Commission des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions

Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen

 

du

 

Mercredi 04 mai 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 04 mei 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


Le développement des questions commence à 14 h 42. La réunion est présidée par Mme Marie-Colline Leroy.

De behandeling van de vragen vangt aan om 14.42 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Marie-Colline Leroy.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

La présidente: Les questions n° 55025472C de M. Sander Loones, n° 55025820C de Mme Kattrin Jadin, n° 55026002C de Mme Nahima Lanjri et n° 55026071C de Mme Sophie Thémont sont transformées en questions écrites.

 

À l'ordre du jour est la question n° 55026008C de M. Boukili, qui n'est pas présent.

 

Nous arrivons aux questions jointes n° 55026213C de M. Tim Vandenput, n° 55026244C de Mme Valerie Van Peel, n° 55026329C de moi-même et n° 55026484C de Mme Valerie Van Peel.

 

 Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de voorzitster, de vragen die ik had ingediend in het kader van deze samengevoegde vragen zijn volledig aan bod gekomen bij de bespreking van het wetsontwerp. Mevrouw de minister, als u iets helemaal anders zou antwoorden, dan hoor ik dat natuurlijk graag, maar ik neem aan van niet. Dan zijn mijn vragen eigenlijk zonder voorwerp.

 

La présidente: Chers collègues, j'allais dire la même chose, à moins que vous ayez d'autres éléments à apporter. J'ai l'impression que les échanges ont déjà eu lieu lors du vote et qu'on aura probablement encore des échanges en séance plénière.

 

 Karine Lalieux, ministre: J'actualiserai les chiffres pour la séance plénière. Je vous transmettrai alors les nouveaux chiffres.

 

La présidente: Nous ne revenons donc pas aujourd'hui sur le sujet.

 

M. Tim Vandenput étant absent, sa question n° 55026213C est sans objet.

 

01 Vraag van Valerie Van Peel aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het CAP" (55026485C)

01 Question de Valerie Van Peel à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le PCC" (55026485C)

 

01.01  Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, u weet het, het is niet altijd zo evident voor een OCMW om vandaag het vermogen van leefloongerechtigden in kaart te brengen. Het is eigenlijk vertrouwen op de informatie die de cliënt meedeelt. De discussie over het buitenland laat ik er even buiten, maar zeker wat de vermogens in eigen land betreft, is een mogelijke oplossing de OCMW's toegang te geven tot het CAP. Laat ik er wel duidelijk over zijn dat men niet kan kijken hoeveel er op de rekening staat, maar wel informatie kan opzoeken over welke rekeningen er zijn.

 

Het zal niet zeer vaak gebeuren, maar het is toch al wel voorgekomen, ook in mijn eigen OCMW, dat bleek dat we toegang kregen tot rekeningen waar inderdaad geen geld op stond. Dan wordt er inderdaad een leefloon toegekend. Achteraf blijkt dan dat er elders nog een rekening bestaat waar wel geld op staat, waar het OCMW geen weet van heeft. Dat kan men natuurlijk niet checken zonder toegang in het CAP tot het aantal rekeningen dat op iemands naam staat. Ik pleit er dus voor – ik heb daarvoor trouwens een wetsvoorstel ingediend – dat dat zou kunnen, zonder dat men naar de vermogens kan kijken. Aan een cliënt kan men dan melden dat men weet heeft van de bestaande rekeningen en hem vragen om inzage te geven. Als hij die op dat moment niet geeft, dan wordt het dossier vanzelf afgesloten. Dat is niet anders dan wat er vandaag gebeurt. Dan blijft het privacyrecht verzekerd.

 

Ik lees in de nieuwe wet van 2 december 2021, die de organisatie van het CAP aanpast, dat het hergebruik door een derde van de gegevens die de NBB aan de betrokken persoon bezorgt in het kader van het inzagerecht in eigen persoonsgegevens voor bestuurlijke doeleinden verboden wordt.

 

Dat verontrust mij een beetje, mevrouw de minister. Ik vraag me immers af of dat hier ook een effect op heeft. Mogen de OCMW's de gegevens niet langer vragen aan de betrokkene die voor een leefloon komt? Welke redenering zit hierachter?

 

Ik heb dus ook een wetsvoorstel daarover ingediend. Zou het niet veel logischer zijn dat het OCMW gewoon rechtstreeks toegang heeft tot het overzicht, zonder toegang te krijgen tot de gegevens van de rekeningen?

 

Ik had ook nog enkele vragen over het buitenland. Hoe wilt u daarmee omgaan? Zult u bekijken of er toch een mogelijkheid is om ook initiatieven te nemen ten behoeve van leeflooncliënten die uit het buitenland komen, zoals nu zeker het geval is met de Oekraïense vluchtelingen? Zo kan er een beter zicht komen op welke geldzaken nog een rol spelen of mee in rekening moeten worden gebracht.

 

01.02 Minister Karine Lalieux: Geachte collega, ik wens u eraan te herinneren dat het aandeel van fiscale fraude vele malen groter is dan de bijstandsfraude. Het aandeel van fraudeurs in sociale bijstand wordt systematisch overschat. Nochtans is sociale fraude relatief zeldzaam, zoals studies en controles aantonen, en gaat het om relatief kleine bedragen.

 

Ingevolge de wijziging van artikel 6 van de wet van 8 juli 2018 inzake het CAP, is het inderdaad verboden voor OCMW's om gegevens op te vragen bij de Nationale Bank, omwille van de bescherming van privégegevens. Dit dossier wordt momenteel behandeld in een werkgroep rond administratieve vereenvoudiging, waarin OCMW's, de federaties, mijn kabinet en de POD MI vertegenwoordigd zijn.

 

01.03  Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, ik hoorde meteen aan uw eerste drie zinnen dat u ertegen bent. Het is niet omdat sociale fraude beperkt is of amper uitkomt, dat ze niet bestaat. Het is toch normaal dat als een OCMW een dossier aanlegt – waarin het trouwens vandaag al moet vermelden welke vermogens iemand heeft –, daar een controlemechanisme op moet bestaan, met respect voor de privacyregels.

 

Dat is precies wat ik voorstel met die toegang tot het CAP, waarbij men alleen het aantal rekeningen ziet en niet het vermogen dat erop staat. Dat lijkt me een evidente en gemakkelijke stap. Ik snap de nadelen ervan niet. Integendeel, het zal voor minder werk voor de OCMW's zorgen.

 

Ik hoor aan uw antwoord dat dat er tijdens deze regeerperiode nooit zal komen, maar ik vind uw verzet daartegen toch wel vreemd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Valerie Van Peel aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De installatiepremie" (55026486C)

02 Question de Valerie Van Peel à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La prime d'installation" (55026486C)

 

02.01  Valerie Van Peel (N-VA): Ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

De POD MI kondigt aan dat de Oekraïense vluchtelingen ook aanspraak zullen kunnen maken op een installatiepremie. We lezen op de website van de POD MI dat de installatiepremie ook toegekend kan worden aan Oekraïense vluchtelingen die voor het eerst een woning betrekken. Het betreft hier een installatiepremie zoals bepaald in de Organieke Wet van 8 juli 1976. De installatiepremie wordt niet toegekend aan personen die niet langer in een opvanginitiatief verblijven, maar bijvoorbeeld wel bij vrienden. De rechtspraak is hier heel duidelijk over. Maar hierover kan gemakkelijk verwarring ontstaan, zeker nu de regering oproept om de vluchtelingen bij gastgezinnen op te vangen.

 

Zal u de huidige rechtspraak respecteren en erop toezien dat de OCMW de installatiepremie niet toekennen aan personen die in gastgezinnen of bij familie verblijven?

 

Zal u de OCMW's duidelijk inlichten, desgevallend via een omzendbrief, over in welke situaties de installatiepremie wel toegekend kan worden, en in welke situaties niet?

 

02.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Van Peel, de toekenning van de installatiepremie aan vluchtelingen die tijdelijke bescherming genieten, gebeurt op dezelfde manier als voor alle andere rechthebbenden. Het OCMW beslist wie recht heeft op deze premie door te controleren of de betrokken personen niet langer dakloos zijn. Net zoals in alle andere gevallen zullen de inspectiediensten van de POD Maatschappelijke Integratie controleren of de regels worden gevolgd. Om duidelijkheid te geven aan de OCMW's zal mijn administratie de informatie op haar website over het recht op de installatiepremie voor tijdelijk beschermde vluchtelingen aanvullen.

 

02.03  Valerie Van Peel (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister. Ik denk dat er één specifieke vraag is waar de OCMW's een eenduidig antwoord op moeten krijgen, namelijk hoe men nu moet omgaan met de specifieke situatie van vluchtelingen die in een gastgezin worden opgevangen. Geldt deze regeling daar wel of niet? Er zijn argumenten pro en contra, maar dat zou wel tot een verschillende interpretatie kunnen leiden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De traagheid bij de evaluatie van een handicap" (55026440C)

03 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Les lenteurs dans le cadre de l'évaluation d'un handicap" (55026440C)

 

03.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, helaas bereiken ons regelmatig meldingen met betrekking tot de veel te lange doorlooptijd van een dossier voor mensen die een handicap willen laten erkennen, onder andere voor de evaluatie van de handicap voor de bijkomende kinderbijslag en de evaluatie van de handicap voor attesten.

 

De op de site van de DG HAN aangegeven behandelingstermijnen blijken in de praktijk niet gehaald te worden. Bovendien klagen de betrokkenen dat de onderzoeken door de controlearts soms slechts enkele minuten tijd in beslag nemen en de omschrijving onderzoek in feite onwaardig zijn. De betrokken ouders voelen zich verongelijkt en misbegrepen.

 

Is de tabel van de behandelingstermijnen zoals ze op de site van de DG HAN staat actueel? Waarom zijn er grote verschillen tussen de verschillende provincies in de behandelingstermijnen, die kunnen oplopen van 1 maand tot 4 maanden? Welke maatregelen zult u nemen om de evaluatie voor kinderen anders aan te pakken? Welke maatregelen voorziet u om de globale behandelingstermijn van de dossiers in te korten?

 

03.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, de tabel met de termijnen wordt regelmatig bijgewerkt en geeft een overzicht tot en met de vorige maand. Er zijn inderdaad verschillen per provincie, afhankelijk van de beschikbaarheid van de controleartsen. De DG HAN kampt namelijk met een groot tekort aan personeel. Wij hopen dit op te lossen via de rekruteringsrondes die zijn gepland.

 

Sinds de zesde staatshervorming zijn de evaluaties van kinderen een bevoegdheid van de Gewesten. De DG HAN heeft zich er echter toe verbonden de lopende dossiers zo snel mogelijk af te ronden. Er worden grote inspanningen geleverd om de termijnen te verkorten zonder in te boeten aan kwaliteit. Wij streven naar een structurele oplossing die rekening houdt met factoren als de samenstelling van het dossier en de evaluatiecapaciteit.

 

De voorbije maanden heeft de DG HAN met de middelen waarover ze beschikt zelf een aantal initiatieven genomen, zoals een plan per centrum om de overload aan te pakken, de vaststelling van prioritaire categorieën en de veralgemening van goede praktijken. Daarnaast zijn er verschillende acties om het probleem van de evaluatiecapaciteit structureel op te lossen. Het gaat onder meer om de aanwerving van maatschappelijk werkers, het onderzoek naar de vergoeding van controleartsen en de aanpassing van de aanvraagprocedure.

 

Het excellente programma is een kans om de DG Han om te vormen tot een dienst die echt het verschil maakt voor de mensen. Dat is in ieder geval iets waarin ik geloof en waar ik naartoe werk.

 

03.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord.

 

Het is soms wel droef. Wij krijgen regelmatig berichten van mensen die herhaaldelijk moeten bellen om hun dossier in orde te laten maken en die uren- en dagenlang aan de telefoon hangen omdat er ergens een administratieve fout in hun dossier is geslopen.

 

Het ergste zijn voor mij de berichten die ik krijg van mensen die naar de controlearts kunnen gaan, daar vijf minuutjes binnen zijn en een evaluatie krijgen waarbij ik mij vragen stel. Uiteindelijk moeten de ouders of de personen zelf dan een nieuw dossier indienen, om opnieuw te worden geëvalueerd. Wij moeten dergelijke zaken kunnen voorkomen.

 

Ik hoor u verklaren dat u bezig bent met de aanwerving van personeel. Het is vijf voor twaalf. Ik hoop dat er heel snel een oplossing komt, zeker omdat het gaat over de zwakken in onze samenleving. Zij zouden zeker op de eerste plaats moeten komen. Ik heb gehoord dat u daarvan werk zult maken. Ik zal dan ook niet nalaten u in de toekomst daarover te herbevragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De hervorming van het GPMI" (55026511C)

- Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het leefloon en de hervorming van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie" (55027361C)

04 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réforme du PIIS" (55026511C)

- Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le revenu d'intégration sociale et la réforme du projet individualisé d’intégration sociale" (55027361C)

 

04.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Ik ben weer de laatste, mevrouw de minister, om u te feliciteren: bij deze oprecht proficiat.

 

Midden december 2021 ondervroeg ik u voor de laatste keer over de evaluatie en de hervorming van het geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI). U gaf toen aan dat voor de aanpassingen rekening zou worden gehouden met drie uitgangspunten: begeleiding op maat, gerichte doelgroepen, zoals de jongeren, en administratieve vereenvoudiging.

