Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mardi juin 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag juni 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.20 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 20 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

01 Vraag van Tomas Roggeman aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De heropstart van de terugkeer naar de Maghreblanden" (55027583C)

01 Question de Tomas Roggeman à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La reprise des retours vers les pays du Maghreb" (55027583C)

 

01.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, zes jaar geleden tekende ons land een historisch akkoord met Marokko voor meer samenwerking op vlak van terugkeer. Dat was toen een uitzonderlijke gebeurtenis. Het akkoord ging onder andere ook over de elektronische data-uitwisseling van persoonsgegevens en vingerafdrukken. De samenwerking op het vlak van terugkeer was wel een van de essentiële aspecten uit het akkoord. Er werd heel lang achter de schermen aan gewerkt.

 

We zijn nu zes jaar verder, maar jammer genoeg is de terugkeer naar Marokko vrijwel stilgevallen. Voor de terugkeer naar andere Maghreblanden zoals Tunesië en Algerije is de situatie vergelijkbaar.

 

We hebben natuurlijk de coronacrisis gehad, met alle complicaties van dien. Die crisis lijkt nu toch al enkele maanden afgerond, dus heb ik een aantal vragen voor u.

 

Wanneer plant u de hervatting van een volwaardig terugkeerbeleid voor de Maghreblanden? Voorziet u in concrete acties om de terugkeer te bevorderen en de diplomatieke relaties opnieuw aan te halen? Zult u sterker inzetten op een versnelde terugkeer van illegale gedetineerden na en eventueel tijdens hun straf, aangezien ook dat de voorbije twee jaar volledig drooggevallen is?

 

01.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer Roggeman, de covidcrisis is inderdaad een vreselijke periode geweest, op heel wat vlakken, ook door de maatregelen die onze diensten hebben beïnvloed. Gelukkig zijn vele van die maatregelen ondertussen bijna achter de rug, en sommige helemaal. Alleen het terugkeerbeleid blijft moeilijk wegens een aantal covidhindernissen voor de gedwongen terugkeer.

 

Er zijn heel wat herkomstlanden, waaronder de Maghreblanden, die heel strikte binnenkomstvoorwaarden hanteren, bijvoorbeeld beschikken over een negatieve PCR-test, soms in combinatie met een vaccinatiecertificaat.

 

Personen die de test weigeren, die niet gevaccineerd zijn of die hun vaccinatiecertificaat niet wensen voor te leggen, kunnen dan ook niet verwijderd worden. Als een verwijdering met escorte nodig is, lopen de begeleiders bovendien het risico in quarantaine te moeten na aankomst in het land van bestemming.

 

Kortom, pas als de landen van bestemming – dat zijn trouwens niet enkel de Maghreblanden – die voorwaarden opheffen en de luchtvaart volledig hersteld is, is er op het vlak van verwijdering sprake van een terugkeer zoals voor corona, in ieder geval wat de omstandigheden betreft. Er zijn goede evoluties, maar helemaal zoals voor de covidcrisis kan men de situatie moeilijk noemen als men ze objectief bekijkt.

 

In afwachting van het wegvallen van de coronabelemmeringen, of van de mogelijkheid van de gedwongen afname van een PCR-test, wordt ingezet op het overtuigen van de betrokkenen om de test te ondergaan, en ook op overleg tussen de lidstaten en de herkomstlanden opdat die de vereisten voor een gedwongen terugkeer laten vallen.

 

In een aantal Europese landen is recent een aantal van de beperkingen weggevallen. Dat maakt het handiger voor bijvoorbeeld de uitvoering van de Dublinakkoorden, die de voorbije jaren eveneens onder druk stonden omdat er ook intra-Europese inreisbeperkingen waren. Een aantal landen, en niet van de minste, laten de beperkingen vallen, waardoor we gelukkig fors op Dublinuitwijzingen kunnen inzetten.

 

Mijn diensten en ikzelf proberen ook migratie in de bilaterale relaties met de Maghreblanden hoog op de agenda te houden, met regelmatige, belangrijke ontmoetingen met een van de regio's in de wereld waarmee we het meeste te maken hebben wat terugkeer betreft.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken staat voortdurend in contact met de ambassades en de FOD Buitenlandse Zaken om de relaties zo goed mogelijk te houden en elke opportuniteit aan te grijpen om onze noden aan te kaarten. Twee weken geleden was ik in New York, waar ik verschillende bilaterale contacten heb gehad met heel wat collega's, waaronder een aantal officiële en een aantal officieuze contacten in de marge van het zogenaamde Global Compact for Migration. Uw partij kent dat waarschijnlijk zeer goed. Een veilige en waardige terugkeer is een van de vijf Belgische prioriteiten. België moest met een actieplan naar New York gaan. De regio's hebben dat actieplan mee ondersteund, anders was er geen actieplan geweest. Een aantal aspecten uit het Global Compact zijn erin geïntegreerd. Het was heel belangrijk dat een van de vijf punten van het actieplan de terugkeer was. Dat moet uiteraard een waardige terugkeer zijn. Terugkeer is een essentieel onderdeel van migratie.

 

We onderhouden ook nauwe contacten met de Maghreblanden. De komende maanden staan een aantal missies op de agenda, waaronder naar Marokko. Daar wordt dus op ingezet. Net omdat we uit de coronacrisis aan het raken zijn, is dit het juiste moment om nog eens door te duwen, naast de vele bilaterale contacten die er wel al zijn geweest.

 

De inzet op terugkeer van gedetineerde vreemdelingen in onwettig verblijf is alleen maar toegenomen. We hebben ingezet op medewerkers van de Dienst Vreemdelingenzaken die in de gevangenissen zelf aan het werk zijn, omdat het personeel daar een directe impact heeft. Heel wat cijfers in verband met de terugkeer zijn geïmpacteerd door corona. Het cijfer van de gedetineerde vreemdelingen is echter vrij stabiel kunnen blijven, net door de extra inspanningen.

 

Ik hoop ook daar dat die extra inspanningen na corona, ook ten aanzien van landen die vandaag nog moeilijk doen, voor een extra impact kunnen zorgen. De cijfers zou u moeten kennen. Bij de 1.984 gedwongen verwijderingen waren er 1.299 gedetineerden betrokken. De focus ligt op iedereen die gedetineerd is of was. Zij moeten prioritair worden teruggestuurd. Daar hebben wij in onze personeelskwestie hard aan gewerkt.

 

Een laatste aspect betreft de MOU, waarover soms wordt gesproken. Het was misschien niet uw vraag, maar ik vind persoonlijk dat de MOU die u historisch noemt, een historisch gemiste kans is geweest. We kennen allemaal de context van de MOU die werd ondertekend met Marokko. Na de aanslagen was er vanuit Marokko bereidheid om samen te werken. Wat hield dat in? Een jaar lang, een beperkte tijd dus, was men bereid om aan identificatiemissies te doen. Er was geen bereidheid inzake gedwongen terugkeer en het was ook niet onbeperkt in de tijd. Een jaar lang wilde men wel meewerken aan de identificatie. Dat was al een stap. Ik denk echter dat we in die periode meer hadden moeten kunnen realiseren.

 

Ik hoop in ieder geval dat we onder druk van de Europese Unie en met hefbomen in positieve en negatieve zin in staat zijn om landen, niet alleen in de Maghreb, te responsabiliseren. Het zou niet mogen dat een bepaalde nationale of geopolitieke context impact heeft op iets wat eigenlijk gewoon de verantwoordelijkheid van elk land is: het terugnemen van de eigen onderdanen wanneer die te horen krijgen dat zij niets te zoeken hebben in ons land en er onwettig verblijven. Dat is evenwel een discussie voor later. De contacten met Marokko worden in ieder geval onderhouden en er staan nog interessante punten op de agenda met onze collega's uit de Maghreblanden.

 

01.03  Tomas Roggeman (N-VA): Bij uw aantreden als staatssecretaris – dat is nu bijna twee jaar geleden, maar u zult die kaap wellicht net niet halen – hebt u gezegd dat u het beter zou doen dan uw voorgangers. Dat was een mooie ambitie, die u ook niet onder stoelen of banken stak.

 

De coronacrisis was toen al bezig, we zijn nu twee jaar verder en we stellen vast dat het helemaal niet beter is. U hebt een lange lijst met acties overlopen, maar die kunnen we alleen maar interpreteren als een to-dolijst voor uw opvolger, in de hoop dat die voort kan bouwen aan de funderingen die er al eventjes liggen.

 

U bent natuurlijk altijd afhankelijk van de samenwerking met derde landen, en dat is niet evident. Maar ook naar de punten waar ons land zelf het initiatief zou kunnen nemen, bijvoorbeeld voor de gedwongen PCR-test, wordt al maanden een onderzoek gevoerd. Die zaak raakt maar niet gerealiseerd.

 

Ik hoop dat uw opvolger, wie hij of zij ook moge zijn, verder kan timmeren aan die belangrijke werf.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Eva Platteau aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De VUB-studie over de uitbuiting van mensen met een gecombineerde vergunning" (55027921C)

02 Question de Eva Platteau à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "L'étude de la VUB sur l'exploitation de personnes disposant d'un permis unique" (55027921C)

 

02.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, sinds 2019 bestaat de gecombineerde vergunning, de single permit. Hiermee kunnen niet-EU-burgers legaal werken en verblijven in ons land. Werkgevers kunnen de vergunning aanvragen en de werknemer mag tijdens de procedure nog niet in België zijn. Bij het uitreiken van de vergunning zijn zowel de regionale als de federale overheden betrokken. Arbeidsvergunningen worden toegekend door de regio’s, terwijl verblijfsvergunningen een bevoegdheid van de DVZ zijn.

 

Er wordt vaak gezegd dat die gecombineerde vergunning een win-winsituatie is, omdat ze een legaal migratiekanaal vormt waarmee knelpuntberoepen kunnen worden ingevuld. Middenveldorganisaties kaarten echter aan dat de gecombineerde vergunning de deur ook kan openzetten voor ernstige gevallen van uitbuiting. Een paar weken geleden getuigden arbeidsmigranten in De Standaard over slechte behandeling door hun werkgever, onbetaalde lonen, gebrekkige woonomstandigheden en zelfs chantage.

 

Dat krantenartikel was verschenen naar aanleiding van de publicatie van een academisch onderzoek over de gecombineerde vergunning in de praktijk, dat was gevoerd door de VUB op vraag van 11.11.11, ACV, Fairwork Belgium en ORBIT vzw. Een belangrijke verklaring voor de wantoestanden zou volgens de onderzoekers de afhankelijkheidsrelatie zijn die door de gecombineerde vergunning wordt gecreëerd. Het zijn immers de werkgevers die de procedure kunnen opstarten en verlengen. Indien een werknemer wordt ontslagen, heeft hij of zij 90 dagen de tijd om een nieuwe werkgever te vinden, anders verliest men de verblijfsvergunning. Ook voor informatie over de arbeidsrechten en voor de toegang tot vakbonden en sociale zekerheid zijn de werknemers in sterke mate afhankelijk van de werkgevers.

 

De studie concludeerde dat de afhankelijkheid van de werknemers dient te worden verminderd en de onderzoekers formuleerden hiervoor enkele aanbevelingen. De verblijfsvergunning zou voor langer dan een jaar geldig moeten zijn, zodat de werknemers niet voortdurend onzeker zijn over het al dan niet verlengen ervan door de werkgever. Net als in Finland zouden werknemers die een klacht wegens uitbuiting hebben ingediend tegen hun werkgever, een verblijfskaart van een jaar moeten krijgen, waardoor ze de tijd hebben om een geschikte job te vinden.

 

Mijn vragen gaan over de maatregelen die de federale overheid kan nemen om die gedocumenteerde gevallen van uitbuiting tegen te gaan. Wat moet er volgens u beter bij de omzetting van de richtlijn inzake de gecombineerde vergunning om uitbuiting tegen te gaan? Van welke aanbevelingen van de studie zult u of zal uw opvolger werk maken?

 

Denkt u dat de vergunning langer dan een jaar geldig moet zijn om uitbuiting tegen te gaan? Wilt u werk maken van een verblijfsvergunning van een jaar voor werknemers die een klacht hebben ingediend tegen werkgevers wegens uitbuiting? In welke mate zal het voorstel van de Europese Commissie voor de hervorming van de richtlijn inzake de gecombineerde vergunning kunnen zorgen voor minder uitbuiting van arbeidsmigranten?

 

Nu we elkaar hier toch ontmoeten, wil ik u nog een bijkomende vraag voorleggen. Misschien is dit de laatste vergadering met u in uw functie als staatssecretaris. Op 22 juni is er nog een sessie met mondelinge vragen geagendeerd, maar we weten niet of u daar aanwezig zult zijn, dan wel reeds uw opvolger. Kunt u ons vertellen wie de nieuwe staatssecretaris wordt of wanneer wij dat te weten zullen komen? (hilariteit)

 

De voorzitter: Die laatste vraag vind ik de sterkste.

 

02.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Platteau, ik ga eerst in op uw ingediende vraag. Zoals u weet, formuleerde de Europese Commissie recent een voorstel inzake legale migratie, inclusief een wetgevende pijler die een herziening van de single-permitrichtlijn inhoudt. Het voorstel bevat ook enkele nieuwe bepalingen om de afhankelijkheid van de werknemer van de werkgever te beperken. Het is natuurlijk ook mijn prioriteit om misbruiken en uitbuiting te voorkomen en te bestrijden, dus ik zal me constructief opstellen bij de bespreking van die artikelen in de Europese context.

 

Mijn medewerkers zaten recent samen met de onderzoekers en de organisaties die de studie van de VUB financierden. Die studie heeft mij nog meer overtuigd van het belang van te blijven werken aan kwaliteitsverbetering van de gecombineerde vergunning. Omdat verschillende aanbevelingen niet enkel op mijn bevoegdheden slaan, lijkt dit mij ook een interessant thema voor de volgende interministeriële conferentie Migratie en Integratie, die momenteel voorbereid wordt. Ik heb altijd gesteld dat ik het thema werk ook graag op de agenda zet, in de hoop dat alle partijen er op een constructieve manier aan meewerken.

 

De studie bevat zoals gezegd verschillende interessante aanbevelingen, die niet allemaal op mijn bevoegdheden slaan. Ik noem als voorbeeld een verplichte integratiecursus voor arbeidsmigranten op kosten van de werkgever, evenals voorwaarden en een garantie inzake degelijke huisvesting. Dat zijn in mijn ogen heel interessante pistes, die zeker besproken moeten worden op de interministeriële conferentie.

 

Inzake de aanbevelingen die wel op mijn bevoegdheden betrekking hebben, al dan niet exclusief, noteer ik het voorstel om de kosten van de aanvraag verplicht door de werkgever te laten betalen, het faciliteren van de overdracht van de gecombineerde vergunning naar een nieuwe werkgever en de noodzaak van toegankelijkere en duidelijkere informatie over de rechten van de werknemer.

 

De duur van de gecombineerde vergunning volgt de duur van de toelating tot werk die door de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap wordt toegekend. De regionale overheid kent de duur van toelating tot werk toe op basis van de arbeidsovereenkomst met de werkgever. Bepaalde Gewesten kennen nu al voor specifieke categorieën een toelating tot werk toe van twee of drie jaar. In die gevallen wordt een gecombineerde vergunning afgeleverd met dezelfde duur.

