Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mardi 28 septembre 2021

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 28 september 2021

 

Voormiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 11.38 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 11 h 38 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Durban-conferentie" (55020062C)

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Belgische afwezigheid op de antiracisme-conferentie van de VN" (55020926C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De afwezigheid van België op de VN-conferentie over racisme" (55020960C)

- Wouter De Vriendt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Durbanconferentie" (55021136C)

01 Questions jointes de

- Michael Freilich à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La conférence de Durban" (55020062C)

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'absence de la Belgique à la conférence de l'ONU contre le racisme" (55020926C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'absence de la Belgique à la conférence de l'ONU sur le racisme" (55020960C)

- Wouter De Vriendt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La Conférence de Durban" (55021136C)

 

01.01  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, op 22 september vond naar aanleiding van het 20-jarig bestaan van de Durbanverklaring en het bijbehorende actieprogramma tegen racisme in New York de 4e antiracismeconferentie van de Verenigde Naties plaats. Israëlische president Herzog riep op 13 juli op om de conferentie te boycotten, omdat Israël van mening is dat de conferentie baadt in een sfeer van rauwe jodenhaat en antisemitisme. Vervolgens stelden de collega’s van de N-VA dat de federale regering niet naar de conferentie mocht gaan.

 

Tal van academici van verschillende Belgische universiteiten en vertegenwoordigers uit het middenveld hebben gereageerd met een open brief en wijzen uitdrukkelijk op het verschil tussen de Durbanverklaring en de World Conference against Racism (WCAR) NGO Forum Declaration. In die eerste wordt naar het antisemitisme en de Holocaust verwezen, terwijl in paragraaf 63 ook bezorgdheid wordt geuit over de benarde situatie van het Palestijnse volk onder een buitenlandse bezetting en het onvervreemdbare recht van het Palestijnse volk op zelfbeschikking en op de vestiging van een onafhankelijke staat wordt erkend. Dat gebeurt evenwel niet zonder dat nog in dezelfde zin ook Israëls recht op veiligheid onderstreept wordt. Erbij aansluitend volgt in paragraaf 64 een algemene oproep voor vrede in het Midden-Oosten.

 

De auteurs van de open brief beklemtonen dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen beide documenten; het eerste document is de officiële verklaring en het tweede betreft een verklaring van ngo's. Voorts waarschuwen ze ervoor dat een boycot van de conferentie een verzwakking betekent van de Verenigde Naties, waarbij de strijd tegen het antisemitisme geïnstrumentaliseerd wordt om die verzwakking te bereiken.

 

Op 10 september besliste het kernkabinet dat België deze keer geen minister zal afvaardigen naar New York, enkel een niet-politieke delegatie, in tegenstelling tot 2009, toen de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Karel De Gucht wel aanwezig was en zeer duidelijk betoogde dat men aanwezig moet zijn, dialogeren en participeren wanneer waarden en principes verdedigd moeten worden.

 

Heeft de Belgische politieke afwezigheid te maken met de oproep van Israël om de conferentie te boycotten? Wat waren de redenen voor de niet-deelname?

 

Wat is er veranderd ten opzichte van 2009, toen we wel deelnamen?

 

Wie maakte deel uit van de niet-politieke vertegenwoordiging? Welke boodschap heeft België uitgedragen?

 

Valt de Belgische politieke afwezigheid te rijmen met de verschillende engagementen die de regering heeft genomen in het regeerakkoord inzake de strijd tegen racisme en de uitwerking van een differentiatiebeleid ten opzichte van de Israëlische nederzettingen?

 

01.02  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, u hebt nog niet zo lang geleden aangekondigd dat ons land zou uitblinken in afwezigheid op de VN-conferentie over racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingen­haat en onverdraagzaamheid. Deze conferentie heeft op 22 september plaatsgevonden. Dit besluit werd gerechtvaardigd door het vermeende antisemitische karakter van deze conferentie. Dit antisemitische karakter vloeit echter alleen voort uit de veroordeling van het Israëlische apartheidsregime tegenover de Palestijnen door verschillende delegaties tijdens vorige bijeen­komsten van die conferentie.

 

Deze veroordeling van het racistische en gewelddadige karakter van de Israëlische staat waaraan het Palestijnse volk wordt onderworpen, is algemeen erkend en is trouwens ook een gedocumenteerd feit. Mensenrechtenorganisaties in Israël zelf stellen dat de onderdrukking van de Palestijnse bevolking door de Israëlische staat verwant is aan suprematie. Zelfs de Amerikaanse ngo Human Rights Watch, die doorgaans niet echt heel kritisch is ten opzichte van de Israëlische staat, heeft zelf een rapport gepubliceerd waarin het Israëlische regime als een apartheidssysteem wordt veroordeeld.

 

De afwezigheid van België op deze antiracismeconferentie valt dan ook niet goed te praten, vooral omdat België dit jaar bij de Universal Periodic Review van de VN door een groot aantal staten is aangesproken op de traagheid en de zwakte van zijn optreden tegen racisme in eigen land.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Bent u van plan om uw houding ten opzichte van die conferentie te wijzigen en in de toekomst ook deel te nemen aan die VN-conferentie? Welke initiatieven heeft de regering sinds die Universal Periodic Review genomen om eindelijk uitvoering te geven aan het nationale actieplan tegen racisme waartoe de regering zich op de eerste conferentie in 2001 in Durban heeft verbonden?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

01.03  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op 22 september vond de antiracismeconferentie van de Verenigde Naties plaats in New York. Op vrijdag 10 september werd bevestigd dat België niet zou deelnemen op ministerieel niveau. Dat is een beslissing die wij sterk betreuren en waarover wij een aantal vragen hebben. Wij hopen hierdoor wat meer inzicht te krijgen in  uw denkproces dat tot deze beslissing heeft geleid.

 

In de communicatie hierover hebt u gesteld dat de conferentie de plaats is geworden waar antisemitisme de scepter zwaait, maar er was wel de tussenkomst van ons land, namelijk van de adjunct-permanent vertegenwoordiger, die antisemitische uitlatingen veroordeelde en wees op het belang van de strijd tegen racisme en duidelijk maakte dat België zal blijven strijden voor een inclusieve samenleving. Waarom is dan besloten om geen ministeriële delegatie te sturen? Naar onze mening kan de conferentie niet worden herleid tot de uitlatingen van sommigen.

 

Waarom hebt u nogal hard gecommuniceerd? Er is een discrepantie met het feit dat België wel heeft geïntervenieerd. De adjunct-permanent vertegenwoordiger wees op verschillende belangrijke thema's die tijdens die antiracisme­conferentie aan bod komen en uiteindelijk was er zelfs appreciatie voor het forum en voor het belang van de conferentie zelf. Hoe verklaart u deze discrepantie?

 

01.04 Minister Sophie Wilmès: In september 2001 vond in Zuid-Afrika te Durban, de Wereldconferentie tegen racisme, raciale discriminatie, xenofobie en aanverwante intolerantie, ook bekend als de Durbanconferentie plaats. De conferentie sloot af met de goedkeuring van de verklaring en het actieprogramma van Durban, namelijk de Durban Declaration and Program of Action. Dat geldt als referentiedocument.

 

De Durbanconferentie verliep turbulent en er werd een antisemitische hetze gevoerd, met onder andere, op de parallelle conferentie van niet-gouvernementele organisaties, de verspreiding van een antisemitische hoax, de zogenaamde Protocollen van de Wijzen van Zion. Enkele landen zijn om deze reden vertrokken. België is toen niet vertrokken, maar heeft als roterende voorzitter van de Europese Unie samen met gastland Zuid-Afrika en met Brazilië een akkoord onderhandeld over de slotverklaring en op die manier de mislukking van de conferentie afgewend.

 

De slotverklaring van Durban verwijst naar antisemitisme. De verklaring erkent met bezorgd­heid het toenemende antisemitisme en de opkomst van raciale en gewelddadige bewegingen die discriminerende ideeën koesteren tegen joodse gemeenschappen. De tekst roept verder alle staten op om de noodzaak te erkennen om actie te ondernemen tegen antisemitisme en om effectieve maatregelen te nemen om de opkomst van gewelddadige bewegingen te voorkomen. Zulke teksten waarnaar hier wordt verwezen, zijn een uiting van de intolerantie en xenofobie waar de Durbanverklaring en het actieplan naar verwijzen. Bijgevolg is de verspreiding ervan ondubbelzinnig af te keuren.

 

Ter gelegenheid van de twintigste verjaardag van de Durbanverklaring vond op 22 september een evenement op het hoogste niveau plaats bij de opening van de 76ste algemene vergadering van de Verenigde Naties in New York. België, dat vertegenwoordigd was door de adjunct-permanent vertegenwoordiger, dus niet door de permanent vertegenwoordiger van de missie, bracht een verklaring waarin wordt vermeld dat de vorige antisemitische uitlatingen door sommigen in de context van Durban onaanvaardbaar zijn en met klem werden  veroordeeld.

 

Deze verwijzing naar antisemitisme in de politieke eindeverklaring werd inderdaad verwelkomd. Tijdens de verklaring werd ook duidelijk gezegd dat de regering beslist om niet op politiek niveau vertegenwoordigd te zijn, om een sterke boodschap te geven van de verwerping van eerdere antisemitische schendingen.

 

Het thema dat de VN-lidstaten voor deze editie hadden gekozen, was Reparation, racial justice and equality for people of African descent. Dit is een belangrijk onderwerp voor ons land en daarom vond de regering het belangrijk om tijdens de rondetafelgesprekken een boodschap uit te dragen over initiatieven in België, met inbegrip van de huidige werkzaamheden in dit Parlement over ons koloniaal verleden. De Belgische interventie wees ook op het belang van de strijd tegen het racisme voor ons land, met een verwijzing naar de werkzaamheden in VN-verband en op Belgisch niveau.

 

Mijnheer De Vriendt, u verwijst naar een zekere discrepantie tussen het gebrek aan politieke deelname en het feit dat wij een verklaring hebben afgelegd tijdens de rondetafelgesprekken. Het is volgens mij net het tegenovergestelde. Door ons niveau van vertegenwoordiging hebben wij duidelijk gemaakt dat wij de herhaaldelijke antisemitische uitlatingen niet konden aanvaar­den, maar in de plaats van onze stoel leeg te laten of deel te nemen zonder het woord te nemen, hebben wij de keuze gemaakt om erover te communiceren in onze verklaring. Wij hebben dat ook zo gedaan. Dit was afgesproken in de kern.

 

Deze regering staat voor een beleid die elke vorm van racisme en discriminatie veroordeelt en actief bestrijdt. Dat is ook de reden waarom hard gewerkt wordt aan een nationaal actieplan tegen racisme, waartoe ik begin 2020 als premier zelf de aanzet gaf met het samenroepen van een interministeriële conferentie. Ik heb toen de interministeriële conferentie de taak gegeven om in dit dossier resoluut het voortouw te nemen.

 

Dit zou ook al een tijd afgerond moeten zijn. Ik ben ervan overtuigd dat mijn collega van Gelijke Kansen hard aan dit dossier werkt. Het is mijn hoop en wens dat het plan nog dit jaar wordt aangenomen.

 

01.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, de kern van de Durbanconferentie en het bijbehorende programma is antiracisme, de impact van kolonisering en de trans-Atlantische slavenhandel. Dat is een zeer belangrijk thema voor de Afrikaanse landen, de Caribische landen en Zuid-Amerika, kortom voor de landen van het globale Zuiden. U hebt gezegd dat dit forum ook voor andere zaken wordt gebruikt. Mevrouw de minister, ik vraag mij af waarom wij daar politiek in meegaan? België nam, onder leiding van uw partij en van Louis Michel, in 2001 een voortrekkersrol op om die conferentie te doen slagen.

 

U hebt ernaar verwezen, het is dankzij België, Zuid-Afrika en Brazilië dat er een uitkomstdocument was van de conferentie. België heeft eveneens geholpen bij het organiseren van de regioconferentie in 2009, onder leiding van de liberale partijen in de regering. Verder was België in 2011 aanwezig bij de conferentie te Durban op ministerieel niveau. België heeft in New York samen met Zuid-Afrika de Group of Friends against Racism opgericht. België was ook Europees onderhandelaar voor de tweejaarlijks terugkerende Durbanresolutie van de G77 die door Zuid-Afrika getrokken wordt. België genoot internationaal aanzien voor zijn politieke rol binnen de Verenigde Naties in de strijd tegen racisme.

 

Dat alles gebeurde eigenlijk ook onder leiding van de liberale partijen. Nu wordt die politieke erfenis echter gewoon aan de kant geschoven. Wij vinden het bijzonder jammer dat we de aandacht hebben laten afleiden van datgene waar het echt over gaat bij deze conferentie, namelijk de strijd tegen racisme. U hebt onze steun om uw aandacht niet te laten afleiden en onze erfenis te verdedigen. Ik vind het persoonlijk betreurenswaardig dat we onder druk van rechts meegaan in deze zaak. Eigenlijk geven we zo het signaal dat we de strijd tegen racisme op internationaal niveau aan het boycotten zijn.

 

01.06  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik neem akte van uw antwoord. Ik ben enigszins verontwaardigd want het is bedroevend dat deze regering nalaat om de Israëlische kolonisatiepolitiek en de Israëlische apartheidsstaat te bekritiseren. U vermengt daarbij de strijd tegen racisme met antisemitisme, wat heel jammer is. Als u zegt dat kritiek op de kolonisatie en de apartheid gelijkstaat aan kritiek op de Israëlische apartheidsstaat, dan ondermijnt u eigenlijk rechtstreeks de strijd tegen het reëel bestaande antisemitisme. We komen dan terecht in een absurde situatie, waarin zelfs joodse burgers die kritiek uiten op het Israëlische nederzet­tingenbeleid, de kolonisatie en de apartheid zowat zelf van antisemitisme worden beschuldigd.

 

De Durbanconferentie is een uniek initiatief waarin België een voortrekkersrol heeft gespeeld. Dit initiatief wil racisme en discriminatie wereldwijd bevechten en het is tevens het enige internationale orgaan dat alle landen op deze planeet rond dit thema bijeenbrengt. Ik hoop dat ons land zich in de toekomst in die conferentie duidelijker zal profileren met betrekking tot de strijd tegen racisme en discriminatie, in de ruimste betekenis van die twee begrippen, ook algemeen en specifiek in ons eigen land.

 

Vele landen en mensenrechtenorganisaties hebben tijdens de Universal Periodic Review van dit jaar gewezen op het vele werk dat hiervoor in ons land nog voortgezet moet worden. We kregen vandaag trouwens ook in de media te horen dat de praktijktesten op de arbeidsmarkt het zoveelste uitgeholde initiatief zijn dat enkel op papier bestaat, terwijl er op het terrein niets mee gebeurt en er ook niets verandert. Het wordt dus tijd dat deze regering ook eindelijk eens werk maakt van antidiscriminatie en antiracisme in eigen land, in plaats van het zelf altijd te moeten preken op internationale fora.

 

01.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, eerst en vooral bedankt voor uw antwoord.

 

In alle eerlijkheid vrees ik toch dat ons land hiermee geen goed signaal gegeven heeft. Racisme en discriminatie moeten altijd getackeld worden op het hoogst mogelijke niveau. We mogen ons dus niet degraderen tot een ander niveau. Dat zou eigenlijk altijd de beleidslijn moeten zijn van ons land, maar ik vrees dat u zich heeft laten leiden door de framing van sommige andere landen of sommige partijen hier in eigen land.

 

Het is niet omdat er op een conferentie kritiek wordt gegeven op Israël dat dat een probleem zou moeten zijn. Kritiek op Israël is geen antisemitisme en ik ga ervan uit dat we het daarover sowieso eens zijn, maar ik vind het toch zeer belangrijk om dat nog een te benadrukken.

 

Zelfs indien er antisemitische uitspraken gedaan werden, wat zou dan onze reactie moeten zijn? Is dat dan een reden om weg te blijven? Is dat dan een reden om iemand te sturen met een lagere graad? Nee, integendeel! Dat is dan een reden om een minister te sturen die dat antisemitisme op het allerhoogste niveau kan tegenspreken en tackelen, en die duidelijk kan maken dat we ons daar als land niet door laten afleiden. Dat we hoog blijven inzetten op de strijd tegen racisme en discriminatie.

 

Het is een beetje alsof België zou wegblijven van een klimaatconferentie, of er iemand anders naartoe zou sturen, als er op die klimaat­conferentie virulente klimaatsceptici het woord namen. Ik vind dat dus een zeer vreemde manier van redeneren. We moeten strijden tegen antisemitisme en dat doet men uiteraard het best wanneer men een minister stuurt.

 

Ik vind dus dat we een zeer verwarrend signaal gegeven hebben. Ik vind niet dat ons land daarmee een goede beurt heeft gemaakt. U weet ook, mevrouw de minister, dat dergelijke beslissingen altijd misbruikt worden door bijvoorbeeld Israël. U weet dat. We hebben dat trouwens ook gezien, want de publicaties en de communicatie zijn gebeurd.

 

Wij laten ons afleiden van onze koers. Nochtans was ons kompas al die jaren bijzonder helder, zoals mevrouw Reynaert daarnet zei. Hier is er nu een breuk met de consequente, voorspelbare lijn van ons land. Dat betreur ik zeer sterk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Actualiteitsdebat over Afghanistan en toegevoegde vragen van

- Peter De Roover aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Een einde aan de operaties in Afghanistan" (55020256C)

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Belgische gewonden in Kaboel" (55020270C)

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De samenwerking met de taliban" (55020271C)

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De in Afghanistan achtergebleven Belgen" (55020408C)

- Hervé Rigot aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De aanvragen om humanitaire visa vanuit Afghanistan" (55021142C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Afghanistan" (55021173C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Afghaanse ambassade in Brussel" (55021221C)

02 Débat d'actualité sur l'Afghanistan et questions jointes de

- Peter De Roover à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La fin des opérations en Afghanistan" (55020256C)

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les blessés belges à Kaboul" (55020270C)

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La collaboration avec les talibans" (55020271C)

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les Belges restés en Afghanistan" (55020408C)

- Hervé Rigot à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les demandes de visas humanitaires depuis l'Afghanistan" (55021142C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'Afghanistan" (55021173C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'ambassade d'Afghanistan à Bruxelles" (55021221C)

 

02.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik heb momenteel te kampen met het probleem van de bilocatie. Ik heb een vraag bij minister Vandenbroucke. Hij gaat zo meteen antwoorden. Ik zal mijn medewerker uw antwoord op afstand laten beluisteren. Mijn verontschuldigingen daarvoor, maar bilocatie is iets wat mij niet lukt.

 

Ik zal mij beperken tot de vragen want wij kennen de situatie en moeten die dus niet meer uit de doeken doen. Ik wil het meer bepaald hebben over de operatie die wij hebben uitgevoerd om mensen die een link hadden met België te repatriëren, in die zeer angstige dagen toen alles enorm snel moest gaan. Wij hebben een commissievergadering gehad met 4 ministers: uzelf, de heren De Croo en Mahdi, en mevrouw Dedonder. Op basis van wat daar toen is gezegd, zou ik u zoveel weken later toch graag de volgende vragen willen stellen.

 

Ten eerste, hoeveel mensen werden in totaal gerepatrieerd vanuit Afghanistan? Hoeveel van die mensen keerden terug naar België? Hoeveel mensen keerden terug naar Nederland? Hetzelfde geldt ook voor de Nederlandse operatie. Hoeveel mensen zijn door Nederland gerepatrieerd?

 

Ten tweede, kan u dat getal opdelen in de vier categorieën die premier De Croo identificeerde in de commissievergadering van 26 augustus? Het betreft namelijk de groep mensen met de Belgische nationaliteit en hun kerngezin, Afghanen die voor ons of een andere vreemde mogendheid als tolk of fixer gewerkt hebben en hun kerngezin, Afghanen die door hun vorige job een gevaar lopen bijvoorbeeld als voorvechter van vrouwen- en/of lgbt-rechten, en tenslotte Afghanen met een verblijfsvergunning die zich toch in hun land van herkomst bevonden. Mogelijk werden ook mensen gerepatrieerd die tot geen van deze vier categorieën behoren. Gelieve ook de omvang van die groep aan te geven.

 

Ten slotte, premier De Croo deelde op de commissievergadering mee dat er reeds veiligheidsscreenings plaatsvonden in Kaboel en Islamabad op zij die zich voor repatriëring aanboden. Kan u ons meedelen of er kandidaten op basis van die screenings werden afgewezen en zo ja, hoeveel?

 

Dit zijn zeer concrete vragen en ik dank u alvast voor het zeer concrete antwoord erop.

 

02.02  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je regrouperai mes questions en une unique intervention, puisque nous participons à un débat d'actualité faisant suite au premier grand débat que nous avons eu en réunion des commissions conjointes au cours du mois d'août. Au cours de cette réunion, nous avions déjà pu faire le point sur cette triste situation à laquelle nous assistons en Afghanistan, et ce, grâce aux informations obtenues par Mme la ministre à ce moment-là.

 

J'ai eu connaissance de plusieurs éléments, soit par diverses sources soit par la presse internationale et notamment de la situation de deux personnes de nationalité belge qui auraient été blessées aux alentours de Kaboul précisément au cours d'un attentat perpétré par l'État islamique. L'un d'entre eux se trouvait à l'heure où je rédigeais cette question, le 1er septembre dernier, à l'hôpital de Kaboul.

 

Madame la ministre, pouvez-vous nous en dire davantage? La question de l'évacuation devrait aussi se poser.

 

Le deuxième volet est assez délicat, mais Mme la ministre en a parlé largement et je ne m'y attarderai pas plus. Cependant dans le cadre de l'évacuation encore possible, tous nos talents diplomatiques devront malheureusement être déployés avec un régime hostile aux femmes, un régime antidémocratique et terroriste, je ne pèse même pas mes mots, madame la présidente. Comment la Belgique compte-t-elle coopérer avec ces nouveaux dirigeants? Que pouvons-nous espérer des pourparlers afin d'aider nos compatriotes? Je m'en tiendrai à ceci, madame la présidente.

 

02.03  Els Van Hoof (CD&V): Ik zal mij aansluiten bij deze vragen rond Afghanistan. Ik zal geen inleiding meer geven. Die is al voldoende aangehaald. Ik vraag wel naar de positie van België.

 

Ten aanzien van de taliban lijkt de Europese Unie te kiezen voor een beleid van engage, but not recognize en stelt daarbij onder andere voorwaarden inzake de veiligheid, mensenrechten en persvrijheid voorop. Is België voorstander van die houding? Hoe schat u de kansen in dat de taliban zich aan die voorwaarden zullen houden? Hoe zullen deze voorwaarden worden opgevolgd? Engage, but not recognize is een belangrijke houding waar ik achter sta, maar Rusland, Pakistan en China geven aan dat zij erkenning niet onmiddellijk uitsluiten. Daarnaast vragen de taliban ook om spreektijd te krijgen bij de VN. Wat is de houding van België ten aanzien van engage, but not recognize? Hoe staat België tegenover die spreektijd bij de VN?

 

Er is vanuit de Europese Unie ook gepleit voor een joint presence. Dat werd aangekondigd door EU Hoge Vertegenwoordiger Borrell. Is het dan ook de bedoeling om met die joint presence ook de repatriëring van de resterende 480 personen uit Afghanistan mee te organiseren of wordt die op een andere manier georganiseerd?

 

Een belangrijk aandachtspunt dat op de VN Mensenrechtenraad aan bod is gekomen, is het volgende. Doordat Pakistan toen de pen vasthield van een resolutie is een belangrijke zaak niet gestemd geraakt, zijnde een VN fact finding mission en een controlemechanisme op het vlak van mensenrechten, om ter plaatse een monitoring te doen van de opvolging daarvan. Is er op dat vlak enige evolutie? Wordt er daarover gesproken op het niveau van de VN? Is dat aan bod gekomen tijdens de Algemene Vergadering?

 

02.04  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, les locaux de l'ambassade d'Afghanistan à Bruxelles ont récemment été occupés par des manifestants qui demandaient de ne pas reconnaître le régime taliban comme représentant légitime du peuple afghan.

 

Quel est le statut actuel de l'ambassade d'Afghanistan et de son personnel? L'actuel ambassadeur afghan est-il toujours reconnu comme le représentant de l'actuel gouvernement afghan en Belgique? La Belgique a-t-elle reçu une demande pour accréditer de nouveaux diplomates représentant le régime taliban à Bruxelles? La Belgique pourrait-elle refuser de nouvelles accréditations de la part du régime taliban?​

 

02.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, mijn vraag sluit aan bij die van de vorige sprekers maar gaat specifiek over de in Afghanistan achtergebleven Belgen.

 

Er zijn in Afghanistan naar schatting ongeveer 140 mensen achtergebleven die onder Belgische bescherming vallen. Ik meen dat wij die mensen niet in de steek mogen laten. U hebt daar ook iets over verklaard in de pers. U zei: wij blijven met onze partners samenwerken om oplossingen te vinden voor de terugkeer van de mensen die onder Belgische bescherming staan en wij pleiten er op Europees niveau voor de oplossingen te structureren en te coördineren.

 

Kunt u bevestigen dat het om 140 mensen gaat?

 

Heeft Buitenlandse Zaken contact met die 140 mensen die onder Belgische bescherming vallen? Hebben zij allemaal aangegeven dat zij het land willen verlaten? Of zijn er mensen bij die aangegeven hebben dat zij willen blijven?

 

Wat en hoe wordt er gecommuniceerd met deze mensen indien zij hebben aangegeven dat zij het land willen verlaten?

 

Hoe kunnen deze mensen een beroep doen op de Belgische bescherming?

 

Stonden die 140 mensen ook op de lijst die eerder werd vastgelegd? Wat met de mensen die niet op die lijst stonden, maar die toch een beroep willen doen op de Belgische bescherming?

 

Indien deze mensen erin slagen een consulaat te bereiken, welke consulaire assistentie kunnen zij krijgen? Welke consulaire steun krijgen zij? Welke kosten worden er terugbetaald?

 

Zal de Belgische regering via de Europese partners onderhandelingen aangaan met de nieuwe talibanregering om deze mensen op een veilige manier uit het land te krijgen? Worden er ook andere pistes onderzocht? Zo ja, welke?

 

Wat is het resultaat van het contact met uw Europese ambtgenoten inzake de repatriëring van achtergebleven personen met recht op Belgische bescherming?

 

02.06  Malik Ben Achour (PS): Comme il s'agit d'un débat d'actualité, je me permets d'user de mon droit à la prise de parole pour poser une question précise à Mme la ministre. Le Qatar a joué un rôle important dans la médiation entre les talibans et le reste du monde, particulièrement les pays occidentaux. D'ailleurs, la manière dont le Qatar a exercé ce rôle a été salué de manière très chaleureuse, notamment par les États-Unis et par la France.

 

Considérez-vous que le Qatar est un biais possible pour nouer des relations diplomatiques ou en tout cas, trouver une forme de dialogue avec le nouveau pouvoir afghan? Le cas échéant, des contacts ont-ils déjà été pris en ce sens avec le Qatar, qui pourrait dès lors devenir le trait d'union entre l'Afghanistan et nous?

 

02.07  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u, om mij ook kort het woord te verlenen in dit niet onbelangrijke actualiteitsdebat.

 

Wij hebben hier eind augustus 2021 al een interessante gedachtewisseling gehad over de situatie die op dat moment was ontstaan, over de repatriëringen maar ook over de lessons learned.

 

Daar is al heel veel over gezegd, maar waarover ik op dit moment nog met vragen zit, is over de financiële en humanitaire steun die door uw collega-minister Kitir werd voorgesteld.

 

Wat is uw reactie daarop?

 

Hoe kan dit land garanderen dat de financiële steun met een regime als de taliban aan het roer de lokale bevolking zal dienen en niet het regime zal steunen? Dat lijkt mij niet onbelangrijk. Wat is uw visie daarover?

 

Over de toekomstige diplomatieke banden heeft de voorzitter al aangehaald dat ze enkel met de gematigde fractie van Baradar zouden mogen.

 

Wat is uw visie daarover? Hoe komt u ter zake in overeenstemming met de visie van de Europese Unie?

 

Ten slotte, er is de geopolitieke dimensie van het hele verhaal en het machtsvacuüm dat wij nu achterlaten in Afghanistan en dat door de taliban wordt opgevuld. Het is echter geweten dat zij alleen niet zullen kunnen overleven.

 

Het regime wordt intern ook verscheurd tussen clans. Dat zorgt voor grote armoede onder de bevolking. Zij zullen dus aangewezen zijn op het buitenland. Er wordt daarbij duidelijk gekeken in de richting van China, Pakistan en Rusland.

 

Het gevolg is dat het Westen grotendeels zijn greep verliest in de regio.

 

Hoe ziet u een en ander evolueren? Wat stelt u voorop als actieplan voor de toekomst?

 

De voorzitster: Indien er geen bijkomende uiteenzettingen meer zijn, geef ik graag het woord aan mevrouw de minister.