 

Dat staat haaks op wat we horen bij het middenveld. Het Platform GPMI zegt het zo: "De uitgangspunten achter het GPMI zijn fout, dus we vragen minister Lalieux om de moed te hebben het af te schaffen en te investeren in kwaliteitsvolle begeleiding." Als het van de PVDA zou afhangen, geldt dat voor alle categorieën, ook voor de jongeren.

 

Hebt u inmiddels overlegd met het Platform GPMI? Wat hebt u besproken? Welke afspraken zijn er gemaakt? Zult u voor de hervorming van het GPMI de wet aanpassen en op welke manier? Hoe zult u het aantal sancties en sanctiegronden monitoren? Maakt u werk van een betere aanpak? Wat is uw deadline voor de hervorming? Zal er in de loop van 2022 effectief nog iets veranderen?

 

04.02  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, op 18 april was het exact twintig jaar geleden dat het leefloon is ingevoerd. Die overgang van het bestaansminimum naar het leefloon was niet alleen symbolisch, het moest ook een ommekeer teweegbrengen. De uitkeringen van het leefloon zouden stijgen en de mensen zouden beter begeleid worden naar een job of naar maatschappelijke integratie. De armoede zou zo dalen.

 

Die laatste twintig jaar zijn er heel wat inspanningen geleverd. Helaas moeten we vaststellen dat niet alle doelstellingen gehaald zijn. De armoedecijfers schommelen al ongeveer twintig jaar lang rond de 14 à 15 %. Een op de drie leefloners is zelfs jonger dan 25 jaar. Uit onderzoek van de Universiteit Antwerpen blijkt dat 12 % van de leefloners na twee jaar een job heeft; na vier jaar is dat nog altijd maar 30 %. We hebben het hier al vaak gehad over het belang van de verhoging van de werkzaamheidsgraad, zeker ook bij personen die een leefloon ontvangen. Er is dan ook een groot potentieel om meer mensen aan de slag te laten gaan en te zorgen voor maatschappelijke integratie voor de mensen die niet kunnen werken.

 

Ik heb al eerder vragen gesteld over het GPMI, het traject dat de OCMW's uitstippelen in samenspraak met de leefloners om hen te helpen met de inschakeling in het beroepsleven of in de samenleving. Het GMPI moet een begeleidingsinstrument op maat worden of blijven. Het moet ook toegankelijk en duidelijk zijn voor alle betrokken partijen.

 

Dat er in het GPMI nog heel wat verbeterpunten zaten, heeft zeker een impact gehad op het leefloon als instrument tegen armoede. Het rapport van twintig jaar leefloon bevat dus heel wat rode cijfers, maar ook minstens evenveel mogelijkheden om het leefloon en het GPMI te verbeteren.

 

Hoever staat u met de voorbereiding van de hervorming van het GPMI? Het wordt niet altijd gebruikt als instrument om te begeleiden naar een job of maatschappelijke integratie, helaas wordt het soms ook gebruikt als instrument om mensen uit te sluiten.

 

Betrekt u nog andere actoren dan het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding of de POD Maatschappelijke Integratie?

 

Welke hervormingen zult u doorvoeren om het GPMI te verbeteren? In welk tijdskader voorziet u?

 

Voorziet u nog in andere aanpassingen aan het leefloon, zoals het optrekken tot minstens aan de armoedegrens – zoals afgesproken in het regeerakkoord – of de verhoging in functie van het aantal kinderen? Laat u dit onderzoeken? Op welke manier wilt u deze aanpassingen doen? Wanneer zult u daarmee naar deze commissie komen?

 

04.03 Minister Karine Lalieux: We hebben regelmatig overleg over het GPMI met alle actoren, met de OCMW's, met de begunstigden zelf, via de ervaringsdeskundigen, met het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding en met het platform. De vaststelling is inderdaad dat het huidige systeem niet optimaal werkt. De afschaffing van het GPMI is echter geen goede oplossing. Het zou een al te gemakkelijk antwoord zijn op de punten van kritiek dat voorbijgaat aan de doelstelling van het GPMI. Die doelstelling blijf ik verdedigen, samen met heel wat actoren en begunstigden die wel goede ervaringen hebben met het GPMI. Ik nodig u uit om bijvoorbeeld eens te kijken wat het OCMW van Seraing doet. Ik heb dit OCMW onlangs bezocht, precies om dit onderwerp te bespreken, op aanraden van het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding.

 

Het GPMI is een individueel begeleidingstraject dat mensen de kans biedt hun capaciteiten verder te ontwikkelen, opleidingen te volgen en hun sociale vaardigheden te verbeteren. Het GPMI is een heel goed instrument als de oorspronkelijke filosofie ervan wordt gerespecteerd. Het moet een bilaterale afspraak zijn tussen cliënt en maatschappelijk werkers in functie van de wensen van de cliënt. Precies daarom wil ik samenwerken met het middenveld.

 

Het kan volgens mij niet de bedoeling zijn dat het leefloon een eindstation is. Begeleiding via een GPMI is dus essentieel om een uitweg te vinden uit dat laatste sociale vangnet. Er zijn werkgroepen opgericht zodat iedere partij die betrokken is bij het GPMI en dus ook het middenveld suggesties kan geven over een hervorming. Mijn bedoeling is inderdaad om voor het einde van het jaar met voorstellen te komen. Het vergt meer moed om een systeem grondig te hervormen dan om het zomaar af te schaffen zonder de minste nuance.

 

Mevrouw Lanjri, zoals u weet wordt het leefloon deze legislatuur opgetrokken met een historische 10,75 %. Samen met de indexering en de welvaartsenveloppes zorgt dat ervoor dat het leefloon zich gestaag richting de Europese armoedegrens begeeft. 

 

04.04  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u zegt dat u hier druk mee bezig bent, maar dat u nog niet veel kwijt wilt of kunt over de details. U zou voor het einde van het jaar met voorstellen komen. Ik hoop alleszins dat wij uw pensioendossier toch eerder krijgen. Wij zijn immers in volle verwachting daarvan.

 

Ik stel mij echter vragen over de inhoud. Als het zo moeilijk is om sancties op te leggen via het OCMW en ze te stroomlijnen en te monitoren, dan vraag ik mij af waarom u de regeling niet gewoon afschaft. Ik snap dat u achter een bepaalde ideologie staat, maar alle studies, ook het Temperaonderzoek, hebben al bewezen dat de impact van die sancties heel beperkt is.

 

Ik herhaal dus mijn teleurstelling. Er zijn twee studies gemaakt over het GPMI, door Tempera en door de armoedeverenigingen. Ik ben het er volledig mee eens dat daarover een debat nodig is, maar om een of andere reden staat u op de rem, anders hadden wij in de commissie al lang een hoorzitting kunnen organiseren over het GPMI. Ik stel nog altijd voor om dat te doen, zodat wij weten wat de problemen op het terrein zijn.

 

04.05  Nahima Lanjri (CD&V): Wat het GPMI betreft, stel ik vast dat de evaluaties vorig jaar afgelopen zijn. Nu zegt u dat u bezig bent met de werkgroepen om er de nodige conclusies en voorstellen aan te koppelen. Op zich is dat goed, het is enkel jammer dat het toch niet iets sneller kan gaan. Ik hoop wel dat we binnenkort concrete voorstellen hebben die we snel kunnen invoeren.

 

Het is immers nodig om het GPMI te hervormen. Uit de evaluaties blijkt namelijk dat het niet altijd aangewend wordt waarvoor het dient. Het heeft een goede bedoeling, het is een goed instrument, maar als men het verkeerd gebruikt krijgt men problemen, zijn mensen er het slachtoffer van, wordt het gezien als een instrument van uitsluiting. Sommige maatschappelijk assistenten zeggen dat ze ervan af willen omdat het te veel werk betekent. Dat is jammer. Men ziet het soms als een balast, terwijl het op zich heel veel kan betekenen. Hoe sneller we het GPMI kunnen hervormen op die punten waarvan in de rapporten heel duidelijk is aangegeven dat er iets misloopt, hoe beter. Dan worden de mensen op het terrein er ook beter van.

 

Wat het leefloon betreft, ten slotte, heb ik ook gezegd dat we de uitkeringen moeten optrekken tot aan de armoedegrens, zoals in het regeerakkoord is afgesproken.

 

Ik heb ook nog een bijkomende vraag. Die Europese armoedegrens is al goed, maar ook een minimum. Hoe gaat dit dan in zijn werk in functie van het aantal kinderen? Nu wordt het volgens mij voor een gezinshoofd berekend op een gemiddelde van een koppel met twee kinderen. Stel dat men meer dan twee kinderen heeft, komt er dan een bijpassing in functie van het aantal kinderen? Ik weet niet hoe u dit ziet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De eenheid van loopbaan en de schending van het gelijkheidsbeginsel voor de zelfstandigen" (55026562C)

05 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'unité de carrière et la violation du principe d'égalité à l'égard des indépendants" (55026562C)

 

05.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, allicht hebt u kennis genomen van een arrest van het Grondwettelijk Hof. Volgens het principe van de eenheid van loopbaan, mag nooit met meer dan 45 beroepsloopbaanjaren rekening worden gehouden voor de berekening van het pensioen.

 

Bij de vaststelling voor werknemers worden de minst voordelige jaren geschrapt, maar in het kader van een gemengde loopbaan wordt steeds uitgegaan van een abstracte hiërarchie die de loopbaanjaren als zelfstandige automatisch in mindering brengt, ongeacht of dat al dan niet de minst gunstige loopbaanjaren zijn.

 

Mevrouw de minister, wanneer en op welke wijze zult u gevolg geven aan dat arrest? Is de gehanteerde bepaling van maximaal 45 loopbaanjaren bij de pensioenberekening nog houdbaar, aangezien de pensioenleeftijd steeds wordt verhoogd en dus steeds meer mensen langer dan 45 jaren werken?

 

05.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, bedankt om terug te komen op dit belangrijke dossier.

 

Wat uw eerste vraag betreft, het arrest wordt door de administratie bestudeerd. Gelet op de groeiende complexiteit van de gemengde loopbanen, zal ik samen met minister Clarinval een globale oplossing voorstellen. Het is niet meer te verantwoorden dat loopbaanjaren als ambtenaar altijd als voordeliger worden beschouwd dan loopbaanjaren als werknemer en/of als zelfstandige. Intussen zal dit dossier in ieder geval worden aangepast aan het arrest.

 

Wat uw tweede vraag betreft, de regel van 45 jaren en het principe van de eenheid van loopbaan werden in het verleden al hervormd. Voor pensioenen die ingaan vanaf 2015 is het principe van de eenheid van loopbaan aangepast. Er wordt niet meer gerekend in kalenderjaren, maar in voltijdse dagequivalenten. Een volledige loopbaan telt niet langer maximaal 45 jaren, maar wel 14.040 voltijdse dagequivalenten. Bovendien tellen de dagen boven die limiet altijd mee voor de berekening van het pensioen. Zo beloont de regering langer werken met meer pensioen.

 

05.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik verneem dat het arrest nog wordt bestudeerd en dat u het nog zult bespreken met uw collega. Daar kijk ik alvast naar uit. Allicht komt dat in uw globaal pensioenplan.

 

Een verschillende behandeling inzake pensioenen kan uiteraard niet. Ik hoop dan ook dat er gestreefd wordt naar een uniformisering inzake de pensioenen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Madame Fonck, je constate que vous nous avez rejoints. Je vous propose de vous laisser vous installer avant de vous donner la parole pour poser vos deux questions l'une à la suite de l'autre.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De stijgende prijzen, de dalende koopkracht en de versterking van de OCMW’s" (55026570C)

- Sofie Merckx aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De stijgende prijzen, de dalende koopkracht en de versterking van de OCMW’s" (55026571C)

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De Eurobarometer en de zorgen van de Belgen over de dalende koopkracht en de nieuwe armoede" (55026979C)

06 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La hausse des prix, la baisse du pouvoir d'achat et le renforcement des CPAS" (55026570C)

- Sofie Merckx à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La hausse des prix, la baisse du pouvoir d'achat et le renforcement des CPAS" (55026571C)

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'Eurobaromètre et les craintes des Belges face au pouvoir d'achat réduit et à la nouvelle pauvreté" (55026979C)

 

06.01  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik zal mijn twee samengevoegde vragen in één keer stellen. Dat maakt het gemakkelijker.

 

De eerste gaat over het huidige armoedebeleid en de mensen die nu al in armoede zijn beland. Ik hoop op een structurele versterking van het armoedebeleid.

 

De tweede gaat over de mensen die nu niet in de armoedecijfers vermeld zijn maar die de stijgende prijzen enorm hard voelen en vrezen voor hun toekomst. Zoals u weet, zijn de vooruitzichten somber, en dat is nog positief gesteld. De vooruitzichten zijn somber door de snelle opeenvolging van de coronacrisis, de overstromingen, de recente energiefacturencrisis en de nieuwe vluchtelingencrisis.

 

Tegelijkertijd zijn de structurele armoedemakers in de jongste dertig jaar allesbehalve aangepakt. De private woonmarkt is in elke regio een probleem, net als het tekort aan sociale woningen. Heel wat woningen zijn slecht geïsoleerd en dus duur om te verwarmen. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt zijn slecht betaalde en onzekere jobs schering en inslag. Zeker daar voelen de mensen de gevolgen van de loonblokkering.

 

Kortom, het Belgische armoedebeleid kan geen business as usual meer verdragen. Ik stel mij steeds meer vragen bij het huidige crisismanagement van deze regering. U zult het al gemerkt hebben, er wordt zelden meer dan drie maanden vooruitgekeken.

