Commission de la Justice |
Commissie
voor Justitie |
du Mercredi 25 mai 2022 Après-midi ______ |
van Woensdag 25 mei 2022 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.00 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.
La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 00 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De ratificatie van het uitleveringsverdrag met de Emiraten" (55027499C)
- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het uitleveringsverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten" (55027802C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La ratification du traité d'extradition avec les Émirats" (55027499C)
- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le traité d’extradition avec les Émirats arabes unis" (55027802C)
01.01 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, in januari heb ik u reeds een vraag gesteld over het uitleveringsverdrag dat u sloot met de Verenigde Arabische Emiraten en daaraan gekoppeld de geweigerde uitlevering van Nordin El Hajjioui. U hebt toen geantwoord dat de uitleveringsverzoeken nog werden ingediend voor de ondertekening van het verdrag, waardoor het verdrag nog niet van toepassing was op de toen geweigerde aanvraag. Er zou wel snel een nieuw verzoek tot uitlevering de deur uitgaan, zo hebt u toen beloofd.
Volgens gelekte gegevens uit Dubai Uncovered blijkt dat maar liefst 714 Belgen minstens één eigendom bezitten in Dubai. Daar is op zich niets verkeerd aan, iedereen mag bezittingen hebben, maar als we bekijken wie de mensen met bezittingen aldaar zijn, dan komen we toch uit bij een aantal verdachte profielen. Het is geen geheim dat heel wat bazen uit het drugsmilieu vanuit de Emiraten hun handeltje gewoon verder runnen. Dat is meteen ook de belangrijkste reden waarom u werk wilde maken van dat uitleveringsverdrag, dat uiteindelijk ook in december door beide landen werd ondertekend.
Nu blijkt echter dat het verdrag nog niet geratificeerd is, door geen van beide landen. Vooralsnog blijft het dus bij een krantenartikel, voor het overige is het een lege doos.
Mijnheer de minister, wanneer is de ratificatie van dat verdrag gepland, zowel door België als door de Verenigde Arabische Emiraten?
In januari waren uw diensten het arrest met de beslissing van de weigering tot uitlevering nog aan het analyseren. Welke zijn de conclusies van die analyse?
Wat is de stand van zaken in verband met de uitlevering van Nordin El Hajjioui? Is er al een nieuw uitleveringsverzoek de deur uit gegaan? Zo ja, wat kan daarvan het resultaat zijn?
Hoeveel uitleveringsverzoeken zijn er momenteel gericht aan de Emiraten?
01.02 Marijke Dillen (VB): Op 4 mei kon in de media vernomen worden dat niet alleen
tal van fraudeurs, maar ook door het gerecht gekende drugsdealers in Dubai tal
van onroerend goed hebben verworven, gefinancierd met hun criminele
activiteiten. De waarde van de (dikwijls verschillende) aangekochte onroerende
goederen durft zelfs oplopen tot om en bij de 20 miljoen euro.
Tussen 2018 en 2020 zou de antiwitwascel
38 dossiers gelinkt aan de Emiraten hebben doorgestuurd aan de Belgische
parketten, goed voor in totaal zo een 480 miljoen euro.
Daarnaast, zouden zelfs drugscriminelen
die verantwoordelijk zijn voor de op heden plaatsvindende straatterreur in
Antwerpen hun criminele activiteiten vanuit Dubai gewoon verderzetten.
In december 2021 ondertekende België
zowel een uitleveringsverdrag als een verdrag over wederzijdse rechtshulp met
de Emiraten. Op heden is dit nog niet geratificeerd.
Wanneer gaat u bij hoogdringendheid
initiatieven nemen om het uitleveringsverdrag en het verdrag over de
wederzijdse rechtshulp te laten ratificeren?
Welke initiatieven gaat u nemen om achter
de vermogens van definitief veroordeelde criminelen aan te gaan in de Emiraten,
op welke wijze, en wanneer verwacht u de eerste resultaten?
Wat bent u van plan te doen aan de
criminelen die nog niet veroordeeld zijn, maar waarvan u weet dat ze hun
criminele activiteiten in België uitvoeren vanuit Dubai?
Gaat u in de strijd tegen deze voormelde criminelen
bijkomende parketmagistraten aanwerven en/of een speciale sectie binnen het
parket oprichten? Hoe ziet u die strijd in concreto?
01.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw De Wit, dit een lege doos noemen, gaat te ver. Dit is niet correct ten aanzien van de mensen die hier hard aan gewerkt hebben, niet het minst de magistraten van het federaal en Antwerps parket en de ambtenaren van de FOD Justitie die in maart van dit jaar opnieuw naar de Emiraten afreisden om daar met de hoogste gerechtelijke autoriteiten opnieuw een aantal dossiers te bespreken. Dit werd mogelijk dankzij de verdragen die we in december vorig jaar met de Emiraten afsloten. Die verdragen zijn alleszins een hefboom om tot een echte operationele samenwerking te komen met dat land. De ratificatie van het uitleveringsverdrag en het rechtshulpverdrag werd intussen voorbereid. Ze zal nog voor de zomer aan het Parlement worden voorgelegd. Ik reken uiteraard op uw medewerking om dit snel te ratificeren.
Mevrouw Dillen, samen met de rechterlijke autoriteiten hebben we het nodige gedaan om een wettelijk kader te realiseren voor een samenwerking in strafzaken met de Verenigde Arabische Emiraten door middel van die twee verdragen. In mijn contacten met Emiratische ministers laat ik ook niet na te benadrukken dat wij rekenen op een goede samenwerking. Ik heb onlangs in Marokko nog een collega ontmoet. Dat rechtshulpverdrag maakt ook samenwerking mogelijk op het vlak van beslag van vermeend crimineel vermogen in het kader van de buitgerichte recherche.
De beide verdragen met de Emiraten voorzien in een efficiënt en modern wettelijk kader om samen te werken in strafzaken, met de nodige waarborgen. De verdragen stellen de gerechtelijke autoriteiten namelijk in staat om via rechtshulp en uitleveringsverzoeken criminelen die al dan niet veroordeeld zijn en criminele activiteiten in België uitvoeren vanuit Dubai beter op te sporen, te vervolgen en te bestraffen.
Onze parketten hebben een internationale sectie bestaande uit medewerkers en magistraten langs wie de uitkomende en uitgaande rechtshulpverzoeken verlopen. Die internationale samenwerking wordt verder gecoördineerd door het federaal parket, hierin ondersteund door de directe internationale samenwerking van de federale politie die kan bogen op een netwerk van verbindingsofficieren in het buitenland. Dat systeem werd recent positief geëvalueerd. Op Europees niveau gebeurt de coördinatie door Eurojust en Europol. De zware georganiseerde criminele activiteit is per definitie grensoverschrijdend. Onze politionele en justitionele aanpak moet dat ook zijn. Dit zijn geen holle slogans, maar de realiteit, zoals ook aangetoond in het dossier Sky ECC, waar sprake is van een joint investigation team en een operational task force met verschillende landen.
De regering heeft de parketten al versterkt met bijkomende magistraten, bijkomende juristen, criminologen en bijkomend administratief personeel. Op basis van de analyse van het vertaalde arrest is gebleken dat het hof in Dubai er verkeerdelijk van uitging dat de Belgische aanhoudingsbevelen niet meer geldig waren. In een van de zaken werd de buitenvervolging uitgesproken. Dat liet de twee andere aanhoudingsbevelen, telkens in andere dossiers, echter onverlet. De Emiraten hebben vooraf geen enkele communicatie gedaan over de argumenten van de verdediging, zodat we niet in staat waren tijdig een repliek te formuleren om aan te geven dat de twee overige aanhoudingsbevelen perfect rechtsgeldig waren.
Mevrouw De Wit, wat uw derde en vierde vraag betreft, u zult begrijpen dat ik geen commentaar lever bij individuele, concrete en lopende dossiers. In het algemeen kan ik stellen dat het Antwerps parket met veel overtuiging achter drugscriminelen aangaat, ook als zij zich in het buitenland schuilhouden. Er zijn momenteel twee uitleveringsverzoeken gericht aan de Verenigde Arabische Emiraten op basis van twee arrestaties die werden verricht. Er is nog een derde uitleveringsverzoek in de maak. Daarnaast zijn er nog verschillende Red Notices van Interpol ten aanzien van personen van wie wordt vermoed dat zij in de Verenigde Arabische Emiraten verblijven. Als er arrestaties worden verricht, dan zullen er natuurlijk nog uitleveringsverzoeken volgen.
01.04 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, het zal u niet verwonderen dat ik op deze nagel blijf hameren. U zegt dat de parketten reeds versterkt zijn en ik zal niet ontkennen dat er op dat vlak al initiatieven zijn genomen, maar u zult ook wel volledig op de hoogte zijn van de zeer interessante hoorzittingen die in de Kamer zijn doorgegaan met het College van procureurs-generaal, de federale procureur en de federale politie in verband met de noodkreet wegens een gebrek aan middelen en manschappen. Volgende week of over twee weken zullen wij trouwens nog uitvoerig de gelegenheid hebben om daarop terug te komen.
Het verdrag dateert van december 2021, als ik het mij goed herinner. U zegt dat u initiatieven wenst te nemen om het snel te laten ratificeren, maar ik stel mij de vraag waarom niet direct na het sluiten van dat verdrag, in zo'n belangrijk dossier dat heel specifiek ons land en Antwerpen in het bijzonder, aanbelangt, stappen zijn ondernomen. Ik hoop echt dat het verdrag nog voor het reces wordt geratificeerd, dus u zult zich moeten haasten. Ik neem aan dat de teksten klaar zijn. U hebt nog anderhalve maand om het verdrag door het Parlement te loodsen, want de problematiek is en blijft ernstig. U spreekt over vermeende drugscriminelen. Zolang zij niet veroordeeld zijn, bent u inderdaad min of meer verplicht om dat te zeggen, maar u en ik weten allebei dat het in de praktijk helemaal anders is.
01.05 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik wil absoluut geen afbreuk doen aan het werk dat diensten of magistraten hebben geleverd bij de totstandkoming van een verdrag. U mag mij daarin niet verkeerd begrijpen. Als het echter niet wordt geratificeerd, is het ook niet evident om het uit te voeren. U mag dat een lege doos te veel noemen, maar het is wel een probleem. Het zou fijn zijn dat dit snel gebeurt. Het is nu einde juni, er is al wel enige tijd voorbij gegaan.
Ik ga er, ten tweede, wel van uit dat onze magistraten en onderzoekers die dossiers ernstig nemen. Net daarom hebben zij aan de alarmbel getrokken. Het is een keten. Magistraten zeggen in de rats te zitten met de onderzoeken. De federale politie zegt dat het niet meer gaat. Binnenkort is het de lokale politie die het moet overnemen en zegt dat het niet meer gaat. Het is tijd om dit anders te benaderen en ervoor te zorgen dat men niet alleen de onderzoeken ernstig neemt, maar ook effectief over de middelen beschikt om ze uit te voeren en de boeven op te pakken, waar ze ook zitten, in Dubai of elders.
L'incident est clos.
02 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De telefonieproblemen in de gevangenis van Hasselt" (55027501C)
02 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les problèmes de téléphonie dans la prison de Hasselt" (55027501C)
02.01 Marijke Dillen (VB): Naar verluidt zouden er reeds enkele maanden
telefonieproblemen zijn in de gevangenis van Hasselt. Zo zouden verschillende
telefoons niet werken. Anderzijds zouden sommige secties met telefoons werken,
andere secties dan weer met walkietalkies. Bij de dienst communicatie zouden ze
niet weten wie gebruikt maakt van de telefoon dan wel walkietalkie, hetgeen de
werking uiteraard ernstig bemoeilijkt.
