Commission
de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières
administratives |
Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie
en Bestuurszaken |
du Mercredi 1 juin 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 1 juni 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 26 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.26 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het voetbalgeweld" (55027758C)
- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Samen voor veilig voetbal" (55027919C)
- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La violence liée au football" (55027758C)
- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le plan d'action Ensemble pour un football sûr" (55027919C)
De voorzitter: De heer Demon heeft zich laten verontschuldigen.
01.01 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat is jammer, want ik had de vraag veeleer voor hem gesteld dan voor mevrouw de minister, omdat wij op 22 december 2021 een wetgevend initiatief hebben genomen. Een paar maanden later heeft de CD&V-fractie exact hetzelfde gedaan.
Jullie mogen gerust weten dat beide fracties intussen ook een gezamenlijk gesprek hebben gehad met de voetbalbond. Daarin zijn interessante zaken naar voren gekomen. De bondsafgevaardigden vonden heel sterke punten in zowel ons voorstel als in het voorstel van CD&V.
Het was dus mijn vraag aan de heer Demon om nog eens samen te zitten om het samen af te werken. Mevrouw de minister kan daar zelf uiteraard heel weinig aan doen.
De vragen die ik vandaag stel, gaan veeleer over het statuut van de stewards, vrijwilligers die 35 euro per keer verdienen.
Mijnheer de voorzitter, ik verwijs dus heel graag naar de zes ingediende vragen.
De voorzitter: Mijnheer Metsu, ik zal u toch even moeten wijzen op het feit dat er niet kan worden verwezen naar de ingediende vragen wanneer er ook een mondelinge uiteenzetting wordt gegeven. Ik vrees dus dat u de vragen toch even zal moeten stellen.
01.02 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, dat doe ik met plezier, dat is geen enkel probleem.
Ten eerste, mevrouw de minister, bent u op de hoogte van de problematiek van het steeds groter wordende tekort aan stewards en andere veiligheidsverantwoordelijken?
Ten tweede, hebt u reeds gesprekken gehad met de stewards of hun vertegenwoordigers over de steeds gewelddadiger context waarin zij moeten werken? Welke conclusies zijn uit die gesprekken gevolgd? Welke acties zijn er voorgesteld voor de toekomst?
Ten derde, stewards en veiligheidsverantwoordelijken zijn complementair met politieagenten tijdens voetbalwedstrijden en evenementen. Zij hebben beide een essentiële rol in de handhaving van de openbare orde in en rond het voetbalstadion, maar hebben verschillende bevoegdheden. De stewards vragen nu om meer bevoegdheden, zoals bijvoorbeeld het fouilleren van supporters in plaats van het uitvoeren van een oppervlakkige controle. Hoe staat u tegenover die vraag? Bent u van plan hun bevoegdheden uit te breiden? Indien ja, op welke manier en op welke termijn wil u dat doen?
Ten vierde, werkt u ter zake samen met interne of externe partners om de veiligheid van de stewards en de veiligheidsdiensten te bevorderen? Zo ja, met welke partners werkt u samen?
Ten vijfde, welke initiatieven bent u nog van plan te nemen om de veiligheid preventief en repressief beter te garanderen tijdens voetbalwedstrijden? Wanneer mogen wij die initiatieven verwachten?
Ten zesde, overlegt u daarover met uw internationale collega's? Is er een samenwerkingsverband?
Recent verscheen er een krantenbericht van u waarin al werd verwezen naar bepaalde initiatieven. Ik vraag dus gewoon een update.
01.03 Minister Annelies Verlinden: Collega Metsu, ik kan natuurlijk niet antwoorden in de plaats van collega Demon op de vragen die u voor hem zou hebben.
We werken inderdaad aan de veiligheid in voetbalstadia. Ik kan dat niet alleen doen, dat moet gebeuren samen met alle partners, zowel die van de voetbalwereld als alle publieke actoren. Iedereen heeft daarin zijn eigen rol en bevoegdheden. Dat plan hebben we samen opgemaakt naar aanleiding van incidenten die in het afgelopen seizoen plaatsgevonden hebben. Zoals we ook aankondigden bij de voorstelling van dat plan, zal dit gradueel uitgerold worden. Voor sommige aspecten zijn immers regelgevende ingrepen nodig. Het moet ook afgestemd worden op de Europese regelgeving, zoals voor het gebruik van camera's met respect voor de privacy.
In dat plan willen we werken met drie principes. Ten eerste willen we de pakkans vergroten, onder meer met camera's en doorgedreven controles. Ten tweede komt er een betere en snellere sanctionering en opvolging van de relschoppers, zodat zij sneller hun sanctie kennen. Daarnaast komt er ook een uniforme aanpak van incidenten in alle Belgische stadions. We weten immers dat er vandaag wel wat diversiteit is.
Daarvoor gaan we een begeleidings- en evaluatiecommissie oprichten waarin de Pro League en de Voetbalbond een rol spelen. Uiteraard heeft ook het lokale niveau een belangrijke rol. Zij kunnen de acties verder concretiseren voor een bepaald stadion, samen met de politie en de andere veiligheidsactoren.
Wat uw vragen over de stewards en veiligheidsverantwoordelijken betreft, is het inderdaad belangrijk om hen beter te beschermen. Zoals ik hier al zo vaak gezegd heb, kan geweld tegen mensen met een veiligheidsberoep en dus ook tegen stewards en andere hulpverleners niet aanvaard worden. Daarom willen we het Strafwetboek wijzigen en zal ik ook een wijziging van de voetbalwet voorstellen. Op mijn voorstel zal daarin ook een strafverzwaring ingeschreven worden indien geweld wordt gebruikt ten aanzien van veiligheidspersoneel. Dat is in overeenstemming met het voorstel dat de heer Demon heeft ingediend.
Daarnaast willen we ervoor zorgen dat de toegangscontrole verbeterd wordt, onder meer met het KB ticketbeheer, waarbij mensen met een stadionverbod geen toegangsticket meer kunnen krijgen. Zij worden dan in een databank geïdentificeerd, ook voor de abonnementen. Zo kan er geen sanctie omzeild worden.
We willen de stewards ook helpen met betere technologie, waaronder hoogwaardige camera's voor de identificatie. Dit moet uiteraard in overeenstemming zijn met de Europese privacyregelgeving. Daar moet één en ander op elkaar afgestemd worden.
Bovendien het is noodzakelijk om bij de toegangscontrole effectief de naam op het toegangsbewijs te kunnen controleren. Zo kunnen mensen met een stadionverbod niet sluiks het stadion betreden. De uitbreiding van de bevoegdheden van de stewards moet hier soelaas bieden. Die controle willen we zeker doen.
Binnen de huidige regels is een doorgedreven fouille door de veiligheidspersoneelsleden moeilijk. Dat is immers een politionele bevoegdheid, die niet kan worden toegewezen aan stewards. Ook daar zullen we moeten bekijken of we de toegangscontrole met andere middelen in goede banen kunnen leiden, bijvoorbeeld met tickets op naam.
Daarnaast willen we de sancties verhogen voor andere categorieën van inbreuken, zoals geweld, racisme en discriminatie, maar ook het onrechtmatig gebruik van pyrotechniek. Daar willen we aan werken.
Tot slot is het fenomeen van voetbalgeweld ook in andere landen vaststelbaar. Dat hebben we het voorbije weekend gezien in Frankrijk, waar het helemaal de spuigaten is uitgelopen. We werken in dat verband in het bijzonder aan onderzoek in Benelux-verband. We overleggen ook met onze Nederlandse collega's over het grensoverschrijdend stadionverbod. Voetbalhooligans verplaatsen zich immers voor bijzondere matchen. Er is uitwisseling van informatie en zelfs van tickets binnen de ultrasupportersgroepen van voetbalclubs, ook grensoverschrijdend.
We moeten dus in de eerste plaats werken aan informatie-uitwisseling over de landsgrenzen heen. Daar wordt aan gewerkt, maar daarvoor moeten we de systemen en databanken met elkaar kunnen delen. Ik kan evenwel absoluut bevestigen dat we dat ook internationaal oppakken.
01.04 Koen Metsu (N-VA): Ik dank de minister in elk geval al voor de ambitie. Ik hoorde haar duidelijk zeggen dat er vanuit haar kabinet een voorstel zal komen. Misschien dat het daarom op het vlak van wetsvoorstellen wat in het slop zit, dat zou kunnen. Als het probleem maar opgelost wordt, dat is veruit het belangrijkste.
Ik wil wel tot enige sense of urgency aanzetten. Het voetbalseizoen is ten einde. Laten we dit niet verloren laten gaan tijdens het reces, maar laten we er de komende maanden werk van maken. Zo kan het begin van het volgende voetbalseizoen opnieuw een feest worden.
Het incident is gesloten.
- Vanessa Matz à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La réduction budgétaire à la Police de la Navigation" (55027838C)
- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La situation de la Police de la Navigation au port d'Anvers (patrouilles de nuit et de week-end)" (55027883C)
- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La situation au sein de la Police de la Navigation" (55027904C)
- Vanessa Matz aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Besparingen bij de Scheepvaartpolitie" (55027838C)
- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De situatie van de Scheepvaartpolitie in de haven van Antwerpen (nacht- en weekendpatrouilles)" (55027883C)
- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De situatie bij de Scheepvaartpolitie" (55027904C)
De voorzitter: Mevrouw Matz en mevrouw Chanson laten zich verontschuldigen.
02.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik las met stijgende verbazing in een artikel in Het Nieuwsblad dat de Scheepvaartpolitie minder patrouilles zal kunnen uitvoeren door besparingen bij de federale politie. Blijkbaar mag er enkel tijdens de kantooruren worden gepatrouilleerd in de haven van Antwerpen, zouden overuren tot een absoluut minimum moeten worden beperkt en zal er ook worden gesnoeid in de weekenddiensten. Het spreekt voor zich dat dit zal resulteren in minder patrouilles, wat gerichte operaties in de strijd tegen drugshandel de facto onmogelijk maakt. De politievakbonden zijn terecht misnoegd over die besparingen en spreken zelfs van het failliet van de federale politie.
Zult u laten nagaan wie die instructies heeft goedgekeurd? Zult u opdracht geven aan de commissaris-generaal om die dienstinstructies onmiddellijk te herroepen? Zult u ervoor zorgen dat de werking van de Scheepvaartpolitie maximaal wordt ondersteund? Hoe zult u dat doen of wat hebt u inmiddels al gedaan?
Erkent u dat het te gek voor woorden is dat de Scheepvaartpolitie enkel nog tijdens de kantooruren mag patrouilleren in de haven van Antwerpen? De nacht- en weekendpatrouilles zijn immers essentieel, voor afschrikking en preventie, om in de haven van Antwerpen een maximaal efficiënte strijd te kunnen voeren tegen de drugshandel.
Uit het jaarrapport van het EU Drugs Agency blijkt dat de haven van Antwerpen een centrale rol speelt in de Europese drugsmarkt. Wat zijn de belangrijkste conclusies die u uit dat rapport meeneemt en welke concrete acties zult u op korte termijn opzetten?
02.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, het is de Scheepvaartpolitie die de diensten van de politie in de havens en op de bevaarbare waterwegen, de binnenwateren, waarneemt en dat op alle wateren die behoren tot het rechtsgebied van België. De Scheepvaartpolitie in Antwerpen bewaakt zowel de haven van Antwerpen als de bevaarbare waterlopen van de provincies Antwerpen, Limburg, Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en de hoofdstad. Vanuit die rol geeft de Scheepvaartpolitie in Antwerpen ondersteuning met betrekking tot drugszaken aan de gerechtelijke politie in Antwerpen en aan de douane. De gerechtelijke politie stuurt de gerechtelijke onderzoeken van de criminele organisaties in de haven aan. Zij werken dus zeker niet alleen. Men werkt altijd multidisciplinair samen.
De Scheepvaartpolitie voert in de haven van Antwerpen nog steeds dagelijks gerichte patrouilles uit op de hotspots in de haven, zowel op het land als op het water en dat op de publieke plaatsen en op alle wegen. Ze doen dat met interventieteams, maar ook met andere teams van ondersteuning.
Ik kan u bevestigen dat alle verplichtingen en wettelijke opdrachten van de Scheepvaartpolitie, ook in Antwerpen, op het terrein nog steeds worden uitgevoerd, zowel overdag als 's nachts en gedurende de weekends. Het is wel zo dat een aantal bijkomende acties, naast de wettelijke taken, wat afgenomen zijn tijdens het weekend en 's nachts, zonder daarbij afbreuk te doen aan de wettelijke verplichtingen en opdrachten.
U weet wellicht ook dat de strijd tegen de productie in het nieuw Nationaal Veiligheidsplan is opgenomen als een van de prioriteiten van de FGP, waarbij de focus wordt gelegd op de import en export op grote schaal van cocaïne, heroïne en cannabis, maar ook de op de commerciële cannabisproductie en de productie van en de handel in synthetische drugs.
Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan nationale en internationale samenwerking, maar ook nieuwe technologieën en een dader-, groeps- en buitgerichte aanpak. Zoals ik daarnet al zei, hanteert de federale politie duidelijk een multidisciplinaire aanpak van de drugscriminaliteit. De voorbije jaren zijn er tal van initiatieven genomen om de georganiseerde drugscriminaliteit efficiënter en steeds meer gedegen aan te pakken. Er wordt samengewerkt met het oog op een betere beveiliging van de kwetsbaarste punten, zoals de haven van Antwerpen.
Wat Antwerpen betreft, passen de acties ook in het Stroomplan, dat uitgaat van een integrale en geïntegreerde benadering. De procureur des Konings van Antwerpen coördineert het Stroomplan. Er worden gelijkaardige initiatieven genomen voor de haven van Gent en er wordt internationaal samengewerkt tussen de haven van Antwerpen en onder meer de havens van Rotterdam en Hamburg.
De acties van het Stroomplan zijn specifiek gericht op de problematiek in de Antwerpse regio. Het gaat om een strategisch plan gericht op samenwerking en een focus op een 360 gradenaanpak van de criminaliteit. De strategische doelstellingen die worden geïmplementeerd, zijn de volgende. Een eerste doelstelling is het terugdringen van de doorstroom en de invoer en doorvoer van cocaïne via de Antwerpse haven, wat uiteraard een impact heeft op secundaire fenomenen, zoals de ondermijnende criminaliteit. Een tweede doelstelling is het terugdringen van illegale machtsbasissen in de Antwerpse regio die hun oorsprong vinden in activiteiten gelinkt aan de drugshandel.
