Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 24 mai 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 24 mei 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.18 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depooortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 18 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Questions jointes de

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le cadre réglementaire du "vu et soigné" pratiqué par les polices locales" (55035859C)

- Daniel Senesael à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La procédure "vu et soigné" lors de privations de liberté" (55036591C)

01 Samengevoegde vragen van

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het regelgevende kader voor de door de lokale politie toegepaste 'gezien en verzorgd'-procedure" (55035859C)

- Daniel Senesael aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De procedure 'gezien en verzorgd' bij vrijheidsberovingen" (55036591C)

 

Le président: M. Senesael n'est pas présent.

 

01.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, dans la procédure de police, il existe ce que l’on appelle dans le jargon un "vu et soigné".

 

Ainsi, lorsque le police arrête une personne, elle peut faire appel à un médecin ou l’emmener à l’hôpital pour que la personne privée de liberté soit examinée. 

 

Le but est évidemment que le médecin détermine si la santé de la personne arrêté n’est pas en danger, si sa santé lui permet d’être mise en cellule ou s’il convient de prendre certaines dispositions médicales particulières. 

 

Madame la Ministre, cette procédure m’intéresse grandement. Aussi, mes questions sont les suivantes:

- Par quel cadre juridique le "vu et soigné" est-il encadré? Est-ce une circulaire? Si oui laquelle? Est-ce un règlement propre à chaque zone de police locale?

- Le "vu et soigné" est-il obligatoire dans certains cas? Si oui lesquels? Ou est-ce plutôt selon l’appréciation du policier?

- Dans le cadre du "vu et soigné", qui paie la consultation aux urgences? Est-ce à charge de la zone de police, de la personne arrêtée ou de l’hôpital?

- Enfin, toutes nos polices locales pratiquent-elles le "vu et soigné" ou cela s’applique-t-il au cas par cas selon les zones de police?

 

01.02  Annelies Verlinden, ministre: Madame Chanson, la procédure actuelle portant le nom de "vu et examiné" découle tout d'abord de l'assistance médicale visée à l'article 33quinquies de la loi sur la fonction de police, lequel prévoit que toute personne qui fait l'objet d'une arrestation administrative a droit à l'assistance médicale et, le cas échéant, à un examen médical subsidiaire effectué par un médecin de son choix – auquel cas les frais y relatifs sont à charge de l'intéressé. Ensuite, l'article 2bis, § 8 de la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive prévoit que toute personne privée judiciairement de sa liberté a droit, dans les conditions déterminées par cet article, à une assistance médicale dont le coût s'inscrit dans les frais de justice et, le cas échéant, à un examen médical subsidiaire effectué par un médecin de son choix – auquel cas les frais y relatifs sont à charge de l'intéressé.

 

Donner suite à la demande d'assistance médicale est obligatoire lorsque la personne privée de liberté le demande expressément ou lorsque le policier estime que l'état de l'intéressé le justifie, même en l'absence de demande expresse en ce sens. Le principe est que l'assistance médicale doit être effective pour quelqu'un qui est privé de liberté, comme si le policier concerné prenait la même décision à l'égard de l'un de ses proches.

 

Comme rappelé précédemment, les frais de consultation sont, selon les cas, soit des frais de justice, soit des frais à charge de l'autorité, soit des frais à charge de l'intéressé lorsqu'un examen subsidiaire est pratiqué à sa demande.

 

Les bases légales déjà citées s'appliquent à tous les services de police, tant fédéraux que locaux. L'absence d'arrêté royal d'exécution ou de directive générale applicable à tous ces services, soulevée par les organes de contrôle que sont le Comité européen pour la prévention de la torture (CPT), le Comité P et l'Inspection générale de la police (AIG), n'entraîne pas de problème significatif. Les différents rapports en la matière mentionnent l'existence d'un seul cas, datant de plus de dix ans, où une assistance médicale aurait été refusée parce que l'intéressé ne disposait pas des moyens nécessaires pour s'acquitter des frais de l'examen médical, sans qu'il en ait été rapporté une quelconque conséquence néfaste. Le texte de l'article 33quinquies de la loi sur la fonction de police est en effet clair: "Seul l'examen médical subsidiaire effectué à la demande expresse de l'intéressé pour obtenir une deuxième opinion est à sa charge." Cela signifie implicitement que tout autre examen médical pratiqué dans le cadre d'une arrestation est à charge de l'autorité, comme le confirme la loi relative à la détention préventive pour des privations de liberté judiciaires.

