Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 18 avril 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 18 april 2023

 

Namiddag

 

______

 

De behandeling van de vragen vangt aan om 16.08 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Christian Leysen.

Le développement des questions commence à 16 h 08. La réunion est présidée par M. Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55035450C van mevrouw Houtmeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het akkoord met ENGIE" (55035455C)

- Sofie Merckx aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE over de verlenging van de kerncentrales" (55035472C)

- Raoul Hedebouw aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE over de verlenging van de kerncentrales" (55035473C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderhandelingen met ENGIE over de verlenging van de kerncentrales" (55035474C)

- Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De lopende onderhandelingen met ENGIE Electrabel" (55035823C)

01 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'accord avec ENGIE" (55035455C)

- Sofie Merckx à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE concernant la prolongation des centrales nucléaires" (55035472C)

- Raoul Hedebouw à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE concernant la prolongation des centrales nucléaires" (55035473C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations avec ENGIE concernant la prolongation des centrales nucléaires" (55035474C)

- Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations en cours avec ENGIE Electrabel" (55035823C)

 

Mevrouw Merckx en de heer Hedebouw hebben hun vragen nrs. 55035472C en 55035473C ingetrokken.

 

01.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we wachten al een tijdje op de volgende stap in uw akkoord met ENGIE over de verlenging van Doel 4 en Tihange 3.

 

De deadline was 15 maart en het is vandaag al 18 april. Met elke dag en elke week dat dit langer aansleept, komt de bevoorradingszekerheid mogelijk in het gedrang. Zoals we allemaal in de pers hebben gelezen, is er geen nucleaire brandstof besteld en wordt die ook niet besteld zolang er geen akkoord is. In de pers konden we ook vernemen dat er de afgelopen week een high level contact was met de top van ENGIE, maar tot op heden is er nog geen akkoord.

 

Hoe gaan die onderhandelingen nu verder? Wat is de stand van zaken? Wanneer mogen wij een akkoord verwachten? Welke stappen moeten daar nu voor gezet worden?

 

01.02  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik zal hier niet te veel woorden aan vuilmaken.

 

J'ai lu, hier, dans le journal L'Echo que: "Une "bonne réunion" a eu lieu vendredi à Bruxelles entre les représentants de l'État belge et le top d'ENGIE. Les discussions avec ENGIE ont bien accéléré avec des contacts sur une base journalière. Nous nous attendons à ce que le dossier décante avant les congés francophones, indique une source chez un vice-premier ministre."

 

Mijn vragen sluiten aan bij de vragen van de heer Wollants.

 

Wat is de stand van zaken? Misschien zal u daarover niet veel kunnen zeggen.

 

De kostprijs van het nucleair afval is een van de twee belangrijke aspecten. Wat is er daaromtrent beslist? We hebben in de pers vernomen dat de berekening rond is, en de bedragen bijgevolg gekend zijn, en zouden dus graag inzage krijgen in de maximumfactuur.

 

Een tweede discussiepunt handelt over de subsidies in het kader van de verlenging van Doel 4 en Tihange 3. Hoeveel bedragen de subsidies, en wat zijn de geboden garanties? De tijd staat niet stil, dus welke garanties heeft ENGIE kunnen bieden dat beide kernreactoren effectief open zullen blijven tijdens de winters van 2025-2026 en 2026-2027?

 

Wat zijn de stappen nadien om het akkoord te finaliseren?

 

Tot slot, sommige regeringsleden of vertegenwoordigers van de regeringspartijen maken gewag van een verlenging van de andere kerncentrales, met name  Doel 1 en 2, en Tihange 1. Wat is uw plan daaromtrent?

 

01.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, telkens er in het Parlement een debat staat gepland rond de levensduurverlening verschijnt er toevallig ook een artikel daarover in de pers. Dat was vandaag niet anders.

 

Het is me hoe langer hoe duidelijker dat het bewuste akkoord waarvan sprake in januari, eigenlijk enkel is voorgesteld als een akkoord maar helemaal geen akkoord was. Mocht ENGIE zeker zijn van zijn zaak, dan had het al lang brandstof besteld, temeer omdat het nipt wordt alles alsnog rond te krijgen tegen 2026, zoveel is geweten.

 

In de fameuze heads of terms was afgesproken dat er tegen de magische datum van 15 maart een update zou komen van de heads of terms. Ik had graag van u vernomen wat er concreet op papier staat. Is het mogelijk alsnog in juni te landen met een finaal akkoord?

 

Ik heb vernomen dat er een sprankeltje hoop is dat er eind deze maand een soort akkoord uit de bus zou komen. Wat houdt dat precies in? Is het dan die update, het heads of terms-agreement, of gaat het dan om het uiteindelijke akkoord?

 

Wat ik vooral wil weten is of we de winter van 2026 zullen halen. Zitten we op schema? Zullen we op tijd nucleaire brandstof kunnen aankopen? Zal men eindelijk met een akkoord komen of niet?

 

De voorzitter: Zoals u weet, heeft de voorzitter het voorrecht om een actualiteitsdebat te organiseren als er meer dan drie samengevoegde vragen zijn, maar vermits ik ervan overtuigd ben dat dit lopende dossier baat heeft bij discretie, heb ik tot op heden geen gebruik gemaakt van dat recht.

 

Ik geef daarom het woord aan de minister voor haar antwoord.

 

01.04 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u wel, mijnheer de voorzitter.

 

In het heads of terms-agreement stond 15 maart inderdaad als streefdatum voor een update. Het was de bedoeling dat onze experten tegen die datum de nodige berekeningen zouden doen op basis van de principes. Ik herinner u aan de slides die bijgevoegd waren aan het heads of terms-agreement in januari. Die experten zijn het NIRAS en de Commissie voor nucleaire voorzieningen (CNV), die aanvullende taken en bevoegdheden hebben op het vlak van kosten. Het NIRAS onderzoekt de kostenscenario’s en de CNV controleert of de aangelegde budgetten volstaan in het principe van de ongoing concern. We hebben dus een beroep gedaan op die twee entiteiten voor de technische ondersteuning bij die discussie.

 

Zij hebben hun werk gedaan. Ik ben gisteren langsgegaan bij het NIRAS en ik heb hen uitdrukkelijk bedankt voor het vele werk dat zij hebben gedaan, ook vaak op onmogelijke momenten. We hebben zowel van het NIRAS als van de CNV de nodige input ontvangen, op basis waarvan de eerste minister en ikzelf de onderhandelingen kunnen voortzetten. Dat betreft het volledige aspect van het afvalplafond, goed wetende dat het gaat over spent fuel, terwijl de ontmanteling voor de rekening van ENGIE Electrabel blijft.

 

De uitbating van Doel 4 en Tihange 3 is ook voorwerp van de onderhandelingen. Het gaat daarbij om het brandstofaspect, maar ook om de uitbating in de winterperiodes. Wat ook het voorwerp is van de onderhandelingen is wat er gebeurt met enerzijds de uitgaven voor de LTO, zoals het joint development agreement en het economische model, en anderzijds de inkomsten van de LTO, dus de opbrengsten uit de verkoop van elektriciteit, wat ook onderdeel is van het economische model.