Wij geloven dat dat fenomeen verder kan worden bestreden door middel van het Stroomplan en de multidisciplinaire samenwerking tussen verschillende overheidsdiensten. Dat is niet enkel de taak van de Scheepvaartpolitie in Antwerpen, maar ook van alle andere diensten, zoals de FGP, de lokale politie, de douane, en dient ook te gebeuren in samenwerking met de bedrijven in het havengebied en door middel van internationale samenwerking, waar ik al naar verwees.
02.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Uiteraard ontken ik niet dat er een multidisciplinaire aanpak nodig is waarbij de verschillende diensten betrokken zijn, niet in de laatste plaats de gerechtelijke politie zelf, die als initiatiefnemer onderzoeken opstart. De Scheepvaartpolitie moet daarin een ondersteunende rol spelen. Uit uw antwoord onthoud ik vooral dat de Scheepvaartpolitie, die met zijn ondersteunende rol slechts de wettelijke opdrachten uitvoert, de taken beperkt tot het minimum minimorum. U zegt dat het enkel gaat over bijkomende acties die verminderd zouden zijn 's avonds en in de weekends. Het blijft voor mij onduidelijk over welke bijkomende acties u het specifiek hebt.
U verwijst ook naar het Stroomplan van Antwerpen, waarover de procureur-generaal van Antwerpen de leiding heeft. Nu wil het toeval dat diezelfde procureur-generaal van Antwerpen tijdens een hoorzitting in onze commissie voor Binnenlandse Zaken een sterk pleidooi heeft gehouden – ik druk me eufemistisch uit – voor meer middelen, niet enkel geldmiddelen, maar ook meer manschappen, voor de aanpak van al die georganiseerde criminaliteit. Specifiek gaat het in de haven van Antwerpen om drugshandel. Zelfs het bevoegd agentschap van de Europese Unie verwijst naar de haven van Antwerpen in zijn jaarrapport als een grote draaischijf in Europa van een sterke drugshandel, die we toch te lijf moeten gaan. Dat zal enkel lukken als u effectief gevolg geeft aan de noodkreet van verschillende procureurs. De haven van Gent, waarover u ook gesproken hebt, vraagt eveneens om bijkomende middelen, modernisering en manschappen om de drugshandel tegen te gaan.
Ik hoop en reken erop dat u dat allemaal kunt rechttrekken, zodat wij positieve berichten kunnen brengen over de goede en efficiënte bestrijding van de drugshandel.
Het incident is gesloten.
- Jean-Marc Delizée à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La cellule Art et Antiquités de la police fédérale" (55027847C)
- Georges Dallemagne à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'état d’avancement de la reconstitution de la cellule Art et Antiquités" (55027913C)
- Tim Vandenput à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La cellule Arts et Antiquités" (55028224C)
- Jean-Marc Delizée aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De cel Kunst en Antiek bij de federale politie" (55027847C)
- Georges Dallemagne aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stand van zaken m.b.t. het heropstarten van de cel Kunst en Antiek" (55027913C)
- Tim Vandenput aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De cel Kunst en Antiek" (55028224C)
03.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, c'est un titre générique que je répète à chaque question. Je pourrais aussi bien intituler mes questions "le trafic d'art et d'antiquités".
Madame la ministre, nous nous retrouvons une fois encore avec ce débat. J'ai l'impression que depuis ma première question, c'est un peu le mythe de Sisyphe. Je pousse ma pierre jusqu'au sommet de la colline, puis, après le débat et la réponse, la pierre retombe dans le fond et il faut recommencer. Ce cycle paraît infini. J'ai franchement le sentiment qu'on tourne en rond dans ce dossier et j'aimerais vraiment briser ce cercle vicieux.
De nombreuses questions ont été posées. Nous avons eu un débat en plénière au cours duquel vous avez pris une position assez ferme et juste. Il y a eu la déclaration du président du Collège des procureurs généraux sur cette cellule Art et Antiquités. Des auditions se sont tenues sur les moyens de la police en général, et de la police judiciaire fédérale en particulier. Le problème ne se pose pas seulement en Belgique. Depuis le début, on dit que le problème est international et qu'il y a un trafic. Le journal Libération consacre plusieurs pages à un article intéressant intitulé "Le trafic qui fait trembler les musées". On parle de vols d'œuvres d'art au Musée du Louvre. Au vu de la situation, il faut donc une réponse concertée au niveau européen et international.
Le 30 mars dernier vous m'avez notamment répondu que les procédures restaient bien assurées par les services de police locale ou fédérale. Plus loin, vous parliez de police intégrée. De nouveau, la police locale peut apporter une contribution dans certaines enquêtes de terrain mais elle n'a pas l'expertise. La seule solution pour moi, c'est une cellule avec une expertise au niveau de la police judiciaire fédérale avec une coordination et un suivi de la banque de données ARTIST au niveau international et une coordination des enquêtes au niveau international. On en est toujours à cela. Dans l'intervalle, la question ayant été reportée la dernière fois, M. Mestdagh, le président de la Chambre royale des antiquaires de Belgique, a aussi fait un appel à la réouverture de cette cellule en disant que, pour le moment, il y avait une suspicion sur tout le monde des antiquaires. Il demandait que l'on mène les enquêtes et que l'on définisse les personnes qui commettent des fautes.
Madame la ministre, mes questions sont récurrentes. Depuis notre dernier échange, quels sont les moyens réellement dévolus à la police judiciaire fédérale pour la lutte contre le trafic d'œuvres d'art et d'antiquités?
Il s'agit de remplacer deux agents dont l'un n'est pas encore à la retraite et pourrait former une des deux nouvelles recrues. Un suivi est encore possible. Quelles mesures comptez-vous prendre pour rendre efficace cette lutte conte le trafic d'œuvres d'art? Vous aviez évoqué avoir des contacts avec le commissaire général. L'avez-vous convaincu de consacrer les moyens nécessaires à cette cellule?
03.02 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, mon collègue évoque le mythe de Sisyphe et la colline qu'il veut gravir avec son caillou.
03.03 Jean-Marc Delizée (PS): Ce n'est qu'une métaphore.
03.04 Georges Dallemagne (Les Engagés): Oui, tout à fait. J'ai l'impression que ma colline est encore plus haute car je planche là-dessus depuis six ans. Depuis six ans, le problème ne semble pas réglé.
Le 3 février dernier, je vous interrogeais en séance plénière. Vous me répondiez par la voix de votre collègue Van Peteghem que cette décision, que vous avez attribuée à votre administration, était inappropriée. Vous ajoutiez que vous alliez faire en sorte que cette décision soit annulée.
On est quatre mois plus tard. Depuis lors, diverses enquêtes confirment le rôle de la Belgique comme l'un des centres nerveux du trafic illégal d'antiquités en Europe. Je vous invite à cet égard à lire l'excellente enquête du journaliste Frédéric Loore dans le Paris Match du 7 avril dernier qui explique notamment les itinéraires de contrebande entre le Liban et la Belgique pour ce qui concerne les œuvres spoliées à la faveur des printemps arabes et qui financent les groupes armés parties prenantes des conflits qui ensanglantent le Proche-Orient depuis une décennie.
D'après mes informations cette cellule Art et Antiquités, que votre prédécesseur M. De Crem avait déjà promis de restaurer et de renforcer au vu de nos obligations internationales, n'est toujours pas rétablie. Aucun objet volé n'est plus enregistré dans la banque de données ARTIST et, par conséquent, aucun signalement INTERPOL ne peut être émis pour un objet d'art belge volé.
Un exemple parmi d'autres: après les inondations de l'année dernière, le diocèse de Liège a remarqué que plusieurs objets religieux avaient disparu des églises des zones sinistrées. Ces objets ne sont plus enregistrés dans cette base de données et aucun moyen de traçage n'est donc possible. Ce qu'on appelle le phénomène art crime (le trafic d'œuvres d'art) n'est plus suivi d'aucune manière par un service central, même pas de manière stratégique. Il y a là une défaillance grave de l'État.
Où en êtes-vous, madame la ministre, dans la reconstitution d'une capacité centralisée de lutte contre cette forme de criminalité qui prospère en Belgique, alimente les mafias et les guerres et dévaste des trésors patrimoniaux dans notre pays et à l'étranger?
Depuis quand la banque de données ARTIST n'est-elle plus complétée?
Le nouveau Plan national de sécurité (PNS) prévoit-il que la lutte contre la criminalité liée au trafic d'œuvres d'art sera bien assurée par la direction de la police judiciaire fédérale?
03.05 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zal minder emotioneel zijn dan mijn twee voorgangers. In februari 2022 raakte bekend dat de cel Kunst en Antiek niet langer bemand zou worden. Dat is een gevolg van het feit dat uw voorganger, toenmalig minister Jambon, de cel ontmantelde en dat de laatste politiemedewerker die zich bezighield met kunstcriminaliteit met pensioen ging.
De databank ARTIST, waarin alle gestolen kunstvoorwerpen werden verwerkt, wordt niet meer aangevuld. Voor de afbouw van de cel werd 6 tot 7 % van de zaken opgelost, terwijl dat nu niet meer gebeurt. Ook internationaal lijdt ons land daaronder. Kunstcriminelen krijgen momenteel in België vrij spel. We kunnen niet toelaten dat ons land de draaischijf van de internationale kunstroof kan worden of het misschien al is.
Zijn er plannen om de cel Kunst en Antiek opnieuw aan te vullen? Is daar al een vacature voor uitgeschreven? Zo ja, is die al ingevuld? Wordt de databank ARTIST opnieuw aangevuld en up-to-date gehouden?
Ik vernam dat u de commissaris-generaal van de federale politie hebt gevraagd om de opschorting van de cel te herbekijken. Is de commissaris-generaal daartoe bereid en is er al een evaluatie gebeurd?
Uw voorganger Pieter De Crem kondigde in 2020 al aan de cel Kunst en Antiek nieuw leven in te zullen blazen. Bent u dat ook van plan?
03.06 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, chers collègues, je tiens, tout d'abord, à souligner que le processus opérationnel, notamment judiciaire, concernant la matière reste assuré par les services de police tant locale que fédérale. Il en va de même en matière d'échanges d'informations au niveau international.
La banque de données ARTIST n'est plus complétée depuis le 1er janvier, mais les faits relatifs à l'art et aux antiquités sont toujours enregistrés dans la banque de données nationale générale.
Comme décrit dans le Plan national de sécurité 2022-2025, les vols d'œuvres d'art et d'antiquités relèvent, en principe, de la fonction de police de base. Autrement dit, c'est la police locale qui enregistre les plaintes, organise les enquêtes de voisinage, mène les informations ou les instructions judiciaires. La police judiciaire fédérale peut procéder à des informations ou à des instructions judiciaires à l'échelle supralocale pour les groupes d'auteurs organisés et itinérants, en fonction de la décision du parquet.
Depuis la lettre que j'ai envoyée au commissaire général, je n'ai cessé de réclamer une solution définitive au sein de la police judiciaire fédérale, bien que cela relève plutôt des missions judiciaires.
Bij de federale gerechtelijke politie werden inmiddels personeelsleden geïdentificeerd die de kwalificaties hebben om deel uit te maken van de cel Kunst en Antiek. Ik heb gevraagd dat er onmiddellijk een statutaire oplossing wordt gevonden, zodat een gespecialiseerd personeelslid in de komende dagen zal worden gedetacheerd om de cel Kunst en Antiek opnieuw te activeren, onverminderd de inspanningen die vandaag blijvend worden geleverd, zoals de opname in de ANG. Die persoon zal worden bijgestaan door een collega, die niet alleen de huidige reguliere taken zal opnemen, maar ook het technisch beheer van de databank. Daarnaast wordt momenteel overwogen om de cel nog te versterken met een ander lid met gespecialiseerde vaardigheden, afkomstig uit een andere component van de federale politie.
03.07 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, j'hésite sur ma réplique. Je vais dire: no comment.
03.08 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, disons que c'est une réponse qui est un peu sibylline, comme on dit.
Vous nous dites qu'on parvient à remplir les missions concernant le trafic d'œuvres d'art. Mais en fait, cela me paraît très peu croyable. Quand on n'a pas un répondant au niveau national, quand on confie des travaux de recherche et d'enquête à des polices locales qui n'ont pas d'expertise dans le domaine, quand on ne peut pas remettre cela dans une banque de données nationale, quand on ne peut pas dialoguer de manière efficace avec l'international, on a beaucoup de mal à croire qu'aucune difficulté n'existe.
Vous avez admis que la banque de données ARTIST n'était plus complétée depuis le 1er janvier.
Je note, comme bonne nouvelle, que vous souhaitez reconstituer cette équipe, avec trois personnes. J'espère que cela sera fait très rapidement. A priori, c'est une annonce intéressante. Quand cette équipe pourra-t-elle être mise en place et être opérationnelle? Pour l'instant, c'est plutôt à ranger sur l'étagère des promesses. Nous en avons reçu beaucoup depuis des années concernant cette cellule Art et Antiquités.
Je prends acte, et je reviendrai vous voir. Je me souviens que M. De Crem avait dit que trois personnes, c'était nettement insuffisant par rapport à l'importance de la matière. J'espère que cette cellule sera de nouveau opérationnelle le plus vite possible. Une personne est là mais elle ne travaille plus sur ces dossiers, ce qui ne présage pas de l'intérêt que porte le service à ces questions.
03.09 Tim Vandenput (Open Vld): Mevrouw de minister, ik begrijp dat er meer resources zullen komen en detacheringen en dergelijke. Ik begrijp de reacties van de twee voorgaande vraagstellers dan ook niet goed. Ik heb uw antwoord in het Frans gehoord. Mijn Frans is redelijk goed en het was zeer duidelijk. Ik begrijp dus niet waarom er zo'n ontgoocheling is nu u hieraan werkt. Misschien ligt het aan mij.
