Commission de l'Économie, de la Protection des
consommateurs et de l'Agenda numérique |
Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda |
du Mercredi 26 avril 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 26 april 2023 Namiddag ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.21 uur en voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 21 et présidée par M. Stefaan Van Hecke.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
01.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs graag naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Op 26
november 2019 werd Richtlijn 2019/1937 van 23 oktober 2019 gepubliceerd die Europese
minimumstandaarden oplegt aan de lidstaten voor de bescherming van
klokkenluiders en hen dwingt de nodige beschermingsmaatregelen en mechanismes
op te nemen in hun nationale wetgeving. Bedrijven met 250 of meer werknemers
moeten vanaf 15 februari een intern meldkanaal voor klokkenluiders hebben
opgezet. Bedrijven met 50 tot 249 werknemers hebben nog tot 17 december 2023.
Uiterlijk
op 17 december 2021 moesten de lidstaten de Richtlijn hebben omgezet in hun
nationale wetgeving, maar België was opnieuw ruimschoots te laat hiermee. Zo
werd de wet pas eind december vorig jaar gepubliceerd.
Dat
heeft ervoor gezorgd dat er voor ondernemingen heel weinig tijd was om deze
toch complexe regelgeving te kunnen implementeren en dat ze nu grote boetes
riskeren.
Het
sociaal secretariaat SD Worx schat namelijk in dat zowat de helft van de
ondernemingen nog niet klaar is, hoewel de tijd begint te dringen.
Vandaar
volgende vragen:
Heeft
u hiervan al kennis genomen?
Hoe
zal de administratie omgaan met bedrijven die het meldpunt nog niet hebben
opgezet tegen 15 februari?
Zal er
gezien de laattijdige publicatie van deze wet, extra tijd worden gegeven aan de
ondernemingen om zich in regel te stellen?
01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, ik heb geen gegevens over de uitvoering van interne kanalen op basis van de wet van 28 november 2022 betreffende de bescherming van melders van inbreuken op het Unie- of nationaal recht vastgesteld binnen een juridische entiteit in de private sector. De controle en bestraffing van ondernemingen die geen interne kanalen hebben opgezet, zal gebeuren op basis van artikel 33 van de wet van 28 november 2022, dat bepaalt dat die inbreuken worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek. Ik heb aanvankelijk niet gevraagd om dat soort van overtredingen voorrang te geven binnen de Arbeidsinspectie.
Bedenk dat het in het belang van ondernemingen is om een intern meldingskanaal te hebben. Als ondernemingen dat niet hebben, zullen klokkenluiders geneigd zijn om rechtstreeks contact op te nemen met de bevoegde autoriteiten. Ik twijfel dan ook niet aan de bereidheid van ondernemingen om die tool zo snel mogelijk te implementeren. Zoals u zelf aangeeft, legt de richtlijn zeer strikte termijnen op aan de lidstaten. Het is voor ons niet mogelijk om ondernemingen extra termijnen aan te bieden zonder de verantwoordelijkheid van de Belgische Staat op zich te nemen.
01.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, u zegt dat u geen weet hebt van ondernemingen die zich nog niet naar de wet zouden hebben geschikt. Het sociaal secretariaat SD Worx had op basis van de gegevens waarover het beschikt ingeschat dat zowat de helft van de bedrijven nog niet klaar is met de implementatie van die wetgeving in hun onderneming. Eerlijk gezegd verbaasde dit mij niet, omdat de termijn die de ondernemingen hiervoor hadden heel kort was. Ik herinner mij dat de N-VA-fractie tijdens de bespreking van het wetsontwerp ook had gevraagd om de ondernemingen meer tijd te gunnen.
Ik vind het opmerkelijk dat u zegt dat wij ons aan de regels moeten houden en aan de strikte termijnen die Europa ons heeft opgelegd, maar dat dit dan blijkbaar niet geldt voor de Belgische overheid. De Belgische overheid was immers grandioos laat met het omzetten van die richtlijn, maar ondernemingen zouden wel de termijnen strikt moeten opvolgen. Ik zou een oproep willen doen om de ondernemingen die te goeder trouw zijn niet meteen te sanctioneren en enige redelijkheid aan de dag te leggen om hen zich in regel te laten stellen met de wetgeving.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55034685C van mevrouw Rohonyi wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
02.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.
De CE‐markering geeft aan dat een
product voldoet aan de Europese wetgeving over de bescherming van de veiligheid
en de gezondheid van de consumenten, van het leefmilieu en van de goede werking
van de markt.
Het Rekenhof onderzocht in hoeverre gevolg
werd gegeven aan de vijftien aanbevelingen uit zijn initiële audit van januari
2020, waarin werd onderzocht hoe de Belgische autoriteiten de naleving van de
eisen inzake de CE-markering voor in België geïmporteerde of op de markt
gebrachte producten controleert. Daarbij werd vastgesteld dat de waarborg die
de CE‐ markering biedt dat een product conform de essentiële eisen is, niet
volstaat om te verhinderen dat niet‐conforme producten op de markt
terechtkomen. Het formuleerde aanbevelingen om de controles doeltreffender en
efficiënter te maken.
Zo'n drie jaar na zijn initiële audit is het
Rekenhof van oordeel dat van de vijftien aanbevelingen die in 2020 werden
geformuleerd, er zeven waren uitgevoerd en acht in uitvoering waren op 30
november 2022.
Vijf van die acht aanbevelingen zijn
afhankelijk van de invoering van het casemanagementsysteem bij de FOD Economie.
Dat systeem moet het beheer efficiënter maken en de controles vollediger
registreren. Drie aanbevelingen vereisen wijzigingen in de regelgeving of de
wetgeving.
Wat is de stand van zaken van de invoer van
het casemanagementsysteem bij de FOD Economie? In welke fase bevindt het
systeem zich momenteel? Wanneer zal dit volledig operationeel zijn?
Welke zaken zullen wel/niet in wetgeving
worden gewijzigd, zoals gevraagd, en waarom? Welke tijdslijn stelt u hierbij
voorop?
02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Er zijn verschillende algemene directies van de FOD Economie betrokken geweest in het onderzoek van het Rekenhof in 2019 over CE-markering in België. In het opvolgingsrapport van het Rekenhof, gepubliceerd begin februari 2023, vindt u het antwoord op uw verschillende vragen.
Het nieuwe casemanagementsysteem EASY (Enforcement and Authorisation System) is in ontwikkeling en zou nog dit jaar operationeel moeten zijn. De testing door de betrokken controlediensten is lopende. De ontwikkeling wordt hierop afgestemd.
Voor drie aanbevelingen, namelijk 4, 6 en 7, zijn volgens het Rekenhof wijzigingen in de regel- of wetgeving noodzakelijk.
Wat aanbeveling 4 betreft, namelijk de haalbaarheid onderzoeken van een bijdrage door de marktdeelnemers aan een fonds om de kosten van de controles en laboproeven te financieren, is er geen wijziging in de wetgeving noodzakelijk om een dergelijke analyse of studie uit te voeren.
