Commission
des Affaires sociales, de l'Emploi et des Pensions |
Commissie voor Sociale Zaken, Werk en Pensioenen |
du Mardi 19 septembre 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 19 september 2023 Namiddag ______ |
Le développement des questions commence à 16 h 14. La réunion est présidée par Mme Cécile Cornet.
De behandeling van de vragen vangt aan om 16.14 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Cécile Cornet.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Ellen
Samyn (VB): Mevrouw
de minister, uit cijfers van CAW Limburg blijkt dat het aantal Limburgers dat
hulp nodig had door geldproblemen is verdubbeld in 2022. Dit was voornamelijk
te wijten aan de energiecrisis. Het gevolg is dat de vraag naar voedsel,
kleding of meubelen steeg met 27%.
Vanaf
1 juli 2023 zullen verschillende mensen geen aanspraak meer kunnen maken op het
sociaal tarief. Dit komt neer op meer dan 90.000 Limburgers. Deze trend zien we
ook in de rest van België: het aantal personen met financiële problemen is in
stijgende trend. Toch zullen ongeveer 400.000 personen hun sociaal
energietarief volgende maand verliezen.
Welke
maatregelen zal u nemen om deze personen te ondersteunen?
Te
vrezen valt dat ook de rijen aan de voedselbanken langer zullen worden door het
wegvallen van het sociaal tarief vanaf 1 juli. Mogelijks dient een nieuwe
crisis bij de voedselbanken zich aan. Zijn de voedselbanken hierop voorbereid?
Zal u extra middelen ter beschikking stellen? Zo neen, waarom niet?
De
Franse voedselbanken zitten in een crisis. Patrice Douret, voorzitter van
Restaurants du Cœur, geeft aan dat de voedselbanken over drie jaar niet meer
zullen bestaan als er geen maatregelen genomen worden. De combinatie van meer
mensen in armoede, minder voedselproducten en stijgende uitgaven liggen aan de
oorzaak.
Ook in
dit land kampen de voedselbanken met enorme problemen. Vorige winter trokken
verschillende organisaties reeds aan de alarmbel. Maatregelen zijn noodzakelijk
om te vermijden dat we afglijden in Franse scenario's.
Verwacht
u dat de voedselbanken in dit land, deze winter aan de (stijgende) vraag zullen
kunnen voldoen?
Zo
nee, welke maatregelen zal u nemen om dit te voorkomen?
Heeft
u al samengezeten met minister Van Peteghem om een maatregel uit te werken die
schenkingen aan voedselbanken fiscaal bevoordeelt ten opzichte van schenkingen
aan initiatieven zoals Too Good To Go?
01.02 Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, le
14 juin dernier, les organisations membres du collectif du gratin de la
colère, c'est-à-dire des organisations de terrain qui se battent pour que les
personnes en situation de précarité puissent se nourrir correctement, se sont
mobilisées dans les rues de Bruxelles pour manifester contre la précarité
alimentaire. Leur parcours s'est d'ailleurs terminé par un apéro et une
distribution de soupe gratuite. Les revendications du Collectif visent une
protection sociale qui garantisse le droit à l'alimentation et une rémunération
correcte des producteurs dans des circuits localisés et directs.
Je pense
que personne ne pourra le nier, vous avez prouvé que la lutte contre la
précarité alimentaire était une de vos priorités et que vous êtes bien
consciente de l'importance de cet enjeux. Vous avez notamment apporté des
moyens supplémentaires au fond européen d'aide alimentaire, affecté
5,250 millions d'euros de ressources supplémentaires aux banques
alimentaires et aux CPAS en 2022 et octroyé 3 millions d'euros supplémentaires
aux CPAS pour l'aide alimentaire d'urgence.
Madame la
ministre, qu'est-il encore envisagé sous cette législature pour lutter contre
la précarité alimentaire? Je vous remercie.
01.03 Vicky Reynaert (Vooruit):
Mevrouw de minister, eerder hadden we een
aantal discussies over de tekorten bij de voedselbanken en de oplossingen
hiervoor. In december 2022 antwoordde u
op een vraag van mijn collega Gitta Vanpeborgh dat minister Van Peteghem zou
onderzoeken of er een belastingvermindering voor schenkers van voedsel mogelijk
is op basis van de netto financiële waarde van gedoneerd voedsel.
In
april 2023 antwoordde u op mijn vraag hoever het daarmee stond dat de fiscale
hervorming nog niet was afgerond, maar dat u dat zou blijven opvolgen zodat de
maatregelen ten gunste van de voedselhulpsector zeker zouden worden opgenomen.
Ik ondervroeg onmiddellijk daarna in april minister Van Peteghem hierover en
die gaf niet meteen blijk van het feit dat hij aan dat specifieke onderwerp
werkt, niet in het kader van de fiscale hervorming, en ook niet daarbuiten.
In
alle geval is de fiscale hervorming momenteel van de baan.
Dus
mijn vragen:
1. Komen
er nog fiscale maatregelen voor schenkers van voedsel?
2. Ziet
u een mogelijkheid tot het invoeren van een wet waarbij de supermarkten
verplicht worden om hun voedseloverschotten te schenken aan
voedselorganisaties, zoals in Frankrijk?
01.04 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, geachte collega’s, de uitbreiding van het sociaal tarief voor gas en elektriciteit is een bevoegdheid van de minister van Energie. De uitbreiding kwam er na de sterke stijging van de energieprijzen. Nu de prijzen geleidelijk weer normaal worden, werd besloten dat de uitbreiding van het sociaal tarief op 1 juli 2023 zou eindigen.
Als gezinnen hun rekeningen niet meer kunnen betalen, kunnen ze contact opnemen met hun OCMW. Ik heb ervoor gezorgd dat de OCMW’s extra middelen kregen. Zo gaat er 37 miljoen extra naar het Gas- en Elektriciteitsfonds.
En ce qui concerne l'aide alimentaire, le gouvernement a attribué à ma demande un budget supplémentaire de 20 millions d'euros pour 2023. Ce sont ainsi 29 millions d'euros qui sont destinés à l'aide alimentaire, soit 3 millions de plus qu'en 2022.
Dans le même temps, conscient de la situation que traverse le secteur de l'aide alimentaire, ce gouvernement poursuit son soutien direct. Ce sont 2,4 millions d'euros qui sont alloués cette année aux banques alimentaires, 3 millions d'euros pour les CPAS et 3,15 millions d'euros pour développer l'offre en aide matérielle.
Le SPP Intégration sociale est en contact régulier avec les acteurs de terrain. Ceux-ci nous alertent de la baisse des dons issus de l'industrie agroalimentaire. Sans le soutien annuel du gouvernement fédéral, ils craignent de se retrouver dans la même situation que leurs homologues français.
L'aide alimentaire vise à répondre aux besoins vitaux et les budgets dégagés devraient répondre à la demande croissante. Je plaiderai pour que ces moyens soient maintenus en 2024 afin que les acteurs puissent continuer leurs missions sereinement. Ce ne sera pas simple, je peux vous le garantir!
Enfin, n'étant pas ministre des Finances, je n'ai donc pas de pouvoir de décision ou d'action concernant l'exonération fiscale des dons aux banques alimentaires. Toutefois, mon cabinet continue à suivre ce dossier et d'insister auprès du cabinet du ministre des Finances pour l'implémentation de mesures spécifiques au profit de ce secteur.
Les discussions sur la réforme fiscale – et on aurait pu les envisager dans ce cadre comme l'avait fait le ministre – ne sont plus à l'ordre du jour, mais je vais insister pour qu'il les redépose, peut-être dans le cadre du conclave budgétaire.
Mevrouw Reynaert, supermarkten vallen onder de bevoegdheid van de gewesten. In Brussel zijn bijvoorbeeld bepaalde maatregelen genomen. Ik nodig u uit contact op te nemen met de betrokken minister.
01.05 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, we hebben al meermaals gedebatteerd over de stijgende vraag bij de voedselbanken en het tekort aan middelen. Het aantal mensen dat een beroep moet doen op de voedselbanken neemt jaar na jaar toe. Gemiddeld zijn er bijna 200.000 personen per maand afhankelijk van voedselhulp. Voedselarmoede komt trouwens niet enkel voor bij de allerarmsten, maar ook bij tweeverdieners en middenklassers.
U bent inderdaad niet de minister van Financiën, maar u hebt al een paar keer beloofd om te overleggen over die fiscale maatregelen. Ik hou u er dus aan dat u daarover overlegt. Bijkomende maatregelen zouden die bedrijven immers kunnen stimuleren om meer voedsel te doneren. Er is namelijk echt een gebrek aan donaties door de voedingsindustrie. Het lijkt me dus niet meer dan logisch dat u nog even aan de oren van uw collega-minister trekt.
Het blijft dus een verontrustende tendens dat de voedselbanken amper aan de stijgende vraag kunnen voldoen.
