Commission de la Défense nationale

Commissie voor Landsverdediging

 

du

 

Mercredi 26 avril 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 26 april 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 09.15 uur en voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.

La réunion publique de commission est ouverte à 09 h 15 et présidée par M. Peter Buysrogge.

 

De voorzitter: Goedemorgen mevrouw de minister, collega’s, bedankt voor uw aanwezigheid. Het zijn bijzondere tijden, ook voor de regering, maar de parlementaire trein dendert verder.

 

Er staan heel wat vragen op de agenda en ik koester de ambitie om die af te werken, maar we weten nooit wat er nog in de loop van de voormiddag op ons pad komt.

 

01 Interpellatie van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De NAVO-norm van 2 %" (55000384I)

01 Interpellation de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La norme de 2 % fixée par l'OTAN" (55000384I)

 

01.01  Theo Francken (N-VA): Goedemorgen mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega’s, ik ben blij dat ik hier aanwezig kan zijn. Het is inderdaad lang geleden, omdat er vaak parallel een vergadering van een andere commissie wordt geagendeerd, die zich buigt over alles wat met migratie te maken heeft. Dat is vandaag niet anders. Ik probeer alleszins zo veel mogelijk werk te verrichten en elke woensdag tot aan de vakantie hier aanwezig te zijn om mijn vragen te stellen.

 

Mevrouw de minister, ik had u graag ondervraagd over wat waarschijnlijk het belangrijkste punt is voor onze defensie. Ik zit nu 13 jaar in de commissie voor Landsverdediging en het komt al die tijd op hetzelfde neer: er is een gebrek aan financiële middelen om een en ander goed of beter te doen.

 

Defensie kende gedurende decennia een budgettaire krimp. Sinds de val van de Muur en het einde van de Koude Oorlog was er een ongeziene desinvestering. Dat heeft ertoe geleid dat het vet al lang weg is bezuinigd en we nu volop in de spieren zitten van onze Defensie en de veiligheidsarchitectuur van dit land en van het Westen. We moeten onze mannen en vrouwen van Defensie elke dag melden dat ze zich moeten redden met het geld dat er is en dat er niet meer middelen zullen komen. Dat leidt tot defaitisme, malaise en attritie.

 

Dat is ook de grote reden waarom zo veel jongeren afhaken. Natuurlijk zullen sommigen zich van Defensie iets anders hebben voorgesteld, maar vaak ligt het ook gewoon aan een gebrek aan deftige uitrusting, training, oefeningen en operaties. Dat zorgt al jaren voor een algemene malaise.

 

Desondanks wordt er heel hard en goed gewerkt en legt men de nodige creativiteit aan de dag bij de besteding van het geld dat men wel heeft, want dat moet men nu eenmaal doen in geval van een gebrek aan middelen en financiële marge. Er zijn echter grenzen aan wat we kunnen verwachten van zowel het burgerpersoneel als het militair personeel van Defensie.

 

De discussie over het defensiebudget is niet zomaar iets, dat is niet in het luchtledige of gaat niet over een virtueel percentage. U argumenteert wel vaker dat de 2 % voor Defensie toch niet zo belangrijk is en dat we dat percentage omgezet in middelen, niet eens zouden kunnen opgebruiken, want Defensie zou er miljarden bij krijgen, terwijl men niet eens over voldende personeel beschikt. Dat zijn allemaal drogredenen.

 

Ik begrijp dat er in de regering helemaal geen consensus of goodwill bestaat om de doelstelling om 2 % van het bbp aan Defensie te besteden, te verwezenlijken. Nochtans heeft eerste minister Di Rupo zich daartoe in 2014 in Wales geëngageerd. Volgens mijn informatie heeft eerste minister De Croo en dus Open Vld vorig jaar tijdens de discussie over de budgettaire middelen het extra miljard dat erbij kwam vanwege de invasie van de Russische Federatie in Oekraïne, op zijn conto moeten nemen, omdat de PS dat zelfs niet eens vroeg. Dat was zelfs niet eens een vraag van het zittende kabinet, wat toch wel onvoorstelbaar is.

 

Als we vragen hoever het staat met de uitvoering van het engagement om binnen de 10 jaar, dus uiterlijk volgend jaar, 2 % van het bbp te besteden aan Defensie, dan krijgen we heel vage antwoorden. Er zou in de regering zijn afgesproken dat de 2 %-norm zou bereikt worden tegen 2035, dus over 12 jaar. Pas twee regeringen na de huidige regering zou de 2 % mogelijk door België worden bereikt.

 

Dat is een ongelooflijke blamage, als men weet dat we nu al ongeveer de slechtste leerling van de klas zijn op het vlak van defensiebijdragen en als we dat vergelijken met de vruchten die wij plukken van de NAVO. België is een founding father van de NAVO. We hebben het militair hoofdkwartier helemaal vernieuwd, wat een ongelooflijke boost heeft gegeven aan onze bouwsector. Hetzelfde geldt voor Casteau, waar het militair commando van de NAVO is gevestigd.

 

Weinig landen profiteren zo van het bestaan van de NAVO als België. Dat is onmiskenbaar. Ik denk dat de economische return van wat de NAVO voor elke lidstaat opbrengt, eens zou moeten worden berekend. Ik denk dat men achterover zou vallen hoe hoog België daarop zou scoren. Dat België als klein land nu eenmaal als een cruciaal knooppunt fungeert en heel wat instellingen van de NAVO huisvest, geeft ons een zeer grote economische return. Terwijl we enorm profiteren van de aanwezigheid hier van de NAVO, leven we op de kap van de andere lidstaten, die veel meer bijdragen. Wij zijn de slechtste leerling van de klas, het kneusje. Het is bijzonder triestig om dat te moeten vaststellen.

 

In het kader van de nakende NAVO-top in Vilnius op 10 en 11 juli woedt een hevig debat over de verhoging van de 2 %-norm of niet. Wij hebben dat debat ook al in het NAVO-parlement gevoerd. In 2014 was er het engagement om de 2 %-norm tegen uiterlijk 2024 in de praktijk om te zetten, ook de 75ste verjaardag van de NAVO. Die datum komt steeds dichterbij. De top is volgend jaar in Washington en dit jaar in Vilnius, Litouwen. Daar zal worden beslist of de 2 % een ondergrens wordt, of dat meer zal worden gevraagd. Men zal daar ook vragen naar de positie van elke lidstaat.

 

Mevrouw de minister, wat is de positie van België? Vindt België dat 2 % een ondergrens moet zijn? Moet de pledge omhoog naar 2,5 % of 3 %? Of blokkeren wij die vraag actief? Mag er voor ons in Vilnius niets op papier komen te staan om de 2 %-norm te verhogen of die als een ondergrens te beschouwen? Welke instructies krijgt onze diplomaat in de NAVO in de discussie over de 2 %-norm voor de top in Vilnius?

 

Ten tweede blijven niet alleen we in gebreke inzake de verwezenlijking van de 2%-norm. We halen met 19% evenmin de 20%-norm voor research and development.

 

Ten derde zal er ook worden gediscussieerd over een derde pledge, met name met betrekking tot investeringen in onze defensie-industrie. Welk bedrag of percentage wordt daarop geplakt? Is dat ook 20 %? Komt het bedrag van 1,8 miljard euro, die wij tegen 2030 willen investeren in de DIRS (Defence, Industry and Research Strategy) en waarvoor u de industriële defensieraad hebt opgericht – wat op zich een goed initiatief is – daaraan tegemoet? Moet dat bedrag omhoog? Hoe ziet u dat verder evolueren? Ter zake is het ook nodig de Belgische positie duidelijk en scherp te krijgen, zodat wij weten hoe de vork juist aan de steel zit.

 

Wat is de ambitie van België op het vlak van defensie-investeringen tegen 2030? Blijft u bij uw 2035-verhaal, dat u het publiek probeert wijs te maken, of komen er nog concrete acties van het kabinet of van de regering?

 

01.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, terwijl de strategische visie voor Defensie van 2016 van minister Vandeput door de toenmalige regering geacteerd werd zonder formele goedkeuring van het groeitraject van de defensie-inspanningen richting 1,3 % in 2030, werd op 17 juni 2022 het STAR-plan, inclusief het budgettaire traject, integraal goedgekeurd door de regering. Het STAR-plan voorziet in de nodige stappen om het groeitraject tot 2030 te concretiseren. Dat groeitraject, uitgedrukt in constante euro 2022, in absolute waarden en in vereffening, plant een evolutie van het defensiebudget naar een totaal van 6,958 miljard euro in 2030. Ter informatie, het percentage van de defensie-inspanning dat hiermee overeenstemt, berekend op basis van de bbp-prognose van juni 2021, zou in 2030 1,55 % zijn.

 

In zijn brief aan de secretaris-generaal van 18 juni 2022, in opdracht van de regering, heeft de permanente vertegenwoordiger van België bij de NAVO de intentie van de regering uitgedrukt om de defensie-inspanningen in de periode 2031-2035 verder te verhogen tot 2 % van het bbp in 2035.

 

Ik wens u er ook aan te herinneren dat die toezegging een politieke wil uitdrukt die gepaard gaat met de verwezenlijking van de vier krachtlijnen van het STAR-plan, die allemaal door de regering zijn bevestigd. De eerste krachtlijn betreft aandacht voor het personeel, met een ongeziene rekrutering van 10.000 militairen tijdens deze legislatuur. Die rekrutering zal vanaf 2026 worden uitgebreid met een duurzame rekrutering van minstens 2.800 militairen per jaar. Dat is nodig om de operationaliteit van ons leger te behouden en het weer een functie van sociale promotie te geven.

 

De tweede krachtlijn betreft de inzet van Defensie bij een crisis in België, zoals tijdens de covidpandemie en bij de overstromingen. In de toekomst zullen wij dat, als weerbaarheidsactor, ook doen bij grote cyberincidenten of bij nieuwe crisissituaties met betrekking tot klimaatverandering.

 

De derde krachtlijn betreft meer samenwerking en meer partnerschappen met het netwerk van de nationale defensie-industrie en de onderzoekscentra. Wegens de constante en steeds snellere technologische en technische ontwikkelingen wordt die wil tot inclusie gerechtvaardigd door de noodzaak om een motor voor innovatie te zijn. Er kan immers geen duurzame Defensie zijn zonder een sterk industrieel weefsel. De toename van de defensie-inspanningen en de versterking van de industriële basis zullen de ontwikkeling van duale capaciteiten mogelijk maken, voor zowel civiel als militair gebruik, en onze bevoorrading verzekeren.

 

De vierde krachtlijn is de versterking van de Europese pijler, met als doel meer samenwerking met de andere Europese legers. Dat wordt in militaire taal uitgedrukt als grotere interoperabiliteit, zoals met de Nederlandse marine, de Luxemburgse luchtmacht en de Franse landmacht. België spaart kosten noch moeite met het oog op meer Europese integratie en minder versnippering. Die oriëntatie moet ons ook in staat stellen geleidelijk onze eigen capaciteiten te versterken om autonoom te kunnen optreden op Europees niveau wanneer wij dat nodig achten of wanneer de situatie dat vereist.

 

De maatregelen voor de realisatie van ons voornemen om de 2 % te bereiken in 2035 worden later uitgewerkt. Zoals op 21 juni 2022 in de commissie voor Landsverdediging toegelicht is, werd derhalve gepland om de wet houdende de militaire programmering alsook de strategische plannen voor Defensie voortaan structureel te actualiseren. Een bijkomend plan, voortbouwend op het STAR-plan en met een ruimere tijdshorizon, zal bijgevolg later noodzakelijk zijn.

 

01.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, het is choquerend om te moeten vaststellen dat u in uw antwoord op mijn interpellatie nog altijd verwijst naar een beslissing van juni 2021. Sinds februari vorig jaar is de evenwel wereld grondig veranderd. U houdt echter nog altijd vast aan het groeipercentage dat u in juni 2021 hebt afgeklopt, namelijk 1,55 % tegen 2030. Dat percentage is trouwens door de inflatie al totaal onhaalbaar geworden. De heer Buysrogge heeft daar al meermaals op gewezen, ook in deze commissie. U haalt die 1,55 % dus zelfs niet door de inflatie die wij hebben gekend. Het is zelfs een pak minder dan 1,5 %.

 

Het lijkt echt alsof de tijd op uw kabinet heeft stilgestaan. U bent de enige minister van de hele NAVO waar dat zo is. Iedereen heeft immers het afgelopen jaar zijn plannen aangepast. Frankrijk doet bijkomende investeringen en ook Duitsland doet voor 100 miljard euro bijkomende investeringen. Elke NAVO-lidstaat heeft zijn defensiebudget opgetrokken. Het overgrote deel zal de 2 %-norm volgend jaar halen. Wat doet België? België zegt daarop dat het in 2021 heeft afgesproken dat het naar 1,55 % tegen 2030 gaat. Door de inflatie is dat nu nog maar 1,4 %. Daarnaast heeft de Belgische permanente vertegenwoordiger een brief gestuurd met de boodschap dat wij toch naar 2 % willen gaan tegen 2035. Dat is over twee regeringen. Dat is dus niets waard als politiek engagement. U hebt er immers niets over te zeggen of een volgende regering dat al dan niet zal toepassen.

 

Het is stuitend dat de regering niet ziet dat de wereld is veranderd. Elke NAVO-lidstaat investeert fors in Defensie. In Vilnius zal de ondergrens worden bepaald. Ik vroeg u wat het Belgische standpunt daarover zal zijn, maar u hebt daar niet eens op geantwoord. Ik en de bevolking mogen dus niet weten wat het Belgische standpunt is dat in alle voorbereidende vergaderingen naar Vilnius toe – over twee maanden – wordt verdedigd. Wij mogen dat niet weten, maar ik denk dat ik het antwoord al weet. Er zal alles aan gedaan worden om te blokkeren dat de 2 % een ondergrens wordt. Dat zult u doen, maar u zult daar niet aan ontkomen. Volgend jaar in Washington zal er sowieso gedebatteerd worden over die 2 %. Dat debat verdwijnt niet, u kunt dat balletje wegslaan, maar het komt altijd terug.

 

Eigenlijk neemt u uw verantwoordelijkheid helemaal niet. België moet meer investeren in Defensie. We moeten solidair zijn binnen het NAVO-bondgenootschap. We moeten stoppen met profiteren, met leven op de kap van een ander. Dat wordt steeds minder getolereerd en daar zullen we vroeg of laat een hoge prijs voor betalen. De internationale blamage wenkt. We zitten al zoveel jaren in het rood en vroeg of laat zal die rekening ons gepresenteerd worden, daar ben ik van overtuigd. Dan zal uw verantwoordelijkheid daarvoor bijzonder groot zijn.

 

De 2 % van het bbp moet voor de N-VA-fractie tegen uiterlijk 2030 bereikt worden. Dat is het standpunt dat u moet verdedigen. Die pledge in Vilnius of in Washington volgend jaar moet ambitieuzer zijn. U moet vechten voor onze Defensie, voor uw departement, in de plaats van gewoon stil te staan bij de feiten die twee of drie jaar geleden zijn gecreëerd, in plaats van te kijken naar de realiteit die er nu op het terrein is. Onze Defensie zit volledig op haar tandvlees. Onze mensen doen hun best in heel moeilijke omstandigheden, maar ze kunnen absoluut niet bijbenen als er geen bijkomend geld op tafel wordt gelegd.

 

U kunt zeggen dat 7 miljard euro tegen 2030 best veel geld is. Dat is inderdaad zo, maar als u bekijkt hoeveel miljarden er worden besteed aan andere departementen, dan is dat een bijzonder relatief en beperkt bedrag. Daar zal bijkomend in geïnvesteerd moeten worden. Ons standpunt is duidelijk, die 2 % moet worden bereikt tegen 2030. Daarvoor moet u naar het Parlement komen met een nieuw traject, om zo de geloofwaardigheid van ons land internationaal hoog te houden of eigenlijk te herstellen na de blamages die we al zoveel jaren kennen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik heb dan ook een motie voorbereid.

 

Moties

Motions

 

De voorzitter:

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.

En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

 

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Theo Francken en luidt als volgt:

"De Kamer,

gehoord de interpellatie van de heer Theo Francken

en het antwoord van de minister van Defensie,

vraagt de regering

- om in juli naar de top van Vilnius te trekken met een bindend groeiplan voor de Belgische Defensie ten belope van de 2 % van het bbp tegen 2030;

- dit groeipad voor te leggen en te bespreken in de Kamer van volksvertegenwoordigers vóór de NAVO-top in Vilnius."

 

Une motion de recommandation a été déposée par M. Theo Francken et est libellée comme suit:

"La Chambre,

ayant entendu l'interpellation de M. Theo Francken

et la réponse de la ministre de la Défense,

demande au gouvernement

- de présenter au sommet de Vilnius, en juillet, un plan de croissance contraignant pour la Défense belge en vue d'atteindre 2 % du PIB à l'horizon 2030;

- de soumettre cette trajectoire de croissance à la Chambre des représentants pour qu'elle y soit examinée avant le sommet de l'OTAN à Vilnius."