 

Een veralgemeende langere duur van de gecombineerde vergunning is volgens mij geen oplossing voor de afhankelijkheid van de werknemer van de werkgever. Een duurzame oplossing lijkt me het voorstel van de Europese Commissie om de betrokken werknemer een periode van drie maanden toe te staan na ontslag, waarbinnen hij een nieuwe job kan zoeken. Ik kan mij zeker vinden in een procedure waarin mijn diensten dergelijke aspecten ook kunnen toepassen.

 

Verschillende aspecten van het voorstel van de Europese Commissie versterken de rechten van de gecombineerde vergunning en willen uitbuiting tegengaan. Zo is er het voorstel om een periode van drie maanden verblijf na ontslag in te voeren gedurende welke een nieuwe job kan worden gezocht, of om de lidstaten te verplichten een beleid uit te werken om inbreuken van werkgevers te voorkomen, met daaraan gekoppelde sancties, of om de toegang te verzekeren van de inspectiediensten tot de werkplek en ervoor te zorgen dat er klachten kunnen worden ingediend. Met betrekking tot deze aspecten wordt vaak gevraagd welke rechten gegeven kunnen worden aan de migrant. Er wordt soms echter te weinig bekeken hoe we de strijd kunnen aangaan met de malafide werkgevers die mensen uitbuiten, wat minstens even belangrijk is. Er zullen altijd personen zijn die vatbaar zijn voor malafide werkgevers. We moeten eerst daartegen minstens even streng optreden.

 

Of ik nog terugkom, is een bijzonder boeiende vraag, waarop ik nog geen antwoord kan geven. Ik noteer echter bij dezen dat u mij toch een beetje zult missen, aangezien u de vraag stelt. Dat is in elk geval mijn interpretatie.

 

02.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. Of die interpretatie klopt, laat ik even in het midden.

 

Ik heb veel zaken gehoord die mij plezier doen, onder andere dat u wilt nagaan hoe we het systeem kunnen verbeteren en de afhankelijkheidsrelatie kunnen verminderen. Het is ook goed om arbeidsmigratie op de IMC centraal te stellen en daarover met alle betrokken overheden aan uitwisseling te doen. Ook huisvesting is een belangrijke zaak om te bekijken.

 

Wat de malafide werkgevers betreft, moet er eerst voldoende sociale inspectie zijn. Als er klachten zijn, moeten we ervoor zorgen dat die werkgevers bekend zijn en dat ze niet opnieuw slachtoffers naar hier laten komen via de gecombineerde vergunning. Dat is een belangrijk aandachtspunt. Voorts is het goed om met middenveldorganisaties die de praktijk heel goed kennen, rond de tafel te zitten om van hen te vernemen hoe het systeem kan worden verbeterd. Ik heb gehoord dat u dit al gedaan heeft, dank u daarvoor.

 

02.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, ik zou graag nog iets toevoegen, nu het misschien de laatste keer is dat ik naar de commissie kom. Ik neem de vrijheid om op die basis nog iets te zeggen over de IMC. Ik richt mij tot u, mevrouw Platteau, maar het is eigenlijk een oproep aan heel de zaal. Er zijn heel veel opportuniteiten om arbeidsmigratie op een doordachte manier uit te werken en na te denken over manieren om mensen die hier legaal verblijven, zoveel mogelijk aan het werk te zetten. Ik ken de meningsverschillen die er in het Parlement bestaan, die u ook kent, over andere aspecten van mensen aan het werk zetten. Ik heb het dan duidelijk over mensen zonder papieren, mensen in onwettig verblijf. We hebben die discussie al zo vaak gevoerd dat mijn grootste angst is – ik vraag hier vertrouwen voor – dat een dergelijke belangrijke werf verpest raakt door meningsverschillen, die er zijn en mogen zijn, maar die het debat zo domineren dat we heel wat opportuniteiten laten liggen.

 

We hebben asielzoekers aan het werk gezet. We hebben hun de opportuniteit gegeven om zich te ontplooien, omdat de regering het belangrijk vindt om mensen de kans te geven zichzelf als persoon te versterken in plaats van een jaar te zitten niksen. Dat zijn heel mooie trajecten.

 

We moeten ook bekijken hoe we andere mensen die hier legaal verblijven, zulke mogelijkheden kunnen geven en hoe we werk kunnen maken van legale migratie. Als we de discussie in de IMC echter opentrekken naar dergelijke gevoelige thema's, dan vrees ik dat we nergens zullen raken. Ik richt mij niet alleen tot u, maar u hebt me de vraag gesteld. Ik maak dus gebruik van uw vraag om een boodschap te richten tot het hele Parlement. Aangezien het misschien de laatste keer is, kon ik het niet laten dat punt nog eens te maken.

 

02.05  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb in mijn vraag helemaal niet verwezen naar mensen zonder papieren. Vanuit onze fractie hebben we daar vroeger wel al aandacht voor gevraagd. U zegt zelf dat we via arbeidsmigratie kanalen zullen creëren voor knelpuntberoepen, maar dat er dan ook aandacht moet zijn voor huisvesting en integratie.

 

Tegelijkertijd is er een heel grote groep mensen in onze samenleving aan het werk bij malafide werkgevers, vaak in het zwart, zonder controle. Als we die verhalen horen, gedoogt onze samenleving dat blijkbaar. Aan die mensen, die hier soms tientallen jaren hebben gewerkt, zeggen we nu dat ze eerst terug naar het buitenland moeten om bijvoorbeeld in aanmerking te komen voor een single permit. Dat vinden wij een redelijk absurde voorstelling van zaken.

 

Ik ben het volledig eens met de activeringsmaatregelen voor alle mensen, ook voor mensen met een migratieachtergrond. Laat daar zeker geen twijfel over bestaan. We weten dat asielzoekers nu veel meer mogelijkheden hebben om sneller aan het werk te gaan en dat ze meer kansen hebben om zich te ontplooien. Al die zaken evolueren in positieve zin, maar onze visie is duidelijk anders voor mensen zonder papieren. Laat ons hierover in dit Huis, in dit Parlement, dus van gedachten wisselen. We moeten dat debat hier voeren.

 

Ik ga uw oproep dus enigszins anders interpreteren. De volgende staatsecretaris wordt zeker met deze problematiek geconfronteerd, temeer omdat er in de samenleving een groot draagvlak is om op te komen voor mensen zonder papieren, zoals het burgerinitiatief In My Name, dat heel veel handtekeningen verzamelde, heeft aangetoond. Het is alleszins een dossier dat niet zo snel zal verdwijnen, ook niet onder de volgende staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Eva Platteau aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het nieuwe aanmeldcentrum voor verzoekers om internationale bescherming" (55027947C)

03 Question de Eva Platteau à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le nouveau centre d'arrivée pour demandeurs de protection internationale" (55027947C)

 

03.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): In december 2018 werd het Klein Kasteeltje omgedoopt tot het aanmeldcentrum voor verzoekers om internationale bescherming. Het Klein Kasteeltje werd gezien als een tijdelijke oplossing in afwachting van de opening van het definitieve aanmeldcentrum op de site van het Militair Hospitaal in Neder-Over-Heembeek.

 

Nu, meer dan vier jaar later, wordt het Klein Kasteeltje echter nog steeds gebruikt als aanmeldcentrum. Ik ben er een tijdje geleden op bezoek geweest. Ik heb gezien hoe het werkt en heb de gebrekkige infrastructuur met eigen ogen kunnen vaststellen.

 

In uw beleidsnota van 2020 stond dat de structuur en de ligging van het Klein Kasteeltje niet optimaal zijn en dat het aanmeldcentrum in de toekomst zou verhuizen naar een meer aangepaste plaats. Dat zou onder andere een oplossing bieden voor de lange wachtrijen die nu vaak opduiken aan het Klein Kasteeltje. Het zou ook de omstandigheden voor de aanvragers verbeteren en de impact voor de buurtbewoners tot een minimum beperken.

 

Mijn vragen zijn heel duidelijk.

 

Zijn er nog steeds plannen om het aanmeldcentrum te verplaatsen naar Neder-Over-Heembeek? Waarom bestaan die plannen nog of waarom zijn ze er niet meer?

 

Zal het aanmeldcentrum nog tijdens de huidige legislatuur kunnen verhuizen?

 

03.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Platteau, het concept van een algemeen aanmeldcentrum voor verzoekers om internationale bescherming heeft uiteraard een absolute meerwaarde. Alle betrokken diensten zitten daar samen, om de start van een asielprocedure op een snelle, efficiënte en humane manier te laten verlopen.

 

Zoals ik in mijn beleidsnota van 2020 inderdaad heb toegelicht, zijn de structuur en de ligging van het Klein Kasteeltje absoluut niet optimaal om het te gebruiken als een dergelijk aanmeldcentrum. Het is te klein en de structuur is niet aangepast. Dat was de voorbije jaren al duidelijk en het werd eens te meer duidelijk toen er een grote druk kwam op het opvangnetwerk. Er is geen ruimte voor flexibiliteit in de registratie- en opvangcapaciteit. Het personeel moet er bovendien werken in onaangename en onaangepaste omstandigheden.

 

Daarom blijf ik bij het plan om het aanmeldcentrum in de toekomst te verhuizen naar een meer aangepaste plaats om de omstandigheden te verbeteren, zowel voor de verzoekers als voor het personeel en ook voor de buurtbewoners.

 

Over de concrete locatie van het toekomstige aanmeldcentrum beslis ik helaas niet alleen. De locatie die eerst gepland was in Neder-Over-Heembeek en eigendom is van de Regie der Gebouwen, heeft een andere bestemming gekregen. Het Brussels Gewest heeft ook niet de nodige vergunningen uitgereikt.

 

Er werd wel een andere geschikte locatie gezocht en ook gevonden door de Regie der Gebouwen, in Schaarbeek. De Regie zal nu de nodige stappen zetten om het project verder te realiseren, uiteraard in nauwe samenwerking met mijn diensten en met de lokale en de gewestelijke overheden.

 

03.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Ik dank u voor het duidelijke antwoord. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Eva Platteau aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De aanbevelingen van de federale Ombudsman m.b.t. de studentenvisa" (55027949C)

04 Question de Eva Platteau à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les recommandations du Médiateur fédéral concernant les visas pour étudiants" (55027949C)

 

04.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, in 2021 heeft de federale Ombudsman maar liefst 251 dossiers geopend over aanvragen voor studentenvisa. De klachten gaan vaak over de lange duurtijd bij het verwerken van de aanvraag. Aanvragen die in juni of juli werden ingediend, kregen soms pas in december een antwoord. Op dat moment heeft de student al een volledig semester gemist.

 

De lange duurtijd is een oud zeer. In 2018 deed de federale Ombudsman al aanbevelingen om de administratieve bijdrage terug te betalen wanneer de aanvrager de aanvraag ten minste 90 dagen voor de uiterste inschrijvingsdatum heeft ingediend en de DVZ toch niet tijdig een antwoord gaf. Die aanbeveling werd nog niet uitgevoerd.

 

De federale Ombudsman wijst er verder op dat er vaak foute beslissingen genomen worden, waarin geen rekening wordt gehouden met updates in het dossier. De reden hiervoor zou zijn dat men bij de DVZ geen kennis kan nemen van het grote aantal e-mails die men dagelijks ontvangt.

 

Weigeringen door een gebrek aan geloofwaardigheid van het studietraject worden volgens de federale Ombudsman onvoldoende en stereotiep gemotiveerd. Die gebrekkige motivering is volgens de DVZ een maatregel om het grote aantal dossiers toch binnen de termijn te behandelen. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen heeft al verschillende beslissingen vernietigd op basis van een gebrekkige motivering.

 

Mijnheer de staatssecretaris, hebt u kennis genomen van de bevindingen en aanbevelingen van de federale Ombudsman? Zal er alsnog gevolg gegeven worden aan de aanbeveling uit 2018 inzake het terugbetalen van de administratieve bijdrage bij een laattijdige beslissing? Hoe zult u ervoor zorgen dat weigeringen door de DVZ beter worden gemotiveerd? Welke andere maatregelen zult u nemen om de behandeling van aanvragen voor studentenvisa te verbeteren?

 

04.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Platteau, ik heb inderdaad kennisgenomen van het jaarverslag van de federale ombudsmannen. Mijn medewerkers zullen met hen samenzitten om hun bevindingen en aanbevelingen in detail te bespreken.

 

In het jaarverslag wijzen de federale ombudsmannen inderdaad op het stijgende aantal aanvragen voor een studentenverblijf. We willen legale migratie mogelijk maken en studenten die voldoen aan de wettelijke voorwaarden binnen een zo kort mogelijke termijn een antwoord op hun vraag geven.

 

We stellen echter vast dat zich onder het stijgende aantal aanvragen ook steeds meer dossiers bevinden die niet voldoen aan de voorwaarden. In sommige gevallen zijn er ook indicaties van misbruik.

 

Het is dan ook heel tijdrovend voor mijn diensten om het steeds stijgende aantal aanvragen tijdig te behandelen, met de nodige aandacht voor mogelijke misbruiken. Ik wil dan ook mijn vertrouwen in mijn diensten uitdrukken en benadrukken dat zij er zeer hard op inzetten om de aanvragen van derdelandstudenten in een zo kort mogelijke termijn te behandelen. Mijn wetsontwerp inzake het studentenverblijf werd vorig jaar aangenomen als de wet van 11 juli 2021. Vóór deze wetswijziging was er niet in een wettelijke behandelingstermijn voorzien voor de aanvragen tot een studentenverblijf. Met de wet van 11 juli 2021 werd een wettelijke behandelingstermijn van 90 dagen ingevoerd.

 

Hoewel de wet in werking trad na de aanvragen voor het academiejaar 2021-2022, heb ik mijn diensten gevraagd om die wettelijke termijn al onmiddellijk te respecteren. Gelet op het grote aantal aanvragen werd voorrang gegeven aan de aanvragen waarvoor de wettelijke behandelingstermijn geldt, namelijk de aanvragen voor een studentenverblijf door studenten die ingeschreven zijn in openbare instellingen voor het hoger onderwijs.

 

De wet bepaalt geen sanctiemaatregelen voor de overschrijding van de behandelingstermijn. Nergens in de wet is erin voorzien dat een retributie moet worden terugbetaald indien de aanvraag niet tijdig wordt behandeld.

 

De beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken wordt steeds in rechte en in feiten gemotiveerd. De federale ombudsmannen wijzen terecht op het gebruik van een stereotiepe motivering. Mijn diensten zijn zich ervan bewust hoe belangrijk het is dat de motivering in rechte correct gestaafd wordt met de motivering in feiten. Zij zullen hier dan ook bijzondere aandacht aan besteden.

 

Zoals gezegd wordt de Dienst Vreemdelingenzaken jaarlijks geconfronteerd met een stijgend aantal aanvragen voor studentenvisa, waarvan de overgrote meerderheid uitgaat van Kameroense onderdanen. In 2018 werden er 11.038 studentenvisa aangevraagd door derdelanders. In 2019 waren het er 12.537. In 2021 waren het er 13.957. Het jaar 2020 is niet representatief, wegens de covidcrisis, maar als we kijken naar de top vijf van de studentenaanvragen voor 2021, zien we dat de aanvragen van Kameroen eruit springen. Van de 13.957 aanvragen waren er maar liefst 3.382 ingediend door Kameroeners. 24 % van alle aanvragen voor een studentenverblijf is dus afkomstig uit één land, namelijk Kameroen.

