Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie
voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 25 mai 2022 Matin ______ |
van Woensdag 25 mei 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 9.35 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 9 h 35 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
- Leen Dierick aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De digitale brievenbus" (55025421C)
- Michael Freilich aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De aangetekende zendingen via eBox" (55028002C)
- Leen Dierick à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La boîte aux lettres numérique" (55025421C)
- Michael Freilich à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Les envois recommandés par eBox" (55028002C)
De voorzitter: Mevrouw Dierick is niet aanwezig.
01.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, op vrijdag 22 april jongstleden heeft de ministerraad het voorontwerp inzake de ontwikkeling van de elektronische aangetekende zending via eBox goedgekeurd. Ik was altijd een voortrekker van een dergelijk initiatief en heb daar ook een wetsvoorstel over ingediend. Ik meen dat wij, dankzij een positieve samenwerking van de meerderheid en de oppositie, de juiste richting uitgaan. Wij hebben gezegd dat wij de tekst van de regering zullen afwachten en er dan constructief aan zullen samenwerken.
Wat is vandaag de stand van zaken? Wanneer verwacht u dat de tekst naar het Parlement komt? Kunt u meer details geven over de inhoud van het voorontwerp?
01.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer Freilich, dank u voor uw vraag. Het idee een eengemaakte digitale brievenbus te lanceren is in maart 2019 concreet gemaakt met de eBoxwet. De doelstelling was dat de overheid, de burgers en het bedrijfsleven via een gecentraliseerd instrument met elkaar zouden kunnen communiceren.
In drie jaar tijd is de eBox uitgegroeid tot het grootste platform voor beveiligde digitale communicatie met burgers en bedrijven. Tot nu toe hebben ongeveer 2,5 miljoen burgers en ongeveer 100.000 bedrijven zich geregistreerd voor het gebruik ervan.
Er is echter nog een lange weg te gaan opdat eBox een werkelijk eengemaakt platform kan worden. Gelet op de heterogene aard van het Belgische institutionele landschap, wordt geschat dat enkele duizenden actoren op federaal, regionaal en gemeentelijk niveau eBox nog niet gebruiken om te communiceren.
De ambitie moet zijn de eBox om te vormen tot een echte officiële digitale verblijfplaats voor burgers en bedrijven. Het is met die ambitie voor ogen dat ik de eBoxwet aan het herzien ben.
Over welke aanpassingen gaat het? Ten eerste maken we voor de eBox tweerichtingsverkeer mogelijk, zodat burgers en bedrijven ook kunnen reageren op berichten die ze van de overheid ontvangen. Ten tweede, overheidsdiensten die een groot aantal aangetekende zendingen versturen, zullen die uiterlijk tegen 1 januari 2025 elektronisch per aangetekende zending via de eBox moeten versturen. Ten derde, overeenkomstig de wetgeving inzake fiscale dematerialisatie zullen de houders van een ondernemingsnummer hun eBox uiterlijk op 1 januari 2025 in gebruik moeten nemen. Ten vierde, gekwalificeerde aanbieders van aangetekende zendingen zullen burgers en bedrijven kennisgevingen en uiteindelijk ook berichten via de eBox kunnen verzenden. Ten vijfde, er zullen concrete maatregelen worden goedgekeurd om de digitale inclusie van burgers en kmo's te ondersteunen. Ik heb het onder andere over maatregelen opdat berichten werkelijk worden gelezen.
Mijnheer Freilich, ik dank u voor uw vraag en des te meer voor de constructieve gedachtewisselingen in de vorige fase van de totstandkoming van het betreffende wetsontwerp. Wij hebben ondertussen een eerste lezing in de regering achter de rug. Momenteel wordt het wetsontwerp aan verschillende instanties voorgelegd, namelijk de Raad van State, de GBA en de NAR. Het zal vervolgens opnieuw aan de ministerraad worden voorgelegd. Zodra die formaliteiten zijn vervuld, zal ik het ontwerp aan het Parlement bezorgen. Ik hoop dat wij dan onze constructieve gedachtewisseling in het Huis hier kunnen voortzetten. Ik besef dat het onderwerp u na aan het hart ligt en dat u de ambitie die ik daarnet heb geschetst, deelt.
Wat de vragen van mevrouw Dierick betreft, vanaf het begin is het eBoxsysteem ontworpen om te worden gedeeld met de gefedereerde entiteiten. Dat betekent dat de eBox door hen niet alleen voor het verzenden van berichten kan worden gebruikt, maar dat zij ook een interfacecommunicatie met de burger kunnen ontwikkelen, als zij dat wensen. Vlaanderen heeft van de mogelijkheid gebruikgemaakt en draagt bij tot de ontwikkeling van het eBoxecosysteem met de applicatie Mijn Burgerprofiel.