 

01.03  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour les éclaircissements que vous m'avez apportés.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55036056C van de heer Aouasti wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van Wouter Raskin aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De dreiging die uitgaat van acties van de politievakbonden" (55036112C)

02 Question de Wouter Raskin à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "La menace liée à des actions des syndicats policiers" (55036112C)

 

02.01  Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, in Bilzen besloot de burgemeester ongeveer een maand geleden om een gespreksavond met Open Vld-voorzitter Lachaert te annuleren, nadat de politievakbonden hadden aangekondigd daar actie te voeren. Het zit er om tal van redenen al geruime tijd bovenarms op tussen de regering en de vakbonden, meer bepaald tussen Open Vld en de vakbonden. Al maanden zijn er talloze politieacties, manifestaties en stakingsaanzeggingen. Ook bij samenkomsten van Open Vld werd al meermaals actiegevoerd.

 

Ik ga ervan uit dat ook bij eerdere evenementen door de politie een risicoanalyse werd uitgevoerd, maar dat leidde tot nu toe nooit tot een annulatie. Wat was het verzwarende element in de risicoanalyse over het evenement in Bilzen, waardoor de burgemeester daar, in tegenstelling tot elders, tot de conclusie kwam dat de veiligheid niet gegarandeerd kon worden en hij de beslissing nam het evenement af te gelasten?

 

02.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer Raskin, ik heb uit de beschikbare informatie begrepen dat op vraag van de burgemeester van de stad Bilzen wel degelijk een risicoanalyse is uitgevoerd door de korpschef van de lokale zone. Die risicoanalyse kan worden opgevraagd bij het stadsbestuur en de burgemeester.

 

In overleg met de organisatoren heeft de burgemeester besloten om het evenement te annuleren; dat is een exclusieve bevoegdheid van de burgemeester. Ik kan dus geen verdere details geven. U dient zich voor verdere duiding te richten tot de burgemeester.

 

02.03  Wouter Raskin (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal uw suggestie ter harte nemen en de burgemeester en eventueel de korpschef hierover bevragen, maar ik begrijp uit uw antwoord wel dat de burgemeester de beslissing heeft genomen in overleg met de organisatie. Ik hoor u niet zeggen dat de burgemeester zijn beslissing heeft genomen in overleg met de organisatie en de politie. Het event in Bilzen is dus geannuleerd door de Open Vld-burgemeester en de Open Vld-organisatie. Dat is alleszins heel duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55036314C van de heer Rigot wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55036353C van de heer Aouasti wordt eveneens omgezet in een schriftelijke vraag.

 

03 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het dodelijke incident en het geweld tussen jeugdbendes in Zaventem" (55036618C)

03 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'incident mortel et la violence entre bandes de jeunes à Zaventem" (55036618C)

 

03.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik kom even terug op de vechtpartij tussen rivaliserende jongerenbendes in de stationsbuurt van Zaventem. Ik heb deze vraag ingediend op 9 mei. Intussen zijn er wel wat elementen publiek gemaakt via de verschillende media. Het is echter nodig om hier in het Parlement wat meer duidelijkheid te krijgen over wat er juist aan de hand was.

 

Wat is de actuele stand van zaken in verband met de verdachten?

 

Het doel van mijn vraag is het volgende. Hoe kunnen wij dergelijke tragische incidenten vermijden in de toekomst?

 

Zijn er bijkomende maatregelen nodig? Gaat het dan om structurele maatregelen of ad-hocmaatregelen? Gaat het over een korte periode of is dat op lange termijn voorzien?

 

Mevrouw de minister, graag verneem ik of er extra waakzaamheid geboden is. Of hebben wij hier te maken met een geïsoleerd incident, zoals men dat soms noemt in de verschillende media?

 

03.02 Minister Annelies Verlinden: Mijnheer de voorzitter, wij hadden reeds de kans om hierover kort te spreken. Graag wil ik opnieuw stilstaan bij het verdriet dat iedereen geleden heeft als gevolg van dit tragische incident. Opnieuw wil ik ook alle hulp- en veiligheidsdiensten, politie, brandweer, hulpverleners en alle betrokken partners danken voor hun professionele inzet naar aanleiding van dit incident.

 

Er werden reeds bijkomende elementen bekendgemaakt in de pers. Het incident maakt ook het voorwerp uit van een gerechtelijk onderzoek, waardoor ik vandaag geen verdere informatie kan verstrekken over het onderzoek.

 

Dan kom ik aan de veiligheidsmaatregelen en uw vraag aangaande de omgeving van het treinstation. De politiezone Zaventem staat in nauw contact met alle betrokken partners, zijnde de school maar ook de federale politie en de gemeente, om alle beschikbare informatie te centraliseren en om te kunnen inschatten, op basis van een correcte risicoanalyse hoe de situatie ter plaatse verloopt en zich ontwikkelt. Zo houden de politiediensten ook de vinger aan de pols. Uiteraard kunnen zij zo ook steeds schakelen wat betreft de genomen maatregelen, wanneer dit zich zou aandienen in het kader van de veiligheid.

