Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 6 octobre 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 6 oktober 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 21 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat: Software CLEARVIEW. Toegevoegde vragen van

- Kris Verduyckt aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gezichtsherken­nings­software van Clearview" (55020213C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gezichtsherkenning­sapp van Clearview" (55020327C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van software van Clearview AI door de Belgische politie" (55020329C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van de Clearviewsoftware door de federale politie" (55020392C)

- Eva Platteau aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van een gezichtsherkenningssoftware door de politie" (55020587C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van een gezichtsherkenningssoftware door de politie" (55021014C)

- Hervé Rigot aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van de software van Clearview AI door de politie" (55021538C)

01 Débat d'actualité: Logiciel CLEARVIEW. Questions jointes de

- Kris Verduyckt à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le logiciel de reconnaissance faciale de Clearview" (55020213C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'application de reconnaissance faciale de Clearview" (55020327C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'usage du logiciel de Clearview AI par la police belge" (55020329C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation du logiciel de Clearview par la police fédérale" (55020392C)

- Eva Platteau à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation d'un logiciel de reconnaissance faciale par la police" (55020587C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation d'un logiciel de reconnaissance faciale par la police" (55021014C)

- Hervé Rigot à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation du logiciel de Clearview AI par la police" (55021538C)

 

01.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, er zijn opnieuw een heleboel vragen naar aanleiding van geruchten dat onze politiediensten die Clearviewsoftware zouden gebruikt hebben.

 

De software van Clearview AI is niet onschuldig. Het bedrijf gaf van de week nog trots een interview om te melden dat het ondertussen 10 miljard foto's verzameld heeft op sociale media. Het gaat om foto's die mensen met andere redenen gepost hebben. Clearview AI downloadt die foto's en stopt ze vervolgens in zijn algoritme. Het gaat om 10 miljard foto's. Het bedrijf kondigde ook aan dat het in de toekomst waarschijnlijk in staat zal zijn om geblurde foto's terug scherp te krijgen. Het was heel trots in dat interview, maar ik heb daar fundamentele problemen mee, niet alleen op het vlak van privacy, maar ook op het vlak van fouten die gemaakt kunnen worden.

 

Clearview AI zegt natuurlijk dat het deze software maakt om deze ter beschikking te stellen van opsporingsdiensten her en der in de wereld. Ik vraag mij echter af wat er gebeurt als dergelijke software op onze telefoon terechtkomt. Dat is geen fictie. Er zijn verhalen bekend van piefen van Clearview AI die zulke apps op restaurant laten zien. Volgens mij kunnen dergelijke apps serieuze gevolgen hebben en een impact hebben op iemands leven, als men zomaar op elk moment van de dag iedereen kan herkennen die in de buurt zit.

 

Europa heeft alvast duidelijk stelling genomen tegen dit soort apps. Ik ondervroeg iets meer dan een jaar geleden uw voorganger, de heer De Crem, hierover. Hij was hierover wel enthousiast. Hij sprak toen zelfs over een werkgroep bij de politie die bezig was met de juridische analyse en over de nood aan een wettelijke basis. Dat stelde mij toen niet echt heel gerust. Ik moet wel toegeven dat ik daarvan nadien niet veel meer gehoord heb.

 

Met betrekking tot de geruchten, er is een nieuw onderzoek opgestart door het Controleorgaan op de politionele informatie (COC). Wat heeft men daar gevonden?

 

Hoe staat u tegenover het gebruik van gezichtherkenningssoftware door onze veiligheidsdiensten?

 

01.02  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, via de Amerikaanse applicatie Clearview AI bestaat de mogelijkheid om binnen de seconde een verdacht persoon te identificeren op basis van een foto. De app doorzoekt een databank van miljarden foto's die verzameld werden via publiek toegankelijke socialemediakanalen. Uit onderzoek is echter reeds gebleken dat de manier waarop die data gecollecteerd werden dubieus te noemen is en dat de praktijken van Clearview AI in strijd zijn met de GDPR-regelgeving.

 

Uit een recente publicatie van de nieuwswebsite BuzzFeed blijkt nu dat er 88 politiediensten, verspreid over 24 landen, toch van deze software hebben gebruikgemaakt. Volgens die gegevens zou ook de Belgische federale politie Clearview Al hebben gebruikt. Het zou gaan om 101 tot 500 opzoekingen.

 

Begin 2020 echter ontkenden de federale politie en het COC nochtans dat onze politiediensten de software gebruikten. Deze nieuwe onthullingen plaatsen deze ontkenning natuurlijk in een ander daglicht. Het COC heeft al laten weten dat men het gebruik van de software door de politie opnieuw zal onderzoeken en dat men een nieuwe vraag zal stellen aan de commissaris-generaal van de federale politie. De federale politie laat weten dat men bezig is met een bevraging bij de verschillende diensten. Men zegt voorlopig niet over aanwijzingen te beschikken.

 

Mevrouw de minister, hoe vallen de opzoekingen met Clearview AI door de Belgische politie waarover BuzzFeed berichtte, te verklaren in het licht van de ontkenning door de federale politie dat zij deze software zouden hebben gebruikt?

 

Zijn er reeds resultaten bekend van het nieuwe onderzoek door het COC?

 

Beschikken onze politiediensten over voldoende legale manieren en technieken om gebruik te maken van gezichtsherkenningssoftware? Is er voor deze technieken aandacht binnen het project i-Police?

 

01.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): L'application développée par Clearview tire profit de l'intelligence artificielle afin d'identifier les gens sur la base d'une simple photo. Ce système de reconnaissance faciale utilise des milliards de données présentes sur les réseaux sociaux comme Facebook et Linkedin au mépris des droits des personnes. Il les traite ensuite dans le but de créer une base de données dont l'accès est ensuite vendu par l'entreprise à de nombreux clients de par le monde, aussi bien des firmes privées que des services de police.

 

Une fuite survenue en 2020 a révélé l'identité des clients de Clearview et parmi ces clients figurait la police fédérale belge qui aurait utilisé le logiciel entre 100 et 500 fois. L'entreprise a ensuite confirmé l'authenticité de cette liste. Je suis donc surpris par la récente sortie de la police fédérale par laquelle elle réaffirme ne pas utiliser le logiciel. Vu que l'entreprise qui gère celui-ci affirme le contraire, il y a lieu de clarifier la situation.

 

Confirmez-vous l'information selon laquelle Clearview est ou a été utilisé par la police fédérale? Si oui, allez-vous mettre fin à cette situation qui viole le RGPD ? Comment le justifiez-vous?

 

À combien de reprises et selon quels critères a-t-il été utilisé? Sinon, comment expliquez-vous le contraste entre la reconnaissance par Clearview de l'authenticité des documents révélés et les démentis de la police fédérale ?

 

01.04  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Je ne vais pas répéter la mise en contexte déjà faite par mes collègues et vais donc en venir directement à mes questions:

 

Comment expliquez-vous le nombre d'utilisations rapportées par BuzzFeed alors que la police fédérale a nié avoir utilisé ce logiciel ?

 

Avez-vous déjà connaissance des résultats de l'analyse menée par le COC ?

 

La police fédérale et ses services compétents disposent-il de moyens juridiques suffisants pour l'utilisation d'un logiciel tel que Clearview ?

 

Qu'en est-il du RGPD ?

 

Dans le cadre du projet i-Police, quelle attention est-elle portée à des logiciels tels que ceux-là ?

 

01.05  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, de context werd al geschetst door de vorige sprekers, dus ik kom meteen tot mijn vragen.

 

Hoe staat u tegenover het gebruik van software voor gezichtsherkenning door de politie? Laat onze nationale wetgeving het gebruik van dergelijke software toe? Naar aanleiding van de berichtgeving heeft het COC gezegd dat het niet uitgesloten was dat een individuele politieambtenaar een proefversie van Clearview AI zou hebben gebruikt. Het Controleorgaan zou daarom een nieuw onderzoek hebben geopend. Bent u op de hoogte van de resultaten van dit onderzoek? Indien ja, kunt u die resultaten met ons delen?

 

01.06  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ook ik zal proberen niet in herhaling te vallen.

 

Het COC heeft een nieuw onderzoek geopend en ik verneem graag of de resultaten daarvan al gekend zijn. Mijn belangrijkste vraag is de volgende: vindt u het gebruik van software voor gezichtsherkenning door de politie een goede manier van werken? Lijkt u dat aangewezen? Bestaat daarvoor een wettelijk kader? Indien niet, bent u van plan om een wettelijk kader te creëren om gezichtsherkenning door de politie op een legale manier in te voeren? Hebt u weet van het gebruik van bepaalde software door politiediensten in andere Europese landen? Wat zijn daar desgevallend de ervaringen mee?

 

01.07  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le contexte a été dressé par mes collègues on ne peut plus clairement. Ils ont rappelé que, début 2020, à la suite d'une fuite de données, il a été fait état du fait que l'application Clearview aurait été utilisée par la police belge, ce que celle-ci a démenti par la suite.

 

Confirmez-vous, oui ou non, que cette application a été utilisée par la police belge? À défaut a-t-elle utilisé ou utilise-t-elle d'autres programmes de reconnaissance faciale? Quelles sont les directives et les garde-fous mis en place afin de vous assurer que les règles strictes en matière de protection de la vie privée sont scrupuleusement respectées par nos forces de l'ordre?

 

En mai 2020, votre prédécesseur Pieter De Crem indiquait à mon collègue Éric Thiébaut, en commission, qu'un groupe de travail avait été créé en ce sens et avait été chargé de se pencher sur la reconnaissance faciale,  l'usage et l'utilisation de celle-ci et les garde-fous à mettre en place. Où en sont aujourd'hui les travaux de ce groupe de travail ainsi que les débats au niveau européen dont il était aussi question?

 

01.08 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, we hebben dit thema al eens besproken en in eerdere parlementaire vragen behandeld. Toen werd er ook geantwoord dat er geen structureel gebruik wordt gemaakt van de tool Clearview AI binnen de diensten van de federale politie.

 

Op basis van het nieuwe bericht in BuzzFeed richtte het COC een schrijven aan de federale politie om dat opnieuw te verifiëren. Op basis daarvan heeft de federale politie een intern onderzoek opgestart. Daaruit is gebleken dat twee rechercheurs in oktober 2019 tijdens een vergadering van de taskforce Slachtofferidentificatie bij Europol toegang hadden tot een proeflicentie die voor een beperkte periode geldig was. In het kader van de internationale samenwerking hebben ze tijdens deze operationele bijeenkomst hun ervaringen en middelen kunnen uitwisselen. De tool Clearview AI werd hier ook gepresenteerd door de FBI. In dat kader is een beperkt aantal raadplegingen uitgevoerd met het programma met foto's van de rechercheurs zelf en foto's van gevallen uit een ander land die bij de taskforce zijn onderzocht. Deze informatie werd onlangs aan het COC verstrekt en het COC heeft ondertussen nog extra vragen gesteld aan de politie, waarop tegen 18 oktober een antwoord bezorgd moet worden.

 

Aangezien het Belgisch wettelijk kader de exploitatie van deze software niet toelaat, zal ze niet door de federale politie worden gebruikt, conform mijn eerdere antwoorden met betrekking tot dit thema. Clearview AI meldt dat het momenteel geen zaken doet in België of elders in de Europese Unie.

 

Gezichtsherkenning is zeker een interessante piste om op termijn te gebruiken ter ondersteuning van de werking van de politie in uitvoering van de opdrachten van de bestuurlijke en gerechtelijke politie. Dat kan uiteraard enkel met een correcte wettelijke basis zodat de verkregen informatie rechtsgeldig bestuurlijk en gerechtelijk aangewend kan worden.

 

De politie bouwt technische expertise op om de werking van artificiële intelligentie beter te doorgronden, de impact beter te kunnen inschatten en garanties in te bouwen om bias te vermijden, zodat een toekomstig gebruik enkel mogelijk is als de doelbinding duidelijk is en met inachtneming van de rechten en vrijheden van personen, met speciale aandacht voor het vermijden van een negatieve impact op personen door een stereotypering of stigmatisering door de algoritmes. Deze voorbereidingen worden getroffen binnen de grenzen van het huidig juridisch kader. Ze impliceren dus op geen enkele wijze een toepassing of operationeel gebruik van biometrische gegevens. Met andere woorden, er zal te allen tijde worden voldaan aan de wettelijke voorwaarden, waaronder een voorafgaande raadpleging van het COC, zoals de wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens voorschrijft.

 

Bovendien worden de werkzaamheden inzake de voorbereiding van Europese regelgeving dienaangaande op de voet gevolgd en is er een nauw overleg met de academische wereld.

 

Inzake uw vraag hoe en of die mogelijkheden zullen worden geëxploreerd binnen het programma i-Police is het eerst en vooral belangrijk duidelijk te maken dat i-Police een antwoord biedt op de vragen die worden gesteld over de GDPR.

 

De huidige versnippering in het ICT-landschap maakt het moeilijk om vandaag een volledig sluitende bescherming te verzekeren inzake de persoonsgegevens.

 

Graag specificeer ik ook dat voor doeleinden van de politie een specifieke EU-richtlijn geldt, de Law Enforcement Directive, die een GDPR-richtlijn is specifiek op maat van de politie en van de intelligencediensten. Het is een richtlijn die de politie te allen tijde moet respecteren en die nog nader wordt geconsolideerd in Belgische wetgeving.

 

Er zijn al veel initiatieven genomen, waaronder het oprichten van het Strategisch Comité Informatie binnen de geïntegreerde politie. Dat Comité is opgericht conform artikel 8sexies van de Wet op het politieambt (WPA) en heeft precies tot doel te waken over de richtlijnen van die richtlijn inzake de verwerking van data en persoonsgegevens in de politionele context.

 

Ook is het COC opgericht als een toezichtorgaan van de politie om te waken over de principes van het verwerken van persoonsgegevens, die biometrische gegevens bij uitstek zijn. Het COC bestaat dus naast de Gegevensbeschermingsautoriteit en is uitsluitend bevoegd voor het opvolgen van de richtlijn.

 

De onderdelen van gegevensverwerking binnen politie die geen politionele doeleinden hebben, vallen wel onder de GDPR-richtlijn. Dat gebeurt onder toezicht van de Gegevensbeschermings­autoriteit.

 

Binnen artikel 44 van de WPA dat het politioneel informatiebeheer regelt, zullen nog aanpassingen gebeuren om de nieuwe mogelijkheden ook wettelijk te verankeren.

 

Concrètement, la plate-forme i-Police permettra pour la première fois d'intégrer ces principes de protection des données personnelles dans la structure de base des applications, gérée de manière centralisée au niveau national, afin que ce principe soit transparent pour le COC et, par conséquent, pour la société. Cette intégration dans la structure a été identifiée comme une solution de type Privacy by Design, Security by Design et Accountability by Design, et ce dès la conception.

 

Le cahier de charges de i-Police a été conçu en ce sens dès le lancement en 2016, en particulier pour répondre aux exigences de la très importante directive. L'Union européenne effectue également un monitoring de la manière dont les États membres mettent en œuvre cette directive et le projet i-Police permettra à la Belgique de montrer qu'elle met en place un programme conforme à la directive.

 

Le programme i-Police rendra technologiquement possible le recours à de nouvelles sources telle que les réseaux sociaux ou la saisie des médias mais ne le permettra que s'il est déjà ancré dans la réglementation. Pour justifier cette utilisation, la limitation des finalités de chaque type d'utilisation doit être explicitée et validée au préalable.

 

Outre la limitation des finalités qui sera également évaluée en fonction de la proportionnalité du traitement des données, des interventions structurelles supplémentaires seront possibles pour anonymiser et pseudonymiser les données à caractère personnel dans la mesure du possible et aussi longtemps que possible. Mais ce n'est pas parce qu'un certain traitement est technologiquement possible que la police peut y avoir recours. Un agent individuel ne pourra pas l'activer au sein de l'environnement i-Police. Les validations pour un nouveau type de traitement sont effectuées de manière centralisée et sont vérifiées par la police fédérale auprès du COC et soumises au ministre en leur qualité de responsables du traitement des données.

 

01.09  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw lang en technisch antwoord dat ik zeker grondig zal nalezen.

 

De technologie laat vandaag heel veel toe. Op zich is het natuurlijk een knap technologisch staaltje dat men van een geblurde foto straks opnieuw een scherpe foto kan maken. Ik kan mij voorstellen dat de politie dit interessant vindt en graag wil gebruiken.

 

Ik hoop evenwel dat het uiteindelijk de politiek is die zal beslissen over dit soort principes en dat zij de nodige vragen stelt. Werkt het? Kan het foutloos? Is het nuttig? Is het ook ethisch verantwoord? Die aspecten moeten wij bekijken. Ik vind dat wij daar als beleidsmakers veel meer mee moeten bezig zijn.

 

Vorige week las ik bijvoorbeeld over een aanslag die door het Israëlisch leger van op meer dan 1.000 kilometer werd uitgevoerd op een Iraanse wetenschapper, allemaal met de hulp van technologie, zelfs Belgische technologie. Ik vind het belangrijk dat wij die zaken ethisch bekijken.

 

Dat is ook één van de redenen waarom ik een resolutie heb ingediend om een Belgisch raadgevend comité voor data-ethiek op te richten. Ik meen dat wij ons als beleidsmakers bij die vragen zo goed mogelijk moeten laten bijstaan. Eigenlijk is de ondertoon: het is niet omdat het kan, dat wij het ook moeten gebruiken.

 

01.10  Franky Demon (CD&V): Dank u wel voor uw duidelijk antwoord. Ik wil enkele zaken nog nalezen.

 

Het is voor ons zeer belangrijk dat wij binnen de bescherming van de mensen en de gegevens door de GDPR alle middelen inzetten om criminaliteit en geweld tegen te houden.

 

Wij steunen dus voor alles wat te maken heeft met technologie, maar wij moeten wel zeker zijn dat die op een correcte, menselijke en ethische manier gebruikt wordt. Daarvoor alle vertrouwen.

 

01.11  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, j'ai écouté attentivement votre réponse. Celle-ci est très inquiétante car vous nous dites que le programme a été utilisé de manière informelle, sous forme de test. Cela signifie que la police fédérale a menti à deux reprises. En effet, quand la fuite a eu lieu en 2020, la police fédérale a démenti avoir utilisé ce logiciel en 2020. Et elle a à nouveau menti en août dernier.

 

Madame la ministre, vous nous apprenez que la police nous a menti par deux fois sur l'utilisation de ce logiciel. Je comprends qu'elle ait menti car vous dites vous-même qu'il n'y a pas de base légale pour mettre en place ce système mais que vous l'envisagez pour l'avenir, ce qui est un nouvel élément d'inquiétude.

 

Votre réponse me laisse donc perplexe car on y apprend que la police a menti à deux reprises et que, même sans l'existence d'une base légale, la police s'est permis d'utiliser ce logiciel.

 

01.12  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, artificiële intelligentie stelt ons voor ethische vragen. We moeten ons daarover buigen. In het regeerakkoord is ook opgenomen dat de regering daar werk van wil maken. U bent van plan om daar een kader rond uit te werken. Dat juich ik zeker toe.

 

Het probleem bij Clearview AI was dat het om illegale software gaat. Bovendien is er geen kader voor de politie om te werken met gezichtsherkenningssoftware. Daarom heeft de Ecolo-Groenfractie er al eerder in een resolutie voor gepleit om een moratorium op het gebruik van gezichtsherkenningssoftware in te stellen voor veiligheidscamera's op openbare en private plaatsen, net met de bedoeling om het Parlement tijd te geven om het debat daarover te voeren. We moeten bekijken hoe we met dit gevoelige onderwerp omgaan. Die technologie zal alleen maar belangrijker worden en zich verder ontwikkelen. Gisteren heeft het Europees Parlement een niet-bindende resolutie goedgekeurd om het gebruik van gezichtsherkenning door politie in publieke ruimtes, dus op straat, te verbieden. Het is belangrijk dat we niet terechtkomen in een samenleving van massasurveillance. We willen allemaal geen big brother, maar in het kader van een gerechtelijk onderzoek en voor bepaalde doelstellingen kan het wel aangewezen zijn om gebruik te maken van artificiële intelligentie en van bepaalde software. Daar is dringend een wettelijk kader voor nodig. We moeten dat debat voeren in het Parlement.

 

Wat het COC en het intern onderzoek betreft, stelt het ons gerust als het enkel gebleven is bij de feiten die u hebt opgesomd.

 

01.13  Ortwin Depoortere (VB): Het European Data Protection Board, waartoe ook de Gegevensbeschermingsautoriteit behoort, heeft zich manifest uitgesproken tegen het gebruik van de gezichtsherkenningssoftware. Daar zijn uiteraard zeer veel risico's aan verbonden. Ik ben blij dat u in uw antwoord hebt bevestigd dat dit in België absoluut geen wettelijk kader heeft. Vooraleer dergelijke systemen worden ingevoerd, moet er op een zeer zorgvuldige manier een zeer grondig voorbereid wettelijk kader worden geschapen. Het moet wel mogelijk zijn om nieuwe, modernere middelen te gebruiken zoals gezichtsherkenningssoftware en AI-software om bijvoorbeeld terroristische aanslagen of terreurdreigingen het hoofd te kunnen bieden. Op dat vlak mogen we de trein van de vooruitgang niet missen, maar we mogen niet afglijden naar een bigbrothermaatschappij waar alles en iedereen in kaart wordt gebracht.

 

01.14  Hervé Rigot (PS): Madame la ministre, deux déceptions. La première est que je n'ai pas le sentiment que le groupe de travail évoqué par M. De Crem à l'époque, auprès de mon collègue Thiébaut, soit une réalité et qu'il permette d'aller de l'avant. Il est un peu dommage que vos prédécesseurs aient annoncé une information qui, finalement, ne semble pas se concrétiser dans les faits. La seconde est  bien plus grande. La police dit ne pas avoir utilisé un système et vous annoncez qu'elle l'a utilisé informellement. Informellement ou formellement, c'est utiliser un système. Pour ma part, il y a un sérieux souci dans les réponses données à l'époque par les services de police.

 

Au-delà de ces questionnements, il va falloir corriger le tir à l'avenir. Vous l'avez évoqué, nous sommes actuellement dans un contexte qui ne permet pas d'utiliser ce type de logiciel. Il faut désormais, formellement ou informellement, l'éviter absolument. Comme vous l'avez dit, ces outils peuvent avoir leur importance dans certains combats à mener pour la protection de nos concitoyens et dans les actions nécessaires de nos forces de l'ordre mais cela doit être cadré éthiquement. Chacune des parties doit savoir dans quelle pièce elle joue et le cadre permettant d'utiliser ce type de logiciel doit être défini clairement. Je suis là rassuré par votre positionnement: en l'état on ne l'utilisera pas tant que le cadre ne sera pas bien défini pour ce faire.

 

Je vais dans le sens de ma collègue Mme Platteau pour dire que le Parlement doit porter une véritable réflexion sur la société que nous voulons demain, et le cadre que nous voulons fixer pour les missions de notre police. Voulons-nous une société à la "Big Brother" ou une société de libertés? Il faudra trouver un savant équilibre respectant les libertés individuelles de chacun et un cadre que nous devrons définir ensemble. Cette mission devra être confiée au Parlement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02  Débat d'actualité: Violence sur le rail. Questions jointes de

- Mélissa Hanus à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les besoins des zones de police pour couvrir la réorganisation de la SPC" (55019685C)

- Josy Arens à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La sécurité des chemins de fer en province de Luxembourg" (55020223C)

- Kim Buyst à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les agressions contre des collaborateurs de la SNCB" (55020562C)

- Frank Troosters à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les agressions visant des collaborateurs de la SNCB" (55020664C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La sécurité des chemins de fer" (55021398C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La sécurité sur le réseau ferroviaire belge" (55021551C)

02 Actualiteitsdebat: Geweld op het spoor. Toegevoegde vragen van

- Mélissa Hanus aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De noden van de politiezones in het licht van de reorganisatie van de SPC" (55019685C)

- Josy Arens aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De veiligheid van de spoorwegen in de provincie Luxemburg" (55020223C)

- Kim Buyst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Agressie tegen spoormedewerkers" (55020562C)

- Frank Troosters aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De agressie tegen spoormedewerkers" (55020664C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De veiligheid op het spoorwegnet" (55021398C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De veiligheid op het Belgische spoornet" (55021551C)

 

Le président: Mme Hanus est absente. La parole est à M. Arens.

 

02.01  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je suis à nouveau interpellé par les commissaires divisionnaires, et vous aussi d'ailleurs, de la province de Luxembourg, concernant le rôle de plus en plus important qu'ils sont amenés à jouer dans les problèmes habituellement du ressort de la police des chemins de fer. Quand je parle des commissaires divisionnaires, vous comprenez bien que je parle des zones de police qui sont des zones locales financées par le fédéral et par nos communes.

 

La disparition de la SPC Luxembourg est un fait. Il ne s'agit même plus de la redouter, depuis ma dernière question sur le sujet, l'équipe a encore perdu un membre et ils ne sont plus que deux. Ce défaut de personnel de la police des chemins de fer en province de Luxembourg a pour conséquence que le SOC et le centre d'information et de communication 111 de la police font appel aux zones de police en cas de problème sur le rail; toutefois, les membres de la police locale ne sont déjà pas assez nombreux pour exécuter ces missions, et ils ne sont pas formés pour intervenir sur les voies. Ceci comporte en effet un risque élevé, la nécessité d'une formation et l'obtention de brevets spécifiques. Ils interviennent quand même à leurs risques et périls lors de certains faits graves - violences et délits graves -, au détriment de leurs autres missions.

 

Madame la ministre, confirmez-vous que la province de Luxembourg n'aura bientôt plus de police des chemins de fer? Les zones de police demandent à ce que la SPC Liège envoie plus de renforts en province de Luxembourg.

 

Deuxièmement, elles demandent que les zones de police soient renforcées en effectifs formés pour pouvoir assumer ces nouvelles responsabilités concernant les interventions sur les chemins de fer. Que répondez-vous à cette demande importante et de plus en plus urgente des zones de police de la province de Luxembourg? Travaillez-vous en collaboration avec le ministre de la Mobilité à ce sujet?

 

Pour votre bonne information, madame la ministre, hier j'ai demandé à votre collègue Gilkinet, Georges de son prénom, de verser des dotations aux zones de police pour que celles-ci puissent remplir ces missions sur les rails. Mais j'attends avec impatience votre réponse.

 

02.02  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik wil een beetje uitzoomen, maar mijn vraag gaat wel over hetzelfde onderwerp waar de heer Arens het net over had. Deze zomer hebben de spoorbonden opnieuw verschillende gevallen van agressie tegen Securailmedewerkers gemeld. Ik heb uw collega, minister Gilkinet, daar in het verleden al over ondervraagd. De heer Arens heeft daarnet ook vermeld dat wij daar gisteren een actuadebat over gehouden hebben.

 

Ook u draagt in deze beleidsverantwoordelijkheid. Mensen moeten zich veilig kunnen voelen op hun werk. Daarnaast moeten mensen zich ook veilig kunnen voelen op de trein en in het station. Dat is heel belangrijk als wij willen dat meer mensen de trein nemen, het is een heel belangrijk aspect om de trein aantrekkelijker te maken.

 

De voorvallen die deze zomer gemeld werden, zijn intriest. De spoorbonden hebben u en de heer Gilkinet dan ook aangeschreven over deze problematiek.

 

Mijn vraag gaat over de stappen die deze regering zal nemen om de werknemers van onze openbare vervoersmaatschappijen te beschermen. Klopt het dat de afspraken uit de rondzendbrief uit 2002 van minister Duquesne nog steeds van toepassing zijn, maar dat er sinds geruime tijd geen permanentie van de Spoorwegpolitie in de tien risicostations meer is?

 

Hoe komt het dat deze rondzendbrief niet langer wordt toegepast, en sinds wanneer is dat het geval? Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat in deze stations opnieuw een permanentie van de Spoorwegpolitie gegarandeerd zal worden?

 

Ik heb u al eerder ondervraagd over deze materie. Toen zei u dat u een hervorming van de Spoorwegpolitie uitwerkte. Welke principes zullen daarbij centraal staan? Op welke manier wordt ook de NMBS bij deze hervorming betrokken?

 

02.03  Frank Troosters (VB): Mevrouw de minister, inzake het aanpakken van criminaliteit en geweld is het Vlaams Belang altijd een voortrekker geweest. Ik ben dan ook heel blij dat wij dit debat voeren, met meerdere sprekers en meerdere partijen die daar aandacht voor hebben en de druk verhogen.

 

Om de problemen van geweld binnen het spoorgebeuren aan te pakken, is er ook een belangrijke rol voor u weggelegd als minister bevoegd voor de Spoorwegpolitie. Wij stellen al jarenlang vast dat de vooropgestelde personeelskaders binnen de Spoorwegpolitie maar niet ingevuld raken.

 

Mevrouw de minister, wat is de reden of de oorzaak van het feit dat de invulling van het personeelskader van de Spoorwegpolitie zo moeilijk verloopt?

