Commission de la Constitution et du Renouveau institutionnel

Commissie voor Grondwet en Institutionele Vernieuwing

 

du

 

Mercredi 4 mai 2022

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 4 mei 2022

 

Namiddag

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 13 h 09 et présidée par Mme Özlem Özen.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 13.09 uur en voorgezeten door mevrouw Özlem Özen.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

De voorzitster: Collega's, we hebben vandaag een overvolle agenda.

 

 Katleen Bury (VB): Mevrouw de voorzitster, ik vraag even het woord in verband met de agenda.

 

We stellen inderdaad vast dat de agenda deze namiddag overvol is en dat de ministers vorige week niet moesten komen opdraven, ook al hadden ze alles voorbereid. Dat moest blijkbaar niet omdat u ziek was. Net voor zulke omstandigheden hebt u echter mij als ondervoorzitster.

 

Ik zou u dus willen vragen om mij de volgende keer te contacteren, zodat de vergadering toch kan doorgaan en we de week erna niet met een overvolle agenda zitten. Bedankt.

 

La présidente: Merci pour votre remarque.

 

 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik ben het eens met de opmerking van mevrouw Bury. Ik heb u dat ook laten weten. Het is altijd goed om onze werklast te kunnen verdelen.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De beleidsmatige voortgang inzake het asymmetrisch beleid" (55026769C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stand van zaken met betrekking tot het asymmetrisch besturen" (55026827C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stand van zaken met betrekking tot het asymmetrisch besturen" (55026828C)

01 Questions jointes de

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'avancée d'ordre politique en ce qui concerne la politique asymétrique" (55026769C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le point en ce qui concerne la gouvernance asymétrique" (55026827C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le point en ce qui concerne la gouvernance asymétrique" (55026828C)

 

01.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijn eerste vraag gaat over het asymmetrisch beleid.  We hebben de discussie hierover al een aantal keer gevoerd in deze commissie. In het regeerakkoord werden een aantal engagementen aangegaan. De verschillende vakministers zijn verantwoordelijk voor de uitvoering hiervan. Welke vorderingen zijn er gemaakt? U hebt een brief naar uw collega's gestuurd, waarop er vier hebben geantwoord. Ik vond het onbeleefd dat de 16 andere ministers niet hebben geantwoord. Ik heb een rondje gedaan bij uw collega's, maar ik heb ze nog niet allemaal te pakken gekregen, maar toch wel een deel. Het goede nieuws is dat ze hebben beloofd u toch een antwoord per brief te geven.

 

Is dit reeds gebeurd? Hebben zij u die informatie bezorgd? Heeft de minister van Mobiliteit, de heer Gilkinet, u een antwoord gegeven? Hij beweerde namelijk zeer stellig dat hij dat reeds had gedaan, hoewel dat volgens uw informatie op de door u vernoemde datum niet het geval was. Ik zou dus graag willen weten of uw collega Gilkinet daar collegiaal communiceert of niet.

 

Mijn tweede vraag gaat over de ambitie die op dat vlak wordt gekoesterd. Mijn rondje langs de ministers was teleurstellend. Zo beweerde minister Van Quickenborne bijvoorbeeld dat hij al had geantwoord op 13 december, hoewel dit volgens uw gegevens niet het geval is. Minister Kitir zal niets doen, hoewel zij nota bene bevoegd is voor een usurperende bevoegdheid, het grootstedenbeleid. Dat zou trouwens niet eens een federale bevoegdheid moeten zijn, laat staan dat die asymmetrisch kan worden ingevuld. Van minister Van der Straeten kreeg ik hetzelfde antwoord, hoewel we de discussie over Ventilus voeren. Van minister Clarinval heb ik een zeer goed antwoord gekregen, namelijk dat hij zelf zal antwoorden. Minister Gilkinet gaf het teleurstellendste antwoord. In de desbetreffende commissievergadering waar ik hem deze vraag voorlegde, stelde de heer Roggeman een vraag over het fietsbeleid. Minister Gilkinet antwoordde toen dat situatie in Vlaanderen en Wallonië van elkaar verschillen, aangezien beide gewesten andere geografische kenmerken en een andere leefomgeving hebben, waardoor er een gedifferentieerd beleid dient te worden gevoerd. Toen ik vervolgens de vraag stelde hoe dit verschillende beleid in de praktijk moest worden gebracht, zei de minister dat dit niet mogelijk was wegens een gebrek aan bevoegdheid daarvoor. Ik vind dat zeer merkwaardige redeneringen.

 

Wat is momenteel de stand van zaken? Van wie hebt u een antwoord ontvangen? Kunt u ons al deze antwoorden bezorgen? Kunt u duidelijkheid scheppen over het antwoord van uw collega-minister Gilkinet?

 

01.02  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik hoef jullie niet te herinneren aan de passage in het regeerakkoord waar naar de mogelijkheid verwezen wordt dat de federale overheid haar bevoegdheden op asymmetrische wijze zou kunnen uitoefenen naargelang die te maken hebben met een bepaald Gewest, regio of subregio.

 

De geschiedenis kennen wij. Die heeft de voorgaande spreker al geschetst. Het is geleden van januari 2021 dat jullie een brief aan de vakministers hebben gestuurd met de vraag mee te delen wat zij ter zake op het oog hadden. Toen was het nog de bedoeling vóór het zomerreces van 2021 op de ministerraad een overzicht te brengen. Zo luidde toch de mededeling die wij toen van de eerste minister te horen kregen. Maar, zoals al geschetst is, is de animo om te antwoorden bij jullie collega's niet geweldig groot.

 

Jullie hebben dan op 14 oktober 2021 per mail een herinnering gestuurd aan alle vakministers. De deadline werd verschoven naar 15 november 2021, maar wij weten allemaal dat dit niet bepaald een succes geworden is. Ondertussen horen wij van alles van verschillende vakministers, en werd er ook van alles beloofd, maar wij weten allemaal wat vivaldibeloften waard zijn.

 

Kortom, ik stel op mijn beurt enkele vragen over de stand van zaken in dit dossier. Kunt u een duidelijk overzicht geven van welke vakministers een antwoord hebben ingestuurd? Kunnen wij een overzicht krijgen van de antwoorden op de vraag waar zij asymmetrisch beleid in het vooruitzicht stellen?

 

Misschien is het naïef, maar toch stel ik de vraag: wat is hiervan inmiddels uitgevoerd? Mij dunkt dat dit toch de bedoeling was van de passage in het regeerakkoord.

 

Zult u nog verder aandringen bij de hardleerse collega's die nog steeds geen antwoord hebben gegeven? Of verlaat u die intentie definitief?

 

Werd het verslag waarover de eerste minister het had, reeds opgemaakt, op basis van de gedeeltelijke antwoorden die jullie binnen kregen? Zo ja, kan dat ons bezorgd worden? Zo neen, wordt bij gebrek aan input van jullie collega's die intentie verlaten? Of komt dat verslag er alsnog? Is het alsnog de bedoeling dit op de ministerraad te brengen?

 

01.03 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Pas, mijnheer Loones, over het asymmetrisch beleid hebben we in de commissie voor Grondwet al meermaals gesproken, onder meer op 27 oktober en 1 december 2021 en 16 februari 2022. Toen heb ik al aangegeven dat ik reacties ontvangen had van collega-ministers Van Peteghem, Mahdi, Dedonder en Vandenbroucke. Sindsdien heb ik geen bijkomende antwoorden ontvangen. Ik kan in dat verband dan ook verwijzen naar de antwoorden die ik in de toenmalige commissievergaderingen heb gegeven.

 

Mijnheer Loones, betreffende de vraag om de brieven van collega-ministers te bezorgen, verwijs ik graag naar het antwoord van collega Dedonder op uw schriftelijke parlementaire vraag van 31 maart 2022, waarin wordt aangegeven dat die brieven niet bezorgd worden, omdat het om correspondentie tussen regeringsleden gaat.

 

Mijnheer Loones, aangaande de communicatie of brief die collega Gilkinet mij gestuurd zou hebben, kan ik opnieuw bevestigen, zoals ik al eerder heb gezegd, dat hij mij geen brief gestuurd heeft. Onmiddellijk wil ik aanvullen dat dit niet wegneemt dat er over dat thema gesproken wordt, ook met het kabinet van collega Gilkinet. Mogelijk heeft collega Gilkinet naar dat overleg verwezen in zijn antwoord op een van uw vragen.

 

Mevrouw Pas, u vraagt of er verder bij de collega's wordt aangedrongen om uitvoering te geven aan die passage over het asymmetrisch beleid. Opnieuw kan ik verwijzen naar wat ik daarover enkele maanden geleden gezegd heb. Ik heb toen per thema aangegeven welke aspecten uitgevoerd zijn of waarvan de uitvoering in het vooruitzicht gesteld is. Dat kan worden teruggevonden in het integraal verslag van de betreffende commissievergaderingen. Ik kan bevestigen, zeker ook voor mijzelf, dat de regering daarvan verder werk zal blijven maken, in het bijzonder in de domeinen van de gezondheidszorg en het arbeidsmarktbeleid.

 

Mevrouw Pas, opnieuw stelde u een vraag over de eventuele bespreking van het asymmetrisch beleid in zijn geheel op de ministerraad. Ook daarvoor kan ik weer verwijzen naar de commissie voor Grondwet van 16 februari. De belangrijkste uitgangspositie is dat het asymmetrisch beleid niet geïsoleerd besproken en bekeken kan worden, maar dat het steeds gelinkt is aan inhoudelijke beleidsdomeinen. Zoals al gezegd, zijn gezondheidszorg en arbeidsmarktbeleid de belangrijkste beleidsdomeinen die in aanmerking komen en die ook uitdrukkelijk worden vermeld in het regeerakkoord. Daar zijn wij mee aan de slag gegaan. Het asymmetrisch beleid moet steeds in concreto vormgegeven worden door maatregelen te nemen in een concreet beleidsdomein, vandaar dat het in de eerste plaats de federale en ook de deelstatelijke vakministers toekomt om daaraan concreet uitwerking te geven. Net zoals in de vorige vergadering, kan ik u daarom meedelen dat u zich voor verdere vragen best tot hen richt.

 

01.04  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik heb er een fundamenteel probleem mee als ministers onwaarheden vertellen in het Parlement als antwoord op onze vragen. Ik zeg niet dat u dat doet, mevrouw de minister. U hebt in het verleden al herhaaldelijk gezegd van wie u schriftelijk, per brief, een antwoord hebt ontvangen. U hebt vandaag opnieuw bevestigd dat het om de vier zelfde ministers gaat. Toen ik de vraag stelde aan de heer Van Quickenborne antwoordde hij dat "ik wel degelijk heb geantwoord aan de collega's Verlinden en Clarinval in een brief daterend van 13 december 2021". Ik citeer uit het verslag van de bespreking met de heer Gilkinet. Ik haalde aan dat het beleefd is om een brief terug te sturen als men er een ontvangt. De heer Gilkinet antwoordde: "Dat heb ik gedaan." Het is echt ongehoord dat ministers parlementsleden voorliegen en foute informatie geven. Ik zal daar een formeel punt van maken. Op die manier kunnen wij namelijk onze job niet doen. Uw taak is om te besturen, onze taak is om te controleren of dat gebeurt en daar ook zo mogelijk constructieve voorstellen voor te doen. Dat doen wij graag, maar dat kan alleen maar wanneer ons correcte informatie wordt verschaft.