In overleg met de gefedereerde entiteiten en steden en gemeenten wil ik het gebruik van de eBox nog uitbreiden. Dat overleg vindt plaats via het platform over e-governmenttoepassingen of aan de hand van bilaterale contacten. Uit dat overleg blijkt dat de eBox nog niet voldoende bekend is of dat de procedures om het te gebruiken nog te ingewikkeld zijn. Daarom is een ad-hocwerkgroep opgericht om de kwestie op alle niveaus te bespreken.
Ik heb ook de administraties die de eBox voor burgers en de eBox voor bedrijven beheren gevraagd om maatregelen te nemen om de invoering van de eBox door de belangrijkste verzendende organisaties te vergemakkelijken. Ook proactieve maatregelen ter ondersteuning van burgers en afzenders worden overwogen.
Het doel is in de eerste plaats de burger en de onderneming in het middelpunt van alle ontwikkelingen te plaatsen.
Ten tweede zijn er, naast de aanwezigheid van een helpdesk om antwoord te geven op vragen, concrete projecten gepland om de digitale inclusie te bevorderen.
Voorts is er nog de vraag over de mogelijke belemmeringen in de ontwikkeling van de eBox. Het zal niet verbazen dat de budgettaire vereisten om de ambitie inzake de eBox te verwezenlijken, groot zijn. Tot nu toe hebben de bevoegde overheidsdiensten steeds compromissen moeten sluiten bij de ontwikkeling van functionaliteiten. Ik heb dan ook, parallel met het schrijven van het wetsontwerp, de overheidsdiensten die instaan voor de ontwikkeling, het beheer en de promotie van de eBox gevraagd om de vereiste budgettaire middelen te berekenen. Ik zal, samen met de bevoegde ministers, een verhoging van de toegewezen middelen vragen.
Daarnaast is er ook een aantal technische en organisatorische belemmeringen die een massale aanvaarding door de meeste potentiële verzenders nog steeds in de weg staan. Er zijn echter al serieuze inspanningen geleverd om de toegang tot het platform te vergroten. De grootste uitdaging blijft het overwinnen van de vertragende factoren in organisaties die overwegen er gebruik van te maken voor het verzenden van berichten. Gelukkig zien wij dat de angst om de eerste te zijn geleidelijk wordt vervangen door de angst om achter te blijven. Bovendien kunnen wij de twijfelaars ook overtuigen vanuit pure bedrijfslogica. Het gebruik van de eBox levert immers op korte termijn besparingen op voor de verzenders.
Zoals ik al heb aangegeven, staat de eBoxwet op het punt te worden aangepast. Daarna zullen de betrokken overheidsdiensten de tijd moeten krijgen om de bij wet vastgelegde wijzigingen door te voeren. De eBox versie 2.0 moet daarom in de loop van 2023 worden gelanceerd, met alle nieuwe functionaliteiten en de toepassing van de maatregelen die zijn gepland om het aantal verzenders te verhogen.
De voorzitter: Uw antwoord was iets te lang volgens het Reglement, maar voor een keer laat ik het toe.
01.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb genoteerd dat 2,5 miljoen burgers aangesloten zijn op de eBox, dus iets minder dan 25 % van de Belgische bevolking, en 100.000 bedrijven, iets minder 10 % van de bedrijven in ons land. Ik denk dat er een serieuze inhaalbeweging nodig is, des te meer aangezien de burgers al met meer zijn aangesloten.
Ik wil u ook bedanken voor de constructieve samenwerking.
Ten slotte, u hebt opgemerkt dat de overheid vanaf 2025 verplicht is om aangetekende zendingen via de eBox te versturen. U versprak zich of misschien heeft uw kabinet het fout genoteerd, want het gaat niet om het verplicht versturen via de eBox, maar om de ontvangst. Men kan ouderen niet verplichten om een eBox te activeren. Wanneer we spreken over verzenders van gekwalificeerde aangetekende zendingen die van de eBox gebruik kunnen maken, gaat het ook om het ontvangen, niet noodzakelijk om het versturen. Dat zijn toch wel belangrijke details, die ik ook nog nader wil toelichten, indien nodig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55026535C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02 Question de Olivier Vajda à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La création d’un "WhatsApp belge"" (55027055C)
02 Vraag van Olivier Vajda aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De ontwikkeling van een 'Belgische WhatsApp'" (55027055C)
02.01 Olivier Vajda (Ecolo-Groen):
Monsieur le secrétaire d’État, dans un récent entretien accordé à La Libre,
Frank Robben affirme avoir été chargé, par le gouvernement, de concevoir
un nouveau "WhatsApp belge". L’objectif est de permettre au secteur
public des organismes de sécurité sociale d’envoyer des messages et de
communiquer avec les citoyens, dans le cadre de messages d’utilité publique.