 

Zoals ik al eerder in dit Parlement gezegd heb, willen we uiteraard een akkoord sluiten dat goed is voor de burgers en de bedrijven van dit land. Ik kan bevestigen dat de gesprekken zeer intensief zijn en verdergaan. Dat was de afgelopen weken het geval en zal ook de komende dagen zo zijn.

 

Zoals de voorzitter ook gezegd heeft, is het een onderhandeling die de nodige discretie vereist, gezien de impact die ze op onze samenleving heeft. Ik zal ze dus niet in de media of in het openbaar voeren. Ik zal er bijgevolg op dit moment niet verder op ingaan. Zoals we vorige keer ook gedaan hebben, zullen alle aspecten nadien wel uitvoerig toegelicht worden.

 

01.05  Bert Wollants (N-VA): U hebt zeer consequent gezegd wat u altijd zegt: “Ik kan niets zeggen.”

 

De voorzitter: De minister heeft gezegd: “Ik wil niets zeggen.”

 

01.06  Bert Wollants (N-VA): Dat is dus uiteindelijk wat ze zegt.

 

De voorzitter: En ze heeft gelijk.

 

01.07  Bert Wollants (N-VA): Er mag binnen deze federale regering toch een klein beetje urgentie aan de dag worden gelegd in dit dossier?

 

De voorzitter: Beter een goed resultaat dan een overhaast resultaat, maar goed.

 

01.08  Bert Wollants (N-VA): Uiteraard is er beter een goed resultaat. Alleen zat er op het moment dat het gesprek over deze debatten in het Parlement begon, zijnde eind 2020, een kersverse premier op de stoel die zei dat we tijd genoeg hadden.

 

Vandaag zitten we inderdaad in de toegevoegde tijd, het is al bijna de derde helft. De vraag is dan of we er nu eindelijk uit zullen raken. Elke dag die we verliezen is immers een dag dat het risico op de bevoorradingsonzekerheid groter wordt en dat er tekorten zullen kunnen komen.

 

Mevrouw de minister, u hebt duidelijk geschetst waar de uitdagingen liggen. We weten dat zelfs al een aantal jaren, maar u bent veel te laat aan dit dossier begonnen en daarvoor betaalt u nu de prijs.

 

De voorzitter: De vorige regering had daar dan ook iets aan mogen doen.

 

01.09  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik had niet echt een ander antwoord verwacht.

 

U geeft aan dat de regering een akkoord heeft dat goed is voor de burgers en goed voor het land. Ik hoop van harte dat dat het geval is, maar ik heb mijn twijfels. Ik vrees dat het veeleer voor de aandeelhouders van ENGIE Electrabel een goed akkoord zal zijn.

 

Une fois n’est pas coutume, wordt in het Frans gezegd. Ik wil een partijgenoot en covoorzitter van Groen, Jeremie Van Eeckhout, citeren, die op vtm verklaarde dat ENGIE decennialang winst heeft gemaakt met kernenergie en dat het niet kan dat de afvalfactuur waarvoor Groen al 40 jaar waarschuwt, naar de belastingbetaler zou gaan, niet vandaag en ook niet naar de generatie van zijn dochters. Hij stelt scherp dat de vervuiler betaalt. De PVDA gaat op dat punt volledig akkoord met de covoorzitter van Groen.

 

Ik vrees er echter voor. De aanslepende onderhandelingen zijn misschien wel een teken dat er hard wordt onderhandeld, maar toch zullen wij moeten afwachten wat het resultaat van de onderhandelingen is. ENGIE gebruikt echter de onzekerheid over onze energiebevoorrading als chantagemiddel – hoe langer de onderhandelingen aanslepen, hoe erger dat natuurlijk wordt –, om de miljardenfactuur voor het kernafval door te schuiven naar de belastingbetaler.

 

Uw covoorzitter heeft gelijk. Wij hebben al een eerste keer betaald voor de kerncentrales met de afschrijving ervan in de jaren 70, 80 en 90. Wij hebben een tweede keer betaald met de woekerwinsten van Electrabel, die sinds 1999 al meer dan 15 miljard euro bedragen, en met de overwinsten van de huidige energiecrisis. Nu zou nog moeten worden betaald voor de factuur van het kernafval en voor de kosten van een verlenging.

 

Ik wil niet in een intentieproces vervallen. Wij zullen dus afwachten wat het resultaat van de onderhandelingen wordt. Wij zullen er uiteraard op blijven toezien. U weet dat wij er veeleer voorstander van zijn dat de overheid het hele productiepark van ENGIE overneemt. Mijnheer de voorzitter, u zal daar waarschijnlijk niet zo happy over zijn. Dat is echter ons standpunt.

 

01.10  Reccino Van Lommel (VB): Mevrouw de minister, de angels zijn nog helemaal niet uit de onderhandelingen. Laten we daarover heel eerlijk zijn. In januari 2023 had u zogezegd een akkoord bereikt. Dat hebt u samen met de premier in de plenaire vergadering met een big smile verkondigd. Vandaag hebben de onderhandelingen echter nog altijd niks opgeleverd. Het enige dat we weten is dat ENGIE Electrabel bereid is om mee te werken aan de noodzakelijke studies ter voorbereiding van de verlenging van de betreffende kerncentrales. Dat is alles.

 

U verklaart dat u daarover geen uitspraken kunt of wilt doen. Wij zijn evenwel parlementsleden, het is onze taak om de regering te controleren en er bestaan besloten vergaderingen indien dat nodig zou zijn. De voorzitter heeft in het verleden ook al eens zo’n besloten vergadering georganiseerd voor dat dossier en misschien moeten we dat opnieuw doen. Zo kan alles eens op tafel worden gelegd en kunt u ons meedelen dat de onderhandelingen nog altijd niks hebben opgeleverd en muurvast zitten. Nu stellen we vast dat er af en toe her en der ballonnetjes worden opgelaten. U kunt ons vandaag zelfs niet meedelen dat u uiteindelijk in juni zult landen met een finaal akkoord. We vernemen niet van u dat de onderhandelingen vlot verlopen.

 

De bevoorradingszekerheid is in gevaar. Mevrouw de minister, u had in 2020 al moeten beslissen en dat heeft niks met de oorlog in Oekraïne te maken. U hebt toen gegokt en verloren. Het resultaat is dat u nu tegen de muur staat. Zoals ik in de plenaire vergadering al heb gezegd, is de spreekwoordelijke peper meer dan nodig om dit dossier tot een goed einde te brengen.

 

De voorzitter: Ik zal geen besloten vergadering organiseren, omdat ten eerste in zo’n belangrijk inhoudelijk en technisch dossier publieke terugkoppelingen tijdens de onderhandelingen nadelig zijn. Er moet natuurlijk worden teruggekoppeld zodra er een akkoord is. Ten tweede zou u het automatisch weten als er geen vooruitgang zou worden geboekt. Ik geloof persoonlijk niet in uw dramascenario’s. Om die reden wacht ik af tot die onderhandelingen afgelopen zijn. Ik ga er ook van uit dat ondertussen beide partijen de nodige stappen zetten voor het geval de onderhandelingen positief worden afgerond. Deze zaak wordt vervolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het doorrekenen door leveranciers van kosten rond het energiedelen" (55035662C)

02 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La facturation par les fournisseurs des coûts relatifs au partage d'énergie" (55035662C)

 

02.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, ik wil nog even terugkomen op een onderwerp dat hier de voorbije maanden al werd aangehaald door collega’s, namelijk het doorrekenen door leveranciers van kosten met betrekking tot het energiedelen.

