Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 17 mai 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 17 mei 2023

 

Namiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.16 uur en voorgezeten door mevrouw Marijke Dillen.

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 16 et présidée par Mme Marijke Dillen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De hervorming van de stage van de advocaat en het statuut van de stagiair" (55036371C)

01 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La réforme du stage des futurs avocats et le statut des stagiaires" (55036371C)

 

01.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

In de nota 'Prioritaire voorstellen voor de modernisering advocatuur' lezen we dat “de start in de advocatuur via de stage een prioriteit is voor het kabinet. Om de advocatuur aantrekkelijk te houden en om starters voldoende kwaliteitsvol op te leiden, dringt een hervorming van de stage en het statuut van de stagiair zich op".

“Stage wordt pas mogelijk na een beroepsopleiding van zes maanden of een jaar via een advocatenschool, postgraduaat, postuniversitaire opleiding of ManaMa. Zonder slagen in de beroepsopleiding kan een stage niet worden aangepast", lezen we in de nota. Welke initiatieven werden er inmiddels genomen om een wijziging van artikel 428 van het Gerechtelijk Wetboek door te voeren waarbij de stage pas mogelijk wordt na een beroepsopleiding? Zijn er reeds voorbereidingen genomen om dit artikel aan te passen? Graag meer toelichting.

Graag ook meer toelichting betreffende de aankondiging om een kortere stage in te voeren met een verhoogde mobiliteit. Zijn hier reeds wettelijke initiatieven in voorbereiding om het Gerechtelijk Wetboek (artikelen 434, 435,.. Ger. Wb.) aan te passen?

Gaat de minister initiatieven nemen zoals aangekondigd in deze nota om de stagiair een meer robuust statuut te geven waarbij een bediendenstatuut voor een stage verplicht wordt, eventueel in combinatie met minimale (verlonings)vereisten?

Overweegt de minister ook initiatieven te nemen zoals aangekondigd in deze nota om enkele wettelijke verplichtingen voor de stagemeester wettelijk te verankeren, zoals het instaan voor de baliebijdrage en het volgen van een verplichte korte opleiding? Graag meer toelichting.

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, wij willen alle juridische beroepsgroepen moderniseren. In oktober 2022 is die oefening gestart voor de advocatuur. Er werd een prioriteitennota opgesteld als aanzet voor dialoog en debat. Die nota werd bezorgd aan de ordes.

 

Sindsdien is heel intensief gewerkt. Wij hebben meermaals met de orde samengezeten om de prioriteiten vast te leggen, de haalbaarheid in te schatten en afspraken te maken. Sinds de start van de oefening is mijn kabinet in samenwerking met meester Bram Van Drongen en de administratie bezig de contouren van het project uit te tekenen. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een ontwerp van wettekst.

 

De stage is voor mijn kabinet een prioriteit in het ontwerp.

 

Voor de beroepsopleiding komt het natuurlijk aan de orde, de onderwijsinstellingen en de bevoegde Gemeenschappen toe te beslissen welke pistes mogelijk zijn, bijvoorbeeld over de duurtijd ervan.

 

Wij willen wel de kapstok daartoe wettelijk bepalen en graag verzekeren dat zowel de inhoud als de duurtijd voldoende op elkaar wordt afgestemd.

 

Op uw vierde vraag kan ik antwoorden dat de piste om de verplichtingen voor de stagemeester wettelijk te verankeren, tot nader order geen draagvlak vindt bij de ordes. De kwaliteit en de capaciteit van de stagemeester zijn erg belangrijk voor een stagiair. Hopelijk geeft ons nota dus een aanzet tot debat.

 

01.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik stel in de praktijk vast dat het uw bedoeling is tijdens de huidige legislatuur de juridische beroepsgroepen te moderniseren. Dat kan ik alleen maar toejuichen.

 

Mijnheer de minister, voor de stage is het bijzonder belangrijk te kijken naar de inhoud en de kwaliteit van de opleidingen. Het is immers belangrijk dat de stagiair de kans krijgt zich op diverse gebieden te vervolmaken in het kader van de stage. Wie afgestudeerd is, heeft wel een diploma op zak, maar wat de praktijk betreft – dit was het geval in mijn tijd en ik hoor dat het nog altijd het geval is – moet men eigenlijk opnieuw van nul beginnen, teneinde de juridische kennis die hij of zij op de universiteit heeft opgedaan, in de praktijk om te zetten. Het is dus belangrijk dat er op de inhoud wordt gewerkt.

 

Ik begrijp dat er voor de wettelijke verplichtingen van de stagemeester zoals het instaan voor de baliebijdrage en het volgen van een verplichte korte opleiding geen draagvlak bij de ordes bestaat. U kunt hen misschien nog overtuigen. Ik weet niet wat de motieven zijn waarom ze daarvan geen voorstander zijn.

 

Mijnheer de minister, ik neem aan dat wij daarover meer informatie zullen krijgen, als u met een tekst naar de commissie komt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

Voorzitster: Kristien Van Vaerenbergh.

Présidente: Kristien Van Vaerenbergh.

 

De voorzitster: Sta mij toe te zeggen dat ik het toch een vreemde praktijk vind dat de commissie start voordat ik aanwezig ben. Ik zou het appreciëren als dat niet meer gebeurt.

 

02 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De prioritaire voorstellen voor de modernisering van de advocatuur" (55036372C)

02 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les propositions prioritaires concernant la modernisation de la profession d'avocat" (55036372C)

 

02.01  Marijke Dillen (VB): Na een interne analyse van meester Bram Vandromme, onafhankelijke expert van het kabinet Justitie, werd er een nota opgesteld betreffende de prioritaire voorstellen voor de modernisering van de advocatuur en dit na overleg van 28 oktober 2022. Het gaat hier niet om in detail uitgewerkte voorstellen maar het betreft de grote lijnen van welke prioritaire voorstellen er zullen worden uitgewerkt. Drie belangrijke onderwerpen komen hier aan bod: toezicht en tucht, ondernemerschap en onafhankelijkheid, en de stage.

 

Heeft er ter zake inmiddels overleg plaatsgevonden met de Orde van Vlaamse Balies - Advocaat.be en met Avocats.be?

Wat is het standpunt van deze beroepsgroep? Graag een gedetailleerde toelichting en per afzonderlijk onderwerp uit de nota.

Welke concrete afspraken zijn er inmiddels gemaakt om de nota betreffende de prioritaire voorstellen voor de modernisering van de advocatuur in praktijk uit te voeren? Werd er een concrete timing afgesproken en wat is de stand van zaken?

Zijn er inmiddels reeds voorbereidende initiatieven genomen om de wetgeving ter zake aan te passen?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, wat uw eerste vraag betreft, er hebben inderdaad al verschillende overlegmomenten plaatsgevonden met de beide ordes. Er was overleg in november 2022 en vervolgens op 3 februari 2023. Het jongste overleg heeft plaatsgevonden op 28 april 2023, toen de teksten van de ordes over de tuchtprocedure werden besproken.

 

Wat betreft uw tweede, derde en vierde vraag, wij hebben begin november 2022 in een nota enkele voorstellen gelanceerd. Wij zijn daarover meteen in gesprek gegaan. Wij hebben aandachtig geluisterd en momenteel werken wij aan een ontwerp van de voorstellen die wij binnenkort aan de ordes zullen voorleggen. Zij krijgen dan de kans om daar een advies over te geven.

 

Wij willen werken aan voorstellen die voldoende draagvlak voor verandering vinden en die daadwerkelijk een verschil kunnen maken voor de toekomst van het beroep. Wij investeren in de kwaliteit, de transparantie en de aantrekkelijkheid van het beroep en respecteren daarbij de onafhankelijkheid en het zelfbestuur van de advocatuur. Dat is trouwens steeds mijn uitgangspunt geweest.

 

Het voorstel van tekst waarbij een hoofdstuk “aanpassingen van boek 3, balie” in het Gerechtelijk Wetboek zullen worden voorgesteld, zal er binnenkort zijn. Dan is het aan de ordes zelf om hun standpunt daarover toe te lichten en eventueel aanpassingen voor te stellen.

 

Praten over de tenuitvoerlegging in de praktijk komt dus nog wat te vroeg, maar uiteraard zal er voor sommige aanpassingen een langere overgangsperiode nodig zijn, zoals voor de aanpassingen in verband met de stage.

 

Een andere prioriteit uit de nota is de modernisering van de juridische tweedelijnsbijstand. Wij hebben ervoor gekozen om via een afzonderlijk traject al te werken aan de verankering van de indexering van de puntwaarde.

 

02.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat er al verschillende momenten van overleg geweest zijn. Het is inderdaad heel belangrijk dat er voldoende draagvlak is.

 

Heel concreet, u werkt aan een wijziging van het Gerechtelijk Wetboek. Zal die nog voor deze legislatuur zijn? Is dat uw bedoeling? Ik meen dat wij hier nog bijzonder veel werk hebben. Ik neem aan dat dit dus iets zal zijn voor het najaar, of voor het begin van volgend jaar?

 

02.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ja.

 

02.05  Marijke Dillen (VB): Het is inderdaad ook belangrijk om te werken aan de modernisering van de juridische tweedelijnsbijstand. Zal die geïncorporeerd worden in de wijziging van het Gerechtelijk Wetboek die u zal voorstellen? Wordt dit soms een totaal ander initiatief?