Ik heb ook nog een tweede repliek over mijn andere vraag.
We hadden daarnet een goed en uitgebreid debat over armoede. Iedereen is het erover eens dat er meer ondersteunende maatregelen moeten komen voor onze meest kwetsbaren.
In mijn eerste vraag had ik het over de verdubbeling van het aantal Limburgers met financiële problemen. Het gaat natuurlijk niet alleen over de provincie Limburg. Uit een studie blijkt immers dat 64 % van de Belgische gezinnen het financieel moeilijk heeft. Dat is een cijfer waarvan we allesbehalve vrolijk worden. Ik hoop dus vooral dat er een dalende trend ingezet kan worden.
We moeten echter realistisch zijn: de kosten voor basisvoedsel liggen bijna 25 % hoger dan voor de covidperiode en de energiecrisis. De stijging treft vooral onze kwetsbaren, dus we moeten het tij dringend keren. Ik hoop dan ook dat er daarvoor daadwerkelijk inspanningen worden gedaan.
01.06 Sophie Thémont (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Il est vrai que vous avez déjà dégagé des moyens non négligeables pour l’aide alimentaire et l’aide aux CPAS. Aujourd'hui, en Belgique, 600 000 personnes recourent à une aide alimentaire pour ne pas s’endormir le ventre vide.
Comme cela a été souligné, il faut en faire davantage. La précarité est de plus en plus présente. On le voit d’ailleurs dans nos CPAS. Des familles qui travaillent ne parviennent pas à boucler leur fin de mois et ont besoin de colis alimentaires. Dans une société qui parfois nous dépasse, c’est un peu fou de devoir choisir entre se loger, se chauffer, se nourrir. Or, ce sont des besoins primaires.
Je me réjouis que nous ayons pu discuter de ce plan de lutte contre la pauvreté. C’est la preuve qu’il est très important, comme vous l’avez dit, que le gouvernement dans son entièreté appuie toute une série de demandes. Certaines relèvent des compétences du ministre des Finances. Nous ne manquerons pas de l’interroger.
Je sais que ce sujet est une de vos priorités.
Cependant, on a les moyens que l’on a, et on ne sait pas aller plus loin. Il
faudrait peut-être aussi que le secteur alimentaire fournisse davantage. Mais la société est telle qu’elle est.
01.07 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en voor uw inspanning voor de voedselbanken.
Ten eerste ben ik mij er ten zeerste van bewust dat u niet de minister van Financiën bent. Na mijn vorige vraag ben ik uit de commissie gewandeld en heb ik dezelfde dag nog dezelfde vraag aan minister Van Peteghem gesteld. Het onderwerp bleek niet meteen heel hoog op zijn prioriteitenlijst te staan. Zijn antwoord was veeleer negatief.
Misschien is het dus handig om voor het begrotingsconclaaf even een koffie te gaan drinken om een en ander uit te klaren en uit te zoeken wat het nu wordt. U geeft immers aan dat u voorstander bent en dat u het dossier aankaart bij het kabinet. Het andere kabinet vindt het onderwerp echter niet echt een prioriteit.
Ten tweede zullen we de vraag over de wet in Frankrijk uiteraard ook indienen bij de gewesten. Misschien kan het onderwerp ook worden besproken op de IMC. Indien de gewesten immers dergelijke maatregelen nemen, heeft dat ook een impact op de maatregelen die u eventueel moet treffen ten aanzien van de voedselbanken.
Misschien is dat een onderwerp dat ook de moeite waard is. Ik weet dat u niet bevoegd bent, maar u kunt het misschien wel in coördinatie bespreken op een IMC.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vragen.
Uit
cijfers van de BCAPH blijkt het tewerkstellingscijfer van personen met een
handicap bij de federale overheid slechts 1,09% te bedragen. Dit is ongeveer
één derde van het vooropgestelde doel van 3%. Bovendien blijken dergelijke
cijfers gebaseerd te zijn op vrijwillige verklaringen van medewerkers. Ze geven
dus niet eens de exacte cijfers weer die mogelijks nóg lager liggen.
Graag
verneem ik van de minister:
In
antwoorden op mijn eerdere vragen gaven u en uw collegaministers aan dat er
vooral in het rekruteringsproces extra aandacht zal zijn voor deze doelgroep.
Dit blijkt dus duidelijk onvoldoende te zijn. Welke bijkomende maatregelen zal
u nemen?
Hoe
kan het dat de statistieken van BCAPH gebaseerd zijn op vrijwillige
verklaringen van medewerkers? Zal u er werk van maken om deze statistieken dit
jaar te verzamelen en nadien up-to-date te houden bij nieuwe aanwervingen?
Recent
verscheen een artikel in het Laatste Nieuws waarin een dame met een handicap
aangaf hoeveel drempels ze moest overwinnen om toch maar aan de slag te kunnen
gaan en dit ook te blijven.
Uit
verschillende vragen die ik reeds stelde aan uw collega-ministers in deze
Vivaldi-regering blijkt de tewerkstellingsnorm van 3% voor personen met een
handicap bij de federale overheidsdiensten vrijwel nergens gehaald te worden.
Ook de
overheidsdiensten waar u voor bevoegd bent, doen het ronduit dramatisch:
Federale
Pensioendienst: 1,61% (2020); 1,33% (2022)
POD
Maatschappelijke Integratie: 1,54% (2020); 0,64% (2022)
FOD
Sociale Zekerheid: 1,9% (2020); 1,54% (2022)
Welke
maatregelen zal u nemen om deze dramatische tewerkstellingscijfers van personen
met een handicap in die overheidsdiensten waar u voor bevoegd bent, en die
bovendien ook nog eens dalend zijn, te verhogen?
02.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, het rapport van de BCAPH wijst er inderdaad op dat er nog altijd te weinig personen met een handicap bij de overheid werken. We hebben evenwel niet op dat rapport gewacht om actie te ondernemen. Samen met minister De Sutter werken we al enkele maanden aan de hervorming van het KB van 2005.
Ik kan daarvan al enkele maatregelen opsommen: ten eerste, een bredere definitie van een persoon met een handicap; ten tweede, nieuwe redelijke aanpassingen voor de Selortest; ten derde, het promoten van deeltijds werk; ten vierde, een onthaalprogramma voor nieuwe medewerkers met een handicap, waarbij een betaalde stage een vaste baan kan worden.
U verwijst ook naar een probleem met de statistieken. Dat probleem is niet nieuw. Binnen de IMC is daarom een werkgroep Statistieken opgericht. Het doel is om alle gegevens van de verschillende Belgische overheidsdiensten te verzamelen en tegen eind dit jaar een rapport uit te brengen. Daarna zal die werkgroep een definitie van handicap uitwerken die aansluit bij die van het VN-verdrag. Via het KB richten we hiervoor een taskforce op.
De FOD BOSA, de FOD Sociale Zekerheid en de KSZ zullen namelijk de opdracht krijgen om pistes uit te werken om de verzameling en semiautomatische opvolging van geanonimiseerde gegevens te verbeteren. Het doel is om een nauwkeuriger objectief beeld te krijgen van de tewerkstelling van personen met een handicap zonder hun privacy te schenden.
Ook binnen de overheidsdiensten wordt actie ondernomen. Zo was de inclusieve wervingscampagne van de FOD Sociale Zekerheid een succes. Het aantal kandidaten met een handicap is alleszins gestegen. We hebben ook alle voorzitters van de overheidsinstellingen gesensibiliseerd en geresponsabiliseerd. Ze zullen moeten aantonen hoe ze de wettelijke doelstelling willen realiseren.
De federale overheid kan het probleem echter niet alleen oplossen. De kwestie wordt dan ook besproken in de werkgroep van de IMC Handicap die ik voorzit.
02.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, sta mij toe te zeggen dat het schrijnend is dat de overheid nog steeds haar eigen doelstellingen niet bereikt. Met 0,45 % is minister Verlinden de slechtste leerling van de federale klas. Ik hoop dat u haar daarop zult aanspreken.
Er moet zeker worden gehamerd op een structurele aanpak van het probleem en een verbetering van het cijfer. U bent dat aan het uitwerken met minister De Sutter. Het lijkt mij nuttig – dat is eerder een vraag voor de commissie – om hierover eens een hoorzitting te organiseren en daar eventueel de BCAPH uit te nodigen.
Ik ga even in op mijn tweede vraag. Wat de eigenlijke tewerkstelling betreft, pleiten we voor een positievere aanpak. We zien dat er nog heel wat drempels zijn, zowel bij personen met een handicap als bij degenen die hen willen aanwerven. Misschien moet worden gekeken naar wat de persoon in kwestie nog kan en kan er een database worden aangelegd waarin de competenties van personen met een handicap die al eerder hebben gesolliciteerd, worden opgeslagen, zodat zij proactief kunnen worden gecontacteerd bij een openstaande vacature die aansluit bij hun competenties. Dat lijkt me een belangrijk element.