 

U zult zeggen dat dit vooral de bevoegde Vlaamse minister Demir aanbelangt. Mevrouw Demir heeft aan de VREG gevraagd om de kosten die leveranciers doorrekenen, te analyseren en te handhaven. Omdat volgens haar de energieprijzen deels – meer dan deels zelfs – ook federale materie zijn, moet ook de CREG ter zake actie ondernemen.

 

De CREG heeft op 21 maart in deze commissie bevestigd dat er binnen haar reguliere overleg met de VREG in de werkgroep Consumentenzaken, een uitwisseling zou zijn rond de lopende monitoring door de VREG van de problematiek. Het moet daarbij dus de bedoeling zijn om de facturatie van dergelijke, zogenaamd administratieve kosten bij leveranciers te objectiveren.

 

Mevrouw de minister, op welke manier denkt u het huidige afremmen van het energiedelen, in samenspraak met uw Vlaamse collega, te kunnen voorkomen?

 

Welke rol kan de CREG hierin spelen?

 

Bent u bereid om in overleg te gaan met de leveranciers en met FEBEG rond deze materie? Misschien is dat al gebeurd, dan hoor ik het graag nog eens van u.

 

Voorzitter: Kurt Ravyts.

Président: Kurt Ravyts.

 

02.02 Minister Tinne Van der Straeten: Er is inderdaad intensief overleg tussen de gewesten en de federale overheid over de bevoegdheden die kunnen worden ingezet om energiedelen te faciliteren. Dat gebeurt in het overlegorgaan tussen de federale overheid en de gewesten, zijnde ENOVER, of CONCERE in het Frans. Het overleg heeft daar meer bepaald plaats in een technische werkgroep over de werking van de energiemarkten.

 

Daar werd ook een aantal technische moeilijkheden met de federale fiscaliteit besproken die volgen uit de gewestelijk uitgewerkte regelgeving voor energiedelen. Ook de wijze waarop de federale fiscaliteit het energiedelen faciliteert, kwam aan bod.

 

Ik heb overlegd met alle marktpartijen, waaronder de leveranciers en de netbeheerders, in het kader van de federale toepassingen van flexibiliteit, energiedelen en energiegemeenschappen. We bekijken momenteel een hervorming van de uitwisseling van energie tussen marktpartijen die moet leiden tot een sterke vereenvoudiging daarvan, met minder interacties tussen alle partijen. Dat doen we op basis van een bijsturing van meetgegevens.

 

De CREG heeft zeker wettelijk de bevoegdheid om het aanrekenen van kosten door leveranciers aan eindafnemers te onderzoeken op hun al dan niet gerechtvaardigdheid en redelijkheid. Dat heeft de CREG onder andere vorig jaar gedaan, toen enkele leveranciers kosten aanrekenden aan consumenten met zonnepanelen. De CREG kwam toen overigens tot de conclusie dat de aangerekende kosten inderdaad overeenstemden met onbalanskosten, waaraan de leveranciers blootgesteld worden in die gevallen.

 

De CREG heeft de leveranciers gevraagd om haar mee te delen of zij een forfait aanrekenen aan klanten die energiedelen en tegen welke prijs. De grote meerderheid van de leveranciers past geen vast tarief toe. De leveranciers die dat wel doen, hanteren bedragen tot 150 euro per maand, die meestal bedoeld zijn om de administratieve kosten te dekken en die vastgelegd zijn in de tarieffiches of de algemene voorwaarden. De betrokken leveranciers rechtvaardigen hun initiatief met de vrijheid om hun elektriciteitsprijzen zelf te bepalen. De CREG voert een monitoring uit en onderzoekt de mogelijkheid om aanvullende informatie te vragen aan die leveranciers om de aangerekende bedragen voor energiedelen te rechtvaardigen. De CREG wacht op feedback van de VREG over dat onderwerp. Er vindt dus overleg plaats met de gewesten over die onderwerpen. De CREG heeft mij ook gemeld dat zij haar analyse zal delen op basis van feedback die gevraagd werd aan de gewestelijke regulatoren.

 

02.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik ben blij dat intensief met die problematiek wordt omgegaan, want ik wijs u op de realiteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waar een groter aantal Brusselse consumenten in staat kan worden gesteld om op die wijze met energiedelen actief deel te nemen aan de energietransitie en daar ook effectief baat bij te hebben. Ik hoop dat, dankzij die uitwisselingen, monitoring en analyses, die problematiek kan worden geremedieerd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La participation d'organismes publics au Forum nucléaire" (55035846C)

- Marie-Christine Marghem à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le financement de l’ONG Forum Nucléaire Belge ASBL" (55036028C)

03 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De deelname van overheidsinstanties aan het Nucleair Forum" (55035846C)

- Marie-Christine Marghem aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De financiering van de ngo Belgisch Nucleair Forum vzw" (55036028C)

 

03.01  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le Forum nucléaire est le lobby de l'industrie de l'atome en Belgique. Il organise des campagnes publicitaires et des sondages visant à changer les lois en faveur de l'industrie nucléaire en Belgique. Nous avons appris récemment qu'ENGIE Electrabel se retirait de ce forum.

 

Ce forum compte deux membres qui sont pourtant des organismes publics: l'Institut des Radioéléments (IRE) et le Centre d'Étude de l'Énergie Nucléaire (SKC-CEN), à Mol. À quand remonte l'adhésion de ces institutions publiques au Forum nucléaire? Cette participation a-t-elle fait l'objet de l'approbation de la tutelle d'un ou de plusieurs ministres et/ou de commissaires du gouvernement fédéral?

 

Dans le contrat de gestion en cours de finalisation avec ces deux organismes publics, cette participation au Forum nucléaire sera-t-elle encore admise?

 

Depuis leur adhésion, quel est le montant total des participations financières à ce lobby? De l'argent public finance-t-il les activités de lobbying du Forum nucléaire?

 

L'IRE et le CEN sont-ils engagés dans d'autres associations ou lobbies similaires en Belgique ou en Europe?

 

03.02  Marie-Christine Marghem (MR): Madame la ministre, la presse de ce mois d'avril a publié deux informations importantes. D'une part, la presse nous a informés que, lors d'un sondage récent, sept Belges sur dix étaient favorables au nucléaire. D'autre part, Electrabel a décidé de ne plus être membre de l'ONG Forum nucléaire. Elle perd donc un de ses principaux contributeurs, mais ceci contribue largement à faire de cette ONG un acteur encore plus impartial qu'avant. Cette ONG assure le rôle de fédération professionnelle des acteurs de cette filière, comme le Centre d'Étude de l'Énergie Nucléaire (SKC-CEN) ou l'Institut des Radioéléments (IRE), mais a surtout un but encore plus important, celui de fournir une information de référence, rationnelle, basée sur des rapports scientifiques, pertinente, vérifiée, de qualité, et souvent nuancée au grand public belge.

