Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor Landsverdediging |
du Mercredi 15 juin 2022 Matin ______ |
van Woensdag 15 juni 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 09.07 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
La réunion publique de commission est ouverte à 09 h 07 et présidée par M. Peter Buysrogge.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De CBRN-capaciteit van Defensie" (55026721C)
- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De CBRNe-dreiging" (55027874C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La capacité CBRN de la Défense" (55026721C)
- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La menace CBRNe" (55027874C)
01.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, door de oorlog in Oekraïne beseft iedereen dat de dreiging op een chemische, biologische, radiologische en nucleaire oorlog jammer genoeg alweer een klein beetje groter geworden is. Die was wat weggedeemsterd na de Koude Oorlog. Nu komt opnieuw in de schijnwerpers welke capaciteiten wij daartegen ter beschikking hebben.
Minister Vandeput had in zijn strategische visie een aantal goede stappen gezet. De vraag is of er bijkomende maatregelen nodig zijn om ons er voldoende tegen te wapenen. Is er ook afstemming met andere instanties, zoals Binnenlandse Zaken en Civiele Bescherming, met het oog op een gezamenlijke verdediging daartegen.
Kunt u een analyse maken van de chemische, biologische, radiologische en nucleaire capaciteit, kortweg de CBRN, anno 2022 bij de verschillende componenten van Defensie? Wat is er nog aanwezig? Waar zitten de tekortkomingen? Wat is het ambitieniveau?
Bij de opmaak van de strategische visie in 2016 was men vooruitziend genoeg om de capaciteit te versterken en werden investeringen ingeschreven op het vlak van individuele uitrustingen. Bij een recent werkbezoek hebben we ook nog de nodige inzichten gekregen. Het nodige materiaal is daar aan ons voorgesteld. Onder andere zwaardere investeringen in voertuigen en beschermingstenten werden in het vooruitzicht gesteld voor 2027. Kunt u een stand van zaken geven wat die investeringen betreft?
Werden bij de opmaak van het STAR-plan bijkomende investeringen bestudeerd of al goedgekeurd?
Dan hebben we het nog over de militaire programmeringswet. Wat staat er op de prioriteitenlijst?
Is de medische component vandaag in staat om Oekraïense slachtoffers van gasaanvallen goed te behandelen? Werd er gekeken in het brede ziekenhuisnetwerk?
Gelet op de vooruitgeschoven positie van onze troepen in Roemenië, is het belangrijk om te bekijken of er een potentieel spill-overeffect is. Werd een zekere bescherming tegen CBRN in beschouwing genomen bij het opstellen en samenstellen van de multinationale ontplooiing uit Roemenië? Zo ja, waaruit bestaat die bescherming?
01.02 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, zijn hiervoor oefeningen gepland? Hoe staat het met de vacatures voor die eenheden? Zijn die goed aangevuld?
Draagt België bij aan de betreffende NAVO-taskforce? Hoe evalueert die de Belgisch-Nederlandse samenwerking die op dat vlak sinds een aantal jaren bestaat?
01.03 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, overeenkomstig de NAVO-normen is de CBRN-capaciteit van Defensie gebaseerd op een structuur van drie complementaire reactieniveaus voor alle componenten. Het eerste niveau basic is van toepassing op alle militairen en dat stemt overeen met de individuele vaardigheden die aan iedereen worden aangeleerd en jaarlijks worden herzien. Met de strategische visie 2016 werd de hoeveelheid beschikbare individuele beschermende uitrusting beperkt tot een hypothetisch ambitieniveau voor expeditionaire missies. Met andere woorden, de militairen moeten de individuele uitrusting delen, wat in een collective-defencescenario een aanzienlijk aantal van onze militairen onbeschermd laat. Dat zal prioritair worden rechtgetrokken door het STAR-plan.
Daarnaast moeten alle operationele eenheden ook beschikken over een CBRN-verdedigingsstructuur en de nodige uitrusting op eenheidsniveau die is afgestemd op het dreigingsniveau; dat is het tweede niveau of enhanced.
Het derde niveau, de gespecialiseerde CBRN-eenheid, is hoofdzakelijk ondergebracht bij de landcomponent, maar levert wel gezamenlijke expertise en ondersteuning. De gespecialiseerde CBRN-eenheden zullen op termijn beschikken over vier ontsmettingsstations, twee ontsmettingsmodules voor niet-ambulante gewonden, vier demanded detection, identification and sampling teams, vier warning and reporting teams en vier lichtgewicht CBRN-ondersteuningsteams voor speciale operaties.
De aankoop van het CBRN-platform voor gemotoriseerde verkenning en de vervanging van de collectieve beschermingstenten zijn opgenomen in het STAR-plan. De CBRN-e-dreiging wordt als ernstig beschouwd, maar geldt tot nu toe slechts als een onderdeel van de Russische communicatiestrategie. De situatie wordt nauwlettend opgevolgd door de gespecialiseerde analisten van ADIV en via een optimale netwerking met onze militaire en civiele partners.
De Belgische militairen in Roemenië werden ingezet met een waarschijnlijke dreiging in het achterhoofd. Daarom beschikt elke soldaat ter plaatse over de passende individuele waarschuwings- en beschermingsuitrusting om zich tegen een dergelijk risico te beschermen. Wat de collectieve bescherming betreft, beschikken de gevechtsvoertuigen over een adequaat systeem om de ingescheepte secties te beschermen. Als het dreigingsniveau toeneemt, zullen de collectieve CBRN-beschermingstenten ingezet worden.
In het STAR-plan worden dubbel zoveel middelen uitgetrokken voor CBRN als wat in de vorige strategische visie was toegezegd. De veiligheid en de uitrusting van de militairen zijn mijn prioriteiten. Een CBRN-functie binnen de vakrichting military engineer is niet altijd gerelateerd aan een bepaalde component. Er blijven op dit moment globaal ongeveer 155 functies in te vullen, waarvan 20 vte's voor de luchtcomponent en 136 vte's bij de landeenheden in Amay, Burcht en de CBRN-school in Amay.
In tegenstelling tot 2021 levert Defensie in 2022 geen bijdrage aan de Combined Joint CBRN Defence Task Force van de NAVO. In 2023 zal er een bijdrage geleverd worden aan de VJTF met verschillende gespecialiseerde capaciteiten. Er is momenteel geen plan om de bijdrage op te schalen. Defensie draagt bij naargelang van de beschikbare capaciteiten, volgens het ambitieniveau en rekening houdend met de huidige personeelsrealiteit van de eenheden.
In het kader van de voorbereiding en de bijdrage aan het VJTF Multinational CBRN Detachment neemt Defensie dit jaar deel aan een belangrijke oefening in Duitsland. Het doel is het voorbereidingsniveau van de teams te beoordelen en de nodige certificatie te verkrijgen. Jaarlijks neemt Defensie ook deel aan CBRN-oefeningen in het kader van de NAVO, om de interoperabiliteit met de andere NAVO-partners in hechte CBRN-omstandigheden te trainen.
Voor wat betreft de samenwerking met Nederland, beschikt Defensie over een verbindingsofficier binnen het CBRN-kenniscentrum in Vught. Defensie neemt eveneens minstens 4 keer per jaar deel aan CBRN-oefeningen in het Nederlandse CBRN-trainingscentrum. Ook met onze andere buurlanden is er een regelmatige dialoog in het kader van de verschillende initiatieven, zoals het Framework Nations Concept en de CBRN Network Cluster, die door Duitsland worden geleid, maar ook met Frankrijk in het kader van het CaMo-project. De diepgang van deze dialogen zal natuurlijk versterkt worden door de huidige crisis in Oekraïne.
01.04 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw positieve antwoord. Het is belangrijk dat er verder gebouwd en uitgebreid wordt aan de plannen zoals ze de vorige jaren gesmeed zijn. We steunen dan ook de investeringen zoals u ze hier voorstelde.
Het is ook goed om, in antwoord op een vraag van de heer Pillen, te horen dat er voortgewerkt wordt aan samenwerking en aan gezamenlijke oefeningen met Nederland, Frankrijk en Duitsland. Hopelijk zullen we het materieel niet hoeven te gebruiken, maar we moeten in elk geval gewapend zijn in het geval dat er zich vervelende calamiteiten zouden voordoen.
01.05 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ook hier sluit ik mij aan bij de woorden van de voorzitter. Het was een zeer volledig antwoord, waarvoor dank.
Het enige aandachtpuntje zijn opnieuw – dat geldt in het algemeen voor Defensie – de personeelstekorten. Het is belangrijk dat wij extra mensen aanwerven om voor het extra materiaal dat u terecht voorziet – heel belangrijk in het licht van de dreiging – mensen te kunnen trainen, zodat wij voorbereid zijn. Wij hebben mensen nodig die al dat nieuw materiaal kunnen gebruiken. Hopelijk zal dat nooit nodig zijn, maar die mensen moeten natuurlijk wel klaar zijn. Dat is een oud zeer dat hopelijk de wereld uit zal worden geholpen door de plannen van de regering.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nr. 55026797C van de heer Creyelman en nr. 55026812C van de heer Dallemagne worden omgezet in schriftelijke vragen.
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe uniformen van Defensie" (55026859C)
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe uniformen voor Defensie" (55028243C)
- Barbara Creemers aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De recyclage en het hergebruik van legeruniformen" (55028638C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les nouveaux uniformes de la Défense" (55026859C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les nouveaux uniformes de la Défense" (55028243C)
- Barbara Creemers à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le recyclage et la réutilisation des uniformes de l'armée" (55028638C)
02.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, Defensie verandert binnenkort van uniform. Het consortium SSC (Sioen, Seyntex, Crye Precision) haalde het contract binnen voor het nieuwe Belgian Defence Clothing System (BDCS). Daarbij hoort ook een nieuw camouflagepatroon, waarbij de kenmerkende jigsaw na decennia van dienst plaats ruilt voor de nieuwe multicam. Om BDCS uit te rollen kreeg SSC volgens het begeleidende persbericht een contract voor maar liefst 15 jaar ter waarde van 410 miljoen euro.
Kan u toelichting geven bij de overeenkomst? Wat zit er juist vervat in de deal?
Wat wordt er gedekt door de vermelde 410 miljoen euro? Is dat enkel de basisuitrusting voor de komende 15 jaar of ook de bijkomende gespecialiseerde uitrusting zoals CBRN en ballistische bescherming? Gaat het om uitrusting voor alle componenten of is dat eigenlijk voornamelijk gericht op de landmacht?
Kan u een overzicht geven van hoe de betaling zal plaatsvinden? Gebeurt dat in jaarlijkse schijven? Zo ja, kan u een overzicht geven van de te verwachten betalingen voor de komende jaren?
Is dit contract begroot op de uitbreiding van ons leger, zoals zou voorzien zijn in het STAR-plan? Met andere woorden, is het plan berekend op de huidige bezetting van 25.000 VTE's of is er al een grotere afname voorzien?
Hoe kwam Defensie tot de selectie van dit patroon voor de uitrusting en welke waren de kosten verbonden aan het 2,5 jaar durende selectieproces van de nieuwe kleding?
Hoeveel van de 410 miljoen euro is bestemd voor Crye Precision voor het gebruik van hun patent op de camouflage-uitrusting?
Hoe staat het met de plannen voor één camouflage-uitrusting voor de Belgische en Nederlandse marine?
Houdt dit plan al rekening met de oprichting van de binationale Belgisch-Luxemburgse eenheid?
02.02 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, voor de vragen bouw ik voort op de toelichting die we kregen in de commissie voor Legeraankopen. Ik vind het belangrijk dat de gegevens die we daar kregen ook in openbare zitting worden meegegeven.
Inzake het contract dat Defensie heeft afgesloten met het consortium SSC, wil ik graag weten of ballistische bescherming en bescherming tegen CBRN ook onder het contract vallen.
Kan u meer toelichting geven inzake de verdeling van het BDCS over de verschillende componenten? Is die verdeling volgens u in evenwicht of ligt de focus meer op de ene dan wel op de andere component?
Hoe wordt de betaling concreet geregeld indien het gaat om jaarlijkse betalingen? Wat zijn dan de kosten die u vooropstelt voor de komende jaren?
Dit kwam al ter sprake in de subcommissie, maar het is toch belangrijk om hier te bevestigen. Zal er rekening worden gehouden met de personeelsuitbreiding die u in het STAR-plan vooropstelt, althans volgens de media? Op welke manier? Wat zijn de verwachte extra kosten, indien we meer uniformen moeten bestellen als de voorziene extra aanwervingen worden gehaald?
Net zoals de heer Francken wil ik ook weten of men in het contract rekening houdt met de oprichting van een Belgisch-Luxemburgse eenheid? Hoe zal dit eruitzien?
Kunt u meer toelichting geven bij de keuze voor de multicam als patroon voor de uitrusting?
Wat is de precieze verdeling van de 410 miljoen euro voor dit contract over de verschillende betrokken spelers, Sioen, Seyntex en Crye Precision? Kunt u hierover toelichting geven?
02.03 André Flahaut (PS): Comme vient de le dire Mme Ponthier, pendant plus de deux heures et demie, nous avons reçu des explications de la part des services qui ont fait sur ce dossier un travail remarquable et très complet à mon sens. Je ne sais pas si la ministre va recommencer. Ce n'est pas possible! Les documents qui ont servi à la présentation en commission spéciale des Achats et des ventes militaires sont-ils frappés d'un secret ou, puisque ce marché est aujourd'hui pratiquement autorisé, ne peuvent-ils pas être remis aux parlementaires?
De voorzitter: Mijnheer Flahaut, ik begrijp uw opmerking. We zullen hierover geen debat houden. Er is inderdaad een heel uitgebreide toelichting geweest in de besloten vergadering. Er worden hier nu enkele vragen gesteld en ik meen dat de minister oud en wijs genoeg is om te beoordelen welke daarvan in dit publieke forum kunnen worden beantwoord, maar ik begrijp uw opmerking.
02.04 André Flahaut (PS): Monsieur le président, je ne parle pas pour la ministre, je parle pour moi. Je n'ai pas envie d'entendre deux fois la même messe.
De voorzitter: Dit is wel een belangrijke investering die ook een publieke bespreking verdraagt.
02.05 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, als men in een gesloten zitting zit, moet men zijn mond houden.
Mijnheer Flahaut, ik zit niet in die commissie voor Legeraankopen. Deze vraag werd bovendien ingediend vóór de toelichting in die commissie. Ik neem aan dat ik als volwaardig lid van deze commissie alle nodige vragen mag stellen. De leden die wel in die commissie zitten, zoals de heer Buysrogge en de medewerker, mogen mij niet vertellen wat daar besproken werd. Ik mag daarover dan toch vragen stellen? Ik zit immers niet in die commissie. Dat is toch niet verboden, mijnheer Flahaut? Hebt u daar een probleem mee? Dan moet u dat aankaarten op de Conferentie van voorzitters.
Ik ben geen lid van de commissie voor Legeraankopen. Ik stel vragen over dingen die door de ministerraad beslist worden. Ik krijg elke vrijdag het bulletin van de beslissingen. Daarin staan veel aanbestedingen en gunningen van Defensie. Ik stel daarover regelmatig vragen in deze commissie, als niet-lid van de commissie voor Legeraankopen. Dat is mijn parlementair recht en u zult mij dat niet ontnemen.
02.06 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, als er nieuwe uniformen in gebruik genomen worden, wil dat zeggen dat heel wat oude uniformen afgedankt worden. Het zal u niet verbazen dat ik daarover een paar vragen heb.
Ik begrijp dat die uniformen, door dat camouflagepatroon, niet zomaar aan de kringwinkel geschonken kunnen worden, maar er zijn nog heel wat andere mogelijkheden als de overheid een voorbeeld wil geven op het vlak van circulaire economie en die wil promoten. Ik heb dan ook enkele concrete vragen over het recycleren van die uniformen.
Staat er in die overeenkomst en in het budget, daarnet uitvoerig besproken door de collega's, ook een luik over de huidige uniformen? Wat zijn de concrete plannen? Wat zal daarmee gedaan worden? Kunnen die nog gerecycleerd worden als bijvoorbeeld werkuniform of kunnen die ergens in het leger nog een tweede leven krijgen?
