Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 15 juin 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 15 juni 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
De voorzitter: Vraag nr. 55026583C van de heer De Caluwé wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
- Robby De Caluwé aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De impact van de Oekraïense crisis op de voedingsverwerkende nijverheid" (55026584C)
- Leen Dierick aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De taskforce ter opvolging van de impact van de oorlog in Oekraïne" (55028817C)
- Robby De Caluwé à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'impact de la crise ukrainienne sur l'industrie alimentaire" (55026584C)
- Leen Dierick à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La task force dédiée au suivi de l'incidence de la guerre en Ukraine" (55028817C)
De heer De Caluwé is niet aanwezig.
01.01 Leen Dierick (CD&V): Mijnheer de minister, op 29 maart 2022 vond de eerste samenkomst van de taskforce Agrovoeding plaats. De taskforce moet toelaten om kort op de bal te spelen bij een negatieve impact op de agrovoedingssector is, bijvoorbeeld ten gevolge van de oorlog in Oekraïne, aan de hand van actieplannen.
Hoe verloopt het overleg in de taskforce? U gaf aan dat er tijdens een eerste overleg ook een werkmethode werd afgesproken. Kunt u die methode toelichten?
Rond welke problemen worden momenteel actieplannen uitgerold? Kunt u ook per probleem de actieplannen toelichten?
Welke financiële steun koppelt u aan de actieplannen?
Worden in de toekomst nog bijkomende problemen verwacht? Indien ja, welke?
Op 3 juni publiceerde de Nationale Bank een analyse van de economische impact van de oorlog in Oekraïne. Kunt u die toelichten? Wanneer zal de analyse in de taskforce worden besproken?
Hebt u er zicht op of er in België in de agrovoedingssector faillissementen te wijten zijn aan de gevolgen van de oorlog? Zo ja, hoeveel?
Voorziet u ook in een analyse door het Prijzenobservatorium om een duidelijk beeld te krijgen van de impact op de consumptieprijzen? U gaf reeds eerder aan dat het Prijzenobservatorium werkt aan een actualisatie van de studie van de prijzen en marges in de varkenssector.
Ik heb heel veel vragen gesteld en als het makkelijker is, mag u er ook deels schriftelijk op antwoorden.
01.02 Minister David Clarinval: Sinds het begin van de crisis in Oekraïne sta ik permanent in contact met de vertegenwoordigers van de operatoren die actief zijn in de agrovoedingssector, namelijk het Agrofront, dat de actoren uit het primaire front vertegenwoordigt, Fevia en andere verenigingen die de agrovoedingsindustrie vertegenwoordigen, en de voornaamste spelers uit de kleinhandel.
In die vele gesprekken werd ik rechtstreeks geïnformeerd over de moeilijke situatie waarmee alle spelers uit de agrovoedingsketen worden geconfronteerd en konden de problemen specifieker worden afgebakend. Samen met minister Dermagne en staatssecretaris De Bleeker heb ik het initiatief genomen om een taskforce Oekraïne op te richten specifiek voor de agrovoedingssector. De verschillende sectoren uit de voedingsindustrie werden uitgenodigd om eraan deel te nemen. De taskforce Oekraïne Agrovoeding heeft al drie keer vergaderd. De voornaamste belanghebbers, de bevoegde administraties en de gewestelijke instanties waren eveneens uitgenodigd.
Tijdens de eerste vergadering van de taskforce kreeg iedereen de kans om zijn zorgen en problemen te delen. De belangrijkste bekommernissen die door de agrovoedingssector worden gesignaleerd, betreffen enerzijds de bevoorrading met specifieke producten, en anderzijds de kostenstijgingen en prijsfluctuaties van de grond- en hulpstoffen van de verpakkingen en lonen, waarmee de sectoren ook te kampen krijgen.
Afgaande op die bekommernissen en op de enquête uitgevoerd door Fevia noopt de situatie tot waakzaamheid. De eerste prioriteit die de sector formuleerde, had te maken met de moeilijkheden om zonnebloemolie en afgeleide producten te vervangen door alternatieve producten.
Doordat er geen geharmoniseerd standpunt is over de etikettering van de vervangingsproducten op Europees niveau hebben wij de getroffen sectoren toegelaten alternatieve producten te gebruiken. Er werden precieze regels opgesteld inzake de etikettering door de betrokken administraties in samenwerking met de sectoren. We willen de bevoorrading van onze bevolking te allen tijde garanderen, uiteraard met respect voor de veiligheid van de voedselketen en voor de rechten van de consument. Intussen is er ook een kader uitgewerkt voor het op de markt brengen van andere substituten. Inzake de etikettering werd een oplossing gevonden voor de buitenlandse fabrikanten.