Pouvez-vous me confirmer la réalité de ce projet?
Dans l'affirmative, je tiens à saluer la
volonté d’informer les citoyens dans de futures périodes de crise. Ainsi que
celle de le faire à travers un logiciel made in Belgium. Cependant, j’observe
que l’argument mis en avant pour justifier la nécessité d’une telle application
n’est pas tant la sécurité ou l’accessibilité pour les citoyens, mais bien le
coût de procédé, tel que prévu actuellement, par SMS.
Pour une campagne d’information nationale,
où un message de 140 caractères serait envoyé à l’ensemble de la
population, quel est le coût réel estimé d'un tel sms? Ce coût justifie-t-il
d'investir dans une nouvelle application?
Des opérations de test de l’envoi de ces
messages ont déjà eu lieu en Wallonie et à Bruxelles. Etait-ce à la charge de
l’État, des Régions, ou des communes? Les coûts générés par ces test sont-ils à
l'origine de la volonté du gouvernement d'investir dans un nouveau système de
communication? Quel est le budget octroyé pour la création de cette messagerie?
Outre la question de l’impact financier, se
pose celle de la sécurité des citoyens. Est-il prévu que, à l’instar de
WhatsApp, la messagerie soit cryptée, afin de sécuriser le contenu des
messages? Les informations personnelles des citoyens seront-elles suffisamment
protégées, par exemple dans l’éventualité d’une cyberattaque? Quelle est, selon
vous, la plus-value de ce type de messagerie, d’un point de vue sécuritaire?
L’article, qui présente ce projet, se base
sur le récit de M. Robben, chargé de cette mission. Pouvez-vous détailler
le processus décisionnel ayant mené à la désignation de M. Robben à ce
poste?
Enfin, l’article mentionne la possibilité d’envoyer
photos, vidéos et autres liens via cette application. Suivant cette
éventualité, comment s’assurer que les citoyens ne possédant pas de smartphone,
ou ne sachant pas en utiliser toutes les fonctions, ne seront pas exclus de ce
système? Rappelons que nous parlons ici de messages d’utilité publique, dans un
pays où la fracture numérique demeure importante.
02.02 Mathieu Michel, secrétaire d'État: Monsieur le député, l'application GovApp a été développée à la demande de la Conférence interministérielle Santé au regard des coûts importants générés par l'envoi de sms dans le cadre de la crise sanitaire liée au covid. La fonctionnalité de base de cette application est relativement simple: recevoir et afficher de courts messages en lien avec le covid contenant du texte et certains médias tels que des images bidimensionnelles ou des codes QR. Cette application offre donc une solution plus moderne répondant aussi à de nouveaux besoins. Je rappelle que le sms est une technologie vieille de plus de trente ans.
L'avantage le plus évident réside dans le rapport coût/efficacité. Cette nouvelle application devrait permettre des économies importantes.
Grâce aux sms, nous avons pu atteindre des millions de personnes de manière rapide mais les dépenses étaient proportionnelles. Jusqu'il y a quelques mois, les coûts mensuels dépassaient les 800 000 euros. Aujourd'hui, nous avons un projet dont le coût total à court terme est estimé à environ 80 000 euros.
Avec un coût prévisionnel de sms d'environ 300 000 euros par mois en période normale, même un remplacement de 10 % du volume de sms par messages App permettrait d'atteindre le seuil de rentabilité en moins de six mois.
Si vous souhaitez plus d'informations sur ces questions, je vous invite à interroger mon collègue en charge de la Santé.
Pour ma part, l'application GovApp constitue un outil intéressant qui pourrait être appliqué à d'autres finalités que celles évoquées ci-avant. Je pense qu'il serait intéressant d'analyser les opportunités d'étendre cette application à d'autres institutions que celles de la Santé en lien avec le covid. Toutefois, nous devons avoir des garanties sur le fonctionnement de cette application.
Selon les informations qui m'ont été communiquées, GovApp respecte la vie privée et n'enregistre pas l'identité mais uniquement le numéro de téléphone. En outre, les autorités n'enverraient pas de données personnelles sur GovApp. Néanmoins, les informations peuvent concerner une situation spécifique mais sans référence à votre identité.
