Commission
de la Santé et de l'Égalité des chances |
Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen |
du Mardi 3 novembre 2020 Après-midi ______ |
van Dinsdag 3 november 2020 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 10 et présidée par M. Thierry Warmoes.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.10 uur en voorgezeten door de heer Thierry Warmoes.
À titre
exceptionnel, les textes des questions sont repris en annexe de ce document.
De teksten van
de vragen worden uitzonderlijk in bijlage van dit document gepubliceerd.
01 Actualiteitsdebat over de coronaviruscrisis en toegevoegde vragen van
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De maximumcapaciteit voor COVID-19-testen" (55009613C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De voorbehouden bedden voor COVID-19-patiënten op intensieve zorgen" (55009614C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De verschillende adviezen van huisartsen" (55009629C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Favipiravir" (55009630C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het personeel voor het afnemen van tests" (55009631C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het uitstel van de reguliere zorg" (55009633C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het stilleggen van de klinische proeven inzake het coronavaccin door Johnson & Johnson" (55009663C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het COVID-19-vaccin van AstraZeneca" (55009665C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De forse winstmarges van labo's" (55009689C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De richtlijnen met betrekking tot thuisquarantaine" (55009690C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Mondzorg bij ouderen in collectiviteiten" (55009694C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De besmettingen bij zorgverstrekkers" (55009696C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De noodkreet van de huisartsen" (55009697C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Sterftecijfers en doodsoorzaken" (55009698C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het advies van de WGO i.v.m. het uitstel van tandzorg" (55009699C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De COVID-19-crisis en de zelfmoordcijfers" (55009700C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De lessen die uit de eerste golf moeten worden getrokken m.b.t. de woonzorgcentra" (55009701C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De Pano-reportage over de mondmaskers" (55009703C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De aard van de besmettingen tijdens de tweede golf van de coronapandemie" (55009704C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het ministerieel besluit van 8 oktober m.b.t. de coronamaatregelen" (55009705C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De coronatesten bij de voetballers uit de Pro League" (55009706C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De studies naar de DiaSorintest in opdracht van het FAGG" (55009707C)
- Yoleen Van Camp aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het inkomensverlies voor het ziekenhuispersoneel van een met corona besmette afdeling" (55009304C)
- Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het invoeren van een avondklok in de provincies Waals-Brabant en Luxemburg" (55009676C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Ventilatie als nieuwe beschermingsmaatregel tegen het coronavirus" (55009742C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De sneltests in ziekenhuizen" (55009755C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De solidariteit tussen ziekenhuizen voor de opvang van COVID-19-patiënten" (55009768C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De falende contactcentra in Brussel en Wallonië" (55009769C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De app Coronalert" (55009773C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De opsporing van coronabesmettingsclusters via het afvalwater" (55009774C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De impact en de terugbetaling van de behandeling van de langetermijngevolgen van COVID-19" (55009775C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De overbelasting van de huisartsen door de coronacrisis" (55009776C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De reagentia en het personeel in de testcentra en de laboratoria" (55009778C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ic-zorg voor COVID-19-patiënten" (55009779C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "DIFICLIR" (55009782C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De antigentests" (55009780C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Gehoorverlies door COVID-19-besmetting" (55009808C)
- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De limieten van de corona-app Coronalert" (55009819C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De geblokkeerde mondmaskers" (55009832C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ademtest van het bedrijf Breathomix om COVID-19-gevallen op te sporen" (55009839C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De superverspreiders van het coronavirus" (55009851C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De hiërarchie in coronadiagnoses" (55009852C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De geestelijke gezondheid van de gezondheidswerkers tijdens de coronacrisis" (55009856C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De cijfers over het coronavirus" (55009857C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het spreidingsplan voor de opname van coronapatiënten in de ziekenhuizen" (55009858C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De coronamaatregelen" (55009860C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De prijs van mondmaskers" (55009863C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De nieuwe teststrategie" (55009896C)
- Laurence Hennuy aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De stand van zaken betreffende het COVID-19-vaccin" (55009922C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De stand van zaken m.b.t. de COVID-barometer" (55009927C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Onjuiste informatie op de website van het Crisiscentrum" (55009929C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Zuurstoftherapie" (55009945C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De mutatie van het coronavirus en het profiel van de patiënten op intensieve zorgen" (55009947C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De diagnostische test voor influenza" (55009948C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het tekort aan zorgpersoneel in de Luikse ziekenhuizen" (55009954C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Barema's voor de coronabarometer" (55009970C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De heropening van triagecentra" (55009971C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De voorraden medisch materiaal" (55009972C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De opschaling van de IC-capaciteit in de ziekenhuizen" (55009973C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De overtreding van de regels door een arts" (55009974C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het personeel op intensieve zorgen" (55009975C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Referentieziekenhuizen" (55009976C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De registratie van de besmettingen" (55009977C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De sneltesten" (55009978C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De speekseltesten" (55009979C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Testresultaten" (55009981C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De teststrategie voor het zorgpersoneel" (55009982C)
- Florence Reuter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De app Coronalert" (55009983C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De teststrategie" (55009984C)
- Florence Reuter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De invoering van één centraal telefoonnummer voor COVID-19-patiënten" (55009985C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "COVID-19 en vaccinatiestrategie" (55010000C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het tekort aan geneesmiddelen voor patiënten met de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa" (55009969C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het spreidingsplan voor COVID-19-patiënten in de ziekenhuizen" (55010004C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het testen van reizigers op de luchthaven" (55010010C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De nieuwe teststrategie" (55010011C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Sneltesten en zelftesten" (55010051C)
- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De invoering van een nieuwe teststrategie in België" (55010055C)
- Georges Dallemagne aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De bekendmaking van het aantal overlijdens onder rusthuisbewoners" (55010077C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De reizen naar landen die een COVID-19-test opleggen" (55010078C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De toename van de behoeften op het gebied van de geestelijke gezondheid" (55010079C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het zorgpersoneel dat besmet is en aan de slag moet blijven in de ziekenhuizen" (55010082C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De grootschalige vaccinatie tegen COVID-19" (55010083C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De situatie in de testcentra" (55010084C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De coronamaatregelen n.a.v. de komende herfstvakantie" (55010088C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het nieuwe testbeleid" (55010100C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De quarantaine na een hoogrisicocontact en het afwezigheidsattest voor een coronaquarantaine" (55010119C)
- Patrick Prévot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De update van de app Coronalert" (55010128C)
- Patrick Prévot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De strategische voorraad mondmaskers van de federale overheid" (55010129C)
- Kattrin Jadin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ondersteuning van het zorgpersoneel door studenten" (55010163C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het crashen van de testcapaciteit" (55010180C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De uitwisseling van testen tussen labo’s" (55010181C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het spreidingsplan voor de ziekenhuizen" (55010188C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ziekenhuiscapaciteit wat betreft het aantal bedden en het beschikbare personeel" (55010189C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het testen van sans-papiers" (55010184C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De uitgestelde zorg" (55010191C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De foute meldingen via de Coronalert-app" (55010192C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De artsen in opleiding en de coronacrisis" (55010196C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De testcapaciteit" (55010200C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De pooling van coronatests" (55010205C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het tekort aan zorgpersoneel in onze ziekenhuizen" (55010206C)
- Laurence Zanchetta aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De nieuwe teststrategie" (55010219C)
- Barbara Pas aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ziekenhuiscapaciteit en de geplande luchtbrug naar het buitenland" (55010220C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De persoonlijke beschermingsmiddelen" (55010228C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De continuïteit van de niet-COVID-zorg" (55010229C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het COVID-19-vaccinatieplan" (55010230C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De e-nose" (55010231C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De testcapaciteit 2.0" (55010232C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De performantie van het eHealth-platform in het kader van de coronacrisis" (55010244C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het gebruik van Belgische testcapaciteit voor Nederland" (55010255C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Monsterlaboratoria" (55010256C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De testcapaciteit en de internationale labs" (55010257C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het MBR-vaccin" (55010258C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De griepvaccinatie bij de overheidsdiensten" (55010279C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Ziekenhuistransfers" (55010283C)
- Laurence Zanchetta aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De coronavaccins" (55010293C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Een testbus" (55010301C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het uitbreiden van de testcapaciteit" (55010306C)
- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De uitgave van één miljard euro voor het niet-werkzame geneesmiddel Veklury" (55010308C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De terugbetaling van de antigentest" (55010318C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De toekomstige coronabarometer" (55010361C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het aantal diabetici met COVID-19" (55010363C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De stand van zaken betreffende het mobiele labo op Brussels Airport" (55010397C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het gebruik van CovidCare@Home" (55010399C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De quarantaine voor mensen met een geestelijke beperking" (55010408C)
- Laurence Hennuy aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De planning van de coronavaccinatiecampagne" (55010415C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De antigeentesten" (55010416C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De afgekeurde mondmaskers" (55010417C)
- Laurence Hennuy aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De enquête van Sciensano over de coronavaccinatie" (55010419C)
- Yoleen Van Camp aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het inschakelen van tolken voor het zorgpersoneel" (55010420C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "COVID-19 en de geblokkeerde FFP2-mondmaskers" (55010421C)
- Laurence Hennuy aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het opstarten van het federale testplatform bis" (55010427C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De begroting van het FAGG, het RIZIV en Sciensano" (55010442C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het uitvoeren van antigentesten op vrijwillige basis door officina-apothekers" (55010452C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "COVID-19 en groepsimmuniteit" (55010453C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het poolen van testen" (55010455C)
- Hervé Rigot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De agressie tegen het zorgpersoneel" (55010468C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De brief van de Europese Commissie over de vaccinstrategie" (55010474C)
- Frieda Gijbels aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het gebrek aan transparantie van het FAGG en Sciensano" (55010492C)
- Laurence Hennuy aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De aanwerving van verpleegkundigen" (55010493C)
- Dominiek Sneppe aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De coronasneltestbus" (55010496C)
- Kathleen Depoorter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Patiëntentransfers" (55010497C)
- Daniel Bacquelaine aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De strategie op het stuk van collectieve en speekseltesten" (55010498C)
- Sophie Rohonyi aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De evolutie van het gebruik van de antigensneltesten" (55010499C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De invloed van griepvaccinatie op de besmetting met COVID-19" (55010500C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De toestand in de ziekenhuizen" (55010502C)
- Yoleen Van Camp aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Een volwaardige verloning voor staalafname in de thuisverpleging" (55010504C)
- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De strijd tegen COVID-19 (I)" (55010507C)
- Catherine Fonck aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De strijd tegen COVID-19 (II)" (55010508C)
- Karin Jiroflée aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De Europese coördinatie van de aanpak van de COVID-19-pandemie" (55010510C)
- Patrick Prévot aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De kosten van het interhospitaal ziekenvervoer voor de patiënt" (55010512C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De prioritair te testen beroepsgroepen en de speekseltests in scholen" (55010513C)
- Caroline Taquin aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De tussenvoorzieningen voor zorgverstrekking" (55010514C)
- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het tekort aan tests in België en het winstbejag van een groot privélabo op de buitenlandse markt" (55010515C)
- Steven Creyelman aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De cyberveiligheid van de ziekenhuizen tijdens de coronacrisis" (55010517C)
- Sofie Merckx aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De vaststelling tijdens het brononderzoek dat een vijfde van de besmettingen op de werkvloer gebeurt" (55010518C)
- Robby De Caluwé aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De verplichte bijscholing van artsen in tijden van corona" (55010519C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De aanpassing van de teststrategie" (55010530C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De ademtest ter vaststelling van een coronavirusbesmetting" (55010531C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De administratieve werklast voor de huisartsen" (55010532C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De druk op de ziekenhuiscapaciteit" (55010533C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De Europese coördinatie bij de aanpak van de coronapandemie" (55010534C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De vertragingen bij de labo's" (55010535C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De Nederlandse tests die in Belgische labo's geanalyseerd worden" (55010536C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De nieuwe samenstelling van Celeval" (55010537C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De noodhospitalen" (55010538C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De opvang van Belgische patiënten in Nederland" (55010539C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het personeelstekort in de ziekenhuizen" (55010540C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "Het uitstel van kankerbehandelingen" (55010541C)
- Nawal Farih aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De geneesmiddelenvoorraad" (55010542C)
01 Débat d'actualité sur la crise du coronavirus et questions jointes de
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité maximale pour les tests COVID-19" (55009613C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les lits réservés aux patients atteints de COVID-19 aux soins intensifs" (55009614C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La divergence des avis des généralistes" (55009629C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le favipiravir" (55009630C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le personnel affecté à la réalisation des tests de dépistage" (55009631C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le report des soins ordinaires" (55009633C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La suspension par Johnson & Johnson des essais cliniques sur son vaccin contre le coronavirus" (55009663C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le vaccin contre le COVID-19 d'AstraZeneca" (55009665C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les importantes marges bénéficiaires des laboratoires" (55009689C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les directives relatives à la quarantaine à domicile" (55009690C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les soins buccaux aux aînés vivant en collectivité" (55009694C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les contaminations parmi les soignants" (55009696C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le cri d'alarme des généralistes" (55009697C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les chiffres de mortalité et les causes de décès" (55009698C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'avis de l'OMS sur le report des soins dentaires" (55009699C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La crise du COVID-19 et le nombre de suicides" (55009700C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les enseignements qui doivent être tirés de la première vague en ce qui concerne les MRS" (55009701C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le reportage de Pano sur les masques buccaux" (55009703C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nature des contaminations durant la seconde vague de la pandémie de coronavirus" (55009704C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'arrêté ministériel du 8 octobre relatif aux mesures contre la propagation du coronavirus" (55009705C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests au coronavirus réalisés auprès des joueurs de la Pro League" (55009706C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les études menées sur le test DiaSorin pour le compte de l'AFMPS" (55009707C)
- Yoleen Van Camp à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La perte de revenus pour le personnel hospitalier d'une unité infectée par le coronavirus" (55009304C)
- Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le couvre-feu dans les provinces du Brabant wallon et du Luxembourg" (55009676C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La ventilation comme nouveau geste barrière contre le coronavirus" (55009742C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests rapides dans les hôpitaux" (55009755C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La solidarité entre hôpitaux pour l'accueil des patients atteints de COVID-19" (55009768C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les défaillances des centres de contact de Bruxelles et de Wallonie" (55009769C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'application Coronalert" (55009773C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'identification de clusters de contamination au COVID-19 via les eaux usées" (55009774C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'impact et le remboursement du traitement des conséquences à long terme du COVID-19" (55009775C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La surcharge des médecins généralistes à cause de la crise du COVID-19" (55009776C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les réactifs et le personnel dans les centres de dépistage et les laboratoires" (55009778C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La prise en charge des patients atteints du COVID-19 aux soins intensifs" (55009779C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le DIFICLIR" (55009782C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests antigènes" (55009780C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La perde d'audition résultant d'une infection par le COVID-19" (55009808C)
- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les limites de l'application Coronalert" (55009819C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les masques buccaux bloqués" (55009832C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le test d'haleine développé par l'entreprise Breathomix pour dépister la COVID-19" (55009839C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les supercontaminateurs du coronavirus" (55009851C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La hiérarchie des diagnostics du coronavirus" (55009852C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La santé mentale des professionnels de santé durant la crise du coronavirus" (55009856C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les chiffres sur le coronavirus" (55009857C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le plan de transfert de patients COVID entre les hôpitaux" (55009858C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les mesures contre le coronavirus" (55009860C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le prix des masques buccaux" (55009863C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nouvelle stratégie de dépistage" (55009896C)
- Laurence Hennuy à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'état des lieux concernant le vaccin contre le COVID-19" (55009922C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'état d'avancement du baromètre COVID" (55009927C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'information incorrecte sur le site internet du Centre de crise" (55009929C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'oxygénothérapie" (55009945C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La mutation du coronavirus et le profil des patients en soins intensifs" (55009947C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le test diagnostique du virus influenza" (55009948C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La pénurie de personnel soignant dans les hôpitaux liégeois" (55009954C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Des barèmes pour le baromètre coronavirus" (55009970C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La réouverture de centres de triage" (55009971C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les stocks de matériel médical" (55009972C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'augmentation de la capacité des unités de soins intensifs dans les hôpitaux" (55009973C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'infraction aux règles commise par un médecin" (55009974C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le personnel des soins intensifs" (55009975C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les hôpitaux de référence" (55009976C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'enregistrement des contaminations" (55009977C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests rapides" (55009978C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests salivaires" (55009979C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les résultats des tests" (55009981C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La stratégie de dépistage définie pour le personnel soignant" (55009982C)
- Florence Reuter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'application Coronalert" (55009983C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La stratégie de dépistage" (55009984C)
- Florence Reuter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La mise en place d'un numéro de téléphone unique pour les patients COVID-19" (55009985C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le COVID-19 et la stratégie de vaccination" (55010000C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La pénurie de médicaments pour les patients atteints de la maladie de Crohn ou de colite ulcéreuse" (55009969C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le plan de répartition des patients COVID-19 dans les hôpitaux" (55010004C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le dépistage des voyageurs à l'aéroport" (55010010C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nouvelle stratégie de dépistage" (55010011C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests rapides et les autotests" (55010051C)
- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La mise en place d'une nouvelle stratégie de testing en Belgique" (55010055C)
- Georges Dallemagne à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La notification du nombre de décès de résidents de maisons de repos" (55010077C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les voyages vers les pays imposant un test COVID-19" (55010078C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'augmentation des besoins en santé mentale" (55010079C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le personnel soignant contaminé devant continuer à exercer dans les hôpitaux" (55010082C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La vaccination à grande échelle contre le COVID-19" (55010083C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La situation dans les centres de dépistage" (55010084C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les mesures contre le coronavirus à la veille du congé de Toussaint" (55010088C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nouvelle politique de dépistage" (55010100C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La quarantaine après un contact à haut risque et l'attestation d'absence pour quarantaine 'corona'" (55010119C)
- Patrick Prévot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La mise à jour de l'appli Coronalert" (55010128C)
- Patrick Prévot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le stock stratégique de masques du fédéral" (55010129C)
- Kattrin Jadin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le soutien au personnel soignant par des étudiants" (55010163C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'échec de la politique en matière de capacité de dépistage" (55010180C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'échange de tests entre laboratoires" (55010181C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le plan de répartition pour les hôpitaux" (55010188C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité hospitalière en termes de nombre de lits et de personnel disponible" (55010189C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le dépistage des personnes sans papiers" (55010184C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le report de soins" (55010191C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les messages erronés communiqués par le biais de l'application Coronalert" (55010192C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les médecins en formation et la crise du coronavirus" (55010196C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité de dépistage" (55010200C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La méthode du pooling pour le dépistage de la COVID-19" (55010205C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le manque de personnel soignant dans nos hôpitaux" (55010206C)
- Laurence Zanchetta à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nouvelle stratégie de testing" (55010219C)
- Barbara Pas à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité hospitalière et le pont aérien prévu vers l’étranger" (55010220C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les équipements de protection individuelle" (55010228C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La continuité des soins non liés à la COVID-19" (55010229C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le plan de vaccination contre la COVID-19" (55010230C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le nez électronique" (55010231C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité de tests 2.0" (55010232C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les performances de la plateforme eHealth dans le cadre de la crise du coronavirus" (55010244C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'utilisation de la capacité de test belge pour les Pays-Bas" (55010255C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les méga-laboratoires" (55010256C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La capacité de test et les laboratoires internationaux" (55010257C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le vaccin RRO" (55010258C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La vaccination contre la grippe dans la fonction publique" (55010279C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les transferts interhospitaliers" (55010283C)
- Laurence Zanchetta à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les vaccins anti-COVID-19" (55010293C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Un bus de tests" (55010301C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'extension de la capacité de test" (55010306C)
- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le milliard d'euros dépensé pour le Veklury, un médicament inefficace" (55010308C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le remboursement du test antigénique" (55010318C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le futur baromètre COVID-19" (55010361C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le nombre de patients diabétiques positifs au COVID-19" (55010363C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La situation du laboratoire mobile de l'aéroport de Bruxelles" (55010397C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le recours à CovidCare@Home" (55010399C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La quarantaine pour les personnes présentant un handicap mental" (55010408C)
- Laurence Hennuy à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La planification de la campagne de vaccination contre le coronavirus" (55010415C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests antigéniques" (55010416C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les masques buccaux refusés" (55010417C)
- Laurence Hennuy à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'enquête de Sciensano sur la vaccination contre le COVID-19" (55010419C)
- Yoleen Van Camp à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le recours à des interprètes pour le personnel soignant" (55010420C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le COVID-19 et les masques FFP2 bloqués" (55010421C)
- Laurence Hennuy à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La mise en place de la plateforme fédérale de testing bis" (55010427C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le budget de l'AFMPS, de l'INAMI et de Sciensano" (55010442C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La réalisation de tests antigéniques par les pharmaciens d’officine sur une base volontaire" (55010452C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le COVID-19 et l'immunité de groupe" (55010453C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le regroupement des tests" (55010455C)
- Hervé Rigot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les agressions envers le personnel soignant" (55010468C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La lettre de la Commission européenne relative à la stratégie de vaccination" (55010474C)
- Frieda Gijbels à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le manque de transparence de l'AFMPS et de Sciensano" (55010492C)
- Laurence Hennuy à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le recrutement de personnel infirmier" (55010493C)
- Dominiek Sneppe à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le bus dédié aux tests rapides du coronavirus" (55010496C)
- Kathleen Depoorter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le transfert de patients" (55010497C)
- Daniel Bacquelaine à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La stratégie en matière de tests salivaires et de tests collectifs" (55010498C)
- Sophie Rohonyi à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L’évolution du recours aux tests rapides antigènes" (55010499C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'influence de la vaccination contre la grippe sur la contamination avec le COVID-19" (55010500C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La situation dans les hôpitaux" (55010502C)
- Yoleen Van Camp à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Une rémunération à part entière pour les prélèvements dans le cadre des soins à domicile" (55010504C)
- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La lutte contre le COVID-19 (I)" (55010507C)
- Catherine Fonck à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La lutte contre le COVID-19 (II)" (55010508C)
- Karin Jiroflée à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La coordination de la lutte contre la pandémie de COVID-19 à l'échelon européen" (55010510C)
- Patrick Prévot à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le coût des transferts interhospitaliers pour les patients" (55010512C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les groupes professionnels prioritaires au testing et le test salivaire dans les écoles" (55010513C)
- Caroline Taquin à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les structures de soins intermédiaires" (55010514C)
- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le manque de tests en Belgique et la course aux profits d'un grand labo privé sur le marché étranger" (55010515C)
- Steven Creyelman à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La cybersécurité des hôpitaux durant la crise sanitaire" (55010517C)
- Sofie Merckx à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le traçage des patients sources montrant qu’une contamination sur cinq se produit au travail" (55010518C)
- Robby De Caluwé à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La formation continue obligatoire des médecins en période de crise sanitaire" (55010519C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La modification de la stratégie de dépistage" (55010530C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le test d'haleine pour le dépistage du coronavirus" (55010531C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La charge administrative à laquelle sont confrontés les médecins généralistes" (55010532C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La forte sollicitation de la capacité hospitalière" (55010533C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La coordination européenne face à la pandémie de coronavirus" (55010534C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les retards sur le plan des laboratoires" (55010535C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les tests néerlandais analysés dans des laboratoires belges" (55010536C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La nouvelle composition de la Celeval" (55010537C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les hôpitaux provisoires" (55010538C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "L'admission de patients belges aux Pays-Bas" (55010539C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "La pénurie de personnel dans les hôpitaux" (55010540C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le report de traitements oncologiques" (55010541C)
- Nawal Farih à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Le stock de médicaments" (55010542C)
Le président: Chers collègues, je vais commencer par remercier le personnel de la Chambre, puisque c'est normalement un jour férié et que les bâtiments sont fermés toute la semaine en raison de la pandémie du COVID-19, dont nous allons discuter. Je tiens donc à remercier le secrétariat, le service du compte rendu intégral, les traducteurs et les huissiers. Cette réunion mobilise beaucoup de personnel. Nous tenions à l'organiser aujourd'hui, étant donné la crise sanitaire que nous traversons. Il importait en effet de faire le point avec M. le ministre Vandenbroucke sur la situation, en abordant les nombreuses questions que les membres avaient à poser.
Bienvenue à tous, bienvenue à vous, monsieur le ministre. Je suis devant une salle vide. Pour montrer l'exemple, nous avons en effet décidé de limiter la présence des personnes dans les bâtiments.
Cent soixante-neuf questions ont été déposées. Cela fait un fameux paquet! Sauf si quelqu'un s'y oppose, je vais considérer qu'il a été répondu à toutes les questions des membres. (Assentiment)
Le compte rendu intégral de ce débat d'actualité figurera ce soir sur le site de la Chambre. Quelques jours plus tard, vos questions y seront ajoutées en annexe.
Je dois excuser d'emblée ma camarade – si j'ose dire – Sofie Merckx, que je remplacerai. Autrement dit, je coifferai deux casquettes aujourd'hui et j'essayerai de préciser quand je sortirai de mon rôle de président, mais je suppose que ce sera clair.
Nous sommes convenus avec monsieur le ministre qu'il livre un exposé introductif, en principe d'une vingtaine de minutes. Nous jugerons du temps qui lui est nécessaire pour aller aux choses essentielles. Bien entendu, dans ce laps de temps, il n'aura pas l'occasion de répondre à toutes les questions. Ensuite, chaque groupe politique disposera du temps de parole habituel, au respect duquel je veillerai. Comme vous vous trouvez chez vous, je vous préviendrai lorsqu'il vous restera trente secondes. Naturellement, vous pourrez embrayer sur ce que le ministre a expliqué ou le relancer sur l'une ou l'autre question de détail. De toute façon, il ne faudra pas lui reprocher de ne pas avoir répondu à toutes vos questions. Ensuite, il vous répondra à nouveau.
Mijnheer de minister, ik geef u het woord voor uw inleiding en ik dank u alvast dat u zich vrijgemaakt hebt.
