Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mardi 13 juillet 2021

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 13 juli 2021

 

Namiddag

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 18 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De VS-blokkade op Cuba" (55017469C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het rapport van Oxfam over de VS-blokkade van Cuba" (55017896C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Amerikaanse blokkade van Cuba" (55018603C)

01 Questions jointes de

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'embargo américain contre Cuba" (55017469C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le rapport d'Oxfam sur le blocus imposé à Cuba par les États-Unis" (55017896C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le blocus américain contre Cuba" (55018603C)

 

01.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, mijn vraag handelt ook over de actualiteit en over de blokkade op Cuba. Nadat president Obama een kentering had ingezet in het beleid en een minimale verlichting had doorgevoerd in de onmenselijke blokkade die de Verenigde Staten nu al 60 jaar in stand houden, heeft zijn opvolger Trump terug de duimschroeven aangehaald. De maatregelen van Obama zijn toen teruggedraaid en Cuba is, als ik me niet vergis, in de laatste weken van de Trumpadministratie terug op de lijst gezet van terroristische landen. Eigengereid plaatsen de VS daar landen op die zogezegd niet volledig zouden meewerken aan de Amerikaanse inspanningen tegen het wereldwijde terrorisme.

 

Op 25 mei 2021 heeft de regering-Biden dan ook beslist om Cuba op die lijst te houden, ook al is Cuba gedurende vele jaren – we kennen allemaal de voorgeschiedenis – het slachtoffer geweest van illegale buitenlandse inmenging en van heel veel terroristische aanslagen. De meerderheid van die aanslagen werden georganiseerd, gefinancierd en uitgevoerd met de medewerking van de Amerikaanse regering of Amerikaanse burgers. Ze hebben ook het leven gekost aan 3.400 Cubaanse burgers en ze hebben veel economische schade veroorzaakt, die volgens de Cubaanse regering oploopt tot 181 miljard dollar. De daders van die terroristische aanslagen genieten ook immuniteit in de VS. Zo werd bijvoorbeeld op 30 april 2020 de Cubaanse ambassade in Washington met machinegeweren beschoten. De Verenigde Staten weigeren om die aanslag als terroristisch te kwalificeren. De daders werden ook niet gearresteerd.

 

Intussen heeft Oxfam op 10 mei 2021 een uitgebreid rapport uitgebracht over de catastrofale impact van de VS-blokkade op Cuba, die nog verstrengd werd onder Trump door de zogenaamde Title III van de Helms Burton Act. Oxfam roept heel terecht de regering-Biden nu op om Cuba terug van die lijst te halen, zoals Biden dat bijvoorbeeld al eerder deed met de Jemenitische Ansar Allah. Net zoals vrijwel elke lidstaat van de Verenigde Naties, met uitzondering van Israël en recent ook het Brazilië van Bolsonaro, veroordeelt België al jaren die VS-blokkade. Ons land heeft dat op 23 juni, als ik me niet vergis, opnieuw gedaan in de algemene vergadering van de VN.

 

Hoewel die blokkade tijdens de pandemie een desastreuze impact op de Cubaanse bevolking heeft en hoewel de leden van de Verenigde Naties elk jaar opnieuw vrijwel unaniem de VS vragen om de blokkade op te heffen, lijkt de regering-Biden niet meteen van plan om de door Trump ingestelde sancties terug te draaien of de relaties met Cuba te verbeteren en de blokkade op te heffen.

 

Hebt u deze blokkade al aangekaart in onze bilaterale betrekkingen met de Verenigde Staten? Hebt u de vraag van België benadrukt om de blokkade op te heffen? Hebt u de Verenigde Staten al aangemaand om de daders van de terroristische aanslagen tegen Cuba ook verantwoordelijk te stellen voor hun daden? Hebt u binnen de Europese Unie gepleit voor de veroordeling van deze blokkade door de Europese Commissie? Zult u ook ervoor pleiten verordening 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 aan te vullen met een concreet mechanisme om de lidstaten, burgers en bedrijven van de Europese Unie te beschermen tegen de extraterritoriale toepassing van de unilaterale Amerikaanse sancties tegen Cuba?

 

01.02 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer de voorzitter, mijnheer De Vuyst, de kwestie van het Amerikaanse embargo en de gevolgen ervan zijn al besproken met de Amerikaanse autoriteiten tijdens ons bilateraal contact op technisch niveau. België steunt ook de contacten van de EU met de Verenigde Staten op dit vlak. België is tegen het embargo en heeft op 23 juni opnieuw de resolutie gesteund die Cuba naar jaarlijkse gewoonte voorlegt op de algemene vergadering van de Verenigde Naties om een einde te maken aan het embargo.

 

We zorgen ervoor dat onze bezorgdheden over dit geschil bekend zijn bij de nieuwe Amerikaanse administratie. Deze kwestie is evenwel niet aan bod gekomen tijdens de bilaterale ontmoeting op 15 juni tussen president Biden en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Blinken met de Koning, de premier en mezelf.

 

We delen de beslissing van de VS niet om Cuba op de lijst te plaatsen van de landen die terrorisme steunen. We hopen nu op een dynamiek in de betrekkingen tussen Washington en Havana in de toekomst.

 

Wat de aanvallen op Cubaanse belangen betreft, kan ik geen commentaar geven op elk geval dat u noemt. Wat zeker is, is dat België alle vormen van terrorisme veroordeelt. We veroordelen ook elke aanval op een diplomatieke vertegenwoordiging. Volgens onze informatie is de dader van deze aanslag op de Cubaanse ambassade in Washington in 2020 gearresteerd en vervolgd door de Amerikaanse autoriteiten. De VS is een democratische rechtsstaat en we respecteren de scheiding van de machten als basisprincipe.

 

Net zoals België veroordelen ook de Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden het Amerikaanse embargo tegen Cuba.

 

De EU en Cuba houden op regelmatige basis een dialoog over het Amerikaans embargo en de impact ervan. Verder is een van de meest concrete reacties de verordening 2271/1996, het zogenaamd blocking statute, dat u aanhaalt. Die verordening is sinds 2018 van toepassing op de Amerikaanse sancties tegen Cuba en heeft tot doel de Europese burgers en bedrijven te beschermen tegen die verregaande sanctie en de extraterritoriale werking ervan. De verordening verbiedt meer bepaald de naleving van die sanctie, net als medewerking met de Amerikaanse autoriteit of rechtbanken in dat kader. Europese burgers of bedrijven die deze sanctie toch naleven, kunnen aansprakelijk gesteld worden. In België wordt die bepaling uitgevoerd door de wet van 2 mei 2019, die aanzienlijke geldboetes voorziet. Indien een EU-burger of een bedrijf veroordeeld zou worden in de Verenigde Staten, kan het in de EU een tegenvordering instellen tegen de Amerikaanse klager om een schadevergoeding met eventuele inbeslagname van activa te eisen. Zoals u ziet, voorziet het blocking statute dus reeds in verregaande concrete maatregelen.

 

01.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord op alle elementen die ik had aangebracht in mijn vraagstelling.

 

U zegt dat België zoals gewoonlijk in de algemene vergadering ook die blokkade heeft veroordeeld op 23 juni. Naar goede gewoonte hebben maar twee landen tegengestemd, namelijk de Verenigde Staten en Israël, nu ook bijgetreden door Brazilië. Ik vrees dat het niet voldoende zal zijn de Verenigde Staten ertoe te bewegen door het vriendelijk verzoek om dat niet meer te doen. We zien immers dat de situatie verslechtert. De Cubanen maken nu ook voor de allereerste keer een golf van covidbesmettingen mee, onder meer door de besmettelijkere deltavariant. We beschikken over het rapport van Oxfam, maar in de recente weken zien we ook dat Cubanen op straat komen om te protesteren tegen de catastrofale situatie waarin het eiland zich momenteel nog altijd bevindt. Het gaat om de onmogelijkheid om grondstoffen aan te kopen voor de zelfontwikkelde vaccins of om andere vaccins te kopen. Er is te weinig brandstof om de elektriciteitsbedrijven 24 uur per dag in werking te houden. Daarnaast zijn er nog talrijke andere problemen, mede veroorzaakt door de sancties van de Verenigde Staten.

 

Sta me toe nog even te benadrukken dat het altijd het expliciete doel is geweest van de blokkade om de bevolking voor een groot stuk in de miserie te storten, in de hoop dat de bevolking zich tegen de regering keert.

 

Dit is natuurlijk het ultieme doel van de Amerikaanse sanctiemaatregelen, overal ter wereld trouwens: regeringen proberen te destabiliseren of omver te werpen. De VS willen een regime change, of die nu subtiel of expliciet is, en zij willen regeringen dwingen het spel te spelen volgens de regels die de Amerikaanse belangen goed uitkomen.

 

Mevrouw de minister, u hebt gezegd dat de Europese Unie al tegenmaatregelen in werking heeft gesteld. Maar het is een feit dat de VS, als supermacht, heel veel macht uitoefenen en ook heel veel intimidatie uitoefenen, ook op alle andere landen die bilaterale betrekkingen zouden aanhalen met Cuba, of die effectief zaken zouden doen met het Cubaanse eiland.

 

Het lot van de Cubanen kan niet alleen verbeterd worden met het bieden van humanitaire hulp, natuurlijk. De blokkade moet effectief opgeheven worden. Dat is ook wat António Guterres en Michelle Bachelet al aan het begin van de pandemie gevraagd hebben.

 

Cuba stuurt zelf dokters naar arme landen, om te helpen. Eigenlijk is het cynisch. Wij zien nu dat Cuba zelf in de problemen komt en de vaccins die het zelf ontwikkeld heeft niet meer kan exporteren, uit internationale solidariteit, naar de rest van de wereld.

 

Ik meen dat wij nu op een punt gekomen zijn dat de rules-based international order die de Verenigde Staten altijd manu militari aan deze planeet opdringen, en die trouwens lijnrecht ingaat tegen het internationaal recht, te beginnen met het Handvest van de Verenigde Naties zelf, het overleven van de mensheid begint te bedreigen. Niet alleen inzake Cuba, ook als het over Iran gaat. Dat zijn twee kwesties waarin de positie van België en de Europese Unie toch markant verschilt van die van de Verenigde Staten.

 

Het is onvoldoende geworden de Verenigde Staten vriendelijk te vragen of zij de blokkade alstublieft zouden willen opheffen. Wij mogen niet in de val trappen humanitaire hulp naar Cuba te sturen en die conditioneel te maken. Wij moeten, meen ik, daarbij de Verenigde Staten gewoon negeren en gewoon handel drijven met Cuba. Wij moeten genormaliseerde betrekkingen aangaan, ook economisch, zoals wij dat met andere landen doen. Dat is het enige, meen ik, wat de Cubanen nodig hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De mensenrechtenschendingen in de VS" (55018448C)

02 Question de Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les violations des droits humains aux États-Unis" (55018448C)

 

02.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 15 april 2021 publiceerden twaalf mensenrechtenexperts uit Europa, Azië, Afrika en Zuid-Amerika een vernietigend rapport over de systematische onderdrukking van de Afro-Amerikaanse gemeenschap in de Verenigde Staten. Het rapport stelt dat de systematische moord, extreme fysieke vrijheidsberoving, marteling, vervolging en andere onmenselijke daden tegen ongewapende Afro-Amerikanen door de politiediensten misdaden tegen de menselijkheid vormen. Ze roepen het Internationaal Strafhof op een onderzoek in te stellen naar die systematische mensenrechtenschendingen. Het onderzoek werd gevoerd door de National Conference of Black Lawyers, het National Lawyers Guild en de International Association of Democratic Lawyers, nadat de Verenigde Naties onder intense druk van de Verenigde Staten de misdaden niet in eigen naam konden onderzoeken.

 

In het rapport van 188 pagina’s beschuldigen de mensenrechtenexperts de Verenigde Staten van het verzaken aan haar verplichtingen onder het internationaal humanitair recht, zowel in de wetgeving rond de politiediensten als in de dagelijkse werking van die diensten, inclusief natuurlijk ook de etnische profilering van Afro-Amerikanen bij verkeers- en identiteitscontroles. Ze vermelden ook – zo staat het er – een verontrustend natiewijd patroon van disproportioneel gebruik van dodelijk geweld tegen de Afro-Amerikaanse minderheid en een cultuur van straffeloosheid, waarin politieagenten zelden verantwoording moeten afleggen en hun moorddadig gedrag systematisch wordt geminimaliseerd tot een probleem van een paar rotte appels.

 

Het onderzoek werd geleid door mevrouw Hina Jilani, de voorzitster van de World Organisation Against Torture. Zij verklaarde het volgende. Ik citeer: “Als een advocate die heeft meegewerkt aan tal van onderzoeken naar mensenrechtenschendingen door de Verenigde Naties, ben ik vertrouwd met verhalen over extreme brutaliteit door politiediensten wereldwijd, maar de getuigenissen die we tijdens deze openbare hoorzittingen in de Verenigde Staten gehoord hebben, waren ook voor mij extreem moeilijk om te aanhoren. Ik ben geschokt dat dit land, dat beweert een globale verdediger van de mensenrechten te zijn, zelf zo faalt in zijn verplichtingen onder het internationaal humanitair recht.”

 

Mevrouw de minister, ten eerste, hebt u kennisgenomen van het verontrustende rapport? Steunt u de vraag van de experts voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar de ernstige mensenrechtenschendingen van een etnische minderheid?

 

Ten tweede, zult u de kwestie aanklagen in onze bilaterale betrekkingen met de Verenigde Staten?

 

Ten derde, waarom wordt bijvoorbeeld door de Europese Unie niet opgeroepen tot sancties, zoals wij altijd doen bij niet-westerse landen? Voor China wordt bijvoorbeeld niet gewacht op een internationaal onderzoek door de Verenigde Naties. De sancties waren al opgelegd.

 

02.02 Minister Sophie Wilmès: Racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid zijn onaanvaardbaar. De discriminerende situatie waarmee Afro-Amerikanen in de Verenigde Staten worden geconfronteerd, is goed gedocumenteerd. Sinds 2013 werd in de Verenigde Staten de roep om doortastende actie voor raciale rechtvaardigheid onder leiding van de Black Lives Matterbeweging steeds luider.

 

Die roep klonk zo luid en werd zo breed gedragen dat het structurele racisme met vernieuwde kracht aangepakt wordt. Zo werden er verschillende maatregelen op federaal niveau en op het niveau van individuele staten genomen. Andere bevinden zich nog in de voorbereidingsfase, zoals de George Floyd Justice in Policing Act. Daar staat tegenover dat sommige wetten, onder meer in Florida en Lahoma, gericht zijn op de onderdrukking van protesten voor raciale rechtvaardigheid en de Black Lives Matterbeweging en dat is zorgwekkend. Het dringende debat in de Mensenrechtenraad in juni 2020 over de huidige raciaal geïnspireerde mensenrechtenschendingen, het systematische racisme, het politiegeweld en het geweld tegen vreedzaam protest heeft aangetoond dat racisme en rassendiscriminatie mondiaal helaas nog steeds wijdverspreid zijn. Het heeft ook tot een beter begrip van het probleem bijgedragen.

 

Wat de Belgische reactie betreft, tijdens de Universal Periodic Review in november 2020 gaf België de aanbeveling dat elke beschuldiging van buitensporig gebruik van geweld door politiefunctionarissen snel en doeltreffend moet worden onderzocht. De Verenigde Staten hebben die aanbeveling aanvaard. Ons land had ook gevraagd welke maatregelen waren genomen met betrekking tot politiebrutaliteiten en ongeoorloofd gebruik van geweld door ordehandhavers in het bijzonder tegenover leden van bepaalde etnische en raciale groepen. De Verenigde Staten hebben herhaald dat alle klachten over systemisch onrecht door de autoriteiten gehoord en onderzocht worden. Ze voegden eraan toe dat niets minder dan de volstrekte gelijkberechtiging in de samenleving aanvaardbaar is. Dat ex-agent Derek Chauvin schuldig werd bevonden aan de moord op George Floyd, is een duidelijk signaal en ik ben er zeker van dat de Amerikaanse samenleving en politiek de nodige stappen onderneemt om ongelijkheid, discriminatie en uitsluiting uit te bannen.

 

Dat toont aan dat een oproep om een sanctie op te leggen, hoegenaamd niet aan de orde is.

 

02.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, maar ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat er twee maten en gewichten worden gehanteerd. Als Rusland of China maar een derde van die mensenrechtenschendingen ten aanzien van een etnische minderheid plegen, zou zo'n rapport onmiddellijk ernstig worden genomen en zou men ook onmiddellijk tot sancties oproepen. De VS hebben echter een speciale status en zijn ook onze bevoorrechte bondgenoot. Zij gaan heel vaak vrijuit.

 

De media hebben over het internationale mensenrechtenrapport ook niet bericht, net zoals ze al decennialang niet vermelden dat de VS, de bakermat van de vrijheid en de leider van de vrije wereld, een groter deel van de bevolking opsluiten dan eender wel ander land ter wereld. Met minder dan 5 % van de wereldbevolking slagen ze er trouwens in om 22 % van de wereldwijde gevangenisbevolking op te sluiten, waarbij Afro-Amerikaanse en uitheemse gemeenschappen buitenproportioneel vertegenwoordigd zijn.

 

Zoals gezegd, de VS zijn een nauwe bondgenoot die onze waarden en normen delen, waarvan akte.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Amerikaanse 'staatsgreep' in Brazilië" (55018602C)

03 Question de Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le "coup d'État" des États-Unis au Brésil" (55018602C)

 

03.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, “Een magistraat die “tendentieus” blijkt te zijn, soms zelfs onwettig handelde en te werk ging in de schaduw van de VS: de omvangrijkste anticorruptieoperatie uit de Braziliaanse geschiedenis draaide uit op het grootste juridische schandaal uit diezelfde geschiedenis.” Zo begint een reportage van 9 april 2021 van de onderzoeksjournalisten Gaspard Estrada en Nicolas Bourcier in Le Monde met als titel: "Schipbreuk van de anticorruptieoperatie "Lava Jato" in Brazilië".

 

De reportage geeft inzicht in de manier waarop het Braziliaanse justitiesysteem werd gemanipuleerd door en dienstbaar gemaakt aan de geopolitieke agenda van de VS, met de misdadige en onderdanige medewerking van functionarissen uit de Braziliaanse publieke sector, aangevoerd door Sergio Moro, voormalig rechter en minister van Justitie onder president Bolsonaro.