 

Ik kom tot mijn vraag over een versterkt armoedebeleid. Welke nieuwe structurele maatregelen – geen tijdelijke maatregelen dus – zult u nemen om een armoedecrisis af te wenden? Zal deze regering de federale toelage voor de leeflonen bij de OCMW's opnieuw en definitief verhogen?

 

Komt er snel een interfederale interministeriële conferentie van de armoedeministers om de armoedecrisis samen en met een veelomvattend plan aan te pakken? Verhoogt de regering de sociale uitkeringen nog in deze legislatuur tot boven de armoedegrens?

 

Dan kom ik tot mijn tweede vraag. Volgens de meest recente Eurobarometer liggen vier van de tien Belgen wakker van de stijgende prijzen. Bovendien gaf 36 % van de bevraagden aan dat zij in het afgelopen jaar meestal moeite hadden om aan het eind van de maand hun rekeningen te betalen. Dat is iets meer dan het Europese gemiddelde, namelijk 33 %.

 

De enquête werd afgenomen in de maanden januari en februari. Inmiddels liep de inflatie in ons land nog verder op, tot 8,23 % in maart 2022. Sinds kort wordt er ook steeds vaker gewaarschuwd voor het risico van een recessie. De huidige economische situatie kan zorgen voor een verdieping van de reeds bestaande armoede. Door de hoge prijzen kunnen ook heel wat mensen met lagere lonen in een neerwaartse spiraal van schuld en armoede terechtkomen.

 

Ik beperk mij hier tot de belangrijkste vragen. Hier gaat het niet zozeer over armoede, maar over de verarming van de middenklasse en hoe die verarming tegen te houden. Ik ben oprecht geïnteresseerd in uw antwoord.

 

Zullen de bestaande instrumenten volstaan om de gevolgen van een prijzencrisis en een eventuele recessie volledig op te vangen?

 

Wat zult u doen om te voorkomen dat mensen met een laag inkomen in een schuldenspiraal terechtkomen?

 

Wat zult u met deze regering nog doen om het armoedebeleid voldoende extra slagkracht te geven? Hoe zult u met andere woorden voorkomen dat mensen die tot dusver wel konden rondkomen nu toch voor lange tijd in armoede verzeilen?

 

06.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Colebunders, ik hoef u er niet aan te herinneren dat deze regering al in 2020 heeft besloten om de sociale minima en de pensioenen te verhogen. Deze historische stijging is verankerd tot en met 2024. Zoals u weet is er ook een belangrijke beslissing genomen aangaande het minimumloon, dat tot 2026 zal stijgen. Nooit eerder heeft een regering een dergelijke verhoging gepland. Ook het behoud van de indexering is een essentiële maatregel, die voor gemiddelde inkomens 120 euro netto per maand extra zal opleveren tussen 2020 en 2022. Het is een maatregel die ik zal blijven verdedigen.

 

Dat is geen reden voor ons om bij de pakken te blijven zitten, integendeel zelfs. We hebben dan ook ongeziene maatregelen genomen, zoals de verlaging van btw op gas en elektriciteit, en een versterking van het energiefonds, waarvoor 57 miljoen euro is vrijgemaakt. Intussen werken we ook verder aan een federaal armoedeplan waarbij alle leden van de regering betrokken zijn. Dat plan zal aan verschillende eisen moeten voldoen. Zo zal een aantal crisismaatregelen indien nodig worden verlengd. We zullen ook rekening houden met de noden van de werkende armen, onder meer door het behoud van afgeleide rechten bij een werkhervatting. Het plan zal ook voorzien in acties om de schuldenproblematiek aan te pakken, in samenwerking met de minister van Economie.

 

Een ultiem streefdoel is dat armoede op middellange termijn niet langer zal bestaan in ons land. Met dit doel voor ogen werken we nauw samen met de sector. Ik wil dat het land een concreet en snel antwoord biedt op het probleem. Dit jaar nog zal er een interministeriële conferentie worden georganiseerd. De middelen daarvoor zijn vandaag reeds vrijgemaakt, namelijk 2,6 miljard euro voor de herfinanciering van de gezondheidszorg en 2,1 miljard euro voor de verhoging van de minimumpensioenen, de IGO, het leefloon en de IVT.

 

We moeten de sociale zekerheid beschermen en erin blijven investeren. De sociale zekerheid is en blijft een belangrijk vangnet, dat heeft de crisis nogmaals aangetoond. Zonder onze sociale zekerheid zou 44 % van de Belgen in armoede leven. Ze is onze structurele garantie voor het welzijn van zoveel mogelijk mensen.

 

Daarnaast zal het plan een concreet antwoord bieden op de uitdagingen die wij met onze partners hebben vastgesteld. Zoals ik u al zei, zal ik ervoor zorgen dat de hele regering zich hiervoor inzet.

 

06.03  Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u hebt veel plannen, iets waar ik alleen maar blij om kan zijn. Het blijft echter een probleem om die plannen ook daadwerkelijk uit te voeren.

 

U kent de cijfers beter dan ik, de OCMW's worden overspoeld. Ik kreeg vorige week nog de cijfers van de stad Genk. Het OCMW kreeg er 37 % meer aanvragen voor een leefloon. We gaan dus niet de goede richting uit. Het is maar goed dat er een automatisch indexering is en ik hoop dat die binnen deze regering niet ter discussie staat, maar ze volstaat niet. U spreekt van een verhoging van 120 euro per maand. Het is leuk dat die mensen 120 euro per maand meer hebben, maar als ze op het einde van de jaar een factuur krijgen van 3.000 tot 4.000 euro extra, dan weet ik niet of we de goede richting uitgaan. Structureel steekt er iets niet goed in elkaar.

 

Ik ben hoopvol over de interministeriële conferentie die zal plaatsvinden. De OCMW's krijgen het immers niet meer voor elkaar. Zoals ik enkele weken geleden heb gezegd, weten ze niet meer waar ze sociaal assistenten moeten vinden, want die zijn er niet. Dat zet ook geen zoden aan de dijk. Het debat wordt immers niet alleen hier gevoerd, maar ook bij de Gewesten. Ik heb vorig jaar in deze commissie een betoog gehouden over de scholen voor armoededeskundigen die gesloten werden. Dat zijn mensen die in de OCMW's kunnen worden tewerkgesteld. Op gewestelijk niveau wordt dan gewoon beslist dat dit niet meer hoeft. Daarmee zitten we nu in de problemen. Dat is maar een van de factoren. Als de Gewesten niet met elkaar communiceren, dan weet ik het niet. U mag dan veel plannen hebben, maar we komen er niet.

 

La présidente: Monsieur Colebunders, je vous invite à faire un peu plus attention à votre temps de parole. Nous n'avons pas de chronomètre aujourd'hui. Il est donc compliqué de suivre le temps écoulé. Mais essayez d'être un peu plus bref, pour que chacun puisse poser ses questions.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het vrij aanvullend pensioen voor werknemers" (55026621C)

07 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La pension libre complémentaire pour travailleurs salariés" (55026621C)

 

07.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, sinds 27 maart 2019 kunnen werknemers op eigen initiatief intekenen op het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW).

 

Ik las in De Tijd van 24 maart 2022 dat er volgens statistieken van de pensioendatabank Sigedis op 1 januari 2021 844 aangeslotenen waren, waarvan er 126 alleen aangesloten waren voor een VAPW, terwijl de anderen dat combineerden met een of meer andere pensioenplannen. Dat zijn de beschikbare cijfers, maar misschien hebt u meer recente cijfers.

 

In vergelijking met de ruim 3 miljoen werknemers die in een systeem van groepsverzekering zitten, lijkt de pensioenspaarformule VAPW dus jammer genoeg weinig succes te hebben. Ook de gemiddelde verworven reserve ligt heel laag.

 

Hoe verklaart u de bescheiden interesse bij werknemers voor het vrij aanvullend pensioen? Zult u maatregelen nemen om hieraan te remediëren en het stelsel aantrekkelijker te maken? Indien ja, welke? Indien neen, waarom niet?

 

07.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, net als u heb ik kennisgenomen van de cijfers van het vrij aanvullend pensioen voor werknemers. Slechts 844 werknemers hebben een dergelijk contract gesloten. Dat is inderdaad niet veel. Daarvan waren er 126 nog niet aangesloten bij een ander pensioenplan via hun werkgever of sector.

 

Ik ben niet verbaasd over deze cijfers. Het was al langer bekend dat individuele vormen van aanvullende pensioenen niet in staat zijn om grote groepen werknemers te bereiken. Deze voordelen komen terecht bij de beter geïnformeerde en meer vermogende burgers, die vaak ook al toegang hebben tot andere vormen van aanvullende pensioenen. De meest kwetsbaren kunnen niet worden bereikt via dit stelsel. Dit wordt nu eens te meer bevestigd.

 

Zoals ik eerder reeds zei in deze commissie, ik ben ervan overtuigd dat de veralgemening van de tweede pijler er alleen kan komen via collectieve stelsels van aanvullende pensioenen. Dit gaat dan over stelsels ingevoerd in ondernemingen en sectoren die het resultaat zijn van overleg tussen sociale partners.

 

Ook het regeerakkoord erkent de centrale rol van de sociale partners binnen de tweede pijler. In samenspraak met de sociale partners zal worden nagegaan hoe wij zo snel mogelijk kunnen komen tot een minimale pensioenbijdrage voor 3 % van alle werknemers. Deze oefening maakt deel uit van de pensioenhervorming die binnen de regering wordt besproken.

 

07.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, u zult focussen op die aanvullende pensioenpijler, u zult daarvoor in ons een bondgenoot vinden, in het belang van de werknemers. Heb ik uit uw antwoord nu goed begrepen dat u wat betreft het VAPW, gelet op het bescheiden succes, geen motiverende maatregelen zult nemen of dat u dat zult laten uitdoven eens u een veralgemening hebt van de algemene pensioenpijler?

 

07.04 Minister Karine Lalieux: (zonder micro)

 

07.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Dat gaat nog een lange discussie worden. Zo'n VAPW is natuurlijk een verzekeringsprincipe. Wij moeten de mensen er toch van overtuigen dat dit voor hen persoonlijk interessant is.

 

Ik heb het probleem aangekaart omdat ik erover in de krant las. Ik hoop dat ook de sociaal zwakkeren in onze maatschappij, al is het maar voor een beperkt bedrag, kunnen meestappen in die verzekering.

 

Als er een veralgemening komt naar 3 %, minimaal, zou dat een mooi resultaat zijn. U weet dat wij u daarin steunen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07.06 La présidente: Comme convenu, je cède ma place à Mme Lanjri que je remercie.

 

 Karine Lalieux, ministre: Chers membres de la commission, madame la présidente, avant que vous ne partiez, j'aimerais signaler que j'étais ce matin en visite à l'administration des pensions. J'y ai assisté à un exposé relatif au contact avec le citoyen, à la plateforme mypension.be et à tout ce qu'il y a derrière, comme les nouvelles applications que nous ne connaissons que très peu.

 

Le intervenants proposaient de vous inviter à la Tour des Pensions afin de vous expliquer avec leurs équipes tous ces développements et comment se passent les contacts avec les citoyens. La DG prendra contact avec vous. Je crois que cela en vaut la peine. J'ai appris beaucoup de choses ce matin.

 

07.07  Marie-Colline Leroy (Ecolo-Groen): Je vous remercie pour le tuyau.

 

Voorzitster: Nahima Lanjri.

Présidente: Nahima Lanjri.

 

De voorzitster: Wij komen nu aan de vragen over MyPension. De minister heeft aangeboden om op werkbezoek te gaan bij de Pensioendienst. Wij kunnen daar dan ook bijkomende vragen stellen.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De digitale inclusiviteit op het vlak van pensioenen" (55026805C)

- Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De toegankelijkheid van de website mypension.be" (55027228C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De consultatie van de digitale briefwisseling via mypension" (55027308C)

08 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réduction de la fracture numérique en matière de pensions" (55026805C)

- Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'accessibilité de mypension.be" (55027228C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La consultation des courriers électroniques sur mypension" (55027308C)

 

08.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, het lijkt mij een zeer goed idee om de Pensioendienst eens te bezoeken om te zien hoe het een en ander daar in zijn werk gaat en om bijkomende vragen te stellen.

 

Alleszins hebben niet alle gepensioneerden toegang tot het internet of voldoende digitale kennis om met hun vragen of klachten bij de Pensioendienst terecht te kunnen. De Pensioendienst heeft in zijn jongste jaarverslag onomwonden gepleit voor de oprichting van een loket in gemeentehuizen, sociale huizen, OCMW's, bibliotheken en digihubs van bpost, waar de burgers op digitaal vlak ondersteuning krijgen. Het netwerk van Belgische ombudsmannen deed in een resolutie al dezelfde suggestie.

 

Mevrouw de minister, erkent u dat er een digitale kloof bestaat en dat die voornamelijk voor gepensioneerden problemen met zich brengt? Zult u de suggestie van de ombudsmannen ter harte nemen en overgaan tot het nemen van maatregelen?

 

08.02  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, il y a quelques semaines, vous annonciez vouloir consacrer un montant total de 34 millions d'euros afin de développer le site internet mypension.be. Vous expliquiez que ce budget servira notamment à intégrer les pensions étrangères au site, à créer une vue d'ensemble intégrée sur la page d'accueil, reprenant tous les droits constitués dans les deux premiers piliers, ou encore à garantir une protection contre les risques de cybercriminalité.