Ik kijk uit naar de verdere groei en het aanvullen met de nodige personen. Daar hebben ook nooit meer dan twee of drie personen gewerkt. Wij mogen dus niet verwachten dat u daar plots tien mensen gaat plaatsen. Er is een groeipad en ik heb er alle vertrouwen in dat dit groeipad gevolgd zal worden.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nrs. 55027870C en 55027872C van mevrouw Chanson worden omgezet in schriftelijke vragen.
- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De Staten-Generaal SEGPOL op 12 mei 2022" (55027945C)
- Eric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De Staten-Generaal van de Politie" (55028195C)
- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les États Généraux SEGPOL du 12 mai 2022" (55027945C)
- Eric Thiébaut à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les États Généraux de la Police" (55028195C)
04.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op een event van de Staten-Generaal van de Politie, dus de SEGPOL, van 12 mei, is een aantal tussentijdse aanbevelingen gedaan voor een moderne en dynamische politiewerking. U nam daar als minister aan deel, samen met mij en een aantal andere collega's uit onze commissie. Onder de koepel van deze SEGPOL hebben de vzw's Circle of Police Leadership Belgium, het Centre for Policing and Security en het Centre d'études sur la Police, de geïntegreerde politie en de FOD Binnenlandse Zaken tijdens het voorbije jaar in een aantal werkgroepen gereflecteerd over de huidige en toekomstige uitdagingen voor de politie. U hecht zelf ook veel belang aan die SEGPOL.
Wie consolideert of coördineert de verschillende werkzaamheden van al die enthousiaste, betrokken organisaties en mensen uit het werkveld? Neemt u daarin de leidende rol op u? Welke rol speelt uw kabinet daarin?
Er zijn een aantal reflecties gemaakt, onder andere door oud-commissaris-generaal Koekelberg en de heer Van Steenwinckel, directeur Logistiek van de lokale politie Antwerpen. Worden de reflecties van deze betrokkenen gedragen door uw kabinet?
In de SEGPOL miste ik een bijdrage over het tekort aan middelen en capaciteit voor de pijler federale gerechtelijke politie. Dat is op die SEGPOL niet ter sprake gekomen, wat mij verwonderde, aangezien de dag ervoor een eerste hoorzitting plaatsvond met een aantal procureurs-generaal, die een zeer hoge nood uitschreeuwden om daar werk van te maken. Mij leek het een opportuniteit om dat ook tijdens die SEGPOL te becommentariëren. Dat is spijtig genoeg niet gebeurd. Misschien komt dit op een later moment wel nog.
Uit een onderzoek van professor Janssens, die daar ook het woord genomen heeft, blijkt dat de schaalvergroting bij lokale politiezones de kwaliteit van de dienstverlening zal vergroten. Daarvoor heeft hij een zeer duidelijk pleidooi gehouden. In Wallonië is er slechts één fusie gebeurd. Hoe schat u de verdere fusies in? Zal men daar gebruik maken van vrijwillige fusies of zal men eerder de weg van de verplichting opgaan?
Er werden een aantal acties uitgewerkt rond rechten en plichten van de burger tijdens politie-interventies. Ik herhaal mijn pleidooi hier, mevrouw de minister: ook de andere kant mag wel eens beklemtoond worden, met name het respect voor hulpverleners en politiemensen. Staan daarvoor ook projecten gepland?
Denkt u ten slotte
te kunnen landen in het voorjaar van 2023? Mij lijkt het nog een zeer lange
periode te zijn. Is het mogelijk om dit te versnellen? Heeft u de intentie om
dat proces te versnellen of om gefaseerd te werken?
04.02 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, dans votre note de politique générale de 2022, vous indiquiez que: "Les États Généraux de la Police ont été lancés en 2021. Dans le cadre de nos missions, nous avons déjà inscrit quatre thèmes à l'ordre du jour de l'année 2021-2022, à savoir la révision du financement de la police locale et l'échelle optimale des zones de police locale, l'harmonisation des plans stratégiques des différents niveaux de pouvoir en matière de police et de sécurité, une vision à long terme sur l'enseignement policier et une nouvelle loi disciplinaire. En 2022, nous examinerons également les thèmes que les acteurs concernés souhaitent mettre en avant."
Six mois plus tard, madame la ministre, pouvez-vous me communiquer l'état d'avancement et l'agenda de ces États Généraux et des groupes de travail qui les composent? Concernant plus spécifiquement le groupe de travail se penchant sur l'échelle optimale des zones, pouvez-vous m'indiquer si les entités fédérées y sont associées? Si tel n'est pas le cas, pourquoi? Le seront-elles dans le futur?
04.03 Minister Annelies Verlinden: Collega's, ik heb eerder al gezegd dat het hier gaat over een bottom-upproject waarin een aantal vzw's het initiatief heeft genomen, maar nu worden ook sleutelpartners en andere belanghebbenden aangemoedigd om mee te denken over de toekomst van de politie. In navolging van de activiteiten die zij de voorbije maanden hebben georganiseerd en in de komende weken nog zullen organiseren, werden op het tussentijdse event van 10 mei de eerste reflecties over hun werkzaamheden gegeven. Daarbij konden we vaststellen dat het die partners zeker niet aan enthousiasme en betrokkenheid ontbreekt, maar om een precieze blauwdruk van de politie van de toekomst te maken zal het nodig zijn om verder te blijven werken en verdere reflecties te blijven maken en bundelen.
In het voorjaar van 2023 willen wij met concretere aanbevelingen verder kunnen gaan, om op die manier ook een idee te krijgen over de toekomst van de politie. Ik wil hier opnieuw een oproep doen om inhoudelijk bij te dragen aan die werkzaamheden, want hoe groter het draagvlak, hoe groter het succes van de SEGPOL zal zijn en hoe sneller we vooruit kunnen gaan.
Ondertussen wordt er door de diensten, de GPI, het coördinatiecomité, de VCLP en de federale politie, ook verder gewerkt. Het einde van de SEGPOL zal ook niet het einde betekenen van het traject van diepgaande reflecties waar men nu mee gestart is.
Het is ook niet de bedoeling om snel oplapwerk te verrichten met die SEGPol, maar wel om de basis voor de toekomst te leggen, waarbij we zeker de bedenkingen van de basis willen meenemen en niet alleen top-down willen werken.
Le 10 mai, le point a notamment été fait sur les travaux relatifs au financement de la police et relatifs à l'échelle optimale des zones de police. En ce qui concerne celui de la police locale, une commission multidisciplinaire a été instituée l'année dernière. Avant qu'elle ne rende ses conclusions, il convient qu'elle examine de près les fonctions de base de la police. Un groupe de travail a été créé à cet effet. Ses premières recommandations ont également été présentées ce 10 mai. Il espère conclure ses travaux cet été.
Après la clôture des travaux du groupe de travail sur les fonctionnalités de base, ceux du groupe de travail sur l'échelle optimale des zones de police seront lancés. Les entités fédérées seront représentées par des officiers de liaison, tout comme elles le seront au sein de la commission multidisciplinaire "Financement et Échelle".
En ce qui concerne l'échelle des zones de police, une recherche a été poursuivie au sujet des zones de police qui ont déjà fusionné.
Om het nog even opnieuw over geweld te hebben, wij dulden uiteraard geen enkele vorm van agressie tegen politiemensen, omdat zij instaan voor het welzijn en de bescherming van onze maatschappij. Daartoe hebben wij in 2021 al de campagne "Wederzijds Respect" gelanceerd. Een onderdeel van die campagne was informatie verstrekken aan de burger over de verschillende veiligheidsberoepen, waaronder ook de politie. De campagne focuste op verbinding als de manier om het vertrouwen tussen de burger en de veiligheidsberoepen te verhogen, door opnieuw met elkaar in dialoog te gaan.
Wij zijn ervan overtuigd dat een versterking van het vertrouwen voor meer respect zal zorgen, wat ook een impact kan hebben op het tegengaan van geweld tegen politiemensen. Ik ben het echter zeker met u eens dat dit niet het eindstuk is en dat ook sanctioneren, optreden en een duidelijke boodschap brengen ten aanzien van mensen die dergelijke delicten plegen, componenten moeten zijn.
Vorige week nog hebben wij de conferentie "Wederzijds Respect" gehad in het Atomium, met een vertegenwoordiging van alle veiligheidsberoepen. Daarbij hebben wij als bijkomend werkpunt gedetecteerd dat wij een actie zullen lanceren rond wederzijdse rechten en plichten tijdens interventies van veiligheidsprofessionals. Er is ook de campagne op sociale media "Oog in oog". Er is verder een brochure met informatie over de veiligheidsberoepen. Ook die initiatieven moeten bijdragen tot het versterken van het wederzijdse vertrouwen.
In het kader van de campagne hebben wij in 2021 ook het project "The Rookies" gelanceerd, dat specifiek is gericht op het versterken van de band tussen politie en jongeren, waarbij jongeren via tal van initiatieven meer te weten komen over het werk van de verschillende diensten.
U weet dat wij ter verbetering van de relatie ook de werkgroep Kindtoets hebben gelanceerd, die politieprocessen onder de loep neemt aan de hand van een aantal gecoördineerde nationaal uitvoerbare maatregelen.
Voor de schaalgrootte van politiezones zullen wij een evaluatie maken van de tien reeds afgeronde fusietrajecten. De evaluatie wordt uitgevoerd onder leiding van IDEA Consult en de Universiteit van Gent. Wat nu al blijkt uit de evaluatie, is dat er een duidelijke meerwaarde is, onder meer op het vlak van dienstverlening, wat ook de conclusie bevestigt die naar voren is gekomen uit eerdere wetenschappelijke onderzoeken over het thema.
Ook voor andere aspecten, zoals specialisatie, lastenverlaging en samenwerking van politie en parket, wijzen de resultaten van die evaluatie op een positieve evolutie bij het aangaan van een fusie tussen politiezones. Het lijkt dan ook logisch dat in de toekomst meer politiezones de stap zullen zetten in de richting van een fusie en dat we daaraan werken om op die manier de dienstverlening ten aanzien van de burgers verder te kunnen optimaliseren.
Wat de vragen over de budgettaire toestand bij de FGP betreft, verwijs ik naar de commissievergadering van 15 juni. Mijnheer Depoortere, de feedback en de eerste reflecties die we de dag na de hoorzitting hebben gekregen, zijn natuurlijk niet onmiddellijk daarna besproken. Dat stond ook niet op de agenda, maar het is voor mij evident dat dit wordt meegenomen in de verdere werkzaamheden van de Staten-Generaal. De timing viel nu toevallig samen, want dat evenement in Kortrijk was al langer gepland, om het te doen samenvallen met de beurs Infopol. Het ene hoeft het andere uiteraard niet uit te sluiten.
04.04 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het verheugt mij dat het ene het andere niet uitsluit en dat we zeker nog zullen terugkomen op de financiering van de FGP.
Ik was er zelf ook aanwezig en heb daar ook het enthousiasme en de betrokkenheid van heel veel verschillende vzw's en politiediensten opgemerkt, maar wat ik vooral heb opgemerkt – ik weet niet of het u ook is opgevallen – is dat er twee verschillende visies ontstaan in dit land. De visie in Vlaanderen staat haaks op die in Wallonië. Ik verklaar mij nader. Eén van de grootste herstructureringen van het politielandschap zal de schaalvergroting zijn, de herinrichting van de politiezones. Ik stel samen met u en met de heer Thiébaut vast dat van al die fusies er tien zijn in Vlaanderen en welgeteld één kleine in Wallonië. Op zich is dat niet erg, maar we moeten die realiteit wel onder ogen zien. Misschien moeten we naar twee snelheden gaan wat dat betreft. Het zou alleszins niet zo mogen zijn dat er in Vlaanderen niet wordt overgegaan tot fusie van politiezones omdat er daarover in Wallonië geen akkoord zou bestaan.
In verband met het geweld en het wederzijds respect tussen politie en burgers, tussen politie en jongeren, is het effectief een goede zaak dat er daaraan gewerkt wordt. Ik wil echter benadrukken dat geweld tegen politie en hulpverleners onze aandacht verdient en zwaar bestraft moet worden. Mevrouw de minister, dat is niet alleen uw verantwoordelijkheid en ik hoop dat ook de minister van Justitie de parketten op de sense of urgency zal wijzen, zodat men het niet blauwblauw laat. Anders komt men terecht in een soort sfeer waarin men denkt dat alles gepermitteerd is ten opzichte van mensen die een uniform dragen.
04.05 Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie de tous ces éclaircissements.
J'ajouterai simplement que j'espère que tous ces groupes de travail atterriront avant la fin de l'année.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vragen nrs. 55027964C en 55027965C van de heer Depoortere zullen worden behandeld tijdens de hoorzittingen over de federale gerechtelijke politie op 15 juni.
05 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het misbruik van de bevoegdheden van bestuurlijke politie door Brusselse burgemeesters" (55027966C)
05 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation abusive des compétences de police administrative par des bourgmestres bruxellois" (55027966C)
05.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, op 13 mei trokken Geert Wilders en
Filip Dewinter naar Molenbeek. Al in 2017 vaardigde toenmalig burgemeester
Françoise Schepmans (MR) een verbod uit om de gemeente te bezoeken. Vorig jaar
vernietigde de Raad van State dat verbod. De vrijheid van persoon is door
artikel 12 van de Grondwet gewaarborgd en impliceert het recht om zich vrij te
verplaatsen op het grondgebied.
Er was een
officiële aanvraag ingediend voor hun wandeling die door burgemeester Cathérine
Moureaux via een politieverordening verboden is na een negatieve risicoanalyse
van de politie. Na dat verbod besliste de burgemeester van Anderlecht hun komst
“preventief" te verbieden. Onder het mom van 'een ernstige bedreiging van
de openbare orde' gaf hij politiebevel om elke vorm van samenkomst in verband
met het 'werkbezoek' op het grondgebied van Anderlecht te verbieden. Vervolgens
verdedigt hij zijn beslissing énkel met politieke argumenten. Ik citeer: 'Wij
zullen nooit toegeven aan de provocaties van extreemrechts die enkel tot doel
hebben de positieve en inclusieve dynamiek die wij dag na dag met alle inwoners
van Anderlecht opbouwen, te vernietigen'.
Welke elementen
hebben geleid tot het “negatief advies" van de politie in Molenbeek? Welk
gevaar voor de openbare orde was er concreet?