 

Welke maatregelen gaat u nemen om tot een volledige invulling van het personeelskader bij de Spoorwegpolitie te komen? Ik wil vooral graag weten op welke termijn dit zal gebeuren. Met andere woorden, wanneer zal de volledige invulling een feit zijn? Zijn daarvoor de nodige middelen beschikbaar?

 

Ten slotte, stel dat het geplande personeelskader volledig ingevuld raakt, zal dat volgens u volstaan om de huidige situatie inzake geweldpleging binnen het spoorgebeuren het hoofd te bieden.

 

02.04  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Comme pour d'autres services publics, le personnel de la SNCB ​est régulièrement confronté à des agressions et des comportements inappropriés. Il est important d'assurer sa sécurité, ainsi que celle des navetteurs, sur tout le réseau ferroviaire du pays.

 

Il semble pourtant que les moyens accordés aux services chargés de cette sécurité ne suffisent pas. Sécurail manque de personnel et c'est aussi le cas de la police des chemins de fer. En début d'année, on apprenait ainsi que la police des chemins de fer de la province du Luxembourg ne compte plus que trois agents, qui ne seront d'ailleurs pas remplacés lors de leur départ en retraite! Les moyens sont structurellement insuffisants dans tout le pays, y compris à Bruxelles. Les recrutements sont réservés aux postes-mères, au détriment des autres gares, comme celle de Namur, où transitent pourtant 30 000 passagers par jour.

 

Sous la direction du ministre Jambon, il était envisagé de réduire les missions de la police des chemins de fer, qui n'interviendrait plus que sur les quais et dans les trains. Les gares seraient laissées aux zones de police locale, ce qui n'a pas de sens puisqu'elles forment un tout cohérent avec les quais et les trains. ​

 

Que prévoyez-vous de faire pour améliorer la sécurité sur le rail? Vous concertez-vous avec votre collègue Monsieur Gilkinet sur cette question? Des engagements sont-ils prévus dans la police des chemins de fer? Combien et pour quels postes? Poursuivrez-vous le projet de Monsieur Jambon de limiter les missions de cette police aux quais et aux trains? Comment voyez-vous l'avenir de la police des chemins de fer?

 

02.05  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Le personnel de la SNCB subit régulièrement des agressions durant ses heures de travail. Il est évidemment important de pouvoir assurer la sécurité du personnel mais également celle des navetteurs sur l’ensemble du réseau ferroviaire belge.

 

Pourtant, il semble que les moyens accordés aux services compétents sont insuffisants, notamment à cause d’un manque structurel criant de personnel au sein de la structure Sécurail mais également de la police des chemins de fer. Par conséquent, le recrutement et la répartition des agents sur le terrain pose également question.

 

Par ailleurs, lorsque le Ministre Jambon occupait le poste de l’Intérieur, il était envisagé de réduire les missions de la police des chemins de fer et de laisser entre autre la surveillance des gares aux mains de la police locale.

 

Dès lors, Madame la Ministre, j’aimerais vous poser les questions suivantes:

 

À ce jour, des recrutements sont-ils prévus pour renforcer les équipes Sécurail? Si oui, dans quelles fonctions?

 

Des discussions sont-elles en cours pour améliorer la sécurité dans les gares et dans les trains? Collaborez-vous avec le Ministre de la mobilité à ce propos?

 

Quelles sont vos intentions concernant les missions de la police des chemins de fer? Quelles sont les suites que vous comptez donner à la politique mise en place par votre prédécesseur?

 

02.06  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb een heel simpele en korte vraag. Ik zal hier niet de hele inleiding herhalen, de andere sprekers hebben al meer dan voldoende toelichting gegeven.

 

Hoe staat u zelf tegenover de telescopische wapenstokken, een suggestie van de vakbonden? Is dat voor u al dan niet een goed plan? Dat is een heel korte maar belangrijke vraag.

 

02.07  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, wij hebben gisteren het debat met de heer Gilkinet al gevoerd. Niettemin wil ik nog een paar opmerkingen maken.

 

Het probleem werd vrij goed geduid door de vakbonden, die er ook op wezen dat de aanwezigheid van de Spoorwegpolitie echt een probleem is. Ik heb in het verleden al vragen gesteld over de afbouw dat de Spoorwegpolitie in mijn provincie. Zelfs in het station van Leuven is er vandaag echter geen Spoorwegpolitie meer.

 

Er wordt terecht gevraagd om die aanwezigheid opnieuw te versterken. Er wordt ook gewezen op het feit dat er weinig zichtbaar personeel is, wat sommigen het idee geeft dat er meer mogelijk is dan helaas zou moeten kunnen.

 

Zijn er vaststellingen die u deelt? Zijn er zaken waaraan u iets wil doen?

 

Hoe ervaart u de samenwerking met de lokale politie, waarvan wordt beweerd dat ze niet optimaal verloopt?

 

02.08 Minister Annelies Verlinden: Merci Monsieur le président.

 

La spécialisation de la police des chemins de fer vise à augmenter la présence et la visibilité policière sur son terrain d'action prioritaire, à savoir les trains, les voies et les infrastructures ferroviaires pour les phénomènes supralocaux. Elle fait l'objet d'un travail de collaboration entre la police fédérale et la Commission Permanente de la Police Locale depuis décembre 2018.

 

Momenteel wordt er gestreefd naar een akkoord over een duidelijkere taakverdeling tussen de federale en de lokale politie. De NMBS blijft uiteraard een bevoorrechte partner, net als Infrabel en de MIVB in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

La SPC Région Est, soit pour les provinces de Liège, Luxembourg et Namur, continue d'assurer la fonction de police de base là où elle y est tenue. Concrètement, pour l'ensemble de la province du Luxembourg, le périmètre d'action consiste à intervenir sur les faits, à suivre les phénomènes et à y répondre en instaurant des actions ciblées sur notre terrain d'action prioritaire. Les équipes d'intervention vont donc couvrir l'ensemble du territoire de la province du Luxembourg en adaptant leurs horaires de travail. Elles seront orientées vers les points sensibles du réseau ferroviaire, en concertation avec les chefs de zones. L'objectif à terme est d'accroître la flexibilité d'action des équipes de la région, notamment afin de mettre sur pied des actions ciblées en intégrant les besoins de tous les partenaires de la chaîne de sécurité. Ces actions ciblées sont actuellement en phase de préparation sous la coordination du directeur-coordinateur du Luxembourg. La SPC participera à l'effort général de sécurité sur son terrain d'action prioritaire. Ainsi, elle vient de s'engager à participer à un protocole de collaboration entre la police fédérale et les zones de police de la province en matière de sécurité routière, afin de veiller, pour sa part, au respect de la sécurisation des passages à niveau.

 

De rondzendbrief van 2002 is nog steeds van kracht. De Spoorwegpolitie blijft versterkte steun verlenen in tien stations. In deze rondzendbrief is weliswaar geen sprake van een permanentie, maar wel van versterkte steun. Die steun wordt verleend in de vorm van ploegen die ter plaatse aanwezig zijn om te reageren op dringende oproepen of om de veiligheid van reizigers tijdens speciale evenementen te garanderen.

 

De aanwervingen bij de Spoorwegpolitie verlopen net zo moeilijk als elders. Ik wil erop wijzen dat het totale tekort in de directie van de SPC is gedaald van 21 % in september 2018 tot 16 % in september 2021. In elk geval worden alle mogelijke inspanningen geleverd om de loopbanen binnen de Spoorwegpolitie te promoten.

 

Zo had de eenheid in de loop van 2020 en 2021 bijzondere aandacht voor aanwervingen via mobiliteit en via rondzendbrief GPI 73. De directie van de SPC verzorgt sinds 2019 in de provinciale scholen sensibiliseringsessies ten gunste van de Spoorwegpolitie, waardoor we stilaan een groeiende interesse voor de Spoorwegpolitie vaststellen. We moeten echter realistisch zijn, de inhaalbeweging vergt uiteraard tijd.

 

Assurer la sécurité sur le domaine ferroviaire est une mission principale mais non exclusive de la police des chemins de fer. Le service de sécurité de la SNCB est également partie prenante dans la poursuite de ces objectifs de sécurité, et cela conformément à la loi du 2 octobre 2017 réglementant la sécurité privée et particulière. Il est certain que la collaboration entre ces deux services est permanente, tant au niveau stratégique qu'au niveau opérationnel.

 

De aanwerving van bijkomend personeel voor Securail behoort niet tot mijn bevoegdheid.

 

Mevrouw Goethals, ik heb uw vraag genoteerd en ik stel voor dat we dit later bespreken. De telescopische wapenstok is een onderdeel van de basisuitrusting, ook van de Spoorwegpolitie. Privéfirma's zoals Securail hebben die niet, maar in principe kan ook de Spoorwegpolitie daarvan gebruikmaken.

 

02.09  Josy Arens (cdH): Merci, madame la ministre, pour votre réponse, mais permettez-moi de vous rappeler que la police des chemins de fer dans la province de Luxembourg ne compte plus que deux agents. Vu l'immensité du territoire, je me rends compte que nos polices locales sont régulièrement contactées pour agir sur les rails. Or, vous le savez mieux que n'importe qui puisque vous êtes ministre, nous manquons déjà d'effectifs dans nos zones de police.

 

Quand je prends la zone à laquelle je participe au collège de police, nous payons déjà un certain nombre de policiers uniquement sur budgets communaux. J'insiste vraiment tant pour la sécurité des chemins de fer que pour la sécurité générale, je sais qu'il n'est pas facile pour vous de revoir les normes KUL, ce que je ne vais d'ailleurs pas vous demander, même si nous le demandons dans une proposition de loi, mais je pense vraiment qu'il faut essayer de renforcer la police fédérale de sorte qu'un certain nombre de missions qui sont sur le compte des polices locales puissent être reprises par la police fédérale. À ce moment-là, nous serons très satisfaits au sein des zones de police car nous aurons beaucoup moins de missions qu'aujourd'hui.

 

J'insiste vraiment sur cet aspect-là et je souhaiterais pouvoir vous rencontrer – car le débat serait trop long – avec quelques commissaires divisionnaires de ma province pour pouvoir échanger avec vous afin que vous puissiez vraiment vous rendre compte de ce que nous vivons vraiment sur le terrain.

 

02.10  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Agressie doet zich niet alleen op de trein voor, we stellen vast dat er de laatste tijd veel agressie is tegenover mensen in uniform. Hier moet iets aan worden gedaan. Iedereen moet zich veilig voelen op de trein en in het station, niet het minst de personeelsleden. U moet het signaal ernstig nemen en op zoek gaan naar oplossingen. Uw antwoord was lang en ik zal het zeker opnieuw beluisteren.

 

Ik vind het opvallend dat u zegt dat in die tien risicostations nog steeds versterking aanwezig is.

 

Ik meende dat u ooit had gezegd dat de Spoorwegpolitie zou worden hervormd, maar dat had ik duidelijk verkeerd begrepen.

 

Ik denk dat het belangrijk is dat u, samen met minister Gilkinet en minister Van Quickenborne, werk maakt van alle schakels in het proces en dat u in overleg gaat met de personeelsvertegenwoordigers. Dat zou minister Gilkinet ook doen, zo zei hij gisteren. Wij zullen dit in de komende weken blijven opvolgen.

 

02.11  Frank Troosters (VB): Uw antwoord was weinig verrassend. Een verhoogde visibiliteit nastreven en alle mogelijke inspanningen leveren, dat beloofden uw voorgangers immers ook al. Er is wel al een stap in de goede richting gezet, maar er moet nog vaker en sneller worden ingegrepen dan nu het geval is.

 

Er zijn wat de bezetting van de Spoorwegpolitie betreft ook grote regionale verschillen. In Luik is er een bezettingsgraad van 123 % en in Charleroi is die 131 %. In Antwerpen bedraagt de graad 78 % en in West-Vlaanderen 52 %. Ik stel me dus de vraag waarom het op de ene plaats wel lukt en op de andere niet.

 

Het aantal criminele feiten stijgt onmiskenbaar. Vorig jaar bedroeg het aantal geregistreerde feiten in de ANG 21.173. Dat is enorm veel. Wat de doelgroepen betreft, stijgt de verbale en non-verbale agressie tegenover treinbegeleiders. Ook bij het personeel van Securail, ander perronpersoneel en loketbedienden neemt ze toe. Er is tevens een groeiende tendens van zwartrijden, vandalisme enzovoort. Alle cijfers gaan de verkeerde kant uit.

 

Vlaams Belang vraag u nogmaals om een tandje bij te steken en een versnelling hoger te schakelen. Werf nieuwe mensen aan, voorzie in goede opleidingen en zorg ervoor dat er een einde komt aan het veiligheidsprobleem bij de spoorwegen.

 

02.12  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, j'ai entendu la réaction de mes collègues. Comme je vous l'ai dit, la police des chemins de fer de la province de Luxembourg ne compte que trois agents et ceux-ci ne seront  pas remplacés à leur retraite.

 

Il faut un changement de politique au niveau de la police des chemins de fer. S'il n'y a pas d'investissement public, vous allez encourager ce genre d'incident. Peu importe si la police est locale ou fédérale, ce que les gens veulent, c'est d'être en sécurité. À vous de mettre en place un plan efficace, en contradiction avec le plan de votre prédécesseur qui a mené à des économies structurelles. Il faut un investissement public dans ce domaine et il faut garantir la sécurité des usagers.

 

02.13  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme certains de mes collègues l'ont également évoqué, vous devez aujourd'hui entamer une concertation avec l'autre ministre compétent, le ministre Gilkinet, mais surtout avec les acteurs du terrain pour pouvoir faire un état des lieux concret des besoins aujourd'hui.

 

Certains collègues parlent de pourcentages. J'entends les chiffres de capacité qui ont été avancés, notamment 126 % pour Liège. Cela m'interpelle car, la semaine dernière, en revenant d'une séance tardive de ce Parlement, j'ai assisté à une agression dans le train. J'ai été tout à fait dépourvue car je n'ai pas pu trouver l'aide dont j'avais besoin. Il n'y avait pas de contrôleur dans mon train. Il ne s'est en tout cas pas manifesté entre Bruxelles-Central et Pepinster, ce qui représente une heure trente de trajet. Je ne l'ai pas trouvé et il n'est pas venu à moi non plus. Et, arrivée à ma gare de destination, il n'y avait pas de policier ou d'agent Securail car il était 22 h 00.

 

J'entends que la pleine capacité est remplie en province de Liège mais, moi, navetteuse, je n'ai pas pu trouver l'aide dont j'avais besoin face à une situation très compliquée. Il s'agissait de faits de violence au sein d'un couple, avec un bébé qui était malmené devant moi dans le train. Cela m'interpelle car, manifestement, même si on a une pleine capacité occupée dans une région, elle n'est peut-être pas bien répartie. N'a-t-on pas besoin de plus d'agents dans certaines gares et de moins d'agents dans d'autres? Les agents ne peuvent-ils pas être plus flexibles et se disperser au sein d'une même province? Je réfléchis à voix haute avec vous et ce sont là les questions qui me viennent. Je crois qu'il y a un travail à mener car, aujourd'hui, on paie les conséquences d'une politique menée avant votre arrivée. Je sais que vous n'êtes pas responsable mais je sais aussi que vous êtes consciente du problème et j'espère que vous pourrez faire le nécessaire.

 

02.14  Sigrid Goethals (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb antwoord gekregen op mijn vragen en wil de minister daarvoor bedanken.

 

02.15  Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik kan hetzelfde zeggen als de voorgaande spreekster.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Débat d'actualité: Le recrutement de policiers. Questions jointes de

- Philippe Pivin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le manque de personnel dans les zones de police et le recrutement en 2021" (55021017C)

- Tim Vandenput à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le nouveau concept de recrutement" (55021132C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les nouvelles procédures de sélection et de recrutement" (55021211C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le recrutement d'aspirants à la police" (55021359C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le problème de la diversité à la police" (55021360C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Des problèmes de harcèlement présumé lors de la formation des policiers" (55021361C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La campagne de recrutement de la police" (55021540C)

- Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le renforcement du DPRS" (55021541C)

03 Actualiteitsdebat: Recrutering Politie Toegevoegde vragen van

- Philippe Pivin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het personeelstekort in de politiezones en de aanwervingen in 2021" (55021017C)

- Tim Vandenput aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het nieuwe rekruteringsconcept" (55021132C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De nieuwe selectie- en aanwervingsprocedures" (55021211C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De rekrutering van aspiranten bij de politie" (55021359C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het diversiteitsprobleem bij de politie" (55021360C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Mogelijke pesterijen tijdens de politieopleiding" (55021361C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanwervingscampagne van de politie" (55021540C)

- Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De versterking van de DPRS" (55021541C)

 

03.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, je vous ai déjà interpellée à plusieurs reprises au sujet du manque d'effectifs assez récurrent dans les services de police, mais aussi quant à votre volonté et à votre détermination affirmée d'accompagner les services de police bruxellois, notamment dans leurs enjeux de capacité, à la lumière des caractéristiques régionales institutionnelles en cette matière.

 

Le rôle international et de capitale nationale spécifique à Bruxelles requiert un soutien fédéral auprès des six zones de police qui font déjà un travail fort important.

 

Il n'y a pas si longtemps, vous m'aviez dit qu'une attention était portée sur une série d'agressions ciblées sur nos policiers, notamment dans la zone de Bruxelles Midi. Cet exemple illustre concrètement les difficultés rencontrées sur le terrain suite au manque de policiers.

 

Vous vous souviendrez que, le 12 juillet dernier, le service d'intervention de la zone de Bruxelles Midi avait entamé une grève et que cette grève avait été organisée suite au manque de personnel et aux phénomènes qui y sont liés, à savoir le déséquilibre entre les périodes de repos et les périodes de travail, la limitation des patrouilles d'intervention la nuit, etc.

 

Les objectifs au niveau national sont clairs et connus. Les procédures de recrutement ont été révisées. Les chefs de corps – c'est une très bonne chose – pourront donc intégrer ces procédures de recrutement avant le démarrage des formations.

 

Toutefois, rappelons, madame la ministre, qu'il manque environ 4 700 policiers dans l'ensemble des zones du pays. Rappelons aussi le nombre de départ à la retraite chaque année.

 

Le 18 septembre dernier, vous avez lancé une nouvelle campagne en vue de pourvoir à 3 000 postes. Il n'était pas seulement question de fonctions de police, mais aussi de fonctions Calog.

 

Je souhaiterais donc, aujourd'hui, que vous fassiez le point de la situation puisque nous sommes arrivés à la fin d'une première année d'exercice complet de la législature.

 

Madame la ministre, confirmez-vous l'augmentation du phénomène de burn-out dans certaines zones du pays, en particulier en Région bruxelloise, et plus précisément à Bruxelles Midi?

 

Quelle est l'évolution des demandes d'appui formulées par les zones locales, que ce soit à Bruxelles ou ailleurs, à la police fédérale ces dernières années?

 

La révision des procédures de recrutement permet-elle un apport nouveau spécifique par la police fédérale auprès des zones locales? Quelle est l'ampleur de cet apport?

 

Où en est-on dans le recrutement des premiers 1 600 nouveaux policiers annoncés pour cette législature?

 

03.02  Tim Vandenput (Open Vld): Ik verwijs graag naar de schriftelijke versie van mijn vraag, zodat ik straks wat langer kan repliceren.

 

Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de infodag voor kandidaat politie-inspecteurs en agenten kondigde u de nieuwe aanwervingscampagne en selectieprocedure aan. Aan dit langverwachte nieuws ging een werk van lange adem vooraf.

 

De grote rekruteringscampagne werd door u afgelopen jaar op gang getrapt. In uw beleidsverklaring nam u de ambitie op om 1.600 nieuwe personeelsleden aan te werven. Dat wordt vandaag zo goed als verdubbeld tot bijna 3.000 aanwervingen van zowel burger- als operationeel personeel. Dat is ambitieus maar ook noodzakelijk. Verschillende lokale politiezones kampen met zware tekorten en krijgen de vacatures niet ingevuld. Hopelijk heeft de vernieuwde selectieprocedure, waar we tot nu nog niet veel informatie over ontvingen, hier een positieve invloed op.

 

Ik heb dan ook volgende vragen:

1. Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de vernieuwde selectieprocedure?

2. Naast het online vastleggen van het testmoment op de vernieuwde website jobpol.be, is er ook de mogelijkheid om bepaalde testen digitaal af te leggen. Over welke testen gaat het specifiek?

3. Na de eerste test moet de kandidaat binnen de 18 weken zijn resultaat weten. Wat was de gemiddelde tijd tot op vandaag?

a. Om welk resultaat gaat het daarbij?

b. Ziet u manieren om 18 weken (ruim 4 maand) verder terug te dringen?

4. Hoe zal de samenwerking tussen lokale politiezones en de federale diensten bij de werving en selectie concreet plaatsvinden?

a. Wordt de betrokkenheid van de lokale zones verhoogd?

5. Hoe zal de ‘grote rekruteringscampagne’ van de Geïntegreerde Politie concreet vorm krijgen?

a. Is er een kostenraming gemaakt van de campagne?

b. Kan u een toelichting geven over wanneer en hoe er zal geëvalueerd worden?

6. De ambitie voor 2021 was het aanwerven van 1.600 inspecteurs. Hoeveel kandidaten hebben tot op heden de basisopleiding aangevat en hoeveel werden er reeds aangeworven?

 

03.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, ma question consistait à faire le point sur le recrutement et la nouvelle procédure de sélection. Nous sommes quasiment un an après votre présentation de politique au cours de laquelle vous aviez annoncé cette ambition de recruter 1 600 nouveaux membres du personnel. Aujourd'hui, mes questions sont plutôt précises.

 

Tout d'abord, est-il possible de passer certains tests de manière numérique? On en a beaucoup parlé l'année passée. Je sais que des phases de test avaient notamment été mises en place grâce au covid, ou à cause de lui. Avons-nous une évaluation de ces tests numériques? Quelles modifications avez-vous pu apporter dans cette nouvelle procédure de sélection? Comment la collaboration entre le niveau fédéral et le niveau local se déroule-t-elle lors de la phase de sélection des candidats?

 

Vous avez régulièrement évoqué cette  grande campagne de recrutement. Comment se matérialise-t-elle aujourd'hui? Avez-vous déjà une idée précise de l'agenda, des différentes phases et de son coût financier?

 

Enfin, pourriez-vous nous dresser, à ce stade, un petit bilan du recrutement et de la sélection, ce qui nous permettrait de savoir où nous en sommes par rapport aux objectifs que nous nous étions fixés il y a quasiment un an? 

 

03.04  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, in april stelde ik u nog een vraag over de rekrutering en de selectieprocedures bij de politie. U had toen goed nieuws, want u bevestigde dat het nieuwe rekruteringsconcept, dat moest toelaten om dit jaar 1.600 inspecteurs aan te werven, op schema zat. De nieuwe selectieprocedure moest toen wel nog worden geactiveerd en zolang dat niet was gebeurd, moest men de aspiranten nog volgens de oude procedure aanwerven.

 

In het nieuwe selectieconcept worden sommige proeven afgeschaft. Concreet zou de dienst Rekrutering en Selectie aan de politiezones of de federale politie een pool van aspiranten met de vereiste minimale competenties aanbieden. Uit die groep konden die dan geslaagde kandidaten selecteren. Dat zou ook voor een grotere betrokkenheid zorgen bij de zones en de federale eenheden waar de kandidaten zouden terechtkomen. Dat was zeer innoverend ten opzichte van het oude concept, waarbij de aspiranten niet rechtstreeks door de politiezones of de federale eenheden werden aangeworven. Vroeger moest het allemaal anders gaan.

 

Wanneer ging het nieuwe rekruteringsconcept werkelijk van start? Hoeveel aspiranten zijn er in 2021 nog gestart volgens het oude rekruteringsconcept? Hoeveel vallen er al onder het nieuwe concept? Denkt u dat het zal lukken om voor 2021 aan 1.600 nieuwe inspecteurs te geraken? Zorgt de nieuwe selectieprocedure niet voor een ongezonde concurrentie tussen de zones onderling? Ik heb zelfs al een campagne gezien waarbij de politie 'vikingen' zoekt. Zijn er zones waar de nieuwe selectieprocedure weinig nieuwe rekruten oplevert? Ziet u een mogelijkheid om daaraan te remediëren?

 

In mijn volgende twee vragen behandel ik vooral het thema diversiteit. We hebben het al vaker onderstreept dat er maatregelen nodig zijn opdat de politie een betere afspiegeling wordt van de samenleving en dus diverser wordt. Op mijn vraag daarover eerder dit jaar kon u nog geen concreet cijfermateriaal, dat ons een afdoend beeld van de problematiek moet geven, bezorgen. Een werkgroep boog zich wel over voorstellen met het oog op meer diversiteit bij de rekruten en een betere opvolging van de ontwikkelingen op dat vlak en onderzocht of een en ander kon worden ingepast in het nieuwe rekruteringsconcept.

 

Ten eerste, hebt u vandaag al een beter beeld van de situatie? Indien het politiekorps te weinig divers is, welke conclusies knoopt u daaraan vast?

 

Ten tweede, heeft de werkgroep die zich boog over het probleem inzake diversiteit bij de rekrutering, al resultaat geboekt en voorstellen in dat verband in het nieuwe rekruteringsconcept ingepast?

 

Mijn volgende vragen zijn ingegeven door een getuigenis van een aspirant van Marokkaanse origine over zijn ongelijke behandeling tijdens de opleiding. Zo zou een speekseltest, waarvoor hij zichzelf kandidaat had gesteld, door een andere aspirant verkeerdelijk zijn afgenomen met een positief resultaat als gevolg en geleid hebben tot zijn schorsing, die na de tegenproef door Intern Toezicht en de seponering van de zaak door de korpschef ongedaan werd gemaakt. Desalniettemin besliste de schooldirectie dat hij ondanks zijn goede resultaten zijn eindexamens niet mocht afleggen. Rond die kleine en grote pesterijen hangt er minstens een geurtje van discriminatie of zelfs racisme.

 

Mevrouw de minister, ik ga ervan uit dat, indien de feiten echt gebeurd zijn, u ze ten stelligste zult veroordelen. Maar hebt u ook een plan om dergelijk gedrag aan te pakken?

 

Hoe meent u opnieuw meer diversiteit bij het politiekorps te kunnen creëren, aangezien er op dat vlak duidelijk nog werk aan de winkel is, zodat er ook een draagvlak is voor meer diversiteit bij het korps in de opleiding?

 

03.05  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, ik wil voornamelijk spreken voor mijn regio, de Vlaamse Rand, die sinds jaar en dag kampt met een structureel groot personeelstekort. De druk op de politiezones is zeer hoog, in die mate zelfs dat zij hun taken niet meer naar behoren kunnen uitvoeren. De lopende campagnes zijn dan ook ontzettend belangrijk.

 

Mevrouw de minister, welke inspanningen denkt u op het vlak van rekruteringscampagnes te kunnen doen om ook in de Vlaamse Rand het beoogde aantal rekruten aan te werven?

 

Complementair aan de federale campagnes brachten enkele politiezones extra campagnes uit. Dat gebeurde ook in de Vlaamse Rand. Mevrouw de minister, op welke vlakken acht u het mogelijk en opportuun om vanuit de dienst Rekrutering en Selectie dergelijke regionale campagnes nog extra te ondersteunen? Welke onderdelen van het vernieuwd concept spelen in op een grotere betrokkenheid van de lokale politie? Op welke manier zal er nog beter gezorgd worden voor een goede samenwerking?

 

De doorlooptijden van de rekrutering zijn tegenwoordig ontzettend lang door de problematische tekorten aan profielen bij de dienst Rekrutering en Selectie. De versterking van die diensten zou bestaan uit 27 profielen, met een behoorlijk budget daaraan gekoppeld, wat prima is. Volgens de diensten vormt een tekort aan psychologen een van de grootste knelpunten. Met meer psychologen kunnen de tests sneller doorlopen worden. Zeer terecht werden er tien nieuwe psychologen gezocht om de dienst te versterken en om het gehele proces te dienen.

 

Mevrouw de minister, kunt u een stand van zaken geven? Geraken de profielen ingevuld? Indien niet, in hoeverre moet of zal dat nog gebeuren? Is, met de huidige capaciteit, een verkorting van de doorlooptijd een realistisch denkspoor? Hoezeer kon de doorlooptijd in het afgelopen jaar reeds verkort worden? In hoeverre hindert de coronapandemie nog steeds de selectie en de werving van rekruten? Is de digitalisering al meer dan voldoende ingeburgerd in het gehele traject?

 

03.06  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, ik sluit mij graag aan bij de vragen van mijn collega's. De rekrutering van extra personeel voor onze politiediensten is een van de belangrijkste uitdagingen voor de regering. Wij zijn dan ook verheugd dat u hier volop uw schouders onder zet en dat u vast van plan bent om de ambities uit het regeerakkoord en uw beleidsnota in de praktijk om te zetten.