01.01 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik dank ook de diensten van de Kamer om de vergadering vandaag mogelijk te maken.
Ik heb 169 vragen gekregen. Die kunnen we alleen maar op een goede manier behandelen, als ik een algemene inleiding geef, waarvoor ik een dertigtal minuten spreektijd heb gekregen.
In die algemene inleiding vertrek ik van de ingediende vragen. Ik denk dus dat ik op de meeste vragen wel zal antwoorden, al zal men dat antwoord soms wat algemeen van aard vinden, wat minder gedetailleerd dan wat men gewenst heeft. Vaak komt dat ook omdat er geen gedetailleerde gegevens, zoals men hoopte te krijgen, voorhanden zijn. Wie naar meer details vraagt, zal ik wel enkele keren moeten antwoorden dat er niet meer in detail beschikbaar is.
Vanzelfsprekend echter zal ik niet alles uitgeput hebben. Daarom ben ik het ermee eens dat ik een inleiding geef en dat de politieke fracties daarna het woord nemen. Wat daarbij gezegd wordt, zal ik noteren. Vervolgens moet u mij misschien vijf minuutjes de tijd geven om door documentatie te gaan. Ik heb hier namelijk ruim 160 vragen en antwoorden naast mij liggen, maar dat is voor mijzelf ook niet zo overzichtelijk. Als u mij na de bijkomende vragen van de politieke fracties even de tijd geeft om een en ander door te nemen, dan kan ik op die vragen proberen te antwoorden.
Als u het mij niet kwalijk neemt, zal ik mijn inleiding in het Nederlands houden. Dat is het eenvoudigste voor mij. Als ik te snel spreek, moeten de tolken maar een signaal geven dat ik trager moet spreken.
Ik zal beginnen met iets wat helaas een evidentie is. Ik zal daarbij geen cijfers noemen. De evidentie is dat wij in een zeer ernstige, kritieke, situatie zijn terechtgekomen wat het aantal besmettingen betreft. Dat aantal is buitengewoon hoog. Het groeiritme is een beetje aan het afvlakken, maar er blijft een buitengewoon hoog aantal besmettingen per dag. Het aantal hospitalisaties is ook historisch hoog. Het aantal mensen dat na hospitalisatie terechtkomt op intensive care, is ook zeer hoog, en, helaas, ook het aantal overlijdens.
Men kon dat natuurlijk zien aankomen. Dat is ook de reden waarom het Overlegcomité vorige week een aantal beslissingen genomen heeft waarvan wij hopen dat zij een sterke impact hebben op het aantal sociale contacten van onze bevolking.
Wij moeten het aantal sociale contacten zo klein mogelijk maken in de komende periode. Om die eenvoudige boodschap zo effectief mogelijk over te brengen aan de bevolking, was een geharmoniseerde aanpak belangrijk, een gelijke aanpak over de drie Gewesten, voor alle Vlamingen, Walen en Brusselaars.
Daar zijn wij na discussie, die nooit gemakkelijk is, vorige vrijdag uiteindelijk toe gekomen. Ik hoop dat de maatregelen geleidelijk aan een bijkomend effect hebben, boven op het effect van de maatregelen die wij veertien dagen geleden genomen hebben, en dat ze ervoor kunnen zorgen dat de situatie beheersbaar blijft.
Ik zal in de inleiding eerst een en ander over de situatie zeggen, onder andere wat de capaciteit is in de ziekenhuizen en wat de capaciteit is inzake testing, waarna ik terugkom op een aantal knelpunten. Het loopt een beetje door elkaar. Ik hoop dat u daar begrip voor hebt.
Ik ga eerst iets zeggen over de ziekenhuiscapaciteit. Eenvoudig gesteld, in België zijn er normaal gesproken 2.000 bedden voor intensieve zorg. We hebben gevraagd om de bedden voor intensieve zorg uit te breiden, dus een aantal bestaande, gewone bedden ook in te zetten voor intensieve zorg. Het was de bedoeling dat de ziekenhuizen vandaag dat aantal verhoogd hadden van 2.000 naar 2.300. Dat is ook wel geslaagd. Het zijn er zelfs enkele tientallen bedden meer geworden dan vooropgesteld. Dat is dus goed nieuws. Vervolgens wordt verondersteld dat de ziekenhuizen het aantal bedden voor intensieve zorg tegen 7 november opdrijven tot 2.800. Dat is een zeer moeilijke oefening voor de ziekenhuizen. Dat is altijd een moeilijke oefening, maar het is nu in het bijzonder een zeer moeilijke oefening, omdat er een personeelstekort is. De redenen hiervoor kent u. Er is hoe dan ook niet te veel gekwalificeerd personeel, maar de zorgverstrekkers zijn ook moe door de vorige crisis en is er veel uitval. Over dat personeelsprobleem heb ik het dadelijk opnieuw.
Er wordt van 2.000 bedden voor intensieve zorg via 2.300 bedden, waar we vandaag al over zitten, naar de doelstelling van 2.800 bedden gegaan. Als die doelstelling wordt gehaald, kunnen er op de intensieve zorg 2.000 patiënten met COVID-19 verzorgd worden in een Belgisch ziekenhuis en 800 patiënten die niet aangetast zijn door COVID-19. Dat zijn natuurlijk Belgische cijfers en de cijfers lopen niet gelijk over de ziekenhuizen. Er zijn koplopers, zoals Henegouwen, Luik en Brussel, en er zijn provincies die, helaas, de achtervolging inzetten, namelijk Namen, Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Antwerpen. Waar de crisis het eerst het hevigst heeft toegeslagen, is de bezettingsgraad van de intensievezorgbedden door COVID-19-patiënten vaak al zeer hoog.
Vandaar zijn transporten belangrijk. Wij hopen natuurlijk, onder meer door transporten tussen ziekenhuizen, dat de fatale grens van 2.000 bedden bezet door patiënten besmet met COVID-19, niet overschreden wordt. Zelfs als de ziekenhuizen erin slagen de totale ICU-capaciteit tot 2.800 bedden te brengen, zullen er echt bedden te kort zijn voor de andere intensieve zorg, die ook nodig is, als er meer dan 2.000 bedden nodig zijn voor COVID-19-patiënten. We hopen eigenlijk dat we daar niet boven geraken. Het is een beetje uitkijken wat de cijfers de komende dagen zullen doen.
Maar zelfs als dat zo is, zelfs als het kwantitatief net beheersbaar is: de pijn die wij ons systeem van gezondheidszorg aandoen, de pijn die wij de ziekenhuizen en de eerste lijn aandoen, de pijn die wij het personeel aandoen, is verschrikkelijk. Dat is op zich reeds een reden om echt wel de doortastende maatregelen die nu getroffen zijn, voldoende lang aan te houden, zodat wij snel genoeg naar een stabilisatie gaan en vervolgens naar dalende cijfers.
Er werden vragen gesteld over de transporten. Er gebeuren behoorlijk wat transporten in België. Er werden er sinds begin oktober reeds meer dan 550 uitgevoerd. Dat gebeurt in de eerste plaats binnen de bestaande ziekenhuisnetwerken, en dan gaat het over ziekenhuizen die een samenwerkingsverband hebben. Er zijn echter ook reeds heel wat transporten gebeurd over de provinciegrenzen en taalgrenzen heen.
U weet dat er ook reeds enkele transporten naar Duitsland zijn gebeurd. Het vervelende nieuws is dat Duitsland zelf nu ook een stijging van het aantal COVID-19-besmettingen kent. Het is nu natuurlijk voorzichtig geworden met toezegging van bedden, alhoewel het veel bedden heeft. In heel Europa krijgen wij nu natuurlijk opflakkeringen van de coronacrisis. Een beroep doen op solidariteit buiten onze landsgrenzen is daardoor natuurlijk veel minder evident.
Er zijn verschillende vragen over de ziekenhuiscapaciteit. De vraag komt vaak terug of er bijkomende hospitalen, noodhospitalen en veldhospitalen, moeten worden ingericht. Dat is over het algemeen niet onze eerste oplossingspiste. Ik heb in Verviers een heel mooie realisatie bezocht, waar men op de site van het lokale ziekenhuis met een tent bijkomende capaciteit creëerde. Dat is heel mooi. Het is echt op de site van het ziekenhuis, dat is iets anders dan op enige afstand van het ziekenhuis een veldhospitaal inrichten. Dat laatste is echt niet eenvoudig en echt niet de eerste prioriteit. De eerste prioriteit zit bij optimalisatie binnen de ziekenhuizen en personeel.
Dat wil niet zeggen dat we niet kunnen zoeken naar opvangplaatsen buiten de ziekenhuizen voor patiënten die enige tijd in het ziekenhuis verbleven hebben en nog niet naar huis kunnen. Deze mensen moeten in een intermediaire structuur komen. Bij de vorige coronagolf sprak men soms over schakelzorgcentra, maar dat is niet wat we nu zien gebeuren. Nu zien we dat revalidatieziekenhuizen of hersteloorden worden aangezocht met de vraag of zij patiënten kunnen herbergen die uit het ziekenhuis komen, maar in een tussenfase nog goede verzorging nodig hebben en dus niet naar huis of naar het woon-zorgcentrum terug kunnen. De nieuwe structuren die ingenomen worden zijn geen hospitalen, het zijn eigenlijk transitiestructuren voor mensen die het hospitaal verlaten hebben.
Binnen de ziekenhuizen zijn wij momenteel bezig met een optimalisatie. Een vrij groot deel van de mensen die met COVID-19 op intensieve zorgen liggen is waarschijnlijk wel aangewezen op zuurstof – geen zuurstoffles met een laag debiet maar echt een stevige dosis –, maar niet op alle technologie die voorhanden is in intensive care. We hebben dan ook via ons Hospital & Transport Surge Capacity Committee (HTSC) met de ziekenhuizen afgesproken dat ze zullen proberen om afdelingen op te richten die wij in ons jargon covid high oxygen care units noemen. Het gaat dus om eenheden voor patiënten die wel een hoge dosis zuurstof nodig hebben maar voor de rest geen nood hebben aan de technologie die men heeft op de ICU.
We gaan ervan uit dat we zowat een kwart van de mensen die met COVID-19 van de intensive care komen daarin zouden kunnen opvangen. Het gaat om een vrij grote groep. Beeldt u zich in dat men in een slecht scenario op een bepaald moment 2.000 mensen met COVID-19 op intensive care heeft. Als men een kwart daarvan kan laten doorschuiven naar deze intermediaire verzorging, geen gewone bedden maar ook geen intensive care, waar men high oxygen care kan toedienen, dan kan men 500 mensen uit de intensive care weghalen en plaatsmaken voor anderen.
Daar zijn de ziekenhuizen mee bezig. Dat zal ongetwijfeld gemakkelijker gaan in sommige ziekenhuizen dan in andere. Er is een mogelijk knelpunt wat betreft de uitrusting, want men moet beschikken over Optiflowtoestellen voor het toedienen van zuurstof. Wij hebben een enquête gedaan onder de ziekenhuizen over de beschikbaarheid van die Optiflowtoestellen en op basis daarvan hebben wij beslist om er centraal zo'n 200 extra aan te kopen, zodat wij die ter beschikking kunnen stellen van de ziekenhuizen die er tekort zouden komen.
Ik heb wel hoop omtrent de bekwaamheid van de ziekenhuizen om dat uit te voeren en dus in de intermediaire verzorging in de ziekenhuizen te voorzien, waardoor de eigenlijke intensive care kan worden ontlast, maar, nogmaals, dat is geen gemakkelijke boodschap voor het personeel. Het is immers een omschakeling die heel wat zorgen met zich meebrengt, maar wij kunnen niet genoeg waarderen en appreciëren dat men ook die oefening zal doen.
Ik kom nog even terug op de transporten. Ik ben heel blij dat de Kamer vorige week met een amendement een wetswijziging tot stand heeft gebracht, waardoor men enerzijds de ziekenhuizen wat duidelijker kan instrueren om de patiënten te spreiden en te transporteren en waardoor het anderzijds ook duidelijk is dat de hoofdarts kan beslissen, ook als de familie niet overtuigd is. Dat wil niet zeggen dat men niet ernstig met de familie moet spreken, want dat is heel delicaat. Men moet natuurlijk ernstig spreken met de familie, maar in zulke noodsituaties kan men niet blijven spreken als een familie weigert. Als het medisch verantwoord is, moet men toch kunnen beslissen. Dat was op sommige plaatsen wel een knelpunt en dat heeft de Kamer opgelost. Dat vergemakkelijkt de zaken aanzienlijk.
Een niet onbelangrijk detail is dat wij centraal in extra transportcapaciteit voorzien, meer bepaald in drie bijkomende MUG's met bijbehorende uitrusting en ploegen, dertig ziekenwagens en luchttransport.
Ik kom tot een ander onderwerp. Er zijn vragen gesteld over wat er gebeurt met de niet-urgente zorg. Er is daarvoor een richtlijn uitgevaardigd, een soort afschakelplan. Daarin is een volgorde van prioriteiten bepaald, wat men noemt de electieve en de planbare activiteiten in ziekenhuizen, de zaken die men kan plannen en die men kan kiezen.
Als die gebruikmaken van intensieve zorg, dan zijn dat de eerste die men kan afschakelen en die men effectief afschakelt. Daarna volgen de klassieke hospitalisaties die geen gebruik maken van intensieve zorgen en vervolgens de chirurgische daghospitaalactiviteiten die geen gebruik maken van intensieve zorgen. Daarna volgen de niet-chirurgische daghospitaalactiviteiten en vervolgens de raadplegingen, thuishospitalisatie en mobiele teams.
Dat is het plan, dat is de volgorde waarin de ziekenhuizen beslissingen moeten nemen. Ik vind dat zelf heel delicaat omdat men natuurlijk met grijze zones zit, wat is urgent en wat niet. Dat zijn echt moeilijke grijze zones, bijzonder moeilijke afwegingen en het is precies dat soort problemen dat we niet te erg mogen maken in onze ziekenhuizen.
Het uitfaseren moet altijd gebeuren in consensus met de betrokken artsen en in overeenstemming met het advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en Artsen. Ik wil beklemtonen dat men in ziekenhuizen de routineconsultaties en -onderzoeken waarvoor geen hospitalisatie nodig is, kan en moet verderzetten. De mensen moeten weten dat ze wel degelijk naar het ziekenhuis kunnen gaan voor een consultatie of onderzoek zonder hospitalisatie. Het is wel belangrijk dat we die boodschap geven.
Wat het personeel betreft, u kunt in de pers lezen over allerlei initiatieven ten aanzien van studenten, professoren van opleidingen verpleegkunde, gepensioneerden en vrijwilligers. Dat is hartverwarmend. Het grote probleem is natuurlijk het gekwalificeerde personeel en een aantal remmen op wat men in de traditionele regelgeving kan doen inzake inzet van personeel.
Daar wil ik opnieuw de Kamer danken. Het amendement dat u vorige week hebt goedgekeurd om meer mensen toe te laten om testen af te nemen, is immers heel belangrijk. Ik herhaal nog even.
Vóór het amendement ging het in de klassieke wetgeving enkel om artsen, verpleegkundigen, vroedvrouwen die hun diploma hadden gehaald vóór 1 oktober 2018 en die toegelaten zijn om verpleegkunde uit te oefenen, medische laboratoriumtechnologen, studenten in opleiding tijdens hun stage tot arts, verpleegkundigen of medische laboratoriumtechnologen. Dat waren de groepen die tests konden afnemen.
U hebt die lijst met groepen vorige week uitgebreid met een reeks mensen, zoals vroedvrouwen die na 1 oktober 2018 hun diploma hebben behaald, tandartsen, apothekers, logopedisten, hulpverleners-ambulanciers met minstens twee jaar ervaring en mondhygiënisten. Dat is heel goed. Ik hoop dat mensen die de testcentra beheren, snel beseffen welke mogelijkheden er zijn om meer gekwalificeerd personeel dat in de centra bezig is, opnieuw te laten opstromen naar de ziekenhuisverzorging.
Daarmee zijn wij niet aan het einde van onze knelpunten. Onze regelgeving is immers traditioneel heel streng inzake kwaliteit. In een dergelijke noodsituatie moet er echter meer flexibiliteit zijn. Er lopen besprekingen voor bijkomende regelgevende wijzigingen. Ik hoop ook met jullie medewerking dat wij heel erg snel bijkomende wijzigingen tot stand kunnen brengen in de regelgeving die wettelijk vastligt en die een flexibele inzet van het personeel in dergelijke noodsituaties heel moeilijk maakt.
De eerste lijn staat ook onder grote druk. Daarop hoef ik jullie niet te wijzen. U weet dat ik heb beslist dat wij een one-shotmaatregel zullen treffen met betrekking tot de financiering van huisartsenpraktijken. De eenvoudigste one-shotmaatregel was tijdelijk en fors de financiering van het Globaal Medisch Dossier te verbeteren. Er komt 20 euro extra bij, die kan worden gebruikt voor administratieve ondersteuning.
U hoort mij niet vertellen dat die maatregel het einde van het verhaal is voor de eerste lijn. Wij kunnen zeker nog andere zaken bedenken in overleg met de Gewesten en Gemeenschappen, om de eerste lijn bijkomend financieel te ondersteunen. Daaraan wil ik mij nu echter nog niet wagen. Dat zijn punten die natuurlijk wel opkomen in de agenda van de interministeriële conferentie. Wij kunnen dus misschien nog wel meer doen, maar dan moeten ook de Gewesten en Gemeenschappen inspringen.
Belangrijk is natuurlijk de administratieve ontlasting, die gisteren is ingegaan, met betrekking tot de attestering voor het afhalen van een test. Schoolartsen en bedrijfsartsen kunnen dat nu zelf doen. Die administratieve ontlasting is er ook voor het quarantaineattest, dat mensen nu gewoon zullen kunnen downloaden, wanneer ze uit een buitenlandse rode zone komen of een hoogrisicocontact hebben gehad.
Dat baart mij een beetje zorgen, want dit veronderstelt dat mensen gewoon zijn om in een internetomgeving te werken en de noodzakelijke applicatie hebben. Daar is nog werk aan, maar dit is principieel een belangrijke ontlasting van de huisartsen.
Onze testcapaciteit is in vergelijking met andere landen zeer groot. Andere landen benijden onze cijfers. We hebben een nieuw initiatief, het federale testplatform bis. De bedoeling is dat dit nieuwe platform in november een capaciteit tussen de 25.000 en de 40.000 testen per dag bereikt. In december en januari willen we dat opdrijven naar 50.000. Als men dat naast al wat bestaat legt, kunnen wij tegen het einde van het jaar naar 100.000 tot 110.000 testen per dag groeien.
Naast de creatie van dat federaal testplatform bis wordt ook onderhandeld met labo's voor klinische biologie die ook helpen om tot die bijkomende testcapaciteit te komen. U hebt de saga gevolgd. De toename van het aantal besmettingen en het aantal nauwe contacten met besmette personen was van die aard dat we toch helemaal overspoeld raakten. Het duurde veel langer eer mensen met symptomen de resultaten van hun test kregen. We zaten dus met een onaanvaardbaar aantal dagen tussen het moment van de afname van de test bij iemand met symptomen en het resultaat van de test.
Daarom willen wij nu herprioritiseren. Mensen met een hoogrisicocontact zonder symptomen gaan nu voor tien dagen in quarantaine, maar we gaan hen niet meer testen. Ik weet dat hierover veel discussie bestaat. In een ideale omgeving met veel minder viruscirculatie zou men die mensen testen, want dan moeten zij niet zolang in quarantaine. Dat kunnen we vandaag niet doen.
Er werd ook een vraag ingediend in verband met reizigers. Ook daar geldt dus de quarantaine. Terugkerende reizigers worden geëvalueerd via een self assessment tool. Als blijkt dat ze een verhoogd risico hebben op COVID-19, wordt hun per sms gevraagd in quarantaine te gaan. Ze krijgen ook een quarantaine-attest.
Wie symptomen heeft, wordt getest en gaat in isolatie. De bottomline is de boodschap om niet naar het buitenland te gaan. We hebben daar geen verbod op ingesteld, want dat ligt wat moeilijk voor een klein land als het onze, met nogal wat professioneel verkeer ondanks alles. Geen verbod, maar het wordt sterk afgeraden. U kent natuurlijk ook het systeem van de Passenger Locator Form, waarbij mensen verplicht een formulier elektronisch of niet-elektronisch moeten invullen als ze meer dan 48 uur in het buitenland waren.
Ik merk in de vragen dezelfde bekommernis: waarom worden mensen die uit het buitenland komen of ernaar toegaan niet preventief getest? Opnieuw, dan belasten we onze testcapaciteit op een ogenblik waarop we heel veel mensen hebben met symptomen. Dat doen we dus liever niet. Wanneer iemand toch nog een test laat uitvoeren in het kader van een buitenlandse reis, dan zal hij dat wel zelf betalen.
Ik herhaal nog eens dat het testbeleid voor het personeel in de zorgsector anders is. Om te beginnen gaan we ervan uit dat personeel in de zorgsector zelf uiterst hygiënisch optreedt. Ze weten dat ze dat moeten doen. Als iemand in de zorgsector COVID-19-symptomen ontwikkelt, of iets dat daarop wijst, dan moeten ze zich isoleren en laten testen. Ook gezondheidspersoneel zonder symptomen dat een hoogrisicocontact heeft kan, omdat het gezondheidspersoneel is, nog steeds worden getest. Dag vijf na de laatste blootstelling, zegt men. Afhankelijk van het resultaat is het misschien een wat kortere quarantaineperiode, maar toch voldoende lang, want men mag die test niet onmiddellijk afnemen na het contact. Dat is dan toch een verhaal van minstens zeven dagen. Indien het positief is, moet de persoon natuurlijk vanaf de staalafname zeker zeven dagen in quarantaine.
Er zijn ook afspraken voor huisgenoten van mensen die in de zorg werken. Als een huisgenoot van een zorgmedewerker symptomatisch is, dan moet die een test ondergaan. Als die test positief is, dan betekent dit dat de partner die beroepsmatig zorgmedewerker is, hoogrisicocontact heeft gehad en dus getest moet worden.
Opnieuw zijn er vragen ingediend in verband met de sport. Het is een beetje vervelend om te zeggen. We hebben er allemaal ons idee over. Preventief testen van sportbeoefenaars valt niet onder de door de overheid ingestelde indicaties tot testen. Enkele sportbonden hebben het preventief testen echter opgenomen in hun protocollen. Eerlijk gezegd heb ik niet echt een zicht op de mate waarin de sportbonden dat soort praktijk van preventief testen van professionele sportbeoefenaars uitvoeren.
Er zijn ook vragen ingediend over de testcentra. Er zijn nu 123 triage- en afnamecentra, alwaar de activiteit druk is. Een tiental lijkt weinig actief te zijn. Wij hebben aan de deelstaten gevraagd om contact op te nemen met die weinig actieve centra om hen te reactiveren.
Het RIZIV heeft een financieringskader gedefinieerd voor testdorpen of andere alternatieve vormen van afnamecentra. Het initiatief voor dergelijke centra gaat echter uit van de deelstaten.
Mijnheer de voorzitter, enkele ultradringende documenten worden mij ter ondertekening voorgelegd, als u mij even de tijd wilt geven. Het gaat over bijkomende financiering voor de ziekenhuizen.
De voorzitter: Ondertekent u dan maar zo snel mogelijk, mijnheer de minister.
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, met uw instemming zet ik mijn inleiding verder.
Er zijn ook vragen over alternatieve vormen van afnamecentra, zoals testdorpen. Daarvoor is een initiatief nodig van de deelstaten, maar ze kunnen wel genieten van een financiering in het kader van een specifieke overeenkomst met het RIZIV. Er is eigenlijk vooropgesteld dat we vijftien van zulke overeenkomsten kunnen financieren, met testdorpen en andere alternatieve organisaties, afhankelijk van de behoeften die zich voordoen.
Er was ook een vraag naar de rol van consortia van thuisverpleegkundigen.
De staalafnames in de context van de COVID-19-pandemie worden momenteel gecoördineerd vanuit de verschillende triage- en afnamecentra. Via hen wordt de organisatie, de data-inzameling, de samenwerking met de labo's en de financiering gestroomlijnd. Om deze centra extra te ondersteunen kan het RIZIV overeenkomsten sluiten met consortia van thuisverpleegkundigen om verpleegkundigen voor de centra ter beschikking te stellen.
Er is nu een consortium voor elk van de vijf Vlaamse provincies en voor het arrondissement Verviers. De aanvragen voor het arrondissement Dinant en de regio Brussel-hoofdstad worden binnenkort door het Verzekeringscomité van het RIZIV behandeld.
Indien nodig kunnen die triage- en afnamecentra ook een beroep doen op die thuisverpleegkundigen voor staalafnames thuis. Dat is een tijdelijke en uitzonderlijke aanpak, die heel snel kon worden uitgewerkt en uitgerold. Dat blijft ook belangrijk om de huisartsen te ontlasten.
De vertegenwoordigers van de sector in de overeenkomstencommissie Verpleegkundigen-Verzekeringsinstellingen hebben tijdens een recent overleg zelf aangegeven dat ze deze coördinatie vanuit de triage- en afnamecentra willen behouden. Ik denk dat ik dat de vorige keer al heb aangegeven. Alhoewel een structurele verankering via een nomenclatuurwijziging in de toekomst niet is uitgesloten, blijft de voorkeur momenteel uitgaan naar de huidige regeling met een coördinerende rol door de triage- en afnamecentra.
Er is ook een verantwoordingsdrempel ingevoerd om misbruik in de aanrekeningen – niet-uitgevoerde of niet-conforme verstrekkingen – een halt toe te roepen. Voor alle duidelijkheid: we proberen misbruiken natuurlijk te vermijden, maar wij gaan ervan uit dat slechts een heel kleine minderheid van de beroepsgroep zich daaraan bezondigt.