Men kan tegenwoordig stoffen ook opnieuw tot draad verwerken en ze dan effectief een tweede leven geven. Wordt daarvoor samengewerkt met de buurlanden of met andere lidstaten van de Europese Unie?
Mevrouw de minister, met andere woorden, wat gebeurt er met de oude uniformen?
02.07 Minister Ludivine Dedonder: Begin april 2022 werd het contract voor de nieuwe operationele kledij, het Belgian Defence Clothing System (BDCS), gegund aan het consortium SSC (Sioen, Seyntex, Crye Precision). Dat programma heeft als doel het militair personeel van Defensie, met uitzondering van de marine, te voorzien van nieuwe kledij en uitrusting. Het betreft een duurzaam, operationeel en technologisch geactualiseerd kledings- en uitrustingssysteem, inclusief een nieuw polyvalent camouflagepatroon.
Het programma omvat de implementatie van een duurzaam logistiek steunplan voor de snelle en tijdige realisatie van de initiële bedeling en voor het uit omloop nemen van de bestaande kledings- en uitrustingsartikelen, het voorzien in voldoende buffercapaciteit, de realisatie van een sterke lokale verankering op Belgisch grondgebied en de opzet van een continuous improvement and innovation programme dat Defensie toelaat om tijdens de looptijd van de raamovereenkomst te investeren in onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten die bijdragen tot de continue verbetering en modernisering van de kledings- en uitrustingsartikelen naar gelang van de operationele noden. Het BDCS-programma omvat zowel basiskledij als gespecialiseerde kledij en uitrusting voor het militair personeel van Defensie.
BDCS voorziet in een geïntegreerd multilayerconcept, waarbij elke laag op zich een specifiek doel heeft en dient te beantwoorden aan specifieke technische textielvereisten. Dat multilayersysteem bestaat onder andere uit beschermingsuitrusting, zoals de ballistische bescherming, en CBRN-kledij, alsook uit ondergoed, regenkledij en bijkomende uitrustingsstukken, zoals rugzakken en helmen, die bedeeld zullen worden vanaf 2025.
De bestellingen in het kader van de raamovereenkomst zijn vervat in een vijfjarenplanning. Voor 2022 is er een budget van 45 miljoen euro, die de forfaitaire kosten en de kosten voor de initiële bedeling dekken. Voor 2023 is een budget van 25 miljoen euro, in 2024 is er 12 miljoen euro en in 2025 is er 30 miljoen euro. Het contract laat toe om rekening te houden met een verhoogde rekrutering van nieuwe militairen.
Het camouflagepatroon werd voorgesteld door het geselecteerde consortium. Qua technische vereisten diende het camouflagepatroon bescherming te bieden in het multispectrale domein tegen vijandelijke observatiemiddelen en die vereisten werden door het Defensielaboratorium en door de Koninklijke Militaire School gecontroleerd en geëvalueerd. Een tenderkostenvergoeding van 50.000 euro werd uitbetaald aan het consortium dat conform de regels niet werd geselecteerd Het winnend consortium SSC heeft geen kosten aangerekend voor het gebruik van het patent van Crye.
In het kader van een verder doorgedreven binationale samenwerking met Luxemburg wordt in de mogelijkheid voorzien dat Luxemburg zich aanhecht aan het programma BDCS. De voorwaardelijke deelname is goed voor maximaal 35 miljoen euro. Dat is geen onderdeel van de 410 miljoen euro voor de Belgische Defensie. Er zullen geen verdelingen gemaakt worden voor het bedrag van het contract, aangezien het een prijs betreft die werd ingediend door een consortium en niet door de partners elk afzonderlijk.
De operationele kledij voor de marine wordt gezamenlijk aangekocht met en onder leiding van Nederland. De uitrol van een nieuw camouflagepatroon voor de marine is gepland voor het najaar van 2022.
Bij de realisatie van het nieuwe kledijcontract BDCS werd rekening gehouden met de verschillende aspecten van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen in de gehele productieketen, gebruik van minder grondstoffen bij productie of bij verpakking, gebruik van biokatoen in de operationele kledij, minimalisering van de ecologische transportvoetafdruk, recyclage van de uitrustingsstukken en verwerking in industriële vilten.
Ook de aspecten betreffende recyclage en verwerking van kledij en uitrusting werden opgenomen in het contract voor zowel de huidige kledij als voor de artikelen die zullen worden geleverd in het kader van het contract. Daartoe werkt het consortium samen met bedrijven in België, Nederland en Zweden.
Bij de bedeling van de nieuwe kledij dienen de militairen hun kledij, die zij in bruikleen hebben gekregen, voor recyclage binnen te leveren. De supplementaire kostprijs voor die recyclage bedraagt 600.000 euro en voor de specifieke recyclage van ballistische bescherming 25.000 euro.
02.08 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u hartelijk voor de toelichting.
Op zich is het een goede zaak dat er nieuwe uniformen komen en dat het contract eindelijk rond is. Het heeft lang geduurd. Dat steun ik dus.
De vraag is alleen de volgende. Het is dus 410 miljoen euro voor 25.000 mensen. U stelt in uw programmawet dat het uw ambitie is om naar 29.000 militairen te gaan. Daar zitten dus sowieso nog enkele duizend land- en luchtmachters bij. Is er in het contract een optie opgenomen, om nog bijkomende uniformen aan te kopen of moet desgevallend een heel nieuwe gunningprocedure worden opgestart? Kan u dus nog 3.000 à 4.000 nieuwe uniformen bijkopen?
Indien ik het goed heb begrepen, is er bovendien nog een bijkomende kost. De marine-uniformen worden nog samen met Nederland aangekocht. Bij die 410 miljoen euro moet dus nog de prijs voor 4.000 uniformen bijkomen. Dat zal nog zowat 50 miljoen euro extra zijn. Bovendien komt daar nog eens de prijs voor de marine-uniformen bij, waarvoor een aparte aanbesteding komt. Wij zitten dan in totaal een stuk boven de 500 miljoen euro voor het contract.
Weet u hoe dat juist in elkaar zit? Is het mogelijk om bij te bestellen of moet er dan een nieuwe aanbesteding worden gedaan, wat natuurlijk heel ambtelijk en administratief is?
02.09 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Dat de ballistische bescherming en de bescherming tegen CBRN-schade ook onder het contract vallen, is uiteraard positief. U zegt dat die afhankelijk van de operationele noden opgesteld wordt. Dat zal er in de komende jaren natuurlijk bijhoren.
Ik heb toch een aantal bedenkingen bij de personeelsuitbreiding die u vooropstelt. U zegt: het contract laat toe rekening te houden met die personeelsuitbreiding. U blijft in het vage wat de concrete uitwerking daarvan betreft. Of de personeelsuitbreiding ook voor de andere componenten geldt, is onduidelijk. De mogelijkheden van het contract lijken mij toch beperkt op dit moment.
U zegt ook dat op dit moment de Belgisch-Luxemburgse eenheid geen onderdeel vormt van het huidige contract en dat die zich bij het lopende contract zal moeten aanhechten. Dat lijkt mij ook niet echt vooruitstrevend, als u die Belgisch-Luxemburgse eenheid effectief vooropstelt.
Wat de keuze voor de multicam betreft, heb ik u niet gehoord. Dat kan aan mij liggen, maar ik zal zeker nog nalezen hoe men tot dat patroon gekomen is.
02.10 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoorden.
Uiteraard kunnen wij alleen maar toejuichen dat verschillende aspecten van duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen mee in de aanbesteding zitten.
Wat betreft de manier waarop de oude legerkleding specifiek gerecycleerd zal worden, blijf ik nog op mijn honger zitten. Ik begrijp dat vijf minuten te weinig is om daarop in te gaan, dus ik zal daar een schriftelijke vraag over indienen om de precieze details te weten te komen.
U hebt de nieuwe aankopen beklemtoond om te zeggen hoe men nu omgaat met duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar dit lijkt mij een uitgelezen kans om net nu te tonen dat van oude kledij nog heel veel gemaakt kan worden, gaande van isolatiemateriaal of nieuwe kledij tot van alles en nog wat.
Ik hoop dat ik via een schriftelijke vraag daar toch wat details over loskrijg. Zo kunnen wij immers tonen dat de circulaire economie in 2022 echt wel al realiteit is, en dat de overheid daar het voortouw in neemt.
L'incident est clos.
03 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het DIANA-programma" (55026860C)
03 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le programme DIANA" (55026860C)
03.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, de ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO hebben het handvest voor DIANA en een durfkapitaalinnovatiefonds ter waarde van 1 miljard euro goedgekeurd. Deze nieuwe trans-Atlantische technologieversneller moet de innovatieve, civiele en militaire werelden dichter bij elkaar brengen om geavanceerde oplossingen te ontwikkelen rond en tegen nieuwe disruptieve technologieën. Meer dan 60 innovatiesites werden hiervoor geselecteerd, met tien acceleratorsites, die financiering en begeleiding zullen geven aan deelnemende start-ups, en 50 speciale testcentra die laboratoria en apparatuur zullen huisvesten.
Het Verenigd Koninkrijk en Estland schoten de hoofdvogel af en zullen het hoofdkantoor huisvesten met de leidende verbroederende accelerator. Ook ons land zou zich kandidaat hebben gesteld en erkenning hebben gevraagd voor één innovatieaccelerator en vier testcentra.
Kan de minister onze kandidatuur voor één accelerator en vier testcentra bevestigen? Hoeveel hiervan hebben uiteindelijk instemming van onze bondgenoten gekregen?
Kan de minister schetsen wat de directe voordelen van deze organisaties zullen zijn onder DIANA, hoe dit hen zal versterken en welke financiering hieraan gekoppeld zal worden?
Het VK haalde het hoofdkantoor binnen omdat het Imperial College in Londen al de Britse Defensie- en Veiligheidsversneller huisvest. Plant Defensie, zeker met het oog op de kazernes van de toekomst, haar activiteiten rond deze deelnemende organisaties op te bouwen naar Brits voorbeeld?
Het zou de bedoeling zijn dat de bondgenoten om de twee jaar een nieuwe strategische richting bepalen voor DIANA, om te kunnen inspelen op de laatste ontwikkelingen. Wie zal deze bepalen en hebben wij als lidstaat van DIANA enige invloed op dit proces?
Het nieuwe innovatiefonds onder beheer van 20 NAVO-landen zal over 15 jaar 1 miljard euro investeren. De NAVO zou toestaan dat deze uit bestaande defensiebegrotingen of bestaande innovatiefondsen komen. Heeft de minister al enig idee hoeveel de Belgische inbreng in het fonds zal bedragen, op welke termijnen en waar ze deze middelen zal halen?
03.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de mogelijke deelname van België aan de Defence Innovation Accelerator for the North Atlantic werd overlegd tussen de bevoegde federale overheden en de Gewesten en de Gemeenschappen, onder leiding van de FOD Buitenlandse Zaken. Het uiteindelijke Belgische bod bestond uit een accelerator en vier testcentra: Flanders Make, von Karman Institute, TRAIL en Imec. Alle voorgestelde organisaties werden op 31 maart 2022 door de bondgenoten aanvaard.
De Belgische deelname aan deze initiatieven is van dubbel belang. Enerzijds kunnen deze initiatieven onze innovatieve Belgische ondernemingen stimuleren door middel van fondsen, samenwerking en toegang tot een NAVO-brede markt in het domein van veiligheid en defensie. Anderzijds laat dit Defensie toe om op termijn gebruik te maken van dual-use technology en toepassingen die door Belgische bedrijven werden ontwikkeld.
Onder meer de kwartieren van de toekomst zullen een rol spelen in de inspanningen van Defensie op het vlak van steun en innovatie. Het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie is een beheersstructuur aan het uitwerken. Volgens het DIANA-charter keurt de board of directors de strategische richtingen goed. België heeft zoals ieder lid een zetel in dit bestuursorgaan en kan zo het beslissingsproces beïnvloeden.
DIANA en het NATO Innovation Fund moeten als complementair worden beschouwd met andere initiatieven in het domein van onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Het doel van het multinationaal fonds is de steun van de alliantie te versterken door extra te investeren in technologie, met toepassingsmogelijkheden voor defensie en veiligheid. De verdeelsleutel voor de bijdrage dient nog bepaald te worden in onderling overleg met de regio's. De eventuele bijdrage van Defensie kan op termijn worden gedragen door de middelen ingeschreven voor de DIRS.
03.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik denk dat de regio's hier absoluut bij betrokken moeten worden. Het von Karman Institute, Imec en Flanders Make zijn drie vlaggenschepen in Vlaanderen en het lijkt me aangewezen dat u verder overleg pleegt met de Vlaamse minister-president, die ook bevoegd is voor buitenlands beleid. Vorige vrijdag heeft mijn partij een defensiedag georganiseerd. Dat was zeer interessant, want er waren ook een aantal mensen uit de industriële sector aanwezig. Aangezien er de komende jaren veel geld zal worden gespendeerd aan militaire ontwikkeling, innovatie en investeringen, zou men daarvoor sowieso een groot initiatief moeten organiseren.
Ik stel vast dat u daarmee bezig bent. Ik volg uw communicatie via de sociale media en heb vastgesteld dat u bij John Cockerill geweest bent. Het is het geschikte moment om met een aantal regeringen een powwow te organiseren over de toekomstinitiatieven voor de komende tien jaar. Er komt immers erg veel economisch potentieel vrij. Dat is heel goed. Als u daarmee naar buiten komt, zal dat in Vlaanderen heel goed worden onthaald. U zult daar applaus oogsten op alle banken voor het onderzoeken van de mogelijke toekomstplannen.
Deze namiddag zal de 2 %-resolutie worden aangenomen. Als dat geregeld is, kunt u de werkgroep voor de investeringen leiden, mevrouw de minister. Ik doe maar een suggestie.
L'incident est clos.
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De troepenopbouw aan de NAVO-oostgrenzen" (55026899C)
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Defensie in Roemenië" (55026964C)
- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De stand van zaken met betrekking tot de Belgische militairen in Roemenië " (55027876C)
- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De inzet van Belgische militairen in Roemenië" (55028228C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le déploiement de troupes aux frontières orientales de l'OTAN" (55026899C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La défense en Roumanie" (55026964C)
- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les militaires belges en Roumanie" (55027876C)
- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le déploiement de militaires belges en Roumanie" (55028228C)
04.01 Annick Ponthier (VB): Ik heb mijn vraag al enige tijd geleden ingediend en is inhoudelijk misschien enigszins achterhaald. Maar ik denk dat het toch goed is om een huidige stand van zaken te krijgen over de opschuiving van het strategische concept van de NAVO naar onze oostelijke grenzen. Er komt een permanente volwaardige militaire aanwezigheid aan de oostgrenzen van de NAVO.
Binnenkort vindt er een NAVO-top plaats waar de kwestie zal worden besproken en waar er beslissingen zullen worden genomen. Daarover heb ik een aantal vragen. Ik verwijs naar de schriftelijke versie.
Het nieuwe strategische concept van de
NAVO zal zich duidelijk naar het Oosten richten. Er komt een permanente,
volwaardige militaire aanwezigheid aan de NAVO-oostgrenzen, ter afschrikking
van Rusland. Eind juni staat een NAVO-top in Madrid aan de agenda waar deze
plannen zullen worden voorgesteld en goedgekeurd.
De V.S. zouden volgens de hoogste
militaire bevelhebber in Amerika, Mark Milley, ettelijke duizenden extra
Amerikaanse soldaten ontplooien in het oosten van de NAVO. Men zou kazernes
opstellen waar militairen één à twee jaar zouden verblijven.
Volgens ex-kolonel Roger Housen zal
België vermoedelijk niet deelnemen aan die extra ontplooiing, maar wel een
verhoogde bijdrage aan de snelle reactiemacht moeten leveren.
Ik stel u hierover graag volgende vragen:
1) Wat denkt u dat in het kader van de
permanente NAVO-ontplooiing aan de oostgrenzen van België wordt verwacht?
2) Welke verhoogde bijdragen aan de
snelle reactiemacht van de NAVO zijn in het vooruitzicht?
3) Welke positie inzake collectieve
verdediging en afschrikking aan de oostgrenzen zal België innemen op de top in
Madrid?
4) Welke andere accenten legt België in
het kader van het strategisch concept dat op die top zal worden voorgelegd?