Boek IX van het Wetboek van economisch recht voorziet reeds dat bepaalde kosten van de controles ten laste kunnen worden gelegd aan de betrokken producent, maar dit werd nog niet verder uitgewerkt. Momenteel wordt deelgenomen aan een Europese werkgroep over dit onderwerp om goede praktijken binnen Europa te verspreiden.
Wat aanbeveling 6 betreft, namelijk vaker gebruikmaken van de mogelijkheid om een transactie voor te stellen en de ergste overtredingen aan te geven bij het parket, is ook hier geen wijziging in de wetgeving noodzakelijk. De mogelijkheid om een transactie voor te stellen is voorzien via Boek XV van het Wetboek van economisch recht.
Wat
aanbeveling 7 betreft, namelijk voorzien in een algemeen mechanisme van
administratieve sancties en een beleid van graduele sancties definiëren, is er evenmin
een wijziging in de wetgeving noodzakelijk. De mogelijkheid is voorzien in
Boek XV van het Wetboek van economisch recht.
02.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, het betrof inderdaad de aanbevelingen die het Rekenhof heeft geformuleerd. Van die vijftien aanbevelingen moeten er nog acht worden uitgevoerd. Voor vijf daarvan geldt de voorwaarde dat een casemanagementsysteem wordt ingevoerd. Omdat u antwoordt dat dat eind dit jaar het geval zal zijn, hoop ik dat die vijf aanbevelingen dan ook kunnen worden geïmplementeerd.
Dan blijven er nog drie aanbevelingen over, waarvoor volgens het Rekenhof een wijziging in de wetgeving nodig is. Voor een van die drie aanbevelingen, namelijk aanbeveling 4, is er volgens u geen wijziging van de wetgeving nodig, maar zullen op basis van Europese samenwerking best practices worden uitgewisseld. Ik leid daaruit af dat ook aanbeveling 4 in de praktijk zal kunnen worden omgezet.
Voor de twee andere aanbevelingen, namelijk aanbevelingen 6 en 7, waarvoor volgens het Rekenhof een wijziging in de wetgeving nodig is, is er volgens u geen wijziging nodig. Kunnen die aanbevelingen dan vandaag de dag al worden toegepast?
02.04 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, ja, op basis van de bestaande regelgeving.
02.05 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Bedankt voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Het
Koninklijk Besluit met betrekking tot de historische liften is onlangs
verschenen en trad in werking per 01/01/23. De deadline tegen wanneer de
historische liften in regel dienen gesteld te worden is verschoven naar
31/12/2027. Een goede zaak die voldoende tijd zou moeten geven om tot een
oplossing te komen voor de vele historische liften in Vlaanderen die dreigden
verloren te gaan, maar we mogen natuurlijk niet stilvallen.
Graag
verneem ik dan ook welk stappenplan u verder vooropstelt om tot alternatieve
technische oplossingen te komen specifiek voor historische liften?
Hoe
verloopt de werking van de verschillende werkgroepen die hierbij betrokken
worden? Hoeveel werkgroepen zijn er actief? Hoe vaak kwamen zij het afgelopen
jaar samen? Wanneer staat de het volgende overleg van de verschillende
werkgroepen gepland? Kwam men al tot concrete resultaten of oplossingen?
Hoe
verloopt de samenwerking met de gewesten (Erfgoed)? Hoe vaak was er het
afgelopen jaar een effectief overleg? Wanneer staat het volgende overleg
gepland? Wat zal daar besproken worden?
Wanneer
mogen eigenaars zich verwachten aan de resultaten over welke technische
oplossingen zullen worden aanvaard, zodat er vervolgens effectief nog voldoende
tijd rest voor de eigenaars om de liften op basis van deze resultaten aan te
passen?
03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, de samenwerking in de werkgroepen verloopt constructief en tot dusver zijn de deelnemers gemotiveerd om samen naar een oplossing te zoeken.
Er zijn drie werkgroepen voor de drie belangrijkste knelpunten bij historische liften: open schachten, schuifdeuren en voorgevels van liften en, tot slot, glazen kooidaken. De drie werkgroepen die oplossingen zoeken voor de historische liften, zijn in 2022 allemaal twee keer samengekomen. In de werkgroepen zetelen de federale en gewestelijke overheidsdiensten, verschillende firma’s gespecialiseerd in verbouwingen van liften en de externe diensten voor technische controles op de werkplaats gespecialiseerd in liftveiligheid.
Binnenkort worden de eerste resultaten intern aan de werkgroepen voorgesteld, waarna zij worden voorgelegd aan de plenaire vergadering, waarin ook lifteigenaars en leden van de verschillende belangenverenigingen zitten. In een volgende stap zullen de oplossingen worden gepubliceerd op de website van de FOD Economie.
03.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Het is goed dat er overleg is en dat de vertegenwoordigers van de eigenaars worden betrokken. De oplossingen zouden gepubliceerd worden op de website van de FOD Economie. Ik veronderstel dat die oplossing betekent dat er een technische controle mogelijk zal zijn om de veiligheid van de historische liften vast te stellen. Dat is dus het doel waarnaar gestreefd wordt. Dat is belangrijk. Gelukkig is de timing waarbinnen die liften qua veiligheid in orde moeten worden gebracht verschoven naar eind 2027. De eigenaars moeten de tijd hebben om de verplichtingen na te komen en de technische controle te laten plaatsvinden.
Ik hoop dat we samen een oplossing kunnen vinden om die historische liften – dat waardevolle erfgoed – te kunnen behouden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55035724C van de heer Piedboeuf wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
04.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn vraag zoals ingediend.
Geachte
minister, tussen artificiële intelligentie (AI) en auteursrechten bestaat een
spanningsveld. Via AI is veel mogelijk, zoals het ontwikkelen van muziek, kunst
en teksten. De vraag stelt zich dan ook meer en meer wat er gebeurt met de
auteursrechten als AI machines deze (kunst)werken ontwikkelen. Ook rijzen er
vragen over de wijze waarop AI deze (kunst)werken ontwikkelt. Zo kan AI
bestaande afbeeldingen (waarop auteursrecht berust) van het internet 'scrapen'
om tot een nieuw werk te komen. AI gebruikt deze afbeeldingen dan zonder
toestemming ter inspiratie of als model.
Recent
nog drong Universal Music Groep er bij streamingsdiensten als Spotify en Apple
Music op aan om AI-bedrijven geen toegang te geven tot hun muziekcatalogus.
Muziek labels zien in door AI-getrainde muziek immers een stevige bedreiging.
De concurrentie van goedkoop geproduceerde muziek die op de markt komt wordt
vergroot, maar vooral maakt AI-getrainde muziek gebruik van beschermde werken
van hun artiesten.