 

Wat velen altijd vermoedden wordt nu dus bevestigd, de Braziliaanse president Dilma Rousseff werd afgezet door middel van een door de VS gedirigeerde lawfare coup. Daarbij werd ook ex-president Lula da Silva gevangen gezet en verhinderd om zich verkiesbaar te stellen. Eén en ander heeft direct geleid tot de verkiezing van Jair Bolsonaro, een volgens mij incompetente, fascistoïde president die de Braziliaanse bevolking duur is komen te staan tijdens de covidcrisis en die destructief is geweest voor het Amazonewoud en de inheemse bevolking. In die zin heeft hij natuurlijk ook een nefaste rol gespeeld in de klimaatcrisis.

 

Mijn vragen liggen dus voor de hand, mevrouw de minister. Heeft u kennisgenomen van de reportage?

 

Zal u de flagrante inmenging in de soevereiniteit van Brazilië aankaarten en veroordelen in de bilaterale betrekkingen met de Amerikaanse regering?

 

Zal u binnen de Europese Unie aandringen op maatregelen tegen de Verenigde Staten en tegen Jair Bolsonaro, wegens zijn misdaden tegen de menselijkheid en zijn schuldig verzuim? Hij verzuimde immers proactieve en daadkrachtige maatregelen tegen corona te nemen om het Braziliaanse volk te beschermen aangezien hij de covidpandemie gewoonweg ontkende. Verder maakte hij zich schuldig aan schendingen van het internationaal recht en ontkent hij de facto de klimaatcrisis die zich aan het voltrekken is.

 

03.02 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer De Vuyst, in antwoord op uw eerste twee vragen over "de Amerikaanse staatsgreep in Brazilië" lijkt het me niet aangewezen om commentaar te geven op basis van een persartikel. België beschikt niet over elementen die ons in staat stellen tot de conclusie te komen die u trekt.

 

Wat het derde punt betreft, herinner ik u eraan dat België veel belang hecht aan multilaterale diplomatie en de bilaterale betrekkingen gebruikt om zijn belangen, waarden en prioriteiten, in het bijzonder de mensenrechten, het internationale recht en het klimaat, kenbaar te maken en te verdedigen.

 

03.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het bondige maar toch verhelderende antwoord. Bij de volgende presidentsverkiezingen in Brazilië zal oud-president Lula, die intussen vrijgesproken is van de beschuldigingen van corruptie aan zijn adres, hopelijk opnieuw verkozen worden. Dat hoop ik toch, tenminste als de democratie ook daar haar beloop kan krijgen. De Braziliaanse bevolking zal zich dan ongetwijfeld herinneren aan welke kant iedereen stond in deze kwestie. Verder verwijs ik naar mijn repliek op uw antwoord op mijn vorige vraag.

 

De voorzitter: Dat was efficiënt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Noord-Ierland" (55018787C)

- Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De relatie tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk" (55018825C)

04 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'Irlande du Nord" (55018787C)

- Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La relation entre l’UE et le Royaume-Uni" (55018825C)

 

04.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, de spanningen in Noord-Ierland zijn niet nieuw. Die zijn er jammer genoeg al heel lang. De laatste weken laaien ze echter weer op door het Brexitakkoord en meer bepaald de regeling waarbij er opnieuw een handelsbarrière is opgeworpen tussen Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk. Heel wat mensen in Noord-Ierland zien dat als een inbreuk op de verbondenheid tussen Noord-Ierland en het Verenigd Koninkrijk.

 

In het federaal adviescomité Europese Aangelegenheden is nog niet zo lang geleden de Britse ambassadeur op bezoek geweest. Ik heb hem ook vragen gesteld over de kwestie. Ik was toch een beetje verbaasd over zijn antwoord. Hij beschuldigde het bestaande protocol bijna, hoewel dat toch ook door het Verenigd Koninkrijk is ondertekend, als oorzaak van die spanningen. Ik ben daar meermaals op teruggekomen, en heb gezegd dat het Verenigd Koninkrijk er toch mee akkoord was gegaan dat de oplossing er op die manier zou komen. Ze gebruiken dat protocol als een reden om zich niet zelf aan hun verplichtingen te moeten houden. De periode van gratie van drie maanden, als verlenging van de termijn, loopt nu, maar die loopt daarna natuurlijk ook af. Hopelijk komt er dan een oplossing uit de bus. De oplossing is volgens mij het bestaande protocol. Blijkbaar is het Verenigd Koninkrijk het daar niet mee eens.

 

Bent u zich bewust van de recente gebeurtenissen in Noord-Ierland? U zal daar ongetwijfeld kennis over hebben genomen.

 

Het reisadvies naar Noord-Ierland werd aangepast. Was dat omwille van de toenemende spanningen die daar plaatsvinden? Heeft België al gereageerd op die gebeurtenissen?

 

Welke strategie en welk standpunt neemt België in in aanloop naar het einde van die periode van drie maanden? Dat is de gratieperiode waarmee de zogenaamde worstenoorlog, zoals het soms genoemd wordt, voorlopig kon worden vermeden. Elke kleinste wijziging in bijvoorbeeld het protocol zou ervoor kunnen zorgen dat het Goedevrijdagakkoord, dat toch zo belangrijk is voor de vrede tussen Noord-Ierland en Ierland, op gespannen voet zou komen te staan.

 

04.02  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, ma question va dans le même sens que celle de Mme Van Bossuyt. En effet, à la suite de l'accord du Brexit, certains problèmes entre l'Union européenne et le Royaume-Uni persistent non seulement sur la question de la pêche dans la Manche sur laquelle vous avez été interrogée à plusieurs reprises mais aussi sur la situation à la frontière avec l'Irlande du Nord.

 

Du côté de l'Union européenne, on entend que le Royaume-Uni agit contre le protocole établi et prolongerait unilatéralement les dérogations en sa faveur. Déjà en mars dernier, cette action a créé des agitations importantes. Il semblerait aussi que fin juin, Londres comptait une nouvelle fois prolonger unilatéralement certains délais sur des marchandises surtout d'origine agricole. Par ailleurs, il lui est reproché de ne pas avoir installé des postes de douane physiques et que des données douanières ne seraient donc pas signalées comme initialement stipulé dans l'accord.

 

Madame la ministre, que pouvez-vous nous dire sur la situation actuelle? Un terrain d'entente a-t-il pu être trouvé ou est-il en voie de l'être dans les semaines à venir? Si oui, sur quels points peut-on déjà engranger des avancées? Dans la négative, quelles actions pourraient-elles être prévues dans un calendrier relativement proche puisque la situation est quand même embarrassante?

 

04.03  Sophie Wilmès, ministre: Embarrassante mais pas concluante! On a encore du chemin. 

 

In antwoord op uw vraag over Noord-Ierland en de verhouding tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk kan ik u bevestigen dat wij terdege op de hoogte zijn van de gebreken in de uitvoering van de douane- en andere controles, die zijn vastgelegd in het protocol van Noord-Ierland. Daarover wordt op verschillende niveaus regelmatig overleg gepleegd tussen de Europese Commissie en de EU-lidstaten.

 

In de conclusie van de Europese Raad van juni 2021 werd het belang herhaald van een volledige en effectieve uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, met inbegrip van het protocol van Noord-Ierland. België onderschreef die aanpak volledig.

 

De leur côté, les autorités britanniques soulèvent des difficultés pratiques, une résistance politique de la part de la communauté unioniste protestante d'Irlande du Nord dans la mise en œuvre de ces accords.

 

Cette situation peut effectivement présenter des risques pour l'intégrité du marché intérieur et l'union douanière de l'Union européenne. Les faiblesses des procédures et des contrôles peuvent progressivement provoquer des abus, d'autant plus que la divergence des normes de produits et des tarifs douaniers entre l'Union européenne et le Royaume-Uni peuvent favoriser la contrebande.

 

Il faudra peut-être un certain temps pour organiser les choses de manière à éviter les effets négatifs sur les approvisionnements de l'Irlande du Nord à partir des îles britanniques. Le Royaume-Uni peut bénéficier de ce temps notamment pour gérer les tensions locales. Mais il doit y avoir une perspective claire et concrète de mise en œuvre complète dans un délai raisonnable, et le Royaume-Uni devra accepter que cela nécessite un effort soutenu de la part de toutes les parties concernées, y compris les entreprises.

 

Dat is wat ik gezegd heb tegen mijn collega toen ik hem aan de lijn had. Hij heeft zelf gezegd dat hij de ambassadeur zal uitnodigen. Ik heb hetzelfde gezegd als u, namelijk dat er een akkoord is. Het was moeilijk dat akkoord te bereiken. Er is heel veel gediscussieerd. En op het einde van de rit heeft iedereen het akkoord getekend. Nu moet iedereen het dus volgen.

 

Als er nood is aan een beetje tijd om het te formaliseren, is daar begrip voor, tot een bepaald moment. Dit begrip is aangetoond doordat wij extra maanden geven om het te realiseren. Maar dan moet het op het einde van de rit volledig gerealiseerd worden.

 

In maart startte de Europese Commissie de procedure waarmee zij het Verenigd Koninkrijk in gebreke stelde. Sindsdien voert de Commissie met de Britse overheidsdienst een dialoog met het oog op de uitwerking van een concreet actieplan om stapsgewijs de integrale en correcte uitvoering van het protocol te verzekeren. Er wordt gesproken over de vraag hoe de Britse overheden naar een integrale en correcte uitvoering zullen evolueren, en tegelijkertijd wordt enige druk aangehouden opdat deze overheden hun verdragsverbintenissen op zich zouden nemen. Dat lijkt mij inderdaad de juiste aanpak.

 

04.04  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. Ik ben het volledig met u eens dat de volledige en effectieve uitvoering van de overeenkomst, met inbegrip van het protocol inzake Noord-Ierland, de doelstelling moet zijn. Dat er misschien wat extra tijd nodig is, oké, maar het doel moet de volledige en effectieve uitvoering zijn.

 

Dan over de praktische bezwaren die door de Britse ambassadeur werden aangehaald. Ik herinner mij bijvoorbeeld dat hij het had over een blindengeleidehond die van Noord-Ierland naar het Verenigd Koninkrijk zou gaan en zo. Oké, maar dan moet drie maanden wel volstaan om zulke onvoorziene zaken te regelen. Natuurlijk, in de praktijk komt men soms zaken tegen die men niet kon voorspellen, maar dat mag geen reden zijn om de volledige overeenkomst en het protocol, on hold te zetten, of om zich op glad ijs te begeven.

 

De gevaren voor de interne markt zijn inderdaad zeker niet te onderschatten. De interne markt is de hoeksteen van de Europese samenwerking, en ook de hoeksteen van onze Europese welvaart. Ik herinner mij nog heel goed dat toen ik nog in het Europese Parlement zetelde, het hierover gehad heb met mijn Britse collega's. Sommigen zeiden: wij zullen de sanitaire en de fytosanitaire maatregelen nog heel lang blijven volgen zoals Europa dat doet. Ik vond het vreemd dat zij dat zeiden.

 

Wij zien nu dat zulks effectief ook het geval is. Zelfs voor akkoorden die met wederzijdse toestemming zijn gesloten, lijkt het al moeilijk om zich daaraan te houden.

 

Wij moeten ter zake dan ook op onze strepen staan. Een en ander is inderdaad het resultaat van lange onderhandelingen. Wij moeten echt onze interne markt koesteren in het belang van iedereen, zowel van de Europese burgers als van onze Europese bedrijven.

 

04.05  Kattrin Jadin (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Je peux évidemment vous suivre. J'insiste sur le fait qu'il ne doit pas y avoir de doute sur l'inclusion dudit protocole par rapport aux décisions qui devront être prises. L'Union européenne doit absolument continuer à maintenir son insistance pour que cela se fasse dans un délai rapide. Il en va de notre tissu économique au sein de l'Union européenne ainsi que du respect des accords pris et négociés longuement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de Kattrin Jadin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le sommet de la coalition "anti-État islamique"" (55019591C)

05 Vraag van Kattrin Jadin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De top van de anti-IS-coalitie" (55019591C)

 

05.01  Kattrin Jadin (MR): Madame la présidente, madame la ministre, récemment, la coalition internationale "anti-État Islamique" s'est réunie à Rome pour discuter de la lutte contre l'organisation terroriste qui est surtout connue pour ses attaques barbares en Syrie et en Iraq mais qui est maintenant également active sur le continent africain et par exemple en Afghanistan.

 

Bien qu'elle ait perdu des plumes en Syrie et en Iraq, Daech a prouvé récemment qu'elle y est toujours extrêmement dangereuse et capable de mener des attaques bien ciblées. La difficulté est, en effet, qu'elle a pu s'organiser dans un large réseau et qu'elle trouve rapidement des sympathisants sur le continent africain et surtout dans les régions extrêmement touchées par la pauvreté.

 

Madame la ministre, que pouvez-vous nous dire sur le sommet "anti-État Islamique" qui a récemment eu lieu? pouvez-vous également déjà nous dire quelle sera l'implication de la Belgique dans la future lutte contre l'État islamique, notamment sur le continent africain? La menace d'autres organisations terroristes a-t-elle également évoquées audit sommet?

 

05.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame Jadin, je me suis effectivement rendue à Rome, le 28 juin dernier, pour participer à cette fameuse réunion interministérielle de la coalition anti-Daech. Je rappelle qu'avant cela, nous avions eu une réunion du groupe restreint des États les plus impliqués dans la lutte contre Daech, groupe qui avait été co-présidé par la Belgique, donc moi-même, et le secrétaire d'État Antony Blinken.

 

C'était la première fois que nous nous voyions physiquement en présentiel depuis très longtemps. Évidemment, cette réunion a permis de réaffirmer et de confirmer le chemin que l'on avait déjà pu établir précédemment.

 

Donc, nous avons tout d'abord réaffirmé notre engagement collectif dans la lutte contre Daech, notamment en Irak, en Syrie. L'importance de la stabilisation aussi, du soutien à nos partenaires irakiens, y compris dans la perspective des élections législatives d'octobre, a été soulignée. Ensuite, nous avons unanimement rappelé notre inquiétude en ce qui concerne la dégradation de la situation en Afrique, notamment au Sahel et en Afrique de l'Ouest.

 

La Belgique est un membre actif de la coalition depuis sa création et, conformément à notre approche que nous voulons globale et intégrée, nous participons à son action sur le plan civil mais aussi sur le plan militaire. Le département des Affaires étrangères est chargé des contributions belges à la stabilisation en Syrie et en Iraq.

 

Cette stabilisation est essentielle pour remédier aux circonstances ayant contribué à l'avènement de Daech, notamment en termes d'État de droit et de résilience.

 

Quant aux projets d'action de la coalition sur le continent africain, ils doivent encore être précisés, il est vrai. Ils concernent en premier lieu l'échange de bonnes pratiques dans la lutte contre Daech avec les pays touchés ; et les possibilités de contribution dans ce domaine, en complémentarité avec les dispositions existantes via d'autres canaux, seront évaluées lorsque  les informations nécessaires seront disponibles.

 

Concernant votre troisième question, je vous confirme que Daech est la seule organisation terroriste qui est abordée dans le cadre de la coalition, y compris lors des discussions du 28 juin.

 

Je terminerai en vous disant ceci: nous savons tous que Daech a pris, comme vous l'aviez dit, un gros coup, ou a perdu des plumes, et nous en sommes satisfaits, mais nous savons que ce n'est pas terminé pour autant. J'en veux pour preuve les menaces qui ont été rapportées dans la presse italienne et dont ont fait l'objet notre collègue Luigi Di Maio et l'Italie, après l'organisation de cette conférence.

 

05.03  Kattrin Jadin (MR): C'est moi qui vous remercie, madame la ministre, d'autant plus que ce que vous venez de dire en remarque complémentaire à votre réponse très complète était également la conclusion que j'en tirais. Merci beaucoup pour la réponse que vous m'avez donnée.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Questions jointes de

- Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les droits des personnes LGBTQI dans le Caucase du Sud" (55019748C)

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les violences à l'encontre des personnes LGBTQI en Géorgie" (55019853C)

06 Samengevoegde vragen van

- Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De rechten van lhbtqi's in de zuidelijke Kaukasus" (55019748C)

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het geweld tegen lhbtqi's in Georgië" (55019853C)

 

06.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je siège au Conseil de l'Europe et je coordonne un rapport sur les droits des personnes LGBTQI dans le Caucase du sud. Dans ce cadre et au retour d'une mission en Géorgie, j'ai été amené à m'exprimer à propos de la Tbilissi Pride, qui a malheureusement été obligée d'annuler sa marche du 5 juillet dans un climat de violence incommensurable. Plusieurs médias ont renoncé également à s'y rendre en raison du danger excessif pour leurs opérateurs.

 

Je condamne fermement les actes de violences qui s'y sont déroulés, ciblant en particulier le bureau des organisateurs de la semaine de sensibilisation sur les droits des personnes LGBTQI, qui a été occupé et saccagé. Les journalistes présents sur le lieu de départ de la marche qui aurait dû clôturer la semaine ont été violentés.

 

Non seulement ces journalistes ont été attaqués et blessés mais la liberté de la presse dans son ensemble a été sérieusement compromise. Les auteurs de ces violences ont démontré qu'ils s'opposent à la liberté d'expression, d'opinion et de manifestation.

 

Madame la ministre, quelles sont les informations qui vous reviennent de notre diplomatie sur place? La Belgique s'est-elle positionnée? Si oui, quel a été son message?

 

Quelle est la position de la Belgique au Comité des ministres du Conseil de l'Europe à ce sujet? Quelles initiatives prendra-t-elle dans cette instance pour participer à la garantie des droits des LGBTQI en Géorgie?

 

06.02  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, collega Lacroix heeft de context geschetst waarover ik ook een vraag wens te stellen. Op maandag 5 juli 2021 werden er verschillende vernielingen aangebracht in het kantoor van een lgbtqi-organisatie in Georgië. Ook vijftig journalisten werden aangevallen. De veiligheid van de deelnemers aan de Pride kon niet meer worden gegarandeerd. Daarom besliste de organisatie om het evenement af te gelasten.

 

De autoriteiten beloven wel om de aanval op het lgbtqi-kantoor te onderzoeken en veroordeelden al elke vorm van geweld en haatspraak, maar de organisatoren van de Pride voelen zich niet gesteund door de overheid en spreken van een pogrom. Er is een vermoeden dat er ultranationalisten achter de aanvallen zitten.

