Commission
des Relations extérieures |
Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mardi 14 juin 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 14 juni 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 03 et présidée par M. André Flahaut.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.03 uur en voorgezeten door de heer André Flahaut.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De systematische en institutionele repressie tegen de baha’is in Iran" (55026522C)
- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De repressie tegen christelijke bekeerlingen in Iran" (55027620C)
- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La répression systématique et institutionnelle contre les bahaïs en Iran" (55026522C)
- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La répression à l'encontre des chrétiens convertis en Iran" (55027620C)
01.01 Ellen Samyn (VB):
In het recente rapport van de Speciale VN-rapporteur voor religieuze en
levensbeschouwelijke vrijheid, Ahmed Shaheed, wordt een bijzonder grimmig
plaatje geschetst van Iran.
Onder vele andere geloofsgemeenschappen,
wordt daar de Baha'i-minderheid op systematische en institutionele wijze
vervolgd. In een beleidsdocument dat is getiteld “the Baha'i Question",
wat toch herinneringen oproept aan de donkerste bladzijden uit de geschiedenis,
wordt uiteengezet hoe Teheran met deze geloofsgroep wil omgaan. Al hun
ontwikkeling en vooruitgang moet door de staat worden geblokkeerd, zo staat
erin te lezen. Iran moet beleid uitrollen om hun sociale, economische en
culturele leven te beperken. Discriminatie tegen de Baha'is is zelfs in de
Iraanse constitutie ingeschreven.
De staat Iran voert dus een actieve
oorlog tegen deze geloofsminderheid en ze worden door een gebrek aan juridische
erkenning voortdurend met discriminatie vanuit de Iraanse samenleving
geconfronteerd. Enkel de vier hoofdreligies krijgen (officiële) erkenning door
de overheid.
Heeft u omtrent deze kwestie al contact
gehad met uw Iraanse collega of de respectievelijke ambassadeur? Zo ja, waaruit
bestonden de gesprekken?
Zal u deze problematiek aankaarten op de
relevante internationale fora en in de bilaterale relaties met Iran? Zo ja,
welke initiatieven zal u ondernemen?
Hoe beïnvloedt de schrijnende
mensenrechtensituatie in Iran ons standpunt en dat van Europa inzake de
onderhandelingen over de JCPOA?
Onlangs bereikte mij het bericht dat
Fariba Dalir, een Iraanse christelijke bekeerlinge, veroordeeld is tot twee
jaar gevangenisstraf in de Iraanse Evin-gevangenis in Teheran. Zij kwam in het
vizier van de Iraanse overheid, nadat ze een evangelisch-christelijke kerk had
opgericht. Daarmee zou ze de nationale veiligheid in gevaar brengen, volgens
Iran.
Op dezelfde dag als Dalir heeft nog een
andere christelijke bekeerlinge, Sakine Behjati, zichzelf aangegeven in de
Evin-gevangenis. Ook zij zit een straf uit van 2 jaar, voor gelijkaardige
aanklachten. Naast Dalir en Behjati zijn er nog 4 andere christelijke leden van
Dalirs kerk veroordeeld tot gevangenisstraffen van 10 maanden.
Uit de aanklachten kunnen we afleiden dat
Iran religieuze vrijheid en tolerantie als een ondermijning van zijn
staatsveiligheid ziet.
Ik stel u graag hierover volgende vragen:
Hebt u hierover contact gehad met de
Iraanse ambassadeur of met uw collega van Buitenlandse Zaken? Zo ja, wat
hielden de gesprekken in?
Zal u deze feiten aankaarten op de
relevante bilaterale, Europese en internationale fora en de onvoorwaardelijke
vrijlating van deze gewetensgevangenen bepleiten?
Welke politieke, diplomatieke of
economische initiatieven onderneemt België om de religieuze vrijheid in het
algemeen te waarborgen in de islamitische wereld?
Welke specifieke acties onderneemt België tegen de wijdverspreide christenvervolgingen in de islamwereld?
01.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Samyn, dank u voor uw vraag. Ik deel uw bezorgdheid over het gebrek aan godsdienstvrijheid in Iran. België volgt de mensenrechtensituatie in Iran van nabij op via onze ambassade in Teheran en via de diensten van de FOD Buitenlandse Zaken in Brussel. De mensenrechten worden systematisch aangekaart bij de bilaterale contacten met de vertegenwoordigers van de Islamitische Republiek Iran.
Op het niveau van de Verenigde Naties nam de internationale gemeenschap een resolutie aan over de mensenrechtensituatie in Iran, tijdens de Algemene Vergadering. Deze resolutie werd door België gesponsord. De resolutie roept Iran op een einde te maken aan het controleren van personen op grond van hun religieuze identiteit, alle religieuze praktiserenden te bevrijden die gevangengezet zijn wegens hun lidmaatschap van of activiteiten namens een erkende of niet-erkende religieuze minderheidsgroepering en ervoor te zorgen dat iedereen het recht heeft op vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst of overtuiging, in lijn met het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat Iran geratificeerd heeft.
Ook in de Mensenrechtenraad neemt België deel aan de interactieve dialoog met de speciale rapporteur inzake de mensenrechtensituatie in Iran, wiens mandaat ons land ondersteunt. Deze speciale rapporteur, alsook de speciale rapporteur inzake godsdienstvrijheid, heeft oog voor de kwestie van het gebrek aan godsdienstvrijheid in Iran.
Ik wil eraan herinneren dat de Europese Unie reeds sanctiemaatregelen heeft aangenomen tegen tientallen personen wegens de mensenrechtensituatie in Iran. De EU beschikt hiervoor sinds 2011 over een specifiek sanctieregime voor mensenrechtenschendingen in Iran. Dit regime bestaat naast het globale EU-sanctieregime voor mensenrechtenschendingen.
Wat de Belgische initiatieven ter bevordering van de religieuze vrijheid in de islamitische wereld betreft, verwijs ik naar mijn antwoord op uw eerdere vraag over christenvervolging. Zoals u weet, vormen de bevordering en de bescherming van de mensenrechten een prioriteit van het Belgische en het Europese buitenlandbeleid. Hiertoe behoort ook de vrijheid van godsdienst en/of geloof. De EU ontwikkelde richtsnoeren inzake de vrijheid van godsdienst of geloof, die een leidraad vormen voor de bevordering en de bescherming van deze vrijheid in het externe beleid van de EU. Ons land droeg bij aan de totstandkoming van deze richtsnoeren en geeft er mee uitvoering aan.
Wat uw laatste vraag betreft, de onderhandelingen over een nieuw JCPOA proberen het nucleaire risico dat van Iran uitgaat in te dijken en bijgevolg ook het risico op nucleaire proliferatie in de regio te minimaliseren. Dat is in essentie een regionaal en mondiaal veiligheidsvraagstuk. Wie veiligheid zegt, zegt ook het recht op leven en op vrijheid. In die zin is er een fundamentele link met de mensenrechten.
01.03 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het is een droeve vaststelling dat in een toenemend aantal landen, voornamelijk in de Arabische wereld, religieuze minderheidsgroepen als een bedreiging worden gezien.
Wat Iran betreft, kunnen wij afleiden dat Iran religieuze vrijheid en tolerantie, of het nu gaat over christenen of bahais, als een ondermijning van de staatsveiligheid ziet. Dat is het ook in se, want theocratische islamdictaturen zouden niet bestaan wanneer mensen vrij zijn te geloven in wat zij willen en vrij zijn om af te haken van de dogmatische islam die hun wordt opgedrongen. Het is goed dat u hierover ook bezorgd bent. Ik hoop dan ook dat schendingen van de mensenrechten, meer bepaald van de religieuze vrijheid, in Iran en waar ook ter wereld blijvend zullen worden aangekaart op de internationale fora.
Ik wil nog even terugkomen op een vraag met betrekking tot het JCPOA. Het is geen geheim dat België pleit voor een terugkeer naar de nucleaire deal, maar Iran heeft bewezen dat die deal het land niet van opstelling zal doen veranderen, noch intern, noch extern. Wel heeft het de middelen die zijn vrijgekomen door opgeheven sancties geïnvesteerd in zijn militaire apparaat om zijn eigen burgers te onderdrukken en om zich te moeien in regionale conflicten en ze op te stoken. Iran is ook blijven investeren in wapentechnologie. Ik vraag mij nog altijd af hoe deze deal een voordeel kan betekenen voor de veiligheid in de wereld. Gaat het niet veeleer om de zakelijke belangen van multinationals in Iran? Dat is alleszins zeker niet het onbelangrijkste element. Dan zwijg ik nog over de talrijke politieke gevangenen, zoals professor Djalali, een ander voorbeeld waarom wij beter geen zaken zouden doen met Iran.
L'incident est clos.
- Anneleen Van Bossuyt aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De nieuwe Europese kieswet" (55027578C)
- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De nieuwe kieswet van de Europese Unie" (55027720C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De nieuwe Europese kieswet" (55027769C)
- Anneleen Van Bossuyt à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La nouvelle loi électorale européenne" (55027578C)
- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La nouvelle loi électorale de l'Union européenne" (55027720C)
- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La nouvelle loi électorale européenne" (55027769C)
02.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het onderwerp van de Europese verkiezingen is zo belangrijk dat ik er twee vragen over heb ingediend. Ik verwijs graag naar de schriftelijke versie ervan.