 

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Hugues Bayet.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Hugues Bayet.

 

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.

Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

 

01.04  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, er wordt melding gemaakt van een brief, verstuurd op 18 juni 2022, door de permanente vertegenwoordiging aan – naar ik veronderstel – de secretaris-generaal van de NAVO, de heer Stoltenberg. Kunnen wij die brief ook ontvangen? Er zou ook sprake zijn van een traject tot 2035 voor het bereiken van de 2 %-norm.

 

Mevrouw de minister, al meermaals heb ik gevraagd naar het traject na 2030 en of daarover ooit iets op papier is gezet. Nu blijkt dat daarvan sprake is in die brief, maar ik verneem dat voor het eerst. In het kader van de parlementaire controle wil ik die brief graag lezen.

 

De voorzitter: De minister bevestigt dat de brief aan de commissie voor Landsverdediging zal worden bezorgd. Van zodra ik die ontvangen heb, zal ik die doorsturen.

 

02 Question de Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison de F-16 à l'Ukraine" (55035214C)

02 Vraag van Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van F-16's aan Oekraïne" (55035214C)

 

02.01  Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, cette question est un peu datée mais reste néanmoins d'actualité. Elle porte sur le débat relatif à la livraison d'avions de combat réclamés d'urgence par l'Ukraine. Cette discussion est en cours avec nos Alliés et je pense d'ailleurs que cela a encore été évoqué récemment à Ramstein.

 

Madame la ministre, quel est aujourd'hui l'état de la question pour la Belgique? Nous avons des F-16 dont on dit qu'ils sont progressivement en fin de vie, quoiqu'en 2018, un rapport de Lockheed Martin disait que certains de ces avions pouvaient être prolongés. Cette livraison est-elle totalement exclue de la part de la Belgique ou est-elle envisageable? À quel moment? Entre-temps, envisage-t-on la formation de pilotes?

 

Quel est le bilan des heures de vol de nos différents F-16? Si l'énumération est un peu longue, vous pourriez peut-être me la faire parvenir par écrit. Je me souviens qu'en 2015, mon collègue, Sébastian Pirlot, avait reçu, de la part du ministre Vandeput, toute l'énumération des heures de vol avion par avion. Il serait intéressant de faire le point et de voir où nous en sommes aujourd'hui.

 

02.02  Ludivine Dedonder, ministre: Monsieur le président, monsieur Dallemagne, la flotte belge actuelle se compose de F-16 MLU (Mid-Life Update) Block 15 livrés entre 1982 et 1991.

 

La vie opérationnelle de nos F-16 est limitée à 8 000 heures de vol est n'est pas extensible. La conception de la structure et les programmes d'amélioration menés successivement au cours de la vie opérationnelle ne permettent pas de dépasser ce seuil imposé par le constructeur. La flotte belge a été fortement sollicitée pendant toute sa vie opérationnelle, ce qui entraîne qu'un premier appareil atteindra la limite de 8 000 heures de vol en 2023.

 

Outre l'engagement opérationnel depuis la Belgique pour protéger l'espace aérien du Benelux, les F-16 ont été déployés à plusieurs reprises au cours des cinq dernières années, notamment pour protéger le flanc est dans le cadre des missions Baltic Air Policing, enhanced Air Policing Mission et enhanced Vigilance Activities depuis les pays baltes. De plus, en 2020 et en 2021 les F-16 belges ont participé à l'opération Inherent Resolve en Irak et dans le nord-est de la Syrie pour le soutien des troupes au sol.

 

Concernant la possible livraison des avions de combat F-16 à l'Ukraine, il n'y a, à ce stade, pas d'accord entre Alliés qui laisse entrevoir une solution à court terme.

 

Pour ce qui est de l'aperçu détaillé des heures de vol par avion, je vous le communiquerai par écrit.

 

02.03  Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Pour l'extension au-delà de 8 000 heures, j'entends que c'est le constructeur qui, visiblement, ne la couvrirait pas ou ne l'autoriserait pas. Ce débat avait eu lieu au moment de l'acquisition des F-35. Je garde en mémoire que le rapport indiquait que c'était techniquement possible, parce que les vols étaient des exercices, que les avions n'avaient pas alors été fortement sollicités et qu'il était question d'une extension à 9 000 heures de vol. J'estime que cette discussion avec Lockheed Martin ne doit pas se clore de la sorte, surtout s'il est envisageable de céder ses avions. En effet, s'ils restent techniquement opérationnels, on comprend que cette entreprise - qui cherche à vendre de nouveaux appareils - n'autorise pas le recours à des avions qui enregistreraient plus de 8 000 heures de vol, parce que cela ne les intéresse pas commercialement. Toutefois, s'ils sont encore conformes sur le plan opérationnel, je considère que cette discussion ne doit pas se clore.

 

Par ailleurs, j'encourage notre pays à commencer, à tout le moins, à former des pilotes. Un accord n'a peut-être pas encore été conclu entre les Alliés, mais certains d'entre eux ont déjà fourni des avions. Nous avons déjà anticipé des formations dans d'autres types d'armement. Or nous sommes en retard dans le type d'armements que nous livrons à l'Ukraine. La discussion s'éternise. En tout cas, commencer à former des pilotes me semblerait de bonne politique, dans l'attente de connaître le nombre d'avions qui pourraient être livrés - par quelque allié que ce soit, puisqu'on peut former des pilotes et faire venir les appareils d'un autre pays. Ce serait donc une manière d'anticiper sur la nécessité de faire en sorte que l'Ukraine recouvre son intégrité le plus rapidement possible. Nous y avons tous intérêt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik zal er in tussentijd over waken dat de belangen van de afwezige meerderheid zullen worden verdedigd.

 

03 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van de CAESAR-artilleriesystemen" (55035305C)

03 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison des systèmes d'artillerie CAESAR" (55035305C)

 

03.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in januari verraste Denemarken met de aankondiging dat het alle 19 exemplaren van hun CAESAR-houwitsers aan Oekraïne zou schenken. Het land plaatste in 2017 een bestelling van 15 systemen en in 2019 bestelde het er nog eens 4 bij het Franse Nexter. Tot hiertoe werd er slechts een handvol geleverd en de Denen hebben er plots voor gekozen om alle bestellingen over te dragen en te gaan shoppen bij het Israëlische Elbit Systems voor de aanschaf van ATMOS-artilleriestukken en PULS-raketwerpersystemen om hun kritieke leemte te dichten, rekening houdende met het feit dat Frankrijk niet de capaciteit zou hebben om hier tijdig aan te voldoen en Denemarken tegen 1 januari een vervangende capaciteit nodig heeft voor het NATO Readiness Initiative.

 

Ook wij bestelden in 2021 op basis van de strategische visie 9 stuks, aangevuld met 19 andere volgens het STAR-plan.

 

Kunt u een overzicht geven van wanneer we welke onderdelen van het programma zouden ontvangen en in gebruik nemen? Zijn er hier verschuivingen in het tijdskader?

 

Ondanks dat de leveringen pas gepland zijn tegen 2027, zijn er nu al gelijkaardige signalen dat er vertraging zou zijn voor de Belgische CAESAR’s? Zo ja, wat zullen de effecten zijn voor Defensie en haar verplichtingen naar de NAVO toe en hoe plant Defensie die op te vangen? Aangezien uit eerdere gesprekken zou blijken dat Frankrijk niet het vermogen heeft om onze andere bestellingen binnen het CaMo-project te bespoedigen, zijn er mogelijkheden om met Frankrijk te onderhandelen over een grotere industriële bijdrage van België in de gemeenschappelijke systemen?

 

Oekraïne ontving 30 stuks CAESAR van Parijs en verwacht er nu 19 van Kopenhagen. Gezien die systemen hun waarde aan het front hebben bewezen, is er ook interesse geuit voor onze toekomstige capaciteit?

 

03.02 Minister Ludivine Dedonder: De levering van de negen CAESAR’s nieuwe generatie, besteld in 2022, is gepland voor 2027. Momenteel zijn er geen indicaties voor een vertraging in de levering. De bijkomende CAESAR’s NG die in het kader van het STAR-plan zullen worden verworven, zullen aansluitend worden geleverd. De strategische visie 2016 voorzag niet in een industriële bijdrage voor de CaMo-systemen. Er zijn dan ook contractueel geen mogelijkheden om over een grotere Belgische industriële bijdrage te onderhandelen voor al bestelde CaMo-systemen. De inspanningen richten zich dus voornamelijk op de deelname van de Belgische industrie aan nieuwe, binnen het STAR-plan nog te verwerven CaMo-systemen. Het STAR-plan beoogt vanzelfsprekend een maximalisering van de industriële bijdrage in België. Er werd door Oekraïne geen interesse kenbaar gemaakt voor de toekomstige Belgische langedrachtprecisiecapaciteit.

 

03.03  Theo Francken (N-VA): Dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het Europese voorzitterschap in 2024" (55035306C)

04 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La présidence de l'Union européenne en 2024" (55035306C)

 

04.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, in het voorjaar van 2024 neemt België het voorzitterschap waar van de Europese Unie, als de middelste schakel in een trojka met Spanje en Hongarije. De voorbereidingen lopen al voor de praktische, logistieke en inhoudelijke organisatie met een derde cyclus van consultaties en de intentie om voor de zomer een eerste plan met de contouren van het voorzitterschap af te kloppen.

 

Uit de presentatie van minister Lahbib aan het federaal adviescomité Europese Aangelegenheden blijkt dat Defensie met het thema veiligheid en stabiliteit een voorname rol toebedeeld krijgt als een van de drie grote krachtlijnen van het Belgisch voorzitterschap. De Belgische inkleding zou focussen op een Europees antwoord tegen de Russische agressie en de uitbouw van een Europese defensiegemeenschap en -industrie.

 

Mevrouw de minister, kunt u de focus op het veiligheidsaspect bevestigen? Welke zijn de speerpunten die u in de regering naar voren schuift? Wat zijn voor u de belangrijkste dossiers?

 

Hoe wordt Defensie zelf als organisatie betrokken in het proces? Levert Defensie een ondersteunende capaciteit tijdens het voorzitterschap? Zo ja voor welke projecten zit Defensie mee in de cockpit of is ze zelfs leidinggevend? Welke randevenementen met betrekking tot Defensie wenst u op te zetten om het voorzitterschap te flankeren?

 

04.02 Minister Ludivine Dedonder: De voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie is in volle gang. Het thema veiligheid en stabiliteit zal een prominente plaats innemen in het programma van het Belgisch voorzitterschap, met een actieve rol voor Defensie.

 

De speerpunten voor het programma van Defensie werden ontwikkeld volgens drie assen, met, ten eerste, de opvolging van de lopende zaken waarin wij, naast verdere ondersteuning voor Oekraïne, ook pleiten voor het behoud van een bredere 360 gradenaanpak. Ten tweede zullen wij de implementatie van het strategisch kompas blijvend ondersteunen in alle relevante domeinen. Ten derde willen wij ook een impuls geven aan de reflectie over de verdere ontwikkeling van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en de verdere ondersteuning in dat domein door de volgende Europese Commissie en via de strategische agenda voor de Europese Raad.

 

In het licht van die visie en rond die drie assen zullen verschillende dossiers naar voren worden gebracht, waaronder de ondersteuning van Oekraïne, de ondersteuning van de verdere operationalisering van het strategisch kompas met een focus op de ontwikkeling van de EU Rapid Deployment Capacity, de vereiste commandostructuur, militaire mobiliteit, cyber- en ruimteveiligheid en maritieme veiligheid, dual-usecapaciteiten en de Women, Peace and Security Agenda.

 

Daarnaast zal er vanzelfsprekend aandacht zijn voor de verdieping van de Europese samenwerking in het domein van veiligheid en stabiliteit, met onder andere een impuls voor het verder stroomlijnen en optimaliseren van de gezamenlijke Europese capaciteitsontwikkeling en -verwerving.

 

Defensie is nauw betrokken bij de inhoudelijke en organisatorische voorbereidingen en uitvoering van het voorzitterschap. Hiervoor werd sinds midden vorig jaar een taskforce opgericht die het proces in goede banen leidt. Naast de geplande verplichte evenementen, zoals de informele bijeenkomst van de ministers van Defensie, zal Defensie ook een aantal randactiviteiten organiseren die tot doel hebben de Belgische en de Europese prioriteiten in specifieke domeinen verder te ontwikkelen en te ondersteunen. De evenementen variëren van thematische seminaries tot werkvergaderingen voor specifieke topexperts en vertegenwoordigers. Daarnaast wordt de organisatie van een evenement voor de Europese defensie-industrie onderzocht en is het de ambitie om een militair live exercise op te zetten in een Europees kader.

 

04.03  Theo Francken (N-VA): Dat ons land het voorzitterschap op zich kan nemen, is op zich al belangrijk. De timing is het voorjaar van volgend jaar, een belangrijke periode, en biedt het enorme opportuniteiten, waaronder de electorale opportuniteit – we moeten daar niet flauw over doen – voor de heer De Croo, voor mevrouw de Moor, voor uzelf en vele anderen. Als ik deel uitmaakte van de regering, zou ik dat ook zo belijken.

 

Daarom ben ik nog meer ontgoocheld over uw beleid inzake de 2 %-norm. U zult daar gewoon niet meer mee wegkomen; de druk op die enkele landen met dezelfde zienswijze zal alsmaar worden verhoogd. Ik merk dat al in het NAVO-parlement. Daar werd gestemd over een voorstel van resolutie over de norm, die ik zogezegd niet mocht steunen. Welnu, ik kreeg iedereen op mijn dak, omdat België niet instemt met 2 % als ondergrens. U zult dus onder enorme druk komen te staan.

 

Het is bovendien voor uw internationale geloofwaardigheid heel belangrijk dat u zelf ook het goede voorbeeld geeft, als u voorzitter bent van de Europese Unie op vlak van Defensie. Dat zal nu dus niet gebeuren. Dat betekent dat u eigenlijk met een serieuze deuk aan tafel gaat en de voorzittershamer opneemt. Dat is niet goed voor de internationale reputatie en het imago van ons land. Dat is bijzonder pijnlijk.

 

Tot slot bepleit ik nog het volgende. Ook onze commissie kan een rol spelen wanneer België het voorzitterschap van de Europese Unie waarneemt. Er beweegt heel veel. Misschien kunnen we de komende weken bij de regeling van de werkzaamheden nagaan of we een parlementaire powwow kunnen organiseren met andere Europese landen in het kader van het Europees voorzitterschap. Dat lijkt mij bijzonder interessant.

 

De voorzitter: Sowieso staat een gezamenlijke commissievergadering met het Europees Parlement en de verschillende lidstaten op de agenda; dat biedt zeker kansen. Ik neem uw idee zeker mee.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Luxaviation" (55035307C)

05 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Luxaviation" (55035307C)

 

05.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, een internationaal onderzoek waaraan De Tijd, Knack en Le Soir deelnamen, neemt de firma Luxaviation en haar CEO Patrick Hansen onder vuur.

 

In 2019 sloot Defensie een contract af met Abelag Aviation, dat onmiddellijk moest worden verbroken na een vernietigend arrest van de Raad van State, waarin de gunningscriteria van Defensie, haar doorlichting van de betrokken partijen en haar kritische beoordeling van de voorgestelde offertes in vraag werden gesteld. In 2020 deed dat bij de uiteindelijke goedkeuring van het miljoenencontract vragen rijzen over de veiligheid, nadat inlichtingenbronnen waarschuwden voor de participatie van een Chinees investeringsfonds in het moederbedrijf Luxaviation.

 

Nu is het de Russische connectie achter Luxaviation die de alarmbellen bij de pers liet afgaan over de privéjets waarmee de regering, diplomaten en het koningshuis reizen, omdat er achter de hele constructie postbusvennootschappen met Russische geldschieters zouden schuilgaan.

 

Ik heb hierover enkele vragen.

 

Ten eerste, het kabinet van minister van Defensie Ludivine Dedonder liet bij monde van haar woordvoerder optekenen dat zij niet op de hoogte was. Hoe is dat mogelijk, gelet op het feit dat de Russische connectie al in 2019 door de tegenpartijen voor de Raad van State werd blootgelegd en bekritiseerd? Hoe kan het dat u dat zogezegd niet wist? Daar begrijp ik niks van.

 

Ten tweede, uit de media vernemen wij dat er heel recent nog een nieuwe risico-inschatting werd gemaakt van het contract in het licht van de gewijzigde internationale veiligheidssituatie en de oorlog in Oekraïne. Hoe luidt het advies over de mogelijke Russische financiering en het verleden van de heer Hansen als consultant in Rusland?

 

Ten derde, hoe staat desgevallend de constructie achter Luxaviation tegenover de restrictieve maatregelen in de regulering EU 833/2014 inzake de controle van Russische natuurlijke personen over niet-Russisch geregistreerde vliegtuigen?