De gevangenis zelf zou geen budget hebben
om de telefooncentrale terug optimaal te laten werken.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u:
Kunt u de telefonieproblemen in de
gevangenis van Hasselt bevestigen?
Wat gaat u doen om deze problemen op te
lossen en tegen wanneer zouden deze problemen opgelost zijn?
Zijn er gelijkaardige problemen gekend in
andere gevangenissen in het land?
02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, er moet vooreerst verduidelijkt worden dat er in elke gevangenis steeds twee communicatiesystemen zijn, zodat er steeds een back-up is indien er zich problemen voordoen met een systeem. De problemen waarnaar u verwijst, gaan over een klassieke telefooncentrale waarop draadloze telefoons, de zogenaamde DECT-toestellen, zijn aangesloten. In een paar gevangenissen, waaronder die van Hasselt, kampt men met het probleem dat de telefooncentrale wel nog werkt maar dat deze door een nieuwe installatie moet worden vervangen. De stafdienst ICT is momenteel bezig met een raamcontract om de telefooncentrales te vernieuwen, met vernieuwde telefonie. Hasselt staat op de lijst van gevangenissen waar de telefoniecentrales prioritair vervangen moeten worden. Dit staat voor volgende jaar op de planning. In afwachting van een nieuwe centrale zorgt een onderhoudsfirma voor de centrale in Hasselt.
02.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dank u voor het korte antwoord. U zegt dat er in elke gevangenis twee communicatiesystemen aanwezig zijn zodat er een back-up is in het geval dat een van de twee systemen uitvalt. Ik veronderstel dat dit walkietalkiesysteem een van die twee communicatiesystemen is waarnaar u verwijst. U zegt dat Hasselt prioriteit geniet, maar men zit daar werkelijk met de handen in het haar. Pas volgende jaar wordt het probleem opgelost. Is er geen enkele mogelijkheid om al eerder de nodige handelingen te stellen om dit probleem op te lossen?
02.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik heb reeds geantwoord dat de onderhoudsfirma ervoor zal zorgen dat het huidige systeem weer werkt. Ik weet niet of u vertrouwd bent met de manier waarop een raamcontract bij de overheid wordt opgesteld, maar dat neemt enige tijd in beslag. Dat is helaas de realiteit. In de privésector zou het probleem allang opgelost zijn.
L'incident est clos.
03 Vraag van Els Van Hoof aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Rwandese doodseskaders in België" (55027511C)
03 Question de Els Van Hoof à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Des escadrons de la mort rwandais en Belgique" (55027511C)
03.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mevrouw de voorzitster, mijnheer de
minister, eind 2018 sprak afscheidnemend voorzitter van Comité I Rapaille zich
uit over de Rwandese inlichtingendiensten die op ons grondgebied de Rwandese
gemeenschap bespioneert. In november 2019 verschenen in de pers berichten over
bedreigingen en intimidatie van Rwandese oppositiefiguren en regimekritische
stemmen. De activiteiten van de Rwandese inlichtingendiensten op ons
grondgebied werden destijds bevestigd door de Minister van Justitie en de chef
van militaire inlichtingendienst ADIV.
Recent raakte ook bekend dat Rwanda
gebruik maakt van spionagesoftware Pegasus en dat deze software gebruikt werd
om op ons grondgebied gesprekken af te luisteren, onder meer tussen Carina
Kanimba, de dochter van Paul Rusesabagina en minister Wilmès.
Deze technieken passen binnen de bredere
aanpak van het regime-Kagame om kritische stemmen in zowel binnen- als buitenland
monddood te maken. Dit wordt ook bevestigd in rapporten van Amnesty
International en Human Rights Watch die aantonen dat de Rwandese regering
systematisch critici en tegenstanders buiten het land heeft bedreigd, waarbij
sommigen fysiek zijn aangevallen of zelfs vermoord. Ook tijdens de Universal
Periodic Review van de VN-Mensenrechtenraad in 2021 werd Rwanda op deze
praktijken aangesproken. Volgens Guy Rapaille, voormalig voorzitter van het
Comité I, zouden zelfs 'doodseskaders' opereren op het Belgische grondgebied.
Het is onaanvaardbaar dat doodeskaders opereren op het Belgische grondgebied,
of dat in België andere vormen van intimidatie plaatsvinden ten aanzien van
regime-kritische personen.
Ik wil hieromtrent volgende vragen
stellen:
Worden de aanwezigheid van Rwandese
inlichtingendiensten op ons grondgebied en de vormen van intimidatie die
daarmee gepaard gaan onderzocht door de staatsveiligheid of andere diensten?
Wat zijn de resultaten hiervan?
Zijn er recente gevallen bekend van
intimidatie, spionage en bedreiging van de Rwandese gemeenschap in België?
Loopt er een onderzoek naar de
aanwezigheid van Rwandese doodseskaders in België en kan u deze aanwezigheid
bevestigen?
Werden er reeds gerechtelijke onderzoeken
opgestart rond het gebruik van Pegasus op het Belgische grondgebied?
Welke samenwerkingsakkoorden zijn er
lopende met Rwanda op het vlak van justitie? Moeten die niet geëvalueerd worden
in het licht van de zaak rond Paul Rusesabagina?
03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Van Hoof, in het kader van haar wettelijke opdrachten heeft de Veiligheid van de Staat inderdaad aandacht voor eventuele clandestiene activiteiten van de Rwandese inlichtingendienst op ons grondgebied. Indien de Veiligheid van de Staat inlichtingen verzamelt of verkrijgt over een mogelijke dreiging tegen een persoon op ons grondgebied, worden de bevoegde administraties en de veiligheidspartners daarvan op de hoogte gebracht.
Wat uw tweede vraag betreft, komen er inderdaad af en toe klachten over intimidatie die zich situeren in de Rwandese diaspora. Ik kan uiteraard, zoals u weet, geen commentaar geven op individuele dossiers.
Hoewel de Veiligheid van de Staat vertrouwd is met het fenomeen van de Rwandese doodseskaders, is er op dit ogenblik geen informatie die wijst op de aanwezigheid van dat soort eskaders in ons land. Ik kan bevestigen dat er inderdaad een onderzoek bestaat. Verdere toelichting kan ik daarbij niet geven. Wij hebben hier maanden geleden een interessante gedachtewisseling gevoerd, onder andere met u, over het gebruik van Pegasus door sommige regimes. U noemde dat toen beangstigend, als ik het mij goed herinner. Ik deel uw mening als dergelijk intrusief materiaal wordt gebruikt buiten een strikt wettelijk kader dat vertrekt van de regel van privacy van elke burger.
Tot op heden is er geen bilateraal of multilateraal samenwerkingsakkoord tussen ons land en Rwanda op het vlak van Justitie. De samenwerking tussen de twee landen is bijgevolg gebaseerd op de algemene bepaling van artikel 873 van het Gerechtelijk Wetboek. Voor alle rogatoire commissies die via de diplomatieke kanalen tussen beide landen verlopen, moeten de gerechtelijke autoriteiten langs de minister van Justitie of zijn afgevaardigde. Verzoeken om samenwerking worden uitgevoerd op basis van het principe locus regit actum. Dit betekent dat het Belgisch recht van toepassing is op de uitvoering van verzoeken uit Rwanda en omgekeerd. Bij alle rogatoire commissies die tot hiertoe zijn opgesteld of uitgevoerd, werden het Belgisch recht en de Belgische procedure strikt nageleefd. Vandaar dat er op dit ogenblik geen nood is aan een evaluatie van dat proces.
03.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, op Zembla, zeg maar de Pano van Nederland, was er deze maand een reportage over de ondersteuning van Justitie door de Nederlandse overheid, die daar 140 miljoen heeft ingepompt sinds de genocide. Dat was terecht, want er bestond niets meer op het vlak van rechtssysteem, opleiding van advocaten, de bouw van gevangenissen, de opleiding van de magistratuur. Meer dan 25 jaar later kunnen we door het proces-Rusesabagina wel zeggen dat dit heeft gefaald. Het is nu wat een schandaal in Nederland omdat de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking zoveel in het rechtssysteem ginder heeft gepompt, zonder dat er op basis van rapporten kan worden gesteld dat we te maken hebben met een rechtsstaat. Integendeel, het is een autoritair, autocratisch, dictatoriaal regime.
Dikwijls hebben wij nog het gevoel tegenover een slachtoffer van de genocide te staan, maar op de duur wordt men ook vervolger. Met die dubbele rol heeft het Westen het duidelijk moeilijk; er gebeuren dingen die echt niet door de beugel kunnen. Ik blijf daarom vragen stellen, opdat we de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen. Het middenveld heeft daar totaal geen plaats, oppositie of vrije media evenmin. All onze akkoorden bijvoorbeeld op het vlak van ontwikkelingssamenwerking, moeten rechtstreeks de bevolking ten goede komen en mogen niet het systeem ondersteunen.
Wat justitie betreft, gaat het niet om akkoorden maar om rogatoire commissies op basis van artikel 178. Dat is aanvaardbaar, maar hopelijk blijft het daarbij. Al onze initiatieven en maatregelen moeten we toetsen aan de principes van democratie, rechtsstaat en mensenrechten. Meer dan ooit worden die bedreigd. Ik vind het onze plicht om ook ten opzichte van Rwanda, land in verband waarmee we toch enige schaamte voelen, correct te blijven.
Ik heb mijn vraag gesteld op aansporen van de makers van het programma Zembla, de Nederlandse versie van Pano, omdat het in Rwanda op het moment heel moeilijk loopt met de ondersteuning van justitie. Ik zal de antwoorden dan ook bezorgen. Familieleden van Rusesabagina slaagden er eveneens in om het US Congress ervan te overtuigen om geen steun meer te geven aan Rwanda. Mijn persoonlijke mening is dat wij op termijn ook die richting moeten uitgaan.
L'incident est clos.
- Kristien Van Vaerenbergh aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aanwervingen en de vervanging van personeel" (55027807C)
- Vanessa Matz aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De onderfinanciering van Justitie" (55027963C)
- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het tekort aan middelen en personeel bij de hoven en rechtbanken" (55027997C)
- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het gebrek aan middelen bij Justitie" (55028024C)
- Kristien Van Vaerenbergh à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les recrutements et le remplacement de membres du personnel" (55027807C)
- Vanessa Matz à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le sous-financement de la Justice" (55027963C)
- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le manque de moyens et de personnel dans les cours et tribunaux" (55027997C)
- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le manque de moyens de la Justice" (55028024C)
04.01 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.
U beloofde 800 nieuwe magistraten en
assistenten. Ook bij pensionering of zelfs gewoon verloop dient de open positie
in de meeste gevallen terug opgevuld te worden. Aan ambitie geen gebrek en ook
de middelen werden vrijgemaakt. Maar dat het niet eenvoudig zou worden viel wel
te voorspellen.
Het College van de hoven en rechtbanken
heeft u op 5 mei haar onvrede laten weten over twee zaken:
Het beperkte budget dat werd toegekend
volgens het vacatureplan. Niet alleen wordt dit budget zeer laat ter
beschikking gesteld waardoor het nauwelijks zou kunnen gebruikt worden, het is
ook ontoereikend om gewoon maar de mensen te vervangen die dit jaar vertrekken.
Daarnaast wordt ook de bijzonder
moeilijke opstart van Persopoint aangekaart. Net nu, op het moment dat men
justitie zo aantrekkelijk mogelijk in de kijker wil zetten om veel personeel te
werven. Net nu, wanneer de gerechtelijke stagiaires zouden kunnen aanvatten.
Net nu duurt het allemaal veel te lang waardoor kandidaten afhaken.
Uitgerekend nu na alle inspanningen die
geleverd zijn om extra mensen aan te trekken, blijken de aanwervingen strop te
lopen door een beperkt budget en door een slechte administratieve afhandeling.