Bestond er een
wettelijke basis waarop de politie van Anderlecht en Molenbeek zich baseerden
om beide heren 'preventief' de toegang tot het grondgebied van de gemeente te
ontzeggen?
Kunnen agenten,
geconfronteerd met een onwettig bevel, gedwongen worden dit uit te voeren?
Hoe kunnen
agenten best handelen indien zij met een onwettig bevel zouden geconfronteerd
worden?
Past een
dergelijk 'politiek' verbod met de principes van de vrijheid van beweging en
van meningsuiting in ons land?
Plant u
initiatieven om te vermijden dat arbitraire politiemaatregelen door Brusselse
burgemeesters kunnen worden misbruikt om politieke redenen?
Zijn er
precedenten in Brussel, van wandelingen van politici partijen die verboden zijn
via een politieverordening?
Zijn er ooit in
Brussel politieverordeningen afgekondigd die een manifestatie van andere
politieke partijen hebben verboden?
05.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, met betrekking tot de elementen die de administratieve overheid ertoe hebben gebracht om een politieverordening uit te vaardigen en het evenement te verbieden, verwijs ik naar de verordening zelf, die op 12 mei door de waarnemend burgemeester van Molenbeek werd ondertekend. Ik kan niet in de plaats treden van de burgemeester, noch haar besluit overdoen.
Ik wil er wel aan herinneren dat de Grondwet de vrijheid van vergaderen, vreedzaam en ongewapend betogen garandeert, maar duidelijk stelt dat een bijeenkomst in openlucht ten volle aan de politiewetten onderworpen blijft. De burgemeester beschikt, als verantwoordelijke voor de bestuurlijke politie, in zijn of haar gemeente over een aantal bevoegdheden om de orde te handhaven. Die bevoegdheden kunnen onder meer worden teruggevonden in de nieuwe gemeentewet. De bewegingsvrijheid en de vrijheid van meningsuiting zijn, zoals u weet, geen absolute vrijheden. Bij de beperking ervan dient uiteraard wel de vigerende regelgeving gerespecteerd te worden.
Ik moet op dat vlak geen initiatieven meer nemen. Het is uiteraard wel zo dat eventueel vermeende foutieve besluiten aangevochten kunnen worden bij de overheid die bevoegd is voor het algemeen bestuurlijk toezicht, in dit geval is dat de Brusselse hoofdstedelijke regering en de Raad van State. De rechten van verdediging zijn daarbij gevrijwaard, zodat een initiatief, zelfs indien mogelijk, niet opportuun is voor mij.
Zoals reeds gesteld, kan een verbod niet gebaseerd worden op grond van een politieke overtuiging. Bij het opleggen van een verbod moet de vigerende regelgeving gerespecteerd worden. In dit geval gaat het om een beoordeling van de burgemeester. Degenen die het daarmee niet eens zijn, kunnen een procedure daartegen aanspannen.
05.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het verbod was uiteraard wel politiek gemotiveerd. Dat bleek duidelijk uit de verschillende verklaringen van de burgemeester zelf in de verschillende media. Daardoor zijn de grondwettelijke vrijheden hier wel geschonden. Ik zal uiteraard de betrokkenen aanraden om de procedure, die u zo netjes hebt beschreven, op te starten.
Het incident is gesloten.
06 Question de Gilles Vanden Burre à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le plafond sur les dépenses en publicité politique" (55027951C)
06 Vraag van Gilles Vanden Burre aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De plafonnering van de uitgaven voor politieke reclame" (55027951C)
06.01 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Ma question était à l'origine adressée au secrétaire d'État Michel. Comme vous l'avez certainement vu, le gouvernement wallon vient de décider d'introduire une limitation des dépenses en sponsoring sur les réseaux sociaux à 50 % maximum des dépenses totales autorisées pendant la période de campagne électorale, pour les élections locales (communales et provinciales), pour lesquelles le gouvernement wallon est compétent.
Pour le groupe Ecolo-Groen, c'est une excellente décision qui va dans le sens que nous souhaitons, à savoir: installer, de manière générale, pour les publicités politiques, que ce soit en période électorale ou non, un plafond pour ce type de dépenses, tous supports confondus. Il est question ici des réseaux sociaux mais pour le groupe Ecolo-Groen, il n'y a pas lieu de créer de distinction entre les supports pour la publicité politique. Cette régulation devrait donc tout autant concerner les tracts électoraux et les publicités dans les journaux, à la radio ou à la télévision.
Aujourd'hui, il n'y a aucune règle concernant les dépenses sur les réseaux sociaux, hors campagne électorale. Nous avons d'ailleurs déposé une proposition de loi en la matière, qui est examinée en commission de la Constitution.
Comptez-vous prendre des actions en la matière, que ce soit concernant l'instauration d'un plafond spécifique aux réseaux sociaux (comme c'est le cas en Wallonie) durant les campagnes électorales ou que ce soit concernant un plafond, plus général, hors campagne électorale, comme le souhaitent également des collègues d'autres partis?
06.02 Annelies Verlinden, ministre: La législation sur les dépenses électorales et le financement des partis politiques fait généralement l'objet de modifications à la suite de propositions de loi d'initiative parlementaire à l'issue de la Commission du contrôle des dépenses électorales et de la comptabilité des partis politiques. Vu l'expérience de cette commission, aidée en cela par quatre experts nommés conformément à la loi du 4 juillet 1989, ainsi que par la création d'un groupe de travail "partis politiques", il me semble opportun que, comme par le passé, les initiatives de modifications législatives en matière de dépenses électorales soient issues du Parlement lui-même, après la tenue d'un débat constructif en commission.
06.03 Gilles Vanden Burre (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.
Je suis d'accord avec vous: il est intéressant que des initiatives puissent émaner du Parlement. Du reste, nous y travaillons. Si je vous ai interrogée à ce sujet, c'est évidemment en raison de l'actualité en Wallonie, où la majorité PS-Ecolo-MR a décidé de plafonner les dépenses autorisées visant la publicité politique. C'est un fait politique neuf, puisque la Belgique n'appliquait auparavant pas de législation en ce domaine. Surtout, nous sentions que certains partis s'étaient montrés craintifs devant de telles mesures. À présent, du côté francophone, PS, MR et Ecolo ont pu avancer.
Je vous ai posé cette question, parce qu'il y avait un aspect politique supplémentaire en raison de cette nouvelle règle wallonne. Bien entendu, nous allons œuvrer en ce sens dans ce Parlement, en essayant de convaincre le plus de collègues possible.
L'incident est clos.
07 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Vandalisme en geweld op openbare plaatsen en in het openbaar vervoer in regio Gent" (55027971C)
07 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Du vandalisme et de la violence dans les lieux et transports publics de la région de Gand" (55027971C)
07.01 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, geregeld zakken Brusselse allochtone jongeren met de trein af naar Gent, waarna zij met de lijnbus verder trekken naar de Blaarmeersen. Ook nu weer, vergelijkbaar met wat we de voorgaande jaren merkten, deden er zich incidenten voor, zowel in de Blaarmeersen als op het openbaar vervoer. Een lijnbus werd vernield, wat resulteerde in onder meer kapotte ruiten en afgebroken zetels. Volgens getuigen werden de incidenten opgemerkt door zowel politie als personeel van De Lijn, maar werd er niet ingegrepen. Ik zeg dit met enig voorbehoud, dus ik vraag u om daarover duidelijkheid te verschaffen.
Mevrouw de minister, hebt u kennis van de feiten? Zijn er processen-verbaal opgesteld door de lokale en/of de federale politiediensten? Heeft de politie al dan niet ingegrepen? Indien er een proces-verbaal werd opgesteld, wat was de kwalificatie?
Beschikken de politiediensten over een daderprofiel qua leeftijd, woonplaats, nationaliteit of afkomst? Ik weet dat het soms over alle partijgrenzen heen gevoelig ligt om daderprofilering te bespreken. In dezen denk ik toch dat wij daarover zonder schroom moeten kunnen debatteren. Als telkens dezelfde jongeren in Brussel het openbaar vervoer nemen naar Gent om daar de boel op stelten te zetten, dan moet men niet op jacht gaan naar omaatjes die met hun kleinkinderen de koelte opzoeken van een meer.
Met hopelijk warme dagen in het vooruitzicht roep ik op om bijzondere aandacht te besteden aan zowel preventieve als repressieve acties om de geweldplegers tegen te houden.
Mevrouw de minister, welke verdere stappen zult u in dat verband zetten? Steunt u ons verzoek om daarin een hard lik-op-stukbeleid te voeren, waarbij verdachten van dergelijke criminaliteit als zij gevat worden onmiddellijk via snelrecht gedagvaard worden, zodat zij hun verdiende straf niet ontlopen?
07.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Depoortere, het is inderdaad zo dat de politiezone Gent incidenten heeft vastgesteld op 18, 21 en 22 mei. Van 19 mei zijn er geen incidenten gekend. Naar aanleiding van de feiten op 18 mei werden 15 processen-verbaal opgesteld voor feiten op de Blaarmeersen zelf of op het traject tussen de Blaarmeersen en Gent-Sint-Pieters. Het onderzoek naar de feiten zelf op de bus maakt deel uit van het verder onderzoek naar aanleiding van een aangifte door De Lijn. Er zijn camerabeelden beschikbaar. Die zijn in beslag genomen met het oog op de identificatie van de daders.
De stad Gent en de politiediensten werden de afgelopen jaren meermaals met dergelijke feiten geconfronteerd. Het is zeker zo dat de politiediensten zich voorbereiden om, telkens wanneer het in een periode van goed weer dreigt fout te lopen, dit fenomeen aan te pakken.
Dit jaar werd in overleg met de betrokken diensten en met de uitbater van de Blaarmeersen een exploitatieplan uitgewerkt, waarbij onder meer sfeerbeheer wordt ingezet op de site en er in toegangsbegeleiding wordt voorzien. Het plan werkt gefaseerd en loopt tot en met de derde zondag van september.
Naast de extra inzet van diverse partners wordt er ook extra personeel van de politie in op het traject tussen Gent-Sint-Pieters en de Blaarmeersen maar ook op de site van de Blaarmeersen zelf. Afhankelijk van de bezoekersaantallen en de weersomstandigheden wordt de politiecapaciteit bijgestuurd en dat gebeurt zo gedurende de hele zomer. U zult begrijpen dat die extra inzet veel flexibiliteit van de politiemedewerkers vraagt. Daarvoor wil ik hen in het bijzonder bedanken.
Op de trein tussen Gent-Sint-Pieters en de Blaarmeersen worden personen die schijnbaar op weg zijn naar de Blaarmeersen maar ongewenst gedrag vertonen door de politie aan een controle onderworpen. De burgemeester heeft toestemming gegeven voor een systematische identiteitscontrole. Op de site van de Blaarmeersen zelf is de politie zichtbaar aanwezig. De politie houdt zich in elk geval beschikbaar en kan zo ageren bij calamiteiten en overgaan tot handhaving indien nodig.
Zoals ik vorige week al benadrukte in de plenaire vergadering, stuurde ik vorig jaar een rondzendbrief met preventieve en repressieve maatregelen naar de lokale besturen, de provinciegouverneurs en de beheerders van de recreatiegebieden. Uit een bevraging van de FOD Binnenlandse Zaken bij alle betrokken partners is gebleken dat de rondzendbrief wordt geapprecieerd en een duidelijk overzicht biedt van de middelen of de manieren om op te treden.
Zo kan de uitbater op basis van een toegangsverbod bezoekers de toegang ontzeggen en kunnen er GAS-boetes worden opgelegd voor bijvoorbeeld geluidsoverlast, sluikstorten en beschadigingen aan het openbaar domein. Burgemeesters kunnen eveneens overgaan tot een tijdelijk plaatsverbod. Het plaatsverbod is sinds 1 juli in de ANG opgenomen. Hierdoor kan elke politieambtenaar bij een politiecontrole onmiddellijk nagaan of er een plaatsverbod van kracht is.
07.03 Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, de maatregelen gelden uiteraard niet alleen voor De Blaarmeersen in Gent, dat had u al begrepen. Het moet voor iedereen veilig zijn om naar om het even welk recreatiedomein in Vlaanderen te gaan.
De rondzendbrief is inderdaad een mooie en goede manier om met dit soort gewelddaden en incidenten om te gaan. Dit moet dan echter ook in praktijk worden omgezet. Daarom pleit ik voor een soort snelrecht waarbij de daders onmiddellijk gedagvaard kunnen worden en onmiddellijk weten wat hun straf is. Zoniet loopt men het risico dat steeds dezelfde daders dezelfde incidenten zullen veroorzaken.
Er zijn enkele zaken die uiteraard zeer goed zijn. Het feit dat de uitbaters zelf de toegang kunnen verbieden tot een bepaald domein lijkt mij een evidentie. De uitvaardiging van een plaatsverbod zou dat ook moeten zijn. Men kan ook preventiever werken. Men zou al in de stations van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen nagaan welke jongeren van plan zijn om naar dergelijke recreatiedomeinen te trekken om er amok te maken. Misschien ligt daar ook wel enige verantwoordelijkheid bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik dank u alleszins voor uw duidelijke antwoord.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mijnheer Van Langenhove, u had twee vragen…
07.04 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik gun collega Van Langenhove zijn vragen, maar ik ben zelf mijn beurt aan het afwachten in de commissie voor Buitenlandse Zaken. Ik heb begrepen dat collega Segers er straks ook nog komt tussenfietsen met zijn vragen. Vóór u voorzitter was, was het de gewoonte dat, als men niet aanwezig was op het moment dat de vraag aan bod kwam, die verviel of werd omgezet in een schriftelijke vraag. Nogmaals, ik gun iedereen zijn vraag, maar niet als wie hier braaf zit te wachten daarvan het slachtoffer wordt.
De voorzitter: Dat is juist, maar als de heer Segers het vraagt, dan probeer ik een zekere souplesse te hanteren in de werkzaamheden. U hebt gelijk, maar de heer Van Langenhove is sowieso op tijd aanwezig voor zijn vraag over de illegale migratie over het Kanaal. U kunt alleszins al die vraag stellen.