Er moet ook nog altijd worden nagedacht over de afschaffing van de prijs van de liefde en de prijs van de arbeid, net zoals voor de integratietegemoetkomingen. We krijgen geregeld mails met de vraag om dat plafond te verhogen. Niemand mag worden afgestraft wegens zijn of haar handicap. Ik weet dat u daarvoor maatregelen wilt nemen en hoop dat dat deze legislatuur nog kan worden bewerkstelligd.
Ik reken op u, mevrouw de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Ellen
Samyn (VB):
Uit een getuigenis die we mochten ontvangen, blijkt dat de betrokken persoon
reeds 14 maanden moet wachten op een nieuwe afspraak met een controlearts.
Normaalgezien had dit al na negen maanden mogelijk moeten geweest zijn.
Deze
persoon was - voor zijn laatste controle in april 2022 – 66% invalide, het
equivalent van ongeveer 9 punten. Na zijn laatste controle bleven slechts 2
punten over, nadat zijn situatie in de tussentijd enkel was verslechterd.
Door
een verkeerdelijk advies van de maatschappelijk werker is hij niet in beroep
gegaan, maar wacht hij dus al 14 maanden tevergeefs op een nieuwe
controle-afspraak.
Graag
verneem ik van de minister:
Zal u
eindelijk maatregelen nemen om dergelijke wachttijden aan te pakken? Zo ja,
welke en tegen wanneer? Zo neen, waarom niet?
Zal u
de mogelijkheid creëren om met terugwerkende kracht het te laag ontvangen
bedrag te compenseren, wanneer blijkt dat een persoon - na een nieuwe afspraak
bij de controlearts - toch recht blijkt te hebben op een hoger aantal punten,
na bewijs dat de medische situatie hetzelfde gebleven is?
03.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, de wachttijden zijn inderdaad een probleem en een van de prioriteiten voor het DG HAN en het programma Excel HAN. Het verzamelen van de informatie en het tekort aan controleartsen blijven de belangrijkste oorzaken waarom de procedure zolang duurt. Door de wetswijziging in 2021 die de leeftijdsvoorwaarde voor tegemoetkomingen heeft verlaagd, is het aantal dossiers ook sterk toegenomen. Ook dat is een reden waarom de tijd tot een eerste afspraak zolang kan duren.
Om een blijvende oplossing voor die problemen te vinden zijn de intakeformulieren aangepast, zodat zoveel mogelijk informatie wordt verzameld. Dat moet de beoordeling van de aanvragen versnellen. De nieuwe formulieren staan nu online. Daarnaast zijn veel nieuwe medewerkers aangeworven en krijgen de multidisciplinaire teams in de regionale centra stilaan vorm. Het doel van al die initiatieven is om de druk op de controleartsen te verlichten, want daar blijft een groot tekort aan bestaan. We hopen ook dat de wachttijden in de Nederlandstalige centra zullen verkorten omdat de controles begin 2024 worden overgedragen aan het Vlaams Gewest, waardoor er wat capaciteit zal vrijkomen.
In verband met de schrijnende situatie die u beschrijft, zou het zeker niet mogen dat iemand met een handicap in de problemen komt door een verkeerde evaluatie en daarna ook niet de juiste informatie krijgt. Als blijkt dat er gegevens ontbraken of dat er geen rekening werd gehouden met bepaalde informatie kan het dossier op eenvoudig verzoek worden herzien. Via het contactformulier kan de betrokkene aanvullende recente rapporten en/of nieuwe informatie doorgeven, samen met een verklaring van de behandelende arts.
Het recht wordt met terugwerkende kracht verleend. De relevante datum is de eerste dag van de maand na de indiening van de aanvraag. Als de beslissing positief is, ontvangt hij dus de tegemoetkomingen voor de maanden waarin de aanvraag in behandeling was plus eventuele achterstallige betalingen.
03.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw zeer uitgebreide antwoord. Ik zal dat zeker aan de betrokkene doorgeven. Zoals u zelf al aanhaalde, is het probleem nog altijd die controlearts. Ik heb uw collega-minister, de heer Vandenbroucke, hierover al meermaals vragen gesteld. Ik hoop dat men hiervoor een structurele oplossing kan vinden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Wim Van der Donckt (N-VA): Mevrouw de minister, mijn eerste vraag is al een beetje gedateerd. Er werd een akkoordje gesloten. U noemt dat een akkoord, maar ik noem dat een akkoordje, een hervorming, waarvoor ik u ondanks alles toch proficiat wens omdat u toch een akkoord hebt bereikt. Ik neem een facet uit mijn eerste vraag en zal dat koppelen aan mijn tweede vraag.
Op 21 juni 2023 hebt u in de commissie de hoop uitgedrukt dat uw hervorming, die u waarschijnlijk al in uw achterhoofd had, zou leiden tot vergrijzingskosten die lager zouden liggen dan aan het begin van deze regeerperiode. Denkt u dat uw hoop realiteit zal worden, mevrouw de minister? Ziet u dat op korte, middellange of heel lange termijn gebeuren? Kunt u vandaag verklaren dat uw hoop van toen realiteit is geworden of niet?
Voorts had ik ook graag een oplijsting gekregen van de wetsontwerpen en KB’s die we in de komende weken en maanden van u en van de regering nog mogen verwachten ter uitvoering van het pensioenakkoord van juli. Wat is de timing en de inschatting van de kosten-batenanalyse van elk van die maatregelen? Het is belangrijk om dat te weten, in het kader van de beheersing van de vergrijzingskosten, een van de beloftes van Vivaldi.
04.02 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn twee ingediende vragen.
In een
interview in De Standaard van 14 augustus verklaarde uw collega
staatssecretaris voor Begroting Bertrand het volgende:
'Dankzij
deze regering komt er tegen 2070 een vermindering van de vergrijzingskosten van
0,5 procent van het bbp. Maar het moet inderdaad verder gaan. Het is aan de
volgende regering om onder meer de werkelijke pensioenleeftijd te verhogen.'
Graag
verneem ik van de minister:
Deelt
u de mening van uw collega Bertrand om de werkelijke pensioenleeftijd te
verhogen?
Wat is
de stand van zaken inzake het Europese relancegeld? Is de Vivaldi-pensioendeal
voldoende voor Europa?
In
haar jaarlijks verslag trekt de vergrijzingscommissie opnieuw aan de alarmbel.
Het aandeel personen van 67 jaar en ouder zal van 2022 tot 2070 stijgen van
27,5% tot 42%. In de meest gunstige prognose (referentiescenario) zal de
vergrijzingskost in die periode toenemen met 4,2% procentpunt van het BBP.
Volgens dit scenario zal de vergrijzingskost tegen 2070 toenemen met 47,73
miljard euro, van 2022 tot 2050 met 36,19 miljard euro. In het ongunstigere
scenario (lagere productiviteitsgroei) zal de vergrijzingskost toenemen met
6,5%. Dit komt neer op een meeruitgave van 63,23 miljard euro van 2022 tot 2070
en van 38,47 miljard euro van 2022 tot 2050.
Het
pensioenakkoord van Vivaldi is door alle experten met de grond gelijkgemaakt.
Professor Marc De Vos omschreef het als volgt: “Een totaalvisie voor een grote
hervorming ontbreekt. Dit is gerommel in de marge." Pensioenexpert Marjan
Maes vindt het akkoord “om te lachen." Het is voor iedereen duidelijk dat
de betaalbaarheid op lange termijn in de verste verte niet gegarandeerd wordt.
Tijdens
de plenaire zitting van 13 juli 2023 zei premier De Croo: “De vraag wordt hier
gesteld of dit de finale pensioenhervorming is. Neen, natuurlijk niet. De
voorgaande twee hervormingen waren ook niet de finale hervormingen. De
hervorming van de heer Di Rupo was een belangrijke stap vooruit, maar dat was niet
de finale hervorming. De hervorming van de heer Michel was ook niet de finale
hervorming. Deze hervorming heeft ook absoluut niet de pretentie om finaal te
zijn."
Gelooft
u dat onze begroting de stijgende vergrijzingskosten op middellange en lange
termijn zal kunnen dragen, zonder ingrijpende hervormingen?
Was
het een doelstelling van u en uw partij om de betaalbaarheid van de pensioenen
op lange termijn te garanderen en dit deze legislatuur te realiseren? Zo ja,
bent u teleurgesteld dat het Vivaldi-pensioenakkoord daar niet in slaagt? Zo
nee, ziet u het als een taak van deze generatie politici om de betaalbaarheid
van de pensioenen op lange termijn te garanderen of vindt u het rechtvaardig om
dit door te schuiven naar de volgende generaties?