 

Ten vierde, mevrouw de minister, kunt u inzicht geven in de beschermende maatregelen die door de ADIV worden getroffen voor de sweepings en screenings van de betrokken toestellen?

 

Ten slotte, indien tijdens de uitvoering van het contact alsnog zou blijken dat bepaalde veiligheidsrisico’s ontstaan, kan het contract eenzijdig worden opgezegd door Defensie. Dat was de uitspraak van uw voorganger, de heer Goffin. Wat zijn voor u de rode lijnen voor de verbreking van het contract?

 

05.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Francken, in zijn arrest nr. 246.459 van 18 december 2019 heeft de Raad van State zich niet uitgesproken over de aantijgingen in verband met de Russische connectie. De argumenten van bepaalde tegenpartijen werden zelfs als niet ernstig bestempeld. Een Russische connectie werd destijds in elk geval niet als problematisch beschouwd en vormde dus geen probleem voor de toewijzing van de opdracht. Het is pas ingevolge de inval in Oekraïne en de daaruit voortvloeiende EU-sancties dat men een Russische betrokkenheid anders is gaan beoordelen.

 

De overname van Abelag door Luxaviation stamt uit 2013, nog voor de annexatie van de Krim. De financiering van de aankoop van Abelag door Luxaviation liep over vijf jaar. De laatste schijf van die financiering werd al in 2019 terugbetaald aan de investeerders.

 

Uit de recentelijk door Abelag ondertekende verklaringen over mogelijke Russische financiering blijkt dat er geen Russische betrokkenheid is die de limieten overschrijdt, bepaald in artikel 5 van de EU-verordening 833/2014 van de Raad van 31 juli 2014 of in de wijzigingen hiervan.

 

De heer Patrick Hansen heeft inderdaad tussen 2003 en 2007 een viertal jaren in Moskou gewerkt voor Deloitte en Fortis, als strategisch consulent.

 

Voor uw vraag over de restrictieve maatregelen inzake de controle van Russische natuurlijke personen over niet als Russisch geregistreerde vliegtuigen, verwijs ik u graag naar de minister die belast is met Mobiliteit.

 

Wat de beschermende maatregelen betreft, wordt al het personeel van de betrokken firma in het bezit van een airport badge door de VSSE, de ADIV en de federale politie onderworpen aan een jaarlijkse veiligheidsverificatie. Dat geldt zowel voor de locatie in Zaventem als voor Wevelgem, waar het onderhoud gebeurt. De toestellen worden op regelmatige basis onderworpen aan een technische sweeping. De laatste dateert van januari 2023. De volgende zijn ook al ingepland. De veiligheidsprocedures worden op regelmatige tijdstippen gecontroleerd. Om evidente veiligheidsredenen kunnen er via dit kanaal geen verdere details worden meegedeeld.

 

Defensie heeft de mogelijkheid om het contract op te zeggen, indien wordt vastgesteld, op basis van welk bewijsmiddel dan ook, inclusief beschermde gegevensbronnen, dat de inschrijver niet de betrouwbaarheid vertoont die nodig is om risico’s voor de veiligheid van de Staat uit te sluiten.

 

05.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, u zegt dus dat er geen probleem is, dat het allemaal opgeklopt is, dat alles gecontroleerd wordt en dat er geen enkele schending is van een richtlijn of maatregel. Ik neem daarvan akte, wij zullen zien.

 

Ik heb niet gezegd dat de Raad van State die Russische connectie heeft vastgesteld, dat staat ook niet in dat krantenartikel. Er staat dat de tegenpartijen de Russische connectie toen al hebben aangehaald. Zij gingen er natuurlijk niet mee akkoord dat zij dat contract niet konden binnenhalen en op dat moment hebben zij al op die link gewezen. Dat had natuurlijk toen al een alarmbel moeten doen afgaan.

 

Dat was voor de oorlog in Oekraïne en zelfs voor 2014. Wij hadden toen een andere relatie met Rusland, maar die was toen ook al slecht. Rusland is al jaren een land waarmee wij heel voorzichtig zijn op het vlak van veiligheid, ook al voor de invasie in Oekraïne. De Russen zaten toen al in Georgië en op andere plaatsen. Dat lijkt mij dus een beetje een rare uitleg. Wij moeten steeds op onze hoede zijn, sinds vele jaren, sinds vele decennia, als het gaat over Rusland, maar ook andere landen, op het vlak van interventie en informatiegaring.

 

Er was vanochtend trouwens een heel interessant interview met admiraal Robberecht over het jaarverslag van de ADIV. Mijnheer de voorzitter, het lijkt mij interessant om dat hier eens te bespreken, maar dat is voor de regeling van de werkzaamheden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het VBAE-project" (55035310C)

06 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le projet VBAE" (55035310C)

 

06.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, Frankrijk heeft de lancering van het VBAE-contract, (véhicule blindé d'aide à l'engagement), dat werd verwacht in najaar 2022, naar eind voorjaar 2023 verplaatst. Het STAR-plan trekt 351 miljoen euro uit om naast de gezamenlijke ontwikkeling met de Fransen het voertuig ook daadwerkelijk aan te kopen voor onze eenheden in het kader van het CaMo-project, vermoedelijk voor verkenningsopdrachten.

 

Kunt u een update geven van het dossier sinds uw vorige toelichting? Welke gesprekken vonden intussen nog plaats met Frankrijk? Welke beslissingen werden nog getroffen?

 

Blijven de data behouden om de aanbesteding dit jaar nog aan OCCAR door te geven, met het oog op de productie vanaf 2025 en de operationaliteit vanaf 2028?

 

Welke van onze eigen bedrijven werden door Defensie geïdentificeerd als principiële partners voor de ontwikkeling en de bouw van de voertuigen? Zal het hierbij over alle voertuigen gaan of zal er toch een differentiatie gemaakt worden tussen voertuigen bestemd voor Frankrijk dan wel België? Volgens het Franse leger zal het voertuig ontwikkeld worden in twee varianten: Recherche en Agression. Wanneer zal dat onderscheid gemaakt worden? Kunt aangeven in welke modellen van het voertuig België geïnteresseerd is?

 

06.02 Minister Ludivine Dedonder: Het VBAE-contract betreft alleen de haalbaarheidsstudie van een nieuw, nog te ontwikkelen, polyvalent operationeel voertuig. Het voorwerp van dit contract kan alleen worden gezien als de voorbereidende fase voor de effectieve ontwikkeling van dit voertuig.

 

Het internationaal agentschap OCCAR voert momenteel, samen met Frankrijk en België, onderhandelingen over de offerte voor de haalbaarheidsstudie. Het is nog steeds de intentie van alle partijen om het haalbaarheidscontract in 2023 te sluiten.

 

De lancering van de eigenlijke ontwikkeling en productie van de VBAE zullen pas worden geïnitieerd na de realisatie en de positieve evaluatie van de haalbaarheidsstudie.

 

De vooropgestelde data voor het lanceren van de ontwikkelingsfase en de productiefase worden momenteel nog gehandhaafd, maar het is niet ondenkbaar dat we met verschuivingen rekening zullen moeten houden. Het blijft wel de doelstelling om het nieuwe voertuig in 2028 operationeel te krijgen.

 

Tijdens de haalbaarheidsstudie werden naast twee Franse firma’s ook Belgische firma’s voor de studie geïdentificeerd. De haalbaarheidsstudie betreft identieke voertuigen voor zowel Frankrijk als België.

 

Het onderscheid tussen de twee VBAE-versies, Agression en Recherche, betreft voornamelijk een verschil in bewapening. De versie Recherche zal een klein kaliber van bewapening krijgen en de versie Agression een middelgroot kaliber van bewapening. De Belgische behoefte betreft beide versies.

 

06.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat het nog altijd de bedoeling is dat het contract in 2023 wordt gelanceerd. Het was de bedoeling om dat in 2022 te doen, voor alle duidelijkheid. Er is dus al sprake van uitstel. Ik hoorde ook waaien dat er mogelijk ook sprake van afstel zou zijn. U ontkent dat. We zullen alleszins rekening moeten houden met wat vertraging.

 

Ik heb ook genoteerd dat België volwaardig voor de twee varianten gaat. De vivaldiregering kiest dus niet alleen voor de versie Recherche, maar ook voor de versie Agression, waar ik niet tegen ben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De bijdrage van Defensie aan ESA" (55035312C)

07 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La contribution de la Défense à l'ESA" (55035312C)

 

07.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, er zou beslist zijn om vanuit de Defence, Industry and Research Strategy (DIRS) zo'n 100 miljoen euro extra toe te voegen vanuit Defensie aan de ruimtevaartbudgetten van BELSPO, om zo het ESA te versterken. Dat is geen eenvoudige opdracht, omdat het ESA nog steeds een civielgericht project is en het bijgevolg moeilijk is om voor zo’n bedrag pasklare projecten te selecteren voor Defensie die ook daadwerkelijk op korte termijn de organisatie zouden kunnen versterken. Wij hebben hier dus wel wat vragen bij. Wij zijn er niet principieel tegen, maar het is wel van belang dat de defensie-insteek kan worden gegarandeerd. Ik hoop dat uit uw antwoorden op mijn verschillende vragen te kunnen afleiden.

 

Kunt u de ratio geven achter de inzet van Defensie op ESA-projecten en de samenwerking hieromtrent met BELSPO? Wie benaderde wie? Hoe is dat in het werk gegaan en met welke insteek?

 

Kunt u een overzicht geven van de geselecteerde projecten, de uitvoerders en de bijbehorende budgetten?

 

Door welke partners laat Defensie zich bijstaan in de selectie van de projecten? Wie zit er mee aan tafel?

 

Zal de investering van Defensie de gebruikelijke ESA-verdeelsleutel volgen, waarbij 55,4 % naar Vlaanderen, 33,6 % naar Wallonië en 11 % naar Brusselse projecten gaat?

 

Wordt er ook een achterliggende ruimtestrategie door Defensie ontwikkeld, waarbinnen de investering op langere termijn kan worden gekaderd? Moet er volgens u een gemeenschappelijke BELSPO-Defensievisie worden ontwikkeld?

 

België is tot hiertoe de vijfde bijdrager aan de ESA-budgetten, maar ons aandeel in de besprekingen en bijgevolg in de projecten neemt af, wat leidt tot heel wat gemiste kansen en opportuniteiten. Hoe wenst u, nu Defensie uitdrukkelijk wil wegen op de Belgische bijdrage, ook inhoudelijk meer de toon te zetten inzake de Belgische positie en de ESA-projecten ten voordele van Defensie?

 

07.02 Minister Ludivine Dedonder: De DIRS die door de regering op 16 september 2022 werd goedgekeurd, heeft space related applications geïdentificeerd als een van de 15 technologische domeinen waarop Defensie wenst in te zetten. Defensie wenst dit technologische domein verder uit te bouwen via verschillende kanalen, waaronder het European Space Agency.

 

De ESA-programma’s geven België de mogelijkheid om toepassingen voor duaal gebruik te onderzoeken en te ontwikkelen en in bepaalde gevallen zelfs proof of concepts te valideren in de ruimte. De specifieke interesse van Defensie richt zich op ruimtevaartgerelateerde technologieën die omwille van hun karakteristieken, zoals bijvoorbeeld beveiliging, precisie en type sensoren, duaal kunnen worden gebruikt.

 

Momenteel zijn er nog geen concrete projecten of deelnemers geïdentificeerd. Defensie en BELSPO werken samen om de mogelijkheden en projecten binnen de kaderprogramma’s van het ESA te identificeren, die het best beantwoorden aan de technologische behoeften van Defensie en die de ruimtestrategie ontwikkeld door de Defensiestaf optimaal ondersteunen.

 

De globale Belgische bijdrage aan het ESA-werkprogramma, inclusief de bijdrage van Defensie, zal worden aangewend volgens de procedures van BELSPO en zal het gebruikelijke evenwicht respecteren. De inhoudelijke invulling van het ESA-werkprogramma is de verantwoordelijkheid van BELSPO. Defensie zal bij het overleg met BELSPO haar prioriteiten aanreiken om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van de verschillende ESA-programma’s.

 

07.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we steunen alvast het feit dat Defensie wil inzetten op de ruimtestrategie. We hebben echter vragen over de manier waarop hier gewerkt wordt.

 

Er zijn immers nog geen concrete projecten geselecteerd. Als ik me niet vergis, heb ik ook geen antwoord gekregen op mijn vraag hoe het zit met de toepassing van de ESA-verdeelsleutel. De heer Francken verwees daarnet eveneens naar het feit dat de middelen van Defensie te beperkt zijn. We halen de 2 % lang niet. Als de middelen dan aangewend worden voor niet-militaire toepassingen, stellen we ons uiteraard nog meer vragen.

 

Het is dus toch iets wat ons verontrust, wetende dat u zelf ook zegt dat er nog geen concrete projecten geselecteerd zijn. Dat wekt bij ons de indruk dat het gewoon een manier is om middelen van Defensie aan te wenden om dit civiele project te realiseren. Het lijkt ons echter wel van belang dat de aan defensie gerelateerde toepassingen gegarandeerd kunnen worden en dat is iets wat ik op dit moment nog niet gehoord heb.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Nederlandse gift van mijnenjagers" (55035313C)

08 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le don de chasseurs de mines par les Pays-Bas" (55035313C)

 

08.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, vorige week hebben we hier nog gedebatteerd over de fregatten, maar die bespreking zullen we niet heropenen. Nu wil ik ingaan op het feit dat Nederland beslist heeft om twee mijnenjagers van de Alkmaarklasse aan Oekraïne te geven, vermoedelijk vanaf 2025, wanneer zij door de nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen vervangen kunnen worden. Dat heeft de Nederlandse minister van Defensie alvast aangekondigd, met de toch wel opvallende opmerking dat de opleiding van meerdere Oekraïense bemanningsleden al in de tweede helft van 2023 van start zal gaan, samen met België.

 

Mevrouw de minister, kunt u die beslissing toelichten? Wat is er op BeNeSam-niveau beslist? Wanneer vonden de gesprekken plaats? Welke bijdrage levert België exact aan dat project?

 

Werd de mogelijkheid besproken om ook één of meerdere van onze schepen toe te voegen aan die gift? Wat is de uitkomst van een eventuele studie daaromtrent door Defensie? Welke boodschap geven we aan Nederland en Oekraïne?

 

Gelet op het feit dat wij het centre of excellence hosten, zullen de trainingen ook op onze bodem, op onze schepen en in onze territoriale wateren plaatsvinden? Wat wordt er van Defensie verwacht aan bijkomende middelen op het vlak van accommodatie, vaaruren en dergelijke, om die opdracht te kunnen ondersteunen?

 

Tot slot heb ik nog een vraag over het vervangingsprogramma in het algemeen. In 2021 ondertekenden Nederland en Griekenland een intentieverklaring over de mogelijke toekomstige verkoop van die mijnenjagers. U gaf toen aan dat Griekenland interesse toonde in onze schepen. Kunt u een overzicht geven van de verschillende plannen en contacten die ondertussen hebben plaatsgevonden omtrent de verkoop, stockage of eventuele schenking van onze schepen?

 

08.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, na het einde van de vijandigheden zal Oekraïne worden geconfronteerd met een grote oppervlakte aan zeegebied die ontmijnd zal moeten worden en waarvoor dus mijnenjagers vereist zijn. De binationale staffing voor levering van mijnenjagers is bezig. Nederland heeft ondertussen beslist om twee mijnenjagers te schenken. De theoretische opleidingen zouden kunnen worden gegeven in de Navy Academy in Oostende, gevolgd door een on the job training aan boord van Nederlandse tripartite mijnenjagers.

 

Om schepen te kunnen leveren met een zo groot mogelijk potentieel is voorafgaandelijk een groot onderhoud nodig, waarvan een deel door de industrie zal worden gedaan. De gesprekken daarover worden in de komende weken opgestart. Gezien haar expertise krijgt de Belgische Defensie de leiding betreffende het onderhoudswerk.

 

Wij onderzoeken of er ook een Belgische mijnenjager kan worden geschonken. De Belgische positie daarover dient nog gefinaliseerd te worden en zal desgevallend het voorwerp uitmaken van een advies van de commissie Legeraankopen en van een regeringsbeslissing.

 

Griekenland heeft inderdaad een letter of intent met Nederland ondertekend voor de overname van vijf mijnenjagers. België werd tot heden niet benaderd door Griekenland. Bulgarije heeft al aangegeven geïnteresseerd te zijn in de aankoop van Belgische mijnenjagers. Een uitnodiging wordt ook naar andere partnerlanden gestuurd, om deel te nemen aan een informatiedag over de verkoop.

