Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor Landsverdediging |
du Mercredi 17 mai 2023 Matin ______ |
van Woensdag 17 mei 2023 Voormiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.41 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 41 et présidée par M. Peter Buysrogge.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
de situatie en het geweld in Soedan lopen verder uit de hand. Het land gaat
gebukt onder het conflict tussen het regeringsleger en de paramilitaire groep
‘Rapid Support Forces (RSF)’ van de Soedanese vicepresident Mohamed Hamdane
Daglo of beter bekend als Hemedti (die naar verluidt samenwerkt met de
Russische Wagner group) . Er vielen in het hele land reeds 300 doden en
duizenden gewonden. Er werd nu een staakt-het-vuren aangekondigd dat voorlopig
stand houdt.
Verschillende landen zijn bezig hun burgers uit het land te evacueren. België rekent hier op de inzet van Frankrijk en Nederland.
Ons land evacueerde nog succesvol honderden landgenoten en gerelateerden uit Afghanistan tijdens de operatie Red Kite in augustus/september 2021.
Hierbij volgende vragen:
Hoeveel van de aanwezige Belgen zijn er vandaag reeds geëvacueerd uit Soedan? Hoeveel van deze Belgen kwamen via de Franse weg, en hoeveel via de Nederlandse weg?
Is de Belgische defensie betrokken bij deze evacuatie? Op welke manier verleent ons land hulp aan Frankrijk en Nederland om de evacuatie van landgenoten vlot te laten verlopen? Op welke manier is de Belgische defensie betrokken hierin?
Wordt er (psychologische) hulp voorzien voor mensen die terugkeren uit Soedan?
01.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken heeft de leiding over operaties waarbij Belgische onderdanen worden gerepatrieerd en staat in contact met de rechthebbenden. Het komt dan ook aan de FOD Buitenlandse Zaken toe om hierover te communiceren.
Defensie ondersteunt de FOD Buitenlandse Zaken bij de uitvoering van dergelijke opdrachten. Concreet verzekert Defensie de zeer nauwe coördinatie en uitwisseling van informatie met militaire partnernaties. Dat gebeurt hoofdzakelijk via het uitgebreide netwerk van defensieattachés en liaisonofficieren, die op basis van een geïntegreerde aanpak samenwerken met andere overheidsdiensten. In dit geval heeft Defensie een belangrijke coördinatierol gespeeld in nauw overleg met de consulaire diensten van de FOD Buitenlandse Zaken, de andere betrokken Europese landen en internationale partners.
Eenmaal in België worden de rechthebbenden opgevangen door Volksgezondheid. Defensie zorgt voor een locatie waar Volksgezondheid hen initieel kan ontvangen, evenals transport tussen de plaats van aankomst in België en die locatie.
01.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Bedankt voor de informatie, mevrouw de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, tijdens het laatste weekend van april werd op de voormalige militaire vliegbasis Brustem te Sint-Truiden een illegale rave georganiseerd. Duizenden mensen waren aanwezig, een aantal dat gestaag groeide naargelang de communicatie van de stad en andere instanties steeds waziger werd. Die party heeft natuurlijk voor de nodige overlast gezorgd. Dat is niet meteen een verantwoordelijkheid van Defensie, alleszins de eerste communicatie die van het stadsbestuur of het lokaal bestuur uitging niet, maar we kunnen niet om het feit heen dat de vliegbasis, ook al is die niet meer echt in gebruik, nog altijd militair domein is dat op een illegale manier werd ingepalmd door meer dan tienduizend feestgangers.
In de commissie voor Binnenlandse Zaken hebben we over die rave al gedebatteerd. Misschien was u beter ook bij dat debat betrokken, want dan hadden we het hele verhaal kunnen horen, maar dat is niet gebeurd. Om die reden stel ik u deze vraag in deze commissie.
Mevrouw de minister, hoe reageert u op het feit dat een militair domein, in welke staat dan ook, blijkbaar probleemloos ingenomen kon worden door een groep ravers?
U hebt uiteraard overlegd met uw collega Verlinden en misschien ook met lokale partners. Wat was daarvan de uitkomst?
Concreter, het is interessant om te weten op welke manier Defensie hier al dan niet bij betrokken werd. In eerste instantie kregen we geen communicatie namens Defensie. Dat heeft een tijdje geduurd. Hoe was Defensie bij het hele verhaal betrokken? Werd Defensie geïnformeerd over of heeft Defensie zelf geïnformeerd naar de situatie ter plaatse? Welke communicatie werd er vervolgens, al dan niet publiek, gevoerd? Welke maatregelen werden genomen?
We hebben ook gezien, toen het feestje ten einde liep, dat ter plaatse onderzoek is gedaan, onder meer door medewerkers van Defensie, om de schade op het terrein op te meten. Dat is ook niet onbelangrijk. Wat waren de resultaten van dat onderzoek ter plaatse? Hoe zal Defensie daarop reageren?
02.02 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, de context is al op een correcte manier geschetst door mevrouw Ponthier. Ik heb ook kennis genomen van de uitspraken van minister Verlinden in de commissie vorige week, waar het onderwerp uitgebreid werd besproken en waar ook de gouverneur aanwezig was. Minister Verlinden heeft daar gezegd dat de site niet langer door Defensie wordt bewaakt. Dat is toch opmerkelijk. Over het al dan niet bewaken van verlaten militaire sites heeft ze ondertussen blijkbaar ook aan u gevraagd om te kennen te geven wat uw intenties zijn, hoe u daarnaar kijkt, wat uw evaluatie is.
In de loop van dat weekend hebben blijkbaar ook 120 militairen bijstand geleverd en stonden er nog een honderdtal van het Regiment Ardeense Jagers stand-by om te worden ingezet, die uiteindelijk niet werden ingezet.
Heeft de minister geen inventaris van alle materiële schade die werd aangericht aan de installaties, de omheining en de toegangspoorten? De vraag is dan wat er met dergelijke verlaten sites moet gebeuren? Vinden we dat er camera’s moeten zijn, zoals de minister stelde? Vinden we dat er permanente bewaking moet zijn? De minister kon zich daar niet over uitspreken en keek daarvoor naar u. Wij kijken allemaal naar u, mevrouw de minister. Moeten daar bijkomende ingrepen gebeuren?
Mevrouw de minister, wat wist Defensie op voorhand? Welke initiatieven zijn er genomen om de site op een of andere manier te beveiligen? Welke lessen trekt Defensie hieruit voor dit evenement, maar misschien ook voor toekomstige evenementen op deze en/of andere sites van Defensie?
02.03 Minister Ludivine Dedonder: Collega’s, het voormalige militaire vliegveld van Brustem wordt vandaag alleen nog deels als militair oefenterrein gebruikt. Het terrein is omheind, maar door een gebrek aan middelen is er geen permanente militaire aanwezigheid, noch permanente bewaking.
De Limburgse Reconversiemaatschappij heeft de airstrip verworven. Een groot deel van het terrein is door middel van een domaniale concessie onder beheer van en in gebruik door de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg, dit in afwachting van de definitieve vervreemding.
Op 28 april rond 23 uur deed de politie een eerste vaststelling van een verhoogd aantal voertuigen in de omgeving van de site. Op 29 april rond 3 uur werd de commandant van het militair commando provincie Limburg op de hoogte gebracht, waarna het operatiecentrum van Defensie en een aantal experts van Defensie gecontacteerd werden. Om 8 uur werd een crisisvergadering gehouden waaraan vertegenwoordigers van Defensie deelnamen. Om 10 uur werd besloten om zes leden van de militaire politie te activeren als steun voor de politie.
Daarnaast houdt Defensie continu een compagnie klaar om op korte termijn te kunnen reageren op onverwachte crisissituaties op het nationale grondgebied. Op vraag van de civiele autoriteiten werd besloten deze compagnie geleidelijk te activeren.
Uitgezonderd de bijzondere bevoegdheden beschreven in het Scheepvaartwetboek heeft Defensie geen bevoegdheden van bestuurlijke politie. Enkel de politie is bevoegd om de openbare orde te handhaven. Dit geldt eveneens voor militaire domeinen.
In het kader van hun bewakingsopdrachten op militaire domeinen kunnen militairen wel de toegang controleren en deze weigeren. Wanneer een onbevoegd persoon een militair gebied betreedt en dus een strafrechtelijke inbreuk pleegt, kan een militair het misdrijf vaststellen en de politie waarschuwen. Bovendien kan een militair de persoon staande houden omdat deze op heterdaad betrapt wordt bij het plegen van een strafbaar feit. De dwangmiddelen die de militair kan gebruiken om de persoon staande te houden, dienen steeds noodzakelijk en proportioneel te zijn.
Een verlaten militair domein zal andere dwangmiddelen vereisen dan een militair domein met gevoelige infrastructuur. In ieder geval dient de politie hier per direct van op de hoogte gebracht te worden en moeten hun richtlijnen strikt worden opgevolgd. Eens ter plaatse neemt de politie de nodige maatregelen die binnen haar bevoegdheden vallen. Gedurende de hele duur van het incident werd er overleg gevoerd op gemeentelijk, provinciaal en nationaal niveau. De leiding van het beheer van dit incident lag eerst op gemeentelijk niveau en werd vervolgens op het provinciaal niveau georganiseerd, volledig in lijn met de principes van noodplanning in ons land.
De commandant van
het militair commando van de provincie Limburg was vanaf het begin betrokken
bij het overleg op provincieniveau. Hij informeerde op zijn beurt op
regelmatige basis het operatiecentrum van Defensie. De interne communicatie bij
Defensie verliep tussen de commandant van het militair commando van de
provincie Limburg, het operatiecentrum van Defensie en het hoger commando.
Wat de externe
communicatie betreft, werd de persdienst van Defensie ingelicht. Aangezien het
om een provinciale fase ging en de rol van Defensie beperkt was tot
ondersteuning, werd er door Defensie geen actieve communicatie gevoerd.