 

De hervorming van de selectieprocedure voor de geïntegreerde politie is in dat licht dan ook een goede zaak. U kondigde aan dat de selectie efficiënter is geworden. Kunt u verduidelijken wat dat concreet inhoudt? Welke veranderingen zijn doorgevoerd om dat te bereiken? Voortaan zou een kandidaat binnen achttien weken moeten vernemen of hij of zij is geselecteerd. Het is een goede zaak dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt voor de kandidaten. Achttien weken blijft echter nog steeds een redelijk lange periode. Zal er de komende jaren worden getracht die termijn nog meer naar beneden bij te stellen?

 

Wij juichen ook toe dat een aantal proeven werd gedigitaliseerd. Kunt u verduidelijken om welke proeven het gaat?

 

U stelde zelf de rekrutering van 1.600 inspecteurs per jaar vanaf 2021 als doelstelling. Zal dat streefcijfer dit jaar worden gehaald?

 

Tot slot heb ik een vraag over de recente aanwervingscampagne. Wij hebben allemaal al de aantrekkelijke reclamefilmpjes zien passeren op de televisie. De campagne loopt nog, maar zijn er al enige effecten waarneembaar?

 

03.07  Josy Arens (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, je rejoins bien sûr tous mes collègues dans les différentes questions qu'ils vous ont posées. Mais j'aimerais vous parler de la zone frontalière avec le Grand-Duché de Luxembourg.

 

Rassurez-vous, je ne vais pas vous demander d'octroyer aux policiers belges les traitements que reçoivent les policiers grand-ducaux. Mais je vais quand même, madame la ministre, insister sur un fait qui nous pose parfois réellement des problèmes pour recruter des jeunes: c'est le coût du logement dans cette région.

 

Dans le temps, les casernes de gendarmerie disposaient de logements. Cela aidait réellement. Aujourd'hui, nous nous sommes déjà demandé s'il ne fallait pas remettre en place ce système de logements de service pour les policiers afin de les attirer vers les zones où le coût du logement est tellement important qu'ils ne savent pas s'y installer.

 

03.08  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, Monsieur Pivin, le mouvement du service intervention du 12 juillet dernier fait suite à un changement d'horaire, adopté le 1er avril de cette année. Ce mouvement s'est traduit par la remise de certificats médicaux. D'une manière générale, au sein de la zone Midi, les absences pour raison médicale atteignent en 2021, pour le pilier opérationnel, une moyenne de 18,49 jours par membre du personnel.

 

Concernant les demandes d'appui auprès de la police fédérale, elles sont introduites pour des événements spécifiques, et non pour le travail régulier. De plus, les renforts demandés par la voie des directeurs-coordinateurs peuvent être composés de policiers issus d'autres zones de police, et pas uniquement de la seule police fédérale. Notons également les événements en renfort annulés avec la pandémie de Covid-19, notamment les matchs de foot et l'appui dans les prisons.

 

S'agissant du recrutement, la police fédérale a organisé une journée d'information et de simulation de l'épreuve sportive. La zone de police Bruxelles-Midi participe également à l'événement Young Talent in Action qui se déroulera à Bruxelles au mois d'octobre. Un groupe de travail incluant un représentant de chaque zone de police bruxelloise et des services fédéraux sera mis en place. Sa mission sera de trouver des solutions à cette problématique et de déterminer comment stimuler les recrutements dans la Région de Bruxelles-Capitale.

 

La police fédérale propose également un soutien dans l'organisation de journées portes ouvertes ou tout autre événement, à toutes les zones et services qui en font la demande. Ce soutien peut prendre la forme d'un prêt de matériel, de publicité sur les réseaux sociaux ou autre. La police fédérale forme également des points de contact de recrutement dans chaque zone de police, dans l'objectif d'atteindre un meilleur recrutement et une plus grande accessibilité auprès de futurs candidats potentiels.

 

Voor de cijfers van de structurele steun voor de federale politie wil ik u vragen om een schriftelijke vraag in te dienen.

 

Ik kan bevestigen dat het nieuwe rekruteringsconcept op 14 september 2021 is ingegaan. Voor die datum hadden dit jaar al 5.805 kandidaten de selectie aangevat. Voor 70 kandidaten werd intussen het nieuwe concept opgestart.

 

Ik geef u graag een overzicht van de belangrijkste veranderingen in de nieuwe selectieprocedure. Allereerst gaat het om een verkorte procedure. De algemene selectieprocedure wordt afgesloten binnen de 18 weken die volgen op de dag van de eerste test. De dienst Rekrutering en Selectie van de federale politie stelt een lijst op van de laureaten die solliciteerden en bezorgt die aan de betrokken benoemende overheid, de politiezone of de federale dienst.

 

Die overheid selecteert vervolgens uit de wervingsreserve de laureaten die het meest geschikt zijn en kan dan een sollicitatiegesprek organiseren om zich ervan te verzekeren dat de laureaten en de eenheid van bestemming bij elkaar passen. De korpschef of leidinggevende heeft de eindverantwoordelijkheid en kijkt erop toe dat de sollicitatiegesprekken een objectief resultaat weergeven.

 

De zone of eenheid in kwestie kiest dus zelf de kandidaten die passen bij het profiel dat de politiezone of de federale dienst zoekt. Er is dus ook een grotere betrokkenheid bij de selectie en rekrutering van de politiezones en de federale diensten. Zij worden immers mee betrokken bij het selectieproces.

 

De kandidaat start zijn opleiding, zodra hij door zijn toekomstige zone of dienst wordt aangeworven. Daarenboven vinden het werkplekleren en de stage eveneens plaats bij de toekomstige zone of dienst.

 

Bij het nieuwe selectieconcept is de selectiecommissie op het niveau van de dienst Rekrutering en Selectie van de federale politie geschrapt en wordt een moraliteitscommissie ingevoerd en een kwaliteitscontrole. Daarnaast zijn er nog aanpassingen om de diversiteit te vergroten en aanpassingen voor kandidaten met een leerstoornis.

 

Alle nieuwe proeven voor kandidaten verlopen online, maar een aantal proeven wordt thuis afgelegd en andere ter plaatse. Ter plaatse wordt de cognitieve vaardigheidsproef afgelegd en thuis zijn het de volgende testen: de persoonlijkheidsproef, de inventaris van gedragsmatige patronen, de situationele beoordelingsproef en het invullen van de vragenlijst inzake motivatie.

 

Tot op vandaag, dus voor het nieuwe selectieproces, lag de gemiddelde doorlooptijd van een kandidatuur tussen 11 en 13 maanden. Met het nieuwe concept kan dat worden afgesloten binnen de 18 weken die volgen op de eerste proef, op voorwaarde dat het dossier dat de kandidaat indiende, volledig is, dat alle noodzakelijke bijkomende documenten tijdig werden ingediend, dat de kandidaat geen melding maakt van een periode van onbeschikbaarheid om de testen af te nemen, dat de kandidaat niet afwezig was voor de selectieproeven en dat hij of zij geen beroepsprocedure of herkansing inroept tijdens de procedure. Die 18 weken zijn dus de standaardtermijn.

 

Er zijn inderdaad rekruteringscampagnes opgestart, die een aantal weken zullen lopen. Daarbij maakt men gebruik van zowel de gebruikelijke mediakanalen als van externe kanalen. De eigen kanalen zijn bijvoorbeeld het persbericht, een persevenement of de vernieuwde website van jobpol.be. De externe campagne maakt dan weer gebruik van klassieke mediakanalen zoals radio, video, gedrukte en onlinekranten, alsook van sociale media, zoals Youtube, LinkedIn, Facebook en Instagram. Voor de gespecialiseerde functies van onder meer commissaris en hoofdinspecteur met bijzondere specialisatie worden simultane campagnes gelanceerd.

 

Op het moment ligt het aantal kandidaat-aspirant-inspecteurs van politie dat werd uitgenodigd voor de basisopleiding in 2021, op 1.261. Dat aantal slaat op de aspiranten die momenteel opgeleid worden, de inlijvingen van oktober en december, evenals de gerekruteerde kandidaten die reeds aangaven nog dit jaar hun opleiding te willen aanvatten. De cijfers kunnen echter nog evolueren. Een aantal kandidaten moet nog aangeven waar en wanneer ze de basisopleiding willen aanvatten. Bovendien zijn er nog enkele selecties lopende. Op basis van de informatie van vandaag, kunnen we concluderen dat de signalen dat we inderdaad dit jaar 1.600 politiemensen zullen kunnen aanwerven, positief zijn.

 

Mevrouw Goethals, specifiek voor Vlaams-Brabant werd een regionale campagne opgestart. De federale politie is bij verschillende platformen, evenementen en infodagen in Vlaams-Brabant actief betrokken. Vanuit Vlaams-Brabant wordt ook een voorbereidingstraject voor externe kandidaten georganiseerd. In samenwerking met de politieschool in het PIVO zal een infodag georganiseerd worden in december van dit jaar. Het is onze ervaring dat de voorbije gerichte campagnes in Vlaams-Brabant zichtbare verbeteringen hebben gebracht voor de inlijving in de politiescholen tijdens het tweede semester van 2021.

 

Het is momenteel nog te vroeg om uw vragen te beantwoorden aangaande de meetbare impact van het nieuwe concept op de politiezones, aangezien het pas in september gelanceerd werd. Het is denkbaar dat de effecten van het nieuwe concept in het eerste trimester van 2022 voor het eerst geëvalueerd kunnen worden. 2022 wordt in elk geval een overgangsjaar. Er stromen immers nog kandidaten uit het oude concept uit en uiteraard zijn er de kandidaten die zich inschreven na 15 september van dit jaar.

 

De optimale doorlooptijd van de hele procedure zal dus pas in 2023 volledig kunnen worden geëvalueerd. Dat neemt niet weg dat vanaf 15 september de eerste selectie binnen de termijn van achttien weken wordt afgerond en dat een aspirant zich dus bij de eenheden kan aanbieden.

 

Los daarvan is diversiteit uiteraard ook een aandachtspunt in het nieuwe selectieconcept. Er is bij de politiediensten geen plaats voor racisme of discriminatie. Met dat oogmerk hebben de politiediensten ook meegewerkt aan de opmaak van het interfederaal actieplan tegen racisme. Dat plan besteedt niet alleen aandacht aan de strijd tegen racisme in de samenleving, maar voorziet ook in acties om racisme op de werkvloer te voorkomen en aan te pakken.

 

Naast de reactieve maatregelen wordt bij de politiediensten proactief ingezet op het omgaan met diversiteit. Tijdens zowel de basisopleiding als de voortgezette opleidingen wordt het thema onder de aandacht gebracht. Bovendien wordt via communicatiecampagnes gewerkt aan een groter draagvlak.

 

Mijnheer Moyaers, verschillende zones hebben inderdaad een aantal campagnes gevoerd. Dat is niet eigen aan het nieuwe concept. Voordien werkte men ook al met verschillende gadgets en communicatiemethoden. De vaste commissie zou zich over dat thema kunnen buigen. Hoe dan ook is het een goede zaak dat de eigenheid van de zones een rol kan spelen. We zullen moeten bekijken hoe die eigenheid optimaal kan worden verzoend met de harmonisatie die we wenselijk vinden in de rekruteringscampagnes.

 

Monsieur Arens, j'ai bien noté votre demande concernant le recrutement dans la zone transfrontalière. Il faut peut-être réfléchir à une campagne spécifique. Je mettrai l'idée sur la table lors des discussions sur le concept des recrutements et des sélections.

 

03.09  Philippe Pivin (MR): Merci pour ces éléments de réponse. Je compléterai ma question par des demandes écrites plus précises sur les chiffres. 

 

En matière de personnel, le recrutement et la formation sont le nœud du problème du mal-être policier. Il faut y être très attentif. J'évoquais le chiffre de 4 700 policiers manquants: parmi eux ce sont notamment plus de 300 policiers qui manquent au niveau de la DAB. La DAB a été créée après les attentats, pour soulager les missions des militaires, pour sécuriser différents lieux du pays. C'est donc extrêmement précieux: 330 personnes qui manquent au niveau de la DAB, cela me tracasse, surtout quand je songe que nous aurons besoin d'eux l'année prochaine pour sécuriser l'organisation du procès des attentats.

 

Je veux donc vraiment vous rendre attentive à tous les aspects du problème du recrutement. Je sais que vous maîtrisez ce dossier et j'espère sincèrement que des initiatives comme les campagnes, les journées portes ouvertes et les journées découvertes s'avèreront payantes à l'issue de la législature.

 

03.10  Tim Vandenput (Open Vld): Ik geloof heel sterk in de nieuwe rekruteringsprocedure. Niet alleen worden de lokale politiezones betrokken, de rekrutering gaat ook veel sneller, in vier maanden in plaats van in elf tot dertien maanden. Op die manier zullen ook minder kandidaten afhaken en dat is nodig. De cijfers zijn immers dramatisch. In 2020 waren er alleen bij de lokale politiezones in België 4.300 mensen te kort. In Vlaams-Brabant is dat min 16 %, in Halle-Vilvoorde min 9 %, in Leuven min 10 %, in Luxemburg min 17 %, in Brussel-hoofdstad min 14 %. Antwerpen en Limburg doen het beter met min 5 % en min 1 %. De volgende twee tot drie jaar zullen dus nog zeer moeilijk zijn voor de politiezones. De 1.261 mensen die vandaag beginnen, zijn pas over anderhalf jaar operationeel in de zones. Ondertussen gaan er politiemensen op pensioen of verlaten ze de politie om in de privésector aan de slag te gaan, zoals in elk bedrijf gebeurt. Het zal vijf tot tien jaar in beslag nemen om de korpsen dus volledig aan te vullen.

 

In Vlaams-Brabant heeft de gouverneur in april het initiatief genomen om samen met een aantal korpschefs en burgemeesters lokale campagnes uit te rollen. Dat doen we, omdat onze regio zwaar deficitair is en omdat het mobiliteitsaspect een grote rol speelt. Inwoners van Limburg of West-Vlaanderen trekken niet naar Vlaams-Brabant om er overdag bij de politie te werken.

 

Concurrentie en een rush op talent zijn onoverkomelijk. Kunt u een soort van cliquetsysteem invoeren, opdat de meest deficitaire zones vandaag voorrang krijgen bij de plaatsing van de afgestudeerde rekruten? Dat is de plicht van de beleidsmakers. We kunnen niet toestaan dat er over twee jaar nog altijd zwaar deficitaire zones zijn, met burgemeesters en korpschefs die de basisveiligheid niet kunnen organiseren, terwijl andere korpsen wel op volle kracht kunnen draaien. Er moet een solidariteitssysteem worden ingevoerd, want in vele lokale politiezones in de rand rond Brussel zijn er al afschakelplannen.

 

In de zone waar ik woon, zetten we geen politiemensen meer aan de scholen, omdat we ze gewoon niet hebben. We zetten er minder in voor wijkwerking, omdat we niet voldoende agenten hebben. Interventie en verkeer zijn de prioriteiten.

 

We moeten ook eens kijken hoe we binnen de komende twee of drie jaar, wanneer alle nieuwe rekruten in dienst zijn, op een efficiënte manier de lokale politiezones kunnen ondersteunen. U hebt mijn volle steun bij uw nieuwe rekruteringscampagne. Ik wens u veel succes.

 

03.11  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Merci madame la ministre pour ces réponses très précises. Je vous soutiens dans cette nouvelle procédure de recrutement parce que je pense que c'est une bonne chose. On devait trouver des solutions, être créatifs pour pouvoir rendre à nouveau cette procédure mais également le métier de policier attractifs.

 

Je pense que nous avons encore un peu de travail mais il s'agit d'un premier pas en avant qui est très positif. Vous avez parlé d'un chiffre d'environ 1 200, je pense qu'il s'agit d'un bon chiffre à ce stade, un an après votre entrée en fonction et je crois que nous nous dirigeons vers un bilan qui sera positif parce que j'ai le sentiment que nous allons atteindre les objectifs que nous nous étions fixés.

 

En tout cas, les signaux semblent être au vert pour le moment, donc c'est réjouissant. Vous savez donc que je vous soutiens sur cette voie-là et je vous encourage à poursuivre le travail mené jusqu'à présent en la matière.

 

03.12  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw zeer punctueel antwoord.

 

Ik hoorde collega's zeggen dat een opendeurdag ook heel belangrijk kan zijn om nieuwe mensen te rekruteren. Welnu, afgelopen zondag kon ik ondanks de plenzende regen toch naar de opendeurdag gaan van zowel het hoofdkantoor van mijn politiezone als van het ernaast gelegen kantoor van de hulpverleningszone. Ondanks de regen was die opendeurdag een gigantisch succes. Het kan alleen maar helpen.

 

5.805 kandidaten in de oude procedure en 70 in de nieuwe, dat levert ons vandaag 1.261 aspiranten op, een voorlopig aantal dat hopelijk nog wat toeneemt. Van al de kandidaten n die aan de selectieprocedure beginnen, start een op vijf effectief aan de opleiding, als ik het goed begrepen heb. Ik denk dan ook dat het belangrijk is om goed te kunnen rekruteren en kandidaten te motiveren om die opleiding te starten.

 

Ik noteer dat er aanpassingen worden gedaan om de diversiteit te vergroten. Ook kandidaten met een leerstoornis moeten beter vooruitgeholpen worden, zo zei u. Ik vraag me wel nog af wat er concreet gebeurt om de diversiteit effectief te vergroten. Daarover zal ik een bijkomende vraag indienen.

 

03.13  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het ziet er niet slecht uit, daar moeten we eerlijk in zijn. Gelukkig zijn er ondertussen al 1.261 aspiranten. Ik ben ook zeer verheugd over de extra inspanning via het PIVO, want ook onze zone wordt geconfronteerd met een deficit om u tegen te zeggen, zoals in de volledige Rand eigenlijk het geval is.

 

Ik deel de bezorgdheid van collega Vandenput dat de aspiranten pas over anderhalf jaar beroepsklaar zijn. Er zal dus een gat zijn, dat we moeten opvullen. Ik deel de mening dat best een soort van formule ingevoerd wordt om de meest deficitaire zones het eerst aan bod te laten komen, bijvoorbeeld door kandidaten in die zones verplicht hun stage te laten doen, waardoor zij ongeveer zes maanden tot een jaar aldaar moeten blijven. Die suggestie lijkt mij belangrijk om mee te nemen.

 

Jammer genoeg heb ik niet echt een antwoord gehad op mijn vraag of het benodigd aantal psychologen, een knelpunt bij de dienst Recrutering en Selectie, ingevuld raakt. U zegt dat het doel van een doorlooptijd van achttien weken gerealiseerd wordt. Ik veronderstel dus dat de benodigde psychologen reeds aangeworven zijn en dat de tests verlopen zoals dat moet. Ik weet niet in welke mate die veronderstelling correct is, maar desnoods dien ik daarover een schriftelijke vraag in.

 

03.14 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, ik wil inderdaad suggereren dat u daarover een schriftelijke vraag indient.

 

03.15  Sigrid Goethals (N-VA): Prima, dat zal ik doen.

 

03.16  Franky Demon (CD&V): De cijfers tonen aan dat het beleid werkt, ook al duurt het nog anderhalf jaar vooraleer de aspiranten operationeel zijn. Eindelijk zijn de campagnes uitgelijnd. Eindelijk zijn er resultaten. We zullen ze na anderhalf jaar ook zien op het veld.

 

Verschillende sprekers pleiten ervoor dat de nieuwe krachten prioritair bij de deficitaire zones moeten worden ingedeeld. Ik begrijp die vraag, maar kandidaten haken af, precies omdat ze ter plaatse ingezet willen worden. Ik roep op om daarmee rekening te houden. We mogen zo geen kwalitatieve kandidaten verliezen. Er is een evenwicht nodig. U zult mij niet horen zeggen dat we zones die op hun tandvlees zitten, niet extra mogen steunen, maar evenmin mogen we kandidaten willens nillens daarheen oriënteren. Wij moeten dat met de nodige voorzichtigheid aanpakken.

 

03.17  Josy Arens (cdH): Je vous remercie Madame la ministre d'avoir été attentive à mon intervention. J'imagine que, comme vos collègues, vous participez régulièrement à des réunions avec vos homologues au Luxembourg. J'en profite pour vous inviter à effectuer une visite dans ma région. Nous vous y accueillerons très volontiers avec faste.

 

03.18  Annelies Verlinden, ministre: Je me rends demain au Luxembourg, l'agenda est déjà complet, mais je garde l'invitation en mémoire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55019530C de Mme Séverine de Laveleye est transformée en question écrite.

 

04 Questions jointes de

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le préavis de grève des pompiers" (55019577C)

- Caroline Taquin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La suppression des gardes de 24 heures des pompiers" (55019923C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La suppression des gardes de 24 heures des pompiers" (55020023C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les agressions contre les pompiers et le préavis de grève" (55021298C)

- Bert Moyaers à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le préavis de grève déposé par le syndicat libéral de la zone d'intervention incendie Rivierenland" (55021358C)

04 Samengevoegde vragen van

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stakingsaanzegging van de brandweerlieden" (55019577C)

- Caroline Taquin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De afschaffing van de 24 uurswachtdiensten bij de brandweer" (55019923C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De afschaffing van de wachtdiensten van 24 uur bij de brandweer" (55020023C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De agressie tegen brandweerlieden en de stakingsaanzegging" (55021298C)

- Bert Moyaers aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aangekondigde staking van de liberale vakbond van de brandweerzone Rivierenland" (55021358C)

 

04.01  Caroline Taquin (MR): Monsieur le président, madame la ministre, en fin de session parlementaire, vous avez annoncé votre souhait de supprimer les gardes de 24 heures des pompiers. Vous le savez, sur le terrain, cette décision ne fait pas l'unanimité. Selon certaines déclarations publiques qui ont suivi, il semble que ce projet que vous aviez annoncé est finalement suspendu.

 

Au moment où j'ai déposé cette question, il y a plusieurs semaines, les représentants des pompiers eux-mêmes précisaient que la "boucle" de 24 heures permet de mieux gérer les périodes de repos alors que les interventions seraient plus performantes dans ces périodes stables de double tour d'horloge. En outre, cette organisation de période garantirait des périodes de formation et d'instruction pour les pompiers.

 

Cette question est d'autant plus sensible, me semble-t-il, depuis les événements de juillet. La situation de crise et la gestion des inondations survenues ont une fois de plus démontré le travail essentiel et particulier des pompiers.

 

Madame la ministre, pourriez-vous dès lors m'indiquer sur quels indicateurs concrets et scientifiques pour ce qui concerne la gestion individuelle et collective, au niveau physique et psychologique, basez-vous ce projet de suppression?

 

Quels organismes ont-ils étudié la gestion de ces périodes d'action des pompiers et auprès de quelles zones de secours? Quelles conclusions ont-elles été tirées et quels résultats sont-ils disponibles?

 

Quelles concertations à ce sujet ont-elles été réalisées avec les commandants de zone et les représentants des pompiers? Quelle concertation est-elle en cours avec les représentants du secteur?

 

Confirmez-vous que ce projet de suppression est suspendu? Quelles actions et communications auprès des zones de secours comptez-vous prendre à ce sujet prochainement? Je vous remercie.

 

04.02  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, ma première question concerne également la suppression des gardes de 24 heures chez les pompiers. Pour ne pas répéter ce que ma collègue a dit, je voulais savoir où vous en étiez par rapport à cette proposition. Il me revient en effet qu'elle serait également en stand by par rapport aux annonces faites dans le courant du mois de juin. J'ai des questions très précises à ce sujet. J'aimerais connaître les critères sur lesquels vous aviez basé votre annonce de la suppression. Je voudrais savoir où vous en êtes par rapport à la consultation des syndicats et des commandants de zone, et si une hypothèse d'horaire type 12-24 / 12-48 était étudiée, comme proposé notamment par certaines zones de secours dans le cadre d'une alternative positive à cette suppression.

 

Je voudrais également savoir si, effectivement, vous êtes bien en stand by en ce qui concerne la suppression des shifts de 24 heures ou si ce ne sont que des bruits de couloir, qui sont dus au fait que vous êtes en train de travailler de manière plus précise sur le dossier.

 

Ma deuxième question concernait les agressions envers les pompiers et le préavis de grève annoncé le 27 septembre, si je ne m'abuse. À ce sujet, mes questions étaient les suivantes. Les pompiers souhaitent que les poursuites judiciaires lors d'agressions de pompiers soient renforcées. Comment comptez-vous donner suite à cette demande? Pour 2019, 2020 et 2021, auriez-vous des chiffres concernant les poursuites éventuelles qui auraient été faites suite à des violences envers des pompiers? Comment aboutir à une tolérance zéro telle que celle à laquelle on s'est engagé, notamment pour les policiers? En 2019, on sait que 20 véhicules du SIAMU ont fait l'objet d'attaques, notamment par jet d'objets, de pierres, etc. Comment faire pour réduire les chiffres de ces attaques?

 

Au-delà de l'aspect répressif, je voulais aussi connaître les leviers que l'on pourrait éventuellement activer en matière de prévention. Je vous remercie pour vos réponses.

 

04.03  Bert Moyaers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, mijn vraag is meer op de brandweerzone Rivierenland gericht. Dat heeft grotendeels te maken met het grote koersevenement dat wij een tiental dagen geleden in Leuven hadden, waarbij men ook voorbij de brandweerkazerne in Mechelen kwam.

 

Vrijwilligers bij de brandweer zijn soms moeilijker beschikbaar, waardoor posten soms niet kunnen uitrukken. Om daar iets aan te doen, wil de brandweerzone Rivierenland met verzekerde posten werken in Mechelen, Heist-op-den-Berg, Lier, Puurs en Boom. Het is de bedoeling om een post na een dringende oproep binnen de 2 tot 5 minuten te laten uitrukken. Daarvoor lijken heel wat verschuivingen nodig en zal er in Mechelen een kleinere permanentie in de kazerne zijn.

 

Toen het WK wielrennen voorbij de Nekkerhal passeerde, werden we getrakteerd op een waar volksfeest dat doorheen het Vlaamse land trok, maar daarnaast zag de liberale vakbond de doortocht langs de brandweerkazerne van Mechelen ook als een ideaal forum om een staking aan te kondigen. Voor de kazerne aan de Nekkerhal hadden de vakbondsleden met behulp van brandweerslangen in reuzengrote rode letters "wanbeleid" aangebracht. Ze lieten sirenes van interventievoertuigen loeien.

 

De liberale bond VSOA heeft een stakingsaanzegging ingediend om vanaf woensdag 29 september gedurende 72 uur te staken. Ze riepen hun mensen op om thuis te blijven. Als de operationele werking van het korps daarmee in het gedrang kwam, kon de politie mensen thuis opvorderen.

 

Mevrouw de minister, is deze trend, een dreigend tekort aan operationeel personeel, in meerdere zones zichtbaar? Bent u van mening dat zowel de veiligheid van de operationele leden als die van de bevolking hierdoor meer en meer onder druk komt te staan? Hebt u een plan van aanpak om ervoor te zorgen dat er binnen elke hulpverleningszone voldoende operationele leden actief zijn?

 

Stel dat zich tijdens een stakingsperiode een ramp voordoet waardoor de brandweer niet kan uitrukken, hoe is de veiligheid van getroffen burgers dan gegarandeerd?

 

04.04  Annelies Verlinden, ministre: Comme je l'ai rappelé en séance plénière du 1er juillet dernier, aucun projet modifiant la loi sur le temps de travail n'est en préparation. La réglementation actuelle reste en vigueur et les postes de secours qui fonctionnent avec un régime de travail de 24 h d'affilée peuvent poursuivre ce régime.

 

J'avais également annoncé que je souhaitais lancer une vaste consultation sur la problématique du régime de travail de 24 h d'affilée. Le 7 juillet 2021, je me suis entretenue avec les syndicats représentant les pompiers. Le communiqué de presse conjoint publié après cet entretien a annoncé la création d'un groupe de travail composé de représentants des syndicats des réseaux de pompiers, du SPF Stratégie et Appui, du SPF Santé publique, du SPF Emploi, Travail et Concertation sociale et du SPF Intérieur. Ce groupe de travail a pour principe d'assurer le fonctionnement opérationnel des zones de secours, de garantir la sécurité et le bien-être du personnel des services d'incendie et de veiller à la qualité des services fournis. De manière plus générale, le groupe de travail est chargé de préparer l'avenir. Il examinera la question de savoir si un régime de travail par 24 h pour le personnel des services d'incendie est possible et, dans l'affirmative, dans quelles conditions et selon quelles modalités il pourrait être maintenu ou introduit. Bien entendu, chaque système envisagé doit également être conforme à la législation belge et européenne.

 

Une première réunion s'est tenue le 22 septembre, dans une ambiance constructive, sous la présidence du directeur-général de la Sécurité civile. Tous les partenaires autour de la table ont convenu de collecter diverses données et informations pour la prochaine réunion, qui se déroulera le 27 octobre.

