar voorhanden?
3) Welke beleidsmatige initiatieven zijn
noodzakelijk om de opwerking uit vragen 1) en 2) te laten plaatsvinden?
4) Welke impact hebben deze stappen op de
noodzakelijke bergingscapaciteiten?
5) Welke impact heeft het al dan niet
laten opwerken van de voorziene stromen uit het referentiescenario op het te
bergen volume en op de nucleaire voorzieningen?
6) Welke impact heeft het laten opwerken
van andere in aanmerking komende stromen op het te bergen volume en op de
nucleaire voorzieningen?
15.02 Minister Tinne Van der Straeten: Ik zou ook willen verwijzen naar mijn schriftelijk opgesteld antwoord gezien de techniciteit van de materie, maar ik zal het lezen.
In het referentieprogramma 2021 van Synatom, dat aan NIRAS werd bezorgd, heeft Synatom aangegeven dat de hoeveelheid te beheren splijtstof aan het einde van de exploitatie van de kerncentrales geraamd wordt op 4.700 tHM (tonnes of heavy metal of ton zwaar metaal). In die context gaat Synatom uit van een gemengd scenario waarin 440 tHM, waaronder alle MOX-elementen, in de periode 2030-2035 voor opwerking wordt overgebracht, terwijl de rest van de verbruikte splijtstoffen niet wordt opgewerkt.
Er is een akkoord van de Belgische regering nodig om een opwerkingscontract te tekenen, alsook een intergouvernementele overeenkomst tussen België en Frankrijk met betrekking tot de modaliteiten voor het beheer van de gerecupereerde hoeveelheden plutonium en uranium door het Franse bedrijf Orano en de terugkeer naar NIRAS van het afval voortkomend uit de opwerking van die brandstof.
We zijn deze vergadering begonnen met de onderhandeling met ENGIE over kernenergie. Het is goed dat we hier een technische vraag hebben over het afval, om er even bij stil te staan dat onze activiteiten resulteren in plutonium en uranium dat we in dit land moeten beheren.
Wat uw vierde vraag betreft, heeft NIRAS zijn referentiescenario daarop gebaseerd aangezien de afvalproducent Synatom in zijn huidige referentieprogramma 2021 een deel opwerking heeft voorzien.
Daarom is de capaciteit van de geologische bergingsinstallatie, dat in het referentiescenario van NIRAS is beschreven en dat wordt gebruikt voor de raming van de retributies, aangepast aan de hoeveelheden opgewerkte en niet-opgewerkte splijtstoffen, die in het referentieprogramma van Synatom zijn bepaald.
Indien er geen opwerking komt van de MOX-brandstof, moet de mogelijkheid om die te verwerken en geologisch te bergen, bevestigd worden door NIRAS en moeten de overeenstemmende retributies betaald worden. De nucleaire voorzieningen zijn op basis van de driejaarlijkse herzieningen van 2019 bij het scenario gedeeltelijke opwerking conservatiever, dus hoger, dan bij het scenario zonder opwerking. Dat betekent dat zij op basis van de voorzieningen ook het scenario zonder opwerking kunnen dekken.
Het effect van het al dan niet opwekken van de afvalstromen op het te bergen afvalvolume hangt af van de fractie die al dan niet wordt opgewerkt. Als vuistregel kan worden gesteld dat de opwerking zorgt voor een vermindering van het volume afval van categorie C en een verhoging van het volume afval van categorie B, waarbij de totale ondergrondse oppervlakte die door de bergingsinstallatie ingenomen wordt in haar geheel daalt wanneer meer afvalstromen worden opgewerkt.
U weet, collega, dat het opwerken van gebruikte splijtstof natuurlijk veel meer is dan een technische kwestie. In ons land is er geen opwerking. Dit wil zeggen wat wij uiteraard wel worden geconfronteerd met andere delicate issues, zoals het transport van die splijtstoffen naar de heropwerkingsfabriek en de terugkeer van het resterende hoogradioactieve afval. Dergelijke transporten vereisen specifieke vergunningen.