De
Europese Commissie heeft in april 2021 een voorstel van verordening tot
vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende artificiële intelligentie
(wet op de artificiële intelligentie) en tot wijziging van bepaalde
wetgevingshandelingen van de unie (2021/0106) ingediend, de zogenaamde AI-Act.
Het doel is een wettelijk kader vastleggen om ervoor te zorgen dat AI-systemen
die in de EU worden gebruikt, veilig, transparant en ethisch zijn. Uw
administratie is verantwoordelijk voor de coördinatie van het Belgische
standpunt over dit dossier. Er bestaat ook een Belgische non-paper die dient
als referentiedocument om de positie van België in de onderhandelingen over de
AI-act te bepalen. Er wordt verwacht dat in het najaar van 2023 een definitief
akkoord wordt bereikt. In 2025 zou de AI-act dan van kracht worden.
Geachte
minister, ik stel u graag de volgende vragen:
1. Kan
u een stand van zaken geven inzake de vordering van de AI-act op EU-niveau
alsook het Belgisch standpunt dat wordt ingenomen?
2. AI
evolueert heel snel en AI-systemen worden steeds meer ingezet. Zal het
wettelijk kader dat de AI-Act biedt voldoende zijn om de geschetste
bedreigingen m.b.t. auteursrechten aan te pakken?
3. Plant
u nog andere initiatieven op EU-niveau voor te stellen of op nationaal niveau
te nemen inzake het de relatie tussen AI en auteursrechten? Zo ja, welke
initiatieven?
04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, het Tsjechische voorzitterschap heeft een compromis, dus een algemene benadering, kunnen bereiken over het voorstel voor een AI-verordening van de Europese Commissie. De tekst werd aangenomen door de Raad Telecom op 6 december 2022. De lidstaten, waaronder België, gaven unaniem steun aan de tekst. De stemming in het ITRE-comité, het Committee on Industry, Research and Energy, moet vandaag, 26 april, gebeuren. In het beste geval zouden de trilogen vervolgens in de loop van juni van dit jaar kunnen starten onder Zweeds voorzitterschap en voortlopen onder Spaans en mogelijks Belgisch voorzitterschap.
In antwoord op uw tweede vraag kan ik meedelen dat volgens het auteursrecht het maken van reproducties onderworpen is aan de toestemming van de rechthebbende. Bij het inlezen, minen of scrapen van bestaande informatie, zoals muziek, door AI-systemen, om dan vervolgens die informatie te kunnen gebruiken, vinden op zijn minst technische reproducties plaats, die onderworpen kunnen zijn aan auteursrechtelijke toestemming. Indien dan verder de informatie zou worden verwerkt tot een nieuw werk, waarbij originele vormelementen worden overgenomen van het eerste werk, zal er sprake zijn van een auteursrechtelijke reproductie.
De AI Act regelt niet zozeer de vraag of AI-systemen toegang mogen hebben tot bestaande informatie om het AI-systeem te voeden. De AI Act bepaalt bijvoorbeeld dat gebruikers van een AI-systeem dat beeld-, audio- of video-inhoud genereert of manipuleert die aanzienlijk lijkt op bestaande personen, objecten, plaatsen of andere entiteiten of gebeurtenissen en die voor een persoon ten onrechte authentiek of waarheidsgetrouw lijken, dus deepfakes, moeten bekendmaken dat de inhoud kunstmatig is gegenereerd of gemanipuleerd. Dit geldt voor alle AI-systemen, dus ook indien er geen hoog risico zou bestaan bij het gebruik ervan.
Op dit ogenblik hebben wij niet de intentie nieuwe initiatieven inzake AI en auteursrechten te lanceren. Uiteraard staan wij open voor de bezorgdheden en signalen van de betrokken sectoren en volgen wij de discussie op Europees vlak op.
04.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Dank u, mijnheer de minister. De relatie tussen AI en auteursrechten is niet vanzelfsprekend, we worden hier voor nieuwe uitdagingen geplaatst. Ik heb uit uw antwoord begrepen dat de trilogen zouden starten in juni, dus nog net onder het Zweeds voorzitterschap. Eventueel zou dit onder het Belgisch voorzitterschap worden afgesloten. Ik weet dat trilogen lang kunnen duren, dat zou mij dus niet verbazen. Dat zou betekenen dat we dan zelf het voorzitterschap in handen hebben.
Een element om zeker rekening mee te houden bij die onderhandelingen en de totstandkoming van die wetgeving, is om die zo toekomstbestendig mogelijk te maken, voor zover dat kan. Het is immers heel moeilijk om de ontwikkelingen te voorspellen. Als wetgever lopen we jammer genoeg vaak wat achter op de technologische evolutie. Belangrijk is te vermijden dat we na een langdurig wetgevend proces meteen na de triloog al achter de zaken aanhollen. Dat moeten we in het achterhoofd houden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Ik verwijs opnieuw naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
Op 19
juni 2022 werd in België de richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten
in de digitale eengemaakte markt omgezet in nationaal recht. België ging bij de
omzetting heel wat verder dan door Europa gevraagd. Dit zorgde al voor de
nodige problemen met zicht op de implementatie. Hiertoe plande u eind vorig
jaar en ook in de loop van dit jaar verschillende raadplegingen in, o.a. met de
raad voor intellectuele eigendom, om nog bepaalde zaken uit te klaren.
Vandaar
volgende vragen:
Welke
raadplegingen vonden sinds begin dit jaar nog plaats en met welke
belanghebbenden?
Wat
was de uitkomst van deze raadplegingen? Welke onderwerpen werden precies
besproken? Wat waren de conclusies en hun advies? Zal u deze keer wel rekening
houden met hun advies?
Welke
bepalingen van de nieuwe richtlijn traden intussen al in werking? De welke niet
en waarom niet? Is er een tijdslijn voorhanden?
Zijn er signalen dat de wetgeving zorgt voor juridische onzekerheid of onduidelijkheid? Zo ja, kan u dit verder toelichten? Welke stappen zullen ondernomen worden om de wetgeving te verduidelijken?
05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Zoals u aangeeft, vond eind 2022 een consultatie van de Raad voor de Intellectuele Eigendom plaats. Tijdens deze raadplegingen werd gevraagd naar een eerste reactie van de belanghebbenden over de uitvoeringsmaatregelen van de wet en over enkele mogelijke aanpassingen van de wet van 19 juni 2022. De wet bevat uitvoeringsmaatregelen over out-of-commerce works, het persuitgeversrecht, de verleners van een onlinedienst voor het delen van content – in artikel 17 van de richtlijn – en het contractenrecht – in artikel 18 en volgende van de richtlijn.
De mogelijke aanpassingen van de wet van 19 juni 2022 gingen over aanpassingen van de terminologie en over het overgangsrecht. De bepalingen van de wet van 19 juni 2022, een omzetting van richtlijn 2019/790, zijn intussen in werking getreden, het merendeel op 1 augustus 2022.