 

02.08  Sophie Wilmès, ministre: Lors de la commission conjointe avec le premier ministre, la ministre de la Défense et le secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration, nous avons pu évoquer les détails de l'opération NEO (non-combatant evacuation) Red Kite.

 

Zoals u weet, liep de operatie Red Kite van 18 augustus tot eind augustus, meer bepaald 25 augustus voor de primaire evacuatie van Kaboel naar Islamabad, een veilige zone, en 27 augustus voor de secundaire evacuatie van Islamabad naar Melsbroek.

 

Met 23 rotaties van C-130's van Defensie zijn in totaal 1.434 Belgen, Europese onderdanen en Afghanen van Kaboel naar Islamabad gevlogen. Uit de telling van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie blijkt dat door de operatie Red Kite 1.144 landgenoten en hun kernfamilie, mensen die voor België hebben gewerkt, mensen die gevaar lopen en houders van geldige verblijfstitels naar ons land hebben kunnen reizen. De grote meerderheid hiervan zijn mensen met de Belgische nationaliteit en hun gezin. Voor de exacte aantallen van mensen per categorie die in België zijn aangekomen, dient u zich te richten tot de staatssecretaris voor Asiel en Migratie.

 

Depuis la fin de l'opération NEO, 35 personnes qui avaient spontanément décidé de partir au Pakistan ont pu rentrer en Belgique. Notre ambassade a également connaissance de 126 personnes qui se trouvent au Pakistan dans l'attente d'un vol vers la Belgique ou de la finalisation de leur situation administrative: mise à jour de l'état-civil pour les conjoints, enfants belges, demandes de visa ou de regroupement familial.

 

Il faut savoir qu'au Pakistan se trouvent – et se trouvaient déjà avant la crise à Kaboul – énormément de personnes qui se sont installées au Pakistan, qui sont liées à la Belgique ou qui sont arrivées au Pakistan avant la crise et qui sont là, depuis la crise, dans leur famille au Pakistan, dans l'attente de documents.

 

De même, quelque quarante personnes ont annoncé qu'elles avaient décidé de se rendre au Pakistan. Ces chiffres peuvent bien évidemment évoluer. Trois vols différents ont été affrétés par le Qatar, permettant à un total de 45 Belges et de membres de la famille nucléaire de partir via Doha. Un autre Belge avait déjà pu rentrer en Belgique en passant par le Qatar à la fin du mois d'août. Pour le moment, cette possibilité reste irrégulière et n'a concerné jusqu'ici que des ressortissants belges et leur famille nucléaire.

 

Nous restons en contact étroit avec le Qatar concernant d'autres vols éventuels. Pour d'autres opérations qui nécessitent une coordination importante, le poste diplomatique de Doha est bien évidemment pleinement mobilisé. À leur arrivée à Doha, ces personnes font l'objet d'un examen médical organisé par les autorités locales avant de pouvoir poursuivre leur voyage vers notre pays.

 

Momenteel bevinden zich volgens onze informatie nog 442 landgenoten, rechthebbenden en personen op de gekende lijsten in Afghanistan. Het betreft 238 personen van categorie 1 (Belgen en kerngezinnen), 45 personen van categorie 2 (mensen die voor België gewerkt hebben), 63 personen van categorie 3 (personen die zich hebben geëngageerd voor mensenrechten en dergelijke) en 96 personen van categorie 4 (houders van een verblijfsvergunning).

 

Twee derde van die mensen heeft zich na de NEO-operatie kenbaar gemaakt en veel mensen zijn vandaag onbereikbaar. Sommigen reizen op een of andere manier terug naar België zonder ons daarover te informeren. We proberen ze te bereiken via telefoon en e-mail, maar ze zijn natuurlijk niet verplicht om ons te antwoorden.

 

Het is vanaf de eerste dag een heel moeilijke situatie. Ten eerste zijn er mensen die zich constant, ook na de crisis, blijven melden bij de ambassade in Islamabad. We kenden die mensen niet. Het zijn Belgen die ons nu pas laten weten dat ze in Afghanistan zijn. Ten tweede zijn er mensen die onze berichten niet beantwoorden. Ten derde zijn er mensen die vertrokken zijn, maar ons niet laten weten dat ze terug in België zijn. Definitieve cijfers zijn er dus niet. We hebben geen lijst van mensen die slinkt. Zo werkt het niet. Ik ben ervan overtuigd dat er bij een hervatting van de commerciële vluchten mensen uit Afghanistan zullen vertrekken. Het is echter ook mogelijk dat er anderen naar Afghanistan zullen terugkeren. We raden al jarenlang af om naar Afghanistan te reizen en adviseren ook al jarenlang dat mensen het land verlaten, maar onze landgenoten zijn niet verplicht om ons advies te volgen.

 

Ze zijn evenmin verplicht om zich te melden. De enigen die dat wel doen en wier papieren in orde zijn, volgen wij van dichtbij.

 

Van heel wat leden van een kernfamilie is de administratieve situatie onduidelijk en is eerst een controle van de burgerlijke stand nodig om te kunnen bepalen of zij inderdaad recht hebben op evacuatie. Heel wat personen die zich aangemeld hadden en die wij gecontacteerd hebben, weigeren het land te verlaten als hun hele familie niet mee kan, maar daarvoor zijn er papieren nodig. Een oplossing is dus niet zo eenvoudig gelet op de uiteenlopende situaties van de betrokkenen.

 

Bovendien hebben verschillende personen nog geen verblijfsrecht in België en moeten zij eerst een visumaanvraag indienen. Onze post in Islamabad heeft versterking gekregen om die dossiers snel en efficiënt te verwerken.

 

De antwoordtermijn voor de visumaanvragen is afhankelijk van de behandeling door de Dienst Vreemdelingenzaken, die de visumaanvragen met het oog op een beslissing voorgelegd krijgt. Sinds het einde van de operatie eind augustus hebben Afghaanse onderdanen bij onze ambassade in Islamabad 193 visumaanvragen ingediend. Alle visumaanvragen, inclusief de vragen voor een humanitair visum, moeten in Islamabad worden ingediend. Voor meer informatie over de soorten visa nodig ik u uit contact op te nemen met de staatssecretaris van Asiel en Migratie

 

L'ambassade est en contact avec ces personnes par les canaux que je vous ai déjà expliqués et chaque fois qu'une possibilité de partir se présente, comme récemment via le Qatar, puisque vous vous souviendrez que trois vols ont été organisés, toutes les personnes qui sont éligibles sont contactées. Personne éligibles, pourquoi? Parce qu'elles disposent des documents nécessaires pour voyager.

 

Les personnes qui n'ont pas été identifiées auparavant, mais qui souhaitent demander maintenant l'aide pour quitter l'Afghanistan et qui possèdent les documents nécessaires, sont ajoutées à la liste des personnes à assister après un screening. Les Belges peuvent, en effet, demander une assistance consulaire et une aide pour rejoindre la Belgique. Cette aide peut être d'ordre pratique, logistique, administratif, voire même financier dans certains cas. Le Code consulaire limite l'assistance consulaire aux Belges, aux réfugiés reconnus par la Belgique ou aux citoyens européens non représentés.

 

L'ambassade belge au Pakistan peut faciliter le passage administratif de la frontière vers le Pakistan aux personnes qui ont, elles-mêmes, spontanément, décidé de partir par la route et qui sont belges, familles nucléaires, titulaires d'un permis de séjour belge valable ou d'un visa belge valable, qui avaient déjà introduit une demande de visa et obtenu un accord de l'Office des étrangers ou étaient déjà enregistrées au moment de l'opération NEO sur les listes de catégorie II ou III et vont faire leur demande de visa à Islamabad. Le voyage par la route est dangereux, on le rappelle. Les personnes qui l'entreprennent l'ont donc fait et le font sous leur propre responsabilité. Ce n'est pas un conseil que nous donnons.

 

Nous restons en contact avec nos partenaires européens pour le suivi de la situation et les possibilités pour les personnes qui veulent quitter l'Afghanistan. À terme, la reprise des vols commerciaux, comme j'en ai discuté, vers le Pakistan ou vers d'autres pays, devrait permettre à d'autres personnes de quitter l'Afghanistan.

 

Je rappelle l'importance de suivre les conseils de sécurité et les conseils aux voyageurs en toute circonstance, ce qui vaut pour les compatriotes qui se rendent dans les pays lointains ou plus proches. Je rappelle aussi que les conseils aux voyageurs pour l'Afghanistan sont très négatifs depuis des années et l'étaient bien avant la chute de Kaboul. Il y a eu des appels clairs à quitter l'Afghanistan dès que possible. Vu les chiffres évoqués, on constate que peu ont tenu compte de ces appels. Je comprends, en raison des contacts que j'ai avec mes collègues, en tout cas pour certains pays, que beaucoup sont confrontés à des problèmes similaires.

 

En ce qui concerne le citoyen belge qui aurait été blessé par balle à l'aéroport de Kaboul, nous sommes restés en contact avec lui. Il se trouve toujours avec sa famille et bénéficie d'un suivi médical. Les circonstances de l'incident restent floues à ce jour. Il y avait aussi un autre blessé qui, lui, a pu poursuivre son voyage et est rentré.

 

La Belgique compte-t-elle coopérer avec les talibans en ce qui concerne l'évacuation des fixeurs en transmettant des listes de noms? La Belgique n'a fourni aux talibans aucune liste de noms de personnes susceptibles d'être rapatriées et ne compte pas le faire. Ce n'est pas ainsi que nous fonctionnons.

 

En ce qui concerne les autres questions sur l'admission éventuelle de fixeurs, il s'agit d'une compétence du secrétaire d'État Mahdi.

 

Inzake de veiligheidsscreenings, kan ik u inderdaad bevestigen dat die een essentieel gegeven uitmaakten van de evacuatie en werden uitgevoerd ten aanzien van alle personen die aanspraak maakten op assistentie, zeker in het eerste deel van de evacuatie.

 

In tegenstelling tot andere landen hebben wij geen mensen in onze vliegtuigen meegenomen die niet op de lijst stonden. Dat hebben we niet toegelaten. Dat iemand op de OCAD-lijst staat, betekent echter niet dat wij die de toegang tot ons land kunnen ontzeggen. Er staan honderden mensen op de OCAD-lijst. Ze hebben vrijheid van beweging in ons land. Het ene belet het andere niet.

 

De EU heeft inderdaad een aantal criteria vastgelegd voor de erkenning van de taliban die wij gegarandeerd zouden willen zien om onze mogelijke politieke relatie te evalueren ten opzichte van een benchmark. Die criteria zijn geen absolute voorwaarden, maar ze zijn een benchmark om onze relatie met de taliban en het niveau van engagement te evalueren.

 

Het gaat om de verbintenis dat Afghanistan niet zal worden gebruikt als uitvalsbasis voor de uitvoer van terrorisme naar andere landen en het respect voor de mensenrechten, in het bijzonder de rechten van vrouwen, de rechtstaat en de vrijheid van de media. Andere punten zijn de vorming van een inclusieve en representatieve overgangsregering door middel van onderhandelingen, vrije toegang voor humanitaire hulp en het vrije vertrek van buitenlanders en Afghanen die gevaar lopen en het land wensen te verlaten.

 

We zullen de taliban inderdaad geen internationale legitimiteit verschaffen op hun voorwaarden zonder garantie over de buitenlandse situatie. Dat is het uitgangspunt van onze overweging over het talibanregime. In dit verband steunt België de oprichting van een factfindingmechanisme van de Verenigde Naties. In dezelfde geest hebben we de uitbreiding van de VN-waarnemingsmissie naar Afghanistan gesteund en zijn we ook voorstander van de minimale Europese aanwezigheid ter plaatse. Ik heb ook meermaals gevraagd om de evacuatie van de resterende Belgen en andere Europese landgenoten uit het land te coördineren.

 

De erkenning van de taliban op VN-niveau is een besluit dat moet worden genomen door het VN-comité van de geloofsbrieven waarin China, Rusland en de Verenigde Staten zitting hebben. De volgende vergadering van dit comité vindt plaats in november. Tot die tijd zal de status quo waarschijnlijk worden gehandhaafd.

 

L'ambassade d'Afghanistan et son personnel sont toujours considérés comme les représentants officiels de l'Afghanistan auprès de notre pays. Nous n'avons pas reçu de demande d'accréditation de la part du nouveau régime en place. Une éventuelle accréditation de représentants devra être évaluée en fonction de la situation au moment où cette demande serait introduite. Elle fera également l'objet de consultations avec nos partenaires européens.

 

Une question portait sur les relations avec le Qatar. Vous remarquez que le Qatar a un canal de communication ouvert avec les talibans puisqu'il a réussi à organiser des vols de départ de Kaboul vers Doha. Je pense que cela a vraiment à voir avec le fait que pendant longtemps, les négociations intra-Afghanes se sont passées à Doha, ce qui a permis aux autorités qataries de développer une connaissance des différents intervenants et d'ouvrir les canaux de manière plus affirmée que pour d'autres pays. Nous remercions évidemment le Qatar de prendre en considération nos Belges et ayants-droit pour un départ.

 

Cela en fait-il pour autant le partenaire privilégié pour discuter avec les talibans? Mon approche ne serait pas de limiter les points d'entrée. Il faut savoir que quand on était à New York, on a eu une réunion informelle avec les collègues européens où il était question aussi de créer une plate-forme européenne avec d'autres pays de la région pour voir comment adresser le futur politique de l'Afghanistan et examiner la situation puisqu'il y a des urgences humanitaires importantes. La réunion n'a pas pu se faire au niveau new-yorkais. Il y avait une volonté d'organiser quelque chose à New York avec certains partenaires de la région. La réunion n'a pas pu s'organiser mais des différents contacts bilatéraux que j'ai eus, il y a une volonté de la région de prendre langue avec l'Europe pour voir comment adresser les problèmes.

 

Il ne faut pas se leurrer, l'Afghanistan est entouré de différents pays dont le Pakistan, où nous avons une ambassade. Le Pakistan nous a aussi beaucoup aidé à évacuer. Il faut s'en souvenir mais il y a aussi la Chine avec laquelle on ne partage pas toujours tous nos objectifs politiques. Ceci étant dit, c'est un pays important dans la région avec lequel nous allons devoir prendre langue pour évaluer comment la situation en Afghanistan doit être gérée. Pourquoi dis-je cela?

 

Je pense qu'il serait erroné de considérer que l'Union européenne va travailler isolément et en retrait régional – puisque nous ne sommes pas voisins de ce pays – sans tenir compte des besoins, aspirations et influences autres qui existent sur place – que ce soit au Pakistan, au Qatar ou en Chine. Il sera nécessaire de se coordonner et de discuter pour voir ce qui peut être assuré.

 

Des craintes relatives à la sécurité sont exprimées. Nous avons beaucoup parlé de la question des droits humains, mais nous avons peu abordé celle de la sécurité, qui peut présenter des évolutions négatives en Afghanistan, ainsi que celle de la migration – un thème essentiel pour les pays environnants. Il faut savoir que les voisins de l'Afghanistan accueillent déjà énormément de réfugiés et qu'ils ne souhaitent pas voir la situation dégénérer à ce stade.

 

S'agissant de l'aspect humanitaire, il relève de la compétence de ma collègue Kitir. Cela étant dit, il est indépendant des gouvernements en place, dans la mesure où il concerne directement la population, dont nous souhaitons la survie. Le risque de famine est énorme en Afghanistan, avec des conséquences en termes de migration, de violence et de sécurité. Tous ces problèmes sont donc enchevêtrés. Nous essayons de gérer au mieux cette situation extrêmement complexe, d'abord à l'échelle européenne, puis sur le plan international. Par ailleurs, aucun État membre de l'Otan ne reconnaîtra bilatéralement le régime sans concertation préalable avec les autres pays. Voilà pour ce tour d'horizon.

 

02.09  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, ik had mij daarnet beperkt tot de vraag die ik had ingediend. Ik zal er toch nog een vraag aan toevoegen. Het is een actuadebat en dus denk ik dat de ruimte daarvoor bestaat.

 

Kunt u ons vertellen welke informatie u – in de mate dat u daar openheid kan over verschaffen – in de dagen en weken voorafgaand aan de machtsovername door de taliban van onze ambassade in Islamabad hebt ontvangen?

 

Hoe en op welke wijze werd de situatie ingeschat ook met het oog op de acuutheid van de repatriëringsoperatie? Wanneer zijn uw diensten begonnen met de voorbereiding en de uitvoering van de evacuatie?

 

02.10  Kattrin Jadin (MR): Merci, madame la ministre, d'avoir répondu de manière très étayée avec des informations que nous attendions. Je vous ai écoutée avec beaucoup d'attention sur cette situation toujours très difficile. Dans cette région qui avait déjà une multitude de problèmes, on va devoir composer avec cette situation délicate de régime terroriste. Celui-ci se trouve dans une région déjà fort fragilisée.

 

Nous observerons bien sûr ce qui se fera demain en commission Relations extérieures. Nous aborderons également un élément d'une importance capitale: la violation des droits fondamentaux par les talibans, notamment la condition de la femme.

 

02.11  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, dank voor uw zeer uitgebreide en gedetailleerde antwoord, ook op mijn vragen. Het lijkt me een goede zaak dat er, al dan niet samen met de Europese partners, gepraat wordt met de talibanregering om de Belgen die er nog steeds vastzitten, op een veilige manier te kunnen evacueren. De optie over land is duidelijk levensgevaarlijk. We moeten de betrokkenen dan ook duidelijk te kennen geven dat die landoptie alleen op eigen risico gebeurt.

 

Dank ook voor de humanitaire hulp waarvoor de regering middelen vrijmaakt. De Verenigde Naties schatten dat een miljoen kinderen dreigen te sterven van de honger. Het geld dat werd vrijgemaakt, gaat naar de VN-programma's, waardoor er materiële hulp komt en kinderen niet de hongerdood hoeven te sterven.

 

02.12  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw vrij volledige antwoord. Ik ben tevreden te horen dat ook de Europese Unie zegt dat we ter plaatse aanwezig moeten zijn. We mogen niet meer dezelfde fout maken als destijds in Syrië of Irak. Het is noodzakelijk om aanwezig te zijn op het terrein om te kijken hoe de situatie evolueert, hoe beperkt die aanwezigheid ook moge zijn.

 

Het is ook cruciaal dat we de fact-finding mission inzake mensenrechten kunnen organiseren. Hopelijk creëren de taliban die openheid en zijn ze bereid zo'n missie toe te laten. De berichten die ons nu bereiken, of ze nu gaan over vrouwenrechtenactivisten, sportbeoefening of het aantal vrouwen in de regering (nul), zijn namelijk verontrustend.

 

Daarom is het goed dat die benchmark, die vrij volledig is, wordt gemaakt. U somde de verschillende elementen op. Volgens mij zijn ze allemaal even essentieel. Daarop moeten we blijven toezien. Engage, but not recognize is op dit moment echt wel de beste strategie. Deze regering lijkt die te steunen, samen met de EU en, zoals u daarnet ook aangaf, de NAVO. Bilaterale erkenningen zouden de zaak alleen nog meer destabiliseren.

 

02.13  Annick Ponthier (VB): Dank, mevrouw de minister. Uw antwoord was heel uitgebreid. We zullen het zeker nog eens nauwgezet nalezen.

 

Ik ben blij u te horen zeggen dat u van nabij wilt opvolgen hoe het machtsvacuüm wordt opgevuld. Dat is cruciaal op geopolitiek vlak en inzake defensie. Ook in de commissie voor Landsverdediging zullen we ons hier de komende maanden nog over buigen, vrees ik.

 

Wat de humanitaire hulp betreft, zegt u dat het de bedoeling is dat die bij de lokale bevolking terechtkomt. Dat lijkt me nogal wiedes! De vraag die ik stelde, impliceert natuurlijk evenwel dat het risico bijzonder groot is dat dat niet zal gebeuren. We hebben hetzelfde zien gebeuren bij de Palestijnse bevolking, en ik wil dan ook waarschuwen: we hebben nu eenmaal geen enkele garantie dat we het regime ter plaatse niet ondersteunen door onze humanitaire hulp.

 

Ik heb die vraag dus geuit uit bezorgdheid. Ik hoop dat dat wordt meegenomen.

 

02.14 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer De Roover, de ambassade in Islamabad is bevoegd voor Kaboel en zij heeft de situatie in Afghanistan altijd van heel nabij gevolgd. Ik wil heel duidelijk maken dat de ambassade vanaf juli mensen van wie ze wist dat zij aanwezig waren in Afghanistan drie keer heeft gebeld met de boodschap dat de situatie gevaarlijk was en dat zij beter zouden vertrekken uit het land. Er werd ook gevraagd of ze hulp nodig hadden.

 

U zult zich herinneren dat wij op 7 augustus duidelijk hebben gezegd dat wie nog aanwezig was in Afghanistan, het land moest verlaten. Op zaterdag 14 augustus, de dag voor de inname van Kaboel door de taliban, stonden er 34 Belgische inwoners van Afghanistan ingeschreven bij onze ambassade, en hadden wij weet van vijftien personnes de passage. Op die dag zijn al die mensen gecontacteerd en van de vijftien personnes de passage hebben er drie geantwoord, van wie één persoon heeft gezegd dat hij misschien hulp nodig zou hebben.

 

Op zondag was er sprake van 47 Belgen en 20 Afghanen. Ik heb toen een debriefing gehad met de ambassadeur in Islamabad, de heer Bronchain, een man met veel ervaring die in Afrika al gelijkaardige evacuaties had meegemaakt. Hij zei mij dat hij zoiets nog nooit had gezien. Toen hij op zondag zag dat het aantal zo vlug steeg, heeft hij ons gecontacteerd om te zeggen dat de situatie niet was zoals gedacht en dat er veel meer mensen in Afghanistan aanwezig waren.

 

Mijn kabinet heeft onmiddellijk op een informele manier contact opgenomen met Defensie met de mededeling dat wij tot dan dachten dat wij zouden gebruikmaken van de vliegtuigen van onze Europese collega's, die heel veel mensen ter plaatse hadden, maar dat er waarschijnlijk nood zou zijn aan meer vliegtuigen, omdat er zich steeds meer mensen kwamen melden over wie wij geen enkele kennis hadden.

 

Wij hebben opnieuw moeten zeggen dat er geen verplichting was om zich te melden. Het is geen verplichting, de mensen doen wat zij willen of wat zij menen te moeten doen. Dat maakte het voor ons heel moeilijk een reddingsoperatie te organiseren.

 

Uiteindelijk hebben we diezelfde dag nog, toen wij zagen dat het een andere richting uit ging, contact opgenomen met Defensie. Op maandag was er een voorstel klaar: als een repatriëring nodig zou zijn, dan zou er een C-130 klaar staan. Kortom, het verhaal dat u kent. Wij hebben daar al over gesproken.

 

Maandagmiddag heeft de kern dan de beslissing genomen die repatriëring te organiseren. Alles werd heel snel georganiseerd. Dat is gebeurd op basis van de informatie die wij toen hadden. Die verandert ook vandaag nog.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Stefaan Van Hecke aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De impact van Pegasus op diplomatieke relaties en de te nemen maatregelen in het kader daarvan" (55020007C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De spionagesoftware Pegasus" (55021061C)

03 Questions jointes de

- Stefaan Van Hecke à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'incidence de Pegasus sur les relations diplomatiques et les mesures à prendre dans ce cadre" (55020007C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le logiciel d'espionnage Pegasus" (55021061C)

 

03.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, we hebben al eerder een vraag over andere aspecten van Pegasus gesteld aan de minister van Justitie, maar er is ook een belangrijk luik Buitenlandse Zaken.

 

Het onderzoek naar Pegasus legde bloot dat geavanceerde Israëlische spionagesoftware, in licentie gegeven aan overheden om terroristen en criminelen op te sporen, is gebruikt om smartphones van onder meer journalisten en mensenrechtenactivisten wereldwijd te hacken. Het is onder andere zo goed als zeker dat Marokko en Rwanda van deze software gebruikmaakten voor ongeoorloofde spionage.

 

Uit onderzoek van het journalistencollectief Forbidden Stories, in samenwerking met onder andere Le Soir en Knack, bleek echter dat ook mensenrechtenactivisten en journalisten ermee werden bespioneerd. Forbidden Stories kreeg een lijst in handen met 50.000 telefoonnummers die door klanten van NSO Group zouden zijn geselecteerd als doelwit voor cyberspionage. Er stonden ook meer dan 600 nummers van politici en regeringsfunctionarissen op de lijst, waaronder volgens Knack en Le Soir een dozijn Belgische gsm-nummers. De veiligheidsdiensten en de politie hebben nog niet gereageerd op het onderzoek en NSO trekt het bewijs van de journalisten in twijfel. Enkele geïdentificeerde telefoons werden verder onderzocht met de hulp van het Amnesty International Security Lab.

 

Mevrouw de minister, ik heb een aantal heel concrete vragen. Ten eerste, wat is uw reactie op dit nieuws? Sinds wanneer bent u daarvan op de hoogte?

 

Ten tweede, is er reeds meer informatie bekend over de impact op Belgische staatsburgers, zowel in België als in het buitenland verblijvend?

 

Ten derde, welke rol neemt de Nationale Veiligheidsoverheid op in dit dossier?

 

Ten vierde, op welke manier neemt u deel aan de opvolging van dit dossier, in samenwerking met de andere bevoegde ministers en instellingen?

 

Ten vijfde, wat is volgens u de impact van deze onthullingen op de Belgische diplomatieke relaties met Rwanda, Marokko en Israël?

 

Ten zesde, ook andere landen worden ervan verdacht al dan niet op geoorloofde wijze te hebben gebruikgemaakt van deze software, waaronder Mexico, Azerbeidzjan, Kazachstan, Hongarije, India, de Verenigde Arabische Emiraten, Saudi-Arabië en Bahrein. Op welke manier zal met deze informatie rekening worden gehouden ter bescherming van de Belgische burgers, enerzijds, en in het kader van diplomatieke relaties, anderzijds?

 

Tot slot, welke maatregelen zullen er worden genomen om spionage tijdens vertrouwelijke gesprekken met u of met uw kabinet in de toekomst te voorkomen?

 

03.02  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, de heer Van Hecke heeft al verwezen naar het onderzoek van het journalistencollectief Forbidden Stories. Het is toch wel een nieuw element in onze internationale relaties dat men vanuit andere mogendheden toegang krijgt tot onze wachtwoorden, sms'jes, foto's, contactenlijsten en locatiedata. Microfoon en camera kunnen worden aangezet op eender welk moment. Ik denk dat die geavanceerde technologie nieuw is in de diplomatieke relaties. Dit is iets waarover internationale afspraken moeten worden gemaakt.

 

U was ook een slachtoffer in de zaak met Paul Rusesabagina en het contact met zijn dochter. Ik ben daarover ook gecontacteerd. Ik werd waarschijnlijk ook afgeluisterd. Ik vind dat een inbreuk, niet alleen op mijn politieke werk maar ook mijn privéleven. Daaruit kan ook het onder druk zetten van contacten worden afgeleid. We moeten absoluut vermijden dat we niet vrijuit ons werk kunnen doen. Ook bekende Belgische politici zoals Charles Michel en Louis Michel zouden daarmee in Marokko te maken hebben gehad.

 

In Frankrijk bevestigt men de aanwezigheid van Pegasussporen op smartphones van journalisten, ook in België. Dit gebeurde onder meer bij Peter Verlinden, die door de militaire inlichtingendienst, daarover werd ingelicht.

 

Kunt u dit verhaal van spionagesoftware bij politici, journalisten en activisten bevestigen? Zijn daarbij ook Belgen betrokken? Over wie gaat het dan? Hebt u al informatie over hoeveel burgers en welke regimes het gaat?

 

Kunt u bevestigen dat Marokko dit heeft ingezet bij onze vooraanstaande politici Charles Michel en Louis Michel?

 

Ik zou ook meer willen vernemen over het gesprek met Carine Kanimba. Bevestigt u dat?

 

Kunt u een lijst geven van landen waarvan u vermoedt dat ze deze software inzetten om Belgische burgers te bespioneren? Welke implicaties heeft dat op onze diplomatieke relaties?

 

03.03 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, jullie vragen zijn heel uitgebreid, maar het gaat hier over het lopende onderzoek. Ik wil dan ook graag verwijzen naar het antwoord dat de minister van Justitie heeft gegeven tijdens de commissie van 22 september 2021.

 

Inzake het bespioneren van de telefoon van mevrouw Kanimba is het duidelijk dat, indien de informatie correct lijkt te zijn, het onaanvaardbaar is dat gesprekken worden afgeluisterd door welk land dan ook.

 

In het huidige stadium is de kwestie aan de orde gesteld bij de Israëlische en de Rwandese ambassadeur op basis van de informatie in de pers. Hun regeringen hebben trouwen ook publiekelijk op de publicatie gereageerd.

 

U zal dus begrijpen dat ik daarover in het huidige stadium niet verder kan uitweiden. Wij wachten op de resultaten van het lopende onderzoek, ook over andere landen die zich eventueel schuldig zouden hebben gemaakt aan die praktijken.