08 Vraag van Dries Van Langenhove aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De illegale migratie over het Kanaal" (55028040C)
08 Question de Dries Van Langenhove à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les migrations illégales à travers la Manche" (55028040C)
08.01 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, de illegale migratie via de zogenaamde Kanaalroute zit al enkele jaren in de lift en bereikte vorig jaar een hoogtepunt, toen meer dan 28.000 personen Groot-Brittannië via die weg bereikten. Om dat fenomeen onder controle te krijgen, riepen Frankrijk en België eind vorig jaar de bijstand in van Frontex. Sinds begin december patrouilleert het Europese grensagentschap met een vliegtuig, onder andere boven de Noordzee.
Daarover recent ondervraagd, stelde staatssecretaris Mahdi dat Groot-Brittannië bereid is om enorm te investeren in de versterking van de veiligheid in Frankrijk en België, daaraan toevoegend geen enkele reden te zien waarom we dat niet zouden doen en verwees hij mij ter zake naar u door, gezien de gedeelde bevoegdheid.
Hoe beoordeelt u in het algemeen de inzet van Frontex op dat vlak de afgelopen maanden? Welke concrete resultaten leverde die operatie op? Het is natuurlijk een zaak om blij te zijn dat ze er is, maar een tweede om blij te kunnen zijn over bepaalde concrete resultaten. Acht u een verdere inzet van Frontex op dit terrein nuttig en wilt u die misschien zelfs opschalen?
Welke financiële en logistieke steun krijgt België ondertussen van het Verenigd Koninkrijk in de strijd tegen de illegale immigratie? Tot welke bijkomende “enorme investeringen" zijn de Britten bereid? Zijn er wat dat betreft specifieke Belgische wensen? Zo ja, dewelke?
Vond er daarover reeds overleg plaats tussen de bevoegde Britse en Belgische autoriteiten? Hoe beoordeelt u de bestaande politiesamenwerking in de grensstreek tussen Groot-Brittannië, Frankrijk en België? Uw Franse collega was daar immers niet zo heel tevreden over. Wat zijn ter zake de manco's en wat acht u voor verbetering vatbaar?
08.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Langenhove, tot op heden heeft de inzet van het Frontexvliegtuig hoofdzakelijk een belangrijke meerwaarde getoond voor Frankrijk, waarbij al meerdere tussenkomsten werden gemeld, vooral wanneer de weeromstandigheden goed waren.
Sinds de start van deze operatie is er door het Frontexvliegtuig geen detectie gedaan boven het Belgisch grondgebied. Mogelijk zouden tijdens de zomermaanden meer migranten de oversteek wagen omwille van de weersomstandigheden en dan opnieuw hoofdzakelijk vanuit Frankrijk vanwege de betere geografische ligging vanuit dat oogpunt. Het is echter altijd mogelijk dat vertrekkende migranten vanuit Frankrijk naar België afdrijven, waardoor patrouilles boven Belgisch grondgebied ook nuttig zouden zijn.
In 2020 werd voor 784.000 euro aan steun geleverd onder de vorm van detectiemateriaal, vaartuigen en voertuigen. Momenteel is er geen financiële steun meer, maar biedt het Verenigd Koninkrijk wel nog steeds bijstand door de inzet van controleploegen voor de Scheepvaartpolitie in Zeebrugge.
Om tijdig incidenten op zee te kunnen detecteren waarbij personen in gevaar zouden zijn, werd een thermische camera geïnstalleerd in De Panne, die mee gefinancierd is door de UK Border Force. De detectiesoftware daar analyseert de thermische beelden in real time en stuurt automatisch een melding naar het Maritiem Informatiekruispunt en het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum wanneer een potentieel incident wordt waargenomen. Indien nodig worden dan de Belgische politiediensten verwittigd via de gebruikelijke kanalen. De camera wordt momenteel getest. Daarnaast heeft het Verenigd Koninkrijk nachtkijkers, drones en ander materiaal voor de politiezone Westkust aangekocht en stelt het grondsensoren ter beschikking om illegale activiteiten in het duinengebied op te sporen.
Momenteel is de federale politie niet betrokken bij gesprekken voor bijkomende investeringen door het Verenigd Koninkrijk. Wel zijn er tussen de haven van Zeebrugge en de UK Border Force gesprekken lopende over investeringen in een verbeterde beveiliging van de haventerminals, waarbij private bedrijven en het havenbedrijf extra beveiligingsmaatregelen zouden kunnen nemen onder de vorm van een centrale beveiligings- en commandoruimte, van waaruit alle camera's en detectieapparatuur in de haven kunnen worden gevolgd en eventueel acties kunnen worden genomen bij illegale inklimming. De UK Border Force investeert ongeveer 3 miljoen pond in dit centrum en nog eens 1,4 miljoen pond in bijkomende camera's op het haventerrein.
Er bestaat tussen België en het Verenigd Koninkrijk een heel goede samenwerking om de irreguliere migratie naar de UK te verminderen en netwerken van mensensmokkelaars te bestrijden. De contacten tussen beide landen zijn frequent, zowel op politiek, bestuurlijk als operationeel niveau. Binnen de federale politie werkt de Scheepvaartpolitie operationeel nauw samen met alle buurlanden in het kader van de bestrijding van die illegale migratie. Op 23 maart had ik nog een overleg met Home Secretary mevrouw Patel aangaande de gezamenlijke strijd tegen irreguliere migratie. Om die nog beter te kunnen voeren, ook post-Brexit, is er nood aan een bilateraal politiesamenwerkingsverdrag tussen de UK en België. Tijdens de bilaterale ontmoeting zijn de onderhandelingen om dat verdrag op te maken van start gegaan. Ondertussen zijn daar al werkzaamheden voor verricht.
Voor België is het essentieel dat controleacties aan de grens met Frankrijk gebaseerd worden op criminele inlichtingen en informatie die gegenereerd worden in lopende onderzoeken. Dag na dag worden eventuele incidenten door de betrokken zones, zowel die van de prefect van Noord-Frankrijk als de West-Vlaamse politiezones, opgevolgd. Tussen de diensten vinden ook operationele overlegmomenten plaats daarover.
08.03 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik noteer dat er meer dan één interventie gedaan werd in Frankrijk, maar nog geen in België. Dat kan natuurlijk nog altijd gebeuren. Misschien is het nuttig in te zetten op ontrading door duidelijk te maken dat de middelen aanwezig zijn en dat zij ingezet zullen worden om ervoor te zorgen dat de illegale migratie naar Groot-Brittannië wordt teruggedreven.
Het investeren in detectiemateriaal, de inzet van controleploegen in Zeebrugge en de thermische camera die op proef is – afwachten welke resultaten die zal opleveren – zijn inderdaad investeringen van het Verenigd Koninkrijk. Het kan wel altijd nog beter. Om echt enorme investeringen gaat het daar toch ook niet. Wij moeten de Britten bij de bilaterale overlegmomenten durven wijzen op hun verantwoordelijkheid. Het is door hun enigszins bizarre interne beleid – dat toelaat dat er een gigantische zwarte economie is – dat zoveel mensen naar daar willen trekken. Mensen moeten daar geen papieren hebben om aan te tonen waarom zij daar zijn.
Ook van onze kant is er natuurlijk een grote verantwoordelijkheid, van u en uw collega, Sammy Mahdi, om ervoor te zorgen dat wij dit probleem kunnen voorkomen, veeleer dan het te genezen. Dat kunnen wij natuurlijk doen door de Europese buitengrenzen veel beter te bewaken, door daar zowel juridische als fysieke grenzen te installeren, zodat die transmigranten niet tot in België geraken, en dus ook niet tot in Groot-Brittannië.
Het incident is gesloten.
Le président: MM. Samuel Cogolati et Olivier Vajda sont absents. Leurs questions n° 55028118C et n° 55028137C sont sans objet.
09 Question de Florence Reuter à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La réforme des services de secours" (55028139C)
09 Vraag van Florence Reuter aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De hervorming van de hulpdiensten" (55028139C)
09.01 Florence Reuter (MR): Madame la ministre, l'État belge a récemment été condamné par le tribunal de première instance de Namur à propos de l'application de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile.
Cette loi qui organise la réforme des services de secours prévoit que ce financement doit tendre à la parité des contributions entre les communes et l'État fédéral. Le tribunal a donc enjoint l'État belge d'adopter l'arrêté royal d'exécution de l'article 67, alinéa 3 de ladite loi, sous peine d'astreinte si celui-ci n'obtempère pas dans les 9 mois qui suivent la signification du jugement, soit avant le 14 juillet prochain. L'État a fait appel de cette décision, mais cet appel n'est pas suspensif.
Un groupe de travail s'est donc organisé en vue de fixer les modalités du financement de la part fédérale, groupe de travail auquel votre cabinet participe, bien évidemment. Il ressort de ces discussions que les communes wallonnes financeraient finalement assez peu leurs zones de secours, contrairement aux communes flamandes. Ce constat semble toutefois faire abstraction du rôle des provinces dans ce dossier. En effet, ni les contributions provinciales ni la réforme en cours au gouvernement wallon – qui prévoit la reprise du financement des zones par les provinces en lieu et place des communes – ne sont évoquées. Les conséquences d'une telle analyse pourraient naturellement être catastrophiques pour les budgets communaux et provinciaux.
Madame la ministre, quelle est la position du gouvernement à cet égard? Avez-vous pris connaissance des travaux entrepris par la Région wallonne? Pouvez-vous assurer aux communes et provinces wallonnes que leur contribution sera prise en compte dans les discussions, de façon à éviter ainsi d'alourdir, une nouvelle fois, les finances des communes wallonnes dans un but de rééquilibrage?
09.02 Annelies Verlinden, ministre: Chère collègue Reuter, pour exécuter l'article 67, alinéa 2 de la loi du 15 mai 2007 relative à la sécurité civile, un arrêté royal doit déterminer le ratio des dépenses des services d'incendie à charge des communes d'une part et de l'État fédéral d'autre part, au 31 décembre 2007, ainsi que les postes de revenus et de dépenses des communes et de l'État fédéral permettant de déterminer ce ratio. L'article 67, alinéa 2 prévoit que les communes d'une zone ne devront pas ensemble contribuer davantage en termes réels que leur apport actuel, l'apport actuel étant celui déterminé au 31 décembre 2007, comme le prévoit explicitement le texte de l'article 67, alinéa 2. Il en résulte qu'il convient de tenir compte des dépenses des communes au 31 décembre 2007. Pour permettre la comparaison de ces dépenses avec l'évolution des dépenses de l'État fédéral, il conviendra d'indexer le montant des dépenses communales.
La décision du gouvernement wallon de 2019 concernant la participation des provinces au budget des zones de secours n'a dès lors aucun impact sur les travaux relatifs à l'élaboration de l'arrêté royal exécutant l'article 67, alinéa 2. Par ailleurs, l'objet du groupe de travail mis en place dans le cadre de l'élaboration de l'arrêté royal exécutant l'article 67, alinéa 2 de la loi n'était pas de comparer les contributions des communes entre elles.
On travaille sur ce projet d'arrêté royal et on reviendra vers vous quand il sera prêt. Je vous remercie.
09.03 Florence Reuter (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Si je vous comprends bien, mais je relirai attentivement votre réponse, quelle que soit la participation, le but de la loi de 2007 ne doit pas alourdir les finances communales quelles qu'elles soient. C'est donc la raison pour laquelle vous n'avez pas pris en compte les participations des provinces dans le groupe de travail. Pour éclaircir tout cela et dans l'attente de l'arrêté royal, je vais analyser votre réponse. J'espère avoir de vos nouvelles assez rapidement.
Vous n'êtes pas sans savoir que les finances communales sont extrêmement compliquées. Nous sommes le dernier petit maillon de la chaîne et, forcément, alourdir encore ces budgets serait catastrophique. Aujourd'hui, nous pouvons, en ce qui concerne ma province par exemple, compter sur le soutien de la province du Brabant wallon pour aider à financer ces zones de secours mais un budget supplémentaire ne serait pas tenable à court terme ni même à long terme d'ailleurs.
Het incident is gesloten.
10 Question de Eric Thiébaut à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les agressions contre les ambulanciers" (55028196C)
10 Vraag van Eric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De agressie tegen ambulanciers" (55028196C)
10.01 Éric Thiébaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, les agressions contre les services de secours, en particulier contre nos pompiers et nos ambulanciers, sont de plus en plus fréquentes. Le lundi 23 mai dernier, une nouvelle fois, alors que des ambulanciers intervenaient au domicile d'une dame à Roux, dans l'entité de Charleroi, on a appris dans la presse qu'un père et son fils, bloqués par le véhicule des services de secours, auraient ainsi agressé les urgentistes au couteau. C'est évidemment totalement inadmissible!
Si une enquête judiciaire est toujours en cours dans ce cas, nous le savons hélas, le nombre d'agressions vis-à-vis des ambulanciers et des services de secours augmente d'année en année, laissant des séquelles psychologiques graves voire physiques pour le personnel agressé. Sans compter les arrêts forcés pour cause d'incapacité de travail.
Il est temps qu'une réponse forte soit apportée pour protéger nos ambulanciers et nos services de secours durant leurs interventions.
Ma question est simple, madame la ministre: face à cette recrudescence d'agressions, et en collaboration avec votre collègue en charge de la Justice, comptez-vous prendre des mesures pour lutter contre ces agressions mais aussi pour poursuivre les auteurs?
10.02 Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Thiébaut, comme je l'ai déjà dit, une campagne intitulée "Le feu n'est pas toujours votre pire ennemi" a été lancée fin 2021. On encourage le personnel à signaler les cas de violences tant au sein de la zone de secours qu'auprès de la police. Avant le lancement de cette campagne, une lettre avait été envoyée aux zones de secours, leur demandant d'élaborer une politique en matière d'agressions et d'encourager les membres du personnel à porter plainte auprès de la police. Une FAQ (foire aux questions) sur le thème de la violence a également été élaborée. Il s'agit d'un document en ligne qui est mis à jour au fur et à mesure des nouvelles informations disponibles. Cette FAQ conseille vivement aux membres du personnel de signaler tout cas d'agression tant physique que verbale.