Afgelopen week werd er door het Europees
parlement een voorstel goedgekeurd over de nieuwe Europese kieswet. Het
voorstel wil de Europese verkiezingen harmoniseren a.d.h.v. verschillende
initiatieven. Meeste opvallende bepalingen hierbij zijn:
1. De oproep tot het creëren van
transnationale kieslijsten en dus een pan-Europese kieskring waarbij in elke
Europese lidstaat kan gestemd worden voor de personen op die transnationale
lijst. Ook zouden er op die manier 28 bijkomende Europarlementsleden verkozen
worden.
2. Het voorstel tot het werken met een
bindend systeem van spitzenkandidaten, wat inhoudt dat de persoon die men
vooropstelt als voorzitter van de Europese Commissie, ook effectief als
lijsttrekker op de kieslijst moet fungeren.
Nu het voorstel werd goedgekeurd in het
Europees parlement, komt de kwestie op tafel van de Raad.
Vandaar volgende vragen:
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het voorstel tot de nieuwe Europese kieswet, zoals goedgekeurd door het
Europees parlement?
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het creëren van transnationale kieslijsten? Zal u dit verdedigen aan de
Europese tafel of zal u zich hier tegen verzetten? Hoe rijmt u het principe van
transnationale lijsten met het principe van subsidiariteit waarop de Europese
Unie is gebouwd?
Pan-Europese lijsten dreigen kandidaten
en lijsttrekkers uit grote lidstaten een streep voor te geven, in dat ze
zwaarder kunnen doorwegen bij het bepalen van de rangorde en grotere
naambekendheid genieten. Vreest de regering niet dat het doorduwen van deze
plannen het gewicht van de grootste landen niet verder zal vergroten?.
Hoe staat deze regering ten opzichte van
het uitbreiden van het aantal Europese parlementszetels? Beschouwt u dergelijke
meeruitgaven in deze budgettair moeilijke tijden een goed beheer van het
belastinggeld?
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het systeem van spitzenkandidaten? Welke invloed zou dit volgens u
hebben op het huidige evenwicht tussen de Commissie en Raad / lidstaten?
Art. 4 van het Verdrag bepaalt dat de EU
de politieke en constitutionele basisstructuren van de lidstaten, waaronder die
voor regionaal zelfbestuur, moet eerbiedigen. Hoe valt één kandidaat voor
België per lijst te rijmen met het bestaan van drie kieskringen?
Het plan is ook van één uniformele
verkiezingsdag voor heel Europa op 9 mei door te voeren, in welke mate
compliceert dit de afgestemde organisatie van onze andere binnenlandse
verkiezingen?
Afgelopen week werd er door het Europees
parlement een voorstel goedgekeurd over de nieuwe Europese kieswet. Het
voorstel wil de Europese verkiezingen harmoniseren a.d.h.v. verschillende
initiatieven. Meeste opvallende bepalingen hierbij zijn:
1. De oproep tot het creëren van
transnationale kieslijsten en dus een pan-Europese kieskring waarbij in elke
Europese lidstaat kan gestemd worden voor de personen op die transnationale
lijst. Ook zouden er op die manier 28 bijkomende Europarlementsleden verkozen
worden.
2. Het voorstel tot het werken met een
bindend systeem van spitzenkandidaten, wat inhoudt dat de persoon die men
vooropstelt als voorzitter van de Europese Commissie, ook effectief als
lijsttrekker op de kieslijst moet fungeren.
Nu het voorstel werd goedgekeurd in het
Europees parlement, komt de kwestie op tafel van de Raad.
Vandaar volgende vragen:
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het voorstel tot de nieuwe Europese kieswet, zoals goedgekeurd door het
Europees parlement?
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het creëren van transnationale kieslijsten? Zal u dit verdedigen aan de
Europese tafel of zal u zich hier tegen verzetten? Hoe rijmt u het principe van
transnationale lijsten met het principe van subsidiariteit waarop de Europese
Unie is gebouwd?
Pan-Europese lijsten dreigen kandidaten
en lijsttrekkers uit grote lidstaten een streep voor te geven, in dat ze
zwaarder kunnen doorwegen bij het bepalen van de rangorde en grotere
naambekendheid genieten. Vreest de regering niet dat het doorduwen van deze
plannen het gewicht van de grootste landen niet verder zal vergroten?
Hoe staat deze regering ten opzichte van
het uitbreiden van het aantal Europese parlementszetels? Beschouwt u dergelijke
meeruitgaven in deze budgettair moeilijke tijden een goed beheer van het
belastinggeld?
Wat is het standpunt van deze regering
m.b.t. het systeem van spitzenkandidaten? Welke invloed zou dit volgens u
hebben op het huidige evenwicht tussen de Commissie en Raad / lidstaten?
Art. 4 van het Verdrag bepaalt dat de EU
de politieke en constitutionele basisstructuren van de lidstaten, waaronder die
voor regionaal zelfbestuur, moet eerbiedigen. Hoe valt één kandidaat voor
België per lijst te rijmen met het bestaan van drie kieskringen?
Het plan is ook van één uniformele
verkiezingsdag voor heel Europa op 9 mei door te voeren, in welke mate
compliceert dit de afgestemde organisatie van onze andere binnenlandse
verkiezingen?
02.02 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de voorzitter, ook ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Onlangs heeft het Europees Parlement een
nieuwe Europese kieswet goedgekeurd om de Europese verkiezingen een meer
geïntegreerd karakter te geven.
Deze wet zou tot gevolg hebben dat een
pan-Europese, transnationale kieslijst wordt gecreëerd. Burgers in alle
lidstaten zouden dus op de personen op die lijst kunnen stemmen, met als gevolg
dat er 28 nieuwe Europarlementszetels bijkomen.
Een tweede nieuwigheid zou een bindend
systeem van spitzenkandidaten zijn, waardoor de favorieten voor het Commissievoorzitterschap
ook als lijsttrekker op de kieslijst zouden moeten opkomen.
De Raad buigt zich momenteel over de
nieuwe Europese kieswet.
Ik stel u graag hierover volgende vragen:
Hoe staat België tegenover deze nieuwe
kieswet?
Komt de nationale soevereiniteit en
subsidiariteit hier niet in gevaar? Transnationale, Europese kieslijsten gaan
immers uit van een Europees volk dat zijn vertegenwoordigers kiest, terwijl
Europa een amalgaam van natiestaten is en blijft.
Hoeveel belastinggeld zouden de 28 extra
zetels voor Europarlementsleden kosten, als gevolg van de nieuwe kieswet?
Welke gevolgen op het machtsevenwicht
tussen de Europese instellingen en de lidstaten zou de Europese kieswet hebben?
Zullen de deelstaten van België afdoende
vertegenwoordigd worden bij het opmaken van de transnationale Europese
kieslijsten? Zal de nieuwe kieswet conform blijven met het EU-basisprincipe van
vertegenwoordiging van de regio's?
Hoe zal men de vooropgestelde Europese
verkiezingsdag van 9 mei rijmen met onze Vlaamse en federale verkiezingen?
02.03 Staatssecretaris Mathieu Michel: Op 2 mei keurde het Europees Parlement een resolutie goed met een voorstel voor de hervorming van de Europese kieswet. De belangrijkste wijzigingen in het voorstel betreffen de invoering van transnationale lijsten en de wettelijke verankering van het spitzenkandidaatsysteem. Er zouden 28 extra zetels gecreëerd worden voor europarlementsleden verkozen in een EU-brede kieskring. Voorts bevat het voorstel enkele elementen om de Europese verkiezingen in de lidstaten meer te harmoniseren, zoals de invoering van een gemeenschappelijke Europese kiesdag.
Het voorstel komt ten dele tegemoet aan voorstel 38 uit het eindrapport van de Conferentie over de toekomst van Europa, waarin de Europese burgers oproepen tot de versterking van de Europese democratieën, van de deelname aan de Europese verkiezingen en van het transnationale debat over Europese aangelegenheden.
Om ervoor te zorgen dat grote lidstaten geen oneerlijk voordeel hebben bij de verkiezing van europarlementsleden in het EU-brede kiesdistrict, zullen de EU-brede lijsten onderverdeeld worden in secties met elk drie posities, waarbij die drie posities ingevuld moeten worden met een kandidaat uit elk van de drie geografisch gebalanceerde groepen van lidstaten.
De eerste besprekingen van het voorstel in de Raadswerkgroep Algemene Zaken moeten nog aanvangen. Op het moment zijn er dus vooral veel vragen om verduidelijking en om duidelijke posities. Wij zullen moeten nagaan in welke mate de vernieuwingen haalbaar zijn en in overeenstemming zijn met de Europese verdragen, in het bijzonder met de principes van subsidiariteit, institutioneel evenwicht en regionaal zelfbestuur. Ook de budgettaire impact van 28 extra zetels in het Europees Parlement zal worden onderzocht. Tevens zal de opportuniteit van de eengemaakte Europese kiesdag moeten worden onderzocht, aangezien een dergelijke kiesdag geen flexibiliteit biedt om de verkiezingsdag af te stemmen op werkdagen, feestdagen of vakanties.
02.04 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb vele vragen gesteld over het standpunt van de regering met betrekking tot die voorstellen, maar eigenlijk hebt u op geen enkele ervan geantwoord. U omschreef waarover het gaat en welke de vragen zijn waarop er een antwoord moet komen, maar u hebt op geen enkele manier aangegeven hoe deze regering daar tegenover staat. Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat dit geen trend wordt, nu de vragen naar de staatssecretaris worden doorgeschoven en de eerste minister, aan wie de vragen oorspronkelijk gesteld werden, de vragen niet beantwoordt.
Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat de transnationale kieslijsten er komen voor een versterking van de Europese democratie. Ik stel mij daar toch ernstige vragen bij. Europa denkt blijkbaar dat het de democratie zal versterken door een Belg te laten kiezen voor een Bulgaar, een Griek of weet ik veel. Ik denk dat het gevoel dat het een ver-van-mijn-bedshow is bij de burger alleen maar versterkt zal worden.
Met betrekking tot het mogelijk sterker doorwegen van grote lidstaten, zegt u dat het allemaal zal moeten worden bekeken en dat er een principe is met secties. Dat is allemaal zeer ingewikkeld. Bij het bepalen van de rangorde en de naambekendheid hebben grote lidstaten ongetwijfeld een streepje voor. Wij willen het misschien niet toegeven, maar België is en blijft een eerder kleine lidstaat, hoewel wij een van de zes stichtende lidstaten zijn, wat ons groot maakt, maar in bevolkingsaantal blijft België een kleine lidstaat.
Ik heb ook totaal geen antwoord gekregen op mijn vraag over hoe het principe van die transnationale kieslijsten, waarbij er één kandidaat per lidstaat zal zijn, te rijmen valt met onze constitutionele structuur. Wij kennen in België drie kieskringen. Dit zou betekenen dat er geen rekening zal worden gehouden met twee van de drie kieskringen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik had dus heel veel vragen maar ik heb geen enkele indicatie gekregen van hoe onze regering daartegenover staat. Dat is nochtans net de bedoeling van deze vragensessie. U gaf het terecht aan, die resolutie van het Parlement zal nu op tafel komen in de Raad. Voor mij zijn de voorstellen die hier op tafel liggen met betrekking tot die Europese kieswet een voorbeeld van hoever de Europese Unie, en specifiek het Europees Parlement, soms af staat van de realiteit. Ik betreur dat ten zeerste, want de Europese Unie heeft wel degelijk een meerwaarde, kan wel degelijk een meerwaarde betekenen. Ik zal daarop trouwens verder ingaan in mijn volgende vraag.
Ik vind dat dus heel jammer. Ik vind het ook jammer dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn vele vragen hierover.
02.05 Ellen Samyn (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik treed mevrouw Van Bossuyt bij. Misschien kunnen we onze vragen opnieuw indienen voor het volgende vragenuurtje en krijgen we dan een beter antwoord.
Na het vertrek van Groot-Brittannië is de euro bij de voorstanders van een verdere machtsuitbreiding van de Europese Unie niet gevallen. Men zou denken dat er bij de eurocraten een moment van bezinning zou zijn geweest. Zijn we niet te ver gegaan? Is de bevolking van Europa wel mee met dit concept? Moeten we niet naar een meer evenwichtige verhouding met het verlangen naar een nationale identiteit? Het zou niet meer dan logisch zijn geweest om een moment van bezinning in acht te nemen.
Neen, de elite in het Europees Parlement en de Europese Commissie doet net het omgekeerde. Op enkele jaren tijd zijn de macht van de EU en de bevoegdheden zodanig uitgebreid dat we nu met een haast onomkeerbare toestand zitten.
Vergis u niet, de modale Europeaan wil niet meer Europese Unie, maar net minder Europese Unie. Men wil niet meer belastingen, maar minder belastingen. Men wil niet meer Europese schulden, maar net minder.
Als kers op de taart wordt nu ook een start gemaakt met het principe van volksvertegenwoordigers die niet meer namens hun eigen volk maar alleen nog namens de Europese Unie zullen zetelen. Een moment van bezinning door de Europese elite was op zijn plaats geweest.
Het incident is gesloten.
- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La révision des traités européens suite à la Conférence sur l’avenir de l’Europe" (55027600C)
- Hugues Bayet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les suivi des recommandations de la Conférence sur l'avenir de l'Europe" (55027745C)
- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les résultats de la Conférence sur l'avenir de l'Europe" (55027797C)
- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La modification des traités européens à la suite de la Conférence sur l'avenir de l'Europe" (55028271C)
- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De herziening van de EU-verdragen naar aanleiding van de Conferentie over de toekomst van Europa" (55027600C)
- Hugues Bayet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De follow-up van de aanbevelingen van de Conferentie over de toekomst van Europa" (55027745C)
- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De uitkomst van de Conferentie over de toekomst van Europa" (55027797C)
- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De wijziging van de Europese verdragen als opvolging van de Conferentie over de toekomst van Europa" (55028271C)
03.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag, mijnheer de voorzitter.
Een jaar geleden ging de Conferentie over
de Toekomst van Europa van start. Deze moest de burger meer inspraak geven in
hoe de EU werkt en in wat ze verwachten dat de EU voor hen doet, en moest zo de
burger dichter bij het Europees project brengen.
Van bij het begin liep het echter spaak
bij dit uitgangspunt. Zo werd er veel belang gehecht aan burgerpanels, maar was
net de interesse en het enthousiasme van de burger voor de Conferentie
ondermaats. Minder dan 1% van de Europese burgers een kijkje op de
Conferentiewebsite.
Al snel bleek ook dat de hele Conferentie
vooral een duur vehikel was voor de Europese instellingen om zichzelf in de
kijker te plaatsen en om hun eigen institutionele agenda er door te duwen.
En wat is het uiteindelijk resultaat? Net
dit laatste: institutionele hervormingen. Maar geen concrete antwoorden en
oplossingen op geen concrete problemen. Geen voorstellen om op een efficiënte
manier met toekomstige pandemieën om te gaan. Geen oplossingen voor het behoud
van jobs in Europa. Geen antwoord op hoe we
de interne markt gaan verdiepen.
Vandaar volgende vragen:
Hoeveel heeft de Conferentie voor de
Toekomst van Europa gekost? Wat is de kostprijs die nationaal gedragen werd?
Hoe evalueert u de Conferentie
inhoudelijk? Hoe evalueert u de uitkomst van de Conferentie? Vindt u dat de
punten, die door onze diverse regering naar voren werden gebracht tijdens haar
initiatieven, alsook de punten die naar voren werden gebracht tijdens onze
burgerpanels, voldoende zijn vertaald in het eindrapport?
Bent u van mening dat de Conferentie over
Europa zijn geld waard was en Europa effectief dichter bij de burger heeft
gebracht?
Steunt de regering de eerder kritische
non-paper die door 13 lidstaten werd uitgebracht op 9 mei? Volgt u hun
standpunten over institutionele aanpassingen en verdragswijzigingen?
03.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: De Conferentie over de toekomst van Europa bleek een buitengewoon democratische oefening, ongezien in de geschiedenis van Europa en de wereld. De burgers kwamen naar voren met 49 voorstellen en meer dan 300 concrete maatregelen in allerlei domeinen, van milieu tot jeugdbeleid. Hiertoe behoren vernieuwende en originele voorstellen, maar ook aanbevelingen in lijn met wetgevingsinitiatieven die reeds voorgesteld werden op Europees niveau, zoals het voorstel voor een richtlijn betreffende de verbetering van de arbeidsvoorwaarden bij platformwerken en het voorstel voor een Europese ruimte voor gezondheidsgegevens. Er wordt ook voorgesteld om een jeugdinkomen in te voeren. Zoals alle andere voorstellen van de burgers verdient dit voorstel een grondige analyse en serieuze overweging. Onze Belgische burgers droegen substantieel bij aan het eindrapport met aanbevelingen, vooral voor de thema's Europese democratie, rechtstaat en jeugd. Heel wat van die aanbevelingen werden opgenomen in het eindrapport van de Conferentie.
Mevrouw Van Bossuyt, u vroeg naar de kosten van dit project. Een zeer precies antwoord op die vraag is moeilijk te geven, aangezien de Europese instellingen vaak gebruikmaakten van reeds beschikbare middelen, bijvoorbeeld de vertalingscapaciteit van de Raad. Ik ontving volgende indicatieve bedragen van het gemeenschappelijke secretariaat van de Conferentie over de toekomst van Europa. Het Europees Parlement betaalde ongeveer 6,8 miljoen euro. De Europese Commissie betaalde in totaal ongeveer 15 miljoen euro. Voor het nationale burgerpanel waren de totale kosten voor de organisatie beperkt tot 150.000 euro.
In deze begroting werd rekening gehouden met de verschillende kostenposten, waaronder de voorbereiding en de begeleiding door de firma aan wie de overheidsopdracht is gegund, de kosten van de leden van het raadgevend comité inzake burgerparticipatie, de tolken, de bezoldiging van de redacteurs van het Egmontinstituut, de forfaitaire vergoeding van de vervoerskosten en de dagvergoeding voor de burgers, maaltijden en dranken gedurende zes dagen.
Uit deze unieke oefening met de verschillende panels van Europese burgers kunnen veel lessen worden getrokken. Daarom wordt er op Europees niveau over nagedacht om het concept van de Conferentie te verbeteren en in de toekomst te gebruiken voor specifieke wetgevingsvoorstellen of op regelmatige basis.