 

Madame Chanson, tout d'abord je souhaite apporter tout mon soutien aux équipiers du SIAMU qui ont été, une fois de plus, victimes d'agression en intervention. Ces faits n'ont pas de place dans notre société. Ils sont inconcevables et scandaleux, et je les condamne fermement. Cependant, les questions relatives aux poursuites judiciaires et à la politique criminelle relèvent des compétences de mon collègue en charge de la Justice. Pour les zones de secours, je les encourage à se porter partie civile pour l'agression à l'encontre des pompiers.

 

Début janvier j'ai adressé un courrier à mon collègue ministre de la Justice, pour lui demander qu'un suivi rapide soit accordé aux poursuites judiciaires lors d'agressions de pompiers.

 

Cependant, j'encourage chaque zone, lorsqu'elle est concernée par de tels actes, à porter plainte. Pour prévenir ce phénomène, j'ai récemment lancé la campagne Respect Mutuel. Celle-ci vise à renforcer les liens de confiance entre les citoyens et les professionnels de la sécurité, y compris les pompiers. Enfin, pour que la campagne soit une réussite, il est nécessaire d'établir une coopération avec le citoyen lui-même. Nous tentons, par le biais d'initiatives de participation citoyenne, de faciliter un dialogue positif et de renforcer les liens de confiance.

 

J'ai lancé, au début de ce mois, une campagne interne de communication spécifiquement à l'attention des agents opérationnels des zones de secours. Ce vendredi, le deuxième volet de cette campagne relative aux phénomènes de l'agression a été lancé. Dans le cadre de cette campagne interne, nous encourageons les pompiers et les zones de secours en tant qu'employeurs à porter plainte après chaque incident vécu. Au-delà du dépôt des plaintes, l'enregistrement systématique des cas d'agression permet d'établir des statistiques et d'obtenir une image claire de la problématique. Ces informations peuvent ensuite être utilisées pour identifier le contexte de l'agression et servir de fil conducteur pour élaborer des mesures préventives et des directives afin de lutter contre les agressions.

 

Dans le cadre de la campagne de prévention des risques dédiés aux pompiers, j'ai envoyé, le 1er octobre, un courrier à chaque zone de secours, dans lequel je les invite à mettre en place une politique de gestion des agressions. Par ailleurs, mes services proposent des formations dédiées aux pompiers pour apprendre à gérer une agression. Celles-ci seront mises en avant dans le cadre du second thème Agressions de la campagne de prévention mentionnée ci-dessus.

 

Mijnheer Moyaers, voor zover mijn diensten weten, komt de veiligheid van de inwoners vooralsnog niet in het gedrang omdat het personeel geen gevolg zou kunnen geven aan de hulpoproepen. Inzake de staking in Rivierenland moet ik samen met u de gesprekken tussen de vakbond en het bestuur van de hulpverleningszone afwachten. Ik ben er echter van overtuigd dat de nodige maatregelen getroffen worden binnen de hulpverleningszone om de veiligheid van de betrokken burgers te garanderen.

 

Een van de belangrijke voordelen van de brandweerhervorming is trouwens de schaalvergroting die heeft plaatsgevonden, waardoor er ook interventies mogelijk zijn vanuit het netwerk van posten, zodat de veiligheid gegarandeerd kan blijven.

 

04.05  Caroline Taquin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. C'est une bonne nouvelle! Aucun projet n'est donc en préparation. On poursuit le respect de la réglementation en cours. Cela dit, je salue le travail réalisé en concertation, mais j'aimerais connaître le calendrier de travail de ce groupe de concertation. J'aimerais aussi savoir pour quelle période vous attendez des propositions sur les conditions de travail des zones. Je suppose que vous pourrez revenir avec ces précisions.

 

04.06  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je me réjouis d'entendre qu'aucun projet n'existe dans votre chef concernant la suppression des gardes de 24 heures. Je me réjouis aussi de la mise en place de la concertation et du groupe de travail que vous avez évoqué. Je reviendrai ultérieurement vers vous pour obtenir davantage d'informations sur le résultat de ces concertations et du groupe de travail.

 

Pour ce qui concerne ma deuxième question, je vous remercie simplement pour les éléments de réponse apportés. Pour votre bonne information, j'ai déposé une question similaire à votre collègue de la Justice qui m'apportera sans doute d'autres informations que vous ne pouvez me fournir.

 

04.07  Bert Moyaers (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vraag nr 55019589C van mevrouw Jadin wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

05 Vraag van Servais Verherstraeten aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De toename van de rechts-extremistische dreiging" (55020009C)

05 Question de Servais Verherstraeten à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La recrudescence de la menace provenant de l'extrême droite" (55020009C)

 

05.01  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, het activiteitenverslag van het OCAD heeft reeds gewaarschuwd voor een toename van rechts-extremisme op het internet. Sinds 2020 worden potentieel gewelddadige extremisten toegevoegd aan de gemeenschappelijke gegevensbank. Er is een enorme stijging van potentieel gewelddadige extremisten. Het jaarrapport van het Comité I wijst in dezelfde richting.

 

Islamitisch extremisme gebeurt vaak nog wat verscholen, terwijl rechts-extremisme minder verscholen gebeurt met allerlei mogelijke invloeden, onder meer gericht op jonge mensen. Het Comité I doet een aantal suggesties. Het suggereert dat de regering en de Nationale Veiligheidsraad duidelijker moeten aangeven wat in dit kader prioritaire aandachtsvelden zijn en dat er daarnaast een definitie van rechts-extremisme nodig zou zijn.

 

Wanneer verwacht u de lopende actualisatie van het Plan R te kunnen afronden? Wordt hierin extra aandacht besteed aan de aanpak van rechts-extremisme?

 

Welke stappen zal de regering ondernemen om de extreemrechtse dreiging op het internet aan te pakken? Wordt er, in samenwerking met de Gemeenschappen, ingezet op extra preventie voor jongeren?

 

Welke stappen onderneemt u om de samenwerking tussen politie, inlichtingendiensten en parketten te verbeteren?

 

Zal de regering werk maken van een wettelijke definitie van rechts-extremisme?

 

05.02 Minister Annelies Verlinden: Het Plan R is bijgewerkt door de strategische nota Extremisme en Terrorisme die op 8 september door het Overlegcomité is goedgekeurd. In het kader van het Plan R hadden de structuren reeds betrekking op de verschillende vormen van extremisme, maar toen het plan in 2015 werd aangenomen, ging de dreiging voornamelijk uit van islamitisch extremisme. De strategische nota dekt vandaag alle vormen van extremisme. Op dat vlak wordt nu ook meer ingezet op preventie dan in het verleden. De prioritaire opvolging voor de bestrijding van het rechts-extremisme zit vervat in de strategische nota die ongeacht het fenomeen uitschrijft hoe door de diensten op multidisciplinaire wijze en op verschillende niveaus samengewerkt dient te worden om de meest problematische entiteiten binnen het fenomeen te volgen en om een reductie van de risico's die van dergelijke personen uitgaat te bewerkstelligen. Dit vormt een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste, as om te komen tot een bestrijding van het rechts-extremisme in België.

 

De multidisciplinaire aanpak houdt in dat maatregelen zowel proactief, preventief als repressief kunnen zijn, of ook wel gericht op sociale re-integratie. De strategische nota houdt rekening met de onlinedimensie van de dreiging, maar het is duidelijk dat rond deze principes collegiaal kan worden gewerkt. Daartoe kunnen we samenwerken met socialemediabedrijven in het kader van het beheer van de algoritmen die de klankborden creëren of gewoon met betrekking tot de inhoud. We kunnen ook werken aan primaire preventie, eventueel via media-educatie, en het ontwikkelen van kritisch denken. De bevoegdheid daarvoor ligt uiteraard bij de Gemeenschappen.

 

De federale regering voert vandaag een strenger beleid inzake het verwijderen van inhoud op het internet. Via politieoperaties binnen de federale politie beschikt de centrale directie DJSOC daartoe over de cel i2-IRU die op internet illegale inhoud met betrekking tot propaganda, terrorisme, radicalisme en gewelddadig extremisme opspoort en verwijst naar de verschillende platformen met de vraag tot verwijdering.

 

De cel zorgt ook voor opzoekingen naar beschikbare elementen op het internet ten voordele van de geïntegreerde politie en de partners zoals de inlichtingendiensten en de magistratuur in het kader van gerechtelijke dossiers.

 

Daarnaast wordt de status van haatpropagandist door het OCAD gebruikt om personen aan te duiden die extremistische en terroristische propaganda verspreiden op sociale media en/of in de fysieke wereld. Het sociaal contact en de groepsdynamiek spelen nog steeds een zeer belangrijke rol in het radicaliseringproces.

 

Via de multidisciplinaire opvolging, voorzien in de strategische nota, zijn alle betrokken diensten erop gericht om het fenomeen rechts-extremisme de nodige prioriteit te blijven geven. In eerste instantie is die opvolging erop gericht om entiteiten aan te pakken die worden ingeschaald als vectoren van radicalisering of geweldpleging. Dat gebeurt via de gemeenschappelijke gegevensbank en de opvolging in de respectievelijke lokale taskforces, waar volop aan uitwisseling van informatie wordt gewerkt, alsook aan het gezamenlijk bespreken van de te nemen maatregelen.

 

Die entiteiten kunnen worden beschouwd als de top van de piramide. Los van de entiteiten die een statuut hebben in de gemeenschappelijke gegevensbank, is het niet evident om een exhaustief zicht te krijgen op de grootte van de groep van extremisten in ons land. Hooguit zijn er cijfers over individuen die een zekere vorm van actiebereidheid hebben getoond, maar dat blijft altijd een gegeven waarmee men met de nodige omzichtigheid moet omspringen en een onvolmaakt instrument om een gedegen inschattingen te kunnen doen.

 

Er is vandaag dus een goede samenwerking tussen de inlichtingendiensten en de politie, die regelmatig samenkomen om gebeurtenissen, groepen, personen en de inhoud van het fenomeen te bespreken.

 

Er bestaat vandaag overigens ook een definitie van extremisme die vervat is in de wet op de inlichtingendiensten van 1998. Die definitie wordt ook gehanteerd in het kader van de aanpak van rechts-extremisme. Dat is een richtlijn om te bepalen of er sprake is van extremisme uit rechtse of eender welke andere hoek.

 

05.03  Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, de wettelijke definitie is een belangrijk uitgangspunt om het juridisch handelen te organiseren en fungeert als rechtsgrond daarvoor.

 

Ik heb nog twee suggesties. Ten eerste, de gemeenschappelijke gegevensbank is een belangrijk instrument, maar de Kruispuntbank Veiligheid, die werd aanbevolen door de onderzoekscommissie naar aanleiding van de terroristische aanslagen, zou hierin een bijkomend instrument kunnen zijn, zeker wat betreft de gegevensuitwisseling en samenwerking over alle diensten die u hebt vermeld en andere heen. Ten tweede, sprak u over de rol van de socialemediabedrijven. Denk ook maar aan wat wij over de plas hebben gehoord van een klokkenluidster over een toch niet onbelangrijk socialemediabedrijf. Dat verdient een internationale aanpak – het is immers geen nationaal fenomeen – op het vlak van verantwoordelijkheid en responsabilisering van die bedrijven en hun algoritmes.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Cécile Cornet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le redémarrage du réacteur de Chooz 2 après l’incident de la corrosion des crayons" (55020168C)

06 Vraag van Cécile Cornet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De heropstart van de kernreactor Chooz 2 na het incident i.v.m. de corrosie van de splijtstofstiften" (55020168C)

 

06.01  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je vous remercie pour la souplesse dont vous avez fait preuve dans l'ordre du jour, ce qui m'a permis d'arriver de mon autre commission pour pouvoir poser ma question

 

Madame la ministre, cela fait maintenant plus de six mois que le réacteur Chooz 2 est à l’arrêt car du zirconium, le métal qui constitue les gaines du combustible, s’effrite et tombe dans la cuve. La porte-parole de l'Autorité de sûreté nucléaire (ASN) expliquait, voici quelques semaines, que le risque potentiel de ce phénomène en exploitation est un risque de fuite des crayons de combustible affectés. Plus inquiétant encore, deux crayons de combustible se sont ensuite rompus. L'arrêt du réacteur pour rechargement, qui ne devait en principe durer qu'un mois, a été donc prolongé jusqu'au 31 août.

 

Nous pouvons espérer aujourd’hui que la situation est sous contrôle, d’autant que l’ASN a indiqué qu’il n’y avait pas eu de fuite malgré la corrosion. C’est évidemment une excellente nouvelle. Toutefois, afin de protéger les gaines, le redémarrage ne pourra se faire qu’à 90 % de la capacité et moyennant l’avis de l’Institut de radioprotection et de sûreté nucléaire et de l’Autorité de sûreté nucléaire, lesquels arriveront respectivement mi-août et fin août.

 

Madame la ministre, quelles sont les conclusions de ces deux rapports sur le nouveau protocole d’exploitation de Chooz 2? Donnent-ils toutes les garanties pour la sécurité des riverains de la centrale nucléaire de Chooz?

 

06.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur le président, madame Cornet, comme je vous l'avais déjà indiqué lors de votre précédente question concernant la centrale nucléaire de Chooz, il est avant tout important de mentionner que la sûreté nucléaire est une compétence nationale pour laquelle chaque autorité de sûreté nationale est responsable. Dans le cas de la France, il s'agit de l'Autorité de sûreté nucléaire.

 

À propos de la dernière mise à l'arrêt de Chooz, l'ASN a communiqué le 6 septembre dernier via son site web. Dans sa communication, l'ASN motive sa décision en mentionnant que, après examen par sondage des résultats des contrôles et des travaux effectués pendant l'arrêt, l'ASN a donné, le 13 août, son accord au redémarrage du réacteur 2 de la centrale nucléaire de Chooz. Cet accord a notamment pris en compte la stratégie proposée par EDF concernant la sélection des assemblages de combustibles devant constituer le cœur du réacteur ainsi que les mesures compensatoires proposées par EDF pour maîtriser la cinétique de corrosion des gaines de crayons de combustible.

 

L'Agence fédérale de contrôle nucléaire (AFCN), l'autorité compétente en Belgique maintient sa confiance en son homologue français. Bien que l'AFCN ne puisse pas s'exprimer sur des dossiers qui ne relèvent pas de ses compétences, elle considère néanmoins que, si l'ASN a donné son accord au redémarrage, la sûreté des installations était toujours garantie et, par conséquent, également la sécurité des riverains.

 

06.03  Cécile Cornet (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'entends bien que vous confirmez qu'il n'y a pas de risque nucléaire, ce qui est une bonne nouvelle pour les riverains de la province de Namur qui sont très proches de cette centrale. Il est quand même question de corrosion atypique, de tubes qui se brisent. Vous comprendrez donc l'étonnement et les craintes de ces citoyens.

 

J'entends que l'AFCN maintient sa confiance. Toutefois, les rapports de l'ASN ne font pas état de contrôles. De plus, il me semble que vous faites état d'une communication via le site web, ce qui me laisse à penser qu'il n'y a pas de communication directe entre l'ASN et l'AFCN, ce qui est plutôt étonnant pour un incident de cette ampleur.

 

En tout cas, je vous invite à continuer de collaborer et à dialoguer avec les autorités nucléaires de nos amis voisins qui ont des installations à proximité de chez nous.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verderzetting van het i-Policeproject" (55020173C)

07 Question de Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La continuation du projet i-Police" (55020173C)

 

07.01  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de ingediende vraag.

 

Eerder bevroeg ik u naar de 'verderzetting van het I-Police project' via vraag nr. 731. Naar aanleiding van uw antwoord had ik hieromtrent graag enkele opvolgvragen gesteld;

U stelde in uw antwoord dat zowel federale als lokale politie zeiden dat “ongeacht het finaal gekozen scenario bijkomende kredieten voorzien moeten worden" voor de verder uitbouw van het I-Police project.

Bedoelt u hiermee dat de federale en lokale politie stellen dat de federale regering hiervoor nog extra budget zal moeten voorzien, en indien zo, van waar meent u dat dit budget kan komen? Of bedoelt u dat federale en lokale politie akkoord gaan met het feit dat zij bijvoorbeeld zelf nog extra budget hiervoor moeten voorzien en indien zo, van waar specifiek moet dit budget dan komen?

U stelde in uw antwoord dat er in 2016 voor het I-Police project reeds 90 miljoen euro werd voorzien voor een termijn van 5 jaar maar dat “verdere kosten-en financieringselementen nog worden gedetailleerd".

Gezien u spreekt van een 'verdere detaillering' van verdere kosten-en financieringselementen, kunnen wij veronderstellen dat de hoofdberekeningen reeds zijn opgemaakt. In welke grootorde mogen wij deze 'verdere kosten-en financieringselementen' zien?

U stelde in uw antwoord dat voor de integratie van Focus in I-Police beroep gedaan wordt op actoren binnen de GPI en externe actoren. Is er reeds zicht op welke externe actoren hier beroep gedaan zal worden? Ook bevroegen wij u naar de budgetten die hiervoor zullen worden aangewend, maar bleef het antwoord uit. Kan u ons dit nog meegeven alstublieft?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: Dank u wel, collega, zowel voor uw vraag als voor de werkwijze.

 

I-Police is het belangrijke digitale transformatieproject van de politie. Het gaat tevens om het grootste IT-implementatietraject van de politie voor de komende jaren. De financiering ervan ligt nu voor op het begrotingsconclaaf, dus ik kan en zal daar nu niet verder op ingaan.

 

U vroeg naar de grootteorde van de kosten van het i-Police-traject en de initiële raming uit 2016. In 2016, toen dit project gelanceerd werd, werden de kosten van i-Police berekend op basis van de vervanging van de ANG en de vervanging van de basisgegevensbanken ISLP en FEDIS. De scope werd toen geraamd op 90 miljoen euro. Deze beperkte scope werd wel ingebed in een bredere visie en in de publicatie van een raamcontractproject, waarmee later naast de basisvervangingen ook bijkomende functionaliteiten gekocht zouden worden. Er is dus van bij de aanvang gekozen voor een modulair bestek.

 

In de vaststellingen van de parlementaire onderzoekscommissie terroristische aanslagen werd vervolgens gewezen op nieuwe fenomenen als cybercrime en het groeiende aandeel van digitale informatie-uitwisseling op verschillende platformen. Het grootschalig onderzoek naar Sky ECC is daar onmiddellijk een goed voorbeeld van.

 

De onderzoekcommissie herhaalde ook bepaalde euvels die te maken hadden met de verzuiling van de informatie en het onderscheid tussen informatie van bestuurlijke en gerechtelijke politie. Op basis daarvan vond de onderzoekscommissie het essentieel om grotere veranderingen aan te brengen, zodat er een geïntegreerd informatiebeeld kan ontstaan met maximale bescherming van de privacy.

 

Het is precies om die reden dat de scope van i-Police enerzijds werd uitgebreid met meer performante tools om de verborgen data te verzamelen en er anderzijds ook een uitbreiding kan plaatsvinden met data-analyseapplicaties om de exponentiële groei van digitale informatie te analyseren, te interpreteren en die gegevens met elkaar te verbinden, zodat zij in een werkbare vorm aan de onderzoekers kunnen worden aangeboden.

 

Een andere reden voor de uitbreiding van de scope vindt men terug in de publicatie van de Law Enforcement Directive uit 2016, de EU-richtlijn inzake de gegevensbescherming binnen de politionele context. Omdat zij zelf niet onderworpen is aan de GDPR-richtlijn voor rationele informatieverwerking moet er rekening gehouden worden met die specifieke richtlijn.

 

Daarom is er ook nood aan grote structurele aanpassingen in het centraal gegevensbeheer. Die kunnen sowieso enkel efficiënt worden geïntegreerd en geïmplementeerd in een modern technologisch platform, waardoor ook bijkomend design nodig is van de leveranciers.

 

Bovendien houdt de scope vandaag rekening met een aantal noodzakelijke vernieuwingsprojecten binnen de geïntegreerde politie. Men had beslist i-Police af te wachten om geen onnodig dubbel werk te leveren in de periode net voor de gunning.

 

Ook die functionaliteiten werden in de evolutie van de gunning opgenomen in het te bestellen raamcontract.

 

De elementen die ik net aanhaalde, maken dat de gebudgetteerde kost over acht jaar van i-Police de initiële raming overstijgt. Wij onderstrepen dat de uitbreiding van die raming niet te wijten is aan het verloop van de procedure, noch aan een slechte initiële raming, noch aan een slecht verloop van de implementatie. De implementatie zal immers pas starten na de gunning en heeft om die reden evident geen verborgen kosten opgeleverd. Zoals ik net zei, heeft die budgetuitbreiding te maken met zijtrajecten, die nodig zijn om i-Police mogelijk te maken, naar het terrein te brengen en er een modern en futureproof concept van te kunnen maken.

 

Voor de integratie van Focus met i-Police zijn de nodige budgetten over de hele periode van acht jaar mee begroot. Die integratie zal kunnen gebeuren door interne actoren, met name de huidige maakorganisatie Politie Antwerpen, maar ook de ICT-dienst van de geïntegreerde politie. Bovendien is het de bedoeling dat de maakorganisatie een ontwikkelingsomgeving ter beschikking zal stellen waarin ook andere politiekorpsen in Focus bepaalde applicaties kunnen realiseren en waarin er interconnectie mogelijk is.

 

De omgeving kan ook gebruikt worden om politieapplicaties te laten ontwikkelen door derden, bijvoorbeeld softwarebedrijven die via een marktprocedure daarvoor worden geselecteerd en zich dan ook kunnen connecteren met i-Police.

 

07.03  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik begrijp dat u nog niet alles kunt zeggen over de financiering, omdat u daarover in volle onderhandeling bent in het kernkabinet. Ik wil u daarbij wel geluk wensen. Het is geen onbelangrijk dossier. Ik ben een beetje bang, en velen met mij, dat ook een deel van die kost terug op de lokale schouders zal belanden. Dat zijn extra kosten die de lokale politiezones niet meer kunnen dragen.

 

Ik zal dit verder opvolgen en ik kijk uit naar wat u uit de brand kunt slepen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La durée de validité des cartes d’identité sans empreinte digitale pour cause de handicap" (55020178C)

- Franky Demon à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les problèmes liés à la lecture des nouvelles cartes d'identité" (55021296C)

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les problèmes rencontrés avec la nouvelle puce à contact de l'eID" (55021547C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les problèmes liés aux nouvelles cartes d’identité électroniques (eID)" (55021556C)

08 Samengevoegde vragen van

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De geldigheidsduur van identiteitskaarten die wegens een handicap geen vingerafdrukken bevatten" (55020178C)

- Franky Demon aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De problemen bij het uitlezen van de nieuwe identiteitskaarten" (55021296C)

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Problemen met de vernieuwde contactchip op de eID" (55021547C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De problemen met de nieuwe elektronische identiteitskaarten (eID's)" (55021556C)

 

08.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, la circulaire du 26 avril 2021 sur les cartes d’identité d’une durée de validité limitée à un an avec impossibilité temporaire de fournir des empreintes digitales précise qu'en cas d'impossibilité de fournir la moindre empreinte digitale en raison d’un handicap physique ou d’une maladie, les communes ont la possibilité de délivrer une carte d’identité sans empreinte digitale avec une durée de validité limitée à douze mois.

 

Il me semble curieux qu’une personne atteinte d’un handicap l’empêchant de fournir des empreintes digitales doive renouveler sa carte d’identité annuellement alors qu'une personne valide ne doit le faire que tous les dix ans. 

 

Madame la ministre, à qui revient la mission de dire si l’impossibilité de fournir des empreintes digitales est temporaire ou permanente? L’employé communal est-il compétent pour cela? Qu’advient-il en cas d’impossibilité permanente de fournir des empreintes digitales? Pour une personne atteinte d’un handicap, tel qu’une arthrite sévère et dégénérescente, existe-t-il une possibilité de ne pas devoir renouveler sa carte d’identité chaque année?

 

"Il semblerait que la lecture des données des nouvelles eID pose quelques problèmes.

 

Les cartes d'identité électroniques sont dotées d'une nouvelle puce de contact qui les rend plus sûres et qui donne accès à une série de données personnelles pouvant être lues à l'aide d'un lecteur de carte. Cela semble néanmoins poser des problèmes dans différents secteurs : banques, administrations communales,  hôpitaux, parcs à conteneurs, etc.

 

Le fabricant, Zetes, dit qu'il n'est pas au courant de problèmes et renvoie au SPF Affaires intérieures. Selon le SPF, les organisations concernées par ces problèmes peuvent les résoudre  en mettant simplement à jour leurs logiciels.

 

C’est pourquoi, Madame la Ministre, j’ai quelques questions à ce propos :

- Comment l’information concernant la mise à jour a-t-elle été diffusée ?

- Il semblerait que les citoyens soient aussi concernés, comment allez-vous mener cette diffusion d’information ?

- Une campagne d’information plus large est-elle envisagée afin d’informer au mieux à ce sujet et de toucher un maximum d’acteurs concernés ?

- Quel est l’agenda pour l’éventuelle mise à jour à faire ?"

 

08.02  Franky Demon (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal zeker niet mijn hele vraag overlopen. Ik zal gewoon de concrete vragen stellen.

 

Deelt u de mening van de Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten Burgerlijke Stand dat het aan de federale overheid is om de burgers grondig te informeren over de nieuwe identiteitskaarten?

 

Bent u bereid alsnog een informatiecampagne te organiseren over de nieuwe identiteitskaarten?

 

Indien u die nieuwe informatiecampagne niet wenst of niet zou overwegen, welke stappen zal de FOD dan wel nog bijkomend nemen om het probleem aan te pakken en tegemoet te komen aan de zorgen van de organisaties op het terrein, zoals de Vlaamse Vereniging van Ambtenaren en Beambten Burgerlijke Stand?

 

Hoe kunnen de betrokken organisaties beter worden ondersteund ter zake?

 

Ten slotte, de uitrol van de nieuwe identiteitskaarten zal in totaal tien jaar in beslag nemen.

 

Hoe zal u in het verdere verloop van het proces ervoor zorgen dat de problemen minder of niet meer zullen rijzen?

 

08.03  Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs opnieuw naar mijn ingediende vragen.

 

Geachte mevrouw de minister,

Uit een bevraging van De Tijd blijkt dat er problemen zijn met het uitgelezen van de gegevens van de nieuwe eID's. De elektronische identiteitskaarten hebben een vernieuwde contactchip om ze beter te beveiligen. De chip geeft toegang tot een rits persoonlijke gegevens die kunnen worden uitgelezen met een kaartlezer. In tal van sectoren levert dat problemen op (banken, notarissen, lokale besturen, ziekenhuizen, artsen en containerparken), wat leidt tot overbodig papierwerk en administratieve rompslomp.

De producent, Zetes, zegt niet op de hoogte te zijn van mogelijke issues en verwijst naar de FOD Binnenlandse Zaken. Die zijn van het probleem op de hoogte. Volgens de FOD kunnen organisaties dat oplossen door hun software te updaten. Ze zeggen dat al vroeg over de update is gecommuniceerd. De sectorfederaties moesten hun sector informeren.

VLAVABBS en VVSG vragen om een informatiecampagne op te zetten. Dat doet de FOD bewust niet omdat een eenmalige campagne volgens hen niet werkt om alle burgers te bereiken. Iedereen moet de komende tien jaar de update installeren.

Het is de taak van de overheid om haar burgers te informeren en overbodig papierwerk en administratieve rompslomp te vermijden.

Vandaar heb ik de volgende vragen:

1. Hebben de sectorfederaties hun sector goed geïnformeerd?

a. Waarom werden de organisaties niet rechtstreeks op de hoogte gebracht van de noodzakelijk update?

b. Denkt u er aan hen daarover alsnog rechtstreeks in te lichten?

2. De burgers moeten blijkbaar ook de update installeren. Op welke manier zullen zij daarvan op de hoogte worden gebracht?

a. Vindt u het ook een goed idee om dat mee te laten delen bij de afgifte van de nieuwe eID's? Kan u uw antwoord motiveren?

Bedankt voor uw antwoorden.

 

08.04  De voorzitter: Mag ik de parlementsleden erop wijzen dat, als men naar de schriftelijk ingediende vragen verwijst, men dat niet kan combineren met de voorlezing van een deel van de vraag. Het is ofwel het een ofwel het ander.

 

08.05  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, les empreintes digitales sont numérisées à l'initiative de l'autorité communale au moyen de capteurs ad hoc. Le caractère manifeste de l'impossibilité de fournir des empreintes digitales est en effet laissé à son appréciation. En cas de doute, un certificat médical daté de moins d'un mois doit être produit.

 

Une carte d'identité ou une carte d'étranger ne comportant pas d'empreinte digitale est délivrée aux personnes dont il est en permanence physiquement impossible de relever les empreintes digitales. C'est le cas par exemple des personnes atteintes d'un handicap, tel une arthrite sévère. Une carte d'identité sans empreinte digitale est alors délivrée pour une durée de validité de dix ans – cette durée est de trente ans pour une personne de plus de 75 ans.