Het proactief
opvolgen van de illegale raveparty’s behoort niet tot de wettelijke opdrachten
van de ADIV. De grote illegale raveparty’s in Europa worden in het grootste
geheim door de organisatoren voorbereid en de feestlocatie wordt pas op het
allerlaatste moment van één uur tot enkele uren voordien bekend gemaakt via
afgeschermde kanalen. Van zodra de politie kennis had van de raveparty, nam
ADIV deel aan een samenwerkingsplatform dat informatie verzamelde over de
illegale indringing op het militair domein.
Het is in ieder
geval duidelijk dat ik deze zaak zeer serieus heb genomen en dat er uiteraard
een nultolerantie moet gelden. Het incident werd op de voet gevolgd in nauwe
samenwerking en overleg met alle betrokken autoriteiten.
Defensie heeft een klacht ingediend bij de politie op basis van artikel 120ter van het Strafwetboek dat het strafbaar maakt om zonder toestemming militaire domeinen te betreden. Hierbij heeft Defensie zich kenbaar gemaakt als benadeelde partij die voor haar schade vergoed wil worden. Defensie zal zich tevens burgerlijke partij stellen als de verantwoordelijken voor de raveparty en deelnemers voor de strafrechter worden gebracht met het oog op het verkrijgen van een schadevergoeding.
Het schadeonderzoek is nog lopende. Hierover kunnen dus nog geen details gegeven worden.
02.04 Annick Ponthier (VB): U bent niet verantwoordelijk voor de communicatie door de lokale besturen, maar we kunnen deze communicatie niets anders dan dom noemen. De lokale besturen werden grotendeels aan hun lot overgelaten en hebben de zaken op sommige vlakken nog erger gemaakt door te zeggen dat ze de party zouden gedogen. Er werd een uitdoofbeleid vooropgesteld dat uiteindelijk resulteerde in een gedoogbeleid.
Het is echt triest dat een militair domein, in welke staat of hoedanigheid dan ook, in zo’n ijltempo kan worden ingenomen zonder enige actie ter plaatse. Dat is gewoon onaanvaardbaar. Als militairen hun domeinen niet meer kunnen bewaken, wie moet het dan wel nog doen? Als we niet kunnen rekenen op de lokale besturen of de federale politie, is het simpelweg aan de militairen om dat in een ijltempo te doen. Bij andere manifestaties in dit land werden kosten noch moeite gespaard. Het verschil in aanpak in deze is bijzonder pijnlijk voor het maatschappelijke debat, maar het was zeker ook een doorn in het oog voor de omwonenden.
U zegt dat er geen middelen zijn voor de permanente bewaking van het domein. Daarvoor valt natuurlijk iets te zeggen, maar er zou wel snel gekeken moeten worden naar alternatieven. Camerabewaking werd bijvoorbeeld al genoemd. U hebt daarop niet in detail geantwoord, maar het moet toch mogelijk zijn om alternatieven op dat terrein te voorzien.
U zegt dat Defensie zich burgerlijke partij heeft gesteld. De kosten en gevolgen voor Defensie kunnen wel aanzienlijk zijn. Ik weet niet in hoeverre we de kosten zullen kunnen verhalen op de verantwoordelijken van de raveparty, maar de kosten zijn natuurlijk wel aanzienlijk.
Vooral de morele schade die hier geleden werd, een militair domein dat op dergelijke manier kan worden ingenomen, dat is zeer onrustwekkend. Ik hoef me niet voor te stellen wat er kan gebeuren op andere militaire locaties, maar dit moet echt wel worden opgevolgd en we moeten daar echt concrete maatregelen in nemen.
02.05 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het werd natuurlijk al veel uitvoeriger gegeven door minister Verlinden en de gouverneur vorige week. Ik heb er begrip voor dat op het ogenblik waarop duizenden feestgangers er zijn, al dan niet in neutrale toestand, het moeilijk is om manu militari op te treden. Als het feest volop aan de gang is, is dat niet gemakkelijk. Het is wel zorgwekkend dat onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten niets weten op voorhand. De initiatiefnemers slagen er in om duizenden mensen op de been te brengen, maar onze veiligheidsdiensten geven niet thuis, waardoor er niet op voorhand kan worden opgetreden of initiatieven genomen om dat te voorkomen.
Wat ik in uw antwoord heb gemist, is welke lessen u hieruit trekt. Hoe zult u voorkomen dat in de toekomst daar of op een andere site van Defensie dergelijke evenementen worden georganiseerd? Ik heb weinig gehoord, buiten een tekort aan middelen. Wij zeggen al jaren dat het budget van Defensie moet worden opgetrokken. Daarbuiten hoor ik niet veel over initiatieven. Minister Verlinden heeft u gevraagd welke intenties u hebt om verlaten sites bijkomend te kunnen bewaken. Wat u daarop zult antwoorden, is mij niet duidelijk. De minister suggereert ook dat camerabewaking en technologie allemaal te duur zijn, maar dat men aan de toegangen betonblokken of iets dergelijks kan plaatsen om de toegang te bemoeilijken, maar een concreet antwoord wat daar nu van aan is, krijgen we niet. Ik roep u op om een serene analyse te maken en daarmee aan de slag te gaan, en zo te voorkomen dat dergelijke evenementen in de toekomst nog worden georganiseerd op onze militaire sites.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, op de regionale omroep ROBtv, waar ik jarenlang bestuurder van ben geweest, zagen wij in het programma Uitgelicht een reportage over DOVO waarin een adjudant-majoor aan het woord werd gelaten. Hij bevestigde dat de eenheid zich, deels op uw vraag, aan het gereedmaken is om naar Oekraïne te trekken. Later in het programma werd gepreciseerd dat dat niet op de korte termijn zal gebeuren en vooral op vraag van de EU of de VN, maar het is toch een opmerkelijke uitspraak, vandaar de volgende vragen.
Gaf de minister of Defensie de opdracht aan DOVO om zich op te werken voor inzet in Oekraïne? Welke vraag kwam er naar ons land van de NAVO, de EU, de VN of Oekraïne zelf voor deze missie?
Zo ja, hoe luidt de instructie aan de eenheid? Welke capaciteiten moeten worden ontwikkeld, hoeveel personeel moet inzetbaar zijn en binnen welk tijdsbestek?
Zal er bijkomend personeel worden aangeworven of materiaal worden aangeschaft voor deze operatie? Hoe zal dat wegen op de activiteiten van DOVO voor hulp aan de natie?
Bent u of de regering bereid om DOVO in te schakelen voor het beëindigen van de vijandigheden? Zo ja, aan welke voorwaarden?
Op welke manier wordt DOVO betrokken bij de opleiding van Oekraïense ontmijners?
03.02 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, in het programma Uitgelicht van de befaamde Oost-Brabantse regionale televisiezender waarvan de heer Francken jarenlang bestuurder is geweest, sprak adjudant-majoor Callebaut zich uit over een inzet van DOVO in Oekraïne. Zoals collega Francken al duidelijk zei, zou dat gebeuren op vraag van de EU of de VN. Het idee zou ook deels van uzelf komen. De operatie zou inderdaad nog niet voor de korte termijn zijn, maar DOVO zou wel al de nodige informatie verzamelen ter voorbereiding.
Ik heb hierover enkele vragen, mevrouw de minister.
Is het inderdaad deels op aangeven van uzelf dat DOVO zich voorbereidt op de inzet in Oekraïne? Kwam er een vraag van de NAVO, de EU, de VN of Oekraïne zelf?
Welke capaciteiten moet DOVO ontwikkelen om inzetbaar te zijn in Oekraïne? Over welk materieel, middelen, personeel en training spreken wij eventueel? Binnen welk tijdsbestek kan dat allemaal worden gerealiseerd?
Wat zal de concrete opdracht zijn van DOVO in Oekraïne? Gaat het om een training van de ontmijningseenheden van de Oekraïners zelf of zal DOVO zelf explosieven ontmantelen in Oekraïne?
Hoe schat u de risico's voor onze militairen van DOVO in?
Hoe zal de inzet in Oekraïne de activiteiten van DOVO voor bijvoorbeeld bijstand aan de natie impacteren?
Is er al een exitstrategie bepaald en hoe lang zal de missie duren, mocht zij doorgaan?
03.03 Minister Ludivine Dedonder: Er is op dit ogenblik geen inzet van DOVO in Oekraïne gepland. Noch ik, noch de Defensiestaf hebben aan DOVO gevraagd om zich op te werken voor inzet in Oekraïne. Gezien de Belgische expertise in ontmijning, zowel op land als op zee, heb ik onze hulp aangeboden. De voorbereidingen waarvan sprake in het interview doelen op een anticipatieve aanpak. Gezien de omvang van het probleem van explosive remnants of war in Oekraïne is het gewoon wachten tot de vraag zich vroeg of laat stelt. Daarom houdt DOVO samen met de NAVO en de EU-partners een overzicht bij van de in Oekraïne gebruikte en gevonden munitie. Hierdoor kan het flexibel zijn procedures aanpassen en zo nodig vormingen van het eigen personeel aanpassen. Indien er een vraag komt voor een dergelijke inzet zal deze onderworpen worden aan een haalbaarheidsanalyse, zowel qua personeel als qua materieel en een analyse van de impact op de activiteiten van DOVO. De territoriale steun van DOVO voor het nationale grondgebied zal hierbij te allen tijde gegarandeerd blijven.
Naast de levering van materieel aan Oekraïne biedt Defensie ook een aantal specifieke trainingen aan die worden gecoördineerd door het Special Training Command in Duitsland en het Combined Arms Training Command in Polen, onder de naam EUMAM.
In België zal er in dit kader een gespecialiseerde opleiding doorgaan ten voordele van Oekraïense EOD-specialisten. DOVO zal deze opleiding ondersteunen. Hieruit blijkt de unieke expertise van DOVO die wereldwijd wordt erkend.
03.04 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor de heldere toelichting. Ik heb geen bijkomende vragen.
03.05 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, de woorden van de Oekraïense eerste minister begin 2023 indachtig, heeft Oekraïne de bedenkelijke eer over het grootste mijnenveld ter wereld te beschikken. Als ik de man mag geloven – ik heb geen reden om aan zijn woorden te twijfelen –, is zowat 40 % van het grondgebied van Oekraïne met mijnen belegd.