Op het ogenblik zijn er nog geen cijfers beschikbaar om eventuele faillissementen te capteren. Het is alvast duidelijk dat de huidige situatie een aantal ondernemingen confronteert met nieuwe uitdagingen inzake liquiditeiten. Na het overleg met de sectoren van 29 maart brengt de FOD Economie zijn bekommernissen in kaart, teneinde met alle beleidsniveaus de passende maatregelen te kunnen identificeren om de continuïteit en de activiteit van de agrovoedingssector ook op lange termijn te kunnen verzekeren.
Ik blijf luisteren naar de getroffen sectoren om na te gaan welke andere maatregelen kunnen worden genomen om de ondernemingen op de langere termijn concreet te ondersteunen en om op de hoogte te blijven van eventuele nieuwe problemen. We kunnen rekenen op het werk van de FOD Economie en de NBB om die vragen te actualiseren. Het kernoverleg, waaraan vertegenwoordigers van de hele keten deelnemen, kan een belangrijke rol spelen in de uitwerking van een evenwichtige aanpak van de problemen ten gevolge van de oorlog in Oekraïne en van een billijke verdeling van de winsten, om alle schakels in de keten leefbaar te houden.
Het ketenoverleg gebeurt op eigen initiatief, maar ik heb alle betrokken sectoren al nadrukkelijk gewezen op het belang van dat overleg en hen opgeroepen om er op een constructieve wijze aan deel te nemen. De FOD Economie maakt naast de informatie die rechtstreeks van de sectoren komt via het ketenoverleg, en de informatie van het Prijzenobservatorium, ook gebruik van bepaalde macro-economische elementen uit de studie van de Nationale Bank van België, gepubliceerd in mei 2022. Die studie kwam er in opdracht van de eerste minister voor de uitvoering van zijn analyse. Het Prijzenobservatorium volgt de situatie op de voet, zowel de prijsontwikkeling in de hele keten als de evolutie van de marges in de agrovoedingskolom. Op die manier kunnen we uitgaan van objectieve gegevens.
Op 28 april 2022 heb ik de infosessie over de recente ontwikkeling van de wetgeving inzake oneerlijke handelspraktijken van de FOD Economie bijgewoond. De nieuwe wet tot omzetting van de UTP-richtlijn alsook de eventuele maatregelen in geval van overmacht en onvoorzienbaarheid moeten het mogelijk maken om de B2B-relaties opnieuw in evenwicht te brengen.
01.03 Leen Dierick (CD&V): Het is inderdaad belangrijk dat de situatie op de voet wordt gevolgd. De oprichting van een taskforce was ook een heel goed initiatief. Ik ben blij dat er al verschillende vergaderingen hebben plaatsgevonden en dat de vinger aan de pols wordt gehouden bij de getroffen sectoren.
Ik denk dat we waakzaam moeten blijven, zodat onze voedselbevoorrading niet in het gedrang komt en dat de voedselveiligheid gegarandeerd wordt. Er is dus vast en zeker waakzaamheid geboden. Bedankt voor het initiatief. We blijven het opvolgen.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55027654C van de heer Vanbesien wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Vraag van Frieda Gijbels aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Biggencastratie" (55028197C)
02 Question de Frieda Gijbels à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La castration des porcelets" (55028197C)
02.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de minister, wij hebben hierover al van gedachten kunnen wisselen in het kader van uw wetsontwerp waarover morgen in de plenaire vergadering zal worden gestemd. Het gaat over het KB dat in de maak is in verband met het toestaan van lokale anesthesie voor veehouders bij de castratie van biggen.
Enerzijds is er dus een legalisering van de eigenlijk verboden praktijk van castratie door veehouders, maar anderzijds is er het toestaan van verdoving door veehouders. Dat was tot nu toe nog niet zo bij wet geregeld. Het zou aan de bedrijfsbegeleidende dierenarts zijn om de anesthetica te leveren.
Acht u het wenselijk dat veehouders diergeneeskundige praktijken zullen kunnen uitoefenen en dat de eigenlijk illegale biggencastratie op deze manier gelegaliseerd wordt? Zal er in dat kader ook in een opleiding worden voorzien?
Denkt u dat het wenselijk is dat personen zonder een diergeneeskundige opleiding lokale anesthetica kunnen toedienen? Op welke manier wordt daar toezicht op gehouden?
Zal er in een opleiding voorzien worden alvorens er een toelating komt om dergelijke producten te hanteren, te doseren en toe te dienen? Zullen prikaccidenten worden gemonitord?
Op welke manier wordt gecontroleerd dat castratie enkel nog onder lokale anesthesie zal worden uitgevoerd? Hoe kadert u dit in het concept van het One Healthprincipe? Wat denkt u van het principe van een erkend diergeneeskundige assistent die opgeleid is om bepaalde diergeneeskundige handelingen onder delegatie uit te voeren?
Acht u het een valabele piste om handelingen zoals het toedienen van anesthesie maar ook van vaccins en castratie van varkens bij veehouders te organiseren?