Wat heeft u geantwoord aan het College
van Hoven en Rechtbanken? Wanneer is er overlegd? Wat zijn de resultaten
daarvan?
Waarom is het budget beperkt en waarom
komt u zo laat met dat budget?
Hoe heeft u Persopoint tot de orde
geroepen? Wat zullen zij wezenlijk verbeteren om justitie beter en vooral
sneller te dienen?
04.02 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le vice-premier ministre, après des effets d'annonce que nous avons salués, voilà que la réalité vous rattrape! La présidente du Collège des cours et tribunaux vous a adressé un courrier dans lequel elle lance un cri d'alarme quant au sous-financement de la Justice.
En effet, un budget de 3,6 millions d'euros a été débloqué pour remplacer les magistrats partant à la retraite. D'après la presse, cela permet de remplacer 21 magistrats, alors que 54 partiront cette année. Il en va de même pour les membres du personnel judiciaire: 40 remplacements seront financés alors que 121 partiront effectivement.
D'après le cabinet, la faute en serait à une augmentation des salaires du personnel de soutien, amenant dès lors à une diminution des possibilités d'engagements. Nous revoilà donc avec la question du sous-financement des engagements indispensables, sans parler des augmentations de cadres que nous demandons depuis des années!
De plus, le secrétariat social Persopoint, qui a repris la gestion du personnel de la Justice, fait l'objet de plaintes multiples depuis qu'il a repris le dossier en février dernier.
La colère gronde donc plus que jamais, alors que beaucoup d'espoirs étaient placés dans les annonces que vous avez faites quant au recrutement des magistrats et du personnel judiciaire. Ne sous-estimons pas l'ampleur de cette colère, mais également le découragement et l'épuisement des personnes concernées!
Monsieur le vice-premier ministre, confirmez vous ce qui a été relaté dans la presse? Quelles explications pouvez-vous nous donner? Quelles sont les mesures prises et à prendre pour rencontrer ce déficit de remplacement des magistrats et du personnel judiciaire? Quelles sont les explications quant au mécontentement en rapport avec le secrétariat social? Quelles seront les solutions apportées?
04.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Justitie is historisch ondergefinancierd.
Dat is geen nieuw gegeven. Opnieuw komt er een noodkreet uit de gerechtelijke
wereld. Na politie en parket kaarten nu ook de rechters het personeelstekort
aan en stellen heel duidelijk: “De situatie is ernstig. Er is te veel werk voor
te weinig mensen. Dat weegt enorm op de organisatie." Het College van
Hoven en Rechtbanken stelt heel duidelijk dat ze hun werk niet meer kunnen doen
omdat ze onvoldoende geld en middelen hebben. De rechters dringen aan op een
spoedige oplossing. “Aantrekkelijkheid heeft te maken met de inhoud van de job
maar ook met de procedures. Als er mensen zijn die rechter willen worden en ook
slagen voor dat examen, moet je hen ook een perspectief kunnen bieden."
Het is een gegeven dat vele kandidaat-rechters afhaken. “Als we niet meer zicht
krijgen op vervangingen, komt de gewone dienstverlening in gevaar." Het
zijn allemaal citaten van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg Antwerpen.
De druk is op dit ogenblik zo hoog dat mensen uitvallen. Dit heeft tot gevolg
dat een aantal functies niet kunnen worden bemand, wat uiteraard enorm weegt op
te organisatie. Niet alle plaatsen kunnen worden ingevuld wat tot gevolg heeft
dat er teveel werk is voor te weinig mensen. Dit heeft uiteraard bijzonder
ernstige gevolgen voor de werking van Justitie, in het bijzonder wat de werking
van hoven en rechtbanken betreft. Het is ongehoord dat rechters aankondigen dat
ze hun werk niet meer kunnen doen bij gebrek aan voldoende middelen en
mankrachten.
Er heeft inmiddels overleg plaatsgevonden
met het College van Hoven en Rechtbanken. Wat zijn de resultaten van dit
overleg ?
Er zijn blijkbaar nog verdere gesprekken
gepland de komende tijd. Kan u hierover meer toelichting geven? Wat is de
timing?
Er dienen sneller meer middelen te worden
vrijgemaakt. Zal er een nieuwe herfinanciering komen? Deze is aangekondigd maar
“als we daar te lang op moeten wachten, verliezen we die kandidaten en kunnen
we die plaatsen niet invullen", aldus de voorzitter van de rechtbank van
eerste aanleg Antwerpen. Welke initiatieven gaat u nemen om ervoor te zorgen
dat dit niet zal gebeuren?
04.04 Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je vous remercie pour vos questions.
Ik wil eerst verwijzen naar wat ondervoorzitter van het College van de hoven en rechtbanken, de heer Bart Willocx, vorige week zei op de radio. Misschien hebt u het gehoord. Hij zei dat Justitie een departement is dat jarenlang chronisch ondergefinancierd was en dat er eindelijk een herfinanciering van Justitie is.
Concreet betekent dit dat wij vorig jaar en dit jaar 800 extra mensen konden aanwerven bij de rechterlijke orde. Daarvan zijn er vandaag reeds 630 aangeworven, 60 magistraten en 570 mensen voor het gerechtspersoneel. Van de beloofde 800 plaatsen is dus reeds 78,75 % ingevuld en aan de slag.
Natuurlijk is er een tweede herfinanciering op komst voor de komende twee jaar, 2023 en 2024. Dat is de situatie.
La concertation avec le Collège qui a eu lieu le 16 mai dernier était prévue depuis longtemps. Comme vous le savez, nous nous rencontrons régulièrement.
Eigenlijk zijn er twee discussies die soms door elkaar worden gehaald. De eerste discussie gaat over de toegekende middelen en over het aantal vacatures dat open is verklaard maar nog niet ingevuld. De tweede discussie gaat over de marges voor het nieuwe vacatureplan.
Je voudrais clarifier un peu les choses.
Ten eerste, over het tweede punt kan ik meegeven dat de marge die is vrijgegeven voor een volgende golf van vacatures effectief vrij beperkt is. Hoe komt dat? Er is een SEPP-monitoring. Neem mij niet kwalijk dat het enigszins technisch wordt, maar ik probeer het uit te leggen. De SEPP-monitoring is een monitoring die uitgaat van de projectie van de loonlasten van alle personeelsleden die in dienst zijn tijdens een bepaalde referentiemaand. Die projectie wordt afgezet tegen de beschikbare kredieten. Hoe hoger het personeelsbestand op dat ogenblik is, hoe kleiner de marge zal zijn om nieuwe initiatieven op te starten.
Pour l'instant, il peut être constaté que les efforts déjà consentis en 2021 pour des recrutements supplémentaires pèsent sur la détermination de la marge. Concrètement, le monitoring SEP le plus récent indique que la projection a été calculée sur la base d'un effectif de 11 085 équivalents temps plein, contre 10 781 en 2020 et 10 560 en 2019. Donc, actuellement, 522 équivalents temps plein de plus qu'en 2019 travaillent au sein de l'ordre judiciaire, ce qui représente une augmentation de 5 % de l'effectif.
Zeggen dat er minder mensen werken, is dus niet juist. Er werken meer mensen.
Daarnaast zijn er reeds diverse vacatureplannen opgestart en in uitvoering. In totaal is er voor de gehele rechterlijke orde 41,1 miljoen voorbehouden voor de lopende procedures op grond van voorgaande beslissing. Specifiek voor de hoven en de rechtbanken zijn er nog 74 lopende vacatures voor magistraten en 134 voor griffiers. Het is juist dat een aantal van die vacatures nog niet werd ingevuld bij gebrek aan kandidaten.
Wat is de frustratie van de magistratuur, onder andere van voorzitter Willocx van de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, die ik heel goed begrijp? We hebben al die vacatures opengesteld en er zijn er heel wat niet ingevuld. Tot we opnieuw vacatures openstellen, zitten we maanden met de handen in het haar.
Wat is nu het resultaat van het overleg dat we met de magistratuur hebben gehad? We hebben afgesproken om die niet-ingevulde plaatsen allemaal te herpubliceren in juni, dus sneller dan verwacht. Daardoor kunnen de meer dan 70 gerechtelijke stagiairs die in september op het einde van hun stage zijn, maar ook degenen die geslaagd zijn in het beroepsbekwaamheidsexamen, waarvan we binnenkort de cijfers zullen kennen, zich allemaal kandidaat stellen voor die vacatures. Dat zal ervoor zorgen dat we meer dan 100 mogelijke kandidaten zullen hebben. Dat is een opportuniteit die tegemoetkomt aan een van de belangrijkste bekommernissen van de voorzitter van het College van de hoven en rechtbanken, namelijk dat we ervoor moeten zorgen dat die vacatures sneller worden ingevuld.
Un autre élément explique pourquoi la marge sera plus petite qu'on ne le pensait initialement. La carrière pécuniaire du personnel judiciaire prévoit l'attribution périodique de bonifications en fonction de l'attribution d'évaluations favorables successives. Le dernier monitoring SEP a tenu compte de l'octroi de la deuxième bonification au personnel judiciaire. La valorisation pécuniaire de ce dernier a évidemment un coût qui est estimé à 8 millions d'euros sur une base annuelle. Ce montant n'est donc plus disponible pour de nouveaux postes.
Dan is er nog een element dat die kleinere marge verklaart. Wij hebben reeds een voorafname gedaan voor de indiensttreding van de nieuwe lichting gerechtelijke stagiairs. Er werd rekening gehouden met de start van 74 gerechtelijke stagiairs. De kosten daarvoor bedragen 3,2 miljoen euro. Dat is een belangrijke post, want deze stagiairs zijn onze magistraten van morgen. Zij moeten zorgen voor de continuïteit.
Dans le cadre de la provision "renforcement de la Justice", il reste des crédits à allouer pour 2023 et 2024. Ceux-ci sont distribués via une procédure d'allocation parallèle et ne sont donc pas inclus dans le dernier monitoring SEP. En d'autres termes, la marge disponible ne reflète pas la totalité des crédits disponibles pour 2023 et 2024. En fonction de nouvelles décisions concernant la provision, des crédits doivent encore être ajoutés.
Le passage à Persopoint a entraîné un transfert de crédits de personnel. Un total de 3,1 millions a été transféré des crédits de personnel Ordre judiciaire vers le SPF BOSA en raison du transfert de personnel ou de nouveaux recrutements qui ont dû être effectués à Persopoint.
Ten slotte is de SEPP-monitoring een continu en dynamisch gegeven. Op grond van de uitgaven van de maand mei is opnieuw een herberekening van alle variabelen voorzien, om tot een actualisering van de beschikbare operationele marge te komen. We bekijken momenteel met de administratie of er op korte termijn nog verdere optimalisaties voor het sneller openstellen van vacatures kunnen worden uitgevoerd.
Madame Matz, mon administration entretient des contacts permanents avec Persopoint pour en améliorer le système. Sous l'autorité du SPF BOSA, Persopoint est principalement axé sur la gestion des dossiers du personnel de l'administration fédérale.
Het inpassen van een atypische loopbaan voor de rechterlijke orde in een systeem is geen evidentie. Die transfer is begin 2022 gebeurd. Er zijn inderdaad heel wat kinderziektes. Persopoint heeft de specificiteit en de complexiteit van de rechterlijke orde onderschat.
Uiteraard zitten mijn diensten en de personeelsdienst van de FOD Justitie boven op dit dossier. Wij dringen er bij BOSA en bij mijn collega De Sutter ook op aan om een betere en snellere dienstverlening te leveren aan de rechterlijke orde.
04.05 Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is uiteraard correct dat Justitie uit een periode van onderfinanciering komt en dat er op dit ogenblik wel meer middelen zijn. U zult echter ook begrijpen dat de verwachtingen heel hoog waren en dat ze na uw aankondigingen toch wat hoger lagen. U hebt ook uitgelegd dat er marge is voor de nieuwe vacatures en voor het openstellen van komende vacatures. Daaraan wordt blijkbaar tegemoetgekomen na onder andere een onderhoud met de magistratuur.