Gegeven het feit dat de Russen in Oekraïne niet alleen de industrie en de reisinfrastructuur maar ook dichtbevolkte gebieden en zelfs landbouwgebieden hebben voorzien van mijnen, om het eufemistisch uit te drukken, zal DOVO volgens ons ginds een grote rol kunnen spelen.
Er is echter wel een verschil tussen enerzijds het voorzien van opleidingen waarin wij ons zeker kunnen vinden en, anderzijds, de veiligheidsmaatregelen. Wij moeten er immers ook voor zorgen dat, indien wij DOVO ter plekke zouden inzetten, die inzet gepaard gaat met de nodige veiligheidsmaatregelen voor de DOVO-medewerkers.
Op dat punt is er een groot verschil. Indien het op termijn zou gaan over het inzetten op het Oekraïense grondgebied zelf, is het niet meer dan vanzelfsprekend dat het Parlement daarover zijn zegje kan doen.
Ik dank u trouwens voor uw toelichting die voor ons heel duidelijk was.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bij het bezoek van president Zelensky aan De Haag heeft eerste minister De Croo bevestigd een nieuw pakket met militaire steun voor te bereiden om de Oekraïense stocks weer aan te vullen. De concrete beslissing zou voor eind deze maand of begin volgende maand zijn. Meer wenste de eerste minister nog niet te lossen, maar uit de persconferentie achteraf in het Catshuis bleek dat ons land betrokken is bij de inspanning van vier Europese landen om aan Kiev F-16-gevechtsvliegtuigen te leveren.
Dat is opmerkelijk, omdat u een week eerder in commissie verklaarde dat er geen overeenkomst tussen de geallieerden was die op korte termijn een oplossing bood om toestellen aan Oekraïne te leveren. U onderbouwde dat door ook aan te halen dat onze laatste toestellen weldra hun maximaal aantal vlieguren van de mid-life update zouden halen en dat de levensduur van de frames niet zomaar verlengd kan worden. Wij konden vandaag ook een en ander in de krant lezen.
Wat zit er in het militaire pakket dat de eerste minister aankondigde voor Oekraïne? Betreft het verdere giften vanuit de eigen stocks of koopt de regering aan ten voordele van Kiev?
Hoe zit het met de coalitie van vier Europese landen die F-16's ter beschikking willen stellen aan Oekraïne? Welk aandeel heeft België hierin? Overwegen we de levering van onder andere airframes, onderdelen, opleiding en onderhoud?
Hoe zit het met de Belgische participatie aan de aankoop en opwaardering van Leopard I-tanks ten voordele van Oekraïne? Werden er nog stappen gezet in dat dossier?
Zal de regering de toekomstige overdracht van een van haar mijnenjagers voor de Oekraïense marine aankondigen?
04.02 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, België werkt aan een nieuw militair steunpakket voor Oekraïne. Dat heeft de eerste minister aangekondigd op 4 mei tijdens een ontmoeting met de Oekraïense president Zelensky en de Nederlandse minister-president Mark Rutte.
De eerste minister gaf daarbij weinig of geen details over het steunpakket, maar in de media wordt gezegd dat het zou gaan om militair materieel om de Oekraïense stocks aan te vullen. De concrete beslissing zou, nog volgens de media, voor eind deze maand of begin volgende maand zijn.
Wat houdt het bewuste steunpakket precies in met betrekking tot uw departement?
Dienen er voor dat steunpakket met betrekking tot uw departement aankopen te gebeuren of gaat het geheel of gedeeltelijk om leveringen uit voorraad?
Wat is de kostprijs van het steunpakket en wat is het aandeel van uw departement?
Wanneer is de levering van het pakket gepland?
04.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, vendredi dernier, le gouvernement a décidé d'octroyer une nouvelle aide de 92 millions d'euros en soutien à l'Ukraine. La moitié de cette aide, soit 46 millions d'euros, est une aide militaire. Il s'agirait d'une livraison rapide de véhicules blindés, d'armements et de munitions.
Madame la ministre, pourriez-vous nous communiquer les détails de cette aide militaire? De quel genre d'armements et de quels véhicules blindés s'agit-il? Quel sera le calendrier d'exécution de cette aide?
En ce qui concerne le financement, d'après les informations communiquées, il s'agirait de revenus fiscaux des avoirs financiers russes gelés en Belgique. De quoi il s'agit-il exactement? Quels sont les montants disponibles? À ce jour, à combien s'élèvent les intérêts des avoirs gelés ou d'autres types de revenus?
04.04 Ludivine Dedonder, ministre: Chers collègues, comme vous le savez, le gouvernement fédéral a décidé, dès les premières heures du conflit, d'apporter son aide à l'armée ukrainienne afin qu'elle puisse défendre sa population et son territoire. L'aide apportée est plus étendue que l'appui matériel en armes, car elle comporte également des dimensions d'assistance à la formation - notamment dans le domaine du déminage, de la conduite de certaines opérations, ainsi que des volets humanitaires.
Vorige week heeft de regering een nieuw
pakket civiele en militaire hulp goedgekeurd. Sinds het begin van het conflict
worden inderdaad op basis van de vraag van Oekraïne, enerzijds, en de voorraden
bij Defensie en/of de mogelijkheden van de defensie-industrie in België, anderzijds,
dossiers voor schenkingen en/of aankopen van materieel inzake militaire hulp
opgesteld. Die hulp werd door
Oekraïne altijd verwelkomd.
L'aide militaire annoncée par le gouvernement en date du 12 mai concerne donc un nouveau montant de 46 millions d'euros dont 1,5 million d'euros dédié à la participation au NATO Comprehensive Assistance Package. Le montant de 44,5 millions d'euros pour les achats militaires concerne du matériel qui doit être livré dans les meilleurs délais pour répondre aux besoins exprimés par les autorités ukrainiennes afin de pouvoir répondre et se protéger des attaques menées par la Russie.
Defensie is bezig met de opmaak van de betrokken aankoopdossiers van materieel, die aan de Ministerraad zullen worden voorgelegd en waarvan de uitgaven door de interdepartementale provisie Oekraïne zullen worden gedekt.
Voor enkele specifieke behoeftes, waaraan gedeeltelijk uit de eigen stocks kan worden tegemoetgekomen, zal ook een dossier aan de Ministerraad worden voorgelegd. De commissie voor Legeraankopen zal eveneens worden betrokken, waar meer details zullen worden gegeven.
Wat de terbeschikkingstelling van F-16’s betreft, zoals ik in de commissie op 26 april al zei, bereiken onze F-16’s stilaan het einde van hun levensduur. Ze kunnen dus niet worden geschonken. We hebben ze ook nodig bij de uitvoering van onze nationale missies en internationale verplichtingen.
Par ailleurs, la discussion avec les alliés continue dans le cadre du groupe de contact en faveur de l’Ukraine sur toutes les dimensions d’aides possibles à court, moyen et plus long terme. En effet, au-delà du support ponctuel sur lequel nous nous concentrons depuis le début du conflit, il est important de construire une stratégie à plus long terme afin de permettre à l’Ukraine de constituer une armée suffisamment robuste pour défendre sa population et son intégrité territoriale.
De schenking van een mijnenjager past niet in het kader van de door Oekraïne gevraagde snelle levering. Dat past meer in een langetermijnstrategie die Oekraïne in staat moet stellen om zijn territorium te vrijwaren.
De manière générale, toute possibilité d'aide à l'Ukraine fait l'objet d'analyses internes de manière continue. Depuis le début, je répète que cette aide est faite sans exposer notre capacité opérationnelle et qu'elle se poursuit en étroite collaboration avec nos industries de sécurité et de défense avec lesquelles nous entretenons des contacts très réguliers. Au cours des prochaines semaines, le dialogue avec nos partenaires et nos alliés va continuer afin de voir comment nous pouvons encore renforcer le soutien à l'Ukraine de manière complémentaire.
04.05 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Kunt u het bericht bevestigen dat het geld, dus 46 miljoen euro, afkomstig is van de rente van de bevroren tegoeden ten belope van 730 miljoen via Euroclear, of gaat het om geld uit het budget van Defensie?
04.06 Ludivine Dedonder, ministre: Cela ne concerne pas le département de la Défense (…)
04.07 Theo Francken (N-VA): Op zich vind ik het goed dat 730 miljoen via Euroclear wordt afgeroomd van de bevroren deviezen van de Russen. Alleen wij kunnen dat doen, omdat Euroclear zich hier, in België, gestationeerd heeft. Volgens mij zijn veel landen daar jaloers op, want ik hoor in de wandelgangen dat het ondertussen al meer dan 1 miljard opgebracht heeft. Als uiteindelijk maar een pakket wordt aangekondigd van 90 miljoen euro in totaal, waarvan 46 miljoen militaire steun, dan zit daar nog altijd bijna 1 miljard in. De vraag is wat daar juist mee zal gebeuren.
Mogelijk beginnen andere Europese landen daarnaar te kijken. Immers, dat zit per toeval in Brussel, maar dat wordt allemaal op de Belgische begroting aangerekend. Dat is een ongelooflijke lucky shot. Ik vraag mij af hoe de partners daarop reageren.
Ik kan niet goed vatten wat juist de bedoeling is en begrijp niet waarom dat geld niet sneller wordt vrijgegeven, aangezien het eigenlijk niet ons geld is. Daarom zal ik de vraag aan de eerste minister voorleggen.
04.08 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Volgens mij trekt niemand van de commissie voor Defensie de noodzakelijkheid van steun aan Oekraïne in twijfel. Maar ik krijg wel de indruk dat het ene steunpakket nog niet geleverd is of we al bezig zijn met het volgende steunpakket te beloven en er een tegenaan gooien. Deze keer gaat het om 46 miljoen, waarvan, als ik het goed begrepen heb, 44,5 miljoen aan nieuwe aankopen. Gegeven het doel, de bevrijding van het Oekraïens grondgebied, heb ik daar evident geen problemen mee. Ik weet echter dat bij Defensie allerlei zaken on hold worden gezet, gelet op niet al te rooskleurige begrotingen. Dat doet bij mij dan toch vragen rijzen.
Goede intenties zijn een zaak, maar er is nog
steeds de budgettaire realiteit. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we de
inspanningen kunnen blijven volhouden. Vraag is natuurlijk hoelang nog.