 

Cette ONG assure une importante fonction de communication et de vulgarisation vers le public, au même titre que d'autres associations telles que Bond Beter Leefmilieu (BBL) ou Canopea (anciennement Inter-Environnement Wallonie), ou encore l'ASBL Forum des juges de l'Union européenne. Le sondage précité nous a donc montré l'importance pour le public de pouvoir disposer dans le domaine nucléaire d'une information correcte, de qualité, impartiale et représentative de toutes les tendances.

 

Allez-vous octroyer une subvention ou un subside public à cette ONG pour l'exercice de sa mission dans la communication d'informations environnementales au public, au même titre que le gouvernement le réalise vers les autres organisations précitées, à savoir BBL, Canopea et l'ASBL Forum des juges de l'Union européenne pour l'environnement?

 

Allez-vous demander au Studiecentrum voor Kernenergie-Centre d'étude de l'énergie nucléaire (SCK-CEN) et à l'Institut national des radio-éléments (IRE), qui relèvent de votre cotutelle, d'augmenter indirectement leur participation dans l'ONG Forum nucléaire belge?

 

Il serait en effet malvenu, dans le contexte actuel où le public attend enfin des réponses correctes et vérifiées aux questions qu'il se pose légitimement dans ce domaine environnemental, qu'une telle ONG puisse être menacée de disparition. Je vous remercie pour vos réponses.

 

03.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Le SCK-CEN et l'IRE sont deux institutions publiques qui disposent de leur propre autonomie et de leur propre organe de gestion. Je n'ai pas l'intention de remettre cela en cause dans les contrats de gestion qui sont en voie de finalisation. On a déjà eu la possibilité d'en discuter, notamment en ce qui concerne les contrats de gestion.

 

Aucune subvention publique n'est utilisée par l'IRE ou le SCK-CEN pour payer leur contribution au Forum nucléaire belge. Leurs contributions sont financées par des activités commerciales. En tant qu'organisme scientifique de renom aux références nationales et internationales, et conformément à sa mission d'information du grand public, le SCK-CEN est membre de nombreux comités scientifiques et associations, dont les deux organismes belges actifs dans le domaine des applications nucléaires – The Belgian Nuclear Society et Nuclear Form – ainsi que plusieurs autres organisations professionnelles telles qu'Essentia, Agoria, Strategische Kempen, l'Union wallonne des entreprises, Brussels Enterprises, Commerce & Industry (BECI).

 

En tant que centre de recherche publique, le SCK-CEN garantit l'exactitude scientifique des réponses formulées aux questions spécifiques des citoyens. Le centre est également l'organisme et expert technique pour tout ce qui concerne le rapport des incidences environnementales, qui doit être rendu pour tout LTO. Ils l'ont fait pour la rectification de la loi relative à la prolongation de Doel 1 et Doel 2 et sont également en train de travailler sur le MER pour le LTO Doel 4 et Tihange 3.

 

Au sein du Forum nucléaire, par le passé, le SCK-CEN a fait des recherches et commandité un certain nombre d'études indépendantes sur les centrales nucléaires qui étaient principalement axées sur la sûreté. Il lui est demandé de vérifier l'exactitude scientifique du contenu des textes, annonces et conférences de temps et temps.

 

La contribution du SCK-CEN en 2022 s'élevait à 43 838 euros. L'IRE a adhéré au Forum nucléaire en 2019 dans le but d'amplifier sa communication sur les réseaux sociaux pour l'institut et sa filiale IRE-ELiT qui avait et a encore besoin d'engager pour soutenir sa croissance. C'était un moyen d'améliorer sa visibilité en tant qu'employeur afin d'attirer des candidats.

 

La cotisation de l'IRE s'élevait à 4 838 euros HTVA en 2022. Il est à noter que la cotisation de l'IRE représente moins de 1 % du budget actuel de fonctionnement du Forum. L'IRE fait aussi partie depuis de nombreuses années de la Belgian Nuclear Society (BNS) dont le montant de la cotisation annuelle est de 1 300 euros.

 

03.04  Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour ces précisions et notamment sur ces contributions financières (+/- 40 000 euros et un peu moins de 4 000 pour l'IRE).

 

Soyons clairs: c'est le job du Forum nucléaire de défendre son business et son industrie nucléaire, l'industrie de l'atome et, dans ce cadre, d'appeler les décideurs politiques à changer les lois pour favoriser l'essor de leur outil industriel. Je ne remets pas en question leur boulot.

 

En revanche, pour une institution d'utilité publique créée par arrêté royal qui reçoit une dotation importante du gouvernement fédéral et donc beaucoup d'argent public – l'argent des contribuables belges –, ce n'est pas son job de participer à des opérations de lobbying à des fins privées. Il est vraiment important de bien faire la distinction entre les deux métiers.

 

Il y a conflit d'intérêts flagrant entre, d'une part, une fondation d'utilité publique – le SCK-CEN, l'institution par définition de connaissances et d'expertise nucléaire en Belgique – et, d'autre part, un lobby privé qui se bat ouvertement pour changer les lois que nous adoptons démocratiquement.

 

Selon moi, il y a là un problème d'impartialité, un problème de mélange des genres. Je trouve cela très gênant que le SCK-CEN soit ainsi juge et partie. Je pense vraiment – c'est là un appel que j'aimerais véritablement lancer – que pour maintenir leur indépendance, à la fois en matière d'expertise mais également d'utilité publique, il vaudrait mieux sortir, comme ENGIE Electrabel d'ailleurs, du Forum nucléaire. Je vous remercie.

 

03.05  Marie-Christine Marghem (MR): Merci, madame la ministre, pour votre information correcte et objective.

 

Par ailleurs, je n'en dirais pas autant de la question qui est posée par mon collègue, et dont je ne suis pas plus surprise de constater que, dans un cadre d'économie circulaire, certains n'ont aucune gêne à recycler ainsi éternellement d'anciennes questions parlementaires que j'ai retrouvées jusqu'en 2009. Nous sommes en 2023!

 

J'ai l'habitude d'entendre, effectivement, mon collègue sur ce point, mais également plusieurs voix dans un certain public, critiquer systématiquement. Ici, ce n'est pas le manque de transparence qui est critiqué mais la position lobbyiste. Je dirais tout simplement qu'heureusement, vous l'avez rappelé madame la ministre, le financement de cette ONG par le SCK-CEN et l'IRE est réalisé sur la base des ressources commerciales du SCK-CEN et de l'IRE et non de moyens publics.

 

J'ose donc espérer que les futurs contrats de gestion – toujours en développement selon le rapport de mars 2023 de la Cour des comptes – pour ces organismes, garantiront ainsi leur liberté d'expression et d'action. Car c'est tout de même cela qui est important, finalement: la liberté d'expression et d'action.