Ik hoop dat u de problemen zult aanpakken. Zoals u immers weet, zal Justitie zonder voldoende magistraten en personeel nooit sneller, straffer of menselijker worden. Wij voeren het debat uiteraard verder in onze commissie. Binnenkort zullen wij het College van de hoven en rechtbanken ontvangen om de werklastmeting en de eerste aangekondigde resultaten te bespreken. Ik hoop verder dat de bestaande kinderziektes van het Persopointsysteem snel worden verholpen.
04.06 Vanessa Matz (Les Engagés): Merci, monsieur le ministre, pour ces réponses. Effectivement, nous avons entamé, en commission de la Justice, un débat assez large sur l'attractivité de la fonction de magistrat, comportant différents points. De premières auditions sont prévues sur la charge de travail. Pour la suite, nous procéderons de manière plus élargie avec les représentants des magistrats.
Je ne parviens pas très bien à comprendre ce que vous dites. Vous dites que plus nous engageons du monde, plus cela coûte. Les enveloppes de l'année qui suit sont dès lors réduites par rapport à la capacité. Il n'y a rien de très surprenant là-dedans. Ce n'est pas un imprévu. Je ne comprends donc pas très bien pourquoi cela n'a pas été programmé. On pouvait se dire qu'il y avait plus de personnes et que donc cela coûterait plus cher l'année qui suivrait et réduirait les marges de manœuvre pour l'engagement.
On sait que c'est un vaste débat. On sait que vous n'êtes pas à l'origine de ce sous-financement de base. Mais c'est vrai que vos annonces répétées suscitent beaucoup d'espoir et beaucoup d'attentes de la part des protagonistes. Il faut donc aussi être à la hauteur de ces attentes.
Concernant le secrétariat, nous espérons que votre administration pourra rapidement régler les dysfonctionnements qui sont actuellement constatés.
04.07 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, u bent begonnen met een citaat van de heer Willocx, de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg in Antwerpen. Ik heb het hele interview beluisterd en het was maar een kort citaat waarin hij zei dat hij blij was dat er eindelijk een herfinanciering komt. Daarnaast werd er ook heel duidelijk gezegd: "De situatie is ernstig. Er is veel te veel werk voor te weinig mensen. Dat weegt op de organisatie." Verder in het interview zei hij ook: "Aantrekkelijkheid heeft te maken met de inhoud van de job. Men moet perspectief kunnen bieden."
Er was met andere woorden toch wel duidelijk een noodkreet te horen vanuit de hoven en rechtbanken. Nu, ik ben tevreden dat ik heb gehoord dat u onmiddellijk hierna in overleg bent gegaan. Dat is positief en wij zullen dat zeker en vast steunen. In een rechtsstaat is het immers heel belangrijk dat Justitie goed werkt en dat de dienstverlening niet in het gedrang komt.
Mijnheer de minister, u heeft gesproken over het invullen van nieuwe functies omdat er een noodkreet was omdat een aantal functies niet bemand raakte. Er is echter een bijkomend probleem waarover ik u niet heb horen spreken, met name de uitval op dit ogenblik. Ook daar moet natuurlijk aandacht aan besteed worden. De openstaande vacatures invullen is immers één zaak, maar als er tegelijkertijd ook grote uitval is, moet ook daar aandacht aan besteed worden. U mag in ieder geval op onze steun rekenen om dit probleem binnen Justitie mee aan te pakken.
Het incident is gesloten.
05 Question de Vanessa Matz à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'approche transversale et multidisciplinaire de problèmes juridiques et sociaux" (55027942C)
05 Vraag van Vanessa Matz aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De beleidsoverschrijdende en multidisciplinaire aanpak van juridische en sociale problemen" (55027942C)
05.01 Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la présidente, monsieur le ministre, dans le cadre d’une amélioration de la prise en charge des justiciables, l’accord de gouvernement prévoit que: "Le gouvernement évaluera également les possibilités d’améliorer l’accès et la qualité de l’aide juridique offerte aux publics vulnérables qui font face à une multitude de problèmes juridiques et sociaux. Dans ce cadre, une approche transversale et multidisciplinaire sera envisagée. Des projets pilotes seront également possibles."
À Bruxelles, il existe depuis mai 2019 une ASBL appelée "Casa Legal". Celle-ci constitue la première ASBL d’avocats créée en Belgique. Dans un modèle comparable à celui d'une maison médicale, l’ASBL propose un accompagnement multidisciplinaire pour les justiciables: juridique, psychosocial et administratif.
Lors des entretiens menés, souvent de concert avec au minimum un avocat, le service social dispense également des conseils et informations sur les questions sociales, telles que les questions liées à l'hébergement, aux droits sociaux, à la formation et à l’alphabétisation, et fait le lien avec les autres intervenants tels que les psychologues ou les travailleurs sociaux d’autres associations et centres d’hébergement. Casa Legal met également en avant des modes alternatifs de résolution des conflits.
Cet accompagnement semble plus adapté aux réalités du terrain face à des personnes qui rencontrent des difficultés multiples, interconnectées et parfois inextricables. On peut notamment penser aux personnes victimes de violences conjugales et intrafamiliales, de vulnérabilité psychologique ou sociale, et qui doivent de plus affronter une procédure civile ou pénale, à des victimes de traite des êtres humains ou des demandeurs d’asile.
La pérennité de ce type de projet apparaît plus que souhaitable, mais la question de son financement se pose, l’aide juridique ne prévoyant pas, stricto sensu, ce type d’interventions.
Monsieur le ministre, pouvez-vous faire le point sur les avancées en cette matière ou les projets pilotes en cours? Le ministère de la Justice est-il en contact avec l’ASBL Casa Legal? Ce projet reçoit-il un soutien du gouvernement? Des modifications de l’aide juridique sont-elles prévues pour mieux prendre en compte ce type de structure? Je vous remercie.
05.02 Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, comme je l'ai déjà indiqué dans ma déclaration de politique générale du 4 novembre 2020, l'accessibilité de la justice, y compris pour les plus vulnérables, est extrêmement importante. Nous voulons une justice que tout le monde comprend, et sur laquelle tout le monde peut compter, quel que soit le niveau de revenus.
L'impact de la loi du 31 juillet 2020 – dite loi Van Hecke – ne pourra être évalué définitivement qu'en 2024 au plus tôt. Le 23 septembre de cette année, ces plafonds augmenteront à nouveau. En outre, de nombreux dossiers récemment ouverts sont toujours pendants. Nous réaliserons cette évaluation en étroite collaboration avec les ordres d'avocats.
En outre, l'intention était d'évaluer les possibilités de l'aide juridique pour les populations vulnérables confrontées à une multitude de problèmes juridiques et sociaux. J'ai cité l'exemple du Vlinderpaleis à Anvers, où un accueil commun a été mis en place, auquel les justiciables peuvent s'adresser pour obtenir une aide juridique, une aide de deuxième ligne et de bien-être. Entre-temps, cette initiative a fait plus que ses preuves.
Celle prise par l'ASBL que vous mentionnez mérite toute notre attention. Elle va évidemment beaucoup plus loin que l'aide juridique de deuxième ligne en elle-même. Mon cabinet a déjà pris contact avec les responsables de cette organisation. L'initiative a également été présentée à mon administration. Le thème fut abordé lors du colloque du SPF Justice organisé en novembre dernier: "L'Accès à la justice: digitalisation et inclusion sociale."
Bien entendu, il convient d'examiner plus en profondeur dans quelle mesure de telles initiatives peuvent être subventionnées par le gouvernement fédéral ou, plus particulièrement, par le SPF Justice. Les Communautés sont, dans une large mesure, titulaires des compétences personnalisables – y compris de l'aide juridique de première ligne. Je prévois également de consulter ma collègue des Pensions et de l'Intégration sociale.
En outre, les associations d'avocats sont des partenaires essentiels en ce domaine. Il est donc dans mes intentions de les impliquer. J'ai demandé au président du SPF Justice et à ses équipes de prendre les mesures et les contacts nécessaires pour alimenter la réflexion et de voir de quelle manière le projet "Casa legal" pourra se matérialiser.
05.03 Vanessa Matz (Les Engagés): Monsieur le ministre, je vous remercie de toute l'attention que vous réservez à ce dossier. Vous l'avez dit vous-même, il est essentiel de pouvoir accéder à la justice. L'augmentation des plafonds de l'aide juridique constitue évidemment une bonne initiative. Toutefois, il s'agit ici d'une étape supplémentaire, prévoyant une prise en charge plus globale.
Je me réjouis d'entendre que votre administration a contacté l'ASBL en question, mais il pourrait s'agir d'une autre. Il faudrait voir dans quelle mesure vous pourriez leur apporter un soutien appréciable. Lorsqu'on aborde les problèmes dans leur intégralité, il apparaît que les publics vulnérables les cumulent sur le plan médical, social, locatif, sans oublier leur incompréhension de certaines règles. Voilà donc une chance supplémentaire qui est leur offerte pour s'extraire de la précarité.
Nous suivons ce dossier avec intérêt, parce que nous estimons qu'il explore une piste complémentaire à celle de l'aide juridique. En conséquence, nous ne manquerons pas de revenir vers vous pour vérifier le caractère fructueux de ces contacts et voir dans quelle mesure vous pouvez soutenir ces initiatives.
L'incident est clos.
- Christoph D'Haese aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het KB inzake gokreclame" (55027902C)
- Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het gok-KB" (55027914C)
- Christoph D'Haese à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrêté royal relatif à la publicité sur les paris" (55027902C)
- Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrêté royal relatif aux paris" (55027914C)
06.01 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de minister, op maandag 9 mei werd aangekondigd dat er een nieuw koninklijk besluit komt waardoor gokreclame grotendeels verboden wordt. Gokreclame zou niet meer mogen op tv en radio, op websites en sociale media, in kranten en tijdschriften en op affiches in de straat. De bedoeling hiervan is om vooral jongere spelers te beschermen. Ook zou de sportsponsoring tegen 2024 verboden worden. Volgens de jongste berichtgeving is het KB voor advies naar de Raad van State gestuurd en aan Europa genotificeerd.
Toch was er reeds snel tegenkanting te horen van regeringspartij MR, bij monde van voorzitter Bouchez. Later riep ook de eerste minister u terug en verklaarde hij dat er een akkoord nodig is van de hele regering.
Komt er een nieuw KB waarbij gokreclame aan banden zal worden gelegd? Wat zal het verbod inhouden? Zal het KB verschillen van het ontwerp dat reeds naar de Raad van State verzonden werd? Zo ja, in welke zin? Ten slotte, zijn en blijven alle regeringspartijen het eens met uw voornemen om de spelersbescherming te verhogen?
06.02 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, het betreffende koninklijk besluit kwam tot stand op een eigengereide manier, zonder inspraak van het Parlement. U behoort tot de uitvoerende macht en wij tot de wetgevende macht. Wij waren met het thema bezig in de Kamer. Er werden hier grondige debatten gevoerd in februari. Toen kwamen er spontane adviezen binnen. Het parlementaire initiatief werd dan on hold gezet en plots, poef, is er een koninklijk besluit.
De eerste minister, uw partijgenoot, deed dan een emotionele oproep om kwetsbaren te beschermen en niet meer constant reclame in het gezicht van jongeren te werpen. Wij zijn het daar volledig mee eens, maar wat dan met de perfide houding ten opzichte van de Nationale Loterij? Als ik vijf keer per dag reclame in mijn gezicht gekatapulteerd krijg, dan komt die van de Nationale Loterij. Waarom blijft die volledig buiten schot?