04.09 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie. J’imagine que nous aurons plus de détails sur ces 44 millions d’euros ultérieurement - je l’espère. Nous en apprenons plus par la presse que par les questions parlementaires. Je voulais souligner la modestie de cette aide. Au moins, à travers la presse, on sait qu’il y a des blindés, des minutions, des armements. Ici, on ne sait rien. Je le regrette vraiment. Je pense que le Parlement mérite des réponses publiques plus précises.
Par ailleurs, je souligne la modestie de cette aide. Je pense que nous sommes vraiment encore une fois parmi ceux qui fournissent le moins d’aide à l’Ukraine par rapport à notre PIB. Or, on sait, tout le monde le sait, qu’aujourd'hui, pour que cette contre-offensive réussisse, il faut un flux de munitions et d’armements qui soit à la hauteur des besoins de l’armée ukrainienne. Il y a là vraiment une urgence absolue.
Vous dites que c'était tiré de la provision interdépartementale. Je souligne, comme mentionné dans un article paru dans Le Soir, que rien que pour l’année passée, les revenus fiscaux sur les avoirs gelés en Belgique étaient de 625 millions d’euros. C’est le double de notre aide militaire à l’Ukraine. La Belgique s’est enrichie de 625 millions d’euros par la fiscalité sur les avoirs gelés, et a fourni la moitié de ce montant sous forme d’aide militaire.
Cela laisse un champ de réflexion. Je pense que cela mérite, aujourd'hui, de se demander s’il n’est pas temps d’augmenter substantiellement notre aide à l’Ukraine.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in de nasleep van de onthullingen over de kabinetsleden van uw collega De Sutter wordt er in de media gegoocheld met cijfers over gedetacheerde medewerkers op de kabinetten. Volgens De Standaard telt uw kabinet er zestien, volgens Tendances zijn het er 21.
Hoeveel personen op uw kabinet zijn gedetacheerd? Van welke diensten zijn deze personen afkomstig? Blijft dit beperkt tot Buitenlandse Zaken en Defensie of gaat het ook om andere diensten? Zo ja, door welke instellingen, organisaties of overheidsbedrijven worden er nog medewerkers gedetacheerd? Wat is hun taakomschrijving?
Hebben deze gedetacheerde medewerkers sinds hun aanstelling op uw kabinet nog bijkomende bonussen, loonextra's of extralegale voordelen uitbetaald gekregen door hun eigenlijke werkgever? Zo ja, welke?
Werden deze medewerkers betrokken bij het sluiten van partnerschapsovereenkomsten met of aankopen bij hun oorspronkelijke werkgever? Zo ja, welke?
05.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, mijn kabinet telt 21 gedetacheerde medewerkers uit een overheidsadministratie op een totaal van 30 voltijdse equivalenten. Zestien medewerkers zijn gedetacheerd vanuit het ministerie van Defensie, drie medewerkers zijn gedetacheerd vanuit de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD Justitie en de FOD Binnenlandse Zaken. De laatste twee detacheringen betreffen medewerkers van de Federatie Wallonië-Brussel en de provincie Henegouwen.
In al die gevallen wordt de medewerker betaald door de administratie waarvan hij of zij afkomstig is en wordt een premie betaald door het kabinet. Elk van mijn medewerkers draagt bij tot de goede werking van mijn kabinet en tot de uitvoering van onze acties ten dienste van het algemeen belang. Ik zal altijd nauwgezet toezien op de naleving van ethische regels en onverenigbaarheden, om elk risico van belangenvermenging te voorkomen.
05.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, het is uiteraard geen enkel probleem dat er mensen van Defensie, Buitenlandse Zaken enzovoort op uw kabinet werken en dat u hen een kabinetspremie geeft. Dat is common sense. Dan is er nog iemand van de Federatie Wallonië-Brussel. Wat doet deze persoon dan in uw kabinet? Wat is zijn taak? Dat had ik ook gevraagd. Welke taakomschrijving heeft deze persoon? Er is ook iemand van de provincie Henegouwen. Wat heeft de provincie Henegouwen op zich te maken met Defensie? Wat is de taakomschrijving van de betrokkene? Is dat eerder een administratieve taak?
05.04 Ludivine Dedonder, ministre: Il s'agit du chauffeur de la province et, pour la Fédération Wallonie-Bruxelles, c'est le secrétaire de cabinet.
05.05 Theo Francken (N-VA): Oké, hartelijk dank.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, de ADIV waarschuwde onlangs in zijn jaarverslag voor een dreigingsniveau van buitenlandse spionage en inmenging dat sinds de Koude Oorlog niet meer gezien is. Vooral de Russische dreiging springt in het oog, al is die verminderd sinds de sancties en het uitwijzen van een aantal Russische diplomaten. De inlichtingendienst verwacht echter wel een verhoogde Russische dreiging in cyberspace. De ADIV wijst ook zeer terecht op het groeiend gevaar van Chinese cyberaanvallen, waarvan België in het recente verleden al een aantal hoogstandjes te verwerken kreeg.
Nu de topman van de Chinese inlichtingendienst deel uitmaakt van het politbureau verwacht de ADIV een toename van de dreiging door Beijing. De ADIV wijst ook op mogelijke extreemrechtse en extreemlinkse terreur van binnenuit, aangewakkerd door de aanhoudende koopkracht- en migratiecrisissen.
Om al die dreigingen het hoofd te bieden, moet de ADIV Cyber Command dringend zijn middelen en personeel versterken. In 2022 zijn 53 militairen en 26 burgers aangeworven ter uitbouw van de cybercomponent. Viceadmiraal Robberecht heeft de ambitie dit personeelsbestand op te trekken tot zelf ruim boven 1.000. Ik heb hierover een aantal vragen voor u.
Plant u bijkomende maatregelen, of hebt u die reeds getroffen, tegen buitenlandse spionage en inmenging na het horen van deze waarschuwingen van de ADIV?
Wat is de synergie tussen uw departement en de FOD Buitenlandse Zaken inzake buitenlandse spionage en inmenging?
Hoe functioneert de samenwerking inzake het monitoren van ambassades en consulaten op ons grondgebied van waaruit bijvoorbeeld Russische of andere buitenlandse agenten en diplomaten actief zijn?
Kunt u nogmaals een stand van zaken geven over de personeelsuitbouw van de ADIV en de Cyber Command?
Wat is het aantal burgers en militairen dat nu actief is? Lopen de rekruteringen volgens schema? Wat zijn de vooropgestelde en verwachte aantallen aanwervingen in de komende rekruteringsjaren?
06.02 Minister Ludivine Dedonder: Zoals het jaarrapport van de ADIV reeds aantoonde, is de dienst uiterst waakzaam op dit vlak, en wordt dit van nabij opgevolgd. Zo nodig zullen in het geval van spionage of inmenging snelle maatregelen genomen worden in samenwerking met onze partners van de inlichtingen- en veiligheidsgemeenschap.
De samenwerking tussen ADIV en de FOD Buitenlandse Zaken verloopt zeer goed. Als inlichtingendienst van Defensie zorgt ADIV onder andere voor de veiligheid in het buitenland. Daarbij wordt prioriteit gegeven aan bedreigingen tegen Belgische belangen, onderdanen, activiteiten in institutionele infrastructuur in het buitenland, met inbegrip van de eigen diplomatieke posten. Buitenlandse Zaken is dus een prioritaire partner van ADIV.
Op het vlak van spionageactiviteiten op Belgisch grondgebied, ook vanuit buitenlandse diplomatieke entiteiten die in ons land zijn gevestigd, wordt er nauw samengewerkt met de burgerlijke inlichtingendienst Veiligheid van de Staat. Uiteraard gebeurt dit ook ter ondersteuning van Buitenlandse Zaken, telkens wanneer de deskundigheid, capaciteiten of kennis van de ADIV nodig zijn. De aanwerving van militairen en civiel personeel voor ADIV en de Cyber Command blijft een prioriteit. De cijfers betreffende de inlichtingencapaciteit zijn geheim en mogen dus niet openbaar worden gecommuniceerd.
06.03 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik besef dat ik de laatste tijd veel vragen heb gesteld die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op de Cyber Command. Uw antwoorden doen mij altijd wat denken aan de bijna legendarische voormalige bondscoach van de Rode Duivels, wijlen Robert Wasseige. U antwoordt in de trant van ‘zo fris als een konijn op de plein’. Alles gaat blijkbaar goed volgens u en er wordt aan gewerkt. In 2022 waren er 79 of 80 aanwervingen voor de Cyber Command. Tot zover de geheimhouding van die cijfers, want die stonden gewoon in de krant. Als we aan dit tempo – ik heb immers het vermoeden dat er niet zo veel aanwervingen zijn gebeurd – blijven aanwerven, dan vrees ik dat we eerder de 2 %-norm van het bbp voor het defensiebudget zullen halen dan dat de Cyber Command over meer dan 1.000 personeelsleden zal beschikken.
Dat baart mij zorgen, zeker door de oorlog in Oekraïne en de heel reële dreiging uit China, Rusland en alle andere ‘leuke’ regimes. Het is dus maar best dat we er werk van maken om de cybercomponent zo snel en breed mogelijk uit te bouwen ingevolge de bedreigingen die ons land en de rest van het vrije Westen ondervinden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Wouter Beke (cd&v): Mevrouw de minister, Vlaanderen is bezig met het uittekenen van nationale parken. In het verleden was Defensie eerder afwijzend om militair grondgebied tot de nationale parken toe te laten. Ik heb begrepen dat de houding van Defensie daarover nu gewijzigd is onder een aantal voorwaarden en ik wil graag weten wat de concrete stand van zaken is.
Wat zijn de voorwaarden van Defensie? Hoe zit het met de onderhandelingen? Op welke manier verwacht u dat de onderhandelingen zullen verlopen? Hoe staat u hier globaal tegenover?
07.02 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, het dossier Bosland is voor de regio waarvan de heer Beke en ikzelf komen een bijzonder belangrijk project op het vlak van streekontwikkeling. Wij zijn dan ook heel blij dat Vlaams minister Demir een structurele ondersteuning voorziet voor de nationale parken. Het onderhouden en uitbaten van open ruimte en natuur in een toeristische regio als de onze kost nu eenmaal best veel geld.