We begrijpen ook dat verpleegkundige zorgen meer tijd vragen door de pandemie, omdat er voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen. Om de bijkomende uitgaven voor beschermingsmateriaal en gederfde inkomsten – men kan minder mensen bezoeken – te compenseren, werd in bijkomende pseudocodes voorzien, met zogenaamde W-waarden. Die pseudocodes mogen alleen in een covidgerelateerde situatie worden aangerekend. Men kan die pseudocodes niet gebruiken bij eender welke verzekerde, maar dat zal er niet toe leiden dat het totale aantal W-waarden op jaarbasis wordt overschreden. Men ziet immers over het algemeen een gedaalde activiteit. De beroepsgroep heeft ons dat ook gezegd.
De verpleegkundigen die in de cohortzorg worden ingeschakeld, verlenen op die dag ook geen andere zorg. Ze worden echter vergoed voor een maximum van tien verzekerden per dag. Ook dat verzekert dat de drempel niet wordt overschreden. We gaan ervan uit dat de verpleegkundigen geen financiële schade oplopen in deze covidperiode door de toepassing van de drempel. Verantwoording is bovendien altijd mogelijk. Tot zover mijn uiteenzetting over onder andere de capaciteit van de ziekenhuizen.
Er waren natuurlijk heel veel vragen over de teststrategie. Ik zal de antwoorden relatief kort samenvatten in plaats van een lange uitleg te geven, die u waarschijnlijk al enkele keren gehoord hebt. We hebben een taskforce opgericht op interfederaal niveau. De taskforce is ondergebracht bij het commissariaat, onder leiding van professor Herman Goossens. In die taskforce moest een strategie met betrekking tot testen uitgewerkt worden voor de hele komende periode. Er moest rekening mee worden gehouden dat we waarschijnlijk voor een lange periode in moeilijkheden zitten, dat er een hele tijd nog geen vaccin zal zijn en dat goed en effectief testen en gevolg geven aan testen absoluut cruciaal zijn.
Door de vooruitgang van de wetenschap ontstaan er heel wat veelbelovende mogelijkheden. Dat speelt ook mee. Er zijn de klassieke PCR-testen, de snelle antigeentesten en de LAMP-PCR-testen. Ook is er de mogelijkheid tot ademtesten en speekseltesten. Er worden heel wat dingen mogelijk. Er is in de pers al heel wat speculatie over de reden waarom er nog geen speekseltesten, antigeentesten en dergelijke op grote schaal worden gebruikt. We werken echter in een interfederaal verband. De Gemeenschappen hebben dus eigenlijk een grote verantwoordelijkheid en principieel de belangrijkste verantwoordelijkheid voor een teststrategie. We hebben federaal echter een enorme inspanning geleverd, omdat we federaal de platforms uitbouwen die een groot deel van de testcapaciteit leveren, met name de PCR-testcapaciteit.
De vraag is dus of wij voor de drie Gewesten en Gemeenschappen samen een coherente strategie kunnen uitwerken, waarin duidelijk is welke testen voor wie worden gebruikt, wanneer die testen precies worden gebruikt, bijvoorbeeld na een hoogrisicocontact of bij symptomen, op welke wijze en door wie de testen worden afgenomen – wat zijn de protocollen in dat verband? Vervolgens is de vraag hoe men de verkregen resultaten verbindt met de gegevensverzameling, want als men allerlei testen afneemt en het resultaat niet registreert, dan varen wij in een-twee-drie blind en eindigen wij in chaos.
Er zijn in dat verband twee belangrijke en moeilijke kwesties. Ten eerste, voor de analyse van speekseltesten moet ook een beroep worden gedaan op de labo's die wij nodig hebben voor de PCR-testen. Als wij beslissen dat wij en masse speekseltesten gebruiken, dan zal dat wegen op de bestaande beperkte analysecapaciteit, die wij nodig hebben voor PCR-testen. Men kan dus niet zomaar zeggen dat wij met speekseltesten een bijkomende testmogelijkheid hebben, want die testen komen in dezelfde labo's als de PCR-testen voor analyse terecht.
Ten tweede en last but not least, men mag geen risico lopen. Men mag niet denken dat men een goede test heeft, als dat niet het geval is. Men mag denken dat een bepaald soort test een beetje minder precies is, maar dat hij nuttig is in een bepaalde context, maar als men niet weet hoe precies die test is en als men niet weet hoe goed hij test, dan neemt men ongelofelijke risico's met de volksgezondheid. Dat is de reden waarom men in andere landen ook wel wat temporiseert met bijvoorbeeld het inzetten van snelle antigeentesten bij bewoners van woonzorgcentra, want als men niet zeker weet of die testen gevoelig genoeg zijn, kan men dramatische vergissingen maken.
Het geheel moet dus, in samenwerking tussen de federale overheid en de Gewesten en Gemeenschappen, coherent en samenhangend worden ontwikkeld, maar tegelijkertijd – ik lees dit ook in de pers, ik hoor dat overal op het terrein – wil iedereen natuurlijk graag vooruit met vormen van testen die snelle resultaten geven, de snelle antigeentesten. Iedereen denkt dat het geweldig interessant zou zijn, als wij speekseltesten en ademtesten kunnen doen, maar wij moeten ervoor zorgen dat het een samenhangend geheel blijft; anders eindigen wij in de chaos en ik moet eerlijk zeggen dat ik daar wel een beetje ongerust over ben. Ik hoor de druk en het enthousiasme op het terrein om allerlei soorten testen te doen, maar als wij niet opletten, dan eindigen wij heel snel in de chaos.
Dan eindigen wij met tests waarvan wij de resultaten niet verzamelen, daarmee zijn wij niets, en met tests die wegen op dezelfde capaciteit, waardoor het probleem van de capaciteit alleen maar erger wordt. Laat ik het volgende heel sterk onderstrepen: de PCR-tests die nu geanalyseerd worden in de labo's, zijn tests van mensen met symptomen. Het is een topprioriteit om daar binnen 24 uur, maximaal 48 uur, een resultaat te hebben. Als wij de labocapaciteit laten innemen door allerlei andere soorten tests, zal die prioritaire opdracht van nauwkeurige PCR-tests die detecteren welke mensen met symptomen effectief besmet zijn, niet meer lukken. Dat is en blijft de prioriteit. Dat mogen wij niet laten wegduwen door allerlei experimenten met andere soorten tests, die op dezelfde labcapaciteit wegen. Dat is dus een moeilijke.
De heer Herman Goossens en zijn taskforce zijn een nota aan het uitwerken. Ik hoop dat wij morgen op de interministeriële conferentie Volksgezondheid daarover een goede discussie kunnen voeren met de verantwoordelijke ministers, om te bekijken of wij elkaar kunnen vinden in een aanpak waarin wij coherent kunnen zijn, dingen zich kunnen laten ontwikkelen van onderop, maar die wel passen in een geheel. Dat is eerlijk gezegd wel een grote zorg op het moment. Wij hebben ook een ingewikkeld landje, dat hoef ik u niet te zeggen. Van alle zijden wil men initiatieven nemen, en dat is eigenlijk goed, maar het hangt allemaal samen. Wij moeten dus de coherentie behouden.
Er werd gevraagd wat wij weten uit de tracing en of wij iets weten over superverspreiders. Het is een beetje vervelend. Wij weten met betrekking tot België eigenlijk niet echt wie de superverspreiders zijn en waar ze zaten. Wij hebben ook onvoldoende uniforme data over virale lading bij testing. Daaraan kunnen wij niets doen. Het is ook niet zo dat als men een hoge virale lading heeft, men automatisch een superverspreider is. Het is allemaal relatief ingewikkeld. Het zijn twee verschillende begrippen. Vragen daarover moet ik dus beantwoorden met te onderstrepen dat wij vele dingen niet of onvoldoende weten.
Dat brengt mij bij de tracing. Tracing en quarantaine zijn bevoegdheden van de deelstaten. Wij hebben een samenwerkingsakkoord gemaakt, zodat wij de gegevens van de labotests via een databank verzamelen bij Sciensano en ter beschikking stellen van de deelstaten.
Er was gisteren trouwens een jammerlijk incident, dat wij ook meteen aan de pers bekend hebben gemaakt. Men had een verkeerde patch, met oude gegevens, ingevoerd, waardoor de tracers begonnen te bellen met mensen die lang geleden ziek waren en helaas ook met familieleden van overledenen. Dat was heel pijnlijk. Het was gewoon een computerfout. Dat is het gevolg van dat samenwerkingsakkoord. Data worden federaal verzameld en ter beschikking gesteld van de tracers.
Wij doen, in tegenstelling tot wat men denkt, zowel de bronopsporing als de contactopsporing. Bronopsporing wil zeggen dat men naar de bron gaat. Men gaat stroomopwaarts. Bij contactopsporing gaat men stroomafwaarts. Wij doen allebei.
In de scripts wordt nu duidelijk naar de whereabouts gevraagd. Waar ben je geweest? Dat is de bronopsporing. Ik moet u teleurstellen met het resultaat daarvan. De meerderheid van de mensen zegt dat ze hun whereabouts niet voldoende kennen. Men krijgt een aantal stereotiepe antwoorden waar men niet veel mee is.
De regio's werken ook samen met lokale besturen voor die bronopsporing. Dat is heel goed dat dit beslist is. Principieel doen we bronopsporing naast het contactonderzoek, maar we moeten ons geen illusies maken over de precisie waarmee men dat kan doen. Dat is echt niet zo gemakkelijk, zeker niet als men zo overspoeld is met besmette mensen. We moeten absoluut het aantal besmettingen naar beneden brengen. Dan kan dit weer beter werken.
Ja, we doen ook clusteronderzoek. Er is een schema uitgewerkt, samen met de regio's en Sciensano, om dat clusteronderzoek op een bepaalde manier te laten verlopen. De regio's moeten in een schema informatie invullen.
Opnieuw, we zijn momenteel zeer overspoeld met problemen. Alle aandacht moet nu gaan naar het ervoor zorgen dat het werk op het terrein draait. Dit maakt dat het soort van rapportering dat voor dat clusteronderzoek nodig is, niet snel ter beschikking is.
Principieel is dat wel zo uitgewerkt. Sciensano is er klaar voor en wil wetenschappelijke analyses en prognoses maken, maar het is niet gemakkelijk als men in een storm zit.
Er waren ook vragen naar meer personeel en de capaciteit om de besmettingsgegevens te analyseren. Ja, dat is al door de vorige regering gebeurd. De personeelsequipes voor brononderzoek zijn uitgebreid, maar heel eenvoudig is het toch niet.
Iemand vroeg wat de juridische verantwoordelijkheid van de huisarts is bij het beoordelen van wat een hoogrisicocontact is.
Ik zal daar een zeer algemeen antwoord op geven. Wij gaan ervan uit dat de huisartsen, als goed opgeleide mensen, ook goede huisvaders zijn en dus naar best vermogen oordelen of het contact dat iemand heeft gehad al dan niet een risicocontact is of niet.
Dat brengt mij bij de Coronalertapp, die ondertussen 1,6 miljoen keer, of door een vijfde van de smartphonegebruikers, gedownload werd. Ik zal niet uitleggen wat de app doet. Dat weet u. De app is veilig en geweldig belangrijk. Er is ook een lijst van de iOS-toestellen waarop die werkt, namelijk op elke iPhone die na september 2014 in de markt gezet werd. We bestuderen nog wel andere mogelijkheden, zoals een klein bluetoothtoestel met een functie die gelijkaardig is aan de Coronalertapp.
Wat de quarantaine betreft, dat is ondertussen een bekend verhaal. Er waren wel vragen over. Waarom is die verlengd van zeven tot tien dagen? Om het zekere voor het onzekere te nemen, als men niet test. U weet dat de instructies daarover heel precies zijn. Ik zal die niet herhalen. Sommige leden vroegen hoe de quarantaine kan worden gehandhaafd. Dat is een vraag die wij aan de deelstaten moeten stellen, want dat behoort tot hun bevoegdheden, maar de vraag stellen is wel gemakkelijker dan ze te beantwoorden. Persoonlijk denk ik dat we misschien moeten uitgaan van coaching van de quarantaine, eerder dan de politie te sturen. Misschien moeten we eerder in hulpverlening voorzien om mensen te helpen bij het volhouden van een quarantaine. Uitleggen wat een quarantaine betekent en welke aanpak daarvoor nodig is, is misschien belangrijker dan het sturen van politieagenten en controleurs, want dat valt toch bijzonder moeilijk.
Er waren veel vragen over het psychisch welzijn. Die vragen zijn helemaal terecht. U weet dat wij in de federale regering hebben beslist dat er een belangrijk budget geaccelereerd wordt om psychologische ondersteuning te organiseren in associatie met de eerste lijn, met de huisartsen dus. Over de precieze uitrol is er nog overleg nodig met de actoren en de deelstaten, maar de principiële oriëntatie is een model waarbij psychologen in de eerste lijn gaan werken en dus ook voorzetten kunnen krijgen van de huisartsen, zodat mensen niet zelf moeten bedenken dat zij naar een psycholoog moeten stappen. Zij kunnen naar aanleiding van het gesprek met de huisarts tot de vaststelling komen dat zij een psycholoog moeten raadplegen en kunnen meteen ook te weten komen welke psycholoog, die dan ook in dat netwerk ter beschikking is.
De idee van psychologen in te schakelen in de eerste lijn is een belangrijke versterking, maar ook een ontlasting van de eerste lijn. Federaal hebben we geld genoeg om tot 1.500 psychologen te gaan die, verspreid over België, in de eerste lijn kunnen worden ingeschakeld. Die zijn er ook, maar wij moeten nog met de deelstaten en met de actoren overleggen hoe ze precies moeten worden verdeeld.
U weet dat we ook een klein, maar niet onbelangrijk budget van 11,7 miljoen euro ter beschikking hebben gesteld in het Budget Financiële Middelen (BFM) van de ziekenhuizen, om specifiek in psychologische ondersteuning te voorzien voor het zorgpersoneel in de ziekenhuizen. In sommige vragen werd ook gesproken over andere aspecten, zoals welzijn op het werk. Daarover durf ik niet veel te zeggen, want dat is een bevoegdheid van mijn collega Dermagne. Ook zijn er psychosociale managers bij de FOD Volksgezondheid.
Sommige leden vragen of we ondertussen al meer weten over het aantal zelfdodingen, een akelig, maar heel reëel onderwerp. Op federaal niveau worden daarover geen gegevens bijgehouden. Dat is ook niet onze bevoegdheid en taak. De psychiatrische ziekenhuizen deden dat wel, maar konden dat in de gegeven omstandigheden niet volhouden. Er is geen harde evidentie om vanuit het federale niveau iets te zeggen over een evolutie in het aantal zelfdodingen.
Samen met de collega's van de Gemeenschappen hebben we in de Interministeriële Conferentie een werkgroep opgericht rond de problematiek geestelijke gezondheidszorg, waarin we onder meer de zaken waarover ik het net had bekijken en overleggen. Die werkgroep heeft reeds een aantal aanbevelingen gedaan over de problematieken van burn-out en welzijn van het personeel in de zorgsector. De negen ministers van Volksgezondheid hebben in het kader van de IMC de zaken al in kaart gebracht in een specifieke werkgroep psychisch welzijn.
Ik kom op een gevoelig punt dat ook in de vragen aan bod kwam, met name de sterfgevallen in de woon-zorgcentra en of we hebben tegengehouden dat mensen die nood hadden aan intensieve zorg naar het ziekenhuis werden overgebracht omdat ze een bepaalde leeftijd zouden hebben bereikt. Dat is echt niet het geval. Er is absoluut geen bewijs, en ik zeg dat op basis van wat iedereen in mijn administratie die dat heeft bekeken mij heeft meegedeeld, dat bewoners van woon-zorgcentra niet in het ziekenhuis zouden zijn opgenomen, terwijl die opname hun gezondheidstoestand had kunnen verbeteren.
Het omgekeerde is veeleer het geval. Bijvoorbeeld, ziekenhuizen hebben bewoners van woon-zorgcentra in ziekenhuizen gehouden, gewoon omdat ze zuurstof nodig hadden en het minder evident was om hen dat in de woon-zorgcentra toe te dienen.
Verenigingen van huisartsen en specialisten hebben een brief naar de woon-zorgcentra gestuurd, die gewoon herinnerde aan de regels van goede praktijk voor een verantwoorde palliatieve aanpak in situaties waarbij geen verbetering wordt verwacht van een opname in het ziekenhuis. Dat gaat niet specifiek over COVID-19, hoewel COVID-19 natuurlijk helaas een van de situaties is waarin dergelijke afwegingen moeten worden gemaakt. Het gaat echter om een breder probleem. Het gaat om richtlijnen die vroeger al bestonden.
Er worden ook heel precieze statistieken gevraagd over wie waaraan is overleden in woon-zorgcentra. Dat is een moeilijke. Er is enigszins een discrepantie tussen wat wij kunnen beschouwen als bevestigde gevallen omwille van testresultaten, bevestigde COVID-19-gevallen en vermoedelijke COVID-19-gevallen. Onze reeksen daarover zijn nog niet erg oud. Zij zijn gestart op 22 juni 2020.
De gegevens in het begin van de crisis konden moeilijk worden gekoppeld aan het aantal COVID-19-sterfgevallen. Wij werken op het vlak van de sterfgevallen in de woon-zorgcentra voor de eerste periode van de crisis met schattingen. Nu krijgen wij stilaan meer precieze gegevens.
De ziekte is absoluut niet minder erg geworden. Wij hebben ook nog altijd geen fundamentele oplossing. Het goede nieuws is echter misschien wel dat wij aspecten van de pathologie beter in beeld hebben. Er zijn ook meer beschermingsmiddelen en er is meer testmateriaal, waardoor wij de woon-zorgcentra weerbaarder hebben kunnen maken dan ze in maart-april 2020 waren.
Mijnheer de voorzitter, er zijn vragen gesteld over mensen zonder papieren. Hoe kunnen mensen zonder papieren worden opgespoord? Ik wil hier hulde brengen aan Artsen zonder Grenzen en Dokters van de Wereld, die op een erg betekenisvolle manier hebben opgetreden, om mensen zonder papieren en de meest kwetsbare mensen te helpen. Er is bijvoorbeeld in Brussel een eenheid voor isolatie opgericht met 150 bedden. Er zijn ook aan andere centra ondersteuningen aangeboden. Artsen zonder Grenzen stelt meer dan honderd personen ter beschikking voor COVID-19-projecten in België.
Wij spreken over mensen zonder papieren of de vraag ging over mensen zonder papieren. Hoe kunnen mensen zonder papieren in een reguliere procedure worden ingeschakeld? Dat is natuurlijk bijna een contradictie in de termen en heel moeilijk. Gelukkig zijn er echter organisaties die zich daarover ontfermen.
Ik merk dat er ook wel wat zorgen zijn over de huisartsen. Men vroeg of het mogelijk is dat huisarts A een advies over quarantaine geeft dat duidelijk verschilt van dat van huisarts B in hetzelfde geval. Wij houden de hand van de huisartsen niet vast, wij vertrouwen op hun bekwaamheid en inzicht. Zij worden echter wel degelijk goed op de hoogte gesteld van de procedures inzake testing, tracing en quarantaine.
U hebt het waarschijnlijk allemaal al bekeken, maar de precieze instructies staan op de website van Sciensano. Daar wordt aangegeven wat men moet doen na een hoogrisicocontact, wanneer quarantaine nodig is en wat quarantaine precies betekent. Dat is allemaal te vinden op de website van Sciensano voor professionals. Updates worden ook als pushbericht verstuurd via de huisartsensoftware. Verder zijn er nog besloten Facebookgroepen voor artsen, artsensyndicaten en wetenschappelijke verenigingen die eveneens hun duit in het zakje doen.
Vervolgens kom ik
bij de vragen over vaccinatie tegen COVID-19. De Europese Commissie wil een zo
groot mogelijke portefeuille aan vaccins samenstellen en België heeft zich daar
volledig achter geschaard. Momenteel zijn er zes vaccins opgenomen in die
portefeuille: Johnson & Johnson, Sanofi-GSK, CureVac, Moderna, BioNTech en
Novavax. Ook AstraZeneca komt daar bij.
Door het feit dat
wij mee op de Europese kar springen vergroten wij onze kans om een bepaalde
hoeveelheid vaccins aan te kopen, voor zover die vaccins natuurlijk een
vergunning voor de Europese markt krijgen van het Europees
Geneesmiddelenagentschap. Die vergunning is belangrijk want ze heeft te maken
met kwaliteit, doeltreffendheid en veiligheid. De risico-batenbalans van een vaccin
moet positief zijn om erkend te worden, maar de verantwoordelijkheid voor het
vaccin blijft natuurlijk bij het bedrijf liggen.
Er wordt over
drie contracten onderhandeld door de Europese Commissie, namelijk die met
AstraZeneca, Sanofi-GSK en Johnson & Johnson. Het gaat daarbij niet steeds
om hetzelfde verhaal. Het contract met AstraZeneca en Johnson & Johnson is
onderworpen aan een verplichte aankoop. Als wij daarin stappen, dan wordt er
ook gekocht. Dat geldt eveneens voor ons land. Dat is niet het geval voor
Sanofi-GSK.
Voor het contract met AstraZeneca werden 7,5 miljoen dosissen voorzien, die op gefaseerde wijze zullen worden geleverd. De eerste leveringen worden gepland, als alles volgens plan verloopt, voor het eerste trimester van 2021. De vergunning moet er dan echter wel zijn. Die vergunning hangt af van een aantal resultaten van het wetenschappelijk werk in dat verband. Voor het contract van Johnson & Johnson gaat het over 5 miljoen dosissen, die eveneens gefaseerd zullen worden geleverd.
Vraagstellers maken zich zorgen over nevenwerkingen. Natuurlijk moeten die worden bekeken. De beoordeling is in handen van de onafhankelijke Data Safety Monitoring Board, de DSMB, zoals helemaal gebruikelijk is bij klinisch onderzoek, zeker als het gaat over een onderzoek naar een medisch product dat een zeer groot aantal deelnemers zal bereiken. Zodra het evaluatierapport van de DSMB beschikbaar is, wordt dat rapport, nadat ook het bedrijf het heeft kunnen inkijken, aan de overheden bezorgd, waarop de overheden beslissen over de al dan niet veiligheid. Het feit dat bij mogelijke nevenwerkingen het vaccin on hold geplaatst kan worden, is gewoonweg een goede praktijk bij klinisch onderzoek, die overigens voor alle geneesmiddelen geldt. Het feit dat de mogelijkheid bestaat om het onderzoek on hold te zetten, bewijst ook dat er strikte voorwaarden gelden.
Een zorg in de vragen luidt ook of er mensen zijn die geen vaccin wensen. Ja, dat is toch wel een nieuw element in het volksgezondheidsbeleid. Volgens de vierde gezondheidsenquête van Sciensano, die plaatshad tussen 24 september en 2 oktober, is er wel reden om ons daarover wat zorgen te maken. In die enquête hebben 30.000 mensen hun mening gegeven. Volgens de deelnemers wordt vaccinatie gezien als het belangrijkste middel om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De helft van de ondervraagden is er echter niet zeker van of zij zichzelf zal laten vaccineren. De helft zegt zich te zullen laten vaccineren, een derde zegt daar nog niet zeker van te zijn en 17 % zegt zich niet te zullen laten vaccineren. Bij vaccinatie moet echter de groep voldoende groot zijn, het hoeft niet per se honderd procent te zijn, maar wel voldoende groot om de kudde-immuniteit te verkrijgen. Dat is echt wel een zorgpunt. Het gaat erom dat mensen bang zijn voor nevenverschijnselen. Jongere mensen en vrouwen zijn het meest terughoudend. Dat is ook een vaststelling.
Dus wat moeten wij doen? Wij zijn dat aan het bespreken in de interfederale IKW Preventie. Wij zullen kijken naar de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad over de manier waarop we dat moeten aanpakken. Welke soort sensibiliseringscampagnes moeten er gevoerd worden?
Iemand wil weten of wij de vaccinatie willen verplichten, zoals bij polio. Ik kan daar nog geen antwoord op geven, want dat is nu net een onderdeel van de bespreking in de IKW.
Hoe ver staat het met de organisatie? De organisatie van de vaccinatiecampagne is de verantwoordelijkheid van de deelstaten, maar omdat dat in de context van een pandemie, zoals vandaag, dubbel ingewikkeld is, hebben wij in oktober een taskforce Vaccinatie opgericht bij het Federale Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, het FAGG. Daarin zitten wij samen met mensen van federale administraties en administraties van de deelstaten. Wij zullen experts raadplegen. De bedoeling is dat de taskforce echt nadenkt over de praktische organisatie van de vaccinatie, gebaseerd op een strategie die gedefinieerd is door de Hoge Gezondheidsraad. Natuurlijk moet dat allemaal gevalideerd worden door de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid. Waarover gaat dat bijvoorbeeld? Wat zijn de risicogroepen? Daar de vaccins slechts gefaseerd komen, welke groepen moeten eerst behandeld worden?
Voorzitter, dat brengt mij bij de griepvaccinatie. Ik heb vorige week op die vraag geantwoord. Ik moet nu wel een beetje minder goed nieuws brengen over de voorraad. Ondertussen heeft men opnieuw een overzicht gemaakt van wat er is. Ik zal even de algemene data herhalen. De vorige regering heeft 2,9 miljoen vaccins tegen de seizoensgriep besteld. Dat zijn er duidelijk meer dan vorig jaar. Vorig jaar zijn er prioritaire groepen bepaald. Doelgroep 1 bestaat uit A en B.
Het idee is om eerst de doelgroepen te
vaccineren en bij overschot, kan iedereen die dat wenst gevaccineerd worden.