Op korte termijn is het echter vooral belangrijk om de verschillende aanbevelingen van de Conferentie goed op te volgen. We wachten op de haalbaarheidsstudies van de Commissie en het secretariaat voor de exacte modaliteiten voor de uitvoering van de aanbevelingen, waaronder een conventie. Wij staan open voor alle opties om de aanbevelingen uit te voeren, daarom heeft de regering het non-paper van Denemarken van 9 mei niet gesteund, maar wel dat van Duitsland, dat pleit voor een duidelijk proces voor de opvolging van de Conferentie en voor het openhouden van alle opties voor de tenuitvoerlegging. Ook Luxemburg, Nederland, Italië en Spanje hebben dit document ondertekend.
Le président: M. De Smet vient de nous rejoindre et s'exprimera au moment des répliques.
03.03 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Je poursuis dès lors ma réponse en français. La Belgique continue à faire des efforts pour que les citoyens reçoivent un feed-back concret et clair de la conférence. La présidence tchèque qui prendra la tête du Conseil de l'Union européenne lors du prochain semestre a indiqué vouloir organiser un événement à l'automne sur la mise en œuvre des recommandations, ce que nous soutenons pleinement.
03.04 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik ben ontroerd wanneer ik u hoor stellen dat de Conferentie over de toekomst van Europa een buitengewoon democratische oefening was in de geschiedenis van Europa en zelfs in de wereldgeschiedenis.
Het is onvoorstelbaar dat wij aan dergelijke zaken meewerken. Ik vraag mij af of Europa en de wereld echt iets geholpen zijn met al die miljoenen euro's die naar die conferentie zijn gegaan. Ik vrees daar eerlijk gezegd voor.
Vorige week verwees uw collega-minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden naar de Conferentie over de toekomst van Europa als het toonbeeld voor de oefening die wij hier in België hebben gemaakt. Die oefening was ook een grote flop. De ene flop verwees dus naar de andere flop.
Dat is jammer. De Conferentie over de toekomst van Europa is immers niet wat de burger nodig heeft. Ze is ook niet wat Europa nodig heeft. Europa heeft concrete zaken en concrete initiatieven nodig, die aan het dagelijkse leven van de burger iets veranderen.
Europa kan dat. Ik denk bijvoorbeeld aan de interne markt, waar nog zoveel uitdagingen liggen. Wanneer wij die uitdagingen vervolledigen, kan Europa voor zoveel bijkomende jobs zorgen. Ik denk ook aan de uitdagingen op het vlak van energie en klimaat. Ik denk aan de uitdagingen op het vlak van migratie. Dat zijn de zaken waaraan Europa iets zou moeten doen. Zij moet toch geen conferenties organiseren die – u kunt mij dit niet kwalijk nemen – het Europees Parlement en andere Europese instellingen misbruiken om hun eigen institutionele agenda door te voeren.
Mijnheer de staatssecretaris, laten we dat gewoon onder ogen zien in plaats van te spreken over een buitengewone oefening die de geschiedenis van Europa en van de wereld heeft gewijzigd. Dat laatste zal Europa immers alleen maar verder van de burger brengen. Wij moeten net het tegenovergestelde doen.
03.05 François De Smet (DéFI): Monsieur le secrétaire d'État, je vous présente toutes mes excuses pour mon retard. J'ai tout de même pu saisir l'essentiel de votre réponse.
Selon moi, ce qui constitue l'avenir de l'Europe, ce ne sont pas tant les conférences diplomatiques que les épreuves et les faits auxquels elle s'oppose. Nous pouvons parler de la guerre en Ukraine et de la crise énergétique. Tous ces chantiers nécessitent une Union européenne qui se remobilise autour de projets fondateurs. Nous pourrions en effet imaginer pour demain une Europe du renouvelable et du nucléaire, là où nous avons eu jadis un Marché commun du charbon et de l'acier.
Nous assistons à une panne de projets. Serait-elle due à une panne de leaders ou à une moindre envie des peuples de construire un peu plus d'Europe? Pour moi, elle fait toujours partie de la solution. Les responsables nationaux ont donc leur part d'implication.
Je vous remercie d'y rester attentifs, vous et Mme la ministre des Affaires étrangères.
Le président: Je pense en effet que c'est la bonne orientation, maar geen commentaar.
Het incident is gesloten.
- Kattrin Jadin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L’opération militaire turque dans le nord de l'Iraq" (55027934C)
- Peter De Roover à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La possibilité d'une invasion du nord de la Syrie par la Turquie" (55028538C)
- Kattrin Jadin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De Turkse militaire operatie in het noorden van Irak" (55027934C)
- Peter De Roover aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De mogelijke Turkse inval in Noord-Syrië" (55028538C)
Le président: Mme Jadin reporte ses questions.
04.01 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, wanneer er in Turkije sociale en economische spanningen zijn, dan moeten we altijd vrezen dat president Erdogan wat ruimte zoekt met internationale initiatieven. Recent heeft hij de toetreding van Zweden en Finland aangegrepen om nog eens met de spierballen te rollen. Hij dreigt ook met een vijfde invasie van Noord-Syrië om een “veilige zone" van 30 kilometer te “zuiveren van rebellen" om daar later 4 miljoen vluchtelingen te huisvesten.
Dat is niet de eerste keer. Het is de zoveelste invasie die hij daar plant. De eerdere acties van Turkije tegen de Koerden in Syrië vormden de aanleiding om een aantal wapenembargo's in te stellen. Erdogan stelt de opheffing hiervan nu als een van de voorwaarden om Zweden en Finland te laten toetreden tot de NAVO. Het verband is onduidelijk, dat noemen ze chantagepolitiek. Kan daarvan volgens u sprake zijn, gelet op de dreiging van een nieuw Turks offensief?
Indien Turkije ondanks alle ontrading van zijn bondgenoten toch zou overgaan tot militaire operaties, moeten Europa en de Europese lidstaten van de NAVO dan nieuwe sancties nemen tegen het land? Op welke domeinen zou dat moeten gebeuren?
Het spreekt voor zich dat die kwestie met de regelmaat van de klok door president Erdogan zal worden aangegrepen om nieuwe acties op te zetten. Welke stappen kunnen België en Europa volgens u zetten om de integriteit en stabiliteit van Rojava, het Koerdisch gebied in Noord-Syrië, te garanderen?
De Russisch-Oekraïense oorlog heeft even de indruk gewekt dat de breuklijnen tussen Europa en Turkije wat vergeten waren, maar een escalatie in Syrië kan daarin weer verandering brengen. Wat zou de impact daarvan op de samenwerking kunnen zijn? Welke preventieve maatregelen moet Europa volgens u nemen om aan de gevolgen te remediëren?
04.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Dank u voor uw vraag, mijnheer De Roover.
Ik zou willen verduidelijken dat de recente interventie van het Turkse leger op 18 april 2022 op zich geen nieuwe ontwikkeling is. Turkije heeft sedert het begin van de jaren '90 reeds herhaaldelijk militair ingegrepen in Noord-Irak om PKK-steunpunten aan te vallen. De interventies in Syrië zijn daarentegen van recentere datum. Na een derde Turks offensief in Noordoost-Syrië in 2019 heeft de Raad Buitenlandse Zaken van de EU conclusies aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een strikte toepassing van het gemeenschappelijke standpunt van 2008 inzake wapenuitvoer. De wapenuitvoer naar Turkije beperken wegens dreiging voor de regionale stabiliteit was legitiem. Er werd ook erkend dat sommige lidstaten reeds alle uitvoer hebben stopgezet. Strikt genomen ging het hier niet om een wapenembargo van de EU tegen Turkije: wapenuitvoer naar Turkije werd niet verboden. Sommige lidstaten namen wel ten individuelen titel restrictieve maatregelen met betrekking tot de wapenuitvoer naar Turkije. Sindsdien werd de kwestie van Turkije als bestemming voor wapenuitvoer op elke COARM-vergadering besproken, maar de standpunten van de lidstaten blijven uiteenlopen. Het gemeenschappelijke standpunt met betrekking tot de wapenuitvoer naar derde landen bestaat uit een reeks minimumcriteria die de lidstaten er niet van weerhouden voor bepaalde bestemmingen een strenger beleid te voeren. Besluiten over wapenuitvoer blijven in essentie een nationale bevoegdheid, hoewel zij omkaderd zijn op Europees vlak.
President Erdogan heeft op 23 mei 2022 een nieuwe interventie van het Turkse leger in Noord-Syrië aangekondigd. Turkije rechtvaardigt deze toekomstige operatie, evenals de vorige, met de veiligheidsoverweging om zijn grondgebied te beschermen tegen aanvallen van de PKK. De andere leden van de anti-Daesh-coalitie vrezen voor de gevolgen van een nieuwe Turkse interventie voor de strijd tegen Daesh, dat nog niet definitief verslagen is.
Ik antwoord niet op als-vragen. Indien Turkije een nieuwe operatie lanceert, zullen we met onze Europese partners bekijken wat een gepaste houding is.
Verder moet het duidelijk zijn dat België het autonome Koerdische bestuur in Noord-Syrië niet erkent en dat er bijgevolg geen sprake kan zijn van het garanderen van de territoriale integriteit van een grondgebied dat geen internationale juridische status heeft. België trekt de territoriale integriteit van Syrië niet in twijfel. Ons land heeft evenwel altijd het standpunt verdedigd dat het politiek proces onder leiding van de VN zo inclusief mogelijk moet zijn. Alle politieke fracties horen hierin een plaats te hebben.
Ons land draagt bij tot de stabiliteit van Oost-Syrië. Daarom verlenen we humanitaire hulp via VN-organisaties die ook ten goede komt aan Noordoost-Syrië.
