Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mardi 10 mai 2022

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 10 mei 2022

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 03 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het reservekader" (55025062C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het optimaliseren van ons reservekader" (55027253C)

01 Questions jointes de

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le cadre de réserve" (55025062C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'optimalisation de notre cadre de réserve" (55027253C)

 

01.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, in uw beleidsnota hebt u terecht aandacht besteed aan het optimaliseren van het reservekader en u hebt er, althans in uw beleidsvisie, prioriteit aan gegeven. Daarom wil ik graag weten hoe ver dat op dit moment staat.

 

Niet alleen het rekruteren van actieve beroepsmilitairen is immers essentieel voor het voortbestaan van een performant leger, maar ook het reservekader is aan een grondige uitbouw en modernisering toe. Daarvoor moet een aantal problemen, vooral van praktische aard, worden opgelost. Veel reservisten hebben immers problemen met bijvoorbeeld de toegankelijkheid van de kazernes, maar er zijn ook problemen met de vergoeding. Wij hebben dat in het verleden ook al aangehaald en u zei dat u daaromtrent maatregelen zou nemen, vandaar mijn vragen.

 

Wat is de stand van zaken omtrent het uitbouwen van ons reservekader? Wat is de aangroei sinds het begin van de legislatuur?

 

Welke concrete initiatieven hebt u bijkomend recent nog genomen om ons reservekader te vergroten en te moderniseren?

 

Hoe en wanneer zult u de verloningsproblematiek van de reservisten oplossen? Zult u hiertoe de wetgeving van 16 mei 2001 houdende het statuut van de militairen van het reservekader aanpassen? Zo ja, op welke manier en binnen welke termijn?

 

01.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, artikel 77 van de wet van 16 mei 2001, houdende het statuut van het reservekader, bepaalt dat de besturen van de overheid verplicht zijn verloven toe te staan aan de militairen van het reservekader voor het verrichten van militaire prestaties. Deze verloven mogen niet in mindering gebracht worden van de verloven waarop die belanghebbenden normaal recht hebben.

 

Ik zie echter net als u dat besturen niet altijd de nodige verloven toekennen, waardoor sommige reservisten de prestaties niet kunnen uitvoeren. Ik heb dan ook gevraagd aan de Defensiestaf om een oplossing voor dit probleem te onderzoeken. Het tijdspad zal worden bepaald in functie van de uitgewerkte optie. Daarnaast wordt al in enkele versoepelingen van het statuut van de reserve voorzien, onder andere voor de werving en vorming van de militairen van het reservekader.

 

Er vonden al een paar contacten plaats met de bedrijfswereld. Deze zullen binnenkort deel uitmaken van een conventie tussen de betrokken partners. De werving groeit jaarlijks gestaag, alsook de mogelijke wervingsvormen. Daartegenover staat echter het feit dat, net zoals bij het actieve kader, het reservekader een belangrijke jaarlijkse uitstroom kent van reservisten die met definitief verlof vertrekken.

 

Naast de klassieke reservisten, biedt Defensie ook de mogelijkheid aan studenten om tijdens hun studies als reservist een opleiding te volgen en bij Defensie te presteren. Er bestaan ook open sollicitaties voor nieuwe reservisten. Aan het begin van de legislatuur telde Defensie 5.605 reservisten: 2.181 in de getrainde reserve en 3.424 in de ongetrainde reserve. Momenteel telt Defensie 5.951 reservisten: 2.704 in de getrainde reserve en 3.247 in de ongetrainde reserve.

 

Defensie organiseert bovendien jaarlijks een dag van de reserve om geïnteresseerden de mogelijkheid te geven informatie in te winnen over wat een loopbaan als reservist te bieden heeft. In haar informatie- en rekruteringscampagnes promoot Defensie de mogelijkheden als reservist en neemt zij deel aan bijvoorbeeld reportages, zoals recentelijk voor de RTBF. Bovendien zijn er voorstellen om het statuut van de reserve nog flexibeler en aantrekkelijker te maken.

 

Sinds 1 januari 2021 worden de reservisten op hetzelfde niveau verloond als de militairen van het actief kader, met equivalente voorwaarden à rato van hun prestaties.

 

01.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor de opsomming van de genomen initiatieven. Ik merk een lichte verbetering in het aantal reservisten, met de nadruk op licht. Er is nog heel wat ruimte voor verbetering op dat vlak. Sta mij toe om te zeggen dat het onderzoek door de Defensiestaf met betrekking tot het toestaan van de verloven toch lang duurt. Wij hebben dat probleem twee jaar geleden al aangekaart in de commissie en toen al was het zeer dringend om het statuut van reservist aantrekkelijker en flexibeler te maken. De feiten spreken voor zich wat dat betreft.

 

U bent heel oppervlakkig gebleven over de contacten met de bedrijfswereld. Ik hoop dat die verder worden uitgediept. U zou – zoals eerder aangehaald in de commissie – de mosterd kunnen halen in Nederland, waar Defensie samenwerkt met het bedrijfsleven. Daar is veel meer uitwisseling tussen het bedrijfsleven en Defensie en daar kunnen wij heel wat lessen uit trekken. Voor mijn fractie, blijft uw toelichting over de contacten met de bedrijfswereld te oppervlakkig. Er moet echt een tandje worden bijgestoken om het reservestatuut aantrekkelijker te maken, want dat is voor Defensie op dit moment cruciaal.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De extra capaciteit windenergie en de samenwerking met Defensie" (55026483C)

- Kim Buyst aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De energietransitie bij Defensie" (55026851C)

02 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'augmentation de la capacité d'énergie éolienne et la collaboration avec la Défense" (55026483C)

- Kim Buyst à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La transition énergétique à la Défense" (55026851C)

 

02.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, alles wat te maken heeft met klimaatopwarming en energie is ook voor Defensie bijzonder belangrijk. Vorige week nog verscheen er een nieuw rapport in Frankrijk over hoe Defensie zich daar voorbereidt op de klimaatopwarming, zowel met betrekking tot conflicten in het buitenland als tot de eigen defensie. Er is ook de strategische autonomie wat betreft energie. Het conflict in Oekraïne toont de Europese kwetsbaarheid meer dan ooit.

 

In het energieakkoord van de regering van 18 maart wordt een flink pakket extra investeringen in hernieuwbare energie aangekondigd, ook bij Defensie. Die investeringen in het radarsysteem blijven mij benieuwen. Ik kom uit een regio die in het verleden zeer sterk gehinderd werd door die oude radarsystemen bij de implementatie van windmolens. Is er verbetering op dat vlak? Of heeft dat te maken met de reeds bestelde radars?

 

In het energieakkoord wordt gesproken over een versnelde implementatie van zonnepanelen op overheidsgebouwen. Zijn daar ook gebouwen van Defensie bij?

 

02.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, in 2020 werd 14,7 miljoen euro betaald voor 104,2 gigawattuur elektriciteit en werd 3 miljoen euro betaald voor 114 gigawattuur aardgas. In 2021 werd 13,6 miljoen euro betaald voor 99,7 gigawattuur elektriciteit en werd 3,1 miljoen euro betaald voor 95,2 gigawattuur aardgas. De meerprijs voor energie wordt geraamd op 18 miljoen euro. Het leveringscontract voor elektriciteit voorziet in de levering van 100 % groene Europese stroom.

 

Daarnaast is Defensie gestart met het realiseren van fotovoltaïsche zonneparken, met als belangrijkste realisaties op dit een moment een PV-installatie met een vermogen van 500 kilowatt te Saffraanberg en een installatie van 23 kilowatt te Melsbroek.

 

De installatie in Saffraanberg produceerde in 2021 zowat 450 megawattuur. Die in Melsbroek werd pas in bedrijf genomen en daar bestaan op het moment nog geen productiegegevens van. Dit jaar nog zullen de kwartieren Grobbendonk en Burcht worden uitgerust met een PV-installatie. Vanaf 2023 volgen de andere militaire kwartieren.

 

Defensie gebruikt voor de energievoorziening de standaardleveringscontracten die worden aangeboden door de Belgische leveranciers. Momenteel zijn er geen concrete projecten voor de installatie van windturbines op militair domein. Defensie plant zonnepanelen voor al haar kwartieren. In een haalbaarheidsstudie wordt er per kwartier onderzocht welke daken structureel in orde zijn en geschikt voor de installatie van zonnepanelen.

 

In de energiepolitiek van Defensie tracht men maximaal af te stappen van fossiele brandstoffen. Daarbij worden technieken als warmterecuperatie en warmtepompen geïntroduceerd bij nieuwbouwprojecten en bij grondige renovaties. Voorts loopt er een project te Oostende, waar het kwartier Bootsman Jonsen vanaf einde 2022 zal worden aangesloten op een civiel warmtenet dat gebruikmaakt van restwarmte, waardoor de CO2-uitstoot voor de verwarming van dat kwartier nagenoeg tot nul wordt herleid.

 

Defensie richt zelf geen energiegemeenschappen op, maar maakt het mogelijk dat energiecoöperatieven instaan voor de installatie van PV-installaties op haar domeinen. De eerste haalbaarheidsstudie hiervoor is vandaag lopende in het kwartier Grobbendonk en de uitvoering is gepland voor eind 2022.

 

Wat de plaatsing van windmolens betreft, is Defensie actueel in dialoog met Skeyes om na te gaan waar eventueel op korte termijn terreinwinst kan worden geboekt door toepassing van nieuwe technologie op de radars. In het algemeen vind ik duurzaamheid een belangrijk beginsel, ook voor de toekomst van Defensie.

 

Ik herinner u aan principe 7, een van de 10 principes waarrond het STAR-plan is opgebouwd – ik citeer -: "Defensie engageert zich om de broeikasgasemissies van haar militaire activiteiten en installaties aanzienlijk te verminderen, zonder evenwel afbreuk te doen aan de veiligheid van het personeel of de operationele doeltreffendheid. Bij de modernisering en uitbouw van de infrastructuren van Defensie zullen de geldende normen inzake veiligheid en welzijn op het werk in acht worden genomen. Dit zal gepaard gaan met een ambitieus plan om tegen 2040 tot een CO2-neutrale en duurzame vastgoedportefeuille van Defensie te komen, inclusief middels innoverende financieringsmethodes voor de ontwikkeling en renovatie van defensie-infrastructuur.

 

Bij de aankopen van materieel wordt systematisch gekeken naar duurzaamheid, of en hoe negatieve impact op klimaat en milieu gereduceerd kan worden, conform het federaal aankoopbeleid. Defensie zal haar actie voortzetten om de biodiversiteit van haar sites te beschermen en te verbeteren, in overeenstemming met de nationale strategie voor biodiversiteit.

 

De voorzitter: Mevrouw Buyst is verontschuldigd.