En matière d'expérience utilisateur, GovApp offre une bien plus grande convivialité, contrairement aux notifications sms succinctes. Les messages de GovApp peuvent être plus longs et contenir davantage d'informations ainsi que des liens, des photos, des logos ou des vidéos. Cette dynamique est certainement à développer dans un cadre sûr et convivial vers d'autres finalités.
Enfin, s'agissant de la question de la fracture numérique, je souligne qu'il ne s'agit que d'un changement d'outil dans la situation actuelle, à savoir le passage du sms vers un message crypté via une application. À l'instar de l'application CovidSafe, qui a été téléchargée près de 8,5 millions de fois en Belgique, c'est un outil supplémentaire. Le choix est évidemment laissé au citoyen de le télécharger ou non. En outre, l'utilisation du sms reste d'actualité.
Cela me permet de souligner l'importance du soutien à accorder aux personnes qui ont des difficultés à accéder aux plateformes numériques des autorités fédérales et de vous rappeler un projet qui a été lancé par mes soins il y a quelques mois, Connectoo. Il devrait contribuer à ce soutien. Au regard du nombre d'inscriptions sur ce projet, de nombreux fonctionnaires, peu importe le niveau (commune, province, Région, fédéral) sont sensibles à cette problématique et souhaitent apporter leur contribution à la lute contre la fracture numérique. Je les en remercie.
02.03 Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie.
Outre l'aspect économique qui, manifestement, est intéressant dans l'application que vous proposez au regard des coûts mensuels des sms – je dois vous avouer que je ne m'attendais pas à des coûts aussi importants –, étant très attentif au respect de la vie privée et à la fracture numérique, vous m'avez globalement rassuré sur ces points, notamment sur cette vieille technologie du sms – trente ans, ce n'est pas si vieux! Vous me dites qu'elle reste en place pour les personnes qui l'utilisent encore. Dans un premier temps, c'est une bonne chose. Pour le surplus, j'interrogerai, le cas échéant, votre collègue de la Santé.
L'incident est clos.
- Erik Gilissen aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De regelgeving inzake het metaverse" (55027880C)
- Florence Reuter aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De kansen en gevaren van het metaverse" (55028138C)
- Erik Gilissen à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La réglementation relative au métavers" (55027880C)
- Florence Reuter à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Les opportunités et risques liés au métavers" (55028138C)
03.01 Erik Gilissen (VB): Mijnheer de staatssecretaris, het metaversum, een combinatie van virtual en augmented reality met gewone online omgevingen, is de opvolger van het mobiele internet. Big tech investeert volop in het metaversum. Mark Zuckerberg heeft er zelfs de naam van zijn bedrijf van gemaakt.
Via toepassingen in het metaverse wordt de grens tussen het echte leven en het virtuele leven steeds vager. Onze avatar zal in virtual reality onze plaats in het echte leven overnemen. De sociale media zullen er te vinden zijn, er zullen economische transacties plaatsvinden zonder tussenkomst van banken, bijvoorbeeld aankopen via non-fungible tokens.
De inrichting van het metaverse dient echter niet te worden overgelaten aan de willekeur van bigtechmiljardairs, noch aan algoritmes of artificiële intelligentie. Het komt de overheid toe duidelijke regels vast te leggen die de rechtszekerheid garanderen en onze persoonlijke data beschermen.
Welke regelgeving kunnen wij verwachten rond het metaverse? Welk tijdpad voorziet de staatssecretaris hiervoor?
03.02 Florence Reuter (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, voici quelques années, quand Steven Spielberg a adapté le roman Ready Player One, on n'imaginait pas à quel point cela prendrait de l'ampleur et que cela deviendrait réalité, même si cela reste une réalité bien virtuelle.
En décembre 2021, Bloomberg estimait que le métavers avoisinerait les 800 milliards de dollars d'ici 2024. Chaque jour, on voit apparaître de nouvelles applications qui permettent d'entrevoir ce que pourrait être le futur. Des investissements énormes sont annoncés, notamment dans l'immobilier en ce qui concerne le métavers.
Même s'il faut rester prudent, ces nouveaux mondes virtuels semblent offrir des perspectives gigantesques tant pour nos citoyens que pour nos entreprises. Quelles sont les conséquences dans notre vie de tous les jours? Comment allons-nous vivre avec ces mondes virtuels autour de nous?
Monsieur le secrétaire d'État, je suis sûre que vous soutenez ces nouvelles tendances ou qu'en tout cas, vous les suivez avec attention. Avez-vous une vue stratégique sur ce monde virtuel qu'est le métavers? Quels sont les liens avec les autres technologies? Quelles évolutions le métavers apporte-t-il à nos citoyens et nos entreprises? J'ai parlé de l'immobilier mais j'imagine qu'il y en a d'autres. Quels sont les risques – évidemment, il y en a – et les défis? Quelles actions concrètes mettez-vous déjà en place ou allez-vous mettre en place pour garantir la sécurité juridique et économique au sein du métavers? Comme à chaque fois qu'il y a une nouvelle technologie, il y a effectivement cet aspect juridique extrêmement important.