Dat ideale plaatje zullen wij nu echter niet kunnen toepassen. Er is al heel
veel geleverd. Ongeveer de helft van de griepvaccins is inmiddels door de
apothekers afgeleverd aan patiënten en aan bedrijfsgeneeskundige diensten voor de
vaccinatie van doelgroepen. De apothekers zeggen dat de vraag bij die
doelgroepen heel sterk is toegenomen in vergelijking met de vorige jaren. Het
FAGG heeft dat gemonitord en enkele dagen geleden opnieuw in kaart gebracht.
Het FAGG heeft geadviseerd dat wij de beschikbare vaccins echt wel zouden
voorbehouden voor de doelgroepen.
Dat advies werd vorige week aanvaard door de Interministeriële Conferentie. Om het negatief te zeggen, normaal gesproken zou er op 15 november een tweede fase starten, waarbij iedereen uit de rest van de bevolking dat vaccin kon gaan halen. Die annuleren we. We willen de vaccins nu optimaal gebruiken voor de doelgroepen. Iemand die heel gezond is, loopt minder risico wanneer de griep rondwaart. Die heeft namelijk minder kans om ernstig ziek te worden dan, bijvoorbeeld, iemand van 65 jaar en ouder, of iemand met een onderliggende chronische aandoening.
De algemene voorzorg in het kader van COVID-19 is hier dus eigenlijk ook wel belangrijk. Het betekent dat we in een allereerste fase doelgroep A prioriteit willen geven. Dat zijn kwetsbare mensen, personen met risico op complicaties, zwangere vrouwen, patiënten vanaf zes maanden die lijden aan onderliggende, chronische aandoeningen, mensen vanaf 65 jaar, mensen in een instelling, kinderen tussen zes maanden en achttien die een langdurige aspirinetherapie ondergaan. Die richtlijnen werden gegeven aan de huisartsen. Ook de apothekers zijn op de hoogte. De tweede groep in de echt prioritaire groep A zijn personen werkzaam in de gezondheidssector. De derde groep zijn personen die onder hetzelfde dak wonen als de risicopersonen uit de eerste groep en de kinderen die jonger zijn dan zes maanden. Dan is er de groep B, mensen tussen 50 en 65 jaar die niet tot die risicogroepen behoren. We hebben de artsen en apothekers gevraagd om tijdelijk de vaccinatie voor groep B op te schorten. Zo zijn we zeker dat groep A wordt bediend. We monitoren dat en dan komt B. De fase waarin het vaccin voor iedereen is, hebben we geannuleerd.
Er zijn wat zorgen of vaccinatie tegen griep zou leiden tot verhoogde kans op COVID-19. Nee, daar hebben we geen enkele aanduiding van. Dat moeten we niet denken.
Voorzitter, omdat de vragen zijn gesteld, zal ik erop antwoorden. Er zijn specifieke vragen over geneesmiddelen. Ik neem ze gewoon even alle drie.
Er zijn op het moment geen klinische studies lopende in België met betrekking tot het geneesmiddel Favipiravir. Wel zijn er in andere Europese landen studies bezig. Het is nog wachten op die goed opgezette placebogecontroleerde studies om de effectiviteit en de veiligheid van dat geneesmiddel met betrekking tot COVID-19 te beoordelen.
Het is niet de bevoegdheid van het FAGG om internationale studies te stimuleren. Men vraagt soms of wij er niet voor kunnen zorgen dat er meer internationale studies gebeuren. Dat kan het FAGG niet doen. Wel hanteert het FAGG sinds het begin van de pandemie een versnelde procedure om klinische studies over dat soort van geneesmiddelen versneld goed te keuren. Het FAGG kan ook altijd geconsulteerd worden door firma's en onderzoeksinstellingen om wetenschappelijk-technisch advies te verkrijgen met betrekking tot geplande klinische studies. Kortom, Favipiravir is op het moment in België niet vergund en niet beschikbaar.
Dan is er het geneesmiddel Dificlir. Het al dan niet ter beschikking stellen van Dificlir werd besproken in de Commissie Tegemoetkoming Geneesmiddelen, de RIZIV-commissie, op 13 oktober 2020. Volgens het bureau van de commissie moet, gezien de resistentieproblematiek, voorzichtig worden omgegaan met het breder ter beschikking stellen van antibiotica.
Er is dus een algemene voorzichtigheid. We hebben de neiging om te overdrijven met antibiotica. We moeten daar voorzichtig mee zijn.
Dificlir zit in het geneesmiddelenforfait. Het zit in het terugbetalingssysteem, maar dat zet de ziekenhuizen wel aan tot voorzichtigheid. Er is een incentive om dat niet te veel te laten voorschrijven in ziekenhuizen.
Het is wel nuttig, omdat het kan leiden tot een daling van het aantal verpleegdagen. Het is goed in de huidige omstandigheden dat mensen minder lang in het ziekenhuis zijn.
De indicatie kan via de vergoedingsvoorwaarden beperkt worden. Ik kan u zeggen dat de diensten van het RIZIV zullen onderzoeken wat de opties zijn om Dificlir beschikbaar te stellen buiten het ziekenhuis. We zijn dat aan het bekijken, maar we kunnen daarop niet vooruitlopen.
Dan is er nog Veklury, een geneesmiddel met het actieve bestanddeel remdesivir. De Europese Commissie heeft begin oktober een aankoopovereenkomst gesloten met de Amerikaanse farmagigant Gilead Sciences voor 500.000 dosissen van Veklury.
Voor de Europese Commissie komt dat neer op een bedrag van meer dan 1 miljard euro. Per dosis kost het immers 2.100 euro. Het is dus geen goedkoop verhaal.
België heeft voor de maanden oktober en november 12.382 doses Veklury aangekocht op basis van het Free Work Contract (FWC), een soort gemeenschappelijke aankoopprocedure. Heel precies werden er 3.000 in oktober gekocht en 9.382 in november. Volgende eventuele aankopen zullen worden gedaan via specifieke contracten onder het huidige FWC tot maart 2021. Wat wij nog zullen kopen, zal afhangen van de noden enerzijds en de beschikbare hoeveelheden anderzijds. Dit medicijn is enkel op de Belgische markt aanwezig dankzij het door de Europese Commissie onderhandelde FWC, waarin de prijs werd onderhandeld voor alle 36 deelnemende landen,. Die onderhandeling heeft geleid tot een maximaal aantal gegarandeerde doses voor zes maanden en – het zal u frustreren – de Europese Commissie heeft onderhandeld onder een geheimhoudingsverplichting met betrekking tot het FWC, dus ik kan niets zeggen over de prijs.
Er is gevraagd of ons land een verzoek zal indienen bij de Europese Commissie om de overeenkomst te heronderhandelen, rekening houdend met de resultaten van alle beschikbare klinische onderzoeken. Dat is een mogelijkheid die niet is voorzien in het kader van het huidige FWC. Ik maak een kleine zijsprong over de problematiek van aankopen van dit soort geneesmiddelen, bijzondere procedures en geheimhoudingsverplichtingen. Wij moeten strategisch heel grondig nadenken over wat wij willen bereiken met het beleid, maar wij werken nu natuurlijk in bestaande procedures om de markt te voorzien van wat nodig is en daar geef ik u uitleg over.
Er waren zeer begrijpelijke vragen over het beschermingsmateriaal. Ik denk dat ik daarover geruststellend kan klinken. Er zijn momenteel 11.019.184 schorten en 71.083.480 handschoenen in de federale stock. Die stock wordt gebruikt om individuele zorgverleners te bevoorraden in de triagecentra, de ziekenhuizen en andere federale overheidsinstellingen.
Op dit ogenblik worden er eigenlijk beperkte hoeveelheden handschoenen en schorten aangekocht door de ziekenhuizen. De vraag naar deze middelen is groot en de kostprijs ervan is relatief hoog. We zien geen tekorten. De internationale markten voor dat soort van beschermend materiaal hebben zich eigenlijk ook wel hersteld. Daar lijken we wel goed te zitten.
Er zijn momenteel 152 miljoen chirurgische maskers en 39 miljoen FFP2- en KN95-maskers. Er moeten nog wel leveringen toekomen. Een aantal leveringen zit al in deze telling. Er zijn geen nieuwe bestellingen geplaatst. De FOD bereidt wel een openbare aanbesteding voor om langetermijncontracten af te sluiten voor chirurgische maskers en FFP2-maskers. Zoals gezegd hebben we 152 miljoen chirurgische maskers en 39 miljoen FFP2- en KN95-maskers.
160 miljoen chirurgische maskers zijn voldoende om aan het piekverbruik acht maanden te voldoen voor de sectoren waarvoor de federale overheid bevoegd is. Dat lijkt toch redelijk goed. 50 miljoen FFP2- en KN95-maskers zijn voldoende voor een piekverbruik van 15 maanden. Dit is voor de algemene ziekenhuizen en de tandartsen. We zitten nu beter dan tevoren wat dit betreft. Voor de triagecentra en de ziekenhuizen gebeurt de levering online op aanvraag. Voor de zorgberoepen gebeurt de afhaling bij een distributiecentrum van het Rode Kruis, indien er nog geen strategische voorraad werd ontvangen.
Er werden ook vragen gesteld over communicatiecampagnes. We voeren informatiecampagnes. Deze worden georganiseerd door het Nationaal Crisiscentrum, in nauwe samenwerking met de FOD Volksgezondheid en de kanselarij van de eerste minister. De campagnes zijn bedoeld om de belangrijkste boodschappen aan een zo breed mogelijk publiek over te brengen.
Sinds het begin van de crisis is er ook een callcenter opgericht in de schoot van het Nationaal Crisiscentrum. De deelstaten hebben eveneens een callcenter opgericht in het kader van hun opdracht inzake testing en tracing om hoogrisicocontacten op te kunnen volgen. De deelstaten wensen dat de vragen van burgers inzake het testbeleid en de prioriteiten voor beantwoording toevertrouwd worden aan het nationale callcenter. Het callcenter van het Nationaal Crisiscentrum moet bereikbaar zijn in het weekend. Dat vraagt meer middelen. Dit wordt besproken tussen de twee beleidsniveaus. De financiering daarvoor zal waarschijnlijk federaal worden opgenomen. We zijn ervan overtuigd dat er bijkomende inspanningen nodig zijn omdat dat ook belangrijk is voor de ontlasting van de huisartsen.
De webinformatie is beschikbaar in 30 talen, ook in doventaal en eenvoudige taal. Er zijn video's en pictogrammen. Die informatie wordt gepromoot bij steden, gemeenten, artsen, ziekenhuizen, middenveldverenigingen enzovoort. Sociale media worden ook ingezet.
Op vragen over de data bij Sciensano heb ik een gemengd antwoord. Men vroeg of Sciensano beschikt over de leeftijdsverdeling van de gehospitaliseerde patiënten per ziekenhuis en per gemeente. Ik moet u helaas zeggen dat onze gegevens niet exhaustief genoeg zijn om daarvan een correcte inschatting te maken. Tot op het niveau van de provincies kunnen wij die gegevens verstrekken, maar per gemeente is een leeftijdsverdeling waarschijnlijk niet mogelijk. Dat geldt eigenlijk ook voor de vragen over de hospitalisatieduur per leeftijdscategorie, per ziekenhuis en per gemeente. Die gegevens kan Sciensano niet leveren.
Het aantal uitgevoerde testen per gemeente per dag is wel beschikbaar. Onderzoekers krijgen toegang daartoe na een data request die goedgekeurd werd tussen de twee partijen. Die gegevens zijn ook beschikbaar bij Epistat voor de autoriteiten, met opgave van het aantal gevallen en de positiviteitsratio in de laatste zeven dagen per gemeente. Als men dan een eenvoudige berekening maakt, weet men natuurlijk ook wel hoeveel testen er uitgevoerd zijn. Wij kunnen met andere woorden dus wel wat verbeteren aan de terbeschikkingstelling. Sciensano onderzoekt hoe men die gegevens nog beter ter beschikking kan stellen.
Zijn er problemen met eHealth? Ik zou bijna zeggen: ja, natuurlijk. Zodra er met de deelcomponenten van de gegevensverwerking een probleem is, werkt eHealth niet optimaal. Daarom hebben wij gezocht naar oplossingen die in het jargon van die mensen "business continuity"-oplossingen heten. Men moet dus de business kunnen laten draaien, ook als er in de deelcomponenten van de gegevensverwerking een probleem ontstaat. Op het portaal van eHealth zijn dashboards beschikbaar waarop de werking van de deelcomponenten bekendgemaakt wordt. Daarop wordt om de tien seconden gemonitord. Indien een component niet goed werkt, wordt er automatisch overgeschakeld naar de business continuity. Als dat niet mogelijk is, wordt er op het portaal gemeld hoe de gebruiker zelf kan overschakelen naar de business continuity. Er zijn ook meldingen via Twitter.
Dan kom ik aan de vragen over de avondklok. Mensen willen weten of die illegaal is. Neen, wij hebben daartoe beslist op basis van wettelijke en correcte procedures. Die is dus vanzelfsprekend niet illegaal. Als u dat denkt, moet u naar een rechtbank stappen. Ik hoop dat u dat niet zult doen omdat het tijdverlies is. Ze is natuurlijk niet illegaal.
Mensen willen ook weten wat daarvan het effect is. Dat is moeilijk. Eén plus één is meer dan twee. De avondklok heeft op zichzelf als doelstelling om mensen van de straat te houden. Iemand die alleen 's nachts rondloopt, vormt echter geen probleem. Ze dient om te handhaven dat mensen niet van het ene naar het andere feestje lopen 's nachts. Het is een handhavingmaatregel en dient ook om verzamelingen van mensen te vermijden. Om te weten wat het effect is, moet men het geheel en de samenhang van de maatregelen nemen en dan komt men uit op een en-en-en-verhaal. Het zal altijd heel moeilijk zijn om te weten wat het effect is van een bepaalde maatregel.
Persoonlijk vind ik het volgende interessant, maar dat kunnen wij vandaag niet zeggen. Als wij de komende dagen echt duidelijke effecten zouden zien op het aantal besmettingen, kunnen wij zeggen wat er 14 dagen geleden gebeurd is. Dan kan men zeggen dat er een stap is geweest met een effect. De stap was bijvoorbeeld het sluiten van cafés en restaurants op nationaal vlak. Maar ook daar is het niet zo gemakkelijk, omdat er in het Brussels Gewest reeds eerdere stappen waren, met avondklok enzovoort. Het is dus niet zo gemakkelijk om te zeggen wat precies de impact is van een bepaald element. Het is een en-en-verhaal.
Mijnheer de voorzitter, ik kom terug bij mijn uitgangspunt. Het en-en-verhaal is dat de mensen gewoon zo weinig mogelijk contact moeten hebben, hoe akelig dat ook klinkt. Daarover gaat het eigenlijk.
Je suis désolé d'avoir utilisé le néerlandais. S'il y a des questions en français, je ferai de mon mieux pour y répondre. J'espère que vous n'allez pas poser une nouvelle fois les questions auxquelles j'ai déjà essayé de répondre. Mais il y aura, sans nul doute, des réactions. Merci pour votre patience.
Le président: Tout à fait, monsieur le ministre. Merci. Vous avez de loin dépassé le temps de parole imparti, mais nous sommes là pour entendre les réponses aux questions.
U sprak over bijkomende regelgeving en u dankte de Kamer voor een aantal aanpassingen. We zijn weer zo ver. Sommige van de leden hebben de mail al zien passeren dat we donderdag een plenaire vergadering en een commissievergadering organiseren, specifiek over een wetsvoorstel aangaande maatregelen voor bijkomende tewerkstelling van personeel in de ziekenhuizen en de daarvoor benodigde diplomavereisten. Het zal een plenaire vergadering zijn om in deze noodsituatie bijkomende middelen en personeel in de ziekenhuizen te kunnen tewerkstellen. De plenaire vergadering zal worden gevolgd door een commissievergadering en daarna opnieuw een plenaire vergadering om dat goed te keuren, zodat we vooruit kunnen op dat vlak.
Mijnheer de minister, ik dank u voor al uw antwoorden. Ik denk dat u op veel vragen hebt geantwoord, maar waarschijnlijk niet op allemaal. Ik geef nu het woord aan de leden om bijkomende vragen te stellen en om te repliceren op de antwoorden die u al gaf.
Ik richt mij eerst tot de N-VA. U krijgt acht minuten spreektijd, te verdelen onder de verschillende leden die deelnemen aan deze vergadering.
01.03 Frieda Gijbels (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor de toelichting. Ik heb nog een aantal vragen. Ik zal de vragen die ik al had ingediend doorsturen naar het commissiesecretariaat.
Wat betreft het federaal testplatform bis, de KUL en de UGent zijn klaar om te starten met hun lab, dat was beloofd tegen eind september. Is er zicht op de testcapaciteit die zij nu al kunnen garanderen en hoe lang zullen zij die kunnen garanderen? Met andere woorden, is er ook zicht op het gebruiksmateriaal, de reagentia, pipetten, enzovoort?
Ik heb vernomen dat er een probleem was om geschikt labpersoneel te vinden. Er zou daarvoor een uitzondering zijn gemaakt, zodat andere profielen dan labtechnologen konden worden aangeworven. Welke profielen zijn dat dan? Geldt deze uitzondering dan ook voor de andere gewone klinische labs?
Ik vraag mij ook af vanaf wanneer wij dan opnieuw kunnen overgaan naar die bredere teststrategie. Hoeveel bijkomende testen moeten er kunnen worden afgenomen? Wat is daar een richtpunt? U zegt dat andere landen onze testcapaciteit benijden, maar ik denk niet dat zij onze besmettingscijfers benijden. We hebben een heel hoge positiviteitsratio en daar moeten we toch echt vanaf. We zitten nu gemiddeld aan 30 %, in sommige provincies bijna 50 %, ver boven de alarmdrempel dus. Ik vind het jammer dat men is moeten afwijken van die testcriteria.
Het is ook een gemiste kans dat wij niet zoals Nederland een beroep hebben gedaan op andere labo's, die ons wel hadden kunnen helpen om de testcapaciteit te verhogen.
Is er een analyse gebeurd van de tweede golf? Wat is er fout gelopen? Hoe zullen wij ons wapenen tegen een mogelijke volgende golf? Wat zijn de lessen die wij nu hebben geleerd?
Wij hadden onszelf beloofd dat wij geen afschaling meer zouden doen van de reguliere zorg en dat wij niet meer opnieuw naar een lockdown zouden gaan. Niettemin zitten wij er opnieuw in. Wat hebben wij daaruit geleerd?
Hebben wij cijfers over besmettingen en overlijdens bij de zorgverstrekkers?
Wij zijn het hen immers verplicht om ter zake correct te registreren, op te volgen en terug te koppelen, zodat ook daaruit lessen kunnen worden getrokken.
Zullen wij voor de high-oxygen-careafdelingen genoeg personeel hebben? Dat is immers altijd het knelpunt. Op welke manier zal dat eventuele personeelsgebrek worden opgelost?
Wat is de impact van de uitgestelde zorg? Hebben wij al een zicht op de consequenties? Zijn er bijvoorbeeld mensen die nog altijd wachten op zorg die zij hebben moeten uitstellen bij de eerste golf en die hun zorg nu opnieuw uitgesteld zien?
Inzake de woon-zorgcentra is het een feit dat tijdens de eerste golf heel veel mensen zijn overleden in de woon-zorgcentra zelf. Het percentage overlijdens in de woon-zorgcentra is ook toegenomen in de loop van de crisis. Terwijl in het begin twee op zes personen overleden in de woon-zorgcentra, waren dat er tegen het einde van de eerste golf vijf op zes. Worden er nu dan toch meer ouderen overgebracht naar de ziekenhuizen of niet?
Ten slotte, hoe zit het met de artsen in opleiding en met de artsen-specialisten in opleiding? Wordt er in tegemoetkomingen voor hen voorzien, om hen te compenseren voor de inspanningen die zij leveren en hebben geleverd tijdens de huidige en de eerste golf?
Hoe zit het met de impact van het inzetten van artsen-specialisten in opleiding op het behalen van hun diploma? Zullen zij nog kunnen beantwoorden aan de federale erkenningscriteria? Welke oplossingen worden in dat verband uitgewerkt?
Ik geef nu het woord aan mijn collega Yoleen Van Camp.
De voorzitter: Collega's, als u verwijst naar een ingediende vraag, zeker als ze technisch is, is het misschien goed om het nummer van de vraag te vermelden, zodat de minister het gemakkelijker kan opzoeken.
01.04 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen gaan over het zorgpersoneel in deze moeilijke omstandigheden. U hebt één vraag deels beantwoord, met name de vraag over de verloning van de staalname. U sluit niet uit dat dit toch nog geregeld zal worden via een nomenclatuurnummer. Ik wil daar toch voor pleiten. U zei dat de vertegenwoordigers zelf dit niet per se vragen. Dat is nogal wiedes aangezien zij geen deel uitmaken van de consortia. Ik wil toch wel vragen om te bekijken of dit voor andere beroepsgroepen in orde kan gemaakt worden, bijvoorbeeld voor de neutrale thuisverpleging, die niet aangesloten is en toch wel vragende partij daarvoor is.
In verband met het plafond en de controles heb ik u duidelijk horen zeggen dat u daarmee in deze tijden soepel zult omspringen. Dat lijkt mij een heel goede zaak.
Ik had nog twee andere vragen gesteld waarop u niet direct bent ingegaan, of ik moet het gemist hebben.
Ten eerste, als verplegers of zorgpersoneelsleden op een afdeling werken waar corona uitbreekt, moeten zij verplicht vijf dagen thuiszitten. Dit is dan zonder loon of als ze tijdelijke werkloosheid aanvragen, op 60 % van hun loon. Welke oplossing ziet u daarvoor? Het is een probleem dat vandaag zeer vaak voorkomt.
Ten tweede, u zei zelf reeds dat er verschillende transfers gebeuren. Wij hebben in het Parlement inderdaad de nodige wettelijke basis daarvoor gelegd. Dat brengt echter vaak, als het bijvoorbeeld taalgrensoverschrijdend is, problemen met zich mee op het vlak van begrijpbaarheid. Bent u daarvan op de hoogte? Welke oplossing kunt u aanbieden, al dan niet in samenwerking met de deelstaten, en ik denk dan bijvoorbeeld aan tolken?
U hebt gedeeltelijk de aantallen genoemd. Specifiek wat taaloverschrijdende transfers betreft, denk ik niet dat ik de cijfers heb gehoord. Kunt u die ook nog meegeven?
01.05 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, dank u wel. Ik begin met de teststrategie. Ik ga echt niet akkoord met het gegeven dat asymptomatische patiënten niet meer worden getest. Ik begrijp nog altijd niet hoe u daar niet toe overgegaan bent. Vorige week hebben we er met zijn allen voor gezorgd dat er meer staalafnames kunnen gebeuren. Hoe komt het, mijnheer de minister, dat u die enkel in de centra zal laten gebeuren? Er was vandaag communicatie van de apothekers dat dit perfect kan gebeuren in de oficina, dichtbij de patiënt, zonder enige drempel. Waarom wordt daar niet aan gedacht?
Ook nog inzake de wijziging van de teststrategie. Mijn collega heeft er net naar verwezen. In die periode heeft Nederland de beslissing genomen om laboratoria in te schakelen die ook in ons land aanwezig zijn. Hebt u daarover contact gehad met uw Nederlandse collega? Werd daarover gesproken, ja of nee? U had het over de chaos en ik begrijp u: het moet worden geregistreerd, het moet gestructureerd worden afgenomen. Het advies van de RAG op 19 augustus was dat het kader diende uitgewerkt. Dat had echt wel sneller gekund. We moeten er nu volop op inzetten om ervoor te zorgen dat onze patiënten effectief worden gescreend.
U had het over het testen van de reizigers en de self assessment tool. Burgerzin, mijnheer de minister. Voor mij is het wat een throwback naar de krokusvakantie. Vandaag is het herfstvakantie. Van reizigers die ons land binnenkomen, wordt de temperatuur gemeten, maar zij worden aangesproken op basis van vrijwilligheid. Waarom hebben wij er daar niet in voorzien dat er snel testcapaciteit was, om de patiënten toch al te screenen bij binnenkomst in het land?
Dan de zuurstof. Ik vind het heel goed dat we meer inzetten op midcare en verstrekken van zuurstof, maar zullen we voldoende hebben? Is er voldoende voorraad? Bent u daar zeker van?
Ik heb ook vernomen dat diagnostisch materiaal voor influenzatesten zou ontbreken. Heeft u daar enig zicht op? Kunt u mij dat toelichten?
Vervolgens de vaccins, mijnheer de minister. Ik heb geen antwoord gekregen op de vraag of er ook in immuniteitsclausules wordt voorzien voor Johnson & Johnson en voor Sanofi. Dat betreft de immuniteit op nevenwerkingen waarin wel wordt voorzien in het contract met AstraZeneca.
Over de griepvaccinatie hebben we het vorige keer al gehad en u geeft het nu zelf ook aan: we hebben er te kort. U zegt dat er tien procent meer vaccins werd besteld, maar onze buurlanden hebben er dertig procent meer besteld. Er is dus wel een kloof. Er is ook geen ondersteunende regelgeving waardoor we de risicogroepen A echt verplicht moeten vaccineren. Terzijde: hoeveel vaccins liggen er nog bij de bedrijfsgeneeskundige diensten enerzijds? Anderzijds, is er ook gedacht aan het feit dat bij patiënten op hoge leeftijd de vaccins minder effect hebben?
Als een vijftiger die niet gevaccineerd is bij zijn ouder van 90 jaar komt, dan kan dat een probleem zijn. Is daar rekening mee gehouden? We moeten absoluut lessen trekken uit de griepvaccinatie en ervoor zorgen dat we niet dezelfde fouten maken met het covidvaccin.