02.02 Minister David Clarinval: Er is inderdaad een voorstel van KB in opmaak. Het is de bedoeling om een regelgeving uit te werken die voldoet aan de bepalingen inzake dierenwelzijn en duidelijk stelt wie welke handeling kan uitvoeren en onder welke voorwaarden.
Om tot een resultaat te komen dat door iedereen gedragen wordt, heb ik begin deze maand een overleg georganiseerd met de betrokken sectoren, met name met vertegenwoordigers van de landbouwsector en van de dierenartsen. Dit overleg verliep zeer constructief en aangezien het in ieders belang is op korte termijn tot een akkoord komen, heb ik later deze maand een opvolgingsvergadering gepland waar de vertegenwoordigers, na overleg met hun achterban, verder kunnen werken aan een gezamenlijk voorstel. Het is nu nog niet het gepaste moment voor mij om al verder in te gaan op uw concrete vragen en hypothesen. Ik zal er te gepasten tijde graag op terugkomen.
02.03 Frieda Gijbels (N-VA): Ik begrijp dat u er nog niet verder op wil doorgaan. Ik ben het er helemaal mee eens dat er in het kader van dierenwelzijn iets moet gebeuren. Castratie zonder anesthesie is niet acceptabel. Tegenwoordig zijn er echter een aantal alternatieven voor biggencastratie, zoals het intact laten van de beren en dus de castratie niet uitvoeren. Aangepast voedsel zou de storende berengeur ook al een stuk verminderen. Immunologische castratie bestaat nu ook. Dat zijn toch zaken die hoe langer hoe meer ingang vinden.
Moeten wij dan wel zo'n verregaande piste bewandelen als het laten uitvoeren van anesthesie door veehouders en het laten uitvoeren van castraties door veehouders, als er alternatieven beschikbaar zijn? Dit kan toch een behoorlijke precedentswaarde scheppen. Dit komt in conflict met de capaciteiten en lange opleiding van veeartsen, die nu zomaar uit handen worden gegeven aan mensen die niet de opleiding genoten hebben om dat waarschijnlijk op een juiste manier uit te voeren. Ook om complicaties te vermijden, lijkt mij dit niet aangewezen. Ik vrees dat er dan ook een toename zal zijn van bijvoorbeeld antibioticagebruik. Dat is in het kader van het One Healthprincipe ook niet aangewezen.
Ik begrijp dat dit ook een Europees probleem is en dat wij niet cavalier seul kunnen spelen. Dit moet worden overlegd.
Wij moeten onszelf ook niet uit de markt prijzen, meen ik. Onze veehouders moeten alle kansen krijgen om op een haalbare manier aan veehouderij te doen.
Ik wil u toch vragen dit mee te nemen naar Europa, wanneer u daar in overleg bent in uw collega's, en te pleiten voor een uitdoofbeleid voor chirurgische castratie.
Het incident is gesloten.
03 Question de Roberto D'Amico à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La dérogation pour le verdissement de l’agriculture" (55028611C)
03 Vraag van Roberto D'Amico aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De uitzondering op de maatregelen voor de vergroening van de landbouw" (55028611C)
03.01 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, le mois dernier, la Belgique a demandé à la Commission européenne de pouvoir déroger aux exigences de la politique agricole commune en matière de verdissement. Vous l’avez annoncé via un communiqué que vous avez signé avec vos collègues, Jo Brouns et Willy Borsus. La raison de cette demande de dérogation est que nous risquons de vivre cet été une sécheresse historique, selon l’Institut royal météorologique.
Vous indiquez, monsieur le ministre, que "l'épisode de sécheresse que nous connaissons actuellement induit une détérioration à la fois de l'état des cultures mais surtout de la disponibilité d'aliments pour le bétail, avec des baisses généralisées de la productivité. Les agriculteurs pourraient être confrontés à de graves difficultés financières et techniques".
Toutefois, le verdissement de l’agriculture sert précisément de prévention à la sécheresse. Nous soutenons bien entendu les agriculteurs et nous pensons qu’il ne faut pas les abandonner face aux conditions météorologiques exceptionnelles actuelles. Toutefois, permettez-moi d’avoir des doutes sur cette demande de dérogation. En effet, l’année passée, ce sont les inondations et les intempéries qui avaient motivé les dérogations au verdissement.
Monsieur le ministre, adhérez-vous au bien-fondé de cette politique de verdissement de l’agriculture comprise dans la nouvelle PAC et à l’aspect préventif qu’elle constitue? Quelles autres mesures prévoyez-vous pour soutenir les agriculteurs face à la sécheresse historique que nous risquons de vivre cette année?
03.02 David Clarinval, ministre: Monsieur le président, cher collègue, la Belgique soutient les objectifs du Green Deal et la stratégie farm to fork. Ces deux approches associées au verdissement de l'agriculture sont étroitement interconnectées pour assurer le bien-être des citoyens et des générations futures.