 

Een van de aangevallen journalisten overleed na de aanval. Gisteren maandag 12 juli 2021 kwamen meer dan 8.000 mensen op straat, die het ontslag vroegen van de premier van Georgië.

 

De aanval op de organisatoren van de Pride en de journalisten snijdt door het hart van een diepe geopolitieke breuklijn die de toekomst van het land zou kunnen bepalen. Het wordt een soort geopolitiek symbool voor de botsing tussen Rusland en het westen.

 

In het regeerakkoord staat dat België een internationale voortrekkersrol zal spelen in een aantal zaken, waaronder lgbtqi-rechten. Ik heb enkele vragen die aansluiten bij die van mijn collega. Ons land heeft samen met een aantal andere Europese landen via het ereconsulaat in Georgië de aanvallen al veroordeeld. Hebt u de ambassadeur van Georgië al aangesproken over de incidenten van 5 juli 2021?

 

Via de Associatieraad willen de EU en Georgië de banden nauwer aanhalen. Wanneer vindt de volgende bijeenkomst van de Associatieraad plaats en zal de bedreiging van journalisten en lgbtqi-personen op de agenda komen?

 

De Europese Unie zal bepaalde organisaties die opkomen voor de rechtstaat in lidstaten Polen en Hongarije ondersteunen, maar zijn er ook soortgelijke initiatieven voor naburige landen, zoals in Georgië?

 

06.03  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur Lacroix, en réponse à votre question sur les droits des personnes LGBTQI dans le Caucase du Sud, je voudrais vous dire avant toute chose que la lutte contre les discriminations en général, et celles fondées sur l'orientation sexuelle et l'identité de genre en particulier, est une priorité de la politique étrangère belge en matière de droits humains – je pense que vous l'avez compris. C'est la raison pour laquelle nous suivons de près la situation en Géorgie.

 

Malgré une coopération accrue avec l'Union européenne et l'entrée en vigueur d'une loi anti-discrimination en 2014, des problèmes persistent en Géorgie concernant les droits de la communauté LGBTQI. La perception de la société est fortement alimentée par les points de vue de l'Église orthodoxe; par conséquent, l'expression ouverte de l'homosexualité ne semble pas tolérée par de larges tranches de la population.

 

La pride week annuelle devait se tenir à Tbilissi du 1er au 5 juillet. Celle-ci a dû être annulée in extremis en raison de violences commises par les contre-manifestants; de nombreux journalistes et participants à la pride ont été attaqués, blessés, et un bureau de la communauté LGBTQI a été saccagé.

 

En amont de l'événement, notre poste diplomatique s'est joint, en soutien, à une déclaration faite à l'initiative de  la représentation de l'ONU en Géorgie. Cette déclaration appelait le gouvernement géorgien à protéger les participants à la pride. Suite aux incidents violents, une déclaration de la délégation européenne à Tbilissi et également cosignée par la Belgique condamnait fortement les attaques perpétrées, mais aussi le manque de condamnation immédiate de la part du gouvernement et des autorités religieuses. La présidente Salomé Zourabichvili a condamné le jour même ces incidents tandis que le premier ministre Irakli Garibachvili les a qualifiés d'inacceptables le lendemain. Si le patriarche géorgien a condamné les violences, le communiqué officiel ajoute néanmoins que la responsabilité des incidents doit être placée en premier lieu chez les organisateurs de la marche (pride).

 

Le contenu de cette déclaration de l'Union européenne a été répété lors du Comité des ministres du Conseil de l'Europe du 7 juillet dernier. Je voudrais souligner que la Belgique vise le renforcement de l'action du Conseil de l'Europe dans la lutte pour les droits LGBTQI. Suite à la déclaration conjointe de dix-huit États membres de l'Union européenne en réaction à l'approbation de la législation contre les LGBTQI en Hongrie, la Belgique, conjointement avec ses partenaires du Benelux, a adressé une lettre à la secrétaire générale du Conseil de l'Europe; celle-ci est invitée à demander à tous les États membres du Conseil de l'Europe de respecter leurs obligations en vertu de la Convention européenne des droits de l'homme.

 

Par ailleurs, la Belgique œuvre pour un financement approprié de l'unité "Orientation Sexuelle et Identité du Genre" du secrétariat et pour la création d'un groupe de travail LGBTQI au sein du Comité directeur sur l'anti-discrimination, la diversité et l'inclusion qui relève du Comité des ministres. Je reste particulièrement attentive à ces questions comme j'ai pu vous en assurer en séance plénière et en commission ces dernières semaines.

 

Mevrouw Reynaert, ik kan u meedelen dat mijn diensten op 9 juli een onderhoud hadden met de Georgische ambassadeur in Brussel. Bij die gelegenheid gaven ze uiting aan de grote ongerustheid van België over de gebeurtenissen van vorige week in Tbilisi verzochten zij de ambassadeur om uitleg. Die laatste haalde aan dat de Georgische regering verrast werd door de omvang van de geweldpleging en door de agressiviteit van de aanvallers, nadat de eerste twee dagen van het festival zonder incidenten waren verlopen. De ambassadeur liet verstaan dat er niets spontaans was aan de gecoördineerde aanvallen. De geweldplegers werden geïdentificeerd als behorende tot extreemrechtse groeperingen en er zouden inmiddels een honderdtal arrestaties verricht zijn.

 

Het is momenteel nog niet bekend wanneer de volgende Associatieraad van de EU en Georgië bijeen zal komen. Het is nog te vroeg om uitsluitsel te geven over de agenda. Maar het is overduidelijk dat mensenrechten en de strijd tegen discriminatie, onder meer op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit, daar een plaats verdienen. De recentste vergadering van de Associatieraad vond plaats op 16 maart van dit jaar. Daar werd herhaald dat de EU klaarstaat om de nationale Georgische mensenrechtenstrategie 2021-2030 te ondersteunen en werd Georgië opgeroepen om antidiscriminatiewetten effectief te implementeren en de rechten van lgbtqi-personen, waaronder het recht op vrijheid van vereniging, te verzekeren.

 

Wat de vraag over ondersteuning van organisaties betreft, daar kan in principe positief op geantwoord worden. De Europese Commissie heeft in november 2020 een strategie voor gelijkheid van lgbtqi-personen voorgesteld waarin onder meer wordt opgeroepen tot wereldwijde gelijkheid van lgbtqi-personen. De Europese Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) verbinden zich ertoe om hen te beschermen en hun rechten te doen gelden. De strategie bepaalt dat lgbtqi-kwesties een vast onderdeel zijn van de externe betrekkingen van de Unie, wat zich weerspiegelt in de politieke dialoog in het kader van het associatieakkoord. De strategie bepaalt eveneens dat lokale organisaties van het maatschappelijke middenveld die zich inzetten voor de bevordering en de bescherming van de rechten van lgbtqi-personen, ondersteund zullen worden met EU-financiering. Het actieplan inzake mensenrechten en democratie 2020-2024 bevestigt het EU-engagement om discriminatie te bestrijden.

 

06.04  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse très complète. Je voudrais également remercier ma collègue, Vicky Reynaert, qui a envisagé des points de vue que je n'avais pas exprimés.

 

Nos diplomates sur place vous ont fait un excellent compte rendu. En effet, je m'y trouvais jusqu'au 3 juillet. Je devais notamment me rendre à un des événements organisés dans le cadre de la semaine des fiertés avec le secrétaire de la Commission sur l'égalité et la non-discrimination de l'assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe. Cinq minutes avant d'arriver, nous avons reçu un appel téléphonique du Conseil de l'Europe nous informant que nous devions faire demi-tour car notre sécurité ne pouvait plus être assurée. Il y avait effectivement des centaines de contre-manifestants violents qui visaient essentiellement les personnes ou les personnalités occidentales, symboles, selon eux, de la décadence. À ce moment-là, je me suis dit qu'un grave problème se posait pour nous, mais seulement pendant quelques heures ou quelques jours. Les LGBTQI de Géorgie doivent par contre subir un harcèlement quotidien et harassant totalement inhumain.

 

Vous relevez le rôle de l'Église orthodoxe. Je partage votre point de vue à ce sujet. En effet, quand je me trouvais sur place, le patriarche de l'Église orthodoxe a déclaré que la marche des fiertés consistait à légaliser le péché. L'Église orthodoxe qui est encore très prégnante dans la société géorgienne ne fait rien pour apaiser, discuter et ouvrir un dialogue.

 

L'extrême droite nationaliste, voire pro-russe – mais je n'ai pas de preuve pour le confirmer – joue un rôle déterminant. Les autorités géorgiennes ne sont pas toujours sur la même longueur d'onde ou en tout cas, changent de discours, sans doute opportunément, en fonction du moment.

 

Vous avez relevé la déclaration de la présidente de Géorgie. Mais cette déclaration a été faite dans le cadre d'une visite au président Macron, sachant que le pays est en campagne électorale.

 

Comme vous l'avez dit, avec le Comité des ministres du Conseil de l'Europe, et à côté de ce que fait l'Union européenne, tous les programmes de soutien à la formation (formation des policiers, des juges, des procureurs, mais également; l'éducation sexuelle dans l'enseignement scolaire) doivent être privilégiés. En la matière, nous pouvons jouer un rôle important.

 

Je vous remercie une fois de plus pour votre combat en la matière qui ne souffre d'aucune critique. Vous êtes constante. Si la perfection n'existe pas dans ce monde, madame la ministre, sur ce point, vous êtes excellente.

 

06.05  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord op mijn vragen, die complementair waren aan de vragen van collega Lacroix.

 

Georgië is een jonge democratie die een aantal jaren geleden nog streefde naar verregaande Euro-Atlantische integratie, maar ik vrees dat die jonge democratie op het ogenblik de nek wordt omgedraaid, zelfs onder het oog van de Europese Unie. Begin dit jaar zagen we al een enorme politieke crisis naar aanleiding van de aanhouding en opsluiting door de overheid van een oppositieleider en na het geweld tegen politici zien we nu ook geweld op Pride-organisatoren en tegen journalisten.

 

Het is belangrijk dat de Europese Unie Georgië niet in de kou laat staan, want als de democratie daar onder druk komt te staan, moeten wij ons best doen om dat land aan de goede kant van de breuklijn te houden door steun te bieden waar mogelijk en de banden zo mogelijk aan te halen, met respect voor de mensenrechten, zoals de Europese Unie in haar strategie vooropstelt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Vicky Reynaert aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Myanmar" (55019770C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Myanmar" (55019890C)

07 Questions jointes de

- Vicky Reynaert à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La Birmanie" (55019770C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La Birmanie" (55019890C)

 

07.01  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik stelde u voordien reeds een vraag over dit onderwerp in deze commissie. In de resolutie die goedgekeurd werd door de Kamer op 29 april 2021 wordt de regering verzocht om de zaak die Gambia bij het Internationaal Gerechtshof tegen Myanmar heeft aangespannen verder te ondersteunen en te faciliteren en zich dus conform artikel 63 van de statuten ook aan te sluiten bij het initiatief van Nederland en Canada hieromtrent. Met andere woorden, de vraag is dus om tussenbeide te komen aan de zijde van Gambia tijdens de procedure.

 

U antwoordde op mijn vorige vraag dat ons land de zaak die Gambia heeft aangespannen op de voet volgt en dat België ook contact houdt met Nederland en Canada. Zal België zich conform artikel 63 van de statuten van het Internationaal Gerechtshof aansluiten bij het initiatief van Nederland en Canada? Zal ons land met andere woorden, net als Nederland en Canada, interveniëren aan de zijde van Gambia in deze procedure, zoals gevraagd in de resolutie? Indien dit niet het geval is, waarom niet?

 

07.02  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ook ik heb een vraag inzake Myanmar en de actuele politieke situatie, die nog altijd zorgwekkend is. Zoals reeds gezegd zijn er op 4 juli 2021 25 doden gevallen, wat het totale aantal reeds op 890 brengt. Bovendien werden 6.100 personen opgesloten en zijn 200.000 mensen intern ontheemd. Op 21 juni werd er een derde reeks sancties afgekondigd door de Europese Unie, ten aanzien van 43 personen en 6 entiteiten.

 

Vorige week had ik de gelegenheid om een aantal mensen van een grote vakbondsorganisatie te ontvangen die in ballingschap zit omdat ze geen paspoort krijgt om terug te keren naar Myanmar. Uiteraard staan zij in contact met hun familie, de vakbondsleden en de ngo's ter plaatse. De situatie is dus inderdaad zorgwekkend.

 

Hun vraag is waarom de EU-sancties beperkt blijven tot die 6 entiteiten. Bepaalde bedrijven uit de energiesector zijn staatsbedrijven, zoals Myanmar Oil and Gas Enterprise, en die blijven nu buiten schot. Op die manier heeft de junta ook nog inkomsten. We vragen ons dan ook af waarom men die sancties niet kan uitbreiden naar de energiesector. Wat heeft ons land gedaan om die sancties uitgebreider te implementeren?

 

Ten tweede pleiten zij ook voor uitgebreidere economische sancties, om de inkomstenbronnen van de junta droog te leggen, en voor de intrekking van de EBA-status van Myanmar. Zij hebben nu nog een bevoorrechte status, maar zij zeggen zelf dat democratie en vrijheid voorgaan. Op die manier zal het volk wel lijden, maar ze willen liever hun democratie en vrijheid terugkrijgen, terwijl economisch kortstondig de hand op de knip wordt gehouden.

 

Ten derde, in september zal er mogelijk een stemming plaatsvinden in de Algemene Vergadering over de vertegenwoordiging van de junta in internationale organisaties. Wat is het standpunt van België daarover? Zal ons land contact opnemen met de regering van nationale eenheid? Zal ons land deze regering erkennen en de erkenning promoten in de Europese Unie?

 

07.03 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, uiteraard blijven we de zaak die bij het Internationaal Gerechtshof aanhangig is op de voet volgen. De procedure bevindt zich momenteel in de fase van de preliminaire exceptie, die dus betrekking heeft op de bevoegdheid en de ontvankelijkheid. Tijdens deze fase wordt de kwestie met betrekking tot de interpretatie van het verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide nog niet onderzocht. De indiening van preliminaire excepties door Myanmar heeft de procedure ten gronde immers opgeschort. We zullen de mogelijkheid van een tussenkomst op grond van artikel 63 van het statuut van het hof overwegen wanneer de griffier in opdracht van het hof de staten die partij zijn bij het verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide van deze mogelijkheid in kennis stelt. Dan zouden we een duidelijker beeld moeten hebben van de interpretatiekwesties die het hof zal behandelen.

 

Daarnaast blijven we bij de verschillende betrokkenen pleiten voor een snelle oplossing van deze crisis. Het is immers essentieel dat onverwijld kan worden gereageerd op de concrete problemen ter plaatse, met name wat betreft de toegang voor humanitaire hulp.

 

Op 21 juni heeft de Raad Buitenlandse Zaken van de EU inderdaad een derde sanctiepakket met betrekking tot Myanmar aangenomen. Er werden vier bedrijven uit de juwelen- en goudsector en acht natuurlijke personen, die hoge vertegenwoordigers van de junta zijn, aan de lijst toegevoegd. In totaal staan er nu, de reeds bestaande sancties voor de coup inbegrepen, 49 namen op de sanctielijst, waaronder zes bedrijven die actief zijn in verschillende sectoren. Hun tegoeden worden bevroren en ze worden onderworpen aan een inreisverbod en een verbod om economische middelen ter beschikking te stellen.

 

België ondersteunt deze actie en ziet ze niet als een doel op zich, maar als onderdeel van een breder EU-beleid om de situatie in Myanmar te verbeteren. Indien de situatie het vereist, kunnen in een later stadium bijkomende sancties worden overwogen. Momenteel ligt hiervoor echter nog geen concreet voorstel ter tafel, aangezien de vorige sanctieronde pas drie weken geleden plaatsvond. Bredere maatregelen, zoals sectorale economische sancties of de intrekking van het statuut Everything But Arms van Myanmar, kunnen een optie zijn, maar dergelijke maatregelen riskeren de gewone bevolking te treffen, wat ons land wil vermijden. Bovendien zijn de huidige sancties tegen bedrijven er al op gericht om de inkomstenstroom van de junta droog te leggen.

 

De implementatie van de sancties valt niet onder mijn bevoegdheid, maar voornamelijk onder die van de FOD Financiën. De FOD kijkt nauwgezet toe op de financiële naleving van alle sancties. De economische contacten tussen België en Myanmar zijn trouwens erg beperkt.

 

Het algemene principe is dat België staten erkent en geen instellingen of regeringen. België verzet zich tegen de internationale erkenning van de militaire junta. Wel mikt ons land, samen met de EU, op een dialoog met alle betrokkenen, zowel de junta als de democratische krachten, om zo snel mogelijk een democratische uitweg uit de crisis te vinden.

 

Samengevat, sancties zijn altijd moeilijk, want men moet een goed evenwicht vinden tussen het creëren van leverage om een gedragsverandering te verkrijgen en het uitoefenen van voldoende druk. Rekening houdend met het feit dat een sanctie geen doel op zich kan zijn, moet men ook andere sanctieniveaus hebben. Ik heb nagekeken tegen welke landen België sancties heeft getroffen en dat zijn er een pak, een pak landen en een pak sancties. Ik ben er niet van overtuigd dat sancties een mirakeltool zijn, maar het is wel één van onze tools en wij zijn verplicht om ze te gebruiken. Dat punt wilde ik maken, omdat sancties niet alleen Myanmar betreffen maar ook andere landen.

 

07.04  Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben blij te horen dat België ernstig overweegt om in de procedure voor het Internationaal Gerechtshof te stappen. Ik denk dat het belangrijk is dat België ook stappen zet in deze zaak.

 

We hebben hier regelmatig discussies over genocide en het Parlement moet het risico van genocide dan ook kwalificeren. De positie van de regering is soms anders dan die van het Parlement, omdat wij een politiek signaal kunnen geven. De genocide op de Rohingya werd zeer grondig onderzocht. Wij hebben een onafhankelijk rapport van de VN dat aantoont dat er een vijfvoudig intentioneel plan bestaat om de Rohingya uit te roeien. In de beschikking van het Internationaal Gerechtshof staat ook dat er een aanzienlijk risico van genocide op de Rohingya bestaat.