En outre, le Centre fédéral de connaissances pour la sécurité civile a développé, en collaboration avec les experts du domaine, deux nouvelles formations sur la gestion de l'agressivité lors d'interventions. Les formations apportent les connaissances et les compétences relatives à cette problématique afin que l'aide et l'assistance puissent être fournies dans des conditions de travail sûres lors de situations d'agression. L'objectif est d'agir de manière appropriée afin que les victimes ne soient pas privées de leur droit au secours et que les secouristes veillent à leur sécurité.
Par ailleurs, en matière pénale, je veux une politique de tolérance zéro pour les agressions. Je suis favorable à la légalisation des peines dans le Code pénal pour tout fait commis contre les pompiers et les policiers. Une modification dudit Code est actuellement en cours afin de prévoir des peines cohérentes en cas d'agression à l'encontre de personnes ayant une fonction sociale, parmi lesquelles les policiers et les secouristes.
En plus de ces mesures, tenant compte du fait que les policiers et les ambulanciers refusent régulièrement de porter plainte par crainte de représailles, j'ai sollicité le ministre de la Justice afin de modifier le Code d'instruction criminelle pour permettre aux secouristes de porter plainte sans faire mention de leur adresse personnelle. Cette possibilité existe déjà pour les policiers. Adopter une disposition similaire pour les pompiers et les ambulanciers favoriserait le dépôt de plainte en cas d'agression et permettrait d'avoir une vision réelle du phénomène, mais aussi de prendre les mesures adéquates pour lutter contre les agressions.
Enfin, un projet de loi sur l'utilisation des caméras par les services opérationnels de la sécurité civile est en cours de préparation. Leur utilisation lors des interventions permettra de dissuader les auteurs de violences et d'identifier plus facilement les responsables.
10.03 Éric Thiébaut (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses très concrètes.
Sachez, madame la ministre, que je compte également interroger votre collègue de la Justice car il y a aussi matière à travailler dans ce domaine.
L'incident est clos.
11 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De begroting 2022, de afbouw van de militairen op straat en het personeelskader van de DAB" (55028240C)
11 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le budget 2022, la diminution de la présence militaire en rue et le cadre du personnel de la DAB" (55028240C)
11.01 Koen Metsu (N-VA): Ik verwijs naar de ingediende vraag.
Geachte mevrouw de minister,
Graag informeer ik naar een stand van
zaken omtrent mijn eerdere vraag 24559C van 15.02.2022.
Meer specifiek over de huidige invulling
van DAB wat nog steeds de nodige inspanningen vergt.
In het kader hiervan heb ik de volgende
vragen:
1.Welke taken neemt DAP nog steeds op
zich die DAB zou moeten uitvoeren?
2.Hoever staat het met de invulling van
het personeelskader DAB? Hoeveel leden zijn er ondertussen aangeworven?
3.Welke middelen ontvangt de lokale
politie om de beveiliging van de Joodse instellingen in Brussel en Antwerpen op
zich te nemen. Is er zicht op wanneer de DAB dit zou kunnen overnemen zoals
gepland?
4.Welke gerichte campagnes heeft de Fed
Pol gevoerd om kandidaten aan te trekken voor DAB?
5.Hebben de bezoeken aan de scholen en
gespecialiseerde organisaties, om DAB voor te stellen, en de
online-informatiesessies vruchten afgeworpen?
Hartelijk dank voor uw antwoorden.
11.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Metsu, geen van de door de DAP uitgevoerde taken moet door de DAB worden uitgevoerd. De taken van de DAB worden opgesomd in de artikelen 23 en 44/16 van de wet op het politieambt. De DAB heeft momenteel 1301 personeelsleden, 1244 leden van het operationele kader, 1 hoofdcommissaris van de politie, 24 commissarissen van de politie, 109 hoofdinspecteurs, 3 beveiligingscoördinatoren, 344 beveiligingsassistenten, 835 beveiligingsagenten en 57 leden van het CALog-personeel. Ik kan u die gegevens ook schriftelijk bezorgen.
Zoals u weet, zijn er momenteel geen wettelijke bepalingen die bepalen dat de DAB de beveiliging van joodse instellingen overneemt. Dat werd reeds door mijn voorgangers zo beslist. Inzake de gerichte campagnes heeft de federale politie, en dus ook de DAB, deelgenomen aan ongeveer 20 evenementen, waaronder jobdagen van de federale en de geïntegreerde politie. Het is de bedoeling dat de DAB zich in de tweede helft van dit jaar zal voorstellen aan de provinciale scholen en ook aan de studenten van het technisch secundair onderwijs om hen warm te maken voor een job bij de politie.
De DAB was over het algemeen tevreden over de evenementen waaraan zij heeft deelgenomen. Het is moeilijk vast te stellen of het aantal aanvragers hierdoor is toegenomen, maar de evaluatie van de evenementen duidde wel op succes.
11.03 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, daar word ik niet erg veel wijzer van. Ik zal nog een paar detailvragen stellen over de joodse instellingen, dat lijkt me beter.
L'incident est clos.
12 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De noodcentrale 112" (55028252C)
12 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La centrale d'appel d'urgence 112" (55028252C)
12.01 Koen Metsu (N-VA):
Geachte mevrouw de minister,
HC100 is de start van de meeste medische-
en brandweer gerelateerde interventies. Een melding die niet doorkomt betekent
in de perceptie van mensen dat de lokale brandweer (of ziekenwagen) faalt.
Operatoren NC 112 en de omkaderende medewerkers trekken aan de alarmbel.
De toestand van de HC100 was al niet
geweldig en dreigt van kwaad naar erger te gaan. Vroeg of laat wordt het werk
echt eens langdurig neergelegd of komt door een gebrek aan personeel of
technologie een melding niet of veel te laat door.
Er heerst momenteel een gespannen
werksfeer en de kloof tussen het personeel en de centrale diensten wordt
alsmaar groter.
Daarom heb ik volgende vragen:
1. Bent u op de hoogte van deze
problematiek? In welke regio's werd hier reeds melding van gemaakt?
2. Bent u bereid om oplossingen aan te
reiken? Zo ja, welke? Binnen welke termijn ziet u dit?
3. Bent u bereid om een duidelijke
structuur voor de algemene organisatie van de noodcentrales op te zetten?
4. Bent u bereid om hierover in gesprek
te gaan met de betrokken overheidsdiensten, de FOD Binnenlandse Zaken en de FOD
Volksgezondheid?
5. Voorziet u een meerjarenbeleidsplan en
jaaractieplannen?
6. Wat zijn volgens u de belangrijkste
aandachtspunten die noodzakelijk zijn om structurele verbeteringen te bekomen?
7. Wordt er volgens u voldoende ingezet
op planning, aandacht voor het welzijn van de medewerkers, aanvullen kaders en
uitbreiden van kaders in de centrale diensten (projectmanagement) en op
innovatie en data-analyses?
8. Bent u bereid om alle medewerkers,
operatoren, deskundigen, medische directie en omkaderende diensten dienen
inzicht te laten krijgen in de weg die de komende jaren bewandeld zal worden?
9. Voorziet u een permanente opvolging en
analyse van de beschikbare data met het oog op de opstelling van periodieke
rapportages? Zo ja, wie is hiervoor gemachtigd?
10. Voorziet u een projectmanagementteam
om dit nauwkeurig te bewaken?
11. Bent u bereid om tegemoet te komen
aan de vereenvoudiging van het werk van een operator 112 met geldende
handleidingen, procedures, richtlijnen en bijkomende taakproblematieken?
12. Voorziet u investeringen in het
personeelskader om de overleving van de noodcentrales te vrijwaren?
13. Voorziet u een optimalisatie van de
selectie- en aanwervingstrajecten van personeel?
Hoe ziet u de structurele invulling van
het ondersteunend kader?
12.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Metsu, bij mijn aantreden werd duidelijk dat sommige noodcentrales met personeelstekorten kampen die helaas niet van de ene op de andere dag uit de wereld geholpen kunnen worden. Bij de aanwerving van bijkomende operatoren hebben wij daarvan zeker een prioriteit gemaakt en dat heb ik ook als dusdanig aangestipt in mijn beleidsverklaring. Elk jaar worden er door de diensten meerdere selectieprocedures gelanceerd, met wisselend succes. Soms komen er te weinig kandidaten opdagen, soms is het aantal kandidaten dat uiteindelijk slaagt voor de schriftelijke en mondelinge proeven laag. Daardoor kunnen niet alle vacante plaatsen onmiddellijk opgevuld worden.
Een valabele kandidaat kan ook niet onmiddellijk worden ingezet, aangezien die een basisopleiding met een theoretisch en praktisch luik moet doorlopen alvorens te kunnen worden ingeschakeld. Ik spreek dan nog niet over de medische screening die de geslaagde kandidaten moeten ondergaan, de veiligheidsmachtiging die zij moeten verkrijgen of de opzegtermijn die zij bij een vorige werkgever eventueel nog moeten doorlopen. Elk jaar worden er selecties georganiseerd en elk jaar komen er ook nieuwe mensen in dienst. De diensten van de FOD bekijken momenteel hoe die selectieprocedures en aanwervingen nog sneller kunnen gebeuren, maar uiteraard blijven we voor een stuk afhankelijk van het aanbod aan kandidaten en de eventueel nog te presteren opzegtermijnen.
Naast het operationeel personeel gaat mijn aandacht ook uit naar het omkaderend personeel. Zo werd in 2021-2022 een bevorderingsexamen voor experts en sitecoördinatoren georganiseerd. De functie van sitecoördinator is trouwens nieuw en werd speciaal gecreëerd om de dienstchef te kunnen bijstaan inzake HR en logistieke materies. Volgend jaar zal er een nieuw bevorderingsexamen georganiseerd worden voor de ploegchefs.
Tegelijkertijd hebben wij de plannen ontvouwd die een rechtstreekse impact hebben op het welzijn van de operatoren. Een aspect daarvan is de invoering van de app 112, omdat die een betere en ook snellere lokalisatiebepaling van de beller toelaat, waardoor de operator sneller kan ingrijpen. Daarnaast werd het nummer 1722 ingevoerd, waardoor bij onweer en storm de druk op het noodnummer 112 is afgenomen. Ik vernoem ook het e-loket 1722. Ook de uitrol van de bovenprovinciale architectuur, die ervoor moet zorgen dat de noodcentrales elkaar kunnen bijstaan wanneer een van hen plots geconfronteerd wordt met een sterke toename van oproepen, is ondertussen voor zes noodcentrales afgerond. Ook rond procedures en de vereenvoudiging daarvan wordt er systematisch gewerkt.
In mijn beleidsplan had ik die initiatieven al opgesomd, en zoals gezegd voeren de diensten die nu stelselmatig in. Onverwachte moeilijkheden kunnen de planning wel bemoeilijken. Zo liep de ontwikkeling van de bovenprovinciale architectuur vertraging op door de covidpandemie en door de complexiteit van de software, die de softwareontwikkelaars parten heeft gespeeld.
Elke concrete actie die we nemen, wordt doorgesproken met de leidinggevende van de noodcentrales, maar uiteraard is het geen probleem om die actieplannen verder te delen met het personeel van de noodcentrales als dat wenselijk zou zijn. Het is dus zo dat er systematisch verbeteringen worden aangedragen die de operatoren moeten helpen in de uitoefening van hun job, zonder de optimale dienstverlening aan de burger daarbij uit het oog te verliezen.
Het zal u ten slotte niet verbazen dat eveneens wordt ingezet op innovatieve oplossingen. Het keuzemenu 112 bestaat bij mijn weten nergens anders in Europa. Het heeft ervoor gezorgd dat het aantal nutteloze oproepen naar het noodnummer 112 drastisch is afgenomen en dat de 112-noodcentrales een pak minder oproepen krijgen die voor de politie bestemd zijn.
Samen met het Innovatielab van de FOD Beleid en Ondersteuning trachten mijn diensten de mogelijkheden van artificiële intelligentie in de ondersteuning van de operatoren te verkennen.
Mijnheer Metsu, we zijn er dus duidelijk nog niet, maar we staan al wel een stuk verder dan bij aanvang van deze beleidsperiode. Het gaat hier om een belangrijke operationele dienst. Ik zal dit dossier dan ook nauwgezet blijven opvolgen.
12.03 Koen Metsu (N-VA): Dat is een duidelijk antwoord. Dank u wel.
L'incident est clos.
13 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De acute rekruteringsnood bij Lokpol en Fedpol" (55028274C)
13 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le besoin urgent de recruter à la police locale et à la police fédérale" (55028274C)
13.01 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, deze kwestie is acuter en belangrijk om even bij stil te staan. Het is al lang geen verrassing meer dat de lokale politiekorpsen maar ook de gedeconcentreerde diensten van de federale politie in de provincie Antwerpen met tekorten kampen. Hun werking kan niet langer gewaarborgd worden. De veiligheid van de mensen komt in het gedrang. Dat ligt niet aan het feit dat er geen budgetten voorhanden zijn of geen vacatures zijn opengesteld. In Antwerpen verkeren 19 van de 24 politiezones in een penibele situatie. Vandaag lees ik in de krant dat dit niet enkel in Antwerpen het geval is, maar in heel Vlaanderen. Dat geldt evenwel niet voor de rest van het land.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van die schrijnende tekorten? Erkent u de specifieke problematiek en de bijkomende hoge werklast van de provincie?
Hiermee verbonden zijn ook de voorrangsregels die in de vorige legislatuur in het leven werden geroepen omdat er toen een acute terreurdreiging was. Bent u bereid om de voorrangsregels rond mobiliteit te herbekijken zodat rekruteringscampagnes niet langer teniet worden gedaan?
Eén van uw stokpaardjes is de vernieuwde selectieprocedure bij de politie. Alles zou heel erg snel gaan, de doorlooptijden worden korter. Aan kwaliteit zou daarbij niet worden ingeboet. Vandaag horen we echter op het veld dat men er niet in slaagt om kandidaten tijdig en in voldoende aantal te laten instromen in de politiescholen en in de korpsen.
Kunt u dat bevestigen? Wat is daar de oorzaak van? Hoe goed op weg zijn we voor de aanwerving van 1.600 inspecteurs die geen vervangingsratio zullen uitmaken voor het jaar 2022? Is er momenteel een groot gebrek aan Nederlandstalig personeel op de rekruteringsdienst van de DGR? Heeft dit vervolgens een negatieve invloed op de planning van de generieke selectieprocedure? Zijn er voldoende mensen tewerkgesteld in de medische diensten? Eerder stelden we ook al een vraag over het tekort aan arbeidsgeneesheren voor de medische controles.