 

U weet dat de spoorwegpolitie bevoegd is voor feiten en incidenten op de treinen en op de spoorlijnen. De lokale politie is bevoegd voor de feiten in het station en in de stationsbuurt. In dit specifieke geval werden de vaststellingen inzake de dodelijke aanrijding door de hogesnelheidstrein uit Duitsland gedaan door de spoorwegpolitie. De eenheid beschikt vandaag over een effectief van 236 leden op een organieke tabel van 253 personeelsleden.

 

Uiteraard zijn het welzijn en de veiligheid van onze burgers de hoogste prioriteit. In afwachting van de resultaten van het gerechtelijk onderzoek zullen we blijven samenwerken met alle mogelijke hulp- en veiligheidsdiensten om de veiligheid te waarborgen en de veerkracht van onze samenleving te versterken. Ik wil in dit verband nog wel zeggen dat we daar met veel partners aan moeten werken, ook met collega’s van ontwikkeling van een grootstedenbeleid. Het is niet alleen een zaak van de politie, maar ook eentje met vele andere maatschappelijke facetten, om dergelijke incidenten in de toekomst te vermijden.

 

03.03  Ortwin Depoortere (VB): Dank u voor uw antwoord. Het gerechtelijk onderzoek loopt, daar zullen we geen bijkomende vragen over stellen. Het lijkt mij evident dat de politiezone Zaventem goede relaties onderhoudt met de school en met de gemeente en een risicoanalyse kan maken. U gaat wel wat licht heen over de spoorwegpolitie en de capaciteit daarvan. U noemt het getal niet voor de betrokken regio, maar u weet dat er nationaal gezien een tekort aan spoorwegpolitie is. Het kader is misschien bijna ingevuld, maar u weet ook dat dit heden ten dage onvoldoende is, daarvoor hoeft u maar even het oor te luisteren te leggen bij de mensen van de spoorwegpolitie op het terrein.

 

Ik blijf ook wat zitten met de vraag of dit een eenmalig incident was, dan wel iets dat men in het oog moet houden. U weet dat deze vechtpartij waarschijnlijk overwaaide uit Brussel, waar jongerenbendes elkaar te lijf gaan. Men moet ook op federaal niveau absoluut vermijden dat dergelijke fenomenen zich verspreiden naar de rest van het land. Het is wat vergelijkbaar met de amokmakers op de recreatiedomeinen, waar men soms tot dezelfde vaststelling komt: beter voorkomen dan genezen. Bedankt om daar aandacht voor te blijven hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55036624C van mevrouw Bonaventure wordt uitgesteld.

 

04 Vraag van Sigrid Goethals aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het behalen van een taalcertificaat bij Werkenvoor.be (Selor)" (55036743C)

04 Question de Sigrid Goethals à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'obtention d'un certificat linguistique auprès de Travaillerpour.be (Selor)" (55036743C)

 

04.01  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag werd ingegeven door een specifieke casus, die mij toch enigszins verontrust. Solliciteren via werkenvoor.be is vandaag toch al een vrij logge procedure. Terwijl solliciteren bij de overheid als aantrekkelijke werkgever zo snel en zo goed mogelijk zou moeten verlopen, blijkt dat er bijvoorbeeld weinig tot geen feedback voor sollicitanten is. Ik wil hier het specifieke probleem aankaarten van kandidaten met anderstalige diploma’s in onder andere masteropleidingen, niet voor alle jobs, maar voor specifieke topjobs. Kandidaten met een anderstalig diploma moeten een taalcertificaat behalen, ook wanneer ze de Nederlandse taal als moedertaal hebben. Ik denk dan aan afgestudeerden aan Nederlandstalige universiteiten, die alsmaar vaker Engelstalige diploma’s, zeker masterdiploma’s, afleveren. Dat is een heel logge procedure en de kandidaten zijn daar vaak langere tijd mee zoet. Zij moeten bijvoorbeeld, nadat ze al begonnen zijn, nog voor een jury passeren, wat toch wel voor een bottleneck zorgt, ook al geeft hun dat ook wat meer tijd. Hoe dan ook, sommige kandidaten raken gedemotiveerd en zien het niet meer zitten om nog bij de overheid te werken. Dat is ontzettend jammer. We verliezen hierdoor toch wel een aantal goede werknemers.

 

Bent u op de hoogte van de situatie? Ik heb mevrouw De Sutter vorige week ook al ondervraagd. Zij was niet op de hoogte van die specifieke situatie.

 

Deelt u mijn mening dat het wat gek is dat Nederlandstaligen een taalcertificaat moeten halen en aantonen dat ze Nederlandstalig zijn, terwijl hun moedertaal Nederlands is?

 

Dat alles hangt af van de taalwetgeving van 1966. Bent u bereid daar eventueel een aanpassing aan te doen, zeker naar de toekomst?