04.03 Peter De Roover (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat er verdeeldheid is op Europees vlak, terwijl we het raden hebben naar het Belgische standpunt, want dat wordt hier niet meegedeeld. Ik neem aan dat uw regering toch een standpunt inneemt en ik vind het dan wel interessant om dat ooit eens te vernemen.
U zegt dat er veel ruimte is voor eigen beleid, weliswaar onder de Europese koepel of paraplu. Over dat eigen beleid in dezen vernemen we echter eveneens weinig, aangezien u zegt nooit te antwoorden op hypothetische vragen. Nochtans, gouverner, c'est prévoir. U kunt niet zitten afwachten tot er iets gebeurt en op dat moment pas beslissen. De aankondiging van president Erdogan was duidelijk en ik denk dat een reactie daarop dan ook gewenst is gelet op de gevolgen ervan.
Ook over de vraag hoe wij omspringen met zijn koppeling tussen wapenbeperkingen en embargo's enerzijds en de toetreding van de twee Scandinavische landen tot de NAVO anderzijds, licht u het Parlement niet in. Dat betreur ik, want die koppeling is bizar en heeft verregaande consequenties voor ons algemeen breed defensie- en veiligheidsbeleid.
Het incident is gesloten.
05 Question de Daniel Senesael à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La réparation et l’entretien des bornes frontalières entre la Belgique et la France" (55027938C)
05 Vraag van Daniel Senesael aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De herstelling en het onderhoud van de grenspalen tussen België en Frankrijk" (55027938C)
05.01 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, par cette question, je souhaiterais revenir sur les avancées engrangées depuis mes questions écrites et orales de l'année dernière, au sujet de l'entretien et de la réparation des bornes situées le long de la frontière entre la Belgique et la France. Ces dernières, ornées d'un aigle à deux têtes autrichien, ou encore des lettres N et F, possèdent une réelle valeur historique, que Mme Wilmès soulignait également à l'époque. Malheureusement, l'usure du temps, la circulation ou encore les vols tendent à les faire disparaître.
Suite à mes interrogations, Mme Wilmès annonçait que la question du mandat d'une commission frontalière avait déjà été abordée avec la France au sein d'un groupe de travail commun et que la question de nos bornes frontalières pourrait y être mise à l'agenda. Mme la ministre des Affaires étrangères évoquait d'ailleurs que la concertation en cours entre la France et la Belgique se déroulait parallèlement à une concertation entre les SPF Affaires étrangères et Finances.
Monsieur le secrétaire d'État, quelles initiatives ont-elles été prises avec nos voisins français concernant lesdites bornes frontalières? Pourriez-vous nous informer des conclusions apportées suite aux différentes concertations ayant eu lieu à ce sujet entre nos deux pays et entre les Services publics fédéraux ? Enfin, quel est l'échéancier des prochaines avancées attendues dans ce dossier?
05.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, comme indiqué antérieurement à ce sujet, le mandat de la commission, tel que proposé par la France, ne se limiterait pas à la conservation et à l'entretien des bornes frontière, mais permettrait aussi d'assurer de façon pérenne les travaux de délimitation et de conservation des frontières, ainsi que la résolution de désaccords sur le tracé frontalier.
Les services du SPF Affaires étrangères sont restés en contact avec le centre Mesurage et photogrammétrie au sein du SPF Finances. Ce service œuvre, avec ses homologues français, pour mener des travaux techniques de délimitation de la frontière, conformément à la législation européenne.
Un premier tracé technique de la ligne frontière issue des données belges a été proposé aux autorités françaises et est en cours d'analyse.
La période de la pandémie, entre autres, a ralenti ces travaux techniques. Des travaux techniques réalisés en commun sont en cours dans le cadre de la définition précise de la frontière en province du Luxembourg et en province de Namur. La conclusion desdits travaux offrira suffisamment de clarté sur la nature des problèmes à résoudre par une commission permanente.
Entre-temps, la gestion des bornes frontalières n'est pas perdue de vue. Il reste possible de résoudre des problèmes spécifiques par une approche ad hoc, comme dans le cas récent du déplacement par un citoyen d'une borne frontière à Erquelinnes.
05.03 Daniel Senesael (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos éléments de réponse. Comme les choses avancent lentement, il serait intéressant de mettre les bouchées doubles afin d'obtenir des résultats concrets. Je ne doute pas un seul instant que vous mettrez tout en œuvre pour qu'il en soit ainsi et je vous en remercie.
Het incident is gesloten.
06 Question de François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le suivi par la Belgique des recommandations du CERD" (55027974C)
06 Vraag van François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De opvolging door België van de aanbevelingen van het CERD" (55027974C)
06.01 François De Smet (DéFI): Monsieur le secrétaire d'État, dans ses observations finales, le Comité des Nations Unies pour l’élimination des discriminations raciales (CERD) a appelé la Belgique à fournir dans un délai d’un an (soit pour le 29 avril 2022) des renseignements sur la mise en œuvre de deux recommandations à propos desquelles je souhaiterais vous entendre.
D’après mes informations, le secrétariat du CERD n’aurait toujours pas reçu à ce jour le rapport intermédiaire du suivi par la Belgique.
Dans une première recommandation, le CERD appelle la Belgique à concevoir des outils qui lui permettront d’obtenir une vue d’ensemble de la composition de sa population, notamment en ce qui concerne les langues maternelles et les langues couramment parlées.
Il est ainsi explicitement stipulé que: "L'État partie devrait fournir des renseignements sur toute information sur l’ascendance ou l’origine nationale ou ethnique découlant d’enquêtes sociales ainsi que sur les langues maternelles, les langues couramment parlées ou tout autre indicateur de la diversité ethnique. Les données devraient être chiffrées et fournir une description qualitative des caractéristiques ethniques de la population recueillies à titre volontaire et anonyme et sur la base du principe de l’auto-identification."
Dans une deuxième recommandation, le CERD appelle la Belgique à adopter les mesures nécessaires, en consultation avec la société civile, pour rendre l’Institut Fédéral pour la Protection et la Promotion des Droits Humains (IFDH) pleinement conforme aux Principes de Paris. Le CERD recommande également à la Belgique de confier à l’IFDH le mandat de recevoir et de traiter les plaintes individuelles, y compris les cas de discriminations linguistiques concernant les minorités.
Monsieur le secrétaire d'État, dans quel délai la Belgique compte-t-elle répondre aux recommandations du CERD? Plus particulièrement, quel suivi notre pays entend-il réserver aux deux recommandations précitées?
06.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, le thème de la lutte contre la discrimination raciale est prioritaire pour la Belgique.
Après la tenue du dialogue constructif entre la Belgique et le Comité pour l'élimination de la discrimination raciale, ce dernier a publié le 21 mai 2021 ses observations finales et a invité notre pays à fournir dans un délai d'un an des renseignements sur la suite donnée aux recommandations estimées prioritaires par le Comité. Notre pays a entre-temps répondu à ce Comité.
De manière générale, la Belgique s'efforce de respecter les délais imposés par des organes tels que le Comité pour l'élimination de la discrimination raciale.
En ce qui concerne le suivi que notre pays a réservé ou entend encore réserver aux recommandations formulées par le Comité, je vous prie d'adresser ces questions à la secrétaire d'État à l'Égalité des Genres, à l'Égalité des Chances et à la Diversité pour la recommandation concernant les collectes de données et au ministre de la Justice pour la recommandation concernant l'Institut fédéral pour la protection et la promotion des droits humains.
06.03 François De Smet (DéFI): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse très "secrétariale". J'irai donc me renseigner auprès des ministres qu'il me désigne. Je me réjouis que la Belgique ait répondu même si je suis assez frustré de ne pas savoir ce qu'elle a répondu.
Het incident is gesloten.
07 Question de Josy Arens à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La non-ratification par la Belgique de la Charte européenne des langues régionales ou minoritaires" (55028166C)
07 Vraag van Josy Arens aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het niet ratificeren van het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden" (55028166C)
Le président: Je ne sais pas si M. Arens va poser sa question en wallon!
07.01 Josy Arens (Les Engagés): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je ne vous ferai pas souffrir en posant ma question en luxembourgeois, même si elle concerne directement ma région: le sud de la province de Luxembourg.
De plus, j'ai déposé récemment à la Chambre un ouvrage rédigé par un ancien échevin d'Arlon - Jean-Marie Triffaux - qui parle carrément de nous comme d'une "communauté oubliée". C'est pourquoi la signature de cette Charte des langues nous semble fondamentale. J'espère, par conséquent, que vous allez pouvoir faire le maximum pour la signer avant la fin de la législature. Je serai donc très heureux de vous écouter. Puis, je répliquerai.