Ik heb daarnet in antwoord op een vraag van de heer Verduyckt gezegd dat die vergunningen vatbaar zijn voor beroepen en dan weleens kunnen worden vernietigd met alle gevolgen van dien.
Daarenboven wordt in dit proces ook plutonium afgescheiden, wat dan weer leidt tot bijzondere uitdagingen inzake non-proliferatie.
15.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik zal de gegevens zeker bestuderen, maar ik denk dat het hoog tijd wordt dat wij een degelijke discussie over die opwerking voeren.
In de befaamde resolutie die in 1993 werd goedgekeurd, werd gevraagd om binnen de vijf jaar een discussie te voeren en een beslissing te nemen, maar dat is nooit gebeurd, zoals u weet. Dat heeft tot gevolg dat in de afvalplannen de twee scenario's nog altijd op tafel liggen: de opwerking en niet-opwerking. Het FANC verwijst daar ook naar.
Misschien is het tijd dat we dat gesprek voeren, want elk scenario heeft voordelen en nadelen. Als we de beslissing niet nemen, zullen wij er volgens mij nooit uitraken. Ik denk dat er ook voordelen kunnen zijn aan het moeten bouwen van een kleinere geologische opslag tegenover het niet opwerken. Uiteraard kunnen ook andere aspecten een rol spelen. Laten we dat debat eens aangaan.
L'incident est clos.
16 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De continuïteit van het energiecontract bij inbreng van een eenmanszaak in een vennootschap" (55028530C)
16 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La continuité du contrat d’énergie en cas d’apport d’une entreprise individuelle à une société" (55028530C)
16.01 Bert Wollants (N-VA): Wie vorig jaar een
energiecontract had afgesloten, werd nog enige tijd beschermd tegen de sterk
gestegen aardgas- en elektriciteitsprijzen. Steeds minder energieleveranciers
bieden nog een contract aan met een vaste prijs.
Wanneer een natuurlijk persoon zijn
eenmanszaak in een vennootschap inbrengt, kan hij ervoor kiezen de transactie
te onderwerpen aan de regeling inzake de inbreng van een bedrijfstak. Dit heeft
van rechtswege tot gevolg dat het geheel van de activa en de passiva door de
natuurlijke persoon worden overgedragen aan de verkrijgende vennootschap.
Indien de voorwaarden zijn nageleefd zoals bepaald in artikel 12:101 WVV is de
verrichting tegenwerpelijk aan derden. Blijkbaar beweren energieleveranciers
dat het contract met vaste prijzen niet meer geldt voor de verkrijgende
vennootschap omdat zij een andere btw-identificatienummer heeft. Daardoor
rekent de energieleverancier de hogere variabele energieprijzen aan aan de
vennootschap.
Werden door u of door de Ombudsdienst
energie al gelijkaardige klachten ontvangen?
Wat is het standpunt over de continuïteit
van een energiecontract bij een
inbreng van een eenmanszaak in een
vennootschap die onderworpen wordt aan de regels van artikel
12:101 WVV? Loopt het contract gewoon verder
of is er sprake van een nieuw contract?
Is het standpunt hetzelfde indien de
inbreng niet wordt onderworpen aan de regels van artikel
12:101 WVV?
16.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, de ombudsdienst heeft momenteel geen weet van gelijkaardige klachten. De ombudsdienst stelt wel vast dat energieleveranciers proberen van een aantal verrichtingen, zoals een ongewenste leverancierswissel, een verhuizing of een klantenwissel, gebruik te maken om de prijsvoorwaarden van energiecontracten te wijzigen in variabele prijzen. De ombudsdienst heeft mij gemeld dat er bijkomend over gewaakt zal worden dat energieleveranciers niet wederrechtelijk proberen af te raken van energiecontracten die voor hen minder gunstig zijn.