 

08.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord. We hebben in het verleden de analyse al gemaakt en ik herhaal ze nog eens: in vergelijking met onze buurlanden en andere landen doet de Belgische Defensie relatief weinig ter ondersteuning van Oekraïne. Dat is mondjesmaat op gang gekomen, te traag, en we doen te weinig. Dat er nu meegedacht wordt in de richting die Nederland heeft meegedeeld, is goed, wij kunnen dat steunen wat de opleiding betreft en de schenking die wordt onderzocht.

 

U gaf aan dat dit het voorwerp zal uitmaken van een bespreking in de commissie voor Legeraankopen en -verkopen, voorafgaand aan een beslissing. We hebben dat in het verleden nog al gehoord. Hopelijk wordt dat in dit geval wel gevolgd. In dat opzicht is het goed om die pistes verder te onderzoeken en zodra er mogelijke voorstellen van beslissing zijn in dialoog te gaan met de commissie. Voor de N-VA moeten de inspanningen die België en heel wat andere Europese en westerse landen doen voor Oekraïne zeker volgehouden worden. Zoals u zelf hebt gezegd, zijn de bedreigingen en het werk dat op de plank zal liggen voor Oekraïne ook na de oorlog gigantisch. De verschillende territoriale wateren zouden wel eens degelijk opgekuist moeten worden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De Basic Flight Training Capability" (55035316C)

09 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La capacité de formation au pilotage de base (Basic Flight Training Capability)" (55035316C)

 

09.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb u in het verleden al bevraagd over de Marchettivliegtuigen. U hebt toen geantwoord dat de vervanging van de toestellen zou verlopen via een langlopend dienstencontract, waarvoor de uitnodiging tot indiening van een aanvraag tot deelname loopt. Die notification of a request for participation heeft bij ons een aantal vragen opgeroepen.

 

De Marchetti is een heel basic trainingstoestel. Ik ging ervan uit dat het zou moeten worden vervangen op basis van de huidige capaciteiten van het toestel. Ik heb echter vernomen dat ook de eis zou worden gesteld om het toestel met een schietstoel en een tandemconfiguratie uit te rusten.

 

Wij zijn daarom van mening dat het toestel merkelijk te duur zal zijn voor hetgeen waarvoor het moet dienen, namelijk als opleidingstoestel. Het zou een te zwaar en te duur toestel kunnen zijn, wetende ook dat er op de markt niet zoveel producenten aanwezig zijn die aan de strengere eisen dan de huidige eisen zouden kunnen voldoen. Daarom heb ik een reeks vragen voor u, om enige duiding te krijgen.

 

Ten eerste, waarom is een schietstoel vereist? Die was immers niet aanwezig op de Marchetti en is niet relevant voor het merendeel van de basic flight training-trajecten voor onze transportvliegtuigen, MRTT en helikopters?

 

Waarom wordt de tandemconfiguratie geëist, die evenmin aanwezig was op de Marchetti en die eveneens niet relevant is voor het merendeel van de basic flight training-trajecten voor onze andere toestellen?

 

Ten derde, komt de keuze op basis van die twee vereisten er niet op neer dat de overheidsopdracht wordt geschreven op maat van een specifieke firma? Ik heb gehoord dat wij zouden moeten kunnen uitkomen bij Pilatus Aviation. Indien dat gerucht niet waar is en het dus niet de bedoeling is om uitsluitend uit te komen bij Pilatus Aviation, welke andere kandidaten komen dan nog in aanmerking om het contract effectief te kunnen vervullen?

 

Gelet op de kosten verbonden aan het gebruik van schietstoelen op een vloot van 15 toestellen, wat is de meerprijs van die twee keuzes voor Defensie?

 

Tot slot heb ik nog een bijzondere opmerking. De Ierse luchtmacht maakt juist aanpassingen aan de schietstoelen omdat de minimumgewichtsvereisten te beperkend zijn en ertoe leiden dat er minder vrouwen gerekruteerd kunnen worden. Ik me voorstellen dat dat niet uw bedoeling is. Zal de keuze voor een schietstoel op alle opleidingstoestellen van Defensie er niet toe leiden dat meer vrouwen verhinderd worden om een carrière bij de Luchtcomponent te ambiëren?

 

09.02 Minister Ludivine Dedonder: Het concept van de gezochte nieuwe capaciteit voor de basisopleiding tot piloot gaat verder dan de vervanging van de Marchetti alleen.

 

De nieuwe opleidingscapaciteit dient afgestemd te worden op de selectie en opleiding van een voldoende aantal gevechtspiloten. Zij gaan sinds het wegvallen van de Alpha Jet na hun basisopleiding rechtstreeks naar de Verenigde Staten voor hun gevorderde opleiding.

 

Om een goede opleiding te garanderen, moet men over een krachtiger toestel beschikken, minstens een turbopropeller waarmee veelvuldig op grotere hoogten gevlogen kan worden. Daarmee kan tevens beter ingespeeld worden op minder goede weersomstandigheden, wat een actuele belemmering is van de Marchetti. Bij manoeuvres op grotere hoogtes is een schietstoel dan weer noodzakelijk. Een tandemconfiguratie geeft de beste mogelijkheden voor voorbereiding en evaluatie voor de selectie voor gevechtspiloten.

 

Het doel van de procedure is het realiseren van een dienstencontract. De selectieprocedure is nog lopende en dient mij nog voorgelegd te worden. Er kunnen dus nog geen verdere details gegeven worden over de mogelijke kandidaten.

 

Zoals uitgelegd, komt de noodzaak van een schietstoel voort uit een operationele behoefte. Gezien het geringe aantal leerling-piloten is een opsplitsing van de basisopleiding over twee toestellen niet mogelijk.

 

De nieuwste generatie schietstoelen biedt voldoende flexibiliteit en vormt geen specifiek probleem voor vrouwelijke kandidaten.

 

09.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb niet gezegd dat identiek hetzelfde toestel als de Marchetti moet worden gekocht, maar het is wel bijzonder dat alle nieuwe basistrainingstoestellen over dergelijke capaciteiten zouden moeten beschikken. Ik vermoed dat het zo finaal duurder zal uitkomen.

 

U zegt dat u nog geen zicht hebt op welke producenten in aanmerking komen of aan de gunning zullen deelnemen. U hebt ook niet geantwoord op de vraag of het de bedoeling is uit te komen bij één specifieke kandidatuur, maar ik vind het alleszins verontrustend dat men in dat opzicht voor alles het materieel wil hebben dat zowel beschikt over een tandemconfiguratie als over schietstoelen, terwijl het toch de bedoeling is van nul te starten en voor heel wat opdrachten goedkopere vlieguren te verwezenlijken. De middelen van Defensie zijn beperkt. Probeer ze dan ook op een efficiënte manier in te zetten.

 

Tot slot heb ik ook genoteerd dat er nu gewerkt wordt met een schietstoel. Dat stelt mij gerust. Ik ga ervan uit dat de informatie die u gegeven hebt correct is en dat dat geen impact heeft op de selectie. Ik ga ervan uit dat het gewicht van de persoon die met het vliegtuig moet vliegen geen selectiecriterium is. Dat die schietstoel daarop geen impact heeft, is alleszins een geruststellend element van uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van trucks aan Oekraïne" (55035317C)

- Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van 240 legertrucks aan Oekraïne" (55035318C)

10 Questions jointes de

- Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison de camions à l'Ukraine" (55035317C)

- Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison de 240 camions militaires à l'Ukraine" (55035318C)

 

10.01  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ons land zal zo’n 240 militaire voertuigen leveren aan Oekraïne. Het gaat in concreto om zo’n 150 Volvo Trucks. De rest zouden pantserwagens of jeeps zijn. De trucks zouden modellen uit de jaren 90 zijn die voor ons aan vervanging toe zijn, maar die nog goed genoeg zijn om te dienen in de terechte Oekraïense strijd om zelfbehoud. Daarnaast zou België een honderdtal instructeurs inzetten.

 

Naast dit soort steun vraagt Kiev ook zwaarder materieel, zoals F-16-gevechtsvliegtuigen. U kent in dat verband ongetwijfeld het pleidooi van de Oekraïense activiste Daria Kaleniuk over de zogenaamde F-16-coalitie.

 

Ik heb hierover de volgende vragen, mevrouw de minister.

 

Welke impact heeft het mogelijke, tijdelijke tekort aan voertuigen door de leveringen aan Oekraïne op de werking van onze landcomponent? Welke maatregelen neemt u om dat eventueel te compenseren of op te vangen?

 

Kunt u nogmaals uw standpunt toelichten omtrent de levering van gevechtsvliegtuigen, meer bepaald F-16’s, aan Oekraïne?

 

10.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Creyelman, op 27 januari 2023 keurde de ministerraad de levering goed van 150 Volvo trucks en 80 lichte 4x4-voertuigen van het type Lynx. De levering daarvan zal geen impact hebben op de training en operaties van de medische en landcomponent. De levering van de nieuwe vrachtwagens Ivi en Light van het type DAF-TATRA is gestart.

 

Over de levering van F-16’s aan Oekraïne wens ik te herhalen dat hun operationele levensduur beperkt is tot 8.000 vlieguren, wat niet kan worden verlengd. Onze huidige vloot bestaat uit F-16’s Mid Life Update Block 15, geleverd tussen 1982 en 1991. Het ontwerp van de structuur en de opeenvolgende verbeteringsprogramma’s gedurende de operationele levensduur laat niet toe dat de drempel van de fabrikant wordt overschreden. De Belgische vloot is gedurende haar hele operationele levensduur intensief gebruikt, wat betekent dat het eerste toestel de limiet van 8.000 vlieguren in 2023 zal bereiken.

 

Naast de operationele inzet vanuit België om het luchtruim van de Benelux te beschermen, werden de F-16’s de afgelopen vijf jaar verschillende keren ingezet om de oostflank te beschermen, als onderdeel van de missies Baltic Air Policing, Enhanced Air Policing en Enhanced Vigilance Activities vanuit de Baltische landen.

 

Daarnaast namen Belgische F-16’s in 2020 en 2021 deel aan Operation Inherent Resolve in Irak en het noordoosten van Syrië ter ondersteuning van grondtroepen.

 

10.03  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Voor de F-16’s lijkt het mij goed dat u een voorzichtigheidsprincipe hanteert, ook al gebruikt u de levensduur van de toestellen en het Belgische en gigantische Luxemburgse luchtruim als een alibi om rond de kwestie heen te fietsen, maar ik begrijp dat standpunt wel.

 

U hebt het ook over de levering van 150 Volvo trucks en 80 Lynxvoertuigen. Dat zijn samen 230 voertuigen. Waar die 10 andere voertuigen zijn, blijft een vraagteken.

 

Ik heb voorts niet veel nieuws gehoord, omdat u op veel vragen ook al hebt geantwoord in de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies. Ik denk dat het geen slechte zaak is dat wij uit onze stock gaan leveren. U hebt toen gezegd dat u niet aan Oekraïne zou leveren, alvorens de nieuwe voertuigen zouden worden geleverd. Vorige week zei dat u nog niet precies kon zeggen wanneer die levering zou plaats hebben. Vandaag antwoordt u dat die levering intussen aan de gang is. Ik begrijp niet wat er op een week tijd veranderd kan zijn, tenzij de levering tussen vorige week woensdag en vandaag is gestart.

 

Doordat u geen leveringen aan Oekraïne start voor wij de nieuwe voertuigen krijgen, is er geen impact op onze defensie. Dat lijkt me een goede zaak. U had mij toen aangeraden om een schriftelijke vraag in te dienen voor de concrete data van die leveringsoperatie. Dat zal ik doen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het strategische partnerschap met de FN Herstal" (55035314C)

11 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le partenariat stratégique avec la FN Herstal" (55035314C)

 

11.01  Theo Francken (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, Defensie zou een strategisch partnerschap met FN-Herstal beogen om een betere strategische autonomie te verkrijgen. Er zou worden gekeken naar internationale partners en naar de federale politie om samen de Luikse wapenfabriek voor een periode van bijna 20 jaar tot hofleverancier te maken voor munitie, onderhoud van ons arsenaal, onderzoek tot zelfs het beheer van onze wapens.

 

Kunt u toelichten wat het doel en de ambities zijn van het partnerschap dat Defensie met FN-Herstal beoogt?

 

Met welke partners werd al in gesprek gegaan voor welke onderdelen van een professioneel partnerschap?

 

Wanneer zou het akkoord worden beklonken? Vanaf wanneer zullen de investeringen van start gaan?

 

Ten belope van welk bedrag zoekt Defensie een partnerschap en welke financiële bijdrage hoopt het te vinden bij de partnerlanden?

 

Welke garanties van FN-Herstal moeten hier tegenover staan? Welk ambitieniveau wordt het bedrijf opgelegd?

 

Het partnerschap werd niet opgenomen in het STAR-plan en bijgevolg werd het vermoedelijk niet begroot in de langetermijnvisie van Defensie. Waar zullen de middelen gevonden worden? Zult u additionele budgetten vragen?

 

Hoe kan de volle neutraliteit tijdens de onderhandelingen bewaard blijven, gelet op het feit dat FN Herstal sinds 1997 volledig in bezit is van het Waalse Gewest?

 

11.02 Minister Ludivine Dedonder: De Belgische Defensie onderzoekt de mogelijkheden voor de realisatie van een multinationaal strategisch partnerschap voor lichte wapensystemen met FN-Herstal. Die samenwerking heeft als doel de strategische autonomie op het vlak van lichte bewapening en munitie te verzekeren voor de komende 20 jaar en is begroot in het groeitraject.

 

De huidige internationale context bewijst dat een Europese defensie-industrie essentieel is om in geval van crisis de noodzakelijke bevoorradingszekerheid en strategische autonomie te kunnen garanderen. Het partnerschap past trouwens in de door de Belgische regering goedgekeurde deal, die onder meer gericht is op de ontwikkeling en ondersteuning van de nationale technologische en industriële defensiebasis.

 

In de bijzondere commissie voor Legeraankopen en -verkopen werd op 15 maart een toelichting gegeven over het beoogde partnerschap. Er kunnen momenteel nog geen verdere details gegeven worden. Aangezien het munitie en bewapening betreft, zal het partnerschap, overeenkomstig het protocol, te gepasten tijde terug voorgelegd worden aan de commissie voor Legeraankopen en -verkopen.

 

11.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Dat lijkt me een heel interessant project. Een langdurig partnerschap van zowat twintig jaar met een wapenbedrijf uit België, waarvan de Waalse overheid voor 100 % aandeelhouder is, is volgens mij ongezien in onze geschiedenis. Dat moet langs alle kanten goed bekeken worden. Vanuit strategisch oogpunt begrijp ik het. We hebben FN Herstal ook bezocht en daar wordt goed werk geleverd, daarover bestaat geen twijfel. Toch moeten we ook vanuit het Parlement goed bekijken wat juist de bedoeling is, waarover het gaat en hoe het verder zal evolueren. Dat zullen wij zeker mee opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Jasper Pillen aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De attritie bij militairen tijdens de basisopleiding en de resultaten van de exitinterviews" (55035439C)

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De verontrustende vormingsattritie bij Defensie" (55035444C)

12 Questions jointes de

- Jasper Pillen à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'attrition des militaires pendant leur formation de base et les résultats des entretiens de sortie" (55035439C)

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'inquiétante attrition pendant les formations à la Défense" (55035444C)

 

12.01  Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, op 13 maart 2023 konden we in Het Nieuwsblad kennisnemen van alarmerende cijfers van de legervakbond ACMP met betrekking tot de opleidingsattritie: van de aangeworven kandidaat-militairen verlaat 44 % Defensie. Die cijfers wijken af van de cijfers die generaal Nulmans hier in oktober 2022 heeft gegeven, maar het hangt er natuurlijk van af hoe men ze bekijkt en welke categorieën men in ogenschouw neemt.

 

Wat is het exacte percentage? Kloppen de gepubliceerde cijfers? Wat zijn volgens u de oorzaken van de vroegtijdige stopzetting van de opleiding?

 

Hoe zit het precies met de exitinterviews? Ik heb daar in het verleden ook al vragen over gesteld. Ik denk dat die interviews belangrijk zijn om te peilen naar de motivatie om de opleiding te verlaten.

 

Welke concrete maatregelen neemt u of zult u nog nemen?

 

12.02  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, enige tijd geleden luidde de onafhankelijke militaire vakbond ACMP de alarmbel wegens de verontrustende cijfers over de opleidingsattritie bij Defensie: maar liefst 44 % van de jonge kandidaat-militairen zou de basisopleiding verlaten. De vakbond heeft het over dweilen met de kraan open.

 

U had in uw POP- en STAR-plan de personeelsinvesteringen centraal gesteld en streefde ernaar om nog deze legislatuur het aantal mensen bij Defensie van 25.000 naar 29.000 op te trekken. De cijfers die hier voorliggen, doen de wenkbrauwen fronsen, zeker als we ze vergelijken met het buitenland. De Belgische Defensie zou op dit moment twee keer zo slecht scoren op het vlak van opleidingsattritie als Denemarken of Nederland. Ten opzichte van Zweden of Noorwegen liggen onze uitstroomcijfers maar liefst drie keer hoger. Dat doet een aantal vragen rijzen.