Zoals elke wet zal ook deze wet toegepast en geïnterpreteerd moeten worden door de hoven en rechtbanken. Verschillende partijen verdedigen soms verschillende standpunten en hebben soms afwijkende interpretaties. Dat is niet eigen aan deze wet.
Er werd door sommige partijen ook een zaak aangespannen tegen bepaalde aspecten van de wet van 19 juni 2022 bij het Grondwettelijk Hof.
Voor het overige neem ik de raadpleging binnen de Raad voor de Intellectuele Eigendom mee om te bekijken welke verdere uitvoeringsmaatregelen en aanpassingen van de wet zich opdringen.
05.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, ik herinner mij de discussies in de commissie naar aanleiding van de omzetting van de richtlijn. Bepaalde fracties werden toen meteen – ten onrechte, ik blijf erbij – in een bepaalde hoek gezet. Wij weten dat België een heel stuk verder is gegaan dan wat Europa had voorgesteld. Ik herinner mij ook nog de demarche waarbij in tweede lezing nog een heel stuk verder werd gegaan. Ik vrees dat wij daar nu de gevolgen van zien, want door zoveel verder te willen gaan en – ik wik mijn woorden – dat op een ondoordachte manier te doen, misschien vanuit de wens om een mooie geste van voluntarisme te doen, vrees ik dat wij gewoon veel minder ver staan dan waar wij zouden kunnen hebben gestaan als wij dat voluntarisme niet aan de dag hadden gelegd.
U geeft immers zelf aan dat er wordt geprocedeerd door bepaalde ondernemingen, niet de minste. U hebt ze niet opgesomd, maat ik weet over welke ondernemingen het gaat. Ondertussen kan de wetgeving ook niet worden toegepast. Men is er dus niets mee wanneer men verder wil gaan dan wat wordt voorgeschreven als de betrokkenen er niet in mee kunnen gaan. Vaak is het immers niet alleen een kwestie van ‘niet willen’, maar ook van ‘niet kunnen’, omdat er bepaalde zaken worden gevraagd die te ver gaan.
Ik hoop dat daar in de toekomst rekening mee zal worden gehouden. Wij blijven de implementatie hiervan alvast op de voet volgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06.01 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, la Région wallonne a engagé le processus qui aboutira à la révision de la carte d'aléa d'inondations. La prise en compte dans les calculs des événements de juillet 2021 aura nécessairement pour conséquence de tirer les moyennes vers le haut et de faire passer de très larges pans de la vallée de la Vesdre, notamment, en zone rouge. Dans ce contexte, des inquiétudes se font jour et s'expriment chez les habitants, en ce qui concerne l'assurabilité de leurs biens.
L'article 129 de la loi sur les assurances stipule que les assureurs peuvent refuser de délivrer une couverture pour l'inondation lorsqu'un bâtiment ou une partie d'un bâtiment, ainsi que son contenu, a été construit plus de 18 mois après la date de parution au Moniteur belge de l'arrêté classant la zone où il se trouve comme zone à risque.
Cette disposition vise également – si je comprends bien la législation – les travaux de transformation et/ou de réparation menés sur les édifices préexistants et s'appliquerait en outre pleinement sur les éventuelles extensions qui seraient bâties après le classement. Les biens reconstruits à la suite d'un sinistre, pour peu, cependant, qu'ils correspondent à la valeur de reconstruction ou de reconstitution des biens avant ce sinistre, ne sont en revanche pas soumis à cette possibilité.
Vous comprenez donc aisément que tout cela suscite une série de questionnements. Plus qu'une double peine, les sinistrés devront-ils, finalement, subir une triple peine? D'abord la catastrophe en elle-même; puis la perte de valeur de leurs biens; désormais peut-être l'impossibilité d'assurer – ou alors au prix fort – leurs projets futurs.
Enfin, cela pose la question de ce que sera l'avenir du développement des centres-villes, des quartiers populaires – comme chez moi à Verviers – et des cœurs de villages situés le long de la Vesdre à partir du moment où il est probable que ceux-ci se situeront en grande partie en zone d'aléa élevé. Comment imaginer le futur urbanistique, mais aussi économique, social et même démographique de ces territoires dans lesquels les nouvelles constructions ne pourraient pas être assurées ou, encore une fois, l'être à prix fort?
Monsieur le ministre, confirmez-vous l'analyse juridique que je fais de l'article 129 de la loi sur les assurances? Ensuite, confirmez-vous en particulier que les travaux faisant suite aux inondations ne seraient pas concernés par cette disposition? Enfin, des mesures ne devraient-elles pas être prises afin d'éviter que cette disposition juridique n'aggrave encore plus la situation déjà difficile du bassin de la Vesdre mais aussi des autres parties inondées du territoire wallon – et flamand d'ailleurs?
06.02 Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Ben Achour, je rappelle que l’objectif des dispositions en matière de couverture du risque inondation est la protection de l’assuré et c’est en ce sens qu’il faut comprendre les dispositions actuelles.
Ainsi, si le bâtiment
sinistré était couvert contre le risque inondation au moment du sinistre, le
bâtiment rénové ou reconstruit après le sinistre continuera à être assurable en
risque inondation même si des améliorations y sont apportées.
J’attire toutefois
votre attention sur l’importance d’informer l’assureur de la nouvelle valeur du
bien afin de ne pas être sous-assuré.
Si, en revanche, une
extension au bâtiment sinistré est construite 18 mois après la date de
parution au Moniteur belge de l’arrêté royal portant délimitation des zones à
risque, il faut distinguer la partie du bâtiment correspondant au bâtiment
sinistré de son extension.
Ainsi, la partie du
bâtiment reconstruite et qui, au moment du sinistre, était couverte contre le
risque inondation restera toujours assurable. Par contre, en ce qui concerne
l’extension du bâtiment, l’assureur n’est pas obligé d’accorder une couverture
inondation. Le risque ne pourra pas non plus être pris en charge par le Bureau
de Tarification.
En conséquence, les
sinistrés qui reconstruisent ou rénovent tout ou partie de leurs biens après
des inondations comme celles de juillet 2021 ne s’exposent pas à un refus
de couverture du risque inondation sur base de l’article 129 de la loi
relative aux assurances. En d’autres termes, l’article 129 de la loi
relative aux assurances n’est pas de nature à aggraver la situation des
sinistrés.
06.03 Malik Ben Achour (PS): Monsieur le ministre, merci pour cette clarification qui est importante. J’entends que les biens resteront assurables pour peu qu’ils aient été assurés avant le sinistre. Par contre, à quelles conditions seront-ils assurables? À quel prix? Quel sera le prix de l’assurance? Là-dessus, j’aimerais que vous m'apportiez une précision. C’est quelque chose d’important et qui inquiète beaucoup les sinistrés: ce risque de triple peine dont je parlais dans ma question.