 

Ik betreur ook zeer sterk dat die brieven niet aan het Parlement worden bezorgd. U verwijst daarbij naar het antwoord van mevrouw Dedonder van Defensie dat dat private correspondentie zou zijn tussen ministers. In dit land geldt openbaarheid van bestuur, en bij uitstek over beleidsthema's. Dit is een beleidsthema, geen persoonlijke complimentenbrief of gelukswensen bij de geboorte van een kindje. Dat beleidsthema komt bovendien niet alleen hier aan bod, maar ook in de gemengde commissie van de Kamer en de Senaat, waarbij wij hebben moeten trekken en sleuren om die fiches naar boven te krijgen. Dit moet ook naar boven komen. We zullen de nodige stappen zetten om een beroep te doen op het recht dat we hebben als parlementslid inzake openbaarheid van bestuur. Ik betreur dat wel voor een regering die zegt dat ze de meest transparante is, met een nieuwe politieke cultuur, die op een andere manier aan beleid zal doen. Die regering slaagt er zelfs niet in om proactief informatie te delen. Het gaat niet over zeer gevoelige informatie. De heer Vandenbroucke heeft bijvoorbeeld zeer gedetailleerd geantwoord op de vraag en is ruim over zijn spreektijd gegaan om dat grondig te kunnen doen. Die brief moet ik niet opvragen, want de minister heeft ten minste correct geantwoord in het Parlement. Ik zal in elk geval actie ondernemen om ervoor te zorgen dat ook die andere ministers transparant communiceren. Het is beschamend.

 

Ik zou nog kunnen ingaan op de inhoud van het asymmetrisch beleid, maar dat is verloren tijd.

 

01.05  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw weinig vrolijkmakend antwoord. Wij vragen naar een stand van zaken en u verwijst naar antwoorden die u drie maanden geleden hebt gegeven. Vermits u verwijst naar het antwoord van toen, kan ik alleen maar vaststellen dat er geen enkele vooruitgang is geboekt ten opzichte van drie maanden geleden. Die stand van zaken is dus zeer duidelijk.

 

U hebt ook nog eens bevestigd dat de toestand hetzelfde is als een jaar geleden, toen slechts vier ministers antwoordden op de formele vraag van hun collega's in uitvoering van een punt dat in het regeerakkoord staat. Twee van hen communiceren daarover zelfs nog verkeerd, om het woord liegen niet te gebruiken. Dat is natuurlijk beneden alle peil. Het toont hoe groot het animo is om iets inzake asymmetrisch beleid verwezenlijkt te krijgen.

 

U mag nog zoveel verwijzen naar vroegere antwoorden als u wilt, ik zal niet nalaten om geregeld naar een stand van zaken te blijven vragen. Ik heb immers begrepen dat er geen formele herinnering meer gestuurd wordt aan de hardleerse collega's die weigeren te antwoorden. Ook dat is reeds veelzeggend.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stand van zaken met betrekking tot de institutionele hervormingen inzake de gezondheidszorg" (55026825C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De stand van zaken met betrekking tot de institutionele hervormingen inzake de gezondheidszorg" (55026826C)

- Kathleen Depoorter aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verdere 'verdeelstatelijking' van de gezondheidszorg" (55027160C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Regionalisering van de gezondheidszorg" (55027239C)

02 Questions jointes de

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le point en ce qui concerne les réformes institutionnelles en matière de soins de santé" (55026825C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le point en ce qui concerne les réformes institutionnelles en matière de soins de santé" (55026826C)

- Kathleen Depoorter à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La poursuite de la défédéralisation des soins de santé" (55027160C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La régionalisation des soins de santé" (55027239C)

 

02.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de minister, ik wil graag een stand van zaken in verband met de institutionele hervormingen inzake de gezondheidszorg. Ik heb de antwoorden op mijn vorige vragen hierover bij; dus daar hoeft u straks niet naar te verwijzen.

 

De verdere communautarisering van de gezondheidszorg is het enige concrete engagement inzake institutionele hervormingen in het regeerakkoord. Dat zou deze legislatuur nog moeten gebeuren. Op 27 oktober 2021 zei u in dat verband dat u over de methode zou overleggen met de eerste minister. Ik citeer: “Ik zal er bij de eerste minister in elk geval op aandringen om de methode en de timing voor de politieke dialoog daaromtrent vast te leggen".

 

Op 16 februari 2022 volgde in de commissie de mededeling dat pas in de ministerraad van 11 februari 2022 hiertoe de eerste stappen werden gezet. U kreeg toen, samen met minister Clarinval, de opdracht om daarover bilaterale contacten te leggen met de vice-eersteministers, contacten die tot mei zouden lopen, vandaar mijn vraag naar een stand van zaken.

 

Wat hebben de contacten tot op heden opgeleverd? Bestaat bij alle regeringspartners de bereidheid om effectief werk te maken van de uitvoering van de betreffende passage uit het regeerakkoord? Uit allerhande verklaringen in de pers kunnen wij immers het tegenovergestelde opmaken.

 

Zijn de methode en het tijdspad ondertussen vastgelegd en hoe zien zij eruit? Zijn er reeds inhoudelijke gesprekken daarover gaande en wat hebben zij tot op heden opgeleverd?

 

Wanneer denkt de regering hiermee te landen? Op welke wijze denkt zij de oppositie daarbij te betrekken, want er zal een meerderheid in de Nederlandse taalgroep en een tweederdemeerderheid nodig zijn? Enig debat op voorhand lijkt mij dus wel nuttig.

 

La présidente: Mme Depoorter est absente.

 

02.02  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt zich hier in de commissie als minister ertoe geëngageerd dat tegen de komende zomer na de burgerbevraging het concrete proces zou worden opgestart rond de passage in het regeerakkoord over de splitsing van de gezondheidszorg, een thema dat ook al op andere fora aan de orde was.

 

Specifiek daarover zou ik graag nog eens extra duidelijkheid willen krijgen.

 

U bent erin geslaagd om inderdaad met de burgerbevraging van start te gaan, zodat die tegen de zomer zal zijn afgerond. Ik ga er dan ook van uit dat uw gecommuniceerde timing voor de wetswijziging inzake de splitsing van de gezondheidszorg kan worden gerespecteerd.

 

02.03 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Pas, mijnheer Loones, ik heb tijdens de commissievergadering van 16 februari 2022 al aangegeven dat de timing en de methode van de discussie inzake de staatshervorming met uitvoering van de passage over de homogenisering van de gezondheidszorg op het niveau van de deelstaten in het regeerakkoord werden besproken in de vergadering van het kernkabinet op woensdag 19 januari 2022 en 11 februari 2022.

 

In navolging daarvan heeft het kernkabinet het mandaat gegeven aan de ministers van Institutionele Hervorming, dus David Clarinval en ikzelf, alsook aan de minister van Volksgezondheid, om contacten te leggen met de verschillende vice-eersteministers over de implementatie van de passage in het regeerakkoord.

 

Ondertussen maken de heer Clarinval, de heer Vandenbroucke en ikzelf daar werk van. Op het ogenblik is het niet mogelijk om daar nadere informatie over te geven. Ook over de methode na de verschillende contacten en de timing kan ik u nu geen nadere informatie geven. Er zal uiteraard op basis van de uitkomst van de burgerbevraging via het platform in de regering worden bekeken op welke manier het dossier verder zal worden aangepakt.

 

Voor de vragen over de manier waarop de Vlaamse oppositie bij de besprekingen zal worden betrokken, verwijs ik graag opnieuw naar mijn antwoord van 16 februari 2022. Aangezien een bevoegdheidsoverdracht een bijzondere meerderheid vereist en de federale regeringspartijen vandaag niet over die meerderheid beschikken, is het logisch dat ook gesprekken zullen worden gevoerd met partijen die de meerderheid zouden kunnen leveren. Ook daarvoor is het op het ogenblik echter te vroeg om daarover te communiceren.

 

02.04  Barbara Pas (VB): Ik zou u willen bedanken, mevrouw de minister, voor uw zeer vage antwoord. Deze keer verwijst u niet naar vroegere antwoorden, maar deelt u gewoon mee dat u geen informatie kunt geven.

 

Ik kan ergens nog begrijpen dat u geen deadline voorop wil stellen voor de afronding van de werkzaamheden, maar u zou minstens kunnen zeggen op welk moment u het einde van de consultatieronde inschat. Op die manier kunnen wij onze volgende opvolgingsvraag inplannen.

 

Ik kan me ook niet van de indruk ontdoen dat zo'n vaag antwoord enkel probeert te maskeren dat het animo voor het onderwerp veel minder groot is dan voor het asymmetrische beleid uit mijn vorige vraag. Ik word daar per vraag minder vrolijk van, mevrouw de minister. Ik denk dat het wel heel erg gesteld is.

 

02.05  Sander Loones (N-VA): Ik begrijp dat het voor u niet gemakkelijk is, mevrouw de minister. U bent in de regering gestapt, zonder dat u betrokken was bij de regeringsonderhandelingen, en nu bent u verantwoordelijk voor de uitvoering van het regeerakkoord.

 

Het is alom bekend dat de trofeeënkast van uw partij niet enorm gevuld is met prijzen uit het regeerakkoord. We zien ook dat men erop uit is om de enkele trofeeën uit uw kast te jatten.

 

Ik herinner me bijvoorbeeld de communicatie van CD&V-voorzitter Joachim Coens dat de responsabilisering rond de artsenquota een van de hoofdredenen was om toe te treden tot de Vivaldicoalitie. Het akkoord over de RIZIV-nummers van afgelopen week toont nu dat men uw partij zelfs die trofee niet gunt. Ook de communautarisering van het gezondheidszorgbeleid loopt niet van een leien dakje. Dat is dus allemaal niet gemakkelijk voor u. Daarom hadden wij gevraagd om de bevoegdheid toe te kennen aan een vice-eersteminister, zodat het thema ook in de regeringskern aan bod zou komen.

 

Ik wens u dus veel sterkte, goede moed en de nodige dossierkracht om het thema naar de regeringstop te sturen. U hebt voor onderhavig dossier onze volledige steun. Communautarisering van de gezondheidszorg is ook nodig op het terrein. Wij kunnen er niet onderuit, als we een goed georganiseerde gezondheidszorg op maat van en tegemoetkomend aan de noden van de mensen willen. De MR zal dat ook moeten inzien, tenzij u de federale overheid nog verder naar het failliet wil drijven en de mensen die gezondheidszorg niet wil geven. De communautarisering zal er dus moeten komen en wij staan ter beschikking om er verder over te praten.