 

Lorsque aucun des doigts du demandeur ne peut temporairement faire physiquement l'objet d'un relevé d'empreintes digitales, une carte d'identité ou une carte d'étranger ne comportant pas d'empreinte digitale est délivrée pour une durée de validité de douze mois, conformément à la réglementation européenne et nationale.

 

Het probleem van de identiteitskaarten waarbij moeilijkheden worden ondervonden om de chip uit te lezen, is tweeledig. Ten eerste moet de burger de middleware updaten opdat hij de elektronische identiteitskaart nog kan uitlezen. Ten tweede moeten de ontwikkelaars van tal van e-ID-toepassingen hiervan op de hoogte worden gebracht. De federale overheid heeft lang voor de lancering van de nieuwe beveiligde chip al gecommuniceerd met de verschillende doelgroepen en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Zo werden voor de ontwikkelaars van e-ID-toepassingen een aantal jaren geleden al een specifieke website en een forum ontwikkeld met alle technische informatie.

 

Les associations professionnelles Febelfin et Fednot, ainsi que les communes et leurs fournisseurs informatiques ont également été contactés, afin que tous soient au courant de la mise à jour et que ces organismes puissent contacter leurs membres. De plus, nous avons également envoyé une communication directe à près de 110 développeurs d'applications pour la carte d'identité électronique. Ces campagnes de communication ont eu lieu pendant l'été de 2020, plusieurs mois avant le lancement des nouvelles carte à puce en avril 2021. Le SPF Stratégie et Appui a été aussi sollicité pour diffuser la communication à ses contacts via ses propres canaux.

 

We merken dat de communicatie over de nieuwe contactchip kennelijk niet alle organisaties bereikt heeft en dat er zich dus nog problemen voordoen bij het uitlezen van de contactchip van de kaart. Daarom zullen de diensten blijven inzetten op communicatie, zowel ten aanzien van gemeenten als ten aanzien van ontwikkelaars van e-ID-toepassingen.

 

Une campagne de grande importance adressée aux citoyens n'a pas lieu à ce stade car les cartes sont progressivement remplacées. Cela signifie qu'actuellement, seule une minorité de Belges disposent d'une carte d'identité équipée de la nouvelle puce. Afin d'informer correctement les citoyens, nous prévoyons une communication permanente pendant les mois et les années qui suivent.

 

De federale overheid heeft ook al op diverse websites, zoals het aanmeldportaal van de federale overheid, een link geplaatst naar de update van de middleware.

 

Ten slotte rekenen we uiteraard op de medewerking van de gemeenten die onze partners zijn bij dit project. Voor de lancering van de nieuwe kaart werd al gecommuniceerd met alle gemeenten alsook met de IT-leveranciers.

 

Le but est l'accompagnement des communes dans leur communication vers le citoyen en mettant à leur disposition des informations concrètes qu'elles pourront diffuser par leurs canaux (site internet, fiche d'information de la commune, etc.).

 

Le citoyen doit réaliser lui-même la mise à jour disponible comme il le fait avec n'importe quelle application. Parallèlement, nos services travaillent à l'élaboration d'une éventuelle mise à jour automatique du middleware.

 

08.06  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos informations concernant le cas particulier des personnes handicapées et du renouvellement des cartes d'identité. Je ne manquerai pas de transmettre ces informations aux instances qui m'ont interpellée à ce sujet.

 

Je suis ravie d'entendre que des campagnes ont été menées, que de nombreux contacts ont été pris, notamment des contacts directs avec des développeurs, et que le SPF est sur le coup en matière de gestion de la communication.

 

Comme précisé, nous sommes actuellement au cours d'une première phase. Il faudra que nous nous adaptions ensemble et collectivement. Je compte sur les services compétents pour mener à bien cette mission afin que chacun reçoive l'information et que ces problèmes ne persistent plus.

 

08.07  Franky Demon (CD&V): Voor mij is het duidelijk een en-enverhaal, van de FOD, de diensten, de steden en gemeenten. Voorts heb ik hier niets aan toe te voegen.

 

08.08  Koen Metsu (N-VA): Het antwoord was duidelijk en ik heb ook geen vragen meer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'utilisation de l’uranium hautement enrichi en Belgique" (55020294C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le fonctionnement de Tihange 1" (55020310C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La surveillance des fuites radioactives des crayons de combustible après l'incident de Taishan" (55020309C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L’arrêt du réacteur de Doel 2" (55020311C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La distribution et la validité des comprimés d'iode" (55020312C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les rejets radioactifs en mer" (55021433C)

09 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gebruik van hoogverrijkt uranium in België" (55020294C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De werking van Tihange 1" (55020310C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het toezicht op radioactieve lekken in splijtstofstiften na het incident in Taishan" (55020309C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stillegging van de kernreactor Doel 2" (55020311C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De verdeling en de houdbaarheid van de jodiumtabletten" (55020312C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De radioactieve lozingen in zee" (55021433C)

 

09.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la Ministre,

 

Le "Belgian Reactor 2", le BR2, est l'installation nucléaire la plus importante du SCK-CEN. Mis en service en 1963, elle a été exploitée depuis dans le cadre de nombreux programmes internationaux concernant le développement de matériaux structurels et de combustibles nucléaires pour divers types de réacteurs à fission nucléaire.

 

Le BR2 utilise de l'uranium fortement enrichi (Highly enriched uranium -HEU), un uranium qui est de qualité militaire, et ce malgré plus de 40 ans d'efforts internationaux pour convertir ces installations à l'uranium faiblement enrichi (Low enriched uranium -LEU). En effet, à l'inverse du HEU, le LEU ne peut être utilisé comme arme s'il tombait entre de mauvaise mains. L'idée de passer du HEU au LEU est de diminuer les risques de prolifération et de terrorisme nucléaire.

 

Il semblerait que la résistance de la SCK-CEN en termes de conversion vers l'usage du LEU ait été justifiée de ce que l'institution nécessitait un type de combustible qui était encore en cours de développement. Suite aux attentats de 2016 à Bruxelles, la question de la reconversion est devenue plus sérieuse. Il semble toutefois que celle-ci n'ait pas encore eu lieu.

 

Madame la Ministre, le risque que l'uranium utilisé pour ce réacteur ne soit détourné à des fins terroristes est-il évalué ?  Quelle est la raison pour laquelle la conversion n'a pas encore été réalisée ? En 2015, le Ministre Jambon évoquait notamment des raisons économiques : qu'en est-il aujourd'hui ? Les paramètres de sécurité sont-ils pris en compte de façon équivalente ?

 

Le délai de conversion pour 2022 sera-t-il respecté ? Quelles étapes du processus de conversion ont déjà été entamées depuis le début du projet en 2015 ? Vers quel type de combustible LEU s'orientera la conversion? Est-ce qu'il s'agira d'un type encore en cours de développement récemment? Est-ce ce qui explique les délais de la conversion? Par ailleurs, pourriez-vous nous informer de la gestion des déchets de ce réacteur?

 

Qu'en-est-il de l'utilisation de l'uranium fortement enrichi sur le site de l'Institut national des radioéléments, à Fleurus, qui vient de recevoir 20 millions d'euros issus du plan de relance de l'Union Européenne ? Quels délais sont envisagés pour la conversion du site de Fleurus ?

 

Par ailleurs, combien de réacteurs dans le monde, en dehors de la Belgique, utilisent encore ce type d'uranium ?

 

Entre les 23-25 juillet, la tour de refroidissement de l'unité de Tihange 1 n'a plus émis de vapeur. Le réacteur, lui, a pourtant continué à fonctionner à 100%. Quelles sont les règles en vigueur afin de réaliser cette opération de "suspension" de la tour de refroidissement? Est-il possible de by-passer la tour de refroidissement avant le rejet de l'eau en Meuse, et si oui, pour combien de temps maximum et selon quelles conditions? Quel est l'impact du non-recours à la tour de refroidissement en matière de rejets thermiques dans la Meuse? Plus précisément, quel fut l'impact de cette opération sur l'augmentation de la température des eaux ainsi rejetées en Meuse? Les autres réacteurs de Tihange et Doel suspendent-ils aussi de la même manière le fonctionnement de leurs tours de refroidissement pour n'utiliser que les rejets thermiques dans les eaux? Ces "suspensions" ont-elles lieu régulièrement, et si oui à quelles périodes ont-elles eu lieu cette année à Tihange et Doel?​

 

Quels réacteurs belges présentent-ils encore aujourd'hui des assemblages de combustible en suspicion de défaut? Y a-t-il eu de nouvelles fuites détectées depuis 2020? Combien de fuites ont-elles été "réparées" en 2020 et 2021? Si les crayons d'assemblage sont endommagés de la sorte, peuvent-ils encore être entreposés en milieu humide ou à sec, en dehors des piscines de désactivation des réacteurs (ou doivent-ils impérativement être traités avant l'entreposage?)? L'exploitant Engie Electrabel peut-il garantir à l'Etat belge que toutes ces fuites seront effectivement traitées et "réparées" avant l'arrêt de la production nucléaire d'électricité en 2025? Au cours des dernières décennies, combien de fuites ont été considérées comme "inquiétantes" par l'AFCN (comme l'ASN en France)? En Belgique, le seuil de 150 gigabecquerel de gaz rares radioactifs par tonne dans le circuit primaire de la centrale a-t-il déjà été dépassé comme à Taishan en raison de ces fuites? En Belgique, quel est le franchissement de seuil qui provoque l'arrêt du réacteur nucléaire? Quels cas ont-ils nécessité ou nécessitent-ils encore aujourd'hui une surveillance renforcée de l'AFCN? Des réacteurs ont-ils déjà dû être arrêtés en Belgique pour connaître la cause de ces dégradations des gaines métalliques? Ces défaillances ont-elles déjà engagé la responsabilité du fabriquant de combustible, et si oui, de quels fabricants s'agit-il? Les réacteurs nucléaires de Doel et Tihange recourent-ils aussi comme à Taishan aux gaines potentiellement défectueuses issues de l'usine de Romans-sur-Isère (Drôme) de Framatome? L'AFCN a-t-elle déployé un contrôle particulier suite à l'incident de Taishan?​

 

Pourquoi le réacteur de Doel 2 a-t-il dû être arrêté manuellement la nuit du 14-15 juillet, et non automatiquement ? Une fuite dans l’alternateur ne peut-elle être repérée automatiquement ? Quelle est la cause de cette fuite ? Quels sont les risques d’une telle fuite d’hydrogène dans l’alternateur ? Que se passerait-il si l’alternateur ne pouvait être refroidi correctement suite à une telle fuite ? Une telle fuite s’est-elle déjà produite à Doel 2 ou sur d’autres réacteurs nucléaires belges ?​

 

Quel est le pourcentage de comprimés d'iode retiré en pharmacie et que reste-t-il à distribuer à la population belge? Combien de comprimés d'iode ont été distribués depuis le début de la campagne en mars 2018, et tout particulièrement au cours de l'année 2021? Les chiffres de retraits avaient baissé en 2020, mais qu'en est-il en 2021? Est-il correct que plus de 2/3 de la population belge ne sont pas encore couverts par ces comprimés d'iode? Qu'en est-il en particulier au sein des zones de planification d'urgence autour de Doel et Tihange? Les comprimés d'iode ont-ils mieux été distribués à Doel ou à Tihange? Voit-on des différences dans les chiffres?

 

En ce qui concerne la durabilité du stock de comprimés d'iode de la campagne de 2010 à Crisnée/Brasschaat à la Protection civile, Sciensano a-t-il déjà rendu son rapport? Et sinon, quand pourrons-nous savoir avec certitude et donc garantir à la population belge que les comprimés d'iode de 2010 sont encore valables? Combien de collectivités sont-elles couvertes par ces comprimés d'iode de 2010 (et non les plus récentes)? Des nouveaux comprimés vont-ils être distribués à ces collectivités par sécurité? Comptez-vous à nouveau communiquer sur les risques réels et constants d'accident nucléaire et la nécessité d'avoir à la maison ces comprimés d'iode à prendre en cas d'accident nucléaire (au moins autour de Doel ou Tihange)?

 

Madame la Ministre,

 

Avec son usine de retraitement à La Hague, la France a les plus forts rejets radioactifs en mer d’Europe. Pouvons-nous aussi en voir les effets sur le littoral belge? Quels sont les radioéléments qui ont le plus fort impact en mer belge? La Belgique mesure-t-elle par exemple l'impact des rejets radioactifs français sur la concentration de carbone-14, tritium, iode-129, cobalt-60 dans l'eau de mer (au-dessus des niveaux naturels de la Manche et de la Mer du Nord)? Selon la Belgique, la France respecte-t-elle ses engagements internationaux en ne réduisant pas ses rejets radioactifs en mer?

 

Qu'en est-il de la Belgique? Avons-nous le moindre impact en mer avec des rejets radioactifs actuels depuis Doel ou d'autres installations nucléaires? Quel est l'impact actuel de l'immersion en mer de déchets radioactifs en Belgique jusqu'en 1983? La Belgique doit-elle répondre à des critiques de la convention OSPAR?

 

Quelles positions la Belgique va-t-elle défendre à la convention OSPAR?

 

09.02  Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, tout d'abord, en ce qui concerne l'utilisation de l'uranium hautement enrichi en Belgique, et cette question relative aux risques de sécurité, il convient de faire référence aux arrêtés royaux du 17 octobre 2011 concernant la sécurité nucléaire. Ceux-ci précisent qu'une approche graduée est exigée pour les installations nucléaires.

 

Au plus le risque pour une installation est élevé, au plus la sécurité ainsi que les mesures mises en place sont renforcées. Au SCK CEN, en ce qui concerne la manipulation du matériel concerné, des mesures conformes aux exigences des arrêtés royaux ont été mises en place.

 

En ce qui concerne le processus de conversion de l'uranium faiblement enrichi, celui-ci est géré par le SCK. Les informations sur ce processus, le calendrier, la gestion des déchets peuvent être demandés à cette institution. L'AFCN suivra de près le processus de par son rôle d'autorité de sûreté nucléaire. Depuis fin avril 2020, les radio-isotopes médicaux sont régulièrement produits à partir d'uranium faiblement enrichi à l'Institut des radioéléments à Fleurus. Cette transition se poursuit étape par étape avec comme finalité, l'utilisation exclusive de l'uranium.

 

Quant à la question sur la surveillance des fuites radioactives des crayons de combustible nucléaire suite à l'incident de Taishan. Vous retrouverez de nombreuses réponses à vos questions actuelles dans les questions parlementaires que vous aviez déjà posées à mon prédécesseur en 2019 et 2020.

 

Comme déjà précisé par l'AFCN, on retrouve des crayons de combustible inétanches dans beaucoup de cœurs de réacteurs nucléaires partout dans le monde. Il ne s'agit donc pas ici d'un fait inhabituel ou inquiétant, comme vous le mentionnez. Les crayons inétanches sont retirés du cœur du réacteur dès la fin du cycle durant lequel l'inétanchéité est apparue.

 

La situation dans le cœur du réacteur en termes de fuite de crayon est donc remise à zéro à chaque cycle. Le nombre de crayons inétanches a été sensiblement réduit ces dernières années par rapport aux années précédentes en raison des améliorations apportées à la conception des éléments combustibles. Les crayons inétanches ne peuvent d'ailleurs être sortis des piscines tant qu'ils sont inétanches.

 

Au vu du démantèlement des centrales nucléaires, Engie Electrabel a donc mis en place ces dernières années un programme de réparations des crayons inétanches afin de leur rendre leur étanchéité dans une optique d'évacuation des piscines.

 

Comme l'AFCN l'a mentionné dans de précédentes réponses à des questions parlementaires, le nombre de crayons inétanches reste faible par rapport au nombre total de crayons de combustibles.

 

Je peux également vous confirmer qu'Electrabel n'a plus découvert de nouveaux crayons inétanches depuis 2013.

 

En ce qui concerne la comparaison avec la centrale nucléaire de Taishan, à notre connaissance cet événement en Chine n'a eu aucun impact en dehors de la centrale. Les crayons inétanches sont des écarts d'exploitation. Ces écarts sont anticipés dès la conception d'une centrale. Si un seuil défini est dépassé, la centrale est mise à l'arrêt. En d'autres mots, la conception de nos installations ainsi que les procédures mises en place évitent que des crayons inétanches aient un impact sur la sûreté, l'environnement et la population.

 

Une autre question avait trait au fonctionnement de Tihange 1. Avant tout, je tiens à préciser que les limites en ce qui concerne l'échauffement de l'eau de la Meuse et la température de l'eau rejetée sont fixées par la Région wallonne et ne relèvent donc pas de mes compétences, ni de celles de l'AFCN. L'utilisation ou non de la grande tour de refroidissement et de l'unité du réacteur est un choix opérationnel qui n'a aucune incidence sur la sûreté du réacteur nucléaire. Je peux vous confirmer que les installations nucléaires sont conçues pour fonctionner avec ou sans l'utilisation de réfrigérants atmosphériques, voire avec un régime mixte.  Au niveau de la sûreté nucléaire, il n'y a donc aucune limite à cette utilisation. L'impact éventuel que cela aura sur le rejet thermique d'eaux dans la Meuse n'est donc pas suivi par l'AFCN, mais relève de la responsabilité des autorités environnementales régionales. Je vous suggère donc d'adresser ces questions au ministre compétent de la Région wallonne. Pour plus d'informations sur les rejets thermiques des centrales nucléaires, je vous renvoie également à la réponse n° 8 076 que mon prédécesseur vous a fournie.

 

Vous avez aussi posé une question sur le réacteur Doel 2. Comme l'AFCN l'a clairement communiqué sur son site web le 15 juillet dernier, durant la nuit du 14 au 15 juillet 2021, le réacteur de Doel 2 a été mis à l'arrêt préventivement, suite à une fuite d'hydrogène dans l'alternateur. Tout type de centrale électrique contient un alternateur. Il est aussi important de signaler que dans une centrale nucléaire, l'alternateur est situé dans la partie non nucléaire de la centrale. Le mouvement rotatif de la turbine à vapeur permet à l'alternateur de transformer l'énergie en électricité. L'hydrogène est souvent utilisé afin de refroidir l'alternateur.

 

J'insiste sur le fait qu'une fuite d'hydrogène dans un alternateur n'est pas spécifiquement liée au fonctionnement d'une centrale nucléaire. Elle peut également se produire dans d'autres types de centrale électrique.

 

Le suivi de la sûreté de l'alternateur de Doel 2 se déroule au moyen de différentes mesures. Les résultats de ces mesures, ainsi que les alarmes qui sont rattachées à ces mesures, sont suivis à partir de la salle de contrôle. Durant la nuit du 14 au 15 juillet, l'exploitant a remarqué une augmentation rapide de la consommation d'hydrogène dans l'alternateur, indiquant une fuite. Conformément aux procédures, l'exploitant a décidé d'arrêter manuellement le réacteur, de manière préventive, ce qui a permis de réduire immédiatement les risques éventuels de manière drastique. Un arrêt automatique n'était pas de mise, étant donné que les paramètres suivis n'ont pas atteint les valeurs nécessaires pour déclencher un arrêt automatique. Étant donné qu'Electrabel a arrêté le réacteur dans les conditions prévues par les procédures, une éventuelle dégradation et les risques y liés ne devaient pas avoir lieu. Après la mise à l'arrêt, l'exploitant a contrôlé l'alternateur, a identifié la fuite et l'a réparée. Il s'agissait d'une connexion avec une mesure de pression. L'autorité de sûreté a bien évidemment suivi tout cela de près. Une fuite d'hydrogène dans l'alternateur s'est déjà produite par le passé sur plusieurs réacteurs belges. L'exploitant est donc bien préparé à de tels incidents.

 

Concernant votre question sur la distribution et la validité des comprimés d'iode, je rappelle que les questions demandant énormément de données chiffrées peuvent m'être soumises sous forme écrite. Vous comprendrez qu'il n'est pas possible de fournir, dans ce format oral, toutes les informations demandées et chiffrées. Je vous donne néanmoins quelques éléments de réponse.

 

Comme vous le savez, les autorités fédérales mettent des comprimés d'iode à la disposition des citoyens et des collectivités dans les pharmacies. La collecte des comprimés d'iode est gratuite et volontaire. Nous recommandons la possession d'un comprimé pour les personnes vivant dans les zones de planification d'urgence et les familles avec enfants, adolescents et/ou femmes enceintes en dehors des zones de planification d'urgence. Pour les personnes de plus de 40 ans, la prise de comprimés est moins appropriée et nécessite un avis médical préalable. En dehors des zones de planification d'urgence, les autorités fédérales recommandent la possession de comprimés pour les personnes vulnérables, mais pas pour les personnes âgées de plus de 40 ans.

 

Les autorités fédérales mettent tout en oeuvre afin de protéger les citoyens en leur offrant la possibilité de bénéficier facilement et gratuitement de comprimés. S'agissant d'un médicament, les autorités fédérales ont posé le choix stratégique d'organiser la mise à disposition par les pharmacies.

 

Quant à la question de savoir si de nouveaux comprimés d'iode seront distribués aux collectivités, il relève de la responsabilité des collectivités de disposer d'un stock suffisant de comprimés, de le mettre à jour afin de garantir leur distribution aux personnes présentes au sein de leur collectivité.

 

En ce qui concerne la durabilité du stock de comprimés de la campagne de 2010, dont dispose la Protection civile (Crisnée et Brasschaat), un test d'effectivité a, en effet, été réalisé par Sciensano au premier semestre de 2021. La validité des comprimés d'iode a été prolongée jusqu'en mai 2022.

 

Conformément au Plan d'urgence nucléaire, une campagne de communication sur le risque nucléaire est organisée périodiquement. Une telle campagne devrait avoir lieu en 2023. Au-delà des campagnes d'information, une information permanente est disponible concernant le risque nucléaire, notamment via Internet.

 

En ce qui concerne les rejets radioactifs en mer, conformément au Traité OSPAR, la plupart des pays de l'Atlantique Nord surveillent en permanence la qualité de leurs eaux territoriales. Ainsi, la Belgique assure la surveillance radiologique continue de son territoire et de ses eaux territoriales.

 

Chaque année, l'AFCN effectue, en collaboration avec le navire belge de recherche océanographique, Belgica, des contrôles dans l'ensemble de la zone maritime et réalise un nombre de mesures de radioactivité sur les échantillons prélevés en mer. Les résultats obtenus confirment l'absence d'un impact sur l'état radiologique et de l'environnement marin, dû au rejet des installations nationales et internationales et des déchets radioactifs immergés en mer.

 

La Belgique, qui est représentée par des experts de l'AFCN, participe activement dans les activités et les différents projets pluriannuels du Radioactive Substances Commettee de OSPAR, qui vise à réduire les quantités de substances radioactives d'origine humaine dans l'Atlantique Nord.

 

09.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Si je vous ai bien entendue, la validité des pilules d'iode qui ont été distribuées il y a dix ans a été prolongée jusqu'en 2022. Quid après 2022? L'AFCN ou les services du ministère de l'Intérieur vont-ils redistribuer des comprimés d'iode après la date de péremption? Si vous ne pouvez me répondre tout de suite, je réintroduirai une question.

 

09.04  Annelies Verlinden, ministre: Je vous invite à réintroduire une question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Wouter Vermeersch aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Illegale oversteek en cameraschild" (55020324C)

- Theo Francken aan Sammy Mahdi (Asiel, Migratie en Nationale Loterij) over "Transitmigratie" (55020912C)

10 Questions jointes de

- Wouter Vermeersch à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La traversée illégale et le bouclier de caméras" (55020324C)

- Theo Francken à Sammy Mahdi (Asile, Migration et Loterie Nationale) sur "La migration de transit" (55020912C)

 

10.01  Wouter Vermeersch (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ten eerste, de Franse en Britse ministers van Binnenlandse Zaken maakten in juli afspraken over nieuwe maatregelen tegen de illegale migratie. Fors meer politieagenten zullen de Franse stranden controleren, en het Verenigd Koninkrijk heeft Frankrijk ruim 60 miljoen euro toegezegd om migratie tegen te gaan. Hebt u soortgelijke gesprekken gehad met uw Britse collega? Werden er ook middelen toegekend voor onze Vlaamse kust? Zo nee, waar wacht u op? Zo ja, welke middelen?

 

Ten tweede, de Britse minister van Binnenlandse Zaken wil mensen ontmoedigen het Kanaal over te steken, door hogere celstraffen in te voeren voor mensensmokkelaars en illegale migranten. Bent u bereid ook in dit land de straffen voor illegale migratie op te trekken?

 

Ten derde en tot slot, een recordaantal migranten heeft in augustus geprobeerd vanuit Frankrijk het Kanaal over te steken naar het Verenigd Koninkrijk, dat meldt het Britse ministerie van Binnenlandse Zaken. Meer dan 800 mensen, verspreid over 30 kleine boten, probeerden op zaterdag 21 augustus de oversteek te maken. De Franse autoriteiten hebben op diezelfde dag bijna 200 mensen, verspreid over 10 boten, kunnen tegenhouden. Het vorige record werd gevestigd op 12 augustus, niet zolang daarvoor. Bijna 600 mensen probeerden toen over te varen.

 

Tot nu toe hebben in 2021 meer dan 12.500 migranten geprobeerd het Kanaal over te steken, vergeleken met 8.000 migranten over heel 2020. Dat is een stijging met meer dan de helft. Daarbij moet volgens uw partijgenoot, de West-Vlaamse gouverneur Carl Decaluwé, rekening gehouden worden met de bijkomende migranten uit Afghanistan. Een groot deel van al die vluchtelingen is namelijk onderweg naar het Verenigd Koninkrijk, aldus nog de gouverneur. Vaak gebeurt het dat de oversteek vanuit Frankrijk, maar ook vanaf onze kust en de haven van Zeebrugge wordt gemaakt. Daarom dringt de gouverneur er bij de federale regering, de Vlaamse regering, en Europa op aan dat zij zouden investeren in thermische camera's langs de Vlaamse kust.

 

Heeft de West-Vlaamse gouverneur hierover reeds contact opgenomen met de federale regering? Wat is de visie van de federale regering inzake dit thermisch cameraschild? Is de regering bereid mee te investeren in dit cameraschild? Zal de regering hierover in overleg gaan met de Vlaamse regering en met Europa?

 

10.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeersch, zoals ik reeds meermaals heb benadrukt, onderhoudt België permanent contact met het Verenigd Koninkrijk met het oog op de strijd tegen transmigratie naar het VK en de illegale smokkelnetwerken die deze migratie organiseren. Overigens doen wij met Frankrijk hetzelfde. Ons land heeft daarbij een dubbele prioriteit. Aan de ene kant, het vertrek van illegale migratie naar het Verenigd Koninkrijk verhinderen en aan de andere kant de smokkelnetwerken ontmantelen die de illegale migratie vanuit ons land of de buurlanden organiseren.

 

De relaties met het Verenigd Koninkrijk situeren zich zowel op politiek als administratief en operationeel vlak. De jongste belangrijke ontmoeting om de samenwerking tussen het Verenigd Koninkrijk en ons land af te stemmen, vond plaats op 12 juli tussen mijn administratie en vertegenwoordigers van het Britse Home Office.

 

Tijdens dit overleg, waaraan overigens ook de voor immigratiecontrole bevoegde politiediensten van beide landen deelnamen, werden afspraken gemaakt over de verdere operationele samenwerking, maar ook over de ondersteuning, zowel financieel als via personeel, die het Verenigd Koninkrijk ons land kan bieden in de strijd tegen de illegale migratie naar dat land. De Britse vertegenwoordigers gaven daarbij aan dat hiervoor een bijkomend budget beschikbaar is, boven op de bedragen die de voorbije jaren reeds werden toegekend aan de federale politie en de havenautoriteiten, om de haven beter te beschermen tegen indringers.

 

Tijdens de vergadering van 12 juli werd afgesproken dat het Home Office verder met de scheepvaartpolitie zal nagaan waar, rekeninghoudend met de bijkomende prioriteiten, bijkomende materiële steun wenselijk is. Wat specifiek de veiligheid van de haven van Zeebrugge betreft, worden deze gesprekken gevoerd met de gouverneur van West-Vlaanderen en de havenautoriteiten.

 

Mijn diensten staan, samen met de gouverneur, ook in contact met het Home Office en met de UK Border Force voor de studie van een proof of concept voor het uittesten van een thermische camera met een grote reikwijdte, die in De Panne zou kunnen worden geïnstalleerd. Dit in navolging van een gelijkaardig experiment uitgaande van de politiezone Westkust dat in 2020 op dezelfde plaats heeft plaatsgevonden. Het Verenigd Koninkrijk is bereid om deze proof of concept te financieren.

 

Een dergelijke camera zou een dubbel doel kunnen dienen. Zo zou deze gemakkelijker bewegingen van kleine bootjes op zee kunnen detecteren, waardoor sneller zou kunnen worden ingegrepen. Zo kunnen ook ongevallen op zee met deze bootjes beter worden voorkomen. Daarnaast zouden verdachte bewegingen op het strand, die erop wijzen dat transmigranten de oversteek vanop onze stranden voorbereiden, sneller kunnen worden opgemerkt.