 

Je terminerai en reprenant pour moi le constat, réalisé le mois dernier par un ancien président français, que le nucléaire a fait l'objet d'une campagne de dénigrement digne des chasses aux sorcières du Moyen-Âge: irrationnelle, mensongère, et on peut dire que les première fake news, c'était là. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De North Sea Summit II" (55035892C)

04 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La deuxième édition du Sommet de la mer du Nord" (55035892C)

 

04.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, aanstaande maandag wordt in Oostende de North Sea Summit II gehouden, een topontmoeting over offshorewindenergie in aanwezigheid van de energieministers van een heel aantal Europese landen alsook van de bevoegde Europese commissaris en zelfs van mevrouw von der Leyen, als vervolg op de eerste top, gehouden in mei 2022 en die resulteerde in de Verklaring van Esbjerg met een samenwerkingsakkoord over de Noordzee als groene-energiecentrale.

 

Hoe ver staat het met de uitvoering van het toen ondertekende samenwerkingsakkoord? Er zouden samenwerkingsprojecten worden opgezet, waarvoor studiewerk en analyses zouden worden verricht rond energie-eilanden en -hubs op het vlak van locaties, capaciteit en techniciteit met onder andere een screening van het potentieel voor offshore en groene waterstofproductie. Elk land zou hiertoe een expertenteam inschakelen.

 

Welke specifieke onderwerpen zullen maandag op de North Sea Summit II worden behandeld? Wat worden daarbij de Belgische insteken?

 

Welke aspecten van het samenwerkingsakkoord van Esbjerg zijn het voorbije jaar uitgevoerd en welke moeten nog uitgevoerd worden of zitten in de implementatiefase?

 

04.02 Minister Tinne Van der Straeten: Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat de tweede top, die komende maandag in Oostende gehouden wordt, implementeert van wat we in Esbjerg hebben afgesproken: van commitment naar actie. Daarom is het uitdrukkelijk de bedoeling om niet opnieuw de doelstellingen te bespreken, maar de focus te leggen op de manier waarop we die kunnen bereiken.

 

De topics die we daar zullen bespreken, zijn het concurrentievermogen van energie-intensieve afnemers, want zij hebben toegang nodig tot betaalbare energie, een element dat vaak bepaalt of ze al dan niet concurrentieel zijn; de veerkracht van de waardeketen, de value chain van wind op zee, waar we nu een krapte vaststellen, bijvoorbeeld in verband met kabels, en de coördinatie over de hele regio. Dat laatste belangrijke punt zal zowel door de regeringsleiders en staatshoofden als door de energieministers zelf worden aangekaart, omdat de sector onderhevig is aan boom and bust, terwijl een doorgedreven coördinatie de sector perspectief kan bieden om zich volop te ontwikkelen.

 

Ook thema’s als de uitbreiding van de netwerkinfrastructuur, de innovatie, het technologiebeleid, de marktinrichting, de versnelde ontwikkeling en uitrol van de offshore-installaties voor wind op zee en de verbinding komen aan bod.

 

België legt daarbij de nadruk op projecten die daadwerkelijk worden geïmplementeerd. Ons energie-eiland is daarvan een voorbeeld. Tussen de beslissing in december 2020 en de realisatie in 2026 zit zes jaar van beslissing tot realisatie. Bondskanselier Scholz verklaarde enkele weken geleden nog in Zeebrugge dat een dergelijk tijdschema nodig is om projecten te realiseren.

 

Voorts legt België de nood aan standaardisering op tafel. De sector is groot geworden door een zeer doorgedreven innovatie. De beslissing van de regering om de capaciteit in de tweede zone te verdriedubbelen kon er komen dankzij de ontwikkeling van het eiland en dankzij het feit dat de windturbines groter zijn geworden. Het gaat er niet om om steeds grotere turbines te kunnen bouwen, maar wel om de turbines die al groot zijn zo snel mogelijk uit te rollen.

 

Ik denk dat het goed zou zijn om na de top van maandag in de commissie samen te komen om de volgende stappen te bespreken die daaruit zijn voorgekomen. Wie van ons zal het stokje overnemen? We zijn begonnen in Denemarken met het bepalen van de ambitie. We zijn dan verdergegaan met een stocktaking in Oostende dit jaar en een uitbreiding van het aantal landen. Ik ben benieuwd naar de volgende stappen.

 

04.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb begrepen dat het accent maandag op de transmissie van de offshore geproduceerde elektriciteit en de netwerkinfrastructuur zal komen te liggen. De value chain van offshore-energie heeft inderdaad een interessante veerkracht. De nood aan standaardisering is ook een terechte focus.

 

Ik ga graag in op uw uitnodiging om een vergadering na de top te organiseren. Ik zal dat aan de voorzitter voorstellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De maandfacturatie als standaard m.b.t. de energierekening voor klanten met een digitale meter" (55035899C)

05 Question de Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La facture énergétique mensuelle comme norme pour les clients possédant un compteur digital" (55035899C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, u hebt heel genuanceerd gereageerd op de kwestie van de maandfacturatie als standaard voor de energierekening voor klanten met een digitale meter. We kennen de voortvarendheid van uw collega. Hij is daarvoor gekend en dat is allemaal niet zo erg. Hij heeft de uitspraken ook in eigen naam gedaan.

 

Wat is uw visie daarop? Er zijn toch wel wat tekortkomingen in het sociale karakter van het voorstel om dat als standaard te hanteren. Een maandelijkse factuur die het exacte verbruik weerspiegelt, kan mensen inderdaad veel bewuster maken van wat ze maandelijks verbruiken. Het nadeel is echter dat de kosten niet langer over het volledige jaar gespreid worden. Alleen voor de wintermaanden en het gasverbruik bijvoorbeeld voor bepaalde groepen van mensen is dat een moeilijke zaak. Armoedeorganisaties zien daaromtrent zeker een aantal problemen rijzen. Graag uw visie.

 

05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, voor mij zijn er twee uitgangspunten.

 

Ten eerste moet de consument beschermd worden tegen hoge prijzen en moet hij uiteraard niet voor bank spelen voor de energieleveranciers. De voorschotten moeten dus in balans zijn met de voorgenomen eindafrekening. In februari hebben we een protocol afgesloten met de energieleveranciers, samen met de staatssecretaris voor Consumentenzaken, mevrouw Bertrand. Dit protocol bepaalt met name dat een bepaalde groep van mensen die geconfronteerd werd met die grote prijsstijging, dus degenen die een variabel contract hadden, en degenen met een vast contract gedurende een bepaalde periode, een verlaging van het voorschot voorgesteld krijgt. Dat heeft ook effect gehad. In februari alleen hebben de energieleveranciers meer dan 300.000 voorschotten naar beneden aangepast. In het protocol is ook opgenomen dat er een evaluatierapport gemaakt wordt over de periode van de eerste zes maanden van het energieprotocol.