Is er voldoende opleidingscapaciteit in de politiescholen? Is de SARA-tool voldoende uitgewerkt? Zoniet, waarom niet? We horen hier heel vaak mooie verhalen, maar de realiteit haalt die verhalen vaak in. Daarom hoop ik dat we hier een pertinent en intellectueel eerlijk antwoord zullen krijgen.
13.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Metsu, ik probeer altijd intellectueel eerlijk te zijn. Dat is absoluut mijn betrachting.
Ik heb nog een vraag. Over de aanwerving van de 1.600 inspecteurs zegt u dat zij geen vervangingsratio zullen uitmaken. Wat bedoelt u daar precies mee?
13.03 Koen Metsu (N-VA): Die 1.600 extra inspecteurs zouden er netto bijkomen en zouden niet in de vervangingsratio begrepen zijn, heb ik in het verleden begrepen.
13.04 Minister Annelies Verlinden: Neen, dat heb ik nooit gezegd. Dat dekt ook de vertrekkers, maar wij nemen meer inspecteurs aan dan er mensen vertrekken. Ik zal dat in mijn antwoord verder toelichten.
Het is inderdaad mijn ambitie om jaarlijks minstens 1.600 inspecteurs aan te werven. Vorig jaar hebben wij die ambitie gerealiseerd. Toen hebben wij 1.897 aspirant-inspecteurs gerekruteerd, het hoogste aantal aanwervingen ooit. Zoals ik net zei, worden daarmee ook de vertrekkers gedekt. In het verleden werden er veel minder nieuwe aspiranten gerekruteerd, waardoor de vertrekkers niet werden gecompenseerd. Met deze ratio houden wij netto meer over dan de vertrekkers, maar dat betekent dus niet altijd dat er netto 1.600 mensen bijkomen. In 2022 zijn er tot op heden 996 aangeworven, van wie er 698 al aan hun opleiding kunnen beginnen, omdat zij zelf hebben aangegeven dat zij de opleiding willen starten. Die cijfers leveren een zo goed als vergelijkbaar plaatje op ten opzichte van de rekrutering van vorig jaar.
Uit onze ervaring in 2021 hebben wij geleerd dat voornamelijk in de tweede helft van het jaar een kandidatuur wordt ingediend voor de functies bij de politie. Wij zullen er de komende maanden aan blijven werken om het aantal van 1.600 rekruten te halen.
Ik lees in de kranten dat ik zou hebben beloofd dat er 3.000 mensen extra zouden worden gerekruteerd, maar dat heb ik nooit gezegd. In mijn beleidsverklaring en andere verklaringen in de Kamer heb ik altijd gesproken over 1.600 mensen. Uiteraard worden er naast die 600 aspirant-inspecteurs ook beveiligingsagenten, agenten, CALog-personeel, gespecialiseerde profielen, onder meer voor de FGP, en commissarissen aangeworven.
Zeggen dat we alleen maar mooie verhalen vertellen, is dus niet correct. We zijn er nog niet. Dat zal ik ook niet beweren, maar het jaar is ook nog maar halverwege. We moeten dus hard blijven werken, ook omwille van de situatie op de arbeidsmarkt. De politie is niet de enige sector waarin men hard moet zoeken naar goede profielen. We zijn niet zonder hoop dat we ook dit jaar die cijfers kunnen halen.
We zijn ook niet blind voor de realiteit. Er is krapte op de arbeidsmarkt en daarom moeten we blijven inzetten op het aantrekkelijk maken van een job bij de politie. Dat hebben we verder proberen te doen met het sectoraal akkoord waarin we ook voor de instappers in een grote verhoging van de verloning voorzien, zodat het voor nieuwe starters bij de politie aantrekkelijker wordt.
We moeten ook inzetten op modern, actief en creatief rekruteren, zoals alle werkgevers. Daarom hebben we in 2021 werk gemaakt van gezamenlijke rekruteringsacties. Ook is aan alle gouverneurs voorgesteld om een provincieaal actieplan te coördineren voor de rekrutering bij de politiediensten, eventueel samen met andere hulpdiensten. Op die manier kan men mensen die geïnteresseerd zijn in veiligheidsberoepen aantrekken.
De gouverneurs hebben die aanpak gesteund. We zijn ervan overtuigd dat die lokale en provinciale verankering ervoor kan zorgen dat men in de provincie kan focussen op eigen prioriteiten en opportuniteiten. Tegelijkertijd wordt zo een breed draagvlak voor rekrutering gecreëerd.
In het voorjaar zijn er in alle Vlaamse provincies jobdagen georganiseerd. Daarnaast zijn nieuwe partnerschappen gerealiseerd om mensen aan te trekken en rekrutering te stimuleren, onder meer met Belgian Cycling en de vzw CAPITAL.
Vandaag moeten we ook rekening houden met het slaagpercentage. Er zijn toch wat mensen die de testen niet doorstaan, maar die blijven noodzakelijk. Niet iedereen heeft immers de juiste capaciteiten om bij de politie te komen. We moeten absoluut de kwaliteit van het politiewerk blijven waarborgen.
Sinds september 2021 zijn we ook gestart met een nieuw rekruteringsconcept, waarbij het vooral de bedoeling was om de doorlooptijd in te korten en er ook grote betrokkenheid van de verschillende diensten bij de geïntegreerde politie is. In 2022 zitten we in een overgangsjaar, want er zijn mensen in het oude rekruteringsconcept en mensen in het nieuwe rekruteringsconcept. Die twee lopen nu naast elkaar.
De mensen die werden aangetrokken in het oude systeem zijn begin dit jaar nog prioritair gerekruteerd. Nu schakelen wij steeds meer over naar het nieuwe systeem.
Voor de werving van het aantal kandidaten werd de dienst Rekrutering en Selectie vorig jaar al via detachering en externe rekruteringen versterkt met psychologen en administratief personeel. Daarenboven werd de Nederlandstalige administratie versterkt. Ondanks alle inspanningen is de medische dienst er nog niet volledig in geslaagd alle noodzakelijke artsen aan te trekken. Er zal een studie uitgevoerd worden, samen met de ULB, om dit verder aan te pakken.
U vroeg naar de opleidingen die geschrapt werden in de politieschool of die niet konden doorgaan. Voor 2022 gaat het om één opleiding. Vier opleidingen zijn gestart met minder dan het maximale aantal aspiranten. Dat heeft ermee te maken dat niet alle aspiranten nadat zij geselecteerd zijn zich onmiddellijk aanmelden voor de opleiding. Dat is opnieuw een kwestie van vraag en aanbod. Het spreekt voor zich dat wij dit zoveel mogelijk moeten vermijden, zodat de scholen zich kunnen blijven organiseren met het oog op de opleidingsmomenten en zodat iedereen die geselecteerd is zo snel mogelijk de school kunnen volgen. Die mensen moeten zich daar zelf voor inschrijven en starten volgens hun eigen agenda of hun eigen professionele activiteiten, dus niet onmiddellijk.
Er was ook een tijdelijk probleem bij de screening van de kandidaten door de invoering van het nieuwe rekruteringsconcept, waardoor het in een aantal gevallen niet mogelijk was ze snel te doen doorstromen. Ik kan u wel bevestigen dat dit probleem nu achter de rug is en dat wij het uiteraard verder blijven monitoren. Wij willen elke hiccup in het rekruteringsconcept wegwerken.
Wij stellen overigens vast dat er bij de lokale rekruteringsinitiatieven een uitdaging bestaat die wij ook hebben. U weet dat enkele lokale zones gevraagd hebben of zij zelf lokaal konden rekruteren. Wij hebben dat punt al een aantal keren besproken met de GPI. Dit maakte ook deel uit van het voorstel dat wij op tafel hebben gelegd bij de onderhandelingen over het kwalitatieve luik van het sectoraal akkoord. Daar wordt dit nu besproken. Wij zien wel dat er nu in plaatsen waar er lokaal gerekruteerd wordt een lagere bezetting is dan vooropgesteld was. Wij zien daar dus dezelfde uitdaging.
Het blijft wat mij betreft in de toekomst van kapitaal belang constant af te stemmen met de federale politie, de lokale politie en de politiescholen om de doorstroming naar de politiescholen te kunnen garanderen. Zoals ik bij het begin al zei, heb ik voor dit jaar nog niet alle hoop verloren om aan die 1.600 nieuwe aspiranten te komen.
13.05 Koen Metsu (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben ten eerste blij dat het getal van 3.000 nu van de baan is. Ook dat heb ik vanmiddag nog eens gelezen in de krant. Zelfs met alle interne aanwervingen, promoties en dies meer zouden wij nooit aan 3.000 mensen komen. Daar hoeven wij het dan ook niet meer over te hebben.
Er is heel weinig volk hier in de zaal. Dat is logisch want op de agenda staan vragen aan de minister. In het Parlement zitten echter wel heel veel burgemeesters en politieraadsleden van lokale politiezones. Ik mag zelf een goedwerkende zone voorzitten. Samen met de korpsleiding hebben wij beslist om naar een maximum aantal aanwervingen te gaan, net om de veiligheid van onze burgers te waarborgen. Dat is één van onze speerpunten. De vacatures zijn er, maar ze raken niet ingevuld.
Wij lezen vandaag in de krant ook dat er geen kandidaten zijn. U geeft aan dat er krapte is op de arbeidsmarkt. Ik wil dat allemaal geloven, hoewel ik verneem dat er best wel kandidaten zijn. Er zijn op de rekruteringsafdeling van de federale politie echter onvoldoende mensen tewerkgesteld om de kandidaturen te behandelen. Alle kandidaten liggen daar dus letterlijk op een hoopje, in afwachting dat zij mogelijk geselecteerd worden. Wij moeten dan onderwijl maar wachten tot de rekruteringsstaf in staat zal zijn om zijn werk te doen.
Mijn collega zal de vraag ook nog stellen, maar ik stel voor om een opsplitsing te maken tussen de Nederlandstalige en de Franstalige kandidaten. Bij de Franstalige kandidaten is er naar ik verneem veel minder een probleem. Bij de Nederlandstalige kandidaten is er een acuut probleem. Daar knelt natuurlijk het schoentje.
De diensten hebben ook nood aan een eerlijke en uitgewerkte visie. U geeft dat ook aan. U probeert altijd een intellectueel eerlijk antwoord te geven. Wij zijn het niet altijd eens over de cijfers. Eens te meer hebben de experts vandaag echter nood aan een uitgewerkte visie. Er gebeurt immers heel veel in het veiligheidslandschap, maar de visie is volgens mij nog niet helemaal helder. Wij zitten hier in een permanent rondje studeren, hoewel er nu acuut knopen moeten worden doorgehakt. Bepaalde oplossingen liggen eigenlijk bijna voor de hand.
Ik hou dus nogmaals een pleidooi. U doet dit al, maar blijf het ook doen. Luister heel actief naar uw ervaringsdeskundigen en naar de experts in het veld. Ik hoop dat wij bepaalde problemen dan heel snel zullen kunnen oplossen.
De voorzitter: Dank u wel, mijnheer Metsu. Het incident is gesloten.
Collega's, mijn ondervoorzitter, de heer Metsu, wijst mij erop dat men aanwezig moet zijn om zijn vraag te stellen wanneer die geagendeerd is. Volgens mij heeft hij ook gelijk naar de letter van het Reglement. Anders wordt het hier een duiventil en heeft men het niet meer onder controle. Vandaag wil ik het nog een laatste keer toestaan, maar in de toekomst zal ik hier iets strikter mee omgaan. Volgens mij getuigt het van respect voor de minister en de diensten…
(Opmerkingen)
Ik weet dat, maar iedereen heeft een agenda. Als iedereen met zijn agenda schermt, zitten we hier morgenvroeg nog. Dat proberen we te vermijden. Voor vandaag wil ik het echter nog toestaan.
Mijnheer Van Langenhove, u hebt het woord voor uw vraag over de grenscontroles.
14 Vraag van Dries Van Langenhove aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Grenscontroles" (55027917C)
14 Question de Dries Van Langenhove à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "Les contrôles aux frontières" (55027917C)
14.01 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag. Het benieuwt mij hoe u over de zaken denkt.
Zes lidstaten van het Schengengebied
hebben de herinvoering van grenscontroles met nog maar eens zes maanden
verlengd, ondanks een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie dat
erop had gewezen dat de verlenging van grenscontroles langer dan zes maanden om
dezelfde reden in strijd is met de Schengengrenscode.
Frankrijk, Oostenrijk, Denemarken,
Noorwegen, Duitsland en Zweden geven voor deze verlengingen hoofdzakelijk de
volgende redenen op: terroristische dreigingen, georganiseerde misdaad,
secundaire bewegingen van migranten, tekortkomingen aan de buitengrenzen.
Overweegt u de invoering van (al dan niet
tijdelijke) grenscontroles aan de Belgische grenzen? Zo ja, welke acties zult u
ondernemen om deze plannen uit te voeren? Zo neen, waarom niet?
Bent u voorstander voor een hervorming
van de Schengengrenscode opdat lidstaten op een soepelere wijze grenscontroles
kunnen invoeren indien zij dat noodzakelijk achten?
14.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Van Langenhove, het al dan niet invoeren van grenscontroles binnen de Europese Unie is een verantwoordelijkheid van de lidstaat, maar die is, zoals u al aangaf, onderworpen aan een reeks voorwaarden vastgelegd in de Schengengrenscode. Het door het OCAD vooropgestelde nationale dreigingsniveau is niet van die orde dat we daarvoor nu tijdelijke binnengrenscontroles zouden kunnen invoeren. Het dreigingsniveau voor de binnenlandse veiligheid verantwoordt op dit moment een dergelijke drastische maatregel met grote impact op het vrij verkeer van goederen en personen op ons grondgebied niet, en dat op basis van de beschikbare informatie.
De maatregelen van de andere lidstaten waarnaar u verwijst, zijn stuk voor stuk gebaseerd op eigen dreigingsanalyses en werden door die lidstaten ook als dusdanig doorgevoerd, zoals bepaald in de Schengengrenscode en in overeenstemming met het Hof van Justitie.