 

België is altijd al een voortrekker geweest als het gaat om optreden tegen mensenrechtenschendingen. Hier is er sprake van mensenrechtenschendingen van de ergste soort, met name genocide, wat ook nog eens in een rapport van de VN bewezen werd. Voor België speelt het Internationaal Gerechtshof een zeer belangrijke rol bij het nastreven van verantwoording tegenover het internationaal recht. Dat zijn twee elementen waarop België steeds hamert. Als België hier niet juridisch tussenkomt, wanneer zal het dat dan wel doen?

 

07.05  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik ben het met u eens, sancties zijn geen evident middel, maar er zijn niet zo veel middelen om druk uit te oefenen.

 

Ik ben zelf nooit voorstander geweest van het stopzetten van ontwikkelingssamenwerking, want dan raakt men de bevolking. We hebben vandaag trouwens geen ontwikkelingssamenwerking met Myanmar. Met economische sancties daarentegen raakt men het regime in de portemonnee. Daarvoor is men dus wel gevoelig. Het gevaar daarbij is dat hun reactie nog scherper kan worden als men hen gaat isoleren. Ik besef dat het evenwicht moeilijk te vinden is.

 

De bevolking zegt zelf dat er geen groter gevaar voor hun leven is dan de militaire junta en zij vragen om vooral hen te raken. Ook het feit dat men zich verrijkt met de grondstoffen in het land, is een doorn in het oog. De bevolking ziet uiteraard liever dat men het regime sancties oplegt dan de bevolking.

 

Het verheugt mij dat u zegt dat men dit regelmatig moet heroverwegen. Het is immers allemaal nog zeer recent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De verhoudingen tussen Wit-Rusland en de EU" (55019781C)

08 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les relations entre la Biélorussie et l'UE" (55019781C)

 

08.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, toen het regime van Alexander Loekasjenko enkele weken geleden een vliegtuigtoestel kaapte om op die manier een van zijn opposanten en diens echtgenote te kunnen oppakken, kwam er terecht heel wat reactie van de internationale gemeenschap en werden verschillende economische sancties genomen ten opzichte van het regime.

 

Als reactie op deze sancties stuurt Wit-Rusland nu massaal migranten naar Litouwen en via Litouwen naar de Europese Unie. Ik heb vanochtend nog cijfers gezien. In 2020 ging het om 74 mensen, terwijl het er nu al 1.714 zouden zijn. Het is heel duidelijk dat dit geen natuurlijke stroom is. Bovendien gaat het zowel om mensen uit het Midden-Oosten als uit Afrika. Ook zou Loekasjenko hen lokken door te zeggen dat ze geen visum nodig hebben om naar Wit-Rusland te komen, maar dat ze hier wel een vaccin kunnen krijgen

 

Wij kunnen ons daarbij toch vragen stellen. Het gaat bijna om het actief ronselen van migranten om de Europese Unie op die manier onder druk te zetten. Ik heb daarnet nog een uitspraak van Loekasjenko gelezen, waarin hij zegt dat ze niemand tegenhouden, want dat Wit-Rusland uiteindelijk niet hun finale bestemming is, maar dat ze op weg zijn naar het verlicht, warm en gezellig Europa. We mogen fier zijn dat we een verlicht, warm en gezellig Europa zijn, maar hij zal dat wel anders zien en zal dat vast en zeker ironisch bedoelen. Ik vind dat bijna uitdagen.

 

Litouwen heeft al de noodtoestand uitgeroepen vanwege deze situatie aan haar grenzen. Ik heb ondertussen ook gelezen dat Hoge Vertegenwoordiger Borrell al heeft gezegd dat er vanuit Frontex meer mensen en middelen naar de grens tussen Wit-Rusland en Litouwen zouden worden gestuurd en dat er een barrière van militairen zou worden gevormd. We hebben ook gezien dat Wit-Rusland twee Litouwse topdiplomaten het land heeft uitgezet, waarmee het een symbolisch signaal geeft dat het land niet voor een diplomatieke oplossing openstaat.

 

Wat is het standpunt van België en van u over deze situatie? Hebt u al contact opgenomen met de Wit-Russische ambassadeur? Erkent u dat deze gebeurtenissen een rechtstreeks gevolg zijn van de druk die ook Rusland op de EU wil zetten? Als men Loekasjenko zegt, zegt men immers eigenlijk ook Poetin, dus er is toch een link met Rusland.

 

Ten slotte, wat is daarover op Europees niveau aangegeven? Ik weet dat er deze week al een Europese Raad van ministers van Buitenlandse Zaken heeft plaatsgevonden. Ik zou dus graag horen wat daarop werd beslist over de situatie.

 

08.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Van Bossuyt, ik wil eerst enkele preciseringen geven. U hebt echter al een paar cijfers kunnen aankaarten.

 

Tussen 1 januari 2021 en 4 juli 2021 kwamen reeds 1.232 personen illegaal de grens tussen Belarus en Litouwen over. Ter vergelijking, in 2020 waren er dat voor het volledige jaar 74, zoals u hebt meegegeven. In 2019 ging het om 37 personen.

 

De meeste aankomsten in 2021, dus tot 4 juli 2021, betreffen onderdanen van Irak met 485 personen, Iran met 57 personen, Syrië met 52 personen, Belarus met 46 personen en Rusland met 28 personen. Meer dan 400 migranten zijn niet geïdentificeerd.

 

Op 2 juli 2021 heeft Litouwen de noodtoestand afgekondigd, wat bijkomende steun toelaat, openbare aanbestedingsprocedures vergemakkelijkt en gemeenten verplicht te voorzien in opvang.

 

De president van de Europese Raad, Charles Michel, bracht op 6 juli 2021 een bezoek aan de grensovergang van Padvarionys. Charles Michel drukte de steun en de solidariteit van de Europese Unie met Litouwen uit.

 

Momenteel worden zestien Frontex-functionarissen ingezet in Litouwen en Letland. In de week van 12 juli 2021 zullen er nog vijf bijkomen.

 

De oproep voor dertig Frontex-grenswachters is door de lidstaten al gedeeltelijk ingevuld. Litouwen heeft EASO of het Europees Ondersteuningsbureau voor Asielzaken verzocht om bijstand, onder meer op het gebied van asieldossierbehandeling, opleiding, ondersteuning bij opvang, vertaling en andere expertise. Een  EASO-team bezocht de locatie, om de behoeften te beoordelen.

 

De Europese Commissie bekijkt momenteel op welke manier op heel korte termijn financiële instrumenten kunnen worden gemobiliseerd onder het EU Justitie en Binnenlandse Zakenbeleid, inclusief het Civil Protection Mechanism. Litouwen vraagt een EU-respons, die België volledig steunt.

 

De oproep tot Europese hulp werd door Litouwen nog eens uitdrukkelijk herhaald onder het punt current affairs tijdens de Europese Raad Buitenlandse Zaken van 12 juli 2021. Alle lidstaten zijn inderdaad solidair.

 

Het is nog niet bewezen of Loekasjenko migranten gebruikt om druk te zetten op de EU. Ik zeg niet dat we hier geen idee over hebben, ik zeg gewoon dat het nog niet bewezen is. Ofwel dat het personen betreft met bijvoorbeeld een dubbele nationaliteit, die ingevolge de situatie in Belarus het land wensen te ontvluchten. Het optreden van Loekasjenko betreft geen daad van agressie in termen van het VN-handvest. Of er, zoals u vraagt, inmenging is van Rusland, kan momenteel ook niet worden vastgesteld. Interviews met asielaanvragers zullen dat op termijn uitwijzen.

 

Met betrekking tot diplomatieke uitzettingen, de Litouwse regering accrediteert oppositieboegbeeld Svetlana Tichanovskaja als officieel vertegenwoordiger van de Belarussische democratische beweging in Litouwen. Minsk reageerde inderdaad door op 6 juli Litouwse diplomaten uit te wijzen. Deze beslissing van het Belarussische regime is het zoveelste bewijs dat het land de diplomatieke communicatiekanalen met de EU-landen sluit, zoals ook de EU-woordvoerder in een verklaring stelde.

 

Op 1 juli diende het hoofd van de EU-delegatie in Minsk eveneens Belarus te verlaten en het Belarussische regime besliste zelf om de permanente vertegenwoordiger van Belarus bij de EU voor overleg terug te roepen. Deze persoon is eveneens de bilaterale ambassadeur van Belarus in België, dus contacten met hem over de migratietoestroom in Litouwen hebben niet plaatsgevonden.

 

08.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, misschien eerst wat het vertrek van de ambassadeur betreft, wordt het natuurlijk heel moeilijk als hij ook onze contactpersoon in het land is. We zullen het dus moeten opvolgen.

 

De cijfers die u vermeldde, vernoemen ook de nationaliteit van de personen. Ik heb daar echter geen mensen van Afrikaanse afkomst onder verstaan, terwijl de cijfers of gegevens die ik deze ochtend heb gelezen – afkomstig van een toch vrij betrouwbare bron – daar wel expliciet melding van maken. U vermeldde wel 400 niet geïdentificeerden, misschien bevinden die mensen zich daaronder? U knikt, dus zal dat allicht het geval zijn.

 

De extra inzet van Frontex is zeker al een begin, en iets om Litouwen te kunnen helpen. U vermeldt de toezegging van financiële instrumenten. Ik kan me daar niet meteen iets bij voorstellen, dus zal ik later misschien een vraag stellen over wat daar specifiek onder wordt verstaan.

 

De expliciete solidariteit met Litouwen die gisteren werd uitgesproken tijdens de Raad is zeker een goed signaal.

 

Want als we één ding moeten vermijden, dan is het een zwak Europa tonen. Ik denk dat we duidelijk moeten maken dat we hier als Europese Unie aan één zeel trekken en dat we ons niet mogen laten misbruiken op de laagst mogelijke manier, namelijk door mensen te misbruiken als chantagemiddel. Zoals u zegt hebben we nog geen concrete bewijzen dat het hier om een bewuste actie van Loekasjenko gaat, maar de cijfers spreken voor zich. We kunnen het moeilijk anders omschrijven dan mensenhandel door een regime. Daar moeten we zeker heel aandachtig voor blijven, alsook voor de rol die Rusland daarin speelt. En dan moeten we bekijken hoe we daar verder mee aan de slag kunnen, in de eerste plaats om die mensen zelf te beschermen, die misschien met valse beloftes gelokt worden, maar zeker ook om ons als Europese Unie niet onder druk te laten zetten op deze lage manier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Een nieuw diplomatiek incident in Zuid-Korea" (55019782C)

09 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Un nouvel incident diplomatique en Corée du Sud" (55019782C)

 

09.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Enkele weken geleden ontstond er ophef over de Belgische ambassadeur in Zuid-Korea en meer bepaald over zijn echtgenote, die slagen uitdeelde aan twee winkelbedienden in Seoel. Intussen kwam er helaas een vervolg aan deze saga. De bewuste echtgenote zou in een nieuw incident betrokken zijn waarbij ze opnieuw slagen zou hebben uitgedeeld.

 

Ambassadeur Lescouhier, die u eind mei al de opdracht gaf om vervroegd, m.n. in juli, terug te keren naar België omdat zijn positie daar onhoudbaar was geworden, werd gevraagd om nu onmiddellijk terug te keren.

 

Werd de minister al officieel door Zuid-Korea gecontacteerd betreffende dit tweede incident? Kan de minister dit gesprek toelichten?

 

Welke invloed heeft dit tweede incident op de diplomatieke relaties met Zuid-Korea? Vreest u voor een breuk in de tot op heden sterke relatie tussen beide landen?

 

09.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Van Bossuyt, er vond op 5 juli inderdaad een tweede incident plaats, waarbij de echtgenote van de Belgische ambassadeur in de republiek Korea betrokken was.

 

De omstandigheden zijn niet helemaal duidelijk. Na het eerste incident met twee medewerksters van een kledingzaak was reeds afgesproken dat de ambassadeur deze maand met zijn echtgenote naar België zou terugkeren. Gezien het tweede incident, de verantwoordelijkheid van een ambassadeur en onze relatie met de republiek Korea was er geen andere mogelijkheid dan de ambassadeur en zijn echtgenote onmiddellijk naar België te laten terugkeren.

 

Natuurlijk hebben we de Koreaanse autoriteiten daarvan zeer snel op de hoogte gebracht. In de komende weken en maanden zullen we onze betrekkingen met de republiek Korea versterken. De viering van 120 jaar diplomatieke betrekkingen tussen beide landen is in dit verband een belangrijk moment. Ik heb mijn Zuid-Koreaanse ambtsgenoot ontmoet en met haar het eerste incident besproken. Voor haar was dat een heel gevoelige en moeilijke situatie. Het was heel duidelijk dat dit niet het beeld is van de relatie tussen onze beide landen. Ik ben haar daarvoor heel dankbaar.

 

09.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, bedankt om zo kort op de bal te spelen. Ik hoop dat de goede relaties van België met Zuid-Korea hierdoor op geen enkele manier nadelige gevolgen zullen ondervinden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het kapen van Europese persoonsgegevens door China" (55019783C)

10 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le détournement de données personnelles européennes par la Chine" (55019783C)

 

10.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): De Chinese autoriteiten zetten de big tech alsmaar meer onder druk om gebruikersdata te kapen, zo kopte De Tijd begin juli. Onder het mom van cyberveiligheid, worden apps verboden, is er verhoogde toezicht op de bedrijven, worden ze onderzocht of beboet. Dit allemaal om de hand te proberen leggen op de persoonsgegevens van de tientallen miljoenen gebruikers van Chinese techbedrijven.

 

Dit gebeurde onlangs opnieuw bij de techbedrijven Didi, full Truck Alliance en Kanzhun. Hoewel dit op zich een Chinese binnenlandse kwestie lijkt, toont dit nogmaals aan dat ook bij ons waakzaamheid geboden is t.a.v. China. Heel wat Chinese big tech bedrijven zijn namelijk actief op de internationale markt en hebben ook heel wat internationale gebruikers.

 

Bent u zich bewust van de toenemende druk van de Chinese autoriteiten om gebruikersdata en persoonsgegevens te kapen?

Ontving u al signalen dat China deze druk ook opvoert t.a.v. internationale bedrijven en apps en op die manier ook de persoonsgegevens van niet-Chinese gebruikers tracht te kapen?

Welke stappen kunnen ondernomen worden om dit te voorkomen? Hoe kunnen we onze Europese persoonsgegevens beschermen t.a.v. de Chinese autoriteiten? Heeft u uw bezorgdheid hierover al geuit bij de Chinese ambassadeur?

 

10.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Van Bossuyt, ik stel met u vast dat er spanningen bestaan tussen de Chinese overheid en bepaalde Chinese technologiebedrijven. Die krachtmeting is echter niet nieuw en sluit aan bij een grote mate van overheidsinterventie in en controle op de economie. Denken we maar aan de groeiende rol van de partijcellen van de Chinese communistische partij in bedrijven actief in China en de rapportageverplichtingen in dat kader.

 

Die evolutie valt ook niet helemaal los te zien van de geopolitieke spanning tussen de VS en China. De timing tussen de beursgang op Wall Street van voorname Chinese spelers en de aangekondigde maatregelen inzake privacyregels is inderdaad opvallend.

 

Zoals u weet hecht België veel belang aan een correcte toepassing van de Europese privacywetgeving, de fameuze GDPR, die onverkort van kracht is op Belgische, Europese en niet-Europese bedrijven. Chinese bedrijven actief op het grondgebied van de EU zijn daar eveneens aan gehouden. Mijn diensten zullen die thematiek met de nodige aandacht verder blijven volgen.

 

Voor meer informatie over de mogelijke gevolgen van de GDPR nodig ik u uit om ook contact op te nemen met de staatssecretaris belast met Privacy.

 

10.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

Inzake GDPR en de bescherming van de privacy van persoonsgegevens zijn wij in Europa voorloper. Wij moeten dus vermijden dat de privacy aangetast wordt door illegale praktijken of spionagepraktijken, of hoe ze ook genoemd moeten worden, die China toepast. Wij zien Chinese invloed op allerlei manieren toenemen. Daarvoor moeten wij zeker oog hebben, we mogen dat niet onderschatten.

 

De cyberwereld is een wereld op zich. Het is ook bijzonder moeilijk om de wetgeving future proof te maken, want zodra de wetgeving er is, bestaan er weer nieuwe manieren om die te omzeilen. We moeten dus zeer goed de vinger aan de pols houden om te vermijden dat cruciale gegevens in verkeerde handen terechtkomen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Anneleen Van Bossuyt aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De Europese onderhandeling over de erkenning van het covidcertificaat door derde landen" (55019784C)

11 Question de Anneleen Van Bossuyt à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les négociations européennes sur la reconnaissance du certificat covid par les pays tiers" (55019784C)

 

11.01  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, deze vraag gaat over het covidcertificaat. Ik ben een van de gelukkigen die het certificaat al heeft, zoals velen ondertussen. Ik moet bekennen dat ik er enorm naar uitkijk om er gebruik van te kunnen maken en deze zomer eindelijk nog eens andere oorden te kunnen opzoeken. Zeker met het weer dat wij hier hebben, verlang ik echt naar de zon.

 

Het is een opvolgvraag over de mogelijke erkenning van het certificaat door derde landen. Ik denk in de eerste plaats aan het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

 

Wij hebben het daarnet al over het Verenigd Koninkrijk gehad. Het belang van de erkenning van het covidcertificaat door de Britse overheid is niet te onderschatten, vooral voor onze bedrijven Wat is de stand van zaken in de onderhandelingen over de mogelijke erkenning van het covidcertificaat door het Verenigd Koninkrijk?

 

Ook de Verenigde Staten zijn belangrijk, niet het minst vanuit economisch perspectief. Wat is de stand van zaken voor de Verenigde Staten? In antwoord op een eerdere vraag die ik daarover stelde, wees u erop dat er een werkgroep was opgericht vanaf 15 juni 2021, waarin over de mogelijke erkenning werd gesproken. Is de werkgroep ondertussen al samengekomen? Wat is de stand van zaken over de mogelijke erkenning van het covidcertificaat door de Amerikaanse overheid?

 

11.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Van Bossuyt, ik begrijp perfect wat u zegt in verband met het weer. Het gras is hier wel groener dan elders, dat is al iets. Ik zou u toch aanraden om de lokale sanitaire situatie te checken alvorens u vertrekt, want het gaat supersnel.

 

De Commissie is inderdaad in gesprek met een 35-tal landen voor de wederzijdse erkenning van het vaccinatie­certificaat. Het gaat vooral om de westelijke Balkanlanden, landen dichtbij de Europese Unie alsook de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De equivalentiebeslissingen van de Commissie worden in de komende weken verwacht; ik ben het eens met u, liefst zo vlug mogelijk.

