Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la
Migration et des Matières administratives |
Commissie
voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken |
du Mardi 9 mai 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 9 mei 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.17 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 17 et présidée par M. Ortwin Depoortere.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, meer dan een week geleden vernam ik dat u plannen had om in een deelgemeente van Grimbergen een nieuw opvangcentrum voor asielzoekers in een voormalig woonzorgcentrum te openen. De eigenaar ervan bleek bereid 32 kamers te verhuren aan Fedasil. Op die manier zou u broodnodige opvangplaatsen kunnen creëren voor een honderdtal asielzoekers met een medisch profiel, namelijk asielzoekers met een medisch profiel, asielzoekers met een chronische aandoening en asielzoekers met een beperking, waaronder rolstoelgebruikers. Dat was dus goed nieuws. Helaas kreeg u nog maar eens af te rekenen met lokaal protest, ook van de burgemeester, nog aangewakkerd door de N-VA. Ik stel helaas vast dat de heer Francken vandaag niet aanwezig is. Het is niet de eerste maal dat uw plannen om opvangplaatsen te openen, stuiten op lokaal protest, al dan niet aangewakkerd door bepaalde politieke partijen. Ik vind dat betreurenswaardig.
Bent u van plan om uw plannen alsnog uit te voeren in Grimbergen?
Welke bezwaren heeft de burgemeester aanvankelijk naar voren geschoven?
Is er inmiddels overleg geweest met het gemeentebestuur van Grimbergen en met de buurtbewoners?
Kunnen de eventueel juridische problemen opgelost worden?
Graag kreeg ik ook een stand van zaken in het dossier.
01.02 Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, cette question s'inscrit effectivement dans le cadre de la nécessité d'ouvrir des places. On a vu que le centre de Jette a récemment annoncé l'ouverture de places dédiées aux mineurs étrangers non accompagnés (MENA), un public vulnérable, de sorte qu'il s'agit d'une excellente nouvelle. En outre, nous avons évoqué, il y a quelques semaines, l'ouverture à Grimbergen d'un centre spécialisé dans l'accompagnement médical, qui pourra ainsi répondre aux besoins en la matière.
Manifestement, de nombreuses réticences sont exprimées sur le territoire de Grimbergen au niveau de l'autorité communale et empêchent aujourd'hui ce dossier de se concrétiser, alors que nous avons tellement besoin de places de manière générale, mais aussi de places qui vont permettre de répondre à des besoins spécifiques lesquels ne peuvent être satisfaits aujourd'hui sur l'ensemble de notre réseau, faute de disponibilités.
Mes questions sont assez simples: le dossier du centre de Grimbergen est-il passé à la trappe ou avez-vous encore des perspectives quant à son ouverture? Des démarches en ce sens ont-elles été entreprises à l'égard des autorités communales afin de les inciter à revenir sur leur décision?
Enfin, existe-t-il d'autres possibilités d'accompagnement médical des personnes constituant le public cible de ce projet à Grimbergen? Des contacts ont-ils été établis avec le propriétaire qui vous a fait offre pour ce projet? En bref, où en est ce dossier?
01.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, vous travaillez depuis des mois sur la crise de l'accueil à la suite de votre prédécesseur. Nous sommes au faîte de la complexité de la situation. Nous ne sommes pas toujours d'accord sur les solutions. Mais depuis des mois, nous mettons des solutions sur la table, solutions bloquées par d'autres partis. La crise de l'accueil est compliquée.
Depuis quelques semaines, un petite solution parmi d'autres est proposée par un privé. Et je profite de l'occasion pour remercier ceux qui, chaque jour, proposent des solutions. Et ils sont nombreux. On parle peu d'eux mais les citoyens qui s'occupent parfois des personnes dans la rue ou au cours de leurs occupations sont de vrais héros permettant de pallier les défaillances structurelles de l'État.
Toujours est-il que quelqu'un propose une solution. En retour se produisent des jeux politiques abjects qui font perdurer la crise de l'accueil laquelle s'intensifie et devient encore plus complexe.
C'est le cas lorsqu'un bourgmestre empêche l'ouverture d'un centre important, lorsque des bourgmestres réduisent le nombre de places des centres existants, empêchant parfois, de mèche avec les habitants, la construction d'un centre.
Nous avons tous un rôle à jouer au-delà des différences politiques pour faire en sorte qu'au niveau local notamment des choses se mettent en place. Les écologistes ont commencé un travail dans les communes pour convaincre nos élus locaux d'ouvrir des ILA, des places d'accueil… C'est important. Nous devons continuer.
Ma collègue, Mme Platteau vous a posé les questions principales mais peut-être que la plus importante reste d'ouvrir un dialogue avec le bourgmestre de la commune pour ouvrir ce centre le plus rapidement possible. Dans le cas contraire, imposerez-vous un dialogue?
Y a-t-il d'autres pistes pour des centres médicaux dotés de cet équipement médical ou équivalent? Un plan de répartition obligatoire ou mieux stimulé, comme il existe aux Pays-Bas, fait-il l'objet de discussions?
01.04 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in mijn afwezigheid werd het nodig geacht om mijn naam te vermelden en te zeggen dat wij de zaak zouden opstoken in Grimbergen. Niets is minder waard. Ik hoor graag dat de groenen er nu voor zullen zorgen dat er meer lokale opvanginitiatieven (LOI’s) komen. Tot nu toe is er bijna geen enkele LOI bijgekomen in groene besturen. Het zou voor de opvang van asielzoekers een goede zaak zijn dat Groen op lokaal niveau eindelijk haar verantwoordelijkheid neemt. Ik kijk ernaar uit. Ik stel alleen vast dat het tot nu toe een heel mager beestje is.
Ik heb een aantal ernstige vragen over de inplanting van nog maar eens een asielcentrum in de Rand, meer bepaald in Grimbergen. Eerst was er het debacle in Sint-Pieters-Leeuw. U verklaart dat u daar niet echt bij betrokken was. Dat valt evenwel te betwisten, hoewel het alleszins klopt dat u niet de opdrachtgever was.
Vervolgens was er het verhaal van Kampenhout, waar we plots moesten vernemen dat er een asieldorp van 700 containers pal in een natuurgebied zou worden gevestigd. Groen Vlaams-Brabant was trouwens ook tegen dat plan, zoals bleek uit de tussenkomst van de heer Bex in het Vlaams Parlement.
Ten derde komt er in minder dan één maand plots nog een asielcentrum in Grimbergen, ook tot groot ongenoegen van heel wat inwoners. Het zou worden gevestigd in een rusthuis. Op dit moment zijn er 32 kamers van gemiddeld 30 vierkante meter. Daar moeten dan 100 mensen in worden gepropt, waarvan de helft mensen met bijzondere noden - rolstoelgebruikers, mensen met suikerziekte, met psychosociale problemen enzovoort. Het lijkt me bijzonder kras om dat op die manier te regelen. U zou het centrum openen in mei en er zouden 30 personeelsleden, waaronder veel verpleegkundigen, worden aangeworven. Er is evenwel nog altijd niemand aangeworven.
Zal dat centrum openen? Wanneer? Wat is de planning?
01.05 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, il est vrai que Fedasil a envisagé la création d'un centre d'accueil à Grimbergen. En effet, vu le manque de places d'accueil, nous avons besoin d'une capacité d'accueil supplémentaire. Mais, parallèlement, nous prenons des mesures supplémentaires pour limiter l'afflux et augmenter les sorties du réseau d'accueil.
Zoals altijd het geval is, heb ik ook hier de burgemeester van Grimbergen ingelicht van zodra ik zelf op de hoogte werd gebracht van de plannen van Fedasil.
Hier gaat het concreet om een opvangcentrum waar personen met een medisch profiel kunnen worden opgevangen. Het klopt dat een aantal juridische bemerkingen werd gemaakt door het lokale bestuur over de juridische situatie van het terrein en vooral van de tuinen rondom het gebouw, die namelijk deel uitmaken van een mede-eigendom. Fedasil was daarvan uiteraard al op de hoogte. Die elementen werden recent ook besproken tijdens een overleg tussen het lokale bestuur en Fedasil. Voor Fedasil is er op dit moment dus geen enkele fundamentele belemmering en kan het centrum er dus komen, met of zonder gebruik van de tuin.
Mijnheer Francken, u spreekt over het feit dat mensen in een gebouw zouden worden “gepropt”. Wij gebruiken echter dezelfde kwaliteitsnormen als de normen die er al waren onder uw bevoegdheid, ook inzake het aantal mensen dat kan worden opgevangen. U weet dat heel goed. Het gaat dus niet over het “proppen” van mensen in een gebouw.
01.06 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Het is heel goed dat u de plannen doorzet. Er is al een overleg geweest tussen het bestuur en de Onthaalgroep Vluchtelingen Grimbergen, die daar ter plaatse is. Het overleg was ook op initiatief van de Onthaalgroep Vluchtelingen. De boodschap die zij hebben gegeven is dat er veel vrijwilligers klaarstaan om te helpen, die deze mensen willen verwelkomen en de noodzaak zien van de creatie van die bijkomende opvangplaatsen.
Ik las in de pers over de juridische bezwaren
inzake de mede-eigendom van de tuin. Daaraan kan een mouw worden gepast.
Echter, de manier waarop over die mensen wordt gesproken, is iets waarover wij
ons zorgen moeten maken en waaraan de politieke wereld zeker niet moet meedoen.
Wij moeten geen olie op het vuur gooien. Het gaat hier om mensen, die recht
hebben op opvang. Het is aan
ons allen om daarvoor te zorgen.
01.07 Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, j'entends que le projet n'est pas à l'eau et c'est tant mieux puisque nous avons véritablement besoin de ces places adaptées pour un public terriblement vulnérable, qui est dans une situation de précarité et de danger. Merci à vous de poursuivre l'action avec Fedasil pour concrétiser le plus rapidement possible ce projet.
Ce projet aurait déjà été concrétisé s'il n'y avait pas toujours ce discours politico-politicien et populiste qui fait des migrants des dangers, qui lève des boucliers et qui fait qu'une population ou une autorité communale disent "non, pas chez moi", parce qu'on leur donne des fausses informations. Madame la secrétaire d'État, nous devons continuer ensemble à lutter contre ces stratégies politiques et à prendre nos responsabilités, mener nos actions, avoir le sens du rôle que nous avons à mener quand certains disent aujourd'hui que nous ne menons pas les combats, que nous n'engrangeons pas de résultats, nous donnent des leçons et organisent les blocages par leur comportement politique.
01.08 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Je ne crois pas avoir cité un parti et encore moins un collègue de cette commission. Je ne suis pas obnubilé par les positions de mes collègues, je construis mes positions par rapport au droit international et pas par rapport au show de certains.
Ceci renvoie à la question d'un plan de répartition pour éviter justement des jeux politiques abjects – et je n'ai pas cité de parti. Je pense qu'un plan de répartition obligatoire ou encouragé permettrait un équilibre dans la répartition de cette crise de l'accueil. Cela a d'ailleurs été fait aux Pays-Bas et je pense que c'est une très bonne idée.
Pour répondre sur ce que font les écologistes, il faut arrêter de se regarder et de jouer à "qui fait les meilleures choses dans le cadre d'une crise?". Je citerai le travail d'Alain Maron et de Rudy Vervoort en Région bruxelloise, qui font un travail incroyable pour que tous les soirs, des gens puissent avoir un toit de manière urgente. Je citerai par exemple la commune de Forest, avec laquelle vous avez été en contact pour ouvrir un centre ILA.
Aujourd'hui, tous les échevins et bourgmestres écologistes sont en train de chercher des places pour ouvrir de nouvelles ILA voire de nouveaux centres. Je pense qu'il faut vraiment dépasser les clivages politiques et plutôt aller vers les solutions au lieu d'entrer dans des polémiques qui ne servent à rien.
01.09 Theo Francken (N-VA): Ik heb een aantal opmerkingen, mevrouw de staatssecretaris.
Ten eerste, ik noteer dat men dezelfde normen hanteert als vroeger. Dat betekent dat men uitgaat van 10 m2. Met 32 kamers van ongeveer 30 m2 komt men uit op 1.000 m2. Volgens de redenering kunnen daar 100 mensen in terecht, maar het gaat wel over asielzoekers met bijzondere noden, zoals rolstoelpatiënten en bedlegerige asielzoekers. Die personen hebben net meer comfort nodig. Het zal dus nooit lukken om 100 van dergelijke asielzoekers in Grimbergen onder te brengen, althans als het inderdaad over asielzoekers met dergelijk zware problemen gaat; ik weet waarover het gaat, ik ken mijn zaak. We zullen zien als het centrum open is. Ik zal u dan opnieuw ondervragen. Ik hoop alvast dat dat u niet nog meer motiveert om het betreffende gebouw zeker stampvol te steken. Dan zou bijzonder cynisch zijn en heel slecht zijn voor de zorg van de betrokkenen.
Ten tweede, ik heb u gevraagd hoeveel mensen er al zijn aangeworven. Er zouden 30 medewerkers worden aangeworven. Het centrum zou opengaan in mei. We zijn al midden mei. Er is volgens nog niemand aangeworven. U zoekt 15 verpleegkundigen in Grimbergen, in Vlaams-Brabant. Ik mag hopen dat het Nederlandstaligen zijn. U zoekt ook tien maatschappelijke assistenten. Waar zult u die vinden? Geen enkel gemeentebestuur in Vlaams-Brabant vindt verpleegkundigen en maatschappelijke assistenten, maar u zult er ineens 30 vinden. Veel succes daarmee. We zullen dat goed opvolgen.
Ten derde pik ik in op de morele lesjes die collega’s menen te moeten geven. We hebben die al zo vaak gehoor. Ik ben alvast de enige die tijdens de asielcrisis een groot asielcentrum in mijn eigen dorp heeft geopend. In de federale regering van vandaag met 20 regeringsleden heeft niemand dat voorbeeld al gevolgd. Geef zelf het goede voorbeeld in de plaats van morele lesjes te geven. Open overal, bij Petra De Sutter, bij alle groene en socialistische excellenties, asielcentra alstublieft.
Ten vierde, wat het spreidingsplan betreft, in Nederland heeft het plan aldaar alvast tot het kleinste geloof in de politiek ooit geleid, aldus de persberichten vandaag. Hebt u de resultaten van de verkiezingen in Nederland een paar weken geleden gezien? Ik steun mevrouw de Moor haar standpunt ter zake. Als men een spreidingsplan verplicht, is het hek helemaal van de dam. Dan worden de mensen nog kwader dan ze nu al zijn.
Ik spreek de bewering als zouden wij aanstoken, formeel tegen. Het grote probleem is het beleid en dat moet veranderen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
02.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris; ik heb u en uw voorganger, de heer Mahdi, al herhaaldelijk ondervraagd over de onterechte opsluitingen die gebeuren door de Dienst Vreemdelingenzaken en de Luchtvaartpolitie. Het gaat steeds om mensen die ons land binnenkomen met geldig visum en geldige reisdocumenten. Ik stelde u daarover, na uw bezoek aan de Luchtvaartpolitie, ook een schriftelijke vraag.
U doet steevast alsof het geen echt probleem is, maar ik verzin dat probleem niet. Er vinden wel degelijk onrechtmatige vasthoudingen plaats. De rechtbanken bevestigen dat nu ook. Zij gaven Junior en Ouiam gelijk. De Belgische Staat heeft die twee studenten onrechtmatig vastgehouden. Hun detentie en de pogingen tot hun uitzetting waren illegaal. Daarnaast heeft de Belgische Staat zich ook schuldig gemaakt aan mishandeling. Dat staat zwart op wit in het arrest van de rechtbank.
Ook stond in uw antwoord op mijn schriftelijke vraag dat er een beroepsprocedure bestaat tegen de beslissing van DVZ. Advocaten in vreemdelingenrecht, door ons geraadpleegd, zeggen dat die beroepsprocedure in theorie wel bestaat, maar in het specifiek geval van de weigering van een visum, zoals bij Junior en Ouiam, kan men niet in beroep gaan bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen. Men kan in theorie in beroep gaan bij de raadkamer, maar de raadkamer zal dat beroep onontvankelijk verklaren, omdat de beslissing tot detentie genomen wordt door DVZ.
Mevrouw de staatssecretaris, ik leg u daarom nogmaals de volgende vragen voor. Wat zult u doen om zulke onrechtmatige vasthoudingen te voorkomen? Zult u de mogelijkheid tot beroep uitbreiden, zodat indien er fouten gemaakt worden bij de weigering van een visum, zoals het geval was bij Ouiam en Junior, dat ook effectief kan aangevochten worden bij de rechtbank?
02.02 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je ne reviendrai pas longuement sur les situations qui ont amené cette décision du tribunal. Nous en avons déjà longuement parlé lors d'autres réunions de commission, notamment à l'occasion de questions qui vous étaient adressées et lors des auditions sur le fonctionnement de la police aéroportuaire.
Il apparaît aujourd'hui que la décision du tribunal est de dire qu'il y a eu un excès de pouvoir de la part des autorités aéroportuaires. Par ailleurs, la détention en centre fermé et les tentatives d'expulsion du ressortissant congolais sont considérées, au regard du jugement qui a été rendu, comme une faute grave, comme une atteinte aux droits fondamentaux de ces étudiants.
Madame la secrétaire d'État, ma question est simple: quelle mesure avez-vous prise, éventuellement en collaboration avec votre collègue de l'Intérieur puisque ces dossiers concernent également la police aéroportuaire, pour que de tels faits ne se reproduisent plus?
02.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, nous étions plusieurs à vous interroger sur deux histoires concernant des jeunes, mais pas que. Je rappelle le cas de cette ressortissante d'origine népalaise de 65 ans qui a aussi été mise en détention.
Les deux affaires qui ont été médiatisées ont donné lieu à un procès. Il est ici question des affaires de Junior Masudi et de Ouiam Ziti, des jeunes à qui on a posé des questions sur le tableau de Mendeleïev pour s'assurer de leurs connaissances. On a également proposé à une étudiante en dentisterie de refaire une dentition à un policier. Vous connaissez bien les dossiers qui comportent des éléments très troublants qui ont notamment été relayés dans la presse. Comme l'ont dit mes collègues, l'État belge a donc été condamné. Je ne sais pas s'il est allé en appel. Quoi qu'il en soit, cela met le doigt sur un problème au sujet duquel on vous a déjà alertée, tout comme votre prédécesseur. Le Parti Socialiste et les écologistes ont d'ailleurs déposé des textes de loi visant à trouver des solutions à ce problème. En effet, il y a visiblement quelque chose qui ne fonctionne pas dans la procédure.
Madame la secrétaire d'État, êtes-vous favorable à un renforcement du contrôle judiciaire des détentions dans ce cadre? Est-ce un juge qui doit se prononcer sur l'opportunité ou avez-vous d'autres pistes à proposer? Êtes-vous favorable à l'assistance de ces personnes par un avocat, conformément à la loi Salduz, en cas d'audition pouvant aboutir à un enfermement?
02.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega’s, we hebben de vasthouding asielzoekers al vaker in commissie besproken en ga daarover graag verder in debat, want het is een belangrijk onderwerp.