Bij de kandidatuurstellingen van de nationale parken zijn er wel wat problemen. Het is dus goed dat er verder wordt gekeken, onder andere naar de militaire domeinen die aansluiten op het huidige grondgebied van Bosland. In het verleden is daar inderdaad al over gesproken, maar hoe zit het met de huidige projectaanvraag? Ik heb daarover enkel communicatie in de pers vernomen en daarom wil ik u hierover graag ondervragen.
Hoe is de onderhandeling al verlopen? Hoe staat u tegenover het aansluiten van het militair domein bij Bosland?
Welke afspraken werden eventueel al gemaakt en welke voorwaarden zijn er?
Hoe ziet u een eventuele samenwerking tussen militaire domeinen en erkende nationale parken in de toekomst?
07.03 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Beke, mijnheer Verduyckt, Defensie hecht reeds vele jaren een groot belang aan het natuur- en bosbeheer op de militaire domeinen. De meeste militaire oefenterreinen maken deel uit van het Natura 2000-netwerk en zijn dus reeds natuurgebied.
Het STAR-plan bevestigt bovendien dat Defensie zal blijven inzetten op samenwerking met de regionale agentschappen voor een maximumvalorisatie van de biodiversiteit en de natuurlijke bronnen, waarbij het militaire gebruik steeds prioritair blijft.
Het Agentschap voor Natuur en Bos is en blijft voor Defensie de bevoorrechte partner inzake natuurbeheer in Vlaanderen. Gesprekken met eventuele kandidaat-nationale parken verlopen dan ook via hen.
Van kandidaat-nationale parken wordt verwacht dat zij de militaire specificiteit onderschrijven en dat op het beoogde militair domein de militaire operationele functie primeert boven de functies natuur, recreatie en toerisme. Defensie zal zich echter steeds proactief opstellen bij de zoektocht naar creatieve oplossingen.
Meer specifiek wenst kandidaat-nationaal park Bosland een beroep te doen op het militair domein Kamp van Beverlo dat vanwege zijn natuurbeheer reeds behoort tot de topnatuur van Vlaanderen.
Bij de beoordeling van Bosland haalt het verslag van de jury voor de Nationale Parken Vlaanderen tevens aan dat de deelname van Defensie niet noodzakelijk is in functie van het ecologische functioneren van het geheel door het reeds toegepaste beheer.
De kandidaat-nationale parken Grenspark Kalmthoutse Heide en Taxandria wensen eveneens een beroep te doen op een deel van het militair domein, namelijk op het Klein en Groot Schietveld te Brasschaat en op het vliegveld in Weelde.
Voor het natuurbeheer van de militaire domeinen bestaan er twee samenwerkingsverbanden tussen Vlaanderen en Defensie. Enerzijds is er een politieke overeenkomst van april 2007 tussen de Belgische Staat en het Vlaams Gewest en, anderzijds daaruit voortvloeiend een technische uitvoeringsovereenkomst tussen Defensie en het ANB van mei 2007, laatst geactualiseerd in februari 2020.
In het algemeen wil ik u eraan herinneren dat we tijdens deze legislatuur, en vooral door middel van het STAR-plan, de actie van Defensie hebben willen versterken inzake de bescherming en verbetering van de biodiversiteit op onze domeinen, in overeenstemming met de nationale strategie voor biodiversiteit. Uiteraard blijven we er echter voor zorgen dat de veiligheid van het personeel of de operationele efficiëntie nooit in het gedrang komt.
07.04 Wouter Beke (cd&v): Mevrouw de minister, die voorwaarden waren mij inderdaad bekend, maar op welke manier verwacht u dat ze zullen worden ingevuld? U zegt daarvoor te rekenen op Natuur en Bos en als burgemeester zijn de overeenkomsten tussen Defensie en Natuur en Bos mij natuurlijk goed bekend, maar wanneer vindt u als minister dat aan de voorwaarden is voldaan? Wilt u een decretale beschrijving daarvan? Moet dat in overeenkomsten worden gegoten? Wat verwacht u precies opdat aan de voorwaarden zou zijn voldaan?
07.05 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijn repliek is wat gelijkaardig. Het antwoord geeft een globaal overzicht van de investeringen die Defensie doet in biodiversiteit en natuurbeheer. Dit is echter een zeer concreet dossier, waarbij de deadline dichterbij komt. Mij is niet honderd procent duidelijk of Defensie de vierkante meters die nodig zijn om de kandidatuur te steunen, ook écht ter beschikking wil stellen. Zal er een handtekening worden gezet onder de samenwerking tussen Defensie en de deelnemende gemeenten inzake Bosland? Dat is mij niet duidelijk. Nogmaals, de deadline is nu dichtbij en ik had een iets concreter antwoord verwacht op deze vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik zat nog niet zo lang in het Parlement toen het in onze commissie enkel ging over de basis van Beauvechain en de C-130. Symbolen zijn belangrijk in de politiek, maar ik denk dat er op dat moment en nu nog steeds belangrijkere zaken waren en zijn dan dat. Het is ondertussen wat stil geworden rond Beauvechain.
Wat zijn de plannen van Defensie rond de operationele uitbreiding van de basis? We hebben Eurocopters gekocht en zullen hopelijk over een paar jaar Chinooks kopen. Die zullen ergens moeten worden ondergebracht. Ik vermoed dat Beauvechain, dat momenteel ook de Agusta’s huisvest, in de running is. Hoe ziet u de operationele uitbreiding van de basis?
Welk budget wordt er de komende jaren toegekend aan het museum?
Wat zijn de toekomstplannen voor het museum wat het onthaal van de bezoekers en de infrastructuur betreft? Dat waren immers enkele van de pijnpunten ten tijde van de aankondiging in verband met de C-130. Hoe ziet u dat in de nabije toekomst?
Worden er nieuwe toestellen verwacht om de collectie, die momenteel nog beperkt is om mee te doen met internationale musea, uit te breiden? We nemen binnenkort immers ook afscheid van een aantal types. Wat plant u daarvoor?
08.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in 2021 was er veel te doen rond het lot van de laatste C-130 van de Belgische luchtcomponent, die uiteindelijk zou worden opgenomen in de historische collectie van het museum van Beauvechain. Er bestonden toen grote plannen om een hangar te bouwen, waarin het toestel voor de toekomst zou kunnen worden bewaard, en om van het museum de centrale poot te maken van de luchtvaartcollectie van het WHI.
Kunt u een update geven over de plannen met de C-130 en de constructie van een tijdelijke shelter om het toestel te beschermen?
Kunt u een update geven van de plannen voor Beauvechain en de uitbouw van het 1Wing Historical Centre?
08.03 Minister Ludivine Dedonder: De studies over de operationele uitbreiding van de vliegbasis van Beauvechain zijn momenteel lopende. A priori zal de uitbreiding van het operationele gedeelte van de basis geen gevolgen hebben voor het 1Wing Historical Centre. Een nauw overleg tussen beide partijen zal verzekeren dat de uitbreiding van het 1Wing Historical Centre samengaat met de evolutie van de geplande infrastructuur op de basis, zodat de vliegveiligheid altijd verzekerd blijft.
Defensie is bezig met een haalbaarheidsstudie om er zeker van te zijn dat de bouw van een loods voor de C-130 geen impact zal hebben op de operationaliteit van de basis. Ondertussen wordt de C-130 wekelijks onderhouden om die in goede staat te houden.
Het 1Wing Historical Centre wordt beheerd door vzw The Golden Falcon en heeft verschillende concessies met defensie gesloten voor het gebruik van de installaties. Noch defensie, noch het WHI kent een dotatie aan de vzw toe. Het 1Wing Historical Centre is een partner van het WHI, maar is er geen onderdeel ervan. Het beheer van de algemene infrastructuur van de 1Wing Historical Centre, het bezoekbeleid en het marketingbeleid werden niet aan het WHI overgedragen. De instelling zal alleen het C-130-erfgoed, beheerd door het WHI; bewaren en onderhouden in het kader van de tentoonstelling aan het publiek.
Het WHI overweegt momenteel niet om de luchtvaartcollecties uit te breiden. Omdat de huidige opstelling van de collectie in de luchtvaarthal van het Koninklijk Legermuseum geen bezoekersvriendelijke presentatie toelaat, moet een vermindering van het aantal vliegtuigen in de luchtvaarthal worden voorbereid.
De luchtvaartsite van Beauvechain moet tegen 2027-2028 een open depot worden voor de collecties vliegend materieel die niet langer op de site van het KLM worden voorgesteld, omdat ze geen verband hebben met de militaire geschiedenis van ons land.
08.04 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor het gedetailleerde antwoord. Hier botsen wij weer op het grote debat over het WHI en die satellieten, namelijk enerzijds het WHI en anderzijds de omvang van de collectie in Brussel. Ik ben in Brasschaat en Bastogne geweest en die sites worden gerund door fantastische vrijwilligers. Dat gebeurt met beperkte middelen, het zijn allemaal vzw’s.
Ik vrees dat wij dit debat gaan blijven meeslepen in de komende jaren. Die luchtvaartpoot in Brussel is niet houdbaar op deze manier, die is museaal niet goed. Het is altijd het idee geweest om naar Beauvechain te gaan en de collectie daar verder uit te bouwen, als een soort satellietsite. Ik leid uit uw antwoord af dat dit verhaal eigenlijk voor een stukje losgelaten wordt. Er zal nu nog een loods gebouwd worden voor die C-130, maar het is zeer onduidelijk wie dat gaat betalen. Dat toestel staat sowieso beter in een loods dan in de buitenlucht, dat is nogal wiedes. Daarmee zal de kous echter af zijn. Met de collectie in Beauvechain, de goedbedoelde collectie, met dan hopelijk een loods voor die C-130, lijkt de kous af zijn. Dat is volgens mij een gemiste kans voor het WHI en zijn werkelijk unieke collectie. Ik blijf dit zeker volgen.