Mijnheer de minister, ik maak mij verder grote zorgen over de psychologische zorg en de continuïteit ervan. Ik heb namelijk vernomen dat er opnamestops zijn voor de psychiatrische afdelingen in bepaalde ziekenhuizen. Juist vandaag is dat een heel moeilijk punt want we moeten ervoor zorgen dat we de patiënten voor psychiatrische afdelingen, patiënten met zeer zware zelfmoordneigingen, effectief kunnen opvangen. Het feit dat onze psychiatrische centra geen cijfers over doodsoorzaken bijhouden terwijl er ook geen transfer is van zelfmoordcijfers tussen de ziekenhuizen en de Vlaamse centra sterkt mij nog veel meer in de gedachte dat we naar één Vlaamse volksgezondheid moeten. Dit is immers een cruciaal gegeven.
01.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een praktische opmerking. Als mensen feitelijk vragen stellen zou het goed zijn als ze ook verwijzen naar het nummer van hun vraag, want ik heb hier meer dan 500 pagina's voor mij liggen. Er zijn vragen die interessant zijn, maar waar ik geen antwoord op heb en er zijn ook vragen waar ik een algemene reactie op kan geven, maar als men een precieze vraag heeft ingediend en het geluk zou willen dat ik daar een antwoord op heb in het dikke pak papier dat men mij een uur geleden heeft bezorgd, dan kan ik het zoeken. Het zou dan wel gemakkelijker zijn als men meteen het nummer van de vraag geeft.
De voorzitter: Collega's, gelieve het nummer van uw vraag te vermelden. De minister heeft heel lang gesproken en ik zal dus ook wat minder letten op de spreektijd van de leden. De afgesproken spreektijd blijft natuurlijk wel een richtcijfer.
Collega' s van de N-VA, wenst u nog te verwijzen naar bepaalde ingediende vragen? Als u nog antwoord wenst van de minister op een specifieke concrete vraag, dan kunt u daar nu het nummer van geven.
01.07 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mogen wij die nummers in de chat zetten? Ik had namelijk dertig vragen en mijn collega had er ook meer dan twintig. Wij kennen die nummers uiteraard ook niet van buiten.
De voorzitter: Goed, u kunt ze in de chat zetten.
01.08 Laurence Hennuy (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, je voudrais, tout d'abord, vous remercier pour la précision de vos réponses.
Pour ce qui me concerne, j'ai obtenu les réponses à toutes mes questions. Toutefois, je voudrais revenir sur la question de la disponibilité des pharmaciens à laquelle vient de faire référence Mme Kathleen Depoorter. Les pharmaciens sont prêts à participer au dépistage et même à la vaccination. Ces acteurs de première ligne sont d'ailleurs entrés en relation avec vous, à plusieurs reprises.
Comme les ressources humaines vont faire défaut et que, comme vous l'avez dit vous-même, il s'agit d'un marathon – il va donc falloir tenir longtemps et longtemps sur la distance –, il est vraiment important de faire participer toutes celles et tous ceux qui sont disponibles et de bonne volonté.
J'attends maintenant la stratégie très attendue de M. Goossens, que nous pourrons commenter quand nous aurons pu en prendre connaissance. J'espère qu'elle nous sera soumise très prochainement.
01.09 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre disponibilité, la clarté de vos réponses et pour l'exercice auquel vous vous êtes adonné, ce qui n'est pas simple, surtout dans les moments que nous traversons.
Cependant, je souhaiterais obtenir quelques compléments d'information. Je fais ici référence à ma question n° 55010361C relative au baromètre, baromètre dont nous aurons vraiment besoin dans le futur. La semaine dernière, vous avez évoqué les urgences, et donc l'impossibilité de finaliser ce baromètre. Mais les citoyens ont besoin de perspectives. Ils ont besoin d'une carotte qui leur donne envie de respecter les mesures qu'on leur demande d'appliquer. Cette carotte, c'est le baromètre qui leur indiquera quelle est la perspective pour demain, s'ils se comportent bien, pour après-demain, etc.
Monsieur le ministre, où en est la mise en œuvre de ce baromètre? Quand peut-on espérer voir sa mise en œuvre?
J'en viens à ma question n° 55009954C qui concerne le personnel soignant, et plus précisément la pénurie de ce personnel dans tous les hôpitaux, singulièrement dans les hôpitaux liégeois que vous avez visités dernièrement. L'armée est d'ailleurs venue en renfort au Centre hospitalier Bois de l'Abbaye. Quelles sont les solutions pratiques à très court terme pour renforcer le personnel soignant? Comme vous l'avez dit, on a beau avoir des lits dans les hôpitaux, si on n'a pas de personnel autour de ces lits, l'aide médicale ne pourra pas répondre aux besoins.
J'aborde maintenant ma question n° 55010468C. Dès le mois de mars et durant plusieurs mois, le personnel soignant était applaudi comme des super-héros. Aujourd'hui, certains se plaignent en disant: "Nous ne sommes plus des super-héros, au contraire, nous devons faire face à l'agressivité de certains à notre égard." Ce n'est évidemment pas acceptable, monsieur le ministre. Les agressions envers le personnel soignant sont inadmissibles. Comment pourrait-on endiguer ce phénomène et mettre fin à ces comportements agressifs? Envisagez-vous des initiatives de prévention, de soutien, d'information pour rendre ce rôle important de sauveur à nos sauveurs?
Ma question n° 55010079C concerne la santé mentale. Vous l'avez brièvement évoquée. Concrètement, certains professionnels vous proposent de recourir à la vidéoconférence et au lien téléphonique en cas de nouveau confinement, pour assurer notamment un suivi du personnel soignant épuisé. Qu'en pensez-vous? Que pensez-vous également du renforcement des équipes mobiles d'intervention en santé mentale?
Je cède la parole à ma collègue, Mme Zanchetta.
01.10 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie. Je suis désolée pour le traducteur; j'ai un problème d'adaptation de mon casque. Je ne trouve pas non plus les numéros des questions mais je serai brève.
Mon intervention concernera le dépistage. J'ai noté l'importance de la stratégie réfléchie de dépistage avec la prudence comme maître-mot pour éviter d'organiser ou d'orchestrer, comme vous l'avez dit, monsieur le ministre, le chaos. Nous, nous espérons une diversification de cette stratégie. Nous le savons, les pharmaciens ont fait savoir qu'ils se tenaient disponibles comme leurs confrères français afin de réaliser des tests antigéniques. C'est une technique qui n'est certes pas miraculeuse, mais qui permettrait de se focaliser sur les personnes asymptomatiques.
Même s'il ne s'agit pas d'une solution miracle, cette proposition mérite d'être analysée dans le cadre de la stratégie de dépistage transversale.
Par ailleurs, je souhaiterais obtenir une précision concernant la vaccination. J'entends que celle-ci est en bonne voie même si la date d'arrivée du vaccin sur le marché est encore incertaine. Monsieur le ministre, je souhaiterais en savoir un peu plus sur la mise sur le marché et sur l'efficacité du vaccin conçu par la firme Pfeizer. Ce vaccin pourrait être prêt, comme on l'a entendu, avant ceux des groupes que vous avez évoqués au niveau européen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, mevrouw Zanchetta verwees naar de vragen nrs. 55010219 en 55010293.
Je passe la
parole à M Prévot.
01.11 Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, tout d'abord, merci pour vos nombreuses réponses.
Tout à l'heure, vous avez signé presqu'en direct avec nous un document relatif, visiblement, au financement des hôpitaux. En guise de petit clin d'œil, je vous dirai que c'est une très bonne nouvelle, mais que nous avons plus que jamais besoin d'y voir clair sur les avances octroyées et sur les perspectives d'avenir.
Ne cherchez pas mes questions, vous y avez répondu. J'ai peut-être l'une ou l'autre réflexion. J'avais posé une question sur les transports interhospitaliers, vous y avez répondu. Vous nous confirmez qu'il n'y aura aucun surcoût pour les patients qui devraient avoir recours à ces transports interhospitaliers, que ce soit d'un site à l'autre, à travers plusieurs provinces ou Régions linguistiques, voire un transfert vers d'autres pays, comme l'Allemagne.
J'avais également posé une question sur le stock stratégique de masques, mais là, il s'agit plutôt d'une réflexion sur la vigilance dont vous devez faire preuve pour éviter de tomber en pénurie, comme cela fut le cas lors de la première vague. Ayez toujours un œil sur ce stock stratégique pour permettre à ces femmes et à ces hommes d'être correctement équipés, à l'inverse de ce qui s'est passé lors de la première vague.
D'ailleurs, de nombreux médecins nous disent qu'ils n'ont plus reçu de matériel depuis le mois de juillet dernier. Or, ils en ont grand besoin. Comment peuvent-ils solliciter ce matériel, à quelles conditions et à quelle fréquence?
Je vous remercie en tout cas pour vos réponses et je vous souhaite bon courage pour la suite.
01.12 Steven Creyelman (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, op sommige van onze vragen hebt u heel concreet geantwoord, in enkele andere gevallen was uw antwoord wat wolliger. Toch wens ik u uitdrukkelijk te bedanken voor de heel duidelijke antwoorden op mijn vragen.
Ik herinner eraan dat de premier op het vlak van testcapaciteit zeer recent nog een verdubbeling aankondigde tegen eind oktober. Even later zag hij zich daarin impliciet door viroloog Steven Van Gucht teruggefloten worden met de mededeling dat de testcapaciteit zo ongeveer aan haar maximum zat. Daarop kwam de regering, met onder andere u, opeens met een nieuwe teststrategie op de proppen, waarbij nu alleen nog mensen met duidelijke symptomen getest worden. Eerlijk gezegd riep dat bij mij het spookbeeld van de mondmaskersaga op, waarbij geprobeerd werd om de realiteit aan te passen aan de communicatie, als ik dat zo mag zeggen.
Op mijn vraag over het testen na een buitenlandse reis antwoordt u dat wie terugkeert een zelfevaluatie moet doen en niet meer getest wordt om het systeem niet te overbelasten. Wie na terugkeer getest wil worden, moet dat dan ook nog eens zelf betalen. Dat vind ik een enigszins vreemd antwoord, want onafhankelijk van wie de test betaalt, lijkt mij de belasting voor de labo's dezelfde, maar dat kan aan mij liggen. De vraag blijft ook openstaan wat er dient te gebeuren met iemand die afreist naar een land dat een negatieve covidtest vereist. Moet die persoon ook zelf de covidtest betalen?
Inzake de sneltests verneem ik graag welke tests u concreet onderzoekt. Zelf vernoem ik de blaastest van Breathomix. Welke ziet u zelf als mogelijke netto-uitbreiding van de testcapaciteit? Ik verwijs daarvoor naar mijn vraag nr. 55009839.
Inzake de vaccinatie maakt u dezelfde analyse als ik in de vraagstelling en legt u goed het principe uit. Wat zult u doen aan de argwaan? U zegt dat u die bespreekt en dat er mogelijk sensibiliseringscampagnes worden georganiseerd. Graag had ik toegelicht gekregen wanneer en hoe u dat zult doen. Daarvoor verwijs ik naar mijn vraag nr. 55010000.
Inzake de beveiliging van onze zorg en ziekenhuizen tegen cybercriminaliteit, bleef ik wat op mijn honger zitten. U hoeft de statistische vragen nu niet te beantwoorden, want die vraag was eigenlijk als schriftelijke vraag bedoeld, die per ongeluk als mondelinge vraag werd ingediend. Kunt u wel toelichten hoe de concrete beveiliging tegen cybercriminaliteit eruit kan zien? Cyberaanvallen zijn nu zowat het laatste dat we kunnen gebruiken in onze zorg. Ik verwijs naar vraag nr. 55010517.
Hetzelfde geldt voor mijn vraag over de diagnoses, zijnde vraag nr. 55009852C.
Tot slot, mijnheer de minister, u spreekt over een geharmoniseerde aanpak. De communicatie loopt de voorbije tijd echter mank in dit land. Ik hoop dat ze niet symptomatisch wordt en dat de regering niet uitpakt met een PowerPointpresentatie. Ik hoef u geen tekening te maken waartoe een dergelijke presentatie in het verleden heeft geleid.
Ik zal u een voorbeeld geven van manke communicatie, die misschien niet aan u ligt. Sta mij echter toe even van uw goedheid gebruik te maken, door een extra vraag te stellen die letterlijk bij mij is binnengelopen. Op 1 november 2020 stelden een aantal zelfstandigen dierentrimmers de vraag of zij hun zaak mochten openen of moesten sluiten. Ik schets u de saga met het overzicht van de antwoorden die de betrokkenen ontvingen.
Op 1 november 2020 zelf verklaarde minister Clarinval dat de zaak moest sluiten, verklaarde de vakvereniging dat de zaak mocht openen en stelde de gemeente Diksmuide dat de zaak moest sluiten. Minister Weyts verklaarde dat de zaak mocht openen; Gaia stelde dat de zaak moest sluiten en de FOD Economie liet weten dat de zaak mocht openen.
De dag erna laat de gemeente Merchtem weten dat de zaak moet sluiten. Infocoronavirus laat in een mail weten dat de zaak mag openen. Infocoronavirus opnieuw stelt in zijn vragen en antwoorden of Q&A dat de zaak moet sluiten. Gaia – daar zijn ze weer – verklaart dat de zaak mag openen mits veiligheidsmaatregelen. Volgens Unizo Limburg moet de zaak sluiten, maar meldt in zijn vragen en antwoorden dat de zaak mag openen. Unizo Nationaal zegt in een mail het niet te weten. Unizo antwoordt nog eens via Messenger dat de zaak moet sluiten.
Minister Clarinval meldt via Messenger dat de zaak mag openen mits veiligheidsmaatregelen. Dezelfde minister stelt via Messenger later die dag dat de zaak moet sluiten. Het Crisiscentrum laat weten dat de zaak moet sluiten. De FOD Economie stelt om 11.45 uur op 2 november 2020 dat men het niet weet, om even daarna om 13.51 uur aan iemand te melden dat hij zijn zaak moet sluiten.
Ik heb nog niet te veel tegenstrijdige berichten verwerkt in mijn toch al indrukwekkend overzicht van de vele tegenstrijdige berichten van onze vrienden in de media.
Concreet heb ik de hiernavolgende vragen, hoewel ik weet dat het, strikt genomen, uw bevoegdheid niet is. U bent voor mij echter op het ogenblik bijna de enige bereikbare minister. Ik hoop dat u de betrokkenen uitsluitsel kan geven over de vraag of hun zaak al dan niet open mag blijven.
Het klinkt misschien onnozel, maar heel wat zelfstandigen zitten in dezelfde onduidelijke situatie. Mogen dierentrimmers hun zaak al dan niet openhouden?
Nu wij hier bezig zijn, krijg ik letterlijk nu, op het ogenblik dat wij hier spreken, via Messenger een bericht binnen met de vraag of verenigingen die een afhaaleetfestijn organiseren, dat nu nog al dan niet mogen organiseren.
Mijnheer de minister, ik besef en herhaal dat het uw corebusiness niet is. Ik hoop echter dat u waardeert dat ik de vraag stel, zodat u uitsluitsel en een duidelijk antwoord kan geven.
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
01.13 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
De maatregelen voor de herfstvakantie roepen bij mij vragen op. U zegt dat u terugkerende reizigers niet zult testen. Dat doet mij denken aan de krokusvakantie. De toevloed zal nu waarschijnlijk niet zo groot zijn. Ik hoop dat u uw mening nog verandert en dat u de terugkerende reizigers alsnog zult testen. Ik hoop dat we niet opnieuw dezelfde fouten maken die we in de krokusvakantie hebben gemaakt. Ik hoop dat u daarover nog overlegt met de experts, zodat we niet dezelfde fouten maken.
Ik heb uw mening niet gehoord over de zelftesten die op de markt komen. Dat zijn testen die mensen thuis kunnen doen en waarvoor geen labo nodig is. Dat zou eventueel een verlichting kunnen zijn.
Dat u toegeeft dat er een probleem is met het griepvaccin, siert u, maar het is helaas weer te laat. Apothekers en artsen waarschuwden reeds in de zomer dat er in het najaar een probleem zou zijn, maar er werd blijkbaar niet geluisterd naar mensen die het wel kunnen weten, naar mensen in het werkveld, zoals u zo mooi zegt.
Daardoor zijn er nu wachtlijsten en zullen chronisch zieken, die het vaccin echt nodig hebben, dat misschien niet krijgen. Dat is heel jammer. Het is zeer schrijnend dat het probleem niet eerder opgelost is en dat er niet werd geluisterd naar de mensen die het wel kunnen weten.
Op mijn vraag over de monsterlabo's heb ik geen antwoord gekregen. Waarom kan Nederland wel een beroep op monsterlabo's doen, terwijl wij een tekort hebben? Over welke capaciteit gaat het? Sinds wanneer doet Nederland een beroep op dergelijke labo's?
Ik kreeg ook geen antwoord op mijn vraag over CovidCare@Home, vraag nr. 55010399C.
U hebt ook niets gezegd over de brief van de Europese Commissie en haar richtlijnen over de vaccinstrategie, mijn vraag nr. 55010474C. U hebt wel gezegd dat u de vaccinstrategie nog moet bekijken en dat naar prioritaire groepen zal worden gekeken.
01.14 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le ministre, j'ai bien entendu votre exposé et vous remercie des précisions que vous avez bien voulu nous apporter. Le domaine est évidemment vaste.
Ma question n° 550010498C s'intéresse aux tests, au sujet desquels vous avez vous-même posé plusieurs questions, sans nécessairement y apporter de réponses: quel test pour tel groupe, à quel moment, pour qui, comment, de quelle manière encadrer le protocole, quid de la collecte des données, etc.? Il s'agit évidemment de questions très intéressantes. Pour ma part, il me semble indispensable de définir une véritable stratégie cohérente en matière de dépistage. C'est, du reste, la raison d'être de la task force. Parfois, je me demande quelle est véritablement la stratégie.
Je comprends bien que la forme la plus appropriée est le test nasopharyngé PCR. Cela ne fait aucun doute: c'est le test le plus fiable et le plus perfectionné. Cependant, on constate un certain engorgement des laboratoires, parce que toutes les machines nécessaires ne sont pas encore disponibles. Certes, le test salivaire emprunte aussi la voie du PCR, mais il ne résout pas le problème de l'engorgement. Je l'ai bien compris. Il n'empêche que le prélèvement nasopharyngé ne me semble pas très indiqué chez les enfants âgés de moins de 12 ans, car les ORL constatent qu'il provoque des dégâts chez eux. Pour cette raison, le test salivaire me semble présenter un réel intérêt: il permet d'économiser beaucoup de personnel, en réduisant les risques de contamination. Bref, il offre toute une série d'avantages, même si sa fiabilité est moindre.
La Haute Autorité en France a défini une stratégie déterminant qu'il est possible d'y recourir. Selon moi, nous devrions opter pour un tel arbre décisionnel relativement aux différentes techniques, qui incluent le test nasopharyngé PCR, le test salivaire PCR et le test antigénique nasopharyngé rapide. Le problème actuel est en effet celui du délai entre le jour du test et le jour du résultat, comme vous l'avez vous-même indiqué. Tant que ce délai restera aussi long qu'il ne l'est aujourd'hui, le traçage ne fonctionnera pas bien. C'est pourquoi il faut raccourcir ce délai. Les pharmaciens proposent leur aide en ce qui concerne le test antigénique de deuxième génération, qui semble plus fiable au vu des progrès enregistrés. J'estime qu'il ne faut pas rejeter cette offre et qu'il faut réfléchir à la place à réserver au test antigénique dans la stratégie globale.
La stratégie globale ne consiste pas à tout axer autour du test nasopharyngé, du test antigénique ou du test salivaire. Je pense qu'il faut un arbre décisionnel permettant de voir comment placer les tests collectifs, par exemple.
Le test salivaire permet, dans certains cas, de regrouper la salive d'un groupe dans un même test. Cela permet d'effectuer un seul test PCR pour récolter la salive de cinq, dix, voire vingt personnes afin de voir si un groupe nécessite un dépistage/testing plus particulier ou pas.
Une stratégie doit être mise en place. Pour le moment, honnêtement, je reste sur ma faim par rapport à la stratégie développée par la task force en la matière. Merci de votre attention.
01.15 Caroline Taquin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces précisions. Je me réfère à mes questions déposées dans la demande de réponses écrites de votre part pour l'application Coronalert, la prise en charge en soins intensifs, le personnel hospitalier, la prise en charge à long terme des patients, la surcharge des médecins généralistes, l'approvisionnement des réactifs et le personnel des laboratoires, la méthode du pooling, le suivi des eaux usées et la légalité d'arrêtés ministériels, ainsi qu'à mes questions concernant les technologues en imagerie médicale, qui sont également au front.
J'aimerais vous questionner sur trois aspects. Je peux d'emblée vous dire que beaucoup de nos concitoyens se demandent si nous sommes assez préparés à cette deuxième vague. Le questionnement est énorme sur le soutien du personnel dans nos hôpitaux, la place en soins intensifs, la capacité dans les laboratoires, la capacité des bouteilles d'oxygène à domicile.
Sur plusieurs points, nous revivons des difficultés identiques et nous avons l'impression d'avoir un temps de retard. Concrètement, mes trois questions portent sur la stratégie de testing, les structures d'accueil intermédiaires et le travail des infirmiers à domicile.
Sur la stratégie du testing, vous dites qu'en comparaison avec d'autres pays, nous sommes bien situés. Cependant, les changements réalisés ont bouleversé l'organisation générale de notre population, de la famille au milieu professionnel. Vous venez d'ailleurs de nous dire que cela n'était pas l'idéal, ce qui est vrai.
Par ailleurs, le fait de prendre une telle décision le 19 octobre et ensuite d'attendre dix jours pour connaître les groupes professionnels prioritaires pose question. Il y a cinq jours, ce n'était par exemple pas encore le cas pour les policiers, les pompiers, les aidants proches, les professionnels des écoles et autres secteurs essentiels. Dix jours, cela représente beaucoup étant donné la vague que nos hôpitaux traversent.
Le président: Puis-je vous interrompre, madame? Je ne comprends pas. De quels délais parlez-vous quand vous mentionnez ces dix jours?
01.16 Caroline Taquin (MR): Je parle des délais pour connaître les professionnels prioritaires. Dix jours, c'est énorme au vu de la vague que nos hôpitaux traversent. Dès lors, pourquoi tant de temps? Quelle est la concertation réalisée par la conférence interministérielle avant ces prises de décision?
Autre élément sur le testing: les tests antigènes. J'ai déposé trois questions à ce sujet, ainsi qu'à votre prédécesseur. J'ai aussi déposé la proposition de réaliser ces tests dans nos pharmacies d'officine sur une base volontaire. Ces tests ne touchent pas à la capacité des laboratoires et des PCR.
J'entends votre inquiétude et votre prudence. Mais pourquoi avez-vous l'air si lent? La task force vous a-t-elle transmis une note récente? Quelles modifications des textes sont-elles déjà prévues pour avancer? Pourquoi cela se fait-il chez nos voisins français et en Suisse mais pas en Belgique?
De nombreux experts et professionnels de la santé disent que la nouvelle génération de ces tests a une sensibilité variant entre 75 et 95 %. Imaginons que la moitié des pharmaciens de notre pays décide de réaliser 20 tests par jour, soit au minimum un million de tests réalisés sur un mois de temps. Pourquoi ne pas acheter, dès à présent, ces kits de tests en grande quantité et ainsi ne pas risquer de se retrouver face à une pénurie? Je ne vous ai pas entendu clairement sur cette piste.
Sur la capacité d'accueil, je mentionnerai trois éléments. Le premier, c'est le plan de répartition. Comment fonctionne-t-il aujourd'hui? On parle de 720 transferts réalisés. Vous nous indiquez aujourd'hui 550 transferts en fin de compte. Des dispositions urgentes ont en effet dû être prises jeudi dernier. Vous confirmez donc que la répartition se passe maintenant correctement.
Le deuxième élément, c'est le déploiement militaire, comme par exemple à Seraing. Comment est-il décidé? Comment une telle structure est-elle décidée? Qui en fait la demande et auprès de qui?
Le troisième élément, ce sont les structures intermédiaires d'accueil, ce que vous appelez des centres de transit pour des patients qui ont été hospitalisés. Voici des mois, votre prédécesseur nous a demandé, en tant que bourgmestres, de fournir les lieux susceptibles d'accueillir des personnes malades. Où en est cette initiative? Y a-t-il aujourd'hui un cadastre de ces lieux? Par qui est-il géré? Comment est-il utilisé?
Enfin, sur le travail des soins à domicile, il apparaît clairement que les médecins généralistes sont débordés. Vous l'avez dit. La plupart passent déjà beaucoup de temps, chaque jour, à vérifier l'évolution des mesures officielles.
Les infirmiers à domicile sont amenés à faire une fois de plus un travail tout aussi conséquent. Justement, à ce niveau, pourriez-vous préciser les pseudo-codes INAMI temporaires? Je pense, par exemple, à une prestation particulière de suivi par des infirmiers sur les paramètres de santé de patients testés positifs et confinés. Ces pseudo-codes INAMI permettent-ils déjà aujourd'hui aux infirmiers de dispenser ces soins spécifiques de suivi médical?
01.17 Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een aantal vragen gesteld, en de minister heeft goed werk geleverd door heel wat vragen te beantwoorden, waarvoor dank. Ik heb nog enkele specifieke, concrete vragen, waarvan ik de nummers in de chat zal noteren. Misschien kunt u er zo wel op antwoorden.
U bent niet dieper ingegaan op de voorraad van medicijnen die nodig zijn voor COVID-19-patiënten. Ik denk daarbij aan propofol, valium en morfine. Tijdens de eerste golf hebben we geleerd dat heel wat ziekenhuizen een tekort hadden aan die medicijnen. Zijn onze voorraden ruim genoeg voor een tweede golf?
U hebt ook
gesproken over de testings. Hoe zit het daar met het materiaal? Een collega
heeft het hier ook reeds over gehad. Hebben we genoeg reagentia en wissers om
de tweede golf te trotseren?