 

04.02 Minister Annelies Verlinden: Mevrouw Goethals, de door u geschetste situatie is noch de Vaste Commissie voor Taaltoezicht, noch mijzelf onbekend. De Vaste Commissie heeft in haar advies van 20 september 2019 aangegeven dat de kandidaat die een masterdiploma behaalde aan een Vlaamse universiteit waarbij de onderwijstaal het Engels was, de kennis van het Nederlands dient te bewijzen aan de hand van een taalexamen, als die wil deelnemen aan een Nederlandstalige statutaire wervingsselectie in het niveau A. Immers, niet elke student aan een Nederlandstalige of Franstalige universiteit heeft automatisch het Nederlands of het Frans als moedertaal. Daarom oordeelde zij allicht dat een zekere objectivering nodig is om de relevante taal te kunnen aantonen. Zoals mijn collega Petra De Sutter reeds aanhaalde, kan de doorlooptijd van de taalexamens evenwel worden verkort. Voor het overige beklemtoon ik dat, in tegenstelling tot uw bewering, de betreffende taaltests momenteel gratis zijn.

 

Ik geef aan de Vaste Commissie voor Taaltoezicht de opdracht om de geschetste situatie en de vragen die daarbij rijzen, te onderzoeken en de eventuele effecten ervan in kaart te brengen. Op basis daarvan kan vervolgens worden onderzocht of een wijziging van de taalwetgeving noodzakelijk is, waarbij kwalijke neveneffecten zoals een te lange termijn vermeden kunnen worden.

 

Eerder in de commissie voor Binnenlandse Zaken en de commissie voor Grondwet heb ik al gezegd dat een aanpassing van de bestuurstaalwet niet is opgenomen in het regeerakkoord. Nieuwe ontwikkelingen op dat vlak zijn dus vandaag niet aan de orde.

 

04.03  Sigrid Goethals (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben al blij dat de problematiek u bekend is. Ik denk dat er werk moet worden gemaakt van een oplossing. De taalwetgeving is niet gemakkelijk om te omkaderen, daarmee ben ik het eens, maar ik denk dat er sowieso kleine stappen gezet kunnen worden. Vandaag zien we dat  voornamelijk afgestudeerden aan Nederlandstalige universiteiten daarmee af te rekenen krijgen, maar ik ben er haast zeker van dat over een aantal jaar ook Franstalige universiteiten Engelstalige diploma’s zullen afleveren en het probleem dus voor het hele grondgebied aan de orde zal komen.

 

Studeren aan een Nederlandstalige of Franstalige universiteit betekent inderdaad niet noodzakelijk dat men effectief perfect Nederlands of Frans spreekt. Enkele tussenoplossingen moeten echter mogelijk zijn, los van het behalen van het taalexamen. Wij zullen zeker partners zijn in het zoeken naar oplossingen. Daar mag u zich aan verwachten. Ik ben zelf al aan het onderzoeken hoe we daar het gemakkelijkst mee kunnen omgaan.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De vragen nr. 55036796C van de heer Nabil Boukili, nr. 55036797C van mevrouw Sofie Merckx en nr. 55036817C van mevrouw Chanelle Bonaventure worden uitgesteld.

 

05 Questions jointes de

- Julie Chanson à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les mesures disciplinaires concernant les policiers inculpés dans l'affaire du décès d'Adil Charrot" (55036828C)

- Nabil Boukili à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "L'affaire Adil" (55036847C)

05 Samengevoegde vragen van

- Julie Chanson aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De tuchtmaatregelen tegen de voor de dood van Adil Charrot in verdenking gestelde politieagenten" (55036828C)

- Nabil Boukili aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De zaak-Adil" (55036847C)

 

05.01  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le dossier de la mort d'Adil Charrot, survenu le 10 avril 2020 est toujours à l'instruction, mais a connu un récent rebondissement. En effet, un témoignage circonstancié d'une inspectrice de police, membre de la zone de police Midi, rapporte que l'inspecteur principal ayant percuté le jeune Adil a tenu des propos racistes par rapport à celui-ci. En parlant de la mort d'Adil, ce policier se serait ainsi vanté d'en avoir sorti un de la rue, et il se serait également vanté d'en avoir déjà tué. Plusieurs policiers du commissariat et de l'équipe de l'inspecteur principal pourraient vraisemblablement faire état de ces propos. La policière à l'origine de ce témoignage a également joint à ses déclarations un rapport administratif que plusieurs de ses collègues ont adressé au directeur opérationnel de la zone de police Midi ainsi qu'au chef de corps De Landsheer, ce rapport dénonçant le fait que l'inspecteur ayant percuté Adil avait un comportement dégradant, démotivant et menaçant à l'égard de nouveaux collègues mais aussi de ceux qui étaient déjà là.

 

Enfin, dans ce même rapport, les policiers dénoncent aussi que l'inspecteur principal fait preuve, et a fait preuve par le passé, de comportements xénophobes, racistes et sexistes à l'encontre des membres de son équipe. Plusieurs remarques et insultes racistes auraient ainsi été proférées à l'encontre d'inspecteurs de police, notamment d'origine étrangère.