 

Ik maak van de gelegenheid gebruik om u een voorstel te doen. Stel dat het na uw consultaties – en ik hoop van niet – duidelijk wordt dat er deze legislatuur nog steeds niets van in huis komt, kunnen we dan misschien afspraken maken om weer ten gronde te werken? De gemengde commissie van de Kamer en Senaat moest per se haar werkzaamheden afronden, omdat de burgerbevraging eraan kwam en omdat er rond gezondheidszorg stappen gezet zouden worden. Wij mochten dus niet de totaliteit van de staatshuishouding analyseren.

 

Ik hoop dat de rem wordt opgeheven als het duidelijk wordt dat er met deze regering geen communautarisering zal gebeuren. Gun ons dan minstens de mogelijkheid om de analyse deftig in het Parlement te maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het digitale dialoogplatform" (55026829C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het digitale dialoogplatform" (55026830C)

- Nabil Boukili aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het dialoogplatform over de toekomst van het Belgische federalisme" (55027121C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het expertencomité van de burgerbevraging" (55027230C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het expertencomité van de burgerbevraging" (55027232C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De burgerbevraging" (55027240C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De burgerbevraging" (55027241C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verwerking van de resultaten van de burgerbevraging" (55027242C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De verwerking van de resultaten van de burgerbevraging" (55027243C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De overheidsopdrachten voor de burgerbevraging" (55027334C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De overheidsopdrachten voor de burgerbevraging" (55027336C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De resultaten van de burgerbevraging" (55027337C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De resultaten van de burgerbevraging" (55027338C)

- Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De bijsturingen in het kader van de burgerbevraging" (55027339C)

- Sander Loones aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De bijsturingen in het kader van de burgerbevraging" (55027340C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De wetenschappelijke begeleiding van de online burgerbevraging" (55027394C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De wetenschappelijke begeleiding van de online burgerbevraging" (55027396C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het verwerken van de resultaten van de online burgerbevraging" (55027397C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het verwerken van de resultaten van de online burgerbevraging" (55027399C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De participatie aan het digitale dialoogplatform" (55027400C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De participatie aan het digitale dialoogplatform" (55027401C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De overheidsopdrachten inzake de online burgerbevraging" (55027403C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De overheidsopdrachten inzake de online burgerbevraging" (55027404C)

- Barbara Pas aan David Clarinval (Middenstand, Zelfstandigen, Kmo's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De eventuele bijsturing van het digitale dialoogplatform" (55027405C)

- Barbara Pas aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De eventuele bijsturing van het digitale dialoogplatform" (55027407C)

03 Questions jointes de

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La plateforme numérique de dialogue" (55026829C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La plateforme numérique de dialogue" (55026830C)

- Nabil Boukili à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La plateforme de dialogue sur l’avenir du fédéralisme belge" (55027121C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le comité d'experts de la consultation citoyenne" (55027230C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le comité d'experts de la consultation citoyenne" (55027232C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La consultation citoyenne" (55027240C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La consultation citoyenne" (55027241C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le traitement des résultats de la consultation citoyenne" (55027242C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le traitement des résultats de la consultation citoyenne" (55027243C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les marchés publics pour la consultation citoyenne" (55027334C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les marchés publics pour la consultation citoyenne" (55027336C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les résultats de la consultation citoyenne" (55027337C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les résultats de la consultation citoyenne" (55027338C)

- Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les ajustements dans le cadre de la consultation citoyenne" (55027339C)

- Sander Loones à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les ajustements dans le cadre de la consultation citoyenne" (55027340C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L’encadrement scientifique de la consultation citoyenne en ligne" (55027394C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L’encadrement scientifique de la consultation citoyenne en ligne" (55027396C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Le traitement des résultats de la consultation citoyenne en ligne" (55027397C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le traitement des résultats de la consultation citoyenne en ligne" (55027399C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "La participation à la plateforme numérique de dialogue" (55027400C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La participation à la plateforme numérique de dialogue" (55027401C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "Les marchés publics relatifs à la consultation citoyenne en ligne" (55027403C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les marchés publics relatifs à la consultation citoyenne en ligne" (55027404C)

- Barbara Pas à David Clarinval (Classes moyennes, Indépendants, PME et Agriculture, Réformes institutionnelles et Renouveau démocratique) sur "L'ajustement éventuel de la plateforme numérique de dialogue" (55027405C)

- Barbara Pas à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'éventuel ajustement de la plateforme numérique de dialogue" (55027407C)

 

03.01  Barbara Pas (VB): Mevrouw de voorzitster, ik ben zo benieuwd naar de antwoorden dat ik verwijs naar de schriftelijke versie voor elke van mijn zes ingediende vragen.

 

Volgens de jongste berichten die wij ontvingen zou de digitale burgerbevraging plaatsgrijpen van 25 april tot en met 5 juni. Hoewel wij als verenigde oppositie al maanden vragen om als parlement inzage te krijgen in de vraagstelling die de burgers zal worden voorgelegd, werd dit tot op heden door de ministers voor Institutionele Hervormingen pertinent geweigerd. Het verbaasde mij dan ook dat bepaalde ministers, in casu de minister van Energie op 1 april in een tweet liet weten dat “in de 'grote nationale dialoog' de Belg zal mee beslissen hoe en wat er gebeurt met het radioactief afval". Zij is dus kennelijk al enige tijd wel op de hoogte van de inhoud van de burgerbevraging.

1. Bevestigt u dat de bevraging doorgaat tussen de vermelde data?

2. Wat de vraagstelling betreft:

Welke zijn de diverse actoren die daaraan hebben geparticipeerd?

Welke universitaire experts hebben daaraan deelgenomen? Er is het wetenschappelijk comité, waarvan u de namen vrijgaf op 9 juni 2021, maar u citeerde op 18 februari ook Popelier, Pilet en Sinardet, die niet tot dat comité behoren. Kan u de lijst vervolledigen en wat was hun rol hierin, gelet op het feit dat zij niet tot het wetenschappelijk comité behoren?

Heeft de regering of hebben de regeringsleden de vraagstelling, zoals voorgesteld en uitgewerkt door het consortium en het wetenschappelijk comité, bijgestuurd en zo ja, kan worden meegedeeld op welke vlakken en in welke zin dat was?

3. Kunnen de diverse thema's en de vragen die gesteld zullen worden eindelijke ook kenbaar worden gemaakt aan de volksvertegenwoordiging?

4. Kan u specifiëren hoe de communicatiecampagne er zal uitzien en van wanneer tot wanneer ze zal lopen? Spelen de ministers daarin een rol? En zo ja, hoe valt dat samen te rijmen met de meermaals geuite bewering dat de campagne neutraal zou zijn?

5. Wat is de stand van zaken in verband met de verwerking van de resultaten? Blijft de regering bij haar standpunt dat zij het parlement geen openheid van inzage wil geven voor wat de rol van de artificiële intelligentie is en de wijze waarop dit proces zal worden toegepast? Kan worden verduidelijkt of bijdragen van burgers die buiten de weerhouden thematieken vallen, nu al dan niet zullen worden opgenomen in de verslaggeving en al dan niet zullen worden geanalyseerd, gelet op het feit dat daarover tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd?

 

De online burgerbevraging werd (mee) uitgewerkt door een wetenschappelijk comité. Daarvan gaf u de namen vrij op 9 juni 2021. Maar tijdens latere commissiezittingen werden nog andere namen vernoemd. Onder meer op 18 februari citeerde u ook de professoren Popelier, Pilet en Sinardet, die niet tot dat comité behoren en die ook op de persconferentie aanwezig waren die u op 25 april gaf.

Welke zijn nu in feite de diverse actoren uit de academische wereld of uit andere cenakels die aan het opstellen van de online burgerbevraging hebben geparticipeerd?

Op welke gronden werden de professoren geselecteerd die niet tot het wetenschappelijk comité behoren en wat was hun rol hierin? Waarom werden zij daarbij betrokken, gelet op het feit dat er toch al een wetenschappelijk comité was aangesteld om dat te doen?

Hoe verhouden deze twee – wetenschappelijk comité en de andere academici - zich tegenover elkaar?

Heeft de regering of hebben de regeringsleden de vraagstelling, zoals voorgesteld en uitgewerkt door het consortium en het wetenschappelijk comité, bijgestuurd en zo ja, kan worden meegedeeld op welke vlakken en in welke zin dat is gebeurd?

Weigert u nog steeds een dialoog in het parlement tussen de volksvertegenwoordiging en de leden van het wetenschappelijk comité en de naderhand nog aangezochte academici, zoals dat in het verleden het geval is geweest?

 

Momenteel loopt de online burgerbevraging en deze zal binnen een vijftal weken zijn afgerond. Daarna zullen deze resultaten worden verwerkt. Over de manier waarop dat zal gebeuren, bestaat nog altijd onduidelijkheid.

Nu we eindelijk kennis hebben gekregen van de inhoud van de bevraging zelf, hebben we tenminste al een beter zicht over de materie. Er blijken twee hoofdbrokken te zijn. Ten eerste zijn er de 'uitdaging'-vragen; ten tweede zijn er de 'mijn idee'-vragen.

Zullen deze beide hoofdbrokken het voorwerp zijn van een andere verwerking en kan u specificeren hoe beide zullen worden verwerkt?

Blijft de regering bij haar standpunt dat zij het parlement geen openheid van inzage wil geven voor wat de rol van de artificiële intelligentie is en de wijze waarop dit proces zal worden toegepast?

Kan worden verduidelijkt of bijdragen van burgers die buiten de weerhouden thematieken vallen, nu al dan niet zullen worden opgenomen in de verslaggeving en al dan niet zullen worden geanalyseerd, gelet op het feit dat daarover tegenstrijdige verklaringen werden afgelegd?

Hoe vertaal zich dit alles overigens in de verslaggeving? Wanneer mag die verslaggeving worden verwacht?

 

Op 25 april werd de reeds lang geplande burgerbevraging gelanceerd. Momenteel is reeds meer dan één zesde van de periode dat deze zal lopen verlopen.

Kan u, sinds de bevraging publiek raadpleegbaar is, per dag meedelen hoeveel personen hebben deelgenomen aan de bevraging? Zijn er besluiten te trekken uit de evolutie van de participatie dienaangaande?

Hoeveel personen, unieke personen, hebben sinds de lancering tot op heden deze bevraging deels of geheel ingevuld en hoeveel waren Nederlandstalig resp. Franstalig en Duitstalig? Welke besluiten trekt u daaruit?

Hoeveel mensen, unieke personen, hebben een of meer vragen beantwoord?

Hoeveel mensen, unieke personen, hebben eigen ideeën in de rubriek 'mijn ideeën' ingevuld?

Heeft men er zicht op hoeveel personen de volledige bevraging hebben ingevuld?