Eerst en vooral
wil ik beklemtonen dat de vreemdelingenwet op het ogenblik effectief voorziet
in een beroepsmogelijkheid, zowel bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
tegen een beslissing tot binnenkomstweigering, als bij de raadkamer tegen een
beslissing tot vasthouding. In de aangehaalde dossiers werd bij beide
instanties effectief beroep aangetekend. De instanties zagen echter geen
redenen om de beslissing te schorsen of te annuleren.
Uw bewering,
mevrouw Daems, als zou er in de praktijk geen beroep mogelijk zijn bij de Raad
voor Vreemdelingenbetwistingen tegen de beslissingen van mijn administratie in
dergelijke dossiers, is dus flagrant in correct. Ik begrijp echt niet waar u
dat haalt. In beide dossiers die u aanhaalt, werd effectief een
schorsingsberoep bij uiterst dringende noodzakelijkheid ingesteld bij de Raad
voor Vreemdelingenbetwistingen, maar die zag geen reden om de beslissing van de
Dienst Vreemdelingenzaken te schorsen.
Het verbaast mij
dan ook dat de rechtbank van eerste aanleg nu wel een fout ziet in de
beslissingen van mijn administratie, terwijl de bevoegde, gespecialiseerde
rechtscolleges niet tot die beslissing kwamen. Daarom kan ik u nu al meedelen
dat de Dienst Vreemdelingenzaken tegen beide vonnissen in beroep gaat. Daarvoor zijn er inhoudelijk zeer sterke
argumenten.
En ce qui concerne l’étudiant congolais, je voudrais clarifier quelque éléments. Les autorités frontalières ont le pouvoir de refuser l’entrée à un étranger qui ne peut pas présenter les documents justifiant l’objet et les conditions du séjour envisagé. La simple possession d’un visa D ne signifie pas automatiquement que les conditions d’entrée ont été remplies ni que l’objet du voyage a été démontré. Ce principe a encore été confirmé par l’arrêt du Conseil du Contentieux des Étrangers qui a statué sur cette affaire en urgence. Ce n’est qu’après la détention et les tentatives de refoulement que de nouveaux éléments et documents ont été apportés à l’Office des Étrangers. Par la suite, l’étudiant a été libéré et l’accès au territoire lui a été donné.
Pour ce qui concerne la dame marocaine, il faut préciser que la décision de refus d’entrée a été confirmée par le tribunal de première instance.
Monsieur Moutquin, en réponse à votre question sur la possibilité d’instaurer un droit de recours en opportunité auprès de la chambre du conseil contre la décision d’enfermement en centre fermé pour une personne arrêtée à la frontière, le contrôle d’opportunité d’un acte administratif par le pouvoir judiciaire viole le principe constitutionnel de la séparation des pouvoirs. Les juridictions d’instruction ne peuvent contrôler que la légalité d’une mesure de détention administrative. Le contrôle de légalité prévu à l’article 72 de la loi des étrangers n’a pas de caractère limité et est déjà aujourd’hui particulièrement large, conformément à la réglementation européenne.
En réponse à votre question concernant le droit à l’assistance d’un avocat, j’aimerais bien confirmer que ce droit existe et qu’il vaut aussi bien pour les recours contre une décision de maintien que pour toute autre décision mais je suis d’accord avec vous, les règles prévues par la loi de 1980 méritent d’être codifiées de manière plus claire. C’est pour cette raison que la matière sera reprise de façon plus explicite et transparente dans le Code de la migration.
We gaan er niet lichtzinnig over om een asielzoeker aan de grens vast te houden, maar onze grenzen moeten wel gecontroleerd worden. Als iemand niet voldoet aan de voorwaarden om het grondgebied te betreden, dan moet aan de grenzen ook actie worden ondernomen en kan die persoon in detentie worden geplaatst. Als de bevoegde rechtbank, de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, oordeelt dat de beslissingen tot binnenkomstweigering rechtmatig waren, is ook de vasthouding dat geweest. Dat is het beleid, dat we voeren en dat we zullen blijven voeren.
02.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. De twee arresten van de rechtbank zijn heel duidelijk. De luchtvaartpolitie en DVZ hebben fouten gemaakt. In het geval van Junior en Ouiam is dat bewezen. Daar kunt u niet omheen. Het is positief dat u daarover in debat wil gaan; dat was eerst wel anders.
Wat de beroepsprocedure betreft, die informatie daarover komt van advocaten gespecialiseerd in vreemdelingenrecht. Verschillende advocaten, die ik daarover had gesproken, zeggen dat hun cliënten er niets tegen kunnen doen als ze onterecht worden opgesloten, omdat hun visum onterecht werd geweigerd. Dat is helaas de realiteit. Dat is absurd; het hiaat in de wetgeving daarrond in de wetgeving daarrond moet worden opgelost. Dat kan heel simpel door de beroepsprocedure onder de loep te nemen en uit te breiden.
02.06 Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je n'ai pas entendu de réponse concernant votre concertation avec votre collègue de l'Intérieur. Comme ce jugement touche aussi le fonctionnement de la police aéroportuaire, j'aurais souhaité avoir vos éclaircissements. Je ne manquerai pas d'y revenir dans le cadre d'une question auprès de votre collègue.
J'entends qu'il y a une décision de justice que vous ne partagez pas et que l'Office des Étrangers compte aller en recours. C'est effectivement son droit. Nous sommes dans un État de droit et qui dit État de droit dit qu'en l'état, une décision juridique est tombée qui, si elle devait se confirmer en appel, qu'on le veuille ou non, est une décision juridique et est en tout cas la vérité juridique.
Par ailleurs, on ne dit évidemment pas qu'il ne faut pas de contrôles aux frontières. Nous ne disons pas cela. Ce que nous disons, c'est que, manifestement, on a des soucis sur le mode de fonctionnement de contrôles qui sont mis en place. Ce n'est pas la première fois. Cela arrive trop fréquemment. Dès lors, comme le dit un jugement aujourd'hui, il y a de l'abus de droit, des écarts, des comportements et des contrôles inadaptés. Il n'est pas normal de demander, à un moment donné, à un jeune sa connaissance du tableau de Mendeleïev pour vérifier s'il est probant ou pas qu'il suive des études chez nous et qu'il ait accès au territoire. Ce n'est pas normal.
Ce qu'il faut, c'est un État qui garantit les droits de chacune et chacun. Or des textes, qui pourront nous permettre d'avancer, existent. Deux propositions de loi suggèrent de revoir le contrôle sur l'opportunité et la légalité des décisions prises. Et vous avez envie d'avancer en ce sens aussi. J'entends que vous dites que nous devons profiter de la réforme du Code migratoire pour modifier les choses et clarifier un texte qui date de plus de 40 ans. Je suis d'accord avec vous. Travaillons conjointement! Saisissez peut-être l'opportunité de ces deux propositions de loi qui sont aujourd'hui sur la table. Cherchons en tout cas une solution! Le débat n'est pas clos. Il faut qu'il ait lieu et qu'on apporte des réponses pour que de tels faits, qu'ils soient confirmés en appel ou pas, ne se produisent plus parce qu'ils laissent des séquelles terribles à ces victimes ainsi qu'une image terrible de la Belgique à l'étranger. Madame la secrétaire d'État, je compte sur vous. Il faut y aller!
02.07 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je crois comprendre, à votre réponse, que vos administrations vont faire appel et c'est bien sûr tout à fait leur droit. Mais cela me fait penser à toutes les fois, dans cette commission, où nous venons avec des dossiers d’enfermement que nous jugeons, peut-être avec une vision politique, illégaux. À chaque fois, vous vous référez à la justice.
Au terme de la procédure d’appel, j'espère que si la justice donne raison aux plaignants, nous pourrons aussi, dans l’autre sens, nous remettre en question en nous disant qu’il y a réellement un problème dans la manière dont des jeunes sont enfermés. Pensons aux conséquences.
La question que je nous pose collectivement, et que je vous pose, est celle-ci: est-ce vraiment nécessaire? N’y a-t-il pas d’autres solutions - peut-être le temps que des questions administratives se règlent -, qu’un enfermement de plusieurs semaines qui a un impact psychologique sur de jeunes étudiants? Je crois qu’un consensus est possible: il y a sûrement d’autres solutions qu’un enfermement - peut-être avec des restrictions, pourquoi pas, comme cela nous trouverons un accord.
De nouveau, il y a deux problèmes à ces histoires. On donne le pouvoir à des policiers - alors que cette police a fait l’objet de plusieurs polémiques ces dernières années - de rendre un rapport à l’Office des Étrangers, sur la base d’un interrogatoire qui n’est pas spécialement contrôlé.
Vous parlez en effet de la possibilité d’avoir accès à un avocat. La question que je pose est celle-ci: pourquoi ne pas l’automatiser? Peut-être serait-ce intéressant. C’est cela, le Salduz pour les personnes étrangères.
Je pense vraiment qu’il y a un problème dans la mécanique. Ce n’est même pas un problème spécialement politique. C’est vraiment un problème de procédures qui permettent malheureusement à des agents d’avoir une interprétation large - même s'il s'agit d'une minorité.
Je rappelle l’essentiel: cette jeune femme d’origine marocaine, Ouiam Ziti, avait voyagé sept fois dans les mêmes conditions, avec les mêmes papiers, avec la même somme d’argent sur un compte, etc. Les six premières fois, elle est passée, elle a pu voyager sans problème. C’est bien la preuve que, finalement, il y a un manque de logique. Nous devons pouvoir nous retrouver dans l’idée de mettre de la logique dans nos politiques migratoires. Je vous remercie.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, Fedasil heeft in 2021 onderzoek gedaan naar het welbevinden van asielzoekers in collectieve opvangcentra. Ik heb dat document opgevraagd bij Fedasil, aangezien het niet publiek beschikbaar is. Dat is jammer, want het is een interessante studie. Uit die studie blijkt dat een meerderheid van de bevraagde bewoners de opvangperiode overwegend negatief ervaart. Er is onvoldoende privacy, gebrek aan inspraak en er zijn gevoelens van isolatie.
De periode in een
opvangcentrum is voor velen een wachtperiode met veel onzekerheden. Werken of
een opleiding volgen kan een belangrijke afleiding zijn, maar dat is zeer
beperkt en er zijn veel drempels. Veel bewoners hebben mentale problemen of
fysieke gezondheidsklachten. Veel opvangcentra bevinden zich vaak ver van een
stadscentrum, waardoor de bewoners geïsoleerd zijn. Het contact met
maatschappelijk werkers wordt wel als positief ervaren, maar vaak is er te
weinig tijd en zijn er te weinig sociale werkers om een vertrouwensrelatie op
te bouwen. Asielzoekers verblijven ook vaak lang in het opvangnetwerk, zo
blijkt uit de cijfers. Uit een schriftelijke vraag van mij blijkt dat bijna
6.000 asielzoekers al meer dan twee jaar in een opvangcentrum verblijven en sommigen
zelfs meer dan vier jaar.
Hebt u kennisgenomen
van de resultaten van deze studie? Wat vindt u van de resultaten van deze
studie? Wat zult u doen om ervoor te zorgen dat het welzijn van asielzoekers verbeterd
wordt, bijvoorbeeld op het vlak van privacy en inspraak, maar ook op het vlak
van zinvolle dagbesteding en psychologisch welbevinden? Niet alle asielzoekers
beschikken over middelen om zich te verplaatsen. Kan Fedasil tussenkomen in busabonnementen
of treintickets, of kunnen er fietsen worden voorzien zodat men zich
gemakkelijker kan verplaatsen? Hoe kan de toegang tot het internet worden
verbeterd? Zijn er voldoende maatschappelijk werkers om dienstverlening op maat
te kunnen aanbieden? Wat is volgens u het ideale aantal mensen in de opvang per
voorziene maatschappelijk werker? Zijn er voldoende activiteiten waarmee de
buurtbewoners betrokken kunnen worden bij activiteiten van de opvangcentra? Vroeger
werd er bijvoorbeeld sterk ingezet op buurtinitiatieven, maar dat werd
afgebouwd. Wat is uw visie daarop en welk beleid wil u op dat vlak voeren?
03.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Platteau, ik heb uiteraard kennisgenomen van het rapport over het welbevinden van verzoekers in de collectieve centra. Het is ook heel goed om dat soort rapporten te hebben. Wij kunnen daaruit leren om de kwaliteit van ons opvangnetwerk te verbeteren.
Het welbevinden van verzoekers is effectief een centrale doelstelling, ook in de opvangwet, waaraan Fedasil samen met de andere opvangpartners op een structurele wijze wil bijdragen. Dankzij die studie is er nu een duidelijk kader dat aangeeft hoe het welbevinden van bewoners gedefinieerd wordt, welke factoren daarop invloed hebben en hoe praktische acties ontwikkeld kunnen worden om dat welbevinden te gaan verbeteren.
Fedasil werkt heel doelbewust in verschillende domeinen aan het welbevinden, door het versterken van de deelname aan de samenleving via activering en tewerkstelling, het bevorderen van de gezondheid van bewoners, ondersteuning op maat voor gezinnen met kinderen in de opvang, aangepaste opvang voor jongvolwassenen, alcoholpreventie, interculturele bemiddeling, aangepaste psychologische en psychiatrische ondersteuning en meertalige communicatie. Fedasil is heel innovatief en gebruikt verschillende nationale en Europese projectmiddelen om het opvangbeleid te verbeteren in functie van het welbevinden van verzoekers.
U vroeg ook naar de ondersteuning die Fedasil biedt om de mobiliteit van bewoners te bevorderen. Dat hangt echt af van de concrete situatie. Schoolgaande jongeren krijgen een bus- of treinabonnement om naar school te kunnen gaan. Andere bewoners krijgen een ticket voor trein of bus om bijvoorbeeld naar hun medische afspraken te gaan, om zich naar Brussel te verplaatsen voor afspraken met betrekking tot hun procedure, om bepaalde opleidingen te volgen enzovoort. In Vlaanderen voorziet De Lijn een kortingstarief voor verzoekers in procedure.
In de meeste opvangcentra zijn er ook fietsen ter beschikking van de bewoners. Fedasil engageerde zich met het actieplan Fiets ook om bijkomend in te zetten op het gebruik van de fiets in de centra. Ik heb reeds heel wat centra bezocht waar vrijwilligers aan de slag zijn om fietslessen te geven aan asielzoekers, om hen op die manier mobieler te maken en het voor hen mogelijk te maken om met de fiets naar de school of het werk te gaan.
Naast mobiliteit is inderdaad ook toegang tot het internet een belangrijk aspect. Wij verbeteren continu de internettoegang, zowel voor bewoners als voor medewerkers. Er loopt ook een upgradeprogramma voor de ICT-infrastructuur.
Dan kom ik bij de vraag over de maatschappelijke dienstverlening. De werklast per maatschappelijk werker wordt bij Fedasil vastgesteld op één vte per 40 dossiers. Op die manier trachten wij in elk opvangcentrum voldoende maatschappelijk werkers actief te hebben.
U vroeg ook naar activiteiten voor bewoners waarbij de buren betrokken worden. Dat zijn onze zogenaamde buurtinitiatieven. Die zijn heel belangrijk om een brug te slaan tussen bewoners van het opvangcentrum en buurtbewoners. Dat gaat over zeer diverse initiatieven, zoals opendeurdagen, filmavonden, culturele ontmoetingen, rondleidingen, kindernamiddagen, voetbaltoernooien enzovoort. Centraal daarbij staat de ontmoeting tussen asielzoekers en externen, zoals buurtbewoners, scholieren van de omliggende scholen, sportclubs, woonzorgcentra enzovoort.
Elk centrum van Fedasil en van de opvangpartners organiseert jaarlijks een flink aantal buurtinitiatieven. De planning en organisatie ervan worden toevertrouwd aan een vaste buurtwerker. Elk centrum wordt daar overigens ook op geëvalueerd. Het is namelijk heel belangrijk om de brug te slaan tussen de buurt en het opvangcentrum, om de bezorgdheden waarmee we steeds vaker geconfronteerd worden te kunnen wegnemen.
03.03 Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, het is inderdaad heel goed dat het welbevinden onderzocht wordt. Het is dus een heel interessante studie. Ik stel vast dat u daar conclusies uit trekt en ermee aan de slag zult gaan, wat ik zeker toejuich.
Het is in het belang van de samenleving dat we investeren in het welzijn van mensen waarvoor een asielprocedure loopt, ongeacht of ze al dan niet een verblijfsvergunning zullen krijgen. Als ze deel zullen uitmaken van onze samenleving is het van belang dat we over hun welzijn waken. Dat is ook het geval als ze moeten terugkeren naar hun land van herkomst, in het kader van een duurzaam toekomstperspectief, want die mensen verblijven in ons land en maken deel uit van onze samenleving zolang de procedure loopt. Hoe dan ook is het belangrijk dat we aandacht hebben voor hun welzijn en daarin investeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, enkele weken geleden ontsnapten tien mensen uit het detentiecentrum van Saint-Hubert. Het detentiehuis van Saint-Hubert heeft een open regime. Toeval of niet, de mensen die daar ontsnapt zijn, waren allemaal personen zonder verblijfsrecht. Ondertussen zijn er volgens mijn informatie acht mensen opnieuw opgepakt en zouden er nog twee voortvluchtig zijn.
In principe is het de bedoeling dat mensen zonder verblijfsrecht na hun gevangenisstraf teruggestuurd worden naar hun thuisland. We weten echter allemaal dat dat niet altijd lukt. In de meeste gevallen lukt het zelfs niet: slechts een derde van alle betrokken personen kunnen na afloop van hun detentie teruggestuurd worden. Dat is echter een debat op zich waard, maar daar gaat het mij vandaag niet over. Ik stel me wel een aantal vragen.
Waarom worden personen zonder verblijfsrecht opgesloten in detentiecentra met een open regime? Zet men zo de kat niet bij de melk? Wat vindt u van deze praktijk? Vindt u dat verstandig?
Wordt het advies van de Dienst Vreemdelingenzaken gevraagd wanneer illegalen in een gevangenis of detentiecentrum worden opgesloten? Zo ja, is dat ook hier gebeurd en wat was het advies voor de tien betrokken personen?
Hoeveel personen zonder verblijfsrecht werden in de loop van het voorbije jaar effectief gedwongen teruggestuurd na hun gevangenisstraf?
U hebt eerder de bedoeling geformuleerd om meer illegale gedetineerden hun straf in hun land van herkomst te laten uitzitten en vrijgekomen illegalen sneller en effectiever terug te sturen naar het land van herkomst. Ik had graag van u vernomen of u daarover al afspraken gemaakt hebt met minister Van Quickenborne en wat daarvan de stand van zaken is. Hebt u daarvoor een plan?
04.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Roggeman, uw eerste vragen moet u richten aan de minister van Justitie, want zijn diensten beslissen in welke gevangenis of in welk detentiecentrum een gedetineerde zijn straf uitzit. Hierover wordt geen advies gevraagd aan de Dienst Vreemdelingenzaken, maar de Dienst Vreemdelingenzaken deelt wel de verblijfssituatie van de betrokkene mee zodra hij wordt vastgehouden.