 

02.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Dat komt waarschijnlijk in een ander ontwerp, in een wet houdende diverse bepalingen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het aanwerven van jobstudenten in het kader van de digitalisering van dossiers" (55036376C)

03 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le recrutement de jobistes dans le cadre de la numérisation de dossiers" (55036376C)

 

03.01  Marijke Dillen (VB): In de zomer 2022 werden er jobstudenten in dienst genomen in het kader van de digitalisering van dossiers en werden er scanners geïnstalleerd om deze dossiers te digitaliseren. In antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 1342 betreffende de verderzetting van dit project om gedurende dit gerechtelijk jaar opnieuw studenten in dienst te nemen om de digitalisering te versnellen hebt u geantwoord dat in functie van de noodzaak en de beschikbare budgettaire marge er zal worden nagegaan of ook dit jaar een gelijkaardig project kan worden opgestart.

 

1. Bestaat er dit jaar een noodzaak ter zake? Hebt u initiatieven genomen om dit project ook dit jaar verder te zetten en zullen er opnieuw studenten worden in dienst genomen om de digitalisering te versnellen? Graag een gedetailleerde toelichting.

2. Bij een negatief antwoord: graag toelichting waarom dit project niet wordt verder gezet?

3. Bij een positief antwoord: welke budgettaire middelen worden er hiervoor ter beschikking gesteld en hoe zullen deze worden verdeeld? Op welke wijze zullen deze middelen worden verdeeld over de verschillende gerechtelijke arrondissementen?

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Voorzitter, collega, de aanwerving van studenten werd in 2022 door de diverse rechtsmachten als positief ervaren, zodat ik er uiteraard voor open sta om dit jaar opnieuw studenten aan te werven. Ik mocht desbetreffend zowel van het College van hoven en rechtbanken als van het College van het Openbaar Ministerie een concreet voorstel ontvangen om tot deze aanwervingen over te gaan. Ook de entiteit Cassatie vraagt dat. In totaal gaat het om 298 studenten: 194 voor de hoven en rechtbanken, 101 voor het Openbaar Ministerie en 3 voor Cassatie.

 

Deze voorstellen beogen vooral de verdere stappen inzake digitalisering van dossiers, dus ook het scannen, maar ook de registratie van gegevens in het kader van de opstart van het register Collectieve Schuldenregeling, just restart, een nieuwe applicatie die we aan het ontwikkelen zijn. Daarnaast is er eveneens in beperktere mate de vraag naar jobstudenten om de eenvoudige administratie op de griffies en parketten over te nemen, zoals bijvoorbeeld het ordenen en archiveren van papieren dossiers. De budgettaire impact bedraagt ongeveer 1 miljoen euro.

 

Wat betreft het dossier inzake de aanwerving van studenten bij het Openbaar Ministerie en Cassatie: dat werd reeds goedgekeurd door de Inspectie van Financiën. De aanvraag voor de hoven en rechtbanken is recenter en wordt momenteel voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Voor uw vraag naar de opdeling per arrondissement, nodig ik u uit een schriftelijke vraag in te dienen.

 

03.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik zal de schriftelijke vraag dan ook stellen. Ik heb de cijfers genoteerd.

 

Het is positief dat de jobstudenten de kans krijgen heel eenvoudige administratieve taken op de griffie te kunnen of mogen vervullen. Zij kunnen op die manier interesse krijgen om in de toekomst daar te worden aangeworven en de nodige opleidingen ter zake te volgen.

 

Ik heb nog één bijkomende vraag, indien dat mag. Krijgen de jobstudenten de kans om te werken gedurende het jaar zelf of is een en ander beperkt tot de grote vakantie of tot het gerechtelijk verlof?

 

03.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, dat is vooral beperkt tot het gerechtelijk verlof.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De strafbaarstelling van de aanwezigheid op een illegale rave" (55036437C)

04 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La pénalisation de la présence à une rave party illégale" (55036437C)

 

04.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.

 

Op het militair domein van Brustem (Sint-Truiden) heeft het voorbije weekend van 28 april t/m 1 mei een illegale fuif plaatsgevonden.  Het ging om een grootschalig festival  waarbij er blijkbaar sprake was van ernstig drug- en alcoholgebruik. Op het hoogtepunt zouden er zo'n 15.000 mensen aanwezig zijn geweest. De schade die aangebracht werd is enorm.  Denken we aan schade aan gewassen van landbouwers, aan eigendom van bewoners, aan natuurschade door het ontwrichten van het natuurlijk biotoop, enz. Maar ook was er een extra inzet van middelen voor bijvoorbeeld politie-interventies, hulpdiensten, het opschakelen van ziekenhuiscapaciteit, een sweeping van het terrein door Defensie.  Hoe hoog al deze kosten zullen oplopen, is momenteel niet duidelijk.

 

De aanwezigheid op zo'n illegale rave party blijkt niet strafbaar te zijn. De vraag dient dan ook te worden gesteld of er geen nood is aan een nieuw wettelijk kader.

 

1. Wat is het standpunt van de Minister ter zake ? Is de Minister bereid initiatieven te nemen om de aanwezigheid op dergelijke illegale “festivals" aan te pakken en zowel de organisatoren als de aanwezigen strafbaar te stellen ?  Kan dit vooralsnog worden opgenomen in het ontwerp van nieuw Strafwetboek ?

2. Het betreden van een militair domein is wel strafbaar.  Kan de Minister toelichting geven betreffende het aantal processen-verbaal dat hierover werd opgesteld ?

3. Volgens de Procureur des konings van Limburg heeft elke aanwezige een overtreding begaan maar moet de strafvervolging proportioneel zijn. Hierbij wordt er verwezen naar inbreuken op het milieubeheer, het beschadigen van de omheining en poorten, inbreuken op de drugwetgeving, wildparkeren, …

Is de Minister bereid om een bijkomende ondersteuning te voorzien aan het Openbaar Ministerie in Limburg om ervoor te zorgen dat alle overtredingen kunnen worden vastgesteld en vervolgd ?  Seponering van de vastgestelde inbreuken omwille van een gebrek aan middelen mag hier niet de boodschap zijn.

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ten eerste, de ordediensten en de bestuurlijke autoriteiten werden blijkbaar verrast: het was namelijk op voorhand niet geweten dat er op die plaats een raveparty zou plaatsvinden. Daarover vond vorige week in de commissie voor Binnenlandse Zaken een gedachtewisseling plaats met de minister van Binnenlandse Zaken en de gouverneur van de provincie Limburg. De aanpak van raveparty’s is in de eerste plaats een bestuurlijke aangelegenheid. Vanaf het ogenblik dat de bestuurlijke autoriteiten op de hoogte waren, werd ook het parket in kennis gesteld. Mijn kabinet had op die bewuste zaterdagvoormiddag ook contacten met de procureur van Limburg. Hij was toen ter plaatse in Sint-Truiden.

 

Momenteel is er geen nood aan een apart wettelijk kader om dergelijke raveparty’s te verbieden. Het is zinvol om te bekijken hoe we dergelijke party’s kunnen voorkomen, onder meer door een efficiënte, voorafgaande en dus bestuurlijke opvolging van mogelijke organisatoren. Bovendien zijn er voldoende inbreuken met mogelijkheden tot optreden. Op dat punt kom ik nog terug.

 

Ik heb van de politiedienst en het openbaar ministerie alleszins vernomen dat er diverse inbreuken zijn vastgesteld en dat het huidige wettelijke kader al heel wat mogelijkheden biedt om op te treden.

 

In antwoord op uw tweede en derde vraag, de capaciteit van de politie werd ingezet voor vier doelen, zoals de gouverneur op de persconferentie van 2 mei 2023 heeft toegelicht. Ik kom daar niet op terug.

 

Het parket heeft van bij het begin de politiediensten de opdracht gegeven om elementen te verzamelen die kunnen helpen bij de identificatie van de organisatoren. Die keuze is logisch. Het onderzoek naar de organisatoren loopt nog.

 

Voor de vastgestelde misdrijven werden al de volgende boetes of processen-verbaal opgesteld. Er werden 49 onmiddellijke minnelijke schikkingen voor druggebruik uitgeschreven. Het nieuwe instrument van de onmiddellijke minnelijke schikking is dus toegepast. 45 rijbewijzen werden ingetrokken. Er werden pv’s opgesteld voor het bezit van drugs, rijden zonder verzekering, drugs in het verkeer, rijden zonder rijbewijs, technische controle, alcohol. 212 onmiddellijke inningen zijn uitgeschreven voor wildparkeren. 9 personen werden van hun vrijheid beroofd. Een daarvan werd gedagvaard in snelrecht. Het betrof het bezit van een grote hoeveelheid drugs. Eén persoon werd overgedragen aan West-Vlaanderen wegens bevoegdheidsafspraken. Lastens de zeven anderen loopt het onderzoek naar betrokkenheid bij de organisatie. Bij de arrestatie werd ook als betichting zoals bepaald in artikel 120 van het Strafwetboek, inbreuk op de veiligheid van de Staat, namelijk het betreden van de militaire infrastructuur, in aanmerking genomen.

 

Het parket en de procureur van Limburg hebben daarover transparant gecommuniceerd. Ik kan enkel herhalen wat daarbij werd gecommuniceerd, namelijk dat het parket de verantwoordelijken en de organisatoren voor de strafrechter wil vervolgen voor de gepleegde misdrijven.