08.05 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik sluit mij voor een stuk aan bij collega Pillen. Wij hebben hier een heel debat gehad over de vraag waar die laatste C-130 gestationeerd moet worden. U zei dat uw voorganger daarover beslist heeft en dat u slechts uitvoert. Er was heel wat commotie over de vraag of dat waar is of niet. De heer Goffin, toenmalig minister van Defensie, zei dat hij daar niets mee te maken had toen ik hem daarover aansprak in de wandelgangen. Was het dan Reynders? Het was totaal onduidelijk.
Het moest en zou in Beauvechain komen. U weet dat de mensen van de 15e Wing in Melsbroek dat toestel heel graag op hun site hadden gehad. Daar is ook een vzw die goed werkt. Men heeft er trouwens een loods, u moet die dus niet meer bouwen, die is er al. U hebt echter gezegd dat het in Beauvechain moest en zou komen.
Het is nu twee jaar later. Wat zegt u nu? Er loopt een onderzoek of we die hangar gaan bouwen. Twee jaar geleden hebt u toegezegd dat die er zou komen. Het is nu twee jaar later en u bent nog altijd aan het onderzoeken of er eventueel een loods gebouwd kan worden. U hebt in het Parlement toegezegd dat er een hangar zou komen. Daar was zelfs een budget voor voorzien, ik meen zo’n 2 of 3 miljoen. Nu, na tweeënhalf jaar, is men ineens aan het onderzoeken of men die loods gaat bouwen of niet. Dat is toch gewoon een slag in het gezicht van alle piloten die ooit met de C-130 hebben gevlogen, een slag in het gezicht van de hele 15de Wing.
Dit is een puur communautair dossier en u staat nergens. U hebt er een communautair dossier van gemaakt, maar het staat nog nergens. In het luchtvaartmuseum dat u in Beauvechain wil creëren zouden enkele toestellen te zien zijn die tegen 2027 of 2028 niet meer nodig zijn, naar ik aanneem oude Sobelairtoestellen die op zich niets met de geschiedenis van de Luchtcomponent te maken hebben, plus wat daar nu staat.
Komt er een loods? Misschien. Ondertussen staat de C-130 gewoon te verkommeren. Dat is gewoon aberrant, het is gewoon schandalig. Ik zal hier zeker over doorgaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, vorige week zijn de NAVO-legerchefs en de topgeneraals bijeengekomen op het hoofdkwartier in Brussel om te beraadslagen over de ambitieuze toekomstplannen voor het bondgenootschap. Men wil naar een verdere integratie van de NAVO en de nationale legers van de 31 lidstaten bewegen. Tegen de top in Vilnius op 10 en 11 juli wil men de volgende stap zetten, met name een grotere, snellere interventiecapaciteit die over het hele NAVO-territorium inzetbaar is.
Zoals dat
gewoonlijk gaat, kost koken geld. Deze ambitieuze plannen zullen veel geld
kosten. Secretaris-generaal Stoltenberg verwacht dat de NAVO zijn defensie-inspanningen
verdubbelt om de beoogde doelen te halen en de veiligheid te garanderen. Een
aantal lidstaten doet dat ook, zoals Polen dat 4 % van zijn bbp dit jaar
nog wil uitgeven aan defensie. Ik weet wel dat Polen de uitzondering op de
regel is en geografisch anders gesitueerd is, maar toch halen momenteel slechts
9 van de 31 lidstaten de 2 %-norm, die dus voor velen van hen een plafond
blijft.
Op de top van
Vilnius zal de NAVO-norm allicht als een minimum naar voren komen, in plaats
van een verre eindmeet. Dat is immers precies hoe België het ziet. Wij
beschikken niet eens over een concreet groeitraject om tegen het verafgelegen
2035 de 2 %-norm te halen.
Het is misschien
ijdele hoop, maar overweegt u om de zwakke ambitie van 2 % van het bbp
uitgeven tegen 2035 bij te stellen, in het licht van de budgettaire evoluties
binnen de NAVO? Kunt u een concreet groeitraject voorleggen om de 2 %-norm
te halen? Indien dat niet het geval is, binnen welke termijn zult u dit traject
alsnog aan het Parlement kunnen presenteren? Kunt u de inhoud van de
besprekingen op de bijeenkomst van de NAVO-CHOD’s kort uiteenzetten? Welke
accenten legden wij daar? Wat was de positie van de bondgenoten over de
Belgische defensie-inspanningen in het algemeen?
09.02 Minister Ludivine Dedonder: Zoals gesteld in mijn antwoord van 26 april, werd op 17 juni 2022 het STAR-plan, inclusief het budgettaire traject, integraal goedgekeurd door de regering. Het STAR-plan voorziet de nodige stappen om de defensie-inspanning te laten evolueren naar 1,55 % van het bbp in 2030, tegenover 1,3 % in de strategische visie van 2016. In zijn brief aan de secretaris-generaal van 18 juni 2022 heeft de permanente vertegenwoordiger van België bij de NAVO de intentie van de regering uitgedrukt om de defensie-inspanning in de periode 2031-2035 verder te verhogen naar 2 % van het bbp in 2035, met inachtneming van bepaalde voorwaarden.
De bijeenkomst van de CHOD’s van het bondgenootschap op 10 mei werd geopend door de voorzitter van het Militair Comité van de NAVO, admiraal Rob Bauer en de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Stoltenberg. In het licht van de actuele uitdagingen vroeg de secretaris-generaal aan de bondgenoten om de plannen van de NAVO te steunen en voor de uitvoering ervan de gevraagde middelen te voorzien. De voornaamste onderwerpen tijdens de bijeenkomst waren de Russische agressie in Oekraïne, alsook de NAVO-plannen voor een verhoogde defensie- en ontradingspositie. Deze besprekingen vonden plaats achter gesloten deuren en omwille van redenen van classificatie zal ik hier niet verder op ingaan.
De chef Defensie, admiraal Hofman, onderstreepte in zijn interventie de uitdagingen op het vlak van personeel en communicatie- en informatiesystemen voor de NAVO-commandostructuur. Hij benadrukte eveneens het belang van enablement voor een transit- en gastland zoals België, alsook de nood aan transparantie vanuit de naties met betrekking tot capaciteiten en paraatheid. Ten slotte herhaalde hij dat België een uitgebreide operationele ervaring in Afrika heeft, geconsolideerd in verschillende bilaterale initiatieven en deelname aan de inspanningen van de NAVO.
De bondgenoten deden geen uitspraak over de Belgische defensie-inspanningen.
Met het STAR-plan wil ik de heropbouw van Defensie voortzetten en verdiepen. De voorbije jaren is Defensie maar al te vaak de aanpassingsvariabele geweest tijdens opeenvolgende begrotingsoefeningen. In de ruimere context van de crisis waarmee België werd en nog zal worden geconfronteerd, moeten we deze doelstellingen concreet vormgeven door middel van een aangepaste begroting.
Om die reden heb ik binnen de regering meer dan een jaar lang, zelfs nog vóór de oorlog in Oekraïne, een historisch groeitraject voor de defensiebegroting verdedigd. Uiteindelijk heb ik dat ook verkregen. Sindsdien is dat begrotingstraject nog versterkt, na de Russische invasie in Oekraïne, door de wens van de regering om, zoals ik al zei, in 2035 de doelstelling van 2 % van het bbp aan defensie-uitgaven te halen.
Naast dat engagement heeft de regering in maart 2022, na het begin van de invasie in Oekraïne, ook 1 miljard euro extra vrijgemaakt voor deze legislatuur om op korte termijn ons niveau van voorbereidingen en reactievermogen te vergroten. Het nieuw begrotingstraject houdt ook rekening met andere factoren, zoals onze overheidsschuld en het feit dat ons land moet investeren in veel andere domeinen, even prioritaire sectoren, zoals onze veiligheid, onze gezondheid, onze sociale zekerheid of de energietransitie.
09.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u weet dat op de NAVO-top in juli 2023 in Vilnius met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid wordt vastgelegd dat de 2 %-norm geen streefdoel meer zal zijn, maar een echte ondergrens. Dat belooft dus voor België een heel pijnlijke en denkelijk ook beschamende vertoning te worden als wij daar met een vertegenwoordiging ter plaatse zullen zijn.
Komend weekend vindt er een bijeenkomst plaats van onze parlementaire NAVO-Assemblee in Luxemburg. Ik kan u meegeven dat ook daar de budgetten een heel belangrijk onderdeel zullen zijn van de debatten. Ook daar zullen wij opnieuw met het schaamrood op de wangen zitten tijdens de debatten of besprekingen.
U geeft aan dat de bondgenoten tijdens de overleggesprekken met de CHOD’s vorige week geen uitspraken hebben gedaan over de Belgische defensie-inspanningen. Misschien moeten wij blij zijn dat zij dat daar niet hebben gedaan. Wij kunnen hier in de commissie immers nog altijd geen concreet groeipad voorleggen.
U refereert aan een budgettaire overeenkomst van juni 2022. U weet dat het engagement ter zake niet meer dan een intentieverklaring was. Dat is geen groeipad. U weigert in de commissie voor Landsverdediging ook altijd concreet te antwoorden op vragen daarover. Dat is echt niet meer voldoende in de toestand waarin wij ons nu bevinden.Een en ander is trouwens, zoals u weet, op dit moment al hopeloos achterhaald. U stuurt ter zake te weinig bij.
Bovendien gaat het op die NAVO-top niet enkel over budgettaire zaken. Er worden ook bijkomende pledges gevraagd als het over investeringen, cybercapaciteit en pure capaciteit op het andere vlak gaat.
Mevrouw de minister, ook op dat punt zal u moeten bijsturen. Met de ingesteldheid die u nu opnieuw naar voren brengt, wetende dat andere Europese partners tegen een razendsnel tempo een stevige tand bijsteken, lopen wij hopeloos achterop. Wij hebben voor mij een kans gemist om meer impact te hebben op onze veiligheidsomgeving tout court. Ik betreur dat ten zeerste.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, j'ai le plaisir de vous interroger au sujet du Musée royal de l'Armée et d'Histoire militaire (MRA). C'est une sorte de marotte personnelle, parce que quand j'étais jeune – voilà déjà longtemps –, j'ai fait un stage ONEM dans cette institution. Cela reste encore aujourd'hui un excellent souvenir, parce que c'était mon premier emploi.