 

Het is te vroeg om aan te geven dat een en ander een impact zal hebben op onze bilaterale betrekkingen.

 

Over het gesprek met de familie van Paul Rusesabagina kan ik u mededelen dat tijdens onze gesprekken geen confidentiële informatie wordt besproken.

 

03.04  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat vrij beperkt en vrij kort is. Ik begrijp dat u door het lopende onderzoek niet dieper kan ingaan op een aantal aspecten.

 

Ik ben echter wel bezorgd en ik ben niet de enige. Het is angstaanjagend dat dergelijke technologie wordt ingezet door landen en regimes tegen journalisten en politici in ons land.

 

Ik verwacht van de regering een krachtig signaal. U moet natuurlijk wel zeker zijn. Daarmee ga ik akkoord. De regering moet echter ook een heel krachtig signaal kunnen geven en krachtdadig optreden, mocht blijken dat bepaalde regimes en landen dergelijke technieken gebruiken in ons land.

 

Dat is de oproep aan de regering. Ik heb dat ook aan uw collega Van Quickenborne gevraagd. De regering moet hier heel streng en krachtdadig optreden. Ik hoop dus dat de resultaten van het onderzoek heel snel bekend zullen zijn.

 

03.05  Els Van Hoof (CD&V): Ook bedankt, mevrouw de minister, voor uw antwoord, waarin u niet volledig kan zijn omwille van het onderzoek, waar ik uiteraard begrip voor heb. Ik hoorde u wel zeggen dat het onaanvaardbaar zou zijn indien het waar is, en dat is het inderdaad ook.

 

We moeten in onze diplomatieke relaties het belang van cyberveiligheid duidelijk maken en er moeten ook Europese afspraken over gemaakt worden. Het is nieuw voor vele politici dat ook wij, op ons niveau als parlementslid, een target geworden zijn. Dat betekent dat we daarmee geïntimideerd of afgeperst kunnen worden, wat onaanvaardbaar is. Mijn vrees is dat men op die manier bepaalde zaken niet meer aan de kaak zal durven te stellen. Voor mij persoonlijk is dat nu niet het geval, maar toch is het gevaarlijk wat zich vandaag voordoet.

 

Ik hoop dus dat we er veel aandacht aan zullen besteden, maar we wachten uiteraard het onderzoek af en zullen u op dat moment opnieuw ondervragen. Ik vond het in ieder geval al geruststellend dat u zei dat het onaanvaardbaar is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Questions jointes de

- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La vaccination des Belges résidant à l'étranger" (55020193C)

- Goedele Liekens à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La vaccination des Belges à l'étranger" (55020375C)

04 Samengevoegde vragen van

- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De vaccinatie van de Belgen die in het buitenland wonen" (55020193C)

- Goedele Liekens aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De vaccinatie van Belgen in het buitenland" (55020375C)

 

04.01  Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, tijdens het parlementaire reces werd ik gecontacteerd door verschillende Belgen in het buitenland, onder andere in Thailand. Ik schets even de situatie van half juli. Het aantal besmettingen in Thailand was toen dramatisch en de gezondheidsdiensten en hospitalen konden de toestroom van geïnfecteerde ernstig zieke mensen niet aan. We hebben allemaal de beelden gezien van mensen die letterlijk op straat lagen te sterven.

 

De vaccinaties verliepen al even rampzalig want ze hadden gewoon niet voldoende vaccins besteld. Dat is natuurlijk niet uw verant­woordelijkheid, maar de ongeveer 3.000 Belgen die daar wonen waren hopeloos. Ze probeerden op allerlei manieren aan een vaccin te raken, de enige manier om hun leven te redden. In Thailand zelf lukte dat niet en zij hebben zich dus geheel terecht tot de ambassade gericht. Ze hebben geprobeerd om mensen wakker te schudden en in eerste instantie kregen ze te horen dat ze naar België konden komen voor een vaccin. De vlucht was natuurlijk onbetaalbaar voor die mensen. Aangezien ze niet gevaccineerd waren, moesten ze ook twee weken in quarantaine, met bijkomende hotelkosten dus. Dat was onbetaalbaar en het advies was ook ronduit gevaarlijk. Men ging immers ongevaccineerde mensen naar hier halen op een moment waarop er overal een reisverbod gold.

 

Vervolgens hebben ze zelf het heft in handen genomen en zijn ze beginnen bellen, ook naar mij. We hebben contact opgenomen met de ambassade en met uw diensten. We kregen toen heel vaak te horen dat de mogelijkheden onderzocht werden. We werden dus van het kastje naar de muur gestuurd. Na bijna twee maanden kregen ze te horen dat ze een AstraZeneca-vaccin van Chinese makelij konden krijgen omdat er 1.000 gereserveerd waren voor hen in de Thaise hospitalen.

 

Mevrouw de minister, u weet ongetwijfeld dat dit Aziatische vaccin niet erkend wordt door Europa. Die mensen waren echt radeloos en ze zijn vooral heel teleurgesteld. Ze voelen zich in de steek gelaten door België en ik kan hen jammer genoeg eigenlijk geen ongelijk geven. Twee maanden eerder hadden Frankrijk en Groot-Brittannië reeds voor al hun onderdanen ter plaatse vaccins ingevlogen. Ze hadden een deal gemaakt met de lokale ziekenhuizen en alle Fransen en Britten die dat wilden waren ingeënt.

 

Het protocol van hoe en wat te doen, was er dus. Het was gewoon copy-pasten. Je kunt beter eens goed stelen dan iets slecht bedenken. Ondertussen zijn er Belgen ter plaatse overleden, in ieder geval één persoon die ik ken, vandaar mijn emotie misschien. Dat is niet alleen in Thailand gebeurd, er zijn meerdere Belgen in het buitenland overleden aan COVID-19, wachtend op een vaccin. Ook nu nog liggen er Belgen in buitenlandse ziekenhuizen op intensive care, omdat ze niet aan een vaccin geraken. Ik vind dat bijzonder schrijnend.

 

We sturen vaccins naar Vietnam, Tunesië, Oeganda. Dat is heel mooi, want we hameren altijd op het belang van internationale solidariteit. Zeker voor de bestrijding van de coronapandemie is die solidariteit noodzakelijk. We zullen pas veilig zijn als iedereen veilig is, maar België heeft toch de plicht om zijn onderdanen te beschermen, ongeacht of ze in het binnenland of het buitenland verblijven. Het is onze plicht om ervoor te zorgen dat ook Belgen in het buitenland toegang krijgen tot een vaccin. Als het land van verblijf dat niet mogelijk maakt, moeten onze ambassades en consulaten ter plaatse in actie schieten. Jammer genoeg hebben we moeten vaststellen dat niet alle ambassades even gewillig zijn om onmiddellijk tot actie over te gaan. Mevrouw de minister, het spijt me heel erg dat ik het moet zeggen, het heeft me echt gechoqueerd, we hebben met levens gespeeld.

 

Bent u door uw diensten op de hoogte gesteld van de vaccinatieproblemen van Belgen in derde landen zoals Thailand? Zo ja, welke opdracht hebt u uw diensten en de betrokken ambassades gegeven om dit probleem onmiddellijk op te lossen? Zo nee, welke opdracht zult u uw diensten en de betrokken ambassades geven om dit probleem onmiddellijk op te lossen? Worden er nog vaccins geleverd aan Belgische expats? Hebt u uw diensten de opdracht gegeven na te gaan hoeveel Belgen in het buitenland nog altijd problemen ondervinden om aan een vaccin te geraken? Weet u of en wanneer het Aziatische AstraZeneca-vaccin in België en/of Europa zal worden goedgekeurd?

 

04.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Liekens, eerst wil ik benadrukken dat er in deze coronapandemie miljoenen doden zijn gevallen. Dat is heel jammer voor iedereen die direct of indirect daarbij betrokken is. Of mensen in België verblijven, Belg zijn of een andere nationaliteit hebben: iedereen telt, iedereen is belangrijk.

 

Ik wil niet de indruk geven dat er mensen zijn die belangrijker zijn dan anderen. Wij doen ons best iedereen op dit territorium, en ook Belgische onderdanen in het buitenland, te helpen. Maar niet alleen hen, wij zijn ook betrokken bij het COVAX-initiatief om in alle landen vaccins te kunnen leveren.

 

Ons land heeft 430 miljoen vaccins geëxporteerd naar de rest van de wereld. België is een land van vaccinproductie. Dat punt wil ik absoluut maken: iedereen, zowel in België als in het buitenland, heeft zijn best gedaan iedereen te helpen.

 

Natuurlijk moet men werken met de realiteit op het terrein.

 

Inzake de vaccinatie van Belgen in het buitenland tegen COVID-19 ben ik mij volledig bewust van de moeilijke situatie waarin sommigen landgenoten in het buitenland zich bevinden als zij gevaccineerd willen worden. Hoewel de situatie in vele landen, waaronder Thailand, snel evolueert.

 

Wij hebben er zoals u weet voor gezorgd dat Belgen die in het buitenland wonen in elk geval de mogelijkheid hadden zich in België te laten vaccineren.

 

Het verzenden van vaccins naar het buitenland, om daar onderdanen van andere landen te vaccineren, is een complexe operatie, die nauwe samenwerking met de plaatselijke autoriteiten vereist, omdat daar heel wat aspecten van het lokale gezondheidsbeleid bij komen kijken, bijvoorbeeld inzake de lokale geldigheid van het vaccin en de wettelijke verantwoordelijkheid voor wie het vaccin zal toedienen.

 

Tegelijk blijven wij samen met sommige posten in het buitenland een oplossing zoeken voor Belgen die niet naar ons land kunnen reizen en die moeilijkheden ondervinden zich ter plaatse te laten vaccineren.

 

Om terug te komen op het voorbeeld van Thailand, zowel door de Thaise ambassade in Brussel als door de autoriteiten in Bangkok, zijn verschillende stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat onze meest kwetsbare Belgische landgenoten prioritair toegang krijgen en in het algemeen dat de buitenlandse burgers die daar verblijven een meer gelijke toegang krijgen.

 

Hiervoor hebben wij samengewerkt met onze Europese en gelijkgestemde partners. Er zijn ook contacten gelegd met de verschillende ziekenhuizen om de procedures voor onze Belgische landgenoten te vergemakkelijken. Deze inspanningen werpen hun vruchten af.

 

Er worden nog andere stappen ondernomen om onze landgenoten zo goed mogelijk bij te staan. De betrokken posten blijven volledig gemobiliseerd voor deze kwestie. Het is de bevoegdheid van de lokale overheden de vaccinatie te organiseren van de personen die zich op hun grondgebied bevinden. De buitenlandse Belgische bevolking – die in 146 landen woont –  die ingeschreven is in het consulaire bevolkingsregister, kan zich sinds begin juni 2021 laten pre-registreren met het oog op vaccinatie in België.

 

Ook terugkeerders hadden dus de mogelijkheid om zich te vaccineren. Belgen die in een land wonen waar met dezelfde types vaccins wordt gewerkt als in de Belgische vaccinatiecampagne, konden zich preregistreren tussen 1 en 22 juli. Op 23 september waren 3.940 personen gepreregistreerd met het oog op vaccinatie in België. Daarvan werden 1.669 personen in het militair hospitaal van Neder-Over-Heembeek effectief gevaccineerd. Ik heb geen cijfers van Belgen die in het buitenland via lokale campagnes gevaccineerd werden.

 

U had ook een vraag in verband met de erkenning van vaccins. Ik laat die op het moment onderzoeken en zal u het antwoord nog bezorgen voor het einde van onze vergadering.

 

04.03  Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, verontschuldig mij als ik wel heel erg fel uit de hoek kom, maar het verhaal heeft mij ten zeerste aangegrepen. Het is mooi dat wij met COVAX zoveel mensen wereldwijd willen helpen. En natuurlijk was het een moeilijke periode en kwam daar het probleem van Afghanistan tussen gefietst, waardoor uw diensten het wel heel erg druk hadden. Toch heb ik de indruk dat wij in het begin net iets meer hadden kunnen doen, ook al is het dossier heel complex. Ik had in het begin contact met onder andere Frankrijk en misschien is het een idee om in de toekomst nog meer met andere landen samen te werken. U zegt dat u dat al doet. We kunnen maar leren uit het verleden wat beter kan.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Christenvervolgingen in Turkije" (55020290C)

05 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les persécutions de chrétiens en Turquie" (55020290C)

 

05.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de vervolging van christenen neemt helaas wereldwijd toe. Ook in Turkije worden christenen en hun gemeenschap maar al te vaak geviseerd en vervolgd. Ik ondervroeg u en uw voorganger hierover in het verleden al meermaals.

 

De bewoners van Tur Abdin in Zuidoost-Turkije bijvoorbeeld, waar de laatste Assyrische-Chaldeeuwse bewoners voornamelijk wonen, zijn de laatste tijd vaker het doelwit van grof geweld, dreigementen, intimidatie en pesterijen door de Turkse overheid. In augustus nog werd een man op zeer koelbloedige manier vermoord in zijn huis met een kogel door het hoofd en drie in de buik. Ondertussen staat de teller op 71 christelijke slachtoffers die sinds 1980 in Tur Abdin werden vermoord. Nooit werd iemand opgepakt of veroordeeld voor deze moorden.

 

Bent u bekend met deze grove schendingen van de mensenrechten door de Turkse overheid tegen diverse christelijke gemeenschappen in Turkije? Bent u op de hoogte van het hiervoor vermelde incident? Wat is de houding van de regering tegenover deze Turkse agressie? Zult u de schendingen van de mensenrechten van de christelijke minderheden in deze regio bij de Turkse ambassadeur aankaarten? Ten slotte, hebt u hierover reeds contact gehad met uw Europese collega's? Indien ja, wat was het resultaat hiervan?

 

05.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn de zaak waarnaar u verwijst, betreft de moord op 9 augustus van een Assyrische man in zijn huis in het dorp Dibek in de buurt van het Mor Yakup klooster in het Nusaybindistrict van Tur Abdin. In dit stadium zou er nog geen informatie zijn over de dader of de omstandigheden van deze moord die tot grote ongerustheid heeft geleid in de gemeenschap. Een onderzoek is aan de gang.

 

Verscheidene in Europa gevestigde Assyrische verenigingen hebben een perscommuniqué uitgestuurd waarin zij oproepen tot een onderzoek naar de moord. Zij stellen dat deze moord doet denken aan andere recente incidenten en aan de onopgeloste moorden van de jaren 90. Ter herinnering, de politieke instabiliteit en het gewapend conflict tussen het Turkse leger en de PKK in de jaren 90 dwongen duizenden mensen ertoe hun dorpen te verlaten. Talrijke burgers werden het slachtoffer van gedwongen verdwijningen of moord door toedoen van de conflictpartijen.

 

Daarbij komt dat een aantal moorden en verdwijningen van leden van de Assyrische gemeenschappen in feite het werk waren van etnisch Turkse of etnisch Koerdische burgers die beslag wensten te leggen op hun gronden. Dit werd ook gedocumenteerd in rapporten van mensenrechtenorganisaties. De zwaarst getroffen gebieden waren vooral de zuidoostelijke en oostelijke provincie van Turkije. Koerden, maar ook leden van religieuze minderheden die in deze regio leven, waren de eerste slachtoffers. Deze moorden en gedwongen verdwijningen zijn tot op heden grotendeels onbestraft gebleven.

 

De huidige situatie is echter anders en de intensiteit van de conflicten tussen de PKK en de Turkse veiligheidstroepen in het zuidoosten van Turkije is sterk afgenomen. Bovendien beschik ik niet over aanwijzingen dat christelijke minderheden rechtstreeks het doelwit zijn van de Turkse autoriteiten of dat misdaden tegen hen niet het onderwerp uitmaken van een onderzoek. In deze omstandigheden kan ik mij niet uitspreken of speculeren over de verantwoordelijkheid voor de moord in Dibek.

 

Zoals al aangegeven in het antwoord op uw vragen van november 2020 en mei 2021, ben ik van mening dat de kwestie van de christelijke minderheden in Turkije in principe niet los kan worden gezien van de bescherming van minderheden en de eerbiediging van de mensenrechten in het algemeen in Turkije. De betrokken diplomatieke posten volgen de kwesties op de voet op, samen met de diensten van het departement Buitenlandse Zaken in Brussel. De zaken worden regelmatig op Europees, multi- en bilateraal niveau besproken met de Turkse autoriteiten.

 

05.03  Ellen Samyn (VB): Het aantal berichten uit Turkije over wreedheden, grof geweld, dreigementen, intimidatie en pesterijen, met name door de Turkse autoriteiten, ten aanzien van de Assyrische christenen is schrikwekkend. De situatie is bedroevend: sinds 1980 zijn er 71 Turkse christenen vermoord, en het is ontstellend dat zelfs de overheid geen moeite doet om te zoeken naar de verantwoordelijken voor deze wandaden. Voor de families van de slachtoffers is dat niet alleen een blijvend litteken, maar ze blijven achter in onmacht, wetende dat over een paar maanden weer precies hetzelfde zal gebeuren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Patrick Prévot à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le PVT en Australie" (55020295C)

06 Vraag van Patrick Prévot aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De werkvakantieovereenkomst met Australië" (55020295C)

 

06.01  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, en mai dernier, je vous adressais une question écrite au sujet du PVT en Australie, le «Programme Vacances Travail» qui permet de se rendre dans le pays océanique pour voyager ou travailler sans avoir à trouver d'employeur avant de partir.  Je rappelais déjà à l'époque qu'en France, depuis le 1er  juillet 2019, l'âge limite d'octroi du visa était passé de 30 à 35 ans, sous l'impulsion du ministère australien de l'Immigration. En Belgique, actuellement, l'âge limite est toujours de 30 ans. Ma question de l'époque portait sur une harmonisation entre les deux pays, ou en tous cas sur la présence d'une volonté de relever l'âge, comme nos voisins français.

 

Dans votre réponse, vous m'aviez demandé d'interroger les ministres en charge de l'Intérieur, de l'Emploi et des Affaires sociales.

 

Dans le courant du mois d'août, je vous avais évidemment écoutée et j'avais interrogé vos  collègues. J'ai reçu une réponse du ministre de l'Économie et du Travail, Pierre-Yves Dermagne, qui rappelle, je le cite cette fois, que «l'initiative de négocier l'accord de coopération et d'adapter la loi appartient à ma collègue la ministre des Affaires étrangères».

 

Madame la ministre, je me permets donc de revenir vers vous avec  cette question. J'ai été interpellé par de nombreuses personnes, et notamment des amis qui ont pu bénéficier de ce PVT.

 

Serait-il envisageable de revoir l'accord bilatéral entre la Belgique et l'Australie concernant le PVT pour harmoniser le critère d'âge sur la base, notamment, du récent modèle français?

 

06.02  Sophie Wilmès, ministre: Merci pour votre question. L'accord est dénommé Programme Vacances Travail. Ce nom est sympathique. Vous aurez remarqué que c'est d'abord vacances, et puis travail. Moi, j'aime bien. Il y a effectivement un programme PVT entre la Belgique et l'Australie. Il a été conclu en 2002 et est entré en vigueur en 2004. Il est vrai que le 31 mai dernier je vous répondais que cette question pouvait être adressée à mes collègues de l'Intérieur, de l'Emploi, des Affaires sociales, car c'est bien sous cette constellation de compétences que l'accord bilatéral avait été négocié voici plus de vingt ans; Ce sont bien ces compétences qui sont concernées par cet accord vu qu'il s'agit de l'accès au territoire,  d'un aspect affaires sociales et d'un volet emploi.

 

C'est vrai qu'à l'époque de la négociation de l'accord, la direction générale Affaires consulaires des Affaires étrangères comprenait un service qui suivait les affaires sociales dans leur dimension internationale. Depuis lors, les compétences ont évolué; les questions sur les affaires internationales en matière de travail ou encore de sécurité sociale sont adressées directement aux ministres compétents en fonction des domaines concernés.

 

Nous n'allons pas nous amuser à nous renvoyer la balle indéfiniment. C'est insupportable pour les parlementaires; ce n'est pas la première fois que cela arrive dans cette commission. On m'adresse des questions qui sont en fait gérées techniquement par d'autres cabinets.

 

Je n'ai nullement envie d'inférer dans les affaires de mes collègues, mais par expérience je sais qu'il est profondément désagréable pour les parlementaires de constater que les ministres se renvoient la balle. De plus, comme on dit en bon Belge, vous savez que j'ai un boentje pour l'Australie. Cela fait maintenant vingt ans que cela dure. Je trouve donc que cette question n'est pas inintéressante.

 

Je vais donc demander à mon cabinet de s'adresser directement au ministre compétent afin de voir ce qu'il y a lieu de faire pour avancer en la matière.

 

À titre d'information, je peux, par ailleurs, vous dire que l'Australie a effectivement établi des Programmes Vacances Travail avec 19 pays dont la Belgique. L'âge limite prévu dans ces accords est toujours 30 ans, sauf pour la France, l'Irlande et le Canada pour lesquels l'âge limite a été fixé à 35 ans. Vous pouvez ainsi constater que nous ne sommes pas le canard boiteux ou l'exception à la règle. 

 

Je m'engage donc à demander à mon équipe de prendre directement contact avec le ministre en charge ainsi qu'avec la ministre de l'Intérieur afin de voir ce qu'il y a lieu de faire.

 

06.03  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

J'imagine que cela doit également être agaçant pour vous que des questions vous reviennent inlassablement alors qu'elles ne relèvent pas de vos compétences. En tout cas, je prends note du fait que vous allez agir de manière proactive en demandant à vos collègues que le point soit fait sur la situation.

 

Comme je vous le disais, j'ai notamment été contacté par le gestionnaire d'une page sur les réseaux sociaux intitulée "Les Belges en Australie", qui regroupe plusieurs milliers de Belges en Australie. On m'avait effectivement soufflé que vous aviez un amour particulier pour l'Australie.

 

Quoi qu'il en soit, les personnes concernées m'ont sollicité au sujet notamment de cet âge limite et m'ont demandé si une initiative pouvait être prise à ce sujet. Je ne manquerai donc pas de revenir vers vous par le biais d'une question écrite.  

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Nathalie Gilson à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les relations UE-Chine" (55020433C)

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les relations entre l'UE et la Chine" (55021089C)

07 Samengevoegde vragen van

- Nathalie Gilson aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De betrekkingen tussen de EU en China" (55020433C)

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De relatie tussen de EU en China" (55021089C)

 

07.01  Nathalie Gilson (MR): Madame la présidente, madame la ministre, l'agenda des travaux du Conseil européen pour les six prochains mois se penche notamment sur les relations qu'entretient l'Union européenne avec ses partenaires étrangers, et notamment la Chine.

 

Le 25 juin, Charles Michel, président du Conseil européen, a dévoilé le calendrier des travaux. Il y est fait mention d'un dîner informel des 27 consacré à la Chine qui se tiendra le 5 octobre en Slovénie.

 

L'Union européenne est confrontée à différents défis tant internes qu'externes. La montée en puissance de l'économie chinoise et son ambition stratégique figurent parmi les défis auxquels l'Union européenne doit faire face. L'urgence est de mise.

 

Madame la ministre, existe-t-il déjà une feuille de route établie ou tout autre document qui sera présenté ou discuté lors du dîner informel dont question? Selon vous, quels sont les défis majeurs auxquels la Belgique et l'Union européenne sont aujourd'hui confrontées vis-à-vis de la Chine? Pouvez-vous nous communiquer des informations concernant la mise en place d'une stratégie européenne dans ce cadre?

 

07.02  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, het gaat hier jammer genoeg niet over Australië. Dat komt straks nog, wie weet. Ik heb daar ook een boontje voor.

 

Het gaat over China. De voorzitster van de Europese Commissie, mevrouw von der Leyen, is in haar State of the Union vorige week ingegaan op de relaties tussen de Europese Unie en China. Ze heeft daarbij een aantal zaken aangekondigd, onder meer een soort Europese tegenstoot voor  infrastructuurprojecten van the Chinese Belt and Road Initiative.  Evengoed heeft ze verwezen naar een plan om de wereldwijde race naar microchips tegen te gaan. We weten immers allemaal dat er een probleem is met de chips waardoor auto's momenteel niet gefabriceerd kunnen worden. Ook de invoer van goederen die met dwangarbeid gemaakt zijn, wil zij tegenhouden, enzovoort. Dit zijn een aantal initiatieven die op Europees niveau genomen worden.

 

Daarnaast is er ook, heel terecht, gewezen op de verantwoordelijkheid van China in het kader van het tegengaan van de klimaatveranderingen. We horen daarover heel mooie woorden vanuit China maar tot nu toe zijn daarop heel weinig concrete daden gevolgd. We hebben ook de Europese strategie voor de Indo-Pacific regio, enzovoort.

 

Een heel aantal initiatieven staat op Europees niveau op til maar de vraag hierbij is wat het standpunt van België is ten opzichte van China. Wat is het standpunt dat België in het algemeen in de relaties met China zal innemen? Hoe evalueert u zelf de uitspraken van de voorzitter van de Europese Commissie von der Leyen en de plannen die gemaakt worden in het kader van de toekomstige relaties met China? Welke knelpunten en opportuniteiten ziet u hier?

 

Tot slot, we kunnen niet ontkennen dat er een steeds grotere Chinese invloed  is op het Europese continent en niet steeds in de positieve zin. Ik denk bijvoorbeeld aan spionagepraktijken en andere. Staan er al overlegmomenten ingepland naast het overleg dat op 5 oktober zal plaatsvinden om te bekijken op welke manier we daarmee samen met de Europese collega's aan de slag kunnen gaan?

 

07.03  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, chères collègues, en réponse à la question sur les relations entre la Chine et l'Union européenne, je peux d'abord vous confirmer qu'il s'agit d'un sujet qui figure haut sur l'agenda européen, comme en témoigne le discours du 15 septembre 2021 de la présidente de la Commission.

 

Comme vous l'avez dit, le sujet sera mis à l'agenda d'une réunion informelle des leaders le 5 octobre 2021. Précisément, aucune feuille de route n'a, à ce stade, été partagée. Cela ne signifie pas que ce ne sera pas le cas mais, en tout cas, à ce stade, il n'y a rien eu.

 

La question des relations entre la Chine et l'Union européenne a toutefois été abordée lors de la réunion informelle des ministres des Affaires étrangères qui s'est tenue début septembre en Slovénie et qui a permis de réaffirmer l'importance de l'unité européenne. Il s'agissait d'une réunion informelle. Comme vous le savez, lors de réunions informelles, on aborde des sujets et on y fait évidemment état de nos préférences politiques et stratégiques pour le pays, mais aucune conclusion officielle n'est prise.

 

Les défis majeurs posés par la Chine sont largement connus: manque de réciprocité au niveau économique et commercial, cybermenace, désinformation, assertivité grandissante sur la scène internationale, vision alternative – c'est le moins qu'on puisse dire – des droits humains.

 

De EU en België zijn zich bewust van deze uitdagingen en van de noodzaak om er strategisch op te reageren. De EU beschikt echter al over een duidelijk strategisch kader met betrekking tot China, namelijk de EU-strategie van 2016 geactualiseerd door de gezamenlijke commu­nicatie van maart 2019. Deze laatste definieert China als samenwerkingspartner, economische concurrent en systemische rivaal. Dit strategisch kader is nog steeds actueel. De EU moet realistisch en pragmatisch zijn, want China zal assertief blijven en waarschijnlijk assertiever zijn. Daarom moeten we selectief te werk gaan bij kwesties als klimaatverandering, Myanmar, Afghanistan, waarvoor overleg nodig is. Tegelijkertijd moeten we onze waarden en mensenrechten vastberaden blijven verdedigen. We moeten de dialoog aanhouden, maar ook de EU zelf en de hefboom waarover zij beschikken, versterken. Dit impliceert uiteraard de versterking van de strategieautonomie van Europa en de uitvoering van de EU-strategie voor de Indo-Pacific, die de belangrijkste samenwerkingsgebieden identificeert die moeten worden ontwikkeld met de landen tussen de oostkust van Afrika en de eilanden in de Stille Oceaan.

 

Met betrekking tot de driehoek gevormd door Europa, China en de Verenigde Staten hebben we ook niet zo lang geleden de gelegenheid gehad om het over de Indo-Pacific te hebben en een bevestiging gekregen van de noodzaak voor Europa om zich te versterken. De Verenigde Staten wachten niet op ons en China is ook assertiever. In een driehoek zijn we natuurlijk niet alleen met drie, maar in die driehoek moet de Europese pijler echt sterker worden. Ik denk daarbij aan strategieautonomie en een andere politiek die ontwikkeld zou moeten worden op het Europese niveau.

 

07.04  Nathalie Gilson (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour ces informations. Je présume qu'une feuille de route sera communiquée rapidement. Vos propos ainsi que le discours de Mme von der Leyen sur l'état de l'Union laissent à penser qu'il y a vraiment une prise de conscience de l'Europe quant à la nécessité d'agir et de ne pas être dépendant de la puissance de la Chine sur une série de matières premières dont l'Europe a besoin notamment pour la digitalisation et d'autres enjeux très importants.