Toute une série d’études sont en cours. Nous allons revoir ces zones d’aléas. Nous allons réimaginer l’aménagement du territoire dans ces zones qui ont été sinistrées. Je trouve que c’est très bien de repenser le territoire et de le rendre résilient mais il ne faut jamais oublier que des gens habitent sur ce territoire et veulent continuer à y vivre.
En l’occurrence, sur ce territoire-là habitent – en tout cas chez moi – des gens plutôt pauvres ou modestes qui n’auront pas les moyens d’assurer leur bien si les montants des primes devaient exploser, compte tenu du risque auquel ils sont exposés. Je vous remercie mais je serais heureux d’avoir des précisions sur ce point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.01 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, ik had deze vraag oorspronkelijk ingediend op 14 april 2023, toen het eindrapport van de interne audit bij bpost in verband met de collusie bij de krantenconcessie werd bekendgemaakt. Intussen, amper tien dagen later, vernemen we dat er helaas nog dossiers aan het licht zijn gekomen.
Ik heb voor dergelijke feiten al langer gewaarschuwd. Die zijn onvermijdelijk als een overheidsbedrijf zo nauw verstrengeld is met de Staat en enkel dankzij subsidies kan overleven. De cijfergegevens tonen alvast aan dat bpost een verlieslatend bedrijf is. Bpost kan alleen maar overleven dankzij allerhande subsidies.
Wij proberen als parlementsleden onze controlerende taak uit te voeren maar botsen daarbij steeds op muren en krijgen van bpost geen antwoord op onze vragen. Er wordt geschermd met het feit dat het om een beursgenoteerd bedrijf gaat dat geen publieke informatie kan geven. Ook verwijst de ene minister door naar de andere, ook u doet dat met minister De Sutter. Ik hoop dat u dat vandaag niet doet.
Hebt u de audit al kunnen inkijken? De parlementsleden konden dat alvast niet, maar enkele journalisten wel. Waarom krijgen wij de audit niet te zien? Is er een doofpotoperatie aan de gang? Dat lijkt immers al lang zo te zijn. De voorzitster van de raad van bestuur van bpost, mevrouw Hanard, heeft vier maanden gewacht om een eerste interne audit uit te voeren, waarna ze liet weten dat er geen zwaarwichtige elementen duidden op enig probleem. Pas toen de CEO van bpost zei dat hij over opnames beschikte waarop duidelijk te horen was dat er sprake is van collusie, besefte mevrouw Hanard dat ze niet kon wegkomen met een doofpotoperatie en is de hele zaak ontploft.
Kunnen wij de audit inkijken? Is na al die jaren het besef er inmiddels dat het contract ongezond is, zowel voor bpost, de overheid en u en ons als politici? Wij krijgen hierdoor een slechte naam. Bent u ervan overtuigd dat het contract voor het bedelen van de kranten en tijdschriften ons als samenleving meer kwaad dan goed doet?
07.02 Barbara Pas (VB): In aanvulling op de vraag van mijn collega geef ik nog eens de korte historiek. Nadat er al op 28 augustus 2022 een intern onderzoek bij bpost werd gestart om mogelijke wanpraktijken in de dienstenconcessie voor de subsidies voor de bedeling van kranten en tijdschriften op te sporen, kwamen er sinds de indiening van mijn vraag op 14 april naar aanleiding van de bekendmaking van het eindrapport ter zake ook wanpraktijken in andere contracten aan het licht, waarbij bpost de overheid te veel zou hebben aangerekend.
Over het interne rapport konden wij al het een en ander in de krant lezen. Officieel was er pas op 24 oktober 2022 sprake van mogelijke illegale afspraken bij de toekenning van de krantenconcessie. Desalniettemin besliste de overheid in november 2022 om de dienstenconcessie opnieuw tot 31 december 2023 te verlengen, wat vooralsnog niet door de Europese Commissie werd goedgekeurd.
Uit het eindrapport, dat we niet zelf konden inzien, kunnen we besluiten dat bpost zich daadwerkelijk schuldig heeft gemaakt aan heel wat illegale prijsafspraken en schriftvervalsing. De betrokkenen hebben doelbewust overeenkomsten met bpost gesloten om een deel van de krantenvolumes aan de distributeur door te schuiven, in ruil voor hun terugtrekking uit de tender. Zowel het maken van markt- en prijsafspraken en het manipuleren van offertes als het sluiten van akkoorden omtrent de indiening van een offerte, zijn illegaal.
Er zijn heel wat problemen aan het licht gebracht in de interne audit. In het rapport heeft men het blijkbaar ook over een gebrekkige compliance, waarbij nalatigheid en onvoldoende kennis van de interne gedragsregels ertoe leidde dat de topmanagers niet alleen de regels konden schenden, maar hun inbreuken ook nog eens konden verbergen.
Mijnheer de minister, ten eerste, wanneer werd u ervan op de hoogte gebracht dat er daadwerkelijk sprake is van illegale praktijken bij de totstandkoming van de krantenconcessie?
Ten tweede, waarom komt nu pas aan het licht dat de interne regels te algemeen, te vaag en te onduidelijk zouden zijn opgesteld?
Ten derde, de regering heeft beslist om een externe audit te laten uitvoeren. Wat is de stand van zaken ervan? Wanneer zullen we de resultaten ervan krijgen?
Ten vierde, zullen we het volledige eindrapport van de interne audit mogen inzien, dat al een halve maand klaarligt?
07.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Pas, mijnheer Freilich, ik werd op de hoogte gebracht van het toen lopende interne onderzoek naar mogelijke wanpraktijken op het moment dat daarover bericht werd in de media eind oktober en de toenmalige CEO een stap opzij zette. Daarop heeft destijds ook de toezichtsminister van bpost, minister De Sutter, gereageerd.
De concessie heeft een duidelijke meerwaarde en een duidelijk nut voor de maatschappij. Indien de Europese Commissie de concessie niet verenigbaar met de interne markt verklaart, ongeacht de reden, dan dient er gevolg aan dat besluit en de daarin vermelde maatregelen te worden gegeven.
De beoordeling van ingeschreven kandidaten zal pas gebeuren op het moment dat de termijn voor de indiening van offertes afgesloten is en de evaluatie ervan gestart wordt. In dat verband herinner ik u eraan dat alle ondernemingen die aan de voorwaarden van het bestek voldoen, worden uitgenodigd te solliciteren.
Mijnheer Freilich, het rapport werd mij recent bezorgd. Zoals bekend is, voert de Belgische Mededingingsautoriteit als bevoegde instantie momenteel ook een vertrouwelijk onderzoek uit naar mogelijke concurrentieverstorende praktijken, waarvan de resultaten pas op een later tijdstip bekend zullen zijn.
Ik heb ook de BMA op de hoogte gebracht van de ontvangst van de interne en vertrouwelijke evaluatie van bpost. Alle belangrijke informatie waarover wij beschikken zal in aanmerking worden genomen bij de eventuele onderhandelingen die zullen worden gevoerd in het kader van de toewijzing van de nieuwe concessie.