Straffen laten uitzitten in het herkomstland is ook een bevoegdheid van de minister van Justitie. Het is pas wanneer de straf is uitgezeten dat de Dienst Vreemdelingenzaken een verwijdering kan organiseren. Er wordt nu al maximaal ingezet op de verwijdering van ex-gedetineerden vanuit de gevangenis zelf en na overbrenging naar een gesloten centrum. In 2022 werden 1.511 ex-gedetineerde vreemdelingen verwijderd, van wie 950 rechtstreeks vanuit de gevangenis, 169 na een overnachting in een gesloten centrum en 392 na een verblijf in een gesloten centrum. Voor de eerste drie maanden van 2023 staat de teller op 408 verwijderingen. Uiteraard hebben zowel mijn diensten als ikzelf overleg met de minister van Justitie om hierover goede werkafspraken te maken.
04.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u houdt zich inhoudelijk bijzonder op de vlakte en verwijst naar de minister van Justitie. Er is in dezen inderdaad sprake van overlappende bevoegdheden. Maak u geen zorgen, ik zal ook hem de vraag stellen.
U wenst geen standpunt kenbaar te maken, ik zal dat wel doen. Dat veroordeelden zonder verblijfsrecht worden opgesloten in een penitentiaire instelling met een open regime, lijkt mij niet logisch. Na afloop kunnen die mensen worden teruggestuurd – dat is alvast de bedoeling – wat de incentive voor ontsnappingspogingen alleen maar groter maakt. Dat hebben wij onlangs ook in Saint-Hubert gezien. Dat geldt des te meer voor illegalen die burger zijn van een land waarmee wij een terugkeerakkoord hebben gesloten. Het lijkt mij dan ook geen verstandig idee om hen vast te houden in een instelling met een open regime.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Tomas Roggeman (N-VA): In de gemeente Heuvelland gaat het gerucht rond dat Fedasil daar de opening van een nieuw asielcentrum zou voorbereiden. Het zou daar gaan over een voormalig klooster in de deelgemeente Nieuwkerke, een klein landelijk dorp met 1.500 inwoners. De demografische impact zou dus groot zijn. Het is ook een klein dorp zonder veel voorzieningen. Er is weinig tot geen openbaar vervoer. Er is maar een klein schooltje. Er zijn geen zorginstellingen. Er is geen politiekantoor. Er is zeer weinig publieke dienstverlening. Een paar weken geleden was er rond dat gerucht wat commotie op de lokale gemeenteraad, onder andere omdat de burgemeester beweerde van niets te weten.
Is dit gerucht inderdaad kwakkel, zoals de burgemeester beweert, of bereidt Fedasil daar iets voor? Komt daar een centrum? Zo ja, voor welke en hoeveel mensen zou dat zijn? Wat is de stand van zaken daarvan?
Hoe werd de locatie voor dit opvangcentrum gekozen? Kwam het initiatief van Fedasil zelf, van de gemeente of van de eigenaars?
Wanneer werd het lokale bestuur van Heuvelland voor het eerst ingelicht over dit initiatief? Heeft het lokale bestuur, met burgemeester en schepenen, zich daar inmiddels mee akkoord verklaard, of moet u die gesprekken nog voeren?
05.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Fedasil zoekt op verschillende plaatsen naar geschikte locaties voor opvang van asielzoekers. Wat betreft de site waar u het over hebt, is er helemaal geen uitsluitsel. Er is nog geen beslissing genomen. Aangezien de analyses met betrekking tot deze site zich nog in het beginstadium bevinden (aantal, doelgroep, timing, probabiliteit), kunnen we momenteel helemaal geen uitspraken doen over de mogelijkheid om daar een opvangcentrum te creëren.
In zijn zoektocht naar bijkomende opvangcapaciteit beschikt Fedasil uiteraard over een uitgebreid netwerk aan contacten, dat ook resulteerde in dit aanbod. Fedasil nam contact op met het lokale bestuur, vooral om de persberichten die daarover de ronde deden te kaderen. Alleen wanneer een piste echt haalbaar blijkt te zijn en daarover voldoende duidelijkheid bestaat, neem ik contact op met het lokale bestuur. Als ik vandaag voor elke piste die nog maar even onderzocht wordt door Fedasil contact zou moeten opnemen met een burgemeester, moet ik elke dag heel veel lokale besturen onnodig contacteren om dan enkele dagen nadien te moeten zeggen dat de piste toch niet doorgaat.
05.03 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. U bevestigt dat Fedasil momenteel een analyse maakt over de geschiktheid van die locatie in Heuvelland. We zullen de resultaten van die analyse door Fedasil moeten afwachten.
Wel geef ik nadrukkelijk mee dat ik hoop dat men bij die analyse ook rekening houdt met de lokale omgeving, met de uitrusting en met de schaal van dat dorp. Een collega wees hier daarnet nog op de nadelen van de vestiging van asielcentra in landelijke omgevingen met gebrekkige openbare voorzieningen. Ik hoop dus dat dit mee wordt opgenomen in de studie die Fedasil momenteel uitvoert over de geschiktheid van die site.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
06.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, in het jaarrapport van de federale Ombudsman stellen we vast dat er een grote toename is van het aantal klachten bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Een groot deel daarvan is toe te schrijven aan de structurele problemen bij de DVZ.
De ombudsman stelt dat klachten van vreemdelingen van wie de grondrechten zijn geschonden door de DVZ, aanzienlijk zijn gestegen in 2022. 40 % van de klachten gaat daarover. Een groot deel van de klachten gaat over de manier waarop de DVZ de aanvragen voor de verlenging van een verblijfsvergunning behandelt, van vreemdelingen die legaal in België verblijven. Men ontvangt vooral klachten van vreemdelingen die in België verblijven om humanitaire redenen of omdat ze hier studeren, en van wie de verblijfstitel is vervallen.
De grote vertraging bij de DVZ brengt hen dus in moeilijkheden. Ze moeten veel te lang wachten op de verlenging van hun verblijfstitel. Hun contract op het werk wordt daardoor niet verlengd, ze kunnen geen bankverrichtingen meer doen, kunnen hun huur niet meer betalen en mogen ook niet meer reizen.
Tot heden is er geen zicht op een oplossing. De grondrechten van vreemdelingen moeten toch gegarandeerd kunnen worden. Ik denk dat u het daar wel mee eens bent, want dat staat ook in het regeerakkoord. Toch slaagt de DVZ daar niet in.
Wat is er aan de hand bij de DVZ? Hoe zult u dat oplossen? Wat is uw antwoord op het rapport van de federale ombudsman? Hebt u zicht op wat de gevolgen zijn voor vreemdelingen in België?
06.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Daems, de federale Ombudsman wijst in zijn jaarverslag 2022 effectief op de te lange behandelingstermijn voor de verlengingsaanvraag van verblijfsvergunningen. Een van de redenen voor de opgelopen behandelingstermijn is de grote stijging in het aantal aanvragen die de dienst Lang verblijf moet verwerken. Ik geef een voorbeeld. In 2019 ging het bijvoorbeeld om afgerond 18.000 verlengingsaanvragen, in 2022 om 28.000. Dat is een aanzienlijke stijging.
Ik verduidelijkte einde 2022 al in deze commissie dat ik de kans had om samen te zitten met de federale Ombudsmannen en dat enkele specifieke maatregelen werden genomen. Naast de versterking van de dienst Lang verblijf gaat het onder meer om de volgende, meer recente maatregelen, waarvan de impact in de loop van 2023 wordt verwacht. Ten eerste, de vervaldatums van de verblijfstitel van personen met een verblijf om humanitaire redenen werd verschoven, zodat deze niet vallen binnen de piekperiode bij de Dienst Vreemdelingenzaken voor verlengingsaanvragen van studenten; dat gaat dus om een andere planning van de werkzaamheden. Daarnaast worden de gemeenten ook aangemoedigd om ten volle gebruik te maken van hun bevoegdheid om een volledige en correcte verlengingsaanvraag voor studentenverblijf ambtshalve te verlengen. Ten slotte wordt ook het aantal communicaties tussen de gemeenten en de Dienst Vreemdelingenzaken zoveel mogelijk beperkt in individuele dossiers, met het oog op efficiëntiewinsten. De DVZ neemt in sommige dossiers een positieve beslissing, onder de voorwaarde van het voorleggen van een bepaald document. De opvolging kan daarna volledig door de gemeente gebeuren, zonder dat het dossier opnieuw naar de DVZ moet gaan.
Ik ga ervan uit dat deze maatregel samen met een versterking van de dienst op korte en middellange termijn een gunstig effect op de behandelingstermijnen zullen hebben, zodat degenen die in aanmerking komen voor een verlenging van het verblijfsrecht in België daarin zo weinig mogelijk worden belemmerd en zodat degenen die niet in aanmerking komen sneller een antwoord en opvolging kunnen krijgen.
06.03 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. De achterstand bij de DVZ zorgt voor onduidelijkheid en onzekerheid en ook voor veel problemen met directe en grote gevolgen voor de rechten van vreemdelingen. Het is goed dat u hebt samengezeten en extra maatregelen zult nemen. We zullen dat zeker opvolgen.
Ik vraag me wel af of het voor de mensen die nu de gevolgen van de achterstand bij de DVZ dragen een mogelijkheid is om die achterstand te doen gelden als overmacht, als duidelijke oorzaak waarom die mensen bepaalde deadlines niet halen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de staatssecretaris, eind april hebben actievoerders een gebouw bezet naast het hoofdkwartier van cd&v om zich solidair te tonen met de 3.000 mensen die nog steeds op een opvangplaats wachten. In het pand wonen nu zo’n 70 mensen.
Het begint stilaan een patroon te worden: asielzoekers, die recht hebben op opvang, krijgen maandenlang geen opvang en proberen dat recht dan af te dwingen via de rechtbanken of door het kraken van gebouwen. Zevenduizend veroordelingen en zoveel kraakpanden later is er nog niets veranderd.
Mevrouw de staatssecretaris, hoelang nog? Men moet gemiddeld 6 maanden wachten voor men een opvangplaats krijgt. Ondanks al het werk dat u verricht in uw zoektocht naar opvangplaatsen, is de wachttijd sinds het begin van de opvangcrisis verdubbeld. Hoeveel mensen wachten er nu nog op een opvangplaats? Hoeveel opvangplaatsen hebt u sinds het begin van de opvangcrisis bijgemaakt? Hoeveel van die bijgemaakte opvangplaatsen zijn structureel en bieden dus langdurig een oplossing? Hoeveel zijn er tijdelijk en hoeveel dienen er als noodopvang? Welke nieuwe samenwerkingen voor meer opvangplaatsen zijn er? Hoeveel zijn er al definitief?
07.02 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, comme j'ai déjà eu l'occasion de le dire, ces occupations – et je ne parlerai pas de "squats" – sont la conséquence, et non la cause, de la crise de l'accueil. En effet, elles n'auraient pas lieu si des solutions structurelles étaient apportées. Je sais que vous y travaillez très activement, mais il convenait de le rappeler.
Il s'agit de citoyens, de collectifs, d'associations qui, tout d'abord, tentent d'envoyer un message. Ils nous demandent de rester attentifs à la persistance de la crise de l'accueil. Ensuite, ils essaient d'offrir un accueil à des gens qui ne trouvent pas de place et qui vivent dans la rue. Cent personnes occupent un bâtiment à côté du futur ancien siège de votre parti. Tous les soirs, des dizaines d'autres y sont refusées, puisqu'elles sont des centaines à dormir dans la rue. Avez-vous noué des contacts avec les occupants de ce bâtiment et avec la Région bruxelloise? Une coordination a-t-elle été établie avec les différentes entités et, éventuellement, avec la ville de Bruxelles? En effet, cela n'a pas toujours été le cas pour d'autres occupations.
Hier, je suis allé rendre visite aux occupants.
En effet, il semblerait qu'une vingtaine de personnes aient loupé l'évacuation
de la rue des Palais. Confirmez-vous que certaines n'aient toujours pas trouvé
de place? Peuvent-elles
en trouver dans le réseau Fedasil?
07.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u graag ondervragen het nieuwe kraakpand in de Wetstraat, naast het cd&v-hoofdkwartier. Ik weet niet of het gaat om een doelbewuste keuze; het lijkt me alvast meer dan gewoon toeval. Het drukke binnen- en buitengaan in en uit het kraakpand, waar ik voorbijwandelde op weg naar een receptie op de Nederlandse ambassade, waar ik u hoopte te ontmoeten – noteer de datum alvast voor volgend jaar in uw agenda, maar misschien hebt u dan geen tijd door de verkiezingen -, deed mij terugdenken aan mijn vraag in het debat over een ander krakerspand dat minstens gehuurd werd door de Regie der Gebouwen en waar het Nationaal Crisiscentrum zal worden gehuisvest, of u conform de door het Parlement goedgekeurde antikrakerswet, die er kwam op initiatief van enkele partijen, al strafklacht had ingediend.
Mijn vraag nu luidt wat uw beleid op het vlak van kraakpanden precies inhoudt. Al jaren zijn collectieven bezig met het doelbewust kraken van gebouw na gebouw.
Ik ben fundamenteel tegen kraken. Wij mogen dat in een normale samenleving niet tolereren. Zo’n gebouw is altijd iemands eigendom en er is altijd wel iemand de dupe van dergelijke acties.
Wat is uw beleid ter zake? Hebt u al acties ondernomen? Wat zult u doen met het kraakpand naast het secretariaat van uw partij?
07.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Beste collega’s, het klopt dat na de bezetting van het toekomstige gebouw van het Nationaal Crisiscentrum dezelfde groep activisten een pand heeft gekraakt in de Wetstraat. In het aangehaalde dossier gaat het om een gebouw dat eigendom is van een projectontwikkelaar die de site wil ombouwen tot een congrescentrum.
Wij vernemen dat die projectontwikkelaar in contact staat met de actiegroep om te bekijken wat de mogelijkheden zijn, alvorens men het pand moet verlaten.
Hoewel ik dergelijke acties heel erg betreur, heb ik geen enkele bevoegdheid klacht in te dienen tegen de bezetting van een privé-eigendom door een actiegroep.
Je n’ai moi-même aucun contact avec le groupe d’action ni avec les occupants du squat. Comme je l’ai également souligné précédemment, il n’est pas possible dans de telles circonstances de mener systématiquement une opération spécifique en vue d’un afflux dans le réseau de Fedasil. En d’autres termes, il n’est pas possible de donner la priorité aux personnes qui squattent ces locaux. L’ordre chronologique de la liste d’attente reste le point de départ de l’intégration des personnes dans le réseau d’accueil régulier.
Wie al het langst wacht op een opvangplaats, komt eerst aan de beurt, niet de krakers uit een dergelijk kraakpand.
Dat neemt niet weg dat wij niet ons uiterste best blijven doen om, samen met Fedasil en alle mogelijke partners op het terrein, blijvend opvangplaatsen te creëren. Het afgelopen anderhalf jaar werden maar liefst meer dan 8.700 opvangplaatsen uitgebouwd, waarvan meer dan 7.750 met een duurzaam en langdurig karakter.
Met enkel de creatie van bijkomende plaatsen kan er geen duurzame oplossing worden geboden. We zetten daarom ook in op de inperking van de instroom en het vergroten van de uitstroom. Ik mag dan al in herhaling vallen, maar dat is nu eenmaal de manier waarop de asielcrisis moet worden aangepakt. Alleen zo kunnen we de wachtlijsten van momenteel zowat 3.000 personen proberen te reduceren.
Het moet ook opgemerkt worden dat voor veel personen op die wachtlijst wel degelijk een oplossing is gezocht en gevonden. De meesten van hen hebben momenteel een dak boven het hoofd, onder meer dankzij de noodopvang die we, samen met het Brussels Gewest, hebben georganiseerd.
Voor de doelgroep met medische en psychologische problemen is er aan Pacheco nog steeds een refugee medical point voorhanden, waar men zich kan aanbieden voor raadplegingen.
We trachten wel degelijk oplossingen te bieden aan wie nog op de wachtlijst staat. Elke dag opnieuw worden personen van de wachtlijst uitgenodigd voor opvang bij Fedasil. Er wordt daarbij wel prioriteit gegeven aan de kwetsbare mensen en aan families met minderjarige kinderen die bij Fedasil en de dienst Vreemdelingenzaken komen aankloppen.
07.05 Greet Daems (PVDA-PTB): Ik dank u, mevrouw de staatssecretaris, voor uw antwoord. U hebt geen antwoord geboden op veel van mijn vragen. Ik zal die daarom opnieuw indienen in de vorm van een schriftelijke vraag.
U zegt geen voorrang te willen geven aan krakers en er ook geen begrip voor te kunnen opbrengen. Vraag is wel welk alternatief hen rest. Het enige alternatief is op straat te leven en in die oplossing kunnen we ons niet vinden.
Bovendien voldoet u niet aan de opvangverplichtingen. Wie in het kraakpand verblijft, beschikt niet over douches; er zijn daar slechts drie toiletten. Het ontbreekt hun aan begeleiding door uw diensten en aan de nodige informatie over hun dossier, hun rechten in België en hoe dat te verkrijgen. Zowel de bewoners van het pand in de Wetstraat, als degenen die op straat leven bij een gebrek aan opvang, hebben recht op heel wat meer. De Belgische Staat moet asielzoekers helpen met bed, bad en brood, maar hij blijft al langer dan een jaar in gebreke wat die verplichting betreft.
07.06 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, vous avez donné une série d'éléments concernant la liste chronologique des arrivées, mais, comme j'ai encore une question à ce sujet, j'y reviendrai plus tard.
Quel que soit notre point de vue sur les occupations ou les squats, nous n'avons aucun intérêt à ne pas enclencher un dialogue ou au moins à avoir une bonne information. Je sais que des équipes outreach s'en occupent et peuvent donner une bonne information. Le problème vient du fait que ces associations n'ont pas accès à une série d'éléments qui leur permettraient de donner une bonne information aux demandeurs d'asile qui attendent une place. Il y a là quelque chose à faire, via une ONG ou un autre acteur.
Pour avoir visité ce bâtiment hier, je voudrais vous dire que ces personnes se réunissent tous les matins avec un représentant de chaque communauté et décident collectivement des charges pour arranger et nettoyer, sécuriser, mettre le bâtiment aux normes pour les pompiers. Avant d'être des squatteurs, ces gens veulent avoir un toit pour dormir et font en sorte que ce toit soit le plus sûr possible. Je ne cherche pas à débattre de la légalité de cette occupation, mais je voudrais insister sur le fait que ces personnes agissent en intelligence collective et de manière très sécurisée pour elles-mêmes.
07.07 Theo Francken (N-VA): Ik begrijp dus dat dat gebouw geen eigendom is van de federale overheid, van de Regie der Gebouwen dus, en dat u dus niet bevoegd bent om daar eventueel een strafklacht in te dienen of in te leiden.
Er zijn natuurlijk al eerder panden gekraakt door dat collectief, dat op een zeer consequente en bewuste manier panden kraakt. Het gaat niet zomaar over een groep asielzoekers die zegt: “Hier is een gebouw, hier is niemand, we doen de deur open en we gaan naar binnen.” Nee, dat wordt georganiseerd door extreemlinkse antidemocraten in deze samenleving. We praten altijd over extreemrechts, maar er wordt veel te weinig over extreemlinks gesproken. Ik vind dat een zeer gevaarlijk collectief. Ik heb die vaak mogen meemaken, zeker als ik in Wallonië was. Ze zijn zeer agressief, ik heb daar veel ervaring mee.