 

Voor de rest heb ik weinig informatie, want we wachten die beslissingen af. Natuurlijk zijn we voorstander van een zo breed mogelijk geharmoniseerd document, want de omstandigheden zijn al moeilijk genoeg zonder dat we ook nog eens met verschillende documenten moeten reizen. De regels ter plaatse, ik herhaal het, ook binnen Europa, veranderen van land tot land maar ook in de loop van de tijd. Kijk naar wat er gisteren in Frankrijk gebeurde. U moet goed beseffen dat het geen simpel verhaal wordt deze zomer.

 

11.03  Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik denk dat iedereen die een vakantie gepland heeft alles inderdaad van nabij moet opvolgen en hier zelf zijn verantwoordelijkheid in moet nemen.

 

Wat het weer betreft ben ik dan toch een beetje gerustgesteld. Ik kreeg een berichtje van mijn zus die al vijftien jaar in Perth woont. Het is daar ook ontzettend aan het regenen, met dat verschil dat het daar winter is; maar zelfs  dat is uitzonderlijk. De doorgestuurde foto's maakten me dus minder jaloers dan gewoonlijk.

 

Wat de erkenning van het covidcertificaat door derde landen betreft: zo snel mogelijk, inderdaad. Ik denk dat we het daar allemaal over eens zijn, om allerlei verschillend redenen. Wij kijken er alvast naar uit.

 

De voorzitster: Dank u wel. We laten de zon in ons hart schijnen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De miljoenenclaim van de Spaanse Rekenkamer" (55019798C)

12 Question de Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les millions d'euros réclamés par la Cour des comptes espagnole" (55019798C)

 

12.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, de Spaanse Rekenkamer startte in december 2017 een onderzoek naar het Catalaanse buitenlandbeleid sinds 2011. Alle uitgaven van de regionale overheid die op de een of andere manier in verband konden worden gebracht met de promotie van het Catalaanse streven naar onafhankelijkheid in het buitenland, werden onderzocht. In een eerste rapport zag de Rekenkamer zogenaamde onregelmatigheden ter waarde van 416 miljoen euro.

 

Er werd een claim ingediend tegen 41 Catalaanse verdachten. De verdachten zijn allen ex-leden van de Catalaanse regering. De Rekenkamer is weliswaar geen rechtbank, maar toch kan er zonder proces een miljoenenclaim worden opgelegd aan politiek andersdenkenden. Naar verluidt schommelen enkel nog maar de borgsommen tussen 5 en 25 miljoen euro. Het spreekt voor zich dat de beklaagden hierdoor financieel geruïneerd zullen worden.

 

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van de feiten? Zijn zij niet een zoveelste intimidatie van het Spaanse regime ten opzichte van het Catalaanse regionalisme?

 

Een voorbeeld van aanklacht gaat over regiopremier Artur Mas, die in 2014 met een handelsdelegatie in de Verenigde Staten was. Ter plekke vroegen journalisten naar de plannen voor een referendum en het Spaanse verzet daartegen. Artur Mas verklaarde: "Als zij ons het recht om te stemmen ontzeggen, hebben wij een conflict, een geciviliseerd conflict, waarin wij ons allemaal met respect moeten uitdrukken." De Rekenkamer concludeerde daarop dat de uitgaven van de trip van Mas en die van de complete Catalaanse handelsdelegatie naar de Verenigde Staten frauduleus zijn. Vindt u een dergelijke interpretatie door de Spaanse Rekenkamer geen aanval op de vrije meningsuiting?

 

Bent u van plan om de situatie aan te kaarten bij de Spaanse ambassadeur?

 

12.02 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw Samyn, ik heb kennisgenomen van de kwestie waarnaar u verwijst. Het Spaanse Rekenhof of Tribunal de Cuentas is krachtens de Spaanse Grondwet bevoegd voor de controle op de economische en financiële activiteiten van de publieke sector op staatsniveau en op regionaal en lokaal niveau. Het gaat dus om overheidsuitgaven van een andere staat en om de controle daarop door de interne organen van die staat overeenkomstig zijn Grondwet en de rechtsstaat. Het is dus niet aan mij om daar commentaar op te leveren.

 

12.03  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, als het over Catalonië gaat, deinst de Spaanse overheid voor niets terug en zet ze alle mogelijke middelen in, ook financiële blijkt nu. De repressie van Spanje ten opzichte van het Catalaanse regionalisme neemt nu andere vormen aan. Na de intimidatie en de gevangenisstraffen probeert Spanje op een andere, slinkse manier de Catalanen te breken in de vorm van torenhoge boetes.

 

Het pijnlijke in heel de situatie blijft dat België en bij uitbreiding de Europese Unie de andere kant op blijven kijken. Dezelfde EU tikt overigens wel Oost-Europese landen op de vingers, maar heeft blijkbaar nog steeds oogkleppen op wanneer het over de Catalaanse zaak gaat. Mijn respect gaat uit naar het moedige Catalaanse volk, dat ondanks alle tegenslagen blijft vechten voor zijn onafhankelijkheid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De situatie in Haïti" (55019800C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Haïti" (55019893C)

13 Questions jointes de

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La situation en Haïti" (55019800C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Haïti" (55019893C)

 

13.01  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, Haïtiaans president Jovenel Moïse werd op woensdagochtend 7 juli 2021 in zijn huis vermoord door een groep zwaarbewapende mannen. Haïti zat al sinds begin 2021 in een politieke impasse. Door de moord dreigt het land nog meer te destabiliseren dan het al was. Waarnemend eerste minister Claude Joseph heeft ondertussen de staat van beleg uitgeroepen.

 

Mevrouw de minister, ik heb de hiernavolgende vragen voor u.

 

Hebt u een zicht op het aantal landgenoten in Haïti? Kan hun veiligheid worden gegarandeerd? Wordt nagedacht over het mogelijks repatriëren van landgenoten? Werd op internationaal niveau reeds overleg gepleegd over de huidige toestand in Haïti?

 

13.02  Els Van Hoof (CD&V): Geachte minister, in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince is de president Jovenel Moïse vermoord. De aanslag zou zijn uitgevoerd door een commando van 26 Colombianen en 2 Amerikanen van Haïtiaanse afkomst. Het is onduidelijk wie achter de moord zit.

 

Haïti zat reeds in een diepe politieke crisis nadat begin dit jaar president Moïse weigerde om af te treden nadat zijn ambtstermijn verstreken was. Het parlement is al anderhalf jaar niet meer in zitting. Verkiezingen, alsook een omstreden constitutioneel referendum, moesten normaal gezien volgen op 26 september. Er bestaan echter sterke twijfels dat deze op een eerlijke en geloofwaardige manier kunnen plaatsvinden. Al sinds 2018 zijn er grootschalige protesten tegen Moïse, die hard worden neergeslagen o.m. door criminele bendes.

 

Nadat Premier Claude­Joseph na de aanslag zich presenteerde als interim-president, stemde de Senaat – waar door uitblijvende verkiezingen nog maar tien van de dertig zetels worden bezet – zaterdag in met de benoeming van senaatsvoorzitter Joseph Lambert. Een constitutionele crisis dreigt.

 

Intussen heeft de Haïtiaanse regering de VS gevraagd om troepen te sturen voor de bewaking van infrastructuur. Vorige maand nog werden toegangswegen geblokkeerd naar het zuiden door criminele bendes, waardoor de toegang tot benzinereserves werd geblokkeerd.

 

VS zou niet geneigd zijn troepen te sturen, maar overweegt een bijdrage aan een nieuwe VN-Vredesmacht. Vorige Vredesmacht MINUSTAH werd in 2017 afgevoerd en opgevolgd door kleinere ordehandhavingsmacht MINUJUSTH die op haar beurt werd afgevoerd eind 2019.

 

Door de aanslag op president Moïse is de politieke chaos in Haïti compleet. Welke stappen acht u nodig om de politieke situatie te stabiliseren en de humanitaire situatie drastisch te verbeteren?

 

Is België voorstander van een nieuwe VN-Vredesmacht voor Haïti? Indien ja, welk mandaat zou een nieuwe vredesmacht moeten krijgen?

 

Acht u de organisatie van transparante en eerlijke verkiezingen eind september realistisch? Welke bijdrage zal België leveren aan Haïti om eerlijke en transparante verkiezingen te verzekeren?

 

13.03 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Samyn, volgens onze ambassade in Havana zijn er ongeveer 105 Belgen in Haïti. Tot nu toe kregen wij echter geen enkel specifiek verzoek om bijstand. Op dit ogenblik is evacuatie niet aan de orde. Er wordt onze landgenoten echter aangeraden waakzaam te blijven en de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen. Mijn diensten volgen de situatie op de voet in nauwe samenwerking met de Belgische ambassade in Havana en de ereconsul in Port-au-Prince.

 

Inzake de internationale reactie werd op 7 juli 2021 een gesloten sessie georganiseerd in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Haïti staat ook op de agenda van de volgende EU-Raadswerkgroep Colac.

 

Op dit moment is de situatie in Haïti relatief kalm. Het is van essentieel belang dat het zo blijft.

 

Het onderzoek naar de omstandigheden van en de verantwoordelijkheden voor de recente gebeurtenissen moet op objectieve en serene wijze gebeuren. Justitie moet haar werk doen. De uitweg uit de impasse is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Haïtiaanse autoriteiten en de leden van de oppositie. Het is aan hen om een klimaat van vertrouwen te scheppen, een respectvolle dialoog aan te knopen en concrete maatregelen vast te leggen voor de toekomst. Prioritair is dat een dialoog op gang komt met de oppositie, zodat een overgangsregering kan worden gevormd die verkiezingen kan organiseren in het najaar.

 

In 2019 vond de transitie plaats van de VN-vredesmissie United Nations Mission for Justice Support in Haïti naar de speciale politieke missie United Nations Integrated Office in Haïti. Conform de houding van ons land tijdens zijn voorbije mandaat in de Veiligheidsraad van de VN pleit België ervoor die bestaande missie van voldoende personeel en middelen te voorzien, om op die manier een zo groot mogelijke continuïteit in de transmissiefase te waarborgen. Ook roept België het BINUH op om samen te werken met de internationale actoren, zoals de Europese Unie. Het mandaat van het BINUH loopt nog tot midden oktober 2021.

 

Het is in het huidige stadium voorbarig te spreken over een oprichting van een nieuwe VN-vredesmissie. België zal de behandeling van het dossier door de VN-Veiligheidsraad op de voet blijven volgen. België dringt aan op vrije, eerlijke, transparante en inclusieve verkiezingen. De Europese Unie en haar lidstaten, waaronder België, zullen alle steun blijven verlenen aan een herstel van de politieke situatie voor het welzijn van alle burgers van Haïti.

 

13.04  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Wat onze landgenoten betreft, onthoud ik uit uw antwoord dat de zaak op de voet wordt gevolgd. Haïti gaat al jarenlang gebukt onder armoede, geweld en politieke instabiliteit. Het staat buiten kijf dat de laatste gebeurtenissen Haïti alleen maar dieper in de chaos hebben gestort. De Haïtiaanse overheid heeft jarenlang nagelaten om voor vrede, veiligheid en welvaart te zorgen. Het land werd en wordt in feite ook geregeerd door criminele bendes.

 

Het is dan ook teleurstellend dat internationale ondersteunende middelen telkens in de verkeerde handen terechtkomen en dat terwijl 80 % van de Haïtianen onder de armoedegrens leeft. Ik hoop dan ook samen met u dat er snel een oplossing komt voor de impasse waarin Haïti zich bevindt en dat eerlijke en transparante verkiezingen boven aan de agenda komen te staan.

 

13.05  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Haïti is een land dat nooit uit de probleemcirkel van geweld, armoede en de daaraan gekoppelde chaos geraakt. We kunnen dat betreuren, vooral voor de noodlijdende bevolking die wordt gedomineerd door criminele bendes. Het land wordt gekenmerkt door een democratisch deficit op allerlei vlakken, op regeringsniveau en op parlementair niveau. Het is goed dat we de situatie in het oog houden en dat een ordehandhaving wordt ondersteund, de MINUJUSTH. Die kan misschien zorgen voor enige bescherming van de bevolking.

 

Ik hoop dat op de volgende Veiligheidsraad een aantal knopen wordt doorgehakt, zowel op humanitair vlak als op het vlak van de veiligheid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- André Flahaut à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'échange de vues entre les ministres européens des Affaires étrangères et leur homologue israélien" (55019810C)

- Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La mise à jour de la base de données des Nations Unies en application de la résolution 31/36" (55019833C)

- Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Les nouveaux crimes de guerre commis par Israël" (55019855C)

- Els Van Hoof à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Israël et la Palestine" (55019892C)

14 Samengevoegde vragen van

- André Flahaut aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De gedachtewisseling tussen de EU-ministers van Buitenlandse Zaken en hun Israëlische ambtgenoot" (55019810C)

- Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De update van de databank van de Verenigde Naties overeenkomstig resolutie 31/36" (55019833C)

- Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De nieuwe oorlogsmisdaden van Israël" (55019855C)

- Els Van Hoof aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Israël en Palestina" (55019892C)

 

14.01  André Flahaut (PS): (…) c'est une question de respect à l'égard du Parlement et des ministres qui se déplacent. Et puis, nous pouvons apprendre des choses intéressantes.

 

Madame la ministre, ma question se situe dans le prolongement de celle que j'avais posée au premier ministre lorsqu'il était venu exposer les grandes lignes de la réunion des chefs d'État et de gouvernement, comme nous le faisons chaque fois. Du reste, une question plus générale se pose: au lieu de poser toute une série de questions, ne serait-il pas judicieux d'organiser systématiquement un briefing et un débriefing relatifs à ces réunions? Ce fut évoqué à un certain moment.

 

En marge de cette réunion, vous avez rencontré le ministre israélien des Affaires étrangères. Cela paraissait quelque peu déséquilibré, puisqu'on n'a pas pu prendre connaissance du point de vue palestinien. Nous aimerions voir dans quelle mesure des engagements ont été pris par l'Union européenne pour lancer un dialogue avec ce nouveau gouvernement dont nous ne connaissons pas encore les intentions et qui nous apportera de bonnes ou de mauvaises surprises. La question d'un équilibre avec les interlocuteurs palestiniens a-t-elle été abordée? Il ne faut en effet pas donner l'impression de privilégier l'un ou l'autre. Sinon, nous ne trouverons jamais de solution équilibrée.

 

14.02  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Le plus gros fonds de pension de Norvège, KLP, s'est désengagé d’une quinzaine de multinationales, dont Altice Europe, Alstom, ainsi que Motorola, pour leur implication dans les colonies israéliennes en Cisjordanie. Ce désengagement découle de leur présence sur la base de données des Nations Unies des entreprises économiquement actives dans les colonies israéliennes.

 

Le 15 juin dernier, je vous interrogeais sur l’actualisation annuelle de cette base de données. Dans votre réponse, vous m’aviez dit que "la mise à jour de la base de données n'était pas à l'ordre du jour" et "qu’il n'y avait actuellement aucune demande spécifique à cet effet de la part des membres du Conseil des droits de l'homme". Vous avez également ajouté que "la résolution 31/36 ne prévoyait pas de mise à jour et que l’initiative revenait donc aux Palestiniens".

 

Pourtant, la résolution 31/36 citée prévoit bien la mise à jour de la base de données: "17. Prie le Haut-Commissaire des Nations Unies aux droits de l’homme (...) d’établir une base de données de toutes les entreprises impliquées dans les activités décrites au paragraphe 96 du rapport susmentionné, qui sera actualisée chaque année, ainsi que de transmettre les données qu’elle contient, sous la forme d’un rapport, au Conseil à sa trente-quatrième session".

 

De plus, l’initiative attendue des Palestiniens s’est récemment matérialisée à travers une déclaration de la Mission de Palestine auprès du Conseil des Droits de l’Homme adressée à la présidente, qui demande expressément des explications sur les raisons qui font que cette base de données n’a jamais été actualisée.

 

Enfin, cette actualisation apparaît d’autant plus nécessaire dans le cadre de l'engagement du gouvernement belge à approfondir la politique de différenciation entre l'État d’Israël et les colonies illégales.

 

Dès lors, madame la ministre, envisagez-vous, désormais, de soutenir politiquement, voire financièrement, la demande d’actualisation de la base de données, comme réclamé par la Mission de Palestine?

 

Pouvons-nous espérer voir cette liste être actualisée dès cette année 2021?

 

14.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de heel interessante vraag die de heer Flahaut daarnet heeft gesteld.

 

Ik wil u er daarnaast attent op maken dat het Israëlische leger op 7 juli, voor de zevende keer op een jaar tijd, de woningen van de Palestijnse herdersgemeenschap van Humsa-Al Bqai'a in de Jordaanvallei heeft gesloopt. Dertig structuren werden vernietigd of in beslag genomen, waaronder wooneenheden en schuilplaatsen voor dieren. Zeventien van die structuren waren verstrekt als humanitaire reactie op het laatste sloopincident in februari 2021, waarbij in totaal 55 structuren werden gesloopt of in beslag genomen. Als gevolg hiervan zijn zes Palestijnse gezinnen, bestaande uit 42 personen, onder wie 24 kinderen, opnieuw dakloos gemaakt met een verhoogd risico op gedwongen overplaatsing. Ook mobiele watertankers, drinkbakken voor dieren, voedsel, babymelk, kleding, hygiënisch materiaal en speelgoed werden in beslag genomen. Israël heeft alleen al in de eerste helft van dit jaar 421 Palestijnse structuren verwoest of in beslag genomen op de Westelijke Jordaanoever, waaronder 130 structuren die geschonken waren door donors zoals de Europese Unie.

 

Tijdens een zitting van de VN-Mensenrechtenraad op 9 juli verklaarde Michael Lynk, de speciale VN-rapporteur voor de mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden, dat de 300 Israëlische kolonies met hun 680.000 kolonisten in Oost-Jeruzalem en op de Westelijke Jordaanoever voldoen aan de definitie van oorlogsmisdaden onder het Statuut van Rome, dat de basis vormt van het Internationaal Strafhof. De heer Lynk voegde eraan toe dat de internationale gemeenschap ervoor moet en zal zorgen dat Israël een prijs betaalt voor zijn minachting voor het internationaal recht en de wereldwijde publieke opinie. Hij noemde de sloop van het bedoeïenendorp twee dagen eerder, waarbij Israël de bewoners zonder onderkomen, voedsel of water in de zomerhitte van de Jordaanvallei achterliet, zowel illegaal als harteloos. Hij noemde de voortdurende inbeslagname van Palestijns gebied en de bescherming van de kolonies voorts een verdere consolidatie van de de facto annexatie van de Westelijke Jordaanoever door Israël. De zitting van de Mensenrechtenraad werd geboycot door Israël zelf, dat zowel het mandaat van de speciale rapporteur als het Internationaal Strafhof weigert te erkennen.