 

Wat is uw reactie op die onrustwekkende cijfers? Wat is de oorzaak voor onze barslechte prestatie, in vergelijking met de andere Europese landen? Wat denkt u over de aanscherping van de aansprakelijkheid van de defensiestaf en het topmanagement wat de personeelsdoelstellingen betreft, zoals onder meer kolonel Housen voorstelt?

 

Wat is de stand van zaken omtrent het NEET-project en de dienst van collectief nut? Hebben die projecten überhaupt al resultaten opgeleverd inzake rekrutering en retentie?

 

Wat is de stand van zaken omtrent de jongerenstages? Welk effect hebben die momenteel op de rekrutering? Blijven de jongeren die eraan deelnamen, wel bij Defensie? Wat zijn de cijfers hieromtrent?

 

Welke redenen geven de uitstromende kandidaat-militairen zelf aan voor hun vertrek tijdens de opleiding bij Defensie? Ik besef dat er al zeer veel initiatieven werden genomen, maar zult u nog bijkomende maatregelen nemen om de retentie te verhogen? Zo ja, welke?

 

12.03 Minister Ludivine Dedonder: Wanneer we spreken over opleidingsattritie, hebben we het over de verhouding tussen het aantal vertrekkers tijdens de kandidatuurperiode en het aantal aangeworven rekruten tijdens die periode. Kandidaten die Defensie in 2022 hebben verlaten, zijn militairen die in de periode van 2016 tot 2022 werden aangeworven. Voor de berekening van de opleidingsattritie dient dus eveneens rekening te worden gehouden met de aanwervingen van de voorgaande jaren en niet enkel die in 2022.

 

De defensiestaf heeft de commissie op 5 oktober 2022 gebrieft over die cijfers: het gaat om een opleidingsattritie van 41,2 % voor de vrijwilligers, 28,6 % voor de onderofficieren en 23 % voor de officieren. Van de ons omringende landen beschikken we enkel voor Nederland over cijfers van de vertrekkers tijdens de opleiding van onderofficieren van de landmacht. Daar varieert de attritie tijdens de initiële opleiding tussen 30 % en 40 %.

 

Het is nog te vroeg om conclusies te trekken inzake de initiatieven voor verbreding van de rekruteringsvijver, onder andere bij de NEET-populatie. Na de eerste testcases bekijken we met de externe partners hoe we een breder publiek kunnen bereiken. De voorbereidingen om de dienst van collectief nut te implementeren, zijn lopende. Een aanpassing van de wet wordt voorgelegd aan de minister van Openbaar Ambt en de staatssecretaris van Begroting.

 

De jongerenstages worden georganiseerd voor jongeren tussen 16 en 20 jaar. In 2017 werden 95 jongeren die deelnamen aan jongerenstages, ingelijfd. In 2021 liep het cijfer op tot 131. We merken geen verschil wat attritie betreft voor die populatie ten opzichte van de andere populaties. Er zullen 24 jongerenstages georganiseerd worden in 2023, met in totaal 721 openstaande plaatsen. Ik wens eveneens de invoering van de derde graad Defensie en Veiligheid te vermelden als nieuw initiatief. Al die initiatieven zijn onontbeerlijk om de interesse voor de grote diversiteit aan militaire beroepen aan te wakkeren. Het behoud van een hoog aantal sollicitanten is de conditio sine qua non voor een kwaliteitsvolle selectie en de aanlevering van de broodnodige rekruten aan de eenheden van Defensie.

 

We moeten vaststellen dat de voornaamste redenen die kandidaten opgeven om Defensie te verlaten, variëren naargelang de personeelscategorie. Veel voorkomend zijn een mentaal te zware opleiding, het gemis van het burgerleven, het feit dat de opleiding intellectueel of academisch te zwaar is en medische problemen met de onderste ledematen. Ik heb aan de defensiestaf een gedetailleerde analyse gevraagd over het verschil in attritie tussen de verschillende personeelscategorieën en beroepen. De attritie is ongetwijfeld niet lineair verdeeld over al het defensiepersoneel. De aanpak dient dus gedifferentieerd te worden. Bijkomend zullen de resultaten van onderzoeken zoals exitinterviews of tevredenheidsonderzoeken, ons daarin een beter inzicht geven.

 

Het is en blijft cruciaal om de militaire loopbaan aantrekkelijker te maken. Na jarenlange verwaarlozing zorgen het POP-plan, het Kwartierenplan en het STAR-plan voor een verhoging van de attractiviteit. De hogere aantrekkelijkheid van onze organisatie zal het resultaat zijn van een combinatie van maatregelen, waaronder de verbetering van het militair statuut, de verbetering van de arbeidsomstandigheden, maatregelen die gericht zijn op het evenwicht tussen werk en privéleven, de verbetering van de infrastructuur, de verbetering van de professionele en individuele ontwikkeling van onze medewerkers via loopbaantrajecten, de verbetering van de individuele en collectieve uitrusting en het aanbieden van gevarieerde en adequate trainingsprogramma’s.

 

Het bestrijden van attritie moet de bezorgdheid zijn van zowel de defensiestaf, de opleidingsorganismen als de eenheden. Naast de al genomen acties zoals de evaluatie van het leerprogramma, het geleidelijk opbouwen van de fysieke conditie en een betere regionale spreiding van de opleidingscentra, wordt voortgewerkt aan onder andere de volgende projecten: de valorisatie van de functie van instructeur, de verbetering van de werkomgeving en de infrastructuur, het mogelijk maken voor de kandidaat-vrijwilliger om op een later tijdstip in de opleiding zijn specifiek beroep te kiezen, de uitbreiding van lokale initiatieven zoals het Human Performance Programme van het opleidingscentrum Commando of het Alfapeloton van de marine.

 

Ten slotte wens ik er op te wijzen dat het behalen van de doelstelling van 29.000 manschappen in 2030 onontbeerlijk is om de door de programmatiewet vooropgestelde systemen te bemannen. Ik ben ervan overtuigd dat de vrouwen en mannen van Defensie erin zullen slagen een cultuur uit te bouwen, die tegelijk sterk en respectvol is, zodat de aanwerving van jonge collega’s op de beste manier verloopt en België morgen over een meer effectieve defensie beschikt ten voordele van ons allen.

 

12.04  Jasper Pillen (Open Vld): Bedankt voor uw zeer uitgebreide antwoord op een zeer algemene vraag naar aanleiding van de communicatie van een cijfer door een van de militaire vakbonden.

 

Uw laatste verklaring is misschien nog de meest essentiële: we moeten het doel van 29.000 personeelsleden halen, zonder natuurlijk de kwaliteit van de aangeworven manschappen uit het oog te verliezen.

 

U bevestigt de cijfers van generaal Nulmans. Die zijn ook zeer duidelijk. Het verschil tussen de verschillende beroepscategorieën kwam daarin ook zeer goed aan bod. Het is een goed plan om de differentiatie aan te pakken op basis van bevindingen van een nieuw onderzoek. Men kan beroepscategorieën bij Defensie immers niet helemaal vergelijken.

 

De jongerenstages zijn ook heel belangrijk, net als de richting Defensie en Veiligheid. Dat is ook de reden waarom ik mijn pleidooi voor de uitbreiding en de opwaardering van die richting, waarover ik onlangs nog schriftelijke vragen heb gesteld, herhaal. Ik denk echt dat daar eten en drinken in zit voor onze Defensie.

 

Tot slot wil ik nog als lid van de meerderheid en defensiewatcher beamen dat de regering en u al enorme inspanningen hebben geleverd met het POP-plan, het Kwartierenplan en de spreiding van de opleiding en de operationele eenheden over de regio’s. Die weg moeten we verder bewandelen.

 

12.05  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U hebt getracht om een en ander te nuanceren. Toch wil ik nog enkele bijkomende opmerkingen formuleren. U zegt dat we enkel over de cijfers van Nederland beschikken. Het frappeert mij dat de vakorganisatie blijkbaar wel beschikt over cijfers uit andere Europese landen, waar ze beter zijn. U hebt daar geen uitspraken over gedaan.

 

U zegt dat het nog te vroeg is om het verhaal over de NEET-profielen te nuanceren. Ik vrees dat die evaluatie bewaarheid zal worden, maar dat zullen we in de toekomst zien.

 

U hebt aan de defensiestaf ook een analyse gevraagd om het attritieverschil tussen de verschillende beroepscategorieën te duiden en een en ander bij te sturen waar nodig. Ik weet niet op welke termijn u die resultaten verwacht, ik hoop alleszins op zeer korte termijn, want de toestand is echt wel precair.

 

De redenen voor de cijfers van de opleidingsattritie zijn naar onze mening zeer duidelijk. Het gaat over de verloning – dat moeten we toch heel klaar zeggen –, de omkadering van het militair statuut, de vaak aftandse infrastructuur, het feit dat de trainingen soms niet naar behoren verlopen, doordat er te weinig opleiders zijn, het materieel en de jobinhoud, waarbij de verwachtingen van sommige jonge rekruten niet stroken met de realiteit op het terrein.

 

Daarom moeten wij echt op korte termijn meer inzetten op de zichtbaarheid en op de kenbaarheid van de inhoud van het militair beroep. Onbekend is onbemind, dat geldt ook hier. Het reservekader moet ook uitgebreid worden door meer trainingsprofielen. De balans tussen werk en privéleven moet geoptimaliseerd worden. De tanker moet dringend gekeerd worden, anders zal uw doelstelling van 29.000 militairen tegen 2030 een fata morgana blijken, al hopen we allemaal dat dat niet het geval zal zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De oplaaiende discussie omtrent de pensioenhervorming voor militairen" (55035734C)

- Maria Vindevoghel aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De hervorming van de pensioenen bij het leger" (55036288C)

13 Questions jointes de

- Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les discussions très vives autour de la réforme des pensions des militaires" (55035734C)

- Maria Vindevoghel à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La réforme des pensions de l'armée" (55036288C)

 

13.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, het pensioendebat is volop aan de gang, ook over de pensioenleeftijd van de militairen. Er worden alsmaar meer ballonnetjes opgelaten. De lucht zit er vol van.

 

De vivaldiregering heeft opnieuw bij monde van de eerste minister verklaard naar een eerlijker pensioenstelsel te willen gaan en een aantal heilige huisjes te willen aanpakken. Sommigen hebben het zelfs over voorkeursregimes, ook wanneer het over militaire beroepen gaat. De eerste minister heeft daarbij aangegeven dat hij een en ander wil bijstellen. Hij wil de pensioenleeftijd optrekken, ook voor de militairen. Dat zit op dit moment klaarblijkelijk in de pijplijn.

 

Mevrouw de minister, ik heb u daar in het verleden al vragen over gesteld. U hebt ter zake altijd heel pertinent gesteld: “On ne touche pas aux pensions des militaires”. U hebt verklaard dat de militaire pensioenleeftijd onaangetast zal blijven. Zoals iedereen weet, ligt die leeftijd momenteel op 56 jaar, na 37,5 gewerkte jaren.

 

U hebt ook aangegeven dat u niet betrokken was bij de onderhandelingen over een eventuele verhoging van de militaire pensioenleeftijd. Zoals ik echter al zei, doen de verklaringen van de eerste minister en van andere politieke partijen uit de meerderheid anders vermoeden. Ik wil het u dus nogmaals vragen.

 

Ten eerste, wat is momenteel uw standpunt over een verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd voor militairen? Blijft die leeftijd voor u ongewijzigd?

 

Ten tweede, bent u momenteel betrokken bij de onderhandelingen binnen de regering en eventueel tussen de regering en de sociale partners over een hervorming van de militaire pensioenleeftijd? Wat is op dit moment de stand van zaken daaromtrent?

 

13.02  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik zal het niet hebben over de graaipensioenen van de parlementsleden, maar over de militairen. Zoals door de vorige spreker al gezegd is, wordt er een heftige pensioendiscussie gevoerd in het algemeen, onder andere over langer werken.

 

Er is ook een discussie over de pensioenen van de militairen. Meestal laat men daarover ballonnetjes op in de pers, maar er is geen duidelijkheid over waar de regering naartoe wil met de pensioenen van de militairen. Er zijn hierover tegenstrijdige verklaringen afgelegd. U hebt verscheidene keren benadrukt dat u de pensioenleeftijd van de militairen niet wil optrekken. De heer De Croo zei het tegenovergestelde. Zo zei hij begin deze maand nog dat het niet logisch is dat militairen vroeger kunnen stoppen met werken.

 

Mevrouw de minister, zult u raken aan de pensioenen van de militairen, ja of neen? Hebt u al contact gehad met de legervakbonden in verband met dit dossier?

 

13.03 Minister Ludivine Dedonder: Collega’s, sinds het begin van mijn mandaat heb ik heel duidelijk gesteld en meerdere keren herhaald dat het nooit mijn intentie zou zijn om aan de pensioenleeftijd van de militairen te raken. Mijn standpunt over een eventuele verhoging van de pensioenleeftijd van de militairen is dus onveranderd.

 

Op dit moment ben ik niet betrokken bij de discussies binnen de regering of tussen de regering en de sociale partners, maar indien nodig zal ik mijn positie krachtig verdedigen. In het kader van het sociaal overleg heb ik de representatieve militaire vakbonden, die mijn standpunt volledig delen, al volledig ingelicht. Ik herhaal het, bij de opmaak van mijn POP-plan is het nooit de bedoeling geweest dat de maatregelen in dit plan gecompenseerd zouden worden door andere maatregelen, van welke aard dan ook.

 

De specificiteit van de militaire loopbaan werd al voldoende aangetoond tijdens het pensioenhervormingsproject dat in 2016 is gestart, maar nooit het daglicht heeft gezien. Die specificiteit is onlangs nog benadrukt naar aanleiding van de operaties in Afghanistan en het conflict tussen Oekraïne en Rusland.

 

Militairen staan steeds klaar om in binnen- en buitenland tussen te komen om voor onze veiligheid te zorgen en indien nodig hiervoor het hoogste offer te brengen. Om de paraatheid van onze Defensie te kunnen verzekeren, wordt een bijzonder werkregime opgelegd aan de militairen dat door onze maatschappij gewaardeerd moet worden.

 

Tot slot wens ik opnieuw te benadrukken dat de vrouwen en mannen van Defensie altijd centraal hebben gestaan en zullen staan in mijn prioriteiten. Defensie versterken, betekent Defensie aantrekkelijker maken en er zo voor zorgen dat Defensie over personeel met de juiste competenties beschikt.

 

13.04  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u vooralsnog voet bij stuk houdt. Ik hoop dat dat zo zal kunnen blijven, want er wordt momenteel sterk gemorreld aan ons algemeen pensioenstelsel, ook door uw collega, PS-minister Lalieux. Ik hoop dat dat voor de militairen niet snel zal wijzigen. Bepaalde coalitiepartners spreken over een voorkeursregime wanneer men het over het militair beroep heeft. Dat is bijzonder pijnlijk voor onze militairen die elke dag instaan voor onze veiligheid, vaak met gevaar voor lijf en leden. Ik vertel u niets nieuws als ik zeg dat militairen vaak gebroken terugkomen van buitenlandse opdrachten en lijden onder die verstoorde work-life balance.

 

Wanneer de eerste minister dan een eerlijker systeem voor het militair statuut vooropstelt, dan vraag ik mij af wat hij daarmee bedoelt. Wat ons betreft, mag er niet worden geraakt aan verworven rechten en moet men dat militair statuut op alle vlakken optimaliseren, dus niet alleen op het vlak van de pensioenleeftijd, maar ook op het vlak van de work-life balance, op het vlak van de standplaatsvastheid en op het vlak van een premiestelsel, dat vaak als ondermaats wordt beschouwd en waarin de betalingen vaak te laat gebeuren. Er zijn volgens mij dus andere prioriteiten voor het militair statuut dan deze hold-up op de pensioenleeftijd, want die zorgt voor heel veel onzekerheid bij de militairen. Daar mag men nu niet aan toegeven.

 

13.05  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dat statuut is er inderdaad niet zomaar gekomen. U zei zelf al dat militairen een zware job hebben en dikwijls naar het buitenland moeten, dus er zijn redenen voor het bestaan van het statuut. Wij vinden het dan ook heel belangrijk dat de militairen hun statuut behouden en dat de pensioenleeftijd niet wordt verhoogd. Wij hopen dat u in de regering niet zult toegeven inzake de pensioenhervorming voor militairen. Zij hebben recht op een degelijk pensioen en moeten op tijd kunnen stoppen met werken, omdat ze een zwaar beroep hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Question de Guillaume Defossé à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'utilisation de la flotte blanche de la Défense" (55036043C)

14 Vraag van Guillaume Defossé aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De gebruikmaking van de witte vloot van Defensie" (55036043C)

 

14.01  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, la flotte blanche de la Défense a comme mission le soutien des opérations militaires, les vols VIP et le transport du Roi, des membres du gouvernement, des autorités européennes. Ce service est aujourd'hui sous-traité à Luxaviation. Après cinq ans d'externalisation, pouvez-vous nous dire si toutes les missions anciennement assurées par la Défense le sont toujours dans ce cadre? Quelle évaluation faites-vous de cette externalisation?