04.02 Theo Francken (N-VA): “Je pars du principe que nous allons rester présents ici, avec les Français et les Néerlandais, durant plusieurs années“, zo liet onze CHOD optekenen in L'Echo op 14 april 2022 ter gelegenheid van zijn bezoek met onze eerste minister aan de troepen in Roemenië in het kader van de VJTF. Als de inschatting van de CHOD correct is, dan zal de VJTF meer dan een tijdelijke rotatie van onze troepen vergen, maar een permanent deel vormen van onze inzet in de komende jaren.
Vandaar mijn vragen.
Deelt u de mening van de CHOD? In welke mate ligt dat al vast en bereidt Defensie zich voor op een lange, permanente inzet in Roemenië?
Verwacht u dat het huidige schema van de NRF voor het opwerken en ter beschikking stellen van onze troepen in de komende jaren kan worden aangehouden of wijzigt de aard van onze bijdrage hierdoor met een permanente verplichting voor Defensie om voortaan standaard infanteristen aan te leveren voor de verdediging van Roemenië?
Indien een langere, mogelijk zelfs jarenlange, aanwezigheid van onze Defensie in Roemenië gewenst is, welke bijkomende investeringen en aanpassingen zal dat vereisen voor Defensie wat voorzieningen, logistiek en uitrusting betreft?
Welke invloed zou het aanhouden van eenzelfde ambitieniveau voor de komende jaren in Roemenië hebben op de verdere beschikbaarheid van Defensie voor andere operaties?
Zal er een andere positie worden gekozen voor onze troepen buiten de huidige geïmproviseerde locatie buiten Constanta?
04.03 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik had een aantal vragen ingediend die al te berde zijn gebracht, en ondertussen heb ik daar via de pers en andere kanalen antwoorden op gekregen, want mijn vraag werd ook al ruim een maand geleden ingediend.
Ik heb wel nog enkele specifieke vragen over de samenwerking met de Fransen ter plaatse. Het komt niet zo heel vaak voor dat de Belgen en de Fransen in Europa samenwerken op een bepaalde locatie. Ik zag op foto's dat er ook voertuigen aanwezig zijn die de Belgische Defensie over een aantal jaren in gebruik zal nemen.
Vinden er gezamenlijke oefeningen plaats met de Franse collega's en wordt de Franse doctrine, die de komende jaren ongetwijfeld belangrijker zal worden, aangeleerd?
De voorzitter: Uw vraag was op 16 mei 2022 ingediend.
04.04 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, j'aimerais savoir comment se déroule la mission. Que font nos militaires au quotidien? Comment se passe la collaboration avec les chasseurs alpins français? Des militaires ont-ils été rapatriés et pour quelles raisons? Des problèmes liés à la discipline ont-ils été signalés? Dans l'affirmative, quelles ont été les sanctions?
Il me revient que les militaires belges ont l'interdiction d'utiliser leur téléphone portable, ce qui n'est pas le cas des Français. Pour quelle raison? Comment les contacts avec leurs proches sont-ils alors assurés?
04.05 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, de exacte inhoud van de aanpassing van de ontradings- en verdedigingshouding aan de oostelijke grens van de NAVO maakt nog steeds deel uit van discussies tussen de bondgenoten. Als initiële reactie op de agressie van Rusland tegen Oekraïne werden vier bijkomende battle groups ontplooid in Oost-Europese landen. Een permanente ontplooiing in het oosten is noodzakelijk. Over de grootte van de eenheden en hoe die aanwezigheid juist moet worden verwezenlijkt, wordt momenteel nog overleg gepleegd binnen de NAVO.
Voor België, net als voor vele andere naties, moet elk voorstel van permanente ontplooiing afgewogen worden tegenover de beschikbare middelen en de mogelijkheid om deze inspanning blijvend te kunnen onderhouden. Een belangrijk onderdeel van ontrading is de snelle reactiecapaciteit van de alliantie. Eenmaal er meer duidelijkheid is over welke bijkomende middelen deel uitmaken van de nieuwe afschrikkings- en verdedigingshouding van het bondgenootschap, zal België zijn bijdrage bepalen.
De Russische aanval op Oekraïne onderstreept nogmaals het belang van de collectieve verdediging als opdracht van de NAVO. Wij mogen echter niet blind worden voor de andere dreigingen en opdrachten. België vindt dat de 360 gradenfocus van de NAVO behouden moet blijven. Deze zienswijze wordt gedeeld door andere partners en België zal deze positie blijven verdedigen binnen het bondgenootschap.
In de loop van de zomer van 2022 zullen onze ingezette militairen in Roemenië afgelost worden door Franse en Nederlandse militairen. Het volledige Belgische detachement zal niet later dan 15 juli terug in België zijn. In Roemenië behoudt Frankrijk de leiding en zal Nederland een compagnie infanterie leveren tot in de loop van het voorjaar van 2023. Om Frankrijk en Nederland bij te staan in de verbetering van de infrastructuur te Cincu, zal ik aan de ministerraad voorstellen een ontplooiing van een detachement genie ter plaatse te voorzien.
De mogelijkheid om Nederland nadien af te lossen, wordt bestudeerd. Daarbij zal rekening worden gehouden met het feit dat de battle groups mogelijk jarenlang ter plaatse zullen moeten blijven, zoals dat ook al het geval is voor de Enhanced Forward Presence. Ook de optie om deze contingenten op regelmatige basis te laten roteren, zoals dat nu ook al het geval is in de Baltische staten, wordt nog onderzocht.
Als betrouwbare partner zal België ook in de toekomst een eventuele bijdrage overwegen, net zoals we in het verleden hebben gedaan voor andere operationele engagementen en opdrachten. Bijkomende logistieke ondersteuning en eventuele noodzakelijke investeringen maken steeds deel uit van het beslissingsproces voor een inzet in Roemenië of waar dan ook. Als gevolg van jarenlange besparingen is het duidelijk dat de steuncapaciteiten een beperkende factor zijn bij de planning van elke ontplooiing.
De eventuele plaats van een toekomstige inzet in Roemenië kan Cincu zijn of elders in het land. Ook hier zal het nodige moeten worden gedaan om de huisvesting, de trainingsmogelijkheden en de omkadering van de NAVO-troepen aan te passen aan een eventueel langdurig verblijf.
Sinds zijn ontplooiing begin maart heeft het Belgische detachement zijn integratie binnen de Franse battle group voortgezet, maar ook binnen de multinationale Roemeense brigade door middel van gezamenlijke training. Die trainingen hebben plaatsgevonden op de verblijfplaats in Constanta, maar ook middels kampperiodes, verspreid over Roemenië, zoals in Babadag, Craiova of Prislop. Elke oefening gebeurde met de Fransen. Voor sommige oefeningen zijn Belgische pelotons met succes geïntegreerd in het Franse eskadron. Het Belgische detachement heeft zichzelf vertrouwd kunnen maken met de Franse doctrines en procedures.
Momenteel worden onze militairen ondergebracht in collectieve, geklimatiseerde tenten, waarin de voorzieningen stap voor stap op peil werden gebracht om tot een aanvaardbaar niveau van comfort en privacy te komen.
La mission se déroule comme prévu. Les militaires déployés en Roumanie y ont effectué des entraînements réguliers, qui servent également de show of force.
Au cours du déploiement en Roumanie, il y a eu en effet quelques retours pour des raisons disciplinaires. Dans ces cas, la procédure disciplinaire militaire a été appliquée sur place. À partir des résultats d'une première enquête, le commandant du détachement a opté pour un retour pour raison disciplinaire. Cette décision n'est pas à considérer comme une punition en soi, mais comme une mesure d'ordre visant à assurer le bon fonctionnement du détachement sur place.
À partir d'une analyse de la menace cyber menée par ACOS IS il est apparu qu'un danger réel lié à l'utilisation des cartes SIM, aussi bien belges que locales, existait. Afin de protéger non seulement nos militaires engagés, mais également leurs familles et amis, la Défense a mis à disposition des militaires belges un réseau contrôlé et sécurisé. Cette méthode offre plus de sécurité que les réseaux de téléphonie mobile conventionnels dans le contexte de déploiement opérationnel.
04.06 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord.
Over het strategisch concept blijft u nog op de vlakte, wat logisch is op dit moment. We wachten op de concrete uitwerking daarvan, die hopelijk snel duidelijk wordt, zeker met het oog op de nakende NAVO-top eind juni.
U zegt dat een permanente aanwezigheid van België noodzakelijk blijft. Ik neem er akte van dat wij een brede focus blijven houden. Dat lijkt mij nogal wiedes, gezien de snel evoluerende geopolitieke situatie.
U hebt details gegeven over de inzet van de Belgische militairen in Roemenië, die ongetwijfeld kwalitatief is. U hebt gezegd dat ze 15 juli terug in België zullen zijn. We zullen de verdere inzet aan onze oostgrenzen moeten afwachten. U hebt over een aantal zaken nog niets concreets kunnen zeggen.
Wij blijven dit verder opvolgen.
04.07 Theo Francken (N-VA): Het is op zich goed dat wij dit doen. Alleen hebben wij de neiging om het personeel dat operationeel is ingezet, ook mee te tellen voor andere opdrachten waarvoor wij zogezegd mensen ter beschikking moeten hebben. Wij hebben die mensen echter al uitgestuurd, waarbij wij er altijd van uitgaan dat wij ze elders toch nooit nodig zullen hebben.
Ik denk eerlijk gezegd dat wij ons moeten afvragen of wij niet beter stoppen met die strategie, en dat, als wij mensen ter beschikking moeten stellen, die effectief onmiddellijk beschikbaar zijn. Nu is het soms wat dubbelop. Zeker voor Europese en NAVO-verplichtingen bestaat die neiging. Ik vrees dat dit ooit tot een probleem kan leiden.
In verband met Roemenië meen ik dat er sowieso nog heel wat werk is als wij daar effectief een kampement willen maken waar wij langdurig aanwezig willen zijn. Dat is logisch, dat zullen wij dan moeten bekijken.
Het disciplinair terugsturen van militairen, ging dat over één militair, of over meerdere militairen? Dat is mij niet helemaal duidelijk. Plusieurs?
(…): (…)
De voorzitter: Drie.
04.08 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, dank u voor uw volledige antwoord.
04.09 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Merci pour votre réponse, madame la ministre.
J'entends que des discussions sont encore en cours sur ce que nous allons faire dans la région. C'est important que nous puissions nous montrer disponibles à cette occasion.
Concernant la partie disciplinaire, votre réponse correspond bien à ce qui m'était parvenu. J'ai entendu parler de choses relativement graves, dont des bagarres au couteau, ce qui me surprend tout de même. La hiérarchie aurait réagi rapidement et de manière correcte, ce qui me rassure par contre.
Je suis aussi surpris qu'il y ait des règles de sécurité différentes entre les Français et les Belges. Cela pose question en termes d'efficacité, et nécessiterait une meilleure coordination. J'imagine que c'est plus facile à dire qu'à appliquer.
L'incident est clos.
- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De geplande infrastructuurwerken in Florennes en Kleine-Brogel" (55026927C)
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De kosten van de infrastructuur voor de F-35’s" (55027063C)
- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het totale kostenplaatje voor de F35" (55027133C)
- Maria Vindevoghel aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De kostprijs van de geplande F-35-infrastructuurwerken" (55027266C)
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De kostprijs van de geplande F-35-infrastructuurwerken" (55027648C)
- Maria Vindevoghel aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitbreiding van de militaire luchthaven van Kleine-Brogel" (55027892C)
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitbreiding van de militaire luchthaven van Kleine-Brogel" (55028249C)
- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les travaux d'infrastructure prévus à Florennes et à Kleine-Brogel" (55026927C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le coût des infrastructures dédiées aux F-35" (55027063C)
- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le coût total du F-35" (55027133C)
- Maria Vindevoghel à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le coût des travaux d'infrastructure pour les F-35" (55027266C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le coût des travaux d'infrastructure programmés pour les F-35" (55027648C)
- Maria Vindevoghel à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'extension de l'aéroport militaire de Kleine-Brogel" (55027892C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'extension de l'aéroport militaire de Kleine-Brogel" (55028249C)
05.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, u was net bezig over middelen die van Brussel naar Limburg komen. Wij zien die altijd graag komen, maar in dit geval moet ik bekennen dat ik mijn bedenkingen had, toen ik las dat, voor de investeringen gepland in Florennes en Kleine-Brogel, om de F-35 straks te kunnen laten vliegen, het aanvankelijke bedrag van 270 miljoen euro, dat door de inflatie in 2019 al gestegen was naar 300 miljoen euro, uiteindelijk werd geraamd op 600 miljoen euro.
Mevrouw de minister, u hebt in de media verklaard dat die stijging deels te maken heeft met de hogere eisen die de Amerikanen stellen. Zelfs in dat geval betreft het echter een grote stijging van de raming, waarbij ik heel wat vragen heb.
Op de vragen van de journalisten kwamen geen antwoorden. Ik stel ze hier dus heel graag.
Ten eerste, hoe is het in godsnaam mogelijk dat het budget bijna is verdubbeld?
Ten tweede, mevrouw de minister, er moeten aanzienlijke kapwerken gebeuren, namelijk 19 hectare bos. De aanplantingen waarmee mevrouw Demir soms komt aandraven, gaan over veel minder hectare, terwijl hier 19 hectare wordt gekapt. Dat is aanzienlijk.
De reactie van Defensie was niet goed. Defensie merkte op dat ze die kapwerken in principe zelfs niet hoefde te compenseren. Dat is geen goede communicatie, zelfs indien dat in de feiten zou kloppen. Defensie stelde dus dat het om strategische redenen niet hoefde, maar dat ze het wel zou doen.
Ik zou toch enig zicht daarop willen krijgen. Ik lees, enerzijds, dat het zou gaan over aanplantingen op het schietterrein in Helchteren op de Pampa Range. Er stond, anderzijds, dat de aanplantingen ook op Kleine-Brogel zelf zouden kunnen gebeuren, wat kan, omdat de infrastructuur voor de F-16 vandaag vrij verspreid ligt en het nu zou gaan over veel centralere infrastructuur. Misschien komen daar dus ook mogelijkheden.
Is er een zicht op de concrete plannen en de plaats waar de boscompensatie zal gebeuren? Misschien moet ik dat antwoord schriftelijk bij u opvragen.
05.02 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, enige tijd geleden hebben wij kunnen vernemen dat de kosten voor de infrastructuur voor de aangekochte of bestelde F-35's maar liefst dubbel zo hoog zouden liggen dan eerst geraamd. Eerst was er sprake van 270 miljoen euro. De inflatie meegerekend, kwam dat neer op 300 miljoen euro. Nu gaat het ineens om 600 miljoen euro voor de gunning van een Belgisch-Nederlands-Amerikaans consortium en het Belgische baggerbedrijf Jan De Nul.
Het lijkt om een ernstige misrekening te gaan bij de initiële raming. Het zou inderdaad gaan om een bijkomende verwachting van de Amerikaanse partners, die hoger zou zijn.
Concreet gaat het om een vorm van modernisering van nieuwe infrastructuur op de vliegbasissen van Kleine-Brogel en Florennes. Er zou een heel nieuwe compound komen met alle nodige materieel en personeel voor het operationaliseren van de F-35. Die werken zouden vereisen dat een aantal gebouwen en ongeveer 19 hectare bos moeten verdwijnen.
Hoe verklaart u dat de eerste raming slechts de helft bedroeg van de kosten voor de nieuwe F-35-infrastructuur?
Hoe zult u die hogere kosten in uw defensiebegroting verwerken? Hoe zult u die bijkomende kosten dekken, met nieuwe inkomsten of met besparingen? In welke nieuwe inkomsten of besparingen voorziet u dan hiervoor?
Er is sprake van een compensatie van de 19 hectare bosgrond die zou verdwijnen. Hoe wordt dit gepland en hoeveel zou het kosten?
05.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijn eerste vraag gaat over de verdubbeling van de kostenraming. We willen toch concreter weten vanwaar die verdubbeling komt.
Mijn tweede vraag gaat over de uitbreiding van de militaire luchthaven van Kleine-Brogel. Er wordt dus een nieuw complex gebouwd om de nieuwe F-35-gevechtsvliegtuigen te huisvesten. De huidige basis zou namelijk niet meer volstaan voor de nieuwe vliegtuigen.