Werd er reeds censuur uitgeoefend op de ingebrachte ideeën of antwoorden? Zo ja, kan u preciseren hoe vaak dat is gebeurd en waarom er werd ingegrepen?

 

De online burgerbevraging die momenteel loopt bestaat uit drie overheidsopdrachten. De eerste omtrent het opstellen van de bevraging is, zo nemen we aan, intussen afgelopen. De tweede, omtrent de communicatie daarrond, is lopende. De derde, omtrent de analyse van de antwoorden, start, zo neem ik aan, na het afronden van de bevraging zelf.

Kan u specificeren waaruit de communicatiecampagne precies bestaat en hoe ze zich in de tijd ontrolt?

Hoe zit het met de gunning van de derde overheidsopdracht, de analyse van de gegevens? Hoeveel deelnemers schreven zich hiervoor in? Aan wie werd gegund? Wat is de kostprijs?

 

Wij hebben intussen allemaal kennisgenomen van de inhoud van de digitale burgerbevraging. Zowat iedereen is het erover eens, zowel vanuit de meerderheid als vanuit de oppositie, dat het voorliggende concept zijn doel voorbijschiet, onder meer omdat het veel te complex en veel te omvangrijk is, maar ook omdat ze niet de vragen stelt waarvan de burgers wakker liggen.

Het resultaat is dan ook dat burgers die aan deze bevraging beginnen al snel massaal afhaken. Men kan dat gemakkelijk zien aan de mate waarin de zes thema's worden bekeken en behandeld. Op datum van 29 april noteerden wij wat de volgers betreft, in volgorde van de thema's respectievelijk 354, 164, 93, 109, 92 en 107 volgers. Wat het aantal ingebrachte ideeën betreft zijn de getallen respectievelijk 645, 188, 59, 77, 31, en 87. De conclusies van deze cijfers zijn duidelijk: een aantal mensen beginnen er met goede moed aan, maar een groot deel haakt al snel af in de loop van of na het eerste thema, nog een pak haakt af in de loop van het tweede thema en alleen een aantal doorzetters gaan door naar de andere thema's. Wat meteen het falen van heel het concept aangeeft.

Vanuit de meerderheid werd dan ook al gesuggereerd om deze bevraging bij te sturen. Minister Verlinden suggereerde zelf om alvast de communicatie errond eventueel bij te sturen, al is dat o.i. niet de essentie van het probleem.

Komt er inderdaad nog een bijsturing van deze burgerbevraging en zo ja, op welke vlakken en in welke zin?

 

03.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'avais déjà posé en partie cette question la semaine dernière à Mme la ministre et M. le ministre. Je ne vais donc pas reprendre mon exposé de jeudi et vais me limiter aux questions en suspens.

 

S'agissant tout d'abord du manque d'accessibilité, le site propose un numéro de téléphone que l'on peut composer si l'on souhaite obtenir une version papier. C'est ce que j'ai fait. Lorsque j'ai posé des questions relatives aux modalités pratiques, mon interlocuteur m'a répondu qu'il n'était pas formé à l'explication du processus. Les gens qui se trouvent au bout du fil ont-ils reçu une formation en vue de guider les citoyens?

 

J'en viens à présent aux délais. Pourquoi en avoir fixé un de six semaines? C'est en effet très court pour une consultation populaire. On sait aussi que le travail de sensibilisation et de consultation prend du temps.

 

Enfin, quid de l'attribution du marché public? Pourquoi avoir opté pour une procédure d'adjudication restreinte? Le choix s'est-il bien porté sur l'entreprise qui avait remis l'offre régulière la plus basse? Il est question de 1,2 million d'euros. Pourquoi cette entreprise de communication, et pas une autre? Peut-on obtenir les détails de la procédure qualitative? Combien d'entreprises avaient-elles déposé leur candidature?

 

03.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik heb mijn vragen gebundeld in vijf thema's.

 

Het eerste betreft de overheidsopdrachten. Ik heb hier in het verleden reeds heel wat vragen over gesteld. Ik heb echter nog nooit een volledig overzicht gekregen van wie precies die gunningen heeft gekregen. Welke bedrijven zijn dat precies? Met wie werken ze al dan niet samen in onderaanneming? Graag zou ik die namen krijgen.

 

In welke mate hebben zij reeds een deel van de betaling ontvangen? Welke afspraken zijn er gemaakt met betrekking tot die betalingsregeling? Vanaf wanneer worden de rekeningen vereffend? Wanneer wordt er opgeleverd? Ik kan mij niet inbeelden dat u helemaal tevreden bent met het uitgewerkte resultaat. Ik kan mij dus inbeelden dat er misschien ook met betrekking tot de betaling discussies zullen komen.

 

Het tweede thema betreft het expertencomité. Een comité van tien experts heeft u begeleid in deze opdracht. Zij krijgen nu soms ook wat kritiek, wat ik niet helemaal terecht vind, want uiteindelijk bent u verantwoordelijk. U hebt getekend. Het project werd gelanceerd om dat u de go gegeven hebt.

 

U hebt zich echter laten begeleiden door dat expertencomité en ik blijf het bijzonder jammer vinden dat wij geen gedachtewisseling met hen mogen hebben hier in het Parlement. Ik vond het dan ook frappant te zien dat twee van hen wel aanwezig waren op de persconferentie bij de lancering van deze burgerbevraging. De pers krijgt dus wel de mogelijkheid om vragen te stellen aan deze experts, maar het Parlement niet. Dat is echt niet correct. Ik wil bij deze mijn vraag dus nogmaals herhalen, intussen al voor de vierde keer. Kunnen wij alstublieft een afspraak maken zodat die mensen ook hier in het Parlement gehoord kunnen worden en wij een gedachtewisseling kunnen hebben? Zo kunnen wij er lessen uit trekken. Wat hebben zij precies gedaan? Hoe werd dat aangepakt? Wie is er tot die vragen gekomen? Hoe is dat proces verlopen? Waarom is een aantal vragen gesteld en een aantal niet? Wat is hun advies ter zake?

 

De regering wil blijkbaar verdergaan met deze piste van burgerdialoog en participatie. Het lijkt ons belangrijk dat er dan ook een dialoog met het Parlement volgt, zodat wij dat kunnen analyseren en er lessen uit kunnen trekken. Zo kunnen wij precies te weten komen wat de rol was van het expertencomité. Wie was daarbij betrokken? Wat hebben zij precies gedaan?

 

Ik kom dan bij het derde thema. Mevrouw de minister, ik heb uw interviews over het burgerplatform zeer aandachtig gelezen. Daarin hebt u er op een bepaald moment op gealludeerd dat er en cours de route – tijdens de zes weken van de burgerbevraging – nog bijsturingen van de burgerbevraging zouden komen, omdat men nu bijvoorbeeld eindeloos moet scrollen voor men bij een vraag terechtkomt waarop men een antwoord kan geven. Is dat traject effectief opgestart? Zal dat gebeuren?

 

Ik zag in een tweet – u hebt er een aantal verwijderd, maar er zijn er een paar blijven staan – dat professor Sinardet ook alludeerde op die bijsturing die er zou komen. Is dat het geval? Wat zal er precies veranderen? Zal dat nog op tijd komen, want zes weken is een korte periode om dat allemaal te doen?

 

Het vierde thema is de verwerking van de resultaten. Ik heb al een aantal keer gevraagd dat alle informatie beschikbaar zou worden gesteld. Alle antwoorden die worden gegeven, zullen worden verwerkt door middel van semantische analyse, maar ik zou graag ook de ruwe data zien, zodat bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen daar zelf mee aan de slag kunnen gaan. In het verleden was daar wat twijfel over, maar in de pers zei u, mevrouw de minister, dat alle informatie gedeeld zal worden, ook de ruwe informatie. Het was echter niet duidelijk of het echt over alle informatie gaat, want er is immers nog steeds die semantische analyse, waar ik straks dieper op inga, waardoor bepaalde zaken zullen worden weggefilterd. Zal die informatie ook worden gedeeld of krijgen wij enkel de informatie waar geen godslasterend taalgebruik in staat, om het zo te zeggen?

 

Wij hebben in het verleden al gevraagd om openheid te krijgen over de semantische analyse. In uw communicatie lees ik dat er een automatische semantische analyse zal gebeuren, maar het is mij niet duidelijk op welke basis die zal gebeuren. Het lijkt mij logisch dat die analyse vertrekt van de trigger van bepaalde woorden of rode vlaggetjes. Kunt u ons daar meer inzicht over geven? Wat zal er precies voor zorgen dat een antwoord al dan niet voldoet aan de analyse?

 

Ik ben zelf ook begonnen met het invullen van de burgerbevraging, maar ik ben nog niet tot het einde geraakt. Ik probeer wat creatief te zijn bij mijn antwoorden. U weet welke richting die uitgaan, maar ik zou wel eens willen weten welke woorden de filter halen en welke niet. Aangezien wij die informatie niet van u krijgen, probeer ik het proefondervindelijk te doen, maar ik hoop dat daarover wat transparantie kan worden verschaft.

 

Daar hoort nog een derde subvraag bij. In uw communicatie spreekt u van een "nationale brainstorm", die "supertoegankelijk" zou zijn. U zegt ook dat u op zoek bent naar "innovatieve ideeën". Iedereen is daar natuurlijk naar op zoek, ik ook. Vanaf wanneer echter is een idee innovatief? Dat zou moeten volgen uit een semantische analyse, dus ga ik ervan uit dat er een heel proces achter zit. Samengevat dus nogmaals de vraag of we mogen weten hoe dat allemaal in elkaar zit.

 

Ik kom bij de resultaten. Hebt u intussen zicht op hoeveel mensen al geantwoord hebben? In mijn schriftelijke vraag heb ik de detailcijfers opgevraagd. Weet u nu al hoeveel mensen per Gewest hebben ingetekend? Weet u ook hoeveel mensen van de FOD Binnenlandse Zaken al geantwoord hebben, want ik zag dat alle 5.000 werknemers gisteren een mail hebben gekregen met de vraag om te antwoorden. Ook de mensen van de Dienst Vreemdelingenzaken, maar ik hoop niet dat ze die gaan invullen tijdens hun werkuren, want anders zal de achterstand van de heer Mahdi nog wat verder oplopen. Misschien had dat als tip in de mail moeten staan, zodat er toch nog wat werk gedaan wordt.

 

Het laatste punt gaat over de communicatie. Er zouden twee campagnes komen: een nu, en een wanneer de resultaten beschikbaar zijn. Eerlijk gezegd mis ik die communicatie. Met een bedrag van 1 miljoen euro had ik verwacht dat we zouden gebombardeerd worden op billboards en op de televisie, in de straten, op de bussen en treinen, maar ik zie niets. Aanvankelijk had minister Clarinval geïnsinueerd dat de mensen uitgenodigd zouden worden per brief, maar dat bleek dan niet juist.