 

04.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw duidelijke antwoord. De aanwezigheid op een illegale party blijkt op zich niet strafbaar te zijn en ik noteer dat er volgens u geen nood is aan een wettelijk kader. Het verheugt mij dat wel de moeite gedaan werd om het nodige gevolg te geven aan de vaststellingen van al die overtredingen en dat enkele personen zelfs zullen worden vervolgd voor de rechtbank.

 

We mogen namelijk niet vergeten dat wat daar gebeurd is, absoluut onaanvaardbaar is. Gedurende een aantal dagen werd de buurt daar letterlijk geterroriseerd. Er werd heel veel schade aangebracht, onder andere aan gewassen van landbouwers, aan eigendommen van bewoners en aan de natuur.

 

Ik ben dus blij op basis van uw antwoord te mogen vaststellen dat daar de nodige gevolgen aan gegeven zullen worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De vrijlating per ongeluk van twee veroordeelden" (55036406C)

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het verkeerdelijke vrijlaten van gedetineerden in Sint-Gillis en Bergen" (55036731C)

05 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La libération accidentelle de deux condamnés" (55036406C)

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La libération par erreur de détenus à Saint-Gilles et à Mons" (55036731C)

 

05.01  Marijke Dillen (VB): Vrijdag 21 april werd een gedetineerde die veroordeeld was voor zedenfeiten en verkrachting per ongeluk vrijgelaten uit de gevangenis van Sint-Gillis. Hij was geïnterneerd en ter beschikking gesteld van de strafuitvoeringsrechtbank. Normaal is er een ganse strikte procedure voorzien bij vrijlating uit de gevangenis. Deze procedure werd blijkbaar niet gevolgd. Volgens berichten uit de media betrof het een persoonsverwisseling met een andere gedetineerde met een bijna identieke naam. De man werd onmiddellijk gesignaleerd als 'most wanted', er werd een opsporingsverzoek uitgestuurd en hij werd gelukkig drie dagen later weer opgepakt dankzij de snelle en geode interventie van het FAST-team van de politie.

 

In Bergen een gelijkaardig geval. Een man die al in de gevangenis verbleef werd op 21 april in een andere zaak aangehouden. De onderzoeksrechter besliste dezelfde dag nog om de tweede aanhouding op te heffen. Daarop werd de man vrijgelaten, waarbij over het hoofd werd gezien dat hij nog aangehouden was in de eerste zaak.

 

Kan de minister meer toelichting geven betreffende deze feiten?

Er werd een intern onderzoek opgestart bij het Gevangeniswezen. Wat zijn hiervan de resultaten?

Welke maatregelen dienen er in de gevangenis van Sint-Gillis en Bergen te worden genomen om te voorkomen dat deze feiten zich niet meer herhalen?

De vakbonden wijzen opnieuw en terecht naar de slechte werkomstandigheden in de gevangenis van Sint-Gillis, met naast de overbevolking ook het enorme personeelstekort in de gevangenis van Sint-Gillis waarbij blijkbaar een aantal cipiers onvoldoende zijn opgeleid. Wat is hier het standpunt van de minister?

Binnen de gevangenissen gaat momenteel een groot deel van de 35 griffiechefs met pensioen. Is er voor deze mensen reeds in vervanging voorzien? Zullen de jonge mensen die hen opvolgen worden begeleid? Is hiervoor een begeleidingstraject voorzien?

 

05.02  Sophie De Wit (N-VA): Enkele weken geleden was het weer goed raak in de gevangenissen van Sint-Gillis en Bergen. Op dezelfde dag werden maar liefst 2 gevangenen verkeerdelijk vrijgelaten.

 

In Sint-Gillis moest een gedetineerde worden vrijgelaten, maar werd een gevangene met een quasi identieke naam de wijde wereld in gestuurd. Van zodra men de grove fout ontdekte, werd de gevaarlijke verkrachter gesignaleerd als 'most wanted' en werd hij enkele dagen later opgepakt.

 

In Bergen ging het om een gedetineerde die ook in een tweede zaak werd aangehouden door de onderzoeksrechter. Maar omdat de onderzoeksrechter die tweede aanhouding dezelfde dag nog ophief, werd de man die omwille van de eerste zaak in de gevangenis moest blijven, per vergissing vrijgelaten.

 

Hier lijken toch fouten te zijn gemaakt die vermeden hadden kunnen worden. Vandaar mijn vragen:

 

Door de vakbonden wordt verwezen naar fouten gemaakt ten gevolge van een hoge werkdruk en personeelstekort. Blijkt dit ook uit de evaluatie van deze feiten?

Worden er stappen ondernomen om dergelijke vergissingen, met mogelijk zware gevolgen, naar de toekomst toe te vermijden? Zo ja, dewelke?

Is het puur toeval dat er 2 gedetineerden op dezelfde dag verkeerdelijk werden vrijgelaten of gebeurt dit vaker, zonder dat de pers hier lucht van krijgt? Hoe vaak gebeurde het sinds 2019, dat gevangenen door administratieve of menselijke fouten te vroeg de gevangenismuren konden verlaten?

Is de man die onterecht vrij kwam uit de gevangenis van Bergen ondertussen al terug opgepakt? Voor welke feiten zat hij in de gevangenis?

 

05.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, mevrouw De Wit, de twee foutieve vrijlatingen waren te wijten aan menselijke fouten, zijnde een verkeerde identiteit en een verkeerd document. Ze werden snel opgemerkt en de politie werd op de hoogte gebracht.

 

Om dergelijke fouten te vermijden werd een actieplan opgesteld, dat in grote lijnen is uitgewerkt, maar nog verdere verfijning vraagt. Het actieplan bestaat uit, ten eerste, een officieel schrijven dat op 2 mei werd gericht aan alle directeurs, met instructies over controlemaatregelen om herhaling van dergelijke fouten te vermijden. Het zijn instructies ten aanzien van het personeel en van de directeur die hiervoor de eindverantwoordelijkheid draagt. Ten tweede, een opleidingsdag voor griffiechefs en griffiedirecteurs met bijzondere aandacht voor opsluitingstitels en vrijstellingsmodaliteiten, en de valkuilen die hiermee gepaard gaan. Ook de belangrijke, zelfs strafrechtelijke, verantwoordelijkheid wordt uitdrukkelijk onder de aandacht gebracht. Ten derde, het uitwerken van een structureel aanbod van griffieopleiding voor alle directeurs en griffiepersoneel.

 

Mevrouw Dillen, ik kom aan uw vierde vraag. De opening van nieuwe gevangenissen en het simultaan langer openhouden van oude gevangenissen betekent dat er meer personeelsleden nodig zijn en dat er bijgevolg veel nieuwe medewerkers worden aangeworven. De nieuw aangeworven personeelsleden krijgen een opleiding van drie weken, gevolgd door werkplekleren op het terrein. Nadien worden ze opnieuw uitgenodigd door de opleidingscentra voor vervolgmodules. De verdere opvulling van de gevangenis van Haren gaat gestaag verder. Vanaf 1 mei nam Haren de arrestfunctie over van de gevangenis van Sint-Gillis, wat betekent dat alle nieuwe opsluitingen in Brussel vanaf die datum gebeuren in Haren en niet meer in Sint-Gillis. Daardoor zal de bezetting van de gevangenis van Sint-Gillis versneld dalen. Er zal immers geen nieuwe instroom van personen in voorlopige hechtenis meer zijn. De cijfers zakten intussen al naar 774 gedetineerden.

 

Uw vijfde vraag, collega Dillen. We spreken niet meer over griffiechefs, maar over penitentiair administratief deskundigen. De griffiechefs zoals we die voorheen kenden, worden zoals alle nieuwe medewerkers op de griffie een basisopleiding aangeboden, samen met alle ander niet-bewarend personeel. Ze krijgen ook een meerdaagse, specifieke opleiding voor griffiepersoneel. Sinds 2023 is er daarnaast per regio een studiedag voor verantwoordelijken van de griffies, in aanwezigheid van de Dienst juridische ondersteuning en de regionale directie. Deze studiedag behandelt en diept bepaalde thema’s uit waarover veel vragen bestaan, en vormt dus ook een intervisiemoment waarop bestaande pijnpunten en problemen worden gesignaleerd, opgevolgd en geremedieerd. Daarnaast worden ook good practices uitgewisseld en vragen gesteld met betrekking tot de onduidelijkheden over wetgeving. De studiedag versterkt eveneens het onderling netwerk tussen de griffiechefs, maar ook tussen de griffiers en de diensten van het hoofdbestuur, in het bijzonder de Dienst juridische ondersteuning, waar griffiemedewerkers terechtkunnen voor een advies van juristen.

 

Wat vraag 3 betreft, is het inderdaad puur toeval dat die menselijke fouten op dezelfde dag werden gemaakt. Daaromtrent is dus een intern onderzoek lopende. Voor uw vraag naar cijfers sinds 2019 stel ik voor dat u een schriftelijke vraag indient.

 

Mevrouw De Wit, ik kan bevestigen dat de gedetineerde die verkeerdelijk werd vrijgelaten uit Mons effectief door de politie werd teruggevonden en inmiddels terug opgesloten is in de gevangenis. Aangezien een aanhoudingsmandaat door de onderzoeksrechter werd uitgevaardigd voor betrokkene, betreft het een beklaagde en is het onderzoek naar de feiten lopende. Wij kunnen dan ook geen verdere informatie verstrekken over de feiten, lopende het onderzoek.