 

Les auteurs insistent et expliquent que ces comportements et remarques ne se limitent pas aux membres du personnel et qu'il en va de même avec la population et ce, même en présence d'autres collègues. Tout ceci est évidemment plus qu'interpellant si cela s'avère exact.

 

Cependant, pour n'interférer en rien dans la procédure judiciaire, il faut laisser la justice faire son travail. Mes questions aujourd'hui ne porteront que sur le volet disciplinaire et strictement policier, celui qui relève de votre compétence, madame la ministre. C'est pourquoi les questions que j'ai à vous poser aujourd'hui sont les suivantes.

 

De quelles mesures disciplinaires cet inspecteur principal inculpé dans l'affaire de la mort d'Adil a-t-il déjà fait l'objet jusqu'ici? A-t-il été écarté, déplacé, changé de service? Si oui, quand et dans quelles fonctions? Dans quel service? Est-il toujours en contact direct avec des citoyens? Qu'en est-il des deux autres policiers également inculpés dans cette affaire? Ont-ils eux aussi fait l'objet de mesures disciplinaires? Si oui, quand et lesquelles?

 

Vous comprenez évidemment que mes questions émanent de citoyens qui m'ont interpellée, mais aussi de policiers. J'estime donc que vu les rapports que nous avons pu lire, notamment via la presse, il est important d'apporter des réponses.

 

05.02  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Madame la ministre, le 10 avril 2020, Adil, 19 ans, perdait la vie à la suite d'une course-poursuite avec la police. Récemment, on a appris que l'un des policiers impliqués dans ce décès tenait des propos racistes et sexistes. Ces faits ont été révélés par les collègues de l'intéressé, qui se vanterait d'avoir "sorti" Adil de la rue. Un rapport administratif fait également état d'un comportement dégradant et démotivant à l'encontre de nouveaux collègues, de menaces, d'insultes racistes vis-à-vis de collègues, mais aussi de la population.

 

Les policiers dénoncent l'inertie de leur hiérarchie par rapport à ces faits. Le commissaire de police qui chapeaute les services d'intervention de la zone de police Midi serait au courant, mais ne réagirait pas. Je cite les policiers: "Le contrat de confiance entre l’inspecteur et les membres de son équipe est totalement rompu. Nous sommes à bout de cette situation répétitive et infernale pour bon nombre de nos collègues."

 

Le chef de zone minimise les faits, qualifiant l'agent de "beauf" et de "lourd", mais d'"excellent policier", mentionnant qu'il a récemment été promu.

 

Je souhaiterais connaître votre réaction par rapport à ces faits, madame la ministre.

 

Une procédure disciplinaire a-t-elle été lancée contre l'intéressé?

 

Plusieurs dizaines de personnes ont manifesté en ce début de semaine, parallèlement au conseil de police, dénonçant l'impunité et le racisme structurel dans la police et demandant des sanctions. Que leur répondez-vous?

 

05.03  Annelies Verlinden, ministre: Chers collègues, permettez-moi d'apporter les éléments de réponse nécessaires à vos légitimes interrogations, dans le respect du cadre réglementaire existant, lesquels vous permettront d'apprécier avec toute la nuance et la sérénité qui s'imposent les différents aspects des accusations dont il est question.

 

Le contexte est le suivant. D'une part, il y a le dramatique accident de roulage qui a coûté la vie à Adil Charrot en avril 2020. Le dossier judiciaire concernant cet événement impliquant plusieurs membres de la zone de police Midi n'est pas encore clôturé. Il a été instruit à charge et à décharge et une décision est attendue dans les mois à venir. Le débat se poursuivra devant le tribunal, qui est la seule instance autorisée. Je fais confiance aux autorités judiciaires, qui traitent l'affaire en toute connaissance de cause, pour rendre la justice en toute objectivité et en toute conscience, à l'aide de tous les éléments disponibles. J'espère que ce verdict interviendra rapidement afin que toutes les personnes impliquées dans cette affaire, en première instance la famille Charrot et les policiers concernés, puissent être fixées.

 

D'autre part, la zone de police Midi a été confrontée en 2022 à un contexte difficile dans une partie du service d'intervention, en l'espèce celle au sein de laquelle une des personnes impliquées dans le dossier de l'accident occupait un poste d'encadrement, lequel a été obtenu à la suite de la réussite d'examens fédéraux de promotion au grade supérieur en 2021.

 

C'est dans ce contexte que sont apparues, fin 2022, au sein du service en question, les allégations de racisme et de sexisme qui ont été relayées dans la presse ces derniers jours. Lorsqu'elles ont été portées à la connaissance de la hiérarchie de la zone, les mesures nécessaires ont été prises afin d'encadrer le membre du personnel concerné. En conséquence, le calme et la sérénité sont revenus dans le groupe.