De resultaten van het onderzoek van de BMA dienen te worden afgewacht. Zodra meer informatie bekend is, zal worden nagegaan welke stappen kunnen worden ondernomen.
07.04 Michael Freilich (N-VA): Mijnheer de minister, ten eerste, u antwoordt dat u recent een kopie hebt gekregen van de interne audit. Hoe kan dat? U bent niet de toezichtsminister van bpost. U bent een externe partner. U bent de overheid die een concessie geeft. U krijgt nu een intern rapport van bpost. Is dat via de minister doorgegeven? Via welk kanaal is dat doorgegeven?
Hoe komt het dat u dat rapport krijgt en wij niet? De controle moet door het Parlement gebeuren. U bent een van de betrokken partijen, omdat u of de FOD Economie de toekomstige concessie verleent. U hebt nu informatie van een kandidaat die meedoet en intern ziet dat iets niet klopt. Er is immers wel degelijk een muur tussen het bedrijf bpost en de FOD Economie, die betaalt. Dat is wat mevrouw De Sutter ook altijd aangeeft.
Het is dus bijzonder raar dat u een kopie hebt gekregen. Ik wil graag weten hoe en op welke manier dat is gebeurd. Is dat via een mail? Wie heeft dat rapport overhandigd? Hoe komt het dat wij het rapport niet krijgen? Kunnen wij het rapport niet achter gesloten deuren krijgen of, als dat moet, gecensureerd? De namen en de cijfers hoeven wij niet per se te zien. Het is alleszins een heel pertinente opmerking. Ik hoop dat wij in de toekomst daarop kunnen doorgaan.
Ten tweede, u stelt dat alle bedrijven die aan de voorwaarden voldoen aan de concessie kunnen deelnemen. Dat klopt. Wat doet bpost echter? Het gaat in collusie met andere bedrijven, in dit geval PPP, om ervoor te zorgen dat het zich terugtrekt. In dat geval blijft er niemand meer over. In het geval van AMP heeft bpost in 2016 het bedrijf zelfs overgekocht en heeft het bedrijf zich ook teruggetrokken.
Iedereen weet natuurlijk dat de concessie op maat van bpost is geschreven. Als iemand vandaag wil starten met de concessie, kan dat niet, omdat een van de voorwaarden is dat het bedrijf een omzet heeft van minstens 50 miljoen euro tijdens het voorgaande jaar. Een nieuwe speler of een fusie van nieuwe spelers komt er niet in. Als DPD en PostNL kans willen maken op de concessie, bijvoorbeeld, dan gaat dat niet, want zij werken met zelfstandigen. Op heel wat manieren is de concessie dus op maat gemaakt van bpost.
Wie stelt het bestek voor de concessie op en wie controleert dat? Vroeger gebeurde de controle door het BIPT. Ik heb u hierover al ondervraagd, om na te gaan of de gevraagde prijs niet te hoog lag. Wij vragen nu dat het Rekenhof dat doet, net zoals voor de concessie voor de nummerplaten, waarvan het Rekenhof heeft vastgesteld dat we er te veel voor betalen. In 2012 werd er bijvoorbeeld 10 miljoen euro te veel betaald voor de concessie van nummerplaten. Daar is overigens niets mee gebeurd. Minister De Sutter verwees door naar minister van Mobiliteit Gilkinet, en vervolgens verdween het dossier in de doofpot.
U zegt dat de concessie een meerwaarde betekent voor de maatschappij en dat ze de pluraliteit van de pers ten goede zou komen. Dat klopt niet, mijnheer de minister. Mocht het wel zo zijn, zou iedereen die kranten verdeelt een subsidie krijgen, onder meer krantenwinkels en dagbladhandelaars. Ik ontvang dagelijks e-mails van dagbladhandelaars die melden dat ze niets extra’s ontvangen om kranten te bedelen. De meerwaarde is er dus niet voor de maatschappij, niet voor de Vlaming, maar wel voor bpost als bedrijf en voor de PS als partij. 200.000 abonnees – de kranten die in de grote steden bedeeld worden, vallen niet onder de concessie – ontvangen kranten en daarvoor betalen 11 miljoen burgers; dat is oneerlijk.
07.05 Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik ben niet overtuigd van de meerwaarde voor de maatschappij, integendeel. Er is een meerwaarde voor bpost. Er is een meerwaarde voor de al gesettelde pers. Daar houdt het ook op. U zult voor nieuwe concessieovereenkomsten pleiten. Dat wil dus zeggen dat we het moeten laten afhangen van de al dan niet goedkeuring van de Europese Commissie en dat we het moeten laten afhangen van de resultaten van het onderzoek van de BMA om ervan af te raken.
Wij willen al langer de verdoken subsidies voor de kranten en tijdschriften afschaffen, omdat het een oneerlijk systeem is dat geen meerwaarde is voor de maatschappij, maar juist de maatschappij veel geld kost. Een regering die chronisch op zoek is naar geld, zou de centen beter kunnen spenderen.
U hebt blijkbaar wel dat interne rapport al ontvangen. U maakt deel uit van een regering die van politieke vernieuwing en transparantie een prioriteit maakt en zal er zodoende geen enkel probleem mee hebben om dat rapport met het Huis van de democratie en zijn volksvertegenwoordigers te delen, zodat wij onze controlefunctie daarop naar behoren kunnen uitvoeren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik had deze vraag enkele weken geleden ook al op de agenda geplaatst, maar daar kwam toen een heel algemeen antwoord op. Ik zal de uiteenzetting die ik toen gaf niet opnieuw geven. Ik hoop ditmaal echter wel concrete antwoorden te krijgen.
08.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Ik zal uw vraag vandaag precies proberen te beantwoorden, mijnheer Van Lommel.
De federale Ombudsman heeft in 2022 een onderzoek gevoerd naar een incident dat in de loop van november 2021 heeft plaatsgevonden. Dat gebeurde op basis van een klacht over dit ene incident. Het Centrum Integriteit heeft hierover een onderzoeksverslag opgesteld. In het rapport wordt tevens besloten dat uit het onderzoek niet blijkt dat de gift achteraf van een doos pralines enige invloed heeft gehad op het controleproces en dat er geen elementen voorhanden zijn die wijzen op collusie. Anders dan in de pers verscheen, is er dan ook geen sprake van de uitwisseling van enveloppen. Er zijn geen indicaties van wanpraktijken en er lopen ook geen andere onderzoeken.
In het onderzoeksrapport heeft het Centrum Integriteit twee aanbevelingen gedaan. De eerste aanbeveling betreft het opmaken van specifieke richtlijnen inzake het omgaan met geschenken. Aan deze aanbeveling werd uitvoering gegeven door het in herinnering brengen van de specifieke bepalingen daaromtrent zoals opgenomen in de algemene deontologische bepalingen. De tweede aanbeveling betreft het laten uitvoeren van een onafhankelijke audit om het toezicht- en controleproces op de diamanthandel door te lichten, de risico’s in het proces in kaart te brengen en aanbevelingen te kunnen doen om het toezicht- en controleproces te versterken.