Mevrouw Daems, het
gaat dus om een pand dat is gekraakt door extreemlinks en dus inderdaad door uw
club.
Mevrouw de
staatssecretaris, waarom hebt u toen geen strafklacht ingeleid? Dien een
strafklacht in. U moet dat doen. De wet is goedgekeurd. Uw partij heeft ze mede
goedgekeurd. Er is nu een wettelijke mogelijkheid, om dat collectief effectief
voor de rechtbank te slepen, omdat het consequent gebouwen kraakt die niet de
zijne zijn. Gebruik gewoon die wet. Dien klacht in.
U gaat constant
naar de rechtbank. U doet niks anders. U leidt duizenden procedures per jaar
in. Ik las net op Belga en op uw website een stuk waarin staat dat u opnieuw
naar de rechtbank wil stappen voor een grensprocedure. U betwist ter zake ten
gronde een zaak, waarbij de rechters toen de grens openzetten. Dat was compleet
crazy. U noemt ze geen activistische rechters in uw persbericht. Dat zou u
natuurlijk nooit doen. Ik zou dat ook nooit doen. Ik zou dat misschien wel
denken.
Het betreft echter
een wet die u kan en moet toepassen. Vraag juridisch advies. Het collectief
heeft al verschillende overheidsgebouwen gekraakt. Misschien kan u dat de
projectontwikkelaar ook eens influisteren. Doet u dat niet, dan zal ik het wel
doen. Ik zal eens navragen om wie het juist gaat.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55036397C van mevrouw Daems, over de inconsistenties in de wetgeving rond verblijfsvergunningen en de situatie van Divine N’Sunda, wordt uitgesteld.
08.01 Barbara
Pas (VB): Graag
een meest recente stand van zaken wat betreft de veroordelingen tot dwangsommen
en de daaropvolgende inbeslagnames.
1. Over
hoeveel veroordelingen tot dwangsommen door de arbeidsrechtbanken en
arbeidshoven gaat het in het totaal (dus alle veroordelingen samen: van
Fedasil, de Belgische Staat, etc., in 2022 en 2023)?
2. Wat
is het theoretisch bedrag aan veroordeling tot dwangsommen (voor alle
veroordelingen samen, in 2022 en 2023)?
3. Welk
bedrag werd intussen 'gevat' door inbeslagnames en hoeveel werd intussen
effectief uitbetaald? Hoeveel asielzoekers hebben intussen een dwangsom
ontvangen?
4. Vond
de tweede openbare verkoop van de onverkochte goederen van Fedasil reeds
plaats? Zo ja, hoeveel hebben de twee verkopen samen opgeleverd? Zo neen,
wanneer zal dit plaatsvinden?
5. Werd
er intussen een datum van verkoop van de niet-essentiële goederen van uw
kabinet vastgelegd? Over welk theoretisch bedrag gaat het?
6. Hoe
staat het met de inbeslagnames van de niet-essentiële goederen op het kabinet
van de premier?
7. Worden
er intussen nog andere kabinetten of overheidsdiensten geviseerd? Zo ja,
dewelke?
08.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de saga van de dwangsommen en veroordelingen is schier eindeloos. De laatste keer dat ik de gegevens heb geraadpleegd, was Fedasil meer dan 6.000 keer veroordeeld en liepen de dwangsommen op tot meer dan 280 miljoen euro. Dat zijn hallucinante bedragen. Telkens als ernaar werd gevraagd, hebt u een toelichting gegeven. Ik dien die vraag telkens opnieuw in, omdat ik graag een stand van zaken krijg op het vlak van veroordelingen, dwangsommen en inbeslagnames.
We hebben de lijst van het kabinet ontvangen. Eén koffieapparaat, dat de heer Tom Van Grieken heeft terugbezorgd, één wit bord en nog een ander voorwerp werden uiteindelijk opgehaald om openbaar te worden verkocht. Heeft die openbare verkoop plaatsgevonden? Wat is de opbrengst daarvan? Zijn er nog andere kabinetten, zoals dat van premier De Croo, waar er inbeslagnames plaatsvinden? Of hebben de opengrenzen-ngo’s en advocatenlobby nu andere doelstellingen? Wat willen ze nog ontvreemden van de overheid?
08.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Pas, mijnheer Francken, ik krijg zowel mondeling als schriftelijk zeer vaak dezelfde vragen over de dwangsommen en de veroordelingen. Het is uiteraard belangrijk dat u op de hoogte bent. Ik begrijp dus dat u die vragen stelt.
Mevrouw Pas, u hebt het antwoord inderdaad ontvangen. Ik ben het er niet mee eens dat u een gedeeltelijk antwoord hebt gekregen. U hebt een uitgebreid antwoord gekregen op alle vragen. Op 4 mei 2023 is die vraag beantwoord, terwijl de deadline 31 mei 2023 was. U had in het verleden vaak opmerkingen over de schriftelijke vragen, maar ik heb geprobeerd mijn leven te verbeteren. Op deze vraag kreeg u op een correcte en volledige manier een antwoord. Ik verwijs dan ook naar het schriftelijk antwoord dat op 4 mei is bezorgd. U hebt een grote hoeveelheid gegevens opgevraagd, zodat ik ze niet allemaal zal voorlezen. Het lijkt me nuttiger om de opvolging via schriftelijke vragen te verzorgen. Om u toch al een antwoord te geven, kan ik u alvast kort meedelen dat 6.855 veroordelingen tot dwangsommen zijn uitgesproken sinds 1 januari 2023. Het gaat in totaal om bijna 86,5 miljoen euro. Voor ongeveer 1,8 miljoen euro werden stappen tot inbeslagname gezet.
Mijnheer Francken, op dit moment is op mijn kabinet nog niets in beslag genomen.
08.04 Barbara Pas (VB): Dank u voor de stand van zaken, mevrouw de staatssecretaris. Het gaat om hallucinante bedragen en ik ben blij voor u en uw medewerkers dat u voorlopig weer over een koffiezetapparaat beschikt. Alle gekheid op een stokje, het is een bewijs dat het asielbeleid in dit land niet alleen moreel, maar ook letterlijk failliet is. Het zijn waanzinnige bedragen.
Ik heb me door uw uitgebreide antwoord op de schriftelijke vraag van 4 mei geworsteld. Gelet op de onvoorstelbare bedragen, zal ik dat nauwgezet blijven opvolgen, aangezien die stand van zaken zeer snel kan veranderen. Ik houd u aan uw voornemen om uw leven te beteren op vlak van het tijdig beantwoorden van schriftelijke vragen. Ik zal dat op die manier zeker opvolgen.
08.05 Theo Francken (N-VA): Ik zou ook graag over dat antwoord beschikken, want ik heb dat niet gekregen. Wanneer er naar dat antwoord wordt verwezen, dan neem ik aan dat ik dat ook wel kan krijgen op de vraag die ik hier nu heb.
08.06 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik heb u daarom ook al een aantal cijfers meegegeven in de vraag, maar ik kan u hier niet alle details verstrekken.
08.07 Theo Francken (N-VA): Nee, via mail is goed voor mij. Voor mij zit er heel wat rek op dat verhaal. Dus 1,5 miljoen euro is het voorwerp van een vorderingsprocedure?
08.08 Staatssecretaris Nicole de Moor: Nee, het gaat om 1,8 miljoen euro.
08.09 Theo Francken (N-VA): Er is op uw kabinet nog niets in beslag genomen?
08.10 Staatssecretaris Nicole de Moor: Dat klopt.
08.11 Theo Francken (N-VA): Ik vind het zeer vreemd, want het ging initieel over 6.000 veroordelingen en nu blijkt dat het aantal veroordelingen 6.855 bedroeg op 1 januari, dus 855 meer dan ik een maand geleden vernam. Ik heb gehoord dat er u een bedrag van 280 miljoen euro aan virtuele dwangsommen boven het hoofd hing. Nu zou het echter gaan om 86,5 miljoen euro, wat ongeveer 200 miljoen euro minder is.
Vorige keer zei u dat het om 160 miljoen euro ging in plaats van 280 miljoen euro. Ik heb u toen gevraagd waar die 120 miljoen euro verschil plots naartoe was, waarop u antwoordde dat ik steeds dezelfde vragen stel, dat het moeilijk te becijferen is en dat u het nog eens moest bekijken. Volgens u zou het nu om 86,5 miljoen euro gaan. Dus 200 miljoen euro aan dwangsommen zijn verschwunden. Waar zijn die naartoe?
08.12 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik heb u vorige keer uitgelegd dat er procedures worden gevolgd en termijnen worden gerespecteerd. Het is niet zo dat ik dat nog eens moest bekijken, maar het bedrag evolueert elke dag. Elke dag komen er immers nieuwe veroordelingen bij en vervallen bepaalde dwangsommen.
08.13 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u moet dus binnen een bepaalde termijn effectief overgaan tot vordering. Als dat niet gebeurt, verloopt het recht op het instellen van een dwangsom. Goed.
Ik neem aan dat die 6.855 op 1 januari, aangezien we toch al een hele tijd verder zijn, geüpdatet kan worden, bijvoorbeeld op 1 juni of 1 juli.
08.14 Staatssecretaris Nicole de Moor: Het gaat om 1 januari 2022. Sinds 1 januari 2022 zijn er 6.855 veroordelingen. Per mail bezorgen wij u het antwoord dat eerder aan mevrouw Pas werd bezorgd, zodat u over alle details beschikt.
08.15 Theo Francken (N-VA): Dank u.
De voorzitter: Mijnheer Francken, spijtig genoeg zit er enige tijdspanne tussen het antwoord op een schriftelijke vraag en de publicatie ervan in het Bulletin schriftelijke vragen en antwoorden, dus ik begrijp uw vraag wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
09.01 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, asielzoekers mogen in België werken vier maanden nadat ze hun aanvraag hebben ingediend. In dat geval moeten ze in principe een financiële bijdrage leveren als ze in het opvangcentrum mogen blijven wonen. In de praktijk blijft deze verplichting echter veelal dode letter.
Begin november vorig jaar kondigde u aan dat u zou werken aan een herziening van het zogenaamde KB Cumul. U stelde daarbij dat het de bedoeling was om vanaf begin volgend jaar een faire bijdrage te vragen, met een effectieve en efficiënte controle. U zei ook dat iemand die voldoende werkt voor zijn eigen noden kan instaan en niet opgevangen moet worden door de overheid. Uw bedoeling was dan ook om hiermee wat opvangcapaciteit vrij te maken.
Op 24 januari stelde u in deze commissie met betrekking tot de aanpassing van het KB Cumul dat “momenteel de laatste hand wordt gelegd aan de teksten” en dat het de bedoeling was om “de teksten de komende weken te finaliseren”. Op 1 maart stelde u dat “de laatste details nu worden uitgewerkt, zodat dit spoedig besproken kan worden binnen de regering”.
Ook dit volgen wij nauwgezet op, mevrouw de staatssecretaris. Aangezien we ondertussen weer meer dan twee maanden verder zijn, heb ik een aantal vragen. Wat is de laatste stand van zaken? Zijn de teksten ondertussen gefinaliseerd en maakten ze reeds het voorwerp uit van besprekingen binnen de regering? Zo ja, wat was het resultaat daarvan? Wanneer zal het beloofde praktische, werkbare en transparante mechanisme in de praktijk uitgerold zijn?
09.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Pas, we zijn inderdaad twee maanden verder, maar we zijn ondertussen gelukkig ook heel wat stappen verder. We streven ernaar om wetgeving te schrijven die niet alleen theoretisch goed klinkt, maar die ook gedragen wordt en effectief kan en zal uitgevoerd worden, met een efficiënt controlemechanisme dat we ook kunnen uitvoeren in de praktijk. Soms neemt dat wat tijd in beslag, maar dat is een investering die enkel kan lonen.
Een eerste ontwerp werd al besproken binnen de regering. Nu zijn we bezig met enkele technische en legistieke aanpassingen. Het is onze betrachting om het volledige reglementaire proces af te ronden tegen het reces, waarna de volledige operationele uitrol kan worden voorzien in het najaar van dit jaar.
Zodra dat mogelijk is, geef ik graag toelichting bij dit nieuwe mechanisme in deze commissie.
09.03 Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat het eerste ontwerp besproken is en dat men nog aan technische details werkt. Gebeurt dat na advies van de Raad van State of moet dat nog gevraagd worden?
09.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Er moet nog advies gevraagd worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De vraag nr. 55036415C van de heer Roggeman wordt ingetrokken omdat hij al een schriftelijk antwoord kreeg.
10.01 Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, nous avons obtenu une aide solidaire de la part de l'Union européenne qui se traduit par la mise à disposition de containers d'une capacité de l'ordre de 700 places.
Depuis plusieurs mois maintenant, la question d'un terrain disponible pour créer ce village d'accueil se pose. Cela reste un gros point d'incertitude. Bref, nous avons besoin de places. Nous avons des modules pour créer celles-ci, mais nous ne savons pas où les mettre pour construire ce village qui sera une réponse parmi toutes les réponses que l'on doit activer pour garantir une place d'accueil à toutes celles et tous ceux qui en ont besoin.
Madame la secrétaire d'État, où en êtes-vous dans le projet d'installation de ce village modulaire? Les températures sont aujourd'hui plus douces, mais il n'empêche que la crise d'accueil est là et bien là et qu'elle reste une réalité criante. Peut-on donc espérer voir ce village se concrétiser? Où? Quand? Comment?
10.02 Simon Moutquin (Ecolo-Groen):
Madame la secrétaire d'État, cela fait
quelques mois que l'Agence européenne pour l'asile a mis à disposition de la
Belgique des containeurs résidentiels pour créer des places d'accueil
d'urgence.
Combien des 750 containeurs promis sont d'ores et déjà utilisés?
Combien ont déjà été livrés? Combien sont encore en production?
Depuis l'abandon du site de Kampenhout, quelles sont les nouvelles pistes pour le village de containeurs? Qu'est ce qui bloque? Quand prévoyez-vous son opérationnalisation?
10.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, hoeveel asielcontainers worden er juist worden gepland door de Europese Unie? Is daar ook een budget voor uitgetrokken? Het ging over honderden containers, maar hoeveel precies is niet helemaal duidelijk. Ik heb immers al verschillende aantallen gehoord.
In dat verband was er ook het verhaal van Kampenhout, waar een centrum zou komen. Omdat het om een natuurgebied ging, was er heel veel ophef over, waarna u uiteindelijk, op basis van alle elementen, hebt beslist om daar geen centrum te vestigen. De vraag is echter waar het dan wel komt. Ik neem aan dat u verder op zoek gaat naar locaties en ik heb begrepen dat u ook de regering daarover hebt geconsulteerd. U zei toen dat er maar een suggestie was, namelijk Kampenhout. Verder waren er geen voorstellen. Ons land is inderdaad niet zo groot, maar men zou toch verwachten dat er ergens nog plaats is voor zo’n dorp.
U kent mijn suggesties hieromtrent. Ik vind Brakel een heel interessante suggestie, naast andere gemeenten waar PS en Ecolo de baas zijn. Het zou een heel goed idee zijn om daar een heel groot asieldorp te vestigen, een jaar voor de verkiezingen, zodat zij elke dag opnieuw kunnen tonen wat voor ongelofelijk warme mensen zij zijn. De ministers van Ecolo en Groen hebben nog nergens een asielcentrum geopend en ik vind dat zij hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Ik heb dat wel gedaan in Lubbeek. De rechtsen doen het wel, maar de linksen geven niet thuis. Ik vind het dus een goed idee dat dat asielcentrum voor 700 mensen wordt geopend in een gemeente met een burgemeester van de PS, Ecolo of Groen. U moet dat met bijzondere aandacht laten bekijken. Dat zou een goed signaal zijn.
Wat is de stand van zaken daaromtrent?
10.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Geachte leden, in het licht van de opvangcrisis werd inderdaad ook een samenwerking opgestart met het Asielagentschap van de Europese Unie, dat ons land mee ondersteunt. Dat kan tot 750 containers ter beschikking stellen. Een 150-tal hiervan wordt al gebruikt, gespreid over verschillende bestaande opvangcentra.
Pour réaliser la capacité d'accueil restante, nous sommes à la recherche d'un site supplémentaire pour mettre sur pied un centre d'accueil avec des conteneurs. À cette fin, plusieurs sites ont été étudiés et nous sommes toujours à la recherche de l'endroit approprié. Pour l'instant, je ne peux vous donner plus d'informations à ce sujet.
10.05 Hervé Rigot (PS): Nous attendrons donc d'avoir plus d'informations sur le sujet. J'ose espérer que la situation va se débloquer.
10.06 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Je me demande si le point sera mis à l'ordre du jour d'une prochaine réunion de gouvernement. Tous les ministres doivent étudier les endroits possibles et je sais que le ministre de la Mobilité songeait à des sites d'Infrabel ou de la SNCB. J'espère que le point sera remis prochainement au gouvernement et on reposera alors une question.
10.07 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, in deze tijden waarin steeds wordt gezegd dat we te weinig doen, dat we meer moeten doen en waarin we veroordeeld worden, is het pijnlijk om vast te stellen dat een aantal partijen aan de linkerzijde actief strijden tegen een model om illegale migratie hard aan te pakken en te vermijden. Men wil een heel groot asielcentrum openen met 700 plaatsen. Dat is gigantisch. Ik denk dat er slechts een centrum even groot is, namelijk in Houthalen-Helchteren. Als het dan echter heel concreet wordt, komen er heel weinig suggesties. Het is zeer pijnlijk om te moeten vaststellen dat dat blijkbaar toch de stap te veel is.
Hoe dichter bij de gemeenteraadsverkiezingen, hoe kleiner de kans dat u succes zult hebben in uw zoektocht naar locaties. Veel burgemeesters zijn bekommerd om hun herverkiezing. Burgemeesters hebben al heel veel moeten doen in de corona- en de Oekraïnecrisis. Er werd al veel gevraagd aan de lokale besturen. Elke burgemeester of schepen weet dat. Het bobijntje is op. Er zit niet veel speling meer op. Dat maakt het soms heel moeilijk.
Ik wil u wel
succes wensen met uw zoektocht, maar ik vrees dat het moeilijk zal worden. Mij
valt op dat de linkerzijde altijd heel goed is in het declareren van grote
morele principes en het uitdelen van morele lessen aan anderen, maar dat, als
puntje bij paaltje komt, ze niet thuis geeft. Dat is opmerkelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
11.01 Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, de lijst van veilige landen werd halverwege maart door de ministerraad opnieuw goedgekeurd. De lijst bleef ongeveer dezelfde als in voorgaande jaren, behalve dan wat Georgië betreft. Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen beschouwt Georgië niet langer als een veilig land van herkomst. Een en ander blijft mogelijk niet zonder gevolgen, zeker aangezien het land een Europese visumvrijstelling geniet en er vorig jaar al heel wat Georgiërs een asielaanvraag in België hebben ingediend, terwijl de meeste van die aanvragers geen recht op bescherming bleken te hebben. Daarnaast blijft nog de vaststelling dat veel landen die in heel wat andere EU-lidstaten als veilig land van herkomst beschouwd worden, niet op de Belgische lijst van veilige landen terug te vinden zijn.