Via de pers hebben wij echter vernomen dat er 19 hectare ontbost zal worden. In de huidige tijden lijkt het ons echter niet verantwoord om zo’n grote oppervlakte bos te vernietigen.
Werd er voldoende gezocht naar manieren om de nieuwe infrastructuur te bouwen zonder daarvoor zo’n oppervlakte te moeten ontbossen?
Is de mogelijkheid onderzocht om de bestaande basis te renoveren?
De vragen van de heer De Vuyst waren dezelfde.
05.04 Minister Ludivine Dedonder: Bij de opmaak van de strategische visie van 2016 werd voor de infrastructuur van de F-35 een budget van ongeveer 300 miljoen uitgetrokken. Dat blijkt vandaag ruimschoots onvoldoende. De hogere kosten werden opgevangen binnen het Defensiebudget door een aantal investeringen meer te spreiden in de tijd. Dit zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor andere investeringsposten.
Bij de keuze van de bouwzone voor het F-35-complex werd rekening gehouden met de nodige oppervlakte van het F-35-complex en de eisen voor security, safety en de continuïteit van de F-16-operaties. In Kleine-Brogel waren de opties beperkt en was enkel een inplanting in een bebost gebied mogelijk. In Florennes kon het nieuwe complex grotendeels ingeplant worden op open terrein en is minder boskap nodig. Het maximale behoud van bestaand natuurgebied binnen de aangeboden werfzone vormde een van de geëvalueerde elementen in de gunningsprocedure van dit infrastructuurproject. In Kleine-Brogel wordt er 19 hectare ontbost. In samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos werd er 22 hectare ter compensatie herbebost in het westen van het schietveld van Helchteren. Hiervan is momenteel al 1 hectare uitgevoerd. Gemiddeld raamt het Agentschap voor Natuur en Bos de kostprijs van dit type werken op 10.000 euro per hectare.
À Florennes, une superficie de huit hectares sera déboisée. Là encore, la Défense, en coordination avec le Département de la Nature et des Forêts (DNF) prévoit, en compensation, plusieurs projets de nature sur le domaine militaire. La coordination avec le DNF a été lancée à cette fin. Cette initiative s'inscrit dans un cadre plus large dans lequel la Défense travaille en étroite coopération avec les partenaires régionaux pour améliorer la biodiversité sur ses domaines.
Comme le prévoit le principe 7 du Plan STAR, la Défense s'engage notamment à réduire de manière significative les émissions de gaz à effet de serre de ses activités et installations militaires, sans compromettre la sécurité du personnel ou l'efficacité opérationnelle.
La modernisation et le développement des infrastructures de la Défense, y compris le projet d'infrastructure F-35, s'accompagneront d'un plan ambitieux afin de tendre vers un patrimoine immobilier de la Défense neutre en carbone et durable à l'horizon 2040. Une compensation CO2 pour les activités opérationnelles n'est pas prévue.
05.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U zegt dat het budget wordt opgevangen en dat dit op andere plaatsen gevolgen zal hebben, wat mij wel logisch lijkt, maar ik hoor in uw antwoord weinig verklaringen voor de verdubbeling van dat budget. Ik hoop dat er daarover achter de schermen toch een deftig woordje is gesproken. Ik veronderstel dat dit niet de manier is waarop Defensie de komende jaren investeringen zal uitvoeren. Onze fractie heeft er geen enkel probleem mee dat er extra budget naar Defensie gaat, integendeel, wij staan aan uw zijde, maar die centen moeten wel op een goede manier worden geïnvesteerd. Nu heb ik het gevoel dat er op een bijzonder lichtzinnige manier met die eerste ramingen is omgegaan.
Omtrent de bebossing zegt u dat het in Kleine-Brogel enkel in bebost gebied mogelijk was. Dat is niet moeilijk, want dat is een bijzonder groot bebost gebied. Kleine-Brogel ligt in de groene long van Vlaanderen, dus op zich is dat logisch. Het is goed dat er concrete compensatieplannen zijn in het westen van Helchteren, al brengen die wel kosten met zich mee. De plannen zal ik nog opvragen, want ik heb daar graag een zicht op. Alleszins is het goed dat er samen met het Agentschap voor Natuur en Bos in de nodige acties voor wordt voorzien.
05.06 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U zegt dat het een serieuze onderschatting was. Dat is wel duidelijk. U zegt ook dat, ten gevolge daarvan, enkele investeringen meer in de tijd zullen worden gespreid, maar u hebt niet gezegd om welke investeringen het gaat. Nochtans had ik gevraagd naar de besparingen op investeringen die worden geïnitialiseerd ten gevolge van die meerprijs. Voor die vraag blijf ik op mijn honger.
De boscompensatie is duidelijk. U zegt dat er 22 hectare wordt gecompenseerd aan de westkant van het schietveld in Helchteren.
Bij heel het dossier van de F-35 vallen wel wat kanttekeningen te plaatsen. U weet dat wij in het verleden altijd een koele minnaar zijn geweest van de gemaakte keuze, maar gedane zaken nemen helaas geen keer. Over het terugverdieneffect van die investering kan ook een en ander gezegd worden, want we zien dat dat effect erg overschat werd. Dat geldt vooral voor onze Vlaamse economie, want in heel dat dossier is er ook wel een serieuze communautaire scheeftrekking. Ik denk dat wij daarvan in de toekomst de gevolgen nog zullen zien, helaas niet enkel voor de investeringen bij Defensie, maar ook voor onze defensie-economie in het algemeen.
05.07 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Bedankt voor het gedeeltelijke antwoord.
Over het eerste aspect van de 300 miljoen meer zijn we immers niet veel wijzer geworden. U zegt dat er een onderschatting is gebeurd. 300 miljoen is evenwel niet niks. Bij andere dossiers waar sociale voorzieningen op het spel staan, loopt dat toch niet zo makkelijk. We betreuren dat we hier heel weinig uitleg krijgen over de 300 miljoen extra die voor de infrastructuur nodig is. We zullen hier nog een schriftelijke vraag over stellen.
Daarnaast is het natuurlijk goed dat er renovaties worden uitgevoerd. Dit is zowel goed voor mens als milieu. Het is ook positief dat er bos zal worden aangelegd. Oud bos is echter veel waardevoller dan een nieuw aangeplant bos. We mogen er dus toch niet te licht over gaan dat er stukken bos verdwijnen in ons mooie Limburg.
L'incident est clos.
06 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De terugkeer van nucleaire vrijevalbommen naar het VK" (55026962C)
06 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le nouveau stationnement de bombes nucléaires non guidées au Royaume-Uni" (55026962C)
06.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in een begrotingsverzoek van de Biden-administratie voor 2023 werd het VK weer toegevoegd aan de lijst van landen waar investeringen worden gedaan in infrastructuur om ‘speciale wapens’ op te slaan, naast België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije. Er komt dus een upgrade van de basis RAF Lakenheath om die terug als actieve locatie toe te voegen aan de lijst van locaties in Europa waar indien nodig kernbommen ontvangen of gestationeerd kunnen worden. Het gereedmaken van Lakenheath past in een plan om de algehele nucleaire afschrikking van de alliantie beter af te stemmen op de snel verslechterende betrekkingen met Moskou.
Heeft de reactivering van sites in het VK enige invloed op het Belgische aandeel in de nuclear sharing onder de NAVO?
Kennelijk zou de reactivering van Lakenheath gepaard gaan met een investering in de bestaande silo's en veiligheidssystemen, die al sinds 2008 niet meer gebruikt werden. Vermoedelijk gebeurt dat om die resistenter te maken tegen onder andere kruisraketten. Werd ons land ook benaderd voor een verdere upgrade van de beveiliging en verdediging van de site waar mogelijk wapens kunnen gestockeerd worden?
Het begrotingsverzoek maakt melding van de dertienjarige investering van 384 miljoen euro onder het NAVO-infrastructuurfonds om de veiligheid, de communicatiesystemen en andere faciliteiten te verbeteren. Daarbij wordt ook België expliciet genoemd. Hoeveel daarvan werd in sites in ons land geïnvesteerd?
06.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, het nuclear policy concept van de NAVO is nog steeds ongewijzigd. Het aandeel van België binnen dit concept werd dan ook nog niet aangepast. Het klopt dat er in de loop van de voorbije jaren grote investeringen werden gedaan op verschillende basissen. Specifiek voor België ging dit over een investering van een kleine 33 miljoen euro, die werd gefaciliteerd via de common funding van de NAVO. Die investeringen werden uitgevoerd om de veiligheid verder te waarborgen en om blijvend te kunnen voldoen aan de vooropgestelde activeringstermijnen. De investeringen voor Lakenheath in het Verenigd Koninkrijk dienen eveneens binnen dit kader gezien te worden en dus niet als een reactivatie noch als een aanpassing aan de nuclear posture van de NAVO.
06.03 Theo Francken (N-VA): Ik noteer dat er voor 33 miljoen euro werd geïnvesteerd in de Belgische bijdrage aan de nuclear sharing van de NAVO. Dat is duidelijk. Voor de toekomst is het niet duidelijk of er nog bijkomend zal worden geïnvesteerd. Dat zal dan niet het geval zijn, neem ik aan. Misschien moet ik daar een schriftelijke vraag over stellen.
06.04 Ludivine Dedonder, ministre: Pas encore.
L'incident est clos.
- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "EUTM Mali" (55026963C)
- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De trainingsmissie EUTM Mali en de operatie in Moura" (55027268C)
- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'EUTM Mali" (55026963C)
- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'EUTM Mali et l'opération à Moura" (55027268C)
07.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, Hoge Vertegenwoordiger Borrell maakte op 11 april 2022 bekend dat er een einde komt aan de Europese trainingsmissies in Mali bij gebrek aan voldoende garanties van de heersende junta. Hoewel Borrell ontkent dat Europa zich nu volledig zal terugtrekken uit het land, lijkt het doek te zijn gevallen over EUTM Mali, dat bijna twee decennia lang poogde om de kwaliteit en weerbaarheid van de Malinese strijdkrachten te verhogen. De beëindiging van de operatie doet ook vragen rijzen over de toekomst van de andere operatie waaraan onze Defensie deelneemt, MINUSMA.
Kunt u bevestigen dat er een einde komt aan EUTM Mali en dat onze strijdkrachten uit Mali worden teruggetrokken? Zo niet, welke pistes bewandelt u om toch in de regio aanwezig te blijven? Zo ja, wat is het schema dat Defensie nu hanteert voor de volledige terugtrekking uit Mali van personeel en materieel dat nog verbonden was aan deze operatie?
Welke toekomst ziet u nog voor MINUSMA en de Belgische bijdrage daaraan nu Europa de handdoek in de ring gooit?
In welke mate kunnen de assets van beide operaties herbestemd worden om andere operaties of trainingsoperaties van de NAVO en de EU te ondersteunen? Ziet u een mogelijkheid om die te herbestemmen ten voordele van Oekraïne, bijvoorbeeld in de vorm van een zogenaamd train the trainers-programma om hen vertrouwd te maken met westers materiaal?
07.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de EU volgt nauwgezet de ongunstige politieke situatie, de acties van externe partijen en de zorgwekkende evolutie van de veiligheidssituatie in Mali op. Daarbij wordt onder andere ook de impact op EUTM Mali geëvalueerd en wordt de uitvoering van het mandaat aangepast indien men dat nodig acht.
Le mandat de l'EUTM Mali court en effet jusqu'au 18 mai 2024. D'ici là, la mission d'entraînement est temporairement suspendue et non définitivement arrêtée. Le mandat actuel ne prévoit d'ailleurs pas de fermeture de la mission à court terme.
EUTM Mali wordt op zich dus niet stopgezet. De trainingsmissie kan te allen tijde hervat worden. De reden voor de tijdelijke opschorting is ook duidelijk uitgelegd aan de Malinese autoriteiten en hangt samen met het niet respecteren van de twee condities die opgelegd werden door de Hoge Vertegenwoordiger, namelijk dat EUTM en EUCAP hun activiteiten kunnen voorzetten in volle respect van de status of mission agreement zonder inmenging van derde partijen, in casu de Wagner Group, en dat de training enkel kan gegeven worden aan een leger dat onder Malinese autoriteit valt en de regels van het internationaal recht respecteert.
In de loop van juli 2022 is er een tussentijdse evaluatie van EUTM Mali op het niveau van de EU gepland. Op basis hiervan zal over de verdere evolutie van de missie beslist worden.
Wat MINUSMA betreft, loopt het huidige mandaat tot 29 juni 2022 en de uitvoering ervan verloopt in goede verstandhouding met de tijdelijke Malinese overheid. In de tussentijd voert de VN-verantwoordelijke een terreinanalyse uit in Mali. Het rapport van de analyse zal als basis dienen voor de onderhandelingen over de mandaatverlenging, die eind juni 2022 hun beslag moeten kennen.
Vanuit een Europees veiligheidsperspectief is het belangrijk dat de strategische partners en de EU hun talrijke inspanningen ter ondersteuning van de stabiliteit in Mali en de Sahel voortzetten. Defensie zal blijven bijdragen aan die inspanningen door haar blijvende inzet in Mali en de wijdere regio.
Les événements survenus dans la localité de Moura sont en cours d'analyse. Sur la base des éléments dont nous disposons aujourd'hui, nous ne pouvons ni confirmer ni infirmer la participation de troupes maliennes formées par l'EUTM Mali. À l'heure où je vous parle, il est trop tôt pour faire le bilan de la mission EUTM Mali. D'un point de vue militaire, l'EUTM a pour objectif l'amélioration de la structure et le fonctionnement des forces armées maliennes. À la vue du contexte actuel, il reste certainement encore beaucoup de travail à accomplir.
07.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
You're damned if you do, you're damned if you don't. We hebben al vaak van gedachten gewisseld over de aanwezigheid van onze troepen in Mali. Ik doe dat met veel mensen. Zelfs familiaal hebben we daarover felle discussies gehad. Ik heb u de anekdote over mijn zus al verteld.
Ik ben er zelf ook niet uit en ik denk dat een evaluatie goed is. We moeten die afwachten. Het zou goed zijn dat, als de evaluatie van EUTM en MINUSMA eenmaal klaar is, we die hier bespreken, eventueel in de commissie van mevrouw Ponthier. Het is immers nodig om te evalueren hoe het daar op het terrein is en hoe het precies zit met de Wagner Group en met onze bijdrage, om dan te beslissen wat we best doen, eventueel met een wijziging van de opdracht en van het aantal soldaten.
Ik blijf met de vraag worstelen. Hoe dan ook zullen we de kwestie blijven opvolgen.
L'incident est clos.
08 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het in beeld brengen van militairen" (55027233C)
08 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La diffusion d'images de nos militaires" (55027233C)
08.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, technologische vooruitgang op het vlak van artificiële intelligentie en toepassingen zoals gezichtsherkenning gaan met rasse schreden vooruit, maar ook de digitale voetafdruk die mensen soms achteloos online achterlaten neemt toe in die mate dat het op afstand identificeren van personen en locaties in gewapende conflicten steeds makkelijker en ingrijpender wordt.
Toegepast op het conflict in Oekraïne kunnen vandaag al met het grootste gemak gezichtsalgoritmes worden losgelaten door een leger van vrijwillige computerexperts om krijgsgevangenen, slachtoffers of individuele soldaten te herkennen. Als vrijwilligers al zulke resultaten kunnen bereiken, dan kunnen overheidsinstanties hetzelfde of veel meer doen via krachtigere technologie. Dit vergemakkelijkt niet alleen voor onze tegenstanders het gemak om onze sterktes in te schatten, maar het zorgt ook voor een toenemende blootstelling van onze soldaten en hun families aan intimidatie of chantage.
Mevrouw de minister, gelet op de foto's die u en de premier met soldaten op missie namen, maar ook de ruime publicatie van herkenbare foto's van onze soldaten in training of in operatie, wat zijn de richtlijnen die Defensie nu hanteert voor het herkenbaar in beeld brengen van soldaten? Is hier een juridisch kader voor?
Acht u het nodig om de regels aan te scherpen, gelet op de proliferatie van gezichtsherkenningstechnologie?
Welke afspraken zijn er nu met de media over het herkenbaar in beeld brengen van onze soldaten? Acht u het nodig om dit aan te passen?