 

Mijn vraag zal u niet verrassen, mevrouw de minister.

 

Wanneer zal de Belgische regering het niveau van retorische veroordelingen overstijgen en eindelijk werk maken van sancties? U zei daarnet dat er heel wat sancties getroffen zijn door België tegen heel wat landen wereldwijd, maar blijkbaar worden er toch geen sancties getroffen tegen de de facto annexatie van deze apartheidskolonie.

 

14.04  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, ik sluit me ook aan bij de voorgaande vraagstellers en verwijs naar de feiten aangehaald door de heer Flahaut, met name naar de ontmoeting met de heer Lapid van gisteren 12 juli 2021 tijdens de Raad van Buitenlandse Zaken, en naar het kolonisatiebeleid waar de heer De Vuyst naar verwees. Dat gaat onvermoeid verder, vooral in Oost-Jeruzalem, met de vernietiging van huizen en winkels in Silwan.

 

Op 2 augustus 2021 zou het Israëlische hooggerechtshof zich uitspreken over de uithuiszettingen. Dan is er nog het rapport over de mensenrechtensituatie in bezet Palestijns gebied, dat voor zich spreekt. Daarin wordt heel duidelijk gesteld dat er zeer weinig stappen worden genomen om internationaal recht af te dwingen. De rapporteur roept op om Israël de nederzettingen te laten ontmantelen en een uitgebreid menu aan verantwoordings­maatregelen uit te werken om dit af te dwingen.

 

Mijn vragen zijn identiek aan die van de collega's.

 

Wat zal België verder ondernemen inzake de routekaart van de  tegenmaatregelen? Zijn er al stappen gezet in de richting van gelijkgezinde lidstaten?

 

Wat de nota's rond het differentiatiebeleid betreft, in welke timing voorziet de minister om hieromtrent stappen te kunnen ondernemen?

 

14.05  Sophie Wilmès, ministre: En ce qui concerne les déséquilibres, je peux vous dire que j'ai rencontré mon homologue palestinien mais je n'ai jamais rencontré mon homologue israélien. Ici, c'est une question de timing puisqu'il s'agit d'un nouveau gouvernement israélien et que notre collègue palestinien a pu être invité à d'autres occasions. Monsieur Flahaut, il faut toujours être très attentif aux messages qui sont envoyés. Je ferai donc en sorte de vérifier les dernières fois que les uns et les autres ont été invités mais je pense que nous sommes dans un équilibre souhaitable.

 

Deux rencontres importantes ont eu lieu hier au niveau européen et aujourd'hui, puisque j'ai aussi vu mon homologue égyptien ce matin. J'y reviendrai.

 

S'agissant de la session préparatoire au déjeuner avec le ministre des Affaires étrangères israélien, M. Borrell a plaidé pour la tenue d'un conseil d'association avec Israël. Il a toutefois été précisé que des messages communs devaient être définis par le conseil d'association et, en ce qui concerne notre pays, la consultation de l'Union européenne avec Israël et l'Autorité palestinienne devrait faire partie d'une stratégie européenne bien pensée à l'égard des parties en conflit.

 

Il s'agit également pour l'Union européenne de dialoguer avec ce nouveau gouvernement sur le processus de paix au Moyen-Orient, notamment par l'intermédiaire de son représentant spécial. L'Union européenne doit défendre sa position constante basée sur le droit international, le consensus onusien en ce compris sur les colonies.

 

Le HR/VP a, dans ce cadre, mentionné explicitement les récentes démolitions à Humsa Al-Bqai'a. La Belgique a plaidé pour un rôle plus actif de l'Union européenne en soutien au PPMO, appuyant par-là la whole of EU Approach et plaidant pour l'identification des mesures incitatives et dissuasives vis-à-vis des deux parties pour les pousser sur le chemin du dialogue.

 

Dat wat betreft de voorbereiding van de bespreking.

 

Tijdens de lunch met minister Lapid heb ik onder meer zijn wens om een constructieve dialoog aan te gaan met de EU positief onthaald. Ons land heeft ook gewezen op de nood zich te onthouden van unilaterale acties die de tweestatenoplossing ondermijnen. Ook riep ik op tot respect van het internationaal recht en het internationaal humanitair recht om een einde te maken aan de bezetting en de kolonisatie, inclusief in Oost-Jeruzalem. De recente vernielingen en confiscaties van eigendommen, waarvan Palestijnse gezinnen het slachtoffer waren in Humsa-Al Bqai'a, werden expliciet veroordeeld. Israëls veiligheid is onlosmakelijk verbonden met een rechtvaardige oplossing voor het conflict.

 

De houding van de Israëlische buitenlandminister Lapid was dat zijn land alles kan ondersteunen dat bijdraagt tot vrede en welvaart van de Palestijnen en de ruimere omgeving, voor zover het geen afbreuk doet aan Israëls recht om zich te verdedigen. Een concreet antwoord over hoe Israël zich engageert in onderhandelingen met de Palestijnen kon nog niet worden meegedeeld, daar de nieuwe regering nog maar een maand is aangetreden, klonk het.

 

Wat uw vraag over de uitwerking van ons differentiatiebeleid betreft, mevrouw Van Hoof, kan ik u meedelen dat er na een interkabinettenwerkgroep op 26 mei 2021 een brief werd gestuurd door mijn dienst naar de andere federale overheidsdiensten. Daarin werd gevraagd aan de FOD's om de toepassing van het differentiatiebeleid in hun beleidsdomein door te lichten. Zodra deze gegevens verwerkt zijn, volgt een nieuwe technische werkgroep om de resultaten te bespreken. Tijdens die werkgroep zal men zich ook buigen over de toepassing van het differentiatiebeleid in like minded landen, die ik heb laten opvragen via ons diplomatieke netwerk.

 

Wat de vraag van de heer De Vuyst betreft, is diplomatie veel meer dan retorische veroordelingen. Ik kan u verzekeren dat de Belgische diplomatie actief is op vele vlakken, in het bijzonder voor wat de problematiek van vernielingen betreft die in strijd zijn met het internationaal humanitair recht en in het bijzonder met de Vierde Conventie van Genève. Terwijl het Israëlische leger bezig was met de afbraak en de inbeslagname van de infrastructuur in Humsa-Al Bqai'a, nam België samen met vijf andere diplomatieke zendingen deel aan het bezoek dat het OCHA ter plaatse organiseerde met het Westbank Protection Consortium.

 

Gedurende de hele sloopoperatie weigerden de Israëlische troepen deze missie toegang te verlenen. Ze verklaarden het gebied tot een militaire zone. Ze verhinderden ook de levering van essentiële materialen en hulp door humanitaire partners. Diplomatie is ook het uitdragen van onze politieke standpunten door concrete acties op het terrein.

 

Tijdens de informele gedachtewisseling met minister Lapid gisteren heb ik deze vernieling en de belemmering van de humanitaire toegang, waarvan wij vorige week in Humsa-Al Bqai'a getuige waren, veroordeeld. Minister Lapid antwoordde dat het een oefenterrein was en dat de getroffen gezinnen een alternatieve bewoning werd aangeboden, wat geweigerd werd.

 

Meer in het algemeen pleit België samen met andere lidstaten op het niveau van de Europese Unie voor een evaluatie van de betrekkingen in de EU met Israël en de Palestijnse Autoriteit, om na te gaan welke hefbomen wij hebben om beide partijen ertoe aan te zetten zich in te zetten voor een politiek proces. Dit noopt tot een overleg met andere lidstaten en tot een dialoog met de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie en zijn diensten. Alleen als we samen optreden kunnen we de doeltreffendheid van onze boodschap kracht bijzetten.

 

Mevrouw Van Hoof, ik kan u verzekeren dat ik het idee van een evaluatie van de betrekkingen die de EU met Israel en de Palestijnse Autoriteit onderhoudt, aftoets tijdens al mijn bilaterale contacten met de ministers van Buitenlandse Zaken van de EU-lidstaten. Tot nu toe ben ik nog niets gebotst op een categorisch neen, integendeel. Iedereen lijkt te beseffen dat de status-quo onhoudbaar is. Als ik zeg iedereen, bedoel ik bijna iedereen, want ik heb niet de gelegenheid gehad om met iedereen te spreken. We weten wel dat sommige lidstaten het hier moeilijk mee hebben.

 

Ik heb gisteren nog een bilateraal onderhoud gehad met mijn Nederlandse collega Kaag, die ook lid is van de Benelux. Wij weten dat dit een belangrijk dossier is voor de drie landen. Mijn Luxemburgse collega Jean Asselborn is hierbij ook betrokken. Wij zijn ervan overtuigd dat wij samen iets kunnen doen als er niets gebeurt op het niveau van de 27 lidstaten. Ik bedoel dit niet als verwijt, maar u moet ook begrijpen dat dergelijke zaken tijd vragen om te worden georganiseerd. Wij moeten de heer Borrell de tijd geven om een positief antwoord op mijn vraag te formuleren.

 

Het Israëlisch-Palestijnse conflict wordt bij veel verschillende gelegenheden aangekaart – tijdens besprekingen met minister Lapid, met mijn Jordaanse ambtgenoot, met de heer Borrell – en elke keer vraag ik hetzelfde: incentives en desincentives voor beide partijen om hen op weg te zetten naar een langdurige vrede. Dat blijft natuurlijk een moeilijk verhaal.

 

Monsieur Moutquin, en réponse à votre question sur la base de données de l'ONU sur les entreprises actives dans les colonies israéliennes, je voudrais d'abord rappeler qu'en principe, la Belgique n'a aucune objection à la mise à jour de cette base de données. J'ai également pris note de la déclaration des Palestiniens à Genève lors de la session récente du Conseil des droits de l'homme demandant une mise à jour. Cette déclaration nationale ne constitue pas une initiative soutenue par le Conseil. Jusqu'à présent, aucune initiative dans le sens des recommandations de la Haute-Commissaire n'a été prise à cet égard.

 

Je pense avoir répondu à toutes vos questions. Je vous remercie.

 

14.06  André Flahaut (PS): Madame la ministre, qu'il n'y ait pas de méprise, je ne mettais pas en cause l'action sur le plan bilatéral. Vous avez évoqué l'ensemble des initiatives que vous preniez aussi bien avec vos collègues du Benelux que pour soutenir M. Borrell. J'entends vos initiatives et la pression que vous maintenez et c'est bien ainsi mais quand on entend le discours du ministre israélien, il n'y a pas beaucoup de choses qui changent. On peut faire tout ce que l'on veut, tout ce que l'on peut à condition de ne pas mettre en péril les intérêts d'Israël. Peut-être est-il trop neuf dans la mission? Peut-être le nouveau président israélien n'a-t-il pas encore pu prendre une série de marques pour infléchir la position très fermée d'Israël dans cette situation?

 

Vous avez répondu à ma question parce que, finalement, c'est l'attitude de l'Europe qui est en cause. Est-il possible d'avoir une vision commune à 27? Non, je ne crois pas. Quelle est l'attitude des Pays-bas notamment, de l'Allemagne et d'autres pays? La solution n'est-elle pas précisément de jouer le petit moteur du Benelux? Si on peut le faire avec le Luxembourg parce que les Hollandais ont plus de réserves, il faut le faire. Il faut pouvoir donner à un certain moment les moyens au haut représentant d'agir afin que l'Europe puisse être présente avec une force et un respect qu'on lui doit en quelque sorte et afin qu'elle ne joue pas uniquement dans le camp des réservistes.

 

C'est ma préoccupation. Je crois que mettre le point à l'ordre du jour des réunions de ce type est important tout comme rester informé de ce qu'il se passe dans ces réunions. Je crois que c'est fondamental.

 

Je vous remercie beaucoup.

 

14.07  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie notamment pour le travail que vous avez entrepris sur l'approfondissement de la différenciation; c'est vraiment important. Je pense que la mise à jour de la base de données peut participer à cette politique d'approfondissement de la différenciation. Il est vrai que, quand on lit le passage de la résolution 31/36 des Nations Unies, il est bien expliqué que, normalement, elle aurait dû être actualisée chaque année. Bien sûr, ce n'est pas du tout la responsabilité de la Belgique et encore moins la vôtre directement. Ma question était de savoir si vous envisagiez de soutenir publiquement cette mise à jour. En tout cas, vous n'y êtes pas défavorable. Je l'entends et je vous en remercie.

 

14.08  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik heb u aandachtig beluisterd. Het zijn natuurlijk dezelfde antwoorden. We blijven dus ook dezelfde vragen stellen. Wel heb ik begrepen dat u samen met uw partners in de Europese Unie onderzoekt hoe we een antwoord kunnen bieden aan Israël over hun veelvuldig overtreden van het internationaal recht. U overlegt met uw Israëlische ambtgenoot, u veroordeelt en stuurt diplomatieke zendingen. Toch heb ik het gevoel dat sinds 1967 – we spreken eigenlijk al over een periode van 73 jaar – we nog steeds tijd moeten blijven kopen om tot een oplossing te komen. U hebt namelijk ook gezegd dat we geen enkele unilaterale maatregelen zullen nemen, aangezien dat de tweestatenoplossing in het gedrang zou kunnen brengen. 

 

Verontschuldig mij, maar de tweestatenoplossing wordt de facto onmogelijk gemaakt door de houding van de Israëlische regering. Een unilaterale maatregel die perfect gerechtvaardigd zou kunnen zijn, is dat België, ongeacht het feit het eensgezinde staten vindt, de Palestijnse Autoriteit zou kunnen erkennen, en er, internationaalrechterlijk gezien, een erkenning zou kunnen zijn van Palestina. Dat zou de tweestatenoplossing echt beter vooruithelpen dan de lakse en passieve houding die ons land, in weerwil trouwens van de regeringsverklaring en de beleidsverklaring, blijft aannemen.

 

U zegt dat we de tijd moeten geven om tot een coherent beleid te komen, om ervoor te zorgen dat het duurzaam vredesproces niet in het gedrang komt, maar de dwingende realiteit van vele Palestijnen is dat ze blijven verdreven worden uit Palestijns gebied. Ik kan me niet van de indruk ontdoen, ook in andere kwesties omtrent mensenrechtenschendingen, dat er in de rest van de wereld dikwijls heel snel wordt ingegrepen, terwijl men hier in cirkels blijft draaien.

 

Er komt ooit wel een commissie om te evalueren welke tegenmaatregelen of differentiatiemaatregelen we eventueel zouden kunnen nemen, maar het is echt tergend. Ondertussen blijft Israël woningen afbreken, nieuwe kolonies goedkeuren. De grenzen van Gaza worden al twee maanden potdicht gehouden na de gruwelijke bombardementen van mei. Toch blijkt het niet echt een invloed te hebben op het beleid van deze regering. De facto wordt de nieuwe Israëlische regering een hand boven het hoofd gehouden.

 

Nogmaals, wij bespraken recentelijk de mensenrechtenschendingen die China in Xinjiang begaat. Als alle beschuldigingen en aantijgingen worden bewezen door een onafhankelijke onderzoekscommissie moeten die schendingen inderdaad worden veroordeeld en gesanctioneerd. Dat wordt echter niet afgewacht, China wordt direct gesanctioneerd. Echter, als Israël, een bondgenoot van het Westen, al 73 jaar lang zeer duidelijk en onomstotelijk het internationaal recht en de mensenrechten van de Palestijnen schendt, volgen er enkel veroordelingen, geen sancties.

 

Dat is werkelijk een politiek van twee maten en twee gewichten en daar passen wij voor.

 

14.09  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de minister, bedankt voor uw engagement ter zake.

 

U volgt een tweesporenbeleid.

 

Enerzijds wil u binnen de Europese Unie de tijd en ruimte geven aan Hoge Vertegenwoordiger Borrell om het beleid uit te zetten, omdat het niet eenvoudig is met 27 lidstaten op hetzelfde spoor te raken. Hij is echter al van vorig jaar bezig een position paper met tegenmaatregelen uit te werken. U hebt duidelijk op de agenda gezet dat er incentives en disincentives moeten zijn, wat een gamechanger is geweest in de verhouding tussen Israël en Palestina.

 

Anderzijds volgt u ook een spoor waarbij u bilateraal op zoek gaat naar gelijkgezinde staten. U zegt dat binnen de Benelux misschien wel een consensus kan worden gevonden om aan bepaalde maatregelen te werken. Ik merk dat Ierland ook een sterke voorloper is inzake een beleid ten aanzien van Israël en Palestina en dus is het misschien mogelijk om ook met Ierland samen te werken.

 

Wij verwachten uiteraard de nota van onder andere de FOD Economie die bekijkt op welke manier ons differentiatie­beleid wordt uitgevoerd. Ik hoop daar in het najaar inzicht in te krijgen zodat verdere stappen kunnen worden ondernomen.

 

Een belangrijk moment in de zomer zal 2 augustus zijn. Dan moet het hooggerechtshof van Israël zich uitspreken over de uithuiszettingen. Als de Israëlische regering ervoor kiest om die uit te stellen, dan weten wij sowieso dat zij er rekening mee houdt dat de Palestijnen een plaats hebben in Jeruzalem. Wij kijken uit naar 2 augustus en zullen u na de zomer hierover zeker nieuwe vragen stellen. Wij vinden de kwestie immers internationaal een belangrijk topic en kunnen er een sterke voortrekkersrol in spelen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Christophe Lacroix à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La fin de la Resolute Support Mission en Afghanistan" (55019811C)

15 Vraag van Christophe Lacroix aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het einde van de Resolute Support Mission in Afghanistan" (55019811C)

 

15.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la vice-première ministre, le 6 juillet dernier, soit plus de deux mois avant la date butoir officielle du 11 septembre prévue pour le retrait complet des troupes américaines d'Afghanistan, les États-Unis d'Amérique ont déjà confirmé le départ de plus de 80 % de leurs effectifs, tandis que leurs derniers soldats auront quitté le pays d'ici fin août, selon la Maison Blanche.

