Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du
Climat |
Commissie
voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
du Mardi 10 mai 2022 Matin ______ |
van Dinsdag 10 mei 2022 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door de heer Christian Leysen.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 00 et présidée par M. Christian Leysen.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01 Débat d'actualité sur le rapport du GIEC et questions jointes de
- Séverine de Laveleye à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le 3e chapitre du 6e rapport du GIEC" (55026873C)
- Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le suivi réservé par le gouvernement au troisième volet du sixième rapport d'évaluation du GIEC" (55027021C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport d'évaluation du GIEC sur l'atténuation du changement climatique" (55027586C)
- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La troisième partie du sixième rapport du GIEC" (55027615C)
- Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport du GIEC" (55027642C)
01 Actualiteitsdebat over het IPCC-rapport en toegevoegde vragen van
- Séverine de Laveleye aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het derde hoofdstuk van het zesde IPCC-rapport" (55026873C)
- Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De acties van de regering n.a.v. het derde deel van het zesde evaluatierapport van het IPCC" (55027021C)
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het assessmentrapport van het IPCC over de mitigatie van de klimaatverandering" (55027586C)
- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het derde deel van het zesde IPCC-evaluatierapport" (55027615C)
- Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het IPCC-rapport" (55027642C)
01.01 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, le 4 avril 2022, le GIEC sortait, sans surprise, le troisième et dernier chapitre de son sixième rapport d’évaluation, qui traite spécifiquement de la mitigation du changement climatique. Ce ne sont pas de bonnes nouvelles même si ce n'est pas surprenant. Ce qui m'a plus étonnée, c'est le peu d'échos qu'il y a eu dans la presse. C'est probablement dû au fait que nous vivons plusieurs crises en même temps. Vous vous êtes évidemment exprimée sur la question. Nous y reviendrons, je l'espère, de façon un peu plus approfondie.
Ce troisième chapitre met en avant plusieurs éléments. Il y a notamment le fait que, pour maintenir l’élévation à 1,5 ºC, il nous faut stabiliser nos émissions de gaz à effets de serre avant 2025 tant à l'échelle belge que mondiale, soit dans trois ans, et les diminuer de 48 % d’ici 2030 puis de 80 % d'ici 2050 par rapport à 2019!
Par ailleurs, pour maîtriser les changements climatiques, on doit sortir des énergies fossiles au plus vite et, dès lors, à tout le moins mettre fin aux investissements dans ces énergies.
Ce rapport mentionne aussi que les solutions existent: on sait comment faire et on a la technologie pour le faire. C’est notamment le cas des énergies renouvelables qui sont moins chères et efficaces.
Il y a aussi la nécessité de modifier radicalement nos modes de production mais aussi de consommation. Un nouvel accent est mis sur les comportements, notamment en matière de mobilité et d’alimentation, spécifiquement pour les groupes sociaux favorisés bien entendu.
Enfin, ni le stockage du carbone, ni les technologies ne nous permettront seuls d’atteindre nos objectifs, dès lors qu’une sortie immédiate des énergies fossiles est nécessaire.
Madame la ministre, je vous interrogeais à la sortie des deux premiers chapitres et je reviens aujourd'hui sur ce troisième et dernier volet.
Mes questions sont assez évidentes. Que pouvons-nous encore attendre sous cette législature pour sortir des énergies fossiles? Quels sont les autres leviers sur la table dans les politiques que vous menez pour nous donner l'espoir d'atteindre nos objectifs climatiques dans les trois ans qui viennent?
01.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la
Ministre,
Trois ans. Selon la dernière publication du Giec
parue le 4 avril dernier, c’est ce qu’il nous reste pour éviter les effets les
plus dévastateurs du changement climatique.
La bonne nouvelle, c’est qu’il est toujours
possible de diminuer nos émissions de gaz à effet de serre de moitié d’ici
2030.
Mais, à nouveau, il faut s’en donner les
moyens. Vous l’avez d’ailleurs déclaré dans la presse, Madame la Ministre: Il
faut aller plus vite et plus loin. D’abord, pour réduire drastiquement ces
émissions, et donc pour mettre fin le plus rapidement possible à notre
dépendance aux énergies fossiles. Mais également en augmentant sensiblement nos
investissements dans les énergies renouvelables.
Cette fois, les experts du Giec mettent à
notre disposition différentes stratégies d’atténuation, en envisageant de nombreuses
possibilités qui ne demandent qu’à inspirer nos stratégies futures de lutte
contre le changement climatique.
Nous disposons par ailleurs de toutes les
technologies dont nous avons besoin pour enclencher une diminution massive de
nos émissions de gaz à effet de serre.
En conséquence, Madame la Ministre:
•Comment le gouvernement entend-il intégrer
les conclusions et les pistes de solution de ce troisième rapport du Giec dans
sa stratégie de lutte contre le changement climatique, notamment dans son
nouveau plan de transition énergétique?
•Comme je l’ai rappelé, le Giec nous donne
encore 3 ans avant les effets les plus dévastateurs du changement climatique.
Comment la stratégie du gouvernement, sur le court terme, visant à sortir
partiellement du nucléaire en construisant deux nouvelles centrales au gaz
est-elle compatible avec les alertes répétées du Giec? Permettra-t-elle
d’atteindre les objectifs que nous nous sommes fixés pour 2030?
•Enfin, pour reprendre les propos du
Secrétaire général de l’ONU, Antonio Guterres, estimez-vous également que la
guerre en Ukraine pourrait “faire dérailler encore plus l’action en faveur du
climat?” Si oui, de quelle manière? Que fait notre pays pour garantir que ça ne
soit pas le cas?
Je vous remercie d’avance pour vos réponses,
Sophie Rohonyi
Députée fédérale
01.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 4 april 2022 presenteerde het IPCC het langverwachte derde en laatste luik van zijn zesde assessmentrapport over de klimaatverandering. Dat derde deel focust op oplossingen om de klimaatverandering tegen te gaan, met name de mitigatie.
Zoals verwacht bracht het rapport slecht nieuws. De wereldwijde uitstoot lag nog nooit zo hoog. Bepaalde paden om de klimaatverandering onder 1,5°C te houden liggen intussen definitief buiten bereik. De wereld ligt dus allesbehalve op koers. Zelfs als we de engagementen van alle landen op de COP26 halen, komen wij in het beste geval uit op een opwarming van 2,7°C tegen het einde van de eeuw. Wellicht zal dat zelfs 3,2°C worden.
VN-secretaris-generaal Guterres noemde het nieuwe IPCC-rapport dan ook een catalogus van holle klimaatbeloftes van wereldleiders, die ons op weg zetten naar een onleefbare aarde. De mensen in India en Pakistan weten intussen al heel goed hoe dat voelt.
Het IPCC-rapport kwam dus met een niet mis te verstane boodschap. De mondiale uitstoot moet pieken tegen 2025, halveren tegen 2030 en tot nul worden herleid tegen het midden van de eeuw. Daarvoor hebben wij onmiddellijk sterke emissiereducties nodig in alle sectoren en moeten alle landen hun emissie- en klimaatdoelstellingen herzien tegen de COP27. Het goede nieuws is dat de knowhow en de tools daarvoor bekend zijn. Er is ook geld genoeg in de wereld om de doelstellingen te realiseren. Enkel het beleid om dat te realiseren ontbreekt nog.
Mevrouw de minister, zal u ervoor zorgen dat België zijn klimaatdoelstellingen aanscherpt tegen de COP27?
Wat zal u doen om het investeringsritme in de klimaattransitie aan te scherpen, aangezien dat volgens het IPCC drie- tot zesmaal hoger moet liggen tegen 2030?
Wat zal België doen om de investeringskloof met het Zuiden te helpen dichten?
Tot slot, hoe zal u de gecoördineerde beleidspakketten op alle beleidsniveaus in de hele economie tot stand brengen, die het IPCC nodig acht voor een systemische verandering?
De voorzitter: De heer Senesael heeft zich laten verontschuldigen voor zijn vraag nr. 55027615C.
01.04 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de collega's hebben al aangehaald dat het nieuwste deel van het IPCC-rapport een aantal interessante inzichten biedt, positieve maar ook een flink aantal negatieve. Ik zet ze even op een rijtje.
We weten dat de CO2-uitstoot ten laatste in 2025 zou moeten pieken om vervolgens een daling in te zetten. Het rapport stelt echter dat de vooruitzichten niet zo hoopvol blijken. De huidige klimaatplannen zijn too little, too late. Glasgow heeft dan wel in veel landen tot meer klimaatambitie geleid, maar volgens het rapport volstaat dat niet om echt een verschil te maken. De uitstap uit fossiele brandstoffen is dus urgenter dan ooit. De oorlog in Oekraïne vormt een enorme opportuniteit om versneld van onze gas- en oliebehoefte af te raken. We moeten nu dan wel doorduwen, gewoonweg van importeur veranderen is niet het antwoord op de crisis. Tot zover het slechte nieuws.
Het goede nieuws is dat duurzame oplossingen, zo stelt het rapport, alsmaar goedkoper worden. De kostprijs van de productie van hernieuwbare energie daalt en specialisten berekenden dat de beperking van de opwarming tot minder dan 2°C inmiddels economisch meer oplevert dan het kost. Ik herhaal, het levert meer op dan het kost. Kosten van minder dan 100 dollar per ton CO2-uitstoot, de uitrol van zonne-energie, het verbeteren van energiezuinigheid, het terugdringen van de ontbossing, het vasthouden van koolstof in de bodem en het verminderen van de uitstoot van methaan, dat is het pakket waarmee we tegen 2030 de uitstoot alvast kunnen halveren. We kunnen ons energieverbruik verder verlagen terwijl onze levensstandaard toch verhoogt, zo leert het rapport ons verder.
Kortom, er is heel wat werk aan de winkel. De fase van plannen en verslagen maken mogen we stilaan afronden, het is tijd voor actie. Dat zegt onze fractie overigens al heel lang. Dat vraagt de klimaatgeneratie ons en dat vraagt de planeet ons.
Mevrouw de minister, welke lessen trekt u uit het derde deel van dit IPCC-rapport en met welke daarvan gaat u meteen aan de slag? Welke inspanningen zal de regering doen om onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen terug te dringen?
01.05 Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, ik wil graag aansluiten bij het actualiteitsdebat.
Ik hoor het u graag zeggen, mevrouw Buyst. Met het pakket dat voorligt kunnen we de uitstoot tegen 2030 halveren, maar ik weet niet voor wie die boodschap bedoeld is. Ik ga ervan uit dat ze vooral voor de andere continenten op deze planeet bedoeld is, want de minister heeft ongetwijfeld kennisgenomen van het nieuws dat vandaag prominent aanwezig is. De voorbije vijf jaar zei men dat de kans dat de grens van 1,5°C opwarming in de volgende jaren zou worden bereikt 10 % bedroeg. Nu zegt men dat de aarde in de jaren voor 2027 al minstens één jaar 1,5°C warmer kan zijn. De kans daarop is gestegen tot 48 %.