 

J'ai confiance dans le chef de corps et dans le collège de police qui suivent le dossier de près. Il me revient qu'une nouvelle enquête interne serait mise en place à la suite des discussions qui ont eu lieu au sein du collège de police.

 

Je n'ai jamais toléré et je ne tolèrerai jamais des faits de racisme au sein de la police, pas plus que des faits de sexisme, d'extrémisme ou d'autres formes de discrimination.

 

05.04  Julie Chanson (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour certains éclaircissements. Je n'ai par contre pas eu toutes les réponses à mes questions, notamment sur les décisions prises en termes de sanctions et d'éventuel écartement. Je redéposerai donc une question pour avoir des précisions à ce sujet-là. Il est important de savoir quelles démarches ont été faites dans ce type de dossiers vis-à-vis de policiers concernés pour des faits aussi graves.

 

05.05  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Comme je l'ai dit dans ma question, le supérieur hiérarchique de l'agent en question l'a qualifié de "beauf" et de "lourd", mais d'"excellent policier". Le fait qu'il dise cela est à tomber de sa chaise quand on voit les accusations portées contre cet officier. Je me disais qu'il devait être déconnecté et ne pas mesurer l'importance ou la gravité des faits et de ces révélations faites par ses collègues.

 

Madame la ministre, de votre réponse, je ressens et je constate la même attitude. Vous ne prenez pas la mesure de la gravité des faits. Vous nous dites que des mesures ont été prises. De quelles mesures s'agit-il? Vous n'en avez pas dit plus. Quelles mesures ont-elles été prises? Pouvez-vous nous les citer? 

 

Vous dites que l'officier a été encadré. Mais ce n'est pas un encadrement qu'il fallait, mais des sanctions. En effet, le racisme est un délit. Êtes-vous d'accord avec moi sur ce point? Ce n'est pas une opinion, c'est un délit. Quand un officier commet un délit, des sanctions doivent être prises. Qu'entendez-vous concrètement par "encadré"? Cet officier n'est toujours pas inquiété aujourd'hui. Cela veut dire quoi "encadré"? Je ne comprends pas.

 

Vous n'avez pas répondu à ces questions. J'ai l'impression qu'à l'image du supérieur hiérarchique de l'officier dont question, vous ne mesurez pas la gravité de la chose. De plus, vous n'avez fait état d'aucune initiative que vous comptiez prendre pour répondre à cette problématique. Je rappelle que le racisme, c'est quelque chose de grave et le fait qu'il existe au sein de notre police, c'est d'autant plus grave. Notre police doit, en effet, être exemplaire. Or, dans ce cas, elle ne l'est pas. Et vous n'apportez aucune réponse aux questions qui vous ont été posées. Quelles sont les sanctions qui ont été prises? Vous avez parlé de mesures. De quelles mesures s'agit-il? Vous avez parlé d'encadrement. Le racisme doit-il faire l'objet d'un encadrement ou de sanctions? Vous n'avez donné aucune réponse. C'est très grave, madame la ministre!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "Het geweld tegen de politie in Antwerpen" (55036846C)

06 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Les violences contre la police à Anvers" (55036846C)

 

06.01  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn ingediende vraag.

 

Drie inspecteurs van de Lokale Politie Antwerpen zijn vrijdagavond 19 mei gewond geraakt nadat ze werden opgeroepen voor een banaal verkeersongeval met een bromfietser. De agenten kregen bij hun tussenkomst enkele rake tikken op hun hoofd van twee broers die de gemoederen kwamen ophitsen. Toen de twee broers van de bromfietser het verzekeringsbewijs ter plaatse brachten, begonnen zij de gemoederen op te hitsen. Op een bepaald moment sloeg een van de broers een politieman in het gezicht. Hij kon tegengehouden worden en gehandboeid, maar hij bleef wild om zich heenslaan en probeerde de inspecteurs ook te krabben. Daarop sloeg de tweede broer met zijn gsm-toestel in op een inspecteur van het snelle responsteam. Ook hij probeerde nadien weg te lopen, maar kwam na 200 meter ten val en werd gehandboeid. De twee mannen zouden bestuurlijk gearresteerd zijn. Betrokkenen zouden ook verschillende (doods)bedreigingen richting de politie en de tegenpartij van het verkeersongeval hebben geuit. Tijdens hun overbrenging naar het cellencomplex probeerden ze ook het politievoertuig te beschadigen. Tot slot had één van de twee ook een knipmes op zak. Dit is een ernstig incident dat aantoont dat onze politiemensen dagelijks worden blootgesteld aan geweld en agressie bij het uitoefenen van hun taak. Het is onaanvaardbaar dat zij die onze veiligheid moeten garanderen zelf het slachtoffer worden van zinloos geweld.

 

Kan u een actuele stand van zaken geven van wat er precies tijdens dit incident gebeurde?