 

Je vous remercie pour votre détermination. Nous suivrons ce dossier avec intérêt.

 

07.05  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u wel, mevrouw de minister, voor uw antwoord.

 

Pragmatisme, zegt u. We zullen inderdaad pragmatisme aan de dag moeten leggen. We kunnen er niet omheen, China is een heel belangrijke economische partner voor ons land. Er zijn anderzijds wel veel vraagtekens die wij kunnen plaatsen. U verwees zelf naar de mensenrechtenschendingen. Ik denk bijvoorbeeld ook aan alles wat met intellectuele eigendomsrechten te maken heeft. Ik ken in Vlaanderen verschillende ondernemers die er bewust voor kiezen geen zaken meer te doen met China, omdat ze bang zijn dat hun intellectuele eigendom verloren zou kunnen gaan door spionage. Daar komt het kort gezegd op neer.

 

We moeten inderdaad pragmatisme aan de dag leggen. U zei dat China een economische concurrent is en een systemische rivaal. Dat klopt inderdaad. Over de relatie met China heb ik volgend adagium gehoord: we moeten samenwerken waar het kan, maar terugduwen waar het moet. Dialogue and toughness, is een perfecte samenvatting van de relatie die we met China moeten onderhouden.

 

Misschien nog één zaak, u verwees naar de Europese strategische autonomie. Ik veronderstel dat u daarmee de open strategische autonomie bedoelt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Brexit en het protocol inzake Noord-Ierland" (55020483C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het protocol betreffende Ierland en Noord-Ierland" (55021177C)

08 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le Brexit et le protocole relatif à l'Irlande du Nord" (55020483C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le protocole portant sur l'Irlande et l'Irlande du Nord" (55021177C)

 

08.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag over het Noord-Ierse protocol is het gevolg van een gesprek dat we eerder in onze commissie hebben gehad met de Britse ambassadeur en van wat we nadien in de pers hebben kunnen lezen.

 

Een deel van de Brexitdeal waar heel lang over onderhandeld is, is het Noord-Ierse protocol. Dat is een heel belangrijk protocol, omdat het mee moet helpen zorgen voor de bescherming van de Europese interne markt. Het doel is te vermijden dat er goederen van Noord-Ierland zonder controle de Europese Unie zouden binnenkomen. Daarom werden er grenscontroles ingevoerd tussen Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

 

We zien nu echter dat het Verenigd Koninkrijk zich niet aan die controles houdt. Momenteel geniet het land nog van een gratieperiode, waarin het protocol bij wijze van spreken een beetje opgeschort wordt. Die gratieperiode zou opnieuw worden verlengd. Het gaat hier over een akkoord dat nog geen jaar oud is, terwijl het Verenigd Koninkrijk er nu dus al op aanstuurt om het te wijzigen. Dat is heel jammer en ook heel bijzonder.

 

Er zouden voorstellen op tafel gelegd zijn door het Verenigd Koninkrijk bij de Europese Commissie over de wijzigingen die het in dat protocol zou willen aanbrengen, bijvoorbeeld het voorzien van uitzonderingen op de controle voor bepaalde goederen. Last but not least willen zij ook raken aan de bevoegdheid van het Hof van Justitie. Ze willen het Hof de bevoegdheid ontzeggen over de interpretatie en de toepassing van het protocol. Dat lijkt me een zeer gevaarlijk pad om te bewandelen, want het Hof van Justitie is net onze verdediger en degene die moet toezien op de uniforme toepassing van het Europees recht binnen de Europese Unie. Die voorstellen liggen dus op tafel bij de Europese Commissie.

 

Elke wijziging in het Noord-Iers protocol – daar is iedereen het over eens, denk ik – kan de gevoeligheden tussen Ierland en Noord-Ierland weer doen opflakkeren. Het Goede Vrijdagakkoord is heel gevoelig: elk punt en elke komma die erin staan zijn van belang. Wijzigingen aan dit akkoord via het Noord-Ierse protocol zou de hele boel terug in lichterlaaie kunnen zetten, vrees ik.

 

Vandaar mijn heel concrete vragen aan u, mevrouw de minister. Welk standpunt neemt België in dit dossier in? Neemt België het standpunt in dat het protocol blijft zoals het is, of zegt België dat er eventueel wijzigingen in kunnen aangebracht worden? Wat is het standpunt, bijvoorbeeld, omtrent het voorstel dat bij de Europese Commissie ligt?

 

Heeft het Verenigd Koninkrijk onlangs al aangegeven dat het bijvoorbeeld de gratieperiode opnieuw zou willen verlengen of dat het artikel 16 zou willen inroepen, wat neerkomt op het eenzijdig opzeggen van het protocol?

 

08.02  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, collega Van Bossuyt heeft de situatie en de gevoeligheden uitstekend geschetst. Wij hebben enerzijds de interne markt willen vrijwaren en anderzijds geen harde grens willen trekken tussen Noord-Ierland en Ierland, maar ondertussen zijn er andere gevoeligheden opgedoken naar aanleiding van het protocol. De grenscontroles tussen Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk zorgen natuurlijk vooral voor politieke problemen. De unionisten zeggen dat zij nu precies weer een zijn met Ierland, wat zij absoluut niet willen. Voor het VK is het vooral een heel groot politiek probleem, dat het zelf heeft geschapen door de Brexit, en er komen nog andere problemen aan, onder andere in Schotland.

 

Het VK dreigt nu een beroep te doen op artikel 16 en zo de overeenkomst op te blazen en ervoor te zorgen dat Europa toegevingen zou doen inzake het protocol. Het VK heeft een comment paper uitgewerkt met verschillende vragen en heeft ondertussen ook eenzijdige verlengingen gedaan: in maart werd de periode zonder grenscontroles verlengd en nu is dat nog eens aangekondigd. De Europese Commissie is ondertussen ook begonnen met procedures, die echter weer bevroren werden.

 

Wat is onze houding hierin? Het gaat immers om een bedreiging van onze interne markt. Het VK wil alleen de voordelen en niet de nadelen van de Brexit. Wij moeten ons sterk opstellen en misschien wel naar praktische oplossingen zoeken, maar vooral de eengemaakte markt vrijwaren, zonder dat er nog al te veel nieuwe politieke problemen opduiken, die het VK echter natuurlijk over zichzelf heeft afgeroepen.

 

08.03 Minister Sophie Wilmès: Voor ik antwoord, wil ik graag weten of u nog vragen hebt over de toegang tot het grondgebied van het VK voor EU-burgers.

 

08.04  Els Van Hoof (CD&V): Dat stond inderdaad ook vermeld in de schriftelijke neerslag van mijn vraag. U mag daar kort op antwoorden of mij het antwoord schriftelijk bezorgen.

 

08.05 Minister Sophie Wilmès: Zoals jullie weten hebben de onderhandelingen over de overeenkomst inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en het protocol betreffende Noord-Ierland vele maanden in beslag genomen. Het akkoord biedt een evenwichtig kader dat tot doel heeft om de interne markt en de douane-unie in stand te houden en tegelijkertijd de stabiliteit en de vrede in Noord-Ierland te bewaren.

 

België wenst dat dit akkoord volledig wordt uitgevoerd. Bijgevolg betreurt België het dat het VK zich onttrekt aan een volledige en correcte uitvoering van dit protocol. U verwees zelf terecht naar de eenzijdig afgekondigde verlenging van een eerder afgesproken uitstel en gratieperiode.

 

De Europese Commissie nam hier nota van namens de EU. De instemming is niet aan de orde.

 

Ondertussen heeft het VK officieel aan de EU gemeld over dit protocol te willen onderhandelen. In het relevante beleidsdocument stelt het VK de rol van het Europees Hof van Justitie als uiterste gezag over de toepassing van het EU-recht in Noord-Ierland opnieuw ter discussie. Het VK dreigt daarbij ook om de uitvoering op basis van artikel 16 in nog ruimere mate op te schorten, indien de EU niet bereid is tot die onderhandeling. Het VK heeft dit nog niet daadwerkelijk gedaan.

 

België steunt de evenwichtige reactie van de Europese Commissie die met de lidstaten in de Raad werd doorgesproken. Als reactie op de weigering om het protocol correct en volledig uit te voeren en om druk op het VK te houden, start de Europese Commissie met twee inbreuk­procedures. De ene beoogt een arbitrage, waarbij een aantal zaken uiteindelijk aan het Europees Hof van Justitie kan worden voorgelegd. De andere beoogt tegenmaatregelen.

 

Om een oplossing in onderling overleg alsnog een kans te geven, heeft de Europese Commissie deze procedure voorlopig opgeschort. In dit stadium blijft dat nog zo. De EU weigert over het protocol te onderhandelen, maar de Commissie werkt wel aan een pakket van praktische maatregelen die de bestuurlijke last van het protocol voor het VK kunnen verlichten, zonder evenwel het kader van het protocol te verlaten.

 

De douane-unie en de interne markt moeten gevrijwaard blijven. België hoopt dat het VK tot een oplossing op basis van dialoog en praktische oplossingen bereid zal zijn.

 

Tegenmaatregelen en hun mogelijke impact op de economie van het VK en de EU-lidstaten zouden slechts aan de orde zijn als blijkt dat het VK op deze basis niet bereid is tot een oplossing. Het zal er dan op aankomen de juiste keuze te maken om de schade te beperken.

 

Inzake de rechten van burgers en de toegang tot het grondgebied beslist het Verenigd Koninkrijk net als de EU-lidstaten soeverein over de voorwaarden waaraan niet-ingezetenen moeten voldoen, om het grondgebied te betreden. Daarover bestaan geen gedragsrechtelijke verplichtingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk of tussen België en het Verenigd Koninkrijk.

 

Belgen en andere onderdanen van de EU-lidstaten die zich vóór 1 januari 2021 in het Verenigd Koninkrijk hadden gevestigd onder het regime van vrij verkeer in de Europese Unie, kunnen zich beroepen op het uittredingsverdrag om de status van ingezetene op te eisen, met alle door dat Verdrag bepaalde rechten die eraan verbonden zijn. Dat betekent ook het recht om vrij in en uit het Verenigd Koninkrijk te reizen. Zij zullen dat nog met hun identiteitskaart kunnen tot 31 december 2025.

 

Dat de onderdanen van EU-lidstaten vanaf 1 oktober 2021 een paspoort moeten voorleggen, om het Britse grondgebied te betreden en hun identiteitskaart daarvoor niet langer volstaat, betekent noch een visumplicht noch een inreisverbod. In het huidige stadium kunnen Belgen dus vrij naar het Verenigd Koninkrijk reizen, tenzij de Britse overheden specifieke redenen hebben, om aan te nemen dat zij een gevaar vormen voor de openbare orde of veiligheid.

 

08.06  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik begrijp duidelijk uit uw antwoord dat voor België het standpunt duidelijk is. Het akkoord moet volledig worden uitgevoerd.

 

U spreekt over een evenwichtige reactie van de Europese Commissie. Ik hoop echter dat Europa ook een duidelijk signaal geeft dat akkoorden, waarbij niet over een nacht ijs is gegaan, dienen te worden uitgevoerd. Indien die evenwichtige reactie dan betekent dat kan worden bekeken of aan eventuele praktische problemen voor de uitvoering, bijvoorbeeld op bestuurlijk vlak, kan worden verholpen, dan kan dat een optie zijn. Die reactie kan echter niet voor fundamentele zaken gelden, zoals het heronderhandelen van de bevoegdheid van het Europees Hof van Justitie.

 

Ik vrees alleen dat de Britten veel verder willen gaan en dat zij een symbool willen binnenhalen. Zij willen aan Noord-Ierland tonen dat zij nog altijd die verbondenheid hebben met het Verenigd Koninkrijk. Ik vrees dat enkel bestuurlijke of praktische maatregelen voor hen niet zullen volstaan. Daarom is er ook die vraag naar de bevoegdheid van het Europees Hof van Justitie.

 

Ik begrijp dat er voor ons terecht geen manoeuvreerruimte is.

 

Bij sommigen – niet bij u, mevrouw de minister – hoor ik gedachten als dat het Verenigd Koninkrijk nu gestraft moet worden voor zijn keuze om uit de Europese Unie te stappen. Ik vind dat een foute manier van redeneren. Hoe jammer ik de keuze persoonlijk ook vind, ze is uiteindelijk het resultaat van een democratisch georganiseerd referendum. Praten over 'straffen' is volgens mij dan ook niet correct. Wel is het de bedoeling dat je je aan eerder gesloten overeenkomsten houdt. Anders maakt het Verenigd Koninkrijk het zichzelf heel moeilijk om in de toekomst op andere vlakken nog overeenkomsten met de Europese Unie te sluiten, vrees ik.

 

08.07  Els Van Hoof (CD&V): Ik sluit me aan bij mevrouw Van Bossuyt. Inderdaad, pacta sunt servanda en de eenheid van de Europese markt is een belangrijk gegeven. De Europese Commissie reageert op dit moment volgens mij op een goede manier, en België kan daarin zeker volgen wat de praktische oplossingen betreft. Aan een verdrag kleven nu eenmaal altijd praktische problemen, en daar moeten we zeker naar kijken, maar als er gedreigd wordt verder te gaan, dan moeten zij eerst hun zaken intern op orde zetten en oplossingen verzinnen. Daar draait het immers om.

 

We moeten hen niet straffen, maar de Europese Unie moet nu ook weer niet andermans politieke problemen oplossen. Noord-Ierland dreigt nu inderdaad met verkiezingen. Dat neemt niet weg dat wij pragmatisme aan de dag moeten leggen en praktische oplossingen moeten zoeken zonder onze eenheid ter discussie te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het internationale onderzoek naar massa-executies van Iraanse politieke gevangenen in 1988" (55020605C)

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het bloedbad van 1988 in Iran" (55020656C)

09 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'enquête internationale sur les exécutions de masse de prisonniers politiques iraniens en 1988" (55020605C)

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le massacre de 1988 en Iran" (55020656C)

 

09.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de ngo Justice for the victims of the 1988 massacre in Iran (JVMI), die de nabestaanden van slachtoffers van politieke executies in Iran vertegenwoordigt, toonde in een onderzoek aan dat in 1988 30.000 politieke gevangenen vermoord zijn onder impuls van een fatwa van ayatollah Khomeini.

 

Maar ook de huidige president van Iran, Ebrahim Raisi, zou een sleutelrol hebben gespeeld van het bloedbad in 1988. In een verklaring van Amnesty International van 19 juni 2021 wordt zelfs aangedrongen om een internationaal onderzoek in te stellen om de betrokkenheid van de huidige president Raisi te onderzoeken.

 

Op een eerder gestelde vraag antwoordde u mij dat België de kwestie van de geheime executies van politieke dissidenten in 1988 ter sprake heeft gebracht op het niveau van de VN.

 

Wat is de huidige stand van zaken van dit dossier?

 

Er werd door het JVMI een open brief gericht aan de EU-instellingen om de kwestie van de straffeloosheid in Iran aan te pakken. Volgens de ngo blijft de EU nog achterwege in deze materie. Bent u op de hoogte van deze open brief en zal u deze kwestie ook aankaarten op Europees niveau?

 

Ondersteunt u mede de vraag van het JVMI om een VN-werkgroep op te richten om een internationaal onderzoek in te stellen naar de massa-executies van Iraanse politieke gevangenen in 1988?

 

Zal een internationaal onderzoek worden ingesteld om de betrokkenheid van de heer Raisi te onderzoeken?

 

Nu Ebrahim Raisi op 5 augustus officieel de president van Iran is geworden, maken de families van de slachtoffers zich zorgen over een nieuw bloedbad tegen dissidenten, demonstranten en politieke gevangenen. Hoe wordt er internationaal over gewaakt dat Iran zijn boekje niet te buiten gaat als het aankomt op het respecteren van de mensenrechten?

 

09.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn, in antwoord op uw vraag over het internationaal onderzoek naar de massa-executie van politieke gevangenen in Iran in 1988, ben ik niet op de hoogte van een open brief gericht aan de EU-instellingen.

 

Ik heb alleen kennis van een open brief van 3 mei 2021 gericht aan de hoge commissaris voor de rechten van de mens, mevrouw Bachelet.  De open brief volgt op de brief van begin september 2020 aan de Iraanse autoriteiten vanwege enkele zogeheten speciale procedures van de VN-mensenrechtenraad waaronder de werkgroep gedwongen verdwijningen, de speciale rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Iran en de speciale rapporteur transitionele justitie. Deze brief roept de Iraanse overheid op tot een grondig en onafhankelijk onderzoek en de vervolging van de daders.

 

Als dat niet gebeurt, wordt de internationale gemeenschap opgeroepen om een internationaal onderzoek in te stellen. Wat de mensenrechtensituatie in Iran betreft, waakt ons land er samen met andere Europese landen over om deze consequent aan te kaarten in zowel bilateraal als multilateraal verband.

 

De gebeurtenissen die plaatsvonden tussen juli en september 1988 zijn bekend. Zoals u weet, hecht België bijzonder veel belang aan de strijd tegen straffeloosheid. Waarheid en gerechtigheid zijn twee belangrijke pijlers bij de aanpak van de grootschalige schendingen van de mensenrechten uit het verleden. In het kader van de zoektocht naar waarheid en gerechtigheid bracht België de kwestie van de geheime executie van politieke dissidenten in '88 al ter sprake op het niveau van de VN, met name tijdens het universele periodieke onderzoek van Iran dat eind 2019 plaatsvond in Genève.

 

Ons land verzocht Iran om de waarheid aan het licht te brengen over de gedwongen verdwijningen en buitengerechtelijke executies. Het betrof daarbij alle aspecten, zowel het aantal slachtoffers en hun identiteit, de omstandigheden als de locatie van de stoffelijke overschotten. België verzocht ook om de teruggave van de stoffelijke overschotten aan de families te faciliteren.

 

Tijdens de zitting van de Mensenrechtenraad van maart jongstleden heeft België overigens zijn steun uitgesproken voor de verlenging van het mandaat van de speciale rapporteur voor de mensenrechten in Iran. Tijdens diezelfde zitting heeft België een verklaring afgelegd. Tijdens de interactieve dialoog met de speciale rapporteur uitten we onze bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Iran, meer bepaald over de doodstraf en de discriminatie waarvan vrouwen het slachtoffer zijn.

 

09.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het uitgebreide antwoord. Het is uiterst angstwekkend dat Ibrahim Raisi, die een grote verantwoordelijkheid draagt voor de massa-executies van 1988 van politieke dissidenten en gevangen in Iran, nu aan het hoofd staat van dat land. Dat is zorgelijk voor de toekomst van de Iraanse bevolking.

 

De ngo Justice for the victims of the 1988 massacre in Iran vraagt samen met de families van de slachtoffers al jaren om een internationaal signaal. In Zweden is midden augustus het proces begonnen tegen de Iraniër Hamid Nouri die wordt verdacht van betrokkenheid bij de massa-executies. Het is voor het eerst na 30 jaar dat iemand voor die misdaden terechtstaat.

 

U hecht veel belang aan deze zaak en ik hoop dat u die op internationaal niveau zal blijven aankaarten. U moet erop aandringen om een internationaal onderzoek te starten naar diegenen die verantwoordelijk zijn voor de moord op 30.000 oppositieleden, die zonder enige vorm van proces zijn doodgeschoten of opgehangen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De politieke inmenging van de Amerikaanse legertop ten aanzien van China" (55020606C)

10 Question de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'ingérence politique du haut commandement de l'armée américaine à l'égard de la Chine" (55020606C)

 

10.01  Annick Ponthier (VB): Vandaag bracht de Amerikaanse krant Washington Post aan het licht dat generaal Mark Milley, de voorzitter van de Joint Chiefs of Staff van de V.S., twee keer in het geheim gebeld zou hebben met zijn Chinese collega. Dit zou hij gedaan hebben uit angst dat toenmalig president Trump in zijn nadagen een oorlog zou starten met Peking. Journalisten Bob Woodward en Robert Costa, verbonden aan de Washington Post, schreven het verhaal neer in hun boek 'Peril'. Costa en Woodward zeggen dat ze hun informatie uit interviews met ruim tweehonderd bronnen gepuurd hebben.

 

Het eerste gesprek zou plaatsgevonden hebben op 30 oktober 2020, toen inlichtingendiensten vaststelden dat China een Amerikaanse aanval als een mogelijkheid beschouwde. Op dat moment zat Trumps verkiezingsnederlaag er al aan te komen. Het tweede gesprek zou zich hebben voorgedaan op 8 oktober 2021, twee dagen na de incidenten op Capitol Hill.

 

In de gesprekken zou Milley zijn Chinese collega Li Zuocheng hebben gerustgesteld dat de V.S. “stabiel" waren en dat wanneer er toch een aanval onderweg zou zijn, hij hem onmiddellijk zou waarschuwen. Tevens riep hij de militaire staf bijeen om na een bevel van Trump tot een nucleaire aanval hem eerst te waarschuwen. Ook zou hij de inlichtingendiensten gevraagd hebben om de president in het oog te houden. Volgens de Washington Post en CNN zou Milley zijn plaatsvervangers ook hebben laten beloven om niet direct te gehoorzamen aan Trump na zijn verkiezingsnederlaag op 3 november, wanneer het om een “extreem bevel" ging, ook niet over het gebruik van kernwapens.

 

Dergelijke geheime afspraken binnen het eigen veiligheidsapparaat en met andere staten achter de rug van de Commander in Chief, de president, worden door velen als hoogverraad beschouwd.

 

Ik stel u hierover graag volgende vragen:

Bent u hiervan op de hoogte?

Wat is uw reactie op dit nieuws?

Zijn er buiten toenmalig president Trump om diplomatieke contacten met de V.S. en/of China geweest, in verband met hun bilaterale relatie waar België enige rol in gespeeld heeft?

 

 

10.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Ponthier, het antwoord is heel kort. In antwoord op uw vraag over de politieke inmenging van de Amerikaanse legertop ten aanzien van China, deel ik u mee dat er geen diplomatieke contacten zijn geweest met de Verenigde Staten en/of China in het kader van hun bilaterale betrekkingen waarin België een bijzondere rol heeft gespeeld. De informatie in de Amerikaanse pers was ons niet bekend. Het is niet passend commentaar te leveren op een persartikel.

 

10.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitster, het betreft inderdaad een interne zaak, ik begrijp dat natuurlijk. Mocht het artikel waarheden bevatten, dan zijn we onrechtstreeks betrokken partij. We zijn namelijk een partner van de Verenigde Staten op het gebied van veiligheid in het algemeen. Het voorval is dermate belangrijk dat we de vinger aan de pols moeten houden, of het nu rechtstreeks aan onze politiek gelinkt is of niet. Voorzichtigheid, diplomatie en waakzaamheid moeten toch te allen tijde vooropstaan. Dat is niet altijd het geval.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De repressie van de democratische oppositie in Hongkong" (55020608C)

11 Question de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La répression de l'opposition démocratique à Hong Kong" (55020608C)

 

11.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke tekst van mijn vraag.

 

Vrijdag laatstleden zworen een 24-tal democratische oppositieleden trouw aan Hongkong onder een nieuwe “patriottische wet". Deze wetgeving is geïntroduceerd door het door Peking gestuurde regime. Een aantal oppositieraadsleden loopt gevaar om gediskwalificeerd te worden als hun eed als onoprecht wordt beoordeeld. Hierna volgt een veroordeling en een verbod op verkiezings­deelname voor 5 jaar.

 

Eerder dit jaar had de overheid al een wet aangenomen om de patriottische loyaliteitstests te verstrengen. Die bepaalde dat alle ambtenaren een eed van trouw aan het regime en de Hongkongse Basiswet moeten zweren. Veel oppositiewetgevers en verkiezingskandidaten zijn eerder al op basis van dit soort patriottische eedafleggingen geweigerd, omdat ze in eerdere verklaringen uitspraken hadden gedaan die in strijd geacht werden met de Chinese staatsbelangen.

 

Zelfs op het niveau van de Hongkongse districtsraden, die slechts gemeentelijke bevoegdheden uitoefenen, tracht Peking nu louter Chineesgezinde functionarissen aan te stellen. De Chinese en Hongkongse autoriteiten benadrukten dat alle publieke instellingen in Hongkong moesten bestuurd worden door mensen die loyaal zijn aan het regime van Xi Jinping. De districtsraden waren de laatste volledig democratische instellingen in Hongkong, maar nu worden ze dus ook de Chinese communistische marsorders opgelegd.

 

Hoewel het prodemocratische oppositiekamp maar liefst 90% van de districtsraadszetels bemachtigde in de verkiezingen van 2019, blijft China zijn greep op Hongkong verstevigen. 250 prodemocratische raadsleden en een heel aantal prodemocratische activisten en politici zijn op basis van de omstreden nationale veiligheidswet reeds uit hun functie ontzet. Zelfs aan de electorale en politieke structuur van Hongkong werd fundamenteel gesleuteld en alle belangrijke posten worden vandaag op hun “patriottisme" ten aanzien van Peking gescreend.

 

Heeft u hierover reeds contact gehad met uw Chinese collega en/of de Chinese ambassadeur? Zo ja, waaruit bestonden deze contacten?

 

Zal u deze problematiek aankaarten op de internationale en Europese fora en in onze bilaterale relaties met China? Zo ja, welke initiatieven zal u nemen? Zo neen, waarom niet?

 

11.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Ponthier, sinds de invoering van de nationale veiligheidswet in juni 2020 in Hong Kong is de situatie inderdaad verder verslechterd. De ontwikkelingen van de laatste maanden, waaronder de hervorming van de kieswet, de verplichting om trouw te zweren aan de basiswet en de mogelijkheid om "niet-patriottische" kandidaten te diskwalificeren, geven aanleiding tot grote bezorgdheid.

 

Zoals u weet, hebben België en de Europese Unie er bij China sterk op aangedrongen de Chinees-Britse verklaring van 1984, de basiswet van Hong Kong en de hoge mate van autonomie die aan Hong Kong is verleend in het kader van "een land, twee systemen", te eerbiedigen. In de conclusie van de Raad van de Europese Unie zijn deze oproepen gevolgd door concrete maatregelen die België sinds juli 2020 uitvoert, zoals het voeren van een versterkte dialoog met actoren uit het maatschappelijke middenveld.

 

België heeft ook verscheidene initiatieven gesteund van like-minded landen betreffende de situatie in Hong Kong in het kader van de Mensenrechtenraad en de derde commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Ons consulaat-generaal te Hong Kong blijft geregeld contact onderhouden met mensen uit het middenveld en onze bezorgheden overmaken aan de bevoegde autoriteiten.

 

De situatie in Hong Kong komt ook systematisch aan bod in onze bilaterale contacten. België pleit ervoor de situatie in Hong Kong op de agenda van de EU te houden. Een eensgezinde en coherente positie is de beste manier om onze boodschap over te brengen aan Peking en de autoriteiten van Hong Kong.

 

11.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt terecht dat het in Hong Kong gaat om een voortdurende opeenstapeling van schendingen van de democratie, de vrijheid en de mensenrechten. Dit blijft maar duren.

 

Ik zou u nogmaals willen vragen om met de regering meer daadkracht aan de dag te leggen en die regelrechte terreur van de Chinese elite op de eigen bevolking in Hong Kong aan de kaak te stellen. Ik meen dat de regering tot nu toe te mak blijft. Ik zou er bij u willen op aandringen om dit vooral op Europees niveau te blijven aankaarten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: De vragen nrs. 55020650C, 55020651C en 55020659C van mevrouw Jadin zijn omgezet in schriftelijke vragen.

 

12 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De bedounbevolking in Koeweit" (55020667C)

12 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La population bidoune au Koweït" (55020667C)

 

12.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Een aanzienlijk deel van de bevolking van Koeweit wordt niet opgenomen als staatsburger en geclassificeerd als Bedoun. Officieel zijn er in Koeweit 100.00 Bidoun maar er wordt aangenomen dat er in de hele Golfregio in totaal maar liefst 500.000 mensen Bedoun, staatloos dus, zijn. De juridische situatie van de Bedoun is vrij complex; niet alleen wordt hen de Koeweitse nationaliteit ontzegd maar wordt sinds jaren ook fundamentele burger- en mensenrechten aanzienlijk beperkt zoals gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid, en de opmaak van aktes m.b.t. geboorte- en overlijdens.

 

In het licht van de huidige COVID-19-situatie staat de Bidoun-gemeenschap nog extra onder druk. Zonder de 'juiste' documenten wordt hen bijvoorbeeld de toegang tot overheidsklinieken en ziekenhuizen ontzegd. Om toegang te krijgen tot openbare diensten zoals medische behandeling (op eigen kosten), kon dit enkel en alleen na ondertekening van documenten waarin werd erkend dat ze geen Koeweit-onderdanen waren.

 

Bovendien hebben de Koeweitse autoriteiten in de loop der jaren repressieve maatregelen genomen om mensenrechtenverdedigers het zwijgen op te leggen. Ook Amnesty International maakte in het verleden reeds melding dat demonstranten, die protesteren voor het recht op burgerschap van de Bidoun-bevolking, werden gearresteerd.