Wat is de huidige regeling voor militairen of eenheden om materiaal te publiceren over operaties, oefeningen of de infrastructuur van Defensie? Is hier een juridisch kader voor?
08.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, de operaties in binnen- of buitenland krijgen een toenemende media-aandacht. Deze opdrachten bieden dan ook een uitstekende gelegenheid om aan het grote publiek de bestaansreden en de meerwaarde van Defensie te illustreren. Op deze manier kan de band met de legernatie worden aangescherpt. Daarom is het belangrijk dat de externe communicatie op een professionele, coherente en doeltreffende manier gebeurt. De afwijking van het al dan niet herkenbaar in beeld brengen van militair personeel maakt hiervan deel uit.
Bekeken in een algemeen juridisch kader geldt hier het recht op afbeeldingen. De bescherming van de herkenbare weergave van een persoon is opgenomen in de Grondwet en het Wetboek van Economisch Recht. Daarnaast is ook de rechtspraak van groot belang voor de concrete afbakening van dit recht.
In principe is het enkel mogelijk om de afbeelding van een persoon vast te leggen en te gebruiken als de betrokkene daar eerst toestemming voor heeft gegeven. Ook Defensie dient deze regels toe te passen in haar mediabeleid en mediagebruik. Voor operationele situaties gelden bijkomende maatregelen, opdat de veiligheid van het militair personeel en de operatie optimaal zou kunnen worden gevrijwaard. Zij zijn telkens het resultaat van een grondige, voorafgaande analyse, waarbij ook coherentie wordt nagestreefd met de houding van onze internationale partners. De evoluties op het vlak van gezichtsherkenningstechnologie en andere nieuwe technologieën maken deel uit van de eerder vermelde voorafgaande analyse per operatietheater.
Tot op heden is er geen reden om het huidige beleid aan te scherpen. Defensie heeft geen permanente en algemeen geldende afspraken met de Belgische en/of internationale media. Specifieke maatregelen per operatietheater worden systematisch door Defensie toegelicht aan de media.
De berichten die militairen op sociale media posten, vallen onder de vrijheid van meningsuiting, weliswaar binnen de grenzen die de wet vastlegt. Het verspreiden van geheime en geclassificeerde informatie is vanzelfsprekend strafbaar. Er bestaan echter geen rechtsregels die specifiek handelen over het gebruik van sociale media door militairen. Wel zijn er richtlijnen voor een goed gebruik van sociale media. Zo moet de militair zich sterk terughoudend opstellen en externe communicatie overlaten aan de public affairs officer. De militair moet zich ervan weerhouden een oordeel te vellen over de huidige operaties, de militaire partners en genomen politieke beslissingen en dient tevens respect te betonen voor andere culturen, religies en waarden. Voorts is het zonder goedkeuring van de public affairs officers ten strengste verboden om persoonlijke commentaren of informatie over een operatie te publiceren. Dit kan eventueel worden aangevuld met ad-hocbeperkingen in functie van het theater. De militairen worden hiervoor steeds gesensibiliseerd.
08.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We waren vorige week in Ämari. We werden daar ontvangen door heel vriendelijke en correcte militairen. Ik had ook niet anders verwacht. Er waren bepaalde regels over het gebruik van beelden en het niet filmen. Dat werd ons duidelijk uitgelegd, maar er werd niet echt iets gezegd over het in beeld brengen van de aanwezige militairen. Ik heb dat zelf niet gedaan. Ik heb een aantal foto's genomen en collega's hebben foto's genomen toen ik in een F-16 zat. Er waren daar militairen in beeld, maar ik heb die foto's niet gepost.
Ik denk dat dit op zich geen probleem zou zijn, want ik zie dat regeringsleden dat wel doen, maar ik denk dat dit wel meer en meer een probleem wordt, zeker in operaties. Ik heb gehoord dat er op dit moment software beschikbaar is die men overal vrij kan downloaden. Men kan van eender wie die voorbijstapt, bijvoorbeeld hier in de Leuvenseweg, een foto nemen, beginnen opzoeken en binnen enkele minuten weten waar hij woont, wie zijn familie is, of hij kinderen heeft en waar die kinderen naar school gaan.
Als wij dat al kunnen, wat moet het Chinese of het Russische leger dan niet kunnen? Mijnheer de voorzitter, dit is echt een belangrijk punt waarover ik een heel stevig debat wil voeren. Dat lijkt mij heel interessant. Als men weet dat, met de oorlog in Oekraïne, wij, de westerse bondgenoten, vrijwilligers, waaronder een aantal militairen, via het OSINT-netwerk door middel van gezichtsherkenning van alle Russische militairen die in beeld komen, opzoeken wie dat zijn en waar ze wonen, of ze familie of kinderen hebben, dan ben ik ervan overtuigd dat de Russen precies hetzelfde doen. We moeten niet naïef zijn. Niet alleen wij doen dat, zij kunnen dat ook en zij doen dat ook.
Zouden wij, gelet op de geavanceerde technologieën, niet beter met de regering en het Parlement afspreken om geen militairen meer in beeld te brengen?
L'incident est clos.
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De versterkte militaire samenwerking met Nederland" (55027263C)
- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Belgisch-Nederlandse Thalassa Top" (55027875C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le renforcement de la coopération militaire avec les Pays-Bas" (55027263C)
- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sommet belgo-néerlandais Thalassa" (55027875C)
09.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, op 19 april kwamen de regeringen van België en Nederland samen in Gent voor de zogenaamde Thalassa Top. Daarbij werden afspraken gemaakt om nauwer samen te werken, niet alleen op het vlak van defensie en veiligheid, maar ook op het vlak van duurzaamheid en andere grensoverschrijdende domeinen. Er werd gesproken over een versterkte militaire samenwerking en een hechtere Europese defensiesamenwerking. Zoals u weet, zijn we dat zeer genegen. Het was ons wel niet helemaal duidelijk of hierbij lopende engagementen in de verf werden gezet dan wel of er echt nieuwe afspraken werden gemaakt. Er was bijvoorbeeld sprake van de ontwikkeling en de aankoop van nieuwe fregatten – die processen zijn lopende – maar ook van uitbreiding naar andere landen, samenwerking inzake cyberveiligheid en hybride oorlogsvoering.
Hoe zal Defensie die overeengekomen principes in concrete acties omzetten? Welke verplichtingen of investeringen ziet de minister voor haar departement uit die overeenkomst voortvloeien?
Is ook het budgettaire plaatje besproken, nu beide landen bijkomende investeringen zullen doen in hun defensie? Zijn er ook afspraken gemaakt over de verhoging van de financiering voor gezamenlijke projecten?
Is de verdere ontwikkeling en uitbreiding van onze vloot binnen de gezamenlijke admiraliteit besproken? Zijn daarover concrete engagementen aangegaan?
Hoe zal de intensere samenwerking inzake cyberveiligheid verder vorm krijgen? Aan welke concrete projecten denkt u?
09.02 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zou de vragen die ik hierover ingediend heb, kunnen samenvatten met de vraag of we een debriefing kunnen krijgen van de Thalassa Top. In de slotverklaring was er sprake van een versterkte defensiesamenwerking met de Nederlanders, met wie we al fantastisch samenwerken. Daarom graag een debriefing over de verschillende aspecten die zowel de voorzitter als ikzelf in onze vragen hebben aangehaald.
09.03 Minister Ludivine Dedonder: Beste collega's, de Belgische en de Nederlandse regering zijn van oordeel dat de nieuwe Europese veiligheidssituatie een nog hechtere veiligheidssamenwerking vereist, zowel tussen onze landen als binnen Europa en met onze bondgenoten binnen de NAVO. Als minister van Defensie zal ik trachten de reeds bestaande samenwerking tussen onze beide landen nog verder uit te diepen en dat op basis van de slotverklaring van de Thalassa Top in Gent.
De bilaterale samenwerking betreffende onze marinevloot vormt een belangrijk onderdeel van de Belgisch-Nederlandse samenwerking, waarbij zowel het fregattendossier als het dossier mijnenbestrijding in uitvoering is. Dat zal uiteindelijk leiden tot een aangepast BeNeSam-akkoord.
Gezien de intense samenwerking tussen de Belgische en de Nederlandse Defensie vindt er nagenoeg permanent overleg plaats op diverse niveaus, waarbij ook een belangrijke rol is weggelegd voor het Benelux-overleg. Binnen diverse werkgroepen wordt onderzocht hoe de gemaakte principebeslissingen verder vormgegeven kunnen worden. De overeengekomen principes hebben voorlopig geen directe financiële implicaties.
Wat de F-35 betreft, maakt zowel België als Nederland momenteel deel uit van de Europese F-35 User Group. De bilaterale samenwerking in dit domein dient nog te worden uitgebouwd en zal coherent zijn met richtlijnen van deze User Group.
Voor de onbemande systemen bestaat er momenteel nog geen samenwerking, maar dat is op termijn niet uitgesloten.
Wat de EU-dimensie betreft, hebben beide landen een taskforce opgericht om industriële partners een platform voor samenwerking aan te bieden en om gebruik te kunnen maken van de beschikbare Europese fondsen. Op basis van EDF-fondsen schrijft België samen met Nederland in op zes projecten ter waarde van 124,7 miljoen euro. Daarenboven wensen onze naties gezamenlijk 32,6 miljoen te investeren in drie projecten van het European Defence Industrial Development Programme, namelijk maritieme mijnenbestrijding, dronebestrijding en detectie van ballistische raketten. Daarnaast wordt er eveneens voor geopteerd om de gezamenlijke PESCO-projecten te coördineren tussen beide landen.
Op het vlak van cyberveiligheid heeft België eerder al te kennen gegeven dat het wenst deel te nemen aan het PESCO-project Cyber Rapid Response Teams, waar Nederland al lid van is. Naast deze concrete deelname zijn we ook observator bij andere deelprojecten als het Cyber Information Domain Coordination Center en de EU Cyber Academia and Innovation Hub. Binnen het maritieme domein van cyberveiligheid worden er nog enkele opportuniteiten onderzocht.
De intensievere samenwerking inzake informatie-uitwisseling tussen de Nederlandse en Belgische defensie rond de verschillende hybride domeinen zal worden verdiept binnen de verschillende bilaterale en multilaterale fora. Waar nodig zullen bijkomende bilaterale contacten gelegd worden. Voor military mobility neemt België een actieve rol op binnen het gelijknamige PESCO-project dat wordt geleid door Nederland. Er is recurrent overleg tussen beide Defensies met betrekking tot dit onderwerp.
Enkel de nieuw op te zetten samenwerkingen zullen een impact op de begroting hebben. De bestaande projecten zijn reeds vervat in de huidige begroting van Defensie.
09.04 Peter Buysrogge (N-VA): Dank u, mevrouw de minister, voor uw antwoord en voor het overzicht dat u gaf van de verschillende vormen van samenwerking met Nederland nu en in de toekomst. De top heeft als groot voordeel dat de goede samenwerking die er al is met Nederland – niet alleen op het vlak van Defensie, maar daarover gaat het hier concreet – extra in de verf kan worden gezet. Alle plannen die op dat gebied ontwikkeld worden, zullen zeker onze steun krijgen.
U had het daarnet over een onbemand systeem, daarover heb ik straks nog een vraag. Voor het overige hoor ik vooral dat er gezamenlijk wordt ingezet op EU-projecten. Dat is interessant want het maakt uw dossier steviger om een groter platform te kunnen creëren. Bijkomende versterkingen tussen de twee legers, los van Europa, verdienen echter zeker ook verdere uitwerking. Als er in de nabije toekomst nog nieuwe concrete projecten worden voorgelegd, zullen die ook op onze steun kunnen rekenen.
09.05 Jasper Pillen (Open Vld): Dank u, mijnheer de voorzitter. Het klopt wat u zei. Uiteraard moeten we binnen Europa samenwerken, met iedereen, maar zeker ook met onze directe partners, waarvan Nederland de laatste tientallen jaren toch wel een exemplarisch voorbeeld is. Ik deel dus uw mening dat we moeten blijven inzetten op die bilaterale samenwerking, in een Europese context, maar ook gewoon puur bilateraal, dus tussen twee landen.
Het is een heel goede zaak dat Defensie een dergelijke duidelijke rol heeft gespeeld op de Thalassa Top. Zo stond het ook in de slotverklaring. Het is belangrijk dat we gebruikmaken van dit soort officiële momenten, naast alle bilaterale contacten die u hebt en die onze militairen ook hebben, om dat nogmaals duidelijk te maken.
U gaf een lange opsomming, waarvoor ik u dank. Volgens mij zijn er ook in de toekomst gigantisch veel mogelijkheden, bijvoorbeeld op het vlak van onbemande systemen. Nederland wil drones ook bewapenen. Volgens mij ligt daar ook een mogelijkheid. Daarmee verwijs ik al naar de volgende vraag op de agenda. We hebben een aantal onbemande systemen samen met de Nederlanders aangekocht, gebruikmakend van hun overheidscontracten. Samen met de Luxemburgers hebben wij er ook zo twee gekocht.
In de programmawet zal er ongetwijfeld heel veel aandacht gaan naar de toekomstige helikopters. Daar kunnen we samen met Nederland kijken wat er wordt gebruikt en wat er aangekocht kan worden, om vervolgens samen te trainen, gezamenlijk simulatoren aan te kopen enzovoort. Er zijn nog tal van nieuwe mogelijkheden om de samenwerking te verstevigen.
Een laatste puntje, mevrouw de minister. Wij spreken in onze beide vragen over België en Nederland, terwijl u het spontaan over de Benelux hebt. Dat juich ik toe. Een Benelux-samenwerking, dus ook met de Luxemburgers erbij, moet de kern vormen van elke toekomstige samenwerking. Dank u wel.
L'incident est clos.
10 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het bewapenen van de SkyGuardians" (55027272C)
10 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'armement des drones SkyGuardian" (55027272C)
10.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, de onbemande systemen kwamen daarnet kort aan bod.
Op 20 februari 2021, in tempore non suspecto, luidde het antwoord op een vraag van mij: “Een eventuele bewapening van het toestel is nu niet aan de orde en werd ook niet onderzocht door Defensie." Ik vroeg u toen of u plannen hebt om drones te bewapenen.
Ondertussen is de context natuurlijk gigantisch gewijzigd. Wij leven bij wijze van spreken in een andere wereld. Wij zien ook welk effect drones en bewapende drones hebben in een conflict, zoals nu in Oekraïne.
U zei daarnet dat samenwerking met Nederland in het kader van onbemande systemen zeker niet uitgesloten is. In Nederland heeft de Tweede Kamer op 21 april 2022 met een ruime meerderheid een motie goedgekeurd om hun nieuwe MQ-9 Reaper-drones te bewapenen. Daar heeft het voortschrijdend inzicht bewezen dat dit zinvol is.
De Reaper MQ-9B SkyGuardian zal vanaf 2023 bij ons operationeel zijn. In de strategische visie van minister Vandeput werd de optie opengehouden om die te gebruiken en in te zetten. Het laadvermogen biedt de mogelijkheid om die systemen te bewapenen.
Bent u nog steeds van mening dat een eventuele bewapening niet moet worden onderzocht? Is er daarover reeds een inzicht gekomen in de regering?
Is het juist dat de optie expliciet werd uitgesloten binnen de regering in het kader van de update van de strategische visie? Hoe wordt die uitsluiting concreet vertaald?
Nederland is ons partnerland voor tactische drones, het Verenigd Koninkrijk is dat voor onze MALE's. Beide kiezen voor bewapening. Acht u het mogelijk dat onze weigerachtigheid tegenover dat gebruik druk zal zetten op de ontwikkeling van toekomstige partnerschappen?
Wenst de regering haar aankoop van de SkyGuardians uit te breiden onder het STAR-plan? Zo ja, met hoeveel systemen en tegen welke datum?
Welke pistes bewandelt u om in uw STAR-plan onze Defensie te voorzien van de nodige C-UAS, het toegenomen gebruik van drones te counteren en onze eenheden een betere bescherming te bieden?
10.02 Minister Ludivine Dedonder: De MALE's MQ-9B SkyGuardian komen tegemoet aan een belangrijke capability gap op Europees niveau, wat ISR of intelligence, surveillance en reconnaissance betreft. SkyGuardians zijn voornamelijk beeldvormings- en verkenningssystemen. Onze bijdrage aan deze capaciteit betekent dus een belangrijke capacitaire versterking van het Europese militaire handelingsvermogen.