Mevrouw de staatssecretaris, om welke redenen wordt Georgië door het CGVS niet langer als veilig land van herkomst beschouwd en heeft de regering dat advies gevolgd?
In antwoord op een eerdere schriftelijke vraag stelde u dat dit niet betekent dat er meer Georgische verzoekers erkend zullen worden. Mogelijk zijn er echter wel gevolgen inzake het aantal verzoekers. Hoe schat u de impact op dat vlak in?
In tegenstelling tot België beschouwen heel wat EU-lidstaten landen als Algerije, Ghana, Marokko, Tunesië en Senegal als veilige herkomstlanden. Hebt u ook een dergelijke beslissing voor de voornoemde landen overwogen en hebt u het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen in dat verband om bijkomend advies gevraagd? Zo ja, wat was daarvan concreet het resultaat?
11.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mevrouw Pas, een land wordt volgens de wet als veilig land van herkomst beschouwd op basis van de rechtstoestand, de toepassing van de rechtsvoorschriften in een democratisch stelsel en de algemene politieke omstandigheden. Er moet dus kunnen worden aangetoond dat er op duurzame wijze geen sprake is van vervolging of ernstige schade. Alleen dan kunnen wij een land op de lijst met veilige landen van herkomst plaatsen. Het Commissariaat-generaal baseert zich telkens op een hele reeks informatiebronnen, waaronder in het bijzonder recente informatie uit andere lidstaten van de Europese Unie, het Europees Asielagentschap, de Raad van Europa, UNHCR en andere internationale organisaties.
Voor Georgië is er een context van aanhoudende politieke spanningen en het uitblijven van verdere hervormingen van het rechtssysteem. De situatie in het algemeen, maar zeker ook specifiek in de separatistische regio’s Abchazië en Zuid-Ossetië, beantwoordt volgens het CGVS dan ook niet meer aan de criteria die werden vastgelegd in artikel 57/6/1 van de Vreemdelingenwet. Een meer gedetailleerde analyse van de situatie in Georgië kunt u vinden op de website van het CGVS onder de rubriek COI. Het CGVS heeft een enorme expertise op dat gebied. De voorbije jaren hebben mijn voorgangers daarom ook altijd die adviezen gevolgd. Ik heb de intentie om dat te blijven doen.
Voor uw vraag over de mogelijke impact op het aantal verzoekers uit Georgië is het belangrijk om er op te wijzen dat het koninklijk besluit dat de nieuwe lijst vastlegt, nog niet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De beslissing is ook nog zeer recent, dus het vergelijken van cijfers is op dit moment nog niet aan de orde. België kent vandaag wel een relatief hoog aantal verzoekers uit Georgië. Het is bijzonder moeilijk om een inschatting te maken over de invloed die het weglaten van de lijst zal hebben op het aantal verzoekers. Er zijn immers geen precedenten op basis waarvan we kunnen besluiten dat het al dan niet op de lijst van veilige landen staan, of het schrappen van de lijst, een bepaald effect heeft op de instroom van de betrokken nationaliteit. Uiteraard zal het CGVS de Georgische dossiers wel prioritair blijven behandelen, waardoor ongegronde aanvragen ook heel snel kunnen worden afgewezen.
Voor Algerije, Marokko en Tunesië werd op mijn vraag ook een uitgebreid advies opgesteld door het CGVS, waarin het duidelijk adviseert dat die landen niet te beschouwen zijn als veilige landen van herkomst, aangezien ze niet voldoen aan de criteria zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet. Ook daar hebben wij beslist om die adviezen na te volgen.
De beslissing om het opstellen van een advies te vragen, neem ik elk jaar zeer overwogen op basis van de instroomcijfers en de lage beschermingsgraad van een bepaald land. Het opstellen van dergelijke adviezen neemt namelijk heel veel tijd in beslag voor het Commissariaat-generaal, omdat dat zeer grondig gebeurt. Ik denk dat we het erover eens zijn dat het Commissariaat-generaal zich in eerste instantie moet focussen op de dossierbehandeling. Daarom beperken we onze vraag tot opstelling van adviezen tot de belangrijkste landen van herkomst.
De cijfers van 2022 tonen aan dat er bijzonder weinig aanvragen door Ghanezen werden ingediend. Er werden 44 beslissingen genomen, met een beschermingsgraad van 2 %. Voor aanvragen door Senegalezen werden er 187 beslissingen genomen, met een beschermingsgraad van 23 %. Het beperkte aantal aanvragen van Ghanezen en de relatief hoge beschermingsgraad van Senegalezen maken dat de meerwaarde voor het vragen van een advies voor die landen bijzonder beperkt is en alleszins niet opweegt tegen de werklast die daarmee gepaard gaat.
11.03 Barbara Pas (VB): Ik dank de staatssecretaris voor haar antwoord en de bijkomende verduidelijking voor Georgië.
Advies vragen, is verplicht, maar advies volgen, is dat niet. U zegt echter dat u altijd het advies van het Commissariaat-generaal volgt. Per uitzondering is collega Francken tijdens deze vergadering nog niet over zijn periode als staatssecretaris begonnen. Als ik het mij echter goed herinner, is hij destijds wel eens tegen dat advies ingegaan en ging dat toen ook over Georgië.
U zegt dat het Commissariaat-generaal zich baseert op recente info uit de andere Europese landen. In heel wat andere Europese landen staan er echter landen op de lijst die er bij ons niet opstaan. In tegenstelling tot verschillende andere Europese landen beslist het CGVS hier blijkbaar niet alleen over individuele gevallen, maar ook over het algemene beschermingsbeleid op zich, als u sowieso dat advies volgt.
Mevrouw de staatssecretaris, u zegt dat de werklast niet opweegt tegen de adviesvraag. U beperkt zich tot het vragen van advies voor de belangrijkste landen van herkomst. U weet dat wij de lijst van veilige landen graag zo groot mogelijk zien. U zou dus beter advies vragen over de landen die in andere Europese landen wel op de lijst terechtkomen.
U mag het Commissariaat-generaal niet op eigen houtje ruimhartiger laten oordelen over bepaalde nationaliteiten. Het algemeen beschermingsbeleid mag u niet uitbesteden aan een onafhankelijke instantie. Dat is de bevoegdheid van de staatssecretaris en de voogdijminister. U moet zich daarvoor verantwoorden, dus laat het algemene beschermingsbeleid maar gedemocratiseerd worden door niet zomaar automatisch alle adviezen te volgen.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
12.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, aux Pays-Bas, plusieurs organisations comme Amnesty International tiennent le gouvernement néerlandais comme responsable des conditions dégradantes et inhumaines dans lesquelles se trouvent des milliers de personnes sur les îles grecques. En effet, la situation là-bas est notamment due à l'accord entre l'Union européenne et la Turquie de 2016, et la Cour de justice de l'Union européenne a statué que les États membres étaient responsables individuellement de cet accord. Les organisations demandent ainsi à l'État néerlandais des réparations et une garantie que tout futur accord ne soit pas signé s'il comporte un risque de violation des droits humains.
Madame la secrétaire d'État, quelle serait votre réaction en cas d'action similaire envers l'État belge? Reconnaissez-vous que cet accord de 2016 a engendré des violations graves des droits humains?
Êtes-vous prête, une fois la crise de l'accueil de notre pays terminée, à augmenter le nombre de réinstallations chez nous depuis les îles grecques? Des actions sont-elles déjà prévues en ce sens?
Êtes-vous attentive, dans les négociations en cours sur le pacte migratoire européen, à ce que chaque mesure ne comporte aucun risque de violation des droits humains à nos frontières et que ne se reproduisent pas les mêmes erreurs qu'à la suite de l'accord de 2016?
Comptez-vous impliquer d'une quelconque manière le Parlement belge dans les mesures discutées au niveau européen ces prochains mois? Je vous remercie.
12.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, comme vous le savez, je considère qu'il est très important de disposer d'un système de solidarité durable au sein de l'Union. C'est pourquoi je suis favorable à un pacte européen sur l'asile et la migration, qui permette une solidarité prévisible et qui protège pleinement les droits humains. Toutefois, la solidarité doit s'exercer dans différentes directions. C'est pourquoi j'ai toujours plaidé en faveur d'une répartition équitable des demandeurs d'asile, fondée sur le principe de fair share.
La réalité est qu'un État membre tel que la Belgique fait aujourd'hui plus que sa juste part et qu'il n'existe pas de correction pour cela non plus, et même les règles de Dublin ne sont pas appliquées. Vous connaissez la situation sur le terrain en Belgique. Dans le cadre des négociations sur le pacte, un mécanisme de solidarité temporaire a été mis en place en juin de l'année dernière sous la présidence française. La Belgique s'est alors engagée, en pleine crise de l'asile, à relocaliser volontairement lorsque notre système d'accueil le permettait.
Il s'agit d'un engagement qui s'ajoute à notre fair share, et nous agissons ainsi parce nous reconnaissons la situation spécifique des États membres de première entrée et que nous voulons les soutenir. Nous travaillons actuellement avec ces États membres afin de trouver un accord pour concrétiser les engagements que nous avons pris. Toutefois, pour parvenir à un système d'asile et de migration juste et efficace, l'Europe doit pouvoir conclure ce pacte, mais il faut aussi une bonne collaboration avec nos pays voisins.
L'accord entre l'Union européenne et la Turquie a considérablement réduit la pression migratoire sur l'Europe à la suite de la crise migratoire de 2015-2016, et l'accord n'est certainement pas parfait dans sa mise en œuvre. En particulier la partie turque doit s'en tenir aux engagements qui ont été pris, ça, c'est clair.
En ce qui concerne le rôle du Parlement belge, le contrôle démocratique de la législation européenne est bien établi. Il est exercé par le Parlement européen élu tous les cinq ans au suffrage universel direct et qui est également colégislateur dans ce domaine.
En tant que représentante belge auprès du Conseil, je suis responsable devant le Parlement fédéral.
12.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, nous vous rejoignons sur la solidarité durable, la répartition équitable. Je sais que vous n'êtes pas d'accord avec la comparaison mais je me pose toujours la question de savoir pourquoi on la prône au niveau européen alors qu'elle bloque au niveau belge. Je sais que vous n'appréciez par la comparaison mais, un jour, il faudra débattre de ce sujet car, au final, c'est la même idée de mécanisme.
Je reviens sur l'accord avec la Turquie étant donné que j'y étais tout récemment. J'ai visité les lieux du séisme dans le cadre d'un mandat pour le Conseil de l'Europe. Vous avez raison de dire que l'accord contracté avec Erdoğan a réduit ce que certains appellent le flux migratoire. Mais tous les constats indiquent que cela a entraîné des violations des droits humains.
J'ai posé la question aux responsables politiques sur place de savoir où étaient les réfugiés syriens et ce qu'il en était de leur situation après le tremblement de terre. Aucun n'a su me répondre. Il y a un déni de la situation des réfugiés syriens en Turquie, ce qui est assez effrayant.
L'externalisation de nos frontières de manière générale est un échec en terme de droits humains. Vous dites qu'il y a des choses à améliorer. Il y a énormément de choses à améliorer et la question des droits de l'homme doit apparaître dans les négociations du futur pacte migratoire européen.
Je rappelle qu'à l'époque où Angela Merkel avait négocié son accord avec Erdoğan, au niveau européen, se trouvait sur la table la question de la suspension des visas. Pourquoi un Géorgien, par exemple, dans la périphérie de l'UE, pouvait-il avoir des facilités d'accès au territoire et pourquoi n'envisagerait-on pas un questionnement relatif à une facilité d'accès pour certains autres comme les Turcs, par exemple, en particulier les jeunes.
En conclusion, on ne peut aborder le débat des frontières européennes et de la migration illégale, comme le disent souvent certains de mes collègues, si l'on n'entame pas le débat des voies sûres et légales vers l'UE, de l'accès via des visas de travail, des visas étudiant ou autres mécanismes. Les deux doivent aller ensemble sinon la politique migratoire ne sera pas cohérente.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
13.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d’État, selon les derniers chiffres de Myria, la délivrance de visas humanitaires est en baisse constante depuis 2017. Le taux d’acceptation est passé de 90 % en 2017 à 51 % en 2022 pour les visas humanitaires de court séjour, tandis qu’il est passé de 91 % à 56 % pour les visas humanitaires de long séjour. Ces types de visas sont ainsi ceux qui essuient le plus de refus. Étant donné que le taux d’octroi d’un visa humanitaire de long séjour est fortement corrélé au nombre de réinstallations de réfugiés sur notre territoire, la baisse constante de ce taux traduit une baisse des réinstallations depuis 2017 notamment en raison de la crise de l’accueil.
Madame la secrétaire d’État, comment interprétez-vous ces chiffres? Pourquoi le nombre de réinstallations et de délivrances de visas humanitaires de long séjour est-il en baisse constante depuis 2017? Pourquoi le taux d’octroi des visas humanitaires de court séjour est-il en baisse constante depuis 2017? Comment se fait-il que le taux de refus pour l’octroi d’un visa humanitaire de long séjour ait presque doublé de 2021 à 2022, passant de 33 % à 58 % de refus? À quand des critères clairs et un cadre transparent autour de la délivrance des visas humanitaires? Une réforme de la loi de 1980 est-elle prévue à cet effet?
13.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur le député, les visas humanitaires pour long ou court séjour peuvent être introduits pour différentes raisons: la réinstallation; des raisons humanitaires urgentes comme, par exemple, les évacuations des Afghans en 2021; d’autres raisons urgentes comme des problématiques médicales ou pour des membres de la famille de personnes, souvent des réfugiés, qui séjournent en Belgique.
Les chiffres que vous citez ne donnent pas une vue complète de la réalité. Par exemple, le taux d’octroi des visas humanitaires de court séjour a baissé mais le nombre de visas délivrés a augmenté depuis 2017.
En ce qui concerne les demandes de visas humanitaires de long séjour, les chiffres sont trompeurs dans la mesure où le nombre total de décisions prises au cours d'une année ne correspond pas au nombre total des demandes introduites au cours de cette même année; en effet, d’une part, certaines décisions clôturent une demande introduite au cours de l’année précédente et, d’autre part, certaines demandes ne sont clôturées que l’année suivante. Pour les visas humanitaires de long séjour, il est vrai que nous avons eu du mal ces dernières années à poursuivre le programme de réinstallation même si ce gouvernement le considère comme une priorité essentielle.
Comme vous le savez, la situation actuelle en matière d’accueil nous empêche d’avancer. Nous travaillons avec Fedasil sur les moyens de continuer à apporter notre contribution: un centre d’accueil séparé, de nouveaux partenariats et l’élargissement du Community Sponsorship, deux aspects pour lesquels Fedasil fait campagne. Un webinaire a été mis au point et de nombreux contacts bilatéraux ont déjà eu lieu.
De très nombreux visas de long séjour pour des raisons humanitaires ont également été délivrés en dehors de la réinstallation ces dernières années, plus particulièrement en 2021 à des Afghans qui se trouvaient dans une situation de risque particulier.
Par ailleurs, comme l'écrit Myria, la proportion de refus a presque doublé pour cette nationalité. Il importe de souligner que nous constatons qu'un grand nombre de demandeurs présentent un dossier quasiment inexistant, c'est-à-dire qu'ils se contentent de formuler une demande de visa humanitaire avec une explication très sommaire, voire inexistante et généralement stéréotypée. Ce type de demande ne peut pas recevoir une réponse favorable.
Comme vous le savez sans doute, je ne suis pas favorable à la suppression du pouvoir discrétionnaire en matière de visas humanitaires. En effet, cela nous permet de répondre avec souplesse aux situations dans le pays d'origine et de prendre en compte tous les éléments individuels humanitaires d'un dossier.
13.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie d'avoir nuancé les chiffres que j'ai donnés. En effet, il est toujours possible d'interpréter les chiffres d'une certaine façon. Je n'avais pas conscience du délai entre le dépôt de la demande et la décision.
Quoi qu'il en soit, il est important de rappeler que seule une migration sûre et légale pourra mettre fin aux réseaux des passeurs et éviter les violations du droit international. Il faut permettre aux gens de venir chez nous légalement avec d'autres objectifs que l'asile, comme la recherche d'une meilleure vie, d'un travail, d'études, etc.
En ce qui concerne l'aspect discrétionnaire, je sais que nos points de vue sont assez différents. Mais il doit être possible de trouver un compromis. Par exemple, dans certains pays, il y a des comités d'avis consultatifs auxquels participent des membres d'ONG qui rendent des avis en matière d'octroi de visas humanitaires. Cela me semble intéressant. Il n'est pas question du CGRA. En Espagne, par exemple, des membres d'ONG siègent dans l'instance équivalente au CGRA pour donner des avis les plus objectifs possible. Il doit y avoir moyen de trouver un dénominateur commun à nos positions pour améliorer la situation.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
14.01 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d’État, il semblerait qu’une nouvelle pratique administrative se soit installée chez Fedasil: les personnes qui peuvent s’inscrire comme "demandeuses de protection internationale" devraient remplir deux conditions administratives inédites pour avoir une place. La première serait d'avoir obtenu une condamnation par le tribunal du travail et la seconde de passer par un opérateur qui utilise une application pour les enregistrer.
Ce système, outre qu’il contourne quelque peu les responsabilités de l'État fédéral dans l’enregistrement et l’accueil, est problématique à plusieurs niveaux. Premièrement, des personnes pourtant demandeuses de protection ne passent pas forcément dans les centres d’urgence: certaines sont à la rue, chez des amis ou dans des occupations précaires. Certaines, arrivées il y a plusieurs mois, ne se retrouvent donc pas sur la liste chronologique que vous avez évoquée tout à l'heure.
Ensuite, les acteurs de première ligne se retrouvent piégés à devoir faire un travail qui n'est pas de leur responsabilité et qui les met en danger parce qu'ils priorisent des personnes pour l'octroi d'une place d'accueil alors qu'il ne devrait pas y avoir de priorité.
Par ailleurs, le fait que cette liste chronologique ne prenne pas en compte une certaine vulnérabilité m'inquiète. Une personne qui a une place chez un cousin éloigné ou chez un ami, au chaud, risque par exemple de passer avant une autre, qui n'a aucune solution de logement. Cette liste chronologique peut-elle être un peu plus souple sur certains critères?
Quand l’État, à savoir Fedasil, sera-t-il prêt à gérer normalement et humainement les enregistrements des demandeurs d'asile?
Comment ces dispositifs d’enregistrement sont-ils évalués avec les acteurs de terrain? Je pense qu'ils existent depuis trois semaines.
L’ordre chronologique est la moins mauvaise des solutions, mais une certaine souplesse est-elle prévue, notamment en termes de vulnérabilité?
Enfin, confirmez-vous qu’une condamnation du tribunal du travail est devenue une sorte de laissez-passer?
14.02 Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, chaque demandeur d'une protection internationale a droit à une place d'accueil dès l'enregistrement de sa demande. Je l'ai toujours clairement expliqué. Étant donné qu'il nous est impossible de fournir immédiatement des places d'accueil à tout le monde, nous travaillons toujours sur la base d'une liste d'attente pour les hommes célibataires.