 

De gevolgen van de pesterijen op deze gemeenschap kunnen dagelijks worden waargenomen. Zelfmoordpogingen onder leden van de Bedoun-gemeenschap komen helaas angstaanjagend vaak voor.

 

1. Bent u bekend met de problematiek rond de Bedoun-situatie in Koeweit en bij uitbreiding de Golfregio?

2. Werd deze situatie reeds besproken op internationale fora? Zo ja, wat was het besluit? Zullen er initiatieven worden genomen om deze grove schendingen van mensenrechten aan te kaarten bij de regering van Koeweit?

3. Heeft u over de Bedoun-situatie reeds contact gehad met de Koeweitse ambassadeur?

 

12.02 Minister Sophie Wilmès: Mijn diensten volgen de situatie van de mensenrechten in Koeweit van nabij. De problematiek van de bedoun in Koeweit is bekend. Die kwetsbare minderheid ziet door haar onzeker statuut de toegang tot openbare dienstverlening zoals gezondheidszorg en onderwijs beknot. De COVID-19-pandemie heeft de situatie alleen maar verergerd.

 

Het thema is onderwerp van debat in de Koeweitse politiek en ik juich dat toe. Ons land hecht er belang aan dat de staatlozen in Koeweit, inclusief de bedoun, aanspraak kunnen maken op fundamentele rechten waaronder de toegang tot sociale diensten en degelijk onderwijs. België formuleerde een aanbeveling in die zin in het jongste universeel periodiek onderzoek van Koeweit in Genève in januari 2020. Ons land spoorde Koeweit ook aan om aanvragen van nationaliteitsverwerving in overeenstemming met de internationale standaarden te behandelen. Op Europees vlak steunde België de regelmatige organisatie van informele dialogen met Koeweit. De tweede sessie van zo'n dialoog vond plaats op 30 maart van dit jaar en vormde de aanleiding om de principiële houding van Europa ten opzichte van de mensenrechten te herhalen. Ook werd een verbetering van de levensomstandigheden van de bedoun in het land bepleit en België zal niet nalaten dat punt opnieuw aan te kaarten in zowel bilaterale contacten als op internationale fora.

 

12.03  Ellen Samyn (VB): Bedankt voor uw uitgebreid antwoord, mevrouw de minister. Doordat de Koeweitse regering de burgerrechten van de bedoun gemeenschap blijft ontkennen, keurt ze de facto de jarenlange juridische, sociale en economische discriminatie van de gemeenschap goed. De uitdagingen waarmee de bedoungemeenschap wordt geconfronteerd, zijn duidelijk in strijd met de internationale normen inzake mensenrechten. De gevolgen van de schendingen van de mensenrechten door de Koeweitse regering worden helaas dagelijks waargenomen: zelfmoordpogingen van leden van de bedoungemeenschap komen angstaanjagend veelvuldig voor, zelfs bij kinderen, wat het nog erger maakt. Ik verwijs naar het droeve verhaal van een elfjarig jongetje eerder dit jaar.

 

De bedoungemeenschap is het slachtoffer van discriminerende wetten en het is ten zeerste te betreuren dat Koeweit geen verantwoordelijkheid neemt en geen zorg draagt voor een kwetsbare groep binnen zijn grenzen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Peter De Roover aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De zaak-Johan Daumerie" (55020706C)

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie van een landgenoot in Dubai" (55021104C)

13 Questions jointes de

- Peter De Roover à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'affaire Johan Daumerie" (55020706C)

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation d'un compatriote à Dubaï" (55021104C)

 

13.01 Ellen Samyn (VB): Ik ondervroeg u al een aantal keer over de situatie van de heer Daumerie, de landgenoot die nu al meer dan een jaar onder toezicht staat in de Verenigde Arabische Emiraten. Met de dag wordt zijn situatie uitzichtlozer. Nota bene vandaag moet hij zijn verblijfsplaats verlaten, aangezien het financieel simpelweg niet meer haalbaar is. Deze man staat dus letterlijk op straat, zonder papieren, zonder zicht op een oplossing, de wanhoop nabij.

 

In België worden mensen in zo'n situatie bijgestaan. Mensen wordt in zo'n situatie bed, bad en brood aangeboden, en ze worden dus opgevangen. In zo'n situatie belanden in de Verenigde Arabische Emiraten is een heel ander verhaal.

 

Wat is de huidige stand van zaken in dit dossier en welke acties heeft Buitenlandse Zaken intussen ondernomen?

 

Hebt u recent nog contact opgenomen met de ambassadeur van de Verenigde Arabische Emiraten in Brussel om deze zaak aan te kaarten? Zo ja, tot wat heeft het gesprek geleid? Heeft u het ook gehad over de mogelijk oneerlijke rechtsgang?

 

Denkt u dat er binnen korte termijn een oplossing kan gevonden worden?

 

Aangezien de financiële situatie van de heer Daumerie precair is, vroeg hij in een schrijven aan uw kabinet om onder andere financiële ondersteuning en kaartte het probleem inzake huisvestiging aan. In een schrijven aan de heer Daumerie laat u weten dat u contact zal opnemen met de ambassade in Abu Dhabi met betrekking tot zijn huisvestingsprobleem. Hebt u al contact opgenomen? Zo ja, is er een oplossing?

 

Op mijn vraag over het aantal landgenoten die zich in dezelfde situatie bevinden in de Verenigde Arabische Emiraten antwoordde u begin september dat er zich geen landgenoten in dezelfde situatie bevinden. Naar verluidt is er minstens één persoon die eveneens onder huisarrest staat, en dit al vijf jaar. Klopt deze informatie?

 

13.02 Minister Sophie Wilmès: De dienst Buitenlandse Zaken en onze ambassade in Abu Dhabi volgen dit dossier al enige tijd nauwgezet op. Er werden naar bestvermogen verschillende initiatieven genomen om de heer Daumerie bij te staan en te ondersteunen. Ik heb hem twee keer persoonlijk geschreven, gisteren nog een keer. Naast de talrijke contacten en demarches die vroeger al plaatsvonden, ontving de directeur-generaal Consulaire Zaken al op 8 juli een afgevaardigde van de ambassade van de Verenigde Arabische Emiraten om het dossier van de heer Daumerie te bespreken.

 

Op 15 juli richtte ikzelf een persoonlijk schrijven aan mijn ambtgenoot van de Verenigde Arabische Emiraten om de aandacht te vestigen op de moeilijke situatie van de heer Daumerie. Ook onze ambassadeur in Abu Dhabi ondernam verschillende stappen in dit dossier. Zo werd er contact opgenomen met de emir van Sharjah om een poging tot bemiddeling op gang te trekken. Tijdens mijn verblijf in New York vorige week in het kader van de 76ste zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties had ik in de marge hiervan ook een onderhoud met de minister van Internationale Samenwerking van de Verenigde Arabische Emiraten. Ik heb onze bezorgdheid aangaande dit dossier overgebracht. Mijn collega nam er goed nota van.

 

Verder volgen onze diensten de gezondheidstoestand van de heer Daumerie van nabij op en bracht de referentiearts van de ambassade hem reeds eerder een bezoek. Tot slot zoekt onze ambassade ter plaatse momenteel naar mogelijke alternatieven voor huisvesting van de heer Daumerie en zijn echtgenote opdat hun financiële lasten enigszins verlicht kunnen worden. Onze diensten zullen zich verder blijven inspannen om de heer Daumerie zo goed mogelijk bij te staan en een spoedige oplossing in dit dossier mogelijk te maken.

 

In verband met jullie vragen over de eventuele gelijkaardige toestand van andere Belgen in de Verenigde Arabische Emiraten: het is mogelijk dat verschillende situaties van personen die zich in een bepaald land bevinden, op het eerste gezicht op elkaar lijken, maar zowel in de feiten als in de gevolgen verschillen deze situaties vaak grondig. Er kunnen geen rechtstreekse vergelijkingen gemaakt worden met hetgeen de heer Daumerie momenteel doormaakt. Het betreft hier trouwens zaken die raken aan het privéleven van onze landgenoten.

 

Wat de financiële situatie van Johan Daumerie betreft: er bestaat geen budgetlijn die Belgen in een situatie zoals de zijne kan bijstaan, niet voor het betalen van gerechtskosten in het buitenland en evenmin om huisvestingskosten te betalen voor Belgen die huisarrest krijgen in het buitenland. Onze ambassade zal de heer Daumerie blijven bijstaan en ondersteunen en zoekt zoals gemeld oplossingen die de moeilijkheden die hij ondervindt kunnen verlichten. De ambassade blijft hiervoor in contact met zowel de heer Daumerie zelf als zijn advocaat.

 

Tot slot wijs ik erop dat het hier gaat om een rechtszaak die loopt in het buitenland en waarin wij niet kunnen tussenkomen. Een staat mag zich niet mengen in het verloop van de gerechtelijke procedure in een andere staat. Dat is een rechtstreeks gevolg van algemeen aanvaarde en wereldwijd toegepaste beginselen van internationaal recht. Zoals u weet en zoals ik u kan tonen, doen we echt alles wat mogelijk is om deze man te helpen.

 

13.03  Ellen Samyn (VB): Dank voor uw antwoord, mevrouw de minister. Het is goed om te vernemen dat u vorige week, in de marge, een gesprek heeft gehad met de verantwoordelijken ter plaatse.

 

De heer Daumerie voelt zich wel in de steek gelaten door de Belgische regering. We moeten er niet omheen draaien, zijn situatie ziet er stilletjesaan uitzichtloos uit, zonder centen en zonder dak boven het hoofd, zonder alternatief op eventuele huisvesting. Wat de zaak nog erger maakt – ik weet niet of u daarvan op de hoogte werd gebracht – is dat de man ondertussen COVID heeft opgelopen. Hij zou ernstig ziek zijn. Gisteren zou u daarover een brief, of in ieder geval een mail, moeten ontvangen hebben.

 

De heer Daumerie werd tijdens zijn onwettige opsluiting op 1 augustus eenmaal gevaccineerd. Ondanks verschillende pogingen slaagde hij er niet in om een tweede vaccinatie te krijgen. Het blijft een vicieuze cirkel. Aangezien hij geen recht heeft op medische verzorging, heeft hij geen recht op een tweede vaccinatie. Nu hij, naar alle waarschijnlijkheid, COVID heeft opgelopen, heeft hij recht op medische verzorging.

 

Zal er überhaupt iets worden ondernomen om te zorgen dat er wel zoden aan de dijk worden gebracht? De dochter zit al meer dan een half jaar te wachten op haar vader. De vader wacht, letterlijk, op een mirakel om uit deze onmenselijke situatie te raken. Ik heb een voicemailberichtje van hem op mijn telefoon staan. Als u die man hoort, is dat verschrikkelijk en schrijnend. Ik begrijp dat er niet kan tussengekomen worden in een rechtsonderzoek maar er moet toch iets kunnen ondernomen worden. Die man zegt echt letterlijk: "Ik hoop op een mirakel."

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "AUKUS en het non-proliferatieverdrag" (55020866C)

- Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De oprichting van het trilateraal veiligheidspact AUKUS" (55021054C)

14 Questions jointes de

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "AUKUS et le traité de non-prolifération" (55020866C)

- Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La création du pacte de sécurité trilatéral AUKUS" (55021054C)

 

14.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister. De Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië kondigden op 15 september doodleuk aan dat zij een nieuwe strategische militaire alliantie hebben afgesloten. Ze hebben dat natuurlijk in het grootste geheim bedisseld en ook zonder de Europese Unie daarin te raadplegen. Die overeenkomst behelst dat men nucleair aangedreven onderzeeërs gaat bouwen die door de VS en het VK aan Australië geleverd zullen worden.

 

Zoals het Bulletin of the Atomic Scientists op 17 september ook stelt, zal dat tot grote problemen leiden voor het non-proliferatiebeleid dat zowel de VS als het VK tot nu toe toegepast hebben en waarin wij als Belgen altijd een zekere voortrekkersrol hebben gespeeld. Zo worden deze duikboten aangedreven door uranium verrijkt tot military grade. Dat wil zeggen dat het gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van kernwapens. Australië heeft ook geen ervaring met of faciliteiten voor de behandeling van dat hoogverrijkt uranium. In het verleden weigerden de VS nog de levering van deze technologie aan Canada en Frankrijk, precies omwille van het desastreuze effect op dat mondiale non-proliferatiebeleid.

 

Als deze levering doorgaat, kan het Internationaal Atoomenergieagentschap nauwelijks nog van bijvoorbeeld Iran eisen dat het minder dan een bepaald aantal kilogram uranium verrijkt. Bovendien zullen andere bondgenoten van de VS nu eveneens deze technologie vragen. Na de terugtrekking van de VS door Trump uit het Anti-Ballistic Missile Treaty is dit opnieuw een manifeste bedreiging van de wereldwijde inspanningen om kernwapens te bannen en een opdrijven van de nieuwe kernwapenwedloop die de VS al onder Obama had aangevat.

 

Vandaar mijn vragen. Zult u het opdrijven van deze kernwapenwedloop en de algemene toch vrij oorlogszuchtige acties van de VS, het VK en Australië veroordelen? Zult u er op Europees niveau op aandringen dat de EU hetzelfde doet? Welk gevolg zullen België en de EU geven aan die minachtende houding tegenover de EU die na Trump nu ook Biden blijkt te huldigen? Welke gevolgen zal dit onder meer ook hebben voor de NAVO die blijkbaar hoe langer hoe meer irrelevant begint te worden?

 

14.02  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, recent is een trilateraal veiligheidspact van start gegaan tussen de V.S., het V.K. en Australië. Hierbij werd een nucleaire onderzeeër­overeenkomst afgesloten tussen deze landen, waarbij de V.S. en het V.K. Australië zouden ondersteunen in de ontwikkeling van kernonderzeeërs. De focus van het partnerschap ligt op het tegenwicht bieden aan China, dat zich zeer agressief opstelt in de Indische en Stille Oceaanregio's.

 

De aankondiging van AUKUS kwam net voor de bekendmaking van een Europese strategie voor de Indo-Pacifische regio, om de Europese geopolitieke invloed aldaar te versterken. Deze strategie zou een soepelere houding aannemen tegenover China dan die van de V.S. en Australië.

Frankrijk reageerde verbolgen op het nieuws, aangezien Australië hun contract in verband met conventionele onderzeeërs naar de prullenmand verwees. De EU heeft zich bij monde van Commissievoorzitter Ursula Von Der Leyen en Raadsvoorzitter Charles Michel ook al uitgesproken tegen de manier waarop AUKUS tot stand kwam. De Unie voelt zich in zijn strategische autonomie gekrenkt en buitenspel gezet. Als reactie trok Frankrijk de ambassadeurs uit Washington en Canberra terug.

 

Ondertussen is de vete min of meer bijgelegd en zullen de buitenlandministers van de V.S. en Frankrijk elkaar ontmoeten op de VN-vergadering in New York. De Franse ambassadeur in Washington zou al teruggekeerd zijn naar zijn post. President Biden en president Macron hadden elkaar namelijk telefonisch gesproken over het incident. Ze beloofden dat er beter zal gecommuniceerd worden in de toekomst. Biden erkende de nood aan een sterker Europa inzake veiligheids- en defensievraagstukken en beloofde meer Amerikaanse steun voor de Europese antiterreurmissies in de Sahel.

 

Wat is uw reactie op dit nieuwe trilaterale veiligheidspact AUKUS? Hoe staat u tegenover dit partnerschap dat de opmars van China probeert te stuiten in de Indo-Pacific?

 

Ziet u hierin het begin van een wig binnen de NAVO tussen de V.S. en het V.K. enerzijds en de continentale Europese bondgenoten anderzijds?

 

Is deze kwestie door u aangekaart geweest op de Algemene Vergadering van de VN in New York? Heeft u hieromtrent bi- of multilaterale gesprekken gehad met uw Franse, Amerikaanse, Australische of Britse collega's of de respectievelijke ambassadeurs?

 

14.03 Minister Sophie Wilmès: Geachte leden, eerst moet worden verduidelijkt dat AUKUS geen alliantie of veiligheidspact is. Het behelst een partnerschap dat industriële en technologische samenwerking beoogt om snel de militaire slagvaardigheid van Australië op een ander niveau te tillen. Als dusdanig is de EU noch de NAVO onmiddellijk betrokken. Niettemin is duidelijk dat de aankondiging strategische gevolgen zal hebben voor Europa. Het bevestigt de herpositionering van de VS, die prioritair inzetten op Azië en de opmars van China.

 

Binnen de NAVO wordt dit thema, inclusief de groeiende rol van China, belangrijk met het oog op de actualisering van het strategische concept van de alliantie, dat moet worden goedgekeurd tijdens de volgende NAVO-top die plaatsvindt in juni in Madrid. Het wordt inderdaad noodzakelijk dat de Europese bondgenoten een eigen stempel op het debat kunnen drukken en dat de Europese Unie haar eigen beleid ten opzichte van China blijft definiëren.

 

In New York werd AUKUS besproken door de EU-ministers van Buitenlandse Zaken tijdens de informele Raad die de hoge vertegenwoordiger Josep Borrell hiertoe bijeenriep.

 

De uitsluiting van Europese belangen en het gebrek aan overleg voor de aankondiging van het partnerschap zijn bronnen van zorg voor Europa. Het AUKUS-initiatief heeft onder andere betrekking op de levering van nucleair aangedreven onderzeeërs. Ik wens te onderstrepen dat het hier niet gaat over kernwapens, maar over nucleair aangedreven onderzeeërs voor conventioneel militair gebruik. Beschouwingen over een nieuwe kernwapenwedloop lijken mij derhalve voorbarig.

 

Wat de non-proliferatieaspecten van dit akkoord betreft, noteer ik dat de drie landen hun intentie formeel hebben aangemeld bij het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA). Dat is van belang, aangezien dat agentschap erop toeziet dat nucleaire middelen niet worden aangewend voor de ontwikkeling van kernwapens. Ik vertrouw erop dat de drie landen het IAEA verder zullen blijven informeren naarmate de plannen worden herwerkt en de intentieverklaring geconcretiseerd.

 

Voor België is het duidelijk dat het trilaterale initiatief alle verplichtingen die voortvloeien uit de non-proliferatieverdragen dient te respecteren, met inbegrip van de verificatierol van het IAEA. Hierop zullen we ook op Europees niveau zeker blijven aandringen.

 

14.04  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik wil erop wijzen dat de international rule based order van Amerikaans president Biden ook geldt voor het non-proliferatieverdrag. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we steeds landen die we als rivalen beschouwen of die niet tot onze bondgenoten behoren met de vinger wijzen maar dat de Verenigde Staten blijkbaar het verdrag wel mogen overtreden. Het gaat hier immers wel degelijk over nucleaire technologie voor aangedreven onderzeeërs die we delen met een ander land dat voordien niet over de capaciteiten beschikte om met verrijkt uranium aan de slag te gaan. Iran, bijvoorbeeld, moet worden beteugeld, maar voor bondgenoten wordt er een oogje dichtgeknepen.

 

Ik hoor dat ook de minister enigszins misnoegd is over het feit dat de Verenigde Staten dat partnerschap op eigen houtje zijn aangegaan omwille van de geostrategische locatie, de pivot to Asia, met als bedoeling China verder te omsingelen. Ik raad de minister dan ook met aandrang aan om zich te ontdoen van die Amerikaanse nucleaire paraplu. Als het België menens is met een kernwapenvrije wereld, dan moeten we afstand nemen van die nucleaire alliantie, die aangevoerd wordt door de Verenigde Staten, en het VN-verbodsverdrag op kernwapens ondertekenen. Voorts hebben we geen lessen te leren van de Verenigde Staten, want zij houden zelf geen rekening met hun trouwste bondgenoten.

 

14.05  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister; of we het nu een pact of een samenwerkingsakkoord noemen, het voorliggende initiatief toont nog maar eens aan dat de VS onder Joe Biden hun focus verleggen naar Azië, meer bepaald naar China. Het gaat dus ook om een soort van America first-politiek van de eerder door het politiek correcte Westen quasi zaligverklaarde president Biden, die door de EU bij monde van Charles Michel als ontgoochelend werd beschouwd, zoals we in de pers hebben kunnen lezen. Het kan dus verkeren.

 

De vete tussen Frankrijk en de VS is intussen duidelijk bijgelegd, maar het is ook duidelijk dat de VS de belangen van hun defensie-industrie uitspelen tegen die van Frankrijk en bij uitbreiding misschien tegen die van de EU. Of dat initiatief zal volstaan om de toenemende invloed van China te stuiten is vooralsnog onduidelijk, aangezien het Westen globaal gezien op bepaalde domeinen quasi volledig afhankelijk is van China. China zet ook enorme militaire, politieke en economische druk op de Indische en Stille Oceaanregio.

 

Hoe sterker ze daar worden, hoe sterker ook hun greep op Europa. In die optiek valt er natuurlijk wel wat te zeggen voor de houding van de VS. De vraag is maar wat Frankrijk en de EU hierop als afdoend antwoord kunnen bieden. Frankrijk mag zich dan in dit verhaal een beetje gedragen als Napoleon destijds, het zou beter vooral het grotere geopolitieke verhaal in gedachten houden. Wat ons betreft was die diplomatieke reactie van Frankrijk enigszins overroepen en dient ze uiteraard een andere agenda, met name samen met Duitsland evolueren richting een eigen Europese veiligheidsgemeenschap, wie weet een eigen Europees leger.

 

Dat is natuurlijk hun goed recht en daar valt misschien ook wel wat voor te zeggen, maar in ieder geval, om tegengewicht te bieden tegen een wereldmacht als China staan we, op dit moment althans nog, veel sterker als Amerika en Europa blijven samenwerken. Wat ons betreft, is een doordachte en een strategisch onderbouwde politiek daarvoor aangewezen. Ik hoop dat dit akkoord daartoe kan bijdragen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’instrumentalisation et le risque de déportation des Ouïghours afghans vers la Chine" (55020902C)

15 Vraag van Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het instrumentaliseren van de Oeigoeren in Afghanistan en hun dreigende uitzetting naar China" (55020902C)

 

15.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Des familles ouïghoures (environ 2 000 individus) qui ont traversé la frontière entre la région chinoise du Xinjiang et l’Afghanistan afin d’échapper au génocide du régime chinois craignent désormais d’être renvoyées en Chine par les talibans ou de devoir fuir à nouveau. Quelles mesures entendez-vous mettre en place avec nos partenaires afin de protéger les minorités religieuses et ethniques en Afghanistan, en particulier la minorité ouïghoure? Des cas de déportation ont-ils déjà été observés? Notre représentation diplomatique sur place a-t-elle déjà dû traiter des cas de familles ouïghoures en Afghanistan?

 

Plusieurs analystes internationaux affirment que la Chine semblent également utiliser des promesses d'investissements dans les infrastructures afghanes afin de pousser le régime taliban à ostraciser la communauté ouïghoure, que le régime chinois dépeint comme un réservoir dangereux d'extrémistes religieux. Quelles initiatives peuvent-elles être prises pour empêcher cette instrumentalisation de la communauté ouïghoure en Afghanistan?

 

15.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur Cogolati, je partage votre inquiétude concernant la situation des droits humains en Afghanistan. Je pense que nous ne sommes pas les seuls. Nos relations avec les talibans nécessiteront une approche pragmatique, flexible et coordonnée au niveau de l'Union européenne pour maintenir les canaux de communication ouverts pour notamment défendre le respect par les talibans des droits humains, y compris ceux des femmes et des minorités. Notre pays ne manquera pas de rappeler aux autorités afghanes leurs obligations en la matière. À cet égard, la Belgique a activement participé, le 24 août, à la session spéciale du Conseil des droits de l'homme sur la situation des droits humains en Afghanistan. Notre pays a appelé à tenir les autorités afghanes responsables des graves reculs en matière des droits humains, y compris ceux des minorités. Dans ce cas, la Belgique est favorable à la mise en place d'un mécanisme de monitoring indépendant de l'ONU sur l'évolution de la situation des droits humains en Afghanistan. On en a parlé tout à l'heure.

 

Jusqu'à présent, les services du SPF n'ont pas été informés de cas de déportation de Ouïghours afghans vers la Chine. Par ailleurs, notre ambassade à Islamabad qui est également compétente pour l'Afghanistan n'a pas eu à traiter de cas de familles ouïghoures en Afghanistan.

 

En ce qui concerne l'Afghanistan, la préoccupation de la Chine est avant tout sécuritaire. Pékin prône la stabilité et veut éviter que ce pays redevienne un sanctuaire pour les organisations terroristes, en particulier le mouvement islamique du Turkestan oriental, mouvement séparatiste ouïghour considéré comme une organisation terroriste par la Chine. Cette dernière redoute de possibles répercussions dans la province chinoise du Xinjiang ainsi que d'éventuelles menaces contre des intérêts économiques chinois sur le terrain afghan et dans la région.

 

La question du soutien des talibans au mouvement islamique du Turkestan oriental a d'ailleurs été un des sujets principaux lors de la visite à Pékin, le 28 juillet 2021, d'une délégation talibane emmenée par le mollah Baradar. À cette occasion, le ministre chinois des Affaires étrangères, M. Wang Yi, a demandé un engagement ferme de la part des talibans que l'Afghanistan ne serait pas utilisé pour attaquer la Chine. Les talibans lui auraient donné cette assurance en échange de la poursuite de la coopération économique et financière de la Chine.

 

L'évolution des relations entre la Chine et l'Afghanistan continuera à faire l'objet d'un suivi attentif de la part des Affaires étrangères belges et figurera également à l'agenda des prochaines réunions au niveau de l'Union européenne. Je mets aussi en relation cette partie de la réponse avec ce qui a été évoqué tout à l'heure par rapport aux acteurs régionaux et leur implication dans le futur du pays.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les sanctions internationales contre Alain Goetz" (55020944C)

16 Vraag van Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De internationale sancties tegen Alain Goetz" (55020944C)

 

16.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen):  Madame la Ministre, en avril dernier, trois sénateurs américains ont appelé à des sanctions à l’encontre de l’homme d’affaires belge Alain Goetz et son réseau de raffineries d’or pour trafic illégal d’or « sale » provenant des zones de conflits en République démocratique du Congo. Cette demande s’appuie sur des rapports du groupe d'experts du Conseil de sécurité des Nations unies, de l'ONG anticorruption The Sentry et d'une enquête du Standaard, qui incriminent les entreprises de Mr Goetz en Ouganda, au Rwanda et à Dubaï. La police ougandaise soupçonne également que des lingots retrouvés dans la raffinerie anciennement détenue par Mr Goetz en Ouganda proviennent de la Banque Centrale du Venezuela. Selon l’ONU, le trafic d’or en provenance des zones de conflit représente entre 250 et 500 millions et est la source principale de revenus des groupes armés dans l’est de la RDC.

 

Avez-vous réagi au projet de sanctions des Etats-Unis contre notre ressortissant ? Quelle serait la réaction de la Belgique à ces sanctions ? Si les Etats-Unis venaient à sanctionner Mr Goetz, la Belgique suivrait-elle le mouvement ? La Belgique a-t-elle enquêté sur des violations potentielles des réglementations minières, douanières et de lutte contre la corruption et le blanchiment d’argent de la part d’AGR, de Goetz Gold, de Tony Goetz NV et d’Uganda Commercial Impex ? Des démarches spécifiques et concrètes ont-elles été mises en place par notre pays en collaboration avec l’UE et l’ONU afin de sanctionner ces entreprises de raffinage et commerce d’or sale ?

 

16.02  Sophie Wilmès, ministre: La question se réfère aux sanctions internationales  contre Alain Goetz. Le SPF Affaires étrangères et le SPF Justice sont liés par un mémorandum d'entente mettant en oeuvre la convention de l'OCDE sur la corruption d'agents publics étrangers dans les relations commerciales. Dans ce cadre, mon administration a soumis en février 2019 au SPF Justice une dénonciation officielle, telle que prescrite dans l'article 29 du Code d'instruction criminelle, d'indices d'infraction à charge de Goetz et de X. Le SPF Justice a transmis ces indices au parquet fédéral qui a ouvert plusieurs dossiers, toujours en cours et couverts par le secret de l'information judiciaire.

 

Concernant les démarches spécifiques et concrètes en collaboration avec l'Union européenne et l'ONU, il convient de signaler que la situation de M. Goetz fait l'objet de discussions confidentielles au sein du comité des sanctions du Conseil de sécurité, mis en place par la résolution 1533 concernant la République démocratique du Congo.

 

Je précise également que la Belgique est fortement impliquée dans l'élaboration, au niveau international, notamment au niveau de l'OCDE et de l'Union européenne, de règles visant à  favoriser la transparence et la durabilité des chaînes d'approvisionnement de minerais en provenance de zones de conflits ou de zones à haut risque.