 

Ik herhaal wat ik donderdag heb gezegd, het evaluatierapport is voor mij echt een cruciaal element, waarvoor ik zeker de medewerking zal vragen van de ombudsman, maar ook van de regulator. Ondertussen bereiken ons immers berichten dat bepaalde consumenten toch wel grote terugbetalingen krijgen. Het afgelopen jaar heeft ons geleerd dat het belangrijk is om te bekijken of dat anekdotisch is of niet. Ik wil een antwoord op die vraag. Zijn die voorschotten in het algemeen genomen in balans? Er kunnen daarvoor uiteraard verklaringen zijn, zoals mensen die meer of minder verbruiken. Dat kan een afwijking verklaren, maar in andere gevallen ook niet.

 

Ik wil dat dit echt op een goede manier wordt bekeken en we zullen ons ook gedragen naar de conclusies van dat evaluatierapport. Als zou blijken dat er toch een groep consumenten is waarvoor dat niet in balans is terwijl er daarvoor geen logische uitleg is, dan moet er effectief een stok achter de deur zijn. In de gevallen waarin er consumenten zouden zijn die toch als bank moesten optreden voor hun leverancier, moet die leverancier daarvoor dan ook een vergoeding instellen. Laten we echter niet vooruitlopen op de feiten, maar het evaluatierapport afwachten. Zoals ik heb gezegd, is dit voor mij niet het zoveelste zinnetje in een protocol, maar wel iets dat op een goede manier moet worden bekeken.

 

Een tweede uitgangspunt dat voor mij belangrijk is, is dat de consument zelf keuzes moet kunnen maken. Wie vandaag een digitale meter heeft, kan effectief maandelijks betalen. Voor elektriciteit is dat op het eerste gezicht niet zo’n groot probleem omdat men daar geen seizoenswisseling heeft. Het elektriciteitsverbruik is doorheen het jaar min of meer stabiel. Voor gas is dat helemaal anders. Het verbruik van gas situeert zich hoofdzakelijk in de winterperiode. Als men daar zou overgaan tot maandfacturatie, zou men in de winter heel hoge facturen hebben en in de zomer heel lage. Misschien is niet iedereen daarbij gebaat en dat is misschien ook niet eenieders keuze. Ik ben ervan overtuigd dat we dat niet de facto kunnen opleggen. Er zijn groepen consumenten die zelf vragende partij zijn voor een spreiding of voor wie die spreiding wel nodig is. Het is belangrijk dat iedereen mee is. Ik heb daarover dus een genuanceerd standpunt.

 

Ik meen dat het uitgangspunt moet zijn dat de keuze bij de consument wordt gelegd, ook al heeft hij een digitale meter. Hij moet zelf kunnen kiezen of hij liever een voorschotregeling heeft die de eindfactuur op een correcte manier weerspiegelt, of de maandfacturatie, waarbij elke maand, zoals voor de gsm-factuur, het werkelijke gebruik wordt aangerekend. Voor wie dit wenst, kan dat uiteraard geen probleem zijn.

 

05.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw uitgebreide antwoord. Dat het in balans moet zijn lijkt ons ook een vanzelfsprekendheid te zijn.

 

Ik ben blij met de aandacht voor de kwestie van de voorschotfactuur. Verschillende collega’s hebben hier ter zake in de voorbije jaren trouwens al heel wat nuttige vragen gesteld.

 

Ik deel uw visie dat de keuzemogelijkheid er moet zijn. Het evaluatierapport over de eerste zes maanden van het protocol is uiteraard cruciaal. Dat u dat protocol hebt afgesloten, is een goede zaak. Ik meen dat dit debat zeker nog opnieuw aan bod zal komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nucleaire samenwerking binnen de EU" (55035911C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nucleaire samenwerking in Europa" (55035993C)

06 Questions jointes de

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La collaboration en matière nucléaire au sein de l'UE" (55035911C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La coopération nucléaire en Europe" (55035993C)

 

06.01  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, op 28 februari raakte bekend dat elf EU-lidstaten nauwer zouden samenwerken om nucleaire energieprojecten te ontwikkelen. België nam toen niet deel aan het informele overleg. Aan de tweede bijeenkomst nam u wel deel, wat mij hoopvol stemde. We weten en geloven allemaal wel dat België niet zonder nucleaire energie kan om de energiebevoorrading te garanderen, nu niet en in de toekomst niet. Meer samenwerking tussen de lidstaten op nucleair vlak is ook onze visie, we moeten daar zeker meer op inzetten. Samen opleiden, samen innoveren en samen investeren versnelt de technologie en kan bijdragen tot onze welvaart. Willen we de klimaatcrisis aanpakken, dan moet onze energieproductie CO2-neutraal zijn. Daarin speelt nucleaire energie naast hernieuwbare energie een belangrijke rol.

 

Hoeveel en welke landen nemen ondertussen deel aan de alliance du nucléaire, zoals de Fransen dat noemen?

 

Kunt u ons informeren over de onderwerpen die werden besproken op het tweede overleg? Welke Belgische standpunten werden er ingenomen? Werden er ook afspraken gemaakt?

 

Is er al zicht op de volgende vergadering?

 

Kunt u toelichten of u het SCK betrekt bij de voorbereiding van die vergaderingen?

 

06.02  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, over deze aangelegenheid werden in het verleden al vragen gesteld. U hebt toen de nucleaire alliantie wat weggezet als eerder een ontbijtformule. Ondertussen zijn er wel verdere stappen gezet. Op 28 maart was er een persbericht met de doelstellingen die naar voren werden geschoven. Daarbij werd aangegeven dat die landen een ontmoeting hadden met de Europese Commissie en met het Zweedse voorzitterschap. Ze lijstten ook hun zeven doelstellingen op. Deze keer was België wel aanwezig, zij het als waarnemer. Ik leid daaruit af dat u deze keer wel een uitnodiging hebt ontvangen en dat u of een vertegenwoordiger daarbij aanwezig was.

 

Op welke manier werd de rol van dit land als waarnemer vastgelegd? Werd die beslissing genomen door de ministerraad of hebt u zelf die beslissing genomen?

 

Welke elementen ontbreken in het pakket met zeven doelstellingen om u actief te laten deelnemen en niet enkel als waarnemer?

 

Welke van de zeven doelstellingen zijn voor u niet aan de orde?

 

Wenst u de rol van waarnemer aan te houden, wenst u niet langer aan de overlegmomenten deel te nemen of ziet u een rol weggelegd als actief lid van die nucleaire samenwerking?

 

06.03 Minister Tinne Van der Straeten: Geachte leden, nucleaire samenwerking in Europa is natuurlijk geen nieuw topic. Integendeel, er is het Euratom-verdrag en België is een actief lid van alle werkgroepen waar nucleaire thema’s worden behandeld. Dat betreft het formele circuit.

 

Hier gaat het over Frankrijk dat een informeel traject heeft opgestart in de vorm van een ontbijtformule. Het heeft daarvoor een aantal landen samengebracht, waarbij België, Nederland en Italië optreden als observator. Andere landen in de ontbijtformule zijn Finland, Bulgarije, Hongarije, Slovakije, Tsjechië, Polen, Kroatië en Slovenië. Ook de Europese Commissie is hierbij aanwezig.