Ik vrees dat ik het slechte nieuws alleen maar kan bevestigen. Mitigatie is één zaak, maar onvermijdelijk zal er ook een dure adaptatie nodig zijn als we een klein beetje in de realiteit willen leven.
01.06 Christian Leysen (Open Vld): Ook ik wil even aansluiten bij het actualiteitsdebat. We weten dat er heel wat inspanningen op het vlak van hernieuwbare energie worden geleverd en dat we die ook willen versterken en versnellen, maar dat is niet evident als men weet dat er voor het elektriciteitsnet heel wat interconnecties zijn. Hoe kijkt u naar deze problematiek? Is voor die versnelling ook een realistische implementatietermijn mogelijk?
De collega's hebben al naar de nieuwe geopolitieke toestand verwezen. Er is ook de beslissing om ons nucleair park, weliswaar vertraagd, af te bouwen. Dat maakt dat wij onze afhankelijk van gas bestendigen. Er is ook de wens om de energiebevoorrading te wijzigen en van Russisch gas naar Amerikaans schaliegas over te schakelen. Hoe staat u daar tegenover? Men zou ook de Russische olie willen vervangen door olie uit het Midden-Oosten. Hoe kunnen al deze stappen in deze context ook effectief worden doorgevoerd?
01.07 Zakia Khattabi, ministre: Mesdames et messieurs, je vais tâcher d'apporter des réponses à des choses que j'ai entendues.
Que le dernier rapport du GIEC soit alarmant ne constitue malheureusement pas une surprise. Vous l'avez relevé, madame de Laveleye.
Nous savons que nous devons atteindre la neutralité climatique d’ici 2050 si nous souhaitons limiter au maximum les impacts de ce changement climatique. C’est bien dans cet objectif européen que le gouvernement fédéral s’inscrit.
Il y a moins d’un an, je suis venue, accompagnée par mon administration, vous présenter et débattre avec vous de la déclinaison belge des scénarios de transition vers la neutralité climatique. Comme vous l’évoquez, les pistes et les principales solutions sont connues. Il s’agit maintenant de les concrétiser de manière cohérente et au plus vite.
Je me réjouis que le rapport souligne l’importance tant d’une approche globale et cohérente, que de l'enjeu de la gouvernance. Cela confirme la stratégie que j’ai initiée.
Om de
daadkracht van de federale regering te verhogen, hebben wij, zoals u weet, een
nieuw kader voor climate governance in het leven geroepen. Ik heb mijn
collega-ministers daarbij betrokken, die bevoegd zijn voor alle materies die
ook maar iets te maken hebben met het koolstofvrij maken van onze economie en
maatschappij.
We hebben 36 roadmaps of beleidslijnen aangenomen die bijdragen tot een vermindering van de broeikasgasuitstoot in ons land.
We zijn gestart met de uitrol van de roadmaps en tegen september zullen we een stand van zaken voorleggen. De roadmaps zullen vervolgens ook de basis vormen voor de gesprekken die wij in de herfst van dit jaar zullen voeren met alle stakeholders in het kader van de klimaattafels. De roadmaps zullen dan worden besproken, evenals hun tenuitvoerlegging en de aanvullende maatregelen die moeten worden genomen door de federale overheid.
Die bespreking moet daarna dienen als input voor de federale bijdrage aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan, waarvan een bijgewerkt ontwerp moet worden ingediend bij de Europese instanties tegen juni 2023. De gesprekken zullen bijgevolg plaatsvinden tegen de achtergrond van de verhoogde Europese klimaatambitie voor 2030 en het Fit for 55-pakket.
Les décisions récentes du gouvernement, visant à donner un coup d'accélérateur à la transition énergétique et à accroître notre indépendance énergétique font partie de cet ensemble de mesures qui doivent soutenir la décarbonation.
La question du mix énergétique n'interfère pas avec l'atteinte de nos objectifs en 2030. En effet, la production d'électricité fait partie du système européen d'échange de quotas d'émission, lequel fixe un plafond pour les émissions totales de CO2 au niveau européen. Donc, quels que soient les choix opérés au niveau belge en la matière, il n'y aura pas plus de CO2 dans l'atmosphère.
En revanche, il est clair que nous devons éviter tout risque de locking dans des infrastructures carbonées. La construction de centrales au gaz ne peut donc être envisagée que comme une solution intermédiaire en lien avec une stratégie de déploiement massif des énergies renouvelables, et c'est ce que nous prévoyons.
En matière de financement, le gouvernement travaille à une politique de désinvestissement des combustibles fossiles pour l'État fédéral et les institutions sous son autorité. En outre, la Belgique s'est engagée, à Glasgow, à mettre fin à tout nouveau soutien public direct au secteur de l'énergie fossile au niveau international d'ici la fin de 2022. L'épargne sera également mobilisée dans des projets durables et les investissements dans les combustibles fossiles des deuxième et troisième piliers de pension seront progressivement supprimés.
Une stratégie belge de financement durable est en cours d'élaboration. Elle repose sur deux piliers: d'une part, le gouvernement fédéral, en tant qu'investisseur et, d'autre part, la durabilité du secteur financier lui-même. Je peux vous annoncer que les résultats seront proclamés plus tôt que prévu. Ce sera pour la prochaine rentrée parlementaire.
Nous mobilisons également le levier économique par le Plan fédéral économie circulaire ou encore par le projet Build Back Better Circular dans le cadre du plan de relance.
De COP27 later in 2022 is inderdaad een belangrijke mijlpaal op internationaal niveau om een nieuwe stand van zaken op te maken en stappen te zetten in multilateraal verband.
In Glasgow werd reeds beslist een werkprogramma vorm te geven, teneinde sneller vooruit te gaan op het vlak van mitigatie.
De wetenschappelijke inzichten, waaronder het zesde klimaatrapport van het IPCC, moeten mee in rekening worden gebracht tijdens de gesprekken.
Verschillende landen hebben investeringen of andere vormen van steun nodig om hun ontwikkelingstraject vorm te geven op een manier die in lijn is met het akkoord van Parijs en die rekening houdt met de wetenschappelijke inzichten waarover wij beschikken.
Ons land zal constructief blijven deelnemen aan dergelijke gesprekken.
Enfin, il est évident que la guerre en Ukraine bouleverse le paysage énergétique, du moins à court et moyen terme. Alors que nous tentons de sortir d'une crise sanitaire mondiale dont nous n'avons pas encore fini de subir les conséquences, nous sommes frappés de plein fouet par une hausse majeure et inattendue du prix de l'énergie. Cependant, cette crise ne doit certainement pas nous écarter des objectifs climatiques. Au contraire, révélatrice de notre grande dépendance aux énergies fossiles, elle doit nous inciter à accélérer la transition par le développement des énergies renouvelables, mais également par une baisse de notre consommation.
Cette augmentation brutale des prix n'est évidemment pas ce que nous souhaitons. La transition va s'accompagner d'une hausse des prix des énergies les plus polluantes au bénéfice des plus propres. Mais cette hausse doit être accompagnée et maîtrisée et, surtout, servir d'incitant pour nos choix d'investissement à long terme. C'est bien dans cette perspective que le principe du pollueur-payeur et que la fiscalité verte doivent être mis en œuvre et que les subsides aux énergies fossiles doivent être abandonnés.
La hausse des prix que nous observons en ce moment est subie. Les montants dépensés vont aux pays exportateurs, au lieu d'être utilisés en vue de financer la transition et de soutenir les ménages en situation de pauvreté énergétique ainsi que les PME. Nous devons donc garder la tête froide et aider de manière urgente ceux qui sont frappés de plein fouet par cette inflation – ce que nous avons fait. Nous devons continuer à suivre la situation de près et, dans le même temps, développer les politiques structurelles qui nous permettent de nous affranchir des énergies fossiles et de nous assurer du caractère juste de la transition.
Pour conclure, je souhaite confirmer ici que notre résilience se situe autant dans l'atténuation essentielle que dans l'adaptation. Toutes deux reposent sur une large gamme d'actions qui vont de l'ajustement graduel ou ponctuel à des transformations structurelles qui font bifurquer le système en s'attaquant aux causes profondes de la vulnérabilité et de l'exposition. Atténuation et adaptation sont complémentaires. Si, pendant longtemps, la seconde a été vue comme une solution palliative aux échecs de la première, ces deux volets de l'action climatique ne sont désormais ni substituables ni subordonnables, ne serait-ce que parce qu'il est déjà nécessaire de s'adapter aux effets du changement climatique.
Sachez que nous oeuvrons à achever un ensemble cohérent de mesures fédérales d'adaptation, dont le rapport sera ensuite soumis à consultation publique.
01.08 Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse complète. On a beau avoir l'impression de dire toujours la même chose, je crois qu'il faut continuer à le dire. La trajectoire actuelle est intenable. On sait que la moitié de la population mondiale vit déjà dans des situations de stress climatique à la limite du supportable et que cela ne va qu'empirer.
Rester sous la barre des deux degrés doit rester notre objectif absolu. Je suis un peu inquiète car, de plus en plus, on entend que c'est foutu, qu'on n'y arrivera pas. Or nous, femmes et hommes politiques présents ici, ne pouvons pas nous permettre d'aller sur la pente du défaitisme. C'est notre responsabilité première de garder ce cap et de le transformer en une réalité.
Dans cette salle ainsi qu'à l'extérieur, certains regardent ailleurs que chez nous. Pourquoi la Belgique devrait-elle faire des efforts alors que la Chine, l'Arabie saoudite… C'est le rôle des Nations Unies de pousser tout le monde et, dans les débats internationaux, la Belgique a toujours été à la hauteur des ambitions.
On se pose aussi la question de savoir si c'est seulement possible. N'allons-nous pas passer d'un poison à un autre? Oui, c'est possible. Comme vous l'avez dit, votre administration a travaillé à des scénarios. Ils ont été présentés ici en commission voici un an, juste après votre arrivée. On sait donc que c'est possible. Cela doit être possible et on ne peut pas se permettre de se dire que c'est trop compliqué pour nous.
Vous avez rappelé des éléments importants sur lesquels vous travaillez avec votre gouvernement, notamment une gouvernance climatique. Je pense que c'est un exemple qui doit susciter une meilleure gouvernance à l'échelle nationale. Nous y travaillons en Commission interparlementaire Climat. Ce sera un des gros défis. J'espère que nos partenaires partout, en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles, et au sein de ce Parlement se mettront d'accord sur des objectifs pour aller plus vite.
Madame la ministre, je ne veux pas répéter tout ce que vous avez dit. On attend une fiscalité verte. Attention, le temps passe! On n'a plus vraiment le temps. On attend une stratégie de désinvestissement dans les énergies fossiles. Vous avez dit qu'on y travaille. On a maintenant besoin de résultats très vite. Je vous prie dès lors de transmettre ce message à vos partenaires de majorité et à vos collègues à l'échelle nationale. Dans deux ans, ce sont les élections. On veut des résultats avant! Le changement climatique n'attend pas. Je crois que cela reste la crise majeure à laquelle nous sommes confrontés. Je regrette que ce ne soit pas pris suffisamment au sérieux par certains dans notre pays.