 

Quelle est la répartition de l'utilisation de ces avions entre la Défense, le transport de personnalités du gouvernement ou européennes et la famille royale? Le président du Conseil a-t-il utilisé des avions de la Défense? Qu'en est-il de la présidente de la Commission et du haut représentant? À quelle fréquence? Pour quels montants? Les frais sont-ils entièrement refacturés?

 

Enfin, Luxaviation est très controversée de par ses liens avec des fonds d'investissement chinois et des bailleurs russes à travers l'utilisation d'entreprises boîtes aux lettres. Comment pouvez-vous garantir la sécurité des avions utilisés en termes d'espionnage? Les contrôles sont-ils effectués régulièrement par les services de renseignement? Est-il envisagé et possible de remettre en question le contrat? Quelles sont les balises pour ce faire? Je crois qu’une question de M. Francken y faisait référence à l’instant. Je comprendrais donc que vous me renvoyiez à sa réponse. D'avance, je vous remercie pour votre réponse.

 

14.02  Ludivine Dedonder, ministre: Cher collègue, la capacité flotte blanche a été progressivement supprimée dans le cadre de la Vision stratégique 2016 à l’horizon 2030 de la Défense, qui a décidé de l’organisation de cette capacité par le contracting d’une capacité civile.

 

Le résultat de la politique du gouvernement de l’époque est que la capacité de la flotte blanche est maintenant limitée à deux Falcon 7X long range jets. Lorsque ces deux avions sont déjà utilisés, ou lorsqu’ils n’offrent pas une capacité suffisante en termes de sièges à bord, la Défense doit recourir à des vols charter. Lorsque les avions ne sont pas disponibles en raison d’activités de maintenance, la Défense doit également recourir à des vols charter.

 

Pour la période allant du 1er janvier 2020 au 17 avril 2023, la flotte blanche a effectué au total 774 missions, dont 617 au profit de la Défense, 125 au profit de personnalités du gouvernement, de l’UE ou de l’OTAN, et 32 missions au profit de la famille royale. Le président du Conseil a utilisé un avion de la flotte blanche de la Défense à cinq reprises, et ce, pour un coût total de 251 474,18 euros.

 

Ni la présidente de la Commission européenne, ni son vice-président et haut représentant n’ont utilisé d’avion de la flotte blanche durant la même période.

 

Lorsqu’un vol est effectué au profit d’autorités de l’Union européenne ou de l’OTAN, les coûts des vols sont entièrement refacturés au client. Les sommes dues couvrent tous les coûts liés à l’utilisation des appareils, en ce compris les taxes aéroportuaires et le carburant.

 

Il ressort des récentes déclarations signées d’Abelag, qui dépend de Luxaviation depuis 2013, qu’il n’y a aucune implication russe dans le financement de l’entreprise qui contrevient avec les limites fixées par l’article 5 du règlement 833/2014 adopté par le Commission européenne le 31 juillet 2014, ou avec les amendements à ce règlement.

 

En ce qui concerne les risques d’espionnage à bord des appareils de la flotte blanche, une équipe spécialisée du SGRS effectue des contrôles de sécurité réguliers.

 

14.03  Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je pense qu'il est bon d'avoir cette évaluation après cinq ans d'externalisation. J'entends que des capacités ont quand même été diminuées par rapport à la situation antérieure. J'espère que cela n'empêche pas certaines missions de la Défense, mais je vois que vous pouvez compenser avec des vols charter. Par ailleurs, j'ai été très intéressé par vos réponses en ce qui concerne les utilisations faite par le président du Conseil de ces avions. On sait qu'il les aime particulièrement bien! Nous suivrons le dossier.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Vraag van Eva Platteau aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Mogelijke woonunits voor asielzoekers op sites van Defensie" (55035845C)

15 Question de Eva Platteau à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les possibles unités de logement pour demandeurs d'asile sur des sites de la Défense" (55035845C)

 

15.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik moet de context van mijn vraag niet schetsen. We weten dat er een opvangcrisis is en dat er bijkomende plaatsen moeten gecreëerd worden om asielzoekers op te vangen.

 

Een tijdje terug kondigde de federale regering aan dat ze gebruik wil maken van woonunits om asielzoekers te kunnen opvangen. Die woonunits of containers zullen worden geleverd door het Europees Asielagentschap. In eerste instantie werd gekeken naar een site in Kampenhout, die door de Regie der Gebouwen werd voorgedragen, maar al snel bleek dat die piste in de praktijk problemen opleverde, waardoor het terrein werd geschrapt.

 

Ik heb er niets meer over vernomen, maar ik vermoed dat er nog steeds wordt gezocht naar een terrein of locatie om die aangekondigde woonunits te kunnen plaatsen.

 

Hebt u nagekeken of er een mogelijkheid is vanuit Defensie om hulp te bieden? Zijn er terreinen of sites van Defensie die in aanmerking komen voor de plaatsing van die woonunits? Bent u bereid om die terreinen aan te bieden?

 

Welke bijkomende steun kan Defensie nog bieden om de opvangcrisis aan te pakken?

 

15.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Platteau, u weet dat ik sinds mijn aantreden een belangrijke plaats heb gegeven aan de rol van Defensie op het nationaal grondgebied. In verschillende crisissen heeft het leger geholpen om onze ziekenhuizen, onze rust- en verzorgingstehuizen en de vaccinatiecampagne gedurende vele maanden te ondersteunen in de strijd tegen covid. Defensie is ook opgetreden tijdens de overstromingen van juli 2021 en is anderhalf jaar lang gemobiliseerd om Fedasil te ondersteunen bij de opvang van migranten.

 

Terwijl Defensie intern voor grote uitdagingen stond op het vlak van heropbouw en transformatie, werd in de zomer van 2021 nogmaals een beroep gedaan op Defensie voor de terugtrekking van de internationale troepen uit Afghanistan en in juli 2022 om een werkmethode en kader uit te werken om de opvangcrisis te bezweren en te zorgen voor menswaardige noodinfrastructuur voor de asielzoekers. Dat heeft Fedasil en andere administraties zoals de Regie der Gebouwen de tijd gegeven om een structurele oplossing voor een duurzame opvang te vinden. De steun van Defensie is dan ook steeds opgevat als een tijdelijke steun om de gevolgen van crisissituaties op te vangen waarmee de bevoegde administraties te maken kregen. In die context stelt Defensie al meer dan tien sites ter beschikking voor de opvang van asielzoekers.

 

De staatssecretaris is momenteel op zoek naar terreinen met een oppervlakte van 16.000 m2, die over alle nutsvoorzieningen beschikken. De enige terreinen die Defensie nog ter beschikking heeft en waarvoor al contacten lopende zijn, zijn niet voldoende uitgerust. Het betreft de sites in Zwijndrecht, Hechtel-Eksel en Vissenaken, samen goed voor een oppervlakte van 319.000 m2.

 

In elk geval, zoals ik meermaals heb gezegd, vind ik het belangrijk dat we mensen waardig kunnen opvangen. Defensie zal steun blijven bieden zolang dat nodig is, rekening houdend met haar andere opdrachten en de veranderende geopolitieke context.

 

15.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik erken de inspanningen die Defensie heeft geleverd. Ik ben het met u eens dat Fedasil vooral duurzame oplossingen moet creëren en dat Defensie alleen voor tijdelijke noodopvang moet worden ingeschakeld.

 

Afgelopen maanden konden we wel spreken van humanitaire crisissen, met mensen die de nacht op straat moesten doorbrengen. In die situatie vind ik dat alle overheidsdiensten moeten bekijken waar inspanningen kunnen worden geleverd en waar oplossingen kunnen worden gevonden.

 

Ik hoop dat een terrein zal worden gevonden om die woonunits te plaatsen, al dan niet op de gronden van Defensie. Ik blijf dat zeker opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De vragen nr. 55036082C, nr. 55036260C en nr. 55036261C van de heer Dallemagne worden in schriftelijke vragen omgezet.

 

16 Questions jointes de

- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'achat des F-35" (55036040C)

- Georges Dallemagne à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison des F-35" (55036078C)

- Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La livraison des F-35" (55036307C)

16 Samengevoegde vragen van

- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De aankoop van F-35's" (55036040C)

- Georges Dallemagne aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van de F-35's" (55036078C)

- Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De levering van de F-35's" (55036307C)

 

16.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we vernamen dat er dit jaar slechts twee F-35 gevechtsvliegtuigen geleverd zullen worden in plaats van vier, door vertragingen in de productie van de toestellen. Dat is natuurlijk niet zo’n goed nieuws. Wat zal daarvan de impact zijn?

 

Tegelijkertijd zien we ook dat de ministerraad een door minister Dermagne onderhandeld raamcontract ondertekend heeft voor een industrial participation plan ten voordele van de Belgische industrie in de toeleveringsketen van dat toestel.

 

Wat zijn dus de gevolgen van de vertraagde levering? Wat is de budgettaire impact? Wat betekent dat voor de training van onze piloten en voor de uitfasering van de F-16's?

 

Zal er een operationele kloof geslagen worden door de vertraagde levering? Zijn er mogelijkheden om de vertraging te verhalen op de producent, Lockheed Martin?

 

Zijn er afspraken gemaakt met Lockheed Martin om dat soort vertragingen in de toekomst te vermijden of te beperken? Zo ja, welke?

 

Wordt er met de F-35-club gekeken om de uitdagingen in de productie en de levering die het programma vertragen gezamenlijk aan te pakken? Ziet u hierin een rol voor onze eigen industrie?

 

Kunt u toelichting geven over de exacte inhoud  en de doelstellingen van het raamakkoord dat met Lockheed Martin werd gesloten? Wat zijn mogelijke pistes voor de verruiming van de samenwerking met onze industrie in de toeleveringsketen en ten voordele van welke bedrijven?

 

16.02  Ludivine Dedonder, ministre: Le gouvernement fédéral a décidé en octobre 2018 d'acheter 34 avions F-35 sur la base d'une lettre d'accord avec le gouvernement américain. Le montant total de l'achat tel que communiqué lors de la commission parlementaire Achats et ventes militaires en mars 2021 s'élève à 4,5 milliards d'euros et est inchangé depuis.

 

Aujourd'hui, hormis les éventuels effets de l'inflation ou des taux de change, une augmentation du montant de la lettre d'accord suite à un surcoût n'est pas prévue.

 

Le paiement est effectué sur la base des accords repris dans cette lettre: 25 % ont été payés avant 2023, 28 % sont prévus pour la période 2023-2024 et 47 % seront liquidés au cours de la période 2025-2030.

 

La loi de programmation militaire 2016-2030 telle que modifiée en 2022 prévoit un montant de 840 millions d'euros pour les programmes repris dans son annexe 2. Les liquidations pour ces programmes s'échelonnent entre 2023 et 2035.

 

Le plan de livraison initial prévoyait la livraison des quatre premiers appareils au cours du dernier trimestre 2023. En raison de l'impact de la crise covid, un ajustement a dû être effectué et le calendrier de livraison actuel prévoit désormais la livraison de deux F-35 en décembre de cette année et de deux autres au premier trimestre 2024.

 

S'agissant de la livraison des autres avions, quatre à cinq F-35 par an seront livrés entre 2024 et 2030, de sorte que les 34 avions devraient être livrés en 2030, conformément au schéma de livraison initial.

 

Les premiers F-35 belges seront livrés dans la configuration Technological Refresh 3 Block 4. Cela signifie que les avions belges seront dotés des équipements les plus récents. Les tests de qualification pour cette configuration sont en cours.

 

Wat de mogelijke bijdrage van de Belgische industrie betreft, is Defensie onder meer van plan om verschillende Belgische bedrijven te integreren in de onderhoudsstructuur van de twee eenheden om zo een sterkere ondersteuning te bieden. Sinds 2021 lopen er gesprekken met mogelijke industriële partners om vanaf 2025 invulling te geven aan de geïntegreerde samenwerking.

 

De raamovereenkomst met Lockheed Martin moet de Belgische Defensie en industrie in staat stellen om de komende jaren bijkomende opportuniteiten voor F-35-ondersteuning te blijven identificeren en ontwikkelen.

 

16.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor deze toelichting. U zegt dat het feit dat er een beetje vertraging is te wijten is aan COVID-19 en de gevolgen daarvan. Het is wel belangrijk om te weten dat er niet meteen een operationele kloof zal worden geslagen en dat alle toestellen tegen 2030 geleverd zullen zijn. Het komt er gewoon op aan om dat vanuit Defensie goed op te volgen.

 

Het lijkt mij wel van belang om iets meer details te krijgen over dat raamakkoord, hier of in een andere commissie achter gesloten deuren, zodat we kunnen horen wat daarvan de mogelijke opportuniteiten zijn. Er wordt altijd gezegd dat we iets off the shelf hebben moeten kopen en dat er geen voordelen aan verbonden waren voor onze eigen industrie. Als dat wel het geval is, dan is het toch interessant om dat in alle openheid met het Parlement te kunnen bespreken, zodat er geen misverstanden ontstaan.

 

We zijn indertijd te laat in het programma gestapt, waardoor we niet in de ontwikkelingsfase zaten van het F-35-programma en dus niet het volle genot hebben gehad van eventuele terugverdieneffecten voor onze industrie. Het is echter van belang om te weten dat er toch een aantal opportuniteiten zijn. Ik zou dus graag hebben – ik kijk ook naar de heer Creyelman – dat we daarover nog wat meer tekst en uitleg kunnen krijgen in de besloten commissie voor Legeraankopen en -verkopen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitbesteding van het beheer van een magazijn aan Katoen Natie" (55036094C)

17 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'externalisation de la gestion d'un dépôt chez Katoen Natie" (55036094C)

 

17.01  Kris Verduyckt (Vooruit): We hebben de afgelopen jaren gezien dat de afbouw van Defensie deels gepaard ging met outsourcing van een aantal taken. U weet dat onze fractie daar altijd kritisch tegenover heeft gestaan. Voor sommige specifieke taken lijkt dat voorbehoud logisch, maar voor andere – ik heb collega’s ook gehoord over het einde van de loopbaan – denken we dat er ook wel kansen liggen bij outsourcing.

 

Het concrete voorbeeld komt uit mijn provincie. De vorige regering heeft beslist om het distributiecentrum in Beringen in handen te geven van Katoen Natie om van daaruit alle materiaal van Defensie te verdelen. Toen ik u daar eerder een schriftelijke vraag over stelde, schrok ik wel van de kostprijs: 161 miljoen euro. Bovendien zijn daar ook nog eens 27 militairen aan de slag. Die uitbesteding vertegenwoordigt dus een hoge kostprijs, waarbij ik enkele vragen heb.

 

Hoe kijkt u daar zelf tegenaan? Is het een goede zaak dat hiertoe werd beslist? Hoe ziet u dat contract evolueren? Is het de bedoeling dat te verlengen?

 

Is het de bedoeling dat die 27 militairen daar aan de slag blijven? Bij een uitbesteding zou men toch verwachten dat dit toch deels doorschuift naar de partner.

 

Hoe zit het met de personeelsleden van de partner? Hebt u daar zicht op? Zij werken toch zeer nauw samen met Defensie. In uw antwoord op mijn schriftelijke vraag, stelde u dat u daar geen zicht op had en dat vond ik wel vreemd. Wat is uw commentaar daarop?

 

17.02 Minister Ludivine Dedonder: Zoals bepaald in het STAR-plan, wordt een beroep gedaan op de privésector voor ondersteunende taken en diensten, wanneer dat kostenbesparend, of effectiviteitverhogend blijkt, maar steeds met de garantie dat geen enkele operationele opdracht van Defensie in het gedrang komt.

 

Het uitbesteden van de industriële opslag en distributiecapaciteit is conform dat principe van het STAR-plan. Vandaag is er geen reden om het contract te herzien. De 26 militairen in Beringen zijn niet alleen aanwezig voor het opvolgen van het contract en de prestaties van Katoen Natie, maar volgen ook alle andere contracten op, waarvoor er bestedingen en leveringen gebeuren in Beringen. Het contract met Katoen Natie voorziet immers niet in de aankoop van wisselstukken, kledij of uitrusting. Die activiteiten maken deel uit van andere contracten.

 

Stricto sensu is het dus geen volledige uitbesteding. Het is de verantwoordelijkheid van Katoen Natie om de prestaties beschreven in het dienstencontract correct, tijdig en conform de contractuele servicelevels te realiseren. Het niet-respecteren van de servicelevels kan en zal aanleiding geven tot gepaste maatregelen, bijvoorbeeld vertragingsboetes.