 

05.04  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik noteer dat een en ander het gevolg was van een menselijke fout. Een menselijke fout kan natuurlijk nooit volledig worden uitgeschakeld. Het ging natuurlijk wel om een zware crimineel, veroordeeld voor zware zedenfeiten en verkrachting, want hij werd onmiddellijk gesignaleerd als most wanted. Ik was wel zeer tevreden dat dankzij het goede werk van het FAST van de politie die man binnen de kortste keren terug kon worden gevat.

 

Ten gevolge van die feiten hebt u een actieplan uitgewerkt, waarvan u de grote lijnen hebt toegelicht. U zult nog werken aan een verfijning. Tegen wanneer mag de definitieve versie van het actieplan worden verwacht?

 

U stelt dat inmiddels een aantal cipiers bijkomend werd aangeworven, overigens niet alleen in de gevangenis van Sint-Gillis, maar ook in andere gevangenissen, maar we kunnen er niet omheen dat dit niets wijzigt aan de slechte werkomstandigheden in die gevangenissen en evenmin iets wijzigt aan de problematiek van de overbevolking. Dat zijn twee zaken die prioritair moeten worden aangepakt.

 

05.05  Sophie De Wit (N-VA): Het gedeelte van de cijfers zal ik zeker schriftelijk opvragen. Menselijke fouten kunnen altijd gebeuren. Als het gaat om gedetineerden, is daar natuurlijk altijd een groot risico aan verbonden. Het is nu met een sisser afgelopen en snel opgelost door het adequate optreden, waardoor de gedetineerden snel gevat konden worden. Toch moet er alles aan worden gedaan om zulke zaken, ook al zijn dat menselijke fouten, in de toekomst te vermijden. De bedoeling van een gevangenzetting is dat men dat ook blijft, net omdat men op die manier de maatschappij kan beschermen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55036732C van mevrouw De Wit wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

06 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De buddywerking in het detentiehuis van Kortrijk" (55036443C)

06 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le programme de parrainage à la maison de détention de Courtrai" (55036443C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): Het detentiehuis start met een buddywerking voor gedetineerden, één van de actieplannen van de studenten Forensisch Werken van de Vives-hogeschool in Kortrijk om gedetineerden een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden.

 

Kan de Minister meer toelichting geven betreffende dit project ? Wat is de juiste doelstelling hiervan en hoe zal dit concreet worden georganiseerd? Hoe zal de verhouding zijn tot de detentiebegeleider? Welke middelen zullen hiervoor worden vrijgemaakt?  Zal dit een eenmalige subsidie zijn of is het de bedoeling om deze middelen recurrent in de begroting op te nemen? Wie is verantwoordelijk voor de aanwerving van deze buddy's?  Aan welke criteria dienen ze te beantwoorden?  Aan welke veiligheidsvereisten moeten ze beantwoorden?

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, het buddyproject is een vrijwilligerswerking waarbij vrijwilligers uit de studentenbuurt geïnteresseerde bewoners van het detentiehuis praktisch willen ondersteunen in de dagelijkse stappen naar re-integratie. Het betreft vaak heel praktische en normale stappen, die evenwel een grote impact kunnen hebben op het welslagen van de reclassering. Dit kan bijvoorbeeld omvatten: het eerste contact met een werkgever, samen een studio bekijken, samen de trein of de bus nemen, de werking van de elektronische identiteitskaart uitleggen enzovoort. Ongeveer 80 % van de gedetineerden, en dat is niet anders in een detentiehuis, beschikt namelijk niet over een secundair diploma. Er is daar dus nog werk aan de winkel.

 

Op basis van het door de studenten voorgestelde plan wordt binnen het beleidsteam en met de bestaande hulp- en dienstverlening onderzocht hoe dit verder kan worden uitgewerkt. Buddytaken zijn vaak heel kleine taken, die complementair zijn aan de rol van de detentiebegeleider en die de hulpverlener voor zijn rekening neemt. Contacten met burgers uit de vrije samenleving vormen de hefboom om een vlotte terugkeer naar de maatschappij te ondersteunen. Een aantal van de hierboven beschreven stappen gebeurt buiten het detentiehuis en behoort niet tot de opdracht van de detentiebegeleiders.

 

Het gaat om een vrijwilligerswerking maar de match tussen bewoner en buddy, zowel qua opvolging als qua coaching, dient te gebeuren door een professional. De hiertoe beschikbaar te stellen middelen worden momenteel nog verder onderzocht. Er wordt gemikt op het najaar 2023 om dit in werking te laten treden.

 

06.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, op één vraag heb ik geen antwoord gekregen, en nochtans is die niet onbelangrijk. Aan welke veiligheidsvereisten moeten de vrijwilligers beantwoorden, want zij komen toch in contact met gedetineerden? Met alle respect voor vrijwilligerswerk, maar ook daarvoor moet er een veiligheidsscreening gebeuren. Daar had ik graag nog een toelichting over gekregen.

 

Ik wist dat de situatie omtrent het opleidingsniveau erg was, maar heb ik het goed begrepen dat 80 % van alle gedetineerden, inclusief de bewoners van detentiehuizen, geen diploma middelbaar onderwijs heeft?

 

06.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Dat klopt inderdaad, ik wist dat ook niet. Een paar maanden geleden heb ik dat zelf gehoord.

 

Wat betreft de veiligheidsvereisten zal ik u het antwoord nasturen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De richtlijnen van het parket Oost-Vl. m.b.t. het gebruik van mobiele toestellen achter het stuur" (55036446C)

07 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les directives du parquet de Flandre orientale sur l'usage d'appareils mobiles au volant" (55036446C)

 

07.01  Marijke Dillen (VB): Recent heeft het Parket van Oost-Vlaanderen in een omzendbrief aan de Politiediensten nieuwe richtlijnen inzake vaststellingen gebruik van mobiele toestellen achter het stuur kenbaar gemaakt die in werking gaat op 2 mei 2023. De laatste jaren is inderdaad het gebruik van mobiele toestellen tijdens het rijden aanzienlijk toegenomen, wat een ernstig risico op de verkeersveiligheid inhoudt. De cijfers van een grootschalige enquête van Vias liegen er niet om.

Verkeersveiligheid moet voor alle Parketten een belangrijke prioriteit zijn.

 

Het Parket Oost-Vlaanderen heeft nu een omzendbrief overgemaakt aan de Politiediensten waarin de volgende richtlijnen staan :

“Als de Politie vaststelt dat bestuurders van in beweging zijnde, gemotoriseerde voertuigen ongeoorloofd gebruik maken van mobiele apparaten, dient er contact te worden opgenomen met de Parketmagistraat met het oog op de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs voor een termijn  van 15 dagen, indien het gebruik gepaard gaat met verkeersonveilig gedrag, en/of wanneer de overtreder een professionele chauffeur is, en/of wanneer er sprake is van recidive in hoofde van de bestuurder.

Voor alle vaststellingen zal, zoals voorheen, principieel een onmiddellijke inning worden aangeboden."

 

Verkeersveiligheid moet inderdaad een belangrijke prioriteit zijn. Wat is het standpunt van de Minister betreffende deze omzendbrief van het Parket Oost- Vlaanderen?

Zal de Minister een initiatief nemen om dezelfde maatregelen te laten ingaan in alle arrondissementen in dit land?

Heeft er ter zake overleg plaatsgevonden met de Minister van Binnenlandse zaken, meer bepaald om de Politie ter zake te ondersteunen en op te leiden ?  Zo blijkt uit de richtlijn dat de Politie moet oordelen of het GSM-gebruik gepaard gaat met verkeersonveilig gedrag. Op basis van welke criteria dient de Politie dit te beoordelen?

Dergelijke richtlijn zorgt voor een bijkomende werklast voor het Parket van Oost-Vlaanderen. Zal de Minister initiatieven nemen om dit Parket hiervoor bijkomende ondersteuning te verlenen?

 

07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, sinds het begin van de legislatuur zet Justitie sterk in op verkeersveiligheid. De creatie van het parket voor verkeersveiligheid en het wegwerken van de tolerantiemarges en quota op autosnelwegen zijn daar voorbeelden van. Het zijn allemaal acties die de verkeersveiligheid in ons land ten goede komen, net als de omzendbrief van het parket van Oost-Vlaanderen.

 

Het College van procureurs-generaal staat in voor de ontwikkeling van het strafrechtelijk beleid. De omzendbrief van het parket van Oost-Vlaanderen is in lijn met de omzendbrief die het College al in 2006 heeft verspreid, dat is de COL 9 van dat jaar. De omzendbrief sluit ook aan bij de prioriteiten die ook in het nationaal actieplan voor de verkeersveiligheid zijn opgenomen en bij de vele studies die Vias Institute op dat vlak al heeft uitgevoerd.

 

Het parket van Oost-Vlaanderen is niet het enige parket dat deze maatregel invoerde, ook andere parketten in ons land hebben zulke campagnes al gevoerd. Ik verwijs onder meer naar Halle-Vilvoorde. De richtlijn in Oost-Vlaanderen is een initiatief van het openbaar ministerie en werd afgetoetst door de politiediensten in het arrondissement. Dat lijkt me een goede werkwijze. Het is een vervolg op een eerdere actie van een paar maanden terug, namelijk van 17 tot 25 november 2022, maar het wordt dus nu een structurele richtlijn. Tijdens die eerdere actie werd geoordeeld dat de politie het aspect verkeersonveilig gedrag goed beoordeelt.