La succession des différents événements, la crise du covid, la guerre en Ukraine et les conditions météo qui touchent la Belgique et plus généralement l'Europe entraînent une dérégulation des marchés agricoles.
Actuellement, l'augmentation des coûts des intrants et de l'énergie continue à réduire les marges bénéficiaires des producteurs. Face à cette situation, la Commission européenne (CE) a proposé des mesures pour soutenir les agriculteurs et permettre de maintenir la production agricole nécessaire. Il n'est pas question pour nous de renoncer à la politique de verdissement telle qu'établie dans la PAC, mais de demander à la CE la possibilité de prendre certaines libertés face à des situations critiques par rapport aux conditions imposées dans l'objectif de préserver la souveraineté alimentaire de l'Europe.
Les entités fédérées et le fédéral sont bien conscients qu'après les inondations de l'année dernière, nous risquons probablement de vivre une sécheresse historique qui impactera fortement nos agriculteurs.
Néanmoins, l'élaboration des plans stratégiques, la gestion des aides directes aux agriculteurs ainsi que les calamités naturelles relèvent des compétences de mes collègues régionaux. Vous devrez leur poser les questions que vous m'avez posées.
03.03 Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, je comprends qu'il faille agir vite pour nos agriculteurs, mais tout d'abord, je prends note qu'il est possible de déroger aux règles européennes puisque la Belgique en a fait la demande – on verra si elle sera acceptée. Je pense qu'à long terme, faire une croix sur les normes de verdissement n'est pas forcément la meilleure solution.
L'incident est clos.
04 Vraag van Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stavaza van de brouwerijcontracten" (55027425C)
04 Question de Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les contrats de brasserie" (55027425C)
04.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Een jaar geleden was er commotie rond de
brouwerijcontracten: ongeveer een derde van de horeca-uitbaters in ons land
huurt een pand van een brouwer of drankenhandelaar. In ruil voor een
schappelijke huurprijs moet hij drank afnemen bij de verhuurder. De zogenaamde
‘afnameverplichting’. Sp.a kwam toen met een wetsvoorstel om deze
afnameverplichting los te koppelen van de huurovereenkomst. Daarmee wilde ze
misbruiken tegengaan van brouwerijen/drankenhandels die zich als heer en
meester zouden gedragen en hun huurders onder de duim houden.
Wij waren van in het begin sceptisch over
dit wetsvoorstel: niet alleen hebben beide partijen elkaar broodnodig, maar de
horeca-uitbaters kregen tijdens de coronacrisis ook heel wat toegevingen van
hun verhuurders. Zo scholden verschillende brouwers huurgelden kwijt tijdens de
lockdowns en namen ze vervallen bier gratis weer mee. Ook sloten brouwers en
drankenhandelaars in 2015 al een gedragscode waarmee ze misbruik van
huurcontracten wilden tegengaan.
Nu, een jaar later, verneem ik dat de
gedragscode van 2015 intussen nog herbekeken is en dat alles vlot verloopt.
Mijn vragen, meneer de minister: Heeft u weet van een aanpassing van de gedragscode? Hoort u zelf nog signalen van horeca-uitbaters die misnoegd zijn over de brouwerijcontracten en de daarmee samenhangende afnameverplichting? Als alles, zoals ik verneem, vlot verloopt, is er dan nog een nieuwe wetgeving nodig? Kan u mij een politieke stand van zaken geven over dit dossier?
04.02 Minister David Clarinval: Mevrouw Houtmeyers, in de loop van 2021 heb ik, samen met mijn collega van Economie, een evaluatie opgestart van de gedragscode voor goede relaties tussen brouwers, drankenhandelaars en de horeca, de drie federaties van het land die georganiseerd zijn op gewestelijk niveau en erkend zijn door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO of HRZKMO. Er werd een evaluatieverslag opgesteld door de FOD Economie op basis van bilateraal overleg met de ondertekenaars van de gedragscode. Dit verslag werd verzonden naar alle deelnemers op 1 december jongstleden. De HRZKMO heeft bovendien een advies uitgebracht over de gedragscode op 20 juli jongstleden. Dit advies is publiek en kan worden geraadpleegd op de website van de HRZKMO.
Op basis van het voormelde advies hebben we de ondertekenaars van de gedragscode uitgenodigd opdat zij het eens zouden kunnen worden over een addendum aan de gedragscode, waarvan het doel is de juridische en contractuele gevolgen te regelen van de niet-naleving van de drankverkoopquota door de horeca-uitbaters in de context van de gezondheidscrisis. Eind november 2021 kondigden de ondertekenaars aan dat zij dicht bij een akkoord waren maar dat de opflakkeringen van de gezondheidscrisis veel hebben gevergd van de horecafederatie van het land. Ik herinner u eraan dat de sector aan het einde van vorig jaar nog onderworpen was aan een sluitingsuur en dat het aantal gasten per tafel was beperkt. Ik ontvang bovendien geen klachten van horeca-uitbaters in dit opzicht.