Les demandeurs sont en effet invités, dans l'ordre chronologique, à recevoir une place d'accueil chez Fedasil. Toutefois, la priorité est accordée aux personnes les plus vulnérables. Lorsque les demandeurs d'asile s'inscrivent sur la liste d'attente, ils doivent également communiquer leurs coordonnées afin que Fedasil puisse les contacter. Cette explication est également fournie aux intéressés eux-mêmes.
Les profils des personnes inscrites sur la liste d'attente sont extrêmement variés. Ainsi, certains demandeurs d'asile ont d'abord quitté volontairement l'accueil, par exemple après avoir reçu une décision négative dans le cadre du règlement de Dublin. Certes, tous les jours, nous observons des personnes accueillies dans les structures d'accueil d'urgence de Bruxelles qui sont dirigées vers les centres d'accueil de Fedasil, ce qui nous permet de libérer des places dans les structures d'urgence. C'est important pour les partenaires avec lesquels nous travaillons car, à Bruxelles, nous pouvons ainsi organiser un flux en vue de l'accueil d'urgence.
14.03 Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, c'est la situation qui nous amène à cela, mais la chaîne est très complexe. Il doit impérativement exister une coordination entre Fedasil, la Région bruxelloise et les opérateurs qui peuvent enregistrer des gens, afin que le dispositif de mise à disposition de places soit efficace, mais il s'agit là d'un processus extrêmement complexe.
Je vous encourage à vous entretenir avec les opérateurs qui se disent inquiets quant aux conséquences légales de ce qu'ils sont en train de faire. Par ailleurs, mon collègue a parlé d'activisme d'extrême gauche, mais je peux vous assurer que ce n'est pas du tout le cas. Il y a des gens qui sont en contact avec des demandeurs d'asile à la recherche d'une place, mais qui n'ont pas accès à cette application ou à ces opérateurs. Il faut donc vraiment améliorer le système au-delà des différences politiques, afin que chacun puisse trouver une solution.
En ce qui concerne l'ordre chronologique que j'ai évoqué dans ma question relative à l'occupation près de vos bureaux, vous n'étiez pas d'accord avec moi quand je disais que des personnes se trouvaient rue des Palais, mais j'y ai croisé des personnes que j'ai retrouvées à cet endroit-là. Je pense que ces personnes n'ont pas été inscrites sur la liste chronologique parce qu'elles n'étaient pas là lorsque les agents de Fedasil ont procédé à l'enregistrement ou lorsque des ONG sont passées.
Je pense qu'il y a un réel problème et que le système pourrait être amélioré. Je vous remercie.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, vrijdag berichtte De Standaard over toenemende gevallen van geweld en agressie in gesloten centra. Het waren medewerkers van de DVZ zelf die daarover de kat de bel aanbonden. De centra kampen vaak met een personeelstekort. Sommige bewoners maken het daar ook heel bont, wat zorgt voor onhoudbare arbeidsomstandigheden.
Voor de
berichtgeving over dit voorval had ik u hierover al een schriftelijke vraag
gesteld, om hier zicht op te krijgen. U antwoordde mij dat er geen
cijfergegevens beschikbaar zijn over het aantal incidenten in gesloten centra. Bij
gebrek aan objectieve data is het natuurlijk zeer moeilijk om dat probleem in
kaart te brengen en gepaste maatregelen te nemen.
In de pers verklaarde
u dat deze stijging van geweldincidenten te verklaren valt doordat het beleid
meer focust op het opsluiten van personen die feiten tegen de openbare orde
hebben gepleegd. Ik vind dat een vreemde uitleg, want ook daarover had ik
eerder al een schriftelijke vraag nr. 953 ingediend. Daaruit bleek dat er
geen stijging maar een daling is van het aantal intrekkingen en opheffingen van
de vluchtelingenstatus en de status subsidiaire bescherming omwille van feiten tegen
de openbare orde. Dat u meer zou focussen op de opsluiting van geweldplegers
stemt dus niet overeen met de feiten.
Mevrouw de
staatssecretaris, erkent u dit probleem?
Hoeveel
personeelsleden van gesloten centra werden in 2022 het slachtoffer van geweld
of agressie? In welke mate heeft dat tot arbeidsongeschiktheid geleid?
Als er een
probleem is, bent u het dan met mij eens dat we dit beter moeten registreren en
in kaart brengen en dat er daarvoor verdere stappen moeten worden gezet?
Welke acties
zult u ondernemen om de problematiek onder controle te krijgen?
Wat is de
gemiddelde verblijfsduur in een gesloten centrum?
15.02 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik sluit mij aan bij de vragen van collega Roggeman.
15.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega’s, er is inderdaad een groeiende problematiek van agressie in de gesloten centra, zoals ook werd geduid in het artikel in De Standaard waarnaar werd verwezen.
Mijnheer Roggeman, het aantal intrekkingen van verblijf vanwege openbareordefeiten staat daar volledig los van. Ik kan u verzekeren dat wij wel degelijk focussen op openbareordeprofielen voor vasthouding en gedwongen repatriëring. Dat gaat zeker niet altijd om mensen die nu pas hun verblijfsrecht verliezen. Het gaat vaak over mensen die nooit een verblijfsrecht hebben gehad of die hun verblijfsrecht al veel langer verloren zijn en de openbare orde schenden en in onwettig verblijf zijn. Wij focussen daar dus wel degelijk op.
Cijfers over alle mogelijke incidenten zijn inderdaad niet als statistiek beschikbaar bij de DVZ omdat de aard en draagwijdte van de incidenten enorm varieert. Het kan onder andere gaan om ernstige en herhaalde beledigingen, het in het bezit zijn van verboden voorwerpen of substanties, het geen gevolg geven aan instructies, het verstoren van de veiligheid, vandalisme, diefstal, ontsnappingspogingen, fysieke agressie en verbale bedreigingen.
De mogelijke inbreuken in een centrum die aanleiding kunnen geven tot het opleggen van ordemaatregelen worden opgesomd in het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 betreffende het regime en de werkingsmaatregelen van de gesloten centra. Dat koninklijk besluit formuleert de verschillende ordemaatregelen die kunnen worden opgelegd, de voorwaarden wanneer een inbreuk uiteindelijk tot een plaatsing in een afzonderingsruimte als ordemaatregel kan leiden, alsook de duur daarvan.
De evolutie van het aantal ordemaatregelen is afhankelijk van de instroom in de centra, zowel wat betreft aantal als types. Het jaar 2022 bijvoorbeeld kende een stijgende tendens vanwege het feit dat er extra werd ingezet op openbareordedossiers. Dit doelpubliek zorgde immers effectief voor extra druk op de werking van de gesloten centra.
Er bestaan heel wat maatregelen om de problematiek van agressie in de gesloten centra aan te pakken. Het personeel wordt opgeleid in agressiebeheersing, het koninklijk besluit van 2002 bevat verschillende ordemaatregelen die kunnen worden opgelegd en er is ook medische en psychische omkadering voor de bewoners.
Wat betreft de gemiddelde verblijfsduur in een gesloten centrum, stel ik voor om deze vraag schriftelijk te stellen. De nationaliteiten kunnen wijzigen doorheen de tijd en hangen onder andere af van de intercepties door de politie, het beleid of weigeringen door betrokkenen, zoals het weigeren van een pcr-test, maar ook van de beschikbare vluchten en de samenwerking met de landen van herkomst. De nationaliteiten van de personen met de langste verblijfstermijnen in de gesloten centra zijn op dit moment Marokko, Algerije en Guinée.
Ten slotte wijs ik erop dat de inspanningen voor terugkeer die reeds worden gevoerd ten aanzien van de herkomstlanden en op Europees niveau worden verdergezet. In de ministerraad werd het wetsontwerp inzake het aanklampend terugkeerbeleid goedgekeurd, dat ook maatregelen bevat om de terugkeer efficiënter te kunnen uitvoeren, zoals de medewerkingsplicht van de betrokken vreemdeling, met onder andere de gedwongen afname van een pcr-test.
Ik kan hier nog aan toevoegen dat het afsluiten van bilaterale akkoorden niet noodzakelijk leidt tot een verbetering van de samenwerking. Veel hangt ook af van de politieke context waarin deze akkoorden werden gesloten of uitgevoerd moeten worden. Zo werd er in het verleden een akkoord gesloten met Marokko, maar dat akkoord heeft helaas voorlopig nog niet tot een snellere identificatieprocedure geleid.
Er bestaat ook een terug- en overnameakkoord tussen de EU en de Russische Federatie. Ik geef dit maar als voorbeeld. U kunt zich wel inbeelden dat dit akkoord niet echt functioneert in de huidige internationale politieke context, terwijl er eigenlijk wel Russische onderdanen zijn, waaronder enkele met een strafrechtelijk verleden, die in principe naar hun herkomstland dienen terug te keren. Alles hangt dus af van de context en niet alleen van de afspraken die men op papier kan maken.
Zoals u uiteraard beiden zeer goed weet, is terugkeer een moeilijk maar noodzakelijk onderdeel van het migratiebeleid. Wij blijven er dan ook op verschillende manieren op inzetten, zowel in onze eigen werking als in de relaties met de herkomstlanden.
15.04 Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is goed dat u het probleem erkent. U zegt dat het niet mogelijk is om de cijfers te registreren, omdat de aard en de draagwijdte van de incidenten sterk variëren. Ik wil er wel op wijzen dat dergelijke cijfers wel beschikbaar zijn voor de opvangcentra, waar het aantal incidenten hoger is en waar de diversiteit in aard van die voorvallen niet minder groot is. Daar lukt het wel om een dergelijke registratie uit te voeren. Ik vind dat dus geen correcte uitleg om het hier uit de weg te gaan.
Met betrekking tot het remediëren aan de situatie blijft u een beetje op de vlakte. U verwijst uitgebreid naar de ordemaatregelen die opgelegd kunnen worden. Natuurlijk kan dat al langer. Het bestaan van die ordemaatregelen blijkt vandaag niet afdoende om de situatie onder controle te krijgen. Het is belangrijk dat de uitgebreide personeelskaders die u ter beschikking hebt en die u aanzienlijk hebt zien groeien vanwege de stijging van de budgetten ingezet worden om die situatie effectief meester te worden.
Het zou goed zijn om de verblijfsduur te verkorten. Daarover zijn wij het eens. Een lang verblijf is frustrerend voor alle betrokkenen. U zegt dat het vaak gaat over mensen met illegaal verblijf. Dat lijkt mij logisch. Ook hier is de conclusie dat als wij echt ten gronde iets willen doen aan dit probleem, wij naar een ander migratiemodel moeten gaan, want wie hier niet binnenkomt, die moet ook niet teruggestuurd worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55035745C van de heer Roggeman wordt op zijn vraag geschrapt, aangezien hij al een schriftelijk antwoord mocht ontvangen. Vraag nr. 55036541C van mevrouw Daems wordt uitgesteld.
16.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb in de wandelgangen, waar men zijn oren steeds moet spitsen, vernomen dat de voorbije maanden het aantal zelfverminkingen bij gerepatrieerden is toegenomen. Kunt u dat bevestigen? Hebt u daar cijfers van?
16.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, we noteren inderdaad een toename van het aantal zelfverminkingen bij repatriëringen. Tussen 2019 en 2021 was er telkens 1 geval, vorig jaar waren het er 7 en nu al 16. Ik maak me daar ernstig zorgen over.
Om het fenomeen een halt toe te roepen, werden er afspraken gemaakt tussen de Dienst Vreemdelingenzaken en de Luchtvaartpolitie. Er werden verschillende maatregelen genomen. Zo zullen de fouilles in de gesloten centra worden uitgebreid, met bijzondere aandacht voor het verbergen van mesjes – vaak gebeuren zelfverminkingen met scheermesjes – in schoenen of op het lichaam, of zal men, als het noodzakelijk is, tijdens korte transportopdrachten de persoon in kwestie de handen op de rug boeien om automutilatie tegen te gaan. Ook wordt er voor personen die dergelijk gedrag vertoonden bij de eerste poging of waarvoor dat reeds bij de eerste poging kan worden verwacht, wanneer mogelijk in snel opeenvolgende verwijderingspogingen met escorte door de LPA op dezelfde dag of de volgende voorzien. Al die maatregelen zijn er op de eerste plaats in het belang van de betrokkene, zodat die zichzelf geen schade kan berokkenen, alsook voor het betrokken personeel, voor wie de repatriëring een bijzonder moeilijke opdracht is. Uiteraard moeten die maatregelen strikt proportioneel zijn en strikt binnen een wettelijk kader blijven.
Verwacht wordt dat, eens de bewoners beseffen dat de verwijdering toch plaatsvindt, ze stoppen zelfverminking toe te passen als middel om de verwijdering te verhinderen. We moeten er alleszins voor zorgen dat wie niet het recht heeft om op ons grondgebied te verblijven, het verlaat, vrijwillig als het kan - en daarop wordt ingezet – en gedwongen als het moet. Dat is onze leidraad. We moeten blijven inzetten op het hele spectrum van maatregelen, opdat de terugkeercijfers stijgen, en we zullen het nieuwe fenomeen met de nodige aandacht moeten opvolgen.
16.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de situaties zijn vreselijk; u moet dat maar eens meemaken. De betrokkenen, mensen van vlees en bloed, zijn vaak radeloos en zouden alles doen om hier te blijven. Wij mogen onze ogen daarvoor niet sluiten. Tegelijk is het niet evident om in die omstandigheden als politieman of politievrouw – ik hoor verhalen over paniek als gevolg van bijvoorbeeld besmettingsrisico door hepatitis – kalm te blijven, zoals ze dat inderdaad doen; dat is namelijk hun opdracht; daarvoor zijn ze ook opgeleid. Nu komt daar nog bij dat sommige vreemdelingen beweren een mesje te hebben ingeslikt. Aangezien de begeleidende politieman geen arts is en niet aan de betrokkene kan zien of die liegt of niet, moet men ermee naar het ziekenhuis om dat aan de hand van foto’s vast te stellen. Dat neemt heel veel tijd in beslag. Daarom is de repatriëring ook een paar uur later pas gepland.
Het gaat inderdaad om een nieuw fenomeen en we moeten dat zo snel mogelijk onder controle krijgen. Indien het aantal zelfverminkingen inderdaad oploopt tot enkele honderden, dan wordt het wel moeilijk en zal het een rem zetten op uw stijgende repatriëringscijfers, die de afgelopen drie maanden duidelijk beter zijn.
Ten tweede, uw wetsontwerp is voor advies naar de Raad van State of misschien is het advies er al. U zult ermee nog voor het reces naar de Kamer komen, neem ik aan? Dan zullen we daaraan een heel debat kunnen wijden. Overigens – ik richt mij tot de commissievoorzitter – zou ik graag de politiemensen zelf horen hoe het er op het terrein aan toe gaat, net zoals de ambtenaren van DVZ, die de taak zullen moeten overnemen.
Mevrouw de staatssecretaris, ik ben heel kritisch ten opzichte van uw plan, niet vanwege uw persoon, maar uit vrees dat we later spijt zullen krijgen van de beslissing om ambtenaren te gelasten met vreemdelingen die het bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten. Dat moeten politiemensen doen. Indien er een tekort aan politieagenten is, dan moeten we de aanwervingspolitiek verbeteren en niet de taak overhevelen naar de ambtenaren. Stel u voor dat een ambtenaar met een dergelijk fenomeen wordt geconfronteerd. Het gaat om politiewerk en werk voor een dokter, arts of verpleegkundige. De ambtenaren van DVZ die ik ken – ik ken er net zoals u best wel wat – zie ik dat echt niet doen, ook niet de ambtenaren van Bureau T.
De voorzitter: Mijnheer Francken, ik vermoed dat daarover het laatste woord nog niet is gezegd.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
17.01 Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, zonet las ik een Belgabericht over de toespraak van de Duitse bondskanselier Scholz voor het Europees Parlement over zijn geopolitieke visie op Europa en de wereld, multipolair. Hij gaat ook redelijk hard en diep in op migratie, wat wel interessant is. Hij ziet ons evolueren naar een multipolaire wereld, waarin Europa een hecht blok is, met de Verenigde Staten als trouwste bondgenoot, en als rivaal – maar dat is heel hybride – China en daarnaast nog enkele andere krachtige leiderschappen over de wereld. Vanavond spreek ik in Denderleeuw. Daar zal ik mijn mening uiteenzetten; ik zal u er hier niet mee lastigvallen.
Op het vlak van migratie vond ik een uitspraak van bondskanselier Scholz interessant. Hij zegt dat het huidig migratiepact the way to go is en dat we daaraan verder moeten werken. U bent daar erg mee bezig, want voor u ligt er natuurlijk wel iets in het verschiet, namelijk het Europees voorzitterschap in volle verkiezingscampagne. Als u op dat moment zou kunnen landen, dan hebt u volgens mij wel een mooie trofee en kunt u zeggen dat u een steen verlegd hebt in de rivier.
U weet dat ik heel kritisch ben, ook over die steen, omdat ik vrees dat een migratiepact ook heel wat negatieve neveneffecten zal kennen, aangezien de aanvragers eigenlijk nog altijd eerst in Europa zullen binnenkomen. Van een snelle procedure en een snelle terugkeer geloof ik niet veel. Een snelle procedure beloven we al tien of vijftien jaar, maar er komt niets van in huis. Een snelle terugkeer wordt alleen maar moeilijker en moeilijker. Ik wil dat allemaal eerst zien, voordat ik het geloof. Dat is echter wel het absoluut adagium van het Europees leiderschap, waaromtrent u ook mee aan de kar trekt.
Met deze vraag wil ik polsen hoe het met het Europees migratiepact staat. Het Europees Parlement heeft het licht op groen gezet om de onderhandelingen op te starten. Nog voor de zomer, als ik het goed begrepen heb, zouden er overal principiële akkoorden moeten zijn, zodat dat nog tijdig klaar geraakt voor de Europese verkiezingen.
Mevrouw de staatssecretaris, waar staan we? Komt u zelf nog voor de zomer met een pakket naar het Belgisch Parlement, of blijft dat op Europees niveau bij het Europees Parlement? Die procedure is mij niet helemaal duidelijk, dus daarover had ik graag toelichting gekregen. Dat is volgens mij immers het belangrijkste dossier. We spreken hier altijd over het Belgisch beleid, maar we weten allemaal dat de koe bij de horens gevat moet worden op Europees niveau. Daarom vraag ik of u daarover wat meer transparantie kunt geven.
17.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ik ben niet de heer Scholz, maar ik had onlangs ook de gelegenheid om het Europees Parlement toe te spreken. Ik vond het heel belangrijk om dat te doen, omdat het Europees Parlement een belangrijke partner is voor de Raad om uiteindelijk nog tijdens deze legislatuur een Europees migratiepact te sluiten.
Het Belgisch standpunt inzake het Europees asiel- en migratiepact in ondertussen welbekend. De Belgische regering steunt de Europese hervorming van het asiel- en migratiebeleid in de vorm van het pact met respect voor de evenwichten tussen verantwoordelijkheid en solidariteit. Dat zijn evenwichten die we al een aantal jaar zoeken en die nu heel concreet in teksten worden omgezet. Het pakt is niet één tekst, maar bestaat uit heel wat verschillende instrumenten, richtlijnen en verordeningen.