 

Force est de constater que, confortés par le départ de la plupart des troupes américaines et des forces de l'OTAN, les talibans multiplient crescendo, depuis mai, les offensives contre les positions de l'armée officielle afghane dans de nombreuses provinces, y compris autour de Kaboul. La vitesse et la facilité avec lesquelles les insurgés talibans augmentent leur zone d'influence sont un coup psychologique très dur porté aux autorités afghanes et à la population qui vit dans les troubles depuis de très nombreuses années et qui est actuellement terrorisée par le retour des talibans.

 

Par conséquent, sans compter ceux qui ont remis leurs armes et se sont rendus aux talibans, plus d'un millier de soldats afghans ont d'ores et déjà battus en retraite au Tadjikistan pour sauver leur vie, après des affrontements armés avec les talibans, ce qui laisse craindre un effondrement total et rapide de l'armée afghane.

 

Madame la vice-première ministre, quelle position la Belgique défend-elle à ce sujet au niveau de l'OTAN? Comment reste-t-elle attentive à l'évolution de cette situation? Que feront les membres de l'Alliance en fonction de l'évolution politique et humanitaire en Afghanistan?

 

15.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur Lacroix, au sein de l'OTAN, des discussions intenses sont en cours concernant les suites à donner après la fin de la Resolute Support Mission. 

 

Comme l'Alliance l'a clairement signalé lors du sommet de Bruxelles, le 14 juin dernier, la fin de la Resolute Support Mission ne doit pas signifier pour autant la fin de l'engagement de l'Alliance.

 

À cet égard, la réflexion porte sur trois aspects: la protection et le maintien en service de l'aéroport et de l'hôpital de Kaboul; le renforcement du mandat du haut représentant civil de l'OTAN; la formation et l'entraînement des forces armées afghanes en dehors du territoire afghan. En fonction des pistes concrètes qui pourraient se dégager sur ces différents aspects, la Belgique reste disposée à examiner les contributions possibles.

 

Avec les autres alliés, la Belgique insiste tout autant sur la piste diplomatique et politique qui doit être assurée via l'intensification des négociations dans le cadre des négociations intra-afghanes qui impliquent le gouvernement afghan et les talibans.

 

La situation sur le terrain reste particulièrement complexe. Il s'agit surtout de tentatives d'assaut général qu'entreprennent actuellement les forces des talibans.

 

Je partage votre inquiétude. Le réalisme s'impose tant au niveau de l'ONU que de l'OTAN. L'Union européenne envisage de maintenir une présence active à Kaboul afin de poursuivre certaines activités. Ces dernières seront mises en œuvre sur une base conditionnelle et dépendront de la situation sécuritaire incertaine. Au sein de l'OTAN, nous plaidons pour qu'une coordination étroite avec les Nations Unies soit assurée à cet effet.

 

Au niveau européen, j'ai pris la parole, hier, dans le cadre de ce que l'on appelle les current affairs. Il s'agit des points d'actualité sur lesquels on peut réagir. On dispose d'un temps limité. Mais sachez que j'ai insisté pour que la Belgique utilise une partie de ce temps pour parler de l'Afghanistan et de l'importance d'intensifier nos efforts, en continuant à soutenir une réconciliation nationale afghane qui garantisse les droits et les libertés fondamentales des plus vulnérables. Je pense évidemment particulièrement aux femmes et aux représentants de toutes les minorités. De plus, on ne peut pas fermer les yeux devant les risques d'un drame humanitaire. La fermeture des frontières gèle déjà l'accès de l'aide, et les ONG locales font face à une insécurité croissante. J'ai donc plaidé pour une mise en commun de nos capacités d'analyse des besoins et de l'identification prospective de nos moyens d'action pour éviter des difficultés grandissantes à la population afghane.

 

Par ailleurs, j'ai rencontré un groupe de femmes afghanes, il y a quelques semaines. Je vous parlerai de cette rencontre ultérieurement, si vous le souhaitez. Les difficultés que peuvent représenter les perspectives du futur sont bien présentes dans la société civile et certainement chez ces femmes. Ce n'est pas parce qu'elles sont femmes qu'on doit les protéger plus que les autres, mais la réalité, c'est que la vie, en particulier pour les femmes, avec les talibans est vraiment compliquée.

 

Je pense ainsi avoir répondu à toutes vos questions et avoir partagé avec vous mon sentiment profond. 

 

15.03  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses communiquées avec la sincérité et l'humanité qui vous caractérisent souvent. Je suis d'accord avec vous, nous ne pouvons pas laisser tomber l'Afghanistan. Ce pays a été ravagé par l'occupation soviétique puis par les Talibans. Nous sommes partis pour tenter de les aider et nous nous retirons. Les États-Unis ont une grande part de responsabilité là-dedans mais on ne va pas jouer à qui a tort ou qui a raison.

 

Comme vous le dites, c'est la population qui souffre depuis des décennies et vous avez raison de vous alarmer pour les femmes. Je crois qu'on ne doit pas laisser seuls les États-Unis gérer le dossier afghan. L'Union européenne doit s'impliquer en stimulant les efforts internationaux au sein de l'ONU pour une médiation politique et une solution diplomatique à ce conflit avec un cessez-le-feu immédiat.

 

Je pense également qu'on doit soutenir la société civile afghane et les ONG qui agissent sur place dans des conditions dantesques. C'est une préoccupation majeure pour vous mais également pour nous car j'ai le sentiment que, comme les Kurdes, ils font partie de ces nations qui sont sacrifiées sur l'autel de certains intérêts qui ne sont pas ceux de la démocratie ou du respect des droits humains.

 

Heureusement, votre prise de position et vos affirmations récentes montrent qu'il n'y a pas que le cynisme qui gère la diplomatie en général mais qu'il y a aussi cet aspect, mais qui ne doit pas être naïf et rempli de bons sentiments: l'humanisme en politique est un des moteurs, en particulier en matière de relations extérieures.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

16 Question de Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le transbordement illégal de réfugiés en Méditerranée" (55019834C)

16 Vraag van Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het illegale overschepen van vluchtelingen op de Middellandse Zee" (55019834C)

 

16.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, le 14 juin dernier, le Vos Triton, un navire commercial battant pavillon de Gibraltar, a secouru – le verbe n'est sans doute pas approprié – 180 migrants en détresse dans les eaux internationales, en pleine mer Méditerranée. Quelques heures après le sauvetage, au mépris du droit de la mer et de toutes les conventions internationales, le capitaine de ce bateau a conclu un accord avec les gardes-côtes libyens pour que ceux-ci viennent récupérer les migrants se trouvant sur son navire.

 

Nous connaissons malheureusement le sort cruel qui risque d’être réservé à ces migrants, comme à tous ceux qui se retrouvent pris dans les filets des gardes-côtes libyens: détention dans des conditions inhumaines, tortures et traitements dégradants, demande de rançon, esclavagisme et viols.

 

Ce transbordement illégal, puisque la Libye ne peut être considérée comme un “port sûr”, a été formellement condamné par l'Agence des Nations Unies pour les réfugiés (HCR) et l’Organisation internationale pour les migrations (OIM).

 

Madame la ministre, des sanctions au niveau belge, européen ou international sont-elles envisageables contre le capitaine ou l’armateur de ce navire? Que risquent les responsables des navires qui violent ainsi le droit de la mer et les conventions de type SOLAS (Safety of Life at Sea)?

 

16.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur Moutquin, le Vos Triton navigue sous pavillon de Gibraltar et est exploité par la société néerlandaise de transport maritime Vroom. Ce n'est pas la première fois que le Vos Triton est impliqué dans le sauvetage de migrants en Méditerranée. En février de cette année, le Vos Triton avait secouru 77 migrants. Si, dans un premier temps, un débarquement en Libye avait été envisagé, ce fut finalement, selon mes informations – et j'imagine que mes services sont bien informés –, vers Porto Empodocle en Sicile qu'ils ont été acheminés.

 

Conformément au droit maritime international, les personnes secourues en mer doivent être débarquées dans un port sûr. Les États se doivent, en parallèle, de coordonner et de coopérer afin que les capitaines de navires qui assistent les personnes en situation de détresse soient relevés de leurs obligations, et d'organiser le débarquement. À l'occasion de cet incident, l'OIM et le HCR ont indiqué que "en l'absence de mécanisme de débarquement prévisible, les acteurs du monde maritime ne devraient pas être obligés de renvoyer les réfugiés et les migrants dans des endroits peu sûrs". Les deux organisations ont ainsi appelé "les États à coordonner leurs actions afin que les navires marchands qui portent secours à des personnes en détresse reçoivent rapidement l'autorisation de débarquer dans un lieu sûr afin d'éviter que des vies humaines ne soient mises en danger".

 

Il est un fait certain qu'aucune personne sauvée en mer ne devrait voir sa vie encore mise en danger lors de son débarquement. C'est en ce sens que notre action doit être dirigée. Voilà, en tout cas, le plaidoyer de la Belgique.

 

Vous me posez la question des sanctions applicables. Les informations dont dispose mon département ne permettent pas de les préciser à ce stade, mais nous pouvons poursuivre nos recherches à ce sujet, si vous le souhaitez.

 

16.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie.

 

Cette question rappelle deux réalités. Il s'agit tout d'abord de la situation libyenne, qui vous inquiète tout autant que moi. Je parle des gangs qui instrumentalisent les migrants à des fins de trafic. C'est l'une des pires questions que j'ai pu poser à votre collègue M. Mahdi en ce qui concerne la migration. Et puis, il y a ce mécanisme de sauvetage et de répartition, qui avait fait l'objet d'une proposition de résolution voici deux ans – c'était l'ère antérieure au covid. Nous y encouragions le gouvernement belge à s'appuyer sur la déclaration de Malte. Cet aspect concerne davantage M. Mahdi, que j'interrogerai donc à ce sujet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

17 Question de Simon Moutquin à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "La visite à Bruxelles du ministre égyptien des Affaires étrangères" (55019840C)

17 Vraag van Simon Moutquin aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het bezoek van de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken aan Brussel" (55019840C)

 

17.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, il me revient que le ministre des Affaires étrangères égyptien Sameh Choukri a été invité pour un petit déjeuner informel avec les ministres des Affaires étrangères des 27 États membres avant le Conseil des Affaires étrangères de l'Union européenne, le lundi 12 juillet.

 

Il me semble qu’il s’agit d’une occasion importante pour faire part à l’Égypte de nos vives préoccupations quant à la situation des droits humains dans ce pays. L'Union européenne et la Belgique devraient se saisir de cette occasion pour réclamer la libération des prisonniers d’opinions comme Ahmed Samir Santawy ou Ramy Shaath.

 

Quels sont les sujets qui ont été abordés au cours de cette réunion? La situation d’Ahmed Samir Santawy ou d’autres prisonniers politiques a-t-elle évoquée?

 

17.02  Sophie Wilmès, ministre: Cher collègue, effectivement, un petit déjeuner a eu lieu ce 12 juillet en présence des Vingt-Sept et du ministre égyptien des Affaires étrangères, M. Choukri. À cette occasion, on a abordé plusieurs sujets, notamment la situation des droits humains en Égypte, le rôle des Frères musulmans dans le pays et dans la région, le rôle de l'Égypte au Moyen-Orient et en Afrique, les défis de la migration, le processus de paix au Moyen-Orient, la situation en Libye et un sujet qui préoccupe grandement les Égyptiens, à savoir les tensions autour du Grand Ethiopian Renaissance Dam. La politique énergétique de l'Égypte et la situation sanitaire ont également été abordées.

 

Je l'ai aussi rencontré en bilatéral ce matin. Évidemment, ce fut l'opportunité pour nous de continuer sur la base des discussions qui ont eu lieu hier et d'en approfondir quelques-unes. Au sujet de la situation des droits humains, si je résume ce qui a pu être échangé hier et aujourd'hui, le ministre a indiqué que l'Égypte est consciente de la situation et est prête à prendre des actions afin de les améliorer. Il parle d'un work in progress. Il dit lui-même que quand il parle d'un work in progress, il entend des travaux qui ne sont pas terminés.

 

Toutefois, il a quand même précisé que la politique du naming and shaming est difficilement appréhendable pour son pays et qu'il y a aussi lieu de regarder les choses qui ont été faites positivement dans son pays depuis.

 

Je pense que, quand on regarde quelque chose, il faut le faire sans concession vis-à-vis de ses valeurs fondamentales mais il faut aussi avoir l'honnêteté de reconnaître quand les choses s'améliorent. Il a ainsi parlé du droit au logement, par exemple, qui s'améliore très fort dans son pays. Il a parlé d'empowerment des femmes puisque son gouvernement compte 25 % de femmes ainsi qu'au sein du pouvoir législatif. Il a aussi parlé de la création d'un conseil supérieur pour les droits humains avec comme objectif de cartographier l'ensemble des défis que l'Égypte doit relever.

 

Évidemment, cela ne nous a pas empêchés d'avoir un dialogue franc sur la question, par exemple, de la peine de mort et la situation de M. Santawy que j'ai abordée non pas au petit-déjeuner mais lors de notre entretien bilatéral. J'y ai fait part de nos préoccupations dont il a pris note.

 

Vous voyez que toutes les dimensions de la problématique des droits humains en Égypte ont été abordées, que ce soit lors du petit-déjeuner avec les collègues européens ou lors de ma réunion bilatérale. J'ai convenu avec mon homologue de continuer ce dialogue sur les sujets d'intérêt commun dont celui-ci évidemment, sans aucune concession sur nos valeurs fondamentales.

 

17.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie. Tout d'abord, quand je vois la liste des sujets que vous abordez, je me dis que vous avez de très longs déjeuners!

 

Ce n'était pas le sujet de ma question mais je suis très content à la lecture de votre tweet sur l'Éthiopie. En effet, c'est un sujet qui est très peu abordé. C'est vrai que j'apprécie votre travail. Vous ne surfez pas toujours sur ce qui fonctionne et ce qui a du succès malheureusement ou heureusement dans les médias. Je pense que l'Éthiopie est vraiment un sujet sur lequel on doit toutes et tous travailler.

 

Je sais que, dans ces discussions, certains éléments n'ont pas d'intérêt à être mis sur la place publique, même si vous travaillez en toute transparence. J'entends l'argument du gouvernement égyptien sur le work in progress. Malheureusement, l'état de santé de Ahmed Samir Santawy n'est pas en progrès du tout, vous le savez bien. Il est plutôt inquiétant d'après les informations dont nous disposons. Je vous remercie toutefois de l'avoir abordé. Ce sera envoyé à sa compagne qui vit dans notre pays et avec laquelle Samir avait prévu de s'installer avant d'être arrêté.

 

À l'époque, votre prédécesseur, M. Goffin, nous avait encouragés à prendre nos responsabilités dans les commissions et à utiliser un de nos outils, à savoir les unions interparlementaires pour pouvoir aussi commencer un travail de diplomatie.

 

Malheureusement, j'ai contacté plusieurs fois l'ambassade égyptienne qui n'a jamais répondu à mes appels. Si vous avez un contact avec l'ambassadeur, vous pouvez aussi lui signifier que je serais ravi de déjeuner avec lui, mais peut-être pas aussi longuement que vous l'avez fait.

 

Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: La question n° 55019854C de M. Ben Achour est sans objet.

 

18 Question de François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le dernier rapport d’Amnesty International sur la situation à Hong Kong" (55019857C)

18 Vraag van François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Het jongste rapport van Amnesty International betreffende de situatie in Hongkong" (55019857C)

 

18.01  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, nous nous voyons une fois de plus pour une question sur la Chine. Nous en parlons, hélas, trop souvent dans cette commission, puisque ce pays exerce une série de pressions à l’égard des minorités sur son territoire ou encore sur des populations environnantes. Vous le savez sûrement, Amnesty International a sorti un nouveau rapport sur la situation à Hong Kong. Celui-ci nous préoccupe grandement.

 

Bien que le régime intégral de la Chine ne doive pas être appliqué avant 2047, selon la loi fondamentale de la région administrative spéciale de Hong Kong, il est clair que les pressions exercées par Pékin sur la population hongkongaise sont de plus en plus insoutenables.

 

Selon le rapport du 30 juin dernier, la loi relative à la sécurité nationale transforme Hong Kong en un État policier laissant ainsi aux autorités la possibilité d'ériger de manière illégitime toute dissidence en infraction. La situation des droits humains devient de plus en plus problématique.

 

La liberté d’expression est d’ailleurs particulièrement impactée à la vue de l’article 9 de ladite loi autorisant les autorités à prendre les mesures nécessaires pour renforcer la communication de l'État. La fermeture du seul journal pouvant être qualifié de pro-démocratique, Apple Daily, le 24 juin atteste d’une réalité future bien sombre.

 

Nous en avions déjà parlé le 16 décembre dernier en commission. Vous me répondiez tout mettre en œuvre sur le plan international pour demander à la Chine et à Hong Kong de respecter leurs engagements internationaux ainsi que les droits humains. Toutefois, vous me précisiez ne pas avoir eu de contact de haut niveau avec les délégations chinoises en raison de la pandémie de covid-19.

 

Dès lors, madame la ministre, avez-vous rencontré l’ambassadeur chinois depuis votre dernière intervention en commission sur le sujet ou eu un contact avec lui? Dans l’affirmative, lui avez-vous fait part de nos inquiétudes sur les droits des Hongkongais et, plus particulièrement, sur la liberté d'expression et de la presse?

 

Quelles réponses pouvons-nous espérer de la diplomatie belge pour encourager la Chine à respecter ses engagements internationaux dans un contexte que nous savons évidemment difficile?

 

Finalement, que faites-vous des recommandations du rapport d’Amnesty International? Comptez-vous appuyer une session spéciale du comité des droits de l’homme des Nations unies concernant la détérioration des droits humains à Hong Kong?

 

18.02  Sophie Wilmès, ministre: Merci, monsieur De Smet, pour votre question. Nous avons effectivement pris bonne note du dernier rapport d'Amnesty International sur la situation à Hong Kong et nous partageons vos préoccupations sur la situation dans la région administrative spéciale. Il est exact que, depuis l'instauration de la loi de sécurité nationale en juin 2020, la situation continue de se détériorer. Les développements des dernières semaines, en ce compris la fermeture du journal Apple Daily, confirment que l'espace réservé aux droits humains et aux libertés fondamentales ne cesse de se réduire.