Een eerste werkvergadering om het evaluatieverslag van de FOD Economie te bespreken was gepland op 9 mei met mijn kabinet, dat van de minister van Economie en de ondertekenaars van de gedragscode. Andere vergaderingen hebben plaatsgevonden sinds dit antwoord werd opgesteld, en er wordt werk gemaakt van dit dossier.
In dit stadium kan ik u zeggen dat wij vooral de ondertekenaars van de gedragscode rond de tafel willen brengen, om hen bij te staan indien een update daarvan nodig zou blijken. Ik ben heel optimistisch om vroeger een akkoord te kunnen bereiken.
04.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, dank u wel. De vraag is al even gedateerd, ze werd al een tijdje geleden ingediend. Het antwoord was dus ook wat gedateerd. Het was interessant geweest als we al hadden kunnen vernemen wat er in mei werd besproken, aangezien het inmiddels half juni is. Wordt vervolgd.
04.04 Minister David Clarinval: Ik beschik niet over alle informatie, maar weet dat het werk in uitvoering is. Een akkoord is mogelijk, we moeten nog even wachten. We zijn echter op de goede weg.
Het incident is gesloten.
- Florence Reuter à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L’impact économique de la guerre en Ukraine sur nos PME" (55028697C)
- Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La crainte des PME de voir stagner la croissance économique" (55028809C)
- Kathleen Verhelst à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les prévisions semestriellles de la BNB" (55028819C)
- Florence Reuter aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De economische impact van de oorlog in Oekraïne op onze kmo's" (55028697C)
- Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De angst van kmo’s dat de economische groei stilvalt" (55028809C)
- Kathleen Verhelst aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De halfjaarlijkse NBB-vooruitzichten" (55028819C)
05.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik zal deze vraag wel stellen omdat ze voor mij en voor heel wat kmo's en andere ondernemingen zeer actueel en belangrijk is. We lazen onlangs dat investeerders en economen de economische groei zien stilvallen na de zomer. Dat zijn toch zeer verontrustende signalen. Het waren alarmerende woorden die we begin deze week in de krant lazen. De woorden verbaasden me echter niet. Kmo’s en zelfstandigen leven namelijk al langer in angst voor wat er komt. Eerst was er de coronacrisis en nu is er de oorlog in Oekraïne. Het einde is daar ook nog niet in zicht.
Tijdens de coronapandemie leefde de hoop dat het geld dat tijdens de crisis massaal werd gespaard, nadien vlot zou worden uitgegeven. Aanvankelijk gebeurde dat ook, maar vanaf de tweede helft van dit jaar wordt er een kentering verwacht. We zien deze kentering eigenlijk nu al. De olieprijzen halen recordhoogtes en de inflatie neemt toe, dus gaan de consumenten op de rem staan. Heel veel zelfstandigen en ondernemers voelen dat op dit moment. Ze zien ook dat hun extra kosten stijgen en kunnen ze niet meer doorrekenen naar de klant en stellen eigen investeringen uit.
Kortom, de impact op onze kmo’s is gigantisch. De combinatie van hogere kosten en de dalende vraag weegt zwaar op hun bedrijfswerking en moreel. Meneer de minister, begrijpt u de bezorgdheid van de kmo’s en zelfstandigen in ons land en aan welke oplossingen denkt u zelf om hen te steunen in deze moeilijke tijd?
05.02 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, volgens het rapport van de Nationale Bank daalt de koopkracht van de gezinnen niet meteen, aangezien de lonen worden geïndexeerd, weliswaar met enige vertraging. De energieperikelen blijken vooral voor de overheid en de ondernemers een zure appel te zijn. Ondernemen wordt er bijgevolg niet gemakkelijker op. Bepaalde ondernemers kunnen de verhoogde energieprijzen wel compenseren met de reeds bestaande winstmarges, maar anderen ondervinden wel grote problemen.
Kunt u het rapport van de Nationale Bank en uw visie hierop toelichten? De overheid kan niet voor elk probleem een oplossing aanreiken via maatregelen met budgettaire impact. De Nationale Bank beaamt dit en ook zij duidt de overheid als een van de grootste slachtoffers aan. Plant u nog, al dan niet budgetneutrale, beleidsmaatregelen?
05.03 Minister David Clarinval: Beide vragen hebben betrekking op mijn analyse van het verslag van de NBB en op de maatregelen die eventueel moeten worden genomen op federaal niveau, ter ondersteuning van de kmo's die getroffen zijn door de bijzondere economische situatie waarin België en, globaler, Europa zich bevinden. U kunt er zeker van zijn dat ik me bewust ben van de bezorgdheden en de vrees van de kmo's van het land, wat betreft de huidige situatie en die in de toekomst. Ik sta in nauw contact met de verschillende economische sectoren.