Over de
teststrategie heb ik al een vraag gesteld in plenaire vergadering, dat weet u.
Het is ontzettend jammer dat we de asymptomatische patiënten niet langer
testen. Ik begrijp dat bepaalde beslissingen moeten worden genomen, maar ik
hoop dat we de teststrategie kunnen verruimen. We wilden streven naar een
testcapaciteit van 90.000. Als we daaraan kunnen geraken, kunnen we de
richtlijnen voor patiënten en burgers versoepelen en er zo voor zorgen dat ze
hopelijk nog getest kunnen worden, en kunnen we elkaar zo iets beter
beschermen.
Een collega had
het over zelftesten die op de markt zullen komen. Ik heb daar wel een andere
mening over dan mijn collega. We hebben tijdens de eerste golf een KB genomen
met een verbod op zelftesten, omdat we de burgers geen vals gevoel van
veiligheid willen bezorgen. Ik pleit ervoor om daar opnieuw voor te kiezen. De
testen moeten worden uitgevoerd door professionelen en enkel labo's mogen ons
de resultaten bezorgen. Het mag geen test zijn die we zomaar kunnen uitvoeren
thuis, zonder honderd procent garantie.
Daarnaast wil ik
het ook hebben over de apparatuur in ziekenhuizen. Daarbij denk ik bijvoorbeeld
aan beademingstoestellen. Hebben wij er zicht op of alle ziekenhuizen over
voldoende materiaal beschikken? Wordt er eventueel aan een spreidingsplan
gedacht? Op provinciaal niveau zien we ongeveer een gelijke besmettingsgraad,
maar hopelijk komen we in een fase waarbij sommige provincies worden ontlast.
Zullen andere provincies dan ziekenhuizen kunnen helpen waar nodig, ook inzake
apparatuur?
Het Passenger
Location Form hebben we vandaag ook al besproken. Wij vragen aan passagiers
die uit een ander land komen inderdaad om dat in te vullen. Naar mijn mening
gebeurt dat niet dwingend genoeg. Heel wat passagiers zijn daar nalatig in of
doen het zelfs helemaal niet. Kunnen wij daar dwingendere maatregelen in nemen?
Het is echt wel belangrijk om onze grenzen op die manier te bewaken, net zoals
andere landen dat doen door mensen te vragen om voor vertrek een test met
negatief resultaat af te leggen. Wij doen dat nog niet en ik zou graag hebben
dat u dit op het ministerieel overleg op tafel legt, om onze burgers iets meer
te beschermen.
Ik had nog één vraag over het personeelstekort en de personeelsuitval. Is er een centrale database waarin u zicht hebt op alle ziekenhuizen in ons land en op de personeelsuitvallen daar, om ervoor te zorgen dat wij de ziekenhuizen die meer ondersteuning nodig hebben die ondersteuning ook kunnen bieden?
01.18 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden. Ik denk dat ik op de meeste vragen een antwoord heb gekregen, behalve op twee.
Mijn eerste vraag, nr. 55009808C, gaat over de vaststelling van wetenschappers dat het COVID-19-virus niet alleen verlies van smaak- en reukzin kan veroorzaken, maar bij sommige mensen mogelijks ook gehoorproblemen. Een aantal patiënten zou na hun ontslag uit het ziekenhuis last hebben van tinnitus. Ik verneem graag of u weet hebt van patiënten in ons land bij wie gehoorproblemen zijn vastgesteld en of dit wordt opgevolgd. Indien niet, vindt u het noodzakelijk om dit verder te onderzoeken?
Mijn tweede vraag, nr. 55010519C, betreft de verplichte bijscholing van huisartsen in tijden van corona. Wij vinden het uiteraard belangrijk dat artsen zich permanent bijscholen en op de hoogte blijven van de evoluties in de geneeskunde, zodat de kwaliteit van de zorg op peil wordt gehouden.
In tijden van corona nemen artsen echter heel veel taken op zich die buiten hun normale opdrachten vallen. De verplichte nascholingen vormen op dit moment dan ook een te grote belasting voor veel artsen. Ik heb begrepen dat de tandartsen zich van die problematiek bewust zijn en dat daar ondertussen al een aantal maatregelen is genomen om de druk van die opleidingen te verminderen. Kunt u nagaan of iets gelijkaardigs kan worden opgezet voor huisartsen, zodat de belasting voor hen vermindert?
Er is nog één onderwerp waarover ik geen vraag had ingediend, maar waar ik mij wil aansluiten bij heel wat collega's en bij uzelf, met name de psychologische effecten van deze nieuwe strengere maatregelen.
Het is een terechte bezorgdheid. De gevolgen zijn niet min. We zien nu allemaal wel dat heel veel mensen het nu echt wel heel moeilijk hebben met al deze maatregelen. Ik heb het dan vooral over het psychologische effect daarvan.
Ik heb nog niks gehoord over de problematiek van alcoholverslaving. Ik zou daar wel graag uw aandacht voor vragen. Het heeft mij wat moeite gekost om het antwoord te vinden, maar ik heb begrepen dat volgens de huidige richtlijnen de Anonieme Alcoholisten niet fysiek zouden mogen samenkomen, tenzij buiten en met maximum vier personen. Ik ben het ermee eens dat er uiteraard digitale alternatieven zijn. Ik heb echter vernomen van mensen die lid zijn van de AA dat de effecten toch niet dezelfde zijn. Zij vinden dat de fysieke bijeenkomsten echt wel belangrijk zijn. Ik zou daarom willen vragen of er voor deze groep, maar wellicht ook voor andere zelfhulpgroepen, geen oplossing kan worden uitgewerkt zodat zij ook fysiek kunnen samenkomen. Uiteraard moeten hierbij alle geldende hygiënemaatregelen in acht worden genomen. Ik verwacht hier niet onmiddellijk een antwoord op. Ik heb de vraag namelijk, zoals gezegd, niet ingediend. Ik wil u wel vragen of u kunt bekijken of u daar toch niet bepaalde initiatieven rond kunt nemen.
01.19 Karin Jiroflée (sp.a): Hartelijk dank, mijnheer de minister, voor uw bijzonder uitgebreide uiteenzetting. Die heeft voor mij al heel veel opgehelderd.
In mijn vraag nr. 55010510C staan wel nog enkele deelvragen die ik nog even onder uw aandacht wil brengen. Ik hoop dat u daar antwoord op kan geven. Die vraag gaat over mevrouw von der Leyen van de Europese Commissie. Zij heeft een hernieuwde oproep gedaan rond de coördinatie van data, testing, regels, vaccinatie enzovoort. Een van de dingen die ik daarover had gevraagd, betreft de prioritering van de vaccins. Daar heeft u het over gehad. U geeft aan dat ter zake een FAGG-taskforce is opgericht. Zou die FAGG-taskforce ook onderzoeken of ze kunnen ingaan op de oproep van mevrouw von der Leyen om de prioritering van de doelgroepen voor nationale vaccinatie Europees af te stemmen?
Het Europees platform waarop nationale corona-apps kunnen aansluiten, wordt door slechts drie landen gebruikt: Ierland, Duitsland en Italië. Zal België daar ook op aansluiten?
Tot slot, wil ik uitdrukkelijk aansluiten bij wat mevrouw Farih daarnet heeft gezegd. Ik heb er al eerder op gewezen dat er wel echt een probleem is met de handhaving van de regelgeving bij het binnenkomen van ons land. Ik ken een aantal voorbeelden uit eerste hand. Ik meen dat daar toch bijkomende of strengere maatregelen genomen moeten worden.
01.20 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie.
Comme vous avez abordé plusieurs sujets, je ne reviendrai pas sur mes questions. Je plaiderai plutôt auprès de vous en faveur du terrain et de la stratégie de lutte contre le virus.
Le premier volet que je souhaite aborder est le soutien à apporter aux soignants. Je vous en ai déjà parlé la semaine dernière en séance plénière. Pour ceux qui sont au front, des mesures claires peuvent et doivent être prises tant sur le plan financier, compte tenu des annonces déjà faites, que sous la forme d'un renfort de bras. En effet, le taux d'absentéisme est plus élevé pour cette deuxième vague qu'il ne l'était lors de la première. Vu la longueur probable de la crise et l'extension des soins intensifs ainsi que des soins intermédiaires, nous aurons besoin de bras supplémentaires. C'est pourquoi je relance ma proposition consistant à pouvoir faire appel au personnel soignant qui ne travaille pas dans les services de soins de santé et qui pourrait être dispensé de son actuelle activité professionnelle grâce à un statut de crise. Ainsi, nous pourrions ramener des aides-soignants et des infirmiers dans les services des hôpitaux et des maisons de repos, voire en première ligne. Bref, il est nécessaire d'aller plus loin.
Ensuite, une nouvelle enveloppe budgétaire serait prévue pour la deuxième vague. Puis-je insister auprès de vous pour qu'elle ne soit pas calquée sur le modèle appliqué lors de la première vague, à savoir des avances récupérables, lesquelles constituent autant de facteurs d'instabilité dans les hôpitaux?
Par ailleurs, pour la stratégie de testing, nous en sommes toujours à réfléchir à sa cohérence, alors que cela aurait dû être entrepris cet été, et tandis que des pays et des villes décident d'organiser un testing généralisé en isolant tous les cas positifs. Vous insistez sur la nécessité de veiller à la cohérence. Je suis tout à fait d'accord avec vous, même si cela aurait dû être fait depuis longtemps. Autrement, dites-vous, nous orchestrerons le chaos. Or la Belgique est déjà en train d'avancer en ordre dispersé. En effet, les Régions ne commandent pas le même type de test pour compléter le PCR par écouvillon nasopharyngé. En outre, si – comme c'est le cas aujourd'hui – nous ne testons pas les asymptomatiques et les clusters, nous irons droit dans le mur. De plus, cela revient à prendre un risque bien plus élevé et plus grave que d'effectuer un test dont l'efficacité n'est pas proche de 100 %.
Le scénario idéal serait de recourir à un test avec une sensibilité et une spécificité les plus élevées possibles, mais aussi avec une capacité extrêmement large, ce dont nous ne disposons pas aujourd'hui et ce, pour différentes raisons. Entre autres, les laboratoires sont un facteur majeur de restriction car les machines qui font défaut auraient dû arriver depuis longtemps.
Tergiverser en ne définissant pas la stratégie de testing est, à mon avis, une erreur importante. Je le redis pour les asymptomatiques. En fait, le problème n'est pas tellement de faire le test ou pas, c'est de faire le test pour que les personnes s'isolent. Et aujourd'hui, je crains que l'isolement soit plus que relatif. Si on ne teste pas, si on n'accompagne pas pour assurer un isolement effectif, quitte à rappeler les personnes, à trouver des solutions pratiques pour les aider, d'autant plus lorsque trois générations vivent sous le même toit, les contaminations persistent.
Sans transition, j'en viens maintenant à la situation dans les maisons de repos. Monsieur le ministre, j'attire votre attention sur le fait que le virus risque de nouveau de galoper au sein des maisons de repos. En effet, la réalité, c'est que même dans les maisons de repos où l'on compte des cas positifs, il n'y a ni la possibilité ni d'accord pour tester l'ensemble du personnel. C'est ainsi que l'on attend passivement que les petits clusters se développent et soient bien plus graves pour tester complètement. Cela ne va pas évidemment!
Monsieur le ministre, vous m'avez semblé plus sensible que d'autres ministres à ce sujet. Dès lors, puis-je vous demander d'insister en conférence interministérielle, demain, auprès de vos collègues des différentes Régions pour que le testing soit réellement à disposition dès que des cas positifs sont avérés dans les maisons de repos? Cela permettra d'éviter que des clusters soient catastrophiques et absolument hors de contrôle. Vous connaissez la fragilité extrême des personnes âgées en maison de repos.
Toujours concernant les maisons de repos, je tiens à vous dire que je ne comprends pas très bien pourquoi on n'a toujours pas avancé dans la stratégie avec les tests sérologiques. Bien sûr, il y a les tests PCR, les auto-prélèvements salivaires avec PCR et les tests antigéniques, mais il y a également les tests sérologiques. Ceux-ci pourraient être utilisés en maisons de repos, notamment pour éviter de retester des personnes qui sont déjà immunisées et pour leur permettre d'avoir une vie un tout petit peu moins restreinte.
Il me reste deux petits points importants à évoquer, monsieur le président. Le premier concerne l'oxygène. Monsieur le ministre, nous rencontrons des difficultés majeures sur le terrain à la fois dans certaines maisons de repos et au niveau du domicile, pour avoir des bonbonnes et des oxyconcentrateurs en suffisance pour les personnes qui en ont besoin. Une personne qui désature et qui n'a pas d'oxygène à disposition à domicile a pour seul choix l'hospitalisation si elle ne veut pas se retrouver dans une situation – j'ose le mot – intenable. Les firmes disent qu'il y a eu une absence de réaction des autorités pendant l'été, ce que je regrette. Mais au-delà du regret, il faut trouver des solutions efficaces et qui permettent de garantir l'apport d'oxygène aux patients qui en ont besoin à domicile et en maison de repos.
En ce qui concerne le vaccin contre la grippe, je crois qu'on peut dire qu'on n'en a pas commandé assez. Il est dommage de ne pas pouvoir vacciner dès maintenant les personnes de plus de cinquante ans. Le Conseil supérieur de la Santé avait clairement considéré que c'était une indication. N'existe-t-il pas de possibilité d'examiner des capacités complémentaires soit auprès des firmes qui produisent le vaccin soit auprès d'autres pays? En effet, je vous l'avais déjà dit il y a deux semaines, de nombreux pays ont commandé plus massivement que la Belgique.
Enfin, je me permets d'ouvrir un nouveau champ car il est temps d'anticiper les prochaines étapes. Selon moi, on n'a pas su correctement anticiper cette deuxième vague alors qu'on avait les éléments scientifiques, les experts et les modèles des pays qui avaient mieux contrôlé la situation lors de la première vague. On se retrouve donc avec une deuxième vague catastrophique et un record mondial.
Il nous faut donc maintenant anticiper l'après et, pour ce faire, il faut s'y mettre dès aujourd'hui. Il y a la stratégie de testing. Il faut aussi remodeler pleinement, je pense, le tracing pour qu'il soit bien plus efficace et bien plus rapide, sans oublier le volet de l'isolement. Il nous faut trouver comment accompagner l'isolement des personnes de façon très rapprochée afin que celui-ci soit effectivement réalisé quand le pic actuel sera dépassé, ce qui rendra possible la maîtrise complète du virus et permettra d'éviter le scénario que l'on connaît aujourd'hui.
01.21 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, je voudrais tout d'abord remercier les services de la Chambre d'avoir rendu possible cette réunion importante, ainsi que monsieur le ministre pour ses réponses, même si celles-ci amènent des questions supplémentaires.
En ce qui concerne le testing, j'entends que notre capacité est très élevée par rapport à celle des autres États européens et que nous entendons l'augmenter à 110 000 tests par jour. Comment pourrons-nous atteindre cette nouvelle capacité de testing, sachant que la capacité de 80 000 tests par jour n'est même pas encore atteinte et que si l'on y parvient aujourd'hui, c'est parce qu'on a exclut les asymptomatiques?
Je voudrais également savoir si nous disposons de suffisamment d'écouvillons, de réactifs mais aussi de machines et de technologues dans les laboratoires pour obtenir les résultats endéans les 24 heures, parce que c'est ce qui détermine véritablement l'efficacité d'une stratégie de testing. Je me permets d'en douter et d'insister, à l'instar de certains de mes collègues, sur l'utilité des tests rapides. La France et la Suisse l'ont compris en mobilisant les pharmaciens. La République tchèque a opéré le week-end dernier une grande campagne de testing en testant l'ensemble de la population. On parle de 5 millions d'habitants. Pourquoi pas en Belgique?
Je peux comprendre votre scepticisme eu égard à la fiabilité des tests. Vous dites qu'il y a un risque par rapport au recours à ces tests. Je pense que ce risque doit être mis en balance avec un autre risque que nous avons pris en excluant les asymptomatiques de ces tests, à savoir entre 30 et 50 % des personnes qui sont porteuses du virus et qui sont aujourd'hui dans la nature, à moins qu'elles ne respectent l'isolement. Mais je me demande si nous disposons aujourd'hui de statistiques quant aux personnes asymptomatiques qui doivent rester chez elles et qui n'ont pu être testées. A-t-on pu faire en sorte de leur faire respecter cette consigne d'isolement et si oui, dans quelle proportion?
Par ailleurs, la fiabilité de ces tests s'est nettement améliorée cette dernière semaine. À tel point que ces tests sont aujourd'hui recommandés par les autorités européennes, mais aussi, plus récemment, par l'Académie royale de Médecine de Belgique. De plus, ces tests rapides ne sollicitent pas les laboratoires, les machines et les technologues, dont nous manquons aujourd'hui. En outre, selon l'avis de nombreux experts, nous sommes aujourd'hui dans une situation tellement grave et urgente que nous devons mobiliser tous les outils à notre disposition, y compris ces fameux tests.
J'en reviens maintenant au manque d'oxygène pour traiter les patients. Vous avez eu des propos rassurants, ou qui se veulent en tout cas rassurants, en expliquant que des unités spécifiques allaient être créées. Toujours est-il qu'à côté de cela, nous manquons encore de bonbonnes et d'oxyconcentrateurs, alors même que la Fédération belge de l'industrie des technologies médicales avait déjà tiré la sonnette d'alarme lors de la première vague. Il y avait déjà une pénurie à ce niveau lors de la première vague.
Je me demande donc quelles ont été les mesures prises par votre prédécesseur et par vous-même aujourd'hui pour constituer un stock stratégique de machines. Vous nous annoncez aujourd'hui que les appareils vont être achetés pour être mis à la disposition des hôpitaux. Quand seront-ils effectivement disponibles? En effet, il y a un délai d'attente entre l'annonce d'un achat et la mise à disposition concrète du matériel. Allez-vous travailler avec les Régions, étant donné le manque cruel de ces machines au niveau des maisons de repos et des infirmiers à domicile? Il y a vraiment urgence en la matière.
Je voulais aussi évoquer avec vous la question des vaccins. Pour une fois, je pense que vous avez fait preuve d'anticipation. Quand je compare avec votre prédécesseur, nous avons manqué d'anticipation à de nombreux aspects. Même si vous n'en manquez pas, d'autres questions se posent. Qui paiera ces commandes? Je sais que des discussions sont en cours entre le niveau fédéral et les entités fédérées. Quelle est notre stratégie de vaccination en termes de transport de stocks et de distribution de ces vaccins? Qui va pouvoir vacciner et sur la base de quels critères les doses seront-elles réparties? Quelle est notre stratégie de sensibilisation?
J'entends qu'une task force est en train d'y réfléchir. C'est très bien, mais je pense que c'est dès maintenant qu'il faut sensibiliser la population à l'utilité de ce vaccin. Il ne faudrait pas que l'on attende les effets de ce mouvement anti-vaccin pour pouvoir vraiment y travailler et sensibiliser la population, même si on peut comprendre les réticences concernant d'éventuels effets secondaires.
Il y a d'autres questions auxquelles je n'ai pas reçu de réponse. Il s'agit notamment de la question n° 55010082C relative au personnel soignant, qui continue de travailler alors qu'il est contaminé. Il y a aussi la question n° 55009742 sur la ventilation que j'ai déposée, il y a plus de deux semaines.
Depuis le dépôt de cette question, une étude de l'Université du Colorado sur l'infection par aérosol a été relayée par le journal El País. Cette étude explique bien que, même si des personnes qui se trouvent dans une même salle portent le masque, le risque de contamination demeure, mais qu'il est réduit si la pièce est ventilée et si la durée de la rencontre est écourtée.
Malgré cela, la ventilation n'est toujours pas reprise dans les gestes barrières relayés sur le site infocoronavirus.be. Il s'agit pourtant d'un élément qui devrait impérativement figurer parmi les gestes barrières essentiels, d'autant plus quand on autorise – et cela n'est que normal – les personnes isolées à recevoir de la visite. Puisqu'un minimum de contacts sociaux est encore autorisé, il faut faire en sorte que ces rencontres puissent avoir lieu dans les meilleures conditions en conseillant notamment la ventilation, qui est un élément important.
01.22 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, tot slot zal ik namens de PVDA-fractie vier vragen stellen.
Een eerste vraag betreft Veklury of remdesivir. U hebt daar reeds over gesproken naar aanleiding van de vraag nr. 550010308C van collega Sofie Merckx, maar u hebt niet op alle subvragen geantwoord. U hebt gezegd dat Veklury 2.100 euro per dosis kost, maar ik preciseer dat de reële productieprijs op 5 à 6 euro wordt geschat. Er is een probleem met de geheimhoudingsclausules, wat u trouwens ook zelf hebt gezegd.
Onze vraag was dan ook of u in naam van ons land zult ijveren voor een volledige transparantie over de prijszetting en de prijsonderhandelingen, op zijn minst in de toekomst, tussen de Europese Commissie – of eventueel uzelf voor andere geneesmiddelen – en Gilead over het geneesmiddel Veklury. Uw partij heeft hier trouwens ook altijd gepleit voor meer transparantie op dit vlak.
Een ander punt dat u niet hebt vermeld, is dat twee weken voor de Europese Commissie het contract met Gilead sloot, Gilead door de Wereldgezondheidsorganisatie op de hoogte werd gebracht dat zijn geneesmiddel geen significante invloed heeft op de mortaliteit. Zou u er dus geen voorstander van zijn om bijkomende studies af te wachten en de efficiëntie van het geneesmiddel beter te onderzoeken, voordat u bijkomende dosissen aankoopt? Tot slot, als de efficiëntie ervan toch bewezen zou zijn, zou u de piste van de dwanglicenties dan niet kunnen onderzoeken voor de bevoorrading van de markt?
U hebt, ten tweede, ook gesproken over het brononderzoek, waarover mijn collega vraag nr. 550010518C had ingediend. Wij wilden graag uw aandacht vragen voor het brononderzoek dat is uitgevoerd naar de patiënten van de elf groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk, waar nuttige lessen uit te trekken zijn.
Hieruit blijkt dat een vijfde van de besmettingen, 21 %, buitenshuis gebeurt – we spreken hier niet over de familiale kring – op de werkvloer. Dat is een cijfer dat min of meer in overeenstemming is met dat uit Frankrijk en Groot-Brittannië. Het blijkt dus dat de werkvloer nog altijd een van de belangrijkste motoren van de pandemie is.
De andere plaatsen waar mensen besmet worden, zijn in afnemende volgorde: het onderwijs met 19,5 %, de bredere familiale kring met 17 % en de vrijetijdsbesteding met 16 %. In die laatste domeinen zijn heel ingrijpende maatregelen genomen, maar dat is veel minder het geval op het niveau van de ondernemingen. Zou u er dan ook niet voor pleiten om nog strengere maatregelen te nemen? Het toezicht op de bescherming van de werknemers is in dat verband ook al eens ter sprake gekomen.
Ten tweede, in verband met het brononderzoek hebt u zelf vermeld dat we daar niet te veel van mogen verwachten, omdat de respons maar ongeveer 50 % is. In het geval van de groepspraktijken van Geneeskunde voor het Volk van deze studie, 517 covidpositieve gevallen, was er een respons of verklaring bij 93 % van de patiënten. Ik denk dat daaruit ook wel de meerwaarde blijkt van brononderzoek op de eerste lijn, waarvoor twee redenen aangegeven kunnen worden. Ten eerste, de vertrouwensrelatie tussen de huisarts en de patiënt is groter, aangezien zij elkaar kennen, waardoor de patiënt gemakkelijker spreekt dan ten opzichte van een anonieme ondervrager. Ten tweede speelt ook de tijd mee die eraan besteed wordt. De mensen in de callcentra hebben 15 minuten per patiënt, wat soms niet genoeg is om alles te kunnen uitputten. Daarover had ik graag uw mening gehoord. Het kan immers interessant zijn om daarvoor op federaal niveau ook middelen vrij te maken om de eerste lijn te ondersteunen in het contactonderzoek.
Aangezien het om een regionale materie gaat, zoals u zelf ook zei, hebben we nood aan een nationale strategie. Elke regio heeft nu zo haar eigen methodologie, wat de doeltreffendheid niet ten goede komt.
Mijn derde vraag, door u evenals de collega's Rigot en Fonck al besproken, gaat over onvoldoende personeel in de ziekenhuizen. Deze problematiek is complex. Een van de punten is de aantrekkelijkheid van het beroep, waarin de lonen natuurlijk een belangrijke rol spelen. Afgelopen zomer werd er een akkoord afgesloten om de lonen op te trekken, waarvoor 500 miljoen euro was voorzien. In het begrotingsvoorstel van het RIZIV zien wij dat er in 2021 echter maar 250 miljoen euro vrijgemaakt wordt. Hoe komt het dat niet het volledige budget van 500 miljoen euro aangewend wordt, maar slechts de helft? Voor het personeel is dat nogal teleurstellend. Naar wie gaan die middelen juist? Als de reden technisch is, kan er dan misschien een oplossing worden gevonden via een voorschot?
In een laatste punt, over de klinische labo's, verwijs ik naar vraag nr. 55010515 van mijn collega Merckx. U hebt dit punt al besproken. In onze vraag hebben wij specifiek het geval aangehaald van Synlab, een van de grootste labo's actief in ons land. Op het moment waarop wij in ernstige problemen zitten met het testsysteem, zette Synlab in Rijsel een heuse testfabriek op die duizend tests per dag verwerkt, waarvan de resultaten binnen de 24 uur beschikbaar zijn.
Blijkbaar is dat puur om winstmotieven, want in Frankrijk betaalt de ziekteverzekering naar het schijnt 73 euro terug voor een test, en onze ziekteverzekering 46 euro. Het is toch een probleem dat die privélabo's midden in een pandemie gewoon vrij spel hebben. Zij zijn trouwens zeer grote spelers. De Synlabgroep heeft internationaal toch een omzet van 2 miljard euro.