 

Cette situation est régulièrement abordée de manière bilatérale entre mes services et l'ambassade de Chine. Vous m'avez demandé si j'avais reçu l'ambassadeur. J'ai fait mieux, puisque je me suis mise en contact direct avec le ministre des Affaires étrangères, avec qui j'ai eu une longue conversation téléphonique sur ce sujet. Au niveau européen, la Belgique maintient aussi son soutien à l'adoption de nouvelles conclusions du Conseil pour répondre à cette question.

 

Dans d'autres endroits, cette situation est aussi abordée, comme par exemple, évidemment, lors des sessions du Conseil des droits de l'homme, y compris lors de la session la plus récente, lors de laquelle la Belgique s'est, entre autres, jointe à la déclaration conjointe qui aborde la situation des libertés fondamentales à Hong Kong, en plus de la situation au Xinjiang et au Tibet. Pourtant, une session spéciale n'est pas à l'ordre du jour, parce qu'elle ne s'organise qu'à partir du moment où un tiers des membres du Conseil des droits de l'homme le demande, soit seize pays, et nous ne sommes pas membres du Conseil. Voilà pour une information factuelle sur cette demande au Conseil!

 

18.03  François De Smet (DéFI): Je remercie la ministre pour sa réponse et je suis sûr qu'on peut compter sur sa vigilance à l'égard de ce dossier, au plus haut niveau, comme elle continue à le démontrer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de François De Smet à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Le suivi du troisième Examen Périodique Universel (EPU)" (55019863C)

19 Vraag van François De Smet aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De opvolging van de derde universele periodieke doorlichting (UPR)" (55019863C)

 

19.01  François De Smet (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, le troisième Examen Périodique Universel qui a été réalisé le 5 mai dernier a débouché sur 308 recommandations adressées à la Belgique. J'ai constaté qu’une réunion avait eu lieu le 16 juin dernier. Il en ressort que certaines priorités seront prises en charge par votre administration.

 

Ensuite, concernant la ratification du douzième protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme (CEDH), vous précisiez en commission, le 4 mai dernier, que le gouvernement flamand attendait la jurisprudence de la Cour européenne des droits de l’homme pour connaître sa position sur la portée du protocole. 

 

S'agissant de la Convention-cadre pour la protection des minorités nationales, je vous avais interrogé en commission à cette même date. Vous me précisiez qu’un groupe d’experts travaillait sur cette question et qu’une Conférence interministérielle de la politique étrangère serait organisée dans le courant de l’année. Entre-temps, je note que la Suisse a rendu publiques ses recommandations à la Belgique, l’encourageant à ratifier cette convention.

 

Madame la ministre, je vais vous poser des questions de suivi toutes simples. Pouvons-nous espérer une nouvelle réunion relative à la mise en œuvre du troisième Examen Périodique Universel de la Belgique?

 

Concernant la ratification du douzième protocole additionnel à la CEDH, la Cour européenne des droits de l'homme a-t-elle rendu un arrêt sur la portée du protocole? Dans l’affirmative, avez-vous reçu des informations quant à l’approbation du gouvernement flamand à ce sujet?

 

Enfin, envisagez-vous la tenue prochaine d'une Conférence interministérielle de la politique étrangère? Si oui, la ratification de la Convention-cadre sur la protection des minorités nationales sera-t-elle inscrite à l'ordre du jour?

 

19.02  Sophie Wilmès, ministre: Madame la présidente, monsieur De Smet, le 11 juin dernier, toutes les instances belges concernées ont participé à un débriefing à l'intention des parties prenantes, c'est-à-dire des organisations non gouvernementales et des institutions indépendantes exerçant un mandat en rapport avec la protection des droits humains. À ma connaissance, depuis le dialogue du 5 mai dernier, aucun nouveau développement n'a été apporté au sujet du douzième protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme, ni dans la jurisprudence de la Cour ni dans la position du gouvernement flamand.

 

Par ailleurs, on m'informe qu'aucune recommandation n'avait été émise à l'endroit de ce protocole lors du dernier Examen Périodique Universel de la Belgique. Sa ratification ne fait donc pas partie du suivi de cet examen.

 

Enfin, une Conférence interministérielle Affaires étrangères devrait pouvoir être organisée à l'automne, dès que les invitations auront été envoyées aux participants afin d'inscrire à l'agenda les points à traiter.

 

19.03  François De Smet (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse factuelle et complète.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Steven De Vuyst aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "Een mogelijk 'Parteiverbot' voor de DKP in Duitsland" (55019866C)

20 Question de Steven De Vuyst à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "Une éventuelle interdiction du DKP en Allemagne" (55019866C)

 

20.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de afgelopen twee jaar heeft de Duitse overheid een aantal progressieve organisaties bespioneerd en hen het leven lastig gemaakt met diverse vormen van bureaucratische intimidatie. Dat is onder meer het geval geweest met de VVN-BdA, de Vereinigung der Verfolgten des Naziregimes – Bund der Antifaschistinnen und Antifaschisten. We kennen deze vereniging in het Parlement goed vanwege haar strijd tegen oorlogspensioenen die Duitsland nog altijd uitbetaalt aan Belgische nazicollaborateurs. Ook het progressieve dagblad junge Welt wordt geviseerd. Nu wordt ook de DKP, de Deutsche Kommunistische Partei, bedreigd met het intrekken van haar wettelijke status als politieke partij, omwille van een bureaucratische futiliteit. Dat zou de partij uitsluiten van deelname aan de verkiezingen. Dat zou een bijzonder antidemocratische stap zijn. Dit soort Parteiverbot heeft toch wel een aantal bekende precedenten in de Duitse geschiedenis. Die evolutie zou ons toch wel moeten verontrusten.

 

Bent u op de hoogte van deze zorgwekkende evolutie in ons buurland?

 

Hebt u de Duitse regering of uw Duitse ambtgenoot daarover al aangesproken?

 

Kan u bevestigen dat er ook een zaak loopt om de DKP buiten de wet te stellen?

 

Welke motivering geeft de Duitse regering voor deze poging tot Parteiverbot?

 

20.02 Minister Sophie Wilmès: Mijnheer De Vuyst, in antwoord op uw vraag kan ik u informeren dat de Kommunistische Partei Deutschlands of de KPD zich net als een tachtigtal andere partijen en verenigingen kandidaat had gesteld bij de Duitse federale kiescommissie om deel te nemen aan Duitse federale verkiezingen die gepland zijn voor 26 september 2021. Alle kandidaten werden door de commissie onderzocht. Er werd nagegaan of ze voldeden aan de vereisten voor de erkenning als partij voor deze verkiezingdeelname in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De commissie onderzoekt daarbij niet de inhoud van het verkiezingsprogramma van de partijen.

 

Een aantal partijen, waaronder de KPD maar ook nog andere, werd niet toegelaten. De kiescommissie verklaarde dat de KPD de afgelopen zes jaar de voorgeschreven verantwoordingsverslagen altijd te laat had ingediend. De verslagen voldeden daarmee dus niet aan de wettelijke minimumvereisten voor verkiezingsdeelname.

 

Het gaat hier dus niet om een partijverbod overeenkomstig artikel 21, lid 2 van de Duitse Grondwet dat toelaat om partijen die trachten de vrije democratische basisorde te ondermijnen ongrondwettig te verklaren. Het gaat hier om een beslissing van de Duitse federale kiescommissie op basis van de wettelijke minimumvereisten.

 

Ons land heeft de Duitse regering niet aangesproken over de procedurele beslissing van de Duitse federale kiescommissie.

 

20.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u zegt dat dit een procedure van de Duitse federale kiescommissie is. Men beoordeelt de verkiesbaarheid van alle andere partijen op basis van een aantal criteria en bureaucratische zaken zoals het tijdig indienen van bepaalde verslagen. Dat bevestigt ons vermoeden. We mogen hier niet te licht over gaan. Het gaat immers over het uitsluiten van een aantal partijen, niet alleen van de KPD, tachtig dagen voor de Duitse verkiezingen. De KPD wordt bedreigd met uitsluiting en financiële ruïnering, terwijl extreemrechtse partijen zoals de NPD en de (…) wel worden toegelaten.

 

Niet alleen links-progressieve en communistische partijen worden de laatste jaren in Duitsland geviseerd. We zien ook een gelijkaardige afglijding naar een autoritaire aanpak van de progressieve steun voor de Palestijnse kwestie, onder het mom van de strijd tegen het antisemitisme, met een spreekverbod voor Duitse burgers en organisaties en ironisch genoeg ook voor joodse Duitsers en Duitse organisaties die strijden voor de rechten van Palestijnen in de illegale Israëlische kolonisatie van hun land.

 

We hebben het in dit Parlement voortdurend, met recht en reden voor alle duidelijkheid, over de verrechtsing en de afglijding naar een autoritair bewind, bijvoorbeeld in Polen en Hongarije. We zien ook een gelijkaardige evolutie in Turkije. West-Europese landen zijn echter ook niet immuun voor dat fenomeen. Naast wat er in toenemende mate in Duitsland gebeurt, denk ik bijvoorbeeld ook aan de intimidatie van en de hetze tegen het zogenaamde islamo-gauchisme van Macron en de gewelddadige repressie van vakbondsbetogingen en demonstraties van les gilets jaunes in Frankrijk. Ook in België wordt vanuit een bepaalde hoek voortdurend geprobeerd om vakbondsacties in te perken, ook via juridische weg.

 

Het wordt tijd dat we aandacht besteden aan de autoritaire tendensen die ook bij West-Europese democratieën de kop opsteken. We moeten ons daartegen verzetten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Samengevoegde vragen van

- Peter De Roover aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De zaak-Johan Daumerie" (55019885C)

- Ellen Samyn aan Sophie Wilmès (VEM Buitenlandse en Europese Zaken) over "De gezondheidssituatie van onze landgenoot in Dubai" (55019905C)

21 Questions jointes de

- Peter De Roover à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'affaire Johan Daumerie" (55019885C)

- Ellen Samyn à Sophie Wilmès (VPM Affaires étrangères et européennes) sur "L'état de santé de notre compatriote à Dubaï" (55019905C)

 

21.01  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, eerder ondervroeg ik u al eens over Johan Daumerie, een Dilbeekse ondernemer, die al elf maanden onder huisarrest staat in een hotelkamer in Dubai en een blitzproces kreeg, dat heeft geleid tot een veroordeling tot een celstraf en een geldboete van 230.000 euro. Zolang die boete niet betaald is, zal hij in de gevangenis moeten blijven.

 

U hebt op mijn eerdere vraag hierover een wat teleurstellend antwoord gegeven. U zei dat u niet wenst in te breken in een lopende gerechtelijke procedure en in de interne aangelegenheden van de Verenigde Arabische Emiraten. Dat zijn allemaal mooie principes, maar in dat land heeft de scheiding der machten toch een andere, eerder omgekeerde betekenis dan bij ons. U zei ook dat onze ambassade het dossier blijft opvolgen, maar het lijkt mij dat een actievere rol aangewezen is. U verwijst naar het feit dat het over een individueel dossier gaat, maar ik geef toch even mee dat de betrokkene zelf absoluut de openbaarheid zoekt en zich absoluut niet achter de privacywetgeving wil verstoppen, omdat  de toestand stilaan acuut wordt. De klok tikt, want mogelijk zijn het zijn laatste dagen in relatieve vrijheid.

 

Ik wil u dan toch nog eens de volgende vragen stellen.

 

Hebt u inmiddels al contact gelegd met uw ambtgenoot of met de instellingen in Abu Dhabi om onze bekommernissen uit te drukken? Het gaat immers toch om een landgenoot die zwaar is veroordeeld in bijzondere omstandigheden.

 

U hebt vanuit Vlaanderen het aanbod gekregen om samen te werken voor een nuttige diplomatieke actie in het dossier. Ziet u daar mogelijkheden voor?

 

U gaf aan dat medische bijstand in het kader van de covidpandemie nog niet werd opgeworpen door de heer Daumerie, maar dat onze ambassade ook daarin vanzelfsprekend bijstand zal geven als de vraag zich aandient. De heer Daumerie heeft echter weldegelijk, minstens intussen, dat verzoek gedaan, maar het antwoord van de ambassade luidde: “Wij hebben in het emiraat Dubai tot onze spijt ook van onze kant geen mogelijkheid hiertoe gevonden, aangezien u niet beschikt over een geldig verblijfsvisum." Dat klopt, want men heeft het visum van de heer Daumerie afgenomen. Dat is natuurlijk geen bijstand, maar eerder een catch 22. Wat zijn de opties om personen in nood toch te kunnen helpen?

 

Ten slotte, ik neem aan dat deze zaak geen uniek geval is. Hebt u cijfers over landgenoten die in de Verenigde Arabische Emiraten in vergelijkbare omstandigheden in de gevangenis zitten of hun proces afwachten?

 

21.02  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, in de commissie van 29 juni 2021 ondervroeg ik u reeds over de situatie van een landgenoot in Dubai. Ik stelde u toen de vraag hoe het gesteld was met zijn gezondheidssituatie en of er desgevallend medische bijstand zou worden verleend, indien nodig. Ook maakte ik toen de melding dat hij naar verluidt geen recht had op een covidvaccin, dat werd immers geweigerd. Uw antwoord werd daarnet al door collega De Roover geciteerd.

 

Welke acties heeft Buitenlandse Zaken ondertussen ondernomen in dit dossier? Aangezien de kwestie van medische bijstand nu wel wordt opgeworpen, wordt er ondertussen naar een oplossing gezocht om hem te vaccineren? Zitten er nog andere landgenoten in dezelfde situatie? Zo ja, hoeveel?

 

Klopt het dat de desbetreffende heer geen recht heeft op een pro-Deoadvocaat, noch op medische bijstand?

 

Wat de kwestie van zijn ingetrokken paspoort betreft, berichtte de Belgische ambassade in de Verenigde Arabische Emiraten aan de betrokkene het volgende: "Een voorlopig paspoort dient altijd eerst een police clearance te hebben. Zonder deze clearance wordt het voorlopige paspoort niet erkend door de lokale overheid. Een nieuw paspoort is eveneens niet mogelijk, vermits uw oude geldige paspoort in het bezit is van de politie." Mevrouw de minister, op welke internationale rechtsgrond kan een land iemand zijn paspoort intrekken?

 

21.03 Minister Sophie Wilmès: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Roover, mevrouw Samyn, bedankt voor jullie vragen. Ik kan u meedelen dat er op 8 juli 2021 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen de FOD Buitenlandse Zaken en een vertegenwoordiger van de autoriteiten van de Verenigde Arabische Emiraten. Tijdens deze ontmoeting hebben we onze grote bezorgdheid geuit over de situatie van de heer Daumerie en werd benadrukt dat de heer Daumerie recht heeft op een eerlijk proces, dat zijn rechten van verdediging te allen tijde gevrijwaard dienen te worden. Ik verzeker u dat zowel de FOD Buitenlandse Zaken als de ambassade te Abu Dhabi het dossier nauwgezet blijven opvolgen. We zijn in nauw contact met zowel de heer Daumerie als met zijn advocaat.

 

Tijdens dat onderhoud is onder andere ook gewezen op de hoge onkosten van een procespleiter in de Verenigde Arabische Emiraten, waardoor de heer Daumerie niet de mogelijkheid had zich mondeling te verdedigen tijdens zijn proces.

 

De Belgische ambassadeur in Abu Dhabi onderneemt regelmatig stappen en heeft onlangs nog geschreven naar de emir. Een poging van de autoriteit tot mediatie met de persoon die klacht heeft neergelegd tegen de heer Daumerie, is niet gelukt, wegens een weigering om de klacht in te trekken.

 

Wat de medische bijstand betreft, heeft de ambassade de heer Daumerie in juni 2021 geholpen om toegang te krijgen tot een arts.

 

Hij heeft hiervoor zijn dankbaarheid geuit. Voor verdere medische vragen zal de ambassade rechtstreeks met hem de mogelijkheden blijven bekijken wanneer hij zelf specifieke vragen in dat verband aan onze consulaire dienst zal stellen.

 

Het is niet alleen in de Verenigde Arabische Emiraten zo dat er tijdens een onderzoek of proces door de bevoegde gerechtelijke autoriteit beslist kan worden dat het internationale paspoort van een verdachte tijdelijk in beslag wordt genomen. Verder zijn de diensten van Buitenlandse Zaken niet op de hoogte van enig ander geval van een landgenoot die voor soortelijke aantijgingen in de Emiraten in de gevangenis zou zitten.

 

21.04  Peter De Roover (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u schijnbaar een punt hebt gezet achter uw toch wel vergaande passiviteit. Die indruk gaf u vorige keer alvast. Er is een aantal acties ondernomen. De ambassade heeft zeker veelvuldig contact met de heer Daumerie gehad. De contacten met autoriteiten van de Emiraten is een stap die verder gaat dan wat tot hiertoe gedaan is.

 

Het is echter duidelijk dat dit niet volstaat. Dit moet wellicht naar een hoger plan geëscaleerd worden. U bent als minister van Buitenlandse Zaken natuurlijk in eerste instantie mee verantwoordelijk voor het lot van onze landgenoten in het buitenland. In dit geval is de persoon het slachtoffer van een rechtssysteem dat wij niet als zodanig herkennen.

 

Daarom blijf ik in contact met de heer Daumerie om de toestand op te volgen. Ik vraag om bijkomende initiatieven te nemen. Aangezien de vorige initiatieven nog altijd niet tot het gewenste resultaat hebben geleid, moeten deze naar een hoger niveau geëscaleerd worden dan contactname tussen mensen van de FOD BuZa en autoriteiten van de Emiraten. Indien die meer stille diplomatieke aanpak niet helpt, ligt de bal weer in uw kamp. Ik reken erop dat u alle mogelijkheden zult uitputten om een goed einde te breien aan dit bijzonder droevig verhaal.

 

21.05  Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw uitgebreide antwoord. Ik spreek me niet uit over mogelijke schuld of onschuld in dit dossier, maar er moet wel worden gewaakt over een correcte en transparante rechtsgang. Dat geldt niet alleen voor dit dossier, maar ook in soortgelijke dossiers waarbij Belgen in het buitenland het slachtoffer werden van een twijfelachtig rechtssysteem. Als het gaat over het respecteren van de mensenrechten hebben de Verenigde Arabische Emiraten niet de beste reputatie. Wie de mond vol heeft van mensenrechten in heel de wereld, moet in de eerste plaats zorg dragen voor zijn landgenoten die in dergelijke oorden vastzitten zonder veel rechten, zeker wat gezondheidszorg betreft. Ik reken er dus op dat u deze zaak van nabij blijft volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.13 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 13.