 

Cette initiative est à saluer puisqu'elle permettra à de nombreux citoyens de mieux comprendre la façon dont leur pension est calculée. Il est néanmoins également capital de garantir que la numérisation de nos services publics puisse être accessible à toutes et tous. En effet, en Belgique, 15% de la population souffre d'un handicap visuel, cognitif, auditif ou moteur, et se voient donc privées de l'accès à de nombreux services publics numérisés.

 

Depuis le 23 septembre 2020, pour se conformer à une directive européenne, les sites internet des services publics (administrations, provinces, communes) doivent être accessibles aux personnes en situation de handicap. Les critères à remplir sont notamment le sous-titrage des pistes audio, l'introduction de textes descriptif d'images, ou encore la suppression d'une limite dans le temps pour l'introduction de données.

 

Madame la ministre, pourriez-vous m'informer si le site mypension.be répond à toutes les exigences européennes en termes d'accessibilité aux personnes porteuses d'un handicap? Si tel n'est pas le cas, envisagez-vous de consacrer une partie du budget dégagé afin d'améliorer l'accessibilité du site?

 

08.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Geachte mevrouw de minister, de regering stelt het “digital by default-principe", dat bepaalt dat alle procedures standaard digitaal toegankelijk moeten zijn, voorop. De Ombudsman Pensioenen stelt in het jaarverslag 2021 evenwel vast dat vele gepensioneerden niet weten dat ze in mypension post ontvangen.

 

Wie ooit zijn e-mailadres aan de FPD heeft meegedeeld, ontvangt telkens wanneer er briefwisseling door de FPD in mypension gepost wordt (b.v. de fiscale fiche, betalingsmeldingen, …) per mail de melding dat er nieuwe briefwisseling in mypension beschikbaar is. Toch moet vastgesteld worden dat de FPD niet beschikt over het e-mailadres van veel gepensioneerden zodat deze ook niet geïnformeerd worden over de post die ze in mypension ontvangen.

 

Uit cijfers van de Federale Pensioendienst blijkt dat de Federale Pensioendienst van de 2,5 miljoen gepensioneerden slechts van ongeveer 22% beschikt over het e-mailadres.

Daarom roept het College van Ombudsmannen Pensioenen de FPD op om alle gepensioneerden van wie de FPD niet beschikt over hun e-mailadres, ook al is in het verleden in heel wat gevallen wel de vraag gesteld door de pensioendienst om hun e-mailadres mee te delen, aan te schrijven om hun e-mailadres op te vragen en toe te lichten hoe ze via mypension de digitale briefwisseling kunnen consulteren.

 

Mevrouw de minister, zult u erop toezien dat de FPB zo snel mogelijk alle gepensioneerden (van wie de FPD niet beschikt over hun e-mailadres) aanschrijft om hun e-mailadres op te vragen alsook toelicht hoe ze via mypension de digitale briefwisseling kunnen consulteren?

 

08.04 Minister Karine Lalieux: Collega's, ik hecht veel belang aan toegankelijke openbare diensten; vandaar ook mijn motto digital by default, not digital only. Natuurlijk erken ik dat er een digitale kloof bestaat. Digitalisering werpt inderdaad hindernissen op voor onder andere ouderen en zeker sociaal kwetsbare mensen. Maar ik laat hen niet aan hun lot over. Ik werk aan duidelijke instrumenten, met speciale aandacht voor de toegankelijkheid van de informatie. Dat staat ook zo in mijn beleidsverklaring voor 2022. Ik heb de problematiek, specifiek wat de pensioenen betreft, opgenomen in de bestuursovereenkomst voor 2022-2024 met de Federale Pensioendienst.

 

Daarnaast wordt een samenwerking met specifieke partners ontwikkeld. Op die manier kan de burger op termijn op de plaatsen waar hij vandaag al komt, bijgestaan worden bij het gebruik van digitale toepassingen. Daar kunnen eventueel ook al pensioenvragen in de eerste lijn worden beantwoord. Die bijstand aan de burger komt in een stroomversnelling door de introductie van de zogeheten app economy.

 

Door een professionele toegang tot mypension.be kan de maatschappelijk werker of de sociaal assistent bij de middenveldorganisatie de burgers begeleiden bij de digitale interactie met de sociale zekerheid. Ik kan u voor meer details wijzen op mijn antwoord aan mevrouw Vanrobaeys op haar vraag over de professionele toegang tot mypension.be, in de commissievergadering van 19 januari 2022.

 

Bovendien maakt de Federale Pensioendienst deel uit van het Connectooproject. Als projectpartner stelt de FPD zijn expertise op het vlak van mypension.be ter beschikking voor de uitwerking van de opleiding. Een testteam van informatieambtenaren en ervaringsdeskundigen die bij de FPD gedetacheerd zijn, zal ook de opleiding volgen.

 

Pro memorie, het project Connectoo heeft als doel 4.000 ambtenaren te sensibiliseren en op te leiden om de burgers te helpen de digitale kloof te overbruggen.

 

Het blijft essentieel te investeren in telefonie, briefwisseling en onthaal. De synergie tussen de verschillende kanalen moet verder bevorderd worden. Ik zal erop toezien dat wie digitaal niet is aangesloten, toch bereikt wordt via andere kanalen.

 

Pour ce qui est de l'accès par les personnes porteuses de handicap, le SFP applique bien les recommandations européennes pour le développement de mypension. Malheureusement, l'administration n'a pas encore obtenu le label AnySurfer pour son site, suite à quelques restrictions techniques. Néanmoins, chaque nouveau développement est fait en tenant compte des normes d'accessibilité afin que mypension.be soit accessible au plus grand nombre.

 

De plus, dans le cadre du plan fédéral Handicap, le SFP a pris l'engagement de veiller à la transposition de la directive européenne sur l'accessibilité en concertation avec les organisations représentatives des personnes en situation de handicap. Je vous assure, madame Samyn, monsieur Van der Donckt et madame Thémont, que je suis très attentive à la réduction de la fracture digitale de l'assuré social et à l'accessibilité des services publics.

 

Comme je vous le disais tout à l'heure, si vous allez sur place, vous verrez la relation entre le site, le téléphone – ils ont encore des centaines de milliers d'appels par an – et les points d'accueil. C'est vraiment tout un canal et toute une trajectoire qui sont développés.

 

08.05  Ellen Samyn (VB): De digitale kloof is in feite een digitaal ravijn in een wereld die alsmaar meer digitaliseert. Niet iedereen beschikt over digitale tools. Het gaat vaak over kansarmen. De kansarmoede wordt in het digitale tijdperk nog versterkt. Door de digitale kloof dreigen zij geïsoleerd te worden in onze samenleving. De overheid moet betrokken zijn, zeker bij de digitaal zwakkeren. Het is dan ook goed te vernemen dat u dat inderdaad bent en dat u werk zult maken van een oplossing.

 

08.06  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est vrai qu'en tout cas, ceux et celles qui souffrent d'un handicap visuel, auditif ou cognitif sont quasiment exclus d'accessibilité numérique. Cela s'inscrit ici dans une démarche d'égalité puisqu'on doit garantir à chacun et chacune l'accès à l'information et aux services en ligne. J'entends évidemment ce que vous dites, à savoir que dans le cadre du plan Handicap, on veillera à la transcription de cette directive européenne. Je ne doute évidemment pas que vous soyez attentive à cette réduction de la fracture digitale pour tout le monde sans exception. Je vous remercie aussi pour votre proposition de visite.

 

08.07  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. U deelt kennelijk onze bezorgdheid; ik waardeer het alvast dat u kennelijk een plan van aanpak hebt. Ik zal uw antwoord zeker overbrengen aan mijn 90-jarige vader, want als ik die vraag of hij een e-mail gekregen heeft, dan is hij niet mee. Het is goed dat u daarmee bezig bent. We zullen nog even met de kloof worstelen, want de mensen die nu met pensioen zijn komen nog uit het 'stenen tijdperk', toen men nog telefoneerde met de draaischijf.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Gaby Colebunders aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De absenteïsmecijfers en de geplande pensioenhervorming" (55027161C)

- Christophe Bombled aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De hervorming van de pensioenen" (55027417C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De pensioenhervorming" (55027429C)

09 Questions jointes de

- Gaby Colebunders à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Les statistiques d'absentéisme et la réforme prévue des pensions" (55027161C)

- Christophe Bombled à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réforme des pensions" (55027417C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La réforme des pensions" (55027429C)

 

De voorzitster: De vraag van de heer Colebunders wordt doorverwezen naar minister Dermagne.

 

09.01  Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, en 2021, le coût des pensions s'élevait à 52,2 milliards d'euros. Dans les prochaines années, les évolutions démographiques vont alourdir considérablement celui-ci. En effet, selon le rapport du comité d'étude sur le vieillissement de juillet 2021, la part du PIB relative au coût des pensions passera de 10,9 % en 2020 à 13,9 % en 2040. Au vu de ces éléments, la réforme des pensions entamée sous la précédente législature est donc indispensable.

 

La réforme est en cours. Elle a aussi pour objectif de garantir la soutenabilité financière de notre régime de retraite. Dernièrement, vous avez précisé dans la presse que votre réforme serait neutre budgétairement. Si la réforme est en cours de route, elle n'arrive cependant pas encore. Pourtant, le plan de relance déposé par la Belgique auprès de la Commission européenne mentionnait que la réforme des pensions serait validée au quatrième trimestre 2021.

 

Or il semblerait que la Commission conditionne à présent l'octroi des moyens prévus dans le plan de relance à la tenue des engagements pris dans le cadre de celui-ci.

 

Pourriez-vous faire le point sur la réforme des pensions? Quelles sont à ce stade les difficultés rencontrées?

 

Une évaluation par le Bureau fédéral du Plan a-t-elle été réalisée afin de vérifier les impacts budgétaires à long terme de la réforme? Si oui, qu'en ressort-il? Dans le cas contraire, pour quelle raison n'a-t-on pas sollicité le Bureau fédéral du Plan?

 

Qu'en est-il des propositions inscrites par mon groupe politique visant à instaurer la pension à mi-temps et à offrir un complément de pension aux travailleurs au-delà de l'âge de la pension anticipée?

 

Quel est votre point de vue au sujet d'une réelle harmonisation des droits de pension, quel que soit le statut des travailleurs?

 

Pourriez-vous préciser le risque que provoquerait l'absence d'une réforme des pensions dans les plus brefs délais sur l'octroi des moyens européens prévus dans le cadre du plan de relance?

 

Quand votre réforme pourra-t-elle être adoptée?

 

09.02  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik verslikte me vorig weekend in mijn koffie toen ik in Het Laatste Nieuws het interview las met PS-voorzitter Paul Magnette. Het ging om een uitgebreid interview in het kader van 1 mei. Toen hij het over de pensioenhervorming had, zei hij: "Die arme Karine wacht al zes maanden, maar ik verwijt Alexander niets." Hij toonde begrip wegens de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne. Hij zei echter ook: "alle berekeningen en tabellen zijn klaar", "de hervorming is budgetneutraal" en "we pakken de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aan en ik weet dat Alexander daar gevoelig voor is, want hij schreef het boek De eeuw van de vrouw."

 

In dezelfde periode antwoordde staatssecretaris Dermine in De Tijd op de vraag hoe het nu zat met die pensioenhervorming, dat minister Lalieux zogezegd in september al klaar was. Er was tijd verloren gegaan met al die crisissen, maar het zou binnenkort op de regeringstafel komen.

 

Mevrouw de minister, ik stel u sinds september al vragen en telkens zegt u dat er nog een en ander bestudeerd en berekend dient te worden en dat er nog overleg moet worden gepleegd. Daarmee spreekt u weliswaar zowel uw voorzitter als staatssecretaris Dermine tegen.

 

Als uw pensioenhervorming in september al klaar was, wat was dan het nut nog van alle bijeenkomsten die u hebt gehad met de partijen van de meerderheid, de sociale partners, de middenveldorganisaties en academici van vrijwel alle universiteiten? Was dat gewoon pro forma?

 

Hebt u naar aanleiding van die onderhandelingen en besprekingen toch nog enkele aanpassingen aangebracht aan uw voorstel van september?

 

Hebt u uw plan voor de pensioenhervorming laten berekenen, zoals uw voorzitter stelt, en zo ja, door wie?

 

Wanneer zal uw plan voor de pensioenhervorming op de regeringstafel belanden, zodat we er in dit Parlement over kunnen debatteren?

 

09.03  Karine Lalieux, ministre: Chers collègues, je vais effectivement vous décevoir. Il est vrai, comme vous avez pu le lire dans les propositions, que la proposition qui est négociée aujourd'hui au sein du gouvernement représente un changement par rapport à la précédente législature. Nous voulons en effet des mesures positives, tant pour les travailleurs que pour l'égalité entre les hommes et les femmes, tout en garantissant une soutenabilité budgétaire, et en consultation et concertation avec les partenaires sociaux.

 

De gesprekken binnen de regering zijn aan de gang. De komende weken zouden ze moeten uitmonden in een voorstel dat rekening houdt met de ideeën van alle partijen, maar vooral met een sociale houdbaarheid van het systeem, de solidariteit van de mensen die werken en de noodzaak om hun vertrouwen in de pensioenen te herstellen.