Mijn vraag is dan ook: hoe ziet u dat? Hoe passen die privélabo's in het nationale testbeleid, als men daar geen vat op heeft? Welke concrete stappen kunt u ondernemen opdat zij hun verantwoordelijkheid zouden opnemen om de testcapaciteit in ons land uit te breiden?
Tot zover een aantal vragen waarop de PVDA wilde terugkomen.
De voorzitter: Het is nu 16.45 uur, mijnheer de minister. Ik weet niet hoelang u bij ons kunt blijven? U hebt toch nog vrij veel vragen gekregen. Ik neem aan dat u de vragen die in de chat vermeld zijn ook gekregen hebt? Kunt u tot 19.00 uur blijven?
01.23 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik moet zeker om 18.00 uur vertrekken. Ik heb eerlijk gezegd soms ook niet echt een goed antwoord. Ik verontschuldig mij daarvoor. Ik ga mijn best doen om de antwoorden te geven die ik kan geven. Om 18.00 uur moet ik echt weg, maar misschien ga ik niet eens zoveel tijd nodig hebben, omdat ik een aantal keren zal zeggen dat het een interessante vraag is maar dat ik helaas niet onmiddellijk een antwoord heb. Ik zal de antwoorden ook een beetje proberen te groeperen.
De voorzitter: Mijnheer de minister, ik zal u een halfuur tot veertig minuten geven, zodat de leden toch nog kunnen repliceren.
01.24 Minister Frank Vandenbroucke: Absoluut.
Chers collègues, je vais commencer par réagir à vos interventions concernant le testing et les stratégies en la matière.
Différents membres sont intervenus sur ce point, notamment M. Bacquelaine qui a dit, à juste titre, que j'avais posé des questions sans donner de réponses. Il a également posé d'autres questions.
Les réponses doivent être, tout d'abord, données par les scientifiques, par des médecins et des spécialistes en microbiologie, en testing, etc. Ensuite, sur la base de ces avis, il faut qu'un accord soit trouvé entre les différentes autorités publiques belges en la matière. Je ne souhaite donc pas donner de réponses improvisées à ces questions.
Une conférence ministérielle se tiendra demain matin. J'espère que nous serons alors en possession de l'avis de la task force, que nous pourrons le valider politiquement et que nous pourrons définir une stratégie commune. Je vous demande donc de faire preuve d'un peu de patience.
Les questions sont complexes. Permettez-moi de répéter qu'il ne s'agit pas seulement de la validation des tests à proprement parler. La question se pose ici de savoir dans quelle mesure ces tests sont fiables. Si des tests sont moins fiables ou moins précis que d'autres, la question se pose alors de savoir dans quel contexte ils sont quand même utiles. La première question a donc trait à la validation et à l'utilité des tests avec différents degrés de précision.
La deuxième question a trait à l'enregistrement du résultat. Si on n'est pas capable d'enregistrer les résultats et d'organiser une connectivité entre l'enregistrement et les banques de données en vue d'organiser le tracing, cela n'a que peu de sens. Il faut donc mettre en place un système d'enregistrement, ce qui est très compliqué. Le self testing (se tester soi-même), les tests rapides à l'entrée d'une maison de repos ou d'une entreprise, les tests salivaires sont une bonne chose, si l'on connaît leur validité. À cela s'ajoute la question de l'enregistrement et de l'indispensable connectivité entre les enregistrements au niveau local et les banques de données nationales.
Troisièmement, il y a le problème de la capacité. De grâce, ne sous-estimez pas cet aspect! Si on dit qu'on se lance dans des tests salivaires à grande échelle, c'est la même capacité d'analyse que nous utilisons pour les tests PCR. On aura des embouteillages immédiats. Je ne dis pas que ce ne sont pas des pistes prometteuses. Oui, elles le sont mais il faut organiser cela dans la cohérence. Si tout le monde, à tous les niveaux, se lance tous azimuts dans toutes sortes de stratégies locales, provinciales ou régionales de testing, je vous affirme que d'ici trois semaines, vous allez m'interpeller sur le chaos et l'incohérence totale de la stratégie de testing belge. C'est très prévisible. Si je vous donne raison aujourd'hui et que tout le monde se lance - pourquoi temporiser? -, d'ici deux à trois semaines, vous allez m'interpeller à juste titre sur le chaos total qui sera apparu. Voilà le dilemme!
Maintenant, je suis d'accord avec ceux qui ont dit qu'il fallait y aller, qu'il fallait une stratégie. J'ai donc insisté auprès des scientifiques pour aller vite, pour définir cette stratégie et pour déterminer comment nous devons organiser l'enregistrement, la connectivité au niveau des résultats, les protocoles, etc.
J'espère que demain on pourra avancer. Cela veut-il dire qu'entre-temps, même si tout n'est pas vraiment en place ni organisé, on peut commencer des expériences avec des tests antigènes ou même, s'ils sont validés, avec des tests salivaires? Je ne dis pas non. Cela ne signifie pas que l'on ne peut rien faire entre-temps, mais il faut quand même une approche dans un contexte bien organisé. Toutes les questions formulées par M. Bacquelaine sont pertinentes. Il a raison. J'espère qu'on aura une partie des réponses sur la base de la note de la task force demain et qu'on pourra en discuter à la conférence interministérielle. Je ne peux pas promettre de résultats parce que je dois encore préparer cela avec mes collègues. J'espère qu'on pourra quand même progresser dans les jours à venir.
L'autre terme de l'alternative, c'est le chaos. Par conséquent, si j'agis comme vous me le demandez maintenant - en y allant tous azimuts -, vous m'interrogerez au sujet du chaos. En tout cas, les gens qui se posent des questions ont raison: il faut trouver des solutions.
Dans le même domaine, on m'a interrogé au sujet de la confiance à accorder à la capacité que nous sommes en train de développer au sein de la plate-forme fédérale bis, autrement dit les huit sites liés à des centres universitaires et à leurs partenaires. Nous promettons d'y développer une capacité massive de testing, notamment dans les tests PCR. Certains membres m'ont demandé si l'approvisionnement en réactifs et en technologie serait garanti. À vrai dire, je ne peux pas vous apporter de réponse toute faite.
En tout cas, j'imagine que, si les responsables de ces huit sites nous garantissent une trajectoire d'expansion susceptible d'obtenir 50 000 tests supplémentaires, c'est parce qu'ils réfléchissent à ce dont ils ont besoin. Il est vrai que des embouteillages se forment sur les marchés internationaux. Dès lors, si le virus continue de circuler comme il le fait en ce moment en Europe et que la capacité de testing augmente partout, je ne puis vous certifier qu'il n'y aura pas de pénurie. Il faut rester conscient du problème. Toutefois, les promesses - qui sont d'ordre contractuel - sont claires: la plate-forme fédérale bis permettra, en combinaison avec les autres outils, d'aboutir à une capacité qui dépassera les 100 000 tests vers la fin de l'année.
Ik wil dat even verbinden met de opwerpingen die hier werden gemaakt over monstercontracten waarmee we analysecapaciteit laten gebruiken door buitenlandse labs. Men vroeg of wij daarmee ingestemd hebben en wat we daarover weten. In alle eerlijkheid, ik heb geen informatie over een monstercontract waardoor onze analysecapaciteit massaal zou worden gebruikt voor andere landen. Wel weet ik dat het bedrijf Eurofins capaciteit van ons gebruikt voor Nederlandse testen. Ik heb daar verder geen informatie over gevraagd en ik zal u dadelijk uitleggen waarom ik dat niet heb gedaan. Er bestaat daaromtrent namelijk geen kaderakkoord of welke officiële overeenkomst dan ook tussen de Belgische en de Nederlandse autoriteiten. Het gaat hier immers om privélabs die opereren op de Europese interne markt.
Ik wil hierover twee dingen zeggen die op het eerste zicht enigszins tegenstrijdig kunnen lijken maar u moet ze allebei meenemen in het debat. Er is een interne Europese markt waarbij er grensoverschrijdend verkeer is met betrekking tot analyses van teststalen in privélabs. Dat is uiteraard een kwestie van geven en nemen want er worden ook stalen van Belgen geanalyseerd in andere landen. Het gaat dus gewoon om grensoverschrijdend verkeer en wij kunnen niet eenzijdig stellen dat wij niet willen dat testen van inwoners van andere landen hier geanalyseerd worden. Er worden immers ook testen van Belgen in andere landen geanalyseerd. In se is daar dus niets verkeerd mee. Ik kom dan bij de andere invalshoek. U zegt dat het altijd om commerciële operaties gaat omdat het privélabs zijn en dat men hier bijvoorbeeld het slachtoffer kan worden van het feit dat Frankrijk beter vergoedt dan België. U zegt dus dat puur commerciële drijfveren moeilijk te beheersen zijn en kunnen leiden tot een ontwrichting van wat men wil bereiken, in casu een hoge testcapaciteit.
Dat is juist. Kortom, enerzijds is er de Europese interne markt met grensoverschrijdend verkeer waar wij ook van profiteren. Anderzijds ben ik ook geen grote liefhebber van commerciële mechanismen. Integendeel. Daarom was het verstandig van de vorige regering om zelf een massief federaal testplatform uit te bouwen dat in publieke handen is en onder publieke controle staat. Dat was wel slim van de vorige regering, wat men ook over de vorige regering mag denken. Daar hebben wij allemaal een idee over vanuit partijpolitiek standpunt. Het was op zich wel slim om op massieve schaal een publiek federaal testplatform uit te bouwen dat geen commercieel labo is. Dat laat inderdaad toe een greep te houden op wat er gebeurt.
Ik durf niet te voorspellen wat er gebeurt op de markt voor reagentia. De zorgen zijn weergegeven. Zeer juist. Wij grijpen niet zomaar in in het verkeer van teststalen op de Europese interne markt, want daar profiteren wij ook van. Wij maken daar ook geen akkoorden over met Nederland of met andere landen. Maar wij hebben de wijsheid gehad vooral in te zetten op een publiek systeem, dat federale platform, dat geen commercie is.
Als ik mag, collega's, beantwoord ik een beetje in dezelfde geest de vraag van de heer Warmoes over het geneesmiddel Veklury. Ik kan daar nog wel meer over vertellen, maar ik vrees dat ik dan over mijn tijd ga. Hij zegt dat ik niet alle vragen over Veklury heb beantwoord. Ik heb geantwoord over het aantal dosissen. Ik heb gezegd dat er een onderhandeling geweest is met geheimhoudingsverplichting via het FWC.
U hebt toen een vraag gesteld over dwanglicenties. Ik zal u gewoon het technische antwoord voorlezen dat ik gekregen heb. Het systeem van dwanglicenties in het geval van volksgezondheidscrisis is geregeld in artikel 38 van het WER. De Belgische regelgeving is van toepassing voor het Belgische grondgebied. Dit veronderstelt een besluit, vastgesteld na overleg in een ministerraad. Onder meer moet er voldoende productiecapaciteit zijn aangetoond door de aanvrager van de dwanglicentie op het Belgische grondgebied voor het specifieke product.
Indien een aanvraag wordt ingediend voor Veklury, zal de wettelijke procedure worden gevolgd en de concrete aanvraag worden onderzocht in al haar aspecten. Maar, ik heb nog geen aanvraag voor een dwanglicentie ontvangen op dit moment.
Het Europese dwanglicentiesysteem voor export is geregeld in verordening 816/2006 en is uitsluitend voorzien voor productie op het grondgebied van de Europese Unie met het oog op uitvoer naar ontwikkelingslanden. Een invoering in België zou een inbreuk op de betreffende octrooien betekenen. Voor de rest van dit verhaal verwijs ik naar de heer Pierre-Yves Dermagne, mijn collega-minister van Economie en Werk.
Er werd gevraagd hoe het zit met de studies, of ik ervoor zal ijveren dat alle klinische studies gepubliceerd worden en of er nog studies moeten gebeuren. Daarop is het antwoord het volgende. Sinds juli 2014 vereist de Europese regelgeving dat elke klinische proef geregistreerd wordt in het register van Europese klinische proeven en dat een samenvatting van de resultaten hierin moet worden ingevuld binnen de twaalf maanden nadat de klinische proef afgelopen is. Bovendien worden voor dit dossier, zowel door het Europees Geneesmiddelenagentschap als door het FAGG, de bijkomende gegevens met betrekking tot doeltreffendheid en veiligheid van zeer dichtbij opgevolgd.
Ik herhaal wat ik daarnet zei. Wij kunnen geen studies bestellen hiervoor. Wij volgen ze natuurlijk op. Er is daar inderdaad een systeem van registratie, wat moet leiden tot transparantie.
U hebt gezegd, en ik deel die mening, dat er heel veel kritische bedenkingen te maken zijn bij deze intransparante procedures, Europees en Belgisch. Ik moet leven met wat er nu loopt, u zult dat hopelijk begrijpen. Ik kan niet zomaar inbreken in bestaande procedures en juridische kaders. In het regeerakkoord staat een zeer kritische passage over de toekomstige ontwikkeling van het geneesmiddelenbeleid en het probleem van transparantie en managed entry agreements. Ik stel voor dat wij daarop terugkomen bij een verdere discussie daarover.
Mevrouw Gijbels, u hebt heel veel interessante vragen gesteld, maar helaas gaat het om vragen waarop in het algemeen weinig antwoord is. U stelde bijvoorbeeld volgende vragen. Wat weten wij over het profiel van de overledenen? Wat weten wij over de impact van uitgestelde zorg? U stelde ook de heel belangrijke vraag wanneer ik denk dat een optimale teststrategie terug mogelijk zal zijn. Dat zijn allemaal goede vragen, maar over het algemeen zijn het vragen waarop ik geen antwoord heb. Dat kan zijn omdat ik de data niet heb. Ik heb bijvoorbeeld niet de profielen van de overledenen in detail. Ik ken ook niet de impact van de uitgestelde zorg. Dat is een beslissing die nu genomen wordt. Ik zit daar dus een beetje met een gebrek aan antwoord.
De vraag wanneer wij opnieuw in een situatie belanden waarbij een meer optimale teststrategie kan worden ontplooid, is heel relevant.
Mevrouw Van Camp, u hebt ook vragen gesteld die erg relevant zijn, maar waarop ik niet meteen een antwoord heb, namelijk hoe het zit met iemand die als zorgpersoneelslid thuis moet zitten bij een uitbraak. Hoe is dat precies geregeld?
Mevrouw Van Camp, u vroeg ook of ik echt gegroepeerde data heb die aangeven wat het taalgrensoverschrijdend transport is geweest van patiënten. Voor het antwoord op die vraag zou ik een hele opdracht moeten geven, wat ik nu niet kan doen. Het taalgrensoverschrijdende verkeer van patiënten via transporten is wel behoorlijk belangrijk geweest. Ik heb echter niet de precieze gegevens.
Ik kijk nog naar de vragen die door de N-VA-fractie maar ook door andere leden zijn gesteld over zuurstof.
Je pense que Mme Fonck et d'autres députés ont posé des questions au sujet des bonbonnes d'oxygènes, mais ce sont des questions qui doivent d'abord être posées aux responsables politiques des maisons de repos et de soins, qui sont des responsables au sein des Communautés.
J'ai pris des initiatives au niveau des
hôpitaux et là, évidemment, l'approvisionnement en oxygène ne se fait pas par
bonbonnes mais par de grands réservoirs. Le problème réside principalement dans
la mise à disposition de la technologie et l'équipement auprès des lits, qui
permettent un approvisionnement en oxygène avec un débit suffisant, c'est le Optiflow.
Wij hebben een inventaris gemaakt, ziekenhuis per ziekenhuis, van de voorraad. We hebben hen gevraagd waarover ze beschikken, als ze patiënten die Optiflow voor zuurstof nodig hebben, uit intensieve zorgeenheden willen weghalen en wat wij bijkomend moeten bestellen.
Onze inschatting was dat we 200 eenheden Optiflow extra nodig hebben. Die zijn besteld en ik hoop dat ze over enkele dagen beginnen aan te komen. Dan is de logica inderdaad te zorgen voor een goede spreiding ervan over de ziekenhuizen. Daarmee zijn we dus bezig.
Monsieur Prévot, d'abord une question très ponctuelle, mais importante concernant le surcoût pour les patients lors d'un transport.
De transportkosten per ziekenwagen worden afgedekt. De ziekenwagendienst factureert aan het ziekenhuis. Het ziekenhuis recupereert via het onderdeel B4 van het Budget voor Financiële Middelen.
Les transports par voiture sont complètement couverts, de sorte que le patient ne subit pas d'impact financier.
De kosten voor luchttransport worden ook afgedekt. Die worden gefactureerd aan onze FOD.
C'est le SPF qui paie les transports par hélicoptère.
De hospitalisatiekosten worden afgedekt door de ziekteverzekering. In bijvoorbeeld het Belgisch-Duits verhaal wordt dat volgens een klassieke regeling volledig afgedekt door de ziekteverzekering in België en Duitsland.
Si je ne me trompe pas, il n'y a pas d'impact sur les patients.
Je crois que le groupe PS avait des questions concernant le baromètre. Je vais essayer de synthétiser. Quel est le défi ou le problème? Ce qu'il faut faire maintenant, c'est évidemment sortir de la tempête, du tsunami dans lequel nous nous trouvons et d'abord stabiliser le nombre d'infections et d'hospitalisations, puis faire baisser ces chiffres. Il faut définir un objectif, par exemple en termes d'incidences. Nous sommes face à un chiffre très élevé que je ne connais même plus par cœur aujourd'hui, mais qui s'élève à plus de 1 700 incidences. En Allemagne, l'indicateur qu'ils considèrent comme leur objectif est une incidence de moins de 100. C'est assez éloigné du chiffre que nous avons. C'est presque un vingtième de notre chiffre.
Nous sommes en train d'étudier cette question, et au cours des jours qui viennent, je compte consacrer de nombreuses heures pour en discuter avec les experts, le commissaire COVID-19, etc. Quel est cet objectif? Que serait une situation durable, une situation de sécurité? Faut-il, comme les Allemands le disent, faire baisser la circulation en-deçà d'un seuil qui est défini par l'indicateur d'incidence de moins de 100? Dit-on 120? Ou 80? Telle est la première question qui doit être examinée par les scientifiques.
La deuxième question est: que faut-il faire pour y arriver? Maintenir les mesures actuelles, ou après quelque temps, les assouplir un peu? Cette question est liée au baromètre. Sommes-nous capables de suivre une chronologie de mesures et d'assouplissements qui sont définis par un baromètre? Ou faut-il tenir jusqu'au moment où nous nous trouverons vraiment dans une situation de sécurité?
Il convient de répondre à ces questions. Le baromètre doit être réintégré dans notre stratégie sur la base des réponses qu'il faut donner à ces questions-là. Quel est l'objectif de sécurité? À quoi voulons-nous arriver? Quelle circulation du virus est-elle tenable? S'agit-il d'un taux d'incidence de 100, 120 ou 80 cas pour 100 000 habitants? Les Allemands disent 100. Et, pour y arriver à partir de la situation dans laquelle nous nous trouvons, que faut-il faire? Dans cette trajectoire, le baromètre peut être un instrument, mais il faut avoir une vue claire sur ces questions fondamentales en termes de stratégie. Le baromètre n'était pas réellement conçu pour une sortie d'une tempête. Voilà tout le problème! Nous n'avons donc pas oublié le baromètre mais cet instrument doit peut-être être un peu repensé dans ce type de stratégie.
Le groupe PS a également posé des questions concernant le personnel. M. Rigot m'a notamment demandé les chiffres réactualisés des personnes en incapacité. Je ne dispose pas de ces données dans mes réponses. Il me semble néanmoins avoir répondu brièvement sur ce que doivent faire ceux qui ont eu un contact à risque ou qui sont contaminés.
Pour ce qui concerne les solutions face au manque de personnel, une task force "main-d'oeuvre" est présente au sein de la conférence interministérielle. Mais nous savons déjà qu'une partie de la solution consiste à flexibiliser les possibilités d'engagement du personnel existant, peut-être de façon limitée dans le temps car les rigidités actuelles sont évidemment liées à des notions de qualité. L'initiative qui sera débattue certainement aussi au sein de la Chambre sera donc une initiative qui va flexibiliser, dans une certaine mesure mais peut-être de façon temporaire, les possibilités d'engagement de la main-d'œuvre. Monsieur Rigot, je ne peux vous donner davantage d'éléments de réponse et je m'en excuse.
Vous avez aussi posé une série de questions précises sur l'évolution de la santé mentale et le rôle que joue peut-être actuellement le chômage temporaire dans la vie de personnes qui souffrent de troubles mentaux. Ces personnes, qui sont aujourd'hui en chômage temporaire, devraient peut-être être dans une situation d'incapacité de travail ou d'invalidité. Il s'agit là de questions importantes, mais je n'ai pas de réponse car je n'ai pas les chiffres.
Mijnheer Creyelman, dierenkapsalons moeten sluiten.
U stelde een vraag over een afhaaleetfestijn. Stel dat een vereniging een eetfestijn wil organiseren. Als men de regels van de horeca respecteert, kan dat inderdaad via een afhaalpunt. Dat is niet verboden. Als alle regels die gelden voor de voedselveiligheid, de horeca en de afstandsregels worden gevolgd in de keuken en voor het afhaalpunt, kan dat in mijn interpretatie. Ik denk niet dat dat niet kan.
Voor de vragen over de zelftesten verwijs ik naar wat ik over testing in het algemeen heb gezegd.
CovidCare@Home moeten we ontwikkelen. Ik durf daar niets over te zeggen. Daarover moeten medici eerst adviezen geven.
Madame Taquin, vous aviez quelques remarques critiques, à juste titre, concernant le délai entre la décision de principe sur la révision des priorités en matière de testing et la publicité autour de cette décision, et sur la précision apportée en ce qui concerne les pompiers, les corps de police etc. en tant que corps prioritaires pour poursuivre les tests préventifs. J'imagine que vous avez raison et que les délais étaient gênants. Nous faisons de notre mieux pour être capables de remédier à tous les problèmes, mais le problème de base est que nous sommes inondés par les contaminations. Vous serez sans doute d'accord, madame Taquin. Même avec la meilleure gouvernance, dans de telles situations, on prend rapidement quelques décisions de principe, auxquelles succède un enchaînement de questions pratiques. Je suppose que vous avez raison quand vous dites que j'ai l'air si lent en ce qui concerne la stratégie de testing. C'est parce que je veux un peu de cohérence. Normalement, la lenteur n'est pas exactement la caractéristique de ma méthode de travail ou de la méthode de travail de mes collègues en ce moment.
Concernant les chiffres, vous avez dit que j'avais mentionné plus de 500 transports, et qu'entre-temps il y en aurait déjà eu 700. Il est vrai que le chiffre que j'ai mentionné date de quelques jours. Peut-être que le chiffre actuel est plus important. Les fameux codes W, si je ne me trompe, et je le dis avec prudence, sont d'application.
Au sujet des structures, je me risquerai à nouveau à répondre bien que je n'aie pas de réponse écrite. Qui en fait la demande? Typiquement, c'est une initiative qui émane d'un hôpital qui a besoin d'une structure supplémentaire. C'est relayé par le gouverneur, parce qu'il y a par exemple une demande de soutien faite à l'armée. On demande que les militaires viennent aider. Ce sont typiquement des questions relayées via le gouverneur, en vue d'avoir des structures intermédiaires. Une évaluation des demandes est faite au niveau central, notamment auprès du SPF Santé publique et du Centre national de crise. Ces structures interviennent pour évaluer les demandes, après quoi les auteurs des demandes reçoivent des réponses.
Quand il s'agit de structures qui doivent être (ré)organisées, et
notamment quand les militaires interviennent, il y a une procédure d'escalade
via le gouverneur, il y a une évaluation au niveau national par le Centre de
Crise. Voilà comment cela fonctionne.
Mevrouw Farih en anderen, persoonlijk vind ik dat u gelijk heeft, maar ik ben niet in staat om onmiddellijk met oplossingen te komen. Ik denk dat ook u gelijk heeft, mevrouw Jiroflée. Bij het verkeer over onze grenzen loopt het ongetwijfeld mis, de dingen lopen daar niet zoals ze moeten lopen. Ik zal uw zorgen daarover nogmaals signaleren aan mijn collega's.
Er was ook een vraag van mevrouw Farih of wij een centraal overzicht hebben over het personeel dat uitvalt en wat dus de behoefte is van de ziekenhuizen aan bijkomend personeel. Ik denk dat het antwoord daarop nee is. Wij houden geen lijsten bij van personeel van ziekenhuizen. Eerlijk gezegd denk ik dat je voor een groot deel het organiseren of hermobiliseren van mensen, bijvoorbeeld gepensioneerden van een bepaald ziekenhuis, bruggepensioneerden, mensen uit opleidingen, best laat vertrekken vanuit de ziekenhuizen met eigen netwerken en databanken van vroeger personeel, van wie opleidingen volgt, enzovoort. Dat centraliseren op nationaal niveau lijkt mij onnodig complex. Sommige dingen worden gecentraliseerd. U weet dat bijvoorbeeld in Vlaanderen de VDAB en mevrouw Crevits een en ander doen, wat heel nuttig is. Je moet echter ook dingen decentraal laten gebeuren. Neem het zoeken van gepensioneerden van een ziekenhuis, van bruggepensioneerden, van studenten: als we daarvoor nationale databanken moeten aanleggen, vrees ik dat we lang bezig zullen zijn.