 

Ik mis dus de communicatie. Dat kan ook een goed teken zijn, namelijk dat er omzichtig wordt omgesprongen met belastinggeld en dat u niet de ambitie heeft om die 1 miljoen euro al uit te geven. Het zou ook kunnen dat dat miljoen wel uitgegeven wordt, maar zonder het te zien. Dat zou alleszins geen al te succesvolle communicatie zijn.

 

Met dat geld is ook een nieuw Twitter- en Facebookaccount opgestart, maar die hebben niet bepaald veel volgers. Gisteren is er ook nog een account gelanceerd door staatssecretaris Dermine over het Next Generation EU-fonds, maar die gooit daar veel publiciteit tegenaan. Ik weet niet of dat goed besteed belastinggeld is, maar uw berichten zie ik niet in mijn tijdlijn, ik heb dat nochtans niet geblokkeerd. Integendeel, ik probeer het zo goed mogelijk in de gaten te houden.

 

Kan u daar meer informatie over verschaffen? Wat is de stand van zaken wat de communicatie betreft? Werd reeds een bedrag aan die communicatie besteed? Wat kunnen wij nog verwachten?

 

03.04  David Clarinval, ministre: Madame la présidente, mesdames et messieurs les députés, on en parle depuis de nombreux mois. En effet, depuis une petite dizaine de jours, la plate-forme en ligne "Un pays pour demain" est une réalité. Vos questions nous donnent à Annelies Verlinden et à moi-même l'occasion de revenir sur certains points importants de cette initiative de dialogue du gouvernement fédéral.

 

Tout d'abord et comme cela a été annoncé à plusieurs reprises, la plate-forme est accessible depuis le 25 avril 2022 pour une durée de six semaines, soit jusqu'au 5 juin 2022 inclus. Vous m'avez demandé pourquoi six semaines. C'est la durée qui nous a été recommandée par les experts. Il n'est donc pas prévu à ce jour de raccourcir ou de prolonger la durée de cette consultation en ligne.

 

En ce qui concerne la méthodologie utilisée pour le choix des thématiques et des questions posées ainsi que pour le choix des différents intervenants, je peux répéter ce que j'ai déjà dit à cette même commission lors de séances précédentes.

 

Tout d'abord, le contenu de la plate-forme repose sur six grandes thématiques en lien avec les réformes institutionnelles et le renouveau démocratique. Ces thématiques avaient été provisoirement établies avec le comité scientifique et un groupe de pilotage composé des représentants des vices-premiers ministres et du premier ministre. Ces six grandes thématiques vous avaient d'ailleurs été présentées lors de la commission du 9 juin 2022.

 

Ensuite, sur la base de cette liste de thématiques recouvrant une multitude de sujets, un consortium d'experts s'est attelé à la rédaction des questions et de la contextualisation, en ce compris les visuels, en affinant parfois les thématiques de manière à ce que les participants puissent s'approprier au mieux les questions. Il s'agit en effet de sujets complexes qui demandent une certaine pédagogie.

 

Concrètement, cette mission délicate a été attribuée par marché public au consortium DBP Partners qui comprend Tree company, Indiville et Levuur qui sont des entreprises ayant une grande expérience et expertise dans la participation citoyenne.

 

Dans ce marché public – et ce fut, dès le départ, une exigence fondamentale dans les critères de sélection – nous avions exigé du soumissionnaire d'avoir une équipe de projet à la composition interdisciplinaire et cohérente par rapport à la mission.

 

Cela signifie donc que le consortium a dû présenter quatre profils clés dont deux spécialistes en droit constitutionnel et deux spécialistes en participation citoyenne. Ceci explique la collaboration entre DBP Partners et un groupe d'experts universitaires dans lequel on retrouve notamment Patricia Popelier de l'Université d'Anvers, Jean-Benoît Pilet de l'ULB et Dave Sinardet de la VUB.

 

Comme je l'ai déjà dit à plusieurs reprises, dans un rôle de garant du processus, un comité d'experts scientifiques composé de dix personnes du monde académique a, de son côté, été consulté depuis le début du processus sur les choix des méthodes qui ont été décidés. Ce comité a suivi de près la mission du consortium en échangeant sur le choix des thématiques, sur le type des questions, sur l'interaction entre les participants, sur la modération des publications en proposant des améliorations dans les formulations utilisées, en veillant à ce que la nécessaire signification ne nuise pas à la crédibilité du processus, à l'accessibilité des questions et à leur neutralité d'un point de vue politique.

 

Il y a donc eu une collaboration soutenue entre ces différents groupes d'experts, chacun dans le rôle qui lui est assigné. Nous avons, d'une part, un consortium d'experts chargé de la rédaction et, d'autre part, le comité scientifique créé par un arrêté royal du 29 juin 2021, avec comme missions essentielles de veiller à la régularité et à l'authenticité du processus, d'apporter un soutien dans le contenu et le processus et de formuler au ministre les recommandations utiles.

 

Je rappelle également que le groupe de pilotage a été tenu informé de l'évolution du travail et a pu exprimer des propositions que le consortium a, dans certains cas, pu intégrer dans le document final. Le groupe de pilotage a validé le contenu dans son ensemble.

 

In antwoord op de vraag van de heer Loones over een eventuele hoorzitting met de experts in het Parlement, vooral dan met Dave Sinardet en Jean-Benoit Pilet die het woord hebben genomen tijdens de persconferentie over de opening van het online platform op 25 april, wil ik aangeven dat het aan het Parlement is, meer bepaald aan de commissie, om de werkzaamheden te regelen. Men kan de mensen uitnodigen die men wil, wetend dat zij hebben deelgenomen aan de persconferentie als leden van het consortium van experts die de vragenlijsten en de vragen hebben opgesteld. Wij vonden dat het niet meer dan logisch was dat zij als medeauteurs van het project aanwezig waren op de persconferentie.

 

Tot slot, mijnheer Loones en mevrouw Pas, wil ik eraan toevoegen dat de experts van het consortium vrij zijn om het woord te nemen en in te gaan op de uitnodigingen die zij interessant vinden in het kader van hun prestaties voor de overheidsopdracht.

 

Ik heb het eerder al gehad over de leden van het wetenschappelijk comité, en toegelicht dat zij gehouden zijn aan terughoudendheid en vertrouwelijkheid tijdens het hele proces, voor zover zij deel uitmaken van een comité dat advies geeft aan de regering. Zij zetelen voor hun eigen expertise binnen een collectief orgaan. Het is niet voorzien dat zij zich uitdrukken in naam van het wetenschappelijk comité, maar na afloop van de werkzaamheden kunnen zij wel praten over hun werk binnen voornoemd comité. Zij voeren hun opdrachten overigens uit onder het voorzitterschap van de ministers van Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,  zoals voorzien door het koninklijk besluit van 29 juni 2021.

 

Zoals u ook hebt kunnen zien, zijn de vragen in de zes thema's open vragen, op aanraden van het wetenschappelijk comité. De deelnemers hebben de mogelijkheid al hun ideeën te formuleren, zonder enig taboe.

 

Het verlangen naar een bevoegdheidoverdracht in de ene of de andere richting is een idee dat uiteraard op het platform kan worden geformuleerd, waar ook de gelegenheid wordt geboden om de beperkingen en gevolgen van dergelijke keuzes tot op zekere hoogte te begrijpen door middel van de voorgestelde contextualisering.

 

Men kan natuurlijk altijd denken dat de vragen gestuurd worden in verschillende richtingen. Zoals ik echter zojuist zei, werden de inhoud van de vragen en de contextualisering om de neutraliteit te waarborgen opgesteld door dit consortium van experts, met de inbreng van de leden van het wetenschappelijk comité. Zo hebben wij de neutraliteit van het proces zo goed mogelijk gegarandeerd. Dat neemt evenwel niet weg dat achter elke vraag over dergelijke onderwerpen een gevoeligheid schuilgaat en dat de behoefte om de uitdagingen te vereenvoudigen het moeilijk maakt om de nuances aan te brengen die nodig zijn voor een politiek en a fortiori een institutioneel debat.

 

Wanneer men de antwoorden op de tot dusver ingediende vragen leest, die slechts het openbare gedeelte vormen, kan eenvoudigweg worden vastgesteld dat de verscheidenheid groot en de verbeelding ruim is. Ik denk dat niemand die van goede wil is, bij het lezen van de bijdragen kan zeggen dat de debatten gestuurd worden in een politieke richting die de regering wil. De participanten hebben de oproep voor ideeën goed begrepen.

 

Monsieur Boukili, tout d'abord, vous avez ajouté une question à la liste des questions que vous avez posées. Je vais donc commencer par celle-là. Il s'agit de la question relative aux call centers. Vous avez raison, le call center est là pour envoyer le document écrit. Ensuite, les citoyens lisent le document écrit et ont toutes les informations nécessaires. Le call center n'est pas là pour faire le processus d'accompagnement des citoyens. Ce n'est pas le rôle qui lui a été attribué.

 

Monsieur Boukili, vous avez certainement constaté, à propos des six thématiques, que l'on peut appeler l'analyse de la manière dont l'État peut être organisé dans ses relations avec les citoyens et sur le modèle d'État que les citoyens peuvent souhaiter ou imaginer. Une des six thématiques porte très précisément sur l'organisation future de notre pays. Si ce n'est pas déjà fait, je vous invite donc (j'ai entendu que vous l'aviez fait) à consulter la plate-forme pour en prendre connaissance en détail.

 

Concernant la notion de large débat, je me permets de vous rappeler que la plate-forme en ligne tire son origine de l'accord du gouvernement qui prévoit le lancement de ce large débat démocratique impliquant les citoyens, la société civile, les milieux académiques et les autorités locales. L'objectif de cette consultation est de permettre aux citoyens, à la société civile ainsi qu'aux milieux académiques et aux autorités locales de donner leur avis, de soumettre des propositions, des solutions, des recommandations sur l'évolution de notre démocratie et des structures de notre État.

 

Nous savons bien que tout le monde ne participera pas à cette consultation et notre ambition ne réside pas dans un nombre absolu de participants. Notre volonté première est d'offrir la possibilité à tous ceux qui le souhaitent de donner leur avis et de partager leurs idées. Bien entendu, nous espérons que le plus grand nombre de citoyens saisiront cette opportunité car nous sommes convaincus qu'il existe à chaque endroit de la société de nombreuses idées qui méritent d'être partagées sur la plate-forme. Dès lors, la large campagne de communication a comme objectif d'informer le plus grand nombre de personnes de cette initiative et de les mobiliser pour obtenir une participation diversifiée.

 

Comme déjà rappelé lors des précédentes commissions, la plate-forme en ligne n'a pas vocation à être représentative de la diversité de la population belge et des points de vue qui existent en son sein. Ceci s'explique du fait que la participation à la plate-forme est libre, non obligatoire et non limitée à un groupe composé de manière représentative de la population. Cette consultation n'est en rien un sondage ou un referendum. De plus, par la nature de l'exercice, il a été privilégié, sur les conseils du comité scientifique de poser uniquement des questions ouvertes laissant ainsi la plus grande liberté aux participants d'écrire leurs propres avis et propositions dans les limites de la charte de bonne conduite. Dès lors, les réponses ne seront pas pondérées. Ce qui est important pour le gouvernement, c'est le contenu des réponses et non le nombre de fois qu'elles ont été formulées.