 

Ik geef ook cijfers voor enkele andere landen: 1.157 van de aanvragen kwamen uit China, 1.651 uit Marokko. De meeste andere landen hebben veel lagere cijfers. De uitdaging bestaat erin dat we de aanvragen binnen een termijn van 90 dagen moeten behandelen, met de nodige aandacht voor mogelijke misbruiken. Ik benadruk dat ook de studenten rekening moeten houden met een mogelijke behandelingstermijn van 90 dagen en hun aanvraag dan ook tijdig moeten indienen.

 

Wij hebben een aantal zaken ontwikkeld rond studentenvisa, zoals het zoekjaar voor studenten. We moeten studenten die echt willen studeren en hun leven willen uitbouwen, die mogelijkheid geven, maar het probleem van de fraude met visa in Kameroen bestaat al heel lang. Als men die zoektermen intikt op Gopress, dan zijn de oudste artikels daarover meer dan tien jaar oud. Dat probleem bestaat dus al heel lang. Het wordt heel moeilijk om aan een degelijk studentenmigratiebeleid te werken als er in bepaalde landen gigantische misbruiken zijn. Daardoor smelt het draagvlak weg.

 

We moeten dus zeker goed blijven controleren op misbruiken. De behandeling van de aanvragen duurt soms lang, maar dat doen de diensten niet voor niets. Ze doen dat niet om de aanvragers te pesten of te plagen, maar gewoon omdat er in een bepaald land heel veel problemen zijn, waarop wij moeten toezien. We hebben daaromtrent ook al een aantal maatregelen genomen deze legislatuur. Die zijn noodzakelijk, want studentenmigratie mag niet worden misbruikt voor andere doeleinden dan om hier te komen studeren. Wie dat wel doet, creëert zo immers het beeld, ten aanzien van alle andere studenten, dat de gemiddelde student die naar België komt, dat doet voor andere redenen, wat niet zo is. Daarom moeten we de misbruiken keihard aanpakken.

 

04.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het interessante antwoord en de cijfers die u gaf. Er is een toename van het aantal aanvragen. U zegt dat er voorheen niet in een wettelijke behandelingstermijn voorzien was. Nu is die termijn van 90 dagen wettelijk verankerd. Ik zal dus zeker opvolgen of de termijn gerespecteerd wordt. Het is misschien jammer dat er geen sanctie is bepaald indien de termijn wordt overschreden, bijvoorbeeld het terugbetalen van de retributie. Dat zou een stok achter de deur zijn om de termijn te respecteren. Ik zal de zaak alleszins blijven opvolgen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Questions jointes de

- Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La liste d'attente pour les DPI Dublin (suite)" (55028083C)

- Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les astreintes et condamnations" (55028116C)

- Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les nouvelles files d'attente au Petit-Château" (55028117C)

- Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les conséquences des pratiques au Petit-Château pour la justice et la société civile" (55028479C)

05 Samengevoegde vragen van

- Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De wachtlijst voor VIB's die onder de Dublinprocedure vallen (vervolg)" (55028083C)

- Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De dwangsommen en veroordelingen" (55028116C)

- Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De nieuwe wachtrijen aan het Klein Kasteeltje" (55028117C)

- Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De gevolgen van de praktijken aan het Klein Kasteeltje voor justitie en het middenveld" (55028479C)

 

05.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous interrogeais, il y a déjà quelques semaines, au sujet de la liste d'attente pour les DPI Dublin. À cette occasion, vous m'avez expliqué qu'elle resterait en place aussi longtemps que nécessaire, sans fixer de date, et en indiquant que la situation du réseau vous obligeait à prendre ces mesures.

 

Entre-temps, ce sont des milliers de requêtes unilatérales qui ont été déposées devant les tribunaux du travail, ce sont des dizaines de condamnations à l'encontre de Fedasil. Cela représente une charge importante pour nos cours et tribunaux. Encore la semaine dernière, ce système de liste d'attente était pointé du doigt lors d'une conférence de presse organisée conjointement par l'Association syndicale des magistrats, AVOCATS.BE, la Ligue des droits humains, le CIRÉ, Médecins du Monde et SAAMO Bruxelles. C'est une situation qui perdure dans les faits avec, aujourd'hui, 150 hommes qui se trouvent devant le centre d'arrivée et qui ne bénéficient pas d'une place alors qu'ils y ont droit.

 

Monsieur le secrétaire d'État, je peux entendre que le réseau est saturé. Mais pouvez-vous me dire quelles sont les démarches concrètes que vous entreprenez pour mettre un terme à cette liste d'attente pour laquelle Fedasil et donc l'État est condamné? Confirmez-vous que les hommes "Dublin" isolés qui sont intégrés dans le réseau le sont en raison de leur vulnérabilité et que les autres ne le sont pas?

 

J'entends qu'il y aurait un système où on inviterait celles et ceux qui ont introduit une requête unilatérale devant le tribunal du travail à se présenter au centre d'arrivée pour bénéficier d'une place alors que les autres ne le seraient pas. Comment fonctionne réellement cette liste d'attente puisqu'un encodage strict n'a manifestement pas été mis en place? Quel est l'avenir de celles et ceux qui ne vont pas introduire une requête unilatérale devant le tribunal du travail? Dans quel délai peuvent-ils espérer être appelés, pour autant qu'ils le soient?

 

05.02  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, op 25 mei reageerden de arbeidsrechtbanken in de pers op uw opvangbeleid. Die reactie was niet mals. Sinds enkele maanden worden veel asielzoekers systematisch niet meer opgevangen na hun registratie. Het zijn allemaal mensen met een rugzakje: vluchtelingen voor de oorlog in Jemen, voor de hongersnood in Somalië, voor de taliban in Afghanistan en voor apartheid en bezetting in Palestina.

 

Bij hun aankomst in België wacht hun vandaag dus vaak de straat. Daarom stappen die mensen naar het gerecht om de illegaliteit van de situatie aan te klagen. Het gaat dit jaar al over meer dan 1.000 gevallen, waarvan 90 % door de aanklager wordt gewonnen. Dat zorgt voor veel bijkomende druk op het juridische systeem. Daarom verwijt de arbeidsrechtbank u dat uw beleid de last afschuift op de rechtbanken.

 

Daarbij zijn het niet alleen de asielzoekers en Justitie die onder de situatie lijden, maar ook het middenveld. Zij proberen nog altijd de mensen zo goed mogelijk te begeleiden eens ze opnieuw de straat op worden gestuurd. Zo komt een absurd hindernissenparcours in beeld: u weigert de opvang aan asielzoekers en eenmaal op straat worden zij door de middenveldorganisaties begeleid naar advocaten, die op hun beurt weer veel moeite moeten doen om een zaak aan te vechten, die ze nagenoeg altijd winnen. Zo zijn we telkens weer dagen of weken en veel onnodig werk verder.

 

Die situatie zorgt ook voor de terugkeer van de wachtrijen en voorrangsregels aan het Klein Kasteeltje. Eerder had u al mensen die onder de Dublinverordening vielen, helemaal achteraan op de prioriteitenlijst gezet en nu horen we van het terrein dat er nieuwe regels zijn gemaakt wat betreft het verlenen van de toegang tot het Klein Kasteeltje. Die toegang behoort een recht te zijn. Verschillende ngo's en advocaten zorgden al voor meerdere veroordelingen van dit beleid, maar tot dusver is er weinig veranderd en wordt het recht op asiel geregeld geschonden. Totdat dit recht kan worden afgedwongen, zal de Belgische Staat dwangsommen moeten blijven betalen.

 

Wat doet deze regering om haar opvangverplichtingen na te komen? Wat is volgens de plannen de einddatum waarop de situatie opgelost zal zijn?

 

Welke regels zijn vandaag van kracht bij de selectie aan het Klein Kasteeltje?

 

Hoeveel hebben de Belgische overheid en Fedasil al aan dwangsommen moeten neertellen?

 

Wij vernamen recent uit goede bron dat er twee opvangcentra zullen worden gesloten. Klopt dat? Zo ja, over welke opvangcentra gaat het?

 

05.03  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Chers collègues, comme vous le savez, la liste d'attente trouve son origine dans le manque de places d'accueil nécessaires et dans le fait que de nombreux demandeurs d'asile arrivent chez nous également.

 

Des démarches continuent à être faites, du côté de Fedasil, pour identifier de potentiels sites d'hébergement, et trouver des places d'accueil. En même temps, il faut aussi avoir assez de personnel pour pouvoir faire ce travail. Nous nous y attelons, monsieur Rigot. Nous avons investi dans le nombre de membres du personnel au niveau du CGRA. Dans les semaines et les mois à venir, nous continuerons à pousser pour obtenir assez d'effectifs. En effet, ouvrir des places est une chose, mais garantir que le processus aille assez rapidement pour pouvoir fournir une réponse rapide aux gens et pour qu'ils sortent du centre d'accueil, c'est une autre chose, également importante.

 

Des hommes isolés, qui ont soit un "cas Dublin", soit relèvent du statut de protection dans un autre État membre, peuvent s'inscrire sur la liste d'attente. Je peux vous confirmer qu'un homme vulnérable sera bien accueilli par Fedasil. Par exemple si la personne a des problèmes médicaux, ce sera le cas.

 

Les personnes qui peuvent s'inscrire sur cette liste d'attente reçoivent un document comportant des informations. Les personnes qui attendent une invitation résident à une adresse privée, par exemple chez des amis ou de la famille. Les personnes sans abri peuvent se rendre dans les structures d'accueil. Si les personnes élisent domicile quelque part, l'Office des Étrangers et Fedasil peuvent avoir l'adresse via le registre d'attente. Dans les autres cas, l'information n'est pas disponible.

 

Il est correct que la plupart des personnes de la liste d'attente invitées l'ont été en exécution d'ordonnances rendues sur requête unilatérale, avec condamnation à des astreintes. Il s'agit d'un grand nombre de personnes invitées; dès lors, il ne reste pas beaucoup de marge pour Fedasil pour inviter d'autres personnes. Il n'est pas possible de donner un délai moyen pour l'invitation en dehors des condamnations par un tribunal du travail.

 

Mevrouw Daems en mijnheer Francken, u hebt me vragen gesteld over de veroordelingen en de dwangsommen die door Fedasil betaald moeten worden. Zoals u weet, werden Fedasil en de Belgische Staat in november veroordeeld door de rechtbank van eerste aanleg voor het niet-registreren van asielaanvragen en het niet-opvangen van asielzoekers.

 

Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg werd van Fedasil reeds een dwangsom opgeëist van 75.000 euro. Er werd evenwel nog niets betaald. Naar aanleiding van een tweede uitspraak van deze rechtbank, eind maart van dit jaar, werd nog geen dwangsom opgeëist. Tegen die laatste beslissing heeft Fedasil overigens een beroep ingediend om het systeem van de wachtlijst te verdedigen ten aanzien van de rechtbank.

 

Ik wil daar nog wat meer over kwijt, omdat ik het zo boeiend vind. Mijnheer Roggeman, ik heb van de heer Francken een vraag gekregen die ik uiterst boeiend vond. De heer Francken had het over de veroordelingen, en wel met honderden tegelijk, en over een systeem waarbij mensen die hier aankomen asiel hebben aangevraagd in een ander land. Wanneer het opvangsysteem onder druk komt te staan – en wij dus prioriteiten moeten stellen – verwachten we dat zij begrijpen dat we voorrang geven aan personen die nergens anders opvang hebben.

 

Ik herinner me dat diezelfde Theo Francken er een jaar geleden – u zetelde toen nog niet in deze commissie – op wees dat mevrouw Maggie De Block ooit opvang wilde weigeren aan de zogenaamde Dubliners. Ze werd toen door de rechter teruggefloten, omdat dat eigenlijk niet mag. Volgens de heer Francken zou het nu wel lukken. We zouden gelijk krijgen. Volgens hem moeten we in beroep gaan, want als het opvangnetwerk zo onder druk staat, is het logisch dat de regering ervoor kiest om prioritair opvang te verlenen aan mensen die geen opvang hebben in een ander Europees land.

 

We zijn inmiddels een paar maanden later en net als indertijd bij het Marrakeshpact lees ik plots dat uw partij van mening is dat het hallucinant is dat we in beroep gaan tegen die uitspraken, want we zijn wel degelijk in beroep gegaan. Uw partij vindt het plots hallucinant dat we in beroep durven te gaan tegen een uitspraak, omdat wij van mening zijn dat, als het opvangnetwerk met meer dan 30.000 plaatsen onder druk staat, mensen die geregistreerd zijn in Italië, Slovenië, Duitsland, Oostenrijk, en daar recht hebben op bed, bad en brood, niet prioritair opgevangen kunnen worden door ons land. Opvang moet volgens ons prioritair gaan naar mensen die nergens geregistreerd zijn of kwetsbaar.

 

Ik leer natuurlijk altijd bij. Partijen hebben ook het recht om van mening te veranderen, dat mag, maar ik meen daaruit te kunnen begrijpen dat dit het standpunt van uw partij is. Ik denk alleen dat het belangrijk is om, op een moment dat ons opvangnetwerk onder druk staat, een doordacht beleid te voeren.

 

Ik geef aan deze commissie graag mee dat elke maand meer dan 100 erkende vluchtelingen opvang in België vragen. Men gaat dus in een ander land in Europa asiel aanvragen. Ik heb het dan niet alleen over Griekenland. Men krijgt de status van internationale bescherming. Daarna denkt men: ik wil naar België, en men vraagt hier opnieuw asiel aan.

 

Ik denk dat het systeem daarom onder druk staat. Ik denk dat Europa op dat vlak voor andere oplossingen moet zorgen en het systeem opnieuw moet herstellen, zodat het werkt zoals het moet. Zolang dat niet is gebeurd en mijn, ons opvangnetwerk onder druk staat, lijkt het mij logisch dat de keuze wordt gemaakt om prioritair plaatsen te geven aan vrouwen en kinderen, aan mensen die nergens opvang hebben gekregen. Dat is wat het systeem hoort te zijn.

 

Mevrouw Daems, u hebt nog een vraag gesteld over opvangcentra die mogelijk zullen sluiten. Dat zou kunnen. Ik kan u alleen maar meegeven dat men de opvangcentra van private partners niet de nek kan omwringen. Misschien kan dat wel in een ander politiek bestel dat bepaalde politieke partijen voor ogen hebben, maar in ons land is het nu eenmaal zo dat, wanneer een private partner beslist om zijn eigendom niet langer voor opvang beschikbaar te stellen, de overheid daaraan niets kan doen.

 

Ik vind dat een teken van een goedwerkende staat, maar daarover kunnen meningen verschillen. Naast de opvangcentra die sluiten, werden er ook andere geopend en staan er ook nog op de planning. Ja, er wordt in meer opvang voorzien. Ja, er sluiten centra. Ik begrijp de vraag die vanuit uw fractie komt, maar dat is een andere kijk op hoe men een samenleving uitbouwt.

 

05.04  Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie.

 

Vous avez rappelé quelle était l'origine de cette liste d'attente, à savoir la saturation du réseau qui perdure depuis plus de deux ans. Certes, des moyens supplémentaires ont été affectés, sans oublier les ajustements budgétaires que vous avez rappelés. De même, des recrutements sont en cours. Cela doit se concrétiser.