Zult u het koninklijk besluit terugschroeven, met alle actoren een grondig debat voeren in de commissie voor Justitie en met een gedragen voorstel naar buiten komen?
06.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Vooreerst verwondert uw kritiek dat ik het koninklijk besluit niet aan het Parlement voorleg, mij enigszins, mevrouw Bury. Wetten worden in het Parlement behandeld, koninklijke besluiten in de regering. Soms wordt er over een koninklijk besluit overlegd in de ministerraad, soms wordt een koninklijk besluit door een minister uitgevaardigd. Daarnaast bestaan er nog de ministeriële besluiten. Dat zijn de basisregels. Wij kunnen over een koninklijk besluit dus wel spreken in het Parlement, maar de beslissing over een koninklijk besluit wordt niet in het Parlement genomen.
Mijnheer D'Haese, met dank voor uw voorzet, wil ik mijn antwoord beginnen met de inhoud van het koninklijk besluit. Eerst en vooral, het aantal gokverslaafden neemt fors toe, wat vooral onder jongeren zeer verontrustend is. Ten tweede, er is een bewezen verband tussen gokreclame en gokgedrag. Een studie in opdracht van Test Aankoop en de Gezinsbond heeft aangetoond dat 11 % van de landgenoten die op dat moment op geen enkele manier deelnamen aan kansspelen, onder invloed van reclame zegt in de toekomst wel eens een gokje te willen wagen. Bij studenten loopt dat cijfer op tot 14,8 % en bij werkzoekenden tot 28,9 %. Bovendien, hoe intensiever het gokgedrag, hoe vaker spelers zich laten beïnvloeden door reclameboodschappen. Meer dan de helft, 56 %, van de intensieve spelers, waagde een gok naar aanleiding van een aangeboden bonus, 46 % na een e-mail van een gokbedrijf en 39 % na online gokreclame te hebben bekeken. Vanwege die feiten wil ik gokreclame aan de ketting leggen.
Gisteren heb ik trouwens de twee vaders ontmoet die een pakkende getuigenis hebben afgelegd in het programma De Zevende Dag. Een van die vaders heeft zijn zoon verloren aan zelfmoord door een gokverslaving, de andere vader was zijn zoon bijna kwijt. Die vaders hebben mij getoond welke e-mails er systematisch werden gestuurd door een gokbedrijf aan hun zonen; hemeltergend. Dag na dag worden zij gebombardeerd, bijvoorbeeld met extra bonussen, om maar te blijven spelen.
Mijn visie is duidelijk. Enkel wie actief op zoek gaat naar informatie over gokken en wil gokken, zal die informatie nog krijgen. Voor het overige wil ik een einde maken aan de alomtegenwoordigheid van gokreclame in onze samenleving. Gokreclame zet niet alleen aan tot spelen of meer intensief spelen, het normaliseert en banaliseert gokken, hoewel het uiteindelijk een potentieel gevaarlijke activiteit is.
Nu kom ik tot de vragen over de totstandkoming van het koninklijk besluit. Ik ben niet over één nacht ijs gegaan. Het debat sleept al jaren aan en liep bijvoorbeeld ook al in de vorige regering. Wij hebben adviezen ingewonnen van de FOD Volksgezondheid en de Hoge Gezondheidsraad. De Hoge Gezondheidsraad vraagt trouwens letterlijk een totaalverbod op gokreclame, zoals blijkt uit zijn rapport over gokstoornissen. Ook organisaties als het Vlaams expertisecentrum zijn al jaren vragende partij voor een totaalverbod op gokreclame. Ik meen dan ook dat wij duidelijke keuzes moeten maken.
Tijdens de vergadering van de commissie voor Justitie van 9 februari 2022 werd een amendement ingediend om het totaalverbod op gokreclame te schrappen uit het wetsvoorstel van de heer Van Hecke. De motivatie die daarvoor werd gebruikt, was de volgende.
"In zijn beleidsnota stelt de minister van Justitie dat we de gokreclame beperken en de regels verstrengen, zodat op een verantwoorde manier wordt omgegaan. Op 27 januari kondigde de minister in de plenaire vergadering aan dat de verstrenging nog dit jaar zou worden doorgevoerd. Het sluitstuk is de verstrenging van de gokreclame. Het kan niet dat iedereen overal en continu wordt blootgesteld aan de lokroep van het gokken, zeker niet kwetsbare mensen en jongeren. Op dat vlak beloof ik u verstrenging. Dit artikel wordt bijgevolg geschrapt om alle ruimte te geven aan initiatieven die de minister van Justitie binnen de huidige wetgeving zal nemen."
Die motivatie laat op geen enkele manier uitschijnen dat het dossier rond de gokreclame on hold werd gezet, wel integendeel. Ik heb in de commissievergadering op 27 januari alsook in de plenaire vergadering van 26 juni 2021 beloofd dat ik de gokreclame aan banden zou leggen en die belofte kom ik na.
Mevrouw Bury, ervaring uit het verleden heeft geleerd dat overleg met de sectoren waarnaar u verwijst, hoe goedbedoeld ook, slechts hebben geleid tot maatregelen in de marge die niet het gewenste resultaat hebben opgeleverd. Kijk maar naar wat er de voorbije jaren is gebeurd. In 2018 heeft mijn voorganger al een koninklijk besluit uitgevaardigd dat een beperking oplegt op de inhoud van de reclame. Het koninklijk besluit bepaalt eveneens dat de reclame niet op minderjarigen mag gericht zijn.
Ondanks dat regelgevend initiatief en het protocol waarnaar de Pro League verwijst, was er nooit eerder zoveel reclame te zien als het afgelopen jaar. Ik werd daarover in de commissie al meermaals ondervraagd door collega's Depraetere en Van Hecke, maar ook door collega Jadin.
U weet van welke partij mevrouw Jadin is. Zij heeft mij in september 2021 nog bevraagd over mijn plannen inzake sportsponsoring door gokoperatoren. Zij kaartte toen aan dat Spanje, Italië en het Verenigd Koninkrijk reeds hun verantwoordelijkheid hadden genomen en vroeg zich af wanneer België initiatieven zou nemen. Ik heb toen aangekondigd dat ik dingen zou doen, vandaar dat de teksten van het ontwerp koninklijk besluit aan de Europese Commissie zijn overgelegd.
Zodra het advies binnen is, gaan we naar de Raad van State en zullen we die zaken bespreken in de regering. Ik stel vast dat zes van de zeven partijen volledig daarachter staan. Sommige partijen vinden zelfs dat ik nog niet streng genoeg ben, dat ik nog strenger moet zijn, maar we hebben alleszins vastgesteld dat we de essentie van de beslissing niet ter discussie zullen stellen.
Wat de vraag over de Nationale Loterij betreft, naar verluidt heeft mijn collega Mahdi zich bereid verklaard initiatieven te nemen op het vlak van het reclamebeleid van de Nationale Loterij. Slogans zoals 'Word schandalig rijk' zullen binnenkort hopelijk tot het verleden behoren.
06.04 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de minister, ik onderscheid drie onderdelen in uw antwoord.
Ten eerste is er uw emotioneel-affectieve aanpak van de zaak, die gedeeld werd door de eerste minister in de plenaire vergadering. Uw overwegingen op dat vlak kunnen wij alleen maar bijtreden. Dat is natuurlijk niet voldoende.
Ten tweede is er het technisch-juridische deel. De zaak is genotificeerd aan Europa en de tekst zal wel terugkomen, waarna u het dossier voor advies aan de Raad van State zult voorleggen.
Ten derde is er het politieke aspect. U zult ongetwijfeld gebrieft zijn over ons debat over het thema in commissie gisteren. Welnu, het is bijzonder pijnlijk dat terwijl u die vaders hebt ontmoet en wij vanuit de oppositie een strijd voeren om het dossier vooruit te laten gaan, u uit mijn standpunt over de intrekking, het amendement nr. 4 van de heer Van Hecke, de motivering voor uw antwoord haalt. Dat is merkwaardig. Wanneer u nagaat wie dat amendement ondertekend heeft, stoot u op het politieke probleem. Dat amendement werd namelijk ondertekend door Nathalie Gilson, die behoort tot de zevende partij, die volstrekt onwillig is in het debat en die de zaken op de spits drijft. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel hebt u mevrouw Gilson politiek-inhoudelijk verleid of misleid – dan is het bien joué –, ofwel is het rien ne va plus, in de zin dat er niets meer marcheert. Dat zullen wij op de voet volgen. Wij kijken daar met interesse naar; hoe dan ook is er een groot verschil tussen wat u doet – de slachtoffers ontvangen – en de werkzaamheden in de commissie, waar het eigenlijk geen meter vooruitgaat. Dat zal u nog een paar keer kritisch voor de voeten worden gegooid door onze partij. Dat is niet uw schuld, maar het is wel de taak van de regering om hierover unisono een standpunt in te nemen. Daar heeft men geen zes partijen voor nodig, maar zeven partijen.
06.05 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, eerst en vooral kan er gediscussieerd worden over wat u met een KB allemaal kan bewerkstelligen. Ik besef dat een KB voorrang heeft op wat wij in de commissie doen, maar valt het volledig aan banden leggen van de reclamewetgeving onder uitvoerende regelgeving of is dat een discussie die het best door het Parlement wordt behandeld en niet beslecht in een KB?
U wilt de gokreclame aan de ketting leggen en zult niet wijken, zegt u. U spreekt dan over collega Jadin. Zoals collega D'Haese daarnet zei, is het echter niet ons probleem dat u een coalitiepartner niet onder controle hebt. Men heeft het over frictie. Denk er bij een volgende regeringsvorming eens over na om met de juiste partijen een coalitie te vormen en heroverweeg het cordon sanitaire, zodat u met de juiste mensen een gedragen voorstel kunt presenteren.
Ten slotte, ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag over de Nationale Loterij. Na de slogan 'Word schandalig rijk', is er nu erg veel publiciteit rond de Vikinglotto. Ik heb mezelf ingeschreven op de app van de Nationale Loterij. Ik sta versteld van de hoeveelheid notificaties met de aanlokkelijkste slogans die ik elke dag ontvang om mij ertoe aan te sporen deel te nemen aan de spellen van de Nationale Loterij. U zegt dat uw collega Mahdi het initiatief zal nemen en dat er over het gebruik van zulke slogans nagedacht moet worden. Dat is allemaal praat voor de vaak. Waarom blijft de Nationale Loterij volledig buiten schot? Indien de bescherming van kwetsbare groepen werkelijk de opdracht van de regering is, dan moet ook dat onder de loep worden genomen. Ik krijg van u echter geen antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55027935C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
07 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De niet-uitvoering van gevangenisstraffen onder de zes maanden en de vervangende gevangenisstraffen" (55027967C)
07 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La non-exécution des peines d'emprisonnement inférieures à six mois et les peines de substitution" (55027967C)
07.01 Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
Naar aanleiding van de bespreking van de
wet tot uitstel van de inwerkingtreding van de bepalingen inzake de uitvoering
van vrijheidsstraffen van drie jaar en minder is duidelijk geworden dat u komaf
wil maken van gevangenisstraffen onder de zes maanden. Deze straffen zullen in
de toekomst niet meer uitgevoerd worden en u hebt zelfs al aangekondigd dat in
het toekomstige nieuwe Strafwetboek deze straffen helemaal zullen verdwijnen.