 

Ik denk dat een onderzoek naar dergelijke camera's dus inderdaad onderdeel kan zijn van ons beleid om de activiteiten van smokkelnetwerken te bestrijden. Vermits deze camera's een zeer grote reikwijdte hebben, moeten wij erover waken dat deze conform de geldende rechtsregels kunnen functioneren. Ik denk daarbij vooral aan de GDPR-regelgeving.

 

Daarnaast dienen er inderdaad vooraf ook nog enkele operationele aspecten onderzocht te worden, zoals het beheer en de bediening. Daarom werd aan de diensten van de gouverneur gevraagd om een volledig dossier samen te stellen, met daarin onder meer een opportuniteitsbeoordeling van het project, een juridische analyse van de openstaande punten omtrent het wettelijk kader en een stappenplan voor de realisatie van het project.

 

Voor wat betreft de eventuele verhoging van de celstraffen verwijs ik u graag door naar de minister van Justitie.

 

10.03  Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de minister, ik hoor in uw antwoord weinig nieuwe elementen. Ik hoor geen concrete bedragen en alleen de bevestiging van reeds bestaande initiatieven. Het is toch duidelijk dat terwijl Engeland en Frankrijk de illegale migratie ernstig beginnen te nemen, België hopeloos achterblijft op de tendensen en evoluties. Dat heeft tot gevolg dat de illegale migratie zich verplaatst van de Franse kust naar onze Vlaamse kust.

 

Terwijl Frankrijk ondertussen zelfs militairen inzet om zijn stranden te bewaken, is het voor onze politiemensen dweilen met de kraan open.

 

Voor het Vlaams Belang kan dat niet langer. Voor ons moeten de illegalen die aan de Vlaamse kust en elders in Vlaanderen rondzwerven, worden opgespoord, want een land dat illegaliteit tolereert op zijn grondgebied kan zich geen rechtstaat noemen. Illegaliteit is en blijft voor ons een vorm van criminaliteit die een kordate aanpak vereist. Die illegalen moeten niet alleen worden opgepakt, ze moeten ook worden opgesloten. Niet alleen het Vlaams Belang, maar ook de lokale burgemeesters zijn vragende partij voor een gesloten centrum in West-Vlaanderen, van waaruit die illegalen effectief worden uitgewezen.

 

Vandaag krijgen zij een A4'tje met het vriendelijk verzoek om het grondgebied te verlaten. Dat is niet ernstig. Een kordaat terugkeerbeleid moet voor ons het sluitstuk zijn van elke geloofwaardige migratiepolitiek. Gedwongen repatriëringen zijn dan ook noodzakelijk om het aanzuigeffect naar onze Vlaamse kust te stoppen. We moeten alle middelen inzetten om geen Calais aan onze Noordzee te creëren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het beëindigen van OVG" (55020331C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De stopzetting van de operatie Vigilant Guardian op 1 september" (55020404C)

11 Questions jointes de

- Michael Freilich à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La fin de l'OVG" (55020331C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La fin de la mission OVG depuis le 1er septembre" (55020404C)

 

11.01  Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

In het kader van de beëindiging van de missie OVG had ik graag een antwoord gehad op de volgende vragen:

 

Hoe komt het dat de federale overheid nog geen minimaal budget voor beveiliging kan vrijmaken op vraag van de Antwerpse politie?

Werden er beloftes gedaan aan de Joodse Gemeenschap om in oktober terug samen te zitten?

Wat werd er bij eerdere vergaderingen besproken?

Wat is er mogelijk of was dit louter een beleefdheidsbezoek aangezien er toch geen extra beveiliging komt?

Is de strijd tegen terreur volgens u een louter lokale taak waarbij de beveiliging aan de lokale politie toekomt?

Voelt u zich verantwoordelijk indien er een terroristische aanslag zou plaatsvinden?

Vindt u niet dat de situatie nu anders is door de golf van aanslagen die we in Europa hebben gekend, met name op het Joods museum, in de Bataclan in Parijs en op de luchthaven van Zaventem en aldus ook federale maatregelen nodig zijn?

 

11.02  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la Ministre,

 

L’armée a mis fin à la mission Operation Vigilant Guardian (OVG) qui avait été créée en soutien à la Police fédérale à partir de janvier 2015. Cette opération aura mobilisé des milliers d’hommes et de femmes dans le but de sécuriser des lieux jugés sensibles comme les gares, les aéroports, les ambassades ou encore de grandes villes. Depuis le 1er septembre, plus aucun militaire ne sera encagé dans le cadre de la mission OVG ; ce qui permet ainsi à la police de reprendre cette tâche de surveillance.

 

C’est d’autant plus une bonne nouvelle que la déclaration gouvernementale prévoyait de mettre fin à cette mission. Néanmoins, je vous avais déjà interpellée sur certains cas particuliers auxquels il fallait être attentif dans le cadre de la suppression de la mission de surveillance militaire et de son remplacement par des missions de surveillance de la police locale et fédérale ; notamment en tenant  compte de la capacité en personnel de la Police fédérale, de l’impact de la Police locale et du développement de la nouvelle Direction de la Sécurisation (DAB) de la Police fédérale.

 

C’est pourquoi, Madame la Ministre, j’aimerais vous poser les questions suivantes :

 

- Vu l’existence de certains sites jugés sensibles, notamment par certains bourgmestres, pouvez-vous nous confirmer que la fin de la mission s’est passée en concertation avec la police, en fonction de l’analyse de la menace et des exigences du terrain?

 

- Des mesures particulières ont-elles été discutées voire accordées pour certains sites sensibles ou jugés à risques?

 

- Des moyens fédéraux sont-ils prévus à court terme pour assurer la sécurité de la communauté juive de la ville d’Anvers ? Vous sachant attentive aux difficultés des polices locales, des contacts sont-ils pris avec les autorités locales afin d’assurer la présence proportionnée des moyens nécessaires?

 

Je vous remercie pour les réponses que vous pourrez m’apporter.

 

11.03  Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, la reprise des missions de sécurisation par la police s'est déroulée en plusieurs phases, comme vous le savez peut-être. Tous les services de police concernés ont été impliqués dans ce processus et ont été informés préalablement du calendrier de retrait définitif de la Défense. Ce calendrier a par ailleurs été fixé en concertation en tenant compte des impératifs policiers.

 

Sous les auspices du Centre de crise, les zones de police ont été priées de rédiger une analyse des risques opérationnels concernant tous les points à surveiller, en tenant compte du niveau de la menace, des caractéristiques environnementales et de toutes les mesures de sécurité complémentaires mises en place depuis 2015.

 

Les mesures de sécurisation sont revues au moins mensuellement par le Centre de crise sur la base de l'analyse de la menace rédigée par l'OCAM.

 

Bij de politiehervorming werd een belangrijk deel van de federale politiecapaciteit naar de lokale politie overgeheveld. Elke politiezone ontvangt daarvoor jaarlijks nog steeds een zeer substantiële bijdrage in de vorm van een federale toelage. Deze toelage bekostigt niet alleen de corresponderende personeelskosten, maar ook de uitvoering door de politiezone van welbepaalde opdrachten, zoals de uitvoering van beveiligingsopdrachten.

 

Binnen het huidige wettige kader zou het subsidiëren van de politiezone Antwerpen een precedent scheppen en het huidig politiemodel op losse schroeven zetten. Inzake de correspondentie met de politiezone Antwerpen hebben we wel een uitstaand  debat over de solidariteit.

 

Ik had op 23 augustus overigens een open gesprek met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap. Wij hebben afgesproken om elkaar terug te zien om te bekijken hoe de beveiliging momenteel loopt. Het gesprek zal nog deze maand plaatsvinden. Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op het resultaat van het overleg, maar ik ben steeds ter beschikking voor het beantwoorden van bijkomende vragen.

 

11.04  Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, ik blijf het betreuren dat de federale overheid niet is kunnen ingaan op de vraag van de Joodse gemeenschap om te zorgen voor de inzet van ofwel de federale politie ofwel een budget.

 

U hebt het over het scheppen een precedent als de politiezone Antwerpen verder zou gesubsidieerd worden. Wel, dat mag. Men mag een precedent scheppen voor een gemeenschap die onder terreurniveau 3 staat. Een precedent schept men niet lichtzinnig, maar voor zwaarwichtige zaken kan dat wel. De aanslag op het Joods Museum in Brussel is nog niet zo lang geleden. Dus, ja, men kan hier een precedent scheppen. Fantastisch en mooi zou zijn om hier een onderscheid te maken. De strijd tegen terreur gaan we met zijn allen aan. Dat is niet een louter regionale of lokale zaak. Men zou op federaal vlak kunnen tonen dat men daar iets aan doet.

 

Gisteren heeft de Europese Commissie een plan bekendgemaakt om op Europees niveau het antisemitisme te bestrijden. Een van de cruciale elementen daar was het vrijmaken van een budget voor de beveiliging van sites die mogelijk een gevaar vormen.

 

Het OCAD heeft gezegd dat dit voor de Joodse gemeenschappen, dus niet alleen in Antwerpen maar ook in Brussel, het geval is. Daarom vind ik het heel belangrijk dat wij de nodige aandacht voor dit fenomeen blijven hebben.

 

Er waren aanslagen in onze buurlanden. Ik heb daar een andere vraag over gesteld. In Duitsland heeft men op het nippertje een aanslag kunnen vermijden. In Frankrijk is men in opperste staat van paraatheid. Ook de politie hier heeft explosieven bij mensen thuis gevonden. Dat zijn allemaal onrustwekkende zaken. Ik hoop dat als u de Joodse gemeenschap later deze maand ontmoet, u toch positief op hun vragen zult kunnen antwoorden.

 

11.05  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je remercie Mme la ministre pour ses réponses à mes questions.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Karin Jiroflée aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De niet-naleving van tijdelijke huisverboden" (55020334C)

12 Question de Karin Jiroflée à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le non-respect des interdictions temporaires de résidence" (55020334C)

 

12.01  Karin Jiroflée (Vooruit): Een tijd geleden ontving ik in antwoord op een schriftelijke vraag enkele cijfers over de niet-naleving van het tijdelijk huisverbod. In 2020 werden in de provincie Antwerpen maar liefst 24 inbreuken vastgesteld, in Limburg waren dat er 21. Als ik er de cijfers van de parketten bij neem, hoeft het niet te verbazen dat net in die provincies de cijfers het hoogst zijn: het parket van Limburg is goed voor 60 % van de dossiers van tijdelijk huisverbod en het parket van Antwerpen voor 30 %, of 90 % van alle uitspraken van tijdelijk huisverbod.

 

In de provincie Antwerpen zijn er meer inbreuken op het tijdelijke huisverbod dan in Limburg. Kunt u daar een verklaring voor geven? Ik heb een gelijkaardige vraag aan de minister van Justitie gesteld. U kunt toch ook licht hierop werpen.

 

Merkt u, aangezien Limburg en Antwerpen de koplopers zijn in het opleggen van tijdelijke huisverboden, daarvan een effect op de meldingen van en eventuele veroordelingen wegens intrafamiliaal geweld ten opzichte van de regio’s waar tijdelijke huisverboden veel minder courant wordt uitgesproken?

 

Waarom wordt de maatregel in andere regio’s zo weinig toegepast?

 

Er zijn tot slot cijfers rond de niet-naleving van een huisverbod. Wat gebeurt er indien een dader het huisverbod schendt? Welke maatregelen neemt de politie in dat geval?

 

12.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Jiroflée, het is onmogelijk voor de federale politie om de cijfers op basis van de informatie in de ANG uit te leggen. Uitgebreidere studies van de evaluatie van de maatregelen dringen zich dan ook op. Het gaat dan om wetenschappelijke inzichten, casemanagement, politieoptreden en vervolgingsbeleid in de verschillende gerechtelijke arrondissementen, data die dus niet rechtstreeks en onmiddellijk uit de ANG af te leiden zijn. Dat is noodzakelijk om u een adequaat antwoord te kunnen geven op uw vragen en om het beleid aan te sturen. Alle actoren als schakels van de veiligheidsketen moeten daarbij worden betrokken. Ook externe partners zouden daarin een aandeel moeten hebben.

 

Wat uw vraag betreft naar de redenen waarom de maatregel in sommige regio's minder wordt toegepast, en de gevolgen van inbreuken tegen het huisverbod, moet ik verwijzen naar de minister van Justitie.

 

12.03  Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn laatste vraag is inderdaad veeleer voor de minister van Justitie. U zegt dat nader onderzoek nodig is om een adequaat antwoord te kunnen geven, maar de voornaamste reden is uiteraard om het beleid te verbeteren. Ik hoop dan ook dat u de opdracht geeft tot dat grondig onderzoek. Ik zal u in elk geval over afzienbare tijd vragen of er al iets uit het onderzoek dat u lijkt aan te kondigen, is voortgekomen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55020380C de Mme Chanson est transformée en question écrite.

 

13 Question de Caroline Taquin à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La présence de groupements dits médicaux lors de manifestations et les contrôles policiers" (55020410C)

13 Vraag van Caroline Taquin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanwezigheid van 'medische' teams op betogingen en de politiecontroles" (55020410C)

 

13.01  Caroline Taquin (MR): Monsieur le président, j'ai encore une autre question en 49. La ministre serait-elle d'accord que je pose mes deux questions maintenant?

 

Le président: Non, posez votre première question uniquement!

 

13.02  Caroline Taquin (MR): Entendu!

 

Madame la ministre, en juillet dernier, le SPF Santé publique a informé les autorités locales d'agissements suspects quant à la présence de groupements dits "médicaux" lors d'événements et manifestations. Il est notamment question de "Street Medic Of Belgium". Ces équipes ont des tenues très semblables aux équipes d'aide médicale urgente. Cependant le SPF Santé publique ne reconnaît aucunement ses interventions.

 

Madame la ministre, pourriez-vous m'indiquer quelles communications ont été échangées entre le SPF Santé publique et le SPF Intérieur à ce sujet?

 

La réglementation sur l'exercice de l'art infirmier et des professions de santé est-elle respectée dans le cadre des actes posés par ces équipes? Une analyse précise de ces activités prodiguées auprès de la population a-t-elle été réalisée avec l'appui des services de police et, dans l'affirmative, par quels services?

 

Quels contrôles de ces équipes ont-ils déjà été réalisés par les policiers ces derniers mois qui expliquent la nécessité d'une telle communication?

 

Une vigilance ciblée par la CCU est-elle effectuée sur Internet et les réseaux sociaux concernant ces activités?

 

Des interpellations ont-elles dû être effectuées ou des personnes ont-elles dues être entendues par la police fédérale ou les services de police locale?

 

13.03  Annelies Verlinden, ministre: Il n'y a eu aucun contact entre le SPF Santé publique et le SPF Intérieur à ce sujet. Une alerte a probablement été donnée au niveau local par la commission de l'aide médicale urgente du SPF Santé publique. À cet égard, je vous invite à vous adresser à mon collègue en charge de la Santé publique. Il a été constaté que le groupe n'est pas reconnu par le SPF Santé publique. Aucune infraction n'a été signalée à ce jour.

 

Le fait que l'uniforme ressemble à celui des services reconnus pourrait éventuellement constituer une infraction et donner lieu à une plainte. L'analyse des activités de cette ASBL ne fait pas partie des tâches de la police à moins qu'une plainte ait été déposée.

 

Dans ce cas, l'enquête policière qui en découlerait relèverait des compétences du ministre de la Justice.

 

Nous n'avons pas connaissance de contrôles physiques effectués par la police à l'encontre de membres de Street Medic Of Belgium dans le cadre des missions de police administrative.

 

Le groupement Street Medic Of Belgium est une ASBL légalement constituée qui a pour mission d'organiser et d'assurer contre rétribution les premiers secours lors de manifestations sportives ou non. Ces postes de secours sont obligatoires lors de l'organisation de certaines manifestations.

 

Suite à une consultation d'internet, il appert qu'un autre groupement intitulé Street Medic signale avoir été présent lors des manifestations au bois de la Cambre. Ce groupement est distinct du groupement Street Medic Of Belgium.

 

Le mouvement de Street Medic est né aux États-Unis dans les années 1960. Les représentants de ce mouvement sont essentiellement classés à l'extrême gauche. Certains travaillent dans le secteur médical parallèlement à leurs engagements politiques. Mais la plupart privilégient l'autoformation et le partage des connaissances. Des formations visant à diffuser cette pratique sont régulièrement tenues lors des mouvements sociaux.

 

Les Street Medics choisissent généralement de ne pas être trop visibles, notamment afin d'éviter la répression policière, et de ne pas participer à la professionnalisation des premiers secours en se distinguant des autres manifestants.

 

La DGSOC, service de la police fédérale en charge des blocages de noms de domaines, n'a jamais reçu de réquisitoire visant à bloquer les sites concernés.

 

Ne contenant pas ou ne diffusant pas de messages de haine, ces sites n'entrent pas en ligne de compte pour un référencement au niveau des plates-formes en vue d'un retrait volontaire.

 

13.04  Caroline Taquin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour les éléments de réponses que vous m'avez apportés et les quelques précisions que vous m'avez données.

 

Je questionnerai donc les ministres de la Santé et de la Justice sur le sujet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Karin Jiroflée aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het KB over de aanpassing van de burgerlijke staat van gescheiden naar ongehuwd" (55020466C)

- Karin Jiroflée aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het KB betreffende de aanpassing van de burgerlijke staat van 'gescheiden' naar 'ongehuwd'" (55021347C)

14 Questions jointes de

- Karin Jiroflée à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrêté royal concernant la modification de l'état civil de divorcé en célibataire" (55020466C)

- Karin Jiroflée à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'arrêté royal sur la modification de la mention de l'état civil comme "divorcé(e)" en "célibataire"" (55021347C)

 

14.01  Karin Jiroflée (Vooruit): Sinds juli 2019 is het wettelijk mogelijk om de burgerlijke staat na bijvoorbeeld een echtscheiding officieel te laten aanpassen van 'uit de echt gescheiden' of 'weduwnaar/weduwe' naar 'ongehuwd'. Zo hoeft men niet nodeloos geconfronteerd te worden met een stukgelopen huwelijk wanneer men een officieel document van de overheid ontvangt.

 

De algemene regel is overigens dat de burgerlijke staat niet meer vermeld wordt op documenten. De uitzonderingen zullen echter in een koninklijk besluit worden bepaald. Dit uitvoeringsbesluit, dat een lijst van uitzonderingen moet bepalen, is twee jaar na de inwerkingtreding van de wet blijkbaar nog steeds niet genomen.

 

Uit een vraag van de heer Clarinval aan voormalig minister van Binnenlandse Zaken De Crem bleek dat de uitvoering van de wet problemen met zich meebrengt. Ik citeer het antwoord van uw voorganger: "De uitvoering van de wet van 2 mei 2019 brengt effectief problemen met zich mee. Implementatie leek in strijd met de voorschriften van de Europese algemene verordening gegevensbescherming of AVG, in het bijzonder met het principe inzake de minimumgegevensverwerking. Bovendien biedt de wet van mei 2019 de burgers de mogelijkheid de woorden 'uit de echt gescheiden' of 'weduwnaar/weduwe' te vervangen door het woord 'ongehuwd'. De Koning moet de modaliteiten voor dat verzoek bepalen. In het licht van de AVG en het beginsel van minimale gegevensverwerking moet een vermelding die niet strikt noodzakelijk is weggelaten worden. Deze paragraaf lijkt derhalve irrelevant. Ik heb juridisch advies ter zake gevraagd". De laatste zin is hier van belang.

 

Hebt u het juridisch advies dat  uw voorganger heeft opgevraagd, kunnen inkijken? Zijn er nog uitvoeringsproblemen? Wat is de stand van zaken in  dit dossier? Komt er nog een lijst met documenten waarvoor de mededeling van de burgerlijke staat van een burger noodzakelijk is?

 

14.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Jiroflée, mijn administratie heeft een analyse van de huidige wetgeving uitgevoerd en is daarbij tot de conclusie gekomen dat de huidige wet onuitvoerbaar is. Ik zal binnenkort dan ook een wetsontwerp voorbereiden dat de doelstelling van de wetgever kan honoreren.

 

Het is immers niet mogelijk een lijst van attesten op te stellen, omdat er bijna geen gestandaardiseerde attesten bestaan. Een attest is eigenlijk niet meer dan een uittreksel uit het bevolkingsregister en kan alle informatie bevatten waar de burger om verzoekt.

 

Er zijn wel enkele modellen van attesten, zoals een attest van gezinssamenstelling, maar die zijn niet bij wet vastgelegd. Het attest kan dus verschillen van gemeente tot gemeente. De burger kan trouwens ook verzoeken een attest naar zijn noden op te stellen.

 

Het wetsontwerp in voorbereiding wil het mechanisme van de wet omkeren. In de toekomst zou de burgerlijke staat dan niet meer mogen worden vermeld, tenzij het een attest betreft waarvoor dat toch bij wet is opgelegd of op uitdrukkelijke vraag van de burger zelf. Wanneer de burgerlijke staat dan zou worden vermeld, zou dat wel de burgerlijke staat zijn die is vermeld in het bevolkingsregister.

 

Enkel een wijziging van het Burgerlijk Wetboek kan ervoor zorgen dat de burgerlijke staat herbeschreven wordt. De attesten van het bevolkingsregister mogen namelijk niet afwijken van de gegevens uit het register die voortvloeien uit een akte van de burgerlijke stand.

 

14.03  Karin Jiroflée (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is pijnlijk voor de mensen die erop wachtten. Blijkbaar zijn er dat wel een aantal, wat blijkt uit de vragen die ik krijg. Mensen die hier echt een probleem mee hebben, wachten daar echt op. Dat is heel vervelend.

 

Ik noteer echter dat u het probleem wil verhelpen. Kan u mij een timing geven of kan ik de mensen een vermoedelijke timing meegeven voor het bespreken van het bedoelde wetsontwerp?

 

14.04 Minister Annelies Verlinden : Mevrouw Jiroflée, dat is momenteel nog te vroeg. U mag er echter op rekenen dat wij er werk van maken.

 

14.05  Karin Jiroflée (Vooruit): Mevrouw de minister, dat is goed. Ik kom er later nog op terug. Ik dank u heel erg voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het einde van de federale fase van de coronacrisis" (55020567C)

- François De Smet aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De inwerkingtreding van de pandemiewet" (55020874C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De federale fase van de coronacrisis en de pandemiewet" (55021588C)

- Yngvild Ingels aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De federale fase van de coronacrisis en de pandemiewet" (55021595C)

15 Questions jointes de

- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La fin de la phase fédérale de la crise du coronavirus" (55020567C)

- François De Smet à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L’entrée en vigueur de la loi pandémie" (55020874C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La phase fédérale de la crise du coronavirus et la loi pandémie" (55021588C)

- Yngvild Ingels à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La phase fédérale de la crise du coronavirus et la loi pandémie" (55021595C)

 

15.01  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, tijdens de commissievergadering van 15 september laatstleden hamerde minister Vandenbroucke erop dat steeds meer bevoegdheden teruggaan naar de deelstaten. De vaccinatie, de coronapas en de tests zijn allemaal preventieve handelingen die tot het bevoegdheidsdomein van de deelstaten behoren.

 

Zolang de federale fase echter loopt, zijn de verantwoordelijkheden en bevoegdheden niet heel duidelijk afgelijnd. Mevrouw de minister, wanneer eindigt de federale fase en wanneer krijgen de deelstaten hun bevoegdheden volledig terug?

 

15.02  François De Smet (DéFI): Madame la ministre,

La loi du 14 août 2021 relative aux mesures de police administrative lors d’une situation d’urgence épidémique, dite “loi pandémie”, votée à la fin de la session parlementaire de juillet, a seulement été promulguée à la mi-août et publiée au Moniteur Belge le 20 août dernier.

A cet égard, l’article 16 de la loi stipule: “La présente loi entre en vigueur à une date déterminée par le Roi par un arrêté délibéré en Conseil des ministres et au plus tard le 31 e jour ouvrable à compter du premier jour ouvrable qui suit la publication de la présente loi au MB.”

 

Si je calcule bien, l’entrée en vigueur est fixée au 24 septembre 2021. Vous conviendrez que cette entrée en vigueur se révèle bien tardive!

 

Par ailleurs, je me permets également de vous interroger quant l’application des articles 9 et 10 de la loi pandémie qui font état d’une communication à la Chambre des représentants est subordonnée d’une part à la déclaration ou du maintien de l’urgence épidémique ( article 3) et des mesures de police administrative (article 4 et 5), l’article 3 nécessitant un arrêté délibéré en Conseil des ministres, l’article 4 étant conditionné à la détermination même d’urgence épidémique.

 

Dans l’état actuel de la crise sanitaire, si tant est qu’une quatrième vague ne se produit pas, la présente loi apparaît en tout état cause comme inopérante, ce que de surcroît la tardive publication n’arrange pas, et le Parlement fédéral rendu captif d’un bon vouloir de l’Exécutif dans tous les cas de figure.

Certes, on a créé un “cadre législatif” pour l’avenir pour répondre au cas de figure de l’urgence épidémique.

Ce faisant, soit la situation est suffisamment grave et oblige à décréter l’urgence épidémique conformément à la loi, soit elle ne l’est pas, et dans cette hypothèse, vous n’êtes plus habilitée à prendre des mesures restrictives aux libertés individuelles par voie d’arrêtés ministériels.

En conséquence, Madame la Ministre peut-elle me faire savoir:

Ce qui justifie cette entrée en vigueur tardive de la loi?

Comment entend-elle veiller à l'exercice du contrôle parlementaire dans les mois à venir et à la communication avec la Chambre des représentants?

Comment compte-t-elle édicter les éventuelles mesures de police administrative si la situation sanitaire n’est pas celle d’urgence épidémique, mais celle de suivi de “veille” et de “prudence” de la crise sanitaire?

 

15.03  Yngvild Ingels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.

 

Geachte mevrouw de minister,

Op 4 oktober trad de pandemiewet in werking. Vorige week verklaarde uw collega minister van volksgezondigheid dat de coronacijfers in een goede richting aan het evolueren zijn, waardoor een activatie van de pandemiewet onnodig lijkt.

Hierbij heb ik volgende vragen:

- Kan u bevestigen dat de regering in de huidige stand van zaken de epidemische noodsituatie, zoals bedoeld in de wet van 14 augustus 2021, niet zal afkondigen? Welke analyse ging vooraf aan deze beslissing?

- Welke maatregelen acht u dan nog noodzakelijk in de bestrijding van het Covid-19 virus?

- Op basis van welke rechtsgrond worden deze maatregelen genomen?

- In de pers was sprake dat de huidige MB's nog gelden tot eind van de maand en dat er in theorie zelfs nieuwe MB's kunnen genomen worden. Dit gaat toch volledig in tegen de initiële doelstelling van de pandemiewet en de terecht bekommernissen van parlementsleden en grondrechtspecialisten en de eis tot parlementair debat over de maatregelen? Wat is uw visie hierop? Zal u, indien dat nodig blijkt, de huidige maatregelen in het MB van 27 september nog verlengen of wijzigen?

- Indien blijkt dat een epidemische noodsituatie niet aan de orde is, waarom wordt de federale fase van crisisbeheer dan nog behouden? De afbouwen van de federale fase zou voorzien zijn voor eind deze maand? Kan u dat bevestigen? Waarom wordt deze datum al maanden vooropgesteld als het einde van de federale fase?

Dank voor uw antwoorden.

 

15.04 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Sneppe, het Overlegcomité van 20 augustus startte het proces op om de eventuele opheffing van de federale fase en de modaliteiten van de postfederale fase grondig voor te bereiden.

 

De federale fase zal worden opgeheven wanneer een beleidscoördinatie op federaal niveau van de noodsituatie niet langer vereist is. Bij het nemen van die beslissing zal niet alleen rekening worden gehouden met de kwantitatieve indicatoren op het vlak van volksgezondheid, maar ook met een voldoende mate van voorbereiding wat betreft de nodige vervolgmaatregelen en de samenwerking tijdens de postfederale fase.

 

Wat de bevoegdheidsverdeling betreft tussen de federale overheid en de deelstaten, heeft de afdeling Wetgeving van de Raad van State er reeds herhaaldelijk op gewezen dat elke overheid verantwoordelijk is voor de bestrijding van een volksgezondheidscrisis binnen de grenzen van haar eigen materiële bevoegdheden. Er is dus geen sprake van het teruggeven van bevoegdheden.

 

De bevoegdheid van de federale overheid om in te staan voor de beleidscoördinatie van een noodsituatie in het kader van de federale fase heeft dus geen geenszins tot gevolg dat de federale Staat de bevoegdheden van de Gemeenschappen en de Gewesten kan overnemen, noch dat deze de Gemeenschappen en de Gewesten verplichtingen kan opleggen over de manier waarop zij hun eigen bevoegdheden moeten uitoefenen.