 

Au lieu de voir des personnes qui se trouvent à la rue, faute de place pour les accueillir, j'aimerais que la procédure s'accélère. C'est humainement souhaitable. Sinon, si nous la prolongeons et continuons à devoir ouvrir des centres, la course à l'échalote deviendra permanente. Nous sommes d'accord pour convenir que nous n'y parvenons pas.

 

Quelles sont à présent les durées moyennes des procédures par rapport à la situation d'il y a six mois ou un an? Les a-t-on accélérées et va-t-on les accélérer dans les prochains mois? Avez-vous des perspectives pour septembre et octobre? Verrons-nous le bout du tunnel à ce moment-là? Il est nécessaire de savoir dans combien de temps nous pourrons parvenir – toutes choses étant égales par ailleurs – à un équilibre, de façon à répondre à toutes les demandes d'accueil, qui découlent de droits fondamentaux. C'est important.

 

Aujourd'hui, nous constatons que certains droits ne sont pas garantis, qu'il manque des places, que des personnes sont à la rue. Vous avez évoqué – et je peux l'entendre – la nécessité de protéger les plus vulnérables. N'oublions cependant pas non plus que des personnes qui ne le sont peut-être pas pour le moment le deviendront en restant dehors. Quel message allons-nous leur adresser pour les accompagner, les aider et les prendre en charge?

 

Et puis, je reviens sur la saturation des tribunaux. Comme nous n'y parvenons pas, les intéressés vont se tourner vers eux. Si nous sommes condamnés, nous les prendrons en charge. Or un tel choix implique un coût financier pour la justice: les greffiers et les magistrats, qui se demandent ce qu'ils viennent faire dans les tribunaux du travail dans lesquels ils n'ont pas le sentiment de remplir leur job, alors qu'ils pourraient se consacrer à d'autres affaires éminemment essentielles pour nos concitoyens, parce qu'ils doivent être le réceptacle de plaintes – lesquelles ne constituent pas des litiges, mais reflètent plutôt des problèmes de capacité à répondre à ces demandes bien légitimes. Que ce soit par vous ou par quelqu'un d'autre, je souhaite qu'une preuve vienne nous confirmer que nous pourrons apercevoir le bout du tunnel pour tout le monde: pour le personnel, pour vos équipes et, certainement avant tout, pour tous ceux qui ont légitimement introduit une demande d'accompagnement, d'aide et d'accueil.

 

05.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Vorige week, de week tussen Hemelvaart en Pinksteren, zagen we een typevoorbeeld van hoe schrijnend de situatie aan het Klein Kasteeltje kan zijn. Maandag kregen ongeveer 70 mannen geen toegang tot het Klein Kasteeltje; ze konden zelfs geen verzoek indienen. Dinsdag werden 30 mensen weer de straat op gestuurd, woensdag 70, donderdag 15, en vrijdag was er opnieuw geen enkele opvangplaats beschikbaar.

 

Geen enkele dag van die week werd het recht op asiel gerespecteerd. De dagen waarop het recht op asiel in België dit jaar wel werd gerespecteerd, zijn op de vingers van enkele handen te tellen. Er zijn mensen die, nadat ze een verzoek hebben ingediend, weken op straat moeten slapen. Daardoor moeten ze zonder de nodige begeleiding op gesprek gaan bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS). Geen opvang verlenen is tegenwoordig de facto deel van het systeem geworden. Ik vraag me dan ook af, mijnheer de staatssecretaris, of u de ernst van de situatie inziet. Het mag duidelijk zijn: voor ons kan het zo echt niet verder.

 

Mijn vraag of het klopt dat er twee opvangcentra gesloten zullen worden, was bedoeld als een informatieve, en niet als een ideologische vraag. Ik had in dat verband graag bijkomend geweten of u kunt zeggen over welke centra het precies gaat.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les MENA transmigrants" (55028085C)

- Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Une étude sur les MENA en errance" (55028104C)

06 Samengevoegde vragen van

- Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De NBMV's onder de transitmigranten" (55028085C)

- Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Een studie over rondzwervende NBMV's" (55028104C)

 

06.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 30 juin 2022, le centre de pré-accueil ouvert et intégré pour les MENA en transit porté et financé par MSF fermera ses portes. C'est un projet pilote dont la date limite était fixée au 30 juin 2022.

 

Ce projet a permis d'héberger environ 250 mineurs étrangers non accompagnés et continue à en accueillir chaque jour. C'est un lieu sûr où les jeunes concernés peuvent se reposer et avoir accès à différents services, et c'est important, sans devoir se signaler.

 

La fermeture de cette structure d'hébergement pour MENA aura pour conséquence que les jeunes se trouveront sans solution d'hébergement adapté à Bruxelles. Des centaines d'entre eux seront dès lors à la merci des dangers de la rue sans aucune perspective.

 

Le projet a mis en évidence des besoins médicaux spécifiques à traiter inhérents au pays d'origine (paludisme) ou au parcours migratoire (jeûnes répétés menant à des problèmes sanitaires et de santé importants). Des besoins en matière de gestion des traumatismes ont aussi été identifiés. C'est donc un projet vital pour ces jeunes tellement vulnérables.

 

Monsieur le secrétaire d'État, avez-vous connaissance de ce projet? Quelle est votre analyse de celui-ci? Sachant que MSF ne le poursuivra pas au 30 juin prochain, envisagez-vous qu'il puisse être porté par Fedasil ou d'autres partenaires de Fedasil? Quelles actions envisagez-vous d'entreprendre?

 

06.02  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur Mahdi, j'aurais été ravi de participer à d'autres débats que vous avez lancés et qui sont peut-être les derniers débats dans cette commission. Peut-être aurons-nous l'occasion, dans vos prochaines fonctions, de redébattre de ce sujet et d'autres sujets.

 

Je me joins tout d'abord aux questions de mon collègue, M. Rigot, sur ce magnifique projet qui a été porté par MSF. J'insiste aussi sur les questions qui vous ont été posées mais, de manière générale, notamment en discutant avec MSF mais surtout grâce aux multiples auditions qui ont été organisées sur la question des MENA dans cette commission, on s'est rendu compte qu'il y avait un certain flou sur le nombre de MENA en Belgique ou plutôt une incertitude assez inquiétante. Le service des Tutelles estime le nombre total de MENA à la rue et dans des structures à 600 ou 700. Cependant, on se rend bien compte que ce chiffre est largement sous-estimé. SOS Jeunes, par exemple, après une campagne de six mois, avait compté 475 MENA hors radars classiques.

 

Or, pour rappel, quel que soit le trajet migratoire ou le statut d'un enfant, son intérêt supérieur doit être primordial. Il a le droit d'être soigné, d'avoir un logement, d’avoir un refuge, d’être secouru et d’avoir des conditions de vie décentes. Afin d'assurer ces droits et de créer une articulation entre la rue et les demandes éventuelles de protection internationale, articulation quasiment inexistante à ce stade, ainsi que pour déterminer plus précisément l'ampleur de cette problématique, il est essentiel de connaître le nombre de MENA qui vivent dans cette zone d'ombre.

 

Monsieur le secrétaire d'État, seriez-vous enclin – ou la personne qui vous succédera –, à commander une étude sur le nombre estimé de MENA en errance? Quand cette initiative pourrait-elle être lancée? Je vous remercie.

 

06.03  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Chers collègues, vous avez tout à fait raison quand vous dites qu'un nombre important de MENA sont sous les radars et évitent tout contact avec les instances officielles.

 

Une étude permettant d'estimer le nombre de mineurs concernés n'est pas prévue pour le moment; mais il est bien sûr important que mes services et moi-même ayons de bons contacts avec les acteurs de terrain pour échanger à ce sujet. Nous avons d'ailleurs déjà vu les acteurs de terrain à plusieurs reprises. Ils sont importants pour nous dans la chaîne migratoire, surtout en ce qui concerne les MENA.

 

Tous les travailleurs de ligne zéro estiment approximativement le nombre de mineurs qu'ils rencontrent. Il est donc utile de comparer ces chiffres. Il est difficile d'arriver à un seul chiffre consolidé. Comme il n'y a nulle part d'enregistrement formel de ces jeunes qui ne veulent justement pas entrer en contact avec les instances officielles, il n'y a aucune possibilité de compter les individus.

 

Cependant, une conclusion sur ce groupe-cible est très facile à tirer: le nombre est trop élevé. Nous devons donc travailler ensemble, gouvernement et société civile, pour le réduire. Pour ce faire, nous devons abaisser les seuils.

 

Monsieur Rigot, vous avez fait référence au projet MSF, qui prendra bientôt fin. C'est un projet qui a considérablement réduit les barrières pour atteindre les jeunes. Mon cabinet et Fedasil ont déjà eu plusieurs réunions à ce sujet avec MSF et d'autres acteurs concernés, ensemble avec les services de tutelle.

 

À court terme, je demanderai un budget au Conseil des ministres pour reprendre ce projet et le financer par un accord de coopération avec Fedasil. Les modalités de cette reprise sont discutées entre les différents services, ainsi que les éventuels exploitants du site, MSF ne pouvant recevoir de fonds publics.

 

En outre, je voudrais également faire référence au budget que j'avais mis à disposition l'année dernière pour une maison rendue plus accessible pour les enfants maghrébins en errance. De nombreux entretiens préparatoires ont déjà eu lieu avec la commune d'Anderlecht et l'association Macadam. Il y aura bientôt un poste vacant pour un employé de la commune d'Anderlecht, qui contribuera à façonner cette maison rendue plus accessible.

 

La complexité du groupe cible et la complexité de la réalité bruxelloise font qu'il faut y aller étape par étape et que les résultats ne sont pas immédiatement visibles. J'espère qu'il est clair pour vous que le groupe cible des mineurs non accompagnés, y compris ceux qui ne souhaitent pas rester sur le radar, est une priorité. Ce n'est pas pour rien que nous avons eu la première Conférence interministérielle sur les MENA. Les enfants doivent être protégés à tout moment. Nous faisons des efforts et nous continuerons à faire le nécessaire pour éviter que les enfants soient dans la rue.

 

06.04  Hervé Rigot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je suis satisfait de votre réponse. Manifestement, tout est en train de s'enclencher pour pérenniser ce projet. Je vous remercie pour les mineurs concernés et pour la reconnaissance du travail mené par MSF.

 

06.05  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. La force de ce projet de MSF est qu'il crée un espace de confiance pour les jeunes. Ce projet pourrait être multiplié pour d'autres publics, notamment les migrants en transit. Il y a parfois une peur de ce que l'État représente et il serait intéressant de pouvoir rassurer sur les différentes possibilités.

 

Monsieur le secrétaire d'État, une étude serait également intéressante. Je ne suis pas certain que votre cabinet devra la mener mais il faudra creuser des pistes pour essayer d'objectiver la situation. Adapter des politiques, même au niveau local, sans connaître la réalité du terrain est parfois très compliqué. Nous aurions tout à y gagner.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Hervé Rigot à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les visas pour les étudiants HUE" (55028089C)

07 Vraag van Hervé Rigot aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Visa voor niet-EU-studenten" (55028089C)

 

07.01  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, jusqu'à une modification récente de la loi de 1980, les étudiants étrangers souhaitant se former dans le cadre d'une année préparatoire aux études supérieures pouvaient obtenir un visa étudiant à cette fin. Malheureusement depuis lors, ce n'est plus le cas puisqu'il y a désormais une limitation. Il s'agit là d'une erreur manifeste de transposition de la directive européenne. En effet, en Belgique, les années préparatoires sont organisées par l'enseignement secondaire. En France, les années préparatoires sont intégrées dans le cursus des études supérieures.

 

Il s'agit d'une erreur mineure du texte dont les conséquences sont dramatiques pour de nombreux candidats à ces formations, pour les institutions qui organisent ces années préparatoires et, in fine, pour la réalisation du potentiel de contribution positive à nos sociétés de ces étudiants en devenir.

 

J'ai déposé une proposition de loi, il y a quelques jours. Elle a été prise en considération jeudi dernier pour remédier et corriger le texte afin que les étudiants qui souhaitent s'inscrire puissent le faire à l'avenir dans le cadre de la loi. Mais, dans l'attente, ces étudiants souffrent de cette situation.

 

Monsieur le secrétaire d'État, avez-vous été informé du problème posé par cette modification? Ne serait-il pas souhaitable que vous adressiez une première circulaire à l'intention de l'Office des étrangers, en vue de permettre une solution transitoire et ainsi permettre aux candidats étudiants de sauver leur année? Je vous ai entendu dire plus tôt qu'il ne fallait pas prendre les étudiants en otage. J'espère que vous partagez cet avis pour mes questions.

 

07.02  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, je voudrais souligner l'importance que j'accorde à la migration académique. J'ai en effet la conviction que ces étudiants des pays tiers apporteront une contribution importante à la société. Les étudiants qui remplissent les conditions prévues par la loi doivent voir leur demande traitée de manière rapide et qualitative et avoir la possibilité de s'intégrer dans le marché de l'emploi en Belgique après leurs études.

 

Pour cette raison, la transposition de la directive 2016/801 à l'égard des étudiants des pays tiers a été l'une de mes priorités, aboutissant à la loi du 11 juillet 2021. Du fait de cette loi, toutes les dispositions de la loi de 1980 en lien avec le séjour des étudiants des pays tiers ont été révisées afin d'assurer une procédure qui soit rapide, efficace et transparente, pour une migration académique de qualité. L'année de recherche d'emploi a également été introduite, donnant aux étudiants ayant terminé leurs études un an pour trouver un emploi en Belgique.

 

Dans cette même loi du 11 juillet 2021, le choix a été fait de donner la possibilité de suivre les études organisées par l'enseignement supérieur pour l'obtention d'un visa étudiant. Nous sommes convaincus que cela contribuera à une migration académique de qualité. L'article 58 de la loi de 1980 a été modifié par l'article 8 de la loi du 11 juillet 2021. Le point 5 de cet article prévoit la définition suivante en ce qui concerne l'année préparatoire: "année d'études unique pour suivre une formation afin de se préparer aux études supérieures visées, organisée par l'établissement d'enseignement supérieur, soit afin de procurer les connaissances complémentaires acquises pour accéder ensuite aux études supérieures visées, soit pour acquérir la maîtrise de l'une des langues nationales, qui concerne également la langue d'enseignement des études visées." Il s'agit donc bien d'une migration organisée par l'établissement d'enseignement supérieur.

 

La loi du 11 juillet 2021 a été approuvée par le Conseil des ministres, le 26 février 2021 et a, conséquemment, été adoptée par le Parlement. J'ai été récemment contacté par un institut d'enseignement secondaire, qui communiquait la même préoccupation que vous et, très récemment, par la ministre de l'Éducation, Mme Caroline Désir. Pourtant, la définition de l'année préparatoire est claire dans la loi. Par conséquent, il ne s'agit pas d'une erreur.

 

Sans remettre en question la compétence des Communautés par rapport à l'organisation de l'enseignement, qu'il s'agisse de l'enseignement secondaire ou supérieur, en ce qui concerne un ressortissant de pays tiers qui veut obtenir un visa d'études, soit pour la migration académique, ces études doivent être organisées au sein d'un établissement d'enseignement supérieur. Ceci compte également pour les années préparatoires.