01.09 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, madame la ministre, pour votre réponse très complète, ce qui laisse transparaître un grand volontarisme pour lequel je vous remercie, en particulier lorsqu'il s'agit d'accélérer la transition énergétique avec le nouveau plan fédéral que vous avez évoqué. Je vous en remercie, parce que c'est vrai que, malheureusement, nous sommes au pied du mur.
Cela a été souligné par ce fameux rapport du GIEC mais aussi par la guerre avec la Russie qui a finalement mis en évidence notre dépendance totale à ce pays, tant pour le gaz que pour le pétrole. Finalement, c'est un non-sens diplomatique. On le sait aujourd'hui. Mais c'est aussi un non-sens climatique. Je vous remercie donc de l'avoir souligné.
Je pense que cette guerre en Ukraine doit être vue comme une opportunité pour accélérer nos efforts en la matière. Au niveau européen, nous devrions aller davantage vers la construction d'un marché commun du renouvelable. Je trouve qu'on ne met pas suffisamment en avant la nécessité d'aller chercher les énergies renouvelables là où elles sont: le soleil dans le Sud, le vent dans le Nord. Il faut faire en sorte d'aller vers quelque chose qui redonne un sens au projet européen. Cela permettrait, comme je l'ai dit, de mutualiser nos énergies, nos efforts et notre recherche.
Il reste aussi tout ce qui concerne la politique climatique incitative; je pense que là aussi, nous devons davantage soutenir les bons comportements. Il faut rappeler que nous avons une responsabilité politique mais aussi mettre en avant les bons comportements individuels. Je pense à l'alimentation, au fait de diminuer l'alimentation carnée, au fait d'isoler davantage les bâtiments et de mettre davantage en avant ce qui existe en la matière pour soutenir les ménages. On sait à quel point, aujourd'hui, c'est nécessaire.
Il faut également encadrer mieux le télétravail et réduire davantage le gaspillage alimentaire. C'est en cela que je pense que nos ambitions doivent être poursuivies avec vos collègues qui n'ont pas nécessairement le climat dans leurs attributions mais qui disposent de leviers importants.
Je me dois aussi de mettre en avant les incitants financiers à la mobilité douce. En cela, et à ce sujet je suis déçue de ne pas vous avoir entendue, votre gouvernement a décidé de verdir les voitures de société. Or, ces voitures de société auront besoin d'énergie. Le GIEC a souligné la nécessité de réduire notre consommation énergétique. Pour moi, il y a un non-sens qui devra à un moment donné être réglé. On ne pourra pas attendre, comme on l'a dit, 2030 pour ce faire.
Pour le reste, je vous encourage dans vos efforts et je vous encourage aussi à alerter vos collègues au sein de ce gouvernement et vos homologues dans les entités fédérées.
01.10 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp, bent u niet van plan bijkomende acties te ondernemen, boven op wat u al had gepland. Dat vind ik een frappante vaststelling. Concludeert u nu dat u met uw beleid goed bezig bent of niet? Ik kan het er niet helemaal uit afleiden, maar u bent duidelijk blij dat het IPCC-rapport nu ook een hoofdstuk over de impact van gedragsverandering bevat en u schrijft zich volledig in de logica in dat fossiele energie duur moet zijn om aan te zetten tot een transitie.
Daar is echter een groot probleem mee: zonder hefbomen van de overheid – wij spreken dan niet over asociale ecotaksen – kunnen mensen hun uitstoot niet verminderen. De overheid moet hen juist helpen met massale publieke investeringen in de renovatie van huizen, hernieuwbare energie en een performant en betaalbaar openbaar vervoer, maar dat zien wij momenteel helemaal niet.
U hebt een federale governance opgezet, maar daarmee zullen wij er niet komen. Wij hebben een Belgische governance nodig. U kunt niet blijven morrelen in de marge van het federale hoekje. Het gaat om een levensbedreigende crisis. Voor de coronacrisis heeft het federale niveau ook de touwtjes in handen genomen. Waarom zou dat niet kunnen voor de klimaatcrisis? Wij hebben nu een kordaat beleid nodig om de uitstoot van broeikasgassen zo snel mogelijk tot nul te reduceren. Het IPCC was duidelijk: de beslissingen die wij nu nemen, kunnen een leefbare toekomst verzekeren. Wij weten wat te doen, wij weten hoe wij het moeten doen en het is nu aan ons om actie te ondernemen.
01.11 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, een spreektijd van twee minuten is kort om te repliceren op een dergelijk belangrijk onderwerp, maar ik zal het alsnog proberen.
Ik wil eveneens verwijzen naar het rapport van de Wereld Meteorologische Organisatie dat vandaag in de pers kwam. Uit dat rapport blijkt dat de kans groot is dat binnen vier jaar opnieuw een warmste jaar ooit gemeten wordt. Het vorige dateert uit 2016 en blijkbaar is de kans groot dat zich dat binnen vier jaar opnieuw voordoet. Dat is heel concreet. Dat bericht moet ik namelijk plaatsen naast een bericht dat twee dagen geleden in de pers kwam over een peiling naar de klimaatgevoeligheid van de Vlaming. Volgens die peiling is de Vlaming wel bezorgd over het klimaat, maar de bereidheid om daaraan iets te doen, is een pak kleiner. Dat komt volgens mij omdat wij de impact van deze klimaatcrisis op het leven van de gewone mens veel concreter moeten maken.
Heel even wil ik teruggrijpen naar een uitspraak van een vorige spreker. De klimaatopwarming kan vergeleken worden met een badkuip waarin allemaal CO2-kraantjes openstaan, de ene kraan al wat groter dan de andere. Elke kraan die wij dichtdraaien, in ons land of in een ander land, zorgt ervoor dat de badkuip iets minder snel overloopt. Dus ja, België zal zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. Ook het buitenland, ook andere werelddelen, maar ook België en ook Europa.
Ik treed mevrouw Daems bij als zij zegt dat het om een systeemverandering moet gaan. Er zijn heel veel hefbomen, zoals mobiliteit, energie en fiscaliteit. Geen enkele hefboom zal de klimaatopwarming als enige kunnen veranderen. Als minister denk ik dat u uw collega-ministers ertoe aanspoort om actie te ondernemen. Dat is de verdienste van uw beleid, niet gemakkelijk, maar u doet het wel. U gaat achter de ministers aan, zodat zij doen wat nodig is. De meest ecologische keuze moet namelijk gewoonweg de meest logische keuze worden.
Présidente:
Kim Buyst.
Het incident is gesloten.
- Albert Vicaire à Eva De Bleeker (Budget et Protection des consommateurs) sur "La hausse du prix de l’huile de tournesol et des biocarburants" (55026466C)
- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La politique des biocarburants face à l'explosion des prix des céréales et des huiles végétales" (55027588C)
- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'augmentation du prix des biocarburants et l'incorporation obligatoire" (55027629C)
- Albert Vicaire aan Eva De Bleeker (Begroting en Consumentenbescherming) over "De stijging van de prijs van zonnebloemolie en biobrandstoffen" (55026466C)
- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het biobrandstoffenbeleid in het licht van de exploderende prijzen voor graan en plantaardige olie" (55027588C)
- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stijgende prijzen van biobrandstoffen en de bijmengverplichting" (55027629C)
02.01 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Madame la ministre, ma question concerne la hausse du prix de l'huile de tournesol, ainsi que son usage dans les biocarburants.
Comme vous le savez, 35 à 45 % des graines de tournesol importées en Europe proviennent d'Ukraine et une plus faible proportion est importée de Russie. L'huile produite à partir de ces graines fait déjà l'objet d'une spéculation très active, de sorte que les prix augmentent très fortement.
Pourtant, cette huile entre dans la composition d'une grande quantité de produits alimentaires que nous consommons tous. Cette huile est également exploitée comme biocarburant, et c'est sur ce point que je voudrais attirer votre attention, madame la ministre.
En effet, si nous voulons protéger les consommateurs d'une flambée des prix de leurs produits alimentaires en raison de la flambée du prix de l'huile de tournesol, ne pouvons-nous pas permettre de rediriger une partie des graines de tournesol qui étaient prévues pour le biocarburant vers l'alimentation?
Madame la ministre, ne devrait-on pas, jusqu'à ce que le marché se stabilise à nouveau, empêcher que de l'huile de tournesol soit utilisée dans les biocarburants, afin de la conserver pour l'alimentation? Je vous remercie pour votre réponse à cette question, qui était initialement adressée à M. Clarinval.
02.02 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de oorlog in Oekraïne heeft een grote impact op de mondiale productie en de beschikbaarheid voor de wereldmarkt van graan en plantaardige olie. Men had gehoopt om het graantekort nog enigszins binnen de perken te houden met extra graanexport uit India, maar daar zal nu ook minstens de helft van de oogst verloren gaan door de extreme hittegolf. Voor plantaardige olie week de markt vooral uit naar de enorm vervuilende palmolie, maar ook die mogelijkheid wordt nu beperkt doordat Indonesië een exportban heeft ingesteld om de eigen bevolking te beschermen tegen de hoge prijzen voor bakolie.
Vindt u het in die context van voedselschaarste, exploderende voedselprijzen en bijgevolg ook een massale stijging van de voedselonzekerheid en het risico van hongersnood nog te verantwoorden dat België jaarlijks een miljard liter biobrandstof op basis van landbouwgewassen voor transport gebruikt?
Vindt u het bovendien aanvaardbaar dat Belgische automobilisten in een context van heel hoge prijzen aan de pomp ook nog eens extra moeten betalen voor 10 % biobrandstof, waarvan de productiekosten vier tot vijf keer hoger liggen dan die van fossiele motorbrandstof en die bovendien veelal meer uitstoot dan fossiele diesel of benzine?
Na de publicatie van de vierde evaluatie van het Belgische biobrandstoffenbeleid door een coalitie van ngo’s drong u in een persbericht aan op de volledige uitfasering van biobrandstoffen van de eerste generatie. Wanneer komt die uitfasering er? Hoever staat men met de onderhandelingen binnen de regering? Welk ambitieniveau mogen we verwachten?
De voorzitter: De heer Verduyckt laat mij weten dat hij in een andere commissie wordt opgehouden.
02.03 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, monsieur Vicaire, madame Daems, la guerre en Ukraine a un impact majeur sur les marchés mondiaux des matières premières alimentaires telles que les céréales. Il s'agit, avant tout, d'un défi au niveau des interruptions dans les chaînes d'approvisionnement et de l'augmentation des prix.
La durée de la guerre en Ukraine et d'autres défis majeurs, comme des conditions météorologiques extrêmes dans divers pays du monde, peuvent générer des pénuries.
Plusieurs de ces matières premières, dont l'huile de tournesol que vous avez mentionnée, sont utilisées dans l'industrie alimentaire. Elles constituent aussi une matière première à partir de laquelle les biocarburants sont produits.
Les conséquences de la guerre en matière d'augmentation des prix des matières premières sur les marchés mondiaux mettent, selon moi, en avant une hérésie économique et environnementale. En effet, l'utilisation de matières premières qui peuvent être utilisées comme produits alimentaires pour la production de biocarburants est une pratique qui est devenue plus que jamais inacceptable d'un point de vue éthique.