Depuis 1992, le Conseil de l'Europe propose
aux États membres de contribuer à la sauvegarde de ce patrimoine en ratifiant
la Charte européenne des langues régionales ou minoritaires. Malheureusement, la Belgique ne fait pas
partie de ces signataires. L'expérience
montre pourtant que la ratification apporte une réelle valeur ajoutée au niveau
de protection que les États parviennent à assurer au niveau national. Autrement
dit: lorsqu'un État ne ratifie pas la Charte, les langues régionales ou
minoritaires qui y sont parlées perdent une opportunité réelle de voir leur
situation s'améliorer. Rappelons que la Charte prévoit un mécanisme de contrôle
qui permet d'évaluer son application en vue d'adresser aux États Parties, si
nécessaire, des recommandations visant l'amélioration de leurs législations,
politiques et pratiques concernant les langues. Il ne s'agit donc pas d'un
simple texte de loi supplémentaire. La ratification permettrait notamment à la
Communauté française de: - ne pas déroger aux engagements pris par le décret du
24 décembre 1990 et répondre aux exigences de l'Union européenne (Charte des
Droits Fondamentaux, article 22) et des Nations Unies (Convention Unesco 2006);
- disposer d'un outil qui légitime, facilite et/ou encourage l'emploi oral et
écrit des langues régionales dans tous les domaines couverts par la Charte
(enseignement, activités et équipements culturels, médias, vie économique et
sociale, ... ); - lancer un signal à forte charge symbolique en direction du
grand public et des opérateurs culturels wallons et bruxellois. De nombreux
citoyens du sud-Luxembourg ont demandé et obtenu la nationalité luxembourgeoise
ces dernières années. La non-ratification de la charte par la Belgique est
d'autant plus dommage pour la langue luxembourgeoise qui est reconnue par la
Communauté française comme étant une langue régionale de notre pays. En 2013,
un groupe de travail avait été constitué avec les entités fédérées pour avancer
sur le sujet.
1. Où en est ce dossier? 2. Quels sont
encore les éléments de blocage? 3. Pensez-vous qu'une solution existe qui
permette de les dépasser? 4. Peut-on espérer que la Belgique signe cette Charte
avant la fin de la législature?
Je vous remercie
07.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Arens, au sujet de la non-ratification par la Belgique de la Charte européenne des langues minoritaires, je peux vous indiquer que le groupe de travail "traités mixtes" a arrêté le caractère mixte de ce traité. Le Conseil de l'Europe a accepté la signature par la Belgique sans la Région de Bruxelles-Capitale en 2003. En effet, la Région de Bruxelles-Capitale n'avait pas de compétence en matière de législation linguistique.
Des pleins pouvoirs pour la signature de la Charte ont été accordés par la Communauté française, la Communauté germanophones et la Région wallonne. Il n'y a que la Communauté flamande qui n'a pas accordé le plein pouvoir.
Afin d'établir le positionnement de la Belgique dans ce dossier, une réunion ad hoc du groupe de travail "traités mixtes" a été organisée le 22 août 2011. Lors de cette réunion, la Communauté flamande a indiqué que, pour des raisons politiques, l'Autorité flamande n'est pas disposée à accorder les pleins pouvoirs pour la signature. La crainte existe que la dynamique de la Charte mette sous pression la législation linguistique.
Depuis cette réunion ad hoc, le dossier n'a plus été mis à l'agenda du groupe de travail "traités mixtes".
07.03 Josy Arens (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Pourriez-vous remettre la signature de cette Charte à l'agenda car, si certains dans ce pays ne sont pas d'accord avec la signature de cette Charte, il y en a d'autres qui la réclament. Je souhaiterais vraiment que, le plus rapidement possible, nous puissions avancer dans ce dossier et voir cette signature se concrétiser.
Pour votre information, la Région wallonne a déjà reconnu ma commune comme étant une commune mettant tout en œuvre pour protéger et promouvoir la langue et la culture luxembourgeoise qui, jusqu'il y a 50 ans, était notre langue maternelle et notre culture.
Aujourd'hui, j'insiste vraiment auprès de vous pour que vous agissiez afin que cette signature ait lieu le plus rapidement possible, en tout cas par les entités qui sont prêtes à signer. Je vous remercie pour le suivi que vous allez assurer à ce dossier.
Het incident is gesloten.
- Samuel Cogolati à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La visite de la Haute-Commissaire aux droits de l'homme au Xinjiang" (55028290C)
- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La persécution des Ouïghours et la visite de Michelle Bachelet" (55028762C)
- Samuel Cogolati aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Xinjiang" (55028290C)
- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De vervolging van de Oeigoeren en het bezoek van Michelle Bachelet" (55028762C)
08.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le Premier ministre, les conclusions de la visite de Madame Bachelet au Xinjiang ont été vivement critiquées par les défenseurs des droits humains, car 1. elle semble accepter l'explication de Pékin concernant l'internement massif, la stérilisation forcée et les séparations d'enfants comme réponse légitime au terrorisme et à l’extrémisme religieux; 2. elle a semblé accepter les assurances de la RPC selon lesquelles le système des centres de formation professionnelle a été abandonné, sans insister sur une certification indépendante de cette affirmation, et sans faire d'efforts visibles pour examiner d'autres formes d'incarcération de masse ou l'application du travail forcé à grande échelle; 3. elle a fait l'éloge des réformes législatives du gouvernement chinois en matière d'égalité des sexes, sans reconnaître la stérilisation forcée massive des femmes des minorités ethniques dans la région ouïghoure; 4. elle a admis qu'elle s'attendait à visiter un centre de formation professionnelle, mais qu'elle a appris qu'il avait été transformé en école - ce qui revient à dire que la visite a été mise en scène par Pékin; 5. Elle n'a pas insisté pour rencontrer des prisonniers d'opinion comme Ilham Tohti, ni pour obtenir des informations fiables sur le lieu où ils se trouvent ou sur le sort des Ouïghours et autres minorités qui ont disparu 6. Madame Bachelet a utilisé les restrictions du COVID pour excuser l'incapacité du HCDH à obtenir un accès significatif. À aucun moment, elle n'a fait référence à la détermination du génocide par les législatures et les gouvernements du monde entier, ni aux fuites largement rapportées attribuant les persécutions directement à Pékin. Comment le gouvernement belge a-t-il réagi face à cet échec de défense des droits des Ouïghours en Chine? Avez-vous déterminé comme la Ministre allemande des Affaires étrangères que le voyage en Chine n'a pas permis une évaluation indépendante de la situation? Demandez-vous également une publication "le plus rapidement possible" du rapport annoncé sur la situation des droits humains au Xinjiang, y compris les conclusions du "remote-monitoring"? Allez-vous intervenir auprès du Secrétaire général des Nations Unies pour faire écho de ces préoccupations? Le mandat de Madame Bachelet s'achevant en septembre de cette année, allez-vous plaider auprès du Secrétaire général pour sa non-reconduction à la tête du Haut-Commissariat?"
08.02 Els Van Hoof (CD&V): Het bezoek van de VN Hoge Commissaris
voor de Mensenrechten Michelle Bachelet aan de Chinese provincie Xinjiang heeft
heel wat controverse veroorzaakt. Ze zou zich niet voldoende kritisch hebben
opgesteld ten aanzien van de massale mensenrechtenschendingen die China pleegt
in die regio. Tijdens een persconferentie op 28 mei 2022 meldde Bachelet dat
maatregelen om terrorisme te bestrijden niet mogen leiden tot
mensenrechtenschendingen en onder onafhankelijk toezicht moeten staan. Toch
menen mensenrechtenactivisten dat zij een onvoldoende duidelijke stellingname
aannam tegenover de Chinese misdaden. De Chinese staatsmedia verdraaiden haar
boodschap bovendien door te melden dat de Hoge Commissaris het
mensenrechtenbeleid in China zou geprezen hebben.
Het is intussen zeer duidelijk dat China
systematisch en massaal de mensenrechten van de Oeigoerse bevolking en andere
ethnische minderheden schendt, onder meer via een grootschalige detentie in
zogenaamde 'heropvoedingskampen', waar foltering en mishandeling niet worden
geschuwd en waar onder het mom van terrorismebestrijding gepoogd wordt hun
tradities en cultuur uit te bannen. In juni 2021 publiceerde Amnesty
International een rapport waarin de praktijken gedetailleerd worden omschreven
en gesteld wordt dat ze misdaden tegen de mensheid uitmaken.
Het spreekt voor zich dat de vervolging
van de Oeigoeren en andere minderheidsgroepen onaanvaardbaar is. De Kamer nam
op 8 juli 2021 dan ook een resolutie (nr. 1789) aan die de vervolging krachtig
veroordeelde.
Ik heb voor de minister dan ook de
volgende vragen:
Hoe beoordeelt u het bezoek van de Hoge
Commissaris aan Xinjiang?
Welke maatregelen nam de regering om de
misdaden tegen de Oeigoeren op de internationale agenda te zetten? Zal u
hieromtrent nog verdere stappen nemen?
Heeft de regering sinds juni vorig jaar
de zaak aangekaart bij de Chinese autoriteiten en welke reactie werd hierbij
gegeven?
Hoe heeft de regering opvolging gegeven
aan resolutie nr. 1789?
08.03 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer de voorzitter, dames en heren Kamerleden, ik dank jullie voor de vragen.
Ik deel uw bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Xinjiang. Sinds juni 2021 werd die situatie systematisch besproken in bilaterale contacten met China, zowel in Peking als in Brussel. Dat gebeurde ook op het hoogste niveau, toen de eerste minister tijdens zijn onderhoud met zijn Chinese homoloog eind 2021 de mensenrechtensituatie in Xinjiang aankaartte.
Zoals u weet, streeft België bovenden naar een sterke en eensgezinde positie in EU-verband ten aanzien van de mensenrechtensituatie in China, met inbegrip van de situatie in Xinjiang. Ons land kaartte dat ook aan zowel in EU-verband als met like-minded landen op relevante multilaterale fora.