Een voorstel tot aanpassing van de Schengengrenscode wordt momenteel besproken in de bevoegde Raad, vooral op Europees niveau. Het betreft ook de tijdelijke herinvoering van controles aan de binnengrenzen. Aangezien de besprekingen daarover nog volop aan de gang zijn, kan ik daarover nu niet in detail treden, maar ik maak me sterk dat we daarover later nog van gedachten zullen kunnen wisselen.
14.03 Dries Van Langenhove (VB): Mevrouw de minister, ik wil daarop vandaag toch een klein beetje dieper ingaan. De verlenging van de toepassing van de uitzondering is volgens mij in strijd met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat erop had gewezen dat een verlenging van de grenscontroles langer dan zes maanden om dezelfde reden in strijd is met de Schengengrenscode en dat lidstaten zich dus niet op die uitzondering kunnen beroepen. Het zal u echter niet verbazen dat ik dat helemaal niet erg vind. Mijn fractie is een grote voorstander van grenscontroles, zeker en vast als die op een efficiënte, sporadische manier kunnen worden georganiseerd. Ze hoeven dan helemaal geen drastische impact te hebben, zoals u verkeerdelijk stelt.
Als we met hoogtechnologische middelen sporadisch, op geschikte momenten, bij de juiste mensen en op de juiste plaatsen grenscontroles invoeren, dan heeft dat helemaal geen drastische impact. Op die manier kunnen wij onze binnengrenzen beveiligen en zorgen voor meer veiligheid. Criminelen en eventueel zelfs gezochte terroristen kunnen worden gevat met grenscontroles – dit is in het verleden al gebeurd – zonder dat die een drastische impact moeten hebben op het verkeer aan de grenzen.
U hebt ook niet echt laten weten of u voorstander bent van een eventuele hervorming van de Schengengrenscode, met de uitzonderingen die daarin staan, opdat lidstaten op een soepelere wijze grenscontroles kunnen invoeren als zij dat nodig achten. In de toekomst kan dat om tal van redenen nuttig zijn. In het verleden is dat al gebeurd vanwege de coronapandemie, maar het kan ook vanwege terrorisme of voor belangrijke bijeenkomsten gebeuren. Aangezien u daarop niet dieper bent ingegaan, zal ik daarover misschien nog een opvolgvraag indienen.
L'incident est clos.
15 Vraag van Ben Segers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het centrum voor transitmigratie" (55027848C)
15 Question de Ben Segers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le centre pour migrants en transit" (55027848C)
15.01 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, de bijzondere commissie belast met de evaluatie van de wetgeving en het beleid inzake mensenhandel en mensensmokkel ging een aantal weken geleden van start. We kregen daar bezoek van Patrick Bourgeois van de FGP Brussel, die pleitte voor een afhandelingscentrum voor transmigranten. Ik citeer: "Er heeft een tijdje een afhandelingscentrum voor transmigranten (ACT) bestaan, waar de lokale politie transmigranten naartoe kon sturen. Wij vonden dat geen slecht idee, maar enkel het administratieve aspect werd bekeken. Er werd geen informatie verzameld of gegeven. Wij zijn dus wel voorstander van een ACT, maar dan met een gerechtelijke doelstelling."
In de commissie voor Binnenlandse Zaken zei staatssecretaris Mahdi onlangs nog dat dat voornamelijk onder uw bevoegdheid ressorteert. Eerder gaf hij al te kennen dat hij dat een goed idee vindt en dat we alvast op zijn steun kunnen rekenen. Ook minister Van Quickenborne heeft dat al te kennen gegeven en u ook. We hebben het er eerder in de commissie ook al verscheidene keren over gehad. U was het met mij eens dat we beter een andere term zouden gebruiken. U stelde toen dat er louter voor de politionele taken niet onmiddellijk behoefte zou zijn aan een bijkomend centrum of een bijkomend administratief centrum. Iedereen lijkt het er echter over eens te zijn dat een dergelijk centrum het louter politionele moet overstijgen.
Om naast de heer Bourgeois ook het Comité P te citeren: "Er is nood aan een geïntegreerd beleid op het terrein dat ook automatisch zal leiden tot nog betere humane bejegening van de transmigranten, efficiënter en effectiever gerechtelijk of opsporingsonderzoek en betere motivatie binnen de geïntegreerde politie voor de aanpak van dit fenomeen dat her en der toch soms als onvoldoende zinvol wordt ervaren." Iedereen vindt het dus een goed idee.
Zult u nu werk maken van een dergelijk welomkaderd centrum met bijvoorbeeld ook een contactpunt voor de smokkelmagistraat, iets wat allemaal eerder al werd toegelicht, wetend dat het eerdere centrum voor transitmigratie in Steenokkerzeel net mede mislukte omwille van de niet-geïntegreerde opvatting en beperkte omkadering? Met welk tijdpad zult u dat doen en waar?
15.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Segers, een gecentraliseerde, geïntegreerde afhandeling van transmigranten wordt regelmatig naar voren geschoven als de ideale oplossing. In september 2018 werd in Steenokkerzeel het Administratief Centrum voor Transmigranten opgericht, maar al snel bleek dat een inefficiënte manier van werken die niemand ten goede kwam. Integendeel, het vergrootte de reeds eerder door het Comité P vastgestelde problemen op het terrein. Zo leidde de organisatie van het vervoer naar het ACT en de overgave aan een andere afhandelingsdienst tot een zeer gevoelige verlenging van het reeds langdurige en arbeidsintensieve afhandelingsproces. Ook was de impact van het ACT op het fenomeen transmigratie, de overlast en de onveiligheid en de achterliggende criminele netwerken inzake mensensmokkel quasi nihil, zoals bleek uit de feiten. Daarom werd het gesloten, zoals u ook aangaf.
Het fenomeen transmigratie manifesteert zich door haar geografische ligging het sterkst in de provincie West-Vlaanderen. De inplanting van een centrale faciliteit is evenwel al jaren geen evidente zaak om tal van redenen, waaronder niet het minst de uitgestrektheid van de provincie en de algemene verspreiding van het fenomeen. Daarom is ervoor geopteerd om over te gaan tot een gevoelige uitbreiding van het interventiekorps van de federale politie. Daarmee kan dan een snelle steun ter plaatse worden aangeboden aan die politiezones waar groepen transmigranten worden aangetroffen.
Het blijft in dezen echter utopisch om te denken dat overal en te allen tijde onbeperkte opvangcapaciteit beschikbaar zou kunnen zijn, ongeacht of dat nu lokaal of gecentraliseerd is. Voor grote groepen zal steeds in solidariteit naar bijkomende oplossingen moeten worden gezocht. De DirCo van de federale politie kan daarbij een rol spelen, maar ook de lokale besturen kunnen hier zeker een bijdrage leveren. De humane bejegening van transmigranten staat hierbij uiteraard voorop.
15.03 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik erken wat er al is gebeurd, maar een centrum voor transitmigratie zou wel een gevoelige meerwaarde betekenen. Dat hebt u ook eerder erkend. Zoals ik heb gezegd, mislukte het centrum in Steenokkerzeel door de niet-geïntegreerde opvatting ervan. Laten we dus ook in West-Vlaanderen werk maken van zo'n centrum dat ook het gerechtelijke omvat. Dat zal de motivatie van het korps behoorlijk versterken. Ik wens u hier alle succes mee.
L'incident est clos.
16 Vraag van Ben Segers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De opvolging van de Oekraïense NBMV's" (55027852C)
16 Question de Ben Segers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le suivi des MENA ukrainiens" (55027852C)
16.01 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb eerder een aantal vragen gesteld aan de minister van Justitie over de Oekraïense niet-begeleide minderjarigen in België. Die dateren al wel van enige tijd terug. Toen waren er een zevenhonderdtal Oekraïense niet-begeleide minderjarigen in België, waarvan 200 in een observatiecentrum. Voor 89 onder hen was er op dat ogenblik een voogd aangesteld. Dat betekent dat er op dat ogenblik een vierhonderdtal Oekraïense niet-begeleide minderjarigen zich in een thuissituatie bevonden zonder voogd.
Daarover maak ik me wel zorgen, te meer omdat ik ook al verhalen heb gehoord over niet-begeleide minderjarigen waarbij het contact niet optimaal verliep met de begeleidende – al dan niet Oekraïense – volwassene. Vaak gaat het om een familielid of een vriend van de familie. Daarbij moeten we wel erkennen dat het in de meeste gevallen wel goed verloopt.
Nu zal het wellicht nog een hele tijd duren voor alle Oekraïense niet-begeleide minderjarigen in thuissituatie zonder voogd effectief een voogd zullen krijgen, ondanks de recente engagementen van de regering. Dan is de vraag wat we in de tussentijd doen? De voogden zijn niet onmiddellijk aangeworven. Ik heb staatssecretaris Mahdi daarover onlangs ook bevraagd. Die zei dat de blijvende aandacht daarvoor inderdaad nodig is, dat hij zelf niet bevoegd is voor de controle, maar dat er wel initiatieven zijn genomen. Zo zou u ook het initiatief hebben genomen om dat lokaal goed te laten opvolgen. Daarover heb ik enkele vragen.
Naar welk initiatief verwijst staatssecretaris Mahdi? Welk initiatief hebt u genomen om dat op lokaal niveau te laten opvolgen? Als ik het goed begrijp, valt deze situatie toch buiten de toepassing van de omzendbrief betreffende de controle van de kandidaat-huisvesters? Het gaat hier immers niet over de gastgezinnen die voor matching gescreend worden via het initiatief hashtag PlekVrij. Is er een systematische opvolging van de Oekraïense niet-begeleide minderjarigen zonder voogd die centraal door u of door de regering gemonitord wordt, waardoor u kunt verzekeren dat elke Oekraïense minderjarige zonder voogd effectief opgevolgd wordt zonder dat dit afhangt van het initiatief van een gemeente? Hoe gebeurt dat? Hebt u een totaalbeeld?
Wat zult u verder doen om ervoor te zorgen dat niet-begeleide minderjarige vreemdelingen zonder voogd zich in veilige omstandigheden bevinden tot de voogd aangesteld is?
16.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Segers, de staatssecretaris doelde in zijn antwoorden inderdaad op de algemene maatregelen die werden genomen met het oog op de bescherming van personen op de vlucht uit Oekraïne. Zo gaat de omzendbrief van 18 maart, zoals u correct stelt, eerder over de screening van kandidaat-gastgezinnen, door middel van een controle van het uittreksel uit het strafregister, wat uiteraard ook de veiligheid van minderjarige personen op de vlucht ten goede moet komen. Wanneer sprake is van een risico met betrekking tot de veiligheid van een persoon op de vlucht, kunnen de politiediensten bovendien nog steeds de controles en onderzoeken uitvoeren die vallen binnen de reikwijdte van de hun wettelijk toegekende bevoegdheden, en dat op basis van gegevens die in kennis werden gebracht, van informatie of ook op basis van vastgestelde feiten.
Daarnaast verwees de staatssecretaris bijvoorbeeld ook naar de multidisciplinaire werkgroepen die binnen het federaal coördinatiecomité aan de slag zijn gegaan om de situatie van personen op de vlucht zo goed mogelijk op te volgen. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de werkgroep Welzijn, de werkgroep Misbruik en de taskforce GPI. Uit een risicoanalyse van de federale gerechtelijke politie bleek immers dat de huidige situatie leidt tot een verhoogd risico van mensenhandel, wetende dat het hier voornamelijk gaat om vrouwen en minderjarigen.
De gehele geïntegreerde politie werd dan ook gesensibiliseerd om extra waakzaam te zijn, zodat verdachte situaties kunnen worden opgespoord, maar ook een passende politionele en/of justitiële reactie kan worden gegeven. De lokale politie heeft daarbij ook een belangrijke taak te vervullen. Vaak zal de lokale politie, via het verzekeren van de basispolitiezorg, zoals interventie of wijkwerking, in contact komen met situaties die kunnen wijzen op mogelijke vormen van misbruik.
Op info-ukraine.be werd vervolgens ook een specifieke rubriek opgenomen om personen op de vlucht uit Oekraïne bewust te maken van de risico's van misbruik. Er is ook contactinformatie beschikbaar met betrekking tot nationale centra voor mensenhandel.
Ten slotte, met betrekking tot de specifieke situatie van de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen verwijs ik u graag naar de minister van Justitie, in het kader van zijn verantwoordelijkheid voor de dienst Voogdij, en in het bijzonder naar zijn antwoord met betrekking tot die problematiek in de commissie voor Justitie van 18 mei jongstleden.
16.03 Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de minister, u sprak over een verhoogd risico van mensenhandel en uitbuiting. Net daarom mogen wij dit niet laten afhangen van het zich al dan niet registreren via een gemeente, omdat er dan een controle zou gebeuren, of zelfs van signalen die men krijgt. Men zou hier in staat moeten zijn te komen tot een systematische monitoring. Men heeft een lijst van al die niet-begeleide minderjarigen die zich aangemeld hebben op de Heizel. Dan moeten wij die ook kunnen opvolgen. Wij moeten van hen allen weten waar zij zich gaan bevinden.
Als de Belgische Staat dan inderdaad niet in staat is om die voogd aan te stellen, moet er een andere oplossing gezocht worden. Wij kunnen dan wel het een en ander uitwerken via een cascadesysteem en met de nodige inspiratie.
Men zou het CLB en het onderwijs ook bij de netwerkpleegzorg kunnen betrekken. We moeten in elk geval zeker weten dat elke Oekraïense jongere wordt opgevolgd.
Stel dat men weet dat een Oekraïense jongere die zich op de Heizel heeft aangemeld nog geen enkele keer op school is komen opdagen. Dan zou er toch een alarmsignaal moeten afgaan? Dan zou men er via netwerkpleegzorg voor moeten zorgen dat er zeker een plaatsbezoek gebeurt. Daarvoor heeft men een systematische centrale monitoring nodig, waarbij men de hele lijst afgaat van alle niet-begeleide minderjarigen die zich op de Heizel hebben aangemeld.
Ik denk dat het echt nodig is dat u dit afspreekt met staatssecretaris Mahdi en minister Van Quickenborne, die ik hierover al verschillende keren heb ondervraagd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 23.