Wij moeten in de eerste plaats een einde stellen aan de steun van de
overheid voor dergelijke praktijken. Ik pleit dan ook voor een algemeen verbod
op het gebruik van biobrandstoffen op basis van grondstoffen die ook voor
voedseldoeleinden kunnen worden gebruikt om onze Europese doelstellingen op het
gebied van hernieuwbare energie in fossiele brandstoffen voor de vervoerssector
te bereiken. De omzetting van de RED II-richtlijn is een concrete hefboom voor
de regering om stappen te zetten in die richting. Een dergelijk initiatief zou
volgens studies inderdaad eveneens een positieve impact hebben op de prijs aan
de pomp voor de consument.
De
onderhandelingen op federaal niveau verlopen onder leiding van minister Van der
Straeten. Over de uitfasering van palm- en sojaolie is er reeds een politiek
akkoord. Wat mij betreft, moet dat worden geconcretiseerd door een algemene
uitsluiting van biobrandstoffen van de eerste generatie in de bijmengverplichting.
Ik nodig u uit om u tot minister Van der Straeten te richten voor meer
informatie over het proces. Ik ben alvast duidelijk geweest over mijn ambitie.
De
voorbereidingen worden getroffen voor de realisatie van de tweejaarlijkse
evaluatie, zoals bepaald in het Nationaal Energie- en Klimaatplan.
La consommation de biocarburant à base d'huile de tournesol en Belgique est très limitée. En 2021, cette consommation n'était que d'environ 700 m³ sur une consommation totale de biocarburant de plus de 1 million de m³. Cela représente une part de moins de 0,1 %.
En 2022, jusqu'à ce jour, les biocarburants à base de graines de tournesol n'ont même pas été consommés en Belgique. Il est clair que le marché s'oriente déjà vers des biocarburants basés sur des matières premières autres que l'huile de tournesol.
02.04 Albert Vicaire (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. C'est une bonne nouvelle car on sait qu'on ne consomme pas d'huile de tournesol dans nos carburants. C'est une moins bonne nouvelle dans la mesure où nous perdons un volant d'action possible pour fermer un robinet, mais c'est quand même une bonne nouvelle au final.
Vous me dites que Mme Van der Straeten travaille sur le dossier et cela me rassure car je sais que quand un dossier est entre ses mains, il avance.
02.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Voor ons moeten biobrandstoffen op basis van alle landbouwgewassen, niet alleen van de eerste generatie en zeker niet alleen voedsel- en voedergewassen, onmiddellijk worden uitgefaseerd. In een context van wereldwijde voedselonzekerheid is het niet meer te verantwoorden om landbouwgrond op te offeren aan een teelt van gewassen voor biobrandstoffen.
U moet nu ingrijpen en afstappen van biobrandstoffen in de transportsector. De biobrandstoffen zijn een valse klimaatoplossing en leiden tot sociale en economische schade. Dan zwijgen we nog over de vele mensenrechtenschendingen in de productieketen. Dat moet dus echt stoppen.
U herhaalt ook wat u eerder zei in uw persbericht. U dringt aan op de volledige uitfasering van biobrandstoffen van de eerste generatie. Daarmee antwoordt u echter niet op mijn vraag wanneer die uitfasering er komt, hoever de onderhandelingen ter zake in de regering staan en wat de ambities zijn. Ook al leidt u de onderhandelingen niet, u moet daarover toch een idee hebben?
Ik reken er dus op dat u de snelle uitfasering bewerkstelligt en dat uw pleidooi geen lege belofte blijft, zoals die van vorig jaar in verband met de uitsluiting van soja- en palmolie. Ik dring erop aan dat u actie onderneemt.
De voorzitter: De heer Verduyckt is er niet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van Barbara Creemers aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het niveau van blootstelling van wilde bijen aan pesticiden" (55027333C)
03 Question de Barbara Creemers à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le niveau d'exposition des abeilles sauvages aux pesticides" (55027333C)
03.01 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de lidstaten van Europa hebben inzake de vermindering van de kolonies honingbijen een drempel van 10 % vastgelegd. Met andere woorden, men neemt vrede met 10 % sterfte bij honingbijen na de winter. Voor hommels en solitaire bijen – wilde bestuivers – stelt de Europese Commissie voor geen drempel vast te leggen. Wij maken ons daar zorgen over. Als er geen drempel wordt vastgelegd, kan men in de beslissingen inzake pesticiden ook niet zeggen dat men zal bijdragen aan een kleinere bijensterfte. De wetenschappers zeggen dat wij moeten streven naar een maximale vermindering van 3 %. U zult het hopelijk met mij eens zijn dat wij eigenlijk moeten streven naar 0 %, want wij hebben alle bijen nodig.
Volgende week, op 17 en 18 mei, is hierover een vergadering gepland. Ik heb vorige week al uw collega, minister Clarinval, gevraagd naar het standpunt van België daarover. Ik hoop vooral dat u, als minister bevoegd voor biodiversiteit, hierbij betrokken bent, en dat u mij uw standpunt hierover kunt meedelen.
Welke wetenschappelijke argumenten schuift u naar voren om mee te strijden voor een zo laag mogelijke sterfte bij de wilde bijen?
03.02 Minister Zakia Khattabi: Inderdaad, mevrouw Creemers, het dossier inzake het niveau van blootstelling van wilde bijen aan pesticiden behoort tot de bevoegdheid van minister Clarinval. Dat neemt evenwel niet weg dat het dossier rechtstreeks verband houdt met de bescherming van de biodiversiteit en het milieu. Vandaar dat ik er bijzondere aandacht aan besteed, samen met mijn administratie.
Ik deel ten volle uw bezorgdheden over de achteruitgang van onze wilde bijen en andere bestuivers, daar zij onmisbaar zijn voor een duurzame voedselproductie en daar zij de basis vormen van vele ecosystemen.
De toestand van de wilde bijen is inderdaad zorgwekkend. Van de 381 bekende soorten wilde bijen is vastgesteld dat meer dan een derde vandaag verdwenen is, te wijten aan het gebruik van pesticiden, aan de overdracht van pathogenen, aan de vernietiging van hun habitat en aan de klimaatverandering. Er moet dan ook dringend worden opgetreden om de omvangrijke sterfte van bestuivers tegen te houden.
Met de Belgische nationale strategie inzake bestuivers 2021-2030, die eind 2021 werd goedgekeurd door de interministeriële conferentie Leefmilieu, uitgebreid met Landbouw en Wetenschapsbeleid, werd alvast een solide basis gelegd.
Met de federale hefbomen kunnen wij bijdragen aan de ontwikkeling van een bestuiver- en biodiversiteitsvriendelijke landbouw. Samenwerking zowel in de federale regering als met de Gewesten, met de andere Europese lidstaten en met de Europese Commissie, is het sleutelwoord om ook de wilde bijen zo goed mogelijk te beschermen.
Wanneer mijn administratie wordt geraadpleegd door de expertengroepen, waarnaar minister Clarinval in zijn antwoord verwees, zal zij actief bijdragen tot het hoogst mogelijke beschermingsniveau op basis van de beste wetenschappelijke gegevens. Daarbij zullen wij vanzelfsprekend het voorzorgprincipe toepassen.
Ten slotte, ik zou graag zien dat het protocol voor overleg tussen Landbouw en Volksgezondheid over bepaalde dossiers, zoals het dossier in kwestie, wordt uitgebreid naar het milieu, overeenkomstig het actieplan One Health. Het protocol werd immers opgesteld toen de milieubevoegdheid nog niet bestond.
03.03 Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik kan mij volmondig bij dat laatste punt aansluiten. Wanneer wij de titel van het actieplan One Health letterlijk en ernstig nemen, moet u zeker bij dergelijke dossiers worden betrokken.
Minister Clarinval antwoordde mij tot mijn grote opluchting dat hij volgende week geen standpunt zal innemen en dus geen percentage zal verdedigen, maar dat hij wel meer wetenschappelijk onderzoek vraagt. Het is op dat punt dat u mee kunt worden betrokken en u ertussen kunt wringen. Vanuit biodiversiteitsoverwegingen is het overleven van de wilde bijen absoluut belangrijk. We hebben trouwens onlangs nog goede voorbeelden gezien van tuinen met bijen- en insectenhotels en er zijn heel veel mogelijkheden om daarvan samen met particulieren werk te maken.
Ik reken dus op u dat u mee pusht voor wetenschappelijk onderzoek en de fondsen ervoor, zodat we op basis van veel objectieve gegevens niet anders dan zullen vaststellen dat we een nulpercentage moeten vooropstellen.
Ik dank u alvast.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over " Het versnellen van de Europese klimaatambities in de context van het Russisch-Oekraïense conflict" (55027532C)
- Kim Buyst aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Europese oproep om de klimaatambities te versnellen" (55027645C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'accélération des ambitions climatiques européennes dans le contexte du conflit russo-ukrainien" (55027532C)
- Kim Buyst à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'appel européen à une accélération des ambitions climatiques" (55027645C)
04.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, een aantal onderwerpen kwam al even aan bod in het actualiteitsdebat, maar alles hangt aan elkaar vast.
Een kleine maand geleden bepleitte een aantal EU-lidstaten onder leiding van Denemarken een snellere en meer doorgedreven klimaatactie, dit in het licht van het zo snel mogelijk onafhankelijk worden van Russische fossiele brandstoffen. De ondertekenaars vonden en vinden dat de onderhandelingen over het Fit for 55-pakket moeten worden versneld.
De verschillende overheden binnen dit land slaagden er blijkbaar echter niet in om binnen de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie een gezamenlijk standpunt in te nemen. De tekst werd dus niet ondertekend door België. We weten dat de Vlaamse regering kritisch blijft over een aantal elementen uit het Fit for 55-pakket, onder andere over de uitbreiding van de handel in uitstootrechten (ETS) naar gebouwen en transport, die nefaste effecten op de energiefactuur zou hebben. We zitten dan in het oude debat Khattabi versus Demir over de verwachtingen rond de klimaatbonus. Zou de sociaal zwakkere burger er baat bij hebben of niet? De Vlaamse regering vreest dat een aantal doelstellingen uit het Fit for 55-pakket ingaan tegen bepaalde engagementen uit het Vlaamse klimaatplan.
Volgens berichten zou u de coördinatieprocedure met uw Vlaamse collega aanvankelijk niet hebben opgestart. Klopt dat? Kunt u hierover meer toelichting geven?
Uiteindelijk werd de coördinatieprocedure in de namiddag van 7 april dan toch opgestart, maar er werd klaarblijkelijk geen akkoord bereikt. Kunt u een toelichting geven bij de argumentatie van de verschillende partijen in de directie-generaal?
04.02 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp. De oorlog in Oekraïne heeft de Europese afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen op scherp gesteld. We wisten al veel langer dat investeren in hernieuwbare energie ons helpt in de strijd tegen de klimaatcrisis. Zoals de heer Ravyts al zei, hebben elf EU-landen samen een oproep gedaan om de energieonafhankelijkheid te versnellen en daarbij meteen te kiezen voor meer klimaatambitie. Deze landen, onder leiding van Denemarken, pleiten voor meer klimaatambitie en minder fossiele brandstoffen.