Onze huidige overeenkomsten met Nederland en het Verenigd Koninkrijk betreffende Unmanned Aerial Systems zijn bedoeld om samen te werken in de opleiding en training van onze bemanningen door middel van uitwisselingen en gezamenlijke oefeningen. Het al dan niet gebruiken van wapens heeft geen invloed op die samenwerkingen.
Het STAR-plan voorziet in de aankoop van een extra SkyGuardiansysteem tegen 2029, wat in de praktijk een controlestation en twee vliegtuigen betekent. Deze aankoop brengt de SkyGuardianvloot naar drie controlestations en zes toestellen.
De tegenmaatregelen tegen grotere drones maken deel uit van enerzijds de capaciteit short range air defense en, anderzijds, de capaciteit surface-to-air missiles short range en long range. Grotere drones kunnen ook worden onderschept met behulp van Defensive Counter Airmiddelen, zoals F-16's. Om een passend antwoord te kunnen bieden op de dreiging van kleine drones is het gebruik van specifieke Counter Unmanned Aerial Systems noodzakelijk (C-UAS). Defensie heeft op dit moment nog maar een zeer beperkt aantal van dergelijke systemen. Via het STAR-plan en het wetsontwerp tot wijziging van de militaire programmeringswet plannen we die lacunes in te vullen.
10.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, het is mij niet heel duidelijk. Hebt u nu geantwoord dat die bewapening zal worden onderzocht of niet, of over wat er daaromtrent in het STAR-plan is opgenomen? Misschien heb ik uw antwoord gemist, maar ik denk toch goed gevolgd te hebben.
Het is mij niet helemaal duidelijk wat uw standpunt en dat van de regering is met betrekking tot het al dan niet bewapenen…
10.04 Ludivine Dedonder, ministre: J'ai déjà répondu. C'était non.
10.05 Peter Buysrogge (N-VA): En waarom niet?
10.06 Ludivine Dedonder, ministre: On ne va pas faire la discussion ici. Vous me posez une question, je vous ai déjà répondu deux fois là-dessus. Au gouvernement il a été décidé à ce stade (…)
10.07 Peter Buysrogge (N-VA): De regering blijft dus nog altijd van mening dat die toestellen niet mogen worden bewapend en dat dit ook niet wordt onderzocht. Haar standpunt is nog altijd niet veranderd. Dat wordt weggevaagd en er zal dus niets mee gebeuren.
Dat geeft toch echt wel een gigantisch probleem. Ik zie trouwens ook niet in waarom dat niet kan. Blijkbaar zwicht deze regering onder druk van de groene collega's. Er worden ethische redenen ingeroepen die ik absoluut niet begrijp.
Als u bevestigt dat dit het standpunt van deze regering is, dan moet ik zeggen dat deze regering toch op een andere planeet leeft. Als men ziet wat er in de wereld gaande is, als men ziet welke plannen onze buurlanden aan het ontwikkelen zijn, dan vind ik dat toch straf en dan denk ik dat een aantal regeringsleden zich vragen moeten stellen bij hun inbreng.
Ik weet dat bijvoorbeeld de hier aanwezige collega Pillen, die wel geen deel uitmaakt van de regering, maar wel van het Parlement, altijd heel sterk vragende partij is geweest voor het kunnen bewapenen van die toestellen. Als nu blijkt dat daar niets van aan is, dat dit niet aan de orde is, dat dit niet wordt onderzocht, dat de regering haar standpunt ter zake niet heeft gewijzigd, ook niet in het kader van de herwerkte strategische visie en van de militaire programmeringswet, dan stel ik mij daar heel ernstige vragen bij.
10.08 Jasper Pillen (Open Vld): Mijnheer Buysrogge, u hebt mij vernoemd. Ik zal eens doen zoals collega Francken altijd doet. Ik maak inderdaad geen deel uit van de regering, maar wel van het Parlement. Ik stel voor dat we wachten op de voorstelling van de minister van het STAR-plan volgende week, of binnen twee weken. Ik denk dat er dan heel veel duidelijk zal worden, want nu zijn we aan het discussiëren zonder teksten en zonder basis. Het is volgens mij interessanter om dat debat te voeren als de teksten op tafel liggen.
10.09 Peter Buysrogge (N-VA): We moeten hier inderdaad niet verder discussiëren in het kader van een vragenronde. We moeten dat niet doen, als we nog niet over de teksten beschikken, maar ik weet wel wat de minister hier vandaag heeft geantwoord en dat vind ik toch bijzonder frappant.
L'incident est clos.
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De kazerne in Oost-Vlaanderen" (55027273C)
- Leen Dierick aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het kwartier van de toekomst" (55027551C)
- Maria Vindevoghel aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe kazerne in Geraardsbergen" (55027890C)
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De nieuwe kazerne in Geraardsbergen" (55028251C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La caserne de Flandre orientale" (55027273C)
- Leen Dierick à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le quartier du futur" (55027551C)
- Maria Vindevoghel à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La nouvelle caserne à Grammont" (55027890C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La nouvelle caserne de Grammont" (55028251C)
11.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik vroeg in het verleden al vaker naar een stand van zaken. We weten dat de stad Geraardsbergen op 16 maart 2022 een concrete kandidatuur heeft ingediend om het nieuwe Kwartier Noord onder het concept ‘kwartier van de toekomst’ te kunnen bouwen.
Iedereen kent de context, ik zal die dan ook niet verder schetsen. Er is echt nood aan een kazerne in Oost-Vlaanderen. We hoorden dat de beslissing einde april of begin mei zou vallen over welke Oost-Vlaamse stad of gemeente het zou worden. De keuze voor Kwartier Zuid in Charleroi is al enige tijd geleden gevallen.
Hoeveel en welke Oost-Vlaamse steden dienden een kandidatuur in? Hoeveel gemeenten of steden heeft Defensie zelf benaderd?
Hoeveel kandidaat-gaststeden behoudt Defensie voor de finale ronde? Wanneer verwacht de minister om daarover een concrete beslissing te kunnen nemen?
Kan de minister duiden hoe groot het domein moet zijn dat Defensie hoopt te vinden voor het nieuwe kwartier? Hoeveel kandidaturen voldoen daaraan? Ik hoorde op een bepaald moment ook dat er misschien geopteerd zou worden voor twee kleinere basissen in plaats van één grote. Daarover had ik ook graag enige duiding.
Kan de minister duiden hoe ze de ontsluiting van de verschillende potentiële sites zoals Geraardsbergen beoordeelt? Beantwoorden deze aan de verzuchtingen van Defensie?
Hoe beoordeelt de minister de mogelijkheden tot het aantrekken van partners uit de privé en de industrie, of andere veiligheidsdiensten op deze site? Welke zijn de mogelijkheden ter zake voor Geraardsbergen?
Tot slot, hoe verloopt de ontwikkeling van Kwartier Zuid? Daarop hoeft u niet te gedetailleerd in te gaan. Daarover loopt momenteel immers nog een andere vraag.
11.02 Leen Dierick (CD&V): Mevrouw de minister, mijn vraag dateert ook al van enkele weken geleden, zodat sommige dingen achterhaald zijn. Ook heeft mijn collega de situatie al voldoende geschetst.
Ik heb enkele concrete vragen.
Ik heb begrepen dat de deadline voor kandidaatstelling al verstreken is. Welke gemeenten hebben hun kandidatuur ingediend? Wat zijn de beoordelingscriteria om het nieuwe kwartier aan een gemeente toe te wijzen? Hoe gaat u daar concreet mee aan de slag? Wanneer mogen we een beslissing over de inplanting van het kwartier verwachten? Gaat aan de beslissing ook overleg met de lokale besturen en de omwonenden vooraf? Wanneer verwacht u dat het kwartier in Charleroi operationeel zal zijn? Wanneer verwacht u dat het kwartier in Oost-Vlaanderen operationeel zal zijn?
11.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in het kader van het 'kwartier van de toekomst' kondigde u de opening van twee nieuwe kazernes aan, een in Oost-Vlaanderen en een in Henegouwen. De stad Geraardsbergen heeft zich kandidaat gesteld om een nieuwe Oost-Vlaamse kazerne te laten bouwen op de Godsbergkouter in de deelgemeente Schendelbeke. Er is ook sprake van een schietbaan die daarnaast zou worden aangelegd, maar onder dat veld zouden gasleidingen lopen.
Kunt u ons meedelen wat de stand van zaken is? Hoe ziet de toewijzingsprocedure er verder uit? Worden de bewoners daarbij betrokken? Is er rekening gehouden met de betonstop van de Vlaamse overheid? Hebben er zich nog andere gemeenten kandidaat gesteld? Is er rekening gehouden met de overlast die zo'n kazerne en zo'n schietbaan met zich mee kunnen brengen? Bestaat er geen risico dat bij de schietoefeningen gasleidingen geraakt worden?
11.04 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, voor de prospectie van het kwartier van de toekomst Noord heeft Defensie met de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Oost-Vlaanderen samengewerkt. Na de analyse van die instelling en rekening houdend met de regionale spreiding ten opzichte van de bestaande kwartieren van Defensie werden verdere contacten met Aalst en Aalter uitgebouwd.
De stad Aalter heeft een dossier ingediend. De stad Aalst was initieel geïnteresseerd, maar de burgemeester verklaarde later in de pers geen plaats voor een legerkazerne te hebben. Na de communicatie over het project en op basis van het plaatselijk belang van een militaire aanwezigheid in de regio heeft de stad Geraardsbergen een dossier ingediend.
De militaire prospectie concludeert dat de dossiers voorgesteld door Aalter en Geraardsbergen voldoen aan de basisvereisten van het concept voor het kwartier van de toekomst. De basisvereisten die door Defensie worden beschouwd als essentieel om de site als conform te beschouwen, zijn een minimumoppervlakte van 25-30 hectare voor de huisvesting van het kwartier, de beschikbaarheid van een oefenterrein van minimaal 20 hectare in de buurt van het kwartier, de toegankelijkheid voor zware voertuigen met een minimale impact op andere gebruikers en buren en de mogelijkheid om een schietstand te installeren.
Op basis van de vooropgestelde doelstelling van het concept kwartier van de toekomst worden, naast de basisvereisten, tevens het wervingspotentieel, de ligging en bereikbaarheid, de algemene geschiktheid voor militaire activiteiten, het synergiepotentieel, de kosten voor de verwerving van het terrein, het risico inzake de termijn van uitvoering en de relatie tussen Defensie en het nabuurschap afgetoetst.
Om een goede opleiding en de geoefendheid van inzetbare militairen mogelijk te maken, heeft Defensie nood aan een schietstand in de onmiddellijke omgeving van het kwartier van de toekomst. Defensie streeft voortdurend naar een leefbaar evenwicht tussen de rust van de omwonenden en de noodzaak tot bijvoorbeeld oefenen en trainen. Via een impactstudie zal de geschiktste locatie voor de schietstand worden bepaald. Vanzelfsprekend wordt hierbij rekening gehouden met alle van belang zijnde elementen, in eerste instantie de veiligheid en het goede nabuurschap en worden de van toepassing zijnde regelgeving en veiligheidsvoorschriften gerespecteerd.
Op basis van de beschikbare gegevens, inclusief ontsluiting en potentiële partners, kan gesteld worden dat een keuze voor de locatie van het kwartier van de toekomst in de provincie Oost-Vlaanderen in de komende weken het voorwerp van een regeringsbeslissing zou kunnen uitmaken.
Indien de regering zou beslissen om de kandidatuur van Geraardsbergen te selecteren, zou de lokale overheid een ruimtelijke herbestemmingsprocedure moeten opstarten, waarbij een ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt, om de zone van landbouwgebied te herbestemmen naar militair domein. Tijdens die procedure worden alle instanties betrokken die in het kader van een vergunning verplicht advies dienen te geven. Aspecten aangaande verkeer, milieu en geluid worden tijdens die procedure in aanmerking genomen.
Defensie is bekend met de veiligheidsrichtlijnen voor hogedrukgasleidingen en kan die respecteren bij het uitbaten van een oefenterrein. Bijgevolg vormt de aanwezigheid van een aardgasleiding geen belemmering voor het inrichten en gebruiken van het oefenterrein.
De ontwikkeling van het kwartier van de toekomst Zuid te Charleroi, waarvoor de ministerraad van 23 juli 2021 reeds goedkeuring gaf, bevindt zich in de fase van voorbereiding van de infrastructurele overheidsopdrachten en voorbereiding van de samenwerkingsakkoorden met de lokale partners.
Voor de financiering van de kwartieren van de toekomst heeft de regering meer dan 100 miljoen euro uitgetrokken in het kader van het federale relanceplan, zoals ik al heb vermeld in mijn antwoord van 28 april 2022. Tot op heden werden nog geen verdere beslissingen genomen.
Ik benadruk dat Defensie voor het eerst in decennia onder mijn impuls nieuwe kwartieren zal bouwen en bovendien met een ongeziene openheid naar de maatschappij toe. Zo zal Defensie zich op nieuwe locaties kunnen verankeren in de maatschappij. Het kwartier van de toekomst Zuid in Charleroi zal gradueel worden geoperationaliseerd in de tweede helft van dit decennium. Voor het kwartier van de toekomst Noord zal een planning worden uitgewerkt zodra de regering daarover een beslissing heeft genomen. Het kwartier van de toekomst is een baanbrekend concept dat zonder twijfel Defensie en de verschillende lokale partners ten goede komt. Ik hoop dan ook dat mijn enthousiasme door de regionale en lokale besturen in noord en zuid gedeeld wordt.
11.05 Peter Buysrogge (N-VA): Op dit moment zijn er dus nog twee kandidaatstellingen hangend: Aalter en Geraardsbergen. Beide komen in aanmerking op basis van de vereisten die Defensie heeft bepaald. Binnen een paar weken zult u een beslissing nemen.
Ten eerste tikt de tijd. Er moet spoedig een beslissing vallen. Ik leid uit uw uitleg af dat het niet klopt dat er eventueel zou worden gewerkt aan twee kleinere basissen in plaats van één grotere basis. Het kwartier van de toekomst Zuid in Charlerloi heeft al een jaar voorsprong. Daaraan wordt dus heel goed doorgewerkt. Ik hoop dat iedereen zich van de noodzaak bewust is dat ook aan het kwartier van de toekomst Noord in Oost-Vlaanderen verder moet worden gewerkt.
Ten tweede zie ik het concept van het kwartier van de toekomst eerder als een mogelijkheid om goed te kunnen samenwerken met de academische wereld, met een aantal innovatieve spelers, met de industrie, eigenlijk met heel het maatschappelijk veld. Dat is op dit moment in uw antwoord wat onderbelicht. Hopelijk zal dat in de toekomst meer aandacht krijgen, want dat is toch waar Defensie op verder moet kunnen werken.
11.06 Leen Dierick (CD&V): Op grond van de basisvereisten komen er nog altijd twee sites in aanmerking. De beslissing zal de komende weken genomen worden. Er moet eerst dus nog een impactstudie gemaakt worden. Die moet er zeker komen, er is immers heel wat ongerustheid bij de bevolking. Hopelijk wordt die impactstudie ook grondig gemaakt. Zo'n studie vergt toch wel wat tijd, terwijl de beslissing over een paar weken genomen zal worden. Hopelijk wordt er ook in overleg gegaan met het lokale bestuur, de burgers, de omwonenden en de eigenaars van de gronden. Zeker bij de landbouwers heerst er toch een grote ongerustheid dat zij hun gronden zouden kwijtraken. Dat is hun bron van inkomsten. Hun toekomst mag niet worden afgenomen. Hopelijk wordt de studie grondig en degelijk gevoerd.
De tijd tikt wel. Er moet een evenwicht worden gezocht tussen snel duidelijkheid geven en de ongerustheid wegnemen, maar toch ook wel rekening houden met de bezorgdheden uit de buurt. Wanneer er voor Geraardsbergen wordt gekozen, moet er nog een RUP worden opgemaakt. Als lokale mandataris weet ik dat het minstens een tot twee jaar duurt om de procedure voor een RUP rond te krijgen. Dat heeft toch ook wel een impact op de keuze die wordt gemaakt.