 

Notre arsenal juridique s'est renforcé le 1er janvier 2021 avec l'entrée en vigueur dans l'Union européenne d'un règlement relatif aux minerais provenant de zones de confits. Ce règlement fixe des obligations liées au devoir de diligence pour les entreprises de l'Union européenne qui importent de l'étain, du tantale, du tungstène ou de l'or au-delà de seuils de volumes définis. Il  les oblige à s'approvisionner en minerais de manière  responsable et à vérifier que leur chaîne d'approvisionnement ne contribue pas au financement de conflits armés. Les entreprises doivent donc aligner leurs pratiques sur les normes définies dans  le guide de l'OCDE sur le devoir de vigilance pour des chaînes d'approvisionnement responsables en minerais.

 

Sachant que ces importateurs sont dans l'obligation d'identifier et de contrôler les fonderies et affineries de leurs chaînes d'approvi­sionnement, le règlement aura également  des répercussions indirectes sur les fonderies et affineries dans le reste du monde, notamment en Afrique centrale.

 

S'agissant de la réaction belge vis-à-vis des sanctions américaines, il appartient au parquet fédéral de réserver toute suite qu'il souhaiterait y donner. Je vous remercie.

 

16.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre. Je pense effectivement qu'il est important de suivre attentivement ce dossier. Je ferai de même pour les sanctions, notamment au Conseil de sécurité à l'ONU. Je pense qu'il est important de saper ce business particulièrement florissant de l'or des conflits, de l'or du sang, de l'or sale. Je pense qu'on ne peut pas accepter qu'un de nos ressortissants soit l'un des principaux protagonistes de ces raffineries d'or sale qui nourrissent des conflits particulièrement sanglant, notamment en RDC. Je vous remercie. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Amerikaanse aanval die de dood van tien Afghaanse burgers tot gevolg had" (55020952C)

17 Question de Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'attaque américaine qui a entraîné la mort de dix citoyens afghans" (55020952C)

 

17.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 29 augustus 2021 werden Zemari Ahmadi, een medewerker van de ngo Nutrition and Education International en negen anderen gedood bij een drone-aanval van het Amerikaanse leger. Deze Afghaanse burgers werden in koele bloede vermoord door de Amerikaanse strijdkrachten die dachten dat ze te maken hadden met verdachte activiteiten die verband houden met terrorisme.

 

De analyse van de situatie door het Amerikaanse leger bleek volkomen verkeerd te zijn, zoals Evan Hill en een team journalisten van de New York Times hebben aangetoond. Ondertussen heeft het Pentagon dit ook bevestigd.

 

Deze Amerikaanse interventie is een oorlogsmisdaad volgens het internationaal recht die niet ongestraft mag blijven en waartegen België zich moet uitspreken. Het is onaanvaardbaar dat de Verenigde Staten mensen blijven executeren zonder dat zij de situatie tot in de details hebben bestudeerd en zonder dat zij zich hebben verdiept in de aard van de activiteiten van de betrokken personen. Het is trouwens juist deze nonchalante houding – dat is een beetje ironisch – ten opzichte van het leven van onschuldige Afghaanse burgers die heel wat Afghaanse burgers op het platteland in de armen van de taliban heeft gedreven. Een door de Amerikaanse Stanford-universiteit gepubliceerde studie heeft reeds in 2012 aangetoond dat de overgrote meerderheid van de slachtoffers van deze “signature strikes” burgers zijn, maar het Pentagon is sindsdien nooit gestopt met dit soort aanvallen.

 

Wat is uw houding ter zake, mevrouw de minister en wat gaat u doen om u uit te spreken tegen deze oorlogsmisdaad?

 

Wat gaat u doen om het gebruik van "signature strikes" om vermeende terroristen preventief te doden aan de kaak te stellen?

 

17.02 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer De Vuyst, de regels van het humanitair recht hebben tot doel personen te beschermen die niet deelnemen aan vijandelijke activiteiten in een wapenconflict. Partijen in een conflict moeten feiten onderzoeken die oorlogsmisdaden kunnen vormen, teneinde de exacte omstandigheden van wat er is gebeurd vast te stellen.

 

Men kan van oorlogsmisdaden spreken als de intentie om een regel van humanitair recht te schenden aanwezig is zoals bijvoorbeeld in het geval van een aanslag die opzettelijk gericht is tegen burgers die niet deelnemen aan de vijandelijkheden. Onder voorbehoud van verder onderzoek door geloofwaardige en erkende organen lijkt de beschikbare informatie over deze tragische aanval van 29 augustus 2021 er niet op te wijzen dat in deze zaak mogelijk een oorlogsmisdaad zou zijn gepleegd.

 

Toch is het een verschrikkelijke situatie voor de slachtoffers en hun familie.

 

17.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik vind dit een voorbeeld van selectieve verontwaardiging en twee maten en twee gewichten. Ik blijf dit soort vragen net stellen om onszelf een spiegel voor te houden omdat we steeds anderen de les blijven spellen, het internationale recht alsook de mensenrechten blijven verdedigen en zelfs sancties opleggen als andere landen de regels overtreden, terwijl we zelf een andere houding aannemen ten aanzien van onze bondgenoten. Dat ondermijnt onze positie ten aanzien van anderen wanneer we iets willen afdwingen of doen naleven wanneer de mensenrechten of het internationale recht niet wordt gerespecteerd.

 

Het gaat wel degelijk om een schending van het internationale recht. Tussen 2012 en 2013 hebben de Verenigde Staten aanvallen met drones uitgevoerd op het grondgebied van een andere soevereine staat, waarbij heel wat onschuldige mensen om het leven zijn gekomen. Intussen waren in de situation room van het Witte Huis verschillende presidenten getuige van deze buitengerechtelijke executies. Ik vind dat frappant. De Verenigde Staten voelen zich als grootste militaire macht onaantastbaar. Wie doet hen wat? Maak alstublieft komaf met die twee maten en twee gewichten. Als we niet aarzelen om andere landen ter verantwoording te roepen, mag dat ook best eens met de Verenigde Staten gebeuren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Questions jointes de

- Michel De Maegd à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les relations entre la Belgique et le Rwanda suite à la condamnation de Paul Rusesabagina" (55020996C)

- Wouter De Vriendt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La condamnation de Paul Rusesabagina" (55021032C)

- Samuel Cogolati à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La détention par le Rwanda de notre ressortissant Paul Rusesabagina" (55021050C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’accord de coopération judiciaire entre la Belgique et le Rwanda et l’affaire Paul Rusesabagina" (55021150C)

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le soutien belge pour l'organisation des championnats du monde de cyclisme au Rwanda en 2025" (55021169C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le procès de M. Rusesabagina" (55021174C)

18 Samengevoegde vragen van

- Michel De Maegd aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De relaties tussen België en Rwanda na de veroordeling van Paul Rusesabagina" (55020996C)

- Wouter De Vriendt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De veroordeling van Paul Rusesabagina" (55021032C)

- Samuel Cogolati aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De detentie van onze landgenoot Paul Rusesabagina door Rwanda" (55021050C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De overeenkomst inzake justitiële samenwerking tussen België en Rwanda en de zaak-Rusesabagina" (55021150C)

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Belgische steun voor de organisatie van het WK wielrennen in Rwanda in 2025" (55021169C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het proces-Rusesabagina" (55021174C)

 

18.01  Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, la condamnation de Paul Rusesabagina et la manière dont son procès s'est déroulé au Rwanda a suscité de nombreuses réactions internationales.

 

Comme vous l'avez vous-même rappelé, malgré les nombreux appels de notre pays à ce sujet, force est de constater qu'il n'a pas pu bénéficier d'un procès juste et équitable, ce qui remet en question le jugement.

 

En réaction à cette déclaration, le ministère rwandais des Affaires étrangères a estimé que le gouvernement belge méprisait, je cite: "le système judiciaire rwandais depuis le début de ce procès". La rencontre que vous deviez avoir avec votre homologue a, dans la foulée, été annulée, bien que Kigali affirme rester prêt à vous accueillir – je cite – " à un moment qui convienne".

 

Madame la ministre, pouvez-vous faire le point sur cette situation? Quel est l'état actuel des relations entre nos deux pays? Des échanges se poursuivent-ils? Comment envisagez-vous l'avenir du dialogue avec le Rwanda? Enfin, en ce qui concerne plus spécifiquement le cas de M. Rusesabagina, quel message comptez-vous faire passer lorsque vous aurez l'occasion de discuter avec un représentant du pouvoir rwandais? Estimez-vous que des mesures spécifiques doivent être prises en réaction à cette affaire?

 

18.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Op 20 september 2021 is Paul Rusesabagina in Rwanda veroordeeld voor 25 jaar cel wegens betrokkenheid bij een terroristische organisatie. De 67-jarige Rusesabagina, in het bezit van een dubbele Belgische en Rwandese nationaliteit, speelde een heldenrol ten tijde van de Rwandese genocide. Hij is erin geslaagd het leven van meer dan 1.000 Tutsi's te redden. België heeft zich uitgesproken tegen de veroordeling, dat ook volgens u het resultaat is van een oneerlijk proces. Als reactie hierop heeft Vincent Biruta, Rwandees minister van Buitenlandse Zaken, een topoverleg met u geannuleerd.

 

Deze zaak toont aan dat het Rwandese rechtssysteem niet onafhankelijk is, zeker ten aanzien van politieke tegenstanders. Concrete stappen zijn nodig, het kan evident niet enkel bij verontwaardiging blijven. Welke stappen zal u zetten, naar aanleiding van de veroordeling van Rusesabagina? Zoekt u hiervoor toenadering bij andere staten? Zal er op Europees of ander internationaal niveau een standpunt worden ingenomen over de veroordeling van Rusesabagina?

 

Bent u bereid om de Rwandese ambassadeur te convoceren? Pleit u voor een aanpassing of herverdeling van het budget van officiële ontwikkelingssamenwerking naar Rwanda?

 

Kunt u meer toelichting geven over de annulering van het topoverleg? Welk Belgische-Rwandese dialoog is hieraan vooraf gegaan? Heeft u sindsdien contact gehad met de Rwandese overheid?

 

In juni 2021 heeft het parlement een resolutie aangenomen waarin verzocht werd Rusesabagina te repatriëren naar België. Op welke manier hebt u hierop aangedrongen bij de Rwandese autoriteiten? Op welke manier heeft België via de Belgische ambassade toegezien op het proces tegen Paul Rusesabagina? Welke barrières hebben dit bemoeilijkt?​

 

18.03  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen):  Madame la Ministre, notre ressortissant, Paul Rusesabagina, le héros du film "Hotel Rwanda", a été condamné à 25 ans de prison pour "terrorisme". Vous avez dénoncé un procès "ni juste, ni équitable". Le 24 juin dernier, la Chambre des représentants a adopté une résolution qui condamne la disparition forcé, le transfert illégal et la détention de Paul Rusesabagina.

 

La libération humanitaire de Paul Rusesabagina en Belgique a-t-elle été discutée avec le gouvernement rwandais compte tenu de son état de santé critique ? Quels sont les recours possibles pour rapatrier Paul Rusesabagina en Belgique ?

 

 Comment avez-vous dénoncé les conditions de ce procès, son arrestation et sa détention (initialement secrète), dont plus de 250 jours d'isolement ? Avez-vous convoqué l'ambassadeur du Rwanda en Belgique pour dénoncer la manière dont notre ressortissant a été enlevé et ensuite traité pendant la procédure au Rwanda ?

 

Dans ce contexte, avez-vous évoquer le dossier Pegasus de surveillance illégale de ressortissants belges, y compris de la fille de Paul Rusesabagina ?

 

Comment avez-vous réagi à l'annulation par le Rwanda de votre rencontre avec votre homologue à New York ?

 

Quelles sont les conséquences de cette condamnation pour nos relations bilatérales avec le Rwanda ? Allez-vous appeler à revoir notre soutien à la coopération au développement au Rwanda ? Quelles sont les implications de graves violations systématiques des droits humains pour nos programmes d'aide au développement au Rwanda ?

 

Le Rwanda a-t-il fourni à la Belgique un rapport complet, indépendant et transparent sur la façon dont Paul Rusesabagina a été arrêté et transféré au Rwanda ? Si non, pourriez-vous à nouveau exiger ce rapport ? Le gouvernement belge pourrait-il engager des poursuites contre les personnes qui ont été impliquées dans sa disparition forcée ?

 

Notre ambassade belge au Rwanda peut-elle continuer à rendre visite à Paul Rusesabagina en prison, comme elle le souhaite et sans entrave de la part des autorités rwandaises ? La Belgique insistera-t-elle pour que Paul Rusesabagina reçoive les médicaments pour le cœur et les dépistages du cancer dont il a besoin pour assurer son bien-être physique.

 

18.04  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, la sentence est tombée. Après un peu plus d’un an à croupir dans les geôles rwandaises, Paul Rusesabagina a été condamné, lundi dernier, à 25 ans de prison pour terrorisme.

 

C’est une décision que vous vous êtes empressée – à juste titre – de dénoncer, tant les conditions entourant le procès posent toujours question aujourd’hui. Toutefois, ce n’est pas votre accrochage avec les Affaires étrangères rwandaises que je souhaiterais aborder, mais bien les accusations portées à l’encontre du gouvernement belge par l’avocat de Paul Rusesabagina, M. Vincent Lurquin.

 

Me Lurquin n’a, non seulement, pas été autorisé à rencontrer M. Rusesabagina, détenu dans une prison rwandaise, mais a, de surcroît, été expulsé du Rwanda sous prétexte qu’il n’était pas autorisé à exercer sa profession d’avocat. Nous pouvons dès lors raisonnablement considérer l’existence d’une violation manifeste du droit d’accès à un avocat. Ce fait est curieux, puisqu’il existe un accord de coopération judiciaire entre la Belgique et le Rwanda. De plus, cet accord semble pourtant pleinement utilisé par la justice rwandaise lorsqu’il s’agit de prévenus rwandais en Belgique. Pour Me Lurquin, la coopération entre la Belgique et le Rwanda se révèle "singulièrement unilatérale: l’État belge minimiserait chaque incident."

 

Madame la ministre, considérez-vous qu’il existe un déséquilibre dans l’application de l’accord de coopération judiciaire entre la Belgique et le Rwanda, ce dernier ayant pleinement recours à l’accord? Si oui, pourquoi continuer à respecter nos engagements si les autorités rwandaises, elles, ne le font pas?

 

Les autorités rwandaises évoqueraient le précédent du père Theunis – affaire dans laquelle la Belgique n’aurait pas respecté ses engagements – pour ne pas respecter les leurs. Leurs craintes sont-elles justifiées? Avez-vous connaissance d’autres cas dans lesquels la Belgique n’a pas tenu ses engagements?

 

Enfin, vous avez affirmé rester en contact avec les autorités rwandaises pour trouver une solution à la condamnation de M. Rusesabagina. Envisagez-vous d’associer son avocat à toutes les démarches que vous entreprendrez?

 

18.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, de andere leden hebben de situatie al geschetst. Ze is u uiteraard bekend.

 

Paul Rusesabagina werd vorige week inderdaad veroordeeld tot vijfentwintig jaar cel. U hebt al aangekaart dat hij geen eerlijk proces heeft gekregen en dat er dus duidelijk ook een probleem is met de mensenrechten.

 

Mijn vraag sluit daarbij aan.

 

Gelijktijdig werd immers tijdens het WK wielrennen van het voorbije weekend in Leuven aangekondigd dat Rwanda het WK zal organiseren in 2025. Daarop schreef een lezer van De Morgen het volgende: "Sport is het beste antidotum tegen het gif van politieke bewustwording." Ook in een ander duidingsprogramma, namelijk De Afspraak, hamerde Hans Vandeweghe er nogmaals op dat organisatoren van sportevenementen in een eigen wereld leven en sport en politiek los van elkaar zien.

 

De vraag die wij ons stellen is of een internationaal sportevenement wel thuishoort in een land met een autoritair regime.

 

Mijn vragen voor u zijn de volgende.


Wat is uw visie op de organisatie van het WK wielrennen in Rwanda in 2025? Hoort een dergelijk sportevenement met een dergelijke uitstraling thuis in een land met een autoritair regime?

 

Werd er Belgische steun verleend aan de kandidatuur van Rwanda voor de organisatie van het WK wielrennen? Zo ja, via welke kanalen verliep die?

 

Heeft de Belgische overheid overleg gehad met de UCI of met Belgian Cycling daarover?

 

Was er een afvaardiging van het Rwandese regime vertegenwoordigd op het WK wielrennen in België? Wie waren dat?

 

Waren er politieke contacten? Werden de zaak-Rusesabagina en het WK wielrennen in 2025 besproken?

 

Hebt u ondertussen uw collega van Buitenlandse Zaken van Rwanda al kunnen spreken over het oneerlijke proces? Welke boodschap hebt u gebracht of zal u brengen?

 

18.06  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de vragen.

 

U hebt naar mijn smaak een juiste reactie gegeven op de veroordeling tot vijfentwintig jaar cel van de heer Rusesabagina.

 

Welke consequenties zullen wij echter verder aan die reactie verbinden? Wordt het geen tijd dat wij onze budgettaire steun aan Rwanda op bilateraal vlak herbekijken of zelfs opschorten, indien er geen verandering komt?

 

Een gesprek met de minister van Buitenlandse Zaken Biruta is natuurlijk geannuleerd of uitgesteld.

 

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen.

 

Gaat u verder met de veroordeling, ook van het onbillijke en oneerlijke proces van de heer Rusesabagina? Welke gevolgen heeft dat voor onze bilaterale relaties? Plant u concrete initiatieven behalve de verbale al dan niet veroordeling?

 

Is er een nieuw overlegmoment gepland met uw ambtsgenoot Biruta? Zal u tijdens dat overlegmoment aandringen op de repatriëring, die ook in onze resolutie werd gevraagd? Hebt u die potentiële repatriëring al eerder ter sprake gebracht in een gesprek met de Rwandese ambassadeur?

 

Zijn er sinds de veroordeling reeds contacten geweest van de consulaire diensten met de heer Rusesabagina?

 

Welke gesprekken over die zaken hebt u nog gehad in de rand van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, eventueel met andere partners?

 

Hoe evalueren zij de kwestie?

 

Bent u het met mij eens dat verdere steun aan het regime-Kagame verbonden moet worden aan de implementering van de aanbevelingen van de VN-Mensenrechtenraad in zijn Universal Periodic Review van het land?

 

18.07  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, chers collègues, depuis début septembre 2020, les services des Affaires étrangères à Kigali mais aussi à Bruxelles ont suivi de près la situation de M. Paul Rusesabagina, citoyen belge. Vous m'avez, d'ailleurs, régulièrement interrogée à ce sujet. Vous savez donc que j'attache la plus grande importance à la situation de notre concitoyen.

 

La Belgique et le Rwanda ont régulièrement abordé cette affaire. J'ai évoqué la situation de M. Paul Rusesabagina à maintes reprises avec le ministre rwandais des Affaires étrangères, M. Biruta, que ce soit de manière écrite ou orale.

 

Constatant une violation des principes de base du procès, j'ai demandé à plusieurs reprises à mon homologue d'y remédier et d'envisager des alternatives. Il m'a clairement indiqué que son pays était déterminé à mener la procédure judiciaire à son terme. À ce sujet, il importe de constater que le Rwanda considère M. Rusesabagina comme un citoyen rwandais. Ceci différencie donc profondément cette situation d'un cas comme celui du père Theunis.

 

Je rappelle que le procès de M. Rusesabagina a commencé à Kigali, le 17 février de cette année et s'est terminé le 20 septembre par une condamnation à 25 ans d'emprisonnement par la Haute Cour pour les crimes internationaux de Kigali. Comme je l'ai déjà dit, nous avons maintes fois évoqué la situation de M. Rusesabagina dans cette enceinte. J'ai également répété la position de la Belgique sur cette affaire à mon homologue rwandais. Le contenu du communiqué de presse, qui reprend notre analyse du développement du procès, n'est donc, en aucun cas, une nouveauté et ne peut donc pas être pris avec surprise par le Rwanda. D'ailleurs, ils condamnent dans leur communiqué de presse ce qu'ils considèrent être une attitude inacceptable de la Belgique depuis le début du procès.

 

À la fin de la procédure judiciaire au Rwanda, j'ai donc effectivement affirmé par communiqué de presse que M. Rusesabagina n'a pas bénéficié d'un procès juste et équitable, particulièrement en ce qui concerne les droits de la défense. En outre, j'estime que la présomption d'innocence n'a pas été respectée au cours de cette procédure, tous ces éléments remettant de facto en question le procès et son jugement.

 

Je note, par ailleurs que le département d'État américain a publié un communiqué en ce sens, ainsi que la ministre britannique chargée de l'Afrique.

 

Er was inderdaad een ontmoeting gepland met minister Biruta in New York, in de marge van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Zoals steeds was ik van plan om dit te bespreken met mijn Rwandese ambtsgenoot.

 

J'étais également déterminée à parler de l'éviction de Me Lurquin, non pas dans l'affaire Rusesabagina au Rwanda, mais dans l'affaire qui l'occupe en Belgique. C'est une distinction qui doit être faite.

 

Op verzoek van Rwandese zijde werd deze vergadering echter geannuleerd. Op dit ogenblik is er geen nieuwe datum vastgelegd, maar in het communiqué van de minister lees ik wel het volgende, ik citeer:

 

"Cependant, le gouvernement du Rwanda reste disposé à accueillir au Rwanda la vice-première ministre et ministre des Affaires étrangères du Royaume de Belgique à sa convenance pour poursuivre le dialogue entre les deux pays."

 

Er is dus geen datum, maar wel een uitnodiging om langs te gaan.

 

Natuurlijk betreur ik deze annulering. België is altijd voorstander geweest van dialoog. Het is dan ook mijn bedoeling de contacten met de Rwandese autoriteiten voort te zetten. De belangen van onze landgenoten komen immers op de eerste plaats. Ze zullen beter gediend zijn met een openhartige dialoog met Rwanda dan met een opbod tussen beide landen. Ik benadruk ook nogmaals dat er een uitnodiging is vanuit Rwanda om naar Kigali te gaan.

 

In deze geest had mijn kabinetschef vorige dinsdag een ontmoeting met de Rwandese ambassadeur. Het was de bedoeling om het Belgische standpunt nogmaals duidelijk te maken aan de Rwandese autoriteiten en verder naar oplossingen te zoeken. De communicatiekanalen zijn niet verbroken.

 

Vous m'interrogez également sur le suivi par notre ambassade sur place. Depuis son arrestation et compte-tenu de la situation sanitaire locale liée à la pandémie de covid-19, les représentants de notre ambassade à Kigali ont pu effectuer neuf visites consulaires à M. Rusesabagina. Ils ont aussi pu s'entretenir avec lui par téléphone à plusieurs reprises. La dernière visite a eu lieu le 16 septembre. Des représentants de notre ambassade à Kigali ont pu assister aux audiences et un diplomate belge été présent au tribunal lors du prononcé du verdict.

 

Par ailleurs, je souhaite que M. Rusesabagina, en tant que citoyen belge, continue à recevoir l'assistance consulaire de la part de notre pays. Quant à la manière dont M. Rusesabagina a été arrêté et transféré au Rwanda, vous n'êtes pas sans savoir qu'une instruction judiciaire a été ouverte en Belgique. Je ne ferai donc pas de commentaire à ce sujet.

 

Bovendien hebben wij ook geregeld contact met de familie van de heer Paul Rusesabagina. Ikzelf ontmoette hen op 14 juni in aanwezigheid van de advocaat in de Belgische procedure. Uit die contacten met de heer Rusesabagina, zijn advocaat en zijn familie zal blijken hoe zij de toekomst zien.

 

Persoonlijk ben ik van mening dat de dialoog met de Rwandese autoriteiten absoluut moet worden voortgezet, en ik zal hen blijven uitnodigen om een oplossing voor de huidige situatie te vinden. Die dialoog zal ook nodig zijn om Rwanda aan te moedigen werk te maken van de uitvoering van de aanbevelingen van de Mensenrechtenraad.

 

Pour ce qui concerne l'affaire Pegasus, comme on a parlé de cette dernière dans le cadre d'une autre question, je vous renvoie aux réponses qui ont été données à cette occasion.

 

De beslissing van de Internationale Wielerunie dat de wereldkampioenschappen in 2025 in Rwanda zullen plaatsvinden, heb ik via de pers vernomen. België was niet betrokken bij die beslissing die door de sportfederatie is genomen.

 

Enfin, pour ce qui concerne les questions relatives à la redistribution du budget de la Coopération au développement, je vous invite à interroger la ministre compétente en la matière.

 

18.08  Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Je prends acte du fait qu'une instruction judiciaire est en cours en Belgique concernant la façon dont Paul Rusesabagina a été arrêté. En vertu de la séparation des pouvoirs, il est tout à fait normal que vous ne souhaitiez pas vous prononcer à ce stade.

 

Je vous enjoins, malgré tout, à poursuivre vos efforts pour que Paul Rusesabagina puisse bénéficier, le cas échéant, d'un nouveau procès équitable.

 

J'acte, en outre, avec un certain soulagement qu'il bénéficiera toujours de l'assistance consulaire sous votre impulsion.

 

Vous avez souvent évoqué la question du procès de M. Rusesabagina, un homme considéré comme étant de nationalité rwandaise par Kigali. Cela a manifestement créé de vives tensions qui perdurent. Une invitation est donc pendante au Rwanda. Je compte sur votre détermination et votre volontarisme pour défendre la normalisation de nos relations bilatérales avec Kigali sans pour autant céder sur cette question intangible de nos valeurs fondamentales, dont le droit pour quiconque à avoir un procès équitable et le respect des droits de la défense et de la présomption d'innocence.

 

18.09  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Er zijn absoluut grote inspanningen door ons land gebeurd tijdens de hechtenis van de heer Rusesabagina. U hebt een overzicht gegeven van consulaire bezoeken en telefonisch en diplomatiek contact. U hebt zich herhaaldelijk uitgesproken. Er zijn ontegensprekelijk grote inspanningen door u gebeurd. U hebt de veroordeling van de heer Rusesabagina ook heel duidelijk een oneerlijk proces genoemd.

 

Het feit dat er van Rwandese kant een dialoog wordt opgeschort is een zeer bruuske stap. Diplomatiek en politiek gezien moeten we erkennen dat de inspanningen tot vandaag niet veel hebben opgeleverd. Deze gedachtewisseling is voor mij ook een kans om met u te bespreken welke stappen we verder kunnen zetten, omdat verontwaardiging niet voldoende is. Ik denk dat we moeten zoeken naar manieren om de druk op Rwanda te verhogen, zodat het land de mensenrechten respecteert, zeker in deze zaak. Het gaat hier immers om een landgenoot van ons.

 

Ik heb in mijn vraag een aantal opties overlopen. Het convoceren van de Rwandese ambassadeur lijkt ons de kleinste optie, maar laat ons zoeken naar manieren om het Belgisch ontwikkelingsgeld te herverdelen, zodat dit kan worden gebruikt als een hefboom voor het Rwandese regime, zonder dat dit ten koste van de Rwandese bevolking gaat. Het is een techniek die bestaat, die effectief kan zijn en die in het verleden al door ons land is toegepast.

 

Zeer fundamenteel wil ik ook aandacht vragen voor de resolutie die in de Kamer werd goedgekeurd, waarin het Parlement verzocht heeft om al het mogelijke in het werk te stellen om Rusesabagina te repatriëren naar België. Ik denk dat we daarop moeten blijven hameren. Gezien de context in Rwanda is het duidelijk dat er van een eerlijke, correcte behandeling geen sprake is geweest. Dat zal in de toekomst ook niet het geval zijn. Het repatriëren van een landgenoot is voor mij nog altijd de uiteindelijke ambitie. Ik wil u vragen om daarover verder na te denken en stappen in die richting te zetten.

 

18.10  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie de vos efforts déployés dans ce dossier particulièrement difficile et lourd, aussi bien personnellement que diplomatiquement. Vous avez vous-même dénoncé un procès qui n'était ni juste ni équitable.

 

Cela dit, j'ai également envie de rappeler la disparition forcée – dénoncée comme une méthode de kidnapping par Human Rights Watch - et le transfert illégal d'un ressortissant belge vers le Rwanda. C'est évidemment inacceptable. Je n'ai pas entendu qu'un rapport complet, circonstancié, indépendant et transparent avait été produit quant à la façon dont notre ressortissant Paul Rusesabagina avait été arrêté et transféré au Rwanda. Cela m'inquiète…

 

18.11  Sophie Wilmès, ministre: Excusez-moi, mais le dossier est à l'instruction.

 

18.12  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): D'accord.

 

18.13  Sophie Wilmès, ministre: J'attire votre attention sur ces aspects qui reviennent souvent. Je le dis avec beaucoup de respect envers cette commission. C'est à l'instruction. Il nous faut donc respecter la séparation des pouvoirs.

 

Par ailleurs, rien ne pourra être entrepris dans ce dossier sans la collaboration des Rwandais.

 

18.14  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): J'entends bien, madame la ministre: la séparation des pouvoirs est ici capitale.  Cependant, il faut pouvoir parler de libération humanitaire et de recours concret en vue de rapatrier un ressortissant qui a été victime – en tout cas, jusqu'à preuve du contraire – de ce que de nombreuses ONG indépendantes ont qualifié de "disparition forcée".