Ik geef u graag de laatste evoluties in die onderhandelingen, want er gebeurde de afgelopen weken heel wat.
Vorige maand heeft het Europees Parlement zijn positie vastgelegd voor de onderhandelingen met de Raad over de belangrijkste instrumenten die moeten resulteren in de hervorming van dat gemeenschappelijk asielstelsel. De Europarlementsleden schaarden zich telkens met een ruime meerderheid achter de voorstellen over, onder meer, een snellere screening van asielzoekers aan de Europese buitengrenzen, de criteria die bepalen welke lidstaat in de toekomst een asielaanvraag moet behandelen – de vervanging voor het huidige Dublinmechanisme – en het solidariteitsmechanisme voor lidstaten die onder grote migratiedruk staan.
Inzake de Eurodac- en screeninginstrumenten had de Raad al een positie. Beide instrumenten worden nu conform de regels van medewetgevingsprocedure besproken in triloogonderhandelingen tussen de Raad en het Europees Parlement.
Het is nu aan de Raad om ook een positie in te nemen over de andere belangrijke instrumenten opdat ook over die instrumenten de triloogonderhandelingen met het Europees Parlement kunnen worden opgestart. Dat moet nog gebeuren voor drie instrumenten: de asielprocedureverordening – waarvoor al een gedeeltelijk raadsakkoord bestaat –, de verordening rond het asiel- en migratiemanagement en het crisisinstrument om een flexibel crisismechanisme te hebben.
Dat zijn nog drie instrumenten waarvoor de Raad nu een akkoord moet vinden en waarvoor het Europees Parlement al een standpunt heeft ingenomen. Zodra het akkoord van de Raad er is – hopelijk nog voor de zomer – kunnen de triloogonderhandelingen met het Parlement worden opgestart. Op dit moment verlopen de gesprekken op technisch niveau zeer goed. Er is een heel belangrijke JBZ-raad in juni. Ik trek samen met een aantal collega’s aan de kar om in juni tot een akkoord van de Raad te komen over die instrumenten.
We zijn er nog altijd niet, maar het werkritme ligt heel hoog en dat is nodig om tegen 2024 alles rond te hebben. Er liggen heel wat zaken op tafel, maar de oplossing voor de problematiek waarmee we geconfronteerd worden, situeert zich op het Europese niveau.
Voor mij is dat een heel belangrijke prioriteit voor de komende maanden.
17.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp dat dat een prioriteit is. Uw campagne zal daardoor misschien zelfs gemaakt of gebroken worden, want als dat u als voorzitster niet lukt, wordt dat bijzonder pijnlijk. Ik zal u daar dan natuurlijk ook op wijzen op dat moment. Zo werkt het spel nu eenmaal.
U weet dat ik heel kritisch ben over een aantal punten. Ik vrees dat we naar een situatie gaan waarin we kindersmokkel nog meer gaan stimuleren. De smokkelbendes zullen zich aan de nieuwe wetgeving aanpassen. Daar zit een gat in voor minderjarigen en dus zullen zij, zoals in de Verenigde Staten… Er heerst daar nu trouwens een gigantische crisis, omdat de coronaregeling vannacht of morgen wordt opgeheven. De National Guard werd ontplooid in Texas, met 15.000 man. In Italië is er ook een noodtoestand, waarover wij het dadelijk nog zullen hebben. De situatie is dus vergelijkbaar. Er bestaat daar ook een regeling waardoor smokkelaars worden gestimuleerd om kinderen op te sturen. Dat is onwaarschijnlijk cynisch en normale mensen doen dat natuurlijk niet, maar die smokkelaars – wij hebben daarover ook een reportage van Kasper Goethals gelezen in De Standaard – hebben een andere visie op het leven. Dat is echt een zeer groot probleem en ik blijf erbij dat we een echte paradigmashift nodig hebben.
Ik ben eens met Mark Elchardus gaan wandelen in Linden. De bomen weten daar ondertussen heel veel van de Belgische politiek en veel andere dingen. Het is goed om af en toe informeel met mensen te spreken. Ik acht Mark Elchardus echt heel hoog en vroeg hem wat hij vond van het voorstel van mevrouw de Moor en het Europees migratiepact. U weet dat ik daar geen grote fan van ben. Hij zei mij – ik hoop dat hij het mij niet kwalijk neemt dat ik hierover in een openbare commissievergadering begin – dat het in de goede richting gaat. Hij vindt het nog niet wat het eigenlijk zou moeten zijn, want hij staat eigenlijk meer achter het model waarin ik ook geloof en dat er vroeg of laat toch zal komen, al is het politiek nog niet haalbaar op dit moment. Het gaat echter in de goede richting en die richting is heel belangrijk, want het is gedurende jaren in de verkeerde richting gegaan. Hij was dus bijzonder meegaand en clement, wat u graag zult horen, want het is toch een hooggeplaatste intellectueel in ons land, en wij hebben er niet zo veel in Vlaanderen. Dat kunt u vanaf nu dus tegen mij gebruiken.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
18.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, Italië heeft de noodtoestand uitgeroepen. Mevrouw Meloni krijgt de zaak daar absoluut niet onder controle. Italië heeft nochtans de meest rechtse regering sinds de Tweede Wereldoorlog, met een regeerakkoord met een vrij rechts programma. Salvini, Berlusconi en Meloni zitten voor veel zaken op dezelfde lijn.
Ik heb aan het Erasmusprogramma deelgenomen in Italië, spreek Italiaans en heb daar veel vrienden wonen, dus ik volg dat echt op de voet. Over premier Meloni was ik wel positief, zeker nadat ze een duidelijke lijn heeft getrokken wat betreft de NAVO en de Europese Unie. Voor mij zit zij duidelijk in het juiste kamp. Ze is heel kritisch, maar dat mag natuurlijk. Ze heeft nu ruzie gemaakt met president Macron, maar daar heeft ze gelijk in. Dat moet kunnen en dat moeten ze maar oplossen.
Men kan natuurlijk niet zeggen dat Italië niet veel doet. Italië bevindt zich in de frontlinie en is ten einde raad, zeker omdat Meloni verkozen is, weliswaar niet met een anti-migratieprogramma, want het is veel genuanceerder, maar wel met een anti-illegale migratieprogramma en een veiligheidsprogramma. Ze krijgt dat echter niet waargemaakt. Gisteren waren er nog berichten van Tom Van Grieken en Dries Van Langenhove over de 1.500 mensen die op Lampedusa zijn aangekomen. Meloni en Salvini zijn de ideologische vrienden van Van Grieken en co, maar het is wel Meloni die nu in de regering zit, dus dat is bijzonder pijnlijk. Ik zeg niet dat het haar fout is. Het Vlaams Belang zou zeggen dat ze hen heeft binnengelaten, net alsof ze aan de deur staat en ze hen allemaal binnenlaat.
In het kader van het uitroepen van de noodtoestand is er gevraagd naar Europese consultatie. Wat is uw antwoord daarop? Ik veronderstel dat daarover werd vergaderd en dat u of de premier daaraan heeft deelgenomen. Meloni vraagt solidariteit. Hoeveel mensen zullen wij van Italië overnemen? 0, 5, 10, 500 of 5.000? Wat hebben we nu precies afgesproken met Italië?
In de wandelgangen en op recepties komt men al eens ambassadeurs van andere landen tegen en ik heb begrepen dat de frustraties in Rome heel hoog oplopen en dat die ergernis nog niet meteen over is. Het feit dat er Europees overleg was, heeft er alleszins niet toe geleid dat er veel beweegt, of toch niet zoals mevrouw Meloni had gehoopt. Dat denk ik althans, maar misschien vergis ik mij. Was is uw kijk op die zaken?
18.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Francken, u stelt heel terecht dat mevrouw Meloni, met de meest rechtse regering die Italië in jaren heeft gekend, de situatie duidelijk niet aankan. Ze heeft het niet onder controle. Italië kan dit niet alleen aan, net zoals wij dit niet alleen aankunnen. De Britten dachten dat ze het alleen zouden redden, maar ondertussen is duidelijk geworden dat ook de Britten het niet alleen aankunnen. Ze willen opnieuw afspraken maken met de Europese Unie, wat natuurlijk niet gaat.
De routes met betrekking tot migratie verschuiven telkens opnieuw. Vandaag zien we de aankomsten via die centraal-mediterrane migratieroute fors toenemen, onder meer door afreizen vanuit Tunesië en Libië.
Wij hebben nota genomen van het besluit van de Italiaanse regering om de noodtoestand voor zes maanden af te kondigen, als reactie op die verhoogde instroom van migranten aan de Italiaanse kust. Die beslissing valt onder de nationale bevoegdheden van Italië. De vraag is natuurlijk wat het hun zal opleveren. Dat moeten we nog afwachten. Is het meer dan een symbolische actie die onder druk wordt genomen? Wat gaat dat betekenen in de praktijk? Dat is helemaal nog niet duidelijk. Van onze contacten bij de Europese Commissie vernemen wij wel dat zij in contact staan met de Italiaanse autoriteiten.
Er was vorige week ook een bezoek van commissaris Johansson aan Tunesië. Binnenkort zal ook collega-minister Lahbib, samen met haar Portugese collega, afreizen naar Tunis met een Europees mandaat.
Ik was zelf midden maart in Tunesië. Ik heb daar gesproken met de lokale autoriteiten, zowel over terugkeersamenwerking, als over de overtochten naar Italië. Ik was daar niet toevallig. Tunesië is een land waarover ik mij grote zorgen maak. De situatie is er zeer moeilijk. Wij mogen Tunesië dus niet loslaten. Wij moeten ervoor zorgen dat de omstandigheden daar snel verbeteren. Anders dreigen heel veel mensen, Tunesiërs en andere migranten uit Sub-Saharaans Afrika die daar verblijven, het land te verlaten. Dat zal niet alleen richting herkomstland zijn, maar ook richting Europa. Het aantal vertrekken vanuit Tunesië is met 60 % toegenomen en stijgt nog verder. Wij moeten ons daarover zeer grote zorgen maken. Ik ben blij dat er heel veel Europese aandacht is voor Tunesië.
De druk op Italië en op andere lidstaten, waaronder België, bevestigt alleen maar wat we bij uw vorige vraag hebben besproken: we moeten tot Europese oplossingen komen om de situatie aan de buitengrenzen beter te beheersen. Europese oplossingen voor Europese problemen. Ik weet dat wij een ander model voorstaan, maar ik geloof heel erg in het Europese model, met beter gecontroleerde buitengrenzen en een gemeenschappelijk beleid aan die buitengrenzen. Het goede nieuws is dat de plannen daarvoor op tafel liggen, met het Europees Asiel- en Migratiepact. We moeten het werktempo heel hoog houden om het pact te kunnen afronden in 2024.
18.03 Theo Francken (N-VA): Dank u voor de toelichting. Is er een concrete vraag geweest om mensen over te nemen uit Italië? Ik meen daarover iets gelezen te hebben.
18.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Er is geen nieuwe vraag waar we op dit moment op ingaan. We moeten ook kijken naar de asieldruk die er in ons land is, en trouwens ook in heel wat andere landen. Het aantal asielaanvragen per capita is hoger in België dan in Italië. Daarmee wil ik helemaal niet ontkennen dat Italië problemen heeft. Uiteraard wordt men daar geconfronteerd met een enorm hoge instroom. De realiteit is dat mensen nadien doorreizen. Het heeft geen enkele zin om in Europa naar elkaar te wijzen en conflicten te creëren. Uiteindelijk worden we allemaal geconfronteerd met hetzelfde probleem, maar op een andere manier: sommige landen als instroomland, andere als bestemmingsland. We kunnen dat dus alleen samen oplossen. Op dit moment doen we uiteraard geen bijkomende relocatieoefening. We hebben structurele solidariteitsmechanismen nodig onder het Europees Asiel- en Migratiepact. Dat is de weg. Dat is de oplossing die Italië en België zal helpen.
18.05 Theo Francken (N-VA): Er is dus een vraag geweest, maar we gaan er voorlopig niet op in, omdat we zelf veel aanvragen hebben?
18.06 Staatssecretaris Nicole de Moor: Zowel bilateraal als in een beperkte groep landen zitten we samen met Italië om zo snel mogelijk het pact rond te krijgen.
18.07 Theo Francken (N-VA): Dat begrijp ik, maar dat was mijn vraag niet. Ik heb gehoord dat Italië concreet aan alle lidstaten om relocatie heeft gevraagd. Ik begrijp dat ons antwoord negatief is, omdat we zelf genoeg vluchtelingen hebben. Is er echter een vraag gekomen vanuit Italië voor relocatie?
18.08 Staatssecretaris Nicole de Moor: Onder het Franse voorzitterschap, een klein jaar geleden, werd een ad-hoc-relocatieoefening gemaakt. Die mensen worden vanuit Cyprus gerelocaliseerd. Er is geen nieuwe relocatieoefening door de recente aankomsten in Italië.
18.09 Theo Francken (N-VA): Dat wist ik niet, bedankt.
Over de toestand in Tunesië wil ik nog even iets meegeven.
Mevrouw Lahbib wordt nu gemandateerd door Europa. De heer Borrell heeft haar gevraagd dat te doen samen met een Portugese collega.
Ik moet u opmerken dat ik hoop op voldoende pragmatisme. Ik verklaar mij nader. In het NAVO-Parlement is er een debat gaande over de vraag of wij Tunesië nog willen uitnodigen, gelet op het feit dat door de nieuwste ontwikkelingen de democratie ginds onder bijzonder grote druk staat. Ik weet dat de NAVO op zich niet veel met het migratiebeleid te maken heeft, hoewel migratie op zich ook steeds meer een veiligheidsissue wordt. Ik heb in het kader van het NAVO-Parlement dan ook gepleit voor pragmatisme. Wij moeten het Mediterraanse gebied, zeker Noord-Afrika, echt in onze hemisfeer houden. De Wagnertroepen zitten nu al in de Sahel, steeds meer zelfs. De dag waarop zij, de Chinezen, of allebei, ook in Noord-Afrika massaal aanwezig zullen zijn, zullen wij pas echt een exodus zien. Op dat moment wordt migratie immers een absoluut militair instrument voor hybride oorlogsvoering, zoals in het Oosten is geprobeerd. Wij zullen daar nu overal hekken bouwen. De zee is echter veel moeilijker, omdat altijd het risico van verdrinking bestaat. In die zin moeten wij het Noord-Afrikaanse hoofdstuk heel erg pragmatisch benaderen. Ik weet dat die (…) niet goed is. Ik ben echter wel van mening dat wij erover moeten waken dat wij op een heel realistische manier met het pan-Arabische gebied omgaan en daarbij ook aan onze eigen belangen denken.
Ik weet dat de hogere belangen en de rechtsprincipes hoger staan op de ladder. Ik vrees echter dat wij de idee dat wij democratie en mensenrechten gaan verspreiden over de Arabische wereld de komende jaren zullen kunnen opbergen. Die idee moeten wij altijd blijven koesteren, maar dat is niet zo eenvoudig en enigszins mislukt sinds de Arabische Lente. Hetzelfde geldt trouwens voor Afghanistan.
Ik hoop dat u bij uw diplomaten en dat de cd&v binnen de regering blijft pleiten voor een bijzonder pragmatische houding ten opzichte van Tunis. Ik hoop ook dat ook mevrouw Lahbib dat meekrijgt. Indien wij immers puur op basis van principes beginnen te handelen met landen als Tunesië, zullen wij geen 60 % extra instroom hebben maar misschien 600 % extra instroom. Het is waar, u moet die principes voorhouden, maar de bevolking is ter zake enigszins moe getergd, zeker in Italië. Wij zijn zelf ook met vuur aan het spelen. Het is dus een heel moeilijke evenwichtsoefening.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
19.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil graag weten of er nog Gaudí-acties gericht tegen gauwdiefstallen door mensen in illegaal verblijf worden ondernomen. In het Leuvense is er immers echt een probleem, zo blijkt uit de oplijsting die wij aan het maken zijn. De politie zegt wel dat het een probleem is, maar zij zegt niet dat het echt is toegenomen. Er zijn echter absoluut wel meer gauwdiefstallen, zeker sinds corona. Dat is dus volgens mij niet juist. Wij hebben alle cijfers hierover opgevraagd bij u en minister Van Quickenborne en ik hoop dat wij daar wat duidelijkheid over zullen krijgen.
Wat is de stand van zaken rond de specifieke acties tegen gauwdiefstallen door mensen met illegaal verblijf? Die acties waren best succesvol. Wat gaat u daarmee doen?
19.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, eerder dan enkel in te zetten op specifieke campagnes wordt er nu via de liaisons en de regiowerking van de DVZ een permanente samenwerking nagestreefd met diverse partners, zoals de politie, de steden en gemeenten en het parket, voor de opvolging van bepaalde problematische profielen. Het is nu zo dat er bij de interceptie naar aanleiding van inbreuken tegen de openbare orde een vasthoudingsbeslissing zal worden genomen indien er capaciteit voor vasthouding is en er een reële mogelijkheid is om de betrokkene te verwijderen, ongeacht of dit als gevolg van een of andere actie is.
De Gaudí-acties bestaan dus niet meer in die specifieke vorm, maar er worden wel nog heel wat specifieke acties gevoerd. Op vraag van de politie en de sociale inspectiediensten en op eigen initiatief neemt de DVZ op het terrein deel aan acties wanneer er wordt verwacht dat een aanzienlijk aantal personen met onwettig verblijf zal worden geïntercepteerd. In 2021 ging het bijvoorbeeld om 254 acties en in 2022 om 245 acties.
19.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik geef u mijn ervaring mee uit de praktijk. Wij vragen stelselmatig wat er gebeurt met een illegaal die wordt gepakt bij een winkeldiefstal, met een illegaal gepakt aan het station voor zakkenrollen of diefstal enzovoort. Bijna nooit is er dan vasthouding. U zegt dat moet worden bekeken of er een reële mogelijkheid is om de betrokkene te verwijderen of vast te houden. Volgens mij zijn er plaatsen vrij in centrum 127bis. Ik weet niet of dat door een personeelsgebrek is, maar dat zit niet vol. Collega Roggeman heeft de capaciteit opgevraagd, men zit er aan 75 à 80 % en er is dus nog capaciteit vrij.
We moeten toch eens kijken naar de richtlijnen voor de vasthoudingen. Er is nu immers bijna nooit vasthouding. Dan is het antwoord snelrecht, de heer Van Quickenborne verwijst dan altijd naar snelrecht. Ze zijn weer vrijgelaten maar er komt snelrecht. Vaak kennen we echter het adres van die mensen niet eens. Ze verschijnen nooit voor de rechtbank. Ze worden dan veroordeeld tot zes maanden of een jaar bijvoorbeeld, maar ondertussen zitten ze in Luik, Oostende, Parijs of waar dan ook. Die Gaudí-acties moeten opnieuw bekeken kunnen worden, bijvoorbeeld voor de zomerkoopjes. Dan moeten er specifiek rond illegaliteit en gauwdiefstallen opnieuw acties op poten worden gezet in een aantal grote steden in het land. Hopelijk wil u daar toch nog eens naar kijken.