Probleem hierbij blijven de vervangende
gevangenisstraffen waarover in hogervermelde wet niet wordt gesproken. Artikel
40 van het Strafwetboek geeft aan de rechter de mogelijkheid om een geldboete
te vervangen door een gevangenisstraf wanneer de geldboete niet betaald is
binnen twee maanden na het arrest of vonnis indien het op tegenspraak is
gewezen of binnen twee maanden na de betekening bij een vonnis of arrest dat
bij verstek is gewezen. Het is de rechter die de duurtijd van deze vervangende
gevangenisstraf mag bepalen met een maximum van zes maanden voor iemand die
veroordeeld is wegens misdaad, drie maanden voor iemand die is veroordeeld
wegens een wanbedrijf en drie dagen voor iemand die veroordeeld is wegens een
overtreding. Kortom, allemaal gevangenisstraffen onder de zes maanden. “Dit is
een drukkingsmiddel om de betaling van de geldboete af te dwingen wanneer de
veroordeelde niet geneigd zou zijn te betalen, en om een veroordeelde niet aan
de bestraffing te laten ontsnappen als hij de boete niet kan betalen", zo
staat duidelijk op de website van Hoven en Rechtbanken. En terecht.
De mogelijkheid tot het opleggen van een
vervangende gevangenisstraf bestaat ook
wanneer iemand in het strafvonnis bepaalde voorwaarden opgelegd heeft
gekregen maar deze voorwaarden niet naleeft, bijvoorbeeld bij een werkstraf of
bij probatie-uitstel.
Tijdens de bespreking heb ik u
uitdrukkelijk de vraag gesteld wat u gaat doen met deze vervangende
gevangenisstraffen, maar bleef een duidelijk antwoord uit. Nochtans is het
wenselijk om deze korte gevangenisstraffen toch te laten uitvoeren, zo niet
dreigt straffeloosheid.
Kan u mij duidelijk en ondubbelzinnig
antwoorden of u een uitzondering zal voorzien voor deze vervangende
gevangenisstraffen en of deze vervangende gevangenisstraffen wél zullen worden
uitgevoerd?
07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, we zullen het wetsontwerp dat Justitie menselijker, sneller en straffer wil maken binnenkort bespreken in het Parlement. Dan zullen we het debat met u aangaan. De bedoeling is de uitvoering van alle straffen te regelen, maar het is ook de bedoeling om het in het nieuwe Strafwetboek niet meer mogelijk te maken om straffen uit te spreken onder de zes maanden, behalve de vervangende gevangenisstraffen. We zullen proberen om beide zaken zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. De discussie hierover volgt als we het wetsontwerp ter zake bespreken.
07.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik vond het toch nodig om deze vraag te stellen. Immers, zowel tijdens de besprekingen hier in de commissie als tijdens de plenaire vergadering heb ik deze vraag uitdrukkelijk gesteld. Dat zult u zich vast nog herinneren.
U verwijst naar het gegeven van het nieuwe Strafwetboek en deelt ons nu mee dat er geen straffen onder de zes maanden zullen worden uitgesproken worden, met uitzondering van de vervangende gevangenisstraffen. Dan blijf ik toch met de bezorgdheid zitten dat er een lacune is tussen de wet die wij vorige week in het Parlement hebben goedgekeurd in verband met de korte gevangenisstraffen - ik kom daar niet op terug want u kent ons strandpunt ter zake - en het tijdstip waarop het nieuwe Strafwetboek in het Parlement zal worden goedgekeurd. Er ligt nog geen ontwerp voor, laat staan dat er een begin kan worden gemaakt met een bespreking in de commissie. We weten allebei dat dit een dossier zal zijn waarin heel wat tijd zal geïnvesteerd worden. Dat zal niet op één middag door de commissie kunnen worden gejaagd.
Er blijft dus een lacune tussen de wet die twee weken geleden werd goedgekeurd en het Strafwetboek. Ik vind het niet onbelangrijk dat er bij hoogdringendheid een maatregel wordt genomen. Ik zei het u al naar aanleiding van de bespreking in de plenaire vergadering. Ik kan me voorstellen dat confraters van mij hun cliënten adviseren om werkstraffen of alternatieve straffen niet uit te voeren: er is immers toch een vervangende gevangenisstraf – waarbij het gaat over slechts heel korte periodes, namelijk van vijftien dagen tot maximaal zes maanden – en die worden toch niet uitgevoerd.
Het is heel belangrijk om deze vorm van straffeloosheid aan te pakken. Zo niet, ontmoedigt dat opnieuw de magistraten die uit goede overwegingen werkstraffen opleggen om de beklaagde een kans te geven, maar ook beseffen dat die straffen tot niets kunnen leiden wanneer u geen initiatief neemt. Ik vraag u dus nogmaals de mogelijkheid te bekijken om in afwachting van het nieuwe Strafwetboek toch in een regeling te voorzien.
L'incident est clos.
08 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het jaarverslag 2021 van de Commissie van Toezicht bij het Penitentiair Complex Brugge" (55028000C)
08 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le rapport annuel 2021 de la Commission de surveillance du complexe pénitentiaire de Bruges" (55028000C)
08.01 Marijke Dillen (VB): Het Jaarverslag 2021 van de Commissie van Toezicht bij het
Penitentiair Complex Brugge werd gepubliceerd met een aantal aanbevelingen aan
verschillende instanties, ook aan U.
De gevangenis van Brugge kampt met overbevolking
die dreigt toe te nemen door de wetgeving korte gevangenisstraffen en voor
Brugge door de renovatie van de gevangenis van Ieper. De maatregelen om het
aantal grondslapers weg te werken zijn lapmiddelen die het probleem niet
wegwerken. Er wordt aan de DG EPI met nadruk gevraagd wordt om af te zien van
haar plan om in het PC Brugge 65 eenpersoonscellen uit te rusten met
stapelbedden. Een probleem oplossen door er een ander te creëren kan nooit de
juiste weg zijn. Dat mensen op de grond of op een tafel moeten slapen geeft aan
dat er een probleem is. Diezelfde mensen laten slapen in een stapelbed wil de
indruk wekken dat het probleem opgelost is, quod non. Welke initiatieven gaat u
ter zake nemen?
De Commissie heeft vastgesteld dat
individuele dossiers van heel wat gevangenen bij de PSD vertraging oplopen.
Zo'n individueel dossier is echter van belang voor de toekomst van
gedetineerden. De Commissie dringt erop aan dat alle vertragingen worden
weggewerkt. Een opvolgingssysteem kan ertoe bijdragen problemen tijdig te
detecteren. Bent u bereid initiatieven te nemen?
Het nieuw huishoudelijk reglement raakt
niet ondertekend. Volgens de Commissie is elke dag dat het reglement nog niet
in voege kan treden een dag van onzekerheid. Want de leefomstandigheden in de
gevangenis wijzigden maar een nieuw regelgevend kader ontbreekt om op een
correcte wijze met die gewijzigde omstandigheden om te gaan. Dat schept
onzekerheid voor alle betrokkenen. Waarom werd dit nieuw huishoudelijk
reglement nog niet goedgekeurd en ondertekend?
Er is onvoldoende cijfermateriaal
beschikbaar over elke individuele gevangenis: personeelsevolutie, evolutie in
de gevangenisbevolking en van de bezetting der cellen, bezetting van
strafcellen, grondslapers, (pogingen tot) zelfmoord. Denken en discussiëren
over het gevangenisbeleid kan niet zonder correct cijfermateriaal. De Commissie
pleit voor voldoende cijfermateriaal en stelt dat het daarbij essentieel is dat
het cijfer- en ander materiaal op instellingsniveau beschikbaar gesteld wordt. Wat
is hier uw standpunt?
08.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, vooreerst mijn excuses voor het lange antwoord, maar het Reglement laat dit wel toe.
Het klopt dat de gevangenissen, in het bijzonder in Vlaanderen en Brussel, en vooral de arresthuizen, geconfronteerd worden met een hoge graad van overbevolking. De spreiding daarvan over gevangenissen in Vlaanderen, Brussel en Wallonië en het plaatsen van stapelbedden is een belangrijke maatregel om op korte termijn een tijdelijk antwoord te bieden op de vraag van het CPT om binnen de drie maanden aan alle grondslapers een bed te geven.
Dit is al uitgebreid besproken in de commissie van 12 januari 2022. Ik heb nooit gezegd dat het probleem opgelost zou zijn door die stapelbedden te plaatsen, integendeel. Ik heb altijd benadrukt dat het een tijdelijke noodmaatregel is. Daarnaast wordt er voortgewerkt aan de bouw van nieuwe gevangenissen en de uitbreiding van de capaciteit in bestaande gevangenissen, zoals voorzien in het masterplan. Ik heb ervoor gezorgd dat er capaciteit beschikbaar blijft in de oude gevangenis van Sint-Gillis tot eind 2024 en in de oude gevangenis van Dendermonde tot de opening van het FPC in Aalst. In totaal gaat dat om 350 plaatsen. Er komt een gefaseerde uitvoering van de korte straffen, ook dat heb ik al eerder verteld.
In verband met uw tweede vraag zijn er verschillende factoren, intern en extern, maar ook in hoofde van de gedetineerden, die tot vertraging in een dossier aanleiding kunnen geven. De PSD in de gevangenis van Brugge werd geconfronteerd met afwezigheden wegens ziekte. Daarenboven lopen er aanwervings- en selectieprocedures voor een aantal openstaande plaatsen. Tegelijkertijd zit er een vertraging op het ontvangen van gerechtelijke dossiers. Daardoor kan daar wel vooruitgang geboekt worden, maar kan niet alles afgewerkt worden, zoals onder andere de risicotaxatie.
Er zitten ook vertragingen op het ontvangen van externe enquêtes vanuit de justitiehuizen. Die kunnen oplopen tot meerdere maanden. Het Gevangeniswezen werd hier formeel van op de hoogte gebracht. Daar bovenop komt dan nog de actuele overbevolking in de instellingen en die heeft een impact op de doorlooptijden, waardoor het aantal te behandelen dossiers per medewerker toeneemt. Alles wordt in het werk gesteld om de dossiers zo efficiënt mogelijk af te werken en de deadlines te respecteren. Zoals gezegd, lopen er selectieprocedures.
Bij bepaalde diensten van de gefedereerde entiteiten zijn er zeer lange wachtlijsten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg, waar de wachttijd meerdere maanden kan innemen. De VDAB heeft momenteel een gespreksstop en ook het JWW neemt op dit ogenblik nog weinig dossiers op. Bijgevolg kunnen gedetineerden hiervoor uitsluitend een beroep doen op de medewerkers van de lokale PSD, die al overbevraagd zijn. Concreet gaat het bijvoorbeeld om het invullen van belastingbrieven, contacten leggen voor sociale huisvesting, reclasseringsplannen uitwerken en werk zoeken. De overbevolking, het gebrek aan gepaste hulpverlening in de reclasseringstrajecten en onvoldoende hulpverleningsaanbod brengen op hun beurt frustratie teweeg bij gedetineerden, die vervolgens gesprekken aanvragen bij de PSD om zich hierover terecht te beklagen.
De wijziging van de huishoudelijke reglementen is een werk van lange adem. Vooreerst dient het algemene gedeelte van het huishoudelijk reglement, dat bepalingen bevat die van toepassing zijn in alle gevangenissen, geëvalueerd, geherformuleerd en aangevuld te worden. Dat is een zeer belangrijke oefening, aangezien het algemene gedeelte van het huishoudelijk reglement een weerspiegeling is van het beleid dat het Gevangeniswezen voert, waarbij maximaal gestreefd wordt naar de uniforme toepassing van regels die in het dagelijkse leven van gedetineerden belangrijk zijn, ongeacht in welke gevangenis ze zich bevinden.
Vervolgens dient ook het bijzondere gedeelte van het reglement, dat voorziet in specifieke regels, in overeenstemming te worden gebracht met het algemene gedeelte. De dienst die instaat voor de coördinatie van het geheel wordt tegelijkertijd geconfronteerd met andere dringende prioritaire opdrachten, zodat het proces trager verloopt dan verwacht. In afwachting daarvan blijven uiteraard de bestaande huishoudelijke reglementen van kracht.