La Régie des Bâtiments est en train d'exécuter de grands travaux de restauration dans ce musée, travaux d'autant plus importants à l'approche du bicentenaire de notre pays en 2030 – dans le cadre du projet "50-200". Le War Heritage Institute (WHI) – dont dépend le MRA – joue un rôle crucial dans les institutions scientifiques et muséales de notre pays, au regard de notre histoire militaire, mais aussi et surtout du travail de mémoire – qui nous intéresse avant tout – en faveur de la paix et du multilatéralisme. Ce rôle est renforcé par un nouveau plan stratégique ambitieux.
Madame la ministre, pourriez-vous m'indiquer comment le WHI s'intègre dans le cadre du projet plus global à l'occasion du bicentenaire de la Belgique, tant d'un point du point de vue du projet muséal que des différents aménagements et travaux prévus avec les différents acteurs impliqués? D'autres sites relevant du WHI sont-ils également concernés? En ce sens, pouvez-vous me faire le point sur la collaboration avec la Régie des Bâtiments, sur les travaux en cours et à venir, ainsi que sur leur agenda?
10.02 Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur Lacroix, le WHI participe aux travaux de rénovation du Cinquantenaire et est, du reste, membre observateur du conseil d'administration ainsi que membre de plein droit de l'assemblée générale de l'ASBL Horizon 50-200.
À ce jour, les besoins du WHI dans le cadre des aménagements et travaux ont été exprimés auprès de l'ASBL et font l'objet de discussions plus générales avec tous les partenaires associés au projet. Le MRA est le seul site du WHI à être concerné. Nonobstant quelques désagréments en rapport avec la conduite de certains travaux en cours, la collaboration entre le WHI et la Régie des Bâtiments se révèle généralement fructueuse. Cette dernière travaille sur les toits du musée et devrait bientôt s'attaquer aux façades.
Cependant, pour la rénovation en profondeur du site, une étude doit encore être produite.
10.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour les éléments de réponse apportés. Je suis rassuré de savoir que le War Heritage Institute s’implique du mieux qu’il peut, en tout cas en ce qui concerne le bâtiment, avec la Régie des Bâtiments. La rénovation en profondeur fait encore l’objet d’études complémentaires, le tout à travers l’objectif et l’ASBL Horizon 50-200 via une discussion globale qui n’est toujours pas finalisée. Je reviendrai prochainement pour voir comment ce dossier évolue de manière aussi positive que vous l’avez évoqué.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Geachte
mevrouw de minister,
Na
eerdere uitspraken van de Antwerpse burgemeester over de inzet van het leger in
de drugsoorlog in Antwerpen, kiest men daar nu toch voor een versterking door
60-tal agenten van de federale politie in te zetten. Zij zullen de Antwerpse
havenpolitie versterken en daarvoor een doorgedreven training krijgen. Wat
andermaal bewijst dat elke veiligheidsjob haar eigen specifiteiten heeft en de
roep om defensie hiervoor in te schakelen niet evident is.
Hierdoor
komt de bewaking van de kerncentrale opnieuw in handen van defensie. In de
media is er sprake van enkele maanden en zegt uw collega, mevrouw Verlinden,
dat het een tijdelijke maatregel is.
Onze
fractie is van mening dat defensie een belangrijke rol te spelen heeft als het
gaat over hulp aan de natie. Dit soort taken valt daar moeilijker mee te rijmen.
Daarom heb ik toch enkele vragen voor u:
1) Welke
militairen zullen voor deze taak worden ingezet? Heeft dit gevolgen voor de
operationaliteit van hun eenheid?
2) Welke
afspraken werden er concreet gemaakt? Op welke manier wordt voorkomen dat een tijdelijke
maatregel uitgroeit tot een langdurige opdracht?
11.02 Minister Ludivine Dedonder: De beveiliging van de kerncentrales in Doel wordt in een eerste fase opgenomen door Force Protection-elementen van de Luchtcomponent. Nadien wordt deze opdracht volgens een beurtrol overgenomen door de Landcomponent. De uitvoering van deze opdracht heeft uiteraard een invloed op de training van de betrokken eenheden, maar geen directe operationele impact.
De ministerraad heeft in navolging van een akkoord binnen de kern op 28 april beslist dat Defensie deze opdracht tot 31 december 2023 zal overnemen van de Dienst algemene beveiliging van de federale politie om zo op korte termijn capaciteit vrij te maken binnen deze dienst. In geval van problemen is het aan de federale politie om zo snel mogelijk versterkingen naar het militaire detachement te sturen. In oktober 2023 kan een nieuwe analyse worden gemaakt over de eventuele verlenging van deze missie in 2024 op basis van de tekorten die dan nog zouden bestaan binnen de DAB.
Aangezien Defensie haar engagementen per kalenderjaar plant, verbindt ze er zich dus op dit moment toe om de opdracht tot en met 31 december 2023 uit te voeren. De potentiële verlenging van de missie in Doel vereist een nieuw politiek overleg en desgevallend een nieuwe beslissing van de ministerraad.
11.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, we steunen u in uw plannen. ‘Hulp aan de natie’ is een van uw prioriteiten, maar dit valt daar volgens mij niet onder. Iedere veiligheidsjob heeft zijn specifieke taken en opleidingen en het is niet omdat er problemen zijn in een bepaalde veiligheidssector dat Defensie deze problemen moet oplossen.
U zegt dat er in oktober een analyse zal plaatsvinden en dat de opdracht in principe eind december stopt. Ik zal dat kritisch opvolgen en u weet nu hoe wij dat zien.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
12.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, toen beslist werd om het contract inzake de A321 te beëindigen, kreeg het personeel van het 21ste Squadron drie keuzes voorgesteld: overstappen naar de A400M, de Falcon 7X of de MRTT. Schijnbaar werd toen de belofte gemaakt aan het personeel dat die keuze hen niet financieel zou treffen en dat de loadmasters, die nu andere functies zouden vervullen, hun premies zouden behouden. Dat blijkt echter niet het geval te zijn met soms loonverlies van 10 % tot gevolg, wat uiteraard kwaad bloed zet bij degenen die de overstap moesten maken.
Kunt u bevestigen dat er een belofte werd gemaakt aan het personeel dat het de overstap zou kunnen maken met behoud van premie?
Zo ja, kunt u bevestigen dat het personeel van het 21ste Squadron zijn premies inderdaad behield? Indien dat niet het geval was, waarom kwam Defensie terug op haar beslissing?
Zo nee, waarop baseren de voormalige loadmasters hun claim dat zij konden overschakelen met behoud van premie? Is Defensie bereid om ze daarin nog tegemoet te komen?
12.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, het gebrevetteerd varend personeel ontvangt een luchtvaarttoelage, een kwalificatietoelage en een loopbaantoelage. Het gecertificeerd varend personeel ontvangt enkel een luchtvaarttoelage.
Eind 2020 kwam er een einde aan het gebruik van de Airbus A321 bij Defensie. In juni 2021 werden aan de 13 resterende onderofficieren die de functie loadmaster-steward uitoefenden als gebrevetteerd varend personeel, drie mogelijkheden aangeboden: ten eerste, overgaan naar het gebrevetteerd varend personeel als loadmaster A400M of als air refueling operator MRTT, ten tweede, overgaan naar het Load Control Office 15de Wing als loadmaster gedurende een transitieperiode van maximaal 4 jaar maar niet vliegend op Falcon 7X, en, ten derde, overgaan naar gecertificeerd varend personeel als steward Falcon 7X of cabin attendant MRTT.
De financiële gevolgen van de drie verschillende opties werden in detail gebriefd door de voormalige commandant van de vlieggroep 15de Wing, na nauw overleg met de Algemene Directie Human Ressources. Van de resterende 13 onderofficieren schakelden 8 van hen over van gebrevetteerd varend naar gecertificeerd varend personeel op Falcon 7X en op MRTT in de functie van steward. Twee van hen besloten loadmaster te worden op A400M en drie van hen besloten niet meer te zullen vliegen. Zij zijn overgegaan naar het niet-organiek, gebrevetteerd varend personeel. De 10 eerste onderofficieren hebben dus de premies behouden. Na de overgang van gebrevetteerd varend personeel naar gecertificeerd varend personeel hebben sommigen evenwel de premies gekregen die aan die categorie van varend personeel zijn verbonden. De drie onderofficieren die ervoor hebben gekozen om niet meer te vliegen, zullen hun premies blijven behouden voor een transitieperiode van vier jaar.
12.03 Theo Francken (N-VA): Het antwoord is nogal technisch, ik zal het nog eens rustig lezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, op verschillende fora van de marine lezen wij dat er in Oostende op 28 juni een ceremonie zou doorgaan waarmee de nieuwe eenheid van het leger boven de doopvont zal worden gehouden, namelijk de marinefuseliers. Deze eenheid zou zowel een actieve pijler als een reservepijler hebben.
Dat is interessant, vandaar mijn concrete vragen. Wat betekent dit voor de operationaliteit? Kunt u aangeven wat de missie is van deze eenheid? Wat is de voorziene getalsterkte? Tegen wanneer zal deze eenheid operationeel zijn?
Zal deze eenheid geschoeid zijn op de leest van de infanterie-eenheden van de Landcomponent of zal zij een eigen structuur krijgen? Kunt u de commandostructuur van deze eenheid beschrijven? Onder wiens verantwoordelijkheid en aansturing valt zij?
Welke overeenstemming werd al bereikt met Nederland over een eventuele gemeenschappelijke training, commando en operaties?
Waar zal deze eenheid geïnstalleerd worden? In welke havens of op welke sites zal zij actief zijn? Welke voorbereidingen lopen er? Wij hoorden het gerucht dat deze eenheid mogelijks zou worden ondergebracht in Charleroi. Kunt u dat bevestigen? Wat is de ratio achter die beslissing? Dat zou immers enigszins merkwaardig zijn.
Hoeveel Franstalige manschappen wenst u te rekruteren? Verwacht u dat de grotere tweetaligheid in de eenheden een uitdaging kan betekenen binnen de BeNeSam?