 

18.15  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie et salue aussi nos services diplomatiques pour leurs efforts manifestes dans ce dossier. 

 

Toutefois, je reste perplexe quant au caractère asymétrique de l'application des conventions qui nous lient avec le Rwanda à cet égard, mais je comprends bien la difficulté du cas d'espèce. Je vous remercie encore pour le suivi dans cette affaire.

 

18.16  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw uitgebreide antwoord in verband met de zaak-Rusesabagina en uw standpunt over de organisatie van het WK wielrennen in 2025. Persoonlijk vind ik het alvast een zeer slecht signaal om op het moment dat de mensenrechten in Rwanda heel sterk onder druk staan, daar een groot internationaal sportevenement te organiseren.

 

Dat de organisatie van grote sportevenementen wordt toegewezen aan landen waar fundamentele rechten en vrijheden onder druk staan, heeft te maken met de lang volgehouden stelling dat sport en politiek gescheiden moeten blijven. Dat standpunt is volgens ons achterhaald. Sport en politiek zijn wel met mekaar verbonden en de sport kan ook bijdragen tot het respect voor belangrijke waarden zoals mensen- en arbeidsrechten en dus een betere wereld.

 

Trouwens, zo'n internationaal sportevenement is ook een economisch evenement en ook bij de organisatie ervan moeten de mensen- en arbeidsrechten worden gerespecteerd. Daarom is het belangrijk dat wij ons in internationaal verband en in samenwerking met de sportkoepels en –bonden beijveren voor de inschrijving van het respect voor de mensenrechten in de reglementen van internationale sportfederaties voor de toewijzing van de organisatie van dergelijke sportevenementen.

 

Daarnaast moeten we de organisatoren en de gastlanden van die evenementen ertoe aanzetten om vooraf in bindende teksten vast te leggen dat de autoriteiten de mensenrechten en de rechten van de werknemers dienen te respecteren en te beschermen. Denken we maar aan het dossier van Qatar en dat van Rwanda nu.

 

Ik dring erop aan dat u een oproep lanceert aan internationale koepelorganisaties en organen zoals FIFA, IOC en UCI om de waarden en de handvesten waarnaar ze in hun communicaties verwijzen, onverkort toe te passen bij het toezicht op de kandidaatstelling voor de organisatie van internationale manifestaties. Daar ligt nog heel wat werk op de plank. De Franse voorzitter van UCI bijvoorbeeld relativeerde naar aanleiding van een vraag over de schending van de mensenrechten in Rwanda dat daar zich inderdaad een en ander afspeelt. Willekeurige arrestaties, detentie en verdachte overlijdens tijdens detentie van vooral politieke tegenstanders, dat kan men toch moeilijk benoemen met de zin dat er zich daar een en ander afspeelt? Een ander argument luidde dat nergens de democratie perfect is. Nu ja, Rwanda staat wel op plaats 129 van de democratie-index van The Economist. Die uitspraken, die ik voor zijn rekening laat, tonen alvast aan dat er nog heel wat werk voor de boeg is. Wij hebben daarover een voorstel van resolutie opgesteld, dat we in het Parlement zullen indienen.

 

18.17  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw open engagement ten aanzien van de zaak-Rusesabagina. U bent gestart met stille diplomatie om het daarna luider te zeggen, omdat er weinig impact op Rwanda was. U zei dat de Mensenrechtenraad de ogen en oren van de wereld vormt inzake mensenrechten en dat daar een problematiek speelt die niet specifiek is voor Rusesabagina maar eigenlijk systemtisch wat de politieke opponenten in Rwanda betreft. In de UPR werd al verwezen naar de gedwongen verdwijningen, de arbitraire detentie, de extrajudiciële veroordelingen, de martelingen en de folteringen. Sinds 2017 wordt het subcomité niet meer toegelaten op het terrein. Ik heb zelf ondervonden dat als men daarover wil spreken, men te horen krijgt dat het niet zonder gevolgen zal blijven voor de relaties met België.

 

U hebt in uw beleidsverklaring zeer duidelijk gesteld dat de mensenrechten voor ons cruciaal en universeel zijn. We hebben een responsibility to protect wanneer lidstaten van de VN hun verplichtingen niet nakomen. In deze casus moeten we zeker verdergaan, om een duidelijk signaal te geven. Uiteraard moet eerst het gesprek worden aangegaan, om hun reactie te horen. Het mag niet alleen bij een verbale veroordeling blijven, we moeten ook een ander signaal geven. Als men steun blijft geven aan een dergelijk apparaat, dan poetst men het blazoen van dat regime op. De bevolking mag niet gestraft worden omwille van de autoritaire leiders, maar men mag geen staatsapparaat blijven steunen dat de rechtsstaat niet respecteert. Ik zal dit ook aankaarten bij uw collega Kitir.

 

Ik sluit mij aan bij de heer De Vriendt. We hebben in de resolutie duidelijk gesteld dat de repatriëring ter sprake moet worden gebracht als u wordt toegelaten tot contacten. Ik wil u vragen om hiermee verder te gaan want volgens ons gaat het hier nog steeds om een Belg, hoewel men dat betwist. Ik kijk dus uit naar het vervolg en hoop dat men signalen blijft sturen naar het Rwandese regime. Wat daar gebeurt op het vlak van de mensenrechten en de rechtsstaat is immers onaanvaardbaar.

 

18.18 Minister Sophie Wilmès: U verwijst naar een toenemende aandacht. Ik wil u corrigeren. Dat is helemaal niet het geval. Wij proberen zoveel mogelijk communicatiekanalen open te houden om de heer Rusesabagina op de beste manier van dienst te kunnen zijn. Hij is immers een Belg die van de consulaire dienst moet kunnen gebruikmaken. Ik wil dat gewoon preciseren, want ik heb dat ook gezegd in de media. Wat u zei, is niet juist. Het is net het omgekeerde.

 

18.19  Els Van Hoof (CD&V): Ik dank u voor deze precisering. Dat is wat naar de buitenwereld wordt gecommuniceerd. Wij weten niet welke inspanningen de stille diplomatie levert om de druk niet te hoog te laten oplopen, maar het is nu wel duidelijk dat er ter zake inspanningen werden geleverd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les entreprises actives dans les colonies israéliennes" (55021060C)

19 Vraag van Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De bedrijven die zakendoen in de Israëlische nederzettingen" (55021060C)

 

19.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, le 5 juillet dernier, le fonds de pension norvégien KLP annonçait se désengager de seize multinationales actives dans les colonies israéliennes de Cisjordanie. Parmi celles-ci, les Français Alstom et Altice Europe ainsi que l'Américain Motorola. Toutes figuraient sur la liste publiée par l'ONU en février 2021 et dont nous attendons une mise à jour. Les désinvestissements cumulés atteignent un total de 32 millions de dollars. Cette décision fait suite à celle prise en mai par le fonds souverain norvégien qui s'était retiré de deux groupes israéliens pour les mêmes raisons.

 

L'attitude norvégienne est pour le moins exemplaire et illustre une lucidité certaine face à la politique menée dans les zones occupées par le gouvernement israélien, politique que nous dénonçons ici à La Chambre depuis longtemps. Car, si d'aucuns imaginaient encore que la nouvelle équipe en place à Tel-Aviv allait amorcer un changement de cap à ce sujet, ils en auront eu pour leurs frais puisque, voici quelques semaines, nous apprenions que cette équipe envisageait la construction de 2 000 nouveaux logements pour les colons. S'il semble que ce plan prévoit par ailleurs quelques centaines d'habitations pour les Palestiniens, il ne doit pas nous leurrer: le gouvernement de Naftali Bennett s'inscrit dans la droite ligne de celui de son prédécesseur, Benjamin Netanyahou.

 

Pour rappel, ces colons supplémentaires s'ajouteraient donc aux 475 000 qui vivent déjà en Cisjordanie, en infraction parfaite avec le droit international.

 

Madame la ministre, voici des éléments qui prouvent, si besoin en était encore, qu'il est plus que temps que nous avancions sur la voie d'une réelle politique de différenciation à l'égard de ces territoires, comme le prévoit l'accord de gouvernement.

 

Madame la ministre, avez-vous pris connaissance des décisions de ces fonds de pension? Comment le travail du groupe intercabinets, mis en place à la suite du kern du 19 mai 2021, avance-t-il? De même, où en est le travail d'information entamé par le SPF Affaires étrangères et certains de nos postes à l'étranger au sujet de la différenciation?

 

Enfin, en posant mes questions, je crois voir passer un mail informant que le gouvernement aurait avancé sur le sujet. Mais, comme je n'ai pas encore eu l'occasion de le lire, je n'en suis pas certain. Je vous écoute donc avec attention, madame la ministre.

 

19.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur Ben Achour, je vous remercie pour vos questions. On suit évidemment, ainsi que les postes diplomatiques concernés, les développements liés à la Cisjordanie. Le désenga­gement des fonds de pension norvégiens m'a donc été rapporté.

 

Pour ce qui concerne le mail que vous évoquez, c'est intéressant. Vous recevez un mail. Moi, je reçois des articles de presse qui ont manifestement été suscités par mes collègues du gouvernement, étant donné qu'on y retrouve des citations de mon collègue, Pierre-Yves Dermagne à l'Économie et d'un de vos collègues écolo, M. Moutquin sur l'avancée de nos travaux.

 

Pour ma part, je n'ai pas pour habitude de commenter à la presse des travaux en cours, ni de lui présenter des propositions qui n'auraient pas fait l'objet d'une discussion entre partenaires.

 

Je ne peux que vous dire, à ce stade-ci, que nous avons initié un inventaire de la mise en œuvre des différenciations dans les différentes administrations fédérales. Nous avons aussi sondé plusieurs de nos partenaires européens sur l'approche du dossier. C'était la méthodologie que nous voulions appliquer à l'entame des travaux sur la différenciation.

 

Le boycott est évoqué par la presse! Il n'a jamais été question de boycott, mais de mieux travailler la différenciation par rapport à nos obligations internationales. Nous y travaillons et nous sommes sur le point de fournir les conclusions de ces groupes de travail. Nous avançons et dès que cela sera prêt, je ne manquerai pas de vous en informer.

 

19.03  Malik Ben Achour (PS): Je ne suis pas ici pour me chamailler sur des fuites…  Ce n'est vraiment pas mon problème. Mon problème est que ces travaux avancent rapidement, car je ne voudrais pas que nous donnions l'impression que les autorités publiques fédérales en Belgique puissent évoquer la question de la Chine, du Myanmar, de l'Iran et de toute une série de pays dans lesquels les droits de l'homme sont violés sans jamais parler de manière active d'Israël avec une perspective d'actes concrets. Ce serait un signal extrêmement mauvais quant à un double standard qui existerait et qui serait fort préjudiciable pour notre crédibilité sur la question des droits humains. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Annick Ponthier aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie van de metiskinderen" (55021062C)

20 Question de Annick Ponthier à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation des enfants métis" (55021062C)

 

20.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, we hebben het in deze commissie al een aantal keer gehad over de situatie van de metiskinderen. Recent zijn een aantal groepen die werden misbruikt door hun kerk of door de overheid naar de Raad van Europa getrokken met een resolutie.

 

Daaronder bevonden zich ook de metissen van België die sinds de excuses van toenmalig premier Charles Michel nog te weinig verandering merken in hun situatie. Zij ervaren tot op de dag van vandaag administratieve en psychologische problemen. Zij zitten ook nog steeds in een juridisch vacuüm en zijn nog altijd niet ten volle erkend door de Belgische overheid. Er zijn problemen met geboorteaktes die niet geldig zijn. Er zijn problemen tijdens huwelijksplechtigheden in verband met identiteitsbevestiging. Visa worden geweigerd aan metissen die nog in hun geboorteland wonen en die hun familie willen bezoeken, omdat de koloniale geboorteakte hier ongeldig is, enzovoort.

 

Omdat er sinds die excuses van Charles Michel nog te weinig fundamenteel veranderd is, is men dus naar de Raad van Europa gestapt met die motie. Hierin vragen zij om herstel voor verschillende groepen die zijn misbruikt door hun statelijke of kerkelijke overheden. Ze hebben daartoe ook de vereniging Justice Initiative opgericht. De problemen voor de metissen blijven aanslepen. Nochtans maakt hun erkenning deel uit van het regeerakkoord.

 

Vandaar mijn volgende vragen.

 

Wat is uw reactie op het feit dat de metissen naar de Raad van Europa getrokken zijn met die motie? Wat is de huidige stand van zaken omtrent de behandeling van de administratieve problemen en de psychologische schade die de metiskinderen door toedoen van de Belgische staat hebben opgelopen? Ik denk dan onder andere aan de oprichting van het herdenkingsmonument en aan de financiering die is vooropgesteld om de metisresolutie die hier in 2018 unaniem door de Kamer is aangenomen, ten volle te laten gelden.

 

20.02 Minister Sophie Wilmès: Dank u voor uw  vraag over de situatie van de metiskinderen geboren tijdens de Belgische kolonisatie. Net zoals u heb ik kennis genomen van de beslissing van een aantal van de verenigingen die de metissen van België vertegenwoordigen om samen met een aantal andere Europese groepen en organisaties naar de Raad van Europa te stappen. De uitvoering van de zogenoemde metisresolutie is een belangrijk aandachtspunt van de regering, hetgeen geïllustreerd wordt door de uitdrukkelijke opname hiervan in het regeerakkoord van 30 september 2020. De verschillende bevoegde kabinetten en de betrokken diensten hebben ook regelmatig contact met de verenigingen.

 

Als antwoord op eerdere parlementaire vragen heb ik reeds een overzicht gegeven van de verschillende stappen die reeds genomen werden om uitvoering te geven aan de zogenaamde metissenresolutie. Wat de vragen betreft met betrekking tot de burgerlijke stand, behandelt de FOD Justitie de door de betrokken koloniale metissen ingediende aanvragen. Daartoe werd een contactpunt opgericht waarvan het adres aan de betrokkenen werd meegedeeld via de verenigingen die hen vertegenwoordigen, zodat ze hun individuele dossiers konden bezorgen. Er werd de betrokkenen aangeraden om zich vooraf te melden bij Kind en Gezin of tot de autorités communautaires centrales om zich te vergewissen van de volledigheid van de ingediende dossiers.

 

Wat de geboorteakten betreft, wordt door de minister van Justitie een analyse uitgevoerd om na te gaan hoe kan worden tegemoetgekomen aan dit probleem. Voor meer informatie over dit specifieke punt, nodig ik u uit om u tot de minister van Justitie te richten, aangezien dit aspect deel uitmaakt van zijn bevoegdheden.

 

Zoals u ongetwijfeld weet, loopt er ook een wetenschappelijk onderzoek waarvan de eerste fase, die onder meer bestaat uit het creëren van een databank van de individuele, familiale en collectieve trajecten van de koloniale metissen, in 2019 van start is gegaan. Wat de tweede fase betreft, met name een uitvoerig historisch onderzoek naar de rol van de burgerlijke en kerkelijke overheden in de behandeling van de metissen tijdens de kolonisatie in Belgisch Congo en in Rwanda en Burundi, vorderen de voorbereidingen in deze fase en zullen we dus binnenkort van start kunnen gaan. Meer details over dit onderzoek zullen kunnen worden gegeven zodra het van start gaat.

 

Zoals u kunt zien, werden al heel wat initiatieven genomen of opgestart om uitvoering te geven aan de metissenresolutie. Mijn diensten zullen samen met de verschillende verenigingen en belanghebbenden blijven overleggen om de verdere uitvoering van de resolutie te bespreken. Half oktober volgt er een nieuwe vergadering tussen de verenigingen en de bevoegde kabinetten.

 

20.03  Annick Ponthier (VB): Uiteraard is de minister van Justitie ook bevoegd. Diverse vragen inzake de punctuele problemen die metissenkinderen nog altijd ervaren, werden ook al tot  hem gericht. U zegt dat u al diverse initiatieven hebt genomen met de regering en het Parlement. Er is een contactpunt opgesteld en dergelijke maar blijkbaar heeft dit nog altijd niet voor geruststelling gezorgd bij de verenigingen. Zo heeft men het begin dit jaar nog nodig geacht om via een officieel schrijven aan de voorzitter van de Kamer en aan u als minister de pijnpunten nogmaals aan te geven, waardoor de betrokkenen nog altijd geen eerherstel kunnen genieten. We zien nu dat ze zich nog steeds genoodzaakt zien om verder te gaan omdat de Belgische staat niet tegemoet komt aan die complete uitvoering van de metissenresolutie en zien zich dus gedwongen om naar de Raad van Europa te stappen om hun recht te halen. Het blijft een heel gevoelig punt.

 

Het gaat over de terugvordering van de nationaliteit. Het gaat ook over die slechts gedeeltelijke financiering van het historische onderzoek. Er blijven nog altijd een aantal hiaten bestaan in de uitvoering.

 

Ik heb u niets horen zeggen over het uitblijven van dat herdenkingsmonument. U bleef daarover in het verleden ook al op de vlakte. Voor de vereniging van de metissen is dat nochtans een heel symbolisch geladen aandachtspunt. Zij vrezen dat de resolutie en het pardon van de Belgische staat maar een doekje voor het bloeden zijn. Er wordt volgens hen te weinig werk gemaakt van de volledige uitvoering van de resolutie.

 

Om die reden heb ik eerder dit jaar via een motie van aanbeveling aan u als minister gevraagd om in samenwerking met de deelstaten en de betrokken administraties in de geest van de resolutie ten volle en met spoed werk te maken van die effectieve en volledige uitvoering van de resolutie. De vereniging van de metissen zou u daar zeer dankbaar voor zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Questions jointes de

- Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les violences ayant eu lieu en marge d’une manifestation à Kinshasa" (55021063C)

- François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’arrestation d’un journaliste en marge d’une manifestation contre le report des élections en RDC" (55021182C)

21 Samengevoegde vragen van

- Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het geweld in de marge van een betoging in Kinshasa" (55021063C)

- François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De aanhouding v.e. journalist in de marge v.e. betoging tegen het uitstel v.d. verkiezingen i.d. DRC" (55021182C)

 

21.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, une marche a été organisée le 15 septembre à Masina, à l'est de Kinshasa, organisée par la plate-forme d'opposition Lamuka. Elle a été émaillée d'une série d'incidents, dont l'un a visé particulièrement le journaliste correspondant de la RTBF et de RFI.

 

Ce journaliste a été pris à partie puis arrêté de manière extrêmement violente par les forces de l'ordre - des vidéos existent. Peu de temps après, il était finalement libéré à la suite de l'intervention du gouvernement.

 

La RTBF et RFI ont appelé les autorités du pays à respecter la liberté de la presse et à prendre toutes les mesures nécessaires pour lutter contre de tels agissements, en précisant que "ces méthodes pouvaient clairement s'apparenter à une volonté d'empêcher la révélation de la vérité".

 

L'ONG "Journaliste en danger" (JED) a également condamné cet acte en des termes similaires.

 

L'objectif de cette manifestation était de réclamer la dépolitisation de la CENI (la Commission Électorale Nationale Indépendante). Cette dernière est actuellement toujours dans l'attente de la désignation d'un nouveau Bureau et, dans ce contexte, les violences qui ont eu lieu en marge de ce rassemblement illustrent manifestement la fébrilité qui s'empare d'une partie de la société congolaise quant au respect des échéances électorales - au mois de décembre 2023. Celle-ci s'est amplifiée à la suite de l'adoption, en juin, d'une loi sur la réforme de la CENI, perçue par l'opposition comme trop favorable au pouvoir en place.

 

Madame la ministre, alors que des voix s'élèvent et s'interrogent déjà sur la possibilité de respecter, dans l'état actuel des choses - de ce qui est fait ou pas fait - le délai constitutionnel qui fixe la tenue des élections en décembre 2023, je souhaiterais vous poser les questions suivantes.

 

Avez-vous pris connaissance - mais je suppose que c'est le cas - de l'incident dont a été victime le correspondant de la RTBF et de RFI? Vous êtes-vous entretenue sur ce sujet avec les autorités de la RDC? Quel a été le contenu de vos échanges? Quel support la Belgique pourrait-elle apporter à la RDC, de telle sorte qu'elle puisse assurer la mise en place d'un processus démocratique garantissant la bonne exécution du processus électoral, dans le respect des délais constitutionnels? Je vous remercie.

 

21.02  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, le 15 septembre dernier, le journaliste correspondant de la RTBF, Patient Ligodi, couvrait une manifestation pacifique organisée dans une commune de Kinshasa par des leaders de l'opposition. Cette manifestation visait à s'opposer à un éventuel report des élections prévues à la fin de 2023 en RDC et à dénoncer la politisation supposée de la Commission Électorale Nationale Indépendante (la CENI).

 

Lors de cet événement, M. Ligodi a été pris à partie et violemment arrêté par les forces de l'ordre. Le porte-parole du gouvernement et ministre de la Communication et des Médias congolais, M. Muyaya, a réagi à l'incident sur Twitter en condamnant la bavure policière et en annonçant qu'une enquête était en cours afin que les auteurs de ces violences soient sévèrement sanctionnés.

 

Madame la ministre, avez-vous abordé l’incident impliquant Patient Ligodi lors de votre rencontre avec Félix Tshisekedi et Christophe Lutundula en marge de l’AG de l’ONU, ou à tout le moins la protection des journalistes en RDC?

 

Quelle est la position de la Belgique sur le conditionnement de la tenue des élections en 2023 au recensement de la population? Estimez-vous pouvoir compter sur les engagements de Félix Tshisekedi de "tout mettre en œuvre" pour maintenir ces élections? Comment la Belgique entend-elle réagir dans l’hypothèse où la RDC ne tiendrait pas ces élections en 2023?

 

Quel est l’avancement des réformes de la CENI, de l’audit de gestion de son ancien bureau et de la désignation de ses nouveaux animateurs? Existe-t-il une réelle volonté de la part du gouvernement de reprendre les réformes qui se trouvaient dans son programme? Quels gages avez-vous pu avoir pour que ces réformes se poursuivent? La Belgique contribue-t-elle à ces travaux? De quelle manière?

 

21.03  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, chers collègues, comme vous l'indiquez, le journaliste correspondant de la RTBF et de la RFI en RDC, M. Ligodi, a été pris à partie et brutalisé par les forces de l'ordre alors qu'il couvrait une marche pacifique organisée par la coalition Lamuka, le 15 septembre, à Kinshasa.

 

Cette manifestation avait été interdite par le gouverneur de la ville de Kinshasa qui avait demandé à ce qu'elle soit organisée deux jours plus tard. Cette manifestation était organisée pour insister sur le respect des échéances électorales et s'opposer à la politisation de la Commission Électorale Nationale Indépendante (la CENI).

 

Suite à son arrestation, M. Ligodi a brièvement été retenu en détention avant d'être relâché peu après. Le ministre de la Communication et des Médias de la RDC, M. Patrick Muyaya a réagi immédiatement avec énergie en condamnant "cette bavure policière". Dans sa réaction, il a noté qu'une enquête était en cours et que les auteurs seraient sévèrement sanctionnés.

 

Notre ambassade à Kinshasa a également réagi le jour-même en condamnant fermement cette violence et en notant les engagements pris par le ministre de la Communication et l'Inspection générale de la police, qui a confirmé l'ouverture d'une enquête.

 

Mes services continuent à suivre attentivement ce dossier et nous continuerons à insister pour que la justice fasse son travail.

 

De manière plus générale, des rapports récents de l'ONU révèlent que de nombreuses violations des droits humains sont encore aujourd'hui imputables aux forces de sécurité.

 

Il est essentiel et urgent que ces pratiques héritées du passé prennent fin et des programmes de réforme du secteur de sécurité ont été initiés par le président Tshisekedi et son gouvernement.

 

À travers Enabel, la Belgique s'est engagée dans le processus de réforme de la police congolaise. D'autres projets de soutien à la réforme du secteur de sécurité sont également à l'étude, notamment dans le cadre européen.

 

Outre ces projets qui contribueront à insuffler une nouvelle éthique de travail au sein des forces de sécurité, il reste essentiel de mener les enquêtes judiciaires et de traduire en justice les auteurs présumés de violations et d'abus des droits humains quelle que soit leur affiliation. Nous encourageons les autorités congolaises à mettre tout en œuvre afin de promouvoir une justice efficace et indépendante. Nous entretenons des contacts très réguliers et ouverts avec les autorités congolaises. Nous réitérons notre soutien au programme de réformes amorcé par le président Tshisekedi et le gouvernement congolais en vue du développement socio-économique du pays. Notre attachement à l'amélioration de la situation sécuritaire, la poursuite de l'espace démocratique en ce compris la liberté de la presse et le respect des échanges électoraux conformément la Constitution sont des points d'attention lors de nos échanges et nous les avons encore rencontré avec le premier ministre le président Tshisekedi et le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères Lutundula des discussions à l'ONU. Nous avons abordé diverses questions dont celles-ci et le président nous a parlé de ses priorités.

 

Les élections présidentielles et législatives de 2023 doivent permettre de consolider l'enracinement démocratique de la République démocratique du Congo et avec lui la stabilité de l'État et de ses institutions. Le président Tshisekedi a confirmé à plusieurs reprises son intention d'organiser les élections dans le respect des échéances constitutionnelles. Le processus d'identification de la population d'une part et celui du recensement d'autre part, ont été initiés parallèlement au lancement du processus d'identification des électeurs et les autorités congolaises ont affirmé que ces processus ne conditionneraient pas la tenue des élections dans les délais.

 

La nouvelle loi organique de la commission nationale indépendante a été promulguée par le président Tshisekedi en juillet dernier, mais fait l'objet de contestations de l'opposition et d'une frange de la société civile estimant soit que les modifications sont cosmétiques, soit que son indépendance n'est pas véritablement renforcée.

 

Le nouveau bureau de la CENI n'est pas encore mis en place du fait de divergences entre les différentes composantes chargées de désigner ses responsables. Des discordances se font aussi entendre sur les réformes électorales à mener avant l'organisation des élections.

 

La Belgique réitère régulièrement son engagement à la tenue d'élections crédibles, transparentes et inclusives dans le respect du calendrier électoral et plaide en ce sens auprès des autorités pour que le processus de préparation de ces élections se fasse dans le consensus le plus large possible et dans le cadre d'un dialogue sincère avec toutes les parties prenantes.

 

Nous avons en revanche pas de position à avoir concernant la volonté exprimée par le président Tshisekedi de briguer un second mandat, ce qui est conforme aux dispositions prévues la Constitution congolaise.

 

La Belgique continuera à suivre de près la mise en œuvre des réformes ainsi que la préparation du processus électoral et se tient prête, aux côtés de l'Union européenne, à accompagner, si elles le souhaitent, les autorités congolaises dans l'accomplissement de ce chantier. Je vous remercie de votre attention.

 

21.04  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie de vos réponses qui confirment que la Belgique est l'un des partenaires les plus importants de la RDC sur le chemin du développement et de la stabilisation démocratique. L'échéance de 2023 doit se préparer dès à présent.

 

On ne prépare pas une élection dans un pays aussi grand et complexe que la RDC six mois à l'avance. Ce point doit être systématiquement inscrit à l'agenda de nos contacts bilatéraux avec les autorités congolaises. Cette élection constituera certainement un tournant, en tout cas, un virage potentiellement dangereux pour le pays, qui pourrait connaître de nouveaux troubles s'il est mal négocié. Dès lors, il convient d'encourager et d'accompagner les autorités congolaises pour tracer la voie vers des élections conformes à la Constitution et aux principes démocratiques pour que la partie puisse se disputer loyalement.

 

21.05  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie de vos réponses. Je n'ai pas de question complémentaire pour l'instant.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De aanhouding van Carles Puigdemont" (55021085C)

- Peter De Roover aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De arrestatie van de heer Puigdemont" (55021105C)

22 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'arrestation de Carles Puigdemont" (55021085C)

- Peter De Roover à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'arrestation de M. Puigdemont" (55021105C)

 

22.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de voormalige premier van Catalonië, nu Europees Parlementslid, Carles Puigdemont, werd op donderdag 23 september aangehouden op het Italiaanse eiland Sardinië. In maart nog werd er in het Europees Parlement op vraag van Spanje gestemd over de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van Puigdemont. De meerderheid stemde helaas voor.

 

Het Spaanse Hooggerechtshof stelde daarop opnieuw het aanhoudingsbevel tegen de voormalige regiopresident in werking. Het was op basis van dat aanhoudingsbevel dat de Italiaanse politie Puigdemont had opgepakt, maar momenteel loopt er nog een procedure bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg tegen die opheffing van Puigdemonts onschendbaarheid en zou hij dus onterecht zijn opgepakt. Puigdemont werd ondertussen vrijgelaten maar het Italiaanse gerecht zal zich begin oktober wel nog buigen over het Europese aanhoudingsbevel van Spanje en dus over de vraag of hij uitgeleverd moet worden of niet.

 

Ik heb een aantal vragen voor u.