Erkent
u dat het begrotingstekort ten gevolge van de vergrijzing alsmaar groter wordt
zolang er geen échte pensioenhervorming gerealiseerd wordt? Op die manier komen
de overheidsfinanciën van dit land nog meer onder druk te staan. Hetgeen de
pensioenen en de sociale zekerheid in zijn geheel, van de huidige generatie en
de generaties na ons alsmaar meer zal ondermijnen. Tegen wanneer moeten er voor
u en uw partij maatregelen genomen worden om deze alsmaar groeiende
uitgavesneeuwbal die onze sociale zekerheid bedreigt een halt toe te roepen?
04.03 Minister Karine Lalieux: Collega’s, de pensioenhervorming werd in eerste lezing goedgekeurd op de ministerraad van 13 september. Nu zijn de sociale partners aan zet, net als de Raad van State. Na de tweede lezing is het Parlement aan zet.
Mijnheer Van der Donckt, het gaat meer specifiek om één wetsontwerp, dat aan het Parlement zal worden voorgelegd, en vier koninklijke besluiten, die na de nodige adviezen ter ondertekening aan de Koning zullen worden voorgelegd. Natuurlijk ben ik, samen met mijn collega’s, tevreden dat we opnieuw belangrijke stappen hebben gezet voor de financiële en sociale houdbaarheid van de pensioenstelsels. Er werden stappen gezet om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te verkleinen, maar ook om de verschillen tussen de stelsels te verkleinen.
Ik merk een negatieve ondertoon op in de gestelde vragen. Dat is onterecht. Ik ben het oneens met degenen die pleiten voor een tabula rasa of een big bang. Ons systeem heeft veel kwaliteiten, maar dient te worden onderhouden en aangepast aan de maatschappelijke evoluties. Daarom spreek ik liever van hervormingen in het meervoud.
Met deze regering waarderen we arbeid en moedigen we op een positieve manier langer werken aan. Zo voorzien we in een bonus voor wie verder blijft werken nadat hij of zij met pensioen kan gaan. Er wordt ook een voorwaarde van effectief werk bepaald voor de toegang tot het minimumpensioen. Daarnaast wordt deeltijdse tewerkstelling beter gevaloriseerd en wordt het systeem van de perequatie in de publieke sector beter voorzienbaar gemaakt. Ten slotte voeren we een onderdeel van het sociaal akkoord uit met betrekking tot de ZIV-bijdrage en garanderen we de financiële houdbaarheid van het gesolidariseerd pensioenfonds. Die maatregelen zorgen ervoor dat de sociale uitgaven met 0,5 % van het bbp afnemen tegen 2070.
In het rapport van de studiecommissie uit 2020, toen ik aangesteld werd als minister van Pensioenen, werd verwacht dat de pensioenuitgaven tegen 2070 13,3 % van het bbp zouden bedragen. Het rapport van vandaag tikt af op 13,5 %. Een toename is logisch, want de investering in de pensioenbescherming is historisch. Er werd een pensioenverhoging tot 0,57 % beslist.
De hervorming van de pensioenen die op 13 september door de ministerraad werd goedgekeurd, zorgt ervoor dat de vooruitzichten voor de pensioenuitgaven voor 2070 op het einde van mijn mandaat lager zullen liggen dan bij de aanvang van mijn mandaat, en dat ondanks de verbetering van de bescherming. Met inbegrip van de besliste pensioenmaatregelen zullen de vergrijzingskosten in 2070 uitkomen op 13,1 %, dat is 0,2 procentpunt of meer dan 1 miljard euro lager dan bij de start van deze regering.
Die cijfers tonen nogmaals aan dat de pensioenen geen eiland op zich zijn. Het is perfect mogelijk de pensioenen te verhogen zonder een negatief effect te hebben op de toename van de sociale uitgaven.
Ik ben er dan ook samen met mijn collega’s in de federale regering van overtuigd dat wij met dat evenwichtige hervormingspakket tegemoetkomen aan de verschillende criteria die overeengekomen zijn met Europa met het oog op het relanceplan. Alles is alvast aanwezig om in de komende weken een eerste betalingsaanvraag in te dienen.
Een regering met zeven partijen voert soms verhitte discussies, maar ze zorgt er wel voor dat de resultaten evenwichtig zijn. Deze pensioenhervorming is evenwichtig. We zetten in op meer solidariteit, meer convergentie. We zetten meer mensen aan om te werken en we verduurzamen ons pensioenstelsel. Het gaat dus niet louter om een budgettaire logica.
De inspanningen van de huidige regering zijn ook zichtbaar in de toename van de werkgelegenheid. Het beleid van mijn collega Pierre-Yves Dermagne draagt aldus ook bij tot een langetermijnhoudbaarheid van de financiën.
Sta me toe op die manier af te ronden. Het is van primordiaal belang dat in het kader van de vergrijzingsuitdaging iedereen zijn verantwoordelijkheid opneemt. De langetermijnhoudbaarheid van onze openbare financiën is een collectieve uitdaging, die we enkel kunnen aangaan wanneer iedereen bereid is een eerlijke bijdrage te leveren. Het debat over de houdbaarheid van de openbare financiën wordt bewust of onbewust al te vaak verengd tot het debat over de pensioenen. De vergrijzing is echter de demografische realiteit. De gevolgen van die realiteit laten zich uiteraard het sterkst voelen in de pensioenen en de gezondheidszorg. Het is echter niet omdat de gevolgen van de vergrijzing zich in die domeinen het sterkst laten voelen dat de oplossing per definitie in dat domein moet worden gezocht. De individueel gepensioneerde kan moeilijk verantwoordelijk worden gesteld voor de demografische tendensen.
04.04 Wim Van der Donckt (N-VA): Dank u voor uw uitvoerig antwoord, mevrouw de minister.
Ik ben het grotendeels eens met uw filosofie hierachter, maar concreet antwoorden op mijn vraag was blijkbaar wat moeilijk.
Eerst en vooral wil ik zeggen dat de negatieve ondertoon die u ontwaarde in de vraagstelling alleszins niet zo bedoeld was. Ik kan er wel mee leven dat u er een zeker scepticisme in vaststelde. U stelt mijns inziens namelijk nogal gemakkelijk dat u de vergrijzingskosten door de genomen maatregelen zult beheersen en dat ze betaalbaar zullen blijven in de toekomst. De N-VA-fractie heeft daar toch wel wat twijfels over. Ik vrees een beetje dat Europa hier sceptisch over zal zijn.
Ik heb geen concrete bedragen gehoord, maar dat kan ik ergens wel begrijpen.
Ik kijk in ieder geval uit naar uw wetsontwerp, want daarover zullen we nog een boeiende discussie kunnen hebben. Doe verder en doe nog een beetje beter, mevrouw de minister.
04.05 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, we worden niet vrolijk van uw zogenaamde pensioenhervorming. Ook pensioenexperten zijn niet enthousiast en spraken in het kader van uw hervorming over een gebrek aan een totaalvisie en wat gerommel in de marge. Wie zijn wij om dat tegen te spreken?
De betaalbaarheid van onze pensioenen op de lange termijn werd in de verste verte niet gerealiseerd. Het is dan ook logisch en spijtig dat almaar minder jongeren nog geloven dat ze later, na een leven lang werken, op een deftig pensioen mogen rekenen. Deze hervorming heeft daar helaas niets aan veranderd, integendeel.
U ontweek ook netjes mijn vraag over de pensioenleeftijd. De uitspraken van uw collega, staatssecretaris Bertrand, zijn allesbehalve sociaal. Hoe legt men uit aan iemand die zich zijn hele leven krom heeft gewerkt dat men erover moet nadenken om de pensioenleeftijd nog verder op te trekken?
Ik kijk ook uit naar uw wetsontwerp. Ik denk dat dit aan de stevige kant zal zijn en dat het erg boeiend wordt.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: La question n° 55037745C de M. Delizée est transformée en question écrite.
05.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Wanneer
een statutair ambtenaar wegens medische redenen op pensioen wordt gezet, valt
de integratietegemoetkoming weg alsook de verhoogde tegemoetkoming in medische
kosten het sociaal tarief en andere afgeleide rechten.
Er
bereikte ons een concreet dossier:
'Door
mijn zware handicap kan ik niet meer werken en ben ik slachtoffer van een
dubbele armoedeval: ik heb minder inkomsten doordat ik ben teruggevallen van
wedde naar pensioen om medische redenen (ziektepensioen), ik ben mijn
integratietegemoetkoming kwijt, ik ben mijn sociaal tarief voor gas en
elektriciteit kwijt, ik ben mijn verhoogde tegemoetkoming voor mijn medische
kosten kwijt, ik ben mijn kansentarief voor culturele voorstellingen kwijt...
per maand samengeteld kan dit meer dan 2000 euro bedragen! Ik ben een type
voorbeeld van slachtoffer die 'de prijs van de tegenslag' moet dragen, hoewel
ik dit niet kan…'.
Kan u
een overzicht geven van het aantal statutair ambtenaren die wegens medische
redenen op pensioen werden gezet voor de jaren 2019 tot 2022?