13.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, het STAR-plan voorziet in de oprichting van een expeditionaire havensbeschermingscapaciteit. Deze nieuwe capaciteit kan een belangrijke bijdrage bieden aan de maritieme inzet, zowel in het kader van de collectieve verdediging als op het vlak van de collectieve veiligheid, zowel tijdens buitenlandse operaties als in onze eigen havens.
De nog op te richten eenheid marinefuseliers zal verantwoordelijk zijn voor het domein havenbescherming. Hieronder verstaat men enerzijds de bescherming vanop zee van een haven of van een schip onderweg naar of afgemeerd in een haven, en anderzijds de bescherming georganiseerd vanop het land.
Deze capaciteit is nog in ontwikkeling. De eenheid zou idealiter bestaan uit ongeveer 230 militairen, zowel actief personeel als een reservekader.
Intussen hebben de eerste kaderleden van deze toekomstige capaciteit eind februari 2023 hun eindproeven afgelegd.
De structuur en de organisatie van de marinefuseliers zijn op dit moment nog niet definitief bepaald. Het is ook nog te vroeg om te spreken van een eventuele samenwerking met Nederland. Er zal te gepasten tijde onderzocht worden of synergieën met partners mogelijk zijn.
Voor de installatie van de toekomstige eenheid wordt conceptueel naar een geografische spreiding gekeken.
13.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, dat vrij concreet was wat betreft de doelstelling en het aantal mensen dat er zou werken. Wij willen de havenbeschermingscapaciteit opschroeven. Ik ga er dus van uit dat dit dan toch in de buurt van de havens gerealiseerd zal moeten worden. U ontkent niet dat er mogelijk aan de kazerne in Charleroi wordt gedacht om een deel van die nieuw op te richten component te huisvesten. Sta mij toe om het toch enigszins merkwaardig te vinden om een dergelijke capaciteit net daar te huisvesten. Zou het niet logischer zijn om ze in de buurt van een haven onder te brengen? Ik heb alleszins geen duidelijkheid gekregen over die spreiding.
Ik wil u ook oproepen om de synergie met Nederland verder uit te werken. U zegt dat ze op dit moment nog niet concreet is en ik heb daar begrip voor, maar ik stel voor dat dit wordt aangepakt, om ook dat onderdeel operationeel te krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, al meermaals hebben we gesproken over het vliegtuig van de zesde generatie. Al jaren beklemtonen we dat er naar onze mening een objectieve afweging moet worden gemaakt tussen de verschillende te onderzoeken pistes bij de Europese projecten. Tempest of SCAF zijn naar onze mening evenwaardig. Het komt er vooral op aan om technisch en strategisch te redeneren, om een keuze te maken en ons aan te sluiten bij een van beide projecten. Ik heb al benadrukt dat dit op een objectieve basis moet gebeuren.
In het verleden hebben we al opgemerkt dat blijkbaar uitgegaan wordt van het gegeven dat er al een keuze gemaakt is, maar u hebt dat altijd ontkend. Over twee weken brengt onze commissie voor Defensie een bezoek aan Airbus, waar het SCAF-dossier mogelijk ook ter sprake komt.
Mevrouw de minister, blijft u bij uw eerder uitgesproken ambitie om voor de zomer van 2023 – daar zijn we al bijna – al een sturende beslissing te nemen in dit dossier? Welk tijdskader hanteert u concreet?
Welke concrete contacten en ontmoetingen hebt u in de afgelopen maanden gehad, zowel rond het SCAF-dossier als rond het Tempest-dossier?
Klopt het gerucht dat we hebben opgevangen dat er onderhandelingen lopen om het statuut van observator te kunnen verkrijgen binnen het SCAF-project en dat u overweegt om daarover in Le Bourget, tijdens de meeting op 21 juni, een aankondiging te doen?
Wat is tot nu toe de betrokkenheid en het advies van de studiegroep die werd opgericht onder de DIRS?
Hoe wordt het Parlement betrokken? Zult u het rapport van die studiegroep voorleggen? Welke rol voor het Parlement ziet u weggelegd in de verdere besluitvorming?
14.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, het vooropgestelde tijdskader aangaande het project New Generation Combat Aircraft is onveranderd. Er worden regelmatig contacten gelegd met de industrie, onder andere om na te gaan wat de industrie verwacht van dergelijk project. Er werden door het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie vergaderingen georganiseerd om te peilen in welke domeinen en met welke technologie de industrie aan een eventueel project voor een toekomstige capaciteit zou kunnen bijdragen.
De activiteiten van de studiegroep lopen nog. De analyse wordt verwacht begin juni. De resultaten van deze studiegroep zullen nadien bekendgemaakt worden. Hoe dan ook, de beslissing die uit dit dossier zal voortvloeien, zal het resultaat zijn van rijp beraad, dat zal weergeven wat ik steeds heb verdedigd sinds ik de leiding van dit departement heb overgenomen, namelijk meer Europese samenwerking en integratie, zowel inzake capaciteit als inzake operaties. Het is trouwens geen geheim dat ik voorstander ben van een sterke Europese pijler binnen de NAVO.
Via het STAR-plan verbindt Defensie zich ertoe om haar engagement voor een doeltreffende Europese defensie voort te zetten en te versterken, om zo bij te dragen aan een hechte Europese strategie en autonomie.
Bovendien, zoals u weet is de aanpak die wij binnen Defensie moeten volgen en die ik verder wil ontwikkelen, een triple-helixaanpak, een gecombineerd partnerschap tussen Defensie, de industrie en de academische wereld. Ik wil van Defensie een echte speler maken op het vlak van innovatie, onderzoek en ontwikkeling, met name in de ontwikkeling van toekomstige capaciteiten en investeringen in prioritaire niches.
Dit biedt ook kansen voor Europese en Belgische bedrijven. Deze manier van aanpak met Europese partners, door samen programma’s aan te kopen en te ontwikkelen, zal zorgen voor een betere interoperabiliteit tussen onze componenten en een hoog rendement op investering voor de Belgische en Europese industriële sector.
14.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag of het klopt dat er onderhandelingen lopen voor het statuut als observator binnen het SCAF-project. U hebt ook niet geantwoord of er een aankondiging zou volgen in Le Bourget.
Telkens ik over de keuze tussen SCAF en Tempest een vraag stel, onderstreept u dat, wat u betreft, de focus moet liggen op de Europese samenwerking. Wat betekent dat echter? In beide projecten zitten Europese partners. Hoe moet ik uw uitspraak lezen? Betekent het dat u daar al een weging en een keuze hebt gemaakt? Wat is de consequentie van telkens de nadruk te leggen op het feit dat we hier moeten spreken over een Europese pijler binnen de NAVO, over de versterkte Europese samenwerking? In beide projecten zitten waardevolle Europese partners. Ik weet dus niet hoe ik die uitspraak moet lezen. Als ik die interpreteer als heeft u al een keuze gemaakt voor het SCAF-programma, zoals de CHOD begin dit jaar al insinueerde in publieke uitspraken daarover, ontkent, noch bevestigt u dat. Het is wel bijzonder lastig om dan te weten waar we aan toe zijn. Welke boodschap moet de commissie binnen twee weken brengen als we aan tafel zitten met Airbus? Moeten we zeggen dat alles nog op tafel ligt, dat beide pistes op een even waardevolle manier worden onderzocht? Moeten we zeggen dat de minister impliciet al een keuze heeft gemaakt en dat er gewerkt zal worden op de SCAF-piste? Ik weet het niet. Het creëert heel wat onduidelijkheid. Wat ons betreft moeten beide pistes op een waardevolle manier onderzocht worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Peter Buysrogge (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn ingediende vraag.
Mevrouw
de minister,Duitsland zou tot 60 Chinook CH-47F helikopters bestellen om
haar verouderde vloot van Sikorsky CH-53 G's te vervangen, het land
zou daarvoor ook kijken naar partnerlanden om de order te vervolledigen en
daarbij komt ook België in het vizier, gelet de eerdere deal rond de LUH samen
met België en Luxemburg.
Vandaar
mijn vragen aan de minister:
Kan de
minister bevestigen dat we met Duitsland in gesprek zijn momenteel om ook voor
de zware helikopters een partnerschap aan te gaan?
Kan de
minister bevestigen dat met oog op de participatie aan de Duitse aankoop de
ingeplande vervanging van de TTH vervroegd wordt en dat al volgend jaar een
bestelling wordt geplaatst?
Over
hoeveel toestellen zou het nu concreet gaan en met welke tijdshorizon voor
aankoop en operationaliteit?
Welke
gevolgen zal dit hebben het NH-90 NFH programma waar voor 2028 een beslissing
genomen moet worden of we al dan niet participeren in de
software 3-upgrade?
Moet
de regering niet dringend naar de vervanging van alle NH-90-helikopters kijken,
nu met het vertrek van Frankrijk uit het programma en Duitsland aan de exit,
het hele project op zijn einde lijkt te lopen?
15.02 Minister Ludivine Dedonder: Het STAR-plan voorziet in de aankoop van een vloot van acht tot tien heavy transport helicopters. Momenteel is de analyse lopende. De militaire prospectie in die markt is bijgevolg nog niet begonnen. Er is momenteel geen specifiek contact tussen de defensiestaf en het Duitse leger over het Heavy Transport Helicopterprogramma. Op basis van het resultaat van de analyse zullen mogelijke partnerschappen onderzocht worden.
Het STAR-plan voorziet in de vervanging van de tactictal transport helicopters via de aankoop van de nieuwe vloot van vijftien LUH’s en in de voortzetting van de NATO Frigate Helicoptervloot. Bijgevolg zal de NATO Frigate Helicopter worden onderworpen aan de upgradesoftware release 3, zoals bepaald in de militaire programmeringswet. Ik beschik momenteel niet over informatie waaruit zou blijken dat Frankrijk en Duitsland het programma zouden willen verlaten.
15.03 Peter Buysrogge (N-VA): De Duitse piste moet mijns inziens inderdaad verder worden geëxploreerd. Ik neem nota van uw uitspraak over Frankrijk en Duitsland. We moeten over afzienbare tijd grondig van gedachten wisselen over de vraag of het nog zinvol is om helikopters op fregatten in te zetten. Daar komen we later zeker nog op terug.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.21 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12 h 21.