Heel veel processen en procedures binnen de gevangenis zijn niet gedigitaliseerd, waardoor er ook niet automatisch gegevens kunnen worden gegenereerd. Dit betekent dat cijfers handmatig moeten worden verzameld, wat een tijdrovende bezigheid is. De huidige databank Sidis Suite laat zeer weinig data-extractie toe. Gelukkig start binnenkort de ontwikkeling van een nieuwe databank voor het beheer van de detentie van de gedetineerden, waardoor in de toekomst meer informatie kan worden gegenereerd. De bedoeling is dat het nieuwe programma deze legislatuur klaar is. Het is echter niet zo dat er geen informatie beschikbaar is, zoals blijkt uit de antwoorden op de vrij talrijke vragen die mij worden gesteld.
08.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, de stapelbedden zijn een noodmaatregel. De uitbreiding van de capaciteit is hier de oplossing. Uit de vraag bleek duidelijk dat dat niet mijn woorden zijn, maar allemaal letterlijke citaten uit het jaarverslag. Als u er het jaarverslag zelf bijneemt, zult u kunnen vaststellen dat ik dat heb geciteerd zonder een letter of punt te hebben gewijzigd. De uitbreiding van de capaciteit is hier dus de boodschap.
Het is voor een groot deel uw verantwoordelijk niet, maar uw antwoord verontrust mij wel. De gestelde vraag is in het belang van de toekomst van de gedetineerden. U spreekt over zeer lange wachtlijsten, die zich hoofdzakelijk bevinden op het niveau van de bevoegdheid van de Gemeenschappen en vertragingen van meerdere maanden. Ik begrijp dan ook dat de gedetineerden gefrustreerd raken wanneer hun dossier niet kan worden behandeld.
Misschien is het toch ook belangrijk om, en misschien hebt u dit al gedaan, in het overleg met uw collega's van de Gemeenschappen aan te dringen om ook daar initiatieven te nemen om in meer mankracht en middelen te voorzien, dit om de afhandeling van de individuele dossiers verder te kunnen afwerken.
Ten slotte, ik begrijp dat een nieuw huishoudelijk reglement een werk van lange adem en geen evidentie is, en dat er verschillende aspecten zijn die dit ingewikkeld maken, maar hebt u er zicht op wanneer dit kan worden verwacht?
08.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik zal u het antwoord schriftelijk bezorgen.
L'incident est clos.
- Katja Gabriëls aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De problematiek van het installeren van laadpalen door individuele mede-eigenaars" (55028069C)
- Bert Wollants aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Individuele laadpalen versus een gemeenschappelijke laadinfrastructuur in appartementsgebouwen" (55028135C)
- Katja Gabriëls à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le problème de l'installation de bornes de recharge par des copropriétaires individuels" (55028069C)
- Bert Wollants à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les bornes individuelles versus les infrastructures de recharge communes dans les copropriétés" (55028135C)
De voorzitster: Wij hebben niets vernomen van mevrouw Gabriëls.
09.01 Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de minister, de wet op gedwongen mede-eigendom voorziet dat eigenaars een eigen laadpaal kunnen laten installeren als zij de juiste procedure volgen. Er zijn natuurlijk mogelijk wel wat nadelen aan die individuele installaties ten opzichte van iets gemeenschappelijks.
Een individuele laadpaal heeft ook een effect op het capaciteitsverbruik. Bij een later capaciteitstarief zal dat mogelijk ook nog eens voor problemen zorgen. Tevens is de mede-eigendom meestal niet in staat om heel veel verschillende wagens tegelijk te laten opladen, dat wordt niet uitgebalanceerd. Hierbij moeten natuurlijk ook andere installaties kunnen blijven werken, bijvoorbeeld de lift.
Als mensen een individuele laadpaal hebben laten plaatsen en er komt nadien een voorstel om iets gemeenschappelijks te doen, zullen die mensen dan nog bereid zijn om mee te betalen voor een gemeenschappelijke installatie als ze zelf al kosten hebben gemaakt? Ik zwijg dan nog over de aanpassing van het net door Fluvius, want ook dat kost behoorlijk wat geld. Dan wordt het toch wel zeer moeilijk om een meerderheid te vinden voor zo'n collectieve laadinfrastructuur. Bovendien worden die individuele laadpalen niet altijd op de juiste manier geïnstalleerd. Ik denk aan een geval waarin er gewoon werd afgetakt van de tl-verlichting in de garage.
Om mede-eigenaars betere toegang te geven tot de moderne energie- en telecommunicatiemiddelen, werd er in 2018 een wettelijk recht geboden om deze infrastructuur aan te leggen. Dat recht is ruimer dan alleen de mogelijkheid om een laadpaal te installeren, er zitten ook andere zaken in. Als we rekening houden met de invoering van het capaciteitstarief en de evoluerende technologie inzake laden, zou het dan niet beter zijn voor een vereniging van mede-eigenaars om artikel 3.82 aan te passen, zodat een gemeenschappelijke infrastructuur de norm wordt?
Welke informatie hebt u tot heden ontvangen van syndici? Hoe staat u tegenover een wetswijziging in deze zin?
09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Wollants, de ervaringen die me zijn gemeld stemmen overeen met die welke mevrouw Gabriëls in haar vraag heeft beschreven, namelijk de wilde installatie van individuele laadpalen in private parkeergarages die zich in appartementsgebouwen bevinden. Het is belangrijk dat de bestaande dwingende procedure van artikel 3.82 van het Burgerlijk Wetboek correct wordt toegepast. Dat artikel voorziet in een unilateraal veranderingsrecht indien en enkel indien de procedure correct wordt toegepast. Bij een verkeerde toepassing van de dwingende procedure inzake veranderingswerkzaamheden, al dan niet te kwader trouwer, kan de vrederechter altijd worden gevraagd om te remediëren.
Individuele initiatieven mogen bovendien de belangen van andere mede-eigenaars niet in het gedrang brengen. Met andere woorden, het is van belang dat mede-eigenaars zich ervan bewust zijn dat individuele initiatieven om laadpalen te installeren, moeten worden afgewogen tegen veilige, collectieve oplossingen.
Daarom wil ik nogmaals benadrukken dat mede-eigenaars geen absoluut recht kunnen ontlenen aan artikel 3.82 van het Burgerlijk Wetboek om individuele laadpalen op private parkeerplaatsen te installeren. Het is verboden om in het wilde weg laadpalen te installeren binnen gedwongen mede-eigendommen zonder het collectief daarbij te betrekken om een onderbouwde, verantwoorde en veilige beslissing te nemen.
Dat brengt me bij uw punt over de veiligheidsrisico's en de netcapaciteit. Beide aspecten zijn fundamenteel in de beoordeling van de problematiek en de richting waarin het beleid op dit punt wordt ontwikkeld. Het zijn ook argumenten die mede-eigenaars kunnen aanvoeren om zich te verzetten tegen het individuele project van één van hen. De netcapaciteit kan immers worden gezien als een grens. Bij onvoldoende capaciteit stopt het verhaal voor andere mede-eigenaars, wat betreft het plaatsen van individuele dan wel gemeenschappelijke laadpalen.
De veiligheidsrisico's vormen een relatievere grens, gelet op de afwezigheid van een uniform wettelijk kader over de brandveiligheid voor laadpalen in appartementsgebouwen. Daarom is er nood aan uniformering. Het departement Binnenlandse Zaken onderzoekt die zaken momenteel en heeft de Hoge Raad voor beveiliging tegen Brand en Ontploffing gevraagd om de situatie te bestuderen en na te gaan welke voorschriften kunnen worden opgesteld om hieraan tegemoet te komen. Heden bestaat er een code voor goede praktijken van Fireforum voor de brandweerzones, maar er wordt over nagedacht om die om te zetten in reglementering.
Het zou echter niet evenredig zijn als de mede-eigenaars zich zouden verzetten tegen een individueel project dat alle veiligheidswaarborgen biedt zonder een collectief alternatief voor te stellen. In dat geval dient de mede-eigenaar bevoegd te zijn om een laadpaal te plaatsen. Als de mede-eigenaars enkele jaren later besluiten om collectieve laadpalen te plaatsen, zullen ze rekening moeten houden met het bestaan van de individuele laadpaal. Indien de individuele mede-eigenaar zich verzet tegen een latere collectieve oplossing, kunnen de andere mede-eigenaars in beroep gaan bij de rechter op grond van artikel 3.92 § 8 inzake misbruik van minderheid. Het is daarom belangrijk dat deze onderwerpen in de vergadering van mede-eigenaars worden besproken met een langetermijnvisie. Wanneer deze bespreking niet tot overeenstemming leidt, komt het aan de rechter toe een beslissing te nemen waarmee het evenwicht tussen de rechten van verschillende mede-eigenaars wordt gewaarborgd. In dit stadium lijkt een wijziging van artikel 3.82 van het Burgerlijk Wetboek derhalve niet noodzakelijk.
09.03 Bert Wollants (N-VA): Dank uw voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik zal het verder bestuderen. Van een aantal elementen was ik reeds op de hoogte. De aanpassing of normering in het kader van laadpalen heb ik immers via een schriftelijke vraag aan minister Verlinden gesuggereerd. Vervolgens heeft zij een aantal zaken in gang gezet, zoals u zelf hebt aangetoond.
Daarnaast is er nog de capaciteitskwestie. De eerste, tweede en derde laadpaal zullen geen capaciteitsgerelateerde problemen opleveren, maar op een bepaald moment zal men bij de tigste laadpaal belanden, die misschien wel een probleem zal vormen. Dan zullen de discussies natuurlijk beginnen. Ik vrees dat we op capaciteitsvlak nog veel problemen zullen tegenkomen. Ik denk niet dat een procedure voor de rechtbank de beste manier is om zulke zaken te voorkomen of te reguleren als de overheid. We moeten dat toch eens grondig bekijken.
L'incident est clos.
10 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het pleidooi van minister Gilkinet om de straffen voor snelheidsovertredingen te verhogen" (55028079C)
10 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le plaidoyer du ministre Gilkinet pour une augmentation des peines pour excès de vitesse" (55028079C)
10.01 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
De federale minister van Mobiliteit
Georges Gilkinet wil dat de straffen voor snelheidsovertredingen meer in
verhouding staan tot de ernst van de overtredingen en het risico voor andere
weggebruikers, zeker de meest kwetsbaren. Hij houdt een pleidooi voor
exponentieel veel hogere boetes voor zeer ernstige snelheidsovertredingen.
Vandaag zijn de boetes gebaseerd op een lineaire logica, zo stelt Minister
Gilkinet: 56€ voor de eerste 10 km/uur boven de snelheidslimiet en vervolgens
6€ (buiten de bebouwde kom) per extra km/uur. Maar dat weerspiegelt volgens
minister Gilkinet niet het risico dat wordt gecreëerd. Hij wil daarom het
boetesysteem veranderen voor snelheidsovertredingen van meer dan 21 km/uur. Dit
voorstel zou aan u zijn voorgelegd. Hij wordt in zijn pleidooi gesteund door
Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters. Los van verzwarende omstandigheden,
recidive, jonge bestuurder, enz. zijn de huidige straffen niet lichtzinnig, nl.
een geldboete van 10,00€ tot 500,00€, te vermenigvuldigen met de opdeciemen en
zo gebracht op 80,00€ tot 4000,00€. Voor een rijverbod beschikt de
politierechter over een keuzevrijheid van 8 dagen tot 5 jaar. Dit alles dient
dan nog te worden verhoogd met aanzienlijke gerechtskosten.
Wat is de inhoud van het voorstel dat
door Minister Gilkinet werd aangekondigd? Heeft er ter zake overleg
plaatsgevonden met de minister van Mobiliteit?