 

De bedoeling van de Fransen is om informeel verder te gaan op topics die in het formele circuit worden besproken en de aandacht te vestigen op bepaalde problemen, bijvoorbeeld inzake bevoorradingsketens. Hoe het probleem van de afhankelijkheid van de bevoorrading door Rusland moet worden opgelost, is een van de topics die werden besproken. Dat volgde op een vraag van de Europese Commissie aan vijf lidstaten over hoe zij zich voor hun nucleaire activiteiten kunnen diversifiëren, weg van Rusland, zeker wat de brandstof betreft. Het gaat dan over landen als Frankrijk, Hongarije, Slovakije en Bulgarije. Het gaat ook over de opleiding van personeel, de uitbating van bestaande installaties, bijvoorbeeld de problemen in Frankrijk, de veiligheidscultuur enzovoort.

 

Die ontbijten worden georganiseerd in de marge van de bijeenkomsten van de energieministers. Een ontbijtmeeting ging over de nucleaire aspecten. Er was ook een ontbijtmeeting over hernieuwbare energie, aangezien de hernieuwbare-energierichtlijn ook een van de onderwerpen was op de Energieraad. Nederland, de Europese Commissie en België waren in beide informele meetings vertegenwoordigd. Ikzelf heb beide meetings bijgewoond. Aangezien ik mezelf niet in twee kan delen, is de ambassadeur in de meeting over de nucleaire meeting gebleven toen ik die verliet om aan de meeting over hernieuwbare energie deel te nemen. In die nucleaire ontbijtmeeting heb ik de advanced modular reactor besproken, dus het werkprogramma en de studie van het SCK.

 

Het SCK wenst daarvoor een internationale samenwerking op touw te zetten met onder andere Italië en de Verenigde Staten. Ik heb een toelichting gegeven over onze vorderingen op dat vlak. Verder hebben we daar ook gesproken over de nucleaire brandstof. Onze Oekraïense collega, German Galushchenko, heeft tweemaal het woord genomen en heeft de energieministers gevraagd om te onderzoeken op welke manier de afhankelijkheid van Rusland voor nucleaire brandstof kan worden afgebouwd.

 

Het is voor mij belangrijk om ook op informele meetings aanwezig te zijn, zeker omdat België binnenkort het voorzitterschap van de Europese Raad zal waarnemen. We willen dat invullen als een honest broker en daarom is het aangewezen om de standpunten van de verschillende lidstaten goed te begrijpen. Aangezien die besprekingen in het informele circuit gebeuren, zijn er op zich geen concrete afspraken gemaakt. Onze rol als waarnemer is er vooral op gericht om een goed zicht te krijgen op de werkzaamheden van die groep. Veel van de doelstellingen zijn immers ook belangrijk voor België. Ons land beschikt immers over nog werkende reactoren en het moet de ontmanteling ervan nog organiseren en het zet nog maar de eerste stappen op vlak van afvalbeheer.

 

Wij zijn in tegenstelling tot bijvoorbeeld Finland ook een land dat nog maar de eerste stappen zet op het vlak van waste management. Ik heb de installatie in Finland bezocht. Over enkele jaren heeft men daar een werkende installatie voor de berging van het langlevende afval. Met Finland kunnen dus ook zeker uitwisselingen plaatsvinden.

 

Bijkomend zijn wij ook een van de grootste leveranciers wereldwijd van medische radio-isotopen.

 

Die verschillende aspecten maken dat het nodig is die expertises te kunnen uitwisselen.

 

Er is op dit moment geen volgende meeting gepland, wat op zich echter niet raar is, omdat de Europese Raad, waarop dat meestal wordt geregeld, dichterbij komt. De volgende Raad is gepland in juni 2023. In de voorafgaande weken worden die meetings pas formeel gepland.

 

Wij wachten af hoe een en ander verder zal verlopen.

 

06.04  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, ik ben tevreden dat u op de tweede meeting wel degelijk aanwezig was. Ik was eerder ontgoocheld te horen dat u aan de eerste meeting niet hebt deelgenomen.

 

06.05 Minister Tinne Van der Straeten: Mevrouw Dierick, ik wil herhalen dat ik voor die meeting echt geen uitnodiging heb gekregen. Er worden allerlei zaken gezegd, maar het gaat om een informeel circuit, waarvoor ik niet was uitgenodigd. Ik verzin dat niet. Wanneer ik geen uitnodiging krijg, kan ik er ook niet naartoe gaan. Nadien ben ik wel uitgenodigd en ben ik gegaan.

 

06.06  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, daarom is het goed dat u voor de tweede meeting was uitgenodigd.

 

Het is sowieso altijd belangrijk dat u op zowel de formele als op de informele vergaderingen aanwezig bent. Wanneer men iets wenst te bereiken in de politiek is het soms belangrijker goede informele contacten te hebben dan louter formele contacten. Op het vlak van de nucleaire samenwerking op Europees niveau is dat niet anders.

 

Dat is dus een goede zaak. Het is ook echt noodzakelijk dat er steeds meer wordt samengewerkt. Het kan de verdere ontwikkeling van de nucleaire sector in de toekomst alleen maar versnellen en verbeteren.

 

06.07  Bert Wollants (N-VA): Ik sluit me aan bij mevrouw Dierick en wil u aansporen om een actievere rol op te nemen in wat u de ontbijtformule pleegt te noemen. Daar liggen immers veel kansen voor ons. We moeten de nucleaire expertise waarover ons land ruim beschikt, durven uit te spelen.

 

We blijven het dossier hoe dan ook opvolgen. Hopelijk blijft men u uitnodigen en kunnen wij u daarover verder ondervragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energienorm" (55035920C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stijging van de tarieven van Elia" (55035992C)

07 Questions jointes de

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La norme énergétique" (55035920C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La hausse des tarifs d'Elia" (55035992C)

 

07.01  Leen Dierick (cd&v): Mijnheer de voorzitter, ik zit een beetje in tijdnood en verwijs naar de ingediende vraag.

 

De energiecrisis trof onze gezinnen en bedrijven hard. In 2022 kaartte Febeliec de prijsverschillen met de buurlanden aan, uit een studie bleek dat Belgische industriële baseloadverbruikers 19 tot 25 % meer betaalden voor hun aangekochte elektriciteit dan de gemiddelde prijs die werd betaald door verbruikers in heel Centraal-West-Europa (CWE). Eind maart 2023 slaakten verschillende energie-intensieve bedrijven opnieuw een noodkreet. De grote verschillen aan elektriciteitsprijzen met onze buurlanden zorgen ervoor dat de concurrentiepositie van de grootverbruikers tegenover buitenlandse bedrijven verder is verzwakt. Verschillende van die bedrijven geven zelf aan niet verder te investeren in België en te investeren in het buitenland omdat de energieprijzen daar een stuk goedkoper liggen.

 

Nochtans werd een energienorm ingevoerd ter vrijwaring van de concurrentiekracht van ondernemingen en de koopkracht van de consument. Er werd voorzien dat de CREG ten laatste op 15 mei een jaarlijkse evaluatie moet maken van het niveau van de verschillende kostencomponenten van de elektriciteits- en aardgasfactuur en een vergelijking daarvan met die in Duitsland, Nederland, Frankrijk en het VK. Daarna zal de CREG een advies geven aan de Minister met aanbevelingen voor maatregelen en dit uiterlijk op 1 juli. Onverantwoorde prijsverschillen moeten worden weggewerkt.