Hoeveel
personen voor 2022 werden concreet geconfronteerd met de 'prijs van de
tegenslag'? Hoe ziet u de situatie voor 2023?
Heeft
u bovenstaande problematiek besproken met uw collega-minister Lalieux/minister
De Sutter?
Wordt
er nagedacht over een (sterk) verhoogde vrijstellingsdrempel voor het
vervangingsinkomen aangezien de vrijstelling voor vervangingsinkomsten slechts
een fractie is als de vrijstelling uit arbeid: 3.780 euro ten opzichte van
68.000 euro?
Wordt
er nagedacht om een vast forfait te voorzien als minimale dekking
integratie-kosten mét behoud van alle afgeleide rechten?
Welke
concrete maatregelen voorziet deze regering nog om dergelijke schrijnende
dossiers aan te pakken?
Ik
verneem in de pers dat er een hervorming van het ziektepensioen op til is, waar
ook wordt gestimuleerd te re-integreren in de arbeidsmarkt. Net zoals bij de
afschaffing van de prijs van de arbeid, kan de cumulatie van het ziektepensioen
met een deel eigen beroepsinkomsten en vervangingsinkomen bij nieuwe tegenslag
bijkomend de prijs van de tegenslag nog versterken. Heeft de minister hiermee
rekening gehouden?
Hoeveel
dossiers integratietegemoetkoming zijn er gedaald in bedrag en/of zelfs
volledig niet meer betaalbaar met verlies van alle afgeleide rechten door de
lage drempel cumulatie met vervangingsinkomen? Graag opdeling per jaar, en per
categorie vervangingsinkomen en per daling of volledig niet betaald.
05.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw de voorzitster, geachte collega, de situatie die u beschrijft, is helaas niet uniek. Ik heb ook al zulke verhalen gehoord. Dat onrecht komt boven op het risico van armoede en sociale uitsluiting dat die mensen al lopen. Om dat risico te beperken, heb ik de inkomensgrens voor de integratietegemoetkoming verhoogd. Zo is, wat de prijs van de arbeid betreft, het vrijgestelde bedrag voor inkomsten uit arbeid fors opgetrokken. Daardoor kan men nu tot 70.500 euro verdienen zonder de tegemoetkoming te verliezen. Ook werd het plafond voor het vervangingsinkomen verhoogd. Er was echter geen consensus om het meer in overeenstemming te brengen met het bovengenoemde bedrag.
Het huidige systeem creëert dus inderdaad ongelijkheid tussen de mensen met een handicap die werken of een IVT krijgen en de mensen die werkloos of arbeidsongeschikt zijn. In de praktijk betekent dat dat iemand met een vervangingsinkomen van meer dan 4.000 euro per jaar niet langer recht heeft op een IT en dus ook niet op de afgeleide rechten.
Om dat probleem op te lossen, bespreek ik momenteel met mijn partners de invoering van een forfaitaire IT. Wie erkend is als persoon met een handicap, zal hierdoor automatisch profiteren van de rechten die aan die tegemoetkoming gekoppeld zijn. Deze regeling is dus bedoeld voor mensen die een arbeidsongeschiktheids- of werkloosheidsuitkering krijgen die hoger ligt dan het vrijstellingsplafond, dat momenteel 4.257 euro per jaar bedraagt. Deze maatregel is in overeenstemming met de wens van de regering om de bestaansonzekerheid van kwetsbare groepen aan te pakken.
Mensen met een handicap wisselen vaak perioden met werk en inactiviteit af. We moeten hun meer zekerheid bieden om zo de stap naar de arbeidsmarkt aantrekkelijker te maken. Zoals u kunt horen, werk ik aan een oplossing voor dat probleem. Vorige week vond daarover nog overleg plaats tijdens een IKW en dat punt zou zeer binnenkort op de agenda van de ministerraad moeten staan.
Wat uw vraag over de prijs van de tegenslag betreft, maakt deze maatregel geen deel uit van de hervorming van het ziektepensioen. Daarvoor is een aanpassing van de wetten inzake de IT en de verhoogde tegemoetkoming nodig. Dit is dus geen pensioendossier. De hervorming van het ziektepensioen zal wel de inkomstengrens voor het supplement zware handicap aanzienlijk verhogen. Voor wie meer verdient, zal het supplement niet meer onmiddellijk worden geschorst, maar proportioneel worden verminderd.
Tot slot is mijn dienst de cijfers die u vraagt aan het verzamelen. Ik zal u die zo snel mogelijk bezorgen.
05.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik weet dat er wel wat cijfers gevraagd worden, maar het leek mij toch belangrijk. Ik dank de dienst dan ook voor het doorsturen ervan.
Toevallig kaartte ik vanmorgen tijdens de hoorzitting over de individualisering van de sociale rechten de problematiek van het verplichte ziektepensioen aan. Ik dank u alvast voor uw inspanningen en kijk uit naar de verdere stappen die u in het dossier zult ondernemen.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
La présidente: La question n° 55038270C de M. De Vuyst est reportée.
06.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de ingediende vraag.
Op
regelmatige basis bereiken ons zeer schrijnende getuigenissen van personen die
niet of verkeerdelijk geïnformeerd werden over hun pensioen. Hierdoor komen
deze mensen voor zeer onaangename (financiële) verrassingen te staan wanneer ze
op pensioen gaan. De getuigenissen die we mochten ontvangen, hadden onder
andere betrekking op desinformatie over een statuut waarin de betreffende
persoon gewerkt heeft (het inmiddels afgeschafte Derde Arbeidscircuit, DAC) en
het lager dan verwachte pensioenbedrag dat de persoon in kwestie hierdoor
ontvangt; een aanvullend pensioen dat enkel uitbetaald kan worden als
lijfrente, niet als kapitaal, aangezien dit zo werd opgenomen in het van
toepassing zijnde reglement, terwijl de betreffende personen grote kosten
diende te dragen; de gevolgen van het opnemen van zorg voor een hulpbehoevende
partner op het pensioen; en nog zovele meer. Het is opvallend dat een groot
aantal mensen niet of verkeerdelijk geïnformeerd werd over hun pensioen. Het is
de kerntaak van de overheid om hier verandering in te brengen.
Erkent
u dit probleem?
Ziet u
het ook als een kerntaak van de overheid om burgers correct te informeren over
hun pensioen?
Zal u
actie ondernemen om dit te verbeteren? Zo ja, welke acties tegen wanneer? Zo
neen, waarom niet?
Hoe
staat u tegenover het organiseren van zit- en/of infoavonden van de Federale
Pensioendienst, bv. in samenwerking met lokale besturen?
06.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, pensioenen zijn een complex onderwerp. Correcte en duidelijke communicatie is erg belangrijk. Nog nooit hadden zoveel mensen toegang tot informatie over hun pensioen als vandaag via mypension.be. In 2023 hebben maar liefst 2,6 miljoen burgers mypension.be gebruikt. Zij die mypension.be niet kunnen gebruiken of er het antwoord op hun vraag niet terugvinden, kunnen terecht bij de pensioenexperts van de Pensioendienst via brief, e-mail, telefoon of na afspraak in het kantoor.
U verwijst in uw vraag naar een intensere samenwerking tussen de Pensioendienst en de lokale besturen. Ik heb op dat vlak ook niet stilgezeten. De Pensioendienst werkt vandaag aan de uitbouw van een specifieke dienstverlening voor professionals. Die bevat op termijn technische middelen, zoals de toegang tot mypension.be voor de professionals, maar ook organisatorische middelen, zoals de uitbouw van een pensioennetwerk en een opleidingsaanbod voor professionals. De eerste experimenten in dit kader lopen en hieruit blijkt inderdaad een grote vraag bij de professionals. De samenwerking met lokale partners is zeer belangrijk in de strijd tegen de digitale en sociale kloof en geniet vanzelfsprekend mijn volledige steun.
06.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik word nu wel vrolijk van uw antwoord. Ik dank u alvast voor uw inspanningen. Het komt tijdens de bespreking van uw beleidsnota’s immers steevast aan bod dat mensen onvoldoende worden geïnformeerd. U werkt daar nu aan. Het is belangrijk dat mensen weten op welke sociale rechten, zeker op pensioenvlak, ze aanspraak kunnen maken. Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, in het pensioenakkoord van deze zomer werd de gendermaatregel opgenomen. Dat betekent dat mensen – het gaat voornamelijk over vrouwen, maar het kunnen natuurlijk ook mannen zijn – de jaren waarin ze deeltijds gewerkt hebben, kunnen omzetten naar volwaardige jaren voor de toegang tot het minimumpensioen. Dat zal vooral vrouwen ten goede komen doordat hun wettelijk pensioen op die manier wordt versterkt. Vaak hebben vrouwen keuzes gemaakt in het kader van hun gezin en hebben ze bijvoorbeeld minder uren gepresteerd. Het is dan ook goed dat de jaren waarin ze geen volledig jaar hebben gewerkt toch als volledige jaren meetellen. Het is positief dat ze daarvoor dus niet langer worden afgestraft. Dat kan een extra duwtje in de rug zijn voor meewerkende echtgenoten, naast ons wetsvoorstel dat al werd goedgekeurd en dat vanaf dit jaar van kracht is.