 

Tot slot, het is het parket zelf dat de omzendbrief heeft uitgevaardigd. Elk parket kan plaatselijke accenten leggen binnen het kader van het strafrechtelijk beleid. De creatie van het parket voor de verkeersveiligheid heeft al heel wat contentieux bij de parketten weggetrokken. Hierdoor worden de parketten sterk ontlast. Daarnaast krijgen de parketten uit de budgetten voor Justitie nog heel wat extra middelen voor de aanpak van verkeersveiligheid. Voor het parket van Oost-Vlaanderen zijn dat drie juristen en drie assistenten.

 

07.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, we weten allemaal dat het gebruik van mobiele telefoons tijdens het rijden bijzonder veel risico’s voor de verkeersveiligheid met zich meebrengt. Uit de studie van Vias Institute blijkt echter duidelijk dat ondanks de aandacht die eraan wordt besteed het gebruik ervan blijft toenemen, vooral bij jongeren. Het is dus zeer belangrijk om de tolerantiemarges weg te werken. Dat men daar bij het parket van Oost-Vlaanderen absolute prioriteit aan geeft, is terecht.

 

Ik ken de cijfers niet uit het hoofd, maar uit een recente studie van Vias blijkt dat veel dodelijke verkeersongevallen als oorzaak het gebruik van de gsm achter het stuur hebben. Dat is iets wat wij in elk geval te allen prijze moeten vermijden.

 

Ik ben dus blij met het initiatief van het parket van Oost-Vlaanderen. Ik hoop dat de resultaten van dit initiatief de andere parketten ook zullen inspireren. Minstens hoop ik dat men zich bij de andere parketten ook bewust is van de prioriteit die daaraan moet worden gegeven en dat zij het goede voorbeeld van het parket van Oost-Vlaanderen zullen volgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het gebruik van Sky ECC-toestellen binnen de gevangenismuren" (55036481C)

08 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'utilisation de téléphones Sky ECC au sein des prisons" (55036481C)

 

08.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag.

 

Enkele dagen geleden vond een grootschalig internationaal onderzoek plaats naar de Calabrese maffia. In tien landen werden maar liefst 132 mensen opgepakt die verdacht worden van drugssmokkel vanuit Brazilië naar Europa. In België werden bij 25 huiszoekingen in totaal 13 mensen opgepakt.

 

Lucio Aquino, die sinds september 2020 in de gevangenis zat omdat hij verdacht werd van de invoer van duizenden kilo’s cocaïne, en sinds enige tijd kon genieten van het enkelbandregime kreeg eveneens bezoek van de politie. Het onderzoek zou Aquino ervan verdenken dat hij vanuit de gevangenis de drugssmokkel vanuit Zuid-Amerika zou hebben georganiseerd. Volgens de media kreeg hij hierbij hulp van een cipier die Sky ECC-telefoons zou hebben binnengesmokkeld. Aquino zou reeds in 2021 tegen de lamp zijn gelopen, doch dit nieuws lekte zeer recent uit. De cipier zou nu eveneens terecht staan voor smokkel.

 

Mijn vragen aan de minister zijn de volgende:

 

1. Kan de minister voormelde feitelijkheden, in het bijzonder dat Aquino zijn drugshandel kon blijven verder zetten vanuit de gevangenis, bevestigen?

 

2. Hoeveel Sky ECC telefoons werden vanaf kennis van het bestaan ervan reeds onderschept in de Belgische gevangenissen? Hoe wordt hiertegen opgetreden?

 

3. In 2021 zou het toestel van Aquino zijn ontdekt, welke maatregelen werden sindsdien genomen om de zoektocht naar de toestellen binnen de gevangenismuren te maximaliseren?

 

08.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Wat uw eerste vraag betreft, laat het federaal parket mij weten dat deze vraag betrekking heeft op een beweerde concrete verdachte in een concreet strafonderzoek, waarin enkele dagen geleden een tussenkomst is verricht. Gelet op het geheim van het lopende onderzoek kan hierover geen enkele bijkomende informatie verstrekt worden, buiten de informatie die de afgelopen dagen via persmededelingen is verspreid.

 

Ik hoop dat u begrijpt dat het geheim van het onderzoek zijn belang heeft of kan hebben. Als er gsm’s worden aangetroffen, worden deze ter beschikking gesteld van de veiligheidsdiensten.

 

De gevangenis volgt net zoals alle andere inrichtingen de voorgeschreven nationale richtlijnen inzake controle. Zo is er de mogelijkheid tot fouilles van de kledij of op het lichaam, zijn er celcontroles en worden er gsm-sweepings georganiseerd door de lokale directie en de centrale dienst DIV.

 

08.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik begrijp natuurlijk dat u over een lopend onderzoek geen informatie kunt geven in deze commissie in het belang van dat onderzoek. Ik hoop enkel dat men snel tot resultaten komt.

 

Wat mijn tweede vraag betreft, neem ik aan dat ik de cijfers schriftelijk moet opvragen. Dat zal ik ook doen.

 

Ik wil nog een keer terugkomen op iets wat ik tijdens de bespreking van het wetsontwerp MSS op 16 mei 2023 heb gezegd in verband met uw aankondiging om overgooien strafbaar te maken. Ook dit blijkt in de praktijk betrekking te hebben op gsm-toestellen die over de gevangenismuren worden gegooid.

 

Ik vertelde u dat ik de gelegenheid heb gehad om de gevangenis van Antwerpen te bezoeken. Uit wat de directeur, mevrouw Janssens, daar vertelde, leid ik af dat het probleem in stijgende lijn gaat. Het overgooien van drugs is uiteraard strafbaar. Daar moet niets voor gebeuren, volgens de directeur. Maar van andere zaken, zoals het overgooien van gsm’s, heb ik begrepen dat ze momenteel niet strafbaar zijn. Maak daar toch alstublieft werk van.

 

Ik heb een schema gekregen dat toont hoe dergelijke dingen in Antwerpen gebeuren. Op een vorige vraag antwoordde u mij dat een en ander gebeurt via de Nationalestraat. Ik ken de situatie daar vrij goed, want ik kom daar regelmatig, maar ik begreep niet goed hoe men dat deed. Nu weet ik langs welke kant de overgooiers binnen geraken, namelijk langs die grote parking via de poort van de gebouwen van het ACV – zonder uiteraard hier het ACV te willen viseren.

 

Het blijkt toch heel gemakkelijk te zijn om zaken over te gooien. Maak daar dus alstublieft werk van.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De inzet van geautomatiseerde drones in de haven van Antwerpen" (55036539C)

09 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'utilisation de drones automatisés dans le port d'Anvers" (55036539C)

 

09.01  Marijke Dillen (VB): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Het Havenbedrijf Antwerpen heeft vandaag fier en terecht de inzet van geautomatiseerde hypermoderne drones aangekondigd die niet alleen zullen worden ingezet tijdens reguliere controles maar ook bij incidenten om snel een zicht op de situatie te krijgen. Het gaat om een innovatieve techniek die belangrijk is om een duurzame groei van de haven op lange termijn te garanderen. Het betreft een wereldprimeur waarbij dit netwerk van drones de algemene veiligheid van de haven aanzienlijk moet verbeteren. Eén van dé grote problemen op het vlak van de veiligheid in de Haven van Antwerpen is de enorme drugsproblematiek. Maar uit de verklaringen bij de lancering blijkt duidelijk dat deze drones geen wapen zullen zijn in de drugsoorlog en niet actief zullen worden ingezet bij de invoer van drugs, wat volgens de CEO van de haven niet de bevoegdheid is van de haven, wat uiteraard klopt. Wel kunnen beelden worden doorgestuurd naar de bevoegde autoriteiten wanneer er iets verdachts wordt opgemerkt.

 

Nochtans kan dit een nuttig instrument zijn.

 

Dit nieuwe instrument kan belangrijk zijn in de strijd tegen de aanzienlijke drugproblematiek in de Haven van Antwerpen. Is de minister bereid om een initiatief te nemen ter zake en om in contact te treden met de bevoegde autoriteiten in de Haven van Antwerpen om na te gaan of enige vorm van samenwerking mogelijk is? 

Zo ja, zal hieraan een prijskaart verbonden zijn? Is de minister bereid om hiervoor financiële middelen vrij te maken?

 

09.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Het klopt dat de drones in de haven van Antwerpen in de eerste plaats niet het doel hebben misdrijven op te sporen. Dat is immers de taak van Justitie en de politie en niet van het havenbedrijf. Dat neemt niet weg dat alle partners hun verantwoordelijkheid opnemen in de strijd tegen de drugproblematiek in de haven van Antwerpen. De diverse partners komen regelmatig samen onder de regie van de procureur van Antwerpen. Als de drones materiaal opleveren dat kan bijdragen aan de opsporing van misdrijven, dan zal dat materiaal uiteraard aan de politie worden overhandigd. Zo neemt iedereen zijn verantwoordelijk, zoals ook de federale regering dat recentelijk deed door de oprichting van het havenbeveiligingskorps als onderdeel van een versterkte scheepvaartpolitie in Antwerpen. Dat korps is intussen actief in de haven van Antwerpen.

 

09.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik ben tevreden met uw antwoord.