 

De uitoefening van de federale coördinatiebevoegdheid strekt zich louter uit tot de coördinatie van de activiteiten van de verschillende overheden die belast zijn met het crisisbeheer. Overeenkomstig deze principes was er sinds het begin van de federale fase voortdurend overleg tussen de federale overheid en de deelstaten, met name in het Overlegcomité. Op die manier konden de verschillende overheden van het land de noodzakelijke maatregelen nemen om de epidemie te bestrijden op basis van hun respectieve bevoegdheden, en dit op een gecoördineerde en constructieve wijze.

 

Monsieur De Smet, la loi du 14 août relative aux mesures de police administrative lors d'une situation d'urgence épidémique devait entrer en vigueur au plus tard le 31ème jour ouvrable à compter du 1er jour ouvrable qui suit la publication au Moniteur belge, conformément à son article 16. La date limite de l'entrée en vigueur de cette loi était donc le 4 octobre 2021 et non le 24 septembre 2021.

 

Le Roi avait toutefois la possibilité d'avancer cette date d'entrée en vigueur par un arrêté délibéré en Conseil des ministres. À la suite de la promulgation de la loi, les partenaires se sont accordés sur la nécessité, d'une part, d'analyser l'évolution des chiffres de la pandémie au cours de l'été et de la rentrée scolaire et, d'autre part, de disposer le cas échéant du temps nécessaire à la préparation du nouveau cadre réglementaire dans l'hypothèse où les conditions de la situation d'urgence épidémique, définie dans cette loi, se trouvaient réunies.

 

Le gouvernement a dès lors sollicité auprès des instances compétentes une analyse de la situation sanitaire en vue de déterminer si les conditions de la situation d'urgence épidémique, énumérées à l'article 2, 3° de la loi, étaient réunies.

 

Ainsi qu'il en a été pris acte à l'occasion du dernier Comité de concertation, les avis du RAG du 1er septembre 2021 et du Commissariat covid-19 du 14 septembre 2021 ont constaté que ces conditions n'étaient pas réunies au vu de l'évolution positive de la gestion de la pandémie dans notre pays. Il n'a donc pas été nécessaire d'avancer la date d'entrée en vigueur de cette loi. Les avis ultérieurs du RAG du 29 septembre et du Commissariat covid-19 du 1er octobre ont réaffirmé que les conditions pour déclarer une situation d'urgence épidémique, conformément à la loi Pandémie, ne sont actuellement pas remplies de manière cumulative et que la loi Pandémie ne peut donc pas être appliquée.

 

Il va sans dire que l'évolution sanitaire et la question de déclarer ou non la situation d'urgence épidémique sont réévaluées régulièrement.

 

Pour répondre à votre deuxième question, les mécanismes prévus par la loi Pandémie trouveront à s'appliquer si les conditions d'une situation d'urgence épidémique sont réunies et que celle-ci est par conséquent déclarée. Hors d'une situation d'urgence épidémique, les mécanismes habituels de contrôle de l'Exécutif par le Parlement demeurent bien sûr d'application.

 

Pour répondre enfin à votre dernière question, le Comité de concertation du 17 septembre a invité les ministres et leurs départements à faire l'inventaire d'ici fin octobre de toutes les dispositions qui devront continuer à être assurées après l'abrogation de la phase fédérale.

 

Les mesures à éventuellement maintenir ou adapter dans le futur seront adoptées par les différentes entités, chacune dans leurs domaines de compétences.

 

Si les conditions d'une situation d'urgence épidémique devaient être réunies à l'avenir et que de nouvelles mesures de police s'avèrent nécessaires au niveau fédéral, celles-ci seront adoptées conformément au cadre de la loi pandémie.

 

Mevrouw Ingels, over de maatregelen die momenteel nog van toepassing zijn om de verdere verspreiding van het coronavirus te voorkomen, werd zoals steeds beslist in de schoot van het Overlegcomité. Tijdens het vorige Overlegcomité van 17 september werd op basis van een grondige analyse van de gezondheidssituatie op dat moment beslist dat bepaalde versoepelingen konden worden doorgevoerd en dat andere maatregelen nog moesten worden aangehouden. Of die maatregelen moeten worden verlengd, aangepast of opgeheven, zal worden geëvalueerd op het volgende Overlegcomité aan de hand van de epidemiologische situatie op dat moment.

 

Zoals de afdeling Wetgeving van de Raad van State bevestigt in haar advies van 23 juni, kan ook na de inwerkingtreding van de pandemiewet in bepaalde gevallen nog een beroep worden gedaan op de wetten betreffende de civiele bescherming en civiele veiligheid, met name wanneer de voorwaarden niet vervuld zijn om van een epidemische noodsituatie in de zin van de pandemiewet te kunnen spreken. Uiteraard dienen die maatregelen ook in dat geval steeds proportioneel, geschikt en noodzakelijk te zijn.

 

Zoals u weet, is de noodzaak van een nationale beleidscoördinatie een van de cumulatieve voorwaarden om een epidemische noodsituatie te kunnen afkondigen. Om die reden bepaalt de pandemiewet dat, zodra de epidemische noodsituatie werd afgekondigd, ook de federale fase moet worden afgekondigd indien dat op dat moment nog niet gebeurd zou zijn. Andersom is het dus perfect mogelijk om een federale fase af te kondigen of aan te houden zonder dat op dat moment sprake is van een epidemische noodsituatie.

 

Zoals eerder gesteld in mijn antwoord, wordt het einde van de federale fase momenteel grondig voorbereid. Dat is besproken op de verschillende Overlegcomités die sinds augustus hebben plaatsgevonden. Die afbouw van de federale fase en de overgang naar een nieuwe fase van het risicobeheer worden zowel bestuurlijk als juridisch voorbereid zodat de overgang naar een meer lokaal beheer van de gezondheidssituatie op een succesvolle en soepele wijze kan verlopen. Dit wordt verder besproken in het Overlegcomité dat in de loop van deze maand zal plaatsvinden.

 

15.05  Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb nog een paar bedenkingen. U spreekt nog altijd van een noodsituatie, maar die is al lang voorbij. Uiteraard is een goede voorbereiding nodig. Toch zien we in verschillende landen dat de vrijheidsbeperkende maatregelen allemaal op de schop gaan en het normale leven er opnieuw ingang vindt. Ik vraag me af wanneer dat ook bij ons het geval zal zijn.

 

Als we naar andere experts luisteren dan alleen de huisvirologen, krijgen we te horen dat we zullen moeten leren leven met het COVID-19-virus zoals we leren leven met verschillende andere virussen, zoals het griepvirus. De epidemische situatie is helemaal anders dan een jaar geleden. Misschien moeten we de angst die is gecreëerd, loslaten om naar het normale leven terug te keren.

 

Wat de bevoegdheden betreft, zegt u dat er geen bevoegdheidsoverschrijdingen zijn geweest. Daarin kan ik u misschien wel bijtreden. De bevoegdheidsverdeling was echter niet helemaal duidelijk. Zelfs de politici rond de overlegtafel wisten niet altijd wie waarvoor bevoegd was, laat staan dat dit duidelijk was voor de gewone mensen.

 

Ik denk dat de tijd rijp is om de federale fase te verlaten en de verantwoordelijkheden wat meer bij de gefedereerde entiteiten te leggen zodat een beleid op maat gevoerd kan worden.

 

15.06  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète. J'en déduis, puisque la loi est entrée en vigueur ce 4 octobre, que si aggravation épidémique il devait malgré tout y avoir, la réponse passera désormais par l'application de la loi Pandémie, et donc par l'activation éventuelle d'une phase d'urgence. Merci pour ces précisions.

 

15.07  Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik begrijp dat er een overgangsperiode moet zijn, maar toch is het niet helemaal logisch.

 

Ik ben blij dat het er momenteel naar uitziet dat we niet direct de epidemiologische noodsituatie zullen moeten uitroepen, versta mij niet verkeerd, maar ergens klopt er iets niet. Als er geen nood is om de noodsituatie uit te roepen is het eigenlijk niet normaal dat we nog altijd in de federale fase zitten, met een multidisciplinair crisisbeheer.

 

Zou het geen optie zijn om het beheer van deze gezondheidscrisis opnieuw monodisciplinair te maken, onder de verantwoordelijkheid van de FOD Volksgezondheid voor het curatieve luik en de deelstaten voor het preventieve luik?  Met eventueel een bijkomende controle van burgemeesters op hun grondgebied, dat kan ik begrijpen. Ik denk echter dat we stilaan het multidisciplinaire beheer moeten verlaten, ik zie niet waarom alle disciplines nog rond de tafel moeten zitten in deze crisis.

 

Het is een vreemd gegeven. De pandemiewet is er eindelijk, ook al zit het wat vreemd in elkaar, maar het is nu begin oktober en ergens is het heel vreemd en helemaal niet logisch wat er gebeurt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Valerie Van Peel aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het werken op afspraak in de politiezones" (55020580C)

16 Question de Valerie Van Peel à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le travail sur rendez-vous dans les zones de police" (55020580C)

 

16.01  Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, het werken op afspraak bij de politiediensten was een van de coronamaatregelen die misschien nu wel afgebouwd moet worden. Die werkwijze heeft misschien op sommige vlakken voordelen, maar in sommige politiezones werkte men in coronaperiode haast uitsluitend op die manier, behalve natuurlijk in geval van dringende interventies. Zo kwamen er mij een paar verhalen ter ore dat slachtoffers die eigenlijk direct gevaar liepen, bijvoorbeeld bij intrafamiliaal geweld – ik heb weet van een vrouw die bang was van haar echtgenoot –, de instructie kregen een afspraak te maken om de week nadien pas aangifte te doen of klacht in te dienen. Zulke feiten zijn natuurlijk van een totaal andere orde dan klachten omdat bijvoorbeeld een boom bij de buur te dicht bij de kavelgrens staat.

 

Hoeveel en welke zones werken alleen op afspraak?

 

Hoe wordt de uitbreiding van aangiftemogelijkheden geëvalueerd, want dat is tijdens corona ook gebeurd? Blijft dat een optie na corona?

 

Hoelang zult u de maatregelen nog laten aanslepen? Misschien is het hier en daar tijd om sommige dingen terug te draaien, naar gelang van de dienstverlening.

 

16.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, het is moeilijk voor mij om een overzicht te geven van het aantal zones dat aanbiedt om met een afspraak te werken, omdat elke politiezone autonoom bevoegd is om onder toezicht van het politiecollege of de burgemeester de dienst aan te bieden.

 

Ik wil wel onderstrepen dat het wel degelijk een dienstverlening betreft en dat het nooit een verplichting is voor het slachtoffer of de melder van het misdrijf. Daarbij geldt dat dringende hulp steeds via het oproepnummer 101 kan worden aangevraagd en dat elke politiezone, overigens conform de wettelijke opdracht inzake de basistaak onthaal, een aantal politieposten moet organiseren die 24/7 een fysiek onthaal verzorgen. In sommige politiezones zal dat in elk kantoor 24/7 kunnen, terwijl andere zones dat misschien meer gecentraliseerd of per district aanpakken. De meeste politiezones zullen in het merendeel van de posten tijdens de dag een fysiek onthaal verzorgen.

 

Elke politiezone kan en zal een eigen analyse maken over welke combinatie van fysiek onthaalpunt en afspraken de burger het best kan dienen. Veel zones hebben overigens die afspraakmogelijkheid ingevoerd om de slachtoffers of de melders beter te kunnen oriënteren naar de gespecialiseerde diensten, zoals politiediensten inzake jeugd en familie of slachtofferhulp. Voor veel slachtoffers kan die dienstverlening immers de drempel verlagen, omdat een klassieke onthaalpost soms intimiderend of afschrikwekkend kan zijn.

 

Wetenschappelijke literatuur geeft ook aan dat dit secundaire victimisatie zou kunnen tegengaan. In feite staat het aanbieden van afspraken los van de online-aangiftemogelijkheid. Die online-aangiftemogelijkheid had als eerste bestaansreden bij de oprichting van het eerste digitale politieloket in 2006 om misdrijven die vaak niet vervolgd kunnen worden toch te kunnen laten registreren om een beter beeld te krijgen van de fenomenen in kwestie of omdat de burger een bewijs van aangifte nodig had. Het College van procureurs-generaal had toen aangegeven dat alle misdrijven die in aanmerking komen voor een vereenvoudigd proces-verbaal in aanmerking zouden kunnen komen voor een online-aangifte. In feite werden vooral fiets- en bromfietsdiefstallen aangegeven via deze weg, en in kleinere mate ook bepaalde beschadigingen en graffiti. Er lagen al geruime tijd plannen op tafel om de online-aangiftemogelijkheid te verbreden om de drempel voor aangifte te verlagen. Burgers zouden immers verschillende redenen kunnen hebben om liever geen aangifte te doen in een politiekantoor, al was het maar wegens tijdsgebrek.

 

De covidsituatie heeft die beweging nog versneld of in snelheid gepakt. De oorspronkelijke plannen waren om een duidelijke lijst van misdrijven op te stellen die één per één uitgewerkt zouden worden voor de meest optimale aangifte, zodat de politie van de burger de belangrijkste informatie zou doorkrijgen en zodat men veiligheden kon inbouwen per type misdrijf zodat eventuele dringende handelingen toch tijdelijk zouden kunnen worden uitgevoerd. Covid heeft dat omgekeerd en noopte de politie tot een snelle oplossing om de veiligheid van burgers en politiemensen te vrijwaren door de niet strikt noodzakelijke contacten te vermijden. Op geen enkel moment is evenwel in de covidperiode een burger in de onmogelijkheid geweest om fysiek aangifte te doen. Het fysieke onthaal is in principe de basisvorm van onthaal die wordt aangevuld met die andere contacten en aangiftemogelijkheden. De onthaalmedewerkers worden in toepassing van de richtlijn inzake de politionele slachtofferbejegening gevraagd bijzondere aandacht te besteden aan mensen die een bijzondere vraag tot hulp en bescherming uiten. Als iemand zich tijdens covid fysiek aanmeldde, werden dezelfde stappen doorlopen als buiten de covidtijden, maar dan uiteraard met de nodige maatregelen ter persoonlijke bescherming van zowel de aangever als de politiebeambte.

 

Ondertussen wordt er voortgewerkt aan de uitwerking van de permanente vorm van Police-on-web, waarbij de huidige lijst van misdrijven die men in het covidloket kan aangeven structureel ingebed zullen worden in Police-on-web. De misdrijven in kwestie worden één per één doorgelicht door de werkgroep van de Geïntegreerde Politie. Er zal dus een webformulier komen per type misdrijf.

 

Het College van procureurs-generaal heeft bij het lanceren van het covidloket ook aangegeven dat de politiezones de aangiften uiterlijk binnen de 72 uur moeten behandelen. In de praktijk blijkt weliswaar dat de zones die aangiften veel sneller kunnen behandelen.

 

Voor de nieuwe misdrijven probeert men niet alleen het gebruiksgemak van de aangever te verhogen, maar op de eerste plaats het dark number te verlagen. Daarom zullen ook haatmisdrijven vanaf 2022 in de lijst komen, zodat men een beter zicht kan krijgen op dit fenomeen.

 

De eerste prioriteit gaat dus naar het permanent aanbieden van de lijst van de misdrijven die nu via het covidloket konden worden aangegeven, zodat dit tijdelijke loket, zoals u terecht aangaf, inderdaad kan uitdoven, wel met behoud van deze extra dienstverlening voor de burger en een beter zicht op de fenomenen.

 

16.03  Valerie Van Peel (N-VA): Mevrouw de minister, zolang het over een extra dienstverlening gaat, volg ik u volledig dat die hier en daar zou kunnen helpen om het dark number te verlagen. Dat zal wel zo zijn, maar het is wel aan u om erop toe te zien dat de politiezones de klepel niet te ver laten doorslaan. De verhalen die mij bereiken, gaan echt wel over misbruik van het feit dat men door de covidcrisis vooral op afspraak ging werken en iemand die aangaf dat zij in immanent gevaar was terug naar huis stuurde.

 

Ik meen dat u daar toch wakker voor moet blijven en dat u er vooral voor moet zorgen dat de afstand tussen de burger en de politie niet blijft bestaan na deze periode.

 

Dit wordt in ieder geval vervolgd, of hopelijk niet, als alles opgelost wordt en als alles opnieuw wordt afgebouwd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De heer Demon heeft zijn vraag nr. 55020613C laten uitstellen.

 

17 Samengevoegde vragen van

- Melissa Depraetere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De situatie van de beveiligingscoördinatoren van politie" (55020640C)

- Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De problematiek met betrekking tot het personeel van de DAB" (55021015C)

17 Questions jointes de

- Melissa Depraetere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La situation des coordonnateurs de sécurisation de police" (55020640C)

- Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les problèmes relatifs au personnel de la DAB" (55021015C)

 

17.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, het was een nobel doel van ex-minister van Binnenlandse Zaken Jambon om destijds een beveiligingskorps, de DAB, op te richten om de werkdruk op onze politiediensten wat te verlichten, Het is een korps dat zich zou bezighouden met onder andere de bewaking van gerechtsgebouwen, ambassades, kerncentrales, luchthavens en spoorwegstations. Vorig jaar antwoordde toenmalig minister van Binnenlandse Zaken De Crem op een schriftelijke vraag naar de invulling van het veiligheidskorps, dat er nog zeker 450 beveiligingsagenten dienden te worden gevonden, 13 commissarissen, 50 hoofd­inspecteurs en 14 administratieve medewerkers.

 

We zijn nu één jaar later. Ondertussen zijn de militairen van straat gehaald en heeft men ons voorgehouden dat militairen massaal of toch zeker met honderden de overstap zouden maken naar de DAB. Vorig jaar bleek dat er slechts 37 militairen bij de DAB aan de slag gingen.

 

Er wordt een bijkomend probleem gesignaleerd. Vanuit West-Vlaanderen hebben medewerkers van het veiligheidskorps Justitie de overstap gemaakt, maar ze hebben minimale politionele bevoegdheid. De politie heeft een verzoek gericht aan de West-Vlaamse politieschool met de vraag of die personeelsleden enkele opleidings­onderdelen kunnen volgen om hun kennis te verhogen.

 

Mevrouw de minister, u bent waarschijnlijk wel bekend met de problematische situatie in West-Vlaanderen. Gaat u in op de vraag van de politie om in meer opleidingsmogelijkheden te voorzien? Wat is de actuele stand van zaken in verband met het personeelskader bij de DAB? Hoeveel militairen hebben intussen al effectief de overstap gemaakt? Ten slotte, hoe zal u de problematiek aanpakken?

 

17.02 Minister Annelies Verlinden: Collega, graag schets ik u eerst het personeelsbestand van DAB. Vandaag telt DAB reeds 1.269 personeelsleden, waarvan 41 militairen. Er moeten dus nog 331 personeelsleden aangeworven worden om tot het vooropgestelde aantal van 1.600 te komen.

 

Het statuut voorziet erin dat een inspecteur van politie en een hoofdinspecteur van politie worden toegelaten tot de selectie voor overgang naar respectievelijk het midden- en officierskader, als zij ten minste 6 jaar kaderanciënniteit tellen. De beveiligingscoördinatoren voldoen niet aan die voorwaarde, omdat ze niet tot het middenkader maar wel tot een zeer specifiek en uitdovend kader behoren, met name dat van de beveiligingscoördinatoren van politie. Vanuit een louter hiërarchisch standpunt is dat kader gesitueerd tussen het middenkader en het basiskader. De bevoegdheden van de beveiligingscoördinatoren van politie zijn bijgevolg beperkt.

 

De bepalingen aangaande de bevoegdheden van de beveiligingsagenten en -assistenten van politie, zoals beschreven in de wet op de politiefunctie, zijn ook van toepassing op de beveiligingscoördinatoren. Er werd niet in een specifieke interne promotie voorzien voor de  mensen van dit kader sui generis en er werd via interne weg niet in een toegang voorzien voor een opleiding die hen de algemene politiebevoegdheden van politieambtenaren zou kunnen toekennen. Niets belet uiteraard via externe weg te solliciteren voor een ambt met volledige bevoegdheid.

 

17.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik vind het toch wel spijtig dat men geen elegantere oplossing heeft gevonden. Als de enige oplossing is dat men via externe weg moet solliciteren… Ik vind dat spijtig en ik vind het ook gevaarlijk. Binnenkort start het grote terreurproces, het is belangrijk dat zeker op zo'n moment, in tijden van terreurdreiging, de cruciale plaatsen in ons land voldoende beveiligd kunnen worden. Daarenboven haalt het wat werkdruk weg bij de politiemensen waardoor ze ademruimte krijgen om andere politionele taken uit te voeren.

 

Ik denk dat men wel moet investeren in de opleiding en dat men het statuut aantrekkelijker moet maken om op korte termijn tot de noodzakelijke aanwerving van die 1.600 beveiligings­agenten te komen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55020643C de Mme Kattrin Jadin est transformée en question écrite.

 

18 Questions jointes de

- Eric Thiébaut à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le manque de personnel et la volonté d'anciens agents de réintégrer la Protection civile" (55020705C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La Protection civile et les inondations de juillet" (55021521C)

18 Samengevoegde vragen van

- Eric Thiébaut aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het personeelstekort en de wens van ex-personeelsleden om naar de Civiele Bescherming terug te keren" (55020705C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De Civiele Bescherming en de overstromingen in juli" (55021521C)

 

18.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Lors de notre dernier échange de vue au sujet de la Protection civile, j’ai pu vous redire à quel point la réforme de cette dernière suscite toujours de nombreux mécontentements au sein du personnel.

 

En effet, lors de la mise en place de la réforme, une partie du personnel a été contrainte d’abandonner son emploi afin d’être affectée vers d’autres services, des casernes ont été fermées, etc.

 

Par conséquent, ces mêmes personnes sont aujourd’hui très critiques de la manière dont les inondations ont été gérées. Il me revient que certains seraient d’ailleurs favorables à une évaluation du fonctionnement de la Protection civile, voire même pour certains une révision complète de son fonctionnement.

 

Madame la Ministre, d’anciens agents des casernes fermées ayant parfois dû faire des choix à contre coeur expriment aujourd’hui leur regret. En effet, la situation de l’époque n’est plus la même actuellement : shift de 24h autorisé, covoiturage encouragé, etc. Dans ce contexte, d’anciens agents ont introduit des recours au Conseil d’État afin d’avoir la possibilité de réintégrer la Protection civile avec leur grade et leurs années d’ancienneté valorisées.

 

Connaissant la difficulté de recruter du personnel qualifié et vu la situation actuelle de la Protection civile, pouvez-vous, Madame la Ministre, répondre aux questions suivantes :

 

- Pouvez-vous m’indiquer quel est votre avis sur la situation des anciens agents qui souhaitent aujourd’hui réintégrer la Protection civile ?

 

- Étant donné qu’un arrêté du Conseil d’État estime que le nombre d’agents est insuffisant et impose la reprise du personnel, quelles suites pensez-vous donner aux demandes des agents qui souhaitent réintégrer leur ancienne fonction en conservant leur grade et leur ancienneté ?

 

18.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, l'article 4, § 10 de l'arrêté royal du 3 juillet 2018 comprenant diverses mesures relatives aux membres du personnel opérationnel de la Protection civile dispose qu'un membre du personnel qui a été sélectionné peut renoncer à sa sélection avant le 1er janvier 2019. Dans ce cas, il est remplacé par le candidat qui suit au classement visé au paragraphe 7. Dès lors qu'il a renoncé à sa sélection, sa nomination d'office au sein de la Protection civile, par application de l'article 5 du même arrêté, n'est plus envisageable.

 

Si certains anciens agents de la Protection civile, qui n'ont pas souhaité participé à l'examen organisé en 2018 ou qui y ont participé mais renoncé à entrer en service au sein de la nouvelle protection civile, souhaitent réintégrer ce service, je les invite à participer à un futur recrutement organisé conformément au Livre IV de l'arrêté royal du 29 juin 2018. Certains anciens agents ont d'ailleurs suivi cette procédure et l'un d'eux a récemment été invité à entrer en service. Sous réserve de la réussite de l'examen médical, il rejoindra bientôt ses anciens collègues.

 

L'arrêt du Conseil d'État auquel vous faites référence ne se prononce pas sur l'opportunité de l'effectif tel que fixé dans l'arrêté royal du 3 juillet 2018 comprenant diverses mesures relatives aux membres du personnel.

 

Le Conseil d'État a annulé la disposition relative au nombre maximal d'emplois disponibles dans le cadre de la réforme de la Protection civile en raison d'une motivation insuffisante. Il résulte de cet arrêt d'annulation que tous les lauréats auraient dû avoir la possibilité de choisir un emploi dans la nouvelle Protection civile.

 

Le Conseil d'État juge qu'une personne qui a renoncé à un emploi, alors qu'on lui a annoncé qu'elle n'était pas classée en ordre utile, n'a pas valablement renoncé à cet emploi. Cette personne n'a pas effectué son choix en toute connaissance de cause, car elle pensait qu'elle ne pouvait pas être sapeur aussi longtemps qu'elle n'était pas en ordre utile. Cette personne doit donc être appelée à effectuer un choix valide, puisque son choix de l'époque est jugé invalide par le Conseil d'État.

 

L'arrêt du Conseil d'État ne remet pas en cause la situation de ceux qui ont décidé de ne pas présenter l'examen ou qui ont raté l'examen ou encore qui ont renoncé valablement à un emploi en toute connaissance de cause.

 

En d'autres termes, le Conseil d'État ne juge pas que l'on ait le droit de changer d'avis, mais seulement que chacun puisse avoir la possibilité d'effectuer son choix en toute connaissance de cause. Ceux qui n'ont pas eu cette possibilité fin 2018 l'ont reçue à la suite de l'arrêt d'annulation du Conseil d'État. Il s'agissait en tout de quatre personnes.

 

18.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Je remercie Mme la ministre pour ses réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Samengevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het verhoogde terreurniveau op Joodse sites" (55020744C)

- Koen Metsu aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De aanhouding van enkele geradicaliseerde mannen" (55021288C)

- Michael Freilich aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De pijpbom gevonden bij Palestijnen" (55021384C)

19 Questions jointes de

- Michael Freilich à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le relèvement du niveau de la menace terroriste visant des sites juifs" (55020744C)

- Koen Metsu à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'arrestation de plusieurs hommes radicalisés" (55021288C)

- Michael Freilich à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La bombe artisanale découverte chez des Palestiniens" (55021384C)

 

19.01  Michael Freilich (N-VA): Geachte mevrouw de minister,

De Duitse politie heeft een terroristische aanslag weten te verijdelen op een synagoge tijdens Yom Kippoer in de stad Hagen. In 2019 vond er tijdens Yom Kippoer in de Duitse stad Halle al eens een schietpartij plaats aan een synagoge, waarbij twee doden en verschillende gewonden vielen. De dader bekende achteraf dat hij handelde uit antisemitische motieven. In Frankrijk had de minister van Binnenlandse zaken Gérald Darmanin eerder deze maand omwille van het zeer hoge niveau van terreurdreiging tegen Joodse instellingen, alle prefecten aangeraden om maatregelen te nemen om de veiligheid te versterken tijdens de maand september waarin verschillende Joodse feestdagen vallen. De Franse minister had het volgens AFP over « le niveau très élevé de la menace terroriste ».

Omwille van deze gebeurtenissen had ik graag een antwoord gehad op de volgende vragen:

Hebt u kennis genomen van de veiligheidsinstructies van uw Franse collega aan de lokale prefecten omwille van het verhoogde terreurniveau?

Bent u op de hoogte van een verhoogd terreurniveau in ons land?

Heeft het Ocad al een nieuwe veiligheidsanalyse gemaakt?

Heeft u kennis van de verijdelde aanslag in Duitsland en maakt u zich geen zorgen aangezien de stad Halle zich op enkele uren van ons land bevindt?

Kan de regering de beslissing om geen bescherming voor de sites onder verhoogd terreurniveau terugdraaien op basis van deze nieuwe elementen?

Is het niet roekeloos om geen federale steun te voorzien omwille van de gebeurtenissen in onze buurlanden?

Is het niet roekeloos om enkel te rekenen op het lokale niveau in de strijd tegen terreur?

Hoe kan het dat de federale overheid afwezig blijft in de strijd tegen terreur?

U had beloofd om in oktober opnieuw samen te zitten met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap. Bent u nog altijd van plan om dit te doen?

 

Geachte mevrouw de minister,

Naar aanleiding van de arrestatie van twee geradicaliseerde Palestijnse broers, die bij een familiale ruzie hun - in hun ogen - te Westerse zus en haar man bij hen thuis in Antwerpen zwaar mishandelden, vond de politie bij een huiszoeking in de woning van één van de daders in Roeselare een zogenaamde 'pijpbom'. Dit is een metalen buis waarin explosief materiaal met een ontstekingsmechanisme is gestopt en die langs twee kanten is dichtgemaakt. In Nederland zijn er al enkele aanslagen gepleegd met dit soort zelfgemaakte explosieven.