Samen met de hele regering hebben we kennisgenomen van het antwoord van de NBB. Dat omvat meerdere elementen. In eerste instantie tonen de laatste macro-economische vooruitzichten aan dat de Belgische ondernemingen er niet in slagen de toename van hun productiekosten volledig door te rekenen in hun verkoopsprijzen, wat hun bruto exploitatiemarge vermindert. Die hebben volgens het Nationaal Instituut voor de Rekeningen een historische hoogte bereikt in 2011. Ze zullen echter niet onder het gemiddelde zakken dat werd vastgesteld in de loop van de 20 jaar voorafgaand aan de covidcrisis. Bovendien kan de toename van de productiekosten ook een invloed hebben op het externe concurrentievermogen van de Belgische ondernemingen, maar dan eerder beperkt, voor zover de crisis alle Europese landen treft.
De NBB verwacht een daling van de inflatie onder de volgende aannames. Ten eerste wordt verwacht dat de energieprijzen zullen dalen volgens de termijnprijzen op de internationale markten. Tegelijkertijd wordt aangenomen dat de huidige knelpunten in de supply chains geleidelijk verdwijnen tegen einde 2023. Een toename van de geopolitieke spanningen zou uiteraard roet in het eten kunnen gooien.
Ten derde, de inschatting dat er geen sprake zal zijn van een langdurige prijsspiraal hangt ook af van het feit dat de winstmarges van de bedrijven een deel van de prijsschok zullen absorberen, zoals in eerdere periodes van hoge loonkosten is geconstateerd, en van het feit dat de wet van 1996 inzake het concurrentievermogen en werkgelegenheid met betrekking tot de beperkingen op conventionele loonstijgingen zal worden nageleefd.
De inflatie kan hoger of hardnekkiger zijn als de externe prijsdruk hoger blijft dan thans wordt aangenomen, als de winstmarges niet afnemen of als de conventionele lonen sneller stijgen, al wijzen de recentste hoogfrequente indicatoren erop dat de vooruitzichten op korte termijn niet zo ongunstig zijn. Het ondernemersvertrouwen houdt vrij goed stand, terwijl andere recente gegevens, zoals die over het betalingsverkeer, eveneens lijken te wijzen op een milde vertraging en niet op een diepere crisis. De raming van de groei in het tweede kwartaal is evenwel aan de lage kant, maar de jaarlijkse groei van het bbp wordt in 2022 nog steeds op 2,4 % geraamd.
Een micro-economische analyse heeft de NBB toegelaten verder te verfijnen, volgens een gedifferentieerde aanpak per sector. Daaruit blijkt dat de sterkere stijging van de energieprijzen alle ondernemingen zal treffen in alle activiteitensectoren van de economie, maar in verschillende mate, omdat het aandeel energie in de aankopen van productiemiddelen kan variëren van minder dan 1 % tot meer dan 50 %, naargelang de sector. De meest energie-intensiefste sectoren zijn het meest blootgesteld, zoals de industrie, de petrochemie, de visserij, de bosbouw, de transportcentra en de datacentra.
Niet alle ondernemingen zijn in staat om een toename van hun kosten door te rekenen in hun verkoopprijzen. Volgens de NBB zijn de ondernemingen in staat gemiddeld 60 % van die toename door te rekenen aan hun klanten, wat hen toelaat om de impact van de energieshock een beetje te verzachten. De energie-intensieve industrie is in het algemeen in staat om de prijsstijging meer dan gemiddeld door te rekenen aan de eindconsument. Dezelfde vaststelling geldt voor de grote ondernemingen. Als gevolg daarvan lopen de kleine ondernemingen meer risico om de gevolgen van de energiecrisis te ondervinden.
Door de indexeringsmechanismen heeft de prijsverhoging ook een invloed op de lonen in België. Over het algemeen hebben de arbeidsintensieve sectoren een lage energie-intensiteit en omgekeerd. Er zijn weinig sectoren die geconfronteerd worden met een uitgesproken energieshock gekoppeld aan een aanzienlijke loonshock. De impact van de loonshock op de ondernemingen zal bijvoorbeeld zwaarder wegen in de arbeidsintensieve sectoren, zoals de diensten. Sommige sectoren die het in 2021 al moeilijk hadden, komen nu nog meer onder druk te staan: luchttransport en binnenvaart, fruit en groenten, ondersteuning van gebouwen. Uit de analyse van de NBB blijkt dus dat de situatie in 2021 globaal genomen gunstig was, en dat er veel sectoren zijn die een zeker vermogen hebben om de prijsstijgingen op te vangen.
In de micro-economische analyse wordt deze vaststelling genuanceerd door te wijzen op de sectorale onevenwichten in het verwachte effect van de stijging van de energiekosten en de lonen, met name in de sectoren waar de situatie in 2021 niet zo gunstig was. Eventuele steunmaatregelen voor de ondernemingen moeten dus op een gedifferentieerde manier worden genomen om rekening te houden met de verschillende situaties per sector.