Het is belangrijk dat die maatregel zo veel mogelijk begunstigden bereikt. Wij hopen dan ook dat de toekenning van de rechten automatisch zal gebeuren.
Dezelfde bezorgdheid geldt ook voor wat er vandaag al bestaat, namelijk de gelijkgestelde periodes voor de zorg voor een kind jonger dan zes jaar. Ik heb u daarover al eerder een vraag gesteld. Dat recht bestaat vandaag ook al, maar het wordt niet automatisch doorgegeven aan de Federale Pensioendienst. U bevestigde mij al eerder dat daaraan wordt gewerkt.
Zullen de rechten van de gendermaatregel automatisch toegekend worden, zodat zo veel mogelijk mensen – vooral vrouwen – hierdoor ondersteund worden? Zal die maatregel een aanvulling vormen op onze wetsvoorstellen inzake pensioen voor onthaalouders en meewerkende echtgenoten? Hoever staat u met de automatische toekenning van de gelijkgestelde periodes voor de zorg voor een kind jonger dan zes jaar?
07.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, het is voor mij cruciaal om deeltijds werkende vrouwen te ondersteunen. De rechten van de gendermaatregel zullen automatisch worden toegekend.
De gendermaatregel is inderdaad een aanvulling op de wetgeving ter ondersteuning van onthaalouders en meewerkende echtgenoten. De maatregel is specifiek gericht op deeltijdse werknemers (tijdvakken vóór 2001). Hij zal enkel van toepassing zijn voor meewerkende echtgenoten en onthaalouders die vóór 2001 als werknemer hebben gewerkt en recht hebben op een deeltijds gewaarborgd minimumpensioen.
Periodes voor de zorg voor een kind jonger dan zes jaar tellen mee voor de loopbaanvoorwaarde voor het vervroegd pensioen, maar leveren zelf geen pensioen op. Vandaag is er nog geen automatische toekenning van die periodes, maar de FPD doet wel manueel onderzoek bij elke aanvraag tot vervroegd pensioen. De FPD werkt sinds september 2022 gestaag aan de proactieve toekenning van die tijdvakken, zodat de burger op mypension een precieze raming van haar vroegste pensioendatum krijgt. Eerst worden de dossiers onderzocht van de personen die het dichtst bij hun pensioendatum zitten.
07.03 Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, het doet me deugd dat voor één maatregel, de gendermaatregel, de rechten in de toekomst automatisch zullen worden toegekend. Dat is toch al een verwezenlijking voor een bepaalde doelgroep.
Ik denk dat we elkaar daarin vinden. We hebben de andere wetsvoorstellen er hier ook door gekregen. Dat is beter voor het pensioen van meewerkende echtgenotes en onthaalouders. Dit zal die groep ook ten goede komen.
Voor de andere doelgroep – degenen die zorg hebben gedragen voor een kind jonger dan zes jaar – zegt u dat dat momenteel nog niet automatisch gebeurt. U hebt ook niet aangegeven of dat ooit automatisch zal kunnen. U zegt dat dat manueel gebeurt: de Pensioendienst onderzoekt het zelf. Ik hoop dat er dan nooit mensen over het hoofd worden gezien en dat er geen vergissingen gebeuren, waardoor mensen hierop geen recht hebben. Als het niet automatisch gebeurt, zijn we niet zeker dat alle mensen hun pensioenrechten krijgen. Die periodes moeten meetellen, daarom niet altijd voor het bedrag, maar wel voor de berekening van de periode.
07.04 Karine Lalieux, ministre: Pour le moment, il n'y a pas de possibilité d'automatisation car nous devons mettre en œuvre la réforme qui sera d'application dès 2024, c'est donc difficile pour nos services. Je pense que lorsqu'ils me disent qu'ils font les recherches, ils essaient que personne ne tombe à côté. Je peux reposer la question, mais je pense qu'ils posent des questions quand c'est le cas et qu'ils travaillent toujours très bien. Il y a toujours pour la personne la possibilité de communiquer ou de rectifier des informations.
07.05 Nahima Lanjri (cd&v): Ik zeg dit gewoon omdat zo weinig mensen vandaag weten dat het bestaat. Wanneer men niet weet dat men een bepaald recht kan openen, kan men het ook niet controleren. Daarom is dat belangrijk.
U bent er toch ook voorstander van om rechten die men sowieso heeft automatisch toe te kennen? Hier kan het blijkbaar niet automatisch en moet de Pensioendienst dat doen. U kunt echter niet verlangen van mensen dat ze het controleren als ze niet eens weten dat ze er recht op hebben. Dat is het grote probleem en ik hoop dat men er bij de Pensioendienst alles aan doet opdat niemand uit de boot valt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de ingediende vraag.
U
werkt aan een nieuwe regeling in verband met de cumulatie van een
inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) en een inkomen uit arbeid. Dat is een
positieve maatregel aangezien personen met een handicap vaak nog heel wat
drempels moeten overwinnen zoals onzekerheid over hun inkomen wanneer ze aan de
slag gaan. De nieuwe cumulregel moet er dan ook voor zorgen dat personen met
een handicap niet onmiddellijk hun IVT verliezen wanneer ze een job uitproberen
en ze moet ook voldoende duidelijk zijn zodat de betrokken personen een goede
inschatting kunnen maken van de impact op hun inkomen.
Aan
dat laatste element is nog niet volledig voldaan. De nieuwe voorgestelde
regeling lijkt vrij complex te zijn. Ook de Nationale Hoge Raad voor Personen
met een Handicap heeft nog heel wat vragen bij de voorgestelde regeling. Zo is
het niet duidelijk hoe de verschillende herzieningsopties zich tegenover elkaar
bevinden en/of de cumulregeling eenmalig is of niet. Het is essentieel dat het
voor de betrokken personen duidelijk is. Zal u uw voorstel van nieuwe
regelgeving nog aanpassen zodat de betrokken personen snel een inschatting
kunnen maken van hun eigen situatie zonder expert te zijn in de details van de
wetgeving?
Daarnaast
vraag ik me ook af hoe dit voorstel van nieuwe regeling zich verhoudt tot de
aangekondigde proefprojecten voor personen met een handicap om deel te nemen
aan de arbeidsmarkt. Deze maatregel werd immers afgesproken in het
begrotingsconclaaf van 2021. Binnen het kader van deze proefprojecten zouden
mensen in een tewerkstelling tijdelijk hun IVT en inkomen uit arbeid volledig
kunnen cumuleren. Dit zou dan gebeuren in een gereglementeerd kader waarin ook
de regionale arbeidsdiensten een belangrijke rol te spelen hebben om de juiste
begeleiding en bemiddeling aan te bieden. Dit laatste element lijkt in uw
nieuwe voorstel volledig te ontbreken terwijl dit ook een noodzakelijke
voorwaarde is om duurzame tewerkstelling te bevorderen. Hoe ziet u dit?
08.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Lanjri, we willen zoveel mogelijk mensen met een handicap aan een job helpen, zonder dat zij bang moeten zijn hun inkomsten te verliezen. Werk is immers een instrument voor inclusie, maar ook een bron van inkomsten.
Mijn kabinet overlegt regelmatig met de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap. Diens gedetailleerde adviezen zijn heel waardevol. Er zijn ook wijzigingen aangebracht in de basistekst om hem eenvoudiger en begrijpelijker te maken. Dat is essentieel voor een succesvolle implementatie van de regeling. Daarom zullen we een brede informatiecampagne opzetten, samen met de sector en alle betrokkenen.
De regeling is specifiek bedoeld voor begunstigden van een IVT die geen inkomen uit arbeid hebben ontvangen tijdens de twee jaar voorafgaand aan hun tewerkstelling. Zij kunnen dan twee jaar lang hun loon combineren met hun tegemoetkoming, zonder een deel van hun IVT te verliezen.
Het doel van die maatregel is meer rechtszekerheid te bieden en mensen de kans te geven te ontdekken wat ze aankunnen in hun specifieke situatie. De bedoeling is ook dat ze meerdere keren gebruik kunnen maken van de cumulregeling. Dat is belangrijk voor die mensen, die vaker periodes van werk en inactiviteit afwisselen.
Natuurlijk spelen de diensten voor arbeidsbemiddeling een belangrijke rol. Daarom kunnen de gesprekken binnen de IMC Handicap worden hervat, zodra het dossier door de regering is goedgekeurd.