Daarom had ik graag een antwoord gehad op de volgende vragen:

Kan u ons meer vertellen over deze zaak?

Waren de Joodse gemeenschap of andere gemeenschappen ooit effectief in gevaar?

Verbleven de twee broers al lang in ons land?

Hebben zij naast de Palestijnse nationaliteit ook de Belgische?

Hebben zij hier ooit asiel aangevraagd?

Wat zal er met hen nu gebeuren?

Zullen zij uitgeprocedeerd worden?

 

19.02  Koen Metsu (N-VA): Geachte mevrouw de minister,

Op 28 september 2021 werden we opgeschrikt door het nieuws dat de Antwerpse politie explosieven vond in een woning in Roeselare. Een Palestijnse man werd aangehouden op verdenking van terrorisme. Eerder had hij samen met zijn broer hun -naar eigen zeggen- 'te Westerse' zus en schoonbroer aangevallen in Antwerpen.

Het federaal parket spreekt over een aanhouding op verdenking van deelname aan de activiteiten van een terroristische groep. De man en zijn kompaan waren bij de politie bekend als 'geradicaliseerd'.

Deze casus, die een probleem illustreert dat vandaag nog steeds erg omnipresent is, geeft aanleiding tot volgende vragen aan u:

- Deze mannen waren bekend bij de politiediensten. Stonden zij ook op de lijst van OCAD met potentieel gevaarlijke extremisten? Warrom wel/niet?

- Werden deze mannen opgevolgd door onze inlichtingendiensten? Waarom wel/niet? Indien wel, kan u ons meedelen hoe lang zij reeds op de radar van onze inlichtingendiensten stonden?

- Hebben deze mannen de status van Belgisch staatsburger?

- Hadden deze mannen al een strafblad? Zo ja, welk genre misdrijven stonden reeds op hun palmares?
- Is er geweten wat/wie de target was van de terroristen? Sinds wanneer is deze informatie geweten?

- We merken dat politieagenten steeds vaker geconfronteerd worden met explosieven en zwaar oorlogsmaterieel. Hoe beschermt u hen? Wordt hier in geïnvesteerd? Welke tools hebben politiekorpsen ter beschikking ter bescherming van zichzelf?

- Kwatongen speculeren over een Joods doelwit. Hoewel verder onderzoek dit zou moeten bevestigen of ontkrachten, kunnen we wel een zekere opmars van agressie waarnemen vanuit Palestijnse hoek ten aanzien van de Joodse gemeenschap. Recent besliste u de Antwerpse politie niet bijkomend te ondersteunen voor de bewaking van het Joods kwartier in Antwerpen na het beëindigen van de bewakingsopdrachten door het leger daar.

​Staat u nog steeds achter deze beslissing?

Wat was de ratio achter deze beslissing?

Heeft u weet van concrete dreigingen tegen de Joodse gemeenschap in de afgelopen 12 maanden? Zo ja: welke?

 

19.03 Minister Annelies Verlinden: Op 8 september van dit jaar heeft de attaché van de binnenlandse veiligheidsdienst van de Franse ambassade in Brussel de commissaris-generaal van de federale politie in kennis gesteld van de instructies van de Franse minister van Binnenlandse Zaken aan de prefecten, de Franse politiekorpsen en de gendarmerie nationale.

 

Het algemene dreigingsniveau in België is de jongste tijd hetzelfde gebleven, namelijk niveau 2, en wordt vastgelegd door het OCAD, dat autonoom instaat voor de analyse van het dreigingsniveau. Het OCAD monitort permanent de dreiging ten aanzien van de Joodse belangen in ons land. Indien nodig, kan dat leiden tot een aanpassing van het dreigingsniveau ten aanzien van de Joodse belangen, uiteraard met de bijbehorende communicatie naar de bevoegde beleidsverantwoordelijken.

 

Op 19 augustus van dit jaar heeft het OCAD op verzoek van de politiezone Antwerpen een dreigingsanalyse uitgevoerd voor de Joodse feestperiode van 28 augustus tot en met 29 september. Het OCAD heeft het dreigingsniveau voor die periode en voor alle Joodse belangen voor het hele land op niveau 3 geraamd.

 

Op 10 september heeft het OCAD een Franse vertaling van haar beoordeling van 19 augustus bezorgd, waarin het niveau wordt gehandhaafd. In de laatste evaluatie van het OCAD betreffende de Israëlische en Joodse belangen in ons land van 12 mei werd reeds een dreigingsniveau 3 vastgesteld. Dat niveau is dus aangehouden voor de Joodse feestperiode.

 

Over de verijdelde aanslag in Duitsland heeft DJSOC/Terro contact gehad met de Duitse collega's. Er zijn geen aanwijzingen dat een dergelijk incident zich zou voordoen aan een Belgische synagoge, noch is er informatie uit Duitsland die zou wijzen op een dreiging van daaruit naar België.

 

De regering heeft in 2020 beslist om operatie Vigilant Guardian dit jaar per 1 september te beëindigen, waardoor de militairen uit het straatbeeld verdwijnen.

 

De bescherming van de bevolking, in dit geval de Joodse gemeenschap, is een taak die behoort tot de opdrachten van de basispolitiezorg van de lokale politie. De lokale politie werd tijdig geïnformeerd dat ze de opdrachten waarvoor ze op bijstand van Defensie kon rekenen, opnieuw volledig zou moeten overnemen.

 

Intussen had de politie de gelegenheid om zich aan te passen aan de nieuwe realiteit en werd er geïnvesteerd in nieuwe technieken, uitrusting en bewapening.

 

Het beëindigen van een militaire operatie betekent echter niet dat de beschermingsmaatregelen beëindigd worden. Die worden overgenomen door de politie, waarbij hetzelfde beschermingsniveau wordt gegarandeerd.

 

Het Nationaal Crisiscentrum voorziet in verschillende maatregelen voor de Joodse gemeenschap, zoals het feit dat bij bijzondere evenementen een dreigingsanalyse aan het OCAD wordt voorgelegd. De strijd tegen terreur beperkt zich bovendien niet tot de beschermingsmaatregelen die door de lokale politie worden uitgevoerd.

 

Het is het resultaat van een permanente inspanning en een geïntegreerde samenwerking van verschillende partners in de veiligheidsketen, waaronder de lokale en de federale politie, de parketten, de inlichtingendiensten, het OCAD, maar zeker ook de gefedereerde entiteiten voor het preventief luik, zoals onlangs nog bevestigd in de strategische nota extremisme en terrorisme. Die strategische nota voorziet uitdrukkelijk informatie-uitwisseling tussen alle betrokken actoren en een actieve opvolging van bepaalde personen.

 

19.04  Michael Freilich (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Ik hoor dat er vanuit Parijs perfect contact werd opgenomen om te verduidelijken dat er ook in Frankrijk een verhoogde terreurdreigingsniveau van kracht was. Ik vind het nog altijd roekeloos dat deze regering geen extra federale steunmaatregelen wil voorzien voor een gemeenschap die onder terreurniveau 3 leeft. Dat terreurniveau betekent, aldus het OCAD, dat een aanslag mogelijk en waarschijnlijk is.

 

Voor de Antwerpse politie is het bijzonder moeilijk om die bewakingsopdracht in haar eentje te doen. Als de Antwerpse politie dat doet, dan gaat dat immers ten koste van de andere politionele taken. De strijd tegen terreur moet op elk niveau worden gestreden, zowel op het federale als het lokale niveau. Graag wil ik dan ook weten wie hier in de toekomst op zal toezien.

 

U zegt dat hetzelfde niveau van veiligheid als onder de bewaking door soldaten gegarandeerd is. Ik kan u echter meedelen dat dit niet het geval is. Er zijn veel minder zichtbare patrouilles. Afgelopen weekend was ik zelf getuige van een incident in een synagoge. Een persoon die geen deel uitmaakt van de Joodse gemeenschap, kwam met een Palestijnse arafatsjaal een synagoge binnengewandeld. Het was onschuldig, want de man verklaarde dat hij een vluchteling is uit Zuid-Amerika en hij wilde komen mediteren. Welnu, ten tijde van de bewakingsopdracht door soldaten was dat niet gebeurd, want die man zou niet binnengeraakt zijn. Het is niet de bedoeling om iemand met de vinger te wijzen door te zeggen dat er agenten van de lokale of de federale politie hadden moeten staan, maar het is een gegeven dat die man de synagoge binnengeraakt is.

 

Ik woon in die buurt. Ook wanneer ik mijn kinderen aan de school afzet, merk ik veel minder zichtbare veiligheid. Misschien is er wel onzichtbare veiligheid, misschien doen de veiligheidsdiensten hun werk wel, alleen bemerk ik met de hele Joodse gemeenschap een opmerkelijk verschil in de visuele veiligheid. De veiligheid van de gemeenschap is daar zeker door aangetast. Misschien kunt u uw collega's op lokaal niveau vragen om dat te verhelpen. De Joodse feesten zijn sinds vorig weekend voorbij en sindsdien is de aanwezigheid merkbaar minder sterk. Ik hoop dat u samen met de lokale of de federale politie eventueel in extra middelen kunt voorzien, zodat we daar iets aan kunnen doen.

 

19.05  Koen Metsu (N-VA): Ik ben het eens met alles wat de heer Freilich heeft gezegd. Ik vrees dat mijn vragen door de mazen van het net zijn gevallen, want ik heb er geen antwoord op gekregen. Ik zal ze opnieuw indienen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr 55020875C van mevrouw Platteau wordt in een schriftelijke vraag omgezet.

 

20 Question de Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La coopération policière transfrontalière" (55020877C)

20 Vraag van Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Grensoverschrijdende politiesamenwerking" (55020877C)

 

20.01  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, nous le savons, la question de la coopération intra-européenne entre les polices nationales est essentielle dans la lutte contre la criminalité. Les différentes formes de criminalité et les réseaux organisés font bien souvent fi des frontières. Les zones frontalières sont ainsi des territoires qui, de par leur situation géographique, rendent propice le développement de certaines formes de criminalité régionales, nationales et internationales, liées notamment aux délits de violation de domicile, de vol dans les domiciles et dans les voitures, de vol de voitures et de trafic illicite de stupéfiants et de substances psychotropes.

 

Le 17 juillet dernier, la Chambre des représentants adoptait une résolution que je portais avec plusieurs collègues et qui vise une amélioration structurelle de la coopération policière entre notre pays et la France.

 

À la suite de l'adoption de ce texte par la Chambre, quelles démarches comptez-vous entreprendre vis-à-vis des différentes demandes formulées au gouvernement? De manière plus globale, différentes initiatives sont-elles à l'ordre du jour afin d'améliorer structurellement cette coopération entre la police belge et celle de nos pays limitrophes, et plus globalement à l'échelle européenne, notamment dans la circulation d'informations?

 

20.02  Annelies Verlinden, ministre: Cher collègue, le gouvernement a bien pris note des demandes formulées dans la résolution adoptée par la Chambre des représentants le 17 juillet dernier en ce qui concerne la coopération policière transfrontalière franco-belge. J'entends d'ailleurs investir sans délai dans la réalisation de diverses mesures visant à l'amélioration structurelle recherchée, en partenariat avec les services de police et l'ensemble des instances concernées. Des démarches sont ainsi déjà envisagées à plusieurs niveaux.

 

La résolution de la Chambre est, comme vous le savez, inspirée des recommandations émises par le Comité P, à la suite de l'enquête de contrôle relative à la coopération transfrontalière entre la Belgique et la France pour les zones de police des provinces du Hainaut et de Flandre occidentale, qu'il a menée en 2018. Or, un plan d'action détaillé en vue de répondre à ces recommandations et visant à améliorer la coopération a été élaboré à ma demande, en étroite concertation entre la police fédérale et la police locale. Ce plan d'action, qui a été approuvé par le Comité de coordination de la police intégrée le 18 mai de cette année, décrit les actions concrètes que la police belge entreprendra jusqu'en 2022 pour mettre en œuvre ces recommandations dans différents domaines.

 

Pour répondre à votre deuxième question, oui, des initiatives en vue d'améliorer la coopération de manière structurelle sont bien mises en œuvre. En ce qui concerne le Luxembourg et les Pays-Bas, je renvoie à cet égard aux efforts qui ont été menés avec succès par les services de police du SPF Intérieur en vue de conclure un nouvel accord en matière de coopération policière, dit "accord Benelux", avec le Luxembourg et les Pays-Bas.

 

En ce qui concerne l'Allemagne, des négociations bilatérales sont en cours depuis quelques années en vue de réviser l'accord belgo-allemand relatif à la coopération entre les autorités de police et les administrations douanières dans les régions frontalières du 27 mars 2000. L'objectif est également de renforcer et d'étendre la coopération avec nos différents pays voisins.

 

Par ailleurs, au niveau européen, cette fois, la Commission européenne a annoncé qu'elle finalisera sa proposition législative visant à améliorer la coopération policière internationale au sein de l'Union européenne, appelée EU Police Cooperation Code. La Belgique soutient clairement et avec force des aspirations ambitieuses afin de faciliter ici encore le travail des fonctionnaires de police sur le terrain.

 

20.03  Daniel Senesael (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour la qualité de votre réponse et pour les initiatives et démarches déjà initiées en vue de répondre aux recommandations reprises dans la résolution. Je vous remercie également pour les améliorations structurelles qui ont déjà été décidées et concrétisées sur le terrain.

 

En ma qualité de membre du Parlement Benelux, je me réjouis évidemment de tout ce qui a déjà pu être élaboré et concrétisé avec le Grand-Duché de Luxembourg et les Pays-Bas. C'est en la matière un laboratoire qui peut servir d'exemple pour l'Europe. Vous reprenez les initiatives rencontrées avec l'Allemagne.

 

Madame la ministre, j'insiste, au nom de toutes les zones de police qui sont en frontière commune avec la France, pour que vous puissiez poursuivre et surtout essayer de concrétiser, dans les meilleurs délais, les différentes démarches qui permettront d'améliorer encore l'information et les coopérations entre nos services de police belges et français.

 

Comme vous le savez, ce dossier me tient particulièrement à cœur. Je ne manquerai pas de le suivre très attentivement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55020894C van de heer Van Langenhove wordt uitgesteld. Mevrouw De Wit is niet aanwezig om haar vraag nr. 55020961C te stellen.

 

21 Vraag van Kim Buyst aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De evaluatie van de bobcampagne in de zomer van 2021" (55020976C)

21 Question de Kim Buyst à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L'évaluation de la campagne BOB de l'été 2021" (55020976C)

 

21.01  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik heb u al een aantal keer ondervraagd over de bobcampagne. Ik doe dat ook vandaag.

 

Net voor de zomer, bij de start van het EK voetbal, ging de zomerbobcampagne van start. De federale politie en VIAS communiceerden reeds over de resultaten. Er zouden 191.397 bestuurders zijn gecontroleerd, waarvan er 6.279 positief bleken.

 

Opnieuw is het aantal politiecontroles erg beperkt gebleven, hoewel er tegenover de zomer van 2020 wel een stijging op te meten is. Echter, de doelstelling die de federale wegpolitie ooit vooropstelde van 420.000 controles per jaar en de ambitie om een op drie bestuurders te controleren, zijn ver weg. Dat is begrijpelijk door de extra gezondheidsmaatregelen die de voorbije maanden ook moesten worden aangehouden door COVID-19 en de extra taken die de wegpolitie kreeg bij de controles op de coronamaatregelen, zoals u ook in een eerder antwoord aan mij al meegaf.

 

Stilaan moeten wij echter toch bekijken op welke manier wij opnieuw aansluiting kunnen vinden bij de ambitie, die cruciaal is om het aantal verkeersongevallen in ons land drastisch naar beneden te krijgen. De cijfers van de voorbije maanden geven alvast geen indicatie van een dergelijke daling van het aantal ongevallen. Het tegendeel is waar. Daarom heb ik een aantal vragen.

 

Hoe evalueert u de zomerbobcampagne van 2021? Hoeveel controles werden er door de federale wegpolitie gehouden en hoeveel door de lokale politie?

 

Welke lessen neemt u mee voor de winterbobcampagne van 2021? Zal de federale wegpolitie een grotere rol spelen tijdens de wintermaanden?

 

Hoe evolueerde het aantal alcoholcontroles door de federale wegpolitie de voorbije vijf jaar? Hoe zal u ervoor zorgen dat wij op korte termijn opnieuw kunnen aansluiten op het traject naar nog meer alcoholcontroles? Nog steeds worden niet alle lokale alcoholcontroles geregistreerd. Welke inspanning zal u daarvoor leveren?

 

De Vaste Commissie van de Lokale Politie (VCLP) is vragende partij voor een vereenvoudigde registratie, waarbij de gegevens automatisch uit de ademtest- en ademanalysetoestellen kunnen worden geëxporteerd. Ziet u dat ook als oplossing? Zo ja, wat zal u daartoe ondernemen?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

21.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Buyst, ten eerste, dient er te worden opgemerkt dat de eerder geformuleerde doelstelling, om 420.000 bestuurders door de federale wegpolitie te laten controleren op het rijden onder invloed van alcohol op jaarbasis, geldt bij optimale middelen inzake mankracht en technologie, wat momenteel niet het geval is. De huidige doelstelling bedraagt 240.000 controles. Als één les kan worden getrokken, dan is het wel dat gerichte controleacties naar het sturen onder invloed van alcohol en/of drugs een noodzaak blijven.

 

Men zou verwachten dat de maatregelen die nog van toepassing waren om de verspreiding van het covidvirus in te dijken, een positieve invloed zouden hebben gehad op het rijden onder invloed. Dat blijkt uit de resultaten echter niet waar te zijn, vermits zij een sterke gelijkenis vertonen met de resultaten van de vorige jaren.

 

De evolutie van de pandemie laat verhopen dat de uitvoering van controles tijdens de komende eindejaarscampagne nauwer zal aansluiten bij die welke we voor de uitbraak van de pandemie kenden. Uiteraard voert de federale wegpolitie het hele jaar door alcoholcontroles uit. Dat is een prioriteit en die is ook verankerd in de dagelijkse werking. Tijdens bepaalde periodes of campagnes, zoals de bobcampagne, zet de federale wegpolitie heel wat extra middelen in om bestuurders te controleren. Ook tijdens de Week van de Mobiliteit of acties georganiseerd vanuit het Europese niveau zet de federale wegpolitie extra personeelsleden in voor verkeersveiligheid.

 

Afgezien van het uitzonderlijke coronajaar 2020 controleerde de federale wegpolitie tussen 2016 en 2019 gemiddeld 243.297 bestuurders per jaar op het rijden onder invloed. Zowel de lokale als de federale politie zal zich blijvend inzetten om de verkeersveiligheid met gerichte controleacties te verbeteren teneinde de door de federale regering gevraagde doelstelling te behalen om een op drie bestuurders per jaar te controleren.

 

Deze controles sluiten ook aan bij de aanpak van een aantal prioriteiten zoals snelheid, gebruik van een gsm en het niet- of verkeerd gebruik van de veiligheidsuitrusting. Tevens organiseren de verschillende bevoegde overheden regelmatig sensibiliseringscampagnes rond het thema met de steun van verschillende verkeersveiligheids­deskundigen.

 

Om verkeersinbreuken efficiënter aan te pakken, wordt bovendien ingezet op de automatisering van de verwerking van de boetes. We zullen de vraag van de VCLP voor een eenmalige vatting verder bekijken.

 

21.03  Kim Buyst (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, dank u voor uw duidelijke en uitgebreide antwoord. De pakkans opdrijven, is een belangrijke sleutel om de problematiek van rijden onder invloed aan te pakken. We moeten daarvoor alles op alles zetten. COVID-19 maakt alles inderdaad moeilijker en complexer. Laten we hopen dat de pandemie zodanig onder controle is dat we tijdens de winterbobcampagne opnieuw de normale aantallen kunnen bereiken. U zegt dat het normale aantal 240.000 is, maar in het federale regeerakkoord staat dat we de pakkans willen opdrijven. Het is dus een goede zaak om te automatiseren en de vraag van de VCLP te bekijken. Op dit moment leeft de perceptie immers dat de kans veel te klein is om te worden gepakt en blijven sommigen in ons land onder invloed rijden.

 

Ik wil nog mijn eis tot de invoering van nultolerantie kracht bijzetten, omdat vandaag in de krant staat dat ook het Europees Parlement een nultolerantie eist voor alcohol en drugs in het verkeer, aangezien die nog altijd een factor zijn bij een op de vier verkeersongevallen. We moeten ook daarvan opnieuw werk maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Le président: La question n° 5020998C de Mme Jadin est transformée en question écrite.

 

22 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les risques d'inondations à Tihange en général" (55021007C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "La robustesse de Tihange face aux inondations de juillet 2021" (55021023C)

- Samuel Cogolati à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "L’influence des dérèglements climatiques sur le risque d’inondations à Tihange" (55021024C)

22 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "Het gevaar voor overstromingen in Tihange in het algemeen" (55021007C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De soliditeit van Tihange in het licht van de overstromingen in juli 2021" (55021023C)

- Samuel Cogolati aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De gevolgen van de klimaatontregeling voor het overstromingsgevaar in Tihange" (55021024C)

 

22.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, Madame la Ministre,

Je me permets de vous poser plusieurs questions spécifiques concernant la robustesse de Tihange face aux inondations en général :

-Quels sont les nouveaux standards internationaux de référence en matière de résistance aux inondations pour les centrales nucléaires ? En quoi Tihange ne répondait pas entièrement à ces nouvelles règles ?

-Pourquoi la crue de « conception » semble avoir été revue après Fukushima, mais pas celle de « référence » de Tihange (qui reste apparemment celle d’après 1995, soit 2615 m³/s et un niveau d’eau max de 71,30 mètres)? Ou cette crue de référence à Tihange a-t-elle aussi été revue à la hausse suite à Fukushima ? Le site est-il mieux protégé si la crue de « conception » est augmentée, plutôt que la « crue de référence » ?

-Quelle est la "crue de référence" qui prévaut aujourd'hui dans le rapport de sécurité et qui est donc inscrite dans l'autorisation d'exploitation de Tihange? Sommes-nous toujours (en phase de transition) à une limite de 2615 m3/s ou (déjà) à 3488 m3/s?"

-Le site de Tihange est-il aujourd’hui protégé par les trois lignes de défense successives contre une crue décamilléniale, comme l’exigent les standards internationaux

-Les bâtiments de Tihange sont-ils étanches à présent ?

-A partir de quel débit max. et niveau d’altitude de la Meuse les protections périphériques ne suffisentelles plus, les unités sont-elles inondées, les fonctions classées deviennent-elles inopérantes et le refroidissement du coeur du réacteur de la piscine peut-il être mis en péril (scénario Fukushima) ?

 

22.02  Annelies Verlinden, ministre: Monsieur Cogolati, je vous ai fourni, il y a quelques jours, une réponse écrite complète et détaillée au sujet du risque d'inondation à Tihange (voir votre question écrite n° 755). Vous avez reçu la réponse le 4 octobre.

 

Comme également mentionné dans cette réponse écrite, les risques naturels d'inondations ou de pluies torrentielles sont pris en compte dans la sûreté de la centrale nucléaire de Tihange. Si vous souhaitez plus de détails concernant ces dossiers, je vous recommande vivement de consulter les différents rapports de stress tests nucléaires qui sont accessibles sur le site web de l'AFCN.

 

22.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la ministre, je vous avoue que je suis un peu étonné par votre réponse. Effectivement, j'ai déposé dans l'urgence, cet été, les 14 et 15 juillet derniers, une question écrite, mais très sommaire. J'ai effectivement reçu votre réponse le 4 octobre dernier.

 

Les trois questions orales qui ont été déposées sont vraiment beaucoup plus détaillées et soulèvent des questions très importantes, qui ne viennent d'ailleurs pas de moi, mais plutôt des riverains de la centrale nucléaire de Tihange. Ils se posent des questions tout à fait légitimes. Les réponses ne peuvent pas être trouvées dans les stress tests. Croyez-moi, je les ai analysés de bout en bout! Je connais quasi par cœur tous les stress tests depuis 2011. Il n'y a vraiment aucun souci.

 

Je suis un peu étonné de me retrouver, face à vous, après trois questions orales. Je ne sais pas trop ce que je dois faire, les déposer à nouveau ou écrire un email au cabinet. Je le répète, les questions sont importantes.

 

Un exemple: "Quelle est la crue de référence aujourd'hui?" On sait que, lors de sa construction, la centrale nucléaire de Tihange pouvait résister à une crue jusqu'à 2 200m3 par seconde. Or, c'est justement le débit qui a été atteint lors des inondations du 15 juillet dernier dans la Meuse à hauteur de Tihange. Je pense qu'il est tout à fait légitime de demander quelle est, aujourd'hui, la crue de référence en vigueur dans la réglementation, dans les autorisations qui sont données à la centrale nucléaire de Tihange.

 

Voilà l'origine des questions! J'espère vivement que nous pourrons trouver un moyen pour y répondre.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: En l'absence de M. Senesael, sa question n°55021016C devient sans objet.

 

De vragen nr 55021042C van mevrouw Eva Platteau en nr 55021282C van mevrouw Julie Chanson zijn uitgesteld.

 

23 Questions jointes de

- Benoît Piedboeuf à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Les critères d'attribution des dotations aux zones de police" (55021064C)

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le financement de l'aide aux victimes assurée par les zones de police" (55021343C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur et Réformes institutionnelles) sur "Le financement de l'assistance aux victimes dans les zones de police" (55021392C)

23 Samengevoegde vragen van

- Benoît Piedboeuf aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De criteria voor de toewijzing van de dotaties aan de politiezones" (55021064C)

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De financiering van de door de politiezones geboden slachtofferhulp" (55021343C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen) over "De financiering van de slachtofferbejegening in de politiezones" (55021392C)

 

23.01  Benoît Piedboeuf (MR): Chère Madame Verlinden,

 

Je me permets de vous interroger concernant la requête en annulation déposée par la ZP des Arches de l' « Arrêté royal du 02 avril 2021 portant attribution pour l'année 2021 d'une dotation fédérale destinée à encourager certaines initiatives dans les zones de police ». Cette ZP conteste l'AR pour défaut de légalité, de motivation et violation du principe d'égalité et de non-discrimination, au motif que :

 

· l'AR ne contient pas d'éléments objectifs permettant d'identifier les ZP bénéficiaires, les conditions et les missions à prendre en considération pour fixer le montant de la dotation ;

 

· Le montant de la dotation est fixé sans que les surcoûts (censés être couverts par la dotation) n'aient au préalable été identifiés.

 

Un courrier du Conseil d'Etat a été envoyé pour informer les ZP quant à la possibilité de faire intervention volontaire à la procédure en tant que personne intéressée.

 

Madame la Ministre, n'est-il pas possible d'éviter ces procédures en communiquant les critères d'attribution qui ont présidé cette répartition ?

 

23.02  Annelies Verlinden , ministre: Cher collègue, mon office est en train d'étudier les différentes options dans le cadre de cette procédure devant le Conseil d'État. Les critères suivants ont été pris en compte pour les calculs de cette dotation. Tout d'abord, une partie de la dotation est répartie sur l'ensemble des zones de police proportionnellement à la part de chaque zone de police dans la dotation de base.

 

Un incitant financier a été octroyé aux zones de police ayant accompli une fusion réglementairement finalisée et opérationnelle.

 

Une partie est attribuée aux zones de police ayant accueilli, sur leur territoire, après la réforme des polices, des centres pénitentiaires ou des centres de détention fermés pour mineurs, ce afin de leur permettre de faire face à la surcharge de travail supplémentaire qui y est liée.

 

Une partie est également attribuée aux zones de police de la Région de Bruxelles-Capitale pour compenser l'augmentation des missions de gestion négociée de l'espace public, à la suite de l'augmentation des événements à caractère international dans la capitale.

 

En outre, dans le cadre de la lutte contre la criminalité transfrontalière et, plus particulièrement, pour lutter contre le trafic de drogue, une dotation est octroyée aux zones de polices ayant un port sur leur territoire et qui ont développé un plan d'action spécifique dans ce contexte.

 

Enfin, une partie de la dotation est utilisée pour corriger des erreurs matérielles dans le versement des montants du Fonds de sécurité routière et du subside dans le cadre de la non-activité préalable à la pension pour lequel un droit objectif existe.

 

23.03  Benoît Piedboeuf (MR): Monsieur le président, madame ministre, c'est exactement la réponse qu'il me fallait pour éviter que l'on ne se joigne à la procédure devant le Conseil d'État. Je vous remercie. Les choses ont le mérite d'être claires. Il n'y aura donc plus de protestation de la part des responsables de zone.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Er zijn geen vraagstellers meer. Ik stel voor de werkzaamheden voor vandaag te beëindigen. Ik dank alle aanwezigen en ik dank ook de minister voor haar uitgebreide antwoorden.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.10 uur.

La réunion publique de commission est levée à 18 h 10.