Ik had gehoopt dat België zich bij dat lijstje van landen zou aansluiten, maar blijkbaar gebeurt dat tot op heden niet. Het valt op dat een partij in de Vlaamse regering liever stoere verklaringen in de pers aflegt dan te kiezen voor de nodige stappen vooruit. Dat was voor mij de aanleiding om uit te zoeken hoe het daarmee staat en om te bekijken op welke manier wij een duidelijke keuze kunnen maken voor onafhankelijkheid van Rusland inzake fossiele brandstoffen.
Mevrouw de minister, klopt het dat ons land de oproep niet kon ondertekenen omdat Vlaanderen dit blokkeerde? Zo ja, welke argumenten gaf men daarvoor? Waarom denkt u dat het wel belangrijk is om die oproep te ondertekenen? Op welke manier probeert u, ondanks de obstructie van de Vlaamse regering, toch meer klimaatambitie voor ons land aan de dag te leggen?
04.03 Minister Zakia Khattabi : Het is inderdaad zo dat de stilteprocedure die gelanceerd werd door de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie om de verklaring voor een versnelling van de klimaatambities te ondertekenen door het kabinet van mevrouw Demir werd verbroken.
De brief van de Denen ging als volgt: "In de nasleep van de Russische inval in Oekraïne wordt de wereld geconfronteerd met een nieuwe geopolitieke realiteit. De EU heeft blijk gegeven van een historische eensgezindheid en is vastberaden opgetreden als reactie op het agressieve gedrag van Rusland. Wij moeten dezelfde eensgezindheid en vastberadenheid aan de dag blijven leggen om zo snel mogelijk onafhankelijk te worden van Russische fossiele brandstoffen door de transitie naar klimaatneutraliteit in de EU te versnellen. Nu is het tijd om moedig te zijn en vastberaden verder te gaan met de groene transitie. Elk uitstel of elke aarzeling zal onze energieafhankelijkheid alleen maar verlengen."
Dat vat meteen ook de toon en de verdere inhoud van de brief samen. Door minder gas te gebruiken, financieren we niet langer het Russische regime. Het klimaatbeleid is een ideale hefboom voor het verminderde gebruik. Het zorgt er tegelijkertijd voor dat we de economische kansen en de sociale rechtvaardigheid van de transitie bewaken.
Ik was dan ook geschokt om te vernemen dat mijn Vlaamse collega niet wil ondertekenen. De redenen vernamen we via de pers. Minister Demir haakte af op het voorstel van de Europese Commissie met betrekking tot een nieuw ETS en de vraag om klimaatneutraal te worden in 2050. Beide zaken staan nochtans niet letterlijk in de tekst van de Denen. Het is zelfs zo dat landen zoals Ierland de verklaring van de Denen wel hebben ondertekend, hoewel ze dezelfde vragen als het Vlaams Gewest hebben.
Ik vind het een zeer spijtige zaak dat België zich niet heeft kunnen aansluiten bij deze verklaring. Het is een boodschap die de federale regering ten volle steunt. Als België gevraagd wordt om zo'n verklaring te steunen, bestaan er formele coördinatieprocedures om de kwestie voor te leggen aan alle betrokken regeringen, niet enkel de Vlaamse.
Het klopt niet dat ik deze procedure niet tijdig zou hebben opgestart. Op 29 maart stuurde Denemarken de verklaring op administratief niveau naar de lidstaten van de Green World Group met de vraag uiterlijk op 31 maart kenbaar te maken of zij de verklaring wensten te ondertekenen. Mijn administratie, die het pilootschap waarneemt van de CCIM-ad-hocwerkgroep Green World Group, heeft deze verklaring onmiddellijk bezorgd aan de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie van de FOD Buitenlandse Zaken, met de vraag de formele procedure op te starten voor de ondertekening van de verklaring door België.
Het lijkt er echter sterk op dat Buitenlandse Zaken het niet opportuun achtte de verklaring ter goedkeuring voor te leggen, daar men een afkeuring verwachtte. In het licht van de ervaringen in het recente verleden met de blokkering door de Vlaamse regering van de ondertekening van dergelijke verklaringen door België is de keuze van dit departement misschien enigszins te begrijpen, maar ik betreur niettemin ten stelligste dat politici daardoor niet met hun politieke verantwoordelijkheid geconfronteerd worden.
De CCIM-werkgroep, en dus ook de Vlaamse administratie, werd op 30 maart geïnformeerd over het Deense voorstel van verklaring en de keuze geen DGE-procedure op te starten. Pas toen mijn beleidscel daar samen met enkele andere beleidscellen alsnog op had aangedrongen, werd de formele goedkeuringsprocedure opgestart door Buitenlandse Zaken, op 7 april.
Het Vlaams Gewest meldde op 8 april dat er binnen de Vlaamse regering geen standpunt en mandaat was om de verklaring te onderschrijven, en wenste aanpassingen aan de tekst om aan zijn bezorgdheden tegemoet te komen.
De verklaring was inmiddels echter reeds gepubliceerd en aanpassingen waren dus in geen geval meer mogelijk. Daar waren alle betrokkenen trouwens op voorhand over geïnformeerd.
De Vlaamse regering deelde met de andere partners binnen België niet dezelfde mening over welke bezorgheden er speelden. De Vlaamse minister van Omgeving stuurde wel nog een Facebookpost de wereld in om de Vlaamse weigering te verantwoorden. De daarin aangehaalde redenen bleken zoals ik al gezegd heb echter niet gebaseerd op een correcte lezing van de verklaring.
Ten eerste stelde ze niet akkoord te gaan met de versnelde invoering van alle maatregelen uit het Fit for 55-pakket. De verklaring stelt slechts dat de onderhandelingen moeten versnellen, niet de invoering van de maatregelen.
Ten tweede liet ze uitschijnen dat de tekst handelde over het voorgestelde ETS voor gebouwen en wegtransport en bovendien herhaalde ze de ongenuanceerde interpretatie dat dat alleen de facturen van de mensen zal verhogen. De verklaring stelt echter enkel dat een sterk ETS, in combinatie met ambitieuze sectorale maatregelen en standaarden, een hoeksteen van het Fit for 55-pakket is, zonder daarbij expliciet te spreken over emissiehandel voor gebouwen en wegtransport, waarover overigens ook in de groep van ondertekenende landen verschillende meningen bestaan.
04.04 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw erg uitvoerig en naar mijn indruk ook accuraat antwoord.
Het is natuurlijk een trieste zaak. Het is misschien de eerste keer dat wij heel concreet zien hoe er wordt gewerkt in de directie-generaal. Het is heel merkwaardig dat de FOD Buitenlandse Zaken een en ander niet heeft doorgestuurd.
Mevrouw de minister, uw administratie heeft qua procedure correct gehandeld. Wij zullen de komende maanden een blijvend 'gevecht' zien tussen u en mevrouw Demir rond enkele elementen uit het Fit for 55-pakket, onder andere over de uitbreiding van het ETS, waar trouwens ook de federale regering bezorgd om is. Daar hebt u trouwens in juni 2021 zelf al uiting aan gegeven.
04.05 Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Net als u vind ik het een spijtige zaak dat wij niet hebben kunnen aansluiten door de weigering van één regio. Ik snap niet hoe iemand tegen een versnelling kan zijn van de afbouw van fossiele brandstoffen in de Europese Unie en dus ook tegen meer klimaatambitie, die alleen maar een win-winsituatie is.
De argumenten die minister Demir aanhaalt, zijn in mijn ogen zwak. Wij, ecologisten, pleiten voor een evenwicht in het samenleven tussen mens en planeet maar ook in het samenleven tussen mensen onderling. Daarom pleiten wij ook expliciet voor een sociale klimaatambitie. Dat is iets waaraan u ook wil meewerken.
Ik roep dus vanuit de zaal minister Demir en de Vlaamse regering op om moedig te zijn, samen te werken en geen stoere verklaringen in de pers of op Facebook af te leggen, maar om een duidelijke keuze te maken voor een snellere onafhankelijkheid tegenover Rusland.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Op haar vraag wordt vraag nr. 55026789C van mevrouw Depoorter omgezet in een schriftelijke vraag.
L'incident est clos.
05 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het voorstel van de Europese Commissie voor de oprichting van een sociaal klimaatfonds" (55027536C)
05 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La proposition de la Commission européenne de créer un fonds social climat" (55027536C)
05.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, we zullen verder ingaan op de sociale klimaatambitie, namelijk de oprichting van een sociaal klimaatfonds. De Europese Commissie wenst via een voorstel van verordening tot oprichting van dat klimaatfonds voor de periode 2025 tot 2032 de sociale gevolgen van de emissiehandel in de sectoren gebouwen en wegvervoer aan te pakken. Ze verwijst wel zeer duidelijk naar die uitbreiding van het ETS. Op de Europese Milieuraad van 17 maart hebt u, denk ik, reeds van gedachten gewisseld – er is niets beslist – over een regeling voor de handel in emissierechten voor de sectoren wegvervoer en gebouwen, meer bepaald over de doeltreffendheid van het beoogde instrument bij het terugdringen van emissies met het oog op het bereiken van het streefgetal van –55 % in 2030.
De ministers presenteerden opties en kernparameters die zij het meest relevant achtten om de maatschappelijke aanvaarding van een dergelijke regeling te verbeteren en tegelijkertijd de doeltreffendheid ervan te garanderen, alsook enkele mogelijke alternatieven. Eensgezindheid was er echter niet. Met betrekking tot de Europese Raad streeft het Franse voorzitterschap naar een positionering tussen de EU-lidstaten ten laatste in juni. Dat betekent dat de lidstaten tot juni de tijd hebben om het standpunt van de Europese Raad te beïnvloeden, voorafgaand aan de triloogonderhandeling met het Europees Parlement en de Europese Commissie. Wat is het Belgische standpunt met betrekking tot de standpuntbepaling in de Europese Raad?
Ten tweede, een meerderheid in het Europees Parlement stelt voor om de sociale klimaatplannen en de daarbij horende maatregelen doelgerichter te maken, waarbij meten en monitoring essentieel beschouwd worden. Uit het rapport van de bevoegde commissie in het Europees Parlement blijkt ook dat men het fonds proportioneel wil verhogen wanneer de koolstofprijzen stijgen. Wat ook zeer belangrijk is, is dat men aanraadt de implementatiedatum een jaar te vervroegen, investeringscycli op gang te brengen en kwetsbare burgers zo snel mogelijk te laten profiteren van het fonds. Dan hebben we het ook over die klimaatbonus en het principe 'de vervuiler betaalt'. Het verslag zou deze week in het Europees Parlement worden gestemd.
Wat is uw houding ten opzichte van deze inhoudelijke opmerkingen van de meerderheid van de leden van het Europees Parlement?