Wat de continuïteit van een energiecontract betreft, is een overeenkomst tot levering van energie in beginsel een overeenkomst ten bezwarende titel, die een economische waarde heeft waardoor deze als een vermogensbestanddeel wordt gekwalificeert dat bijgevolg mee overgedragen wordt. De wet verleent het rechtsgevolg van overdracht van rechtswege van het vermogen en dus onder meer alle door de cedent aangegane overeenkomsten. De energieleverancier zou hiertegen dan ook niet kunnen beargumenteren dat de medecontractant een ander btw-identificatienummer heeft.
Ik kom tot uw derde vraag. Indien niet aan de voorwaarden van artikel 12:101 van het Wetboek van vennootschappen is voldaan, betreft het geen overdrachten ten algemene titel, maar een overdracht ut singuli, waarbij de instemming van de schuldeiser vereist is
.
16.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw omstandig en bijzonder specifiek antwoord. Daarmee kunnen we zeker verder aan de slag gaan.
L'incident est clos.
17 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De deelname van de minister aan de jaarlijkse Bilderberg-conferentie" (55028664C)
17 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La participation de la ministre à la conférence annuelle du Bilderberg" (55028664C)
17.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, in de context van het zalven en slaan werd ik daarnet even onterecht aangepakt door u, want ik heb u wel degelijk gevraagd welke standpunten u daar hebt ingenomen met betrekking tot uw onmiskenbare expertise op het vlak van energie- en klimaatbeleid. Dus hoe evalueert u de nuttigheidswaarde van uw aanwezigheid?
Op welk budget werd de kostprijs van uw deelname verhaald? Dat is een louter informatieve vraag.
Ook het volgende is een louter informatieve vraag. Was u op dat netwerkevent in uw hoedanigheid van federaal minister, en dus ook met instemming van de regering, en dus niet als privaat persoon? Het is mij een beetje onduidelijk hoe dat juist in elkaar steekt, maar u gaat mij ongetwijfeld nu antwoord geven.
17.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, ik was in de Verenigde Staten voor bilaterale gesprekken met mijn Amerikaanse collega's. Daarover gaat uw vraag niet, maar ik zeg het toch. Ik heb gesproken met mijn collega's inzake energie, maar ook van het State Department, omdat energie ingebed is in buitenlandse zaken. Wij hebben gesproken over energieveiligheid, energiezekerheid, de impact van de oorlog in Oekraïne en ook en vooral over het platform voor de gezamenlijke aankoop van energie, dat momenteel wordt opgezet door de Europese Commissie en waar ons land een zeer sterke voortrekker van is. Ik heb met mijn Amerikaanse collega's besproken hoe dat regulatoire kader eruit zou kunnen zien, zodat het interessant zou zijn om daaraan deel te nemen. Het zou logisch zijn dat u mij daarover ondervraagt, want die reis gebeurde in het kader van mijn functie als minister.
Aansluitend ben ik inderdaad naar de Bilderbergconferentie gegaan. Ik was daar ten persoonlijken titel en ik heb de kosten van mijn verblijf zelf betaald. Wie daar is uitgenodigd en wat daar is besproken, wordt door de organisatie bekendgemaakt. Het ging over de oorlog in Oekraïne, de energiezekerheid, de globalisering en de herschikking van de geopolitieke kaarten.
In elk geval heb ik altijd aangegeven dat wat ik daar heb verklaard, geen geheim is, niet bijzonder is en niet anders is dan wat ik altijd naar voren schuif, namelijk dat wij de energietransitie moeten versnellen in het kader van een wereldwijd veiligheidsbeleid, dus voor het klimaat, voor de betaalbaarheid van energie en voor de energieonafhankelijkheid. Het is ook belangrijk dat die boodschap, gezien de thema's die op de agenda stonden, op die manier ook door mij kon worden overgebracht.
17.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben blij dat de mogelijke verwarring de wereld uit is. U was daar dus als privaat persoon aanwezig. Sta me toe u daarvoor proficiat te wensen, want men zegt weleens dat de groten der aarde daar aanwezig zijn. Ik denk inderdaad dat het nuttig is dat u met uw Amerikaanse collega's gesproken hebt over het purchasingplatform, dat de EU misschien eind dit jaar zal bewerkstelligen.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.12 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18 h 12.