 

Chers collègues, j'espère que vous l'aurez compris, je ne vais pas vous dire où en sont les négociations avec l'ensemble des vice-premiers mais comme l'a cette fois-ci bien dit mon président de parti dans la presse, il y a eu énormément de choses urgentes dont s'est occupé le premier ministre, qui est mon partenaire essentiel dans cette réforme pour le moment. Il s'est effectivement beaucoup consacré à la préoccupation européenne que constitue la guerre en Ukraine. Cela a retardé les négociations. Sachez que nous négocions et que nous avançons! Je ne vais rien dévoiler, monsieur Bombled. Vous savez que si on en parle maintenant, c'est foutu d'avance.

 

09.04  Christophe Bombled (MR): Madame la ministre, je vous remercie. Même si je n'ai pas reçu toutes les réponses, il me revient le droit de poser des questions. Poursuivre la réforme des pensions entamée sous la législature précédente est indispensable. Je pense que nous serons tous d'accord. C'est conforme aux engagements pris dans l'accord de gouvernement. Il faut en effet garantir aux 2,6 millions de pensionnés le paiement de leurs pensions à long terme. Nous avons augmenté les pensions et nous voulons continuer à le faire.

 

Pour cela, il faut, conformément à l'accord de gouvernement et au plan de relance communiqué par la Belgique à la Commission européenne, une réforme qui ait pour objectif de garantir la soutenabilité financière de notre régime de retraites par l'allongement des carrières professionnelles et l'augmentation du taux d'emploi des travailleurs âgés. Il faudra que la réforme proposée fasse d'ailleurs l'objet d'une évaluation du Bureau fédéral du Plan afin de vérifier ses impacts budgétaires à long terme.

 

Je ne vous cache pas que mon groupe souhaite que la réforme intègre les propositions visant à instaurer la pension à mi-temps et à offrir un complément de pension pour toute journée de travail prestée au-delà de l'âge de la pension anticipée. Ces propositions peuvent encourager la poursuite des carrières professionnelles. Nous voulons enfin une réelle harmonisation des droits de pension avec l'objectif d'offrir à terme des droits de pension identiques quel que soit le statut des travailleurs.

 

09.05  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, wij zullen hier geen debatje voeren, maar de repliek van de heer Bombled was bijzonder interessant en boeiend. Ik hoop dat u daarnaar luistert.

 

Mevrouw de minister, in het licht van uw antwoord mag ik stellen dat uw voorzitter, de heer Magnette, een beetje voortvarend is geweest met zijn uitspraak in Het Laatste Nieuws, waarin hij stelde dat alles al was uitgerekend. Blijkbaar is dat immers toch niet het geval.

 

Het is goed dat u de nodige discretie aan de dag legt. Dat is weliswaar enigszins vervelend voor de oppositie, omdat wij dan niet weten in welke richting u wilt evolueren. Het is echter goed dat u de discretie handhaaft.

 

Ik hoop dat u spoedig toch tot een globale pensioenhervorming kunt komen, rekening houdende met alle besognes die er zijn. Er zijn ook wel wat knopen door te hakken.

 

In die context zou ik u graag willen uitnodigen om eens in alle discretie met de N-VA te komen praten. Wij hebben immers ook nog wel een aantal goede ideeën om de vergrijzingskosten onder controle te houden en te komen tot wat in uw regeerakkoord staat, namelijk de harmonisering van de verschillende pensioenstelsels met respect voor de verworven rechten en uiteraard ook met respect voor de sociaal zwakkeren, de gelijkheid tussen man en vrouw en dies meer. Wij zitten op dezelfde lijn qua doelstelling, maar de weg daarheen is blijkbaar toch nog enigszins anders.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Catherine Fonck à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La demande de prolongation des aides covid aux CPAS" (55026215C)

10 Vraag van Catherine Fonck aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het verzoek om de coronasteunmaatregelen voor de OCMW's te verlengen" (55026215C)

 

10.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, en date du 25 octobre, les 3 fédérations de CPAS du pays ont demandé au gouvernement fédéral une prolongation des aides Covid jusqu'à fin 2022. Les arguments avancés par ceux-ci sont notamment que le Bureau du Plan a prévu une hausse des revenus d'intégration de 20 % d'ici à fin 2022; la cohérence entre ces aides et le développement par le gouvernement d'un Plan de lutte contre la pauvreté; l'importance des subventions «bien-être psychologique des usagers des CPAS» dont l'arrêt brutal nuirait au bien-être des personnes en cours de suivi.

 

A la lecture de ces arguments nous aimerions savoir:

Quel serait le coût budgétaire d'une prolongation des aides covid aux CPAS?

Celui-ci peut-il s'inscrire dans le Plan de Lutte contre la Pauvreté?

Envisagez-vous de prendre des mesures complémentaires pour anticiper la hausse prévue de 20 % des revenus d'intégration d'ici à fin 2022 selon le Bureau du Plan?

En matière de santé mentale, quels éléments prenez-vous en compte quant à la décision de renouvellement ou non-renouvellement des subventions «bien-être psychologique des usagers de CPAS»?

 

10.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la présidente, madame Fonck, la prolongation des subsides octroyés aux CPAS pendant la crise sanitaire et demandée par les trois fédérations concerne la prolongation de la période d'utilisation et non la mise à disposition de nouveaux moyens. Or, vu l'accalmie de la pandémie, cette prolongation ne semble pas opportune.

 

Par contre, je suis convaincue de la nécessité de pérenniser un dispositif d'aide psychologique via les CPAS. Vu le retour du terrain sur ce subside, il m'est apparu assez clairement que le fédéral pouvait agir de manière plus pérenne et structurelle en la matière. C'est pourquoi, via le plan de lutte contre la pauvreté et les inégalités que je présenterai sous peu au gouvernement, il est prévu de rendre structurel ce genre d'intervention via un nouvel arrêté royal sur le subside d'activation sociale. La PAS (?) sera donc élargie à l'aide psychologique et des moyens supplémentaires viendront compléter les budgets annuellement prévus.

 

En ce qui concerne votre question sur la hausse du revenu d'intégration, l'accord du gouvernement prévoit une augmentation significative du RIS de 10,75 %. Depuis le début de la législature, deux augmentations ont déjà eu lieu. Plusieurs augmentations ont déjà eu lieu au cours des derniers mois à la suite de l'enveloppe bien-être, ce qui est garanti - une deuxième sera garantie en 2023 - et des dépassements de l'indice pivot. Le gouvernement agit considérablement afin de rapprocher le RIS du seuil de pauvreté. Cela ferait une augmentation à la fin de la législature de 2022 à 25 %, ce qui est évidemment tout à fait remarquable.

 

10.03  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, vous ne pouvez pas l'ignorer: l'ensemble des fédérations des CPAS mais aussi des présidents des CPAS de toutes les Régions rappellent combien les effets socioéconomiques de la crise sanitaire continuent à se faire sentir pour plusieurs catégories de la population, y compris pour les indépendants. Les aides restent donc absolument indispensables avec suffisamment de souplesse pour pouvoir tenir compte des réalités plurielles des situations de précarité.

 

Pour ce qui concerne la santé mentale, vous me dites que ce sera présenté sous peu. Un calendrier précis existe-t-il déjà en la matière? Peut-on escompter qu'il n'y ait pas de "rupture" pour qu'il y ait une continuité de ce volet? Cela représente en matière de santé mentale un défi qui reste particulièrement important. Rappelons quand même que les personnes qui ont des difficultés en la matière n'ont pas toujours l'occasion – c'est le moins que l'on puisse dire – de bénéficier de l'intervention d'un psychologue conventionné par les soins de santé normaux puisque le nombre de psychologues conventionnés est très faible et les délais d'attente sont extrêmement longs.

 

Enfin, en ce qui concerne le RIS, par rapport aux projections du Bureau du Plan, vous n'avez pas répondu. Y a-t-il une réponse particulière et complémentaire à apporter en la matière?

 

10.04  Karine Lalieux, ministre: Il n'y aura pas de rupture par rapport à l'aide psychologique.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Questions jointes de

- Catherine Fonck à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'aide sociale pour l'énergie" (55027259C)

- Vicky Reynaert à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La facture énergétique" (55027451C)

11 Samengevoegde vragen van

- Catherine Fonck aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De OCMW-steun voor de betaling van de energiefactuur" (55027259C)

- Vicky Reynaert aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De energiefactuur" (55027451C)

 

11.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, de nombreux présidents de CPAS tirent la sonnette d'alarme, et plus particulièrement sur l'augmentation des demandes d'aides liées aux factures d'énergies. Certes, le gouvernement fédéral a prévu des aides, mais on le voit sur le terrain, elles ne suffisent pas à endiguer le risque important de précarité énergétique. On arrive à une situation où un certain nombre de travailleurs arrêtent de travailler tant leurs revenus sont plombés par l'explosion des coûts énergétiques. Je pense à ceux qui ont des petits et moyens salaires, qui sont dans l'obligation de se déplacer pour des raisons professionnelles et ne peuvent éviter des factures énergétiques importantes.

 

Déjà en 2019, la Fondation Roi Baudouin avait mis en évidence le fait qu'un ménage belge sur cinq connaissait cette précarité énergétique. L'explosion actuelle des prix n'a fait qu'empirer la situation. Récemment dans la presse, le président de la Fédération des CPAS de Wallonie disait: "Il y a des gens de la classe moyenne qui nous disent: attention nous, nous n'avons pas ce cortège d'aides qui sont octroyées aux personnes les plus précarisées. Ce sont des gens qui travaillent avec un salaire parfois assez conséquent."

 

Cela démontre que le travail ne met plus à l'abri de la précarité, même parfois pour des personnes qui travaillent à temps plein, selon lui. Je pense qu'il a raison.

 

Madame la ministre, quel est l'état des lieux de la situation dont vous disposez en tant que ministre compétente? Vos services constatent-ils une augmentation sur le plan macro des demandes d'aides et confirment-ils l'augmentation des demandes d'aides pour les factures d'énergie dans les CPAS? Pouvons-nous disposer de l'évolution de l'utilisation du Fonds mazout, du Fonds énergie et du Fonds gaz-électricité entre 2019 et aujourd'hui (quatre derniers mois de 2022)? Ne serait-il pas indispensable d'élargir les critères d'aides pour ces différents Fonds pour aider la classe moyenne qui ne rentre parfois pas dans les critères actuels mais qui connaît clairement des difficultés majeures pour boucler les fins de mois. Malheureusement, la crise montre qu'elle va durer, ce qui est un argument supplémentaire pour bénéficier de ce type d'aides.

 

11.02  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, de energiefactuur blijft de mensen zorgen baren, zeker nu velen intussen hun afrekening ontvangen hebben. De regering heeft al een aantal maatregelen genomen, zoals de btw-verlaging naar 6 % en de uitbreiding en de verlenging van het sociaal tarief. Echter, zoals mevrouw Fonck zegt, gaat het vaak om mensen uit de lagere middenklasse die een job hebben, maar die net niet voor het sociaal tarief in aanmerking komen en daardoor in de problemen komen.

 

De OCMW's kunnen materiële steun geven aan gezinnen die moeite hebben om hun facturen te betalen, dit via het Gas- en Elektriciteitsfonds. We weten dat u ook al inspanningen hebt gedaan: in 2020 hebt u het budget van dat fonds met 12 miljoen euro verhoogd. Uit cijfers die ik eerder dit jaar opvroeg, bleek dat er bij veel lokale besturen in dat jaar al een verdubbeling of verdrievoudiging van het budget 'artikel 6' – tegemoetkoming voor niet-betaalde facturen – was ten opzichte van het jaar voordien. Dat toont aan hoe hoog de nood toen al was, alhoewel er toen nog geen sprake was van een energiecrisis. Door de stijging van de energieprijzen eind vorig jaar maakte u nog eens bijkomend 16 miljoen euro vrij voor 2022, wat het totale budget op 78 miljoen euro brengt.

 

Vandaag krijg ik wisselende signalen: sommige OCMW's geven aan dat ze op dit ogenblik nog niet meer aanvragen krijgen, andere geven aan dat ze wel veel aanvragen krijgen. Krijgt u al signalen van de OCMW's dat het uitgetrokken bedrag onvoldoende zou zijn?

 

Volgt de POD de evolutie op? Als we wachten tot de publicatie van het jaarverslag van de OCMW's, dan beschikken we te laat over de cijfers.

 

Is er bijkomende communicatie vanuit de federale overheid over dit fonds? Iedereen kan namelijk op dit fonds een beroep doen, maar we merken dat niet iedereen dat weet. De drempel om naar het OCMW te stappen is hoog. Zo'n extra communicatie zou mensen dus kunnen helpen.

 

11.03 Minister Karine Lalieux: Geachte leden, de energieprijzen zijn inderdaad spectaculair gestegen. De regering heeft echter niet stilgezeten. Vorig jaar hebben we in de herfst al een hele reeks maatregelen genomen ten voordele van de consumenten. We hebben ook extra budget vrijgemaakt zodat de OCMW's snel kunnen ingrijpen. Zo ging er 17 miljoen naar het stookoliefonds en 63 miljoen naar het Gas- en Elektriciteitsfonds.

 

Assez tôt dans l'année, certains CPAS s'inquiétaient que les moyens dont ils disposaient ne suffiraient pas à répondre à l'augmentation des demandes. Le SPP a immédiatement mis en place un monitoring mensuel auprès des CPAS afin d'objectiver ces déclarations.

 

Ainsi, nous voyons que la situation est plus nuancée. Certains CPAS ont vu les demandes doubler par rapport à l'année précédente. D'autres observent une constante, voire une diminution. Mais ces derniers s'attendent à une augmentation lorsque les factures de régularisation seront distribuées au sein de leur commune.