Hoe reageert u op dit incident? Heeft u contact opgenomen met de betrokken politiemensen of hun oversten om uw steun te betuigen? Raakten de agenten arbeidsongeschikt, en zo ja, voor hoelang?

Welke maatregelen neemt u om het geweld tegen politiemensen te voorkomen en te bestrijden?

Hoe staat het met de uitvoering van het actieplan tegen geweld op politie dat u recent nog heeft aangekondigd? Welke acties zijn er al ondernomen en welke resultaten zijn er al geboekt?

Wat is het exacte daderprofiel van de verdachten (cfr. leeftijd, geslacht, nationaliteit, origine)?

Voor welke feiten zijn er precies een proces-verbaal opgesteld ten laste van de verdachten?

Zijn de verdachten ook gerechtelijk aangehouden? Zijn ze ter beschikking gesteld van het parket en/of van een onderzoeksrechter?

Zal de stad Antwerpen zich burgerlijke partij stellen in deze zaak? 

 

06.02 Minister Annelies Verlinden: Met betrekking tot het profiel van de daders kunnen we meegeven dat beide verdachten familie zijn van een van de betrokkenen in de aanrijding. Beiden werden gerechtelijk gearresteerd en verhoord als ‘verdachte die van zijn vrijheid werd beroofd’, zoals bepaald via Salduz, categorie IV. Bij de eerste contactname met het parket werden beide verdachten gearresteerd met een beslissing tot hercontactname na het verhoor. Bij die hercontactname na verhoor werd door de onderzoeksrechter beslist om de verdachten voorlopig te laten beschikken. Bijkomende vragen daarover kunnen gesteld worden aan de minister van Justitie. Gelet op de arbeidsongeschiktheid zal het korps zich burgerlijke partij stellen. Voor een van de collega’s vernemen we dat de arbeidsongeschiktheid ernstiger is dan initieel ingeschat en momenteel al tot 19 juni van dit jaar zal duren.

 

Tot slot wil ik herhalen dat geweld tegen politie uiteraard onaanvaardbaar is en dat het van essentieel belang is dat zulk geweld krachtdadig en streng wordt veroordeeld. Politiemensen zetten zich dagelijks in voor de veiligheid en de bescherming van de samenleving en hebben zelf ook het recht om hun werk in een veilige omgeving te kunnen uitvoeren. Ik wens de politiemensen in kwestie een spoedig herstel. We willen hen bij deze gelegenheid oprecht bedanken voor hun toewijding en professionalisme.

 

06.03  Ortwin Depoortere (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord, dat ik eerlijk gezegd teleurstellend vind. Het gaat over geweld tegen politie, tegen veiligheidsdiensten. We moeten de vraag hier jammer genoeg te vaak herhalen en de situatie dringt blijkbaar onvoldoende door tot deze regering. Het kan er bij mij niet in dat daders die bewust geweld plegen tegen politiemensen die onze veiligheid moeten garanderen, in de maatschappij worden vrijgelaten en dat daar niet harder tegen wordt opgetreden.

 

Ongetwijfeld meent u het oprecht als u uw medeleven uitspreekt met de slachtoffers die met een veel zwaardere arbeidsongeschiktheid worden geconfronteerd dan initieel was ingeschat, maar ik vrees dat die woorden op het terrein niet meer geloofwaardig zullen overkomen als daar geen politieke, repressievere daden tegenover staan. Ik herhaal dus mijn oproep voor een veel strenger beleid, dat geweld tegen politie en hulpdiensten veel repressiever aanpakt dan nu het geval is. Zoals in het verleden al gezegd, valt dat weliswaar niet enkel onder uw bevoegdheid, maar ook onder die van de minister van Justitie. De regering handelt evenwel collectief. Ik hoop nog steeds op verbetering op dat vlak.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Ortwin Depoortere aan Annelies Verlinden (Binnenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing) over "De federale financiering en de bijdrage aan de organisatie van opleidingen voor veiligheidsberoepen" (55036848C)

07 Question de Ortwin Depoortere à Annelies Verlinden (Intérieur, Réformes instit. et Renouveau démocratique) sur "Le financement fédéral et la contribution à l'organisation de formations pour métiers de la sécurité" (55036848C)

 

07.01  Ortwin Depoortere (VB): Binnen het studiegebied Maatschappelijke Veiligheid worden in de 3de graad van het secundair onderwijs in Vlaanderen 3 veiligheidsopleidingen georganiseerd, namelijk Integrale Veiligheid, Veiligheidsberoepen en Defensie en Veiligheid. De opleiding is op korte termijn populair geworden en biedt een antwoord op een aantal knelpuntberoepen.

 

Volgens mijn informatie zou er een ernstige federale achterstand bestaan op de federale betalingen aan de provinciale veiligheidsopleidingen. Nochtans heeft de federale overheid die opleidingen zelf gevraagd in 2009, maar in de realiteit schroeft ze haar eigen bijdrage systematisch terug, met alle negatieve gevolgen voor de opleidingen.