 

Par ailleurs, je rappelle qu'il a été veillé à ce que l'ensemble des contributions soient rendues publiques après la remise du rapport au gouvernement, en tant que données ouvertes. Vous l'aurez compris: ce n'est pas un exercice comparable aux tests électoraux de certains médias au moment des élections ou aux quiz que d'autres proposent. Encore une fois, la mission qui a été confiée aux spécialistes tend à prendre les citoyens au sérieux. Nous voulons prendre les citoyens au sérieux et rechercher un équilibre entre l'accessibilité et la simplification à outrance.

 

Enfin, concernant les différentes questions techniques des députés relatives aux différents marchés publics gérés par le SPF BOSA, je peux vous transmettre les informations suivantes. Le premier marché référencé DGDT2021M1146 a été attribué au consortium DBP partners, Tree company, Indiville et Levuur. Cela concerne le marché relatif à la méthodologie, à la rédaction de la contextualisation, des questions et du rapport final. Comme je l'ai dit au début de mon intervention, un groupe d'experts scientifiques a collaboré avec DBP Partners pour l'élaboration du questionnaire et de la contextualisation, et sera chargé de la rédaction du rapport final. Parmi eux figure le professeur Popelier, avec comme suppléant le professeur Freek Louckx de l'Université d'Anvers, le professeur Jean-Benoît Pilet avec comme suppléante Mme Caroline Close de l'Université de Bruxelles et le professeur Sinardet, auxquels se sont joints un groupe d'académiciens qui ont apporté leur contribution ponctuelle pour certaines parties du questionnaire. Le montant approximatif de ce marché est de 611 942,38 euros TVA incluse.

 

Le deuxième marché, qui est référencé DGDT2021M1145, a été attribué à Bridgeneers qui est en charge de la communication. Ils collaborent, dans le cadre de ce projet, avec deux sous-traitants, Raygun, qui est un studio audio pour le spot radio, et Bonanza, qui est la maison de production du spot TV. Le montant attribué est de 1 057 668,26 euros TVA comprise.

 

Le troisième marché, relatif à l'analyse et au traitement sémantique, qui est référencé DGDT2022M1134, a été publié le 31 mars 2022. L'ouverture des offres a eu lieu le 3 mai 2022.

 

Deux offres ont été introduites. L'évaluation de leur régularité est en cours. Les offres déclarées régulières seront ensuite analysées sur la base de critères de sélection qualitatifs et de critères d'attribution. Le marché devrait être attribué début juin. Le marché est estimé à 500 000 euros TVA incluse. À ce jour, seule une facture, monsieur Loones, a été liquidée. Il s'agit d'une facture de Bridgeneers pour un montant de 605 000 euros TVA comprise, dont une partie importante pour l'achat des médias.

 

Pour les trois marchés, les conditions de facturation sont identiques. Seuls les services exécutés et acceptés peuvent être facturés. En ce qui concerne le délai de paiement des factures, le cahier des charges fixe le paiement du montant dû à l'adjudicataire et doit intervenir dans le délai de paiement de 30 jours à compter de l'échéance du délai de vérification ou du lendemain du dernier jour du délai de vérification (si ce dernier est inférieur à 30 jours).

 

Chaque cahier de charges fixe un planning pour l'exécution de chaque marché avec des délivrables intermédiaires. Les facturations intermédiaires sont liées à l'acceptation préalable des délivrables par le pouvoir adjudicateur.

 

Je confirme également que deux moments sont bien prévus au niveau de la campagne de communication: pendant les six semaines et lors de la remise du rapport. La majeure partie du budget est consacrée au lancement de la consultation citoyenne pendant les six semaines: 1 057 668, 26 euros TVAC, principalement pour le coût lié aux achats médias. Le solde, soit 5 445 euros sera utilisé lors de la présentation du rapport.

 

Avec l'accord de la présidente, je propose que ma collègue Annelies Verlinden poursuive la réponse aux questions.

 

03.05 Minister Annelies Verlinden: Er waren nog enkele vragen over de communicatie. De regering volgt voor de communicatiecampagne de methode van het communicatiebureau Bridgeneers. Het gaat om het zogeheten T-model, wat betekent dat er wordt gecommuniceerd naar een brede groep, voornamelijk via boodschappen op de radio en televisie, wat overeenstemt met de horizontale lijn van de letter T. Voorts is er de meer specifieke communicatie via sociale netwerken, gericht op doelgroepen. Het spreekt immers voor zich dat het publiek op de sociale media op een andere manier moet worden benaderd.

 

Daarnaast zetten we ook in op een viaviacampagne naar drie specifieke doelgroepen toe: de middenveldorganisaties, de lokale besturen en de onderwijssector. Er worden mailings verstuurd, enerzijds met de vraag in hoeverre zij mee willen communiceren en hun leden, bewoners of studenten op de hoogte willen brengen van het initiatief. Daarnaast worden ze aangemoedigd om in dialoog te gaan met hun leden, bewoners en studenten, met behulp van de methode die daarvoor werd ontwikkeld. Ik vertelde donderdag tijdens de plenaire vergadering al dat er een educatief onderdeel is en dat het de bedoeling is om zoveel mogelijk mensen bewust te maken van de complexiteit van onze structuren. De toegepaste methodes staan online en kunnen door alle burgers die de dialoog willen aangaan, worden gebruikt.

 

De communicatiecampagne strekt zich uit over de zes weken van de onlinebevraging, maar weliswaar niet steeds even intensief en met dezelfde middelen. Wij worden hierin bijgestaan door de communicatieteams, die ons lieten weten dat deze methode de beste manier is om met relatief beperkte middelen zoveel mogelijk mensen te kunnen bereiken.

 

Mevrouw Pas, u vroeg of wij, ministers, een rol spelen in de communicatiecampagne van Bridgeneers. Uiteraard niet. We hebben wel een kort introductiefilmpje ingesproken voor de dialoogmethode om het initiatief te duiden en mensen ertoe op te roepen in dialoog te gaan over de thema's. Dat is onze rol als procesorganisator, meer niet.

 

Jullie stelden ook vragen over eventuele aanpassingen aan het platform. Het logisch dat de partijen die betrokken zijn bij het opzetten en opvolgen van dit initiatief, aandacht hebben voor de suggesties die geformuleerd zijn sinds de lancering ervan. Sommige zijn trouwens al verwerkt. Zo kunnen mensen nu onmiddellijk naar de uitdagingen en de vragen gaan, zonder eerst door de hele contextualisering te moeten scrollen. Per thema kun je onmiddellijk kiezen tussen het doornemen van de context of het geven van je mening over een van de aangehaalde uitdagingen.

 

Daarnaast hebben we met de FOD BOSA, die het onlineplatform heeft opgezet, permanent overleg om te bekijken of we het gebruiksgemak kunnen verbeteren. Een aandachtspunt is beter aan te geven dat het een modulair platform is, zodat wie deelneemt niet alle thema's of alle uitdagingen hoeft te beantwoorden. We zullen er ook voor zorgen dat de toegankelijkheid en de vindbaarheid van de vragen verbetert. De FOD BOSA valt onder de bevoegdheid van collega Michel, dus als u verdere technische vragen hebt, kunt u die aan hem stellen.

 

Het opzet van het platform blijft zeker behouden. We willen een breed scala aan thema's behandelen en open vragen stellen, zodat ieder zijn mening op een open manier kan geven.

 

Andere mogelijkheden, zoals het werken met meerkeuzevragen of gerichter te werk te gaan, lijken ons in deze geen goede richting. Dan wordt een en ander mogelijk te beperkt, of te gestuurd. Dat is niet waarvoor we hebben gekozen. We willen echt op zoek gaan naar de ideeën.

 

Mevrouw Pas, we horen de kritiek dat men de bevraging te complex zou vinden. Daarover heb ik vorige week ook al geantwoord. Het gaat over complexe onderwerpen. We onderschatten de mensen ook niet. We nemen hen au sérieux en gaan er ook van uit dat men de uitdaging kan aangaan, met de achtergrond die we meegeven. Dus hebben we ervoor gekozen om de noodzakelijke informatie ter beschikking te stellen voor alle uitdagingen. Er zijn natuurlijk complexere en minder complexe vragen, die als zeer toegankelijk kunnen beschouwd worden. Bijvoorbeeld, moet het verplicht blijven om te gaan stemmen? Is het zinvol om met referenda te werken? Er is ook een vraag over cumulregels voor politieke mandaten. Dat zijn eenvoudige vragen, omdat de context daarvan mogelijk eenvoudiger is. Bij complexere vragen hebben we bijkomende informatie gegeven.

 

Daarnaast hebben we de kritiek gehoord dat de bevraging te omvangrijk zou zijn. In de eerste plaats wilden we een debat over de toekomst van ons land. Dan is het heel moeilijk om bepaalde thema's links te laten liggen. Daarom werken we met open categorieën, zodat iedereen erop kan antwoorden. Bovendien is de bevraging modulair. Dat is een bewuste keuze. Men hoeft niet alle thema's in te vullen. Men kan dit doen volgens zijn eigen interesse, of gefaseerd in de tijd. In die zin zijn de opmerkingen als zouden mensen afhaken, te nuanceren. Men kan zich over één thema uitspreken, of over alle thema's. Ik ga er dan ook van uit dat men start met de thema's waarin men het meest geïnteresseerd is. Op die manier krijgen we toch een heel aantal ideeën binnen.

 

U formuleerde ook de kritiek dat het platform niet de vragen stelt waarvan de burgers wakker liggen. Dat vind ik een moeilijke aangelegenheid, vooral om dit te horen van jullie kant. Als men de vraag stelt waar de staatshervorming staat op de prioriteitenlijst, dan is dit alvast niet bovenaan. We hebben wel een efficiënte staat nodig om de vragen van mensen te beantwoorden. Als het dan gaat over de staatshervorming en institutionele hervormingen, hebben we alle thema's aan bod laten komen. We hebben er bewust voor gekozen om geen gesloten vragen, meerkeuze- of ja-neevragen te stellen, omdat deze sturend zouden kunnen overkomen. We geven opties en visies mee, maar laten wel het vrije woord aan alle respondenten.

 

Collega Clarinval heeft ook al onderstreept dat de beste garantie voor inspraak is dat men open vragen stelt.

 

Daarnaast nog een paar details. Het aantal volgers per thema zegt op zich niet zoveel. Men moet geen thema volgen. Dat was een functionaliteit die BOSA had aangeboden in het kader van een module voor petities in de Kamer, maar omdat dit hier niet zoveel bijkomend oplevert, is dat ondertussen verwijderd van het platform.