03.03 Staatssecretaris Mathieu Michel: Geachte leden, wat betreft uw specifieke vraag over regelgeving, wij moeten het wiel niet opnieuw uitvinden. Er bestaat nu al wetgeving, bijvoorbeeld de GDPR, en er is Europese wetgeving in de maak, zoals de DSA en de DMA, die het mogelijk maakt een groot deel van de problemen op het internet en in de virtuele wereld op te lossen. Het is waar dat de technologieën die u noemt en die deel uitmaken van het web 3.0 nieuwe uitdagingen stellen. Wij moeten ons er dus van verzekeren dat wij over een robuust regelgevend kader beschikken dat geschikt is om een antwoord te bieden op die uitdagingen en een veilige virtuele wereld voor onze medeburgers kan bieden.
Zoals elke nieuwe ontwikkeling brengt ook het metaverse risico's en uitdagingen met zich mee. Als staatssecretaris voor Digitalisering is het voor mij belangrijk dat de rechten en ook de plichten van burgers in de echte wereld gelijkwaardig zijn aan die in de virtuele wereld.
De manière générale, je suis convaincu que chaque nouvelle technologie apporte sa part de progrès. Pour en optimiser l'impact, une approche globale – juridique, économique, technique et sécuritaire – doit être adoptée. C'est nécessaire pour en comprendre les avantages et mieux en gérer les excès.
La stratégie "Smart Nation", que j'ai lancée l'année dernière, vise précisément à créer davantage de synergies et de transversalité entre les différents écosystèmes. L'objectif est de recenser les multiples initiatives dans le domaine du métavers et de reproduire les meilleures pratiques. Les métavers peuvent en effet produire des impacts variés dans notre société. De nos jours, ces mondes virtuels se retrouvent principalement dans les domaines du divertissement tels que les jeux et le sport. Cependant, de nouvelles applications apparaissent. Dans le secteur des ressources humaines, par exemple, Carrefour vient de réaliser son premier entretien d'embauche en métavers. Sur le lieu de travail, Méta a introduit son service Workrooms pendant l'épidémie. Dans l'information, les simulations de réalité virtuelle rendent possible l'apprentissage par l'expérience. Dans le secteur médical, de nombreuses études – dont une a été menée par l'Institut Johnson & Johnson – montrent que la formation recourant à la réalité virtuelle est plus performante que la traditionnelle: + 230 % d'amélioration des performances pour les chirurgiens formés par cette méthode. Enfin, dans les commerces de détail, la réalité augmentée et virtuelle offre de nouvelles expériences d'achat dans les magasins physiques et en ligne. Il est donc essentiel que nos concitoyens et nos entreprises s'approprient ces évolutions afin d'en tirer tous les bénéfices.
En ma qualité de secrétaire d'État à la Numérisation, je souhaite réunir les écosystèmes afin qu'ils participent à la création d'espaces virtuels sûrs, tout en restant divertissants, accessibles au public et économiquement viables pour les entreprises. Les enjeux juridiques et économiques sont, à cet égard, nombreux. C'est pourquoi j'ai demandé à mon département "Télécommunications et Société de l'information" du SPF Économie de réaliser une étude destinée à analyser les enjeux juridiques et économiques du métavers et du web 3.0 en général.
Dans le cadre de la stratégie "Smart Nation", j'ai également institué un groupe de travail, sous la supervision de mon administration BOSA-DT, afin de traiter les questions du métavers, du web 3.0, ainsi que de la blockchain. L'objectif de ce groupe de travail est d'évaluer le marché du métavers et de proposer des actions concrètes en ce domaine. Je vous remercie de votre attention.
03.04 Erik Gilissen (VB): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat we het wiel niet opnieuw moeten uitvinden, maar tegelijkertijd geeft u toe dat het metaverse ook voor nieuwe uitdagingen zorgt en dat er een robuust kader moet zijn. Ik verwacht dus dat u dat nauwlettend in de gaten zult houden en dat er tijdig ingegrepen wordt. Indien nodig moet u tijdig met nieuwe wetgeving voor de dag komen. Die wetgeving moeten we trouwens goed kunnen bekijken en evalueren, zodat dit niet vlugvlug door het Parlement gejaagd moet worden, zoals dat wel vaker het geval is.