 

Tot op vandaag heeft Defensie geen weet van negatieve ervaringen met de wijze van tewerkstelling ter plaatse. Er werd geen enkele negatieve ervaring gemeld door het personeel van Katoen Natie of door het aanwezige personeel van Defensie.

 

17.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, u zegt dat het kostenbesparend en efficiënter is om het op die manier te doen, maar 13,4 miljoen euro per jaar is toch een bijzonder groot bedrag voor iets wat op opslag en wat extra dienstverlening neerkomt, zeker omdat de militairen ter plaatse ook nog taken moeten uitvoeren. Ik vind dat best veel geld. Als we erin slagen om het leger weer te doen groeien tot een volwaardig leger van 29.000 soldaten, wat toch uw bedoeling is, moeten we toch eens bekijken of we die kosten niet zelf kunnen dragen. Het is immers niet zo dat Defensie vandaag geen andere mogelijkheden qua infrastructuur heeft. Dat is mijn standpunt. Ik begrijp dat u vandaag aan een contract gebonden bent, maar we moeten ons die vragen de komende jaren stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Annick Ponthier aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De deelname van militairen in uniform aan de Gay Pride" (55036149C)

18 Question de Annick Ponthier à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La participation de militaires en uniforme à la Gay Pride" (55036149C)

 

18.01  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, de Belgian Defence Rainbow Community heeft onlangs in haar communicatie militairen opgeroepen tot deelname aan de Belgian Pride op 20 mei in Brussel. In haar uitnodiging vermeldde zij woordelijk dat u toestemming hebt gegeven voor het dragen van het militaire uniform tijdens de parade. Bijgevolg zou Defensie dus in uniform deelnemen aan een ideologisch geladen betoging van progressieve lgbtq-lobbygroepen.

 

Ik wil daarover graag enige verduidelijking. Klopt het dat u toestemming geeft voor het dragen van het militaire uniform op de Belgian Pride?

 

Wat zijn de officiële Defensierichtlijnen en wat zegt de wetgeving over het dragen van het militaire uniform in het openbaar, in het bijzonder tijdens manifestaties?

 

Indien u van oordeel bent dat dit geen probleem vormt, zult u dan voortaan het dragen van het militaire uniform op gelijke voet behandelen voor toekomstige ideologische manifestaties? Is er misschien toch een verschil in benadering naargelang de ideologie of de doelstellingen van de manifestatie? Zouden militairen hun uniform ook op andere, eventueel rechtse, betogingen mogen dragen?

 

Zijn er verschillen inzake de richtlijnen en de wetgeving over uniformdracht in het openbaar tussen actieve militairen en militairen op rust?

 

18.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, Defensie heeft naast haar diversiteitsbeleid in brede zin ook een beleid dat specifiek gericht is op lgbtqia+-personen. De richtlijn inzake seksuele geaardheid in het diversiteitsbeleid werd in 2021 geactualiseerd.

 

De toestemming voor het dragen van het militaire uniform op de Belgian Pride en de Antwerp Pride werd voor het eerst gegeven aan BELDEFRAC, dat officieel erkend is door Defensie sinds 2016, onder voorwaarden. De deelnemers van Defensie stellen zich op bij de professionele korpsen vooraan, zoals Rainbow Cops en Trainbow, en zullen toezien op de naleving van de toepasselijke regelgeving.

 

De toelating geldt enkel voor de optocht en niet voor de festiviteiten nadien. De regelgeving voor het dragen van het militaire uniform is vastgelegd in het koninklijk besluit van 4 februari 1998 betreffende het uniform van de militairen en de reglementen, de militaire tenue en de tuchtvergrijpen met betrekking tot de vrijheid van mening en meningsuiting. Daarin is bepaald dat militairen steeds bijzondere aandacht moeten besteden aan hun kledij en onder alle omstandigheden alles moeten vermijden wat afbreuk kan doen aan de eer of de waardigheid van hun staat en van hun ambt.

 

De eventuele toelating voor het dragen van het militaire uniform op evenementen die door derden worden georganiseerd, wordt geval per geval onderzocht. Het dragen van het militaire uniform is voorbehouden aan militairen in werkelijke dienst en aan sommige categorieën, bijvoorbeeld de militaire aalmoezeniers. Sommige militairen die niet meer in werkelijke dienst zijn, mogen het uniform dragen bij bepaalde gelegenheden, zoals hun huwelijk of vaderlandslievende plechtigheden.

 

18.03  Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U geeft mij dus gelijk wat betreft mijn vraag of u à la carte beslist of het uniform al dan niet gedragen mag worden.

 

Uiteraard is het recht op demonstratie of deelname aan eender welke manifestatie vrij voor iedereen, dus ook voor mensen die actief zijn binnen Defensie. Laat dat buiten kijf staan.

 

In dezen, als u zegt dat u dat voor de eerste keer toelaat, denk ik wel dat u voor een ernstig precedent zorgt voor de toekomst. Op een bepaalde manier wordt de sérieux van het dragen van het militaire uniform hier onderuitgehaald. Het militair uniform staat voor een bepaalde neutraliteit in onze samenleving en wordt terecht hoog in het vaandel gedragen, maar u haalt dat bij dezen onderuit.

 

Het precedent dat u hier creëert, vind ik bijzonder frappant en gevaarlijk met het oog op de toekomst. Volgens mij is rechtlijnigheid aangewezen. Wat voor een bepaalde manifestatie geldt, zou voor alle manifestaties moeten gelden. Ik weet niet waar u de lijn zult trekken, maar wat mij betreft is het hek van de dam als u zegt dat het hier geldt en daar niet. Ik denk dat u het diversiteitsbeleid binnen het defensieapparaat daardoor sterk op de helling zet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Steven Creyelman aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De veiligheid van landgenoten in Soedan" (55036263C)

19 Question de Steven Creyelman à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La sécurité des compatriotes au Soudan" (55036263C)

 

19.01  Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, op het moment waarop ik mijn vraag indiende, was al een duizendtal Europeanen uit Soedan gerepatrieerd. Intussen is de situatie sterk geëvolueerd, zoals wij allen hebben kunnen vaststellen. Vanochtend is op de luchthaven Charles de Gaulle bijvoorbeeld een vliegtuig uit Djibouti geland met daarin 195 Fransen en een aantal personen met een andere nationaliteit, zoals Nederlanders, Italianen, Nieuw-Zeelanders en zelfs Soedanezen. Gisteren is in Eindhoven nog een vliegtuig geland met 104 inzittenden, voornamelijk Nederlanders, naar ik vernam uit de pers. Of in dat vliegtuig landgenoten zaten, was echter niet bekend. Misschien weet u dat en kunt u op die vraag alsnog antwoorden.

 

Ik besef dat bepaalde vragen na de indiening al zijn ingehaald door de actualiteit. U hebt ook al op bepaalde vragen geantwoord tijdens de bijzondere commissie belast met de Opvolging van de buitenlandse missies. Misschien hebt u ondertussen echter bijkomende informatie. Daarom zal ik die vragen toch stellen.

 

Ten eerste, hoe neemt onze Defensie deel aan de evacuatieoperatie? Neemt ze tout court daaraan deel?

 

Welke lessen worden meegenomen uit de operatie Red Kite in Afghanistan? Wat zijn de hindernissen? Hoe verhelpt Defensie die hindernissen?

 

Ten tweede, hoe verlopen de communicatie en samenwerking met Buitenlandse Zaken en onze ambassades en consulaten in Soedan?

 

Worden de lessons learned uit het Afghaanse debacle meegenomen?

 

Mijn laatste vraag valt misschien niet strikt binnen uw bevoegdheid. Zullen de overige Belgen nog worden gerepatrieerd? Indien ja, binnen welke termijn zal dat gebeuren? Of wacht u gewoon de evolutie van het conflict af?

 

19.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Creyelman, de situatie in Soedan wordt continu opgevolgd door Defensie en de ADIV. De voorbije dagen waren heel intens met een verhoogd dispositief om de operaties te volgen en te ondersteunen.

 

De federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken heeft de leiding over de operaties, waarbij Belgische onderdanen worden gerepatrieerd. Defensie ondersteunt de FOD Buitenlandse Zaken bij de uitvoering van dergelijke opdrachten. Concreet verzekert Defensie de erg nauwe coördinatie en uitwisseling van informatie met militaire partnernaties. Dat gebeurt hoofdzakelijk via een uitgebreid netwerk van defensieattachés en liaisonofficieren in verschillende landen. De samenwerking met de FOD Buitenlandse Zaken is intens en verloopt erg vlot. Defensie neemt met experten en defensieattachés deel aan de dagelijkse coördinatievergaderingen van het crisiscentrum van de FOD Buitenlandse Zaken.

 

Via die weg worden de relevante lessen uit de succesvolle operatie Red Kite toegepast op de planning, coördinatie en uitvoering van de repatriëring van Belgen en rechthebbenden uit Soedan.

 

Defensie kan niet antwoorden op de vraag of en wanneer de overige Belgen worden gerepatrieerd. Defensie blijft evenwel een steun van de FOD Buitenlandse Zaken, wanneer dat nodig is. Bovendien is het militair hospitaal in Neder-Over-Heembeek belast met de eventuele verlening van psychologische of medische bijstand aan onze onderdanen.

 

19.03  Steven Creyelman (VB): Er zijn ondertussen ongeveer 17 landgenoten geëvacueerd. Een twintigtal blijft nog daar op eigen verzoek en eigen risico, zoals ik kon vernemen uit de pers. U zegt dat u niet kunt antwoorden of die personen nog gerepatrieerd zullen worden. Ik had dat eigenlijk wel al verwacht en ook aangekondigd in mijn vraagstelling.

 

Het is alleszins goed om te horen dat Defensie klaarstaat en dat de nodige lessen en de nodige ervaring zijn getrokken uit Red Kite. De situatie in Soedan is verre van stabiel. Er is voorlopig ook nog geen beterschap in zicht. Als we de VN-gezant mogen geloven, zijn de generaals immers nog niet meteen bereid om aan tafel te gaan. Er is wel een broos staakt-het-vuren, dat aan alle zijden wordt geschonden. Veel vertrouwen kan ons dat niet inboezemen. We staan maar beter klaar, want de kans is nog reëel dat die 20 personen zich alsnog bedenken, omdat de situatie nogal labiel is. Indien nodig zal ik zeker nog opvolgingsvragen stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

20 Vraag van Kris Verduyckt aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De kritische infrastructuur op de zeebodem" (55036292C)

20 Question de Kris Verduyckt à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Les infrastructures critiques des fonds marins" (55036292C)

 

20.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, op 22 september 2022 werd de Nord Streampijpleiding gesaboteerd, een dag die we wellicht niet snel zullen vergeten. Wie zich nog niet bewust was van de kwetsbaarheid van kritische energie-infrastructuur voor sabotage, is dat vandaag wel. Verhalen over Russische schepen die zulke infrastructuur in de Noordzee observeren, zijn dus behoorlijk onrustwekkend. België zal binnenkort immers zeer afhankelijk zijn van de belangrijke bronnen van energie in dit stuk Noordzee. Daar ligt namelijk bijzonder veel kritieke infrastructuur.

 

Gisteren vond in Oostende een belangrijke Noordzeetop plaats, met negen landen die aan de Noordzee grenzen, waar er een apart rondetafelgesprek was over deze thematiek. Ik ben bijzonder nieuwsgierig naar de resultaten van dat rondetafelgesprek, hoewel het nog zeer vers is. Ik zou graag weten wat u van die Russische observaties vindt. Welke middelen zouden we kunnen inzetten tegen een eventuele aanval van een onderzeeër? Wat is het exacte protocol in geval van een schending van de Belgische territoriale wateren?

 

20.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, Defensie werd tijdens het rondetafelgesprek van de Noordzeetop vertegenwoordigd door viceadmiraal Wim Robberecht, commandant van de ADIV.

 

De beveiliging van de kritieke infrastructuur op de zeebodem is op de eerste plaats een taak voor de exploitant, onder toezicht van de sectorale overheden. Daarnaast kan het Nationaal Crisiscentrum op basis van algemene risicoanalyses en een specifieke analyse van het OCAD overgaan tot de externe beveiliging van infrastructuur in Belgische wateren. Dat is een opdracht voor de lokale politie, eventueel ondersteund door de federale politie. De marine kan hierbij gevraagd worden om bijkomende steun te leveren vanuit haar expertise.

 

Via het Maritiem Informatiekruispunt monitoren de kustwacht en Defensie alle scheepvaart die door het Belgische deel van de Noordzee vaart. Indien er onregelmatigheden worden opgemerkt in de scheepsbewegingen of als er zich verdachte passages voordoen, voert Defensie een survey of een grondig onderwaternazicht van het betrokken gebied uit. België werkt hiervoor zeer goed samen met Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Op het niveau van de NAVO ligt de coördinatie bij het Allied Maritime Command in Northwood.

 

De nieuwe generatie mijnenbestrijdingsvaartuigen zijn multifunctionele schepen die geoptimaliseerd zijn voor mijnenbestrijdingsopdrachten op zee. Zij kunnen hierbij ook mogelijke anomalieën op de zeebodem detecteren en onderzoeken. Ze zijn echter niet ontworpen om een onderzeebootaanval af te weren. De Belgische onderzeebootbestrijdingsmogelijkheden worden integraal ingevuld door de Surface Combatant-capaciteit.

 

De F-35A kan een breed scala aan elektromagnetische signalen detecteren en identificeren. Op die manier kan de F-35 bijdragen aan de Recognized Maritime Picture en de beveiliging van de Noordzee. De F-35 kan tevens een directe steun leveren aan de anti-surface warfare, gericht tegen oppervlakteschepen. De mogelijkheden van steun aan onderzeebootbestrijding zijn eerder beperkt, maar daarvoor zijn de NH90 NATO fregathelikopters uiteraard voorzien en beter uitgerust.

 

Algemeen stelt het VN-zeerechtverdrag dat een onderzeeboot het recht van onschuldige doorvaart geniet in de territoriale wateren, die zich beperken tot 12 nautische mijlen buiten de kust, op voorwaarde dat men aan de oppervlakte vaart en geen gevaar oplevert voor de vrede, de orde of de veiligheid van de kuststaat.

 

20.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is goed dat de heer Robberecht aanwezig was, want het is natuurlijk een heel vraagstuk omdat we daar straks een energie-eiland gaan bouwen. U zegt dat de exploitant in de eerste plaats verantwoordelijk is, maar we zullen met meerdere diensten daarrond moeten werken. U had het zelf al over het OCAD en de marine, om ons beter te beschermen.

 

Het is een geruststelling te horen dat we goed samenwerken met de partners rond de Noordzee om te observeren wat daar allemaal gebeurt en dat we heel wat mogelijkheden hebben om ons te verweren tegen aanvallen. Het is goed dat we ook de F-35A, toch een stevige investering, daarvoor kunnen gebruiken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De reserve" (55036302C)

21 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "La réserve" (55036302C)

 

21.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, door de oorlog in Oekraïne is menig Europees land bezig met het herdenken van de structuur van zijn reserve. Zo kregen we bijvoorbeeld de Nederlandse krijtlijnen voor een hervorming in samenwerking met 150 bedrijven en met meer operationele reserve-eenheden. Frankrijk denkt eraan een reserve op te bouwen rond vier pijlers, met daarin zelfs een vaardigheidsreserve, om zijn defensie-industrie de uitdagingen van een oorlogseconomie te laten ondersteunen.

 

Kunt u een update geven? Wat is de actuele status van de reserve? Hoeveel personen maken deel uit van de actieve, passieve en operationele reserve?

 

Krijgt Defensie alle posities ingevuld? Hoeveel kandidaten postuleren voor hoeveel posities? Welk aantal daarvan raakte niet ingevuld en wat zijn de grootste knelpunten?

 

Hoe staat het met de attritie binnen de reserve? Hoe groot is de uitstroom van reservisten die voortijdig Defensie verlaten?

 

Hoe ver staat u met uw hervormingsplannen van de reserve? Tegen wanneer verwacht u een plan uit te brengen? Wat zijn de krijtlijnen hiervan? Welke aanpassingen aan het statuut van reservist mogen we verwachten om de positie interessanter te maken?

 

Wenst u daarbij te focussen op meer operationele reservecompagnieën om Defensie bij te staan of blijven we kiezen voor specifieke individuele taken en opdrachten voor reservisten?

 

Hoe kijkt u naar de directe samenwerking in Nederland tussen Defensie en het relatienetwerk van bedrijven voor meer zekerheid en een coherenter statuut voor reservisten, alsook de mogelijkheid om personeel uit te wisselen of deeltijds bij Defensie te werk te stellen?

 

Hoe kijkt u naar de Franse plannen voor de verruiming van de opdracht van de reserve, waarbij men ook bij bedrijven tewerkgesteld kan worden die de belangen van Defensie of de nationale veiligheid dienen?