Ik heb nota genomen van de opdracht om een onafhankelijke audit te laten uitvoeren. De administratie zal mij op de hoogte houden van de resultaten daarvan. Een aantal administratieve aanpassingen werd reeds doorgevoerd. Een controle van een zending zal bijvoorbeeld enkel kunnen plaatsvinden wanneer twee medewerkers van de FOD Economie aanwezig zijn in de ruimte waar de erkende deskundigen de fysieke inspecties uitvoeren. Andere aanpassingen zullen nader worden uitgewerkt op basis van de resultaten en aanbevelingen van de onafhankelijke audit.
Ik dank u en hoop dat de gegeven antwoorden voldoende zijn.
08.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dus goed dat er geen elementen zijn voor collusie, dat geen enveloppen worden uitgewisseld of dat daarvan weet is en dat er geen wanpraktijken zijn. Er is dus met andere woorden foutieve informatie over het verhaal verspreid. Dat is des te beter.
U stelt ook dat er ter zake op dit moment een onafhankelijke audit gebeurt. Ik neem dan ook aan dat u de resultaten in de toekomst zeker met ons zult willen delen.
Mijnheer de minister, niettemin blijft er de bezorgdheid die ik heb, namelijk dat wanneer wij het hele systeem bekijken, de experten die de diamantsector controleren ook door diezelfde sector worden betaald. Dat is niet correct, dat is niet heel eerlijk.
Ik ben echter alleszins blij met uw antwoord, omdat het ditmaal wel volledig was en aangeeft dat er geen elementen zijn die wijzen op wanpraktijken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55036088C van de heer De Smet wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
09.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds maandag kunnen de personen die het tweede basispakket energie, met andere woorden de energiepremie voor de maanden januari, februari en maart, niet ontvangen hebben, een aanvraag indienen op de website van de FOD Economie. Oorspronkelijk werd op de website vermeld dat dit vanaf 23 april zou kunnen. Ik vond dat vreemd, vermits dat een zondag was. Het werd dan gewijzigd naar 24 april.
Ik nam maandag eens de proef op de som. U weet ook – u hebt dat reeds meermaals erkend – dat het bij het eerste basispakket niet verlopen is zoals moest. Ik nam dus de proef op de som om te zien of alles nu in orde is. Jammer genoeg stelde ik vast dat het toch niet zo vlot verloopt als u misschien zou willen.
Ik kan het u ook heel concreet aantonen. Op de website van de FOD Economie staat de mooie boodschap “Vraag nu je tweede basispakket aan”. Dan staat er een link “Ga naar onze website”. Als men op die link klikt, verschijnt er “pagina niet gevonden.” Ik klikte dan op “Contact opnemen met de FOD Economie”. Dan krijgt men een telefoonnummer en een e-mailadres. Ik belde het nummer en kreeg onmiddellijk het bericht dat door de vele aanvragen mijn oproep niet beantwoord kon worden. Ik stuurde dan een mail. Ik heb vandaag, net voor de commissievergadering, een antwoord ontvangen. Dat antwoord lijkt verdacht veel op hetgeen op de website staat. Het antwoord van de FOD is dat ik naar de website moet gaan. Daar kreeg ik opnieuw de boodschap “Pagina niet gevonden”.
Mijnheer de minister, ik vrees jammer genoeg dat consumenten die het tweede basispakket energie willen aanvragen, niet geholpen worden. Wat zult u doen om dit probleem op te lossen?
09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mevrouw Van Bossuyt, ik zal eerst mijn voorbereid antwoord voorlezen.
Het elektronisch platform voor het aanvragen van het tweede basispakket energie is maandag om 09.00 uur online gegaan. In de eerste minuten deden er zich enkele kleine problemen voor, die onmiddellijk werden verholpen door de IT-teams die klaarstonden. Tegen de middag was alles in orde en kwamen de aanvragen normaal binnen. Vandaag hebben we al 16.680 individuele aanvragen en 11.010 gasaanvragen voor collectieve installaties geregistreerd.
IT-problemen zijn inherent aan elk elektronisch systeem, vooral omdat de ontwikkelingen in het geval van de energiepremies in allerijl uitgevoerd zijn om het in de wetgeving vastgestelde tijdschema te respecteren. De burgers hebben tot 31 juli de tijd, dus 100 dagen, om hun aanvragen voor een tweede basispakket in te dienen.
Ik zal de FOD Economie bevragen over de informatie die u mij zonet hebt bezorgd.
09.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mijnheer de minister, "de eerste minuten waren er enkele problemen, maar tegen de middag was alles opgelost". Ik hoor het u graag zeggen, maar het is nu al woensdagmiddag, dus we zijn al 48 uur verder, en ik vrees dat die enkele problemen er nog steeds zijn. Dat is jammer.
We hebben hierover al van gedachten gewisseld. Er was een veel simpelere oplossing voor de hoge energieprijzen. Onze fractie had voorgesteld om die problematiek aan te pakken via een eenmalige belastingvermindering van 500 euro. Dat systeem was al gekend en toegepast, maar u hebt gekozen voor iets dat veel ingewikkelder is. Het ging eerst over elektriciteit, maar dan bleken er mensen te zijn die met pellets verwarmen, dus moest men nog iets voor hen doen, en daarna bleken er nog mensen te zijn die in een appartementsgebouw wonen, voor wie men dan ook een of ander systeem moest vinden. Zo blijft dat maar aanslepen. Ook nu zien we opnieuw problemen. Misschien kunt u in het vervolg twee keer nadenken als de N-VA een efficiënt, duidelijk en eenvoudig voorstel doet en het gewoon goedkeuren. Dan hadden we al deze problemen niet gehad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u weet dat ik op tijd en stond wel eens vragen indien over de economische situatie in ons land. Deze keer gaat het over de voorspelling van het IMF dat de komende vijf jaren relatief mager zullen zijn voor ons land. Men zegt zelfs dat de economie tot 2028 nauwelijks zou groeien, met een gemiddelde van 1,2 % per jaar. Dat betekent dus dat er tot 2028 amper bijkomende welvaart wordt gecreëerd. Als we dan vergelijken met andere Europese landen, zien we duidelijk dat we helemaal achteraan het peloton bengelen. We zien dat de andere Europese landen meer zouden groeien, in tegenstelling tot ons.
U hebt ongetwijfeld kennis kunnen nemen van het rapport van het IMF. Wat is uw reactie daarop?
Hoe verklaart u de positie van België ten opzichte van de andere Europese landen, die het blijkbaar iets beter zullen doen?
Welke maatregelen hebt u genomen of waarin voorziet u om verbetering te brengen in deze cijfers?
Staan er groeibevorderende investeringen op de agenda?