03.05 Florence Reuter (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie. Je me doutais bien que vous aviez pris les choses en main afin d'évaluer la situation et surtout de ne pas rester en retrait du métavers. Je reviendrai vous voir pour connaître le résultat de ces études en cours – études sur les enjeux, groupes de travail – pour essayer de voir comment canaliser toutes ces nouvelles technologies qui vont très, très vite. Il faut donc essayer de ne pas être en retard. Je vois que vous anticipez et c'est très bien!
L'incident est clos.
04 Vraag van Michael Freilich aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De digitale portefeuille" (55028112C)
04 Question de Michael Freilich à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "Le portefeuille numérique" (55028112C)
04.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u wilt tegen 2023 elke Belg een digitale portefeuille geven, zoals wij hebben gelezen. Alle documenten zouden daarin worden gebundeld, zoals identiteitskaart, rijbewijs maar ook visum of trouwboekje. Voor het project werd een budget van 50 miljoen euro vrijgemaakt. U wilt het in 2023 operationeel hebben.
Kunt u mij een stand van zaken geven over de uitrol? Waar zal de digitale portefeuille ook rechtsgeldigheid hebben? Is dat bijvoorbeeld ook op de luchthaven bij controle door de politie? Kunt u ons mededelen of er voldoende garanties zijn ingebouwd op het vlak van privacy en beveiliging?
04.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Freilich, ik dank u voor uw vraag.
Ten eerste, het bedrag van 50 miljoen euro is niet het budget voor de digitale portefeuille. Het is het budget van BOSA DG DT. Het grootste deel van het budget zal evenwel naar de digitale portefeuille gaan.
Sta mij toe dat ik eerst in herinnering breng dat de portefeuille gebaseerd is op het concept van de digitale identiteit. Ik vermeld dat, omdat dat van fundamenteel belang is in het licht van de verschillende digitale projecten die ik in de steigers aan het zetten ben, waaronder de uitbreiding van de eBox, waarover u mij vandaag ook ondervraagt.
De eBox moet inderdaad gezien worden als een digitale verblijfplaats voor burgers en ondernemingen. Hij vormt in die zin een essentieel onderdeel van de digitale portefeuille. U zult dan ook begrijpen dat de ontwikkeling van een Belgische digitale portefeuille een speerpunt is van mijn digitale agenda. Overigens werkt Europa via een herziening van de Europese eIDAS-wetgeving aan standaarden voor een digitale portefeuille. Ik waak er dan ook over dat Belgische ontwikkelingen, waarbij wij ons op sommige punten als een voorloper mogen beschouwen ten opzichte van andere lidstaten, mee de toon zetten op Europees niveau.
Waar zijn wij precies mee bezig? De digitale portefeuille, ook wel wallet genoemd, zal de vorm aannemen van een app die kan worden gebruikt op een smartphone. Hij zal gepaard gaan met onder meer de hiernavolgende functionaliteiten: een digitale identiteit en identificatiediensten, om zich te authenticeren voor onlinediensten, een ondertekensysteem, een integratie van de eBox, zoals al vermeld, en de mogelijkheid om attesten te stockeren en uit te wisselen met derden, maar ook persoonsgegevens en een zicht op die persoonsgegevens.
Het concept van de digitale portefeuille houdt in dat elke burger over zijn eigen documenten zal kunnen beschikken en deze, als hij dat wil, zal kunnen delen met andere personen en/of overheidsdiensten.
Specifiek inzake de digitale identiteit en de identificatiediensten waarmee men zich kan authenticeren bij de onlinediensten van de overheid, kan ik nog het volgende zeggen. De basisidentiteitsdocumenten zullen ter beschikking worden gesteld en zullen kunnen worden geraadpleegd. De lijst van documenten die later raadpleegbaar zullen zijn, is echter niet beperkt. Het gaat om een open model. Zo pleeg ik nu al overleg met het oog op het integreren van een toekomstig digitaal rijbewijs en een digitaal paspoort. Op termijn komt er ook een aanpassing van het wettelijke kader, waardoor de digitale portefeuille dezelfde juridische waarde zal hebben als een e-ID. Dit betekent dat deze portefeuille ook aanvaard en gebruikt zal kunnen worden door bijvoorbeeld de politie.