 

Bij de lancering van het project werd zeer duidelijk onderstreept dat het geen wapen zou zijn in de drugsoorlog. Ik noteer uit uw antwoord dat alle betrokken partners regelmatig samenkomen in het kader van de drugsproblematiek onder leiding van de procureur van Antwerpen. Wanneer er door middel van drones strafbare feiten worden vastgesteld, zal dat bewijsmateriaal overhandigd worden aan de procureur, als ik u goed hebben begrepen. Dat is positief en dat kunnen we alleen maar toejuichen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De internationale actie van de politie tegen de 'Ndrangheta-maffia" (55036584C)

10 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'action internationale de la police contre la mafia 'Ndrangheta" (55036584C)

 

10.01  Marijke Dillen (VB): Tijdens een grootschalige actie in verschillende Europese landen heeft de politie de Italiaanse 'Ndrangheta-maffia in het vizier genomen. Zo vonden er in verschillende Duitse deelstaten tientallen huiszoekingen en arrestaties plaats. Ook in andere landen, waaronder België, zouden verdachten zijn gearresteerd. De acties was gericht tegen de Italiaanse georganiseerde misdaad, in het specifiek tegen leden van de 'Ndrangheta die worden verdacht van onder andere witwaspraktijken, belastingontduiking, drugssmokkel en fraude. Er was een gezamenlijk onderzoeksteam waarbij Europol en Eurojust betrokken zijn. Naast Duitsland, namen ook autoriteiten uit Italië, België, Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje deel.

 

1. Kan u een actuele stand van zaken van deze operatie geven en met name concreet toelichten wat deze actie concreet heeft opgeleverd in ons land en op welke manier deze is verlopen?

2. Op hoeveel en op welke plaatsen werden er huiszoekingen uitgevoerd in België en hoeveel personen zijn daarbij gearresteerd en vervolgens onder aanhoudingsmandaat geplaatst door de onderzoeksrechter?

3. Voor welke feiten zijn er processen-verbaal opgesteld tegen de verdachten?

4. Wat waren de daderprofielen van de verdachten (nationaliteit, afkomst, leeftijd, geslacht etc.)?

 

10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Dillen, het betreft een lopend strafonderzoek dat zijn beloop moet kennen, dus ik kan u enkel meedelen wat het Openbaar Ministerie reeds heeft gecommuniceerd of mij toelaat om te communiceren.

 

Op uw eerste vraag, er werden in ons land 25 huiszoekingen uitgevoerd. Er werden vier luxevoertuigen in beslag genomen, waarvan al zeker één uitgerust met een verborgen ruimte, 55.000 euro cash, ook uurwerken, luxekledij, een 25-tal wapens, munitie, mobiele devices, gsm’s en ook acht gps-trackers. Er werden 46 bankrekeningen bevroren. Nog niet alle resultaten zijn binnen. De voorlopige stand van zaken van de blokkering is 383.684,09 euro.

 

De actiedag in ons land is zeer goed verlopen, waarbij alle beoogde targets konden worden gearresteerd en alle geplande huiszoekingen zonder incidenten zijn verlopen. Net voor de actiedag werd een dossier gevoegd waarin reeds eerder werd opgetreden in een cocaïnewasserij, met volgend resultaat: ongeveer 460.000 euro cash, een geldtelmachine; luxehorloges, auto’s, wapens en munitie, 560 kilogram cocaïne in Gioia Tauro, een stad in Italië, 28.000 euro, een voertuig en verschillende cryptofoons. In dat dossier werden reeds eerder vijf personen aangehouden, van wie er thans nog drie onder aanhoudingsmandaat staan.

 

Op uw tweede vraag, in ons land werden dertien mensen van hun vrijheid beroofd, waarvan zeven in het kader van een Europees aanhoudingsbevel, uitgevaardigd door Italië. De zeven personen van wie de uitlevering werd gevraagd, werden onder aanhoudingsmandaat geplaatst door de onderzoeksrechter. Van die zeven personen stonden reeds drie onder aanhoudingsmandaat, twee van hen in het thans gevoegd dossier in het Belgisch luik van operatie-Eureka en een derde in een ander druggerelateerd dossier. Van de zes gearresteerde personen voor wie geen uitlevering werd gevraagd, werden er vijf voor de onderzoeksrechter geleid. Drie personen werden onder aanhoudingsmandaat geplaatst, de twee anderen werden onder voorwaarden in vrijheid gesteld.

 

Op uw derde vraag, het betreft een onderzoek naar feiten van criminele organisatie en inbreuken op de drugswet, meer bepaald voor cocaïne.

 

Op uw vierde vraag, in het belang van en gelet op het geheim van het lopend federaal gerechtelijk onderzoek, kan hierover geen enkele bijkomende informatie worden verstrekt buiten de informatie die de afgelopen dagen en weken via persmededeling werd verspreid.

 

10.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik heb daar niets aan toe te voegen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitster: Vraag nr. 55036626C van de heer De Roover wordt uitgesteld.

 

11 Vraag van Barbara Pas aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De illegale financiering door de Franse Gemeenschap van Vlaamse instellingen" (55036640C)

11 Question de Barbara Pas à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le financement illégal d'institutions flamandes par la Communauté française" (55036640C)

 

11.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, in het verleden heeft het Grondwettelijk Hof een aantal initiatieven van de Franse Gemeenschap om verenigingen in Vlaanderen te subsidiëren vernietigd. Dat is immers strijdig met de Grondwet. Op 10 mei kwam op RTBF aan het licht dat de Franse Gemeenschap nog altijd dergelijke uitgaven doet via de omweg van de Assemblée parlementaire de la Francophonie en van de vzw PointCulture. Met name wordt een 29-tal instellingen in Vlaanderen, doorgaans vzw’s, toch door hen gesubsidieerd, zonder enige transparantie. Wat PointCulture betreft, is er volgens de RTBF sprake van dat de bedragen die daarmee gemoeid zijn niet in de administratieve documenten van die organisatie worden vermeld. Uiteraard kan men zich daar de vraag bij stellen of er geen strafbare feiten worden gepleegd, met name subsidiefraude.

 

Mijnheer de minister, weet u of het parket ondertussen al een onderzoek heeft geopend naar aanleiding van de onthullingen door de RTBF? Zo ja, ten laste van welke organisaties en op grond van welke verdenkingen?

 

Als dit niet het geval is, overweegt u dan om stappen te zetten om het parket daartoe aan te zetten?

 

11.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, ik zal het zeer kort houden. Het parket van Brussel heeft momenteel geen strafdossier geopend naar aanleiding van de problematiek waarnaar u verwijst. Ik overweeg daarenboven niet om het positief injunctierecht te gebruiken.

 

11.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, u motiveert niet waarom u geen gebruik maakt van het positief injunctierecht? U laat een ongrondwettelijke toestand dus gewoon voortbestaan?

 

11.04 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik heb al heel veel vragen gekregen, niet alleen van u maar van veel collega’s, om het positief injunctierecht te gebruiken. Daar wordt echter zeer omzichtig mee omgesprongen, het wordt zeer schaars gebruikt, en ik ben daar zelf ook geen voorstander van.

 

11.05  Barbara Pas (VB): Ik ben het volledig met u eens dat daar zeer omzichtig mee omgesprongen moet worden. Als er echter manifest strijdigheden met de Grondwet zijn, is het een van uw taken om daarover te waken. Dan moet u niet als een konijn naar een lichtbak staren en alles laten gebeuren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Kristien Van Vaerenbergh aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De uitwerking v.d. wet van 16/10/22 op het centraal register van de rechterlijke beslissingen" (55036709C)

12 Question de Kristien Van Vaerenbergh à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La mise en oeuvre de la loi du 16/10/22 sur le registre central des décisions judiciaires" (55036709C)

 

12.01  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Een zestigtal personen (rechters, juristen, rechtzoekenden) dienden een verzoekschrift in tot vernietiging van de wet van 16 oktober 2022 op het Centraal register van de beslissingen van de rechterlijke orde neergelegd bij het Grondwettelijk Hof.

 

Nadien volgende afzonderlijke verzoekschriften tot vernietiging van deze wet van de OVB en de OBFG. Ook de Duitstalige Gemeenschap en een aantal Duitstalige magistraten en juristen vragen de vernietiging.

In afwachting van de behandeling van de verzoekschriften zit men niet stil en treedt de wet gefaseerd in werking in september en december van dit jaar. Er loopt een overheidsopdrachten voor de technische uitwerking van deze databank.

Graag had ik een stand van zaken ontvangen: Hoever staan die technische werkzaamheden? Aan wie werd wat gegund en tegen welke kostprijs? Welke timing is er voorzien voor de uitrol? Wat is volgens u een realistische timing voor de definitieve volledige inwerkingtreding van een volledige openbare databank van vonnissen en arresten?

Wat is momenteel de stand van zaken met betrekking tot de software om vonnissen en arresten te anonimiseren? Wat zijn de hinderpalen?

 

12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Op uw eerste vraag, om het centraal register, dat de naam Just Judgment zal krijgen, operationeel te krijgen, zijn er verschillende technische trajecten lopende, die samen de doelstellingen kunnen realiseren. De ontwikkeling van het centraal register Just Judgment is volop bezig. Er werd een volledige ontwikkelingskalender opgesteld om ervoor te zorgen dat de belangrijke en noodzakelijke functionaliteiten op 30 september beschikbaar zullen zijn. De maanden na de live worden vervolgens de andere functionaliteiten, die niet essentieel zijn voor de opstart, opgenomen.