Dit cumulvoorstel komt in de plaats van de experimentele wet, die met de deelstaten en de bevoegde diensten werd besproken. Met name de deelstaten hadden veel vragen over deze wet.
Een ander probleem was dat dit voorstel slechts voor 300 mensen van toepassing was. Het werd duidelijk dat het erg moeilijk zou zijn om doe doelgroep eerlijk te selecteren. De vrees bestond dat het feit dat de ene collega wel een loon met een sociale uitkering zou mogen combineren en de andere niet, op onbegrip zou stuiten. Het huidige voorstel zou zowel eerlijk als uitvoerbaar moeten zijn.
Dit dossier zal zeer binnenkort door de regering worden besproken. Ik reken alvast op uw steun, mevrouw Lanjri.
08.03 Nahima Lanjri (cd&v): Mevrouw de minister, het is positief dat er iets wordt gedaan en dat een berekening kan worden gemaakt voor de mensen die een inkomensvervangende tegemoetkoming krijgen naast hun inkomen uit arbeid. Dat is op zich een positieve maatregel.
Ik ben ook blij dat er gewerkt wordt aan een aantal knelpunten die door de Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap gesignaleerd werden. Ik hoop dat u de gesprekken zult voortzetten, want daar moet inderdaad nog wat bijgeschaafd worden. Los van de informatiecampagne die ter zake gevoerd zal worden, moet u ervoor zorgen dat het duidelijk en eenvoudig is.
Ik ben wel compleet verrast door het laatste element dat u vermeldde. Tijdens het begrotingsconclaaf van 2021 was namelijk afgesproken dat er proefprojecten zouden komen. Nu zegt u dat we dat niet gaan doen, wij gaan enkel het andere doen. Ik meen dat het niet uitgesloten is dat u de twee doet, voor de gewesten die dat willen, zodat zij een beroep kunnen doen op het kader om zelf proefprojecten op te zetten, ook al gaat het om een beperkte groep. Dat is toch de beste manier om achteraf te kunnen evalueren wat goed functioneert en wat minder goed? Dan kan men nadien conclusies trekken en het beleid aanpassen.
Nu plots zeggen dat dit de beslissing vervangt die we genomen hebben tijdens het begrotingsconclaaf van 2021 vind ik bijzonder eigenaardig. Samen met Nathalie Muylle heb ik voor cd&v ter zake trouwens een wetsvoorstel ingediend. Ik heb nadien gezien dat u dit binnen de regering hebt afgesproken. Op zich is dat geen probleem. Als er op regeringsniveau beslist wordt om hetzelfde te doen, is dat ook goed.
Ik vind het ook geen probleem dat u het andere doet. Wat u nu voorstelt, vind ik absoluut oké. U kunt het echter ook allebei doen: u kunt het kader dat beslist is toelaten voor de gewesten die dat wensen. U hoeft niemand te verplichten, maar Vlaanderen is in dezen vragende partij om het mogelijk te maken, al is het voor een beperkte groep.
Nadien kunnen we waarschijnlijk ook conclusies trekken, die we ook echt nodig hebben. Ik zie hoe moeilijk de integratie naar werk is voor mensen die geen handicap hebben en hier gaat het om een nog moeilijkere doelgroep. Laten we experimenteren, vandaar het woord proefproject. Dat is niet eindeloos, daar kan een termijn op worden gezet. Nadien kunnen er conclusies worden getrokken. Als die niet goed zijn, kan achteraf nog beslist worden om het niet meer te doen. Nu al zeggen dat we het niet zullen doen, is eigenlijk niet volgens de afspraak. Hopelijk wil u mijn bekommernissen meenemen en dat in de regering bekijken, samen met de ministers van de deelregeringen. Niemand moet verplicht worden. Als Wallonië of Brussel dat niet willen doen, dan is dat geen probleem. Als Vlaanderen het eventueel wel wil doen voor een zeer beperkte groep als pilootproject, moet dat mogelijk zijn. Het moet niet eindeloos zijn, het is echt een proefproject. Misschien zijn Wallonië of Brussel dan wel geïnteresseerd om het ook te proberen. Geef hun de kans om het te proberen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Mevrouw
de minister, in het regeerakkoord staat onder het hoofdstuk armoedebestrijding
dat de federale regering de collectieve schuldenregeling zal evalueren en
bijsturen waar nodig, met inbegrip van de rol van de OCMW’s (pagina 21). Deze
doelstelling wordt herhaald onder het hoofdstuk ‘bestrijding overmatige
schuldenlast’ (pagina 40).
In de
beleidsnota van de minister van Justitie van vorig jaar wordt deze beleidsdoelstelling
herhaald, waarbij vermeld wordt dat een overheidsopdracht is opgestart, en dat
men ook zal rekening houden met de adviezen en voorstellen van organisaties op
het terrein omtrent de werking van het huidige systeem. De beleidsnota van de minister
van economie vermeldt eveneens dat hij de wetgeving wenst te moderniseren.
Een
belangrijke problematiek bij de collectieve schuldenregeling is dat het
leefgeld dat mensen overhouden vaak te laag is om menswaardig te kunnen leven,
waardoor mensen dus in armoede moeten proberen te overleven. Als voorzitter van
een bijzonder comité is dat een probleem waar ik vaak mee geconfronteerd word.
Dat probleem wordt ook aangehaald in de adviezen van de voorvermelde
organisaties. Daarom heeft mijn fractie ook een wetsvoorstel ingediend om bij
de berekening van het leefgeld in een collectieve schuldenregeling, toepassing
te maken van referentiebudgetten.
Hoever
staat de regering met de evaluatie en hervorming van de collectieve
schuldenregeling?
Hebt u
reeds hierover overleg gehad met de ministers van Justitie en Economie, vooral
dan over de rol van de OCMW’s?
Hoe
ziet u de rol van de OCMW’s?
Hebt u
vanuit uw rol als minister van armoedebestrijding al de problematiek van het
leefgeld in de collectieve schuldenregeling besproken met uw collega’s? Hoe
kijkt u naar deze problematiek en wat is volgens u een geschikte oplossing
hiervoor?
09.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Reynaert, de hervorming van de collectieve schuldenregeling wordt momenteel voorbereid. Dit wetsontwerp zal worden ingediend door de ministers van Economie en Justitie. Het standpunt van de regering zal worden meegedeeld wanneer het dossier klaar is. Op mijn verzoek vindt er overleg met mijn collega's plaats, telkens dergelijke initiatieven gevolgen voor de OCMW’s kunnen hebben.
De OCMW’s hebben een rol te spelen in het begeleiden van mensen met te hoge schulden. Dat doen ze vandaag al. Ik zorg ervoor dat er rekening wordt gehouden met de mogelijke administratieve lasten voor de OCMW’s. Bij elke hervorming moeten we hieraan aandacht besteden.
Elke collectieve schuldenregeling moet garanderen dat de betrokken mensen in waardige omstandigheden kunnen leven. Een systeem dat bedoeld is om mensen een oplossing te bieden voor hun schuldproblemen, mag hun situatie niet verergeren. In dit opzicht is het leefloon een indicator. We moeten ervoor zorgen dat mensen met een te hoge schuldenlast altijd een minimaal inkomen behouden. Ik zal erop toezien dat de huidige hervorming met deze prioriteit rekening houdt.
09.03 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is een goede zaak dat er een wetsontwerp komt. Ik hoop dat we dit nog voor de verkiezingen kunnen afronden.
Ik heb de vraag gesteld omdat wij daarover wel bezorgd zijn. Administratieve lasten voor de OCMW’s zijn uiteraard belangrijk, maar nog belangrijker is het leefgeld dat de mensen overhouden. Als voorzitster van het OCMW zie ik mensen met een zeer laag inkomen. Zij komen echt niet rond.
Wij pleiten er ook voor dat het leefgeld wordt bepaald op basis van dezelfde referentiebudgetten. Daarvoor bestaat een tool zoals REMI, de MELISA-tool, die OCMW’s zouden kunnen gebruiken om dat te berekenen. Op lokaal vlak zijn wij alvast een eventuele aankoop van die tool aan het bespreken. Dat kunnen wij dan gebruiken als grens om het leefgeld te bepalen. Het is immers simpelweg onmogelijk voor mensen om daarmee toe te komen. Mocht dat federaal kunnen worden geregeld, eventueel in het wetsontwerp, zou dat echter een zeer goede zaak zijn. Wij hebben zelf ook een wetsvoorstel in die zin ingediend. Het blijkt inderdaad dat het niet zo evident is, maar wij zijn uiteraard verder ons werk blijven doen en zullen hierop blijven aandringen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij hadden het daarstraks al kort over de armoedebarometer van Decenniumdoelen, die de kranten gehaald heeft. Hun conclusie is heel belangrijk.