België heeft nota genomen van het recente bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan China, met inbegrip van Xinjiang. Net als andere gelijkgezinde landen heeft België de voorbije jaren regelmatig een beroep gedaan op China om onafhankelijke deskundigen van de Verenigde Naties, waaronder de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten, zinvolle en onbeperkte toegang tot de regio te verlenen.
Comme vous le savez, la visite de la Haute-Commissaire du 23 au 28 mai n'était pas conçue comme une mission d'enquête, mais avait pour objectif d'engager la Chine sur les questions des droits humains, notamment au sujet des thématiques "entreprises et droits humains", "surveillance technologique", "procédures judiciaires dans les affaires pénales", "contre-terrorisme" et "droits des femmes". Malheureusement, la visite n'a été convaincante ni sur le fond ni sur la forme. Le séjour au Xinjiang a duré deux jours.
Quant aux modalités telles que la bulle sanitaire et les habituelles réserves quant à l'authenticité de l'accueil par la population locale ne témoignent pas d'un accès significatif ou sans entraves. En outre, la visite a permis aux autorités chinoises de mettre en avant leur narratif sur les droits humains. Le risque d'instrumentalisation identifié en amont de la mission est donc bien réel.
Je puis vous assurer que la Belgique continuera d'examiner de près la situation ainsi que les suites de la visite de la Haute-Commissaire. Par ailleurs, notre pays continuera d'insister sur la nécessité de la publication aussi rapide que possible du rapport du Bureau de la Haute-Commissaire aux droits de l'homme relativement à la situation des droits humains au Xinjiang.
08.04 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie beaucoup pour votre réponse on ne peut plus limpide. Nous avons en effet l'habitude des réponses diplomatiques, mais celle-ci relève clairement le risque d'instrumentalisation ainsi que la menace de discrédit qui pèse sur le système de protection des droits humains au sein des Nations Unies. C'est une occasion manquée, particulièrement grave pour la Haute-Commissaire aux droits de l'homme des Nations Unies. Elle aurait en effet pu saisir l'occasion pour parler de vive voix et relayer les préoccupations très sérieuses de la communauté internationale.
Nous savons combien ce Parlement s'est engagé en faveur de la minorité ouïghoure. Or, à la place, nous avons entendu l'éloge des politiques de réforme entreprises par le gouvernement chinois, par exemple sur le plan de l'égalité des genres, alors même que nous assistons à une campagne de stérilisation massive des femmes ainsi qu'à une campagne ultra répressive d'internement de cette minorité ouïghoure, uniquement en raison de son ethnicité et de sa religion musulmane.
Il me paraît très grave que cette Haute-Représentante n'ait finalement pas rencontré des prisonniers détenus pour délit d'opinion tels qu'Ilham Tohti, ou les victimes de ces camps d'internement et de travail forcé.
Je partage donc vraiment votre constat: cette visite n'a été convaincante ni sur le fond ni sur la forme.
Une fois de plus, je plaide de tout cœur pour un accès significatif à la région des experts de l'ONU – à un moment donné, il faut quand même faire la lumière sur ce qui se passe au Xinjiang –, mais également pour la publication la plus rapide possible du rapport annoncé sur la situation des droits humains au Xinjiang.
08.05 Els Van Hoof (CD&V): Ik ben inderdaad ook blij met uw antwoord en met het feit dat u voldoende kritische zin aan de dag hebt gelegd inzake het bezoek van de Hoge Commissaris aan de Chinese provincie Xinjiang.
Dat bezoek heeft namelijk heel wat consternatie veroorzaakt, vooral bij de verenigingen die zich bezighouden met mensenrechten in Xinjiang en bij de Oeigoeren. Het bezoek heeft veel verwachtingen gecreëerd maar uiteindelijk heel sterk ontgoocheld, zoals u ook stelt, zowel op het vlak van vorm en inhoud als door het misbruik ervan door de Chinezen op het vlak van het mensenrechtenbeleid.
We moeten nu dus het rapport afwachten en het voordeel van de twijfel geven. Michelle Bachelet zal ook weten dat ze daarop zal worden afgewogen. In die zin laat u de deur dus nog open. We zullen met veel aandacht het rapport lezen.
We moeten China natuurlijk ook niet permanent in de hoek duwen. Het land is op bepaalde vlakken een partner, maar ook soms een concurrent en een systeemrivaal. Dat wordt meer en meer duidelijk wanneer we kijken naar de Oeigoeren, Hongkong en Taiwan. We zullen daarvoor in het Parlement voldoende waakzaam zijn.
Het incident is gesloten.
- Kattrin Jadin à Alexander De Croo (premier ministre) sur "L’incursion d’avions chinois à Taïwan" (55028419C)
- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les avions chinois dans l'espace aérien taïwanais" (55028761C)
- Kattrin Jadin aan Alexander De Croo (eerste minister) over "Het binnendringen van Chinese vliegtuigen in de Taiwanese luchtverdedigingszone" (55028419C)
- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Chinese vliegtuigen in het Taiwanese luchtruim" (55028761C)
09.01 Els Van Hoof (CD&V: Mijnheer de staatssecretaris, ook in Taiwan heeft zich dreigende taal en oorlogsretoriek afgespeeld, zowel langs de kant van de Verenigde Staten als langs de kant van China.
Op 30 mei 2022 zou China met 30 militaire vliegtuigen, waarvan twee derde gevechtstoestellen, het Taiwanese luchtruim zijn binnengedrongen. Vorig jaar is China maar liefst 958 keer het Taiwanese luchtruim binnengedrongen. Dat gebeurt systematisch met gevechtsvliegtuigen en verkenningsvliegtuigen.
Er werd heel wat oorlogsretoriek gebruikt. Op 10 juni heeft de Chinese minister van Defensie zijn Amerikaanse collega gewaarschuwd dat China niet zal aarzelen om een oorlog te starten wanneer iemand Taiwan van China probeert te splitsen. Die agressieve taal voorspelt niet veel goeds.
Mijnheer de staatssecretaris, hoe reageert de internationale gemeenschap en onze regering op deze toenemende dreiging van China ten aanzien van Taiwan? Hoe kunnen wij zorgen voor een de-escalatie?
Op welke manier wordt de situatie opgevolgd op het Europese niveau en bij de NAVO?
09.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mevrouw Van Hoof, sinds enige tijd voert Peking de druk op Taipei op, met name door de luchtinvallen in de identificatiezone van de luchtverdediging van Taiwan op te voeren. Deze toenemende schendingen van het Taiwanese luchtruim door vliegtuigen van de Chinese luchtmacht, alsook de recente verklaringen van het Chinese ministerie van Defensie, zijn zorgwekkend.
België blijft in overleg met Europese en gelijkgezinde partners de situatie met betrekking tot Taiwan op de voet volgen en pleit voor een de-escalatie, een constructieve en vreedzame dialoog en vertrouwenwekkende maatregelen tussen China en Taiwan. Deze boodschappen worden ook consequent herhaald wanneer de kwestie in bilaterale contacten aan de orde komt.
Of het zijn eigen luchtverdedigingscapaciteit moet versterken als antwoord op deze dreigingen, is een beslissing van Taiwan.
09.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, uw antwoord was kort maar duidelijk. Hetgeen gebeurt is inderdaad zorgwekkend. Er moet de-escalatie komen. Deze zaak moet worden aangekaart, zowel bilateraal als multilateraal. Op die manier kan ervoor worden gezorgd dat men in dialoog blijft over Taiwan, maar ook over de andere zaken.
Men moet er wel voor zorgen dat er enig resultaat wordt geboekt. China begint immers inderdaad powertaal te gebruiken. Dat betekent dat het ook van onze zijde iets verwacht op dat niveau. Wij moeten dus niet te voorzichtig zijn, maar heel duidelijk wat betreft onze standpunten inzake mensenrechten. Op het vlak van Taiwan moet het status quo uiteraard worden behouden. Dat is ook hetgeen de bevolking daar wil. Iets wijzigen aan de situatie zou alleen maar explosiviteit teweegbrengen.
Het incident is gesloten.
Le président: La question n° 55028420C de Mme Kattrin Jadin est transformée en question écrite. M. Malik Ben Achour est excusé et la question n° 55028637C de M. Christophe Lacroix est transformée en question écrite.
- Samuel Cogolati à Alexander De Croo (premier ministre) sur "La préparation des élections présidentielles de 2023 en République démocratique du Congo" (55028433C)
- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le processus électoral en RDC" (55028632C)
- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les élections de 2023 au Congo" (55028796C)
- Samuel Cogolati aan Alexander De Croo (eerste minister) over "De voorbereiding van de presidentsverkiezingen van 2023 in de Democratische Republiek Congo" (55028433C)
- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het verkiezingsproces in de DRC" (55028632C)
- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De verkiezingen 2023 in Congo" (55028796C)
10.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je voudrais faire une incise et demander au secrétariat où est partie ma question sur ce qu'il se passe aujourd'hui et les violences à l'Est. Je vous avoue être un peu gêné de me plonger dans le processus de réforme électorale qui est certes important mais on fait face à des violences très graves à l'Est du Congo avec les attaques du groupe rebelle M23. Je veux être clair sur le fait que nous suivons également cela de très près.