 

07.03  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, vous évoquez l'absence de problématique, d'atteinte à l'organisation de l'enseignement, mais le fait que la ministre en charge vous interpelle démontre qu'il y a quand même un questionnement dans son chef.

 

Je constate aussi a priori, de ce que j'ai pu voir des travaux préparatoires et, en amont, par rapport au projet de loi qui mène aujourd'hui à la situation que l'on connaît, qu'on n'a pas questionné la ministre de l'Enseignement. Cela signifie qu'aujourd'hui, on a pris une décision sans connaître ces éléments, ce qui nous aurait probablement permis d'alimenter le débat. Et lorsque j'ai pris l'ensemble des rapports des débats en commission de l'Intérieur, j'ai constaté que personne n'a soulevé le moindre questionnement par rapport à cet article 8 qui mène à la situation actuelle. Pourquoi? Parce que simplement, de nombreux collègues, comme moi, nous n'étions pas au fait de l'organisation de l'enseignement dans les entités fédérées.

 

Personnellement, je demeure convaincu que, s'il y a des écoles dans l'enseignement supérieur, si une ministre nous dit à un moment donné qu'il y a un souci et que, par ailleurs, une directive européenne permet une interprétation large et permet d'ouvrir ce champ d'interprétation de l'enseignement préparatoire non seulement aux étudiants mais aussi aux élèves, il y a une possibilité d'apporter une réponse constructive.

 

Je demeure également convaincu que cela contribuera à une migration académique de qualité, qui permettra à ces élèves de se préparer à la réussite par la suite dans le domaine universitaire et ainsi, d'avoir un parcours positif. Nous aurons l'occasion d'en discuter lorsque nous aborderons la proposition de loi, car je ne manquerai évidemment pas de solliciter les avis des entités fédérées en question.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le centre pour demandeurs d'asile de Molenbeek" (55028093C)

08 Vraag van Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het opvangcentrum voor asielzoekers in Molenbeek" (55028093C)

 

08.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, nous serons peut-être moins d'accord dans le débat qui suit. Je reviens sur l'annonce faite au sujet des prochains centres d'accueil. Il y aura notamment un centre à Genappe, ce dont on se réjouit. Molenbeek abritera aussi un centre dans l'ancien home Sebrechts. Vous connaissez mieux que moi la saga. La commune s'est opposée à la construction de ce nouveau centre, ou plutôt avait accepté ce nouveau centre pour les personnes de nationalité ukrainienne et avait exprimé des réticences par rapport à un nouveau lieu de type centre Fedasil classique. Le centre, d'une capacité d'accueil de 600 places, a pourtant accueilli ses premiers résidents demandeurs d'asile, mais il semblerait que de gros problèmes persistent, notamment parce que des demandeurs d'asile se rendent à la commune de Molenbeek et se voient refuser l'octroi d'une carte orange qui leur permettrait de travailler, sous prétexte que le centre n'a pas vocation à rester et donc que ce n'est pas à la commune de Molenbeek à s'avancer sur le statut et la possibilité qui peut leur être offerte de travailler.

 

De là découlent mes questions, monsieur le secrétaire d'État. Confirmez-vous que les demandeurs d'asile du nouveau centre à Molenbeek se voient refuser des cartes orange en raison de l'opposition de la commune au centre? A-t-il été proposé à la commune de Molenbeek une aide structurelle supplémentaire pour cet accueil? Pouvez-vous faire le point sur les prochaines ouvertures de centres et la situation du réseau fédéral d'accueil? Mais vous l'avez fait dans une question précédente. Existe-t-il une exigence de répartition chiffrée des centres d'accueil entre les Régions qui composent notre pays? Je vous remercie.

 

08.02  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Cher collègue, je dois constater que ce que vous dites est malheureusement correct: en ce moment, les demandeurs d'asile séjournant au centre d'accueil de Molenbeek ne peuvent pas obtenir d'attestation d'immatriculation. Pourtant, la commune de Molenbeek recevra chaque année une subvention de 330,78 euros par personne, conformément à l'article 53 de la loi d'accueil. Cette subvention couvre entre autres les frais inhérents à la structure d'accueil, comme les frais de personnel directement liés au suivi des tâches administratives, etc.

 

Depuis peu, Fedasil se concerte avec les autorités de la commune pour trouver une solution à leurs préoccupations. Je pense qu'il est important pour la commune que cela se passe de la meilleure des manières, que des subventions soient attribuées pour qu'elle puisse faire son travail administratif et recevoir les moyens nécessaires. En même temps, pour le demandeur d'asile, il est logique que, quand il demande l'obtention de l'attestation d'immatriculation, il puisse la recevoir. Malheureusement, ce n'est pas encore le cas mais je ne perds pas espoir. Je reste optimiste; je dois l'être en tout cas. Qui sait? On peut arriver à une solution, solution qui est importante car le taux d'occupation dans la structure d'accueil collective s'élève à un peu plus de 96 % en ce moment. Le taux de saturation dans le réseau d'accueil est de 94 %. Ces chiffres sont élevés. Je ne dois expliquer à personne la situation actuelle.

 

En ce qui concerne les prochaines ouvertures, je peux vous dire que des places d'accueil vont s'ouvrir à Machelen, à Saint-Ode, à Nonceveux et à Verviers. Mme Daems me posait la question sur les centres qui vont fermer. Je viens donc de lister ceux qui vont ouvrir. Cela ne résoudra pas le problème de manière structurelle. Encore moins si on commence à fermer un centre où des personnes attendent une réponse à leur demande d'asile dans des conditions pas toujours évidentes.

 

Il n'existe pas d'exigence explicite de répartition chiffrée des centres d'accueil entre les Régions, comme ce qui a été convenu sur la répartition des personnes avec un statut de protection temporaire. On pourrait vous donner les chiffres de la répartition actuelle. Mais ce n'est pas comme si Bruxelles était beaucoup plus représentée que les autres Régions. Certes, dans la Région de Bruxelles, il est certain que certaines communes sont plus représentées que d'autres. Chacun doit faire sa part des choses.

 

Mais pour ce qui concerne la répartition entre Régions, Bruxelles n'a pas de raison objective de dire qu'elle est plus chargée que d'autres Régions.

 

08.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, permettez-moi de profiter de l'occasion pour répondre à une autre de vos interventions puisque, aujourd'hui, les débats vont dans tous les sens.

 

La Belgique n'a pas été condamnée en raison du manque de places dans les centres de Fedasil. Elle a été condamnée pour un manque d'aide matérielle.

 

En attendant une réforme structurelle – les 5 400 places tampon pour lesquelles vous vous êtes engagé –, il existe d'autres possibilités. Mon groupe a d'ailleurs mis des solutions sur la table, certes momentanées et qui ne font pas l'objet d'un accord au sein de la Vivaldi. Mais je suis persuadé qu'on ne s'en sortira pas en pointant du doigt telle ou telle responsabilité, même si je reconnais que les responsabilités sont multiples.

 

Pour ce qui concerne la commune de Molenbeek, on doit pouvoir reconnaître sa situation particulière.

 

Vous parlez de concertation. Cela fait maintenant deux ans que vous avez pris vos fonctions. Vous savez que le lien entre les communes et les instances fédérales a été détruit sous le précédent gouvernement. Autrement dit, la confiance qui pouvait exister entre les communes et des partenaires comme Fedasil a été détruite. On peut le constater lorsque l'on voit le nombre d'ILA qui n'a fait que chuter, lorsque l'on voit les oppositions constantes qui existent à l'égard des nouveaux centres Fedasil. Comme vous avez tenté de le faire, la personne qui vous succèdera aura pour tâche de renouer la confiance avec les communes pour montrer qu'on peut accueillir de manière correcte, en concertation avec la population et les différentes instances.

 

Par ailleurs, entendre aujourd'hui que des demandeurs d'asile ne peuvent pas avoir accès à une carte orange parce qu'il y a eu des conflits entre vous, Fedasil, la commune ou d'autres est inacceptable. Je pense que vous partagez ce point de vue que je compte bien transmettre au niveau communal. On ne peut pas prendre en otage des demandeurs d'asile, même si les responsabilités sont partagées. Il est temps qu'ils puissent avoir accès à cette carte orange, comme n'importe quel autre demandeur d'asile.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Une personne de contact de référence chez Fedasil" (55028100C)

09 Vraag van Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Een referentiecontactpersoon bij Fedasil" (55028100C)

 

09.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, depuis le début de la crise ukrainienne, de nombreux efforts sont demandés aux communes pour héberger les réfugiés. Les coordinateurs communaux notamment sont fortement sollicités et ils sont tenus d'être joignables n'importe quel jour à n'importe quelle heure en cas d'appel de Fedasil pour l'accueil de nouveaux réfugiés.

 

Cependant, il semble que la communication soit beaucoup plus compliquée dans l'autre sens et qu'il n'y ait pas de personne de référence chez Fedasil qui puisse directement répondre aux demandes des coordinateurs communaux, notamment en dehors des horaires de bureau.

 

Monsieur le secrétaire d'État, existe-t-il une telle personne de contact chez Fedasil? Dans l'affirmative, comment faire en sorte que tout le monde soit au courant de son existence? Dans la négative, est-ce envisageable à court terme? Quelles autres solutions sont-elles possibles pour pouvoir répondre au mieux aux questions et demandes des coordinateurs communaux, plus spécifiquement dans l'urgence?

 

09.02  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, pour toute désignation de réfugié, les collaborateurs de Fedasil prennent préalablement contact avec le coordinateur communal afin de vérifier si la désignation peut avoir lieu et de répondre à toutes les questions éventuelles.

 

Fedasil ne désigne une place d'accueil que sur la base de l'offre communiquée par la commune dans le housing tool. En cas de difficultés, une fois la désignation réalisée, Fedasil n'est plus compétent pour les transferts au niveau local, mais le coordinateur communal qui suit le dossier a lui-même accès au housing tool. Néanmoins, le coordinateur local peut rappeler la personne de Fedasil qui a organisé la désignation. Il n'y a pas de numéro de téléphone général en l'occurrence, mais une adresse mail centralisée (heysel@fedasil.be)

 

Je tiens à remercier les coordinateurs communaux qui réalisent un travail important dans des circonstances qui ne sont pas faciles en temps de crise et de guerre. Cependant, dans la plupart des communes, cela se passe bien et tout cela grâce aux efforts accomplis par la commune et le coordinateur local en particulier.

 

Certaines questions peuvent être mises en commun par l'intermédiaire du gouverneur compétent. Ainsi, ces questions seront transmises à Fedasil pour un suivi utile. Si chaque autorité locale devait exprimer ses doléances séparément, les services seraient submergés par les questions et les commentaires les plus divers. En outre, il existe toujours le numéro du Centre National de Crise et l'adresse mail de Fedasil à cet effet.

 

09.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je pense que le fait de passer par les gouverneurs est une bonne solution. Cela réduit en effet le flux de questions possibles sur Fedasil. Je ne sais pas s'il y a une coordination entre les gouverneurs. Dans ma province par exemple, il y a des réunions fréquentes avec les 27 communes. Je ne sais pas ce qu'il en est des autres provinces. C'est une question à creuser.

 

En outre, on sait que la situation se complexifie avec les hébergeurs. En Région wallonne, nous attendons les logements collectifs depuis des semaines. Il va falloir fluidifier la communication entre les communes et Fedasil puisque les questions urgentes vont s'accélérer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Simon Moutquin à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Le nombre de régularisations des parents d'un enfant à risque de mutilations génitales" (55028106C)

10 Vraag van Simon Moutquin aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Het aantal regularisaties van ouders van een kind dat gevaar loopt genitaal verminkt te worden" (55028106C)

 

10.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, au tout début de votre entrée en fonction, je me rappelle que vous aviez rencontré l'association GAMS (Groupe pour l'abolition des mutilations sexuelles). Je sais que cette rencontre vous a marqué. Il est impossible de ne pas l'être. Pour rappel, cette association milite contre les violences infligées aux jeunes filles, notamment sous la forme de mutilations génitales.

 

Comme vous le savez, depuis 2019, les parents d'une fille, qui risque l'excision dans son pays d'origine et qui a reçu la protection internationale, ne sont plus reconnus automatiquement comme réfugiés. Ainsi, s'ils veulent pouvoir continuer à vivre avec leur fille – ce qui semble logique –, ils sont poussés à séjourner dans l'illégalité, avec toutes les conséquences que l'on connaît: pas de statut leur permettant de travailler, risque de tomber dans la précarité, etc. De plus, l'identification d'une fille à risque d'excision débouche sur un suivi de la situation de l'enfant par le CGRA, ce qui nécessite une situation stable des parents.

 

Ce revirement dans l'octroi de protection engendre donc une situation très problématique pour laquelle il n'existe actuellement aucun cadre légal. Cette année, le médiateur fédéral a, du reste, émis une recommandation pour réclamer qu'un statut spécifique soit accordé aux parents, sans que ce statut soit encore connu. La seule solution actuelle pour les parents est d'introduire une demande de régularisation 9bis. Mais ce processus est long et, par ailleurs, onéreux.

 

Monsieur le secrétaire d'État, combien de demandes de régularisation ont-elles été déposées en raison d'un risque d'excision pour une jeune fille au cours des trois dernières années? Combien ont été acceptées? Quels sont les critères pour que la demande de régularisation des parents d'une fille à risque d'excision soit acceptée? Des critères autres que celui d'être les parents d'une fille risquant l'excision sont-ils obligatoires ou essentiels pour que la demande soit retenue? Qu'en est-il des critères d'emploi ou d'intégration sociale, par exemple? Enfin, un futur statut systématique est-il envisagé dans les prochains mois afin de mettre fin à ces complications inutiles?

 

10.02  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Moutquin, dans l'attente d'une solution plus structurelle, l'Office des étrangers a mis en place une procédure d'urgence avec l'aide du CGRA afin de traiter ces dossiers avec la plus grande priorité. Pour rappel, depuis début 2019, le CGRA a indiqué que les parents d'enfants, reconnus réfugiés en raison d'un risque de mutilation génitale féminine, ne se verraient plus automatiquement reconnaître le même statut que leurs enfants, à moins de pouvoir se prévaloir d'une crainte personnelle distincte et fondée de persécution ou de courir eux-mêmes le risque de subir de graves atteintes. Voilà donc la réaction!

 

Les parents non reconnus sont, depuis lors, invités à introduire une demande de régularisation sur la base de l'article 9bis de la loi relative aux étrangers. Dès qu'un enfant obtient la reconnaissance de la qualité de réfugié, le CGRA contacte les parents et les invite à introduire une demande sur la base de l'article 9bis. Le CGRA en informe immédiatement l'Office des étrangers afin de lui permettre de traiter ces demandes de manière prioritaire.

 

L'évaluation se base sur la réalité et la filiation avec l'enfant reconnu en raison d'un risque de mutilation génitale féminine et l'existence de liens affectif et/ou financier avec cet enfant. L'ordre public est également un aspect qui est mis en balance. L'évaluation est semblable à celle réalisée pour toute demande émanant d'un parent dont l'enfant est en séjour légal.

 

Depuis la mise en place de ce système d'identification, 296 cas de reconnaissance en raison d'un risque de mutilation génitale féminine ont été signalés par le CGRA. Dans le cadre de ces 296 dossiers, 248 parents ont été identifiés. En effet, il arrive que plusieurs filles d'une même famille soient reconnues comme réfugiées, ce qui fait qu'on arrive à 248 parents sur 296 dossiers. Sur ces 248 parents isolés ou couples de parents, 137 ont été régularisés, 4 ont essuyé un refus de régularisation en raison d'un problème d'ordre public, 3 ont vu leur demande déclarée sans objet du fait d'avoir déjà été reconnus réfugiés et 19 demandes récentes sont encore en traitement.