Ik kijk verder uit naar hoe dit zal lopen. De impactstudie moet wel grondig worden gevoerd, in overleg met alle betrokkenen. Dit mag niet worden beslist boven hun hoofd. Als er mensen getroffen zijn, moeten zij daar een degelijke vergoeding voor krijgen.
11.07 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): De knoop is nog niet doorgehakt welke van de twee sites het wordt. Zeker in Geraardsbergen heerst er heel wat misnoegdheid en bekommernis van de buurt. Er is ondertussen ook al een buurtcomité opgericht omdat er heel veel vragen zijn. Het gaat over waardevolle landbouwgrond vlak naast een natuurgebied. Hopelijk wordt er tijd genomen om de buurt erbij te betrekken alvorens de knoop doorgehakt wordt. Er moet ook nog gekeken worden naar alternatieve oplossingen voor dit project.
L'incident est clos.
- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De impact in België van de nieuwe invulling van nucleaire afschrikking door de Verenigde Staten" (55027276C)
- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De impact in België van de nieuwe Amerikaanse nucleaireafschrikkingsstrategie" (55027639C)
- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'impact en Belgique de la nouvelle conception de la dissuasion nucléaire des États-Unis" (55027276C)
- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L’impact de la nouvelle stratégie de dissuasion nucléaire américaine sur notre pays" (55027639C)
De voorzitter: Monsieur Dallemagne laat zich verontschuldigen.
12.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je souhaite revenir à nouveau sur la présence de bombes nucléaires américaines sur notre territoire. Nous le savons, un programme de modernisation de ces armes est lancé depuis 2012. Les États-Unis opèrent un changement dans leur stratégie de dissuasion nucléaire pour que, d’ici 2030, de nouvelles armes nucléaires modernisées soient livrées dans plusieurs pays européens de l’OTAN, y compris en Belgique. Un nouveau modèle de bombes gravitationnelles B-61 devrait ainsi être livré sur notre territoire.
Comment ces nouvelles armes nucléaires seront-elles transportées sur notre territoire? Quelles mesures de sécurité particulières seront-elles prises pour limiter les risques d’un survol de notre territoire par ce type de bombe?
Au vu du contexte international récent, y a-t-il une volonté d’accélérer ce programme de modernisation d’armes nucléaires? Des contacts sont-ils pris avec le gouvernement américain en ce sens?
Le stockage de ces nouvelles armes nucléaires pourrait-il faire de la Belgique une cible prioritaire en cas d’attaque nucléaire? Comment ce risque est-il intégré dans notre vision stratégique et quelles mesures spécifiques sont-elles prises pour nous préparer à cette éventualité?
12.02 Ludivine Dedonder, ministre: La délégation belge n'a pas été invitée au séminaire tenu à huis clos par le cercle de réflexion appelé Advanced Nuclear Weapons Alliance Deterrence Center (ANWA DC). La révision de la posture américaine 2022 a été transmise au Congrès fin mars, mais n'a pas encore été publiée officiellement. Sur la base de plusieurs contacts bilatéraux, l'on peut toutefois en déduire qu'il n'y aura, a priori, pas d'impact ni pour la Belgique, ni pour notre continent, ni pour l'OTAN.
Dans les faits, aussi bien l'OTAN que la Russie dans une certaine mesure font preuve de retenue afin de prévenir tout risque d'escalade. Les États-Unis ont ainsi reporté leurs tests planifiés de leur système de missiles balistiques intercontinentaux. La Belgique souscrit au concept stratégique de l'OTAN prévoyant tant une dissuasion conventionnelle que nucléaire. En parallèle, la Belgique reste favorable à un monde sans armes nucléaires et participe activement au système de contrôle mis en place au niveau international.
12.03 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je pense que vous avez oublié la partie sur les armes nucléaires présentes en Belgique. Mais j'imagine que vous n'avez pas vraiment oublié, et je vais faire comme s'il y avait eu une réponse. Alors que la Conférence d'États parties au TIAN (Traité d'interdiction des armes nucléaires) s'ouvre la semaine prochaine à Vienne, il est important d'avoir ce débat dans notre pays. Si, effectivement, comme vous le savez, la Belgique et ce gouvernement considèrent le traité de non-prolifération comme la pierre angulaire du désarmement nucléaire, dans le même temps, nous savons, car c'est un secret de polichinelle, que la présence de bombes nucléaires sur notre territoire viole ce même traité.
Il est plus que temps de passer à une étape supplémentaire qui est celle de l'interdiction, évidemment dans un cadre multilatéral et progressif, mais néanmoins avec volontarisme et responsabilité. Je crois que la situation actuelle en Europe démontre à quel point la dissuasion nucléaire est plus une question de foi qu'une réalité tangible. Elle se base sur le principe du raisonnement logique de la part des dirigeants mais elle ne peut composer avec l'instabilité d'un dirigeant autocrate ou même élu démocratiquement. Nous vivons depuis 80 ans sur un fil et au vu des multiples incidents et accidents recensés depuis tout ce temps, nous pouvons dire que nous devons en grande partie à la chance de n'avoir pas encore eu de guerre nucléaire, comme je viens d'ailleurs de le rappeler au premier ministre en commission des Relations extérieures.
Je crois donc que la modernisation des bombes nucléaires à Kleine-Brogel ne va pas dans le bon sens. Elle ne va pas dans le sens d'un désarmement, bien au contraire, puisque cela risque de faciliter l'utilisation de ces armes avec toutes les conséquences désastreuses que cela entraînerait. Je trouve cela très inquiétant.
L'incident est clos.
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het STAR-plan en de investeringen in de landmacht" (55027810C)
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het STAR-plan en de investeringen in de Luchtcomponent" (55027812C)
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het STAR-plan en de investeringen in de Marine- en Medische Component" (55027813C)
- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De geplande investeringen in de militaire programmeringswet" (55027858C)
- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het lot van de NH90" (55028865C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le plan STAR et les investissements dans la force terrestre" (55027810C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le plan STAR et les investissements dans la Composante Air" (55027812C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le plan STAR et les investissements dans la Composante Marine et la Composante Médicale" (55027813C)
- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les investissements prévus dans la loi de programmation militaire" (55027858C)
- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le sort des NH90" (55028865C)
13.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we kijken allemaal reikhalzend uit naar uw militaire programmeringswet. Ik heb me laten vertellen dat het ontwerp is ingediend in het Parlement, maar dat we er nog steeds niet over beschikken. Ik heb ook begrepen dat u uw toelichting hierover volgende week in onze commissie wilt geven. Bij gebrek aan het document voelde ik me genoodzaakt om een hele reeks vragen te stellen om op die manier toch al een en ander te weten te komen.
Ik heb verschillende vragen over de landmacht, de luchtmacht, de marine, de medische component en de NH-90.
In de pers kunnen we vernemen dat er een budget van iets meer dan 11 miljard zou vrijgemaakt worden. De militaire programmeringswet zou per 1 januari 2023 in werking moeten treden. Er zou gewerkt worden met 29.100 personeelsleden, militairen en burgers. Hoe verhoudt zich dat in de verschillende componenten? Welke zijn de verschillende investeringen? Wat is het aandeel van de landmacht, de luchtmacht, de marine en de medische component? Welk lot is de NH90 beschoren?
Voor de concrete vragen verwijs ik naar de schriftelijke versie ervan.
Informatie uit de nieuwe militaire
programmeringswet ten belope van €11,176 miljard, die al op 1 januari 2023 in
werking moet treden ,werd gelekt naar de pers. Hieruit kunnen we een reeks
interessante vaststellingen doen, waarover ik u graag wens te ondervragen:
•Het ambitieniveau zou tegen 2030 zo'n
29.100 militaire en burgerpersoneelsleden bedragen, kan dit minister dit
bevestigen? Kan u ook een aangepast groeischema per jaar geven? Hoeveel
personen worden hiervoor aan de landmacht toegewezen?
•€139 miljoen is voorzien voor Cyber,
zijn deze investeringen voldoende voor de oprichting van een volwaardige
component?
•€1,6 miljard is voorzien voor
gevechtsvoertuigen, hoeveel is dit bijkomstig aan de al gesloten contracten
voor CaMo?
•Bijkomende investering zouden voorzien
zijn voor artillerie: betreft dit een uitbreiding van Caesar? Zo ja, wat is de
ambitie hier? Hoeveel systemen?
•SOR mag gaan shoppen voor €577 miljoen,
voor wapens, verdere uitrusting en vliegtuigen voor SOF: kan de minister duiden
welke toestellen we tegen 2024 zullen aankopen, voor hoeveel en hoe de
onderhandelingen lopen?
•In welke mate zijn deze investeringen al
doorsproken met enerzijds onze Franse partner voor CaMo en onze
Nederlands-Deense partners voor Special Forces? Wat was hun reactie,
beantwoordt dit aan hun verwachtingen/geplande investeringen?
•Slechts €150 miljoen is voorzien voor
het geïntegreerd systeem rond de soldaat, is dit voldoende om een contingent
van 29.100 te voorzien?
13.02 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, intussen heeft zowat iedereen al op de een of andere manier inzage gekregen in het STAR-plan en in het ontwerp van programmeringswet dat daaruit voortvloeit. Iedereen, behalve de volksvertegenwoordigers, behalve de leden van de commissie voor Landsverdediging. Ik betreur dat ten zeerste. Vandaar dat wij inderdaad genoodzaakt zijn om hierover vragen in te dienen, in de hoop dat u toch al een eerste licht kunt laten schijnen op de nieuwe militaire programmeringswet.
We konden in de media onder andere een helder overzicht lezen met alle uitgaven per component, inclusief een onderverdeling van de specifieke investeringen. De totale enveloppe zou 11,73 miljard bedragen, waarvan – als we de media mogen geloven – 6,56 miljard naar de landcomponent gaat en 2,79 miljard naar de luchtcomponent. De marinecomponent moet het met heel wat minder stellen, namelijk met een half miljard. Tot slot zou er 1,3 miljard gaan naar Cyber en Command.
Kunt u een verantwoording geven bij de onderverdeling van de uitgaven aan de verschillende componenten? Waaraan zal de 1,3 miljard voor de cybercomponent worden besteed? Gaat het dan ook over een hogere verloning om voor die profielen concurrentieel te blijven met de private IT-sector en extra personeel aan te werven?
Voor de investeringen in de landcomponent wordt er vooral naar Frankrijk gekeken. Kunt u daarbij meer duiding geven? Militairen in het algemeen vrezen dat er een soort evenwichtsoefening gaande is inzake de investeringen ten opzichte van Frankrijk, ter compensatie van het F-35-dossier, maar ik zal daarin zeker geen voorafname doen.
Er is al heel wat te doen geweest over de helikoptercapaciteit. Duitsland en Nederland zouden voor de Chinookhelikopter kiezen. Zal dat voor België ook het geval zijn? Wat vindt u van de beslissing van Noorwegen vorige week om een total refund te vragen wat de NH-90 betreft en om de samenwerking stop te zetten?
Er zou 578 miljoen euro worden uitgetrokken voor het Special Operations Regiment. Hoe wordt die keuze bepaald en hoe verantwoordt u die keuze?
Kunt u ook uitsluitsel geven over de F-35's en de onbemande drones die in principe bewapend zouden moeten zijn?
Er wordt ook in ballistic missile defence geïnvesteerd. Is er al duidelijkheid over het type raketschild? Welk type luchtafweergeschut zal worden aangeschaft? Hoe verantwoordt u die keuze?
Is 150 miljoen euro voor het systeem rond de militair genoeg voor de vooropgestelde 29.100 defensiepersoneelsleden?
13.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, onlangs zijn helaas enkele elementen van het STAR-plan naar de pers uitgelekt. Ik wil echter beklemtonen dat niet alle gelekte elementen correct zijn en zijn opgenomen in het STAR-plan dat ik in de commissie op 21 juni zal voorleggen, samen met het wetsvoorstel tot wijziging van de wet van 23 mei 2017 betreffende de militaire programmering van de investeringen voor de periode 2016-2030. Ik zal u volgende week dinsdag hierover dus een veel uitvoeriger antwoord geven.
Het is in elk geval mijn doel om snel vooruitgang te boeken in die essentiële kwesties, in het belang van de mannen en vrouwen van Defensie, van de samenleving in het algemeen en van de veiligheid van ons allemaal.
Ce n'est évidemment pas moi qui ai fait fuiter des documents. Au demeurant, si vous interrogez des journalistes, vous saurez que je n'ai jamais voulu répondre dans le détail. La présentation du Plan STAR qui leur a été communiquée est la même que celle qui vous a été exposée en commission. Les détails parus dans la presse, de façon plus ou moins exacte – puisque toutes les informatioins qui y sont reprises ne le sont pas, comme je viens de le dire –, ne proviennent certainement pas de chez nous.
13.04 Peter Buysrogge (N-VA): U hebt eigenlijk op geen enkele van mijn vragen geantwoord. Ik had een hele reeks vragen ingediend en ernaar verwezen in de hoop een antwoord erop te krijgen. Het enige wat u zegt, is dat ik informatie uit de pers haal en dat ik niet alles wat in de pers geschreven staat, moet geloven en dat het de schuld is van lekken. Daar moeten we het dan mee stellen.
We hebben het ontwerp van militaire programmeringswet nog niet ontvangen. Een en ander is mij ook niet duidelijk. Er is een geactualiseerde strategische visie gekoppeld aan de militaire programmeringswet. Maakt die dan deel uit van het ontwerp van militaire programmeringswet of gaat het om een apart document? Ik ga ervan uit, tenzij ik mij vergis, dat de visie in een apart document is uiteengezet. Ze wordt dus niet als ontwerp voorgelegd, maar we moeten ze er wel bijnemen om het ontwerp te kunnen lezen.
Ik nodig u uit, mevrouw de minister, om ook het document op zich, zodra het ontwerp van militaire programmeringswet te onzer beschikking is – ik ga ervan uit dat dat binnen dit en enkele uren of dagen zal zijn – aan ons voor te leggen. Ik mag hopen dat we van u het engagement krijgen dat we inderdaad dan over de geactualiseerde visie of de uitgebreide versie van het STAR-plan zullen beschikken.
Voor de rest zullen we het moeten doen met de blijkbaar foutieve informatie. Ik kan u alleszins een ding garanderen: het lek komt niet van hier. Wij beschikken namelijk over niets. Dus 't is goed in 't eigen hert te kijken. Ik bedoel niet in uw eigen hart, maar in dat van uw vivivaldiregering. Ik denk dat u het lek daar moet zoeken, want ik voel mij alleszins niet aangesproken.
13.05 Annick Ponthier (VB): Wat dat laatste betreft, daarbij kan ik mij volmondig aansluiten. Het lek komt allerminst uit de commissie voor Landsverdediging. Onze commissie wordt immers opnieuw met een kluitje in het riet gestuurd.
We werden de afgelopen maanden ook al voor schut gezet. U gaat namelijk heinde en verre op bedrijfsbezoeken. Gisteren nog las ik uw tweet waarin u ondernemers inlicht over de inhoud van uw STAR-plan, zodat ze kennis kunnen nemen van mogelijke economische return. In onze commissie is het eerste woord over de inhoud alvast nog niet gezegd.
U verwijt de vraagstellers dat hun vragen door de media geïnspireerd zijn. Maar waar zouden we de inspiratie anders moeten halen? Zoals ik al zei, zowat iedereen heeft al inzage gekregen; ik ben er zeker van dat zelfs sommige collega-commissieleden die hier aanwezig zijn, inzage gekregen hebben. Ik vind dat onbetamelijk voor een minister van Defensie met een beleidsdomein dat zoveel aandacht en respect verdient als defensie.
We kijken uit naar uw toelichting volgende week dinsdag, als we u mogen geloven. Het is de hoogste tijd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55027877C van de heer Dallemagne wordt omgezet naar een schriftelijke vraag.
- Maria Vindevoghel aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De leasing van fietsen bij Defensie" (55027891C)
- Steven De Vuyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De leasing van fietsen bij Defensie" (55028250C)
- Maria Vindevoghel à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le leasing de vélos à la Défense" (55027891C)
- Steven De Vuyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le leasing de vélos à la Défense" (55028250C)
14.01 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in 2018 was er bij Defensie een testcase met leasingfietsen. Dit werd toen zeer positief onthaald door het personeel van Defensie, maar toch werd het nooit ingevoerd.