De heer De Caluwé heeft een paar goede dingen gezegd waarop ik geen pasklaar antwoord heb, maar die ik wel wil meenemen. Het probleem van de bijscholingen van de artsen is iets waarover ik nog niet had nagedacht. Ik wist niet dat het bij de tandartsen geregeld was. Het verhaal van de geblokkeerde mondmaskers is volgens mij allang geregeld en uitgeklaard. Die uitleg zal ik niet herhalen, die is ook al in de pers geweest. U heeft iets heel behartenswaardigs gezegd over anonieme alcoholisten. Ik heb het opgeschreven. Ik heb niet onmiddellijk een antwoord, maar ik denk inderdaad dat er daar wel een probleem is.
Mevrouw Jiroflée, u had weer goede vragen waarop ik wat moeilijk kon antwoorden. U vraagt: als men in het FAGG nadenkt over de strategie met betrekking tot het COVID-vaccin, zal men zich dan inschakelen in een Europese strategie? Dat zou moeten gebeuren. Ik pleit er persoonlijk sterk voor dat we Europees coherente strategieën hebben. Ik heb niet deelgenomen aan vergaderingen daarover, in de FAGG noch elders, maar ik ga ervan uit dat men daar inderdaad ook wel die zorg heeft en zich in een Europese logica plaatst. Het gaat natuurlijk om vaccins die gemeenschappelijk worden aangekocht.
Volgens mij is de logica dat als men gemeenschappelijk aankoopt, men ook gemeenschappelijk nadenkt over de praktijkrichtlijnen die volgen. Ik meen dat het dit is wat u zegt en het lijkt mij ook logisch. Ik moet het echter verder navragen.
Wat de apps betreft, het is absoluut juist dat dit deels een Europees issue is.
Madame Fonck, deux choses. C'est un peu une répétition. J'apprécie votre insistance, mais il y a un peu de répétition dans ma réponse également. En ce qui concerne le renfort en termes de personnel, le Fonds "blouses blanches" est totalement opérationnel. Si l'on trouve les gens, on peut les recruter. Les moyens sont là.
La revalorisation des salaires sur la base de l'accord social demandera du temps, parce qu'il s'agit vraiment d'une révision de la classification des fonctions, ce qui est compliqué. Cela demande du temps. Entre-temps, je suis conscient du fait que les gens ont des attentes. Je ne vais pas improviser mais j'en suis conscient.
Madame Rohonyi, j'ai peut-être déjà répondu à vos remarques concernant le testing et les bonbonnes d'oxygène. En ce qui concerne la ventilation, vous avez totalement raison. Il y a à vrai dire deux aspects. Il y a un aspect de sensibilisation, mais il y a aussi un aspect purement économique. La ventilation, hélas, pourrait-on dire, est un secteur d'avenir. Il faut vraiment développer le secteur de la ventilation. Il faut accroître la recherche et le développement de technologies de pointe en termes de ventilation pour les auditoires, les bureaux.
Il se fait qu'hier ou avant-hier, j'ai mentionné cela au niveau du kern du gouvernement fédéral, en marge d'un autre débat. Je crois que nous devons sensibiliser l'opinion publique, mais aussi donner des impulsions, des incitants au développement de cette industrie et de ces technologies. C'est également un élément de relance. Il y a un besoin énorme de systèmes de ventilation plus performants. Je crois que cela doit vraiment être une partie de l'action. Vous avez donc totalement raison.
Il en va de même de la problématique de l'isolement. Je ne sais plus qui a posé cette question. Il est exact qu'il faut travailler là-dessus.
Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik nu de meeste bijkomende vragen beantwoord heb. Ik ben weer zwaar over mijn tijd aan het gaan. Ik zal dus misschien het woord geven aan de leden. Hopelijk heb ik toch wat opgeklaard. Er waren helaas toch wel veel vragen waarvoor mijn administratie niet de tijd heeft gevonden om te antwoorden. Ik heb de vragen teruggekregen, maar zonder enig antwoord, ook op punten waarover ik zelf niet durf te improviseren. Ik vraag daar enige verschoning voor.
De voorzitter: Er rest ons nog een halfuur. We zijn met zestien. Ik stel voor dat elk lid twee minuten krijgt voor de replieken. Dan zal het 18.00 uur zijn.
01.25 Frieda Gijbels (N-VA): Dank u wel, mijnheer de minister, voor de bijkomende toelichtingen.
Het federaal testplatform bis is inderdaad een publiek platform, wat zeker wel zijn voordelen heeft. Zetten we ons daar echter niet een beetje mee vast, aangezien dat hele platform op dezelfde apparatuur zal draaien? Als er bepaalde tekorten zullen zijn aan verbruiksmaterialen lopen we daar toch wel een risico. In dat opzicht wil ik er toch op aandringen om daar een zeker overzicht over te houden en te helpen als daar problemen zouden zijn.
De barometer is er, volgens u, maar hij zal nu niet ingezet worden. Ik begrijp ook dat nu niet het geschikte moment is. We moeten echter wel perspectief geven aan de bevolking wanneer die barometer er zal komen. Ook moeten we heel snel uitmaken wat voor ons het richtcijfer is waarnaar we willen streven. Ik hoor dat Duitsland het wel heeft. Dan vraag ik mij af waarom wij niet. We hebben zulke goede biostatistici en epidemiologen die daar echt wel heel veel goede dingen over kunnen zeggen.
Ik wil namens een van mijn collega's oproepen om heel erg in te zetten op het ontkrachten van allerlei pseudowetenschap-, anti-vaxbewegingen en complottheorieën die de ronde doen. Die beginnen namelijk een heel grote groep te vormen die zich op de sociale media ook versterkt. Ik wil echt oproepen om daar een team op te zetten om al hun argumenten heel stelselmatig te weerleggen. Die argumenten komen dikwijls heel logisch over als je niet helemaal thuis bent in die wetenschap.
Er komen hier telkens heel veel technische vragen terug. Het gaat eigenlijk heel vaak over het opvragen van cijfers en de stand van zaken. De N-VA-fractie heeft een voorstel. Er zou, om de twee weken bijvoorbeeld, een overzicht kunnen worden gegeven van cijfers. Zo kunnen wij ook al een heel aantal van onze vragen schrappen en kunnen we veel dieper op de materie ingaan. Ik hoop dat de andere fracties ons daar ook in zullen steunen.
01.26 Yoleen Van Camp (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u vooral voor uw eerlijkheid. Het is fijn dat u erkent dat het nog niet gelukt is om al onze vragen te beantwoorden.
Ik had bijvoorbeeld begin oktober een vraag ingediend over het zorgpersoneel dat thuis zit zonder loon of werkloosheidsuitkering. Misschien is het mogelijk om die zaak te bekijken. Zorgpersoneel dat heel vaak op afdelingen werkt waar COVID-19 uitbreekt, zit thuis en krijgt daarvoor geen loon of valt terug op technische werkloosheid. Ik had in mijn vraag de beperkingen geschetst waarmee zij te maken krijgen. Het is belangrijk dat wij ons zorgpersoneel zo goed mogelijk ondersteunen. Dat zijn vragen die ik krijg vanuit het terrein, dus ik hoop dat u daaraan de nodige aandacht zult schenken en oplossingen zult bieden.
Ook wat betreft de transfer van patiënten, er is vanop het terrein gemeld dat er echt problemen zijn. Als er bijvoorbeeld in Vlaamse ziekenhuizen Waalse patiënten worden opgevangen, dan is er een taalbarrière. Mensen hebben op het terrein nood aan tolken zodat zij goede zorgen kunnen verlenen. Ik hoop dat u daarnaar kunt kijken.
Ten slotte, u kent ondertussen onze mening over de verloning voor staalname door thuisverpleegkundigen. U hebt dat niet uitgesloten, wat ik een goede zaak vind. Ik hoop dat u werk zult maken van een volwaardige nomenclatuur zodat ook de neutrale zelfstandige thuisverpleegkundige die staalnames kan doen. We zijn nu acht maanden in crisis, dus dit lijkt mij toch iets waarvan werk kan worden gemaakt.
01.27 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Wat de teststrategie betreft, vind ik dat u zich een beetje verschuilt achter de chaos. Ik denk dat wij beter kunnen doen en dat we sneller kunnen reageren. Zoals ik zei, dateert het advies van de RAG over het uitwerken van de sneltesten van 19 augustus, twee en een half maand geleden. Wij hebben daartoe echt al de mogelijkheid gehad.
U zegt dat u niet in chaos wil terechtkomen. Dat begrijp ik, maar u kunt ook gefaseerd te werk gaan, bijvoorbeeld de ziekenhuizen. Die hebben de testen en de mogelijkheid om te registreren, dus ze kunnen daarmee morgen aan de slag gaan. Ik hoop echt dat de taskforce morgen zal beslissen dat men er effectief mee aan de slag kan gaan.
In een tweede fase hebben de huisartsen en de apothekers die registratiemogelijkheden via het GFD en het GMD en verder via het multisectorieel dossier. Dat kan allemaal op een vrij eenvoudige manier.
Ik heb nog een vraag over de private initiatieven. Ik verneem dat u een wetgevend initiatief neemt dat private testinitiatieven zou verbieden. Klopt dat? U schudt van neen. Dan ben ik blij, want ik denk dat wij hand in hand moeten gaan.
01.28 Minister Frank Vandenbroucke: Ik ben er niet van op de hoogte dat ik dat voornemen heb. Misschien zijn mijn medewerkers mij aan het voorbereiden om dat voornemen te maken, maar ik ben daarvan alleszins niet op de hoogte.
01.29 Kathleen Depoorter (N-VA): Het is nochtans alle hens aan dek. Wij moeten zoveel mogelijk kunnen testen.
U hebt ook niet geantwoord op mijn vraag of er contact was tussen uw diensten en de Nederlandse minister van Volksgezondheid over de testcapaciteit die in de private labo's van Eurofins werd gebruikt. Zijn er daarover afspraken gemaakt?
01.30 Minister Frank Vandenbroucke: Neen. Ik ben daarover heel duidelijk: neen, neen, neen. Dat dateert uit de tijd van de heer De Backer. De heer De Backer heeft bevestigd dat daar volstrekt geen afspraak over gemaakt is. Dat is privaat. Dat is commercieel. Dat is de interne Europese markt.
01.31 Kathleen Depoorter (N-VA): Mijnheer de minister, ik raad u ten stelligste aan om nog eens contact op te nemen met de heer De Backer, want mijn informatie is compleet anders en die komt rechtstreeks uit Nederland. Misschien kunt u dat nog eens checken? Ik wil u niets in de mond leggen, maar wij hebben vernomen dat er effectief wel afspraken gemaakt zijn.
Wat de levering van zuurstof betreft, zuurstof wordt door de apotheek geleverd aan de woon-zorgcentra. Dat loopt via het FAGG. Het blijkt dus om een federale bevoegdheid te gaan. Misschien kunt u toch eens controleren of er voldoende zuurstofflessen aan onze apotheken geleverd kunnen worden.
Ik zou ook heel graag weten of de griepvaccins zullen komen. Die zijn voorzien voor 5 november, vanuit Frankrijk. Van de groothandelaar heb ik vernomen dat er niet veel schot in de zaak komt, dat er geen vooruitgang is. Kunnen wij er zeker van zijn dat er een miljoen griepvaccins geleverd zullen worden aan de Belgische apotheken?
Wat de Europese vaccinstrategie betreft, zou ik heel graag hebben dat er iemand uit ons land aan tafel zit als wij meegaan in de strategie rond risicogroepenbepaling en dat wij ons niet laten vertegenwoordigen door iemand anders, zoals wij gedaan hebben bij de onderhandelingen over het covidvaccin zelf.
Le président: Mme Hennuy nous fait savoir qu'elle a un problème technique. Je lui donnerai la parole si son problème est résolu.
Monsieur Rigot, je ne sais pas si Waremme est dans un autre fuseau horaire mais vous êtes apparemment déjà dans le noir.
01.32 Hervé Rigot (PS): C'est vrai, monsieur le président. Nous faisons des économies d'énergie.
Monsieur le ministre, je vous remercie pour l'effort important que vous avez fourni. Il n'est en effet pas évident de jongler avec toutes ces questions et de répondre aussi vite à nos attentes. Je vous dirais que, globalement, notre groupe est satisfait des réponses que vous nous avez données. J'ajouterai quelques précisions.
Je rejoins Mme Gijbels sur la nécessité d'un baromètre car c'est un outil qui offre des perspectives. Comme vous l'indiquez, il est effectivement plus simple d'avoir un baromètre lorsqu'on est au calme plutôt qu'en pleine tempête, ce baromètre précisant la manière de fonctionner du point 0 au point 4. Malgré tout, les citoyens ont besoin d'adhésion. Aujourd'hui, ils sont en rupture. Certains n'ont plus envie d'avancer dans le respect des règles. Il faudrait au moins pouvoir leur dire quel est l'objectif fixé au 15 décembre 2020, quel est l'objectif attendu pour pouvoir desserrer la bride. Cela leur donnera envie d'avancer plus volontairement qu'en l'état – et je partage la nécessité des mesures tout à fait justifiées – où ils ont à nouveau ce sentiment d'être privés de liberté. Que doivent-ils faire pour la récupérer? Tout simplement appliquer les règles. Et quand peut-on considérer qu'ils l'auront fait? Qu'espérons-nous au 15 décembre 2020?
Pour ce qui est des chiffres, je comprends tout à fait que vous n'ayez pu me fournir tous les chiffres. Si d'aventure, vous pouviez demander à vos équipes de me les communiquer par écrit dans le futur, ce serait parfait. À défaut, je vous réinterrogerai par écrit. Ne vous en inquiétez pas! Je trouve cela tout à fait normal. J'aurais même dû moi-même déposer ces questions par écrit.
Mon groupe et moi-même sommes évidemment ravis d'entendre que nous débattrons, dès jeudi, d'une proposition de loi pour assurer davantage de flexibilité d'engagement au niveau du personnel dans les hôpitaux. C'est effectivement sur ce point qu'il faut mettre l'accent, immédiatement. Nous nous réjouissons donc de discuter de cette proposition de loi jeudi prochain, d'avancer sur des perspectives d'engagement et d'élargissement des tâches et d'aller au chevet du personnel.
Enfin, pour ce qui concerne les sans-papiers, j'avoue ne pas avoir obtenu les réponses que j'espérais. Je comprends toutefois que cette matière relève plutôt de votre collègue, M. Sammy Mahdi, compétent pour la Migration. Je ne manquerai dès lors pas de l'interroger.
Monsieur le ministre, je vous souhaite encore bon courage. Bon travail et merci!
01.33 Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le président, je n'avais plus de remarque.
01.34 Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, je remercie le ministre pour cet exercice qui n'est pas facile et je lui souhaite beaucoup de courage et d'abnégation pour les jours, les semaines et les mois à venir.
01.35 Steven Creyelman (VB): Mijnheer de minister, dank u voor de duidelijke antwoorden op de twee onverwachte vragen. U hebt hier uitsluitsel geboden en heel wat mensen zullen daar tevreden mee zijn.
U hebt enkele vragen niet beantwoord, bijvoorbeeld die over de cyberveiligheid, bepaalde aspecten van de sneltesten en de diagnosehiërarchie. Ik zal ze opnieuw indienen omdat ze misschien gemakkelijker schriftelijk te beantwoorden zijn.
Om af te sluiten feliciteer ik u omdat u nu tot het selecte clubje behoort dat mijn familienaam van de eerste keer goed heeft uitgesproken.
De voorzitter: Mijnheer Creyelman, ik mag hopen dat ik daar ook toe behoor.
01.36 Dominiek Sneppe (VB): Mijnheer de minister, ik heb nog een vraag over de brief van de Europese Commissie in verband met de vaccinatiestrategie waarnaar u hebt verwezen. U zult nog samen zitten met de taskforce in verband met die strategie. Ik stel voor om die brief nog eens zeer goed te lezen zodat we niet weer achterop hinken. Er moet bijvoorbeeld voldoende opslagplaats zijn voor deze vaccins die op een juiste manier moeten worden bewaard, sommigen zelfs in de diepvries. Ik hoop dus dat u die brief ter harte neemt en de aanbevelingen meeneemt naar uw taskforce.
U zegt dat we CovidCare@Home
verder moeten uitwerken, met advies van artsen en mensen van het terrein. Als
ik mij niet vergis, is dat echter al geïmplementeerd bij de Limburgse en de
Antwerpse ziekenhuizen. Men kan die testfase nu evalueren om het systeem verder
uit te rollen in andere ziekenhuizen. Dat was het onderwerp van mijn vraag waar
u niet echt op geantwoord hebt.
Wat de zelftesten
betreft, die werden in maart verboden door de regering. Intussen is de techniek
echter niet blijven stilstaan en de sneltesten, die eerst ook niet betrouwbaar
waren, kunnen nu in de teststrategie worden opgenomen. Ik meen dat ook de
zelftesten een technologische evolutie hebben doorgemaakt waardoor ze nu wat
betrouwbaarder zijn dan in maart. Ik stel dus voor om deze zelftesten ook
ernstig te nemen en ze voor te leggen aan de deskundigen. Misschien kunnen ze
in de teststrategie worden opgenomen, zodat we nog meer kunnen testen terwijl
de labs enigszins ontlast worden. Ze kunnen dan voor een eerste triage zorgen.
Voor het overige zijn mijn vragen grotendeels beantwoord, waarvoor ik u uiteraard dank.
Ik wens u nog een prettige avond.
01.37 Caroline Taquin (MR): Monsieur le ministre, j'imagine très bien que votre tâche n'est pas simple. La nôtre ne l'est pas non plus, notamment au niveau local, lorsque nous devons, en tant que bourgmestres, mettre en place des mesures dont les textes sont publiés quelques heures avant leur entrée en vigueur, et lorsque les FAQ et guides génériques sont réceptionnés bien après l'entrée en vigueur des textes. Cela ne contribue pas à la compréhension et à l'indispensable communication envers la population et les services publics. Mais nous faisons bien évidemment front avec vous dans cette crise.
Au sujet du testing et du test antigène, j'entends bien qu'il faut une cohérence et de la patience, mais cela ne nous empêche pas de nous préparer. Ne risquons-nous pas de nous retrouver face à une pénurie, alors que les autres pays auront fait leurs commandes bien avant nous? À ce niveau, pouvez-vous nous dire si une préparation est en cours?
Nous n'avons pas d'informations sur le nombre de tests antigéniques déjà commandés par notre pays. Quelle législation faut-il modifier pour collaborer avec les pharmaciens d'officine? Avez-vous reçu une note de la task force à ce sujet? Ceci pourrait élargir la capacité sans toucher à la capacité des laboratoires, grâce aux 5 000 pharmacies d'officine.
En ce qui concerne les structures d'accueil, pouvez-vous vérifier la liste des structures qui avaient été proposées? Des autorités locales se sont manifestées en proposant certaines structures, et aimeraient avoir une réponse, savoir si elles sont retenues ou non. Par exemple, nous avons un hall sportif sur l'entité de Courcelles qui est en stand-by pour le moment. Nous aimerions savoir si cette structure, par exemple, peut être utile ou pas. Je vous remercie.
01.38 Nawal Farih (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Ik heb inderdaad gevraagd of er een nationaal dataplatform van de personeelsuitval bestond. Het is zeker niet de bedoeling dat de regering het personeelsbeleid zou overnemen en zelf mensen zou inschakelen waar nodig. Dat is inderdaad een opdracht van de ziekenhuizen, maar ik denk wel dat het voor de regering interessant is om te weten welke ziekenhuizen de meeste problemen hebben gehad tijdens de coronacrisis. Meten is weten. Die data kunnen van pas komen bij een mogelijke evaluatie van de crisis op lange termijn. Daarom vroeg ik of die data op nationaal niveau werden bijgehouden.
Heel erg bedankt ook dat u in het ministeroverleg de voorwaarden voor mensen die het land in- en uitreizen wil aankaarten. Ik denk dat dit een belangrijk aspect is waarop wij harder kunnen inzetten. Dat zou ook voor quick winst kunnen zorgen.
Op de vragen over de geneesmiddelen en het testmateriaal hebt u nog geen gedetailleerd antwoord gegeven, maar u zegt dat de markt tamelijk stabiel is en wij op dat vlak genoeg georganiseerd zijn voor onze COVID-19-patiënten. Als u dat nog zou kunnen bevestigen, zou mij dat enorm plezieren.
Ik dank u in elk geval voor uw betrokkenheid en uw antwoorden.
01.39 Robby De Caluwé (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor de bijkomende antwoorden die u nog hebt gegeven. Ik weet dat het niet evident is om 170 vragen te beantwoorden. Ik ben wel voldaan.
Ik ben ook blij dat u de bezorgdheden die ik u heb meegegeven, ter harte neemt.
Ik kijk zeker en vast uit naar het vervolg.
01.40 Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de minister, ik heb geen bijkomende vragen. Wij zullen over een paar weken wel alweer nieuwe vragen hebben waarover u zich kunt buigen.
Ik dank u in ieder geval hartelijk voor de moeite die u zich ondertussen al hebt getroost. Ik dank u en wens u nog veel moed.
Le président: Mme Fonck s'est absentée. Si elle revient, nous lui donnerons la parole.
01.41 Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses complémentaires.
J'ajouterai deux petites considérations au sujet des tests rapides. Je peux comprendre que le problème ne se situe pas uniquement du côté de la validation des tests, mais aussi sur le plan de l'enregistrement des résultats. Une réflexion avec les experts est donc nécessaire, mais y incluez-vous également les pharmaciens? En effet, la moitié d'entre eux sont demandeurs de pouvoir effectuer ces tests. Il importe donc de les inclure dans les réunions stratégiques. Je pense, en tout cas, à ceux qui peuvent le faire dans leur officine en tenant compte de la place et d'un personnel en suffisance. Ils pourraient aussi vous suggérer d'explorer des pistes dans l'enregistrement des données.
De plus, pouvez-vous nous communiquer le planning de vos travaux? Il me paraît, en effet, essentiel d'être prêts pour le 15 décembre au plus tard. Nous ne pouvons plus nous permettre de sortir d'un confinement, comme en juin, sans disposer d'outils pleinement efficaces en termes de testing et de tracing.
S'agissant de la ventilation, je me réjouis que vous reconnaissiez son utilité. J'ose espérer que, demain en Conférence interministérielle, vos homologues l'admettront aussi. Les médias en parlent, mais il importe que le conseil vienne d'en haut et, partant, des autorités. Nous devons donc inclure la ventilation parmi les gestes-barrières. J'espère qu'une décision sera prise en ce sens demain.
01.42 Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, namens PVDA bedank ik u voor uw antwoorden. Wij zien bij u openheid en luisterbereidheid, wat wij kunnen appreciëren.
Uw antwoord op onze vraag over de privélabo's vond ik wel interessant. U concludeert ergens uit het feit dat de markt faalt, dat u een massief publiek testplatform moet opzetten, waarmee u bezig bent. Wij steunen natuurlijk ten volle dat het een publieke zaak is, zodat u de dingen in handen hebt. Daartegenover kunnen wij ons echter niet akkoord verklaren met het gegeven dat u de privélabo's maar laat doen. Wij zijn, voor de duidelijkheid, geen tegenstanders van de Europese markt of van Europese regels. Als een bedrijf in Frankrijk of elders in het buitenland een laboratorium wil opzetten, dan is dat op zich geen probleem. Het toont wel aan dat de bedrijven perfect in staat zijn om de testcapaciteit op te drijven. Wij vragen veel van onze burgers, wij vragen van hen verantwoordelijkheidszin. Welnu, naar onze mening dragen ook de bedrijven maatschappelijke verantwoordelijkheid, temeer daar zij ook bij ons winst maken met de covidtests. Welke stappen kunt u dus doen en welke mogelijkheden hebt u om bedrijven ertoe te dwingen beter mee te werken om de testcapaciteit ook in ons land op te drijven.
Wij noteren uw antwoord inzake Veklury. U kunt zeker op onze medewerking rekenen om transparantie in zulke dossiers te verhogen en om de prijs van geneesmiddelen te doen dalen, want die zijn zeker in enkele gevallen onaanvaardbaar hoog. We moeten die prijzen echt breken.
Wij begrijpen dat er tijd nodig is, opdat zorgpersoneel zou kunnen rekenen op een correct loon voor het werk dat het levert en dus op loonopslag, zeker als dat, zoals wij het liefst zien, na sociaal overleg gebeurt. Maar kunnen er gelet op de speciale omstandigheden vandaag geen dringende maatregelen – nood breekt wet – worden genomen?
Op die manier zal het zorgpersoneel iets meer geld op zijn rekening krijgen en zal het de maatschappelijke waardering voelen met meer dan alleen maar handgeklap.
Tot slot hebt u niet geantwoord op de vraag over het brononderzoek. Ik herhaal dus onze vraag of het mogelijk is om de eerste lijn te versterken en daarvoor middelen vrij te maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Le président: Tout d'abord, cela a déjà été dit et M. le ministre montre l'exemple mais il n'est pas le seul, les traducteurs rencontrent de réelles difficultés quand on n'a pas de casque-micro. On est à la fin de la session mais il y en aura d'autres. Il est vraiment important que chacun fasse l'effort d'avoir un casque-micro parce que la qualité du son est bien meilleure. Si vous n'êtes pas équipés, la traduction ne peut être assurée.
Je donne rendez-vous aux membres de la commission jeudi à 14 h 15 pour une séance plénière suivie d'une réunion de commission, cette fois-ci avec présence physique puisque le système de vidéoconférence est en maintenance. Nous travaillerons dans l'hémicycle.
Enfin, monsieur le ministre, je vous donne rendez-vous la semaine prochaine, mardi, pour votre exposé d'orientation.
Ik wil u bedanken dat u uw beleidsverklaring reeds op informele manier aan ons hebt bezorgd. Dat laat ons toe de nodige tijd vrij te maken om daar serieus op te werken. Wij appreciëren zeker en vast dat u daar woord gehouden hebt.
Een volgend actualiteitsdebat over COVID-19 ligt vast voor vrijdag 13 november om 9.30 uur. Hopelijk is dat geen ongeluksdag. Ik bedank alle leden voor hun aanwezigheid en participatie.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.55 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 55.