 

Aangezien er momenteel nog een procedure loopt bij het Europees Hof van Justitie in Luxemburg tegen die opheffing van Puigdemonts onschendbaarheid: wat is de huidige stand van zaken, heeft u hierover reeds contact gehad met uw collega van Justitie, minister Van Quickenborne? Hoe zult u er vanuit België op toezien dat, indien Carles Puigdemont zou worden uitgeleverd en gevangengezet, zijn rechten gegarandeerd zullen worden? Heeft u recent nog over deze situatie contact gehad met de Spaanse autoriteiten en/of is het dossier besproken op internationaal niveau?

 

22.02  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, sedert de indiening van de vraag is er ook weer beweging in het dossier gekomen, zij het misschien niet fundamenteel. Ik wil in herinnering roepen en blijven herhalen dat het hier gaat om een collega-politicus, verkozen op een democratische wijze en vervolgd voor wat bij ons gelukkig absoluut niet vervolgbaar is. Ik was op dat – volgens de Spanjaarden – beruchte referendum in Barcelona. Dat was eigenlijk meer een uiting van heel brede burgerengagementen, los van het standpunt dat men over de kwestie heeft. Intussen zijn we heel wat jaren verder en is er gebeurd wat de collega net heeft uiteengezet. Hij bevindt zich intussen, naar ik begrepen heb, opnieuw op Belgisch grondgebied, maar daarmee is de kous natuurlijk niet af.

 

Vandaar mijn vragen.

 

Wat is de reactie van ons land op de arrestatie van de heer Puigdemont? Op welke manier treedt u daarover in gesprek met Spanje? Ten opzichte van Europese lidstaten denk ik dat we qua mensenrechten de lat hoger mogen leggen. Indien aangetoond wordt dat de arrestatie op een onrechtmatige basis gebeurde, zult u hier dan Europees of bilateraal gevolgen aan verbinden?

 

Wat is uw standpunt en het standpunt van de regering omtrent het harde optreden tegen het vreedzame streven van Catalonië voor een bepaald politiek doel. Ik vraag opnieuw geen goedkeuring van dat doel als zodanig. Bent u het met mij eens dat de manier waarop de Catalaanse onafhankelijkheidsstrijders worden aangepakt, indruist tegen de Europese waarden en alle middelen moeten gebruikt worden om Spanje beter bij de les te houden?

 

22.03 Minister Sophie Wilmès: Dank u wel voor jullie vragen.

 

De heer Puigdemont werd inderdaad gearresteerd door de Italiaanse autoriteiten tijdens zijn reis naar Italië vorige week. Hij werd vrijgelaten en zal op 4 oktober moeten verschijnen voor een  hoorzitting in Italië. Volgens informatie die in de pers circuleert, is hij deze week teruggekomen naar België waar, zoals u weet, zijn woonplaats is.

 

Wat betreft zijn mogelijke parlementaire immuniteit heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie op 30 juli 2021 het verzoek tot opschorting van de opheffing van de onschendbaarheid van Puigdemont verworpen. Hij had een verzoek in kortgeding ingediend waarbij hij de vicevoorzitter van het Hof verzocht om opschorting van de tenuitvoerlegging van het besluit van het Europees Parlement om zijn immuniteit op te heffen.

 

Het Hof preciseerde dat Puigdemont, ondanks de afwijzing van het verzoek in kortgeding, een nieuw verzoek kan indienen indien de vermeende schade voldoende waarschijnlijk lijkt, met name in geval van aanhouding door een uitvoerende autoriteit van een lidstaat of indien stappen ondernomen worden om hem aan de Spaanse autoriteiten over te leveren. Het beroep tot nietigverklaring van deze beslissing is nog aanhangig.

 

Zoals u weet, is België gehecht aan het beginsel van de scheiding der machten. De laatste ontwikkelingen die u noemt, hebben betrekking op de Italiaanse en Spaanse rechterlijke instanties. Het is dan ook niet aan mij om commentaar te geven op de lopende gerechtelijke procedures.

 

Wat de meer algemene kwestie van de betrekkingen tussen de Spaanse regering en de regionale autoriteiten van Catalonië betreft, stel ik vast dat een dialoog aan de gang is, wat een goede zaak is. Wat de eventuele rol van de Europese Unie in deze dialoog betreft, gaat het om een interne politieke aangelegenheid en deze kwestie staat dus niet op de agenda.

 

22.04  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Mijn partij volgt de evolutie van het dossier van nabij op.

 

Vorige vrijdag werd Carles Puigdemont inderdaad vrijgelaten. Het Italiaanse gerecht zal zich, zoals reeds gezegd, begin oktober 2021 wel nog buigen over het Europese aanhoudingsbevel van Spanje en dus over de vraag of hij al dan niet moet worden uitgeleverd.

 

Het blijft niettemin hallucinant hoe men zelfs in de Europese Unie, waar traditionele partijen de mond vol hebben van mensenrechten overal ter wereld, amper wakker ligt van de vervolging van Catalaanse volksnationalisten.

 

De enige zogenaamde misdaad die Puigdemont en zijn toenmalige regering hebben begaan, is het organiseren van een referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië. Dat de uitkomst van het referendum de Spaanse overheid niet beviel, staat buiten kijf. Spanje sloeg brutaal terug met geweld. De Catalaanse leiders werden opgepakt of zagen zich genoodzaakt naar het buitenland te vluchten, zoals Puigdemont deed. Laatstgenoemde kan bij een veroordeling een celstraf van vijfentwintig jaar opgelegd krijgen.

 

Aangezien Carles Puigdemont reeds geruime tijd in België verblijft en dus eigenlijk een halve Vlaming is, hoop ik dat u samen met uw bevoegde collega's mee zal waken over een eerlijke rechtsgang en niet de andere kant zal uitkijken.

 

22.05  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik had gehoopt dat uw antwoord mij zou verrassen. Dat is niet het geval. U blijft bij de aangelegenheid in kwestie behoorlijk doof en blind voor de manifeste schendingen van basisrechten.

 

Het verbaast mij bijzonder dat u verwijst naar de zaak als een interne Spaanse aangelegenheid. Ik heb niet de indruk dat u die terughoudendheid aan de dag legt, wanneer het andere EU-lidstaten betreft. Dan bent u plots wel van oordeel dat u zich daar te bemoeien hebt, laat staan bij landen ver buiten de Europese Unie.

 

Mevrouw de minister, u meet met twee maten en twee gewichten. Dat siert u en de huidige regering niet. Binnen de Europese Unie wordt een gerechtvaardigd en geweldloos politiek streven gefnuikt door intimidatie en geweld. U reageert daarop alsof u er niks mee te maken hebt.

 

Ik ben bijzonder teleurgesteld in uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

23 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De relatie tussen de EU en de Verenigde Staten" (55021088C)

23 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les relations entre l'UE et les États-Unis" (55021088C)

 

23.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, eigenlijk sluit mijn vraag mooi aan bij het vorige debat. Wat in Catalonië gebeurt is een interne aangelegenheid, maar als Frankrijk een commerciële deal misloopt, is het blijkbaar geen interne aangelegenheid, worden er wel uitspraken over gedaan en wordt er verbolgen op gereageerd. Ook hier zien we dus weer de tweeledigheid van de wijze waarop er gereageerd wordt.

 

We moeten niet verbloemen dat de relatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten onder druk staat sinds de AUKUS-deal, die eerder deze namiddag aan bod is gekomen. Het kwam tot een hoogoplopende rel met Frankrijk. Dit is dus blijkbaar geen louter interne aangelegenheid. Er werd gedreigd om de Raad voor Handel en Technologie, die normaal binnenkort plaatsvindt, niet te laten plaatsvinden.

 

Ik vind dat een vreemde houding. In plaats van te mokken en dergelijke zaken op het spel te zetten, zouden we beter in eigen boezem kijken, nagaan waar het fout is gegaan en vooruitkijken. Er werd daarnet gezegd dat die dreiging helemaal van de baan is, maar ik hoor toch nog altijd geruchten dat Frankrijk niet opgezet is met het feit dat die raad toch zou doorgaan. Ik hoop van wel, we zullen zien.

 

Daarnaast is er ook de QUAD, het pact tussen de Verenigde Staten, Australië, India en Japan. We zien dus dat de Verenigde Staten allerlei allianties beginnen aan te gaan en de Europese Unie valt daar vaak buiten.

 

Vandaar mijn concrete vragen aan u, mevrouw de minister. Hoe zien de regering en uzelf de relaties tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten evolueren? We mogen immers stellen dat de Europese Unie en de Verenigde Staten natuurlijke partners zijn. Hoe ziet u die relatie in de toekomst evolueren gelet op de gebeurtenissen? Welke houding moet de Europese Unie aannemen ten opzichte van de Verenigde Staten?

 

23.02 Minister Sophie Wilmès: Dank u, mevrouw Van Bossuyt. Met alle respect, ik moet heel hard zoeken om een link te vinden tussen het Spaanse dossier waarover we gesproken hebben en de strategische ontwikkelingen inde Indo-Pacific, die we moeten bespreken tussen Europa en de Verenigde Staten. Maar goed, het maakt niet uit.

 

Zowel vanuit de Europese Unie als vanuit de nieuwe VS-administratie werden vanaf begin dit jaar belangrijke inspanningen gedaan om tot een hernieuwde en versterkte trans-Atlantische samenwerking te komen. De slotverklaring van de EU-VS-top van 15 juni 2021 omvat een uitgebreide samenwerkingsagenda voor het tijdperk na de pandemie. Economie en handel, klimaat en milieu, politiek en veiligheids­samenwerking vormen daarin een omvattend geheel.

 

De leiders namen zich tevens voor hierover regelmatig in dialoog te gaan en de vorderingen te beoordelen. De uitsluiting van de Europese belangen en het gebrek aan overleg voor de aankondiging van de partnerschappen zijn bronnen van zorg voor Europa.

 

Ook met betrekking tot de terugtrekking uit Afghanistan stellen wij vast dat beslissingen werden genomen die een sterke impact hebben op de landen van de Europese Unie. De Unie en haar lidstaten hebben alle redenen om meer dialoog te vragen aan de Verenigde Staten en andere betrokken partners. Het zou vandaag evenwel niet verstandig zijn de trans-Atlantische samenwerkingsagenda op te schorten. De Europese Unie heeft mondiaal sterke partnerschappen nodig om haar belangen te vrijwaren.

 

Tijdens een informele vergadering in New York heb ik duidelijk kunnen ervaren dat de Verenigde Staten een bondgenoot zijn van ons land. Het is daarbij mogelijk dat onze standpunten niet steeds gelijklopend zijn, maar wij blijven wel bevriende staten.

 

Ik ben zeer tevreden dat de eerste ministeriële bijeenkomst van de Trade and Technology Council met de Verenigde Staten zoals gepland kan plaatsvinden op 29 september. Deze Trade and Technology Council is de concretisering van de positieve handelsagenda met de VS waarvoor wij al een hele tijd pleiten. In Pittsburgh zullen een aantal eerste bouwstenen worden gelegd voor samenwerking op belangrijke domeinen zoals investeringsscreeninig, halfgeleiders maar ook inzake globale handelsuitdagingen.

 

De onderhandelingen over de Verklaring van Pittsburgh gaven ons ook de gelegenheid om duidelijke Europese boodschappen te geven aan onze VS-partners. De komende maanden zal moeten blijken of deze goede voornemens ook leiden tot een daadwerkelijk versterkte samenwerking tussen de VS en de EU. Tegelijkertijd zullen wij de nadruk blijven leggen op het belang van een duurzame oplossing voor onze bilaterale handelsdisputen, waaronder sectie 232 inzake maatregelen op het vlak van staal en aluminium.

 

Tegelijkertijd toont de huidige evolutie aan dat de EU meer dan ooit haar eigen buitenlands en veiligheidsbeleid moet versterken en operationaliseren om een partner te worden die niet kan worden genegeerd. Dit concrete dossier toont in het bijzonder aan dat dit beleid ook op het vlak van defensie een sterke operationele invulling moet krijgen. De komende maanden zal ook het debat over het strategische Kompas van de Europese Unie moeten worden gevoerd.

 

België pleit er met name voor dat dit strategische Kompas een echt verschil zou maken, gericht is op concrete resultaten en engagementen, en dat de uitvoering ervan ook op het hoogste niveau wordt gevolgd, te weten de Europese Raad.

 

23.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, het is inderdaad belangrijk dat de Europese Unie in eigen boezem durft te kijken en nagaat waar ze misschien zelf fouten heeft gemaakt, waardoor de Verenigde Staten nu ook andere oorden opzoeken en wij daarvan niet op de hoogte waren. We moeten durven na te gaan waar verbeteringen mogelijk zijn in de toekomst. We moeten inderdaad weg van het louter afleggen van verklaringen en concrete acties ondernemen om te tonen dat wij wel degelijk een wereldspeler zijn.

 

Wat handel en technologie betreft, kunnen we het belang van nauwere samenwerking moeilijk overschatten, alleen al in het licht van de relaties met China en de invloed van China. De wederzijdse banden op het vlak van handel en technologie versterken lijkt me zeer belangrijk als tegengewicht voor China. Dat geldt ook op andere vlakken, zoals defensie in het kader van de NAVO. Die samenwerkingsverbanden zijn uniek. U verwees terecht naar de belangrijke rol die de Verenigde Staten voor ons hebben gespeeld na de Tweede Wereldoorlog en in de Eerste Wereldoorlog.

 

Denkt u dat er met de nieuwe administratie in de Verenigde Staten een kans bestaat dat er opnieuw onderhandelingen worden opgestart over een handelsverdrag tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten, zoals TTIP?

 

23.04 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Van Bossuyt, ik weet het niet, maar ik weet wel dat er heel veel discussies zijn over ons handelsgeschil. Voordat we over iets anders zouden onderhandelen, zouden we eerst een positieve uitkomst moeten vinden voor ons huidige handelsgeschil, dat niet gering is.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

24 Question de Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L’évolution de la situation au Myanmar" (55021091C)

24 Vraag van Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De evolutie van de situatie in Myanmar" (55021091C)

 

24.01  Malik Ben Achour (PS): La Haut-Commissaire aux droits de l'homme de l'ONU a eu des mots inquiétants ce 23 septembre en ce qui concerne la situation au Myanmar, alertant sur le risque de plus en plus grand de voir la guerre civile qui secoue le pays s'étendre. Elle a souligné que depuis le coup d'État et selon les estimations de l'ONU, 1 100 personnes avaient été tuées par les forces de sécurité et plus de 8 000 arrêtées, dont 4 700 sont toujours en détention. De même, elle a affirmé disposer de données crédibles confirmant les actes de torture perpétrés lors des interrogatoires. Ainsi, 120 détenus seraient morts en prison, parfois dans les 24 heures suivant leur arrestation.

 

Parallèlement, le Rapporteur spécial sur la situation des droits de l'homme au Myanmar a rappelé que la Tatmadaw continue de nier l'existence des Rohyngias, les privant de la citoyenneté, de la liberté de mouvement et de la plupart de leurs droits fondamentaux.

 

Il est théoriquement attendu de l'Assemblée générale des Nations Unies qui s'est ouverte le 14 septembre qu'elle envoie un signal au sujet de l'entité qu'elle estime être la plus légitime à représenter le Myanmar au sein de ses instances. En d'autres termes, il est attendu qu'elle marque une préférence entre la junte militaire et le Gouvernement d'Unité Nationale (NUG).

 

À priori, le choix pourrait sembler évident mais le soutien indéfectible et historique de la Chine au pouvoir militaire laisse craindre une non-décision. C'est la raison pour laquelle les actions se multiplient au niveau international afin d'œuvrer dans le sens d'une reconnaissance du NUG. Je sais que vous avez notamment été interpellé par nos trois grands syndicats dans le cadre d'une campagne de la Confédération syndicale internationale.

 

Les informations qui vous reviennent de notre représentation dans la région confirment-elles celles exposées par Mme Bachelet?

 

Quelle est la position défendue par la Belgique à l'Assemblée générale quant à cette reconnaissance?​

 

24.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur Ben Achour, la situation au Myanmar continue d'être fortement inquiétante malgré les nombreux appels à un retour à la démocratie, à la libération des prisonniers, à l'arrêt des violences, au respect des droits humains ou encore à un accès humanitaire sans restriction. Ces appels émis au sein d'enceintes multilatérales comme les Nations Unies ont aussi été transmis, début septembre, à l'ambassadeur du Myanmar en Belgique. Ces préoccupations ont notamment donné lieu à un renforcement de l'arsenal des sanctions envers le régime à l'initiative de plusieurs acteurs internationaux tels que l'Union européenne, les États- Unis ou le Royaume-Uni.

 

Les rapports que nous recevons de notre poste confirment malheureusement la situation décrite par la Haut-Commissaire aux droits de l'homme des Nations Unies. Avec les services du SPF Affaires étrangères, nous continuons à suivre la situation de près. Nous soutiendrons toutes les initiatives qui seront prises afin de trouver une solution à cette crise.

 

Concernant votre question sur la représentation du Myanmar au sein des Nations Unies, c'est la Commission de vérification des pouvoirs qui devra traiter de la question des pouvoirs concurrents reçus par les Nations Unies dans le cas du Myanmar.

 

Les neuf membres élus siégeant au sein de cette commission pour la 76session de l'Assemblée générale seront la Sierra Leone, la Namibie, la Chine, la Russie, les États-Unis, le Bhoutan, les Bahamas, le Chili et la Suède, cette dernière assurant la présidence de ladite Commission. La Belgique n'en est donc pas membre.

 

Normalement, la Commission de vérification des pouvoirs ne se réunit qu'une fois par an pour faire rapport sur les pouvoirs reçus des différentes délégations pour la session annuelle de l'Assemblée générale des Nations Unies. Cette réunion a lieu, en principe, en novembre ou en décembre afin de recueillir un maximum de lettres de créances soumises ou à l'ouverture de la session à la mi-septembre. Il est donc probable que la Commission de vérification des pouvoirs ne se saisisse réellement de la question qu'en novembre ou en décembre prochain.

 

Si la question de la représentation devait parvenir jusqu'à l'Assemblée générale des Nations Unies suite à un rapport de cette Commission, la Belgique plaiderait pour que les États membres de l'Union européenne se consultent afin d'adopter une démarche commune.

 

24.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je n'ai aucun autre commentaire à faire.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

25 Question de Malik Ben Achour à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation en Tunisie" (55021141C)

25 Vraag van Malik Ben Achour aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Tunesië" (55021141C)

 

25.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, madame la ministre, en Tunisie, les années de crises politiques, de corruption, de clientélisme et l'absence de propositions de solution de la part notamment du Parlement ont permis le gel par le président Kaïs Saïed de cette assemblée, le 25 juillet 2021, pour une durée de 30 jours, suivant ce qu'il avait déclaré à l'époque. .

 

Cette sorte de coup d'État institutionnel a plutôt été bien accueillie par les Tunisiens, le président s'étant justifié en martelant sa volonté d'en finir avec les élites corrompues, dans une forme de connexion directe avec le peuple.

 

Deux mois plus tard, Kaïs Saïed s'attaque cette fois à la Constitution. En effet, la semaine dernière, il a fait publier un décret qui se substitue à divers chapitres de celle-ci, contenant – je cite –"des mesures exceptionnelles". Celles-ci pérennisent le gel du Parlement, lui permettent de légiférer par décret, de présider le Conseil des ministres et d'édicter des lois dans tous les domaines.

 

Samedi, une vingtaine d'organisations de défense des droits humains tunisiennes et internationales ont fustigé dans un communiqué "l'accaparement du pouvoir" par le président qu'elles ont qualifié de "dérive sans précédent".

 

Environ 2 000 manifestants ont dénoncé, à Tunis, – je cite – "le pouvoir aux mains d'un seul homme", disant redouter "un retour à la dictature de Ben Ali".

 

Madame la ministre, quelle est la position de la Belgique à l'égard de l'évolution de la situation en Tunisie? Quel regard portez-vous sur le renforcement pérenne des pouvoirs du président? Pensez-vous que l'on soit face à la fin de l'expérience démocratique en Tunisie?

 

25.02  Sophie Wilmès, ministre: Monsieur Ben Achour, nous suivons de près la situation en Tunisie.

 

Je ne sais pas si vous avez déjà posé une question à ce sujet, mais au début de cet épisode, fin juillet, j'ai déjà téléphoné à mon homologue tunisien en lui faisant part de nos questionnements sur le déroulement des choses sur place. Au cours de mon intervention, j'ai insisté sur l'importance d'avoir une perspective pour ce qui concerne la reprise des travaux du Parlement et de voir comment les choses pouvaient reprendre leur cours normal.

 

Il est intéressant de savoir que, pour faire suite à cet appel, j'ai souhaité rencontrer mon homologue en marge de la réunion de l'ONU qui s'est tenue, cette semaine, à New York.

 

En effet, contrairement à ce qu'il m'avait indiqué lors de notre conversation téléphonique, fin juillet, au cours de laquelle il me disait que la situation était parfaitement temporaire et qu'on allait vite trouver une solution - je m'en souviens encore -, dans les jours voire les heures qui suivraient, on voyait bien que la situation ne se normalisait pas. Il se fait que la réunion a eu lieu avant que l'on apprenne que le président avait consolidé la situation actuelle, ne la rendant plus temporaire, sans timing prévu pour la reprise des travaux parlementaires, en disant qu'il allait gouverner par décret présidentiel. Cela a faussé quelque peu la discussion que j'ai pu avoir avec mon homologue mais cela ne change rien sur le fond. Sur le fond, je lui avais déjà dit, même avant d'apprendre ceci, que nous estimions que le Parlement est le cœur de la démocratie et qu'à ce titre, il se doit de reprendre ses travaux le plus rapidement possible. C'est une chose à laquelle nous ne renonçons pas. Nous regrettons cette situation et je la trouve vraiment très difficilement acceptable, si pas inacceptable. Nous demandons un retour à la normale et, pour ce faire, s'il faut une trajectoire, que celle-ci soit annoncée.

 

Ici, la difficulté est que des décisions sont prises mais qu'on ne voit pas quel est l'horizon politique et le retour à l'ordre constitutionnel et à la stabilité institutionnelle, ce qui est vraiment un sujet de questionnement.

 

Je demanderai à ce que ce sujet soit abordé au niveau européen car je pense qu'une réponse européenne s'indique pour réaffirmer, ensemble, notre attachement au fonctionnement des institutions démocratiques de tous les pays, y compris la Tunisie.

 

25.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie beaucoup pour cette réponse, que j'ai trouvée très spontanée et très sincère.

 

La Tunisie est un pays particulier, petit pays coincé entre des géants, des géants en instabilité structurelle. C'est un pays sans ressources naturelles propres mais c'est aussi un pays qui a été le premier à faire sa révolution démocratique et le seul des pays arabes à l'avoir réussie.

 

Simplement, la démocratie est un long processus qui peut parfois susciter beaucoup d'impatience et qui, en Tunisie, n'a pas apporté suffisamment vite les fruits de son développement.

 

C'est la raison pour laquelle, à mon avis, on doit absolument continuer à soutenir la population tunisienne qui souffre énormément aujourd'hui.

 

Je partage totalement votre inquiétude par rapport à ce qu'on peut considérer comme étant une forme de dérive illibérale sinon autoritaire avec cette espèce de prétention du président à incarner le peuple, en faisant fi des pouvoirs intermédiaires, des syndicats et de la société civile qui, vous le savez, est très active en Tunisie. On doit donc faire très attention à ce qui se passe en Tunisie car je crois qu'il y a en effet un risque de retour à l'ancien régime, voire à l'ancien régime en pire, en s'appuyant sur ces promesses que la démocratie n'a pas encore réussi à tenir dans le pays, en tout cas de manière concrète et visible pour la population. Je continue donc à être très attentif à la question.

 

J'ai des origines tunisiennes par mon père qui vit toujours là-bas et qui me dit les difficultés que connaît le pays actuellement. J'étais très satisfait de voir la manière dont l'ensemble du champ politique tunisien s'était mis en marche pour faire cette transition démocratique, y compris les représentants de l'islam politique qui, à l'époque, avaient fait preuve d'une forme de maturité, en révisant eux-mêmes leur propre charte, etc. et en favorisant cette transition.

 

Dans la gestion exécutive du pays, ils se sont plantés. C'est aux électeurs à sanctionner et non pas à un homme providentiel qui prétend pouvoir changer les choses tout seul en se revendiquant du peuple. Continuons donc à travailler ensemble sur ce sujet très important.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

26 Vraag van Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De behandeling van Haïtiaanse vluchtelingen in de VS" (55021144C)

26 Question de Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le traitement réservé aux réfugiés haïtiens aux États-Unis" (55021144C)

 

26.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik wil verwijzen naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Terwijl president Joe Biden voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een lange speech afstak over het respect van de Verenigde Staten voor mensenrechten en over zijn fameuze ‘rules-based world order’, werd op het terrein pijnlijk zichtbaar wat dat respect inhoudt en wat de regels van die wereldorde zijn: honderden Haïtiaanse vluchtelingen werden door een ‘surge’ van grenswachters te paard en met zwepen opgejaagd en gevangen gezet om ze te deporteren naar hun door natuurrampen en geweld getroffen land. De gruwelijke beelden verschillen in niets van de illustraties uit de tijd van de slavernij op de katoenplantages waarop de Amerikaanse economie gebouwd is.

 

Mensenrechtenorganisaties noemen de praktijken “een totale minachting voor het asielrecht van een grotendeels zwarte bevolkingsgroep die de grens over land tracht over te steken” en voegen eraan toe dat deze gewelddadige behandeling van Haïtianen aan de Mexicaanse grens “slechts het recentste voorbeeld is van het racistische, gewelddadige en illegale grensbeleid van de Verenigde Staten dat mensen terugstuurt naar armoede en ellende in humanitaire rampgebieden”.

 

Het UNHCR, bij monde van Filippo Grandi, heeft opnieuw gewaarschuwd dat de in maart 2020 door Trump ingevoerde wet ‘Title 42’ die deze mensonterende behandeling mogelijk maakt, het recht van vluchtelingen om asiel aan te vragen schendt en neerkomt op illegale refoulement. De Hoge Commissaris eist dan ook dat deze wet ingetrokken wordt.

 

Heeft u president Biden of uw collega Anthony Blinken aangesproken over deze flagrante en grootschalige mensenrechtenschending tijdens uw bezoek aan de Verenigde Naties?

 

Zal u deze door de Amerikaanse wetgeving gelegaliseerde misdaden tegen de menselijkheid in strenge termen veroordelen en sancties vragen tegen het regime van de Verenigde Staten?

 

Zo niet, welke invloed denkt u dat zowel deze gruwelijke misdaden als de weigering van het Westen om sancties op te leggen aan bondgenoten heeft op de perceptie van het Westen in de ogen van de rest van de wereld, die wel getroffen wordt door sancties?

 

26.02 Minister Sophie Wilmès: De Belgische delegatie had geen bilaterale ontmoetingen met de Amerikaanse regering in het kader van de ministeriële week van de Verenigde Naties in New York. Tijdens het universele periodieke onderzoek in november 2020 deed België een aanbeveling aan de VS om ervoor te zorgen dat elke beschuldiging van buitensporig gebruik van geweld door politiefunctionarissen snel en doeltreffend wordt onderzocht. De Verenigde Staten hebben die aanbeveling aanvaard.

 

De beelden van de duizenden Haïtiaanse immigranten die in Texas door politiepatrouilles te paard werden weggejaagd, zijn choquerend. De woordvoerster van het Witte Huis bekritiseerde de aanpak van de grensagenten dan ook. De minister van Binnenlandse Veiligheid heeft onmiddellijk contact opgenomen met het onafhankelijke bureau van de inspecteur-generaal en een intern onderzoek ingesteld naar de gebeurtenissen.

 

De resultaten van het onderzoek zullen openbaar worden gemaakt. Voorts werden de patrouilles te paard in het gebied stopgezet. De agenten die bij de incidenten betrokken waren, hebben administratieve taken gekregen en gaan niet meer om met migranten zolang het onderzoek loopt.

 

Zoals blijkt uit de verschillende lopende onderzoeken die ik vernoemde, nemen de Amerikaanse autoriteiten in dit dossier dus hun verantwoordelijkheid. Daarmee is aangetoond dat een oproep om sancties op te leggen, hoegenaamd niet aan de orde is.

 

26.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Ik denk dat ik bij deze afsluiter nogmaals dezelfde conclusie kan trekken. Als bijvoorbeeld Rusland of China nog maar een fractie van deze mensenrechten­schendingen zou plegen zoals hier gebeurde ten aanzien van vluchtelingen die natuurrampen en hun door geweld geteisterde land ontvluchten, dan zou ons land die misdaden ten strengste veroordelen en vermoedelijk zelfs oproepen tot sancties. Onze bondgenoten daarentegen krijgen voortdurend carte blanche als het over mensenrechten gaat. Ik neem daar opnieuw akte van.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

26.04 De voorzitster: Vragen nrs. 55021175C en 55021181C van mevrouw Rohonyi worden uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.04 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 04.