05.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, België heeft op dit moment geen finale positie over het emissiehandelssysteem voor gebouwen en wegtransport (ETS-BRT), waardoor we jammer genoeg niet kunnen bijdragen aan de inhoudelijke besprekingen over de modaliteiten van een dergelijk systeem.
Echter, ongeacht de beleidsmix die uiteindelijk ingevoerd zal worden, benadrukken we het belang van een rechtvaardige transitie. Bijzondere aandacht voor de gevolgen op het vlak van de werkgelegenheid, de koopkracht van de consumenten en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven, evenals de bestrijding van energie- en transportarmoede zijn daarbij essentieel.
Belangrijk hierbij is dat een koolstofprijs, via het ETS-BRT, de meest kosteneffectieve tool is om de emissies in de gebouwen- en transportsector te doen dalen en dus een centrale rol moet spelen, ondersteund door complementaire maatregelen, in een doordacht en optimaal klimaatbeleid. Onze doelstellingen trachten te behalen via enkel andere maatregelen, zoals het introduceren van normen en standaarden, zou hogere kosten met zich meebrengen, met grotere sociale impacts, en er zouden geen koolstofprijsinkomsten zijn, waarmee progressieve herverdelingseffecten mogelijk gemaakt worden.
België is van mening dat de oprichting van het sociaal klimaatfonds niet los kan worden gezien van de discussies over de totstandkoming van een ETS-BRT. Zonder ETS-BRT zijn er namelijk geen koolstofprijsinkomsten om te herverdelen. De manier waarop de koolstofprijsinkomsten verdeeld worden, zijn namelijk essentieel. Zowel de analyses van mijn administratie als die van de Commissie tonen aan dat de herverdeling tot progressieve inkomenseffecten kan leiden en de meest kwetsbaren kan overcompenseren. Wanneer het ETS-BRT er komt, moeten er dus adequate tools worden ingesteld om de impact van het systeem op de meest kwetsbaren in de samenleving te matigen, om een inclusieve groene transitie te vergemakkelijken en om het leave no one behind-principe te operationaliseren. Hierin kan het sociaal klimaatfonds een rol spelen.
België hamert op inclusiviteit, waarbij er rekening dient te worden gehouden met gender, eenoudergezinnen waarin vrouwen het voornaamste gezinshoofd zijn, kinderarmoede en personen met een handicap. Bovendien is België voorstander van compensaties die het prijssignaal van de uitvoering van een koolstofprijs niet zouden ondermijnen.
Wat uw tweede vraag betreft, wil ik benadrukken dat de governance en de op prestatie gebaseerde componenten van het sociaal klimaatfonds voor mij essentiële elementen vormen van het voorstel. Ik ondersteun dan ook dat het verkrijgen van middelen uit het fonds afhankelijk is van het behalen van doelen en mijlpalen die zijn vastgelegd in de nationale sociale klimaatplannen. Ik moedig sterk aan dat solidariteit is ingebed in een sociaal rechtvaardig klimaatbeleidskader, met waarborgen om te garanderen dat fondsen worden gebruikt om de rechtvaardige overgang naar klimaatneutraliteit te bevorderen.
Tot slot is het voor de federale regering belangrijk dat alle inkomsten uit het ETS-BRT naar de lidstaten terugvloeien en volledig ten goede komen aan huishoudens en kmo’s. Indien de koolstofprijs stijgt, willen we niet dat deze extra inkomsten wegvloeien naar het EU-budget.
05.03 Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor uw uitvoerig antwoord. Wat het laatste element betreft, ben ik het natuurlijk met u eens. Er is namelijk toch heel wat ongerustheid. Ik denkt dat er de komende maanden nog wel wat water naar de zee moet vloeien om tot een concretisering van de Europese verordening tot oprichting van het sociaal klimaatfonds te komen.
Ik heb het gevoel dat u in uw antwoord wel bij wat algemeenheden blijft zoals de adequate tools, het leave no one behind-prinicipe en inclusiviteit. U blijft ook zweren bij de koolstofprijs als meest probate middel.
We zullen de onderhandelingen binnen Europa afwachten. Ik kan u echter verzekeren – en dat is niet aan bod gekomen in uw antwoord – dat de helft zal moeten worden betaald door de lidstaat zelf. Er zal voor dat klimaatfonds dus ook een cofinanciering vanuit de lidstaat moeten komen.
L'incident est clos.
06 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het importverbod op jachttrofeeën" (55027537C)
06 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'interdiction d'importer des trophées de chasse" (55027537C)
06.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op donderdag 24 maart 2022 keurde de Kamer het voorstel van resolutie met het oog op een verbod op de invoer van jachttrofeeën van bepaalde diersoorten unaniem goed. De resolutie beoogt een verbod op het invoeren van jachttrofeeën van bepaalde Afrikaanse dieren.
De bevoegde Belgische instantie, de cel CITES van de FOD Volksgezondheid, die de import van jachttrofeeën regelt, vindt een verbod onnodig en contraproductief. Volgens de dienst zou een verbod vooral symbolisch zijn en geen positief effect hebben op de bescherming van wilde diersoorten, wat eigenlijk de drijfveer van ons allemaal zou moeten zijn.
Ik heb de resolutie mee goedgekeurd omdat ik weet dat een rationeel debat over de materie bijzonder moeilijk is. Het is echter nogal pijnlijk dat verschillende organisaties die werken rond natuurbeheer de resolutie de voorbije weken hebben bekritiseerd. Zij deden dat eigenlijk met dezelfde argumenten als degene die de cel CITES vorig jaar formuleerde.
Duurzame jacht zorgde er namelijk voor dat de populatie van de soorten waarvan sprake steeg in de voorbije decennia. Dat is echter een welles-nietesspelletje: volgens sommigen is dat zo, volgens anderen niet. Trofeejacht kan voor sommigen zelfs nuttig zijn als zij gereguleerd plaatsvindt op basis van wetenschappelijk onderbouwde quota.
Dat was de situatieschets, mevrouw de minister. Wat is uw visie op het verzoekende gedeelte van de resolutie? Gaat u hierover nog in gesprek met de cel CITES? Welk tijdpad hanteert u?
06.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, ik heb kennisgenomen van de resolutie en heb vastgesteld dat het onderwerp uitvoerig besproken werd in het Parlement en dat de resolutie met unanimiteit werd aangenomen. Ik zit op dezelfde lijn als de resolutie.
Daarom heb ik aan mijn administratie een analyse gevraagd van de juridische mogelijkheden om uitvoering te geven aan de resolutie. Uit die analyse blijkt dat er verschillende mogelijkheden zijn, maar dat hieraan wetenschappelijke, juridische en tijdsgebonden aspecten verbonden zijn. Mijn kabinet en mijn administratie gaan binnenkort samen de verschillende mogelijkheden in detail bespreken, waarna ik de volgende stappen zal bepalen. Gelieve ook op te merken dat op Europees niveau een herziening van het EU Action Plan against Wildlife Trafficking aan de gang is.
06.03 Kurt Ravyts (VB): Het is niet zo eenvoudig, begrijp ik. Dat verwachtte ik al. Ik herinner mij nog het laconieke commentaar van de voorzitter rond die kwestieuze resolutie. Er zijn heel wat juridische aspecten aan verbonden. Ik ben bijzonder benieuwd naar de uitkomst van uw overleg.
L'incident est clos.
07 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De voorstellen van de Europese Commissie voor een sterkere jaarlijkse emissiereductie" (55027538C)
07 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les propositions de la Commission européenne visant à réduire davantage les émissions annuelles" (55027538C)
07.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, de Europese Commissie stelt voor om in het pakket van 14 juli 2021 de ETS-richtlijn op een aantal punten te wijzigen. Zo wil zij de emissies van de huidige EU-ETS-sectoren tegen 2030 met 61 % verminderen ten opzichte van 2005. Nu gaat het over –43 %. Dat komt neer op een sterkere jaarlijkse emissiereductie van 4,2 % in de plaats van 2,2 %. Hierdoor zou het totale aantal emissierechten in omloop in een verhoogd tempo afnemen. De Commissie beoogt hiermee een prijsstijging van de emissierechten te verwezenlijken en daarmee dus een sterker prijssignaal te geven aan bedrijven om te innoveren en te investeren in technologieën waarmee minder koolstofdioxide uitgestoten wordt. De wijziging zou gepaard gaan met een eenmalige verlaging van het emissieplafond met een bepaalde hoeveelheid emissierechten, maar dat moet nog gedefinieerd worden.
Ik deel het standpunt van mijn N-VA-collega's ter zake en ben hier de woordvoerder daarvan. De marktprijzen voor CO2 zijn vorig jaar al verdubbeld, onder meer door het uit de markt halen van een deel van de rechten en ze in een marktstabiliteitsreserve onder te brengen. Een meerderheid in de bevoegde commissie in het Europees Parlement wil zelfs dat de gratis emissierechten aan de elektriciteitssector zouden worden geschrapt en dat ook afvalverbranding op termijn aan het ETS zou worden toegevoegd. Ook hierover is de stemming in het Europees Parlement voor zeer binnenkort.
Er wordt voortdurend gezegd dat de wereld is veranderd. Moeten in de huidige context van uit de pan swingende energieprijzen niet juist meer CO2-rechten beschikbaar worden gehouden voor de markt, zodat er minder doorgerekend wordt?
07.02 Minister Zakia Khattabi: Met uw vraag of in de huidige context van uit de pan swingende energieprijzen niet juist meer CO2-rechten beschikbaar moeten worden gehouden voor de markt, snijdt u een erg actueel thema aan dat in het licht van de op til zijnde hervorming van de Europese ETS-richtlijn veel aandacht krijgt. Uw vraag focust op het elektriciteitsgebruik. Dat vertegenwoordigt slechts ongeveer 18 % van het Belgische finale energieverbruik. Bijna 75 % van ons finaal energieverbruik bestaat uit de directe inzet van fossiele brandstoffen zonder conversie ervan naar elektriciteit, bijvoorbeeld voor industriële processen, verwarming of transport in verbrandingsmotoren.
De marktprijs voor elektriciteit wordt bepaald door de laatste productie-installatie die wordt ingeschakeld om aan de vraag te voldoen, de marginale centrale. Vaak is dat een gascentrale. De prijs van aardgas is door het dak gegaan door de oorlog in Oekraïne en dat zet zich door in de stroomprijs die bedrijven en gezinnen betalen. Door de hoge gasprijs wordt het in een aantal lidstaten aantrekkelijker om steenkool in te zetten voor de stroomproductie. Steenkool stoot ongeveer dubbel zoveel CO2 uit per geproduceerd kilowattuur stroom. Dat brengt een verhoogde vraag naar emissierechten met zich mee. Samen met andere elementen die de ETS-markt beïnvloeden, komt men hiermee vandaag op een prijs van emissierechten van 88 euro per ton. Ten opzichte van de voorbije jaren ligt de ETS-prijs erg hoog, maar moet het aandeel ervan in de stroomprijs genuanceerd worden. In de groothandelsprijzen bedraagt de CO2-prijs op heden nog steeds slechts ongeveer 15 % van de stroomprijs. Ten opzichte van mei vorig jaar zijn de groothandelsprijzen voor gas bijna verzesvoudigd, terwijl die voor CO2 bijna verdubbeld zijn. De stroomprijsstijgingen zijn dus in hoofdzaak te wijten aan de gasprijs. De invloed van de CO2-prijs is veel beperkter.