 

Het integratieplatform, dat de spil vormt tussen het oude dossierbeheerssysteem van Justitie waarin de vonnissen en arresten worden aangemaakt en het centraal register waarin de uiteindelijke uitspraken worden bewaard, is intussen volledig operationeel. De oude dossierbeheerssystemen moeten allemaal aan het integratieplatform worden gekoppeld. De voorbereidingen hiervoor zijn al geruime tijd opgestart. De effectieve koppelingen worden in de komende tijd voltooid. De ontwikkeling van de pseudonimiseringstool, die zal toelaten dat de uitgesproken vonnissen en arresten op een automatische wijze worden gepseudonimiseerd, gaat binnenkort van start. We zitten dus op schema om op 30 september 2023 de eerste fase te kunnen opstarten.

 

Op uw tweede vraag, voor de ontwikkeling van het centraal register wordt een beroep gedaan op een ontwikkelingsteam van zeven personen van de firma Inetum-Realdolmen. We werken hier op basis van time and means en dit voor ongeveer twee jaar. De ontwikkeling zal 1,5 miljoen euro kosten voor 2023 en 2024 samen.

 

Het integratieplatform werd ontwikkeld ten behoeve van alle digitaliseringsprojecten binnen Justitie en zal logischerwijze ook voor Just Judgment worden gebruikt. De kostprijzen zijn omwille van de transversale inzet niet toe te schrijven aan de ontwikkeling van het register. Het bedrijf Cronos ontwikkelde dit integratieplatform. De koppeling van de oude dossierbeheers­systemen gebeurt door interne mensen. Dit brengt bijgevolg geen externe kosten met zich mee.

 

Voor de opdracht van de pseudonimiseringstool en een tool voor het genereren van samenvattingen werd een totaal ontwikkelingsbudget van ongeveer 2,3 miljoen euro uitgetrokken. De gunning is gebeurd. We zitten echter nog in de laatste dagen van de standstillfase, waardoor de naam nog niet kan worden bekendgemaakt om geen procedurefouten te maken.

 

Wat uw derde vraag betreft, de in de wet voorziene timing, namelijk alle vonnissen en arresten uitgesproken vanaf 30 september, (…) zullen worden opgenomen in het centraal register en consulteerbaar zijn door de partijen in de zaak. De openbare publicatie van de gepseudonimiseerde vonnissen en arresten zal worden gerealiseerd op 1 januari 2024. In de loop van 2024, wanneer de databank operationeel zal zijn en mogelijke kinderziektes opgelost zullen zijn – die zullen er ongetwijfeld zijn in zo’n groot project – zal worden gestart met de stapsgewijze integratie van oude vonnissen en arresten die reeds digitaal zijn aangemaakt. Ter informatie, vandaag kunnen partijen via Just-on-web al ongeveer de helft van de vonnissen en arresten van de rechtbanken van eerste aanleg en van de politie consulteren.

 

Uw laatste vraag betrof de mogelijke hinderpalen. Een eerste hinderpaal is de complexiteit van de gegevens. Juridische documenten bevatten vaak complexe informatie en verwijzingen naar eerdere zaken en andere specifieke details. Het anonimiseren van die gegevens zonder de essentiële inhoud te verstoren, kan een uitdaging vormen. De tweede hinderpaal is de naleving van de regelgeving. Er zijn wetten en voorschriften die bepalen welke informatie moet worden geanonimiseerd en welke informatie openbaar moet blijven. Het is belangrijk dat de software voldoet aan die voorschriften en dat de anonimisering correct wordt toegepast om te voldoen aan de wettelijke vereisten. Een derde hinderpaal zijn technische beperkingen. Het anonimiseren van grote hoeveelheden juridische documenten kan veel rekenkracht en geavanceerde algoritmen vereisen. Het kan uitdagend zijn om een efficiënte, schaalbare softwareoplossing te ontwikkelen die kan omgaan met de omvang en de complexiteit van de documenten. Een laatste hinderpaal is de menselijke controle. Hoewel software nuttig is bij het anonimiseren van de documenten, is een menselijke controle vaak noodzakelijk om de juistheid en de kwaliteit van het anonimiserings­proces te waarborgen. Dat zal uiteraard tijd en middelen vereisen en die voorzien wij ook.

 

12.03  Kristien Van Vaerenbergh (N-VA): Mijnheer de minister, wij blijven uiteraard de timing en de wijze waarop de wet in de praktijk zal worden gebracht, opvolgen. U zult waarschijnlijk intussen ook al hebben kennisgenomen van het feit dat er toch een aantal verzoeken tegen de wetgeving bij het Grondwettelijk Hof aanhangig is gemaakt. Ik ben dan ook benieuwd naar de uitspraken naar aanleiding van die ingediende verzoeken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Marie-Christine Marghem à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’évaluation de la législation en matière d’abus de prostitution" (55036716C)

13 Vraag van Marie-Christine Marghem aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De evaluatie van de wetgeving met betrekking tot misbruik van prostitutie" (55036716C)

 

13.01  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, l'adoption du nouveau Code pénal sexuel prévoit en son article 433quater/9 une évaluation par la Chambre des représentants des dispositions nouvelles en matière d'abus de la prostitution. Une loi d'exécution doit donc être adoptée pour procéder à cette évaluation.

 

Cependant, bien que l'article en question indique que l'évaluation est multidisciplinaire et qu'elle doit s'appuyer sur divers experts tels que la police, la justice, des experts de l'égalité entre les hommes et les femmes, des experts issus de la société civile ou encore académiques, rien n'est dit sur la forme que doit prendre l'évaluation ainsi commandée par le Code pénal.

 

Monsieur le ministre, pensez-vous qu'une évaluation organisée par le SPF Justice et rendant compte au Parlement serait le moyen le plus efficient pour remplir le prescrit du Code pénal? À l'inverse, une évaluation par une commission indépendante permanente serait-elle plus appropriée?

 

Les travaux de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic des êtres humains ne devraient-ils pas d'ores et déjà être pris en compte pour une évaluation de la loi pénale en matière de prostitution?

 

13.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, chère collègue, le fait de recourir au personnel du SPF Justice pourrait présenter plusieurs avantages. Tout d'abord, du personnel peut y être disponible pour procéder à cette évaluation. A l'heure actuelle, il n'y a sans doute pas de personnel à cet effet au niveau du Parlement. Ensuite, plusieurs services et personnes au sein de ces services ont une expertise de plusieurs années en la matière et sont formés aux techniques d'évaluation. Par exemple, il a déjà été envisagé de confier à la Cellule interdépartementale de coordination de la lutte contre le trafic et la traite des êtres humains un volet de l'évaluation relative à l'impact de la nouvelle loi sur la traite des êtres humains.

 

D'autres services devraient alors contribuer à l'évaluation sur des aspects plus larges, comme l'impact sur l'exercice de la prostitution et le statut des travailleurs du sexe. Dans la mesure où l'article 433quater/9 prévoit une évaluation faite par le Parlement, mais que des questions pratiques se posent sur la manière dont le Parlement pourrait y procéder, des discussions ont lieu pour savoir si une partie de l'évaluation pourrait être réalisée par une administration ou un organisme apparenté.

 

Pour le moment, aucune décision n'a été prise sur ce point, ni sur l'exécution de cette évaluation, mais, par exemple, dans le cadre de l'évaluation de la COL 01/2015 relative à la traite des êtres humains, les nouveaux questionnaires envoyés aux magistrats de référence intègrent des questions relatives à l'impact de la législation sur leur pratique et au phénomène criminel d'exploitation sexuelle. Cela permettra de préparer le terrain d'une évaluation générale.

 

Les travaux de la commission spéciale en sont au stade final. Si les recommandations pourraient être prises en compte, il faut cependant rappeler que la question de la traite des êtres humains et la prostitution ne se recoupent pas spécifiquement, même s'il peut y avoir des liens. La thématique de l'impact de la nouvelle loi, bien qu'ayant été abordée par moments, n'était pas non plus le fil conducteur de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic des êtres humains. Dès lors, il sera en tout état de cause nécessaire de prévoir une évaluation à part entière.

 

13.03  Marie-Christine Marghem (MR): Monsieur le ministre de la Justice, je vous remercie pour vos réponses très précises. J'attendrai de voir quelle sera la décision finale au sujet de l'organisme ou de l'ensemble de personnalités spécifiques qui doivent intervenir dans l'évaluation de la nouvelle loi reprise dans le Code pénal sexuel.

 

Je partage votre point de vue sur le fait que les travaux de la commission spéciale chargée d'évaluer la législation et la politique en matière de traite et de trafic doivent faire l'objet d'une évaluation spécifique bien que nous sachions, vous comme moi, que certains aspects de ces deux politiques se recoupent. C'est d'autant mieux. Nous pourrons alors les évaluer ensemble et en tirer les conclusions au niveau du Parlement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Question de Laurence Zanchetta à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le droit de plainte au sein des établissements pénitentiaires" (55036718C)

14 Vraag van Laurence Zanchetta aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het klachtrecht in de strafinrichtingen" (55036718C)

 

14.01  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, on le sait, les commissions de surveillance jouent un rôle primordial tant dans la médiation entre direction et détenus que dans le traitement des plaintes de ces derniers. En outre, la commission des plaintes issue de la commission de surveillance permet donc de garantir le droit de plainte des détenus, consacré par la loi de principes de janvier 2005.