 

En outre, 61 personnes ont obtenu un permis de séjour dans un autre contexte que celui de l'article 9bis. Enfin, 24 cas ont été signalés par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA), mais leur demande n'a pas encore été introduite ou transmise à l'Office des étrangers. Voilà autant de détails chiffrés intéressants!

 

Vous remarquerez que, dans ce qui est peut-être ma dernière réunion de commission, je vous transmets des détails chiffrés assez intéressants. Les chiffres relatifs aux demandes traitées dans ce contexte particulier ont déjà été publiés dans le rapport annuel de 2020 de l'Office des étrangers, qui a été présenté au Parlement. Je ferai, dans un bref délai et avant les congés parlementaires, une proposition de projet de loi auprès des partis du gouvernement pour créer un statut sur la base du regroupement familial pour cette catégorie de personnes qui, aujourd'hui, doivent passer par une procédure qui n'est pas la plus adéquate.

 

10.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Je dirais plutôt qu'elle est illogique. Vous avez parlé d'une proposition avant les congés. Serez-vous encore là jusqu'au 21 juillet?

 

Nous avons travaillé ensemble pendant deux ans pour une migration juste et humaine. L'intention que doit avoir ce gouvernement, qui n'est pas le précédent, c'est de trouver un équilibre entre nos positions, mais aussi d'amener de la logique dans la migration. La migration a trop souvent été considérée comme porteuse électoralement et je pense qu'il est temps d'y remettre de la logique. Demain, nous débattrons en commission avec le directeur du CGRA sur la question des Afghans, par exemple. Nous pouvons avoir des idées politiques différentes et nous rendre compte que donner un ordre de quitter le territoire à un Afghan, qui ne peut pas rentrer chez lui parce qu'on n'a aucun accord avec les Talibans, est illogique.

 

La question des parents d'enfants victimes de mutilations génitales, la question des Afghans et la question des sans-papiers en général montrent que nous manquons de logique. À défaut de choisir une solution du parti Ecolo ou du CD&V pour la migration, il faut au moins que ce soit une solution logique. C'est peut-être le message que j'enverrai à votre successeur.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55028114C en 55028115C van de heer Francken worden uitgesteld.

 

11 Question de Patrick Prévot à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les avancées sur le PVT en Australie" (55028152C)

11 Vraag van Patrick Prévot aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De voortgang m.b.t. het akkoord met Australië over het werkvakantieprogramma" (55028152C)

 

11.01  Patrick Prévot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, le PVT (Programme Vacances-Travail) en Australie permet de se rendre dans ce pays pour voyager sans avoir à trouver d'employeur avant de quitter le territoire, comme c'est le cas des visas de travail classique.

 

En Belgique, l'âge limite pour profiter du PVT est de 30 ans, alors qu'il a été étendu à 35 ans en France depuis 2019. Il faut savoir que l'Australie se déclare elle-même favorable à ce que le PVT dépasse l'âge limite de 30 ans.

 

J'ai été sollicité par des jeunes en quête d'aventure et de formation à la langue anglaise et j'ai interrogé par écrit votre collègue Mme Wilmès sur la possibilité d'une harmonisation entre la Belgique et la France. Il m'a été répondu que M. Dermagne était le ministre le plus compétent en la matière.

 

J'ai interrogé le ministre Dermagne qui m'a répondu que, je cite: "L'initiative de négocier l'accord de coopération et d'adapter la loi appartient à ma collègue la ministre des Affaires étrangères".

 

Le 28 septembre 2021, j'ai à nouveau interpellé Mme Wilmès en commission des Relations extérieures. Hormis le fait que ce renvoi de réponses entre ministres semblait l'agacer, elle avait conclu sa réponse en ces termes: "Je vais demander à mon cabinet de s'adresser directement au ministre compétent afin de voir ce qu'il y a lieu de faire pour avancer en la matière".

 

Monsieur le secrétaire d'État, les services du Parlement m'ont fait savoir que c'était vous qui alliez pouvoir enfin répondre à cette question.

 

Depuis septembre 2021, votre cabinet a-t-il eu des contacts avec le ministre compétent pour faire avancer le dossier du PVT Australie afin d'étendre l'âge limite à 35 ans?

 

Des contacts ont-ils débouché sur des initiatives constructives susceptibles de profiter aux milliers de Belges qui préparent leur voyage vers l'Australie, après deux années de pandémie? Enfin, à titre personnel, pensez-vous qu'une extension de l'âge du PVT à 35 ans est envisageable à court terme en Belgique?

 

11.02  Sammy Mahdi, secrétaire d'État: Monsieur Prévot, j'aurais bien voulu être également compétent pour les Affaires étrangères, mais ce n'est pas le cas.

 

Ceci étant, ni moi, ni les membres de mon cabinet n'avons été approchés par l'Australie dans le cadre du dossier du PVT.

 

L'accord avec l'Australie a été publié au Moniteur belge, le 6 septembre 2004. Une modification de cet accord requiert l'accord de tous les partis du gouvernement et de tous les départements concernés, à savoir l'Asile et la Migration, l'Intérieur, les Affaires étrangères, les Affaires sociales et la Justice ainsi que celui des partenaires des Régions.

 

L'accord avec l'Australie fait partie d'une série d'accords similaires avec des pays tiers. Tous les accords de ce type signés par la Belgique visent des personnes ayant entre 18 et 30 ans lors de l'introduction de leur demande.

 

Il est important que les règles soient les mêmes pour tous les pays concernés. En outre, l'âge maximal de 30 ans est adapté à un autre type de migration qui allie travail et culture (jeunes au pair) dans le cadre duquel la condition  d'âge est de 18 ans révolus à 25 ans révolus et à 30 ans pour les citoyens de l'Union européenne.

 

L'âge de 30 ans semble être un bon deal. Il n'y a pas de demande, ni de plan concret pour changer cet âge à court terme. De plus, la réalisation d'une procédure administrative plus adaptée, une fois que les personnes concernées sont en Belgique, semble plus indiquée.

 

Vous me demandez de simplifier la procédure administrative d'inscription au Registre national, dès que les personnes concernées se trouvent en Belgique, et de l'adapter au statut. Ce point a également été mentionné dans notre déclaration de politique générale. Il sera inclus dans le Code de la migration dont on parle souvent dans cette commission. Même s'il ne constitue pas une priorité actuelle, il fera partie de l'accord de migration sur lequel on travaille déjà depuis un certain temps. Des premiers pas ont déjà été franchis en la matière. J'espère qu'avec le gouvernement, tous les partis concernés, mais également les partis de l'opposition qui peuvent se joindre à nous s'ils le souhaitent, nous parviendrons à élaborer ce Code de la migration qui permettra de travailler de manière plus transparente et plus efficace.

 

11.03  Patrick Prévot (PS): Monsieur le secrétaire d'État, après ce ping-pong, j'aurai enfin obtenu une réponse. On estime donc que 30 ans est l'âge adéquat et, en tout cas, "un bon deal", pour reprendre vos propos. 

 

J'avais été interpellé par de nombreuses personnes tentées par ce voyage en Australie. Pour plusieurs raisons, notamment des études qui se prolongent, elles auraient souhaité pouvoir tenter l'aventure au-delà des 30 ans, comme c'est le cas depuis 2019 en France, où ce permis a été étendu jusqu'à 35 ans. Je pourrai donc apporter une première réponse aux intéressés et je vous en remercie.

 

Quant à la simplification, j'entends qu'elle fera partie de l'accord de migration – et ce sera évidemment une bonne chose. Je ne sais pas si c'est vous qui le conclurez, puisque M. Moutquin était fort intéressé par la question de savoir si vous alliez rester encore parmi nous plusieurs semaines ou davantage. En tout cas, ce volet simplification constituerait une bonne nouvelle.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De studenten uit Kameroen" (55028301C)

12 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les étudiants camerounais" (55028301C)

 

12.01  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, België is al langer een populaire bestemming voor studenten uit Kameroen. Dat werd daarnet ook al even besproken, maar ik schipper momenteel tussen twee commissievergaderingen. Over studenten uit Kameroen heb ik eerder al vragen gesteld. In 2019 al, net na het begin van mijn mandaat, ondervroeg ik uw voorganger Maggie De Block over verklaringen van de Dienst Vreemdelingenzaken over de fraude als een terugkerend patroon bij die Kameroense zogenaamde studenten.

 

In een recent interview met Knack stelde ook de eerste voorzitter van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, Serge Bodart, een stijging van het aantal zaken vast waarbij dergelijke studenten betrokken zijn. Een citaat uit dat interview luidt als volgt: "We zien bijvoorbeeld opvallend veel studenten uit Kameroen die naar België willen komen." Daarbij opperde hij de mogelijkheid: "Misschien heeft iemand daar een manier gevonden om makkelijker in Europa te raken."

 

Ik zou het woord 'misschien' weglaten, want zoals u zelf al hebt gezegd, doet er zich op dat vlak al tien jaar een probleem voor. Het grootste deel van de studenten die met een visum naar hier willen komen, is uit Kameroen afkomstig. Dat is volgens mij geen toeval en dat weet iedereen in deze commissie wellicht ook wel.

 

Mijnheer de staatssecretaris, hebt u een verklaring voor de opvallende toename van het aantal studenten uit Kameroen?

 

Manifesteert die evolutie zich ook voor studenten uit andere Afrikaanse landen? Daarnet hoorden we al cijfers. Die liggen in ieder geval niet zo hoog als de cijfers voor Kameroen.

 

In welke mate is er nog steeds sprake van misbruik als terugkerend patroon, zoals gemeld door onder meer de heer Bodart? Welke maatregelen hebt u reeds genomen om dat misbruik tegen te gaan? Dringen bijkomende maatregelen zich op? Zo ja, welke?

 

12.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer Van Langenhove, het aantal aanvragen voor studentenverblijf vanuit Kameroen is al een aantal jaren vrij hoog. Zoals ik daarstraks al zei, werd in artikels van tien jaar geleden die problematiek al besproken. In 2017 waren er 1.949 aanvragen, waarvan er 956 geweigerd werden. In 2021 waren er 3.382 aanvragen, waarvan er 1.616 geweigerd werden.

 

Een disproportioneel hoog percentage van de aanvragen voor studentenverblijf wordt ingediend door Kameroeners, in 2021 bijna een op de vier. Ongetwijfeld zet een onstabiele politieke en economische situatie jonge Kameroeners ertoe aan om hun geluk te beproeven in het buitenland.

 

Ik heb daarnet al gezegd dat Kameroeners op de eerste plaats staan. In de top vijf zitten verder ook nog Marokko met 1.651, China met 1.157, Turkije met 628 en Congo met 586 aanvragen.

 

U had ook een vraag over misbruik als terugkerend patroon. Ook al hebt u dat niet gedaan, we mogen niet alle aanvragers van het studentenverblijf over dezelfde kam scheren. Ik moedig studiemigratie aan voor mensen die daadwerkelijk willen studeren en een toekomst willen uitbouwen, die een bijdrage willen leveren aan ons land en die vooral daarna als architect hun eigen land mee willen uitbouwen. Als we daarvoor kunnen zorgen en mensen kunnen laten studeren, waarom zouden we dat dan niet doen? Dat is ook de reden waarom ik een meer transparante en efficiënte procedure voor een kwaliteitsvolle studentenmigratie mogelijk heb gemaakt met de wet van 11 juli 2021.

 

We moeten tegelijkertijd vaststellen dat de studentenmigratie uit Kameroen disproportioneel blijft stijgen en het bovendien niet altijd de meest kwaliteitsvolle aanvragen zijn. De cijfers van 2021 tonen dat minder dan de helft van de aanvragen voor studentenverblijven van Kameroeners wordt goedgekeurd. Dat is veruit het laagste percentage van alle landen waaruit de aanvragen voor studentenverblijf worden ingediend.

 

Zo waren er in 2021 in totaal 2.994 weigeringen van het visum voor studentenverblijf, waarvan 1.616 in Kameroense dossiers. Dat is een vrij hoog aantal.

 

Ter vergelijking, in Marokko gebeuren er ook veel aanvragen voor een studentenverblijf. Het percentage toekenningen is het op een na laagste, maar het heeft toch een toekenningpercentage van 65 % of 560 negatieve beslissingen op 1.651 aanvragen.

 

Zowel de diplomatieke post als de DVZ stelt regelmatig vast dat er gebruik wordt gemaakt van valse of vervalste academische documenten, omdat studies niet het uiteindelijke doel van de migratie zijn. Hoewel het een prioriteit moet zijn om fraude en misbruik uit de aanvragen te filteren, zowel op het niveau van de onderwijsinstellingen als op het niveau van de ambassade en de DVZ, moeten we ook niet elke Kameroener gaan stigmatiseren. Om die reden plannen we ook verder overleg met de onderwijsinstellingen over de inschrijving van Kameroense studenten. Ik meen dat iedereen op dat vlak zijn verantwoordelijkheid moet nemen. Ook onze onderwijsinstellingen moeten hier nauw op toezien.

 

Er werden zowel vorig jaar als dit jaar al verschillende maatregelen genomen om enerzijds het grote aantal Kameroense aanvragen van studentenverblijf tijdig en goed te kunnen behandelen en om anderzijds de dossiers waarin er indicaties van fraude en misbruik zijn, eruit te filteren. Van de aanvragers van een studentenverblijf wordt een interview afgenomen voor zij de aanvraag indienen. In die fase worden de voorgelegde academische documenten geverifieerd door deskundigen en wordt het academisch traject van de kandidaat-student besproken, evenals de samenhang ervan met het studietraject dat wordt beoogd in België.

 

Ook de nieuwe bepalingen inzake het studentenverblijf die werden ingevoerd door de wet van 11 juli 2021, zullen bijdragen aan een oplossing. Daarin wordt bijvoorbeeld volledig en exclusief ingezet op studies georganiseerd door instellingen van het hoger onderwijs. Uw collega van de PS vroeg daarnet om dat ook mogelijk te maken voor studenten die een zevende jaar in het secundair onderwijs volgen, maar daar hebben wij niet voor gekozen. In tegenstelling tot wat in de vraag werd gezegd, was dat geen vergissing, maar een keuze. Dit zal ook een antwoord zijn op het disproportionele aantal aanvragen van een studentenverblijf in Kameroen die betrekking hebben op het zevende jaar in het secundair onderwijs, want de inschrijving voor een zevende jaar secundair onderwijs zal niet langer volstaan als basis voor studentenmigratie. Uit de cijfers blijkt dat er bij de mensen van het zevende jaar in het secundair onderwijs die naar België willen komen, een heel hoog aantal Kameroeners zit.