We moeten dus eerst focussen op de hoofdoorzaak, de stijgende gasprijs en de wijze waarop die doorgerekend wordt in de marktprijs. Reflecteert de marktprijs bepaald door de marginale centrale, de productiekosten van stroom door alle producenten? De offshorewindparken, nucleaire centrales, zonnedaken en onshorewindturbines zijn immers al gebouwd en hun kostenstructuur wijzigt nauwelijks, terwijl zij door de hogere prijs voor hun stroom wel grotere winsten boeken.
Het marktontwerp, met een prijsbepaling door de marginale centrale,
laat toe dat die centrales rentes verdienen en zo hun investeringskosten kunnen
dekken. In de huidige situatie ziet het er echter naar uit dat verschillende
producenten sterke overwinsten hebben geboekt. Die discussie wordt geopend, ook
op Europees niveau, en lijkt mij nuttig om te voeren.
De kwestie
of er meer CO2-rechten beschikbaar kunnen worden gemaakt om de prijs
te drukken, brengt, naast het feit dat hun invloed op die prijs beperkt is, een
fundamenteel bezwaar met zich mee. Wanneer er meer rechten op de markt worden
gebracht, heeft dat immers meer uitstoot tot gevolg. U lijkt het te vergeten in
uw vraagstelling, maar het hele systeem heeft een opzet, namelijk de beperking
van de uitstoot van broeikasgassen in onze atmosfeer. De recentste
IPCC-publicatie herinnert ons eraan dat mondiale emissies voor 2025 dienen te
stabiliseren om onder de 1,5 of 2°C te blijven. In dat kader is er geen ruimte
voor extra emissies.
In de
Europese Unie wensen wij een voortrekkersrol te spelen en hebben wij samen
democratisch beslist en verankerd in de Europese klimaatwet dat we ons ertoe
zullen verbinden om de Europese netto-uitstoot tegen 2050 tot nul te herleiden
en om tegen 2030 een bindende nettoreductie van broeikasgassen te
bewerkstelligen van ten minste 55 % ten opzichte van 1990. De Europese
Commissie formuleerde haar voorstel betreffende de verdeling van de
55 %-doelstelling tussen de ETS-sector en de andere sectoren op basis van
een doorgedreven modellering, waarbij kostenefficiëntie als leidmotief werd
gehanteerd.
Wanneer we
vasthouden aan de voorgestelde verdeling van de doelstelling tussen de
sectoren, zouden extra rechten in het ETS gebracht kunnen worden, bijvoorbeeld
door het vrijgeven van rechten die door de marktstabiliteitsreserve werden
opgenomen. Vindt u echter dat we historisch ongebruikte EU-emissierechten,
afkomstig van lager dan verwachte economische activiteit, zoals tijdens de
recessie na 2009, of internationale emissiekredieten van bedenkelijke kwaliteit
oneindig mogen oppotten om ze later alsnog in te zetten? Zullen wij dat dan ook
toelaten aan handelspartners buiten de Unie, die historisch veel minder hebben
uitgestoten? Mijns inziens heeft de atmosfeer die ruimte niet meer.
Ik zal nu
terugkomen op de overige elementen die de marktprijs beïnvloeden. Als men de
cijfers erbij neemt, moet men constateren dat er ook in 2021 ten opzichte van
de inleveringsverplichtingen geen tekort was aan rechten op de markt.
De emissies lagen 14 % lager dan het uitstootplafond en het overschot op de markt groeide aan tot 1,2 miljard rechten. Dit overschot werd in 2015 als een groot probleem erkend, enerzijds voor de marktwerking en anderzijds om toekomstige doelstellingen te kunnen respecteren. Dat bracht de 28 lidstaten ertoe een instrument in het leven te roepen om een deel van de overtollige rechten op te ruimen, namelijk de Market Stability Reserve (MSR). De MSR heeft een stabiliserende werking doordat ze het aanbod reguleert om een stabiele markt te creëren, door rechten op te nemen van het surplus dan wel door rechten vrij te geven bij een tekort.
Het is juist de MSR die ervoor zal zorgen dat het surplus beperkt wordt. De werking van de MSR is sowieso al in de prijs ingecalculeerd en zorgt enkel voor een voldoende groot aanbod aan emissierechten. Zoals ik eerder al zei, is de prijsverhoging in de ETS-markt in de eerste plaats het gevolg van de internationale energieprijzen, met name de gasprijs, en is ze dus niet te wijten aan de werking van de MSR. Anderen wijzen op speculatie, maar een uitgebreid rapport van de European Securities and Market Authority (ESMA) op vraag van de Europese Raad vindt geen indicaties die daarop wijzen. We moeten met andere woorden het ETS heel omzichtig en weldoordacht hervormen, waarbij veel aspecten in evenwicht moeten worden gehouden, zoals het risico op carbon leakage, het vermijden van onnodige volatiliteit, het belang van milieu-integriteit en investeringszekerheid.
Wat we in elk geval willen vermijden, is dat we met een ingrijpen in de markt door extra rechten in het systeem te brengen de achterblijvers zouden belonen en de actoren die wel in de transitie hebben geïnvesteerd zouden bestraffen doordat hun investering minder rendabel wordt. Dat brengt me bij een veel logischere en eenvoudigere manier om de energiefactuur te verlagen, namelijk investeren in eigen productie, efficiënte apparatuur en een lager verbruik. Vanuit de federale overheid hebben we al elk moment aangegrepen om dat te doen, met de besteding van de middelen in het relanceplan, de maatregelen in het energieakkoord zoals de btw-verlaging voor zonnepanelen enzovoort. Daarnaast sporen we ook de regio's aan om hun inkomsten uit emissierechten daar maximaal voor in te zetten. Het geld is immers niet weg, maar komt terug bij de overheden, die het moeten gebruiken voor klimaatbeleid. Dat is een Europese verplichting.
07.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het zeer uitgebreide antwoord. Ik dank ook uw kabinet dat in het lang en het breed het standpunt heeft voorbereid over het ganse Europese ETS-verhaal in het kader van de huidige actualiteit. Het klopt dat het aandeel van de verhoogde CO2-prijs genuanceerd moet worden benaderd.
Mijnheer de voorzitter, ook dankzij uw aandringen is er deze namiddag nog een ronde over het Europese marktontwerp dat door mevrouw Khattabi werd aangehaald. Ik denk aan professor Schoors, die deze namiddag zijn bezorgdheden en inzichten met ons zal delen.
Mevrouw de minister, ik zal uw uitgebreid antwoord met zorg nalezen.
L'incident est clos.
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Een verbod op de export van gevaarlijke chemische producten buiten de EU" (55027542C)
- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Een Europees verbod op giftige chemicaliën" (55027616C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Une interdiction d'exporter des produits chimiques dangereux hors de l'UE" (55027542C)
- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'interdiction de produits chimiques toxiques au niveau européen" (55027616C)
08.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u weet dat ik u en mevrouw Van der Straeten op de voet volg. Uw actieradius is altijd interessant. Daaruit kan men namelijk veel leren.
U was de voorbije weken bijvoorbeeld ook actief rond de chemische producten die op de markt worden gebracht. De Europese Unie verbiedt dat bepaalde gevaarlijke chemische producten op de markt worden gebracht. Elke lidstaat mag echter vrij beslissen over de productie van deze stoffen voor uitvoer naar buiten de EU. België behoort tot de Europese landen met de grootste uitvoer van in de EU verboden chemische producten naar buiten de EU.
De Europese Commissie is zich bewust van deze paradox en heeft in de conclusies van haar Europese strategie voor duurzame chemische stoffen aangegeven dat ze dit probleem zal aanpakken. Concrete voorstellen blijven echter uit en ik begrijp uw ongeduld daarover.
U hebt uw administratie gevraagd een onderzoek te voeren naar de juridische haalbaarheid om een rechtsregel aan te nemen die voorziet in het verbod op de uitvoer van chemische producten die niet op de markt mogen worden gebracht of zelfs worden gebruikt binnen de Europese Unie.
Uit de conclusies van dit onderzoek blijkt dat u wel degelijk, als lidstaat, iets kunt ondernemen op Belgisch niveau. U wil nu wel werk maken van een KB en een bijlage met stoffen die niet meer buiten de EU mogen worden uitgevoerd.
Een ander onderwerp waarrond u actief was, zijn de zogenaamde kritieke grondstoffen. U hebt daarover blijkbaar een samenwerking met Nederland om de inkomende en uitgaande grondstoffen beter in kaart te brengen om zo een beeld te krijgen van de afhankelijkheid van onze economie ten opzichte van deze grondstoffen.
Kunt u wat meer toelichting geven bij uw initiatieven rond deze zaken? Wat is het tijdpad?
08.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur le président, la feuille de route présentée par la Commission européenne reprend une série de projets et intentions qui étaient déjà en préparation par des États membres ou par l'ECHA, l'Agence chimique européenne pour la Commission. Mon administration participe activement aux analyses de meilleure gestion des risques ainsi qu'à la mise à disposition de l'Agence européenne d'un membre RAD, le Comité d'analyse des risques et de deux membres du SEAC, le Comité d'analyse socio-économique.
L'introduction prévue de la notion "d'usage essentiel" dans le règlement REACH, dont le contenu n'a pas encore été présenté aux États membres, devrait être faite et publiée fin de cette année pour une entrée en vigueur possible entre 2025 et 2027 au plus tôt.
Naar aanleiding van de juridische studie naar wetgevende opties voor het verbod op de uitvoer van chemische producten, die op het Europese grondgebied alvast sterk verboden zijn, heb ik mijn administratie inderdaad gevraagd een ontwerp van koninklijk besluit voor te bereiden tegen eind mei 2022. De tekst zal uiteraard de procedure en het overleg volgen die bij de wet inzake productnormen zijn bepaald.
Ik ben met de Nederlandse staatssecretaris voor Leefmilieu, Viviane Heijnen, overeengekomen om de Belgische en Nederlandse administraties meer te laten samenwerken, om initiatieven te nemen ter bevordering van de circulaire economie en om kennis op te bouwen over en te anticiperen op grondstoffentekorten die kunnen optreden op korte en lange termijn. Wij hebben ons ertoe verbonden om het belang van de circulaire economie en het verkleinen van de grondstoffenafhankelijkheid op Europese en internationale fora aan te kaarten.
Pour la question de M. Senesael relative aux PFAS présentes dans les emballages alimentaires, je le renvoie vers mes collègues MM. Clarinval et Vandenbroucke, qui ont la santé et les denrées alimentaires dans leurs compétences.
08.03 Kurt Ravyts (VB): Dank u wel, mevrouw de minister.
Wat de gevaarlijke producten betreft, verwijst u dus naar het ontwerp van koninklijk besluit dat eind deze maand in procedure moet komen. De procedure is bekend, via de wet betreffende de productnormen. Ik ga ervan uit dat de sector ook betrokkenheid zal tonen. Ik ben benieuwd wat de reactie zal zijn.
Het belang van circulaire economie delen wij uiteraard. Elke samenwerking met Nederland kan de zaken inderdaad verder vooruithelpen. Wij volgen dit verder op.
L'incident est clos.
09 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het symposium rond 25 jaar federaal beleid en wetgeving op het vlak van duurzame ontwikkeling" (55027554C)
09 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le symposium sur 25 années de politique fédérale et législation en matière de développement durable" (55027554C)
09.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, uiteraard was u als bevoegd minister vorige week aanwezig op het symposium over 25 jaar federaal beleid en wetgeving. Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen moeten het kompas van het beleid worden, dat wisten we al. Ik beperk mij tot een aantal politiek hete hangijzers die u hebt aangehaald in uw tussenkomst.
Een mogelijke aanpassing van het voor herziening vatbaar verklaarde artikel 7bis van de Grondwet zou moeten stipuleren dat de verschillende overheden bij de uitoefening van hun bevoegdheden rekening moeten houden met duurzame ontwikkeling. Het regeerakkoord van Vivaldi stelt dat het de bedoeling is om bij deze update van het artikel meer de nadruk te leggen op een rechtvaardige overgang naar een klimaatneutrale samenleving, op circulaire economie en op het beëindigen van het verlies aan biodiversiteit. In dat kader zou u met de gewestregeringen onderzoeken hoe de federale overheid en de deelstaten tot meer samenwerking en coördinatie kunnen komen inzake klimaat. De intentie is om dan via updates van artikel 7bis de basis te leggen voor een samenwerkingsakkoord of een bijzondere interfederale klimaatwet. Het woord is gevallen.
Tijdens het symposium werd het federale kader onderworpen aan een evaluatie. We kennen de evaluatie, we kenden die al uit het rapport van het Rekenhof. Wellicht zijn er een aantal zaken aan toegevoegd op het symposium. De slotconclusie is dat we niet onmiddellijk met dit land op weg lijken om de SDG's te halen tegen 2030. Een pijnpunt blijft het gebrek aan samenwerking tussen de overheidsniveaus, ook al lijken de gewestregeringen blijk te geven van de legitimiteit van de SDG's.
Zijn er met betrekking tot de aanpassing van artikel 7bis van de Grondwet sinds uw aantreden gesprekken gevoerd met de gewestregeringen? Kunt u desgevallend hierover verslag uitbrengen? Komt de IMC Duurzame Ontwikkeling als overlegorgaan nu al opnieuw samen? Dat was ook een van de pijnpunten uit het rapport van het Rekenhof.
09.02 Minister Zakia Khattabi: Artikel 7bis is inderdaad het artikel van onze Grondwet dat openstaat voor herziening. Ingevolge het regeerakkoord werk ik aan de modernisering van dit artikel, met aandacht voor de rechtvaardige transitie naar een klimaatneutrale samenleving en de stopzetting van het verlies aan biodiversiteit om zodoende tot een voorstel van aanpassing te komen. Ik heb een duidelijk tijdpad opgesteld, waarbij we de komende weken met de partners in de regering zullen werken aan een voorstel dat vervolgens bij de entiteiten van ons land zal worden afgetoetst.
Een onderdeel hiervan is het onderzoek hoe de federale overheid en de deelstaten tot meer samenwerking en een betere coördinatie kunnen komen, onder andere inzake klimaat met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden.
Daarnaast kan ik ook meedelen dat de interministeriële conferentie Duurzame Ontwikkeling opnieuw in werking is gesteld en dat ze op dezelfde dag als die van het symposium tot besluiten is gekomen, wat uiteraard de samenwerking tussen de verschillende entiteiten alleen maar ten goede kan komen. Het belangrijkste agendapunt van die vergadering waren de concrete afspraken over de opmaak van de voluntary national review, die in de lente van volgend jaar moet worden voorgelegd aan het High-Level Political Forum van de Verenigde Naties.
09.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u hebt de passage in het regeerakkoord nog eens geparafraseerd. In de komende weken komt u dus na meerderheidsoverleg met een concreet voorstel dat aan de bevoegde gewestregeringen zal worden overgemaakt.
Samen met u ben ik tevreden dat een interministeriële conferentie Duurzame Ontwikkeling alvast bijeenkomt om een aantal agendapunten te bespreken en te overleggen over een aantal onderwerpen die noodzakelijk zijn in Europees verband.
L'incident est clos.
10 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De door het Innovatiefonds gefinancierde CCS-projecten" (55027587C)
10 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les projets CCS financés par le fonds pour l'innovation" (55027587C)
10.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 1 april werd bekend dat een derde van de totale subsidiepot van het Europees Innovatiefonds naar een project voor koolstofafvang en koolstofopslag of CCS, carbon capture and storage, in de haven van Antwerpen zou gaan. Ik hoopte dat het om een 1 aprilgrap ging, want het Innovatiefonds is bedoeld voor de financiering van innovatieve projecten in de strijd tegen klimaatopwarming. Het CCS-project doet eigenlijk het tegenovergestelde, omdat het de fossiele energiesector langer in leven houdt. Landen als Saoedi-Arabië hebben niet zomaar zo fel gelobbyd om CCS als oplossing in de summary for policymakers van het jongste IPCC-rapport op te nemen. Het staat er letterlijk in, zwart op wit, dat het de bedoeling is om op die manier het gebruik van fossiele brandstoffen langer in leven te houden en om het risico van stranded assets te reduceren.
Er bestaat echter een veel betere manier om stranded assets te vermijden, namelijk investeringen weghalen uit fossiele energie en verplaatsen naar hernieuwbare energie. Dat is pas een echte oplossing voor het klimaat, in plaats van de symptoombestrijding met CCS. Het feit dat er zo veel geld voor zo'n CCS-project wordt uitgegeven, roept daarom veel vragen op. Dat geld zou veel beter aan echte investeringen in de transitie worden besteed. Het Innovatiefonds zal in de toekomst ook veel groter worden dankzij de door de EU geplande hervormingen van het ETS. Indien al die investeringen gaan naar dergelijke dure projecten om het gebruik van fossiele energie langer in leven te houden, dan lijkt me dat een grote geldverspilling, terwijl we dat geld nodig hebben voor echte klimaatinvesteringen.
Wat is uw houding ten opzichte van CCS in de strijd tegen de klimaatopwarming? Zal België pleiten voor strengere criteria voor het Innovatiefonds, zodat het geld wordt besteed aan echte oplossingen voor het klimaat?
10.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, het klopt dat het Kairos@C-project voor 357 miljoen euro steun krijgt van de Europese Commissie uit het Innovatiefonds om CO2 te capteren bij de installaties van BASF om het dan te bergen in lege gasvelden. Het betreft hier een beslissing van de Europese Commissie. Aangezien de CO2-reductie in de industrie een regionale bevoegdheid is, raad ik aan dat uw collega's in de regionale parlementen de bevoegde ministers ondervragen.
10.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Ik dank u alvast voor uw antwoord, ook al vind ik het teleurstellend. U moet over CCS in de strijd tegen de klimaatopwarming toch een mening hebben.
Ondanks de invloed van lobby's voor fossiele brandstoffen op de communicatie en de summary for policymakers van het IPCC-rapport, is de boodschap van het onderliggende wetenschappelijk rapport immers duidelijk: we mogen niet vertrouwen op techno-fixes om het klimaat te redden. We moeten zo snel mogelijk af van fossiele brandstoffen in plaats van te vertrouwen op risicovolle en dure koolstofafvang- en opslagtechnieken, waarvan de opschalingsmogelijkheden bovendien veel te beperkt zijn. Graag uw mening daarover.
L'incident est clos.
11 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De onwil van de regering om vragen over de Belgische biobrandstofindustrie te beantwoorden" (55027589C)
11 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le refus du gouvernement de répondre à des questions sur les biocarburants belges" (55027589C)
11.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 22 juli vorig jaar heb ik een schriftelijke vraag ingediend bij de minister van Energie om cijfermateriaal te verkrijgen inzake de biobrandstoffen in België in het jaar 2020. In die vraag heb ik allerlei cijfers opgevraagd: productiecijfers, werkgelegenheidscijfers, omzet- en winstcijfers van de Belgische biobrandstofindustrie in 2020.
Voor dat deel van mijn vraag heeft zij mij toen echter doorverwezen naar de minister van Economie en Werk. Ik heb vier maanden later eindelijk een antwoord gekregen van de minister van Economie en Werk, die mij doorverwees naar u. Ik heb mijn vraag dan aan u gericht. U kunt zich wel inbeelden…
11.02 Minister Zakia Khattabi: Dat is echt kafkaiaans. Ik begrijp u.
11.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Op 28 maart hebt u dan geantwoord dat ik mij moest richten tot minister Dermagne of minister Van der Straeten. De diensten hebben mijn vraag dus doorgezonden naar minister Van der Straeten. Ik zou ten laatste op 6 juni een antwoord kunnen verwachten.
Ik heb mijn vraag op 22 juli vorig jaar ingediend. Hoe kan dit gebeuren? Waarom doet deze regering er alles aan – zo lijkt het toch – om niet te moeten antwoorden op mijn vragen over de Belgische biobrandstofindustrie? Waarom zijn jullie zo bang die informatie te verstrekken?
U bent minister van Duurzame Ontwikkeling, een bevoegdheid die toch wel raakt aan zo goed als alle beleidsdomeinen. U zou toch ook gewoon op mijn vraag kunnen antwoorden? Zelfs als uw kabinet niet over die cijfers beschikt, kunt u ze toch opvragen bij uw collega's? Kortom, ik krijg toch graag een antwoord op mijn vraag. Ik kijk uit naar de opheldering.
11.04 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, ik betreur dat u nog geen volledig antwoord hebt gekregen op al uw vragen in verband met de productie, de omzet, de werkgelegenheid en de winst van de biobrandstoffenindustrie in België. Het zijn gegevens die niet in handen zijn van mijn administratie.
Voor een formeel proces als de dialoog tussen mijzelf en deze Kamercommissie vind ik het belangrijk dat mijn kabinet en mijn administratie mij toelaten de gegevens waarover wij beschikken te delen met het Parlement. Mijn transversale bevoegdheden, zoals die voor Duurzame Ontwikkeling, geven mij tot heden niet de mogelijkheid alle administraties van mijn collega's aan te sturen en er informatie op te vragen. Ik hoop dat u dat begrijpt.
Toch wil ik dat u beschikt over alle informatie die de federale overheid in handen heeft. Ik zal dan ook mijn collega's aansporen om u zo spoedig mogelijk te antwoorden.
11.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik denk dat u wel begrijpt waar mijn frustratie vandaan komt. Wat zich hier namelijk heeft voorgedaan met die schriftelijke vraag is in feite te absurd voor woorden. Het zou echt niet mogen dat ik als parlementslid van het kastje naar de muur word gestuurd. Zo word ik ook verhinderd om mijn controlefunctie uit te voeren. Ik reken er dan ook op dat deze situatie zich niet meer voordoet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.42 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11 h 42.