Welke efficiëntieverhogende hervormingen acht u aangewezen?
10.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Dank u voor uw vraag. Ik nam kennis van de voorspellingen van het IMF en volg die van nabij op, net als de voorspellingen van de Nationale Bank, het Planbureau, de ECB en de Europese Commissie.
De voorspellingen van het IMF liggen in lijn met de voorspellingen van de bovenvermelde instellingen. De economische groei is voor België in de komende jaren van dezelfde grootteorde als die van andere Europese landen. De groeivooruitzichten van de Nationale Bank die in maart 2023 werden gepubliceerd, tonen voor 2023 bijvoorbeeld een identieke economische groei in België en de eurozone, ten belope van 0,7 %. Voor 2024 en 2025 komt de economische groei zelfs iets hoger uit dan in de eurozone: 1,3 % en 1,8 % in België, tegenover 1,1 % en 1,5 % in de eurozone. Laten we daarbij evenmin uit het oog verliezen dat de Belgische economie, zoals u weet, in de covidperiode beter standhield dan de economieën in de landen rondom ons.
Het stimuleren van een duurzame, inclusieve economische groei is uiteraard een aandachtspunt voor de federale regering en de deelstaatregeringen van dit land. De verschillende hervormings- en investeringsplannen die daarvoor werden ontwikkeld, zullen ons land toelaten om op korte termijn aan te knopen met nieuwe groeiperspectieven. Zoals u weet zetten we daarbij in op verschillende strategische assen, zoals klimaat, duurzaamheid, innovatie, digitale transformatie, mobiliteit, sociale zaken, samenleven en productiviteit.
10.03 Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u geeft aan de groei bij ons in 2024 en 2025 iets hoger zal uitvallen dan in de eurozone. Het IMF ziet dat toch enigszins anders en stelt heel duidelijk dat we ons de komende jaren helemaal achteraan in het Europese peloton zullen bevinden. De andere Europese landen zouden een hogere groei realiseren.
Het is niet eenvoudig om in het grote aanbod van rapporten en studies te bepalen welke we moeten volgen. Bij elk nieuw rapport bevraag ik u en kan ik alleen maar concluderen dat de groeivooruitzichten allesbehalve rooskleurig zijn. U werpt dan andere rapporten op waarin men zich net iets gunstiger uitlaat over onze vooruitzichten.
De Belgische economie heeft tijdens de coronacrisis inderdaad beter standgehouden dan andere, maar na de vraag wat de regering nog kan doen, verwijst u steevast naar het klimaat en dergelijke. Dat sluit de facto aan op het plan voor herstel en veerkracht en op de doelstellingen die daarin vervat zijn. Dat volstaat niet, er is heus meer nodig dan dat. Aan u om echte maatregelen te nemen en de economische groei te versterken, want we doen het helemaal niet zo goed.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Leen Dierick (cd&v): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een zeer uitgebreide vraag ingediend, waarbij ik ook naar cijfergegevens vraag, en daarom wens ik te verwijzen naar mijn schriftelijk ingediende vraag. Als er heel veel cijfers zijn is het voor mij ook goed dat die gewoon worden meegedeeld per e-mail.
De wet
rond de basisbankdienst voor ondernemingen, die er kwam via een goedgekeurd
wetsvoorstel van mezelf, trad officieel in uitvoering op 16 januari 2023. Deze
wet biedt eindelijk rechtszekerheid voor onze ondernemers die moeite hadden met
het openen van een bankrekening. Een aanvraag tot het verkrijgen van deze
basisbankdienst kan enkel als de onderneming reeds door ten minste drie
kredietinstellingen werd geweigerd. Ondertussen verneem ik ook dat heel wat
ondernemers de weg beginnen te vinden en dat de aanvragen vlot binnen lopen.
Daarom wens ik graag via deze vraag een stand van zaken te krijgen met
betrekking tot de uitvoering van de wet.
Hoe
evalueert de uitvoering van deze wetgeving tot op vandaag?
Worden
er nog knelpunten ervaren bij de uitvoering van deze wetgeving? Indien ja, kan
u deze knelpunten benoemen en toelichten?
Kan u
mij een overzicht geven van het aantal aanvragen met betrekking tot de
basisbankdienst voor ondernemingen voor zowel euro- als dollarrekeningen? Graag
opgesplitst per sector en soort rekening.
Kan u
mij een overzicht geven van het aantal aanvragen die tot op heden hebben geleid
tot een weigering van een bankrekening met betrekking tot de basisbankdienst
voor ondernemingen voor zowel euro- als dollarrekeningen? Graag opgesplitst per
sector en soort rekening.
Kan u
mij een top 5 bezorgen van de weigeringsgronden voor de afgewezen aanvragen uit
vraag 2?
Kan u
mij een overzicht geven van het aantal aanvragen die tot op heden hebben geleid
tot een toewijzing van een bankrekening met betrekking tot de basisbankdienst
voor ondernemingen voor zowel euro- als dollarrekeningen? Graag opgesplitst per
sector, soort rekening en opgesplitst per financiële instelling.
11.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De basisbankdienstkamer mocht al heel wat aanvragen tot het verkrijgen van de basisbankdienst voor ondernemingen ontvangen. Binnenkort worden dan ook de eerste beslissingen tot het verlenen van de basisbankdienst verzonden naar de aanvragers en de basisbankdienstaanbieders.
Banken zijn, op grond van artikel VII.59/4, § 3, van het Wetboek van economisch recht, verplicht om de weigering van betalingsdiensten aan een onderneming uitdrukkelijk schriftelijk en voldoende te motiveren. Bij de uitvoering van de basisbankdienst voor ondernemingen werd een wederkerend probleem vastgesteld, namelijk dat aanvragers meedelen dat ze geen schriftelijke weigering krijgen van de banken. Dergelijke schriftelijke weigeringen zijn evenwel vereist om aanspraak te kunnen maken op de basisbankdienst voor ondernemingen. Er is contact opgenomen met Febelfin om er bij hen op aan te dringen om hieromtrent duidelijke instructies te communiceren naar haar leden over de naleving van de wettelijke verplichting om schriftelijk te weigeren.
Wat uw verschillende vragen over het aantal aanvragen betreft, nodig ik u uit om een schriftelijke vraag in te dienen, zoals voorgesteld, maar ik kan u de cijfers ook gewoon bezorgen.
11.03 Leen Dierick (cd&v): Het verheugt me dat er al heel wat aanvragen zijn ingediend en ik kijk uit naar de aantallen die u me schriftelijk zult bezorgen. Ik had al vernomen dat het een pijnpunt is dat de banken soms niet op papier willen zetten dat er effectief een rekening wordt geweigerd. Dat is natuurlijk geen oplossing. Ik ben daarom ook blij dat u al contact hebt opgenomen met Febelfin. Het is goed dat we de vinger aan de pols houden en evalueren en bijschaven wanneer nodig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.22 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15 h 22.