 

Ook dit jaar werden opnieuw verschillende maatregelen genomen. Voor de eerste maal vinden de nieuwe bepalingen van de Vreemdelingenwet inzake het studentenverblijf hun volledige toepassing. Hierdoor is 2022 een overgangsjaar, waarin na het afronden van het studentenseizoen zeker een balans zal worden gemaakt. Daarna zal worden beslist of er bijkomende maatregelen nodig zijn. Als dat zo is, dan moeten wij die absoluut nemen. Ik heb al gezegd dat ik vind dat mensen die in het buitenland willen studeren, dat ook moeten kunnen doen. Dat is goed voor de student en voor iedereen. Wij moeten echter zo hard mogelijk optreden tegen misbruik, want dat maakt het hele project onmogelijk. Het maakt het verder voor een echte student ook niet evident om aan zijn traject te beginnen. Daar kunnen wij dus niet streng genoeg op toezien.

 

12.03  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor het uitgebreide antwoord. Als we zien dat dit probleem al een tiental jaar aansleept en dat de vele maatregelen van uw voorgangers weinig hebben uitgehaald, dat integendeel het probleem nog erger wordt, dan vrees ik dat we ons beter ook voorbereiden op het falen van deze maatregelen of het beperkende effect ervan. Laten we voor de toekomst bekijken wat we nog meer kunnen doen als dit probleem zich blijft voordoen, liever dan ad hoc te moeten handelen.

 

Er zijn heel veel weigeringen van Kameroense en Marokkaanse studenten en daarmee gaat een grote administratieve last gepaard. Het is niet omdat er een weigering is, dat er geen druk komt op ons systeem, wel integendeel. Ook die weigeringen veroorzaken heel wat administratieve last.

 

Wij scheren zeker niet iedereen over dezelfde kam. Ik zie het nut in van kennisoverdracht wereldwijd en van het elkaar beter leren begrijpen, maar als we dat mooie systeem willen redden, net als het asielsysteem, waar we de fraudeurs eruit moeten halen om de echte asielmigranten goed te kunnen steunen, dan moeten we hetzelfde doen voor studentenvisa. We moeten er dan de fraudeurs uit Kameroen uit halen en veel kritischer zijn voor landen waar diploma's te koop zijn voor enkele dollars. Ook landen als China, die misbruik maken van dit systeem om te kopiëren en aan spionage te doen, moeten we veel kritischer benaderen. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat nog vele generaties gebruik zullen kunnen maken van dit mooie systeem.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De uitspraken van Serge Bodart" (55028302C)

13 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les propos tenus par Serge Bodart" (55028302C)

 

13.01  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, naar aanleiding van zijn afscheid als eerste voorzitter van de RvV maakte Serge Bodart in Knack de balans op en deed hij enkele opmerkelijke uitspraken. Zo zei hij onder meer over het verschil in de rechtspraak tussen het zuiden en het noorden van België: “Dat verschil bestaat alleen in asielzaken, min of meer een derde van de beroepen."

 

Een vluchteling die geen asiel krijgt en beroep aantekent, maakt via de Franstalige procedure 18 % kans om toch het beschermde statuut te krijgen. In het Nederlands is dat amper 2 %. Dat wordt door de heer Bodart terecht 'gênant en problematisch' genoemd. Het betreft een oud zeer dat  eerder al uitgebreid ter sprake kwam, onder meer naar aanleiding van de bespreking van het jaarverslag van de RvV.

 

Een laatste opvallende verklaring betreft de complexe wetgeving als een bron van frustratie. De heer Bodart zegt daarover: “Ik ben vijf jaar geleden benoemd als eerste voorzitter. Mijn voorganger heeft op verzoek van de toenmalige staatssecretaris met een werkgroep een vereenvoudigde procedure uitgewerkt. Ik zette haar werk voort, met de hulp van veel collega's, en heb in juni 2018 ik een flink pakket concrete voorstellen aan meneer Francken bezorgd." Enkele maanden later nam hij echter ontslag, net zoals u dat binnenkort wellicht zult doen. "Die voorstellen liggen ondertussen stof te verzamelen", zegt de heer Bodart. En: "Meneer Mahdi is goed begonnen met de aanstelling van een nieuwe commissie Migratiewetboek, maar hij zal nu wellicht ook vertrekken."

 

Welke verklaring hebt u voor het zeer grote verschil in rechtspraak in asielzaken tussen noord en zuid? Welke mogelijkheden ziet u om tot meer eenheid van rechtspraak te komen?

 

Kunt u bevestigen dat de voorstellen die de heer Bodart u deed, ondertussen stof liggen te vergaren? Geldt dat ook voor de voorstellen die door andere instanties werden gedaan?

 

Hoever staat het ondertussen met de werkzaamheden van de nieuwe commissie Migratiewetboek? Wanneer mogen we nieuws verwachten?

 

13.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer Van Langenhove, u hebt al een aantal vragen gesteld over het verschil in rechtspraak. Mijn antwoord daarop blijft hetzelfde: dat verschil kan verklaard worden door een aantal zaken. In asieldossiers gaat het vaak over feiten en de beoordeling van de geloofwaardigheid, en daar zit een marge op. Het CGVS behandelt bovendien andere zaken met onder meer andere herkomstlanden in het Frans en in het Nederlands. Ook dat kan een verschil geven. Er zijn ook verschillen in rechtspraak bij de Raad van State, wat ook een impact kan hebben.

 

Maar, en die 'maar' is niet onbelangrijk, dan nog ben ik ervan overtuigd dat we nog meer moeten werken aan eenheid van rechtspraak boven op de mechanismen die vandaag al in de wet voorzien zijn. Het kan niet, en de heer Bodart heeft dat terecht aangegeven, dat er zo'n groot verschil is. Dat is ook niet goed voor de RvV zelf. De redenen die ik heb vernoemd, bieden ook geen volledige verklaring.

 

Het is dus van groot belang dat er concertatie is binnen de RvV, dat er heldere procedureregels zijn en dat we dus ook werken aan het Migratiewetboek. Dat zal helpen om de interpretatiemarge, die weliswaar altijd een beetje aanwezig is, zoveel mogelijk in te perken. Je krijgt het verschil nooit uitgelegd op basis van een sentiment dat anders kan liggen.

 

Op de teksten die de RvV in 2018 schreef, is tijdens de vorige legislatuur inderdaad een laagje stof beland. Bij mijn aantreden zijn we daar onmiddellijk mee aan de slag gegaan. De commissie die ik heb opgericht, heeft een kader met krachtlijnen uitgewerkt op basis van de input die met een brede bevraging is verzameld. Die krachtlijnen werden ook door de regering gevalideerd.

 

Intussen is er een nieuwe structuur voor het Migratiewetboek. Op die basis kwamen er een aantal werkpakketten. Momenteel werkt de commissie samen met de werkgroep aan de hoofdstukken 'Toegang tot het grondgebied', 'Kortverblijf', 'Unieburgers', 'Internationale bescherming', 'Opvang', 'Recht op terugkeer na afwezigheid', 'Registers', 'Gezinshereniging' en 'Beroepsprocedures'. Aan dat eerste pakket wordt nu geschreven. Daarbij wordt er gekeken welke teksten voor het Migratiewetboek al geschreven zijn en hoe we die in overeenstemming kunnen brengen met de krachtlijnen. Ook de teksten van de RvV en van de andere administraties worden waar mogelijk gebruikt. Die zitten dus niet meer onder het stof.

 

De werkzaamheden verlopen goed. De afgewerkte teksten zullen stelselmatig binnen de regering worden besproken en in 2023 zal het wetsontwerp aan het Parlement worden voorgelegd. Het Migratiewetboek is nog steeds een topprioriteit uit het regeerakkoord. Iedereen is immers voorstander van heldere, snelle en transparante procedures, waaraan we allemaal behoefte hebben. Ook dat heeft de heer Bodart in het Parlement benadrukt en daarbij kan ik mij volledig aansluiten.

 

13.03  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik was eerst wat verbaasd over uw verklaring, maar u hebt het zelf genuanceerd door te zeggen dat die verklaring inderdaad niet afdoende is voor het gigantische verschil in rechtspraak. We hebben het hier niet over 10 en 11 % of 8 en 12 %, maar wel over 18 en 2 %. Dat kan niet worden verklaard door die kleine verschillen die er wel zijn in de zaken die worden behandeld, onder meer door de taal. Zoals de heer Bodart zegt, is dat inderdaad gênant en problematisch.

 

Daar moeten we dringend meer aan doen. Ik vrees dat dit probleem wellicht nog veel ministers zal meegaan en dat er weinig concreet aan zal worden gedaan. Wat er echt concreet aan kan worden gedaan, is ons natuurlijk allemaal welbekend. Dat is de volledige splitsing van die bevoegdheden en dan kunnen wij en onze Franstalige vrienden doen wat we willen. Hoe mooi kan de toekomst klinken.

 

De heer Bodart zegt dat die voorstellen stof liggen te vergaren. U spreekt dat tegen en zegt dat de voorstellen op dit eigenste moment worden geïmplementeerd. Ik ben geneigd u te geloven. Ik weet dat de media scherpe uitspraken soms kunnen uitvergroten, daar waar die niet altijd stroken met de realiteit. Wat betreft het Migratiewetboek kijken wij uit naar verdere vorderingen. Ik hoop dat we daar toch iets meer bij zullen worden betrokken dan nu het geval is, zodat ook wij onze feedback zouden kunnen geven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55028332C en 55028334C van de heer Francken worden op zijn verzoek uitgesteld.

 

14 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Een nieuwe illegale migratieroute naar Italië" (55028445C)

14 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Une nouvelle route de migration illégale vers l'Italie" (55028445C)

 

14.01  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, vorige week berichtte het Duitse dagblad Die Welt dat de Griekse kustwacht een verandering van de illegale migratieroutes vanuit Turkije heeft vastgesteld. Mensensmokkelaars zouden in toenemende mate gebruikmaken van de directe route vanaf de Turkse kust richting Italië. Voorheen werd die veel langere route enkel tijdens de wintermaanden gebruikt. Vandaag tonen de cijfers echter aan dat er sinds het begin van het jaar reeds zowat 4.000 personen in Italië voet aan wal hebben gezet. Ter vergelijking, vorig jaar waren er dat in dezelfde tijdspanne amper 800.

 

Mijnheer de staatssecretaris, kunt u de berichtgeving ter zake bevestigen?

 

Maakte die ontwikkeling reeds het voorwerp uit van overleg op Europees niveau?

 

Werd er met de Turkse autoriteiten, met wie u zelf ook een goed contact hebt, over dit geval contact opgenomen om die gevaarlijke ontwikkeling een halt toe te roepen? Zo ja, welke afspraken werden er concreet gemaakt?

 

14.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer Van Langenhove, het bestaan van de migratieroute van Turkije naar Italië kan ik zeker wel bevestigen. Volgens recente cijfers, uit mei 2022, vertrokken er in totaal dit jaar 5.668 personen vanuit Turkije via de oostelijke mediterrane route naar de EU, van wie 2.265 naar Italië.

 

De Europese Unie voert daarover gesprekken met Turkije. De stromen van Turkije naar de Europese Unie maken deel uit van de periodieke gesprekken met Ankara. Die gesprekken gaan ook over de uitvoering van de EU-Turkijeverklaring, in welk verband er op dit moment trouwens nog altijd gediscussieerd wordt over een verlenging van de deal. Ik denk dat het goed is dat die migratieroute naar boven komt, omdat het helpt om in de gesprekken duidelijk te maken hoe wij er samen best aan kunnen werken.

 

Daarnaast is het een gegeven dat die routes gewoonweg constant veranderen. Vanuit de westelijke kant van Afrika is de route naar Gran Canaria een van de gevaarlijkste, dus die werd een tijdlang niet meer gebruikt, waardoor het moeilijker was om van daaruit in de Europese Unie te komen. Plots wordt die wel gebruikt. We merken dus constant een afwisseling, omdat er steeds gezocht wordt naar een mogelijkheid om op de gemakkelijkste of de minst moeilijke manier in de EU te raken. Dat is een kwestie van continue opvolging. De Europese Unie moet er vooral op toezien dat de grenscontrole versterkt wordt, overal aan de buitengrenzen van de EU. Ze moet ook inzetten op een betere samenwerking met de buurlanden van de Europese Unie. Als wij die landen kunnen stabiliseren en ervoor zorgen dat mensen in Libië, in Marokko, in Egypte of waar dan ook een stabiel leven kunnen uitbouwen, dan komt dat ook de EU ten goede.

 

Ik meen dat wij, los van de concrete afspraken met de Turkse autoriteiten in het kader van de EU-Turkijeverklaring, moeten bekijken hoe we een samenwerking op poten kunnen zetten met derde landen, de buurlanden van de EU, die we toch nodig hebben om dit structureel aan te pakken.

 

14.03  Dries Van Langenhove (VB): Mijnheer de staatssecretaris, dank u voor uw antwoord. Ik noteer dat het er 2.265 zijn en geen 4.000 zoals de media weergaven. Men moet de media altijd met een korrel zout nemen.

 

Nu, de route die genomen wordt vanuit Turkije richting Italië, is natuurlijk langer en gevaarlijker dan een aantal andere routes. Als wij het beste voorhebben met Europa, maar ook met de migranten die naar Europa wensen te komen, moeten wij dus zo snel mogelijk een krachtdadig signaal uitzenden dat die route nemen en illegaal naar Europa reizen niet succesvol zal zijn en niet tot een verblijfsvergunning in de Europese Unie zal leiden.

 

Om dat te doen moeten we niet alleen onze grenzen beter controleren, zoals u terecht zegt, maar moeten we onze grenzen gewoon sluiten voor illegale migratie. Juridisch waar het kan, fysiek waar het moet.

 

Ik betreur een beetje dat u geen gewag gemaakt hebt van enig overleg in de EU over deze zaken. Ik hoop dat u dat desnoods zelf op tafel zult leggen. Ik hoop verder dat u zult aansturen op overleg met de Turkse autoriteiten, niet alleen over de Turkijedeal, maar ook specifiek over deze voorvallen, om te bekijken hoe we die op zeer korte termijn kunnen aanpakken.

 

In de Europese Unie gaat het altijd zeer traag voor zulke besprekingen. Elke dag vertrekken er allicht nog migranten via deze gevaarlijke route. Elke dag lopen wij het risico dat er migranten verdrinken op deze gevaarlijke route. Ik meen dat we dat het beste kunnen voorkomen, liever dan het te moeten genezen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Tomas Roggeman aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De aanvragen voor arbeidsmigratie" (55028454C)

15 Question de Tomas Roggeman à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les demandes de migration professionnelle" (55028454C)

 

15.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, sinds 2015 moet er voor bepaalde verblijfsaanvragen een retributie worden betaald. Een tweetal weken geleden maakte u bekend dat u die retributiebedragen zou wijzigen. Het valt op dat u vooral de prijs voor een verblijfskaart voor arbeidsmigratie sterk reduceert.

 

Welke financiële impact zal de vermindering van de retributies op arbeids- en verblijfskaarten hebben? Hoeveel bedraagt de geschatte inkomstenderving? Welke en hoeveel potentiële buitenlandse profielen wilt u aantrekken met de verlaging van die retributies? Hoe zullen de diensten een eventuele toename van de aanvragen voor dit soort verblijfsvergunningen beheren?

 

15.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mijnheer Roggeman, de aanpassing van de bedragen van de retributies gebeurt niet zomaar en ook niet in het wilde weg. Er werd een objectieve lastenmeting uitgevoerd door KPMG, waarop de nieuwe bedragen voor de retributies gebaseerd zijn. KPMG berekende dat de werkingskosten voor de gemiddeld 7.903 aanvragen voor arbeidsmigratie per jaar 709.559 euro bedragen. Samen met een vaste kostprijs van 36 euro per aanvraag werd de retributie daarom vastgelegd op 126 euro. Het gaat dus om het puur kwantificeren van wat de kostprijs is van een aanvraag.