 

21.02 Minister Ludivine Dedonder: Er zijn momenteel in totaal 6.418 reservisten, waarvan 3.166 personen bij de actieve reserve en 3.252 bij de niet-actieve reserve. Voor het wervingsjaar 2022 waren er 465 sollicitanten voor 440 vacatures. Er werden 189 kandidaten ingelijfd. De bedoeling van het aantal en de verscheidenheid van de vacatures is de sollicitanten een zo ruim mogelijke keuze aan te bieden. De vacatures dienen niet noodzakelijk allemaal ingevuld te worden. Voor het wervingsjaar 2023 zijn de inschrijvingen nog niet afgesloten.

 

Wat de attritie van de kandidaat-reservisten betreft, verlieten in 2021 34 personen Defensie, in 2022 49 en in 2023 tot nog toe 4.

 

Wat de benoemde reservisten betreft, waren er 18 ontslagen op aanvraag in 2021, 28 ontslagen op aanvraag in 2022 en 22 ontslagen op aanvraag tot nu toe in 2023.

 

Een voorontwerp van wet om wijzigingen aan te brengen in het statuut van het reservekader wordt eerstdaags voorgelegd aan de ministerraad. Die wijzigingen voorzien in een versoepeling van de regels om opnieuw toe treden tot de reserve in het algemeen en om toe te treden tot een hogere personeelscategorie in het bijzonder. Daarnaast wordt de duur van de wederdienstneming automatisch verlengd tot de leeftijd van 60 jaar. Ook telewerken zal mogelijk worden gemaakt.

 

Voorts worden initiatieven uitgewerkt opdat een reservist geen financiële schade zou lijden wanneer zijn werkgever zijn salaris opschort tijdens zijn prestatie voor Defensie. Zowel de mogelijkheid om prestaties uit te voeren in de schoot van een compagnie van de operationele reserve, als het uitoefenen van een functie in de gespecialiseerde reserve blijft aangeboden.

 

Er wordt gewerkt aan de uitbouw van een employer support ten behoeve van de voornaamste werkgevers van de reservisten, zodat zij voldoende trainingsmogelijkheden kunnen krijgen om hun functie binnen Defensie uit te oefenen. Het informeren van de werkgevers over de meerwaarde van de militaire functie van hun werknemers voor hun burgerbaan is een van de aandachtspunten.

 

Voorts zal Defensie de mogelijkheden onderzoeken om de reserve in te zetten als een vector voor partnerschappen met de publieke en private sector. Het gaat hier over het gezamenlijk activeren, een gezamenlijke opleiding en het delen van arbeidskrachten, in het bijzonder voor de knelpuntberoepen. Een verkennende benchmarking van wat er in de partnerlanden interessant zou kunnen zijn voor de Belgische reserve is lopend.

 

21.03  Theo Francken (N-VA): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Het is belangrijk dat er een nieuw kader komt voor de reserve. Hebt u zicht op de timing? Wanneer zult u daarmee naar het Parlement komen? U komt immers met een nieuw kader en ik neem aan dat dat ook een wettelijk kader zal zijn.

 

21.04  Ludivine Dedonder, ministre: Nous travaillons dessus.

 

21.05  Theo Francken (N-VA): Er is dus geen timing? Zal dat nog voor de zomer zijn? Is dat voor het najaar? Is het al langs de ministerraad gepasseerd? Ik heb het immers nog niet gezien op de agenda van de ministerraad.

 

21.06 Minister Ludivine Dedonder: (…)

 

21.07  Theo Francken (N-VA): Het staat vrijdag op de agenda? Dat is interessant.

 

Ik wens u veel succes, want het is een heel belangrijk dossier. We zullen het zeker mee opvolgen.

 

Er is trouwens een belangrijke reservist die minister tegen u moet zeggen, de heer Georges-Louis Bouchez. Ik zag dat hij al een uniform droeg. Volgens mij heeft hij nog niets bereikt, maar hij had al meteen stars and stripes en hij was al officier van de reserve. Hij zegt dat ze hem gefotoshopt hebben, maar daarmee moet men altijd oppassen natuurlijk. Mevrouw de minister, ik raad u aan om de prestaties van de heer Bouchez nauwlettend in het oog te houden. Er wordt gezegd dat militairen niet te veel politieke opinies moeten hebben. In het geval van de heer Bouchez zal dat wel moeilijk zijn, aangezien hij nogal uitgesproken politieke opinies heeft. Ik hoop dus dat u hem niet moet ontslaan wegens extremisme. Dat is een grapje, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De uitbesteding van DAS-opdrachten" (55036303C)

22 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'externalisation des missions DAS" (55036303C)

 

22.01  Theo Francken (N-VA): Ik schrok wel wat toen ik in de notificaties bij de begroting zag dat voor de beveiliging van ons postennetwerk in Burundi en Libanon voortaan geen beroep meer zal worden gedaan op Defensie, maar op privébewakingsfirma's. Daarvoor werd in een budget van 951.000 euro voorzien. Volgens Defensie zou dat komen omdat alle beschikbare DAS-mensen (Détachement d'Agents de Sécurité) al worden ingezet. Uzelf liet optekenen dat er meer worden opgeleid, maar dat dat tijd vergt.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Kunt u het verhaal vanuit de positie van Defensie toelichten? Wanneer werd er een tekort vastgesteld aan beschikbaar personeel? Wanneer werd beslist om actie te ondernemen?

 

Is de bescherming van Belgische onderdanen in het buitenland niet een van de kernopdrachten van Defensie? Zo ja, hoe verzoent u dat met de uitbesteding van de opdracht?

 

Hoeveel personeelsleden heeft Defensie momenteel beschikbaar om DAS-opdrachten uit te voeren? Hoeveel opdrachten kan ze hiermee tegelijkertijd vervullen? Hoeveel personeel zou DAS in een ideaal scenario moeten hebben om die opdracht wel naar behoren te kunnen vervullen?

 

Volgens uw communicatie zijn er meer militairen in opleiding, maar is dat een lang proces. Mogen we hieruit afleiden dat Defensie op korte termijn de opdracht zal overnemen? Hoeveel militairen worden bijgeschoold voor de opdracht? Hoelang duurt het om onze militairen de nodige vaardigheden bij te brengen opdat ze die opdracht kunnen vervullen?

 

Wordt de ADIV betrokken bij de screening van de betrokken privéfirma's en het personeel dat ingezet wordt op die posten?

 

Wordt aan die privéfirma's ook een rol toebedeeld in de eventuele evacuatie van Belgen in Libanon en Burundi?

 

Aan welke privéfirma’s is dat aanbesteed? Hoever staat de gunningsprocedure? Welke bedrijven hebben die gunning binnengehaald?

 

22.02 Minister Ludivine Dedonder: Sinds een paar jaar is het ambitieniveau van Defensie inzake de permanente beveiliging van Belgische ambassades beperkt tot de simultane inzet van 4 DAS-ploegen. Defensie beschikt daarvoor over voldoende opgeleide DAS-agenten en organiseert haar opleidingen zodat daaraan ook in de toekomst verder kan worden voldaan.

 

Door een gebrek aan personeel is het niet mogelijk om het ambitieniveau onmiddellijk te verhogen. De federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken bepaalt de prioriteit voor de locatie van de inzet van de vier permanente DAS-ploegen. Indien de FOD Buitenlandse Zaken meer dan vier locaties wenst te beveiligen, moet men een beroep doen op externe bewakingsfirma’s. In voorkomend geval kan Defensie een ambassade bijstaan door het tijdelijk zenden van een security and crisis advisor of een local security manager. Een local security manager kan een ambassade bijstaan tijdens de opstartfase van de beveiliging door een bewakingsfirma.

 

De ADIV is betrokken bij de screening van privébewakingsfirma’s en van het personeel dat ze inzetten. Er is voortdurend overleg tussen Defensie en de FOD Buitenlandse Zaken om de inzet van de DAS-ploegen, de security and crisis advisor en de local security managers af te stemmen op de algemene dreiging ten aanzien van bepaalde diplomatieke posten in het buitenland.

 

Defensie houdt bijkomend een Forward Security Team klaar om tijdens een crisissituatie ad hoc de tijdelijke beveiliging van een ambassade te verzekeren. Een operatie voor de evacuatie van rechthebbenden staat los van het ambitieniveau van de DAS-ploegen.

 

Defensie houdt zich sowieso klaar om te allen tijde een non-combatant evacuation operation uit te voeren. Een dergelijke operatie wordt door Defensie uitgevoerd onder de algemene aansturing van de FOD Buitenlandse Zaken. Het inzetten van privébewakingsfirma’s wordt door Defensie niet gepland.

 

22.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. In de vorige legislatuur hebben we heel wat debatten gevoerd over de privatisering van sommige taken bij Defensie, zoals de catering. Dat was toen een grote schande. De heer Flahaut en andere commissieleden van uw partij, de PS, van de PTB en van Ecolo vonden het schandalig dat er zaken aan privéfirma’s werden uitbesteed.

 

Ik heb dat toen aangehoord. Ik zat toen op Migratie en ik was niet met Defensie bezig, maar ik volgde dat natuurlijk wel. Ik begrijp dat standpunt. De PS is altijd voor collectivisme, voor l’État. We zijn nu een paar jaar verder en met u als bevoegd minister praten we nu wel over de privatisering van de bewaking van onze diplomatieke posten, onze ambassades en ons consulair personeel. Dat zijn toch echte kerntaken van Defensie? Ik weet niet of de catering een kerntaak van Defensie is.

 

Vanmorgen hadden we ook al een vraag over het budget en de 2 %. Dit is een zoveelste voorbeeld van de onderinvestering in Defensie. We kunnen onze eigen kerntaken zelfs niet meer naar behoren uitvoeren. U weigert op tafel te slaan voor extra budget voor de nieuwe, gewijzigde veiligheidsarchitectuur op mondiaal vlak. Ik vind dat zeer betreurenswaardig.

 

Welke firma’s hebben die opdracht nu binnengehaald, mevrouw de minister? Ik heb in de wandelgangen gehoord dat het een Frans bedrijf zou zijn. Welke bedrijf is dat dan? Krijg ik daarop geen antwoord?

 

22.04 Minister Ludivine Dedonder: (…)

 

22.05  Theo Francken (N-VA): De bonne foi? Goede wil. Welke firma heeft dat contract binnengehaald? Werd dat contract al gegund?

 

22.06 Minister Ludivine Dedonder: (…)

 

22.07  Theo Francken (N-VA): Buitenlandse Zaken doet de gunning? Dan zal ik daar bijkomende informatie opvragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

23 Vraag van Theo Francken aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "Het STOL-vliegtuig voor het SOR" (55036305C)

23 Question de Theo Francken à Ludivine Dedonder (Défense) sur "L'avion ADAC pour le SOR" (55036305C)

 

23.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, minister Vandeput besliste dat onze special forces ook in de lucht verder hun capaciteiten mochten ontwikkelen ter ondersteuning van hun operaties, door de aanschaf van STOL-vliegtuigen (short takeoff and landing).

 

In uw STAR-plan herhaalde u de belofte in 309 miljoen te voorzien tussen 2025 en 2031 voor de aankoop van toestellen die zullen opereren binnen het nog op te richten Special Operations Air Squadron Fixed Wing van de luchtmachtcomponent. Dat dossier ligt al een aantal jaren op de tafel van de Defensiestaf en was het voorwerp van meerdere studies en prospecties, maar voorlopig werden er nog geen knopen doorgehakt, hoewel door de uitfasering van de kleinere C-130 de nood eraan hoog is voor onze special forces.

 

Het jaar 2025 is niet meer veraf en ons SOR (Special Operations Regiment) moet de nodige tijd krijgen om zich op te werken naar de nieuwe capaciteit.

 

Vandaar heb ik de volgende vragen.

 

Wat is de stand van zaken? Wat is het tijdsschema voor het afsluiten van het contract, de levering en de operationalisering?

 

Waar legt u het ambitieniveau voor inzet bij operaties? Met hoeveel toestellen wil u die inzet kunnen garanderen?

 

Welke toestelfabrikanten zijn nu nog in de running bij Defensie? Kunt u kort schetsen wat de voor- en nadelen zijn van elk toestel?

 

Wordt er naast opdrachten van special air transport en ISTAR ook bekeken of de toestellen in enige vorm inzetbaar zijn voor vuursteun?

 

Hoever staat het met de oprichting van het Special Operations Air Squadron? Wat zal de thuisbasis worden van die eenheid?

 

23.02 Minister Ludivine Dedonder: Volgens de huidige planning wordt verwacht dat de STOL-capaciteit volledig operationeel zal zijn tegen 2029. Het tijdsschema van het aankoopproces voor de geleidelijke levering van vijf toestellen en hun benodigd materieel komt overeen met die doelstelling.

 

Gelijklopend zal het Special Operations Air Squadron in Beauvechain worden opgericht, waarbij het gespecialiseerde personeel zich stapsgewijs bij het squadron zal voegen.

 

Het ambitieniveau van de eenheid is om doorlopend twee toestellen en het bijhorend personeel te kunnen ontplooien in een operatie. De inzet van de STOL-capaciteit omvat alle opdrachten die opgenomen zijn in het STAR-plan: special air transport, ISTAR, command and control en medische ondersteuning met inbegrip van vuursteun.

 

Het marktonderzoek is opgestart in 2021. De identificatie van potentiële kandidaten zal pas in een later stadium van het proces plaatsvinden.

 

23.03  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Aangezien ik dat een heel belangrijk project vind, spreek ik ten volle mijn steun uit. Het is belangrijk om op te schieten, want de nood is hoog, dus ik wens u veel succes.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

24 Vraag van Peter Buysrogge aan Ludivine Dedonder (Defensie) over "De FN Evolys" (55036306C)

24 Question de Peter Buysrogge à Ludivine Dedonder (Défense) sur "Le FN Evolys" (55036306C)

 

24.01  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we hebben met de commissie enkele weken geleden een werkbezoek gebracht aan FN. Er werd daarnet al naar verwezen door de heer Francken.

 

In 2021 vroeg ik u of Defensie interesse toonde in een nieuw toestel, de FN Evolys, om haar arsenaal aan te vullen of ter aanpassing voor het SOR wegens het lichtere profiel.

 

Het antwoord luidde toen dat het eventueel geschikt was voor specifieke opdrachten en voor lichte eenheden binnen Defensie, maar dat het niet als vervanging zou kunnen gelden voor de Minimi. U antwoordde ook dat het bedrijf Defensie al over zijn product had geïnformeerd.

 

De serieproductie van het wapen zal binnenkort in Herstal van start gaan met naar heel grote waarschijnlijkheid ook een bestelling voor de Belgische SOF (Special Operations Forces) en de mogelijkheid om het order nog uit te breiden, indien het wapen breder zou worden geïncorporeerd in de eenheden binnen Defensie.

 

Mijn vragen zijn dan ook de volgende.

 

Ten eerste, heeft Defensie de komende jaren interesse in het aankopen van de FN Evolys? Indien ja, wanneer is de bestelling gepland, voor welk type en voor welke aantallen?

 

Ten tweede, op welke wijze zou de Evolys worden gebruikt door de SOF? Zou dat in een aanvullende of een vervangende rol zijn voor de Minimi?

 

Ten derde, bestudeert Defensie effectief op welke manier men de Evolys breder zou kunnen inzetten naast de bestaande bewapening? Indien ja, voor welke eenheden zou dat zijn? Hoe zou dat de verhoudingen binnen de wapensecties beïnvloeden?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

24.02 Minister Ludivine Dedonder: Een eerste aankoop van twintig Evolyswapens is al gebeurd. De levering is gepland voor het najaar van 2023.

 

Het is de bedoeling die wapens te testen voor specifieke opdrachten en voor lichte eenheden, zoals onder andere de eenheden van het SOR, maar ook de verkennerpelotons van de gevechtseenheden. De testen zijn gepland in 2024 en moeten toelaten het correcte aantal Evolyswapens te bepalen per type eenheid en opdracht.

 

De aankoop van de nodige bijkomende wapens is gepland tegen eind 2024. Die wapens zullen de Minimibewapening niet vervangen, maar wel aanvullen.

 

24.03  Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, er zijn dus een aantal testwapens gekocht, die in het najaar van 2023 en in 2024 zullen worden getest.

 

U sprak er ook over dat er al bijkomende wapens zullen komen. Hoe moet ik dat interpreteren? De twintig bestelde wapens worden in het najaar van 2023 geleverd. Zijn er daarnaast nog meer wapens besteld of moet die bestelling nog worden geplaatst?

 

24.04  Ludivine Dedonder , ministre: On verra après les tests.

 

24.05  Peter Buysrogge (N-VA): We zullen dus eerst testen en dan eventueel bijkomend bestellen. We hebben een werkbezoek gebracht met de commissie en al ben ik geen wapendeskundige, ik kan u toch zeggen dat het er een bijzonder performant toestel uitzag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.06 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 06.