Net zoals tijdens de COVID-19-pandemie laat de regering de kmo's niet vallen. Integendeel, we nemen opnieuw maatregelen om de zelfstandigen en de kmo's te ondersteunen en hen te helpen de huidige marktverstoring het hoofd te bieden. Ik denk daarbij aan het crisisoverbruggingsrecht, dat direct verantwoord is door het conflict tussen Rusland en Oekraïne, en aan de tijdelijke werkloosheid, die werd verlengd tot eind juni 2022.
De regering heeft nog maar net kennisgenomen van deze analyse. Daarom is het voor mij te vroeg om de beoogde maatregelen met u te delen, zelfs in ontwerpvorm.
05.04 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, volgens u zouden de vooruitzichten nog niet zo ongunstig zijn. Er zou sprake zijn van een milde vertraging. Welnu, ik zag ook de cijfers in de vraag van mevrouw Reuter. Volgens de UCM denkt 40 % dat zijn omzet zal dalen en ziet 62 % de kosten aanzienlijk stijgen. Die cijfers dateren van april. Als we vandaag dezelfde rondvraag zouden houden, zouden we al totaal andere antwoorden krijgen.
Ik vrees dat het razendsnel gaat. Onze ondernemers en zelfstandigen zijn uiterst ongerust. De afgelopen jaren hebben ze wel vaker extra privékapitaal in hun vennootschap moeten steken om het hoofd boven water te houden. Ze zien geen nieuwe omzet meer binnenkomen, laat staan dat ze marge hebben. Ze zijn dus bijzonder ongerust dat al dat geld mee in een put zal verdwijnen.
Ook de automatische loonindexering is voor heel wat bedrijven heel problematisch. Daar zijn serieuze bedragen mee gemoeid. Ik ben er zelf allerminst gerust in, als ik om me heen zie hoeveel paniek er is bij de ondernemers en zelfstandigen. Ik vrees dat er wel eens op korte termijn een domino-effect zou kunnen ontstaan. Ook de jobmarkt zou op korte termijn – binnen een of twee jaar – kunnen omslaan. Waar er nu jobs in overvloed zijn, is het goed mogelijk dat mensen binnen een tweetal jaar geen werk meer vinden als de situatie zich zo blijft ontwikkelen.
Ik denk – nee, ik ben ervan overtuigd – dat we deze zaak van zeer nabij moeten blijven opvolgen en alert moeten blijven. Ik schat de situatie helemaal niet in als mild vertraagd. Het zou wel eens zeer snel kunnen gaan en zeer ongunstig kunnen verlopen voor heel wat ondernemingen, en dus ook voor de banen in die ondernemingen.
05.05 Kathleen Verhelst (Open Vld): Mijnheer de minister, wij kennen veel feiten en weten dat de sector afhankelijk is. Ik zit zelf als ondernemer in de bouw en zie duidelijk dat er in de zeer energetische markt van de bakstenen een grote schaarste is. Dat is misschien ook voor een stuk door de productie die wordt stilgelegd, omdat de energiekosten niet meer door te rekenen vallen, wat voor een domino-effect kan zorgen.
Gisteren was ik toevallig aanwezig bij een evenement van VOKA. Ik hoorde daar van alle kanten dat de kmo's compleet op de rem staan wat hun eigen investeringen betreft. Zij hebben momenteel dus geen vertrouwen om hun eigen investeringen die klaarliggen, voort te zetten. Die investeringen worden afgelast, omdat de ondernemingen denken dat hun omzet zal dalen. Dat zou een versnelling kunnen geven op twee vlakken, namelijk op het vlak van de investeringen en de consumenten.
Wij moeten echter afwachten. Wij kunnen ook niet te snel ingrijpen, maar wij moeten ons er zeer bewust van zijn dat het heel snel kan gaan. Wij rekenen dus zeker op uw alertheid.
L'incident est clos.
06 Vraag van Katrien Houtmeyers aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De Europese subsidies voor kmo’s" (55028710C)
06 Question de Katrien Houtmeyers à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les subventions européennes aux PME" (55028710C)
06.01 Katrien Houtmeyers (N-VA): Uit het rapport dat de Europese Rekenkamer heeft
bekendgemaakt, blijkt dat de Europese subsidies geen troef zijn voor Europese
kmo’s. Europa heeft tussen 2014 en 2020 zo’n 40 miljard euro aan subsidies
uitgereikt aan kmo’s. Maar die financiering miste grotendeels zijn effect,
omdat de concurrentiekracht van de kmo’s er niet door verbeterde.
De Europese Rekenkamer haalde daarvoor de
volgende argumenten aan: 1. de subsidiestromen zouden te gefragmenteerd zijn
(de bedragen per project zijn te klein), 2. de focus zou te veel liggen op
individuele kmo’s (en dus te weinig op een verbetering van het Europese
kmo-landschap in zijn geheel), en 3. de aanvragen zouden te weinig ambitieus en
te weinig concurrentieel zijn. Kortom: ook zonder de Europese subsidies zouden
de kmo’s hun investeringen wellicht hebben uitgevoerd.