Het spreekt voor zich dat met een digitale ambitie van deze omvang de hoogste waarborgen inzake informatie- en gegevensbeveiliging vereist zijn. Security by Design en Privacy by Design zijn uiteraard basisprincipes voor de ontwikkeling van de digitale portefeuille en worden van bij het ontwerp geïntegreerd, en dit doorheen de hele levenscyclus. Het is de bedoeling dat de digitale identiteit hetzelfde veiligheidsniveau biedt als de elektronische identiteitskaart. In een voorstudie werden de algemene concepten voor de privacybescherming en de veiligheid van de gegevens gevalideerd. Nu moet er nog een uitgebreidere analyse volgen. Er is uiteraard ook voorzien in een impactanalyse van de beveiliging van de persoonsgegevens. Tot slot zal de digitale portefeuille ook regelmatig geaudit en gecertificeerd moeten worden volgens de eisen van de e-IDAS-verordering.
De digitale portefeuille is op dit moment volop in ontwikkeling. De eerste operationele versie is gepland voor 2023. Er komt geen uitrol als zodanig. De app zal beschikbaar zijn in de appstore en zal dus geïnstalleerd en gebruikt kunnen worden door elke burger die dat wil. De digitale portefeuille zal uiteraard complementair zijn met de bestaande diensten en het zal iedereen vrij staan er wel of niet gebruik van te maken. Ik ben ervan overtuigd dat België met de ontwikkeling van deze digitale portefeuille een grote sprong voorwaarts zal maken in de digitale dienstverlening en in de administratieve vereenvoudiging voor onze burgers en ondernemingen.
04.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, als ik uw antwoord zo hoor, ben ik enthousiast. Ik denk dat wij niet moeten onderdoen voor andere landen als het aankomt op technologie. Eigenlijk mogen wij er ook best fier over zijn dat wij voldoende goed gekwalificeerde IT-profielen hebben om dergelijke applicaties te bouwen. Als wij de juiste stappen zetten en als de overheid de juiste omkadering biedt, dan denk ik dat wij op dat vlak een voortrekkersrol kunnen spelen in Europa. U kunt van mij en mijn fractie altijd steun verwachten voor dergelijke projecten.
L'incident est clos.
05 Vraag van Michael Freilich aan Mathieu Michel (Digitalisering, Administratieve Vereenvoudiging, Privacy en Regie der Gebouwen) over "De elektronische facturatie" (55028113C)
05 Question de Michael Freilich à Mathieu Michel (Digitalisation, Simplification administrative, Protection de la vie privée et Régie des Bâtiments) sur "La facturation électronique" (55028113C)
05.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, de voorbije jaren heeft Europa ingezet op het gebruik van de e-facturatie. Het gaat dan niet alleen over de B2G, dus business to government, maar ook over de facturatie tussen bedrijven.
In uw beleidsnota lees ik het volgende: "De veralgemening van e-facturatie zal voor onze economische structuur dan ook het pad effenen naar een realtime-economie." U stelde echter wel dat momenteel slechts 25 % van alle ondernemingen gebruikmaakt van e-facturatie, terwijl het Europese gemiddelde 32 % is. U wilt "de IT-sector aanmoedigen hun commerciële aanbod op dit gebied verder te standaardiseren." U zou een impactanalyse laten maken met betrekking tot de mogelijke verdere uitrol en gebruik van e-facturatie.
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot een algemene uitrol van e-facturatie tussen bedrijven? Welke stappen wilt u nog zetten?
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot die impactanalyse?
05.02 Staatssecretaris Mathieu Michel: Mijnheer Freilich, er zijn reeds heel wat stappen gezet en het is mijn intentie om hierop voort te bouwen. Sinds 2012 ondersteunt de Belgische regering het wijdverbreide gebruik van elektronische facturatie, vooral bij kmo's en overheidsinstanties.
In deze context is de FOD BOSA belast met de missie van informeren, aanmoedigen en zoeken naar een breed draagvlak. Sinds 2015 is hij actief betrokken bij de ontwikkeling van Peppol, een gestandaardiseerd ecosysteem dat de uitwisseling van elk gestructureerd elektronisch document mogelijk maakt.
Het succes van deze inspanningen mag gerust in de verf gezet worden. Vandaag hebben niet minder dan 50.000 Belgische bedrijven zich geregistreerd om deze documenten te ontvangen, wat België op de derde plaats zet met betrekking tot de toepassing van dit wereldwijd gestandaardiseerde ecosysteem.
De stapsgewijze omschakeling naar een elektronische facturering vraagt uiteraard de nodige ondersteuning van ondernemingen. Om die redenen en om te sensibiliseren rond het gebruik van elektronische facturering, heeft het directoraat-generaal Digitale Transformatie van de FOD BOSA de platformen Hermes en Mercurius opgezet.
Dankzij het Hermesplatform kan elke verzender van facturen onder bepaalde voorwaarden het gestandaardiseerde Peppol-ecosysteem gebruiken om zijn facturen te versturen naar commerciële partners in de Belgische overheidssector, dat zijn er 5.500, of in de privésector, dat zijn er 1,9 miljoen.