Monsieur le Premier Ministre, un peu plus
d’un an avant les prochaines élections en République Démocratique du Congo, de
nombreux observateurs s’inquiètent des risques que représente ce processus
électoral pour les droits humains et la paix particulièrement à l’Est de la RDC
et dans la région. C’est le cas notamment du Réseau européen sur l’Afrique
centrale qui, dans son dernier rapport, appelle la Belgique et l’UE à établir
des « lignes rouges » à ne pas franchir avant, pendant et après les élections,
en proposant notamment une déclaration européenne sur la situation en RDC en
amont de l’adoption de la révision de la loi électorale du pays.
1. La Belgique pourrait-elle encourager une
telle déclaration au niveau européen? Si non, comment le Gouvernement
envisage-t-il de soutenir la tenue d’élections transparentes, crédibles et
inclusives en RDC?
2. Quelles sont les lignes rouges de la
Belgique à ne pas franchir avant, pendant et après les élections ? Quelles
mesures seraient prises en cas de dépassement de ces lignes rouges ?
3. Un soutien financier européen renforcé et
coordonné est-il prévu dans le cadre du processus électoral en RDC? 4. L’UE
pourrait-elle mettre en place une task force temporaire afin d’évaluer la
situation pré-électorale et les obstacles à la bonne tenue des élections?
5. Quelles mesures sont mises en place afin
de soutenir la société civile dans son rôle de monitoring et d’observation du
processus électoral?
6. Quelles mesures la MONUSCO a-t-elle déjà
mis en place afin d’assurer le bon déroulement du processus électoral, et des
périodes pré et post électorales?
7. L’UE et l’OSCE envisagent-elles de mener une mission d’observation électorale sur place?
10.02 Els Van Hoof (CD&V):
Mijnheer de staatssecretaris, de volgende presidentsverkiezingen in Congo
moeten normaal gezien in 2023 plaatsvinden. Dit geeft de Congolese overheid nog
anderhalf jaar om deze verkiezingen te organiseren. Ik krijg de laatste tijd
echter meer en meer signalen dat deze termijn moeilijk zal gehaald worden. Er
bestaan nog grote uitdagingen op zowel budgettair, juridisch als
organisatorisch vlak om deze termijn te halen.
Momenteel zijn er discussies aan de gang
omtrent het wijzigen van de kieswet. Het is van het grootste belang dat dit
gebeurt met respect voor de Congolese grondwet en in samenspraak met het
middenveld en de oppositie. Het kan niet dat de kieswet zo wordt gewijzigd dat
deze fraude en verkiezingsmanipulatie toelaat. Er zijn daarnaast ook signalen
dat vrijheden steeds meer aan banden worden gelegd. Er is steeds minder ruimte
voor demonstratie en kritiek.
Wanneer we al deze signalen naast elkaar
leggen, is het duidelijk dat we niet langer mogen treuzelen. We moeten nu
handelen om de transparantie en eerlijkheid van de verkiezingen in Congo in
2023 te garanderen.
Ik heb voor u dan ook de volgende vragen:
1) Heeft de premier bij zijn bezoek aan
Congo vorige week een gesprek gehad met president Tshisekedi specifiek over de
verkiezingen van 2023? Heeft hij er op aangedrongen dat open, vrije en eerlijke
verkiezingen moeten doorgaan binnen de grondwettelijke termijn?
2) Is de regering bereid om Congo te
voorzien van politieke, financiële en logistieke steun in dienst van het
verkiezingsproces?
3) Wat zijn voor u rode lijnen die niet
overschreden mogen worden in verband met het verkiezingsproces in Congo?
4) Het is belangrijk dat er een
observatieteam wordt gestuurd naar Congo om er op toe te zien dat het volledige
verkiezingsproces correct verloopt. Zijn hier al concrete plannen voor?
10.03 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Chers collègues, en réponse à vos questions sur les préparations du processus électoral en RDC et sur le dernier rapport du Réseau européen sur l'Afrique centrale (EurAc), je peux vous confirmer que le SPF Affaires étrangères a pris connaissance de ce rapport et de ses recommandations.
Une rencontre est d'ailleurs prévue prochainement entre cette administration et les auteurs du rapport. Je peux, en tout cas, déjà vous assurer que les principaux éléments mis en avant dans le rapport d'EurAc font l'objet de discussions, que notre ambassadeur à Kinshasa et nos collègues européens mènent sur place, depuis plusieurs mois, tant avec les autorités congolaises qu'avec les organisations de la société civile.
Le principe de base pour la Belgique reste l'organisation d'élections libres, inclusives et transparentes en 2023, selon les délais constitutionnels. Il est important que le processus électoral rencontre l'adhésion de la population et des acteurs concernés. C'est le message que nous transmettons systématiquement dans nos contacts avec les autorités congolaises et qui a notamment été répété lors de la mission royale en RDC, la semaine dernière.
Onze ambassade in Kinshasa heeft in december vorig jaar een conferentie georganiseerd over de deelname van Congolese vrouwelijke en mannelijke kiezers aan de verkiezingen van 2023, in aanwezigheid van Congolese politieke leiders, het maatschappelijke middenveld en de diplomatieke gemeenschap. Bovendien werden er voorafgaand aan de parlementaire besprekingen over de nieuwe kieswet talrijke contacten gelegd met Congolese gesprekspartners. Wij stellen met voldoening vast dat verscheidene elementen van het ontwerp van de nieuwe kieswet, zoals die in de commissie zijn goedgekeurd, in de goede richting gaan, met name wat maatregelen betreft om de deelname van vrouwelijke kandidaten te vergroten en maatregelen voor de transparantie bij de bekendmaking van de resultaten. Er moeten echter nog verschillende essentiële stappen worden gezet, te beginnen met de budgettering van de verkiezingen en de bekendmaking van een verkiezingskalender.
De inspanningen van de Congolese instellingen om het verkiezingsproces geloofwaardig, transparant, inclusief en vreedzaam te laten verlopen, zullen de basis vormen voor internationale partners, waaronder België, om dat proces in goede omstandigheden te begeleiden. President Tshisekedi heeft reeds te kennen gegeven dat hij openstaat voor waarneming van de verkiezingen door internationale partners, hetgeen een positief signaal is. Op het niveau van de Europese Unie moet het debat over de prioriteiten voor verkiezingswaarnemingen voor 2023 nog plaatsvinden.
Ook op Europees niveau wordt nagedacht over de mogelijkheden om het verkiezingsproces te begeleiden en over de wijze waarop de mogelijke acties van de verschillende lidstaten het best op elkaar kunnen worden afgestemd. Dat geldt voor alle politieke instrumenten die de EU ter beschikking heeft, waaronder eventuele verklaringen over de voorbereiding en het verloop van de verkiezingen. MONUSCO onderzoekt ook conform het mandaat de mogelijkheden om de verkiezingen te ondersteunen.
La Belgique est prête à soutenir le processus électoral en République démocratique du Congo, dans lequel la société civile a un rôle important à jouer. Un exercice de réflexion a déjà été initié afin de déterminer comment et dans quelle mesure nous pourrons utiliser les différentes ressources et instruments disponibles des Affaires étrangères et de la Coopération au développement. Cela s'inscrit dans notre approche globale et graduelle qui privilégiera dans un premier temps le travail avec les organisations de la société civile et les projets d'éducation civique. Une attention spécifique sera accordée aux projets favorisant la participation politique des femmes au processus électoral.
10.04 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Je m'inquiétais de la situation à l'Est de la République démocratique du Congo (RDC) et en particulier au Nord-Kivu, parce qu'il y a évidemment un lien. Ce climat général d'insécurité à l'Est du pays et la montée des clivages tribaux, des violences et des discours de haine à l'égard de certaines ethnies font craindre des épisodes de contestation pré- et post-électoraux. Je pense que nous devons les prévenir.
Nous avons un rôle à jouer en tant qu'Européens et surtout en tant que Belges, vu notre histoire, dans le soutien que nous devons apporter à la RDC en amont de ce scrutin de 2023, pour contribuer à la pacification du climat électoral, mitiger la potentialité d'un scrutin frauduleux, mais surtout prévenir toutes sortes de violences liées à ces élections. Nous avons connu le report des élections en 2016, il faut prévenir de nouveaux reports et surtout de nouvelles violences.
10.05 Els Van Hoof (CD&V): Er is hier ooit een delegatie van bisschoppen geweest, met een klacht dat het middenveld niet was opgenomen in het verkiezingscomité CENI. Toen kon men al de gevoeligheid merken.
De vorige verkiezingen, in 2016, werden uitgesteld. De glissement, die typisch is voor Congo, met name tijdens de periode onder Kabila, zou zich niet meer mogen herhalen in 2023. Destijds heeft men voor het uitstel verschillende redenen aangehaald: eerst was het de budgettering, dan waren er praktische problemen, omdat er geen stemmachines waren. Er was altijd wel een reden om de verkiezingen niet te laten plaatsvinden.
Zoals collega Cogolati zei, zou de situatie in Oost-Congo inderdaad een element kunnen zijn om de verkiezingen uit te stellen. We moeten wat dat betreft dus waakzaam zijn. De Grondwet moet zeker worden nageleefd. Congo heeft een jonge democratie, we moeten de Congolezen dus de tijd geven, maar men voelt dat het niet evident is om op reguliere basis verkiezingen te organiseren. Het vraagt om een democratisch proces, ook bij de machthebbers daar, die zich toch aan de vooropgestelde termijn van bijvoorbeeld vijf jaar horen te houden.
De Congolezen hebben het recht om hun verantwoordelijken rekenschap te doen afleggen door middel van verkiezingen.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 04.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.04 uur.