Bestaat er binnen de regering bereidheid
om de verkeerswetgeving aan te passen en de straffen te verhogen? Gaat u
hiervoor de nodige initiatieven nemen? Zo ja, wanneer mogen die worden
verwacht? Wat zal de draagwijdte hiervan zijn?
Krachtens artikel 127, nr. 2, van het
Reglement van de Kamer moeten de vragen "een actueel karakter hebben en
van algemeen belang zijn". De
toepasselijke bepalingen inzake persoonsgegevens dienen hierbij in acht te worden
genomen.
10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, het voorstel van exponentiële verhoging werd inderdaad toegelicht aan mijn diensten. Het voorstel werd nog niet op het niveau van de regering besproken. Het advies van de gespecialiseerde instanties werd nog niet gevraagd. Momenteel zetten we, zoals afgesproken op de Staten-Generaal voor de Verkeersveiligheid, vooral in op de pakkansen, de identificatie van de overtreders, de aanpak van recidivisten, de aanpak van andere inbreuken zoals bijvoorbeeld gsm achter het stuur en niet-verzekerde voertuigen. U weet waar ik naartoe wil met mijn beleid inzake verkeersveiligheid. Het komt in deze commissie ook vaak aan bod. Ik ben bereid elk voorstel te bekijken dat de verkeersveiligheid ten goede komt. Ik denk dat de verhoging van de pakkans daartoe het effectiefst is.
10.03 Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, we zijn het er allemaal wel over eens dat verkeersveiligheid bijzonder belangrijk is. Er sterven nog altijd te veel mensen op de weg en er zijn nog veel te veel slachtoffers met zware lichamelijke schade. Inzetten op de pakkans is belangrijk, maar tegelijk moet men sensibiliseren, mijnheer de minister. Een aantal mensen blijft hardnekkig overtredingen begaan en betaalt boetes met alle plezier. Sommigen voelen dat zelfs niet in hun portemonnee en dat is niet bevorderlijk voor de verkeersveiligheid. Ik ben blij dat u in overleg zult treden om de mogelijkheden te onderzoeken. U hebt in elk geval al de steun van uw partijgenoot, de Vlaamse minister van Mobiliteit. Ik neem aan dat dit dossier in deze commissie nog een vervolg zal krijgen.
L'incident est clos.
De voorzitster: De vragen nrs. 55028119C en 55028120C van mezelf worden omgezet in schriftelijke vragen.
L'incident est clos.
11 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het spreekrecht van het kind" (55028131C)
11 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le droit des enfants d'être entendus" (55028131C)
11.01 Katleen Bury (VB):
Afgelopen vrijdag was er de bijzondere interessante studiedag van het
Kinderrechtencommissariaat over het spreekrecht van minderjarige kinderen in de
familierechtbank.
De getuigenissen waren onthutsend. Vaak
krijgen kinderen maar een kwartiertje de tijd om hun verhaal te doen (wat hun
hele toekomst verder moet bepalen). Enige feedback aan de kinderen is er niet.
Vaak worden kinderen niet uitgenodigd of weten ze niet dat ze dit kunnen
vragen. Bij echtscheiding met onderlinge toestemming is het spreekrecht van de
kinderen onbestaande (in Frankrijk hebben ze hier een goed alternatief voor,
met name de notaris die op dat moment expliciet aan het kind vraagt of het
gehoord wil worden).
Het verhoor zelf is voor de kinderen vaak
ronduit traumatisch. Het verhaal van de kinderen wordt niet naar waarde
geschat. Rechters gaan te vaak uit van een opstokende ouder. Uit de studie
bleek dat slechts 1 van de 31 kinderen gepusht werd door een ouder. Ook weten
de kinderen niet dat de mogelijkheid bestaat om naar dit verhoor te gaan met
een vertrouwenspersoon of gratis advocaat.
1.Tijdens het slotpleidooi van uw
kabinetschef verwees zij naar een team van experten dat U hebt aangesteld om
een wetsontwerp op te stellen. Heeft u hier een deadline voorzien? Wanneer
mogen wij dit ontwerp verwachten?
2.Een globale evaluatie van de
familierechtbanken is dringend aan de orde en werd (wegens corona) reeds
uitgesteld. Kan U ons ook hier een exacte datum geven wanneer dit wordt
uitgevoerd en wanneer we de resultaten hiervan mogen verwachten?
11.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Bury, op 21 februari van dit jaar heb ik een groep experts, bestaande uit academici, magistraten van de zetel, magistraten van het openbaar ministerie, alsook advocaten, uitgenodigd om hun standpunt te horen over het consensusmodel dat nu wordt toegepast in de familierechtbank van Dinant. Ik heb hun onlangs gevraagd hun werk uit te breiden tot de kwestie van de plaats van het kind in het proces, inclusief het spreekrecht. Sommigen hebben alvast enthousiast gereageerd. Ik wacht nog op de reacties van anderen.
Het doel blijft in juli 2022 met de werkzaamheden te beginnen, en een rapport klaar te hebben tegen het voorjaar van 2023. Dit moet dan resulteren in een wetsontwerp. Ondertussen zal ik onmiddellijk zorgen voor de verspreiding binnen de familierechtbanken van het verslag van deze studiedag van het Kinderrechtencommissariaat.
In antwoord op uw tweede vraag, een overheidsopdracht werd uitgeschreven en begin dit jaar toegekend. De studie loopt nu. Volgens de wet moet het verslag van de evaluatie aan de Kamer worden bezorgd worden op uiterlijk 30 september 2023.
11.03 Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Alle data staan erin. Perfect. Ik vind het ook fantastisch dat u er werk van maakt. Het was een zeer interessante vergadering, met een goede toespraak van uw kabinetschef trouwens.
11.04 Minister Vincent Van Quickenborne: (…)
11.05 Katleen Bury (VB): Ja, zeker. Ook met de nodige humor en zo. Dat was fijn.
De overheidsopdracht loopt dus tot 30 september 2023? Het ging een beetje snel. Er kan worden ingeschreven voor de overheidsopdracht voor de evaluatie van de familierechtbanken tot 30 september 2023? Klopt dat?
11.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Nee, de overheidsopdracht is uitgeschreven en begin dit jaar toegekend. De studie loopt nu, en het eindresultaat zal ten laatste op 30 september 2023 aan de Kamer bezorgd worden.
11.07 Katleen Bury (VB): Hartelijk dank.
L'incident est clos.
12 Vraag van Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De evaluatie van het anonieme drugsmeldpunt" (55028140C)
12 Question de Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'évaluation du point de contact anonyme en matière de drogue" (55028140C)
12.01 Sophie De Wit (N-VA): In december 2021 lanceerden het Openbaar Ministerie, de
politie en de gouverneur van Antwerpen een meldpunt voor drugsplantages, drugslabo's
en het dumpen van drugsafval.
Dit onder meer naar aanleiding van de
zorgwekkende cijfers van 2020 in de provincie Antwerpen. Zo werden er 138
plantages, goed voor bijna 41.000 planten en 9 drugslabo's opgerold. Er werd
ook op 13 plaatsen gedumpt drugsafval aangetroffen, op 12 plaatsen werd
materiaal gevonden voor de opbouw van een drugslabo en 1 opslagplaats voor
chemicaliën.
In 2021 waren de cijfers iets lager, met
88 plantages, 11 labo's, 5 locaties met materiaal voor de opbouw van een drugslabo,
1 opslagplaats en op 8 plaatsen werd drugsafval gevonden.
Het meldpunt is anoniem en te vinden op
de website www.drugsplantageontdekt.be.
In de provincie Limburg bestaat een
dergelijk meldpunt al langer.
Ik heb hierover volgende vragen:
Hoe wordt het Antwerpse meldpunt
geëvalueerd een half jaar na de lancering? Vinden mensen de weg naar dit
meldpunt?
Hoeveel meldingen werden er gedaan op het
Antwerpse meldpunt en hoe vaak bleek er daadwerkelijk iets aan de hand?
Zijn er initiatieven nodig om het meldpunt
bekender te maken bij de bevolking?
Zijn er ook in andere provincies plannen
om een dergelijk meldpunt te lanceren?
Hoe wordt het Limburgse meldpunt geëvalueerd?
12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw De Wit, de eerste evaluatie van het meldpunt is positief. Er werden 97 meldingen ontvangen via het anoniem meldpunt, waarvan 3 effectief hebben geleid tot de ontdekking van een plantage. Heel wat meldingen hebben ook informatie opgeleverd die in een informatierapport is verwerkt en later dienstig kan zijn. Op dit moment worden 18 meldingen nog verder onderzocht. De andere meldingen zijn negatief en zonder gevolg afgesloten, dubbel gemeld of niet relevant in het kader van het meldpunt.
Bijna 9.000 bezoekers hebben de website geconsulteerd, waarbij een piek werd genoteerd op het moment van de lancering en bij de eerste evaluatie in maart.
De initiatiefnemers hebben een communicatieplan klaar zodat het meldpunt zeker aan naambekendheid kan winnen. Dat zijn projecten richting lokale besturen, waarbij een kant-en-klare tekst en infographics zullen worden aangeboden, maar ook richting lokale media en bepaalde niches, zoals groepen mensen die samen eropuit trekken met de mountainbike, te paard of te voet. De initiatiefnemers willen zoveel mogelijk mensen bereiken en vooral triggeren om verdachte situaties veilig en anoniem te melden.
Naast de bestaande meldpunten in Antwerpen en Limburg zal binnenkort ook in de provincie Vlaams-Brabant een dergelijk meldpunt worden opgericht.
Het anoniem drugsmeldpunt in Limburg werd op 17 april 2019 opgestart met als doel burgers toe te laten via een gratis oproepnummer en op anonieme wijze melding te doen van een mogelijk labo, plantage of dumping. Voor de periode van 17 april 2019 tot en met 8 maart 2022 waren er 878 meldingen, waarvan 30 % een politionele meerwaarde biedt, en werden 5 labo's, 31 plantages en 1 dumpingplaats ontdekt.
In het voorjaar van 2020, ongeveer een jaar na de opstart van het meldpunt, heeft de Universiteit Gent onder leiding van professor Colman een onderzoek gevoerd met betrekking tot dit anoniem drugsmeldpunt en de problematiek van labo's en plantages. Hieruit is onder meer gebleken dat 73,9 % van de ondervraagden bereid was om een labo of plantage te melden. Slechts 9,35 % van de ondervraagden kende het meldpunt.
Om de meldingsbereidheid van de burger en de bekendheid van een anoniem meldpunt bij het grote publiek te verhogen, zijn dan ook de volgende initiatieven genomen.
Ten eerste, er worden infoavonden 'Smell it' georganiseerd, waarbij ervaringsdeskundigen, zoals het parket, de federale politie en het NICC, burgers wijzen op onder andere de gevaren van drugsproductie en de elementen en signalen aangeven die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een labo.
Ten tweede, er werd een website gecreëerd, zodat vanaf nu ook onlinemeldingen mogelijk zijn.
Ten derde, eind 2021 werden alle Limburgse voertuigen, in totaal 230, uitgerust met een banner van het meldpunt.
Ik kan daar nog aan toevoegen dat het, naar mijn mening, goede praktijken zijn van parketten waar de nood inzake die problematiek hoog is en die niet bij de pakken blijven zitten, maar samen met partners op zoek gaan naar oplossingen.
12.03 Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben blij dat die initiatieven, die dikwijls van onderuit ontstaan, het vaak goed doen en voor herhaling vatbaar zijn, ook op andere plaatsen. Het doet mij plezier dat het werkt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Vragen nrs. 55028072C, 55028073C, 55028074C en 55028075 van de heer Goffin en vraag nr. 55028069C van mevrouw Gabriëls worden uitgesteld tot een volgende vergadering. De overige vragen vervallen.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.18 uur.
La réunion publique de commission est levée à 14 h 18.