Meneer de minister,
Wat vindt u van deze bevinding van de
Europese Rekenkamer?
Hebt u een zicht op de impact en
effectiviteit van de Europese subsidies op de Belgische kmo’s? Wat zijn de
signalen die u ontvangt? En welke signalen zal u hieromtrent op Europees niveau
overmaken?
Indien u eenzelfde bevinding heeft, op
welke manier zouden kmo’s vanuit Europa meer gericht en effectief ondersteund
kunnen worden?
06.02 Minister David Clarinval: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Houtmeyers, het rapport van de Europese Rekenkamer is uitsluitend gericht op de EFRO-steun voor het concurrentievermogen van de kmo's. Zoals de naam reeds aangeeft, zijn de regio's verantwoordelijk voor het bepalen van de prioriteiten en strategieën voor het gebruik van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling. Het is derhalve niet aan mij om deze vraag te beantwoorden.
Gezien de beperkte tijdspanne voor het beantwoorden van een mondelinge vraag, beschik ik niet over de gegevens en resultaten over het gebruik van de verschillende Europese fondsen. Niettemin is de kmo-strategie in haar geheel, met inbegrip van het deel betreffende de financiering van kmo's, een van mijn prioriteiten. Daarom heb ik het voornemen om in het kader van het Belgische voorzitterschap in 2024 diepgaand over dit onderwerp na te denken en het aan te pakken.
06.03 Katrien Houtmeyers (N-VA): Mijnheer de minister, wij moeten er inderdaad voor zorgen dat onze kmo's effectief ondersteund worden en dat die subsidies efficiënt terechtkomen.
L'incident est clos.
07 Vraag van Kathleen Verhelst aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De cyberscan" (55028818C)
07 Question de Kathleen Verhelst à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le cyberscan" (55028818C)
07.01 Kathleen Verhelst (Open Vld): De cyberscan werd intussen meer dan een halfjaar geleden ingevoerd.
Is er al een evaluatie van deze tool gebeurd?
Hoe werd de tool onthaald?
Hoeveel ondernemers maken er gebruik van? In welke sectoren zijn zij hoofdzakelijk actief?
Wat zijn uw eerstvolgende geplande beleidsingrepen die bij die context aansluiten?
07.02 Minister David Clarinval: De cyberscan werd online gezet in de loop van maart 2022, dus iets minder dan drie maanden geleden. Het is ongetwijfeld nog te vroeg om het instrument reeds te evalueren. De cyberscan is een onderdeel van mijn maatregelen ter ondersteuning van de kmo's in hun digitaliseringproces, heel specifiek om hun cyberbeveiliging te verbeteren. De functie van dit instrument bestaat erin aan de kmo die het instrument raadpleegt een totaalbeeld te geven van het niveau van haar cyberbeveiliging, en haar gepast advies te geven om die beveiliging te verbeteren.
Cyberscan is in het bijzonder gericht op alle kleine kmo's van minder dan 50 voltijdsequivalenten tot zelfstandigen met een geringe kennis op het vlak van cyberbeveiliging, die de grote meerderheid vormen van ons economisch landschap. Het instrument werd uitgedacht om zo toegankelijk en gebruiksvriendelijk mogelijk te zijn, door middel van eenvoudige woordenschat, animatievideo's, templates die moeten worden ingevuld, enz. De Algemene Directie voor het KMO-beleid start momenteel de eerste evaluatie van de implementatie van het instrument, het gebruik ervan door de kmo's en het succes van de communicatiecampagne over de cyberscan. Ik zou uw vragen in de komende weken moeten kunnen beantwoorden.
De cyberscan is een instrument dat beschikbaar zal blijven op de website van de FOD Economie en dat verbeterd zal worden op basis van de periodieke evaluatie. Tegen het einde van het jaar zou er een versie van het instrument in het Engels en het Duits beschikbaar moeten zijn. Tot slot zullen, in het kader van het Belgische Plan voor herstel en veerkracht, binnenkort vijf oproepen tot het indienen van projecten worden gelanceerd door de FOD Economie om de cyberweerbaarheid te verbeteren van kmo's en sectoren die een lager niveau hebben van maturiteit op het vlak van cyberbeveiliging.
07.03 Kathleen Verhelst (Open Vld): Dank u wel voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik begrijp dat het misschien wat vroeg is voor een evaluatie. Ik hoop toch dat u daar binnenkort mee zult starten en dat u daarna naar ons terugkoppelt voor de resultaten. Kunt u ook niet het aantal ondernemers meegeven? Dat is wel belangrijk. Een vertaling naar het Frans of Nederlands heeft geen zin, als een van die talen niet wordt gebruikt.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55028649C van mevrouw Creemers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 59.