Is de mogelijkheid tot het leasen van een e-bike of speedpedelec opgenomen in het POP-plan? Zo nee, bent u van plan om dit toch nog op te nemen?
14.02 Minister Ludivine Dedonder: De extralegale fietsleasing van e-bikes werd in 2019 als proefproject opgestart in het elfde Bataljon Genie in Burcht. Deze eenheid werd hiervoor specifiek uitgekozen om de te verwachten toekomstige verkeersproblematiek naar aanleiding van het opstarten van de Oosterweelverbinding te counteren. Het was de ambitie om het project, afhankelijk van de proefresultaten, om te zetten in een extralegaal voordeel voor al het personeel van Defensie. Dit fietsleasingproject was jammer genoeg echter geen succes omdat het voor de geïnteresseerden te duur was. De leasingkosten kunnen niet met het brutoloon worden verrekend. Om de afhouding van de leasing op het brutoloon mogelijk te maken, zijn wettelijke aanpassingen nodig. De mogelijkheid om het leasen van een e-bike of een speedpedelec op te nemen in het deel People Our Priority van het STAR-plan blijft ter studie bij Defensie.
14.03 Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik ben blij dat dit nog in overweging wordt gehouden. Zeker met de stijging van de brandstofprijzen zou het weleens kunnen dat er nu meer interesse bij het personeel is dan een paar jaar geleden. Ik moedig u aan om dit terug op te nemen en het leasen van een fiets terug mogelijk te maken voor de mensen van Defensie. Dit is toch een vraag van op het terrein.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55027896 van de heer Ducarme vervalt. De vragen van mevrouw Jadin nrs. 55028183, 55028185, 55028187 en 55028426 worden omgezet in schriftelijke vragen. De samengevoegde vragen nr. 55028244 van de heer Verduyckt en nr. 55028263 van de heer Defosse worden uitgesteld.
- Frieda Gijbels aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Militair Hospitaal Koningin Astrid" (55028254C)
- Frieda Gijbels aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De toekomst van het Militair Hospitaal Koningin Astrid" (55028255C)
- Frieda Gijbels à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'Hôpital Militaire Reine Astrid" (55028254C)
- Frieda Gijbels à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'avenir de l'Hôpital Militaire Reine Astrid" (55028255C)
15.01 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb twee vragen ingediend over het Militair Hospitaal. Een vraag gaat over de huidige situatie, de andere gaat meer over het toekomstperspectief.
De minister van Volksgezondheid gaf aan dat hij in gesprek zou gaan met het Militair Hospitaal om oorlogsslachtoffers uit Oekraïne te kunnen opvangen. U gaf eerder aan dat er maar een heel beperkt aantal oorlogsslachtoffers kan worden opgevangen door Defensie in het Militair Hospitaal, en dan nog enkel in geval van brandwonden.
Ik vraag me af of u ondertussen in gesprek bent geweest met de minister van Volksgezondheid. Wat was daarvan de uitkomst? Zullen er meer bedden worden vrijgemaakt voor oorlogsslachtoffers? Hoe staat het met de afspraken met het Brugmann-ziekenhuis dat nu twee verdiepingen van het Militair Hospitaal in beslag neemt? Zijn er afspraken gemaakt om deze afdelingen te kunnen evacueren wanneer dat, zoals nu, nodig is?
Wat is uw visie op de noodzaak van specifieke militaire medische expertise? Hoe wordt deze militaire medische expertise qua manschappen gegarandeerd in de toekomst? Welke expertise is er momenteel en hoe ziet de situatie eruit als we drie jaar verder kijken?
Hoe zit het momenteel met de werkingsmiddelen voor de Medische Component? Er is mij immers ter ore gekomen dat er geen wifi voor handen zou zijn in het Militair Hospitaal.
Aansluitend heb ik een aantal vragen over de omvorming naar een medische hub. Daarover hebben we ook een en ander gelezen en te horen gekregen. Men zou het Militair Hospitaal willen omvormen tot een medische hub, met het potentieel om te kunnen fungeren als een rampenhospitaal.
Indien het Militair Hospitaal zou fungeren als calamiteitenhospitaal, dan lijkt het mij logisch dat er ook overleg is geweest met andere overheidsdiensten, met Binnenlandse Zaken, met Volksgezondheid. Is dat inderdaad zo? Wanneer vond dat overleg plaats? Welke afspraken zijn daar gemaakt?
Zal het Militair Hospitaal deel uitmaken en blijven uitmaken van een ziekenhuisnetwerk? Hoe ziet u de toekomst van het brandwondencentrum? Blijkbaar is er ook protest vanuit het ziekenhuis zelf tegen de huidige plannen. Bent u al in dialoog gegaan met het personeel van het ziekenhuis?
Hoe wordt de financiering gegarandeerd van deze nieuwe hub? Hoeveel middelen zijn er nodig? Zijn deze gebudgetteerd? Is er sprake van zowel burgerlijke als militaire financiering? Wordt er eventueel een Europese piste bekeken qua samenwerking en financiering? Hoeveel manschappen zijn er nodig om het nieuwe hospitaalconcept te bemannen? Kunt u verduidelijken hoeveel manschappen er van elke expertise nodig zijn? Zijn zij momenteel beschikbaar?
15.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Gijbels, mijn departement is in deze periode wekelijks in contact met de FOD Volksgezondheid betreffende de opvang van Oekraïense oorlogsslachtoffers. Er is momenteel in dat kader door de FOD Volksgezondheid geen extra behoefte aan ziekenhuisbedden binnen het Militair Hospitaal geuit.
Het Universitair Verplegingscentrum Brugmann, dat gebruikmaakt van de infrastructuur van het Militair Hospitaal, is volledig autonoom en staat in voor het beheer en de medische omkadering van zijn patiënten. Men kan de overeenkomst met Brugmann niet zomaar opschorten. De uitvoering van het protocolakkoord is echter gebaseerd op een concessie. Zoals elke concessie van Defensie is ze altijd herroepbaar afhankelijk van de behoeften van Defensie. Vandaag is er geen nood om deze afdeling te evacueren.
De Medische Component moet net als de andere componenten worden versterkt en opnieuw opgebouwd. Daarom voorziet het STAR-plan in middelen voor de continuïteit van de diensten van het Militair Hospitaal in afwachting van de Medical Hub 2030.
Er wordt gewerkt aan de installatie van wifi binnen het kwartier Koningin Astrid. Alle vergaderzalen en cafetaria's zijn al met wifi uitgerust. Extra installaties zijn nog gepland.
In het kader van de Medical Hub 2030 werd er rekening gehouden met een crisiscapaciteit, Military Measure and Capability die kan worden aangeboden in het kader van hulp aan de natie. Het Medical Hub 2030-project omvat dus een onderdeel crisiscapaciteit. De crisiscapaciteit is de som van de verschillende diensten die bij een crisis kunnen inspringen.
Artikel 14.7 van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen van 10 juli 2008 laat toe dat het Militair Hospitaal deel uitmaakt van het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk en gebruikt kan worden voor civiele patiënten in nichedomeinen als referentiepunt. Een referentiepunt is gedefinieerd als een ziekenhuis dat een supraregionale zorgopdracht aanbiedt. In het bijzonder zou het Militair Ziekenhuis als referentiepunt kunnen functioneren voor volgende medische specialisaties: brandwondenpatiënten en patiënten voor de hyperbare zuurstoftanks. Het brandwondencentrum zal dus verder deel blijven uitmaken van de medical hub. Teneinde de nodige garanties te bieden op een grotere medische ondersteuning door ter plaatse aanwezige specialisten zal een intensieve samenwerking met de civiele partners uitgewerkt worden.
Alle betrokken diensten van het Militair Hospitaal werden actief betrokken bij de uitwerking van de Visie 2030 en voor het uitdrukken van hun toekomstige behoeften.
Een consultatieopdracht inzake de medical hub is op dit moment lopend. Deze opdracht heeft onder meer als doel een correcte gefundeerde raming op te leveren. Het eindrapport van het studiebureau moet advies geven, met onder andere de mogelijke financieringsmethoden van het project, waaronder ook Europese financiering.
Wat de medical hub betreft, is er uiteraard een noodzaak aan een specifiek militaire medische expertise. Actueel zijn heel wat kandidaat-artsen in opleiding die hetzij reeds bezig zijn met een specialisatie, hetzij later in hun opleiding de mogelijkheid zullen hebben de specialisatie te volgen die door Defensie noodzakelijk geacht wordt.
Het totale aantal dat nodig is voor het functioneren van de medical hub binnen het huidige concept wordt geschat op een 800-tal voltijdsequivalenten, waaronder 114 artsen met diverse specialisaties en 66 paramedici. Zij zullen uiteraard aangevuld worden met verpleegkundigen, ambulanciers, en administratief technisch personeel.
15.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mevrouw de minister, ik geef een paar bedenkingen mee.
De expertise inzake oorlogsverwondingen is wel degelijk aanwezig bij de Medische Component. Ik betreur dat die nu niet kan worden ingezet, want het is een gemiste kans om die expertise op te frissen. De vraag kwam overigens ook vanuit de academische ziekenhuizen, om capaciteit vrij te maken en zich over de eigen zaken te ontfermen.
De Medische Component van Defensie is inderdaad ook bijgesprongen tijdens de covidcrisis, toen ziekenhuizen en woon-zorgcentra het moeilijk hadden. Omgekeerd meen ik dat zij in eerste instantie moeten instaan voor oorlogsverwondingen en dat er pas als de volledige capaciteit bereikt is naar burgerziekenhuizen gekeken moet worden.
Ik vraag me ook af waarom er plannen zijn om er een calamiteitencentrum van te maken als er nu enkel op brandwonden wordt toegespitst. In hoeverre zijn de plannen voor de inzetbaarheid van de Medische Component voor de volgende jaren haalbaar en realistisch? Ik hoorde u bevestigen dat er problemen zijn met de toegang tot wifi, dat nog in opbouw is. In deze tijd lijkt mij dat bijzonder vreemd. Ik hoor ook dat het voor medisch personeel moeilijk is om zelfs maar een laptop te bemachtigen. Als in die basisbehoeften niet kan worden voorzien, hoe wilt u het dan op korte termijn omvormen tot een calamiteitencentrum?
Als ik het goed begrepen heb, is er ook geen overleg geweest met bijvoorbeeld Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid. Dat is ook bijzonder.
U zei dat het personeel betrokken is geweest bij het uitwerken van de Visie 2030. Ik veronderstel dan ook dat die klaar is en snel aan de commissie kan worden voorgelegd.
L'incident est clos.
16 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "OCCAR" (55028257C)
16 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'OCCAR" (55028257C)
16.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, gelet op de grote investeringen die heel wat Europese landen plannen, verlegt de Europese Unie haar focus naar meer samenwerking in ontwikkeling en aankoop en wenst ze hierin de leiding te nemen. Er is in Europa echter ook nog een intergouvernementele organisatie actief op dat vlak, waar we al sinds 2003 deel van uitmaken, namelijk de Organisatie voor Gezamenlijke Bewapeningssamenwerking (OCCAR). Het doel van de OCCAR is de samenwerking tussen zes lidstaten op het gebied van bewapening te vergroten om zo de efficiëntie te verbeteren en de kosten te verlagen. België maakt evenwel maar zelden gebruik van de mogelijkheden die het partnerschap biedt.
De OCCAR werkt met het principe van global balance, waarbij niet wordt gekeken naar de economische return per programma maar voor het geheel. Hoe evalueert u de samenwerking voor België? Hoe verhoudt de cost share zich tot de work share? Is de balans in evenwicht? Hoe denkt u een eventueel onevenwicht bij te sturen?
In de strategische visie lag de nadruk op het snel kunnen opwerken van onze strijdkrachten op een COTS-manier, commercial off-the-shelf. In het STAR-plan zou er een niet-onaanzienlijk deel gericht zijn op samenwerking met de industrie en een verhoging van de maatschappelijke return. Welke rol ziet u daarin weggelegd voor de OCCAR? In welke projecten wilt u dit concretiseren?
Momenteel blijft de betrokkenheid beperkt tot een samenwerking rond de VBAE. Bent u momenteel in gesprek met de OCCAR of de andere lidstaten over een eventuele deelname aan andere projecten?
Vindt u dat de Belgische defensie-industrie goed gepositioneerd is om in te tekenen op OCCAR-projecten of er ter compensatie bij betrokken te worden? Wat is de huidige strategie van de regering voor het promoten van onze bedrijven en welke criteria hanteert ze daarbij?
Welke hervormingsplannen plant u om uw STAR-plan concreter te kunnen uitwerken?
16.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, op basis van de jaarlijkse rapportering door OCCAR-EA wordt de balans besproken tijdens alle meetings van de OCCAR-bestuursorganen. De voorbije jaren werden acties geïnitieerd om de balans voor België, die momenteel negatief is, terug in evenwicht te brengen. In concreto werd in samenwerking met de FOD Economie een lijst van firma's en hun specifiek specialisatiedomein opgesteld en overgemaakt aan OCCAR-EA en de vijf andere OCCAR-lidstaten.
Het is de bedoeling dat bij nieuwe programma's of nieuwe fases binnen lopende programma's waar open competitie mogelijk is deze Belgische firma's de kans krijgen om een offerte in te dienen, zelfs als de Belgische Defensie niet deelneemt aan dat specifieke programma. Verder wordt gewerkt aan een betere transparantie in de procurement strategy, onder andere via een tijdige aankondiging van mogelijke nieuwe markten.
Ten slotte heeft Defensie een policy paper opgemaakt, die nog door OCCAR-EA en de vijf andere lidstaten moet worden goedgekeurd, die al deze principes bekrachtigt en die een aanvulling vormt op de principes die neergeschreven zijn in de OCCAR-conventie.
Bij de opstelling van het voorstel van de nieuwe militaire programmeringswet werd nog niet beslist via welk kanaal dit materieel verworven zal worden. De keuze voor het aankoopagentschap gebeurt pas in een later stadium, na uitvoering van de militaire prospectie van het aan te kopen materieel.
De Belgische Defensie staat dagelijks in contact met de Belgische defensie-industrie en wisselt zoveel mogelijk informatie uit. De Belgische Defensie helpt ook bij het promoten van de Belgische industrie, door bijvoorbeeld events te laten organiseren in samenwerking met OCCAR-EA.
Voormeld wetsontwerp, dat wij weldra zullen bespreken in de commissie, focust op drie essentiële domeinen: het groei- en herwaarderingstraject van ons personeel, de programmering van investeringen in hoofdmaterieel en het versterken van de technologische en industriële basis in het domein van veiligheid en defensie.
Voor het laatste domein zal Defensie, in samenspraak met de andere bevoegde actoren, de ontwikkeling, implementatie en monitoring van een DIRS verwezenlijken. De DIRS zorgt er mede voor dat investeringen in het defensiedomein voor capacitaire ontwikkeling of research and development maximaal terugvloeien naar de maatschappij in de vorm van kennis, technologie en werkgelegenheid, in lijn met de vigerende nationale en Europese wetgeving.
16.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in het verleden is een aantal aankoopprocedures bij Defensie niet al te zuiver verlopen. Daarmee druk ik mij nog voorzichtig uit. Bij Defensie leeft er ook nog altijd een trauma daaromtrent. Op een gegeven moment moeten wij dat echter kunnen overstijgen.
Wij moeten echt werken aan een actief partnerschap tussen Defensie en onze industrie. Wij hebben heel wat troeven, er is heel wat potentieel. Er wordt onvoldoende komaf gemaakt met de traumatische ervaringen van het verleden. Ik pleit ervoor om een actieve samenwerking op poten te zetten.
Er is uiteraard ook een rol weggelegd voor de industrie zelf. Het is niet allemaal de verantwoordelijkheid van Defensie. U bevestigde net dat er op dit moment een negatieve balans is. Die balans moeten wij positief maken, zodat onze industrie mee kan genieten van de verschillende investeringen die er de komende jaren zitten aan te komen, of het nu in het kader van OCCAR is of iets anders, van onze eigen Defensie, maar ook van die van buurlanden en partnerlanden, aangezien wij toch de mond vol hebben van Europese samenwerking. Ik pleit er echt voor om dat hechte partnerschap effectief te realiseren.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.49 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 49.