 

Wat de communicatie betreft, hebben we de initiële opzet van het plan gerespecteerd en hebben we geen bijsturing gedaan. Tijdens de looptijd van de bevraging zal er echter wel worden bekeken welke groepen minder bereikt worden, zodat er gerichter kan worden gecommuniceerd. Dat is in handen van een externe partner, Bridgeneers, en onder leiding van BOSA.

 

Er is dus geen bijsturing van de opzet, maar wel kan men afhankelijk van de doelgroepen die worden bereikt daarop inspelen. Dat is trouwens ook de reden waarom bij de bevraging enkel socio-demografische gegevens worden gevraagd, waaronder geslacht, leeftijd en postcode. Dat is enkel bedoeld om een beeld te krijgen van de diversiteit en om de communicatiestrategie daarop te kunnen aanpassen. Ik wil onderstrepen dat de gegevens enkel op anonieme en geaggregeerde wijze worden gebruikt.

 

Wat de cijfers betreft, bezochten tot en met gisteren al bijna 61.000 mensen het platform. Iets meer dan 12.000 mensen hebben zich geregistreerd met een account, waarvan iets meer dan 9.000 mensen hun socio-demografische gegevens hebben meegedeeld, geantwoord op vragen en ideeën meegegeven.

 

Van die 9.000 personen komen er ongeveer 6.000 uit het Vlaams Gewest, 2.300 uit het Waals Gewest en 1.000 uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Die informatie is niet per se beschikbaar voor personen die in naam van een organisatie hebben geantwoord omdat het socio-demografisch gegeven niet kan worden gevraagd aan organisaties.

 

Voor wat de verwerking van de bijdragen en de opmaak van het rapport betreft, zal de input aan ideeën worden geanalyseerd door een consortium van experten, dat de context en de vragen heeft samengesteld. Het zal worden ondersteund door een dienstverlener die verantwoordelijk is voor de semantische analyse en verwerking. Het gaat dus zeker niet om magie of artificiële intelligentie, en er zullen ook geen filters op worden toegepast, zoals de heer Loones suggereerde. Het is gewoon een manier om die hoeveelheid aan gegevens te verwerken en dan is het logisch dat die verwerking automatisch gebeurt en niet door personen. Zo doet de Europese overheid dat ook.

 

Er zal een eindrapport worden opgesteld met daarin de samenvattingen van de verschillende opinies, alsook de aanbevelingen. Dat zal aan het Parlement, de regering en de politieke partijen worden bezorgd. Ook burgers zullen het kunnen raadplegen. We verwachten het in het najaar. Zodra de bevraging is afgerond, zullen we met de analyse van start gaan.

 

De verwerking van die gegevens, mevrouw Pas, zal de antwoorden op de uitdagingen, suggesties en aanbevelingen bevatten in het onderdeel 'ideeën'. We hebben voor die opdeling gekozen om binnen die thema's alle mogelijke meningen aan bod te laten komen en de deelnemers dus niet te beperken tot de omschreven uitdagingen. We zullen dan ook zeker weten dat voor alle thema's ook alle mogelijke ideeën en meningen aan bod zijn gekomen.

 

Zoals ik eerder al zei, zijn we niet geïnteresseerd in het aantal keren dat een idee wordt geformuleerd. Uiteraard zullen bepaalde tendenzen duidelijk worden, maar in de redenen waarom ideeën worden voorgesteld. Dus alle ideeën, of ze nu vernieuwend zijn of al dan niet veelvuldig worden voorgesteld, zullen in het rapport worden verwerkt.

 

Met betrekking tot de semantische analyse staat de FOD BOSA aan kop in de aanbesteding. De offerteaanvraag is gisteren verstuurd en we hebben al twee offertes ontvangen. We onderzoeken deze momenteel en de methodologie zal worden ontwikkeld om het consortium van de inhoud te ondersteunen bij de kwalitatieve analyse. Dat zal kort na de bevraging gebeuren.

 

Mijnheer Loones, omdat behandelde onderwerpen over de toekomst van ons land uitgebreid en complex zijn, hebben wij beslist om de bijdragen die over een totaal ander thema gaan, niet te verwerken in het eindrapport. Het is niet de bedoeling om bijvoorbeeld het ook nog te hebben over de hervorming van de politie, wat een heel concreet thema is. Daarvoor zullen wij andere bevragingsmethodes moeten hanteren.

 

Zoals de heer Clarinval al aangaf, zullen alle bijdragen in open data beschikbaar zijn, behalve natuurlijk de bijdragen die werden geschrapt wegens het niet volgen van de moderatieregels, zoals bijvoorbeeld racistische of seksistische inhoud.

 

Mevrouw Pas, u verwees nog naar de nationale dialoog over de berging van het radioactief afval, waarnaar minister Van der Straeten verwees. Dat is een initiatief dat niet binnen dit onlineplatform valt. Daarover is een beslissing genomen in de ministerraad in het kader van de ontmanteling van de kernreactoren, waar wij voor staan. Die vraag maakt dus geen deel uit van het platform. De minister van Energie zal het dossier verder aanpakken.

 

Wij hebben echter wel naar energie verwezen – misschien volgt uw vraag daaruit – als een thema en een voorbeeld van de manier waarop wij bijvoorbeeld in dialoog zullen moeten gaan met het middenveld, met organisaties en experts bij de politieke besluitvorming. Dat gaat over energie, maar niet over de nationale dialoog die is aangekondigd door minister Van der Straeten.

 

Behalve energie hebben wij ook nog verwezen naar andere thema's, zoals pensioenen, duurzame ontwikkeling en euthanasie, om daaruit conclusies te kunnen trekken of initiatieven te kunnen nemen over de manier waarop burgers bij het beleid of bij de besluitvorming zouden kunnen worden betrokken.

 

03.06  Barbara Pas (VB): Ik dank de ministers voor hun uitgebreide antwoord op de vele vragen. Ik heb enkele bijkomende vragen.

 

Ik hoorde u een duidelijk onderscheid maken tussen de rol van het consortium van experten en die van het wetenschappelijk comité. Is er, nadat het consortium de vragen heeft opgesteld op basis van de aanbevelingen van het wetenschappelijk comité, achteraf nog een bijsturing gebeurd vanuit de regering? Als u dat gerucht uit de wereld kan helpen, zou dat de indruk van sturing kunnen wegnemen.

 

Aan de communicatiecampagne wordt een groot bedrag gespendeerd. We hebben nu het T-model uitgelegd gekregen, waarbij voor het grote publiek vooral radio- en tv-spots worden ingezet. Is het enkel Bridgeneers dat bepaalt welke doelgroepen gerichter worden aangesproken? Er was sprake van mailings – u verwees onder meer naar onderwijs – en van sociale media. Op basis waarvan worden die doelgroepen uitgekozen? Behoren de federale administraties daar ook toe via mails met de uitnodiging om de bevraging in te vullen? Dat kon ik uit uw antwoord niet opmaken.

 

Beide ministers hebben vandaag nogmaals herhaald dat het geen referendum is, dat het niet representatief is, dat het er niet toe doet hoe vaak een idee geformuleerd wordt, maar dat de bedoeling is om alle ideeën te verzamelen. Van een regering die ook geen rekening houdt met het aantal keer dat stembolletjes worden ingekleurd, had het omgekeerde mij verbaasd. Zullen alle geformuleerde ideeën, ook als ze buiten de thema's vallen, op een of andere manier opgenomen worden in de samenvatting die we in het najaar mogen verwachten?

 

Heb ik goed begrepen dat de open data beschikbaar zullen zijn voor iedereen? En gaat het dan om alle 'deftige' antwoorden, waarin niet gescholden wordt? Zo'n schifting lijkt me logisch. Het zou een stap vooruit zijn, mochten we kunnen beschikken over al die antwoorden.

 

Omvat de samenvatting in het najaar ook alles wat buiten de thema's wordt ingevuld? U hebt een cijfer gegeven van het aantal personen dat zich geregistreerd heeft en de bevraging ingevuld heeft. Ik heb vernomen dat de informatie over de interesse van de volgers per thema al verwijderd is van het platform.

 

Ik ben er intussen van overtuigd dat er heel veel mensen met goede moed aan beginnen, maar onderschatten hoeveel tijd erin kruipt als men zijn mening wil geven over alle thema's.

 

Ik zal uw cijfers er zeker nog eens op nalezen en ik kom hier in de toekomst ongetwijfeld nog op terug.

 

03.07  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, madame la ministre, j'ai écouté avec attention vos réponses. Vous répétez que ce n'est ni un sondage, ni un référendum. Jeudi dernier, la ministre a dit qu'il s'agissait d'une boîte à idées. Tout ceci peut se comprendre pour savoir comment vous développez, comment vous expliquez et comment vous défendez cette plate-forme. On peut le comprendre dans ce sens.

 

Mais il y a un problème car il y a tromperie sur la marchandise. Ce n'est pas cela qui a été vendu et proposé dans ce Parlement. Quand on a discuté dans cette commission de cette plate-forme citoyenne, j'avais même une proposition pour un référendum d'initiative citoyenne. On m'a dit qu'il ne fallait pas en parler parce que la plate-forme citoyenne allait faire ce travail dans ce sens. Or, ce n'est pas du tout le cas. On parle de deux choses complètement différentes.

 

De votre côté, vous parlez d'une consultation de personnes intéressées par le sujet et qui sont déjà des spécialistes. Confirmez-vous que pour répondre à cette consultation, il faut être universitaire? Je ne pense pas qu'une personne non universitaire puisse se retrouver dans ce contexte. En réalité, il s'agira des mêmes personnes à qui on demande déjà l'avis quotidiennement dans ce Parlement, c'est-à-dire les personnes qu'on auditionne ou qui produisent des avis écrits, par exemple. Ce sont eux qui s'exprimeront. Ce ne sera pas le reste de la population, qui représente pourtant la grande majorité de la population. Appeler cela une consultation citoyenne, c'est donc une tromperie sur la marchandise. Cela pose problème. Vous excluez toute une partie de la population.

 

Je parlais du délai court. Monsieur le ministre, vous avez dit que c'était une recommandation des experts. Pourquoi retenir cette recommandation des experts sachant qu'un délai de six semaines est très court? Et au contraire, pourquoi ne pas avoir retenu une autre recommandation des experts suggérant de ne pas poser de questions ouvertes parce qu'elles limitent l'accessibilité? En effet, comme les experts l'ont souligné, les questions ouvertes limitent l'accessibilité. Pourtant, toutes les questions sont ouvertes.

 

En ce qui concerne les call centers, vous dites qu'ils ne sont pas formés pour cela. On peut comprendre qu'ils sont là juste pour envoyer les documents papier. Mais alors, qui est formé pour accompagner les personnes qui ne sont pas universitaires, qui veulent s'autoflageller en faisant cet effort, mais qui ont besoin de quelques indications? Qui peut les renseigner? Qui peuvent-ils appeler ou consulter pour obtenir un accompagnement pour remplir cette enquête? On n'a pas cela ici. On a l'impression que cette consultation citoyenne est vraiment juste un effet de communication.

 

On ne va pas demander l'avis de la majorité des gens qui sont exclus par la nature même de cette plate-forme et on ne met même pas en place un service d'accompagnement pour ceux qui passeraient tous ces obstacles et feraient l'effort de s'autoflageller avec cette plate-forme. Je ne comprends donc pas pourquoi on dépense autant d'argent pour cet objectif. On aurait pu demander à des universitaires des avis écrits ou leur position sur les six thèmes. Cela n'aurait pas changé grand chose par rapport à ce qui se fait aujourd'hui.

 

Si vous changez le nom de la plate-forme et que vous dites que c'est une consultation de personnes intéressées par la réforme de l'État, je serais d'accord avec vos explications mais ici, vous trompez la population en appelant cela une consultation citoyenne. Ce n'est absolument pas le cas et elle ne remplit pas ce rôle.

 

Je me repose la même question que je vous ai posée en séance plénière. De quoi avez-vous peur en faisant une réelle consultation populaire? De quoi avez-vous peur? Cette question reste sans réponse.

 

03.08  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, collega Boukili verlaat nu de vergaderzaal, maar zijn opmerking dat de vragen zonder antwoord blijven, is niet juist. U hebt die vragen namelijk wel al beantwoord, want dit thema is in de commissie voor Grondwet al veelvuldig aan bod gekomen, maar de heer Boukili was daarbij niet aanwezig.

 

In verband met de communicatie wil ik expliciet zeggen dat er ook goede dingen zijn. De visuals op de website vind ik echt oké. De overheidscommunicatie waarnaar u verwijst, waarbij u zelf kort het woord hebt genomen, samen met uw collega Clarinval, was correct. Enkele overwegingen moesten worden voorgelegd aan de commissie voor de Comptabiliteit en de commissie heeft geoordeeld dat de overheidscommunicatie correct is. Enkele van uw collega-ministers streven meer persoonlijke eer en glorie na, waarvoor zij belastinggeld gebruiken in hun communicatie, maar u hebt de communicatie correct aangepakt. Gelet op de ontvangst, is het wellicht ook verstandig om er niet onmiddellijk al te fel uw gezicht aan te koppelen, maar dat is een andere discussie. Er zitten zeker ook goede zaken in.

 

Ik meen dat we moeten vaststellen dat de communicatie faalt. Ik begrijp dat er al voor 605.000 euro mediaruimte werd gekocht. U hebt dus duidelijk wel de ambitie om die 1 miljoen euro erdoor te pompen. U spreekt over het T-model met eerst een communicatie ten aanzien van een brede groep. Op de dag van uw persconferentie hebt u echter noch het VRT-journaal, noch het VTM-journaal gehaald, want om 19.00 uur zat de burgerbevraging niet in de nieuwsberichten. Er is dus toch iets serieus misgelopen met de communicatie en de begeleiding die u krijgt als zelfs de nationale media er geen verslag van brengen op de dag van uw persconferentie. Het werd enkel opgenomen in het radionieuws. Communicatief gezien klopt dat niet, er zit dus echt iets ernstig fout.

 

Vervolgens, zo zegt u, zal via sociale medianetwerken gediversifieerd gecommuniceerd worden. Opnieuw zie of hoor ik daar niets van. Ook op dat vlak denk ik dat het belangrijk is om een aantal lessen te trekken en om een zeer grondige analyse te maken.

 

Sta me toe om dat te koppelen aan de overheidsopdrachten en de antwoorden van minister Clarinval. Blijkbaar zijn verschillende bedragen ook al effectief betaald. Toch is er iets mis met de deliverables die in die overheidsopdrachten werden afgesproken. Gelet op het resultaat van het werk, vind ik dat er te snel is betaald. Ik mag hopen dat u zelf ook vindt dat wij van de oplevering meer mogen verwachten ten opzichte van het belastinggeld dat ervoor wordt ingezet.

 

We zullen wel zien wat de communicatie in de komende weken nog oplevert. Ik zie net dat de FOD Justitie u te hulp schiet, aangezien er een tweet werd geplaatst voor de 1.100 volgers met een oproep om de burgerbevraging in te vullen. Misschien kunnen uw andere collega-ministers er ook nog wat reclame voor maken.

 

Mijn tweede punt gaat over de rol van de experts. Er zit toch wel wat evolutie in de antwoorden. In het verleden kregen we hier steeds het antwoord dat de vragen aan de beleidsmakers moesten gesteld worden, met name de ministers, die verantwoordelijk zijn en dat de experten zich niet mogen uitdrukken omdat er geen leider in de groep is en ze onafhankelijk moeten zijn. We konden ze dus niet horen en dat was maar goed ook.

 

Vandaag merken we een verschuiving in het antwoord. Minister Clarinval zegt dat het aan de commissie is, aan ons dus, om te bepalen of we de mensen kunnen uitnodigen of niet. U zegt zelf, mijnheer Clarinval, dat u het logisch vond dat mensen aanwezig waren op de persconferentie om vragen te beantwoorden. Dan ga ik ervan uit dat u het ook logisch vindt dat zij ook hier in het Parlement toelichting komen geven en deelnemen aan een gedachtewisseling.

 

Het toeval wil dat we straks een regeling der werkzaamheden hebben ingepland in onze commissie voor Grondwet. Straks zal ik dat voorstel dus zeker nogmaals op tafel leggen. Zoals ik het interpreteer, zal dat gebeuren met uw impliciete steun, minister Clarinval, zodat de experten ook een keer geconfronteerd mogen worden met het Parlement en een aantal discussies die over het onderwerp kunnen gevoerd worden.

 

Wat de bijsturingen betreft, is het goed dat ze plaatsvinden. Er moet nog veel gescrold worden, maar al een beetje minder. Ik vrees wel dat het moeilijk wordt om mensen alsnog over de drempel te trekken, aangezien u de start heeft gemist. Dat merk ik alvast in de kringen waarin ik me begeef. Als nu de term "burgerbevraging" valt, zeggen mensen dat ze gehoord hebben dat het ingewikkeld is en dat ze Dafalgan nodig hebben om de bevraging in te vullen. Ik vrees dus dat de bijsturing helaas te laat zal komen.

 

Wat de vragen betreft, begrijp ik dat deze niet zullen worden bijgestuurd. Minister Clarinval stelt dat de vragen niet gestuurd zijn in een bepaalde richting. Ik denk niet dat dat onze echte vrees was. Onze vrees is vooral dat ze zo ruim zijn dat niemand goed weet waarover het precies gaat. Men kan over alles praten waardoor een en ander veel te vaag is geworden.

 

Wat de verwerking van de resultaten betreft, is de tussenstand de volgende: de burgerbevraging duurt zes weken, 12.000 mensen hebben zich intussen geregistreerd, waarvan 9.000 hun socio-demografische gegevens hebben ingevoerd, 6.000 Vlamingen en 2.300 Walen en 1.000 Brusselaars ongeveer hebben vragen beantwoord. Wanneer je op een week tijd 9.000 mensen bereikt, is dat niet echt de nationale brainstorm zoals die in de markt wordt gezet. Er wonen immers ongeveer elf miljoen mensen in dit land, waarvan ongeveer negen miljoen volwassenen. Met 9.000 reacties is er dus slechts zo'n 0,10% bereikt. Dat kan moeilijk een succes worden genoemd na één week bevraging. Ik hoop dat hieruit lessen worden getrokken of dat u de communicatie bijstuurt. Dit in de markt blijven zetten als een grootschalige, toegankelijke burgerbevraging, het nationale debat, de brainstorm, kan met deze resultaten moeilijk hard worden gemaakt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Sander Loones aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De democratische vernieuwing" (55027238C)

04 Question de Sander Loones à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le renouveau démocratique" (55027238C)

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, op 19 april vond een Belgisch-Nederlandse top plaats in Gent waar tal van onderwerpen werden besproken om de samenwerking en uitwisseling tussen beide landen te versterken. Op uw twitterkanaal communiceerde u dat u hierover dieper in gesprek ging met uw Nederlandse collega's Dilan Yesilgöz, Vivianne Heijnen en Hanke Bruins Slot onder andere over het thema 'democratische vernieuwing'.

Graag stel ik u hierover volgende vraag:

1/ Kan u mij meedelen waarover u specifiek gesproken hebt met uw Nederlandse collega's inzake het thema 'democratische vernieuwing'?

2/ Welke concrete zaken uit dit gesprek neemt u of plant u mee te nemen in uw beleid?

​3/ Zijn er concrete afspraken gemaakt door u met uw Nederlandse collega's om hierrond in de toekomst concrete acties te ontwikkelen? Of is minstens een opvolgtraject voor verdere gedachtenwisseling hierover voorzien door u en uw Nederlandse collega's?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Loones, uw vraag gaat over het Thalassa-overleg tussen de Belgische en Nederlandse regering dat heeft plaatsgevonden op 19 april 2022. Wij overlegden daar in de eerste plaats elk met onze Nederlandse homologen. Ik heb zelf ook een gesprek gehad met een aantal Nederlandse collega's, onder wie de minister van Veiligheid, die ook verantwoordelijk is voor Binnenlandse Zaken en Justitie, mevrouw Vivianne Heijnen, en Hanke Bruins Slot, met wie ik het in het bijzonder heb gehad over de complementariteit van de parlementaire en participatieve democratie. Daarbij verwees zij naar een bevraging die men in Nederland heeft gedaan en een aantal andere initiatieven die men in Nederland neemt, zoals de verdere uitwerking van het lobbyregister.

 

Na die bilaterale gesprekken volgde een plenair overleg, waar ideeën werden uitgewisseld en waar veel gelijkenissen of minstens gelijkaardige uitdagingen werden vastgesteld. Wij stelden vast dat wij met een sterkere Europese samenwerking heel wat dingen kunnen aanpakken, ook inzake veiligheid, mijn domein. Dat was het opzet van het overleg.

 

Het was niet de eerste keer dat dat overleg heeft plaatsgevonden, maar het was een hele tijd geleden en werd nog verder uitgesteld door corona. Dat soort initiatieven zijn echter altijd leerrijk, omdat men er ervaringen en ideeën kan uitwisselen. Het was dus een goed initiatief.

 

04.03  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de minister, het is altijd interessant om over de grenzen te kijken, zeker naar Nederland. Ik zie dat collega Calvo ook is aangekomen. Het is dus goed dat dat overleg er is geweest en dat u de democratische vernieuwing daar specifiek hebt besproken. Ik hoop dat wij dat nog verder kunnen uitdiepen en dat wij het concreet kunnen maken, bijvoorbeeld kijken wat wij kunnen leren en hoe wij daarmee aan de slag kunnen gaan, zodat het niet enkel een gesprek op ministerieel niveau is, maar dat het ook uitlopers heeft in de parlementaire praktijk.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La réunion publique de commission est levée à 14 h 37.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.37 uur.