 

Vous le savez, la loi confère une valeur juridique aux décisions de cette commission, susceptibles de faire l'objet d'appel devant le CCSP. Pourtant, une récente visite à la maison pénitentiaire de Nivelles, sur invitation de sa commission de surveillance, m'a permis de me rendre compte d'un important dysfonctionnement de ce mécanisme.

 

En effet, la commission des plaintes de Nivelles dénonce la non-application de ses décisions en matière de mesures compensatoires: le manque de moyens et d'effectifs empêcheraient la réalisation concrète des compensations accordées.

 

Par ailleurs, la commission dénonce le manque de dialogue nécessaire à la bonne médiation, entre la direction et les détenus, notamment à travers leur absence lors des audiences. Pourtant, le CCSP mettait déjà en avant dans son rapport de 2021 qu'"une attitude ouverte de la part de la direction et un dialogue constructif lors du traitement de la plainte permettent d'atteindre l'objectif ultime du droit de plainte" en ajoutant que "la présence de la direction à l'audience est donc souhaitable et nécessaire".

 

Monsieur le ministre, permettez-moi de vous poser les questions suivantes.

 

À votre connaissance, le constat du manque d'application des compensations est-il partagé au sein d'autres établissements pénitentiaires? Comment comptez-vous assurer le respect et l'application des décisions émanant des commissions des plaintes revêtant une valeur juridique? La présence des directions aux audiences favorise la crédibilité du dialogue et des décisions rendues. Quel suivi entendez-vous réserver aux recommandations du CSPP ? en la matière? À l'heure actuelle, quelles mesures sont-elles prises pour assurer la bonne publicité du droit de plainte auprès des détenus?

 

14.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Merci chère collègue. Concernant votre première question: permettez-moi d'abord de souligner que la commission des plaintes de la prison de Nivelles a – selon son rapport annuel lié à l'année 2022 – reçu 34 plaintes l'année dernière. Sur ces 34 plaintes, 11 ont été déclarées fondées ou partiellement fondées.

 

De fait, comme le prévoir l'article 158 de la loi de principes, lorsqu'il n'est pas possible d'annuler les conséquences de la décision annulée, le détenu peut se voir octroyer certaines compensations à la suite de sa plainte. Ces compensations ne peuvent pas être financières, et consistent donc régulièrement en l'octroi d'une visite ou d'une visite hors surveillance complémentaire ou encore l'octroi de douches ou de séances de sport.

 

Cela étant, comme pour toutes les activités effectuées en prison, il est possible qu'en raison d'un manque de personnel ou d'autres raisons spécifiques ces activités soient annulées.

 

Cependant, il me faut relativiser l'importance du phénomène en ce qui concerne Nivelles, puisque nous ne parlons ici que d'un maximum de 11 décisions en 2022. Ce chiffre constitue en effet un maximum puisque, dans certains cas, les conséquences de la décision peuvent être annulées.

 

De manière plus générale, je peux vous assurer que tant en ce qui concerne Nivelles qu'en ce qui concerne les autres établissements, tout est mis en œuvre par les directions pour rendre les décisions définitives effectives. Toutefois, vous comprendrez que vous en donner le décompte exact n'est pas du ressort d'une question orale et pourrait certainement vous être fourni de manière plus complète par le Conseil central de surveillance pénitentiaire.

 

En ce qui concerne votre deuxième question: il y a toujours une défense écrite des directeurs. Les audiences ne sont à aucun moment dans la procédure, bien entendu. La présence de la direction peut constituer un plus dans la procédure mais vous comprendrez également que, dans l'ensemble des tâches qui incombent à la direction, certaines d'entre elles puissent être prioritaires. Il en résulte qu'il n'est pas toujours possible pour la direction de se rendre aux audiences pour lesquelles une défense écrite a de toute façon été rendue. Cela étant, la défense de la décision prise est donc bien assurée.

 

Concernant votre dernière question, la publicité des affiches ainsi que des flyers sont distribués et mis à disposition des détenus. La prison de manière générale est ouverte à la commission et à toutes les demandes formulées par cette dernière pour communiquer les documents qu’elle estime nécessaire d’afficher ou d’être remis aux détenus.

 

14.03  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, votre réponse aurait tendance à me rassurer même si nous savons très bien, vous comme moi, que dans les faits et dans la pratique, nous sommes bien loin de ce qui devrait se passer en théorie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Laurence Zanchetta à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le manque de personnel à la prison de Nivelles" (55036719C)

15 Vraag van Laurence Zanchetta aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het personeelstekort in de gevangenis van Nijvel" (55036719C)

 

15.01  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, je reviens vers vous au sujet de la prison de Nivelles et du manque de personnel dont souffre l'ensemble des occupants de la prison. Vous ne l'ignorez pas, ce manque de personnel provoque la dégradation alarmante des conditions de détention. On a pu en être témoin. À son tour, cette situation cause la détérioration des conditions de travail des agents, l'augmentation des tensions, l'insécurité des agents comme celle des détenus, le non-respect de règles basiques d'hygiène et de droits des détenus, et j'en passe.

 

Vous mettez régulièrement en avant les chiffres liés au cadre du personnel, affichant effectivement un taux élevé. Ce taux contraste pourtant avec les témoignages recueillis sur le terrain. Vous savez sûrement que ces chiffres ne correspondent pas à la présence effective des agents sur le terrain, à cause d'un taux d'absentéisme vraiment interpellant. Ce taux est le témoignage d'un malaise profond qui règne parmi le personnel de surveillance.

 

Monsieur le ministre, comment comptez-vous améliorer la présence effective des agents sur le terrain afin de mettre fin à une situation indigne de notre système pénitentiaire, et ce, au-delà des chiffres liés aux cadres ne reflétant pas la réalité? Bon nombre des agents nouvellement recrutés étaient rapidement transférés à la prison de Haren, sans renforcer les effectifs de Nivelles sur le long terme. Comment expliquer cette situation qui déforce un autre établissement? Au-delà du cas spécifique de Nivelles, comment cette question est-elle réglée de manière générale pour les autres prisons?

 

15.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, au cours de l'année écoulée, nous avons investi énormément dans le recrutement de personnel de surveillance ainsi que dans le personnel des prisons. Le cadre de la prison de Nivelles est actuellement pourvu à 97,4 %. Cela signifie qu'il n'y manque que 4,45 ETP sur un effectif total de 169 employés.

 

La direction a été chargée de pourvoir les cinq restants par le biais de la procédure accélérée de recrutement de contractuels rendue possible depuis l'année dernière. Le cadre sera bientôt pourvu à 100 %, ce qui est un résultat non pas historique, mais tout de même!

 

Toutefois, les ETP budgétaires sont pris en compte pour le calcul des cadres. En outre, le cadre prévoit déjà une réserve de 5 % de personnel supplémentaire afin de couvrir les absences dues aux accidents du travail, les maladies et autres.

 

Le taux d'absence est supérieur à 5 %. La prison est confrontée à un taux d'absentéisme de 12,03 %, ce qui est un taux élevé par rapport à la moyenne qui est de 9,08 %. Cela a des répercussions sur le lieu de travail.

 

Pour réduire l'absentéisme au sein de l'administration pénitentiaire, plusieurs projets ont été lancés et notamment les réintégrations formelle et informelle par lesquelles chaque collaborateur reçoit une brochure, après avoir été absent un mois, sur la manière de préparer sa réintégration.

 

Les fonctionnaires dirigeants sont encouragés à rester en contact avec l'employé malade afin de lui permettre de maintenir un lien avec le travail. En cas de maladie de longue durée, un accompagnement personnalisé peut être mis en place pour permettre au collaborateur la reprise du travail.

 

Compte tenu du taux d'absentéisme élevé, un projet de renforcement de la cohésion sociale a également été lancé à Nivelles à la demande de la direction de la prison. Elle est assistée par une société externe dans ce but. Nous comptons sur toutes ces actions pour faire baisser l'absentéisme.

 

Des mutations sont régulièrement prévues. Le personnel peut indiquer vouloir changer de prison. Nous effectuons toujours ces mutations en concertation avec la direction des deux prisons concernées. Dans le même temps, les postes sont couverts par le recrutement afin que les places vacantes, par le biais des mutations, puissent être occupées le plus rapidement possible.

 

Si des collaborateurs ont été transférés de Nivelles à Haren, cette démarche a été faite dans le cadre d'une demande de mutation ou d'un changement de contrat, en concertation avec les intéressés et conformément aux règles du service d'encadrement P&O (Personnel et Organisation).

 

15.03  Laurence Zanchetta (PS): À nouveau, monsieur le ministre, vos réponses auraient tendance à me rassurer, effectivement, notamment en ce qui concerne l'absentéisme. Je vois qu'en effet, des mesures sont mises en place. Mais il est vrai que, dans les faits - notamment à l'approche des grandes vacances - le taux d'absentéisme augmente anormalement. Et il est vrai que, dans les faits, la direction ne peut pas y faire face. Je serai donc vraiment attentive à cela et pas uniquement à Nivelles. Je vous remercie pour vos réponses.

 

De voorzitster: Dan kunnen we onze vergadering beëindigen. Mijnheer de minister, ik wens u een fijn ouderschapsverlof.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.14 uur.

La réunion publique de commission est levée à 15 h 14.