 

Le SPP continue le monitoring mensuel jusqu'en juin 2022. Le monitoring sera ensuite trimestriel et ancré structurellement.

 

Le SPP a communiqué à chaque CPAS le montant disponible pour 2022 dans le Fonds gaz-électricité. Cette communication a été doublée auprès des fédérations des CPAS, qui ont relayé directement l'information vers les référents énergie CPAS.

 

Pour plus de détails, je vous donnerai les tableaux, notamment demandés par Mme Fonck. En 2021, 3,4 millions sur 65 millions n'avaient pas été utilisés. Mais il faut savoir que ces millions retournent dans le Fonds. Cela ne retourne pas dans le budget. Tout ce qui n'est pas utilisé dans le Fonds gaz-électricité est remis dans le Fonds et est redistribué selon la clé de répartition habituelle. Cela ne retourne pas dans le budget de l'État.

 

Les chiffres que je vais vous communiquer concernent les années 2019, 2020 et 2021, mais pas encore les premiers mois de l'année 2022. C'est beaucoup plus compliqué. Vous aurez également les informations concernant le Fonds mazout. Il est aussi bien utilisé. C'est le même système. Madame la présidente, j'enverrai ces documents au secrétariat par email.

 

Vous noterez aussi que les montants mentionnés ne sont pas compris dans ces chiffres. Les tableaux que je vais vous donner ne comprennent pas les 73 millions que j'ai obtenus lors du dernier conclave budgétaire pour le Fonds gaz-électricité, ni les 17 millions pour le Fonds mazout. Tout cet argent correspond à un doublement des moyens dans les deux fonds. Parler de 82 millions en 2022 est significatif.

 

Pour ce qui est d'un éventuel élargissement des critères d'accès aux différents fonds, le Fonds gaz-électricité est ouvert à toute personne en situation de surendettement. 

 

C'est une règle. L'endettement doit être interprété de manière large, c'est-à-dire que le demandeur risque de s'endetter et que ce risque est réel. Cela veut dire, madame Fonck, que vous ne devez pas être surendettée pour vous adresser au Fonds. Si vous êtes surendettée, vous pouvez vous adresser à lui. Mais, aujourd'hui, vu l'augmentation des factures de gaz et d'électricité et celle des factures de régularisation, il est vérifié si le paiement de ces factures, compte tenu de vos revenus, risque de vous surendetter et si le risque est réel. Si des personnes de la classe moyenne sont soudainement confrontées à des factures de gaz et d'électricité élevées et ne sont plus en mesure de  les payer, c'est-à-dire qu'elles risquent de s'endetter, elles font partie du groupe cible du Fonds gaz-électricité et elles peuvent également bénéficier d'une intervention. C'est le CPAS qui vérifiera si ces conditions sont remplies lors d'une enquête sociale. Par conséquent, la classe moyenne peut déjà prétendre au bénéfice du Fonds gaz-électricité.

 

Une sensibilisation des consommateurs via leurs factures de fournisseurs pourrait être une piste de solution. Il faut savoir qu'il y a effectivement des problèmes d'information pour ce public-là. Certains CPAS ont fait des prospectus pour leur expliquer qu'ils avaient des moyens, et ont été sur les marchés, mettre ces prospectus dans les communes, etc. Il faut évidemment aller vers les gens pour les informer.

 

Quant au Fonds mazout, avant de se pencher sur un élargissement, il est primordial d'essayer de limiter le non-recours à ce Fonds. En effet, celui-ci n'est pas automatisé. Il n'est donc pas garanti que le public cible qui pourrait en avoir besoin en bénéficie aujourd'hui. Nous travaillons sur cette question.

 

11.04  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

On n'a pas encore d'informations concernant les quatre premiers mois de 2022. Mais la réalité sur le terrain laisse à penser qu'il y aura une augmentation des personnes qui devront être aidées. La précarité énergétique va à coup sûr augmenter. C'est une évidence.

 

Indépendamment de cela, des mesures supplémentaires devront être prises par les différents gouvernements. En effet, quand il est question du coût de l'énergie, on parle souvent du fédéral, mais les entités fédérées devraient également être à la manœuvre, en tout cas pour ce qui concerne les taxes.

 

Cela dit, madame la ministre, je constate qu'il y a un petit décalage. Vous dites que tout le monde peut recevoir une aide s'il existe un risque de surendettement. Mais la manière dont ce risque est interprété par les communes et, en particulier, les CPAS, n'est pas la même partout. Ce faisant, la situation des personnes appartenant à la classe moyenne, des travailleurs qui n'ont pas droit, sur la base des règles, à une aide d'office, est assez compliquée dans un certain nombre de CPAS. Ne devriez-vous pas réaliser un travail en la matière, si l'esprit est bien de permettre une aide plus rapide, une fois que le besoin est démontré, sans attendre que la situation ne devienne catastrophique? Ne devriez-vous pas faire passer un message aux CPAS en faveur d'une interprétation suffisamment large pour éviter deux poids, deux mesures et que des personnes en ayant besoin ne puissent pas avoir accès à cette aide, tout simplement parce qu'on considèrerait qu'elles font partie de la classe moyenne, qu'elles travaillent, qu'elles ont des revenus? Un certain nombre de questions se posent.

 

J'entends ce que vous dites. Tant mieux! Mais, selon moi, il y a un décalage entre ce que vous déclarez et l'application sur le terrain. À ce niveau, des choses peuvent bouger dans le bon sens. 

 

11.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor het antwoord.

 

Ik vind het uiteraard zeer goed dat er gemonitord wordt en dat dit op zo'n korte termijn gebeurt met cijfers die beschikbaar zijn per trimester. Dat zal volgens mij tot meer inzicht leiden.

 

Ik maak me echter wel een beetje zorgen als ik zie dat er bij sommige OCMW's veel aanvragen binnenkomen en bij andere weinig. Waaraan ligt dat dan? Ligt het aan de communicatie van het OCMW? In het LAC, het Lokaal Adviescomité, zitten we samen met de energieleveranciers als er facturen niet betaald worden. Op die manier zien we dat mensen naar het OCMW zullen stappen op het moment dat het eigenlijk al te laat is. We zouden vroeger moeten kunnen ingrijpen, zodra we vaststellen dat mensen in de problemen komen. Er moet misschien eens nagedacht worden over hoe de lokale OCMW's kunnen worden aangespoord om te kijken hoe er over dit fonds kan worden gecommuniceerd. Daar is volgens mij een cruciale schakel.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De stand van zaken m.b.t. het actieplan Europese Kindergarantie" (55027286C)

12 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'état d'avancement du plan d'action en matière de Garantie européenne pour l'enfance" (55027286C)

 

12.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, eerder in deze commissie hebt u verklaard dat de POD Maatschappelijke Integratie de coördinatie van het belgische actieplan op zich ging nemen in overleg met de deelstaten, de middenveldorganisaties en de organisaties die zich inzetten voor deze problematiek. Tegen 22 maart diende het plan aan de Europese Commissie te worden voorgelegd. Op 25 januari hebt u het startschot gegeven voor tien projecten in dit kader. U hebt daarvoor een budget van 1,2 miljoen euro uitgetrokken.

 

Mevrouw de minister, is dit plan intussen opgemaakt en ingediend? Zo neen, waarom niet? Wanneer mogen we dit verwachten? Zult u dit plan openbaar maken? Welke acties zult u ondernemen in het kader van de bestrijding van kinderarmoede?

 

12.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, België zal zijn nationale actieplan deze week bij de Europese Commissie indienen. Dit plan kwam tot stand in samenwerking met alle bevoegde autoriteiten. Talrijke Belgische administraties waren hierbij betrokken, onder de coördinatie van de POD MI. Ik wil iedereen hiervoor hartelijk bedanken. Het plan zal binnenkort beschikbaar zijn op de website van de POD MI. Dit is zeker geen eindpunt, maar het begin van het proces dat tot 2030 zal duren. Over twee jaar volgt een eerste evaluatie.

 

Dit plan brengt de maatregelen in kaart die de Gemeenschappen, de Gewesten en de federale overheid nemen om de toegang van kinderen tot essentiële diensten in ons land te garanderen. Gezien de versnippering van de bevoegdheden inzake kinderrechten in België, is dit een unieke gelegenheid om tekortkomingen, goede praktijken en mogelijke toekomstige maatregelen vast te stellen. Ik wil ook benadrukken dat elk beleidsniveau zich achter dit actieplan schaart.

 

De deelstaten zijn bevoegd voor de meeste zaken die specifiek onder de Kindergarantie vallen: onderwijs, kinderopvang, schoolmaaltijden, huisvesting, gezondheidszorg enzovoort. Toch heb ik ook proefprojecten tegen kinderarmoede in tien OCMW's gelanceerd. Deze projecten, waarvoor 1,2 miljoen euro is uitgetrokken, houden direct verband met de doelstelling van de Kindergarantie. De Europese en Belgische ambitie zullen ook in het federaal plan tegen armoede en ongelijkheid worden opgenomen.

 

We mogen echter niet vergeten dat kinderarmoede in de eerste plaats een gevolg is van armoede bij de ouders. Daarom zijn structurele maatregelen, zoals de verhoging van de sociale minima of specifieke projecten voor gezinnen en vooral eenoudergezinnen, zoals dat van MIRIAM, van cruciaal belang.

 

12.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het is goed dat het ontwerp deze week zal worden ingediend, hoewel dat een klein beetje te laat is. Dat vergeef ik u.

 

U zegt dat het plan binnenkort beschikbaar zal zijn. Misschien kunt u het proactief naar onze commissie sturen, want ik ben daar zeker in geïnteresseerd. Dat lijkt mij een goed idee.

 

Wij mogen het belang van het actieplan zeker niet vergeten. Het garanderen van gelijke toegang tot bepaalde basisvoorzieningen voor alle kinderen ligt onze partij zeer nauw aan het hart. Zeker in het geval van kinderarmoede reken ik op uw verder engagement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Sophie Thémont à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le non-recours des jeunes aux droits sociaux" (55027290C)

13 Vraag van Sophie Thémont aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De non-take up van sociale rechten door jongeren" (55027290C)

 

13.01  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, depuis dix ans, le CPAS de la ville de Liège a vu ses bénéficiaires augmenter de 57 %: ils étaient 7 322 en 2010 et 11 486 en 2020. Ces dernières années, la tendance est également à la hausse, avec une augmentation de 100 personnes en 2021 et de 500 en 2020. L'augmentation du nombre de bénéficiaires du RIS ayant entre 18 à 25 ans est également préoccupant, puisqu'il a doublé en 10 ans à Liège, passant de 860 à 1 765.

 

Toutefois, madame la ministre, ce chiffre ne reflète certainement pas l'ampleur de la précarité dans cette tranche d'âge. En effet, une étude du Service Droit des Jeunes de Namur affirme que les jeunes ont recours aux droits sociaux uniquement s'ils ont reçu le soutien d'un adulte qui puisse légitimer les démarches et les rendre effectives. Les autres jeunes, qui méconnaissent les aides en vigueur, voient leur vulnérabilité renforcée.

 

Madame la ministre, vous avez affirmé à de nombreuses reprises votre volonté de lutter contre le non-recours aux droits sociaux. Vous-êtes vous déjà penchée sur le non-recours du jeune public? Disposez-vous de chiffres en la matière? Pourriez-vous m'indiquer si des actions spécifiques pour améliorer l'information de ce public sont conseillées par les acteurs de terrain? De bonnes pratiques ont-elles pu être constatées dans ce cadre lors de vos nombreuses visites de terrain?

 

13.02  Karine Lalieux, ministre: Madame la députée, nous disposons d'un système de sécurité sociale très développé, qu'il faut défendre et garantir. Les jeunes qui sont confrontés à des difficultés peuvent solliciter divers services, parmi lesquels les CPAS pour une aide ponctuelle ou régulière telle que le RIS, l'accompagnement PIIS, la facture de logement, ou complémentaire quant à leur santé, les problèmes psychologiques et alimentaires, les loisirs ou les questions scolaires.

 

Comme l'indiquent les chiffres, ils sont de plus en plus nombreux à faire appel aux CPAS, aux épiceries sociales ou autres. Bien que cette situation soit fort préoccupante, je tiens néanmoins à encourager tous les jeunes qui éprouvent des difficultés à entrer dans un CPAS en leur rappelant qu'il ne constitue pas un horizon, mais un tremplin dans une période charnière de leur vie. Les assistants sociaux, les cellules "jeunes" ou les étudiants des CPAS accomplissent, au demeurant, un travail remarquable.

 

Comme vous le savez, je tiens à soutenir les jeunes en situation de pauvreté autant que possible et je le fais au travers de plusieurs mesures. Certaines sont ponctuelles. Vous les connaissez: le Zoom 18-25 ans durant la crise, la suppression de l'exonération du RIS étudiant boursier ou non, l'abaissement de l'âge pour l'allocation des personnes handicapées, dix projets de lutte contre la pauvreté infantile, les subsides alimentaires ainsi que les projets de lutte contre la précarité menstruelle. Néanmoins, malgré l'existence de nombreux services et aides, nous savons qu'ils ne suffisent pas et que, par manque de connaissances, par méfiance envers ces institutions, par manque d'accès, beaucoup ne bénéficient pas de ce à quoi ils ont droit.

 

Je visitais récemment l'ASBL Macadam qui accompagne les jeunes en errance et le non-recours y est flagrant. Certains mettent six mois après leur entrée dans l'ASBL à oser entamer les démarches nécessaires après des mois, des années de désaffiliation totale.

 

Sur le terrain, les grandes questions d'automatisation des droits, d'individualisation des droits, de simplification administrative et d'outreach reviennent toujours et nous y travaillons dans la mesure de ce qui est réalisable aujourd'hui.

 

Parmi les chantiers prioritaires, il y a celui de l'étude du non-recours. C'est un enjeu de taille pour mesurer l'effectivité de notre système. Nous manquons aujourd'hui de données. C'est pourquoi nous travaillons dans le cadre du projet TAKE, non-retour au RIS sur la base d'un échantillon, et les résultats sont attendus pour septembre 2022.

 

Une étude sur le non-recours sera lancée également cette année pour le compte du SPP Intégration sociale avec des résultats attendus en 2023. Sur cette base, des recommandations seront formulées, notamment à l'égard des CPAS. Cela sera aussi un axe du quatrième plan fédéral de lutte contre la pauvreté. Des actions spécifiques seront prévues à cet effet tandis qu'un travail sera effectué sur les propositions d'actions transversales. Je peux également vous citer le projet CPAS online ou le subside e-inclusion qui visent tous les deux à renforcer l'accès aux droits et qui bénéficieront naturellement aux jeunes plus enclins au numérique.

 

Enfin, pour être à l'écoute des jeunes, j'ai reçu dans mon cabinet le Forum des Jeunes, la FEF, les délégués aux droits de l'enfant et je poursuivrai l'ensemble de ces rencontres.

 

13.03  Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour cette réponse complète. Je sais que vous avez déjà fait beaucoup. Vous avez notamment cité le Zoom 18/25 mais aussi d'autres projets que vous avez mis en place dans le cadre de la lutte contre la pauvreté ainsi que la précarité des jeunes. Il faut vraiment le souligner.

 

J'entends, en effet, que le résultat d'une étude interviendra en septembre 2022. Je reviendrai à ce moment-là vers vous. Ce qui est évidemment important, c'est l'étude sur le non-recours qui sera lancée en 2023.

 

Je ne doute pas que vous continuerez à recevoir les jeunes et toutes les associations possibles. Il est nécessaire d'offrir des structures d'encadrement des jeunes dès la sortie de l'école et d'agir préventivement en prenant les jeunes en charge avant qu'ils basculent dans la pauvreté.

 

On sait que toute une série de choses sont mises en place et que les CPAS font beaucoup. Je pense, toutefois, qu'il y a toujours un manque d'information, comme vous l'avez dit. Les jeunes ne poussent pas tout de suite la porte du CPAS. Pousser cette porte représente parfois un frein pour eux. Il faudrait, dès lors, avoir encore davantage de communication, même si on en fait déjà pas mal. Je reviendrai vers vous sur cette question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aanvragen tot regularisatie van aanvullende studies" (55027309C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Een duidelijke wettelijke antwoordtermijn inzake de regularisatie van studieperiodes" (55027312C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het opgesplitst uitbetalen van pensioenrechten bij feitelijke scheiding" (55027311C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het verduidelijken van het onderscheid tussen toekennings- en betalingsvoorwaarden van pensioenen" (55027313C)

- Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Een juridisch kader voor de toekenning van schadevergoedingen door de pensioendiensten" (55027314C)

14 Questions jointes de

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Les demandes de régularisation pour les diplômes en études complémentaires" (55027309C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Un délai de réponse légal clair en matière de régularisation de périodes d'études" (55027312C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Le paiement des droits à pension répartis en cas de séparation de fait" (55027311C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La clarification de la distinction entre conditions d'octroi et conditions de paiement d'une pension" (55027313C)

- Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Un cadre juridique pour l'octroi d'un dédommagement par les services de pension" (55027314C)

 

14.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vragen.

 

De diploma's “gediplomeerde in de aanvullende studies" voldoen aan de wettelijke voorwaarden om geregulariseerd te kunnen worden volgens de wet van 2 oktober 2017 in het kader van een regularisatie van studieperioden.

 

De Ombudsdienst Pensioenen merkt in het jaarverslag 2021 op dat er in het verleden aanvragen tot regularisatie van aanvullende studies werden geweigerd door het oude standpunt van de FPD. Wat betekent dat de weigeringen die in het verleden verstuurd werden foutief zijn en rechtgezet zouden moeten worden.

 

Het College van Ombudsmannen Pensioenen roept de FPD dan ook op om de geweigerde aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies op te sporen en recht te zetten, zodat diegenen die in het verleden wilden regulariseren hier opnieuw de kans toe krijgen aan de regularisatiebijdrage die gold ten tijde van de aanvraag.

 

Hoeveel aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies werden de voorbije jaren, ten onrechte, geweigerd door de FPB?

Zult u erop toezien dat de FPB zo snel mogelijk deze aanbeveling inwilligt en de geweigerde aanvragen met betrekking tot de regularisering van de aanvullende studies opspoort en rechtzet?  

 

Als de FPD een aanvraag om regularisatie van studieperioden ontvangt stuurt hij na onderzoek een regularisatievoorstel. Hij vermeldt in dit voorstel dat betrokkene zijn keuze moet kenbaar maken binnen de vier maanden. Als betrokkene zijn keuze buiten deze termijn aan de FPD bezorgt dan beschouwt de FPD deze keuze als een nieuwe aanvraag. Hij verstuurt dan een nieuw voorstel.

 

Doordat de overgangsmaatregel met voordelige regularisatietarieven afliep eind november 2020 betekent dit voor betrokkenen die vanaf december 2020 een nieuw voorstel ontvangen een fikse verhoging van het te betalen regularisatiebedrag.

 

Nochtans is de termijn van vier maanden die de FPD in zijn briefwisseling aan betrokkene meedeelt om zijn keuze kenbaar te maken geen wettelijk vastgestelde termijn maar een administratieve termijn. Terwijl de FPD sector ambtenaren algemeen een termijn hanteert van 6 maanden, hanteert de FPD sector werknemers een termijn van 4 maanden. Het gebrek aan een duidelijke wettelijke regeling en het feit dat de FPD naar gelang het een regularisatievoorstel betreft dat moet getroffen worden door de sectie ambtenaren dan wel door de sectie werknemers een andere termijn toepast kan aanleiding geven tot betwistingen.

 

De Ombudsman Pensioenen beveelt in het jaarverslag 2021 bijgevolg aan om artikel 11, § 2 van de wet van 2 oktober 2017 zodanig aan te passen dat een antwoordtermijn wordt voorzien waarbinnen de aanvrager zijn keuze van het aantal maanden dat hij wenst te regulariseren kenbaar moet maken aan de FPD, zo niet vervalt de aanvraag.

 

Zult u deze aanbeveling inwilligen en dus artikel 11, § 2 van de wet van 2 oktober 2017 aanpassen?

Welke periode acht u, zowel voor werknemers als ambtenaren, als een redelijk antwoordtermijn?

 

Artikel 74 van het KB van 21 december 1967 stelt dat ingevolge de feitelijke scheiding, wanneer gehuwde gepensioneerden op een verschillend adres wonen, het gezinspensioen dat aan de ene echtgenoot werd toegekend voor de helft aan elk van de echtgenoten dient uitbetaald te worden.

 

Momenteel betaalt de Federale Pensioendienst het gezinspensioen nog per aaneenschakeling verder volledig uit aan één echtgenoot tot de adreswijziging verwerkt wordt.

 

Dit wordt nadien niet rechtgezet door het te veel uitgekeerd bedrag bij ene partner terug te vorderen en uit te betalen aan de andere partner.

 

De Federale Pensioendienst baseert zich in deze nieuwe werkwijze (een werkwijze die gehanteerd dient te worden voor de dossiers die ambtshalve moeten worden onderzocht ingevolge een feitelijke scheiding) voornamelijk op de hulpverleningsplicht uit het Burgerlijk Wetboek om de uitbetaling van het gezinspensioen slechts te splitsen nadat de verwerking van de gegevens is gebeurd.

 

Het College van Ombudsmannen Pensioenen komt in het jaarverslag 2021 tot de conclusie dat deze werkwijze ingaat tegen de pensioenwetgeving die van openbare orde is en in een aantal gevallen leidt dit tot te veel inhouding van ziekte- en invaliditeitsbijdragen. Daarenboven kan bij een feitelijke scheiding op basis van de hulpverleningsplicht niet in alle gevallen een deel van de uitbetaling van het gezinspensioen opgeëist worden van de andere echtgenoot.

 

Daarenboven stelt de Ombudsdienst Pensioenen vast dat de verwerkingsdatum van de gegevens betreffende de feitelijke scheiding niet op voorhand gekend is (wat leidt tot rechtsonzekerheid en soms zelfs financiële problemen bij de gepensioneerden) en de datum per dossier kan verschillen (wat leidt tot een ongelijke behandeling tussen gepensioneerden).

 

De Ombudsdienst Pensioenen beveelt de FPD daarom aan om niet enkel op aanvraag doch ook bij een ambtshalve onderzoek van de pensioenrechten ingevolge een feitelijke scheiding vanaf de eerste dag van de maand volgend op de feitelijke scheiding de pensioenrechten opgesplitst uit te betalen.

 

Dezelfde redenering wordt toegepast wanneer de uitbetaling van het pensioen als alleenstaande van de ene echtgenoot moet aangevuld worden tot de helft van het gezinspensioen en de uitbetaling van het pensioen als alleenstaande van de andere echtgenoot dient verminderd te worden tot de helft van het gezinspensioen ingevolge een feitelijke scheiding.

 

Zult u erop toezien dat de FPB deze aanbeveling inzake het opgesplitst uitbetalen van pensioenrechten bij feitelijke scheiding inwilligt?

 

Verschillende werknemers komen bij de Ombudsdienst Pensioenen met klachten bij wie de melding op de pensioenbeslissing niet nageleefd werd.

 

Aan verschillende werknemers werd immers op de pensioenbeslissing meegedeeld dat hun werknemerspensioen niet betaalbaar gesteld werd daar zij hun verklaring betreffende het uitoefenen van een beroepsactiviteit en/of het genot van vervangingsinkomen tijdens hun pensionering (Model 74) nog niet hadden teruggestuurd doch dat hun pensioen zou uitbetaald worden wanneer ze dit document zouden invullen en aan de betaalvoorwaarden voldeden.

 

Het niet inwilligen van wat op de pensioenbeslissing vermeld stond was het gevolg van de verandering van de wetgeving eind 1995 (de wetgever heeft eind 1995 een artikel 3bis ingevoegd in KB nr. 50 dat stelt dat een werknemerspensioen enkel ingaat wanneer een pensioen daadwerkelijk en voor de eerste keer betaald wordt) die zo geïnterpreteerd kan worden dat voortaan niet enkel een Model 74 invullen vereist is doch tevens een nieuwe pensioenaanvraag moet ingediend worden. Vermits na een nieuwe pensioenaanvraag het pensioen ten vroegste kan ingaan vanaf de maand volgend op het indienen van de aanvraag, kan het pensioen volgens deze interpretatie niet langer met terugwerkende kracht betaald worden.

 

Daarom beveelt het College van Ombudsmannen Pensioenen in het jaarverslag 2021 aan om het onderscheid tussen de toekennings- en betalingsvoorwaarden en de daaraan verbonden gevolgen duidelijk te definiëren door de hiertoe gebruikte terminologie te uniformiseren. In artikel 3bis KB nr. 50 wordt immers de term “gaat daadwerkelijk in" gehanteerd daar waar op andere plaatsen in de wetgeving op de werknemerspensioenen de termen “toekennen" en “betaalbaar stellen" gebruikt worden.

 

Zult u deze aanbeveling inwilligen m.b.t KB nr. 50 artikel 3bis, en zo het onderscheid tussen de toekennings- en betalingsvoorwaarden en de daaraan verbonden gevolgen in de toekomst duidelijk definiëren?

 

De Ombudsdienst Pensioenen stelt vast dat wanneer een gepensioneerde aanhaalt dat hij een schade heeft geleden ingevolge de behandeling, de afwezigheid van behandeling of de late behandeling van zijn dossier door de pensioendienst meestal de pensioendienst alles in het werk stelt om tot een oplossing te komen waardoor een ernstiger schade kan vermeden worden.

 

Wanneer de gepensioneerde een compensatie vraagt voor de geleden schade onder de vorm van een schadevergoeding wordt door de pensioendiensten vaak vanuit juridisch oogpunt geantwoord. Er wordt opgeworpen dat er geen betaling van een schadevergoeding kan plaatsvinden zonder rechtsgrond. Men gaat verder door te stellen dat de comptabiliteitsregels strikt zijn en dat de pensioendienst als een voorzichtig en redelijk persoon zorg moet dragen voor de hem toegekende algemene budgettaire middelen.

 

Tevens uit de pensioendienst de vrees voor een willekeurige en ongelijke behandeling tussen gepensioneerden. De pensioendienst heeft ook angst voor precedentwerking en om een schadeclaimcultuur te bevorderen.

 

Derhalve wordt de burger systematisch gewezen op de mogelijkheid die hij heeft om zich te wenden tot de rechter om de schadevergoeding te bekomen. De FPD kent in principe geen schadevergoeding toe via minnelijke schikking. Principieel wacht hij op een eventuele gerechtelijke uitspraak in zijn nadeel. Wel stelt de Ombudsman Pensioenen vast dat de pensioendiensten geleidelijk aan in meer bemiddelingsgevallen toch een schadevergoeding toekennen zonder gerechtelijke procedure na tussenkomst van de Ombudsman Pensioenen.

 

Het College van Ombudsmannen Pensioenen roept in het jaarverslag 2021 de wetgever evenwel op een juridisch kader uit te werken waarbij bepaald wordt in welke gevallen tot schadevergoeding kan overgegaan worden zonder dat de gepensioneerde een dure gerechtelijke procedure moet doorlopen.

 

Zult u deze aanbeveling inwilligen, i.e. een juridisch kader uitwerken voor de toekenning van schadevergoedingen door de pensioendiensten?

 

14.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, u hebt het jaarverslag 2021 van de Ombudsdienst Pensioenen aandachtig gelezen.

 

Het jaarverslag is een belangrijke bron van informatie. De ombudsmannen zetten elk jaar opnieuw pertinente klachten uiteen en formuleren belangrijke aanbevelingen. Ze geven me een instrument om te zien waar het voor de burgers moeilijk loopt. Deze aanbevelingen kunnen echter niet zomaar zonder verder onderzoek uitgevoerd worden.

 

Mijn administratie buigt zich momenteel over het rapport van de ombudsman pensioenen. Daarna wordt er naar goede gewoonte een overleg georganiseerd tussen de ombudsman pensioenen en de Federale Pensioendienst. De analyse wordt voorgelegd en besproken met het beheerscomité, waarna teruggekoppeld wordt. De analyses zijn lopende en een overleg wordt ingepland met de ombudsman over de toelichting van zijn rapport. We zijn er dus druk mee bezig. Ik zal u daarover in de toekomst meer informatie kunnen meedelen.

 

14.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Het kan niet snel genoeg gaan. Er waren een aantal pertinente aanbevelingen en vragen die leven bij de mensen. Ik zal in de tweede helft van juni de vragen nog eens opnieuw stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Wim Van der Donckt aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aanbeveling om alle pensioenen vanaf de maand volgend op de indexering aan te passen" (55027310C)

15 Question de Wim Van der Donckt à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "La recommandation visant à adapter toutes les pensions dès le mois suivant l'indexation" (55027310C)

 

15.01  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, deze vraag heb ik ook gepuurd uit het verslag van de ombudsman. Om de werkzaamheden vlot te laten verlopen, verwijs ik naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Door de invoering van de unieke betaling (gezamenlijke betaling door de FPD van alle pensioenen die eenzelfde gepensioneerde geniet) door de wet van 11 juli 2018 van de pensioenen die betaald worden door de FPD worden de overheidspensioenen die voor de invoering van unieke betaling bij het begin van de maand betaald werden door de FPD geïndexeerd vanaf de maand volgend op deze waarin het indexcijfer het cijfer bereikt dat een aanpassing van de pensioenen rechtvaardigt.

 

De wet van 1 maart 1977 voorziet niettemin dat de pensioenen van de openbare sector die op de eerste werkdag van de maand betaald worden geïndexeerd worden vanaf de tweede maand die volgt op de maand waarin het indexcijfer het cijfer bereikt dat een aanpassing rechtvaardigt. Deze wet wordt door Ethias toegepast.

 

Daarom beveelt het College van Ombudsmannen Pensioenen in het jaarverslag 2021 aan om artikel 6, 3° van de wet van 1 maart 1977 aan te passen zodat alle gepensioneerden voortaan vanaf de maand volgend op het bereiken van het indexcijfer een verhoging van hun pensioen bekomen. Dit zonder onderscheid te maken tussen de vooraf betaalde en de na vervallen termijn betaalde pensioenen daar dit onderscheid niet meer op een objectief criterium berust dat redelijk verantwoord is.

 

Volgens het College van Ombudsmannen Pensioene is deze wetsaanpassing noodzakelijk om een wettelijke basis te geven aan de praktijk van de FPD en Ethias toe te laten zijn werkwijze op dezelfde lijn te brengen dan deze van de FPD zodat er geen onderscheid meer is tussen de pensioeninstelling die het pensioen uitbetaalt.

 

De keuze door de werkgever van de pensioeninstelling aan wie hij de uitbetaling van het pensioen heeft toevertrouwd is volgens de Ombudsman Pensioenen immers geen objectief criterium voor een verschil in behandeling.

 

Mevrouw de minister, mijn vraag is de volgende:

 

Zult u deze aanbeveling inwilligen en dus artikel 6, 3° van de wet van 1 maart 1977 aanpassen?

 

15.02 Minister Karine Lalieux: Mijnheer Van der Donckt, de wet van 1 maart 1977 bepaalt dat de pensioenen van de openbare sector die op de eerste werkdag van de maand worden betaald, geïndexeerd worden vanaf de tweede maand volgend op de maand waarin de spilindex wordt overschreden. Die regeling wordt correct toegepast door de instellingen die pensioenen uitbetalen zonder tussenkomst van de Federale Pensioendienst. Ethias, dat pensioenen uitbetaalt voor lokale en provinciale besturen, maar ook voor ziekenhuizen en intercommunales, is de belangrijkste instelling waarop dit van toepassing is. Voor de pensioenen van de Federale Pensioendienst is die bepaling niet relevant, want voor die pensioenen ligt de eerste van de drie maandelijkse uitkeringsdata ten vroegste op de zevende kalenderdag van de maand. Alle pensioenen die de Federale Pensioendienst uitbetaalt worden dus geïndexeerd in de maand na de overschrijding van de spilindex.

 

Het klopt dat de Ombudsdienst Pensioenen voorstelt om ook voor de pensioenen die op de eerste werkdag van de maand worden betaald, de indexaanpassing al in de eerste maand na de overschrijding van de spilindex door te voeren. Een aanpassing van de huidige regeling vergt dus een wijziging van de wet. Er ligt vandaag geen voorstel van aanpassing voor. Toch vind ik het nuttig om het voorstel van de Ombudsdienst Pensioenen verder te laten onderzoeken. Ik zal daarom een brief schrijven aan Ethias om zijn reactie op het voorstel te kennen en om een duidelijk zicht te krijgen op alle praktische aspecten en financiële gevolgen van een eventuele aanpassing.

 

15.03  Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u omdat u ook deze aanbeveling ter harte neemt. U zult een brief richten aan Ethias. Denkt u dat u in de tweede helft van juni al een antwoord zult hebben van Ethias?

 

15.04 Minister Karine Lalieux: Dat hangt van Ethias af.

 

15.05  Wim Van der Donckt (N-VA):Natuurlijk, maar u kunt er wat druk op zetten door te zeggen dat ik hierover eind juni een vraag zal stellen en dat u dus graag begin juni een antwoord ontvangt.

 

Ik volg de zaak verder op. Mocht u er niet uit raken, dan kan ik zelf ook een wetsvoorstel in elkaar flansen en dan kunnen wij het zo oplossen. Dat zou ook interessant zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Ellen Samyn aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "De aanvragen voor het leefloon" (55027348C)

16 Question de Ellen Samyn à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "Les demandes de revenu d'intégration sociale" (55027348C)

 

16.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de aanvraag van een leefloon bij het OCMW is onderhevig aan een aantal strikte voorwaarden, wat ook logisch is. De aanvraag kan worden geweigerd indien blijkt dat er niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Tijdens de looptijd van het leefloon kan dit ook worden geschorst indien blijkt dat de voorwaarden om er recht op te hebben niet meer zijn vervuld. Hiertegen zijn beroepsmogelijkheden voorzien. Nu blijkt het eenvoudig te zijn om na een schorsing meteen een nieuwe aanvraag in te dienen, waarna men toch een leefloon krijgt, naar verluidt zelfs met terugwerkende kracht. Na het doorgeven van gewijzigde gegevens, is er bij de aanvang van het nieuwe dossier geen directe link naar het oude dossier. Dit kan aanleiding geven tot misbruik en dat blijkt steeds meer voor te komen.

 

Mevrouw de minister, hebt u weet van die hiaat in het informaticasysteem bij de OCMW's? Kunt u desgevallend meedelen over hoeveel dossiers het op jaarbasis zou gaan? Welke maatregelen zult u nemen om dit misbruik tegen te gaan?

 

16.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, ik ben niet op de hoogte van een dergelijk probleem. Ik wens u een aantal zaken te verduidelijken. Ten eerste, een schorsing is altijd een tijdelijk fenomeen. Het lijkt me dus logisch dat het leefloon na een schorsing opnieuw wordt toegekend. Ten tweede, bij een weigering op basis van te weinig informatie, is het voor mij ook logisch dat een nieuwe aanvraag kan worden ingediend op basis van de bijkomende informatie. Op basis van mijn ervaringen kan ik u zeggen dat de OCMW's altijd een grondig onderzoek doen naar de situatie van mensen die een aanvraag tot steun indienen, waardoor eventuele misbruiken een zeer grote uitzondering zijn.

 

16.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, in een aantal gevallen gebeurt het klaarblijkelijk toch. Zelfs tijdens een schorsing kan men een nieuwe aanvraag indienen. Blijkbaar is er toch ergens een probleem in het informaticasysteem waardoor dit niet altijd wordt opgemerkt. De persoon in kwestie zou dan alsnog retroactief een leefloon krijgen, terwijl de schorsing nog lopende is. Ik ken een aantal gevallen waarbij er toch misbruik werd vastgesteld. Ik zal nog een schriftelijke vraag hierover aan u richten, want misbruik moeten we toch voorkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Nahima Lanjri aan Karine Lalieux (Pensioenen en Maatschappelijke Integratie) over "Het referentieadres voor dak- en thuislozen" (55027362C)

17 Question de Nahima Lanjri à Karine Lalieux (Pensions et Intégration sociale) sur "L'adresse de référence des personnes sans-abri ou sans domicile fixe" (55027362C)

 

17.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, Ik vroeg u in oktober nog naar een stand van zaken van de omzendbrief met betrekking tot het referentieadres voor dak- en thuislozen.

 

Dak- en thuislozen die geen domicilieadres hebben, kunnen zo'n referentieadres krijgen op het adres van het OCMW. Op die manier wordt vermeden dat die mensen heel wat sociale en burgerrechten niet zouden kunnen uitoefenen, zoals het ontvangen van een uitkering of een inschrijving op de wachtlijst voor een sociale woning.

 

In de praktijk blijkt echter dat er nog wat onduidelijkheid bestaat over de voorwaarden waaraan dak- en thuislozen moeten voldoen vooraleer ze een referentieadres bij een OCMW kunnen krijgen. Sommige OCMW's betwisten dat ze bevoegd zijn, maken geen gebruik van die regeling, hanteren een veel te enge definitie van dakloosheid en willen dat het oude adres eerst wordt geschrapt.

 

Momenteel zijn er ook vier verschillende omzendbrieven in omloop die ervoor zorgen dat de praktische toepassing van de oorspronkelijke wet erg uiteenlopend kan zijn. U gaf eerder al aan dat u samen met uw collega, de minister van Binnenlandse Zaken, een nieuwe omzendbrief voorbereidt om deze problematiek aan te pakken.

 

Werd de analyse van de ontwerpomzendbrief door uw administratie intussen voltooid? Wanneer mogen we de nieuwe omzendbrief verwachten of is die er al? Welke elementen zult u daarin opnemen om de bestaande obstakels voor een goede uitvoering van de maatregel van het referentieadres bij de OCMW's weg te werken? Hebt u al contact opgenomen met de deelstaten om het samenwerkingsakkoord rond dak- en thuislozen te actualiseren? Welke afspraken werden er daarover gemaakt?

 

17.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, zoals u zelf opmerkt, kunnen dak- en thuislozen dankzij een referentieadres toch gebruikmaken van de rechten die hen toekomen.

 

De vele omzendbrieven zorgen alleszins voor verwarring. Mijn administratie heeft de analyse van de ontwerpomzendbrief afgerond. Het ontwerp zal binnenkort worden voorgelegd aan mijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken. Onze beide administraties hebben hieraan samengewerkt, in overleg met het middenveld. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat we de nieuwe omzendbrief nog voor het einde van dit jaar zullen publiceren.

 

Het overleg over het samenwerkingsakkoord rond de dak- en thuislozen is nog niet opgestart. Dat zal gebeuren in het kader van het plan tegen armoede en ongelijkheid. Dat is de beste manier om de verwachtingen van de regering over de aanpassing van dit akkoord te bepalen.

 

17.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de minister, ik stel vast dat de analyse eindelijk rond is en dat u deze binnenkort zult voorleggen aan minister Verlinden. U zegt dat er voor het einde van het jaar een nieuwe omzendbrief zal zijn. Kunt u daar toch de nodige spoed achter zetten en reeds komende zomer komen met die nieuwe omzendbrief? Als dat mogelijk is, want uiteraard moet u nog even overleg plegen. Er wordt best niet te lang gewacht met dergelijke omzendbrief, want wij zien dat heel veel dak- en thuislozen het moeilijk hebben en als ze dan nog eens tussen de mazen van het net vallen, hebben zij nergens nog rechten. Ik zal u eind juni nog eens vragen naar de nieuwe omzendbrief. Ik hoop dat die er dan eindelijk zal zijn en dat die eindelijk de nodige duidelijkheid brengt. Ik hoop dat wij niet moeten wachten tot het einde van het jaar.

 

U moet inderdaad nog overleggen met de deelstaten. Dat u dat inplant samen met het overleg over armoede, is goed. Ik hoop echter dat dit er ook snel komt. Wij hebben daarstraks allemaal vragen gesteld over de aanpak van armoede en de rol van het OCMW erin. Het is zeker broodnodig om daarvan ook werk te maken, samen met de deelstaten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.38 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 38.