Permanente samenwerking was er bij mij ook. We deden naast de Gaudí-acties ook heel wat andere acties. Dat is evident. We hebben ook onze liaisons gehad. Daar is niks veranderd. We moeten op dat vlak echt sensibiliseren, duidelijk tonen dat we daar niet meer akkoord mee gaan, dat we er echt voor zorgen dat mensen veilig kunnen winkelen, zeker tijdens de koopjesperiodes wanneer er zoveel volk op straat is. Bekijk dat zeker nog eens met de diensten van de heer Van Quickenborne.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
20.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, wij hebben een bestaand statuut geactiveerd voor de vluchtelingen uit Oekraïne. Dat is op zich een keuze die ik zeker kan volgen. Ik heb met uw voorganger gesproken over wat wij hun moeten geven. Het is prima dat zij een statuut krijgen, maar wat krijgen ze dan financieel? Dat was de discussie. Er is daaromtrent heel veel discussie en commotie geweest en uiteindelijk is er beslist dat ze een equivalent van het leefloon kunnen aanvragen. Dat zou op die manier allemaal opgevolgd worden.
Wij stellen vast dat we daarmee heel veel geven in vergelijking met de buurlanden. Daardoor liggen de werkzaamheidsgraad en het activeringsgehalte bijzonder laag. Twee op tien zouden hier werken, terwijl er in Nederland acht op tien aan de slag zijn. Dat is toch echt om te huilen. In Polen is het bijna tien op tien, want bijna alle Oekraïense vluchtelingen zijn daar aan de slag. Bij ons is dat dus absoluut niet het geval.
Een van de redenen daarvoor is dat het leefloon zo hoog is. Dat activeert absoluut niet. Er is in uw regering een hele discussie gaande over de fiscale hervorming van de heer Van Peteghem. Werken moet terug lonend gemaakt worden. De vraag is wie nu de beste beloner is, Vincent Van Quickenborne, de heer Van Peteghem of de heer Bouchez. Ik weet niet wie er uiteindelijk aan het langste eind zal trekken in dat verhaal.
Mijn voorstel is om het Nederlandse model te kopiëren, dat wij dus minder leefloon voorzien, dat wij een ander statuut creëren waarmee ze ongeveer de helft zouden krijgen. Dan gaan ze veel sterker gestimuleerd worden om ook te gaan werken. Ik vind dat nodig. Ze zijn welkom, ze zijn hier absoluut welkom. Ik denk niet dat hier iemand twijfelt aan mijn solidariteit met Oekraïne, de Oekraïense vluchtelingen en de Oekraïense strijd. Die is er voor honderd procent. Dat betekent echter niet dat ik daarom met alles akkoord ga.
In de begrotingsnotificaties voor dit jaar is in totaal 300 miljoen euro voorzien voor de leeflonen van de Oekraïners. Dat zijn allemaal extra uitgaven. Uit welke pot moet dat komen? Niemand weet het want de begroting is al compleet rampzalig.
Wat is uw standpunt daarover? Ik weet dat u niet direct bevoegd bent, maar u hebt toch een standpunt, neem ik aan. Dat statuut zelf was wel een beslissing van uw kabinet. U hebt daar mee over beslist. De heer Mahdi heeft daar dat weekend alleszins over gecommuniceerd.
20.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, voor ik antwoord op uw vraag, wil ik eerst reageren op een aantal zaken die u over mijn voorganger zegt. Hij vond dat ze recht op een equivalent van het leefloon hadden, zegt u. Ik wil toch opmerken dat het recht op een equivalent van het leefloon geen persoonlijke mening van mijn voorganger was, noch van mijzelf, maar een gevolg van de wet die in België is opgesteld en dus ook simpelweg een gevolg van het activeren van de richtlijn inzake de tijdelijke bescherming. De wetgeving voorzag op dat moment in het recht op een equivalent van het leefloon. Dat is dus meer dan een persoonlijke mening.
Sinds het begin van de inval door Rusland in Oekraïne hebben we er op Europees niveau inderdaad actief voor gepleit om de richtlijn inzake de tijdelijke bescherming te activeren. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat dit een zeer goede zaak was. Alle landen hebben dat trouwens unaniem goedgekeurd.
Dat statuut van tijdelijke bescherming heeft er namelijk voor gezorgd dat we op een vlotte manier bescherming konden bieden aan oorlogsvluchtelingen op een moment waarop Europa werd geconfronteerd met de grootste crisis ooit. Miljoenen mensen zochten bescherming. Dat heeft er ook voor gezorgd dat de grote instroom van gevluchte Oekraïners de reguliere asielprocedure niet nog meer onder druk heeft gezet dan vandaag al het geval is. Ik denk dat het geen goede zaak was geweest als we die Oekraïners allemaal hadden gevraagd om bij het CGVS een asielaanvraag in te dienen.
Die gezamenlijke Europese aanpak heeft een oplossing geboden voor miljoenen Oekraïners, waarvan er ondertussen al meer dan 68.000 een veilige haven in ons land vonden en er momenteel nog iets meer dan 50.000 nog altijd een verblijfskaart hebben.
Die tijdelijke bescherming geeft recht op een verblijfskaart, op een A-kaart. Daarin was zo voorzien bij de omzetting van de Europese richtlijn in onze wetgeving bijna twintig jaar geleden. Het feit dat men recht heeft op een equivalent van het leefloon – u vroeg mijn standpunt daarover – betekent helemaal niet dat men niet geactiveerd dient te worden. Ik begrijp dat men in veel gemeenten in het begin met een heel hoog aantal aanvragers werd geconfronteerd, maar ik denk dat wij er veel te snel van zijn uitgegaan dat iemand met een leefloon niet geactiveerd moet worden. Dat is niet het geval, het is een verhaal van rechten en plichten. Aan een leefloon zijn ook plichten verbonden. Ik ben dan ook heel blij dat er vanuit Vlaanderen momenteel extra op wordt ingezet om leefloners, inclusief Oekraïense tijdelijk ontheemden, aan het werk te helpen en te activeren via de verplichte inschrijving bij de VDAB.
Wel wordt vaak beweerd dat het leefloon ervoor heeft gezorgd dat heel veel Oekraïners naar ons land gekomen zijn. Dat blijkt echter niet uit de cijfers. Europees gezien zitten wij in de middenmoot, we staan op de vijftiende plaats. Daarmee bedoel ik geenszins dat 68.000 een gering aantal is, dat heeft een enorme druk gegeven op lokale besturen en op heel wat systemen in ons land. Het valt echter niet te vergelijken met de 1,5 miljoen in Polen, al is Polen een groter land en ook een buurland van Oekraïne. Ook de 1,4 miljoen Oekraïners in Duitsland zetten dat land onder zeer grote druk.
Dat gezegd zijnde, ik denk dat het heel belangrijk is dat Oekraïners geactiveerd worden. Wij mogen er niet van uitgaan dat omdat mensen maar tijdelijk in ons land zijn, het niet nodig is om hen te activeren en naar de werkvloer te begeleiden. Heel wat Oekraïners willen effectief een bijdrage leveren aan onze samenleving. Zij zijn dankbaar dat zij hier bescherming gekregen hebben. Wij moeten hen dan ook helpen om de weg naar de werkvloer te vinden.
De Oekraïners die hier in het begin aangekomen zijn, zijn heel vaak vrouwen met kinderen, vaak getraumatiseerde mensen die in allerijl hun hebben en houden hebben moeten achterlaten om naar België te komen. Het is evident dat het, helemaal in de beginfase, niet gemakkelijk was om hen te activeren. Ondertussen denk ik dat we dat wel moeten doen.
20.03 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor uw antwoord. Ik heb enkele punten van repliek. Ten eerste, ik heb nooit gepraat over een aanzuigeffect. Dat woord heb ik tot nog toe nooit gebruikt. Inderdaad blijkt dat het feit dat wij veel geven niet zorgt voor een gigantische toestroom. Al is dat opmerkelijk, dat is effectief het geval. In mijn argumentatie heb ik dat woord daarom nooit gebruikt.
Mijn argumentatie focust zich vooral op het gegeven dat hier maar twee Oekraïners op tien werken, terwijl er in Nederland acht op tien werken. Dat noopt mij ertoe erover na te denken hoe het komt dat er in Nederland zoveel meer Oekraïners werken. Wat zijn daar de redenen voor? Die vragen zijn logisch. Met die vragen sta ik trouwens niet alleen. De Vlaamse regering heeft officieel beslist om dit te agenderen op het Overlegcomité, waardoor dat volgende week ter sprake komt. Mogelijk bent uzelf of is de premier daarbij aanwezig. Namens de regering zal er alleszins een standpunt ingenomen moeten worden.
Ten tweede, u zegt dat het geen persoonlijk standpunt was om het leefloon uit te keren aan wie het statuut van tijdelijke bescherming kreeg. Toch wel. In mijn wetsvoorstel krijgen mensen met tijdelijke bescherming een T-kaart, waardoor zij in een ander statuut terechtkomen, net als in Nederland, waardoor zij minder ontvangen dan het equivalent van het leefloon. Dat is perfect legaal. In zulke gevallen kan er minder gegeven worden. De AOW-uitkering in Nederland, dus het Nederlandse leefloon, is hoger dan wat nu in Nederland wordt toegekend aan Oekraïners. Dat is een specifieke situatie waarvoor specifieke wetgeving gemaakt is. Jullie hebben ervoor gekozen dat niet te doen, het is generiek en dus hetzelfde voor iedereen. Dat is een politieke keuze. U moet dus niet opmerken dat het gewoon zo was, want u had net zo goed zoals dat in Nederland gebeurde een wet kunnen aannemen of mijn wetsvoorstel kunnen laten goedkeuren, om zo een aparte situatie te creëren op het vlak van de uitkeringen voor die groep.
Dat hebt u niet gedaan. Ik vraag u dus om uw mening te herzien. Wij zijn nu een jaar later en het conflict zal misschien nog vijf, zes of zeven jaar duren. Herzie dus uw mening, zodat er minder wordt gegeven en er meer activering uitgaat van de uitkering. Ik beweer niet dat u hen niets moet geven, zoals Polen nu doet. U mag hen wel iets geven, maar geef hen minder.
Dat is trouwens ook wat ik van de mensen hoor. Ik word enorm vaak aangesproken over het feit dat heel veel mensen in dit land van mening zijn dat de uitkeringen te sterk zijn gestegen in vergelijking met de laagste en de andere lonen, zeker in vergelijking met de nettolonen. Dat is echt een probleem en dat zorgt ervoor dat mensen onvoldoende zin hebben om te gaan werken. De leefloners moeten op die manier aangepakt worden. Er moet een apart statuut voor hen worden gemaakt. Op die manier zullen wij hen activeren. Dat zal wel degelijk helpen.
Ik hoop dat de Vlaamse regering in het Overlegcomité gelijk krijgt van het federale niveau. Ik hoop dus echt dat u uit dezelfde mond spreekt als de heer Brouns. Als de heer Brouns en mevrouw Crevits vragen dat de regeling wordt aangepast in het kader van de activering terwijl de heer Van Peteghem en u van mening zijn dat ze niet moet worden aangepast, dan kan ik ook niet meer volgen. Computer says no. In dat geval snap ik het ook niet meer. Het zou goed zijn mocht er ter zake een duidelijke lijn komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
21.01 Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb me twee weken geleden behoorlijk druk gemaakt over het feit dat we intussen boven de 25.000 asielaanvragen zitten. Dat is dan wel geen record – we hebben begin jaren 2000 zowat 40.000 asielaanvragen opgetekend - maar wel historisch hoog.
Ik heb gevraagd om mevrouw Van Balberghe, de nieuwe commissaris–generaal, hier te mogen horen om haar actiepunten te vernemen. Uit enkele krantenartikels heb ik al een en ander kunnen opmaken, maar ik meen dat het Parlement daarover in debat moet kunnen gaan. Het kalf ligt vooral gebonden bij het CVGS, zo blijkt alvast uit de statistieken omtrent het aantal dagen.
Mijn vraag komt uiteraard toe aan de politiek eindverantwoordelijke, al moet gezegd worden dat het CVGS een ietwat bijzondere situatie betreft, vanwege zijn onafhankelijkheid.
Afgelopen weekend werd ik overigens aangesproken door collega’s Van Quickenborne en Tom Van Grieken over het feit dat een Irakees die liefst 400 mensen met een bomaanslag heeft vermoord, zijn verblijfstitel verwierf tijdens mijn ministerieel mandaat. Dat is een totaal absurd verwijt, aangezien het CGVS de verblijfstitel heeft afgeleverd. Het CVGS opereert totaal onafhankelijk; ik had daar geen enkele impact op. Zoals iedereen destijds heeft kunnen merken, heb ik, zo veel als kon, mijn ongenoegen geuit over het feit dat onze grenzen openstonden. Ik was daar nogal luid en duidelijk over, tot frustratie van velen, ook in de regering. Het verwijt als zou het mijn schuld zijn dat de Irakees waarvan sprake, hier binnen is geraakt, tart alle verbeelding en is intellectueel uitermate oneerlijk. De verblijfstitels en de vluchtelingenstatus worden niet door mij toegekend, noch door u, noch door enige voorganger, maar wel door iemand die in alle onafhankelijkheid in eer en geweten poogt te oordelen op basis van de beschikbare informatie.
Betekent het dat ik het leuk vind dat al die mensen hier binnenkomen? Dat is nog iets helemaal anders, maar daarover gaat het natuurlijk niet. Ik denk dat iedereen mijn mening daarover wel kent.
Wat is uw actieplan om het aantal van 25.000 aanvragers opnieuw te doen dalen? Waar staan we op het vlak van aanwervingen en activering?
21.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, ik antwoord steeds heel graag uitgebreid op uw vragen, maar aangezien de enkele zin in uw schriftelijke vraag ook een heel andere insteek had dan wat u nu zegt, kan ik u geen cijfergegevens geven over het aantal aanwervingen bij bijvoorbeeld het CGVS. Als u daarover een volgende keer een vraag stelt, zal ik die beantwoorden. Ik denk trouwens dat ik daarop in de vorige commissie een uitgebreid antwoord heb gegeven.
Ik kan u wel een aantal reacties geven op uw betoog. U hebt gelijk dat het commissariaat-generaal volledig onafhankelijk zijn beslissingen neemt. U bent absoluut niet verantwoordelijk, omdat de ene of de andere asielzoeker wel of geen asiel heeft gekregen in ons land. Het CGVS neemt die beslissing, u niet, net zo min als ik.
Het CGVS is niet alleen onafhankelijk, maar is ook niet verantwoordelijk voor de instroom in ons land. U hebt uw frustraties geuit over het aantal binnenkomsten in de periode 2015-2016. Dat heeft met heel veel factoren te maken en we kunnen daar lang over discussiëren, maar het CGVS is daar niet verantwoordelijk voor. De taak en de rol van het CGVS zijn zeer duidelijk omschreven. Dat is de toetsing van de asielaanvraag aan de daarvoor geldende Europese en internationale criteria in onder andere de Conventie van Genève en de Europese richtlijnen, en de vaststelling wie bescherming nodig heeft in het herkomstland en wie niet. Dat is de taak van het CGVS en die verricht het in alle onafhankelijkheid.
U hebt de nieuwe commissaris-generaal gevraagd om naar de commissie uitleg te komen geven. Dat is een goede zaak, want u kunt dan kennismaken met haar en vernemen hoe zij ervoor wil zorgen dat het CGVS meer beslissingen neemt. Ik heb vernomen dat zij op 12 juli zal langskomen in de commissie. Het is uiteraard niet aan mij om een voorafname te doen op wat zij dan zal zeggen. Dat doet zij in alle onafhankelijkheid. Ik heb die datum niet beslist. Die afspraak is met de commissie gemaakt.
Ik denk dat het een goede zaak is dat zij toelichting bij haar plannen komt geven. Ik heb bij haar aanstelling in elk geval een zeer groot engagement vastgesteld om de procedureduur in te korten en ook om, naast de versterking van het personeel die al enige tijd lopende is, de interne werking te wijzigen om asielaanvragen efficiënter te behandelen.
Ik merk niet alleen bij haar maar bij veel mensen bij het CGVS een groot engagement. Zij beseffen echt wel dat zij een belangrijk deel van de oplossing zijn om de procedureduur in te korten. Zij hebben geen gemakkelijke taak. Ik spreek uit ervaring. Ik heb het zelf ook een jaar bij het CGVS gedaan. Dat is een heel moeilijke opdracht. Ik merk bij veel personen op het terrein dat zij zich heel hard inspannen om mee een deel van de oplossing te zijn.
21.03 Theo Francken (N-VA): Ik noteer de vergadering met mevrouw van Balberghe, waarmee ik in het verleden al heb samengewerkt, op 12 juli en kijk ernaar uit om met haar van gedachten te wisselen. Ik denk dat de heer Van den Bulck ook altijd van goede wil was en goede intenties had om de zaak onder controle te houden. Daar heb ik absoluut geen kritiek op. Laat dat duidelijk zijn. We zitten alleen met een gigantisch probleem.
Het aantal asielaanvragen van vorige maand staat nog niet online. We zullen zien hoe groot de instroom was. Gelet op de situatie in Italië kunnen we verwachten dat de instroom de komende maanden hoog zal blijven, omdat vele asielzoekers doorreizen.
We zullen het debat moeten blijven voeren. Voor mij is het duidelijk dat we moeten proberen om de achterstand en de hoge cijfers zo snel mogelijk te laten dalen. Ik kijk uit naar de voorstellen van het CGVS en van de regering om bepaalde procedures te verkorten.
De keerzijde van de medaille is natuurlijk dat de veiligheid in het gedrang komt. Ik herinner eraan dat de Irakees die blijkbaar 400 doden op zijn geweten heeft, ook gescreend werd, twee keer geïnterviewd en door alle mogelijke databanken gehaald. Blijkbaar was dat echt een terrorist en toch kreeg hij een verblijfsvergunning. Bovendien zijn er de jongste weken nog van dergelijke gevallen aan het licht gekomen.
Als aanvragen sneller moeten worden behandeld, bestaat de kans dat de mazen groter worden en dat een aantal erdoor glipt. Onder de volgende minister zullen er dan wekelijks dergelijke sujetten opduiken, die onder mevrouw de Moor hun verblijfsstatus hebben gekregen. Dat is dan schandalig. Dan zullen degenen die graag intellectueel oneerlijk zijn, zeker hetzelfde zeggen als nu. Dat is natuurlijk wel de pendant: als we sneller en sneller en sneller moeten werken en een kwaliteitsvolle behandeling van de asielaanvraag blijft uit, kunnen asielzoekers verblijfsstatus verwerven, terwijl het niet 100 % zeker is dat ze koosjer zijn. Meer nog, als het uiteindelijk een IS-terrorist of een of andere halvegare blijkt te zijn, zitten we met een dik probleem. Kortom, het betreft een moeilijke evenwichtsoefening, waar ik graag verder over praat met mevrouw Van Balberghe.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.03 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 03.