 

Bij de oprichting van deze opleidingen in 2009 werd een afspraak  gemaakt tussen Vlaanderen en de federale overheid. De federale overheid vergunt deze beroepen en bepaalt de opleidingsvoorwaarden. Vlaanderen draagt de verantwoordelijkheid over de scholen en de leerkrachten en de federale overheid voorziet de middelen voor de specifieke vereisten voor wat zij oplegden wat er in opleiding moest zitten. In realiteit gaf de federale overheid jaar na jaar minder geld en werden er ook  onderdelen uit de opleiding geschrapt. Met als gevolg een verlies van interesse bij leerlingen in de opleidingen, het minder voorbereid zijn van de leerlingen en door het niet uitbetalen van middelen een financieel tekort voor de betreffende brandweerscholen.

 

Bent u op de hoogte van de bedreiging van deze opleidingen maatschappelijke veiligheid?

Kan u bevestigen dat er een federale achterstand bestaat op de uitbetalingen? Hoeveel bedraagt die precies? Hoe komt dat? Wat gaat u er doen om die achterstand weg te werken en wanneer zal dit geregulariseerd worden?

Klopt het dat het politiek beleid van de regering erin bestaat die federale bijdrage systematisch terug te schroeven? Zo ja, om welke reden is deze federale bijdrage afgenomen en wil u dat beleid bijsturen?

In Oost-Vlaanderen wordt de opleiding veiligheidsberoepen georganiseerd door vijf scholen. De provincie Oost-Vlaanderen financierde vorig jaar bijna 900.000 euro als voorschot, maar tot op heden heeft de provincie nog steeds niks ontvangen van het federale niveau. Het gevaar is bijgevolg dat de opleidingen dreigen op te houden te bestaan. Zal de minister bij zijn Vlaamse collega erop aandringen om de nodige middelen te voorzien om het voortbestaan van de specifieke, gereglementeerde opleidingsonderdelen te behouden?

 

07.02 Minister Annelies Verlinden: De opleiding Defensie en Veiligheid die door het Vlaams Gewest wordt georganiseerd is een zeer interessante opleiding, die ik ook ten volle ondersteun omdat ze toegang kan bieden tot de noodzakelijke diensten van Defensie en veiligheid. De studierichting bereidt de leerlingen voor op de veiligheidsberoepen bij brandweer of politie bijvoorbeeld, maar ook bepaalde bewakingsdiensten en Defensie.

 

De betrokken brandweerscholen zullen hiervoor inderdaad subsidies ontvangen. De Nederlandstalige scholen die aan die opleiding deelnemen, hebben ongeveer 1.290.000 euro aan reguliere subsidies gevraagd. Om subsidies te kunnen uitbetalen aan de scholen voor een opleiding aan personen die geen lid zijn van een openbarehulpdienst is een wetswijziging noodzakelijk. Ik zal daarvoor een ontwerp indienen en hoop dat het parlement dat nog voor het zomerreces zal kunnen behandelen.

 

Tegen de start van het schooljaar 2023 zouden die obstakels moeten zijn opgelost. Het is belangrijk dat de leerlingen een pedagogisch verantwoorde en kwaliteitsvolle opleiding aangeboden krijgen en dat tegen beheersbare kosten, en dat de uitstroom naar de veiligheidsberoepen relevant is en de toegang zo goed mogelijk is. Onder die voorwaarden koester ik geen plannen om de subsidies daarvoor af te bouwen. Weliswaar zijn er grenzen aan de budgettaire mogelijkheden. Al van bij het begin van de organisatie van de opleiding werd de aandacht gevestigd op het feit dat de subsidies worden toegekend binnen de budgettaire grenzen en ook op het feit dat de organisatie van de opleiding haalbaar moet blijven voor de brandweer- en politiescholen. Mijn administratie staat in nauw contact met het Vlaams Gewest voor de organisatie van de opleiding. Een stuurgroep volgt het project ook beleidsmatig op.

 

07.03  Ortwin Depoortere (VB): Dat is uiteraard maar een deel van het antwoord. Het gaat hier natuurlijk over de federale bevoegdheden. Ik ben zeer verheugd dat u van plan bent om een wetsontwerp in te dienen en dat nog voor het zomerreces goedgekeurd te krijgen in dit parlement. Hopelijk gebeurt dat ook. We weten ook wat het gemeenschappelijk doel is, namelijk de doorstroom van het secundair onderwijs naar onze veiligheidsberoepen, brandweer, politie, maar ook de private veiligheid, zo goed mogelijk organiseren. Ik ben blij dat we daarvoor aan hetzelfde zeel trekken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.52 uur.

La réunion publique de commission est levée à 14 h 52.