 

Mijn vragen aan de Minister zijn:

 

Welke maatregelen heeft u reeds genomen om de prijsverschillen ten aanzien van onze buurlanden te beperken?

Welke maatregelen plant u te nemen om de prijsverschillen ten aanzien van onze buurlanden te beperken?

Welke acties heeft u genomen naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie die in 2022 plaatsvond? Over welke onverantwoorde prijsverschillen was er toen reeds sprake en hoe heeft u deze weggewerkt?

De wet voorzag ook dat de Koning de categorieën van verbruikers wat betreft type van economische activiteit en de hoeveelheid verbruik zal bepalen, die zullen worden gebruikt voor het opmaken van de studie van de regulator. Heeft de Koning deze categorieën van verbruikers al vastgelegd? Zo nee, waarom niet?

 

Ik dank u alvast voor uw antwoorden.

 

07.02  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, Elia heeft gecommuniceerd dat het de piste van de dynamische tarieven zou verlaten. Tegelijk kondigde het ook aan dat de nettarieven voor transmissie met ongeveer 80 % zullen stijgen. Volgens de kranten is dat een stijging van ongeveer 40 euro per jaar voor een gezin.

 

Ik kan mij voorstellen dat er grote investeringen aankomen, zeker nu het elektriciteitsverbruik met 50 % lijkt te zullen stijgen. Tevens zijn er uitdagingen voor het aan land brengen van de offshore windenergie en zijn er de investeringen in het energie-eiland. Op 10 mei zou er een definitief voorstel moeten voorliggen bij de regulator.

 

Natuurlijk is er een engagement geweest om de meerkosten ten gevolge van het federale beleid niet hoger te laten worden en zelfs te doen dalen voor gezinnen, kmo's en bedrijven. Dat was in elk geval de formulering in een ondertussen beruchte resolutie, die werd overgenomen in het federaal regeerakkoord.

 

Klopt het dat de Eliatarieven in deze grootteorde zullen stijgen?

 

Welke effecten worden verwacht op gezinnen, kmo's en andere bedrijven? In welke mate zorgt de energienorm ervoor dat deze bedragen niet zullen worden doorgerekend aan eindklanten?

 

Op welke manier wordt Elia voor de in de pers genoemde bedragen gecompenseerd?

 

07.03 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, deze vragen werden samengevoegd maar betreffen andere aspecten. Mijn antwoord is dus redelijk lang.

 

Mevrouw Dierick, de CREG heeft op 30 juni 2022 een advies gepubliceerd met daarin de conclusies van de jaarlijkse evaluatie, die op 15 mei samen met de gewestelijke regulatoren was gemaakt in het samenwerkingsverband FORBEG. De mechaniek van de energienorm die wij hebben opgezet, is dat op 15 mei die gezamenlijke studie wordt gepubliceerd. Deze leidt dan tot een specifiek advies van de CREG aan de federale regering. Dat moet er komen voor de zomer, zodat dit input kan zijn voor de bespreking.

 

Mijnheer de voorzitter, vermits mevrouw Dierick vertrokken is, zal ik antwoorden op de vragen van de heer Wollants.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, mevrouw Dierick verwees naar haar ingediende vraag.

 

07.04 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, ik stel dan voor dat we die vraag omzetten in een schriftelijke vraag.

 

De voorzitter: Ik kan natuurlijk moeilijk in haar plaats beslissen, maar ik meen dat dit de logica zelf is. Het lijkt me wat absurd dat u in deze commissie een antwoord voorleest in afwezigheid van het betrokken parlementslid, terwijl die vraag een andere focus heeft dan die van de heer Wollants.

 

07.05  Bert Wollants (N-VA): Mijnheer de voorzitter, misschien moeten we afspreken dat we de vragen ontkoppelen? (…)

 

De voorzitter: Dat is de meest praktische manier van handelen. U kunt dus nu de vraag van de heer Wollants beantwoorden.

 

07.06 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik lees samen met u wat Elia zal voorleggen aan de CREG op het gebied van tarieven en welke impact dat kan hebben op de facturen van de energiegebruikers. Ik lees echter ook dat de meeste tariefverhogingen een gevolg zijn van investeringen in transportcapaciteit, toegang tot hernieuwbare energiebronnen en systeembeheer, die op termijn de voordelen van de energietransitie zullen laten terugvloeien in de vorm van lagere energieprijzen. De komende jaren staan we voor die grote transitie, niet alleen in de energiesector, om onze samenleving klimaatneutraal te maken. Dat betekent dat we die investeringen in onze infrastructuur moeten doen.

 

Dit voorstel van Elia is slechts het begin van een proces inzake de controle en de goedkeuring van de tarieven, een proces dat overigens volledig bij de CREG ligt. Daarom is het belangrijk om de uitkomst van dit proces af te wachten. Ik ben ervan overtuigd dat de CREG met een fijne kam kritisch door het voorstel van Elia zal gaan.

 

Het is inderdaad een zeer ambitieus CAPEX-plan. Daarbij is benchmarking nodig en moeten we nagaan wat er in onze buurlanden gebeurt. Is er daar relatief gezien eenzelfde verhoging van die CAPEX-investeringen? Hoe gaan de regulatoren daarmee om? Zitten we op het gemiddelde of zijn we outliers in de ene of de andere richting?

 

Wat de energienorm betreft, is er eerst de studie die gebeurt op vraag van de energieregulatoren, die dan leidt tot een advies van de CREG aan de regering inzake de competitiviteit van de bedrijven en de koopkracht van de gezinnen, waarin aanbevelingen worden gedaan. Traditioneel wordt vanuit een aantal sectorfederaties de nadruk gelegd op de impact van de transporttarieven op de facturen, maar ook hier geldt – specifiek in het kader van de energienorm – dat moet worden nagegaan in welke mate dit concurrentieverstorend is. Er komt een nieuwe periode aan met een nieuwe tariefmethodologie en we zien dat ambitieuze CAPEX-plan. We moeten het proces en de uitkomst ervan afwachten. Ik ga ervan uit dat dit nadien ook wordt meegenomen en dat men in de te verrichten studie zal bekijken of dit al dan niet tot concurrentieverstoring leidt. Daarom hebben we heel dat traject op poten gezet. Ik wil hier ook nog toelichten dat voordat de CREG komt met een advies, dat ook het voorwerp zal uitmaken van afstemming met niet alleen de adviesraad, maar ook de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, zodat er een geïntegreerd voorstel naar de regering kan komen.

 

07.07  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, we houden dit nauwlettend in het oog. De cap die werd afgesproken en die was gelinkt aan de meerkosten van 2021 staat er natuurlijk wel. Die werd met een zeer grote meerderheid aangenomen, dus ik veronderstel dat u erop zult toezien dat dit op die manier wordt gerealiseerd. Ik maak mij zorgen als u stelt dat we naar de competitiviteit moeten kijken, want dat is niet helemaal wat er in de resolutie staat. Ik ben zeer benieuwd hoe u dat dossier zult aanