|
Commission
de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat |
Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat |
|
du Mardi 11 janvier 2022 Après-midi ______ |
van Dinsdag 11 januari 2022 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 31 et présidée par Mme Séverine de Laveleye.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.31 uur en voorgezeten door mevrouw Séverine de Laveleye.
- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het federale actieplan over de circulaire economie" (55023105C)
- Thierry Warmoes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De strijd tegen geplande veroudering in het kader van het federaal actieplan circulaire economie" (55023681C)
- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De uitrol van het federaal actieplan voor een circulaire economie 2021-2024" (55023711C)
- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het federaal actieplan voor een circulaire economie" (55023743C)
- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le plan d'action fédéral sur l'économie circulaire" (55023105C)
- Thierry Warmoes à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La lutte contre l'obsolescence programmée dans le cadre du plan d'action fédéral économie circulaire" (55023681C)
- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le déploiement du plan d'action fédéral pour une économie circulaire 2021-2024" (55023711C)
- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le plan d'action fédéral pour une économie circulaire" (55023743C)
01.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, deze vraag is al een beetje oud, maar ze blijft helder en kort: wat is de stand van zaken van het federaal actieplan voor een circulaire economie, waarover wij in het verleden ook al van gedachten gewisseld hebben?
Op het moment dat ik die vraag indiende, moest het ontwerpplan nog voorgelegd worden aan de stakeholders en de Gewesten. Ik weet niet hoever het er vandaag mee staat. Dat wil ik dus graag van u vernemen.
01.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la ministre, chers collègues, je vous présente mes meilleurs vœux.
J'interviens ici car la question a été introduite à mon nom mais c'est normalement ma collègue Greet Daems qui traite cette matière.
Madame la ministre, un plan fédéral pour l'économie circulaire a été approuvé au Conseil des ministres. Il contient 25 mesures visant à promouvoir cette économie circulaire pour le reste de la législature. Je me réjouis que ce plan ait été intégralement rendu public sur votre site internet.
In het plan wilt u een herstelbaarheidsindex invoeren om het recht op repareren te bevorderen en de strijd aan te binden met de laakbare praktijk van de geplande veroudering. U inspireert zich daarbij op pionierland Frankrijk. Hoewel dat land duidelijk een voortrekker is op het gebied van wetgeving rond repareerbaarheid, is de regelgeving nog verre van perfect. Zo zijn het de producenten zelf die de repair score van hun producten berekenen. Er is ook in geen enkele sanctie voorzien voor productenten die producten met zeer lage herstelbaarheid op de markt brengen. Die producten worden niet van de markt gebannen. Ik heb uw plan gelezen, maar wij vonden daarin geen maatregelen terug om de valkuilen van de Franse wetgeving in België te vermijden.
Mevrouw de minister, door welke instantie zal de berekening van de herstelbaarheidsindex gebeuren? Welke instantie zal het correcte gebruik van de herstelbaarheidsindex controleren? Zal u minimumstandaarden voor herstelbaarheid opleggen en in sancties voorzien voor producenten die zich daar niet aan houden?
Je terminerai en rappelant que la lutte contre l'obsolescence programmée est cruciale aux yeux du PTB. Elle doit se livrer avec le moins de triche possible. D'où ces questions.
01.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op 17 december hebt u samen met minister Dermagne het federaal actieplan voor een circulaire economie laten goedkeuren op de ministerraad. Dat plan omvat 25 concrete maatregelen. Ik sluit mij aan bij de woorden van dank voor de terbeschikkingstelling van dat plan voor de parlementsleden.
Per maatregel is er een proefproject bepaald. Mijn vraag komt misschien iets te vroeg, aangezien het tijdspad voor de implementatie pas volgende maand wordt opgesteld. Aangezien de 25 actiepunten reeds bekendgemaakt zijn, veronderstel ik dat u wel al kunt meedelen welke zaken er op korte termijn zullen worden aangepakt en uitgerold, ten opzichte van de maatregelen met een middellange of lange realisatietermijn.
Hoe zal een en ander worden gemonitord? Onder punt 23 valt daarover wel wat te lezen, maar ik denk dat die monitoring nog in elkaar gestoken moet worden.
01.04 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je vous présente mes meilleurs vœux de bonheur et de santé pour vous et les vôtres pour l'année qui nous attend.
Le 17 décembre 2021, nous apprenions l'approbation par le Conseil des ministres du plan fédéral pour une économie circulaire élaboré en coopération avec votre collègue en charge de l’Économie. Ce plan comprend notamment les initiatives belges contribuant au programme européen pour l'économie durable et participant du plan de relance, ainsi qu'une série de mesures fédérales complémentaires.
Madame la ministre, nous pouvons nous réjouir de l'approbation de ce plan et des mesures ambitieuses qu'il contient. Parmi elles, nous retrouvons celle visant à informer le consommateur de la durée pendant laquelle son appareil supportera les mises à jour notamment logicielles successives, une information devant être communiquée par le fabricant et le vendeur. Madame la ministre, pouvons-nous en apprendre plus à ce sujet? Cette mesure concerne-t-elle l'ensemble des équipements mis sur le marché en Belgique? De manière plus générale, pouvons-nous être informés de la manière dont le plan fédéral permet de contrevenir aux formes de pollution associées aux différentes étapes du cycle de vie des équipements numériques?
En ce qui concerne l'obligation d'affichage d'un indice de réparabilité des produits, pouvons-nous savoir si cette mesure pourrait s’accompagner d'une autre visant à assurer la disponibilité des pièces de réparation, éventuellement chez le fournisseur et/ou le vendeur?
À plusieurs égards, ce plan s'inspire d'initiatives françaises entrées en vigueur au début de l'année 2021. Des contacts ont-ils été pris avec des responsables français à ce propos? La période qui nous sépare de leur entrée en vigueur permet-elle déjà de tirer des enseignements sur l'efficacité de ces mesures?
Enfin, la question de l'économie circulaire concernant à la fois les compétences fédérales et régionales, pouvons-nous être informés de la collaboration menée avec les représentants des Régions dans le cadre de l'élaboration de ce plan, ainsi que de celle amenée à être engagée à l'avenir en matière d'économie circulaire?
01.05 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, chers collègues, je souhaite tout d'abord à chacun et à chacune d'entre vous le meilleur tant à titre privé que professionnel. Je nous souhaite aussi une année de travail fructueuse et aussi respectueuse que celle que nous avons connue. Les divergences se sont parfois exprimées mais cela s'est fait majoritairement, voire toujours, dans le respect. C'est en tout cas comme cela que je l'ai vécu. Je vous en remercie et c'est ce que je nous souhaite pour cette nouvelle année aussi.
Het federaal actieplan voor een circulaire economie werd vorige zomer voorgelegd aan de Gewesten, de CRB en de FRBO, die feedback gegeven hebben. Het plan werd op 17 december 2021 door de regering goedgekeurd.
Je voudrais me permettre de saluer ici la bonne collaboration en la matière avec mon collègue de l'Économie, M. Dermagne et qui, bien évidemment, se poursuivra.
En ce qui concerne les besoins d'une collaboration renforcée entre le fédéral et les Régions, le Conseil des ministres m'a chargée de déposer une proposition de révision du fonctionnement de la plateforme intra belge sur l'économie circulaire, à la CIE élargie à l'économie. C'est l'objet d'un chapitre de la partie 2 du plan pour une gouvernance permettant l'implication de tous les acteurs.
Het is de bedoeling dat ik samen met collega Dermagne, midden februari 2022 een tijdsschema voorstel ter uitvoering van de maatregelen uit dit plan. Daarna zal om de zes maanden een informatieve IKW worden georganiseerd om de leden van de regering te informeren met betrekking tot de voortgang van dit plan.
In het kader van het plan voor herstel en veerkracht werd reeds het project Belgium Builds Back Circular goedgekeurd. In 2022 komt er een oproep tot het indienen van projecten betreffende ecodesign en de vervanging van gevaarlijke chemische stoffen. Een bewustmakings- en informatiecampagne zal worden opgezet om kmo's te ondersteunen bij hun overgang naar circulariteit.
Verder worden via het federaal actieplan bijkomende maatregelen ingevoerd voor het stimuleren van het op de markt brengen van circulaire producten en diensten, waaronder het wijzigen van productnormen om hergebruik en recyclage te vergemakkelijken. Ook komen er maatregelen met betrekking tot het bannen van bepaalde wegwerpproducten, de introductie van herbruikbare alternatieven en de vervanging van zorgwekkende chemische stoffen, om de circulariteit van producten te versterken. Tevens komt er een proefproject voor een dubbele prijsstelling van energieverslindende producten en de invoering van een herstelbaarheidsindex om tegen geplande veroudering te strijden. De herstelbaarheidsindex is een van de maatregelen die relatief snel uitgerold kan worden dit jaar en is voor mij prioritair. Dit omvat de beschikbaarheid van reserveonderdelen.
Momenteel zijn wij echter nog in het beginstadium, waarbij wij verschillende instanties consulteren. Hierdoor is nog niet beslist welke instanties de berekening en de controle op zich zullen nemen. Het is inderdaad zo dat de index zal gebaseerd worden op de Franse versie. Wij zijn ons echter bewust van de tekortkomingen en valkuilen en zullen deze vermijden in de Belgische versie.
Momenteel wordt de herstelbaarheidsindex beschouwd als een manier om de consument te informeren bij de aankoop van zijn product. Etikettering is ook een technische norm. De legale basis voor deze verplichting is de wet betreffende productnormen van 21 december 1998. De controle van en sancties op deze norm zullen gedaan worden volgens de artikelen 17 en 18 van deze wet. Hierbij zullen nog geen minimumstandaarden en sancties opgelegd worden aan producten. In het kader van het ecodesigninitiatief zullen wel EU-minimumstandaarden opgelegd worden om de herstelbaarheid van producten te bevorderen.
Le numérique est particulièrement ciblé par les mesures visant à lutter contre l'obsolescence programmée. L'information sur le maintien de la compatibilité logicielle en fait partie. C'est la mesure 3. Il n'est pas prévu, dans le cadre de ce plan, d'étudier en priorité l'empreinte du numérique. La première étape est l'étude de l'empreinte matérielle de l'ensemble de notre économie par le Bureau du Plan. Il s'agit de la mesure 23.
01.06 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb de lancering blijkbaar volledig gemist. Dat verwondert mij, want ik vind dit een belangrijke materie. Ik wil u feliciteren met het plan dat ik uiteraard volledig zal doornemen.
Het is een goede zaak dat er nu een actieplan is. U kondigt ook meteen aan dat u de timing in februari concreter zult maken. Het is fijn werken als concrete acties aan een plan worden gekoppeld.
U geeft als voorbeeld de herstelbaarheidsindex. U zegt dat dit snel kan worden uitgerold. Ik heb hierover in het verleden al vragen gesteld, want ik vind dit interessant.
Een van de zaken die ik in Frankrijk miste, waren fietsen. We kunnen Frankrijk en België niet vergelijken. Ik denk dat wij wel een fietsland zijn. Het zou een goede zaak zijn als dit ook in het plan zou worden opgenomen. Ik zal hierover later nog vragen stellen.
Ik ben blij dat er een plan is. Wij gaan daarmee aan de slag.
01.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la ministre, je vous remercie pour vos précisions. Pour ce qui nous concerne, il faut exiger des standards minimum très élevés pour la réparabilité des produits. Il faut qu'il y ait un contrôle sévère de l'obsolescence programmée des produits et de leur contenu qui raccourcit leur durée de vie. Ils ne devraient tout simplement pas être sur le marché; en effet, il est dans l'intérêt tant au niveau de l'environnement que du citoyen que les produits fonctionnent bien et longtemps. C'est effectivement au gouvernement à garantir un cadre législatif et régulateur efficace pour cela. Je vous remercie pour vos explications. J'ai compris que vous avez bien pris note et que vous êtes consciente, comme vous l'avez dit, des problèmes rencontrés…
…tekortkomingen en valkuilen, zoals u hebt gezegd, in Frankrijk. U neemt dat ook mee. Wij kijken uiteraard uit naar het vervolg van deze kwestie.
01.08 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik ben tevreden dat de doelstellingen 1 en 2 ook effectief prioritair zijn in 2022, in casu de wet op de productnormen en de herstelbaarheidsindex. U hebt in het begin van uw antwoord gezegd dat er rond governance nog wel één en ander valt bij te sturen. Uiteraard heb ik kennis van het nationaal herstelplan en de projecten daarin rond ecodesign.
Ik heb het actieplan wel gelezen, mijnheer Verduyckt. Ik zal er in mijn partij voor pleiten om dit te steunen, want ik vind het een goed actieplan.
01.09 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, à mon tour de vous remercier pour la qualité de vos réponses. Je voudrais souligner aussi la qualité et les ambitions du plan ainsi que le suivi pour lequel vous vous êtes engagée avec votre collègue Dermagne. Vous l'aurez compris, madame la ministre, considérant le grand nombre d'initiatives, de mesures et d'actions prises et présentées dans le plan, il n'est pas possible de toutes les traiter en une seule question. Nous ne manquerons pas de revenir sur le sujet dans les mois à venir, afin de suivre l'évolution des bonnes mesures qui sont reprises dans ce plan.
L'incident est clos.
02 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De Europese batterijrichtlijn" (55023314C)
02 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La directive européenne relative aux piles" (55023314C)
02.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs graag naar de onderhandelingen over de batterijrichtlijn. Hopelijk is die alvast nog niet aangenomen. Hoe dan ook, er werd mij gesignaleerd dat het Europese beleid evolueert naar een compromis dat er in feite op neerkomt dat de sector eens te meer uitstel krijgt en drie jaar lang ongemoeid gelaten zal worden om iets te doen aan de schade die de sector veroorzaakt.
Ook al wordt er ter zake beslist op Europees niveau, België heeft daarin toch een stem. Het is belangrijk dat ons land Europa duidelijk maakt dat we niet zonder meer kunnen instemmen met een vertraging en dat we onze rol opnemen. De ecologische afdruk van dat materiaal is intussen bekend en ik hoef evenmin uit te leggen wat de gevolgen zijn voor de mensenrechten. Een signaal geven lijkt mij dan ook niet meer dan logisch. Hoe ziet u dat?
Wat is de stand van zaken? Wat is de positie van België?
02.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, we staan volledig achter het doel van de verordening om te evolueren naar een duurzame, circulaire, hoogperformante en veilige batterijindustrie. België steunt ook de tijdslijn voor de invoering van de verordening zoals voorgesteld door de Europee Commissie.
De batterijrichtlijn is echter een zeer complexe wetgeving. Voor de eerste keer wordt de duurzaamheid van de volledige levenscyclus van batterijen onder de loep genomen, vanaf de winning van kritieke metalen tot het eindproduct. Dat zorgt ervoor dat er veel data moeten worden verzameld en dat er een harmonisatie nodig is, zowel bij de industrie als bij de lidstaten. Er was dan ook extra onderzoek nodig, alsook een grondige afstemming met de andere gekoppelde wetgevingen, zodat het een zeer robuuste, toekomstgerichte en duurzame richtlijn kan worden.
De besprekingen rond de batterijrichtlijn zijn volop gaande. België zal onder het voorzitterschap van Frankrijk de tijdslijn, zoals voorgesteld door de Europese Commissie, verdedigen en zich mee inzetten om een duurzame en eerlijke batterijindustrie tot stand te brengen.
02.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Als het over complexe wetgeving gaat, zijn we in ons land wel wat gewoon. Op dat vlak zijn we dus zeker ervaringsdeskundigen.
Het betreft hier een belangrijke materie en uw verklaring dat we in dezen niet de kant kiezen van de Oost-Europese landen of Italië, die volgens mijn informatie het dossier vooral blokkeren, stemt mij tevreden. Het is goed om te horen dat we voldoende ambitie hebben om er een goede richtlijn van te maken, want dat is nodig.
L'incident est clos.
03 Vraag van Wouter Raskin aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het federaal beleid inzake het gebruik van pesticiden" (55023459C)
03 Question de Wouter Raskin à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La politique fédérale en matière d'utilisation de pesticides" (55023459C)
03.01 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, aangezien de communicatielijn niet optimaal is, verwijs ik naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
Mevrouw de minister,
Uit een nieuw rapport van het Europees
Milieuagentschap blijkt dat ons land erg slecht scoort op het vlak van de
aanwezigheid van pesticiden in onze waterlopen. Voor de kleine waterlopen
tekent België zelfs voor het slechtste cijfer van heel Europa: bij 63% van
meetpunten werd een overschrijding van de drempel opgetekend.
De Vlaamse Milieumaatschappij erkent het
probleem, maar benadrukt tegelijk dat er een positieve evolutie is. De
gemiddelde concentratie in het oppervlaktewater is gedaald voor pesticiden
waarvoor gebruiksbeperkingen en/of verbodsbepalingen zijn ingevoerd. Voor de
meeste erkende pesticiden schommelen de gemiddelde concentraties de laatste
jaren rond dezelfde waarde of kennen ze ook een daling.
Met haar Green Deal wil de Europese Unie
het gebruik van pesticiden halveren tegen 2030 om de biodiversiteit te
herstellen
.
Mijn vragen aan u:
1. Op welke manier wil u binnen de
grenzen van uw bevoegdheid bijdragen aan het terugdringen van het gebruik van
pesticiden?
2. Ook de federale overheid maakt gebruik
van pesticiden. Ik denk bijvoorbeeld aan de onkruidtrein die nog steeds door
Infrabel wordt ingezet. Hoe is het gebruik van pesticiden door de federale
overheid de voorbije vijf jaar geëvolueerd?
3. Het NAPAN omvat alle gecoördineerde
plannen inzake pesticiden in België, m.n. het Federaal Reductieplan voor
Gewasbeschermingsmiddelen (FRPG) en de drie gewestelijke programma’s. Wat is de
stand van zaken van deze plannen?
4. Vooral door de landbouw worden nog
steeds heel wat gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. De verkoop hiervan wordt
opgevolgd door de federale overheid. Welke middelen worden het meest verkocht?
Hoe is de verkoop van deze middelen de voorbije vijf jaar geëvolueerd?
03.02 Minister Zakia Khattabi: Ik ben samen met de ministers van Volksgezondheid, Landbouw, Economie en Werk betrokken bij de federale coördinatie inzake pesticidenreductie en bij de nationale coördinatie via de NAPAN-taskforce. Zo werken wij mee aan de evaluatie van het federale onderdeel van het nationale actieplan NAPAN.
Het NAPAN omvat alle gecoördineerde plannen inzake pesticiden in België. Het wordt gecoördineerd door de NAPAN-taskforce, die advies krijgt van de adviesraad van het NAPAN. U kunt meer informatie vinden over de wetgeving en de bijhorende procedures inzake pesticiden op Fytoweb.
Het federale reductieplan voor gewasbeschermingsmiddelen bevat verschillende acties om de risicosituaties van gewasbeschermingsmiddelen te reduceren. Die acties willen op een duurzame wijze toepassingen, gedragingen, structuren en referenties die bepalend zijn voor het ontstaan en/of het blijven bestaan van risicosituaties bijsturen.
Dat resulteerde tot vandaag in, ten eerste, de ondersteuning van biopesticiden. Gewasbeschermingsmiddelen die minder risico's inhouden, moeten inderdaad sneller op de markt gebracht kunnen worden. Ten tweede wordt er werk gemaakt van de traceerbaarheid om het toezicht op gewasbeschermingsmiddelen vanaf hun binnenkomst in België tot bij de eindgebruiker te kunnen garanderen. Ten derde wordt er een onderscheid gemaakt tussen gewasbeschermingsmiddelen die voor professioneel gebruik dan wel voor particulier gebruik worden verkocht. Ten vierde werd er een systeem van periodieke controle van de spuittoestellen waarmee gewasbeschermingsmiddelen worden aangebracht, van toepassing. Ten vijfde werd er een systeem van controle van de lokalen waarin gewasbeschermingsmiddelen bij professionele gebruikers worden opgeslagen, op het getouw gezet met fytolokaal en, ten zesde, werden acties ontplooid om een fytolicentie uit te reiken aan professionelen waarbij de kennis die vereist is bij de manipulatie van gewasbeschermingsmiddelen of bij het verstrekken van advies bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, wordt gecertificeerd.
Vanaf 17 januari 2022 tot 20 maart 2022 nodigen de federale en gewestelijke autoriteiten iedereen uit om deel te nemen aan het openbaar onderzoek over het programma 2023-2027 van het Nationaal Actieplan voor de Reductie van Pesticiden. Vooraleer het programma 2023-2027 wordt goedgekeurd, krijgt het publiek de kans om actief deel te nemen aan het openbaar onderzoek via het onlineplatform NAPAN mijnopinie.belgium.be. Op dat platform vindt u de nationale, federale en gewestelijke acties.
Wat betreft het gebruik van pesticiden door Infrabel, uw tweede vraag, verwijs ik u door naar de minister belast met Mobiliteit, de heer Gilkinet. Wat betreft het op de markt brengen van gewestbeschermingsmiddelen in België en hun gebruik in de landbouw, uw vierde vraag, verwijs ik u door naar de minister belast met Landbouw, de heer Clarinval.
03.03 Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor het antwoord en om wat duiding te geven bij de coördinatie waarbij u bent betrokken in het kader van het NAPAN en een aantal acties die toch concrete resultaten mogelijk zouden moeten maken op termijn. Samen met u kijk ik uit naar wat het allemaal zal worden met de onkruidtrein van Infrabel. Het is natuurlijk de bevoegdheid van uw collega, de heer Gilkinet, maar u bent als transversaal minister van Leefmilieu toch ook voor een stuk verantwoordelijk. Ik mis eigenlijk wat meer concreet engagement van uwentwege. U weet dat Infrabel een uitzondering verkreeg, met name een overgangsperiode, toen in 2015 een verbod op het gebruik van pesticiden werd ingesteld voor alle lokale besturen en bedrijven als Infrabel. Ik heb daarop geanticipeerd in 2016 door in dit huis een resolutie te laten bespreken die unaniem werd goedgekeurd en waarin Infrabel werd gevraagd om zich aan het verbod aan te passen. Dat is tot op heden amper gebeurd, ondanks het toetreden van twee groene ministers met de bevoegdheden Leefmilieu en Mobiliteit tot de regering enkele jaren geleden. We mogen toch iets meer ambitie van u verwachten, mevrouw de minister, dan enkel te verwijzen naar de heer Gilkinet. Ik zou van u verwacht hebben dat u de heer Gilkinet zelf zou aanspreken. Dit sleept reeds lang aan en kan nu worden aangepakt.
Uw verwijzing naar de collega van Landbouw begrijp ik iets meer.
La présidente: Monsieur Raskin, vous avez déjà dépassé votre temps de parole de plus de 30 secondes, je vous prie de terminer.
03.04 Wouter Raskin (N-VA): Ik was aan het afronden, mevrouw de voorzitster. Ik heb niks meer toe te voegen aan mijn repliek. Het verbaast mij voor de eerste keer in deze legislatuur dat u iemand wijst op het overschrijden van de spreektijd met enkele seconden, maar dat is Vivaldi.
La présidente: Je vous assure que ce n'est pas la Vivaldi. C'est juste que, comme je ne préside pas très souvent, n'étant pas la présidente de la commission, je fais de mon mieux pour appliquer les règles qui me sont partagées.
03.05 Wouter Raskin (N-VA): We zullen zien of u die lijn doortrekt naar alle collega's!
La présidente: Je serai attentive à appliquer les mêmes règles à tout le monde. Vous aurez d'ailleurs remarqué que je ne vous ai pas coupé la parole trente secondes avant la fin.
Het incident is gesloten.
04 Question de Malik Ben Achour à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La transposition française de la directive SUP" (55023489C)
04 Vraag van Malik Ben Achour aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De omzetting van de SUP-richtlijn door Frankrijk" (55023489C)
04.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, je voudrais commencer par présenter mes meilleurs vœux à l'ensemble des collègues ainsi qu'à Mme la ministre.
Madame la ministre, le projet d'arrêté royal destiné à transposer la directive SUP a été transmis en septembre au Conseil d'État pour avis. Je vous avais interrogée à ce sujet à l'époque.
En France, dès le 1er janvier prochain, une trentaine de fruits et légumes verront leur vente sous emballage plastique interdite, une proscription qui sera progressivement élargie au fil des années: pêches et nectarines au 30 juin 2023, salades, épinards et asperges au 1er janvier 2024, pour ne prendre que quelques exemples. L'objectif affiché est que plus aucun fruit ou légume ne soit commercialisé sous plastique à partir de 2026.
Si la Belgique ne va pas aussi loin que la France, elle n'en sera pas pour autant épargnée par l'impact de la législation adoptée par la France. Ce sera en particulier le cas pour les producteurs de fruits, s'ils veulent continuer à exporter, qui ont déjà réfléchi aux alternatives en carton qu'ils allaient adopter.
Madame la ministre, avez-vous pris connaissance des décisions législatives françaises en la matière? Le cas échéant, pouvons-nous avoir votre appréciation concernant cette législation? Des problèmes similaires se posent-ils dans le cadre des transpositions de la directive SUP réalisées par d'autres pays européens? L'exemple français fournit-il à vos services des éléments d'inspiration? En tout cas, ils m'en fournissent personnellement.
04.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, monsieur Ben Achour, j'ai bien pris connaissance des décisions législatives françaises en cette matière.
Actuellement, je n'ai pas connaissance de problèmes similaires dans le cadre des transpositions de la directive SUP réalisées par d'autres pays européens. Par contre, je sais que plusieurs pays européens, comme l'Allemagne ou le Danemark, ont transposé à l'identique la liste des produits soumis aux restrictions de mise sur le marché.
Je vous renvoie à la réponse que je vous avais donnée en octobre 2021 sur le fait que la décision française aura un effet. Je cite: "Elle aura un impact sur notre propre économie. Il importera de faire partie des premiers pays qui suivront cet exemple français. Il y va de l'environnement marin en particulier mais aussi de la compétitivité de notre économie." Je n'ai pas revu ma position en la matière entre-temps.
Mis au courant de ces évolutions, le gouvernement a prévu de compléter notre arrêté par un second arrêté élargissant la liste des produits jetables interdits. J'ai décidé de lancer une étude d'impact et de consulter les secteurs pour parvenir rapidement à un deuxième jeu de mesures, notamment inspirées de l'exemple français.
Monsieur Ben Achour, je vous confirme que mon ambition est à la hauteur de la vôtre mais les difficultés sont à la hauteur de celles que vous avez vous-même connues lors de la discussion de votre proposition de résolution. J'entends et je souligne le soutien que le PS apportera lors de cette nouvelle discussion. Je vous en remercie d'avance.
04.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, les ambitions sont partagées sur ces dossiers. Vous avez notre soutien total en ce qui concerne les ambitions les plus hautes en la matière parce que nous devons être à la hauteur de l'enjeu. La pollution par les microplastiques ne connaît pas de frontières, et certainement pas de frontières linguistiques.
Je me réjouis de découvrir les initiatives que vous allez prendre en la matière. Nous les soutiendrons avec beaucoup de conviction.
Het incident is gesloten.
- Mélissa Hanus à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport "Climate change and the global inequality of carbon emissions"" (55023491C)
- Thierry Warmoes à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le rapport sur les inégalités mondiales et les inégalités des émissions de CO2 globales" (55023682C)
- Mélissa Hanus aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het rapport 'Climate change and the global inequality of carbon emissions'" (55023491C)
- Thierry Warmoes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het "World Inequality Report" en de globale koolstofongelijkheid" (55023682C)
05.01 Mélissa Hanus (PS): Madame la présidente, bonjour à toutes et tous, permettez-moi d'adresser mes meilleurs vœux à tous les membres de la commission.
Madame la ministre, l'étude "Climate Change & the Global Inequality of Carbon Emissions (1990-2020)" a été réalisée par The World Inequality Lab en octobre 2021. Cette étude souligne que le pourcentage de la population mondiale le plus fortuné est responsable de l'émission de 110 tonnes de gaz à effet de serre, ce qui, additionné, représente environ 16,8 % des émissions globales. Un autre chiffre important de cette étude est le suivant: les 10 % les plus aisés sont quant à eux émetteurs de 31,2 tonnes de CO2 par personne en moyenne et sont associés à 47,6 % des émissions mondiales. Enfin, les 40 et 50 % qui suivent sur l'échelle décroissante des revenus, lesquels renvoient aux personnes aux revenus moyens et inférieurs, ont respectivement émis en moyenne 6,6 tonnes et 1,6 tonne de CO2 par personne, et sont responsables de 40,4 et 12 % des émissions totales de CO2.
Le rapport révèle également qu'en Europe, les 10 % les plus riches de la population sont individuellement liés à l'émission de 29,2 tonnes de CO2 et les 40 % qui suivent à l'émission de 10,6 tonnes; les 50 % les plus défavorisés, à l'émission de seulement 5,1 tonnes.
Tous ces chiffres nous montrent toutes les inégalités qui peuvent exister en matière d'émission de CO2.
Dès lors, madame la ministre, mes questions sont les suivantes.
Nous ne manquons pas de penser que vous avez pris connaissance de ce rapport. Pouvons-nous avoir votre retour à ce propos?
Le rapport mentionne une série de recommandations. Pouvons-nous également obtenir votre point de vue à ce sujet et plus particulièrement au sujet des recommandations traitant la question de l'identification des pollueurs?
Enfin, pouvons-nous être informés des éventuels acquis engrangés à ce sujet lors de la COP26, ainsi que des positions amenées à être défendues par notre pays à ce propos au niveau international?
05.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, c'est amusant car Mme Hannus a posé ses questions en invoquant des tonnes et gigatonnes de CO2 et moi des pourcentages. Ma question est préparée en néerlandais. Je vais donc la poser en néerlandais. Nous aurons ainsi les deux langues mais nous traitons bien du même rapport.
Op 7 december kwam de
nieuwste editie van het World Inequality Report uit. Dat rapport, met onder andere een heel
hoofdstuk gewijd aan koolstofongelijkheid, brengt enkele confronterende
conclusies. Zo blijkt de rijkste tien procent van de wereldbevolking
verantwoordelijk te zijn voor de helft van de mondiale uitstoot. We leren ook
dat er de jongste dertig jaar een belangrijke shift heeft plaatsgevonden van de
vroegere grote koolstofongelijkheid tussen de verschillende regio’s van de
wereld naar tegenwoordig meer koolstofongelijkheid binnen elke regio van de wereld.
De koolstofongelijkheid is nu veel groter binnen eenzelfde regio dan tussen
verschillende regio’s.
Volgens
het rapport kunnen in opkomende en ontwikkelingslanden de negentig procent
armsten hun uitstoot nog een stuk verhogen om de klimaatdoelstelling tegen 2030
te halen, terwijl de tien procent rijksten in de opkomende en
ontwikkelingslanden hun uitstoot substantieel moeten verminderen. In rijke
regio’s zoals Noord-Amerika en Europa zien we dan weer dat de vijftig procent
armsten de klimaatdoelstelling voor 2030 eigenlijk al behaald hebben en dus
haast geen inspanningen meer dienen te leveren, terwijl de tien procent rijkste
Europeanen hun uitstoot met 61 % moeten verminderen. Van het rijkste deel
van de bevolking in de Europese landen moet veertig procent zijn uitstoot met
bijna 48 % halveren.
Een
rechtvaardige transitie vereist dus een verschillende inspanningsniveau,
naargelang het deel van de bevolking dat men voor zich heeft.
Mevrouw
de minister, hoe zult u ervoor zorgen dat diegenen die het meest vervuilen
effectief het gros van de inspanningen met het oog op de klimaatdoelstellingen
voor hun rekening nemen? Omgekeerd, hoe zult u uw beleid vormgeven zodat enkel
diegenen die werkelijk een inspanning moeten leveren, getroffen worden door uw
maatregelen, en de anderen niet?
Wat vindt
u van de stelling van de auteurs van het rapport dat de focus van
klimaatfiscaliteit beter verschuift van consumptie naar kapitaal?
Wat vindt
u van het voorstel van de auteurs van het rapport om een progressieve vermogensbelasting
in te zetten om de emissies van de rijken in lijn te brengen met de
klimaatdoelstellingen? Immers, hoe minder middelen de rijken hebben, des te
minder zij zullen vervuilen.
05.03 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw de voorzitster, geachte leden, het World Inequality Report van het World Inequality Lab is inderdaad een zeer interessant document. Er wordt verwezen naar de ongelijkheden in de uitstoot van broeikasgassen op internationaal niveau, binnen regio's en binnen landen.
Ik steun natuurlijk het principe van een rechtvaardige transitie op internationaal en Belgisch niveau. Tegen het einde van deze legislatuur zal ik over dat belangrijk thema een conferentie organiseren, zoals aangegeven in het regeerakkoord. Die conferentie komt ook tegemoet aan een van de vragen van de heer Ravyts.
Ik kom nu tot het antwoord op de vragen omtrent fiscaliteit. De regering werkt aan een brede fiscale hervorming om het belastingstelsel te moderniseren, te vereenvoudigen, rechtvaardiger en klimaat- en milieuvriendelijker te maken. Wij vertrekken vanuit het principe dat de vervuiler betaalt, waarbij wij het gebruik van fossiele brandstoffen zoveel mogelijk willen ontmoedigen door de invoering van een fiscaal sturend instrument. Wij bekijken meer concreet hoe wij dat via prijssignalen kunnen realiseren. Dat wordt dus ingebed in de bredere fiscale hervorming. Het belastingstelsel moet tegelijkertijd de strijd tegen de klimaatverandering en de strijd tegen de armoede ondersteunen.
Au niveau européen, plusieurs initiatives sont à relever:
- le système d'échange de droits d'émission qui fournit un signal de prix soutenant l'évolution vers des méthodes de production à faibles émissions de carbone;
- la taxonomie qui vise à orienter les investisseurs vers des investissements respectueux du climat;
- la création d'un fonds social pour le climat qui est également discuté au niveau européen. Ce fonds social doit apporter des corrections sociales nécessaires dans le cadre de la mise en œuvre de l'ambitieux paquet Fit for 55.
À relever également que, à mon initiative, le gouvernement fédéral a donné son accord pour un bonus climat. Ainsi, les recettes perçues par une quelconque fiscalité environnementale - je pense notamment à la discussion autour de la création éventuelle, au niveau européen, d'un système d'échange de quotas d'émission pour les bâtiments et le transport - doivent revenir aux ménages, avec une attention plus particulière pour les plus vulnérables.
Une recommandation dans le rapport concerne le suivi des émissions individuelles par habitant par rapport à un hypothétique objectif national par habitant. Si elle est très clairement intéressante, en tant qu'elle mesure et met en lumière l'enjeu de la juste responsabilité en matière d'émissions, cela pose de nombreux défis méthodologiques et opérationnels, puisque cela ne correspond pas au cadre politique actuel dans lequel les objectifs sont formulés au niveau national sur une base territoriale plutôt que sur la consommation.
Pour terminer, je reviens à la question concernant les négociations au niveau international et la COP26 en particulier. Dans le cadre des négociations internationales sur le climat, l'accent est principalement mis sur l'inégalité entre les pays. C'est ce qu'expriment les principes directeurs de l'Accord de Paris, comme l'équité, des responsabilités communes mais différenciées et des capacités respectives eu égard aux différentes situations nationales, ainsi que les références à l'éradication de la pauvreté, à une transition juste ou encore aux droits de l'homme.
L'attention portée à la dimension sociale dans la politique climatique est une priorité dans la position que la Belgique défend dans les forums internationaux. C'était également le cas lors de la COP26. Le pacte climat de Glasgow, la décision la plus importante prise lors de la COP26, y prête également attention et fait explicitement référence à la transition juste, au concept de la justice climatique, ainsi qu'aux droits de l'homme et à l'égalité des sexes.
05.04 Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses sur cette question importante des inégalités dans la transition.
Vous avez rappelé le principe essentiel du pollueur payeur. Il ne faut pas avoir peur de la répéter lors des sommets internationaux car il nous assure une justice sociale en matière de transition climatique.
Le PS sera toujours le partenaire éco-socialiste, ce qui signifie que nous accompagnons une transition qui ne laisse personne de côté. Sur base des éléments que vous avez apportés, force est de constater que ce gouvernement initie un arsenal de mesures pour prendre ce train de la transition juste.
Il est certain qu'à l'échelle internationale, nous devons nécessairement poursuivre nos efforts pour qu'un jour ce type de rapport n'existe plus. Nous pourrons continuer à poursuivre ce schéma éco-socialiste via la politique que nous menons ensemble au sein de ce gouvernement.
05.05 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la ministre, je ne suis pas d'accord avec la conclusion de Mme Hanus. La politique de ce gouvernement manque d'ambition tant au niveau écologique qu'au niveau social.
Ce rapport démontre noir sur blanc que tout le monde n'est pas égal par rapport à la pollution et au changement climatique. Il est évident que ce sont les épaules les plus fortes qui doivent porter les charges les plus lourdes. Elles sont responsables de la plus grosse partie de la pollution. Vous l'avez relevé mais vous n'en tirez pas les conclusions. Ce sont aussi elles qui ont le plus de moyens pour y faire face et pour réaliser la transition écologique. La partie la plus pauvre de la population a très peu contribué à la pollution et au changement climatique et ne doit presque pas faire d'efforts pour arriver à cette transition écologique.
Vous dites que vous avez relevé ce que les auteurs du rapport proposent, à savoir regarder les différentes couches de la population. Vous dites que cela ne correspond pas au cadre politique actuel. Cela ne correspond peut-être pas à votre cadre!
Je vous ai posé deux questions. Les auteurs du rapport prônent un changement de la fiscalité et de la consommation vers le capital ainsi qu'une imposition des fortunes. Vous n'avez répondu à aucune de ces questions. Vous faites le contraire. Vous parlez de justice climatique mais en réalité, vous avez réaffirmé que vous vouliez appliquer le principe du pollueur payeur. Cela permet aux gros pollueurs d'acheter le droit de polluer avec le système d'échange de quotas. Vous voulez introduire des écotaxes et taxer chaque consommateur.
05.06 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Warmoes, avez-vous entendu cela dans ma réponse? Je refuse que vous me prêtiez des intentions et que vous développiez à ma place ma philosophie! Je souhaite que vous respectiez la parole que j'ai eue.
Vous pouvez vous inquiéter de ce que seraient mes intentions mais je vous demande de ne pas me prêter des paroles et des intentions qui ne sont pas les miennes.
05.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): D'accord. J'ai noté que vous avez dit:
De vervuiler betaalt en we willen een prijssignaal. Oké? Een prijssignaal, maar het is geen ecotaks (…)
05.08 Minister Zakia Khattabi: We weten wie de grootste vervuilers zijn.
05.09 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): We zullen zien, maar u hebt niet geantwoord op mijn vraag hoe u er in uw beleid voor zult zorgen dat wie het meest vervuilt effectief het gros van de inspanningen zal betalen en dat wie weinig bijdraagt tot de klimaatverandering niet wordt getroffen door uw maatregelen. Ik ben absoluut niet gerustgesteld door uw antwoord en door de filosofie die u hier hebt uiteengezet.
Het incident is gesloten.
- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La trajectoire vers une réduction de 55 % des émissions de CO2 en 2030" (55023492C)
- Thierry Warmoes à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le plan fédéral pour le climat et ses feuilles de route" (55023680C)
- Bert Wollants à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les feuilles de route du plan fédéral pour le climat" (55023687C)
- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het traject naar een CO2-reductie met 55 % tegen 2030" (55023492C)
- Thierry Warmoes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het federaal klimaatplan en zijn roadmaps" (55023680C)
- Bert Wollants aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De roadmaps van het federaal klimaatplan" (55023687C)
06.01 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, le 8 octobre 2021, nous apprenions la prise d'acte par le gouvernement de votre trajectoire de réduction d'émissions de CO2, laquelle vise à atteindre une baisse des émissions de 55 % en 2030, ce qui équivaut à une baisse de 233 millions de tonnes cumulées. Cette trajectoire contiendrait des mesures relatives au verdissement de la fiscalité, au bonus climat, aux transports, aux bâtiments, au financement climatique et aux normes produits. Enfin, il nous est parvenu qu'une évaluation semestrielle de la mise en œuvre de cette trajectoire serait réalisée, et que celle-ci permettrait de réaliser des ajustements de cette même trajectoire.
Madame la ministre, pouvons-nous en apprendre plus sur la trajectoire évoquée? Un calendrier a-t-il été établi? Le cas échéant, pouvons-nous obtenir des informations à ce propos?
Le 2 avril 2021, le gouvernement décidait de la mise en œuvre des politiques du Plan national Énergie-Climat (PNEC), de les évaluer annuellement et décidait que chaque ministre devait établir une feuille de route contenant les mesures envisagées à cette fin et les conditions de leur réalisation. La trajectoire de réduction de 55 % des émissions de CO2 a-t-elle été établie sur la base de ces feuilles de route, lesquelles devaient avoir été rédigées pour le 30 septembre dernier?
Enfin, le 21 septembre 2021, vous indiquiez que les mesures contenues dans le PNEC étaient insuffisantes pour atteindre cet objectif de réduction des émissions de CO2. Si la réalisation de feuilles de route vise à mettre en place le PNEC et si votre trajectoire vise à atteindre une baisse de 55 % des émissions de CO2, il semble qu'il doive y avoir un écart entre les ambitions contenues dans les feuilles de route et celles mentionnées dans votre trajectoire. Pouvons-nous avoir votre retour à ce propos?
Madame la ministre, je vous remercie d'avance pour vos éléments de réponse.
06.02 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 8 oktober 2021, daags voor een grote klimaatbetoging en de regeerverklaring, besliste de ministerraad op uw initiatief om 25 miljoen ton extra uitstootreductie te realiseren bovenop de afspraken in het huidige NEKP 2021-2030.
Daarmee zou de federale regering de helft van de verhoging van de Belgische doelstelling onder de Effort Sharing Regulation voor haar rekening nemen. We weten natuurlijk allemaal dat die verhoogde doelstelling niet volstaat om de klimaatopwarming tot 1,5°C te beperken en we weten ook dat sommige Gewesten hardnekkig weigeren om zelfs voor die ontoereikende doelstelling hun deel te doen. Daarom is het superbelangrijk dat het federale niveau de emissiereductie die ze zich heeft voorgenomen ook realiseert.
Wij vinden het toch wel problematisch dat we daarvoor nog geen garanties hebben gezien. Drie maand na datum hebben wij uw federaal klimaatplan met de bijhorende roadmaps nog steeds niet kunnen inzien, ondanks onze herhaalde vragen. Het enige wat het Parlement kreeg, was een korte inhoud van het plan dat aan de leden van deze commissie werd bezorgd in antwoord op een schriftelijke vraag van mijn collega Greet Daems.
Die samenvatting stond echter al sinds de aankondiging van het plan online op uw website, dus we kregen niets nieuws te zien. Hoewel die samenvatting het voldoende duidelijk maakte dat het klimaatbeleid van deze regering niet verder zal gaan dan wat gemorrel binnen de marges van de federale bevoegdheden en de vrije markt, worden wij niet er veel wijzer van wat betreft de manier waarop u elke ton uitstootreductie zult realiseren en met welk budget.
Mijn vragen zijn dan ook eenvoudig. Deze regering gaat prat op transparantie. Waarom hebben we na drie maanden de concrete roadmaps van het federale klimaatplan nog steeds niet gezien? Tijdens het thematische debat in de begrotingsdiscussies beloofde u in antwoord op een schriftelijke vraag van 18 november van mijn collega Greet Daems haar die roadmaps te bezorgen, maar ze kreeg dus enkel de vermelde synthese. Wanneer krijgen wij eindelijk een becijferd plan te zien, met concrete maatregelen voor elke ton uitstootreductie en met de concrete budgetten die daartegenover staan?
06.03 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, mijnheer Warmoes, ik vrees dat er wat die roadmaps betreft niet meer is dan wat hier al werd voorgesteld. Ze bevatten inderdaad louter een beschrijving van de maatregelen, geen berekening van de emissiereductie en enkel een verwijzing naar de studie die in juni 2021 werd uitgevoerd. Die studie werd gemaakt op basis van oudere versies van de maatregelen en ze bevat misschien zelfs niet alle maatregelen waarover we het vandaag hebben. Het ging over 90 miljoen ton in het ETS en 108 miljoen ton non-ETS. Dat is letterlijk overgenomen uit die studie. Dan rijst toch de vraag in welke mate dat nog actueel is.
Om maar één voorbeeld te noemen, voor de offshore windmolens wordt gerekend op ongeveer 34 miljoen ton reductie in het ETS in de periode 2021-2030. Er wordt uitgegaan van 700 MW van bijkomende windmolens in 2025 en het bereiken van 4.000 MW in 2027.
De planning van mevrouw Van der Straeten gaat er wel van uit dat de eerste fase pas in dienst wordt genomen in 2028 en de twee overige fases pas eind 2029. De totale doelstelling ligt dan wel een derde hoger, maar doordat alles veel later wordt uitgevoerd, is er sowieso minder reductie, zeker aangezien de kernuitstap de uitstoot in het ETS zou doen stijgen.
Ik heb hier enkele vragen over. Zijn de reductiedoelstellingen van 108 miljoen non-ETS en 90 miljoen ETS aangenomen als absolute doelstellingen voor de federale overheid? Met andere woorden, zal u aanvullende maatregelen nemen als deze doelstellingen niet worden gehaald of als de kernuitstap tot een hogere ETS-uitstoot leidt?
Als er aanvullende maatregelen moeten worden genomen, moeten die dan worden voorgesteld door de minister die niet voldoet aan de te behalen doelstellingen uit de roadmap? Heeft de regering soms aangegeven welke beperkingen er in welke sectoren worden gesteld aan die aanvullende maatregelen?
Voorziet u in een nadere berekening van de
ingediende roadmaps of zal u daarvoor gewoon wachten op een volgende versie van
voornoemde studie? Zo ja, wanneer mogen we deze studie verwachten?
06.04 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, permettez-moi de commencer par une remarque préliminaire qui me paraît fondamentale pour comprendre la gouvernance Climat fédérale. Cette feuille de route constitue un plan d'action pour l'opérationnalisation des politiques et mesures climatiques fédérales. Elle ne constitue pas un produit fini mais bien un processus itératif, comparable au processus d'évaluation des politiques publiques qui, par parenthèse, est trop peu présent dans notre pays.
Dit proces werd opgestart in de ministerraad, zoals iemand reeds opmerkte. Het werd gelanceerd om enerzijds, de beleidsvoornemens uit het Nationaal Energie- en Klimaatplan te concretiseren en om anderzijds, invulling te geven aan de verhoogde emissiereductie-inspanningen van 55 % in 2030, zoals aangenomen in de Europese klimaatwet en in ons regeerakkoord.
Le document mis à la disposition du Parlement reprend effectivement une description des mesures reprises dans les feuilles de route qui ont été soumises par les ministres compétents et actées par le Conseil des ministres dans sa décision du 8 octobre, mais pas encore l'impact chiffré de ces mesures. Les chiffres n'ont pas encore été fournis, pour toutes les politiques et mesures, par les administrations ou par les entreprises publiques concernées.
Tal van maatregelen zijn zogenaamde faciliterende maatregelen die bijdragen tot het scheppen van een bevorderlijk kader om het potentieel van de federale en regionale maatregelen tot uitstootvermindering ten volle tot uiting te laten komen. Ik denk bijvoorbeeld aan het versterken van het elektriciteitstransmissienetwerk, dat niet rechtstreeks emissiereducties met zich meebrengt maar wel de offshorestroom aan land moet brengen, om op die manier bij te dragen aan het verminderen van de broeikasgassen.
Overige faciliterende maatregelen zijn de instelling van een kader voor het ontwikkelen van waterstof in de energietransitie, de instelling van een strategie inzake duurzame financiering, een investeringsfonds voor de ecologische transitie, initiatieven voor een circulaire economie en toegang tot de producten op de markt.
Daarnaast zijn er ook maatregelen die directe emissiereducties opleveren, maar die nog onvoldoende zijn uitgewerkt om nu al inschattingen te maken, maatregelen waarbij de onderliggende data nog niet aanwezig zijn of moeilijk kunnen worden gemodelleerd of waarbij er nog geen solide referentievergelijkingsbasis ter beschikking is om het effect van de maatregelen te kunnen evalueren.
Dans ce contexte, le processus vise bien à atteindre les objectifs que nous nous sommes assignés en poursuivant le travail avec toutes les administrations, et ainsi à progresser dans l'évaluation quantitative des mesures dans le cadre du cycle politique, c'est-à-dire le suivi bisannuel des progrès établi par la décision du 2 avril.
In dit proces is er iteratie voorzien, opdat de bevoegde ministers samen met hun administratie om de zes maanden, met ingang van januari 2022, een stand van tenuitvoerlegging met betrekking tot de maatregelen kunnen voorbereiden en meedelen aan de interkabinettenwerkgroep, een keer per jaar op basis van een monitoringtabel en de andere keer op basis van een jaarlijks voortgangsverslag.
De jaarlijkse verslagen zullen worden geconsolideerd in een syntheserapport dat aan de ministerraad wordt voorgelegd, openbaar wordt gemaakt en wordt meegedeeld aan het Parlement en aan de adviesorganen. Op basis daarvan zal de regering binnen de drie maanden na de publicatie van het syntheserapport onderzoeken of het opportuun is om bepaalde maatregelen te heroriënteren of te versterken, dan wel om nieuwe maatregelen te ontwikkelen.
Zowel met betrekking tot de federale engagementen in het NEKP als de nieuwe engagementen in het licht van de opstap naar 55 % emissiereductie bestond de wens om hierover meer concrete cijfers te communiceren. Betreffende de federale bijdrage in het huidige NEKP 2021-2030 zouden alle beleidslijnen en maatregelen, op basis van de bestaande studies, waarvan de meest recente verscheen in juni 2021, en de recentste inzichten van de administraties, een uitstootvermindering van 208 miljoen ton CO2-equivalent mogelijk moeten maken tijdens de periode 2021-2030, waarvan 118 miljoen ton in de niet-ETS-sector en 90 miljoen in de ETS-sector, vergeleken met de situatie zonder deze maatregelen.
Verder ging de regering het engagement aan dat indien sommige van de huidige NEKP-maatregelen worden geschrapt deze zullen worden vervangen door andere of aangescherpte maatregelen die tot een gelijkwaardige uitstootvermindering kunnen bijdragen, om dezelfde emissiereductie te garanderen. Zoals eerder vermeld, worden deze cijfers jaarlijks bijgewerkt en maken zij het voorwerp uit van een studie uitgevoerd door een extern onderzoeksbureau.
En ce qui concerne la contribution fédérale dans le cadre de l'objectif attribué par l'Europe, le gouvernement s'est engagé à développer et à mettre en oeuvre des politiques et des mesures nouvelles et renforcées visant une réduction supplémentaire des émissions de 25 millions de tonnes d'équivalent CO2 au cours de la période 2022-2030 dans le secteur non-ETS. En d'autres termes, il s'agit d'un engagement politique à développer et à mettre en oeuvre des politiques et mesures afin d'atteindre cet objectif dans le secteur non-ETS. L'ordre de grandeur de cet engagement, estimé sur la base de ce que les mesures fédérales les plus importantes pourraient apporter, correspond à peu près à la moitié de l'effort supplémentaire que le paquet Fit for 55 implique pour la Belgique dans le secteur non-ETS. Il va sans dire qu'il revient aux Régions de fournir l'autre moitié des réductions requises.
Les nouvelles mesures seront développées dans le cadre de ce processus itératif et donneront lieu, comme je l'ai dit, à une analyse d'impact rigoureuse et à un suivi annuel selon des méthodologies développées avec la coopération du Bureau fédéral du Plan et validées par un panel d'experts indépendants.
De reden waarom er voor de ETS-sector geen nieuwe doelstelling is geformuleerd, is dat zo'n doelstelling ingaat tegen de Europese klimaatarchitectuur, waarbij kostenefficiënte reducties op Europese schaal voorrang krijgen om de doelstellingen van -61 % tegen 2030 en koolstofneutraliteit tegen 2050 te bereiken. De bestaande ETS-doelstelling van 90 miljoen ton emissiereducties komt eenvoudigweg voort uit het feit dat wij het akkoord tussen de entiteiten over het bestaande NEKP getrouw willen honoreren, los van onze inhoudelijke appreciatie van het bestaande NEKP. In de praktijk zal de regering zich natuurlijk wel blijven inzetten inzake offshore, elektriciteitstransmissie, het ondersteunen van bedrijven in de transitie naar klimaatneutraliteit enzovoort, maar zij heeft op heden geen additionele doelstellingen hierover geformuleerd.
Ten slotte, met betrekking tot de kernuitstap breng ik graag in herinnering dat die reeds vervat zat in het NEKP die door de vorige regering is goedgekeurd. De kernuitstap is derhalve geen nieuwe maatregel die leidt tot extra emissies in vergelijking met de basishypothese van het huidige NEKP. Voorts vonden wij in het bestaande NEKP geen verrekening van de effecten van ander federaal of regionaal beleid dat de ETS-emissies opwaarts kan beïnvloeden, zoals de investeringen in nieuwe installaties in de Antwerpse haven.
La présidente: Madame la ministre, je ne peux que constater que votre réponse était plus longue qu'elle n'aurait dû l'être, même s'il est vrai qu'il était important que vous répondiez aux trois questions qui vous ont été posées. Quoi qu'il en soit, je me devais de vous faire remarquer que vous avez dépassé votre temps de parole.
06.05 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos éléments de réponse.
Si l'objectif de réduire de 55 % les émissions de CO2 constitue une avancée significative, cela ne représente finalement que l'ambition minimale de l'Union européenne. En effet, vous n'êtes pas sans savoir que les 27 s'étaient mis d'accord, en avril dernier, pour atteindre cet objectif d'ici 2030 et que les eurodéputés plaidaient, dans le même temps, en faveur d'une baisse des émissions de CO2 d'au moins 60 %.
Pour ce qui me concerne, je vous demande d'aller encore plus loin et de faire de la Belgique le fer de lance de la transition énergétique.
Par ailleurs, d'autres pays proches de nous sont beaucoup plus ambitieux. Ainsi, par exemple, Boris Johnson annonçait, en avril dernier, viser l'objectif d'une réduction de 78 % des émissions de CO2 d'ici 2035. En 2020, l'objectif du Royaume-Uni était d'atteindre une réduction de 68 % de ces émissions d'ici 2030.
Par conséquent, si nous ne pouvons que nous féliciter de l'objectif que nous nous sommes fixé, cela ne doit pas nous empêcher de tenter de faire mieux!
06.06 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u blijft terugkomen met een monitoring- en evaluatiecyclus, het feit dat het een proces is enzovoort. Natuurlijk hebben we daar niets aan als we niet weten wat er geëvalueerd wordt en welke de plannen van de regering zijn. Ik vrees dat ik de heer Wollants hier enigszins gelijk moet geven, we weten niet wat het vertrekpunt van uw proces is en daarom kunnen we ons geen goed beeld vormen van de plannen van de regering en de effectiviteit ervan op het vlak van uitstootreductie. Door die informatie niet ter beschikking te stellen, blokkeert u elk zinnig debat over het klimaatbeleid van deze regering. Dat is teleurstellend voor een minister die toch ambitieus en transparant zou moeten werken. U gaat daar immers prat op. Ik begrijp niet waarom u niet meer details vrijgeeft, want zolang uw plan vaag blijft, hebben wij ook geen harde garanties voor de nodige uitstootreducties. Het komt niet geloofwaardig over.
06.07 Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben enigszins in de war. Op 23 december heeft het kernkabinet een beslissing genomen over het verdere traject van de kernuitstap. Daarin staat dat de broeikasgasemissies volgens analyses van het Planbureau in bepaalde hypotheses zouden toenemen door de sluiting van de zeven kerncentrales. Aangezien de federale regering tot doel heeft die reductiedoelstelling van 9 miljoen ton tegen 2030 te halen, geeft de ministerraad volgens die beslissing de minister van Leefmilieu de opdracht ervoor te zorgen dat de inspanningen om die doelstelling te halen niet worden afgewenteld op particulieren en bedrijven. Als er extra inspanningen nodig zijn, dan moet de minister van Energie daar blijkbaar voor opdraaien en maatregelen voorstellen. Het is dus enigszins onduidelijk of die beslissing van 23 december wel helemaal met u is doorgesproken, dan wel of er op 23 december helemaal geen beslissing in die zin is genomen, hoewel dat is aangekondigd. Ik vermoed dat ik daarvoor misschien best even mijn oor te luisteren leg bij de premier en de minister van Energie, want bepaalde zaken stroken niet met hoe het in elkaar lijkt te zitten.
Het incident is gesloten.
07 Question de Thierry Warmoes à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le désinvestissement" (55023683C)
07 Vraag van Thierry Warmoes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Divestment" (55023683C)
07.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, we worden
de laatste tijd helaas overspoeld door berichtgeving dat het de verkeerde
richting uitgaat met kapitalistische, onduurzame investeringen en dat de shift
naar duurzame investeringen veel te traag gaat. Banken en verzekeraars
zijn zich blijkbaar totaal niet bewust van de noodzaak om de uitstoot van onze
economie naar beneden te halen en ons milieu vrij van afval en vervuiling te
houden.
FairFin bracht op 15 oktober een studie uit waaruit bleek dat
de banken de sector van de wegwerpplastics in leven houden. Ze subsidiëren
plasticvervuiling en verdienen daar uiteraard ook nog geld aan. Vier dagen
later lezen we dan weer dat investeringen in de fossiele productie in het
noordpoolgebied exponentieel aan het groeien zijn en dat ook Belgische banken
en verzekeraars de fossiele giganten de hand boven het hoofd houden in hun rush
naar almaar meer en gevaarlijkere fossiele exploitatie.
Ons amendement om een moratorium in te
stellen op nieuwe exploitatie van fossiele brandstoffen is door deze commissie
weggestemd, ook door de partij van de minister. Ook publieke instanties blijven
de fossiele economie gul ondersteunen. De federale overheid heeft via de
Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij of FPIM nog miljoenen
onduurzame investeringen in haar portefeuille. Ze wil zich daar pas in 2030 uit
terugtrekken, dus binnen negen jaar. De krant L’Echo stelde vast dat
zelfs dat niet gegarandeerd is. De beheersovereenkomst met de FPIM is immers
weinig ambitieus en niet waterdicht.
Wat zullen u en de regering
doen om ervoor te zorgen dat financiële instellingen die in België actief zijn
niet langer in onduurzame zaken kunnen investeren? Wat zal u doen om betere
garanties te bieden dat de FPIM zich volledig terugtrekt uit onduurzame
investeringen? En hoe verantwoordt u dat daarmee gewacht wordt tot 2030? U kent
bijna beter dan wie ook de dringendheid van de klimaatkwestie en de dringende
noodzaak om onze uitstoot zeer sterk te beperken.
07.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw de voorzitster, er gaat inderdaad nog te veel geld naar niet-duurzame activiteiten. Privé- en openbare financiering moeten sneller duurzamer worden. Wij kunnen echter ook kijken naar de huidige trends.
2021 was een recordjaar voor ESG-investeringen (Environmental, Social and Governance). Maar liefst 649 miljard dollar vloeide, tot 30 november 2021, wereldwijd naar fondsen met focus op ESG. ESG-fondsen zijn nu goed voor 10 % van de wereldwijde fondsactiva. De jaarlijkse studie van Ethibel toont een bijna verdubbeling van het volume aan duurzame investeringen, tot 96,3 miljard euro in 2020 in België. Ook de verhouding van duurzame producten tot de totale beleggingen in beleggingsfondsen stijgt aanzienlijk, van 22,1 % tot 41,6 %. Verder groeide het duurzaam sparen met 345 miljoen euro, een stijging met 14 % in een jaar. Wij dienen verder te surfen op deze groene golf, die ook door de financiële sector waait.
Zoals u weet, wordt er hard gewerkt aan een Belgische strategie voor duurzame financiën, die zowel de private als de publieke sector behelst en opties voor een duurzaam financieringsbeleid aan de regering zal geven. Hiervoor bouwen wij verder op het Europees beleid voor duurzame financiën, bijvoorbeeld de taxonomie, die transparantie op duurzame en niet-duurzame investeringen zal instellen.
Om niet-duurzame investeringen te ontmoedigen en kapitaalstromen naar duurzame activiteiten te verschuiven, zal de fiscaliteit worden bestudeerd om ze klimaat- en milieuvriendelijk te maken. We vertrekken vanuit het principe dat de vervuiler betaalt, waarbij wij het gebruik van niet-duurzame producten en diensten willen ontmoedigen, bijvoorbeeld met CO2-standaarden.
De principes van duurzame financiering maken reeds deel uit van onze nationale investeringspolitiek, waarbij 2030 de uiterlijke datum vormt om ons terug te trekken uit vervuilende bedrijven. Zo zal het gehele Transformatiefonds ter waarde van 750 miljoen euro het voorzorgsbeginsel do no significant harm moeten respecteren om te voorkomen dat gedane investeringen ons klimaat en milieu beschadigen.
De beheersovereenkomst met de FPIM, waarnaar u verwijst, kreeg slechts een korte update in 2021 om er een aantal speerpunten in op te nemen. In 2023 komt er een geheel nieuwe beheersovereenkomst, waarbij de resultaten van de studie voor een nationale duurzame financieringsstrategie in overweging kunnen worden genomen.
Last but not least, het respecteren van het voorzorgsbeginsel do no significant harm is een verplichting van de Europese Unie om de miljarden euro van de fondsen van het relanceplan te kunnen krijgen. De regering spaart dus geen moeite wat duurzame financiering betreft.
07.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u ontkent gewoon de realiteit. Uiteraard wordt meer geïnvesteerd in zogezegde groene investeringen. Ik wil dat allemaal nog zien. Er zit heel veel greenwashing bij.
Uiteraard wordt er – ik heb uw woorden genoteerd – gesurft op de groene golf, zolang het opbrengt voor de privékapitalisten uiteraard. U sluit echter gewoon uw ogen voor het feit dat er nog steeds niet-duurzame activiteiten worden ontplooid. Dat is niet langer te verantwoorden.
Indien u de bedrijven een wortel blijft voorhouden, zal het niet lukken. Zolang immers winst kan worden geboekt met niet-duurzame investeringen, zullen ze blijven doorgaan. Die activiteiten moeten gewoon worden verboden.
Het is aan de overheid om het voorbeeld te geven. U kunt er nog veel op studeren en over nadenken, maar het is tijdens de huidige legislatuur dat de omslag moet gebeuren. Ik zal niet beweren dat er niets beweegt. Hier en daar beweegt er iets. Wij zijn echter ver verwijderd van een groene economie. Het gaat allemaal niet snel. Enkel wat opbrengt, daarvan wordt in de economie van vandaag werk gemaakt.
Ik herhaal dus dat u met de voeten op de grond eindelijk moet inzien hoe de kapitalistische economie in de realiteit functioneert en uw plan moet herzien.
La présidente: Nous allons passer à la question suivante.
07.04 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Madame la présidente, j'ai oublié un point dans cette question.
Madame la ministre, vous avez parlé de la taxonomie verte européenne. C'est un bon exemple. On qualifie à présent de "verts" l'énergie nucléaire et le gaz, source fossile. C'est assez fou! J'avais posé une question à ce sujet et je suis ahuri que vous ne souhaitiez pas y répondre puisqu'elle a été renvoyée vers votre collègue Van Peteghem.
En tout cas, c'est un bon exemple de greenwashing et je déplore que vous ne souhaitiez pas y répondre, que vous reléguiez cela à un autre ministre, même si je comprends que le sujet est sensible, la Belgique ne s'étant pas encore prononcée en cette matière.
La présidente: Passons à votre question en version courte.
07.05 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Oui, mais je voulais dire ici que je ne comprends pas que Mme Khattabi ne sache pas répondre.
La présidente: Je pense que Mme Khattabi a peut-être une réponse brève.
07.06 Zakia Khattabi, ministre: La taxonomie n'est pas traitée au Conseil Environnement. Ce n'est donc pas moi qui réponds ou qui prends position en la matière. C'est le Conseil Économie et Finances qui traite de la taxonomie. Je le regrette. Je voudrais pouvoir en discuter mais c'est ainsi, comme j'ai renvoyé d'autres questions notamment sur le Centre d'excellence Climat. C'est entre les mains de mes collègues. Je ne suis pas à la manœuvre.
07.07 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Donc acte! C'est pourtant de la taxonomie verte, soi-disant.
Het incident is gesloten.
08 Question de Thierry Warmoes à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La transposition européenne des nouvelles normes de l'OMS en matière de pollution atmosphérique" (55023685C)
08 Vraag van Thierry Warmoes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De omzetting van de nieuwe WHO-normen voor luchtvervuiling in EU-regelgeving" (55023685C)
08.01 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, eind september paste de
Wereldgezondheidsorganisatie haar
veiligheidsnormen voor luchtvervuiling aan. Met name de drempelwaarden voor
fijn stof, ozon, stikstofdioxide, zwaveldioxide en koolstofmonoxide zijn sterk
verlaagd. De normen van de WHO zijn helaas niet juridisch bindend. Europese
regelgeving is dat wel, maar die schiet momenteel tekort. De EU-normen zijn
momenteel zwakker dan de normen die de WHO al in 2005 naar voren schoof.
Intussen zijn de wetenschappelijke inzichten rond de invloed van
luchtvervuiling op de volksgezondheid al een heel stuk verder geëvolueerd, wat
zich dus vertaalt in de nieuwe, strengere normen van de WHO.
De
Europese Unie beloofde in de Green Deal om haar normen bij te stellen om die
van de WHO zo dicht mogelijk te benaderen, maar daar is bijna twee jaar na
datum nog niets van in huis gekomen. Zal België actie ondernemen om ervoor te
zorgen dat de EU, zoals beloofd in de Green Deal, haar normen voor
luchtvervuiling bijstelt, in lijn met de nieuwe veiligheidsnormen van de WHO?
Zo ja, op welke manier? Zo niet – wat verwonderlijk zou zijn –,
waarom niet?
08.02 Minister Zakia Khattabi: De richtlijnen voor luchtkwaliteit worden momenteel herzien. Zo stelt de Commissie voor om in de eerste plaats de verontreinigende stoffen uit richtlijn 2004/107/EG op te nemen en om de luchtkwaliteitsnormen beter af te stemmen op de wetenschappelijke kennis, onder meer op de richtwaarden van de WHO.
Er wordt overwogen een mechanisme te integreren voor de aanpassing van de normen aan de technologische en wetenschappelijke evolutie, ook voor vandaag niet gemeten verontreinigende stoffen. In de tweede plaats wil de Commissie de bepalingen inzake sancties en publieksvoorlichting verbeteren. Ten slotte beoogt de Commissie de monitoring, modellering en luchtkwaliteitsplannen te versterken.
Voor bijzonderheden over de lopende onderhandelingen en het precieze tijdsschema voor deze herziening verwijs ik u naar mijn gewestelijke collega's onder wiens bevoegdheid luchtverontreiniging valt, aangezien het om een richtlijn gaat die in België enkel door de Gewesten wordt omgezet.
08.03 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, daar hebt u uiteraard een punt, het komt aan de Gewesten toe. U hebt uiteraard goede relaties met uw gewestelijke collega's, ik hoop dat u daarvoor het nodige zult doen. Het gaat hier om luchtvervuiling, lucht staat niet stil. Maar goed, de staatsstructuur is zoals ze is, het is ingewikkeld. Dat daarvoor drie gewestelijke ministers bevoegd zijn, is gewoon absurd. Dit is nog eens een voorbeeld van de absurditeit van de Belgische staatsinstellingen op het vlak van milieu, want lucht beweegt, er bestaat zoiets als wind- en luchtverplaatsingen.
Wij hopen alleszins dat België het onderste uit de kan kan halen zodat die EU-normen voor luchtvervuiling zo goed mogelijk en zo correct mogelijk, volgens de wetenschappelijke kennis van de WHO, vastgelegd worden. Het Europees Milieuagentschap heeft immers berekend dat in de Europese Unie jaarlijks 400.000 mensen vroegtijdig sterven door luchtvervuiling. Daaraan moet uiteraard dringend iets gedaan worden. Mevrouw de minister, ik stel voor dat u eens belt met uw gewestelijke collega's.
L'incident est clos.
09 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken rond de aangekondigde Nationale Conferentie over een Rechtvaardige Transitie" (55023710C)
09 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le point sur l'organisation annoncée d'une conférence nationale sur une transition juste" (55023710C)
09.01 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, vandaag verscheen in De Standaard nog een opiniestuk dat de Green Deal de inflatie aanwakkert. Wat ik tijdens het plenaire debat heb gezegd, wordt in dat artikel onderschreven, namelijk dat de hoge gas- en energieprijzen in 2022, 2023 en 2024 wel eens verder zouden kunnen oplopen. Er zijn steeds meer aanwijzingen daarvoor.
Ik zal de passage uit uw beleidsnota over uw plannen niet volledig voorlezen, maar eind maart antwoordde u nog dat alles nog in volle ontwikkeling was en dat eerst de governance van de belangrijkste federale klimaatregel op punt moest worden gesteld. Maar de roadmaps zijn voorhanden: twintig pagina's met een aantal concrete projecten, weliswaar zonder concrete becijfering van de reductie. We kunnen ons toch al een beeld vormen van het soort maatregelen. Waarop wacht u nog? Wacht u op een studie van uw administratie naar werkgelegenheid en vaardigheden in het kader van de transitie?
In ieder geval zei u dat er een conferentie zou worden georganiseerd op het einde van de legislatuur. Ik schrik daar wat van. Men heeft immers altijd beweerd dat men niet zou wachten tot het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in 2024.
Welke stappen zijn al gezet voor de organisatie van de Nationale Conferentie over een Rechtvaardige Transitie? Kunt u een beeld schetsen van de voorbereidende werkzaamheden?
Welk is het tijdspad of de agenda ter zake voor 2022? Wilt u nog steeds werken met klimaattafels? Hoe ziet u een nationale conferentie? Is dat eenmalig of structureel? Kunt u meer toelichting geven bij de aangehaalde studie die voeding moet geven aan deze nationale conferentie?
09.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, een nationale dialoog tussen de federale overheid en de gefedereerde entiteiten, met niet alleen de inbreng van economische, sociale en milieuactoren, maar ook van de burgers van België, kost tijd.
Na voorbereidende werkzaamheden in 2021 is het de bedoeling in 2022 de verschillende stakeholders achter dit proces te scharen. In juni 2021 hebben we een eerste discussie over deze nationale conferentie gehad tussen de vertegenwoordigers van de regering. Alle partners van de regering willen vooruit gaan, maar sommige hebben de conclusie getrokken dat, wanneer het gaat om een nationale conferentie, dit ook moet worden geagendeerd op het Overlegcomité, waarbij de procedures worden gerespecteerd.
Ik verwacht en hoop dat het proces van de nationale conferentie over een rechtvaardige transitie na de zomer van 2022 van start zal kunnen gaan, maar u begrijpt dat het nu te vroeg is om reeds over het structurele karakter van deze conferentie te spreken. Dit zal afhangen van de inbreng van de genoemde actoren.
Noteer dat we alvast een advies hebben van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling hierover. Er zijn sociale, economische en milieu-uitdagingen voor een ecologische transitie. Ik ben van plan om het debat met mijn collega's en de stakeholders voort te zetten om ambitieuze klimaatbeleidslijnen tot stand te brengen die door de hele samenleving worden gedragen en het debat te verdiepen op basis van aanvullende analyses en studies, met name door de sociaal-economische effecten van deze scenario's te analyseren.
In dit verband kijk ik uit naar de bevindingen van een onlangs opgestarte studie van mijn administratie naar werkgelegenheid en vaardigheden in het kader van de transitie. De resultaten zullen met name de werkzaamheden voeden van de nationale conferentie voor een rechtvaardige transitie. De resultaten van de studie zullen eind 2022 gekend zijn. De klimaattafels worden parallel met de organisatie van de conferentie over een rechtvaardige transitie georganiseerd en zijn onderdeel van een ander proces, dat met name gericht is op de herziening van het federale luik van het Nationaal Energie- en Klimaatplan. Het doel ervan is de participatie aanmoedigen van stakeholders, experten en onderzoeksinstellingen aan de voorbereiding van de federale bijdrage van de actualisatie van het federale energie- en klimaatplan, die volgens het voorlopige tijdschema in januari 2023 wordt verwacht. Om gebruik te kunnen maken van de resultaten van de klimaattafels, moeten deze in 2022 worden georganiseerd. De voortgangsrapportage over de federale maatregelen in het kader van de federale klimaatgovernance zullen mee als input dienen voor de klimaattafels.
09.03 Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik kan verder aan de slag met uw uitgebreide antwoord. De tijd dringt wel. De inflatie zou wel eens een structureler karakter kunnen aannemen. Dat tast de koopkracht van de mensen aan. U hebt het al gehad over de klimaatbonus, maar dat is ook een Europese zaak. Dat gaat over de non-ETS die terugvloeit naar de mensen. Ondertussen komt 2024 dichtbij. Hopelijk komen de ecologisten met een sociaal aanvaardbare transitie voor 2024, anders vrees ik het ergste voor de toekomst van de ecologisten in dit land.
Het incident is gesloten.
10 Question de Malik Ben Achour à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La proposition de règlement sur les produits sans déforestation de la Commission européenne" (55023734C)
10 Vraag van Malik Ben Achour aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het voorstel voor een verordening van de Europese Commissie over ontbossingsvrije producten" (55023734C)
10.01 Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le 17 novembre 2021, la Commission européenne a adopté une proposition de règlement sur les produits sans déforestation, une proposition visant à contrevenir à la déforestation imputable à l'Union européenne, et à mettre en place de nouvelles règles "visant à faciliter les transferts de déchets à l'intérieur de l'Union européenne pour promouvoir l'économie circulaire, à lutter contre l'exportation de déchets illicites et les problèmes de gestion des déchets envoyés vers les pays tiers".
Cette proposition sera soumise au Parlement et au Conseil européen en 2022. Si ce texte présente plusieurs éléments dont nous pouvons nous réjouir (mise en place d'un devoir de vigilance, comprenant des analyses de risques, un système de localisation des parcelles et de traçabilité, la prise en compte, dans ce cadre, du bois, des bœufs, de l'huile de palme, du soja, du café et du cacao), plusieurs organisations ont néanmoins pointé certains manquements.
Tout d'abord, les règles de la proposition ne concernent pas le maïs, le caoutchouc, les porcs ou les volailles, dont l'exploitation en tant que produits participe pourtant au phénomène de déforestation. En outre, ces règles concernent uniquement les forêts, et non d'autres écosystèmes impactés par l'agriculture intensive, comme les tourbières ou les savanes. Ensuite, la proposition ne mentionne pas la nécessité de protéger les peuples autochtones et les communautés locales concernées. Par ailleurs, le fait que le devoir de vigilance ne concerne pas directement les produits provenant de pays à faibles risques de déforestation pourrait entraîner des transferts de produits de pays à risques vers des pays à faibles risques avant exportation vers l'Union européenne.
Enfin, ce texte ne traite pas non plus de la question du soutien d'acteurs financiers européens aux entreprises favorisant la déforestation.
Madame la ministre, quel est votre avis sur la proposition de la Commission européenne ainsi que sur les divers mais néanmoins nombreux éléments problématiques évoqués? Pourriez-vous nous indiquer la position de notre pays à ce sujet? Nous ne manquons pas de penser que des échanges ont été entretenus avec vos collègues compétents à ce propos. Pourriez-vous nous fournir de plus amples informations à ce sujet? Des contacts ont-ils été pris avec des représentants d'organisations? Le cas échéant, qu'en est-il ressorti? Pourriez-vous nous informer du calendrier relatif aux négociations portant sur ce texte au niveau européen?
10.02 Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, je n'ai pas une très longue expérience parlementaire mais je n'ai jamais vu un ministre se référer à la réponse écrite de son cabinet. Mais cette réponse est tellement longue que je risque d'exploser mon temps de parole. Je vais la résumer, mais je vous rassure monsieur Ben Achour: à mon avis, vous serez heureux comme moi, en tant que député, de la réponse qui vous sera transmise même si je ne la lis pas entièrement.
10.03 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, pourriez-vous me transmettre votre réponse écrite et en faire ici une synthèse orale?
10.04 Zakia Khattabi, ministre: Telle était mon intention. En effet, je ne veux pas que vous soyez frustré par la réponse que je vais vous donner qui est, en réalité, un résumé de celle qui a été préparée et qui vous sera communiquée.
10.05 Malik Ben Achour (PS): Il faut beaucoup pour me frustrer!
10.06 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Ben Achour, comme je l'ai déjà souligné dans mon exposé d'orientation politique, l'initiative de la Commission sur les chaînes d'approvisionnement zéro déforestation retient toute mon attention. Cette proposition de règlement constitue une initiative clé du Green Deal européen. La lutte contre la déforestation avec les exigences de diligence raisonnée inclues dans cette proposition peuvent apporter des éléments de solution importants pour la transition de nos systèmes alimentaires et la durabilité de nos filières d'importation.
Que la lutte contre la déforestation et la dégradation des forêts soit une véritable priorité pour la Belgique, l'adhésion à l'Amsterdam Declarations Partnership et les engagements pris récemment par la Belgique, lors du sommet climatique de la COP 26, peuvent déjà en témoigner.
Je me réfère au Glasgow Leaders Declaration on Forests and Land Use, au Congo Basin Joint Donor Statement et en particulier aussi au Global Forest Finance Pledge qui visent à contribuer à la lutte contre les causes systémiques de la disparition des forêts notamment en soutenant et en renforçant les chaînes d'approvisionnement agricoles durables et sans déforestation, y compris les systèmes de transparence, de traçabilité et d'intégrité.
La proposition de règlement a été adoptée par la Commission le 17 novembre dernier. Elle a été présentée par la Commission européenne lors du Conseil Agriculture et Pêche du 13 décembre et du Conseil Environnement du 20 décembre dernier. L'examen de la proposition tant au sein du Comité Environnement du Parlement européen que du working party du Conseil de l'Union commence actuellement avec la présidence française du Conseil.
La proposition est en train d'être analysée dans tous les États membres. Il s'agit d'un dossier transversal qui, outre son importance claire pour la politique environnementale, touche également à des aspects de l'agriculture, de l'économie et de la politique internationale. Aucun des États membres n'a pris de position officielle. Tous les éléments de cette proposition et de son champ d'application seront analysés et débattus en détail dans les mois à venir.
Le processus de décision devrait prendre environ deux ans. Un working party ad hoc Deforestation qui est actuellement en cours de constitution au sein du Conseil de l'Union se consacrera entièrement à cette proposition de règlement.
À l'échelle nationale, un groupe de travail étendu du Comité de coordination de la politique internationale de l'environnement (CCPIE) a été formé, afin de rassembler les contributions des autorités fédérales et régionales dans les domaines politiques concernés, en fonction d'un processus décisionnel qui se veut efficace.
Un vaste dialogue entre les parties prenantes relatif à cette proposition se tiendra le 28 janvier à l'initiative du CCPIE. Un intervenant de la Commission européenne expliquera la proposition de règlement, à la suite de quoi les différentes parties prenantes auront l'occasion de poser des questions et d'identifier les points essentiels. De la sorte, la contribution substantielle d'un large éventail de participants peut constituer un atout dans la discussion au sein du groupe de travail du CCPIE.
S'agissant plus précisément du champ d'application du produit, il est exact que la proposition de règlement reprend six matières premières et leurs dérivés principaux: soja, huile de palme, bœuf, bois, cacao et café. Ce choix a été élaboré par la Commission européenne sur la base de l'analyse de l'étude d'impact de cette proposition, en s'appuyant sur l'examen d'un rapport scientifique relatif à la déforestation, la production agricole et les données commerciales, pour estimer l'empreinte de la déforestation dans l'Union et la relier à des produits de base et dérivés. Cette proposition constitue désormais le socle des discussions approfondies qui se déroulent au sein du groupe de travail du Conseil de l'Union.
Si, au cours de ce processus de discussion, il apparaît, sur la base d'informations supplémentaires, que ce champ d'application doit être affiné ou ajusté, je soutiendrai cette démarche dans l'optique d'un règlement qui réduise aussi efficacement que possible l'importation de risques en rapport avec la déforestation.
Je conclurai en vous promettant d'abord que vous trouverez d'autres réponses à vos questions et en vous disant qu'on sera d'accord qu'en la matière, notre objectif doit être une réglementation européenne à la fois ambitieuse et bien focalisée qui permette une mise en œuvre, un contrôle et une application efficaces et qui s'avère suffisamment adaptable pour anticiper les développements et les besoins d'interventions futures. Un tel instrument me semble le meilleur outil future-proof pour concrétiser les ambitions belges dans la lutte contre la déforestation importée et, par conséquent, contre la perte de biodiversité et face aux défis climatiques qui sont les nôtres.
10.07 Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je relirai attentivement la réponse écrite car elle était assez fournie. Je note une tonalité très positive qui me plaît. Je pense que l'ambition qui est exprimée est la bonne. Je relirai donc la réponse écrite et, le cas échéant, je reviendrai avec des questions complémentaires.
Het incident is gesloten.
11 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le biomonitoring sur les polluants chimiques réalisé par Test Achats" (55023735C)
11 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De door Test Aankoop gerealiseerde biomonitoring van chemische polluenten" (55023735C)
11.01 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le 25 novembre 2021, Test Achats publiait les résultats d'un biomonitoring portant sur la présence de 1 800 polluants chimiques différents dans les cheveux de 101 enfants belges âgés de 3 à 15 ans. Plus précisément, ce biomonitoring permet de déterminer l'exposition chronique des enfants à ces polluants durant les trois derniers mois précédant l'analyse des échantillons de cheveux.
Les résultats révèlent que l'ensemble des échantillons témoigne de la contamination par au moins un polluant, seuls trois enfants présentant une contamination à un seul polluant. Ils révèlent également que 216 polluants différents ont été détectés, que la contamination moyenne des enfants était de 5,5 substances et que 31 % de ces échantillons présentaient des traces de 7 à 12 polluants différents.
Notons ici que, parmi ces substances, nous retrouvons le DNOC et l'Atrazine, deux pesticides persistants interdits respectivement en 1999 et 2012, le Carbofuran-3-OH-7-phenol également interdit en Europe ainsi que plusieurs substances associées à des effets cancérigènes, mutagènes, tératogènes, reprotoxiques ou encore neurotoxiques.
Notons également que, selon Test Achats, l'un des risques majeurs de cette contamination est l'effet cocktail de plusieurs substances, même inoffensives. Par synergie, celles-ci peuvent impacter négativement l'organisme humain.
Madame la ministre, pouvons-nous avoir votre retour sur les résultats évoqués? Ayant constaté ces résultats, Test Achats en appelle à une augmentation "de la fréquence des contrôles des produits à destination du marché belge", ainsi que la réalisation d'études sérieuses relatives à l’impact sur la santé de l’effet cocktail de diverses substances dans nos organismes". Pouvons-nous obtenir votre point de vue à ce sujet?
Pouvez-vous nous fournir de plus amples informations quant au contrôle des produits destinés au marché belge et des impacts sur la santé des produits chimiques, contrôle mené à l'initiative de l'autorité fédérale?
Enfin, nous savons que le troisième programme opérationnel du Plan national d’action Environnement-Santé (NEHAP) devra être bouclé en 2022, en concertation avec les entités fédérées. Pouvons-nous savoir dans quelle mesure ce plan répond aux questions soulevées, de même que le Plan national d’action sur les perturbateurs endocriniens (NAPED) - au sujet duquel une consultation publique est ouverte jusqu'au 14 février?
11.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, je vous remercie de votre question, parce que mes services travaillant au sein du SPF Santé publique - appliquant la vision one World one health - prennent en considération les demandes d'information relatives aux substances chimiques, mais surtout à leur impact sur notre santé.
Nous avons pris connaissance des conclusions de l'étude de biosurveillance humaine publiée par Test Achats le 25 novembre dernier. Couplées à celles d'autres études de biosurveillance humaine menées au cours des dernières années par les autorités régionales compétentes, elles se révèlent extrêmement alarmantes. Comme vous l'avez indiqué, elles nous informent d'une exposition très élevée de notre population et, en particulier, de publics vulnérables tels que les enfants à des cocktails de substances chimiques aux propriétés jugées préoccupantes.
Ce constat n'est cependant pas neuf. Différentes mesures sont ainsi en cours d'élaboration par mes services afin de répondre à ce problème, en collaboration avec les autorités compétentes impliquées à l'échelle fédérale, régionale et communautaire. Citons, par exemple, le Plan national d’action sur les perturbateurs endocriniens (NAPED), les stratégies régionales et fédérale sur les PFAS, ainsi que le prochain Plan national d’action Environnement-Santé (NAPED 3). Ce dernier prévoit ainsi une action B6, en vue d'instaurer un contrôle plus sévère des produits importés à destination du marché belge, tandis que l'action C2 visera à poursuivre et stimuler la recherche scientifique sur les effets des perturbateurs endocriniens et de certains PFAS sur la santé et l'environnement, en particulier les effets cocktails.
Plusieurs autorités fédérales compétentes sont impliquées dans le contrôle des substances chimiques et/ou des produits destinés au marché belge en fonction de la catégorie de substances ou de produits concernés. Citons entre autres le SPF Santé publique pour les pesticides, les substances contrôlées par la législation REACH, et les matériaux en contact avec l'alimentation, le SPF Économie en ce qui concerne les jouets, l'AFMPS pour les dispositifs médiaux ou les médicaments ou encore l'AFSCA pour la chaîne alimentaire.
Des campagnes nationales d'inspection prenant en considération le e-commerce sont réalisées chaque année par les inspecteurs appartenant à ces différentes autorités fédérales sur les produits de consommation destinés au marché belge. De plus, la Belgique participe également aux campagnes d'inspection à l'échelle européenne. En effet, les experts scientifiques appartenant à ces différentes autorités fédérales sont également impliqués dans l'évaluation des risques liés aux substances chimiques sur la santé et sur l'environnement.
L'objectif principal du NAPED est de permettre de diminuer l'exposition de la population belge, en particulier des publics vulnérables, et de l'environnement aux perturbateurs endocriniens incluant certains PFAS.
Les actions incluses dans le plan d'action actuellement soumis à consultation publique apportent une réponse à la problématique évoquée par Test Achats, étant donné que les perturbateurs endocriniens et les PFAS sont des substances chimiques aux propriétés jugées préoccupantes.
Enfin, le NEHAP 3 est encore en cours d'élaboration mais nous envisageons également d'inclure des actions visant à limiter notre exposition à d'autres types de substances chimiques non couvertes par le NAPED.
11.03 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, je ferai une brève réplique, d'abord pour remercier Mme la ministre pour la qualité de sa réponse et le caractère complet de ce qu'elle élaboré au travers de ses différentes observations. Mme la ministre l'a évidemment également évoqué, il s'agit de révélations graves et alarmantes sur une problématique portant, pour certains de ces produits, atteinte à la santé de nos enfants. Comme Mme la ministre l'a souligné, des actions sont prévues. Il faut dès à présent comprendre comment ces produits ont pu se retrouver de manière aussi forte sur le corps de nos concitoyens. C'est un sujet, Mme la ministre l'a rappelé, mêlant santé publique et préservation de l'environnement. Nous attendons donc avec impatience le résultat des actions qui ont été annoncées.
Het incident is gesloten.
12 Question de Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'engagement de la Banque nationale de Belgique à soutenir la déclaration du NFGS lors de la COP 26" (55023739C)
12 Vraag van Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De belofte van de Nationale Bank van België om de verklaring van het NFGS te steunen op de COP 26" (55023739C)
12.01 Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le 3 novembre 2021, lors de la COP 26, nous apprenions l'adhésion de la Banque nationale de Belgique (BNB) à la déclaration du Central Banks and Supervisors Network for Greening the Financial System (NGFS).
Suite à cela, la BNB a annoncé son intention d'apporter son concours à des mesures politiques décisives afin de réaliser les objectifs de l’Accord de Paris sur le climat, d'améliorer la cartographie des risques liés au climat pour la stabilité du système financier ou encore de renforcer progressivement le caractère durable tant de son portefeuille d’obligations d’entreprise que de son portefeuille d’actions.
La déclaration du NGFS comprend plusieurs engagements visant, notamment, à améliorer et à enrichir ses scénarios climatiques – présentés comme des biens publics importants –, à compléter ses données relatives à l'identification, la gestion et l'atténuation des risques liés au climat, ou encore à faciliter le renforcement des capacités de contrôle et la cohérence globale des pratiques de contrôle et à continuer à coopérer avec les décideurs politiques, le secteur financier, les universités et les autres parties prenantes concernées pour continuer à distiller les meilleures pratiques, identifier les défis et les solutions et éviter la duplication des travaux.
Madame la ministre, pouvons-nous avoir votre retour à ce propos? Des contacts ont-ils été ou seront-ils pris avec le NGFS dans le cadre de la politique belge en matière de verdissement du secteur financier? Le cas échéant, pouvons-nous savoir dans quelle mesure ces engagements pourraient favoriser la mise en place de cette politique?
Le 30 septembre 2021, vous en appeliez à "agir au niveau de l’exposition des différents portefeuilles aux effets du changement climatique" et indiquiez que "la contribution au changement climatique des sociétés présentes dans le portefeuille devra donner lieu à un monitoring et, le cas échéant, à un réajustement de manière à obtenir un portefeuille qui soit le plus vert possible".
Pouvez-vous nous indiquer dans quelle mesure les engagements du NGFS et de la BNB tendent à atteindre ces objectifs? Enfin, pouvons-nous être informés de l'état d'avancement du développement de la stratégie fédérale de finance durable et de l'impact que les engagements du NGFS et de la BNB pourraient avoir sur cette stratégie?
12.02 Zakia Khattabi, ministre: Monsieur Senesael, vous le savez, le réchauffement climatique coûte. Il a un coût humain, malheureusement, et il un coût économique et financier. Plus aucun acteur économique rationnel, privé ou public, consommateur, producteur, investisseur, financier ou régulateur ne peut désormais ignorer l'urgence climatique et environnementale. De facto, le risque climatique et environnemental est devenu un enjeu de sécurité nationale, d'équilibre des marchés financiers, de stabilité économique et de gestion de la dette publique.
Depuis 2018, plus aucun pays, même parmi les plus riches, n'est épargné par les catastrophes climatiques à répétition dont les impacts humains, sanitaires, économiques et financiers sont gigantesques et croissent chaque année à cause du retard pris dans la politique climatique depuis des décennies. Les inondations de juillet qui ont frappé l'Allemagne, la Belgique et les pays voisins ont coûté de nombreuses vies humaines mais aussi plusieurs dizaines de milliards d'euros de pertes pesant lourdement sur les travailleurs, les entreprises, les assureurs et la dette publique. Mi-décembre, le réassureur Swiss Re a publié une estimation globale du coût des catastrophes naturelles en 2021 dans le monde en l'évaluant à quelque 250 milliards de dollars, soit une hausse de 24 % par rapport à 2020.
En tant que banque centrale, la Banque nationale de Belgique bénéficie d'un certain degré d'autonomie. Dans le respect de cette autonomie et en tant que ministre du Climat et de l'Environnement, je salue l'engagement de la BNB et de son gouverneur dans le Réseau des banques centrales et superviseurs pour le verdissement du système financier lancé en 2017. Son adhésion à la Déclaration de Glasgow de la NGFS, en 2021, s'inscrit dans la continuité de son effort stratégique.
Comme la Banque centrale européenne, dans le Conseil des gouverneurs de laquelle elle siège, la BNB joue ainsi un rôle pionnier au niveau international, en prenant en compte le risque climatique et environnemental dans son travail de protection de la stabilité financière et économique de la Belgique et de l'Union européenne.
J'ai posé en 2021 les premiers jalons du développement d'une stratégie nationale de finance durable conjointement avec mon collègue, le ministre Van Peteghem au travers d'une étude financée par la Commission européenne.
Cette étude repose sur deux piliers, l'autorité fédérale en qualité d'investisseur et le verdissement du secteur financier. En raison de ses missions et de son expertise, la Banque nationale belge est étroitement associée à ce travail. En ce moment, les parties prenantes du secteur financier public et privé, dont la Banque nationale, sont consultées sur cette stratégie qui devrait produire ses premiers résultats dans le courant de l'année 2022.
Les engagements renouvelés de la Banque nationale belge ne peuvent que contribuer à cette dynamique vertueuse et à l'atteinte de nos engagements. Nous devons en effet agir au niveau de l'exposition de l'économie mais aussi des différents portefeuilles financiers privés et publics aux effets du réchauffement climatique. Nous devons garantir la résilience de notre société. La loi Climat européenne d'ailleurs a non seulement ancré l'objectif de neutralité climatique mais contient également l'objectif de résilience climatique d'ici 2050.
L'Union européenne encourage aussi la finance durable plus résiliente aux risques climatiques et environnementaux par définition. Il est évident que l'adhésion de la BNB dans la Déclaration de Glasgow de la NGFS et son travail de fond doivent nous permettre d'atteindre ces objectifs. En tant que ministre du Climat, je le répète, gouverner c'est prévoir. L'atténuation du changement climatique est essentielle. L'adaptation est devenue également indispensable, tout comme l'analyse et la gestion des risques, en ce compris les risques financiers liés au climat.
Un risque est défini par trois déterminants – hazard, exposure and vulnerability – auxquels doit s'ajouter le quatrième déterminant de la réponse. À la lumière de cela et compte tenu de ce défi, le gouvernement a décidé de créer un OCAM Climat. Dès lors, cet OCAM pourra bénéficier aussi du travail d'analyse d'évaluation des risques financiers liés au climat qui sera effectué par les régulateurs financiers dont la Banque nationale de Belgique.
12.03 Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, j'adhère totalement aux éléments de réponse que vous venez de nous apporter. En effet, le secteur financier est un engrenage indispensable à la grande machinerie de lutte contre le réchauffement climatique. Mais inclure ce secteur en le poussant à investir dans la durabilité tout en garantissant évidemment la stabilité globale du secteur représente, sans aucun doute, un des plus gros défis de cette décennie qui sera capitale en matière de lutte contre les effets du réchauffement climatique.
Le rôle des politiques sera donc, en particulier, durant cette année 2022, d'accompagner le secteur financier vers une transition de plus en plus verte, en le poussant à respecter ses engagements.
Comme vous, nous suivrons évidemment ce dossier avec une grande attention.
Het incident is gesloten.
12.04 Christian Leysen (Open Vld): Je souhaite remercier ma vice-présidente. Je regrette que M. Senesael n'ait pas fait apparaître le vrai Stromae en fond d'écran pour chanter une chanson.
Je souhaite enfin m'adresser à la ministre et à son équipe pour leur souhaiter le succès dans leurs entreprises pour l'année à venir.
12.05 Zakia Khattabi, ministre: Merci, monsieur le président. Je vous réitère mes vœux et ceux de mon équipe ainsi que notre volonté de continuer à travailler dans le même esprit de confiance et de respect mutuel qui a prévalu en 2021.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 23.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.