Meer dan driekwart van alle facturen die vorig jaar naar bedrijven werden verzonden, waren elektronische facturen. 60 % werd via e-mail verzonden. De overige 16 % werd via een gestructureerd elektronisch bestand verzonden.
Daarnaast is er het Mercuriusplatform, gelanceerd in 2014 en geïntegreerd in het Peppol-ecosysteem, dat alle Belgische inkopers en hun leveranciers helpt om de stappen te zetten naar grootschalige elektronische facturatie. Het is de bedoeling om het hele aankoopproces te dematerialiseren.
Het wordt momenteel gebruikt door 2.400 aanbestedende diensten en 15.000 leveranciers, waarvan 6.000 verzenders van gestructureerde berichten. Het verwerkt ongeveer 125.000 facturen per maand.
Dat brengt mij tot de vanzelfsprekende voordelen van het gebruik van elektronische facturen. Zo is berekend dat de toename van e-facturering in 2020 zich vertaalt in een vermindering van de administratieve lasten voor bedrijven en particulieren met ongeveer 1,5 miljoen. Dit blijkt uit metingen van het meetbureau van de DAV. Dit brengt de totale besparing over de periode 2013-2020 op 1,38 miljard euro.
Als we dit op lange termijn doortrekken, zou een veralgemening tot alle in België uitgewisselde facturen leiden tot een productiviteitswinst voor België in het geheel. Dit zou de Belgische concurrentiepositie ontegensprekelijk versterken.
Wat de impactanalyse betreft, voert de DAV sinds 2013 jaarlijks een uitgebreide enquête over e-facturering uit. Op basis van de resultaten van deze enquête heeft de DAV in september 2020 besloten om een effectbeoordeling uit te voeren van verschillende beleidsopties die het gebruik van e-facturering zouden kunnen stimuleren. De reikwijdte van de studie werd van tevoren bepaald door een werkgroep waarin verschillende belanghebbenden zitting hadden: Agoria, de Confederatie Bouw, het Institute for Tax Advisors and Accountants, het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, UNIZO, E-invoicing van de Vlaamse Overheid, het Verbond van Belgische Ondernemingen enzovoort.
Concreet werd in januari en februari 2021 een online enquête gehouden bij 800 personen die verantwoordelijk zijn voor of betrokken zijn bij de boekhouding en facturatie in Belgische bedrijven. Er werden drie opties voorgesteld: ten eerste, een status quo; ten tweede, een B2G-verplichting, waarbij bedrijven hun facturen in een gestructureerde elektronische versie aan de overheidsdiensten moeten sturen; en ten derde, een B2B- en B2G-verplichting, waarbij de bedrijven hun facturen elektronisch aan zowel overheidsdiensten als andere bedrijven moeten sturen.
Uit de impactanalyse blijkt dat om het gebruik van elektronische facturatie in België te veralgemenen een gefaseerde aanpak noodzakelijk is, geflankeerd door een duidelijke overheidscommunicatie. Ik nodig u uit om kennis te nemen van de resultaten van de studie, waarvan ik hier een kopie voor u heb.
05.03 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik nodig u uit om kennis te nemen van mijn wetsvoorstel hierover, maar misschien hebt u het al gelezen.
U spreekt van een besparing van maar liefst 1,38 miljard euro door het gebruik van e-facturatie. Dat is een enorm bedrag. Ondernemingen zouden daardoor efficiënter kunnen werken en kosten kunnen besparen, maar niet alleen dat. Ook het milieu zou er heel wat beter van kunnen worden als al die brieven niet meer zouden worden verstuurd.
Ik volg cyber op. Als men dankzij e-facturatie automatisch computers met computers kan laten communiceren, dan kunnen bijvoorbeeld ook het onderscheppen van e-mails of het versturen van phishingmails met valse facturen worden aangepakt. Dit zou een heel positieve impact op onze ondernemingen kunnen hebben.
U zegt dat dit stapsgewijs moet gebeuren, met een gefaseerde aanpak en sensibilisering. Dat is allemaal goed en wel, maar uw regering heeft gezegd de eBox voor ondernemingen te zullen verplichten in 2025, omdat het er anders niet van zou komen. Mijn wetsvoorstel om de e-facturatie te verplichten, niet morgen of overmorgen, maar ook in 2025, gaat in diezelfde richting.
Ik hoop dat we in u en in deze regering een partner vinden. Net zoals we kunnen samenwerken rond de eBox, zouden we ook rond e-facturatie kunnen samenwerken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.14 uur.
La réunion publique de commission est levée à 10 h 14.