Hoewel de organisatie het aantal armen ziet stagneren, merkt ze op dat de armoede verbreedt en verdiept. Dat wil enerzijds zeggen dat er nieuwe risicogroepen opduiken, zoals werkende tweeverdieners met lagere lonen en jongeren. Onder de daklozen zagen de organisaties daarnaast veel vaker alleenstaande moeders met kinderen of zelfs gezinnen met kinderen. Anderzijds lag het inkomen van gezinnen in armoede in 2022 18,5 % onder de eigenlijke armoedegrens. In 2021 was dat nog 15 %. Met andere woorden, de armoedekloof stijgt.
Hoe verklaart u de vastgestelde stijging van de armoedekloof, die vergroot ondanks de indexering en de verhoging van de uitkeringen? Is de situatie dezelfde in het hele land? Denkt u dat deze trend zich ook in 2023 zal doorzetten?
Welke concrete maatregelen neemt u om de OCMW’s beter te wapenen tegen die verbreding van de armoede richting tweeverdieners en jongeren?
Wat doet de federale overheid om de toenemende dakloosheid bij gezinnen met kinderen tegen te gaan?
10.02 Minister Karine Lalieux: Geachte collega, het is natuurlijk goed nieuws dat de armoede in ons land niet toeneemt. Dat mag ons echter niet blind maken voor het feit dat nieuwe groepen getroffen worden door armoede en dat wie in armoede leeft het steeds moeilijker krijgt. De armoedekloof wordt groter en gaat van 15 naar 18,5 % in één jaar. Dat is in elk gewest zo. Sommige specifieke steunmaatregelen die de kloof kleiner maken, zijn niet opgenomen in de berekening, maar het blijft alarmerend.
Voor mensen onder de armoedegrens wordt het steeds moeilijker om rond te komen. Steeds meer mensen moeten aankloppen bij het OCMW of zijn aangewezen of voedselhulp. De context van opeenvolgende crisissen, inflatie en economische onzekerheid voorspelt niet veel goeds voor de nabije toekomst. Daarvoor moeten we zeer waakzaam zijn.
Het moet ons ertoe aanzetten ons beleid ter ondersteuning van mensen in armoede verder te verfijnen. Zo werpen de gerichte energiemaatregelen en de hogere uitkeringen duidelijk vruchten af. Het REMI-systeem, dat op mijn initiatief beschikbaar is voor de OCMW’s, wordt in de studie waarnaar u verwijst trouwens erkend als een good practice.
Ik zal hier niet opnieuw alle crisismaatregelen overlopen, noch maatregelen van het vierde armoedeplan of de projecten om de non-take-up van rechten te bestrijden. Ik zal het ook niet hebben over het MIRIAM-project, dat elk jaar meer dan 1.000 eenoudergezinnen steunt.
Uw vraag heeft ook betrekking op andere bevoegdheden, zoals jeugdhuisvesting en dakloosheid. Binnen de federale regering sta ik zeker niet werkloos toe te kijken. Voor de jongeren heb ik naast de uitzonderlijke covidmaatregelen, zoals Zoom 18/25 en psychologische hulp, ook 1 miljoen euro vrijgemaakt, zodat 10 OCMW’s nieuwe projecten kunnen ontwikkelen en hun expertise met betrekking tot die doelgroep kunnen versterken.
Wat dakloosheid betreft, komen we alleen in de tweede lijn tussen. Samen met het Belgische Rode Kruis organiseerden we een opvangcentrum in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met bijzondere aandacht voor gezinnen met kinderen.
Tussen november 2022 en maart 2023 bood het verblijfscentrum voor dakloze gezinnen in Lemonnier onderdak aan 194 mensen. In totaal werden er 53 gezinnen opgevangen. De eenoudergezinnen bestonden vooral uit alleenstaande moeders met kinderen. De ondersteuning omvat alles wat nodig is op het vlak van hygiëne, gezonde voeding, kinderopvang, sociale begeleiding en gezondheidszorg. Het is mijn bedoeling om dezelfde mate van ondersteuning te bieden tijdens de winteropvang van november 2023 tot eind maart 2024. Bij de Housing Firstprojecten ligt de focus op vrouwen. Dit zijn maar enkele voorbeelden van de genomen maatregelen.
10.03 Gaby Colebunders (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, tijdens twee stevige crisissen, de coronacrisis en de energiecrisis, heeft men crisismaatregelen genomen, maar die zijn zo goed als afgelopen. De realiteit toont echter aan dat de winkelkar een pak duurder is geworden. We hebben het ergste volgens mij nog niet gezien. Tijdens de energiecrisis heeft men de btw op energie naar 6 % verlaagd, maar uw collega-minister verhoogt de accijnzen weer. Of men nu een loon van 10.000 euro of 1.500 euro heeft, de brandstofprijzen aan de pomp gaan richting 2 euro per liter of zelfs erboven.
Er is een concrete aanpak nodig voor de mensen die dat het meest voelen. De btw op voedsel kan bijvoorbeeld naar 0 % worden gebracht. De loonblokkeringswet heeft er mede voor gezorgd dat er in ons land ineens meer working poor zijn. Wie had ooit kunnen denken dat tweeverdieners in de armoede zouden kunnen belanden? Het statuut van samenwonenden met uitkeringen onder de armoedegrens moet worden afgeschaft. Dat zijn concrete maatregelen. Het gaat evenwel vooral om de federale toelage voor OCMW’s, die om hulp schreeuwen, zoals reeds is vermeld. Die 100 % moet van ergens komen en de OCMW’s richten zich met hun hulpkreet tot de federale regering. De problematiek moet dus concreet worden aangepakt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Ellen
Samyn (VB): De
5 grootste OCMW's van dit land geven aan dat ze afsteven op een financiële
ramp. De leefloonuitgaven in Antwerpen namen de afgelopen vier jaar toe met
maar liefst 50%. Ook bij de OCMW's van Gent, Brussel, Charleroi en Luik zien we
een soortgelijke trend.
Welke
reden(en) ziet u voor de immense stijging van de leefloonuitgaven?
Zal de
federale overheid bijkomende financiële ondersteuning voorzien voor de OCMW's?
11.02 Minister Karine Lalieux: Mevrouw Samyn, ik weet hoe moeilijk het is voor de OCMW’s om hun werk te doen en ik weet onder welke druk zij staan gezien de financiële beperkingen, de personeelstekorten, het nieuwe publiek enzovoort. Laten wij echter duidelijk zijn: terwijl de leefloonlasten zijn gestegen, is het aantal begunstigden in de vijf grote steden min of meer stabiel gebleven, ondanks de crisis.
De OCMW’s krijgen wel te maken met een kwetsbaarder publiek door de opeenvolgende crises en de komst van nieuwe groepen, zoals studenten, zelfstandigen, Oekraïners enzovoort, maar zij worden vooral geconfronteerd met het feit dat de terugbetaling van het leefloon geen gelijke tred houdt met de hogere uitkeringen, indexeringen en welvaartsaanpassingen tijdens deze legislatuur. Zij moeten dus meer eigen middelen gebruiken.
Sinds mijn aantreden heb ik altijd de belangen van de OCMW’s verdedigd en gepleit voor extra middelen. Er zijn specifieke maatregelen genomen om hen te ondersteunen, zoals tijdens de coronacrisis, als reactie op de stijgende energieprijzen enzovoort. Er wordt ook werk gemaakt van efficiëntere procedures om de werklast te verminderen. Ik zal niet alle maatregelen overlopen, maar de vijf grote steden maken deel uit van een werkgroep die zich hiermee bezighoudt.
De financiering van de OCMW’s blijft voor mij zeker een prioriteit. Dat zou ook het geval moeten zijn voor de toekomstige regering. We moeten mensen in problemen zo goed mogelijk helpen en ervoor zorgen dat hun passage bij het OCMW zo efficiënt en zo kort mogelijk is en als springplank fungeert. Daarvoor moeten de maatschappelijk werkers de middelen krijgen om hun werk te doen. Dat is de enige oplossing.
11.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het efficiënt inzetten van middelen lijkt mij uiteraard vanzelfsprekend, zeker ook als de administratieve werklast van de maatschappelijk assistenten verlaagd kan worden. Daar pleit ik absoluut ook voor. Er wordt niet voor niets aan de alarmbel getrokken. Ik heb het vandaag al aangegeven, bepaalde assistenten hebben 80 tot 100 dossiers. Dat is eigenlijk niet vol te houden. Ik hoop dus dat er toch iets uit die werkgroep komt.
U zult mijn mening waarschijnlijk niet delen, maar we moeten toch nadenken over het afschermen van onze sociale zekerheid voor nieuwkomers. Enkel zo kunnen we ons sociaal systeem blijven garanderen. Het volgende deelt u zeker ook niet, maar ik ben lid van een Vlaams-nationale partij en als we onze Vlaamse sociale zekerheid willen delen, dan moeten we toch een splitsing van België stimuleren.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: Ceci clôture nos travaux. Je remercie Mme la ministre ainsi que les services.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 22.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.22 uur.