 

Voordien werd hiervoor onterecht 366 euro aangerekend. Dat bedrag was het gevolg van nattevingerwerk. Het feit dat de retributie vroeger geen afspiegeling was van de werkelijke kostprijs, werd door de Raad van State aan de kaak gesteld in verschillende arresten in 2019, wat zorgde voor rechtsonzekerheid en wat de reden is waarom de retributie werd aangepast.

 

Met een gemiddelde van 7.903 aanvragen per jaar zou dat een vermindering van het totaalbedrag van 995.778 euro per jaar met zich meebrengen, maar dat is geen vermindering van inkomsten. De doelstelling van de retributie is ook niet om winst te maken, maar om de kosten te dekken.

 

Daarnaast moet men nog een ander element in rekening brengen. De onterecht geïnde bedragen hebben immers heel vaak geleid tot terugvorderingen voor de rechtbank. In 2018 werd er zo 529.593 euro teruggevorderd.

 

In 2019 moest 396.750 euro worden terugbetaald aan vreemdelingen die te veel betaald hadden voor niet-correct berekende retributies. Dit zijn de kosten voor de terugvordering. Daarbij komen dan ook nog eens de kosten van de rechter en het hele juridische apparaat.

 

Voor wat, hoort wat. Als iemand naar hier wil komen, moet die de kosten betalen. Als het bedrag niet correct is en de Raad van State fluit ons terug en de vreemdelingen krijgen hun geld via de rechtbank terug, dan zitten we vooral met een absurde procedure.

 

Het werkelijke verlies bestaat ook uit hooggekwalificeerde professionals die de voorbije jaren door onze buurlanden werden aangetrokken doordat de kosten in ons land nogal arbitrair werden vastgelegd.

 

Gelukkig zien we dat de aanvragen voor arbeidsmigratie naar België de laatste jaren opnieuw stijgen. Voor het specifieke profiel van mensen die we nodig hebben op onze arbeidsmarkt, met name hooggekwalificeerd personeel dat over de hele wereld gegeerd is, stellen we een stijging vast. We hebben ondertussen 2.740 aanvragen voor arbeidsmigratie in het eerste trimester van 2022. Dat is in vergelijking met Nederland heel weinig. De war on talent om bepaalde profielen naar hier te krijgen is van groot belang. Wij pochen altijd, terecht, over onze biotech, maar er zitten knappe koppen over de hele wereld. Hoe kunnen we op dat vlak op nummer een blijven staan? Door degelijk onderwijs. Ik heb gehoord dat een minister bezig is om bepaalde achterstanden weg te werken. Dat zal ook helpen. Sterke profielen naar hier halen lijkt mij in elk geval niet onverstandig.

 

Is een retributie louter een vergoeding voor de geleverde dienst? Door de wetswijziging werd het bedrag aangepast aan de objectieve behandelingskosten. De retributie werd dus niet verlaagd om meer buitenlandse profielen aan te trekken, maar omdat de Raad van State terecht vaststelde dat de bedragen geen afspiegeling waren van de werkelijke kosten.

 

Welke profielen wensen we aan te trekken? Dat wordt bepaald door de regionale overheden, die elk op basis van een onderzoek van de arbeidsmarkt bepalen welke profielen er nodig zijn. Ook het matchen van de juiste profielen met de noden van de arbeidsmarkt gebeurt door de regionale overheden.

 

Dat is een goede zaak. De regio's moeten daarmee aan de slag gaan. Ik vermoed dat ik daarvoor in u een partner zal vinden. De arbeidsmarkt heeft andere noden in Vlaanderen dan in Wallonië. Hun de ruimte geven om dat zo goed mogelijk zelf in te vullen, is niet onbelangrijk. Als wij bepaalde profielen willen aantrekken, hebben we andere zaken nodig, zoals het vorig jaar gecreëerde digitaal uniek loket, een platform waarop mensen hun aanvraag kunnen indienen. Voor een Nieuw-Zeelander die als bio-ingenieur aan de slag wil gaan en de keuze heeft tussen België en Nederland, is dat bij wijze van spreken een keuze tussen twee dorpen. Als wij dergelijke profielen willen aantrekken, dan moeten we ervoor zorgen dat het uniek loket snel en efficiënt werkt en de juiste dienstverlening kan bieden. Ik ben heel blij dat het federale niveau en de regio's – in totaal waren we met elf of twaalf in dit institutioneel boeiende land – het digitaal loket hebben ondertekend. Dat heeft volgens mij wel geholpen en wij moeten daarmee op een doordachte manier te werk gaan.

 

Soms staan wij wat nerveus of weigerachtig tegenover arbeidsmigranten die naar ons land komen, terwijl er niets verkeerds is aan een selectief arbeidsmigratieverhaal. Daarin moeten we eerst onze eigen mensen zoveel mogelijk aan het werk zetten – iedereen die in België woont en legaal verblijft, moet hier werken –, maar ook al werkt iedereen in ons land, dan nog zullen er voor bepaalde knelpuntberoepen bepaalde profielen op de arbeidsmarkt nodig zijn. Er zijn hooggekwalificeerde personen die zoveel kennis en kunde hebben dat wij ze het best integreren in onze diensteneconomie. Zo maken zij ons land ambitieus en aantrekkelijk. In het verleden hebben we daar te vaak schuchter op gereageerd, wat ik voor een stuk kan begrijpen, gelet op de migratieproblematiek en andere migratiekanalen die niet altijd even correct verlopen, maar dat mag er niet voor zorgen dat wij de bal misslaan in het verhaal over arbeidsmigratie en bepaalde profielen. Vandaag verliezen we op dat vlak immers de strijd van een aantal van onze buurlanden, waardoor we in bepaalde sectoren waarin wij altijd koploper zijn geweest, dat binnenkort niet meer zullen zijn of dat vandaag helaas al niet meer zijn.

 

15.03  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het uitgebreide antwoord.

 

Ik deel uw enthousiasme over arbeidsmigratie gedeeltelijk. Ik ga volledig akkoord met het deel over de knelpuntberoepen en de moeilijke sectoren op onze arbeidsmarkt.

 

Wij zien echter ook dat het systeem van arbeidsmigratie vaak aanleiding geeft tot het verlenen van bepaalde statuten in de seizoensarbeid, zowel in de landbouw als in de bouwsector. Vaak zijn er daarbij geen vaste contracten en gebeurt de arbeid op tijdelijke basis of door mensen die niet starten in de job waarvoor zij een verblijfsvergunning hebben gekregen en die vervolgens in de illegaliteit verdwijnen. Er zitten dus nog wel enige gaten in het systeem.

 

Het klopt echter dat de selectie gebeurt in samenwerking met de gewestelijke overheden. Ik zou heel graag met u zien dat wij blijvend inzetten op de activering van de tienduizenden en zelfs honderdduizenden werkzoekenden en werklozen die dit land nog rijk is, vooral in Brussel en Wallonië. Spijtig genoeg zijn wij in die regio's nog heel ver van huis.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 55028457C van de heer Roggeman.

 

15.04  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb het antwoord op mijn volgende drie vragen met nummers 55028457C, 55028458C en 55028459C schriftelijk ontvangen van het kabinet.

 

De voorzitter: De vragen nrs. 55028457C, 55028458C en 55028459C vervallen dus.

 

16 Vraag van Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De nieuwe negatieve beslissingen van het CGVS in Afghaanse asieldossiers" (55028480C)

16 Question de Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les nouvelles décisions négatives du CGRA dans les dossiers de demande d'asile d'Afghans" (55028480C)

 

16.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Sinds eind mei neemt het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) opnieuw nieuwe negatieve beslissingen in de Afghaanse asieldossiers, ondanks de alarmerende berichten over de mensenrechtensituatie in Afghanistan.

 

Worden er vandaag bevelen om het grondgebied te verlaten aan Afghanen gegeven bij een negatieve beoordeling van het CGVS? Zo niet, onder welk statuut vallen zij dan? Zullen ze in dit geval tijdelijk geregulariseerd worden? Zo ja, kan het bevel om het grondgebied te verlaten dan ook echt uitgevoerd worden?

 

Worden er afspraken gemaakt met de taliban om afgewezen asielzoekers terug te nemen? Zo ja, onder welke voorwaarden en met welke garanties voor die vluchtelingen?

 

Indien ze niet teruggenomen kunnen worden door de taliban, welk statuut krijgen ze dan in België? De terugkeerrichtlijn laat immers niet toe om mensen zonder verblijfsstatuut en zonder uitwijzingsmogelijkheid op het grondgebied te laten.

 

16.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Tegen een negatieve beslissing van het CGVS kan door de verzoeker beroep worden aangetekend bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Dat beroep is al dan niet schorsend. Indien het beroep niet schorsend is, onderzoekt de Dienst Vreemdelingenzaken geval per geval of een bevel om het grondgebied te verlaten kan worden afgegeven. De DVZ heeft voor Afghaanse onderdanen nog geen bevel tot terugkeer naar Afghanistan afgeleverd na een recente negatieve beslissing van het CGVS. Elke persoon die een bevel om het grondgebied te verlaten ontvangt, moet hier in eerste instantie zelf gevolg aan geven. Een vrijwillige terugkeer naar Afghanistan is in principe mogelijk. Een gedwongen terugkeer naar Afghanistan is op dit moment uiteraard niet mogelijk. Afghaanse onderdanen kunnen wel verwijderd worden van het Belgische grondgebied in het kader van Dublin en bilaterale overnames naar een aantal van de Europese landen.

 

16.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Dank u voor uw antwoorden, mijnheer de staatssecretaris, maar die zijn niet erg concreet. Het wel of niet afleveren van een bevel om het grondgebied te verlaten heeft enorm grote consequenties. Denk maar aan de mogelijke repressie die hun te beurt kan vallen. Zonder verblijfsstatuut verandert er sowieso niets aan hun situatie. Zonder verblijfsstatuut worden ze veroordeeld tot een rechteloos, mensonwaardig en precair bestaan. De Europese regelgeving is daar duidelijk over: dat kan niet. Er blijven voor mij ook heel veel vragen onbeantwoord over de beoordeling van de situatie in Afghanistan door het CGVS.

 

Ik heb daar vandaag niet naar gevraagd, maar ik zal daar morgen de heer Van den Bulck over bevragen. Hij komt naar het Parlement. Hopelijk krijgen we morgen de nodige antwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Greet Daems aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "De openbaarheid voor de kwaliteitsaudit van Svasta" (55028482C)

17 Question de Greet Daems à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La publicité de l'audit de qualité dont a fait l'objet Svasta" (55028482C)

 

17.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, de kwaliteitsaudit van het opvangcentrum te Jalhay, dat wordt beheerd door Svasta, blijft ontoegankelijk voor onze burgers, dit terwijl er ernstige aanwijzingen van misbruiken vanwege Svasta waren. In februari vroeg ik meer verduidelijking over deze interne onderzoeken, die enkele gevallen van misbruik zouden bevestigen. U antwoordde toen dat u zich niet op persartikels baseert, maar op de verslagen van Fedasil. Ik wil eigenlijk niet meer dan hetzelfde.

 

De onderzoeksjournalisten van Apache hadden de intentie om meer over die kwaliteitsaudit te weten te komen en dienden een verzoek tot openbaarheid in. Het officiële persbericht van Fedasil over de situatie kon hen dan ook niet tevreden stellen. Professor en advocaat in administratief recht David D’Hooghe zei daarover: "Wat Fedasil nu publiek maakt, lijkt me weinig." Het verzoek tot openbaarheid werd geweigerd om privacyredenen en de CTB, die zich over het beroep moet uitspreken, ligt reeds meer dan een halfjaar stil, terwijl vertrouwelijke informatie ook selectief uit het document gehaald kan worden bij de publicatie ervan.

 

Daarenboven zijn er zaken die belangrijker zijn dan het recht op privacy. In dit geval is dat het algemeen belang. De kans op misbruik van de rechten van mensen zonder de Belgische nationaliteit is verhoogd, waardoor sociale en parlementaire controle des te meer nodig is.

 

Dit primaat van het algemeen belang is ook juridisch vastgelegd in het arrest van 8 november 2016 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik citeer Eline Kindt van de Liga voor Mensenrechten: “Het algemeen belang speelt hier. Het is de taak van de overheid om een evenwicht te zoeken. Ze kunnen bijvoorbeeld informatie die naar een specifieke persoon leidt uit het document halen. Het ene grondrecht staat hier tegenover het andere. Het lijkt me een drogreden om hier privacy boven het algemeen belang te plaatsen. Ik heb de indruk dat de overheid de openbaarheid van bestuur niet meer zo belangrijk vindt.”

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik maan u aan om, rekening houdend met deze argumenten, de publicatie van de audit te verwezenlijken in plaats van het op een doofpotoperatie te doen lijken. Zult u de kwaliteitsaudit van het beheer door Svasta van het opvangcentrum in Jalhay publiek maken?

 

17.02 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Mevrouw Daems, het auditrapport van het opvangcentrum in Jalhay kan na afspraak op de hoofdzetel van Fedasil geconsulteerd worden. Dat auditrapport is de aanleiding geweest om acties op te zetten om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Van een doofpotoperatie is dus hoegenaamd geen sprake. Ik kan enkel benadrukken dat kwaliteitsvolle opvang kunnen aanbieden zowel voor mij als voor Fedasil van cruciaal belang is. Het kwaliteitsniveau wordt dan ook bewaakt door permanente kwaliteitscontroles door Fedasil.

 

Het is nog niet geheel zeker, maar mogelijk is dit mijn laatste vraag geweest. Daarom had ik graag twee mensen in het bijzonder bedankt, namelijk mevrouw Daems en de heer Van Langenhove. Ze zullen allebei verbaasd zijn, maar het zijn de commissieleden die elke vergadering, of zo goed als elke vergadering, van de eerste tot de laatste minuut aanwezig waren. Volgens mij is de regering controleren een belangrijke taak van een parlementslid, niet enkel door een vraag te stellen, een filmpje op te nemen en vervolgens te vertrekken. Ik meen dit dan ook, ik vind het een respectvolle manier van aan politiek doen. Hen wens ik dan ook te bedanken, net als u, mijnheer de voorzitter, voor de zeer correcte samenwerking.

 

De voorzitter: Dank u wel. Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om, vermoedelijk namens alle leden van de commissie, u te danken voor de goede samenwerking in de afgelopen jaren. Er was een goede verstandhouding, een goede samenwerking. Ik wens u veel succes in uw verdere carrière.

 

17.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de staatssecretaris, bedankt voor deze woorden. Die controlefunctie behoort natuurlijk tot onze job.

 

Om even terug te komen op uw antwoord, heb ik het goed begrepen dat wij de kwaliteitsaudit dus wel kunnen consulteren als we hem opvragen?

 

17.04 Staatssecretaris Sammy Mahdi: Ja, dat kan.

 

17.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Dan zullen wij dat zeker doen. Het is namelijk belangrijk dat we die audit kunnen inkijken.

 

Ik wens u ook heel veel succes als voorzitter van CD&V.

 

De voorzitter: Mevrouw Daems, mijn excuses dat ik uw repliek even uit het oog was verloren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.30 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 30.