 

02.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de investeringen die u vermeldt, zijn in mijn ogen goede investeringen. De uitgangspunten zitten eveneens goed.

 

Ik wil nog twee elementen aanhalen. Ten eerste spreekt u over de samenwerking met energiecoöperaties. Dat is inderdaad heel belangrijk. Energiegemeenschappen zullen de manier bij uitstek zijn om in de toekomst in ons land energie op te wekken. Principes als zonnedelen worden mogelijk. Het is goed dat Defensie zich daarin een partner toont. De maatschappij Ecopower levert vandaag zeer goedkoop stroom, maar moet een klantenstop doorvoeren, omdat er geen bijkomende installaties voor wind- of zonne-energie geïnstalleerd kunnen worden. Dat is heel erg om te lezen. De eerste projecten in Grobbendonk zijn daarom goed.

 

Een tweede element dat ik nog wil aanhalen, zijn de radarinstallaties. Ik herinner mij nog het windplan in Limburg, meer dan tien jaar geleden. Op dat plan stond een gigantisch rode vlek, rond Kleine-Brogel natuurlijk, omdat daar qua installaties bijzonder weinig mogelijk was. Welnu, ik heb het gevoel dat wij op dat vlak nog niet ver genoeg staan, dus ik hoop echt dat het overleg wat opbrengt. Het is namelijk bijzonder jammer dat sommige investeringen vandaag om die reden, vanwege oude technologie, niet kunnen doorgaan. Ik vraag u om daar zeker verder op in te zetten met skeyes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- André Flahaut à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La Composante Médicale et l’Hôpital royal militaire" (55026491C)

- Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'étude relative au futur dimensionnement de l'Hôpital Militaire" (55027163C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'Hôpital Militaire" (55027231C)

03 Samengevoegde vragen van

- André Flahaut aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Medische Component en het Militair Hospitaal" (55026491C)

- Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De studie naar de toekomstige dimensionering van het Militair Hospitaal" (55027163C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Militair Hospitaal" (55027231C)

 

03.01  André Flahaut (PS): Monsieur le président, madame la ministre, je voudrais aborder le sujet de la plus petite composante de notre Défense à savoir, la Composante médicale qui "souffre" parfois, car elle arrive en bout de file pour ce qui concerne le matériel et le personnel, ce qui est sans doute une grande préoccupation; et il faudrait sûrement plus qu'une simple question pour évoquer cette problématique qu'est la médecine militaire.

 

L'autre sujet abordé concerne l'Hôpital royal militaire, longtemps et souvent considéré comme le fleuron du système hospitalier belge. À certaines époques, on pensait à le privatiser et à d'autres, on songeait à l'affecter à d'autres fonctions, par exemple, à l'accueil des réfugiés du Petit-Château. On a renoncé à tout cela pour finalement installer toute une série de services sur le site de Neder-Over-Heembeek. Si la convention est toujours en cours, l'Hôpital royal militaire était inscrit dans une convention avec les hôpitaux du réseau IRIS bicommunautaire dans la la capitale.

 

Cela étant dit, aujourd'hui on veut rediscuter de l'avenir de cet hôpital militaire. Les grandes lignes sont connues, vous les avez annoncées. Néanmoins, beaucoup de questions se posent pour savoir dans quelle direction va aller ce redéploiement. Il est vrai que la Composante Médicale est importante.

 

Madame la ministre, sur le plan médical, y a-t-il une concertation européenne? Souvent, nous déployons nos propres moyens médicaux alors qu'on pourrait les mutualiser. Nous avons incontestablement un problème de recrutement de médecins et de personnel médical. Comment remédier à ce problème si ce n'est en mutualisant les moyens, en essayant de travailler avec d'autres pays européens pour éviter une juxtaposition des services d'urgence dans les cantonnements à l'étranger?

 

03.02  Steven Creyelman (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, op 20 april hebben wij in de commissie voor Gezondheid een actuadebat gehouden over de verzorging van Oekraïense vluchtelingen. Minister Vandenbroucke antwoordde toen dat de minister van Landsverdediging, u dus, bezig was met een studie naar de toekomstige dimensionering van het Militair Hospitaal in Neder-over-Heembeek.

 

Die studie zou gaan over een samenwerking tussen de kabinetten Defensie en Volksgezondheid. Dat onderzoek zou aantonen wat de toekomstige capaciteit is van ons Militair Hospitaal, en dus voor welke functies wij dat nog kunnen gebruiken.

 

Ik krijg van u graag antwoord op de volgende vragen.

 

Welke onderwerpen behandelt die studie? Wat is de stand van zaken? Welke onderzoekers, van welke wetenschappelijke instelling, voeren die studie uit?

 

Kunt u een omschrijving geven van het onderzoeksonderwerp, de methodologie, en de voorlopige conclusies? Ik stel uiteraard ook de klassieke vraag naar de kosten. Die had u wel verwacht, vermoed ik.

 

Dan heb ik ook nog een "wat-alsvraag". Ik weet dat u daar niet graag op antwoordt, maar ik zal ze toch stellen. Indien het Militair Hospitaal in de toekomst weinig performant zou blijken, zullen daar dan bijkomende investeringen aan gekoppeld worden om de performantie op te krikken? Zo ja, hoe zult u die budgettair dekken?

 

03.03  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, neem mij niet kwalijk dat ik later ben toegekomen, maar ik moest eerst nog op ziekenbezoek. Daardoor ben ik wat later, waarvoor ik mij verontschuldig.

 

Mevrouw de minister, het Militair Hospitaal wordt tegen 2030 omgevormd tot een medische hub, zijnde een crisis- en rampbestrijdingshospitaal. Een consultancycontract zou daarvoor midden december 2021 worden toegekend.

 

Mevrouw de minister, daarom heb ik voor u de hiernavolgende vragen.

 

Aan wie werd het contract toegekend? Met welke einddatum werd het toegekend en tegen welke kostprijs?

 

Hoe luidt de opdracht van de doorlichting? Welke aspecten moeten tegen het licht worden gehouden of worden onderzocht?

 

Wie wordt allemaal betrokken bij de doorlichting? Welke partners moeten zeker worden gehoord voor een gebalanceerde studie?

 

Mevrouw de minister, hoe en tegen wanneer verwacht u de resultaten te kunnen verwerken tot een nieuw actieplan voor het Militair Hospitaal?

 

Ten slotte, werden al middelen uitgetrokken binnen het STAR-plan, om de ambities ter zake te verwezenlijken of wordt het dossier nog buiten dat plan gehouden en maakt het deel uit van een latere actualisering?

 

Ik dank u hartelijk voor uw antwoorden.

 

03.04  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, messieurs les députés, le medical hub doit remplir les besoins de l'appui médico-militaire dans le cadre du niveau d'ambition de la Défense 2030. Le medical hub est composé de trois piliers: un hôpital militaire, un centre de formation, d'entraînement et de simulation ainsi qu'une capacité pharmaceutique et médico-logistique. Le medical hub ambitionne également d'être un centre de connaissance outre le fait d'offrir la possibilité d'un hôpital de crise. Ces objectifs devraient être atteints grâce à une digitalisation approfondie et au maintien et à l'expansion de partenariats ainsi que de collaborations durables avec les parties prenantes nationales et internationales.

 

La somme des capacités du medical hub contribue au crisis response, ce tant par l'entraînement et l'appui logistique que par des prestations de soins.

 

Sans le plan STAR et à ambition inchangée, nous nous serions dirigés vers une impossibilité de fait d'utiliser le medical hub comme hôpital de crise.

 

Des discussions sont actuellement en cours avec différents partenaires potentiels afin de déceler les opportunités éventuelles en fonction des différentes niches envisagées et de l'intérêt des partenaires hospitaliers dans le cadre des activités de soins des réseaux cliniques hospitaliers locorégionaux et suprarégionaux.

 

Dans le cadre du rôle spécifique en cas de crise, il est notamment envisagé de disposer d'une capacité-tampon de lits, d'un espace pour l'accueil de blessés capables de se déplacer, d'une morgue, d'une capacité d'accueil pour la prise en charge des victimes sur le plan psychologique, d'une équipe médicale CBRN, d'une cellule de préparation et de réponse aux crises ainsi que de différents espaces polyvalents utilisables selon le type d'incident. La composition de cette capacité repose sur les besoins propres de la Défense, mais pourrait également être utilisée dans le cadre de l'aide à la nation en réponse à une crise.

 

À ce propos, la Composante médicale qui avait dû subir la logique "déficience" voulue par la Vision stratégique 2016 a d'ailleurs démontré, s'il le fallait, toute son importance lors de la gestion de la crise du covid.

 

Par ailleurs, pour maintenir les missions confiées à la Composante médicale, et plus particulièrement à l'Hôpital militaire Reine Astrid, un plan de transition est développé. Jusqu'à la mise en service du medical hub, ce plan vise à garantir la continuité des soins et la sécurité de nos patients, en s'appuyant notamment sur la mise aux normes de l'infrastructure et sur le cycle de vie de l'appareillage médical.

 

Actuellement, la Composante médicale compte 1 340 personnes dans sa totalité. Les besoins en capacité en matière de personnel de la Composante médicale sont basés sur le niveau d'ambition opérationnelle des autres composantes. Au niveau des modules opérationnels, la Composante ne dispose aujourd'hui que d'un tiers des médecins déployables prévus ainsi que d'un nombre limité d'infirmiers et d'autres personnels de soins ou paramédicaux, mais nous reconstruisons, là comme ailleurs. C'est notamment dans ce cadre qu'a émergé le plan POP, prémice du plan STAR qui entend notamment, à brève échéance, consolider et par la suite renforcer l'enveloppe en personnel qui doit en effet connaître une phase de croissance. Chacun sait que ceci nécessite un effort spécifique et important à court terme et que la Composante médicale y est étroitement associée.

 

De consultancyopdracht die sinds 14 maart 2022 loopt, wordt uitgevoerd door het consortium Bopro, Antares, B2Ai architects, Ingenium en Xirius. Het eindrapport wordt verwacht in het najaar van 2022. De kostprijs bedraagt 312.680 euro.

 

De consultancyopdracht heeft als doel het bekomen van een technische en financiële voorstudie voor de bouw van een nieuwe centrale medische infrastructuur op de site van Defensie te Neder-Over-Heembeek. Een gefundeerd en gedetailleerd eindrapport moet advies geven over de financieringsmogelijkheden, de licentieverplichtingen van het project, de best mogelijke aankoopprocedure en de mogelijke partnerschappen.

 

De aspecten die deel uitmaken van de studie zijn de verwervingsprocedure, de mogelijkheden op het vlak van de masterplanning, een analyse van de huidige behoefte-uitdrukking, de financieringsmogelijkheden, de vergunningsplicht en de te volgen regelgeving, de varianten op de huidige behoefte-uitdrukking en een globale evaluatie om de volgende fase zo efficiënt en effectief mogelijk te doorlopen.

 

De studie voorziet in de consultatie van meerdere partners en diensten, waaronder de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, de FOD Justitie, de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD Binnenlandse Zaken, het Nationaal Crisiscentrum, het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering, het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten en verschillende mogelijke ziekenhuis- en industriële partners.

 

Op dit moment is alleen de analysefase van de gegevens afgerond. De volgende fase betreft het masterplan. In het STAR-plan werd uiteraard het project Medical Hub 2030 opgenomen.

 

03.05  André Flahaut (PS): Madame la ministre, vous avez hérité d'un fameux chantier! J'espère qu'il sera mené à bien dans des délais raisonnables. L'élément préoccupant concerne les chiffres: un tiers des médecins disponibles (également des équipes)!

 

Je crois qu'il y a urgence si la Belgique veut être reconnue sur le plan international mais aussi national.

 

Sur le plan européen, une réflexion doit être initiée afin que l'on aborde la question de la médecine militaire. Vous pourriez l'initier avec vos collègues européens. Le but est d'éviter des privatisations qui seraient préjudiciables à notre personnel et au but poursuivi.

 

03.06  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, uw collega-minister Vandenbroucke was in de commissie voor Volksgezondheid eerder cryptisch over die studie, dus ik dank u voor uw toelichting over de studie.

 

Wij mogen het Militair Hospitaal niet verwaarlozen als het gaat over toekomst en investeringen, zeker in het licht van de voorbije gezondheidscrisis en het feit dat u de capaciteit op dit ogenblik zelf als onvoldoende benoemt met het oog op de opvang van bijvoorbeeld gewonde Oekraïense vluchtelingen.

 

Wij zijn het allemaal eens over het feit dat het Militair Hospitaal voldoende moet uitgerust zijn. Daarover zal weinig of geen debat ontstaan. Deze studie kan daarin zeker nuttig zijn. Als ik het goed begrepen heb, is voorlopig alleen de analysefase klaar, maar ik kijk vol verwachting uit naar het eindrapport.

 

03.07  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, het gaat over 312.000 euro. De studie wordt uitgevoerd door Deloitte?

 

U zegt dat slechts een derde van de voorziene dokters en verpleegkundigen daar is, dat er eigenlijk enorme gaten zijn. Het toont aan dat er echt een malaise is. De nummers 1 en 2 van het ziekenhuis zijn reeds een hele tijd niet aanwezig. Dat is illustratief voor het feit dat het daar toch niet echt perfect verloopt.

 

U zegt dat de bedoeling van uw plan is om dat tegen 2030 terug ingevuld te krijgen. Ik hoop het, maar ik denk dat het reeds een hele ambitie is om dat derde te behouden. Dat zijn immers niet allemaal jonge mensen. Er gaat ook een deel op pensioen. Twee derde aanvullen op 8 jaar tijd, tegen 2030, artsen en verpleegkundigen, terwijl men weet dat er in de burgerij reeds gigantische tekorten zijn op dit moment, is een ambitie, maar of deze realistisch is, is de vraag. Ik hoop het voor u, maar ik denk dat het niet evident zal zijn.

 

Wij zullen die studie afwachten. Wij zullen daarover dan zeker verder discussiëren in de Kamer. Wij zullen dan bekijken hoe het verder gaat met dat centrum.

 

Ik heb ook nog schriftelijke vragen ingediend over de inpassing in die medische overkoepelende organisatie, samen met het Brugmannziekenhuis in Brussel, als ik mij niet vergis, en over hoe het exact zit met het brandwondencentrum, maar daarop kom ik later nog terug.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Christophe Lacroix à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'Europe de la Défense" (55026415C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La Boussole stratégique" (55026680C)

04 Samengevoegde vragen van

- Christophe Lacroix aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Een Europese defensie-unie" (55026415C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Strategisch Kompas" (55026680C)

 

04.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in Versailles kondigden de EU-leiders hun voornemen aan om meer en beter te investeren in de defensiecapaciteit en innovatieve technologieën. De huidige geopolitieke situatie, luidens de slotverklaring een tektonische verschuiving in de Europese geschiedenis, heeft het debat over de veiligheidsarchitectuur geëlektrificeerd, waardoor een aantal dossiers zonder al teveel tegenspraak kon worden vlotgetrokken, zo ook het dossier betreffende het Strategisch Kompas, een Europese Interventiemacht van 5.000 manschappen, dossier dat België mee goedkeurde. Wat zijn de geografische, politieke en militaire parameters waarin ons land die Europese interventiemacht nu ziet opereren?

 

Een kant-en-klare interventiemacht vereist 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 stand-bytroepen en middelen. Die bijkomende opdracht zal wegen op de capaciteitsproblemen die Defensie nu al kent. Is er met de deelname al rekening gehouden in uw STAR-plan of is er hiervoor een verdere update nodig?

 

Tot hoeveel eenheden en financiële inbreng wil ons land zich maximaal verbinden? Wat is de positie van de regering in verband met de financiering van een dergelijke interventiemacht? Wil ze dat via Europa bekostigen of wenst ze een bijdrage van de deelnemende lidstaten?

 

Een snelle inzet van 5.000 man op Europees niveau, zeker buiten de grenzen van de Unie, zal niet gaan via de huidige besluitvorming in de Raad. Nu de ontplooiing van de EU Rapid Deployment Capacity tegen 2025 niet meer veraf ligt, gaat u ermee akkoord om pas tegen 2023 te specificeren hoe artikel 44 wordt geoperationaliseerd?

 

04.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, je répondrai en même temps à M. Lacroix, sa question étant une question jointe.

 

La situation géographique et la situation sécuritaire actuelles, notamment illustrées par la crise d'évacuation en Afghanistan et l'invasion russe en Ukraine, exigent plus que jamais d'augmenter nos capacités européennes dans le domaine de la sécurité et de la défense et de privilégier leur utilisation en interopérabilité avec nos partenaires. La réflexion stratégique européenne nommée Boussole stratégique a été adoptée par le Conseil des ministres des Affaires étrangères et des ministres de la Défense du 21 mars et a ensuite été endossée par le Conseil européen du 24 mars.

 

Cet important document a pour vocation de clarifier et d'actualiser le rôle de l'UE dans le domaine de la sécurité et de la défense et notamment dans les quatre domaines que sont l'engagement opérationnel, la résilience, les capacités et les partenariats.

 

L'implémentation de la Boussole stratégique aura plusieurs implications au niveau de la défense, et ce, dans les quatre domaines évoqués. Dans le domaine opérationnel, il s'agira de développer une capacité européenne de déploiement rapide ainsi qu'une structure de commandement adéquate. L'UE devra en outre se doter d'une capacité de planification avancée, de possibles engagements ou encore veiller à renforcer la mobilité militaire. À cela s'ajoutent l'organisation d'exercices conjoints, le renforcement de missions civiles et militaires, la mise en œuvre de la facilité pour la paix européenne ou encore le renforcement des capacités de renseignement.

 

Dans le cadre de la protection de l'UE et de ses citoyens, les États membres ont décidé de renforcer les capacités de cyberdéfense, de développer une boîte à outils pour contrer les menaces hybrides et de mettre en place une stratégie spatiale européenne orientée vers la sécurité et la défense.

 

S'agissant des aspects capacitaires nationaux, il est évident que la Défense devra se doter des capacités nécessaires pour pouvoir agir de concert avec nos partenaires, si possible, mais également seuls si nécessaire.

 

La Défense contribuera donc activement à une implémentation complète, structurée et efficiente des objectifs de la boussole stratégique au niveau national.

 

De Rapid Deployment Capacity zal een essentieel onderdeel zijn van het Europees instrumentarium om operationele invulling te kunnen geven aan haar politieke doelstellingen om opdrachten, beschreven in het kader van artikel 43 van het Europees Verdrag, in te vullen. De inzet van die Europese interventiemacht zal steeds onderworpen blijven aan de bepalingen in de EU-verdragen en aan de uitgetekende strategieën en de besluitvormingsprocessen van de Europese Unie. In dat intergouvernementeel beleidsdomein bepalen de lidstaten de taken en opdrachten die binnen het kader van artikel 43 en onder EU-vlag uitgevoerd zullen worden via de Rapid Deployment Capacity of via een ander instrument.

 

In het STAR-plan zijn investeringen opgenomen in nieuwe en bijkomende capaciteit. In de actualisatie van de programmawet zijn de verschillende investeringsdimensies opgenomen. Die actualisatie houdt rekening met de prioriteiten van het departement. Defensie zal op een billijke en ad-hocmanier bijdragen aan de invulling van de Europese interventiemacht. In 2024 is reeds de deelname van een compagnie aan een EU Battlegroup gepland. De Battlegroups zullen de basis vormen voor de Rapid Deployment Capacity van de EU.

 

Militaire opdrachten en missies van de EU worden reeds ten dele gefinancierd door de lidstaten. Wat de Rapid Deployment Capacity betreft, wenst men dat verder uit te breiden naar onder andere gedeeltelijke financiering van oefeningen, maar dat dient nog verder besproken te worden. Een beslissing voor een operationele inzet gaat steeds via een raadsbesluit. Er bestaan momenteel al procedures om dat proces te versnellen. De recente geschiedenis toont ook aan dat de EU snel kan reageren in crisisomstandigheden. Het Strategisch Kompas voorziet bovendien in de optimalisatie van het politiek besluitvormingsproces, onder andere via het opmaken en bespreken van operationele inzetscenario's.

 

Artikel 44 van het EU-verdrag is een specifiek geval waarbij een groep van lidstaten onder machtiging van de Raad een EU-opdracht kan uitvoeren. De operationalisering van dat artikel en de modaliteiten daarvoor dienen nog verder verfijnd te worden onder de lidstaten.

 

04.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb er op zich niks op tegen dat er een Europees Strategisch Kompas komt rond Defensie. De eerste minister heeft vandaag of gisteren een aantal verklaringen afgelegd bij zijn bezoek aan Duitsland over Europese defensie, die hij als een van de drie prioriteiten ziet. Hij heeft ook verklaringen afgelegd over de 2 %t.

 

Dat er meer Europese samenwerking is rond Defensie is een evidentie, daar is geen enkel probleem. In hoeverre moet er echter consensus zijn over de inzet van interventiemachten? In hoeverre worden Belgische troepen die daaraan deelnemen bij consensus uitgezonden bij Raadsbeslissing of via artikel 44? Dat debat is hier al een aantal keren gevoerd op basis van een resolutie van mevrouw Jadin, waarin stond dat er geen unanimiteit hoeft te zijn. Ik heb daar nogal een punt van gemaakt, maar nooit echt een duidelijk antwoord op gekregen. Hoe dit het beste wordt georganiseerd, blijft natuurlijk een heel gevoelige zaak, die leeft.

 

De N-VA is van oordeel dat dat het beste op een manier wordt gedaan zodat er altijd consensus is. Belgische troepen worden niet ingezet in een buitenlandse operatie, al is het onder Europese vlag, zonder absolute en duidelijke instemming van de Belgische regering en liefst ook van het Belgisch Parlement. Anders komen er mogelijk malheuren. Dat is een heel gevoelig punt waar ik op zal blijven hameren. We moeten heel goed oppassen met het inzetten van soldaten en het risico op dode soldaten. Er moeten voldoende garanties zijn op het vlak van democratische steun en ruggensteun voor onze troepen in het buitenland.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De ongelijke vergoeding voor woon-werkverkeer" (55026637C)

05 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La rémunération inégale des déplacements entre le domicile et le lieu de travail" (55026637C)

 

05.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag komt voort uit overleg dat ik heb gehad met militairen en waarmee ik wil nagaan of één en ander klopt. Er zou klaarblijkelijk een verschil zijn in kilometervergoeding tussen de militairen, afhankelijk van de rang van de militairen in kwestie. Ik ben geen communist en vind niet dat iedereen evenveel hoeft te verdienen. Meer verantwoordelijkheid komt met meer loon. Een kilometervergoeding lijkt me evenwel een vergoeding te zijn  en het verbaast me dat daar een verschil op zou worden gemaakt.

 

Ik wil dus vragen of er wel degelijk een verschil is in het terugbetalingssysteem, en zo ja, op basis van welke argumenten? Bent u in dat geval niet de mening toegedaan dat iedereen gelijk zou moeten worden behandeld wat de vergoedingen betreft? Zijn er veranderingen in het systeem voorzien en heeft u daar overleg over?

 

05.02 Minister Ludivine Dedonder: De woon- werkverplaatsingen kunnen door middel van sociale abonnementen ten laste van de Staat worden genomen. Dat gebeurt op basis van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 betreffende de tenlasteneming van de kosten inzake openbaar vervoer in woon-werkverkeer van de federale personeelsleden door de Staat en sommige federale openbare instellingen. Indien de betrokkene toch verkiest om gebruik te maken van zijn persoonlijk voertuig kunnen deze beroepskosten fiscaal in mindering worden gebracht. Er zijn geen verschillende terugbetalingssystemen voor het woon-werkverkeer op basis van de graad.

 

Dienstverplaatsingen in het kader van een specifieke opdracht worden bij voorkeur gemeenschappelijk en met militaire voertuigen uitgevoerd. Enkel op vraag van de betrokkene kunnen die vanuit de woonplaats kosteloos met het openbaar vervoer, ofwel, bij uitzondering en tegen vergoeding, met het persoonlijk voertuig worden uitgevoerd.

 

De dienstverplaatsingen in het kader van een specifieke opdracht die door militairen met hun persoonlijk voertuig worden uitgevoerd, worden vergoed volgens het KB van 18 januari 1965 houdende algemene regelingen inzake reiskosten. De lagere officieren worden vergoed op basis van de geldende tarieven van het gemeenschappelijk vervoer in eerste klasse. De onderofficieren en vrijwilligers worden vergoed op basis van de geldende tarieven van het gemeenschappelijk vervoer in tweede klasse. Het KB is niet meer van toepassing op de ambtenaren van het federaal openbaar ambt.

 

De verschillende tarieven zijn niet meer van deze tijd, en ik vroeg mijn diensten dan ook een aanpassing aan het voornoemde KB voor te bereiden.

 

05.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, dat was zeer duidelijk. Ik begrijp dat dus er geen verschil is wat de terugbetaling van woon-werkverkeer betreft, maar wel qua gemeenschappelijk vervoer. Daar is er dus nog een verschil tussen eerste en tweede klasse. Ik hoor dat de minister er ook iets aan zal doen en ik ben dus tevreden met het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De invoering van de 4/5-week bij Defensie en het wisselend werkregime" (55026638C)

06 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'instauration de la semaine de 4 jours à la Défense et le régime de travail en alternance" (55026638C)

 

06.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de regering heeft in februari een arbeidsdeal beklonken rond werkbaar werk. Eén van de maatregelen waarover men daar besliste, is het mogelijk maken van een vierdagenwerkweek. De wisselende werkregimes waartoe ook besloten werd, bieden bijvoorbeeld voor mensen met co-ouderschap eveneens oplossingen.

 

Als ik zulke zaken lees, wil ik graag weten of ze ook van toepassing zijn op militairen. Zij hebben wel een vrij specifieke opdracht, maar natuurlijk ook een gezin.

 

Ik had dan ook graag van de minister vernomen wat haar standpunt is. Zijn die werkregimes bespreekbaar en worden die in het overleg met de werknemersorganisaties opgenomen?

 

06.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, Defensie hecht groot belang aan het welzijn van al haar werknemers. Een evenwichtige work-lifebalance is hiervoor fundamenteel. Dit past ook in het kader van de versterking van de aantrekkelijkheid van Defensie die ik wens te realiseren, met onder andere het POP-plan en het kwartierenplan, de voorlopers van het STAR-plan.

 

In dit verband wijs ik in het bijzonder op het voornemen om zoveel mogelijk bestaande kwartieren te behouden en om twee Kwartieren van de Toekomst op te richten in regio's waar de militaire aanwezigheid beperkt is, met name in Charleroi en Oost-Vlaanderen.

 

Andere projecten om het welzijn op het werk te bevorderen, zitten eveneens in de pijplijn. Sinds eind 2021 wordt er gewerkt aan een herziening van de arbeidstijdregeling en de werkregimes. De mogelijkheid voor militairen om vier dagen te werken in plaats van vijf wordt hierbij bestudeerd, rekening houdend met de specificiteit eigen aan de paraatstelling en de aanwending van de strijdkrachten, alsook aan de veiligheid op het werk.

 

In de loop van dit jaar zullen de nieuwe krachtlijnen op het niveau van de Defensiestaf worden uitgeschreven en voorgelegd aan de vakorganisaties voor overleg. Daarna zullen ze worden omgezet in nieuwe en betere bepalingen.

 

06.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, dat lijkt me een prima antwoord. Het is goed dat het bekeken wordt. Iedereen begrijpt ook dat er voorwaarden aan gekoppeld zijn die met de job te maken hebben. Het is zoals u zegt. Als u Defensie aantrekkelijker wil maken, moeten we naar de soldaten kijken en naar de manier hoe zij met hun gezin leven. Als we hen tegemoet kunnen komen met een viervijfdewerkregeling lijkt me dat een goede zaak. Ik ben dus blij met het antwoord en we horen later graag hoe het verder loopt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De chartervlucht naar Amari, Estland" (55026664C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het bezoek aan Estland" (55026678C)

07 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le vol charter vers Amari en Estonie" (55026664C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La visite en Estonie" (55026678C)

 

07.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, op 11 maart reisde u met een delegatie van de pers af naar Estland om een bezoek te brengen aan onze militairen gestationeerd in Amari. Dat gebeurde echter nadat een tweede vraag tot bezoek van de commissie voor Landsverdediging werd afgewezen. Er moest bovendien een toestel van een private maatschappij worden ingelegd om uw bezoek alsnog te laten plaatsvinden bij gebrek aan beschikbare toestellen van Defensie.

 

Uw woordvoerder gaf publiekelijk aan dat het grotere bezoek aan de basis diende te worden geannuleerd omdat er geen MRTT beschikbaar was en dat men niet anders kon dan een vlucht te charteren, omdat de Falcons die door de vorige regering in dienst werden genomen, te klein waren.

 

Ik heb hierover enkele vragen.

 

Kunt u dat bevestigen?

 

Was het vluchtschema van de MRTT niet ruim op voorhand beschikbaar? Wat was er de oorzaak van dat het bezoek van de commissie plots geannuleerd diende te worden?

 

Waarom maakte u de keuze om in dat geval de verzamelde pers, tot zelfs de zeer lokale Doornikse televisie, Notélé, voorrang te geven op de commissie voor Landsverdediging?

 

Waarom maakte u de keuze voor een gecharterde vlucht van Global Reach Aviation (GRA) boven de Falcons, waar de regering normaliter gebruik van kan maken?

 

Welke kosten waren er verbonden aan de inzet van het toestel van GRA van Brussel naar Amari? Door wie zullen zij worden gedragen?

 

Hoe groot was de uiteindelijke groep waarmee u naar Estland reisde?

 

Uw woordvoerder verwees naar het capaciteitsgebrek van de Falcon voor het bezoek. Indien de capaciteit niet voldoende was, had het bezoek dan niet met een kleinere groep kunnen plaatsvinden?

 

Kunt u bevestigen dat het gebruikte toestel een Bombardier CRJ-900 was? Gelet op de 90 beschikbare plaatsen op dat toestel, was dat dan niet ruimschoots voldoende en efficiënter om u, uw gevolg en de commissie naar Estland te vervoeren? Zo hadden wij kunnen meegaan.

 

Kunt u bevestigen dat de Falcons en hun bemanning op die dag ook vluchten uitvoerden?

 

07.02  Ludivine Dedonder, ministre: Merci aussi pour cette agréable question, même si vous en avez déjà débattu avant dans la presse.

 

De vlucht was initieel gepland met een MRTT, maar gezien de situatie in Oekraïne en de steun die met de MRTT wordt geleverd onder de vorm van air-to-air refueling, was deze MRTT onbeschikbaar voor passagiersvluchten voor IATC-partners, waaronder België.

 

Een van beide Falcons ondervond een zware motorpanne in Cagliari en de andere Falcon was reeds ingepland voor een vlucht naar Antalya ten voordele van de secretaris-generaal van de NAVO. Er was dus geen andere mogelijkheid dan gebruik te maken van een charter via een contract van Defensie. De kosten voor deze chartervlucht bedroegen 51.895 euro en werden gedragen door Defensie. Uiteindelijk bestond de groep uit 19 personen. Het gebruikte toestel was een CRJ200 met een maximale capaciteit van 49 passagiers. Ook deze capaciteit was onvoldoende voor het bezoek van de commissie voor Landsverdediging.

 

In de context van het conflict dat wij in Oekraïne meemaken en gezien de vele vragen die wij van de media krijgen, was begeleiding van dit bezoek door de pers gerechtvaardigd om het publiek zo goed mogelijk te informeren. In tegenstelling tot u maak ik geen onderscheid tussen nationale en lokale media. Zij hebben alle hun belang voor de voorlichting van de bevolking.

 

Voorts heb ik de persoonlijke aanvallen op mij in uw mededelingen op sociale netwerken niet geapprecieerd. Niet alleen is deze informatie onjuist en suggereert ze dat dit een persoonlijk privilege is, u weet ook heel goed dat dit gebruikelijk is voor officiële reizen, zeker als men in een militaire omgeving reist.

 

07.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp het toch niet helemaal. Wij zouden normaliter met de commissie gaan, maar dat werd afgezegd. Die MRTT wordt voor Oekraïne gebruikt. Dat kan ik begrijpen, geen probleem. Dan besliste u echter plots, niet erg ver op voorhand gepland trouwens, om zelf daarheen te gaan. Hoe lang op voorhand werd de beslissing om naar Amari te gaan met die journalisten genomen? Eén week? Twee weken? Het is niet zo dat dit drie maanden op voorhand werd gepland.

 

Dat werd dus geannuleerd. Mijnheer de voorzitter, ik heb daar trouwens een punt van gemaakt in deze commissie.

 

Mevrouw de minister, vervolgens merkte u dat er geen toestel van Defensie beschikbaar was. Trouwens, als die wel beschikbaar waren, zou u die dan gebruikt hebben? Die waren immers te klein.

 

U zegt dat u een toestel voor 49 personen hebt moeten charteren, maar u hebt slechts 19 mensen meegenomen. Volgens u kon de commissie voor Landsverdediging niet mee, omdat er niet genoeg plaats was. Volgens betekent 49 min 19 dat er nog 30 plaatsen waren. Bij mijn weten heeft de commissie voor Landsverdediging geen 30 leden, de commissie heeft 17 leden. Wij hadden dus nog een medewerker kunnen meenemen ook, één per fractie. Dan hadden onze medewerkers dat ook eens kunnen meemaken. Uw uitleg klopt dus niet. Waarom kon u de commissie niet meenemen als u nog 30 plaatsen overhad? Dat begrijp ik niet.

 

U zegt dat een Falcon niet kon en dat u een groter toestel moest nemen. Ik zeg u dat als er een Falcon beschikbaar was geweest, u waarschijnlijk nog niet met die Falcon was gegaan. De eerste minister heeft die Falcons ook gewoon links laten liggen. U hebt nu nog de uitleg dat ze ergens anders waren, maar de eerste minister heeft die uitleg niet want toen was er één beschikbaar.

 

U smaakt mijn kritiek niet, maar die kritiek staat als een huis. U hebt gereisd met een toestel met 49 plaatsen. Waarom mochten wij niet mee? Wat heeft Notélé meer dan een parlementslid? U zegt dat voor u regionale en nationale pers hetzelfde is. Waarom gaat het dan alleen maar over de regionale pers uit uw eigen regio? Waarom mag ROB-tv dan niet mee, of ATV, of RINGtv, of TV Limburg, dat het meest wordt bekeken in heel Vlaanderen? Waarom werd alleen de regionale omroep van uw eigen regio uitgenodigd en andere regionale media niet?

 

Ik volg u helemaal niet wat dat betreft. Dat is echt een beleid à la tête du client. De capaciteitskwestie bewijst alleen maar dat er perfect plaats was om ons ook mee te nemen. Als minister Vandeput dat had gedurfd, zou uw meerderheid met Ecolo-Groen, de heer De Vriendt op kop, en de PS hem hebben afgebrand.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het rapport van de DOT&E over de tekortkomingen van de F-35-gevechtsvliegtuigen" (55026666C)

- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het kostenplaatje van de aankoop van de F-35's" (55027248C)

- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De zorgwekkende resultaten in het jongste rapport van de DOT&E over de F-35's" (55027271C)

- Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De door de Director, Operational Test and Evaluation opgelijste mankementen van de F-35's" (55027640C

08 Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le rapport du DOT&E sur les failles des avions de combat F-35" (55026666C)

- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les coûts liés à l'acquisition des F-35" (55027248C)

- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les résultats inquiétants du dernier rapport du DOT&E sur les F-35" (55027271C)

- Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les défaillances des avions F-35 relevées par le Director, Operational Test and Evaluation" (55027640C)

 

08.01  Kris Verduyckt (Vooruit): De aankoop van de F-35-gevechtsvliegtuigen was bijzonder duur. Die mag dus veel aandacht krijgen, want wij moeten ervoor zorgen dat die vliegtuigen goed gebruikt kunnen worden.

 

Uit een rapport van het Pentagon over de operationaliteit met een evaluatie van het gebruik van de F-35's in Amerika blijkt dat er een enorme terugval is in de betrouwbaarheid van de toestellen. In september 2021 was er een operationeel dieptepunt met 53 % beschikbaarheid. Voor het hele jaar was dat 61 %. In het rapport zijn heel wat zaken weggestreept. Het is dus onmogelijk vast te stellen wat de problemen zijn. Dat neemt niet weg dat we aandachtig moeten blijven voor problemen waarmee wij ook zullen worden geconfronteerd.

 

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van de performantieproblemen? Hebben die gevolgen voor het tijdschema? De eerste toestellen zullen in 2023 in ons land geleverd worden en de werkzaamheden voor de luchtmachtbasis, waarover we het straks nog zullen hebben, zijn aanbesteed. Hebben de operationele problemen gevolgen voor ons contract?

 

08.02  Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, j'ai trois questions sur le F-35, trois questions regroupées en deux questions.

 

Tout d'abord, j'aimerais faire le point sur le coût actualisé de l'acquisition de ces 34 F-35 auprès du gouvernement des États-Unis. Quel est le coût des infrastructures dédiées à ces avions, des mises à niveau indispensables en vue de leur première mise en service, notamment en zone de combat?

 

Deuxièmement, où en est la discussion sur une éventuelle augmentation de notre flotte d'avions de combat dans le cadre de la volonté exprimée par le gouvernement belge d'accroître sensiblement ses efforts de défense, de même que dans le cadre de la requête de l'OTAN, afin que la Belgique se dote d'une flotte minimale de 45 avions de combat?

 

Enfin, ma troisième question rejoint celle de mon collègue Verduyckt et porte sur le rapport de la Direction Operational Test & Evaluation (DOT&E)? Le dernier rapport – qui date, je pense, du 20 décembre 2021 – ressemble au rapport précédent. On rencontre toujours le même type de problèmes, avec 845 défauts non corrigés, dont 6 de catégorie 1, soit des défauts qui "peuvent causer la mort, des blessures graves ou des lésions sérieuses". Les ingénieurs tentent de résoudre les problèmes mais, pendant ce temps, d'autres problèmes surgissent.

 

D'une année à l'autre, le nombre de défauts ne change pas beaucoup. Nous risquons donc de recevoir des appareils qui ne sont pas entièrement développés et qui nécessiteront une mise à jour ultérieure, avec un coût supplémentaire à la clé. On parle notamment des systèmes électroniques, et surtout de la motorisation, qui devra être changée très rapidement, dès la fin de la réception de nos F-35.

 

Par ailleurs, et c'est là une constatation inquiétante de ce rapport, le taux de disponibilité des F-35 a plafonné aux États-Unis à 61 % l'an passé. Cela veut dire que si la Belgique dispose de 34 avions, seulement 20 pourraient voler en même temps. Comment réagissez-vous à ces informations et au résultat de ce rapport, et quelles en seraient les conséquences pour notre pays?

 

08.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vais vous épargner l'introduction qui a déjà été faite par les deux collègues précédents. Je vais me concentrer sur mes trois questions.

 

Tout d'abord, quelle est votre réaction à ce nouveau rapport alarmant sur les performances du F35? Des aménagements, notamment financiers, sont-ils prévus dans la convention avec le fournisseur en cas de défaillance de ces avions? Des retards de livraison sont-ils à prévoir? Enfin, avons-nous reçu des explications des États-Unis quant à ces défaillances? Y a-t-il un engagement de leur part à ce que les avions qui nous seront livrés seront sûrs et suffisamment performants? Qu'en est-il, comme l'a dit le collègue Dallemagne, de potentielles et nécessaires futures mises à jour?

 

08.04 Minister Ludivine Dedonder: De totale F35-vloot heeft ondertussen bijna een half miljoen vlieguren behaald. Het is correct dat een aantal vliegtuigen met oudere configuratie nog onderhevig is aan technisch tekortkomingen en dat dat ook een impact heeft op de algemene beschikbaarheidscijfers. De tekortkomingen en lagere beschikbaarheidscijfers zijn vooral van toepassing op de F35B en de F35C-varianten en niet op de F35A-variant, die België koopt.

 

En ce qui concerne cette version A, aucun manquement au niveau de la sécurité des vols n'est à constater. Le nombre de manquements ayant un impact sur les opérations a, pour la version A, diminué significativement, passant de 13 manquements en 2019 à 8 en 2020 et à 3 en 2021.

 

La Défense belge est informée régulièrement sur la capacité opérationnelle et la disponibilité de la flotte F-35, ainsi que de l'évolution de ces chiffres.

 

De F35A-vliegtuigen van de Belgische Defensie zullen van een modernere configuratie zijn. We houden dan ook de vinger aan de pols om er ons van te vergewissen dat er tijdig oplossingen worden gevonden en dat die oplossingen zoveel mogelijk inbegrepen zijn in onze basisconfiguratie.

 

Vandaag is er geen reden om de levering van de eerste toestellen te vertragen en blijft het geplande tijdschema behouden.

 

En ce qui concerne les coûts liés aux F-35, un briefing détaillé a été présenté le 31 mars aux membres de la commission parlementaire pour les achats et ventes militaires. L'avis de l'Inspection des Finances et le rapport de la Cour des comptes ont été également mis à leur disposition. Le plan STAR ne prévoit pas d'augmenter la flotte de F-35.

 

08.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u houdt de vinger aan de pols, wij doen dat uiteraard ook bij dit niet onbelangrijke onderwerp. U zegt dat er minder problemen te verwachten zijn met het type dat ons land heeft besteld dan met die andere types. Dat is goed om te vernemen, net zoals dat de timing aangehouden wordt. We zullen dit dossier met aandacht blijven volgen.

 

08.06  Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous sens bien confiante. Vous dites qu'il n'y a que trois défauts en 2021. S'agit-il de l'ensemble des défauts ou des défauts de niveau 1?

 

08.07  Ludivine Dedonder, ministre: (…)

 

08.08  Georges Dallemagne (Les Engagés): Sur 845 défauts sur les 3 avions, j'ai du mal à croire qu'il n'y ait que 3 manquements sur le F-35A.

 

08.09  Ludivine Dedonder, ministre: On entend qu'il y a un impact sur les opérations mais zéro au niveau de la sécurité. C'est ce que nous avons comme rapport.

 

08.10  Georges Dallemagne (Les Engagés): Aurez-vous bientôt un rapport complémentaire?

 

08.11  Ludivine Dedonder, ministre: C'est régulier!

 

08.12  Georges Dallemagne (Les Engagés): D'accord!

 

Pour ce qui est de la mise à niveau, vous nous dites espérer que ces avions seront mis à niveau au fur et à mesure qu'on va les acheter. Dans la presse militaire spécialisée, on lit que la nouvelle motorisation ne sera prête qu'à partir de 2028-2029. À ce moment-là, on aura déjà acquis la plupart de nos F-35 et on devra changer la motorisation, alors que ces avions auront déjà été acquis. C'est donc être très optimiste que de penser que, nous-mêmes en Belgique, nous pourrons bénéficier de mises à niveau qui seront prêtes au moment où on viendra d'acquérir les avions. Je continue donc à être très inquiet sur ces surcoûts et ces mises à niveau et sur le fait que des avions nous serons livrés sans être complètement opérationnels.

 

Sur les coûts liés aux F-35, je vous entends bien, madame la ministre, mais cette réunion se tient à huis clos et je pense qu'on a le droit d'avoir publiquement les chiffres de l'évolution de l'acquisition des F-35. Je ne peux, dès lors, pas me satisfaire de votre réponse à cette question. Je la reposerai car je pense qu'elle mérite un débat public. Au début, des chiffres ont été communiqués. Tout le monde connaît ces chiffres. C'est à dessein que je pose cette question dans une commission publique, il est important que l'on sache quels sont les surcoûts, quelle a été l'évolution des ces coûts et quels sont les coûts qui n'étaient pas prévus initialement. Je pense que c'est normal dans le débat public. Vous n'avez sans doute pas ces chiffres-là devant vous mais je reviendrai avec cette question, car je crois vraiment qu'elle relève du domaine public, puisque cela a été du domaine public dès le départ.

 

En ce qui concerne l'acquisition de nouveaux avions, j'entends bien qu'il n'y aura pas de nouveaux avions et qu'on en restera à 34 avions. Je ne sais comment il convient d'interpréter cette information. Est-ce lié au fait que ces avions nous coûtent un pont, qu'ils nous coûtent très cher et que nous ne disposons d'aucune marge pour en acheter d'autres? Je remarque en tout cas qu'on ne répond pas à la demande de l'OTAN ni à cette volonté, semble-t-il exposée par le gouvernement, d'augmenter nos capacités militaires. Je reviendrai donc sur cette question lorsqu'on reparlera du plan STAR. Je ne plaide certainement pas pour qu'on achète de nouveaux F-35 mais il faudra alors vérifier quelles seront nos capacités supplémentaires permettant à la Belgique de tenir son rôle dans les grands enjeux de sécurité et de défense.

 

08.13  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, dans ce dossier, les rapports se suivent et se ressemblent.

 

Votre réponse se veut rassurante. J'entends que les F-35A sont moins concernés par les défauts. Mais je reste cependant, légitimement me semble-t-il, un peu inquiet quant à la qualité et au respect du timing. C'est la raison pour laquelle nous resterons vigilants.

 

Par ailleurs, je ne vous ai pas interrogée sur le sujet, mais votre réponse à la question de M. Dallemagne sur le fait de savoir si le nombre d'avions serait oui ou non augmenté me rassure.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "HRM@Defence" (55026670C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De stand van zaken m.b.t de problemen met HRM@Defence" (55026727C)

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "HRM@Defence" (55027235C)

09 Questions jointes de

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "HRM@Defence" (55026670C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le point sur les problèmes rencontrés avec HRM@Defence" (55026727C)

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "HRM@Defence" (55027235C)

 

09.01  Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, al voor de zesde keer ondervraag ik u over de gebrekkige uitbetaling van ons militair personeel. Ondertussen weet u ongetwijfeld waaraan dat ligt, want de uitbetalingsproblemen zijn gelinkt aan de invoering van het softwarepakket HRM@Defence, dat in gebreke blijft. Ruim anderhalf jaar kondigt u in onze commissie beterschap aan op dat vlak.

 

Mevrouw de minister, kunt u nogmaals een stand van zaken geven over de inhaalpoging die Defensie onderneemt voor het wegwerken van gebrekkige berekeningen, de incorrecte weergave van administratieve situaties, fouten in weddes en toelagen? Hoever staat het daarmee en welke initiatieven hebt u genomen om die situatie op te lossen?

 

09.02  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, de problemen met HRM@Defence zijn welbekend en in de commissie al meermaals aan bod gekomen. De lokale politie werkt momenteel met hetzelfde systeem en ook daar levert dat heel wat problemen op. Ik ben voorzitter van een lokale politiezone en merk in die hoedanigheid dezelfde problemen als Defensie nu al jaren kent, aangezien de lokale politie sinds kort met hetzelfde boekhoudkundig systeem werkt. Dat was zo blijkbaar afgesproken. Nu zitten de lokale politiezones ook met een loonmonitor waaraan zij kop noch staart krijgen, dat is zeer lastig.

 

Mevrouw de minister, kunt u een stand van zaken geven over de huidige status van het probleemdossier? Hoe evolueert het aantal achterstallige betalingen? Hoelang zijn de huidige termijnen voor de verwerking van de dossiers?

 

De militaire vakbond ACMP meldt: "Ook vandaag worden militairen nog geconfronteerd met de onverdraaglijke ellende van HRM. Bij de Ardense Jagers breekt er quasi een opstand uit die nauwelijks te bedwingen valt." Mevrouw de minister, kunt u bevestigen dat de problemen sommige eenheden, zoals de Ardense Jagers, harder treffen dan andere? Kunt u bevestigen dat de problemen zorgen voor sociale onrust? Zo ja, welke stappen zet u  ten aanzien van die eenheden?

 

VSOA Defensie bericht over een onderhoud met u of uw kabinet, waarin gezegd werd dat een volledige oplossing van de problemen er niet voor eind 2022 zal zijn. Kunt u dat bevestigen?

 

Zijn er inmiddels al juridische stappen gezet door of zelfs tegen Defensie in dit dossier? Zo ja, kunt u een overzicht geven van de ingebrekestellingen?

 

09.03 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, mijnheer Francken, ik betreur dat de problemen met HRM@Defence nog steeds niet zijn opgelost. Ik geef u alvast een stand van zaken. Het grootste deel van de technische problemen sinds januari 2021 werd op mijn vraag opgelost door de privé-integrator van de software, in nauwe samenwerking met de verantwoordelijken van Defensie. Door het cyberincident van eind 2021 is er opnieuw een achterstand opgebouwd. Naast de technische gebreken zijn er nog de problemen te wijten aan een verkeerde manipulatie door de gebruikers.

 

Op de gemiddeld meer dan 50.000 loonfiches die op maandbasis worden gegenereerd, worden er maandelijks gemiddeld 1.000 nieuwe tickets geregistreerd. Meer dan 90 % van deze tickets wordt binnen de volgende betaalmaand opgelost. Om dit aantal tickets verder te verlagen, wordt volop ingezet op de interne werving van bijkomend ondersteunend personeel, op bijkomende opleiding van het personeel en op de actualisatie van de documentatie, ook voor de toekomst. Voorts wordt samen met de integrator Cap Gemini de mogelijkheid bekeken om vanuit Cap Gemini extra ondersteuning te krijgen in de centrale servicedesk.

 

Er kan geen noemenswaardige tendens worden vastgesteld  in de geregistreerde tickets waarbij één eenheid meer getroffen zou worden dan een andere. De gemelde problemen bij de Ardense Jagers werden, net als bij de andere eenheden, aangepakt en er is me bevestigd dat die inmiddels zijn verholpen.

 

Tot heden werden er drie klachten ontvangen, verstuurd door de ACMP op 15 april 2021, het VSOA op 11 mei 2021 en een personeelslid van Defensie op 7 juli 2021. De ontvangen klachten werden alle tijdig behandeld en opgelost, zodat tot heden geen enkele rechtszaak werd aangespannen. Defensie heeft tot heden geen juridische stappen ondernomen.

 

Vanwege het feit dat de problemen reeds verschillende jaren aanslepen, wordt er op mijn vraag een monitoring gehouden door het departement en door de contractant, teneinde de technische gebreken niet verder te laten oplopen.

 

Het onderhoud dat ik met VSOA Defensie heb gehad, ging over het implementeren van verbetervoorstellen en niet over de actueel geregistreerde problemen.

 

Defensie is bezig met de organisatie om van alle groepen van gebruikers input en verbetervoorstellen te krijgen over het gebruik van HRM@Defence. De doelstelling is om tegen 2022 een groot aantal van deze voorstellen in HRM@Defence te implementeren.

 

Ik betreur het dat de problemen met HRM@Defence nog steeds niet verholpen zijn. Ik blijf deze problemen op de voet volgen. De herkapitalisatie op het vlak van het personeel is voor mij een absolute prioriteit, vooral voor het welzijn van de mannen en vrouwen van Defensie.

 

09.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik zou u willen danken voor uw antwoorden, maar ik ben het eerlijk gezegd moe, want er is niets om u te danken. Ik denk dat ik daarin niet alleen sta. Het militair personeel zal mij daarin bijtreden. U komt opnieuw niet verder dan te zeggen dat u het betreurt. U blijft ook op de vlakte over de schadevergoeding die u zou kunnen eisen van de firma of andere stappen die u zou moeten nemen. Eind 2022 wordt als termijn vooropgesteld. Duizend nieuwe tickets op de 50.000 loonfiches, zegt u.

 

Ik heb u al zes keer over deze problematiek ondervraagd. Ik heb een motie van aanbeveling ingediend met de vraag om eindelijk werk te maken van het oplossen van de betalingsachterstand, van ontbrekende uitbetalingen, van foutieve uitbetalingen. Dat werd uiteraard door de meerderheid in dit Huis weggestemd.

 

Nog steeds, na anderhalf jaar, blijft u nog steeds in gebreke. Het regent nog steeds klachten. Vaak is de oplossing een manuele betaling aan de militairen. In al die tijd is er structureel dus nog niets veranderd. Als ik in uw schoenen zou staan, zou ik mij doodschamen, want de problemen van HRM@Defence vallen niet uit de lucht. Wat kon mislopen, liep mis. Al sinds eind 2016 trekken de vakorganisaties en de militairen aan de bel over de ernstige mankementen aan het programma, dat trouwens initieel 1,6 miljoen euro heeft gekost. Dat is niet niets.

 

In 2017 werd een gebrek aan transparantie bij de gunning aangekaart.

 

U hebt in de loop der jaren al die signalen genegeerd. Het programma dat initieel – hoe pervers kan het zijn? – bedoeld was om de administratieve problemen op te lossen of om te vereenvoudigen, heeft in de realiteit alleen maar gezorgd voor ellende en miserie en vooral voor heel veel frustratie bij de mensen die instaan voor onze veiligheid en die nu al veel te veel moeten doen met te weinig middelen. In de privésector had het personeel al lang het werk hebben neergelegd. Dat is niet zo bij Defensie, waar men een mentaliteit van can do heeft. Als dank krijgen zij dus elke dag opnieuw een slag in het gezicht.

 

Mevrouw de minister, een soldaat moet niet bezig zijn met de vraag of hij betaald wordt en zeker niet met de vraag of de betaling correct is. Daarom, intussen voor de zevende keer, zorg nu eindelijk op korte termijn dat elke achterstand opgelost wordt, zodat de militairen in dit land krijgen wat ze meer dan ooit verdienen, namelijk respect en erkenning.

 

09.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, de problemen blijven aanhouden. Uw grootste ambitie is om het personeel correct te vergoeden en te ondersteunen en om voldoende militairen te rekruteren. Ik geloof zeker in de oprechtheid van uw ambitie. Morgen bespreken wij in dat verband trouwens enkele wetsontwerpen van u in de plenaire vergadering. In grote lijnen trekken wij aan hetzelfde zeel en kunt u op onze steun rekenen.

 

Het aangekaarte dossier is evenwel verschrikkelijk ambetant. Ik heb iets dergelijks ook meegemaakt en wel in verband met de paspoortcontrole op de luchthaven. Toenmalig minister Jambon van Binnenlandse Zaken en ik zijdelings als staatssecretaris van Asiel en Migratie waren bevoegd voor alles wat te maken had met paspoortcontrole aan onze buitengrens, dus in de luchthaven. Als men op Zaventem toekomt, kan men zijn paspoort scannen en dan kunt u al dan niet een poortje passeren. Welnu, de door mevrouw Milquet bestelde poortjes bij een Portugese firma waren een complete ramp. De heer Jambon heeft daarover zeker 30 vragen moeten beantwoorden in het Parlement, omdat die poortjes in Zaventem niet werkten, ook al hadden wij die niet besteld. Dat was heel vervelend. De situatie is trouwens nog steeds niet ideaal, ook al is ze al iets beter. De poortjes worden ook minder gebruikt, omdat ze niet werken. Iedereen komt nog steeds aan het loket en moet zijn paspoort zo laten zien.

 

U kampt met hetzelfde probleem. U erft een technisch middel dat niet goed werkt. Dan kan men twee zaken doen: ofwel het contract beëindigen, ofwel het contract voortzetten en het probleem proberen op te lossen. De heer Jambon heeft die Portugese firma in gebreke gesteld.

 

Hebt u Capgemini officieel in gebreke gesteld? Hebt u een schadevergoeding gekregen? U mag dat toch niet aanvaarden. Dat is heel vervelend voor u, maar dan moet u juridische stappen zetten.

 

09.06  Ludivine Dedonder, ministre: C'est le précédent gouvernement qui avait mené cette négociation. Je n'ai plus la date en tête, mais je sais que j'ai déjà répondu à cette question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Multinational Ammunition Warehousing Initiative (MAWI)" (55026674C)

10 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'initiative multinationale d'entreposage de munitions (MAWI)" (55026674C)

 

10.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne haalde het MAWI (Multinational Ammunition Warehousing Initiative) van de NAVO weer het nieuws. Dat is een plan dat via gezamenlijke opslagplaatsen op efficiënte wijze aan munitiedeling wil doen onder de bondgenoten. Dit project vond zijn oorsprong al in 2020 en was eigenlijk een Belgisch pilootproject dat ongeacht het conflict in Oekraïne al dit jaar van start zou gaan. Nu zou echter specifiek een MAWI worden geopend in Estland, waar ook onze Defensie kennelijk sommige van haar SPIKE-antitankwapens zou stockeren.

 

Kunt u meer duiding geven over dit project? Wat is de huidige status van het project en waartoe hebben de acht deelnemende bondgenoten zich al verbonden? Hoe zou het project concreet in zijn werk gaan? Wie is verantwoordelijk voor de bewaring van de gestockeerde munitie? Wie mag gebruikmaken van deze wapens en onder welke voorwaarden?

 

Specifiek voor het MAWI in Estland waaraan ons land zou deelnemen, welke wapens en munitie hopen we daar te stockeren? Wie mag daarvan gebruikmaken en onder welke voorwaarden? Klopt de informatie dat er hieraan geen voorafgaande financiële verplichtingen verbonden zijn?

 

Klopt het dat we daar een deel van onze SPIKE-antitankwapens zouden onderbrengen? Met welk oogmerk, gelet op het feit dat onze inzet in Estland tot dusver eerder verbonden was aan Baltic Air Policing en niet aan eenheden van de landmacht in het kader van de EFP?

 

De NAVO zou ook een MAWI in België plannen dat in de loop van 2022 operationeel zou worden, dit in het kader van het project Air Battle Decisive Munitions. Waar zal deze MAWI gevestigd zijn? Zijn hieraan bijkomende investeringen verbonden of is de bestaande infrastructuur adequaat wat betreft capaciteit en veiligheidsvereisten? Welke bondgenoten wensen hiervan gebruik te maken?

 

Het MAWI zou plaatsvinden onder een one single overarching legal framework. Betekent dit dat het stockeren van wapens op ons grondgebied of andersom voldoende wordt gedekt worden door de bestaande NAVO-akkoorden of moeten er bijkomende verdragen worden getekend of geratificeerd?

 

10.02 Minister Ludivine Dedonder: Het memorandum of understanding van het MAWI moet dienen als overkoepelend legaal kader binnen hetwelk de deelnemers bilaterale of multilaterale project arrangements kunnen opstellen voor munitieopslag, onafhankelijk van de locatiegrootte, tijdsduur of het aantal deelnemende naties of entiteiten.

 

Daarnaast verbindt het kader de deelnemende entiteiten ertoe ervoor te zorgen dat de multinationale munitieopslagplaatsen die worden opgestart onder het MOU, voldoen aan een aantal minimumstandaarden met betrekking tot zowel de fysieke veiligheid als de veiligheid van de gestockeerde munitie. De verantwoordelijkheden en voorwaarden variëren per project arrangement en worden onderling bepaald door de deelnemende partijen.

 

Het MAWI Project Arrangement 1 tussen België en Estland voor het stockeren van munitie in Estland werd op 23 maart 2022 ondertekend door de National Armament Director. Aangezien de overeenkomst met Estland bilateraal is, zal niemand anders van de faciliteit gebruikmaken. Aan het project arrangement zijn geen voorafgaande financiële verplichtingen verbonden. De stockage in Estland levert een logistiek voordeel op voor onze deelname aan de EFP in Litouwen. De organisatie van een recurrent transport van munitie van België naar Litouwen en terug zou immers een negatieve impact op de levensduur hebben.

 

Naast die overeenkomst bestaat er ook een overeenkomst tussen België en het NATO Support and Procurement Agency voor stockage van munitie in het munitiedepot te Bertrix ten voordele van NAVO-geallieerden die hiervan gebruik willen maken. De kosten verbonden aan het optimaliseren van die infrastructuur op het vlak van veiligheid, worden gedragen door NATO Common Funding. Er hoeven hiervoor momenteel geen bijkomende verdragen ondertekend of geratificeerd te worden. De bestaande verdragen volstaan. De stockage voldoet aan alle geldende verdragen en regelgeving.

 

10.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben dus een bilateraal akkoord met Estland gesloten voor de bevoorrading van onze troepen met munitie in Litouwen. In Bertrix wordt ook nagegaan of er wapens kunnen worden gestockeerd. Dat is een goede zaak, want hoe meer samenwerking hoe beter, zeker onder de NAVO-koepel.

 

Ik heb echter niet vernomen welke wapens daar gestockeerd zijn. Er was sprake van de SPIKE-antitankwapens. Ik zal misschien nog een schriftelijke vraag stellen over welke wapens daar zullen worden gestockeerd. Of is dat geheime informatie?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De budgettaire marge voor de Marine in het STAR-plan" (55026715C)

11 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La marge budgétaire concernant la Marine dans le plan STAR" (55026715C)

 

11.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb een aantal vragen over de verdere concretisering van uw initiatieven, zoals aangekondigd in uw STAR-plan, onder meer met betrekking tot het budget voor de marine.

 

Tot onze ontsteltenis moesten wij vorig jaar in deze commissie vaststellen dat u de VLS-capaciteit of de bewapeningscapaciteit van onze fregatten had gehalveerd en dat u had gekozen voor ofwel een volwaardige bewapening voor een fregat of twee halve bewapeningen voor de twee fregatten.

 

In het kader van het STAR-plan hebt u nog een extra miljard euro tot uw beschikking voor de volgende drie jaren. Het leek mij daarom interessant om de capaciteit van de fregatten, de bewapening van de fregatten of de uitbreiding van fregatten verder te bekijken.

 

Mevrouw de minister, voorziet u in het kader van het recent aangekondigde extra miljard euro in het STAR-plan in bijkomende middelen voor onze marinecomponent, in het bijzonder voor de fregatten?

 

In Nederland is men de plannen voor Defensie en het budgettair traject aan het herzien. Hebt u een overleg gehad met de Nederlandse minister of Defensie over het bijsturen en opwaarderen van de fregatten? Ik heb straks ook nog een vraag over de Thalassatop.

 

Welke marge is er nog, als er bijkomende middelen komen om het ontwerp van de fregatten zelf bij te sturen? Wat zijn daarbij uw prioriteiten en die van Defensie? Is er voldoende budgettaire marge om te zorgen voor een volwaardige VLS-capaciteit?

 

Is er met het STAR-plan nog marge voor de BMD-capaciteit? In de Strategische Visie werd daarop ook al gealludeerd.

 

Is er met het STAR-plan marge voor de verwerving van een bijkomend fregat of andere platformen?

 

Kunt u bevestigen dat de Nederlandse partners momenteel de piste bekijken om van twee naar vier fregatten te gaan? Wat betekent dat voor onze vloot? Welke opties ziet u in een gezamenlijke aankoop met Nederland voor de gedeelde admiraliteit?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, over de intenties van Nederland kan ik mij niet uitspreken. Voor het overige herhaal ik wat ik reeds heb verklaard in het verleden. Defensie houdt vast aan de behoeften en het budget bepaald in de Strategische Visie 2016, hernomen in de memorandum of understanding of MOU, afgesloten op 8 juni 2018. Tot op heden heeft Nederland nog steeds geen definitieve kostprijs gegeven.

 

In het STAR-plan zijn investeringen voorzien in nieuwe en bijkomende capaciteit om onze operationaliteit te garanderen. Dat zal ons in staat stellen het spectrum van de opdrachten van Defensie te verbreden en die opdrachten vol te houden in de tijd. Daarover zal ik nooit compromissen aanvaarden. Met het STAR-plan wil ik Defensie een veel bredere rol laten spelen en de strategische visie coherent maken.

 

De actualisatie van de programmawet zal aan het Parlement te gepasten tijde worden voorgelegd met een definitief advies van de Raad van State. De verschillende dimensies zijn in die wet opgenomen. De actualisatie houdt rekening met de prioriteiten van Defensie.

 

11.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt eigenlijk niet veel geantwoord. Het is zelfs verontrustend dat u opmerkt volledig te zullen vasthouden aan wat u in het verleden daarover al hebt verklaard. Wetende welke crisis wij op dit moment beleven, zou het bijzonder jammer zijn dat bijvoorbeeld rond de VLS-capaciteit het standpunt niet zou worden herzien.

 

U spreekt zelf over het garanderen en versterken van de operationaliteit. Het is natuurlijk interessant dat u dat aangeeft. Als wij de capaciteit en de operationaliteit verder willen versterken, moeten wij ook durven bekijken om eventueel in extra fregatten te voorzien. Het is immers van belang te allen tijde met onze fregatten operationeel te kunnen zijn. Wij mogen niet afhankelijk zijn van een fregat dat wordt opgewerkt en stilligt, waardoor dan in geen enkele operationaliteit kan worden voorzien.

 

Ik kijk dus uit naar de nadere concretisering in de militaire programmawet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De zware helikoptercapaciteit" (55026718C)

12 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La capacité en hélicoptères de transport lourd" (55026718C)

 

12.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, op 22 maart ondertekenden Boeing en Airbus een strategisch Chinookpartnerschap om aan de Duitse vereisten te kunnen voldoen, waarmee Duitsland voor de komende jaren het negende NAVO-land zal zijn dat de Chinook selecteert als platform voor de zware helikoptercapaciteit. Als we de media mogen geloven, leeft dat idee ook hier binnen Defensie. In de marge van de aankondiging van het STAR-plan werd al aangegeven dat er zou worden geïnvesteerd in veertien bijkomende lichte helikopters en vier zware troepentransporthelikopters ter vervanging van de A109 en de NH90 TTH. Gelet op de gelijklopende belangen is de samenwerking met Duitsland een interessante piste.

 

Mevrouw de minister, welke budgetten zijn  er binnen uw STAR-plan uitgetrokken voor de uitbouw van de helikoptercapaciteit? Tegen wanneer denkt u dat het actief zal kunnen zijn?

 

Ten tweede, welke modellen bekijkt Defensie ter vervanging van de genoemde toestellen? Welke vereisten stelt Defensie daarbij?

 

Ten derde, zal ons land samenwerken met Nederland om een gezamenlijke aankoop te overwegen?

 

Ten vierde, zal er een samenwerking met Duitsland tot stand komen?

 

Ten vijfde, kunt u bevestigen dat er aftastende gesprekken lopen zowel op het vlak van industrie als met onze partnerlanden?

 

Tot slot, kunt u bevestigen dat de optie Chinook bestudeerd wordt?

 

12.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, het STAR-plan voorziet in meerdere dossiers voor de uitbouw van de helikoptercapaciteit van Defensie. Er is een eerste dossier betreffende de verwerving van lichte helikoptercapaciteit en een tweede dossier voor een nog nader te bepalen aantal medium of zware helikopters. De nodige budgetten voor deze dossiers moeten nog door het Parlement worden goedgekeurd.

 

De keuze zal worden gemaakt op basis van objectieve criteria, op basis van de capaciteit waaraan de helikopters moeten voldoen en op basis van de mogelijkheden van de markt. De aankoopaanvraag zal nadien de geplande interne en externe controleprocedures volgen om een overheidsopdracht te kunnen afsluiten. Om geen procedurefouten te maken met betrekking tot de wetgeving op overheidsopdrachten, mag Defensie op dit ogenblik geen concreet model aanduiden of benoemen.

 

Een internationale samenwerking behoort tot de mogelijkheden en zal worden geëvalueerd na een marktstudie en een consultatie van onze partners.

 

12.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, dat was is een behoorlijk nietszeggend antwoord. Het is maar normaal dat er objectieve criteria zullen worden gehanteerd. U hebt bijvoorbeeld ook niet gezegd of er hierover al met Nederland of Duitsland is gesproken.

 

Uw antwoord toont aan dat wij allemaal uitkijken naar de actualisering van de Strategische Visie en naar de militaire programmeringswet. Die is al meermaals in het vooruitzicht gesteld. Al meermaals zijn er ook ontwerpdata bekeken om er eventueel mee naar de commissie te komen. U blijft daarmee dralen om een voor mij onbekende reden. Ik weet niet of het aan bepaalde coalitiepartners ligt die niet mee willen. Wij kijken er alvast naar uit.

 

U moet ook weten dat de tijd beperkt is, als u de militaire programmeringswet in het Parlement wil laten bespreken en goedgekeurd krijgen en als u nadien wil starten met een aantal aankoopdossiers. Ik hoop dat het u nog zal lukken om die aankoopdossiers op te starten, want een legislatuur is relatief beperkt voor een minister van Landsverdediging. Het zal snel 2023 of 2024 zijn, dus ik kijk er echt naar uit om het debat over de militaire programmeringswet nog voor de zomer te kunnen aangaan in de commissie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De passieve bescherming van de sites van Defensie" (55026720C)

13 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La protection passive des sites de la Défense" (55026720C)

 

13.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ons land heeft een sterke militaire traditie op het vlak van vestigingsbouw. In de Koude Oorlog werd ondergrondse architectuur ontworpen ter bescherming van onder meer nucleaire dreigingen. We moeten vaststellen dat er doorheen de tijd wel wat infrastructuur gesloten werd, zoals vorig jaar nog het CRC in Glons. Anno 2022 leven we jammer genoeg opnieuw in een ander tijdsperspectief, al moeten wij de nucleaire dreiging zeker niet overroepen en onszelf niet al te veel ongelukken aanpraten. Toch denk ik dat het van belang is om ook op dat vlak voldoende capaciteit voorhanden te hebben. Alleszins moeten wij goed weten hoe Defensie ermee omgaat, bijvoorbeeld om onze eigen militairen te beveiligen.

 

Mevrouw de minister, ondanks de zeer kleine kans van een kinetische aanval op Defensie of op ons grondgebied, is er sprake van een hogere paraatheid en werden er maatregelen genomen bij onze krijgsmacht? Zo ja, onder welke vorm?

 

Op welke sites heeft Defensie nog infrastructuur bedoeld om in enige bescherming te voorzien tegen een directe aanval van buitenaf? Welke sites zijn in staat om een nucleaire aanval te weerstaan? Welke vorm nemen ze aan en in welke toestand bevinden ze zich?

 

Wat is de visie van Defensie op het behoud of de herintroductie van vormen van passieve verdediging op de domeinen, zoals het aanhouden van bunkers of schuilkelders? Welke desbetreffende infrastructuur in het patrimonium van het leger is het waard om er opnieuw in te investeren?

 

Defensie wenst terug een actieve luchtdoelartillerie in het leven te roepen, met opnieuw de aanschaf van de Mistral. Ook andere landen onderzoeken die pistes of wensen te investeren in een rakettenschild. Wordt er weer voorzien in een capaciteit voor middellange of lange afstand, specifieke afweersystemen voor onze basissen of samenwerkingen met buurlanden die wel een dergelijke capaciteit hebben?

 

13.02 Minister Ludivine Dedonder: Momenteel is er geen sprake van een verhoogde dreiging voor de Belgische militaire installaties. Het dreigingniveau werd dus niet aangepast en de beschermingsgraad werd niet verhoogd. Al het personeel van Defensie werd wel gesensibiliseerd voor extra verhoogde waakzaamheid.

 

Doorheen de geschiedenis konden vestingwerken gedurende bepaalde periodes weerstaan aan de aanvalsmiddelen, waarna ze gelet op de technologische sprongen, irrelevant werden. De recente ontwikkeling van onder andere de conventionele en nucleaire bunker buster missiles heeft opnieuw een dergelijke ommezwaai teweeggebracht. De overgrote meerderheid van de bestaande bunkerinstallaties in de wereld is niet bestand tegen de nieuwste ontwikkelingen. Geheimhouding en informatieveiligheid vormen daarom een eerste belangrijke bescherming tegenover dergelijke grootschalige dreigingen.

 

Beschermende infrastructuur heeft vandaag nog steeds zin om burgers en civiel materieel te beschermen tegen collaterale schade en om militaire doelwitten te beschermen tegen de overgrote meerderheid van klassieke aanvalsmiddelen.

 

De nood aan beschermende infrastructurele oplossingen is steeds het resultaat van een concrete risicoanalyse, die resulteert in een brede waaier aan mogelijke maatregelen. Zo beschikt tal van gevoelige politieke en militaire infrastructuur in België over beschermingsmaatregelen tegen onder andere terroristische aanvallen met explosieven of diverse vormen van indringing.

 

Het investeringsplan van Defensie omvat inderdaad diverse infrastructurele beveiligingsmaatregelen, die passen bij de huidige dreiging- en risicoanalyse. Een fundamentele blijvende wijziging van de veiligheidscontext met bijhorende veiligheidsrisico's zal onvermijdelijk leiden tot de noodzaak aan nieuwe maatregelen.

 

Dit maakt deel uit van een permanente evaluatiecyclus binnen de Defensiestaf. In het STAR-plan zijn zowel een SHORAD-capaciteit ter bescherming van de Belgische grondtroepen als een capaciteit ter verdediging van het NAVO-grondgebied opgenomen. De exacte opbouw, het type of de krachten van deze capaciteiten zijn vandaag nog niet gedefinieerd. Ook de mogelijkheid van een eventuele samenwerking met buurlanden moet nog bestudeerd worden.

 

13.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, dat was een zinvol antwoord. De bunkercapaciteit mondiaal, niet specifiek in België, gebouwd in volle Koude Oorlog in de jaren 50, 60 en 70, is niet meer bijzonder actueel, dat is bijna een open deur intrappen. Dat begrijp ik. Het is interessant om dat verder te bekijken. Gelukkig is er geen verhoogde dreiging. Onze militairen moeten altijd waakzaam zijn, maar nu eens te meer. Ik kijk ernaar uit om hier of in een gesloten vergadering te bekijken welke bijkomende maatregelen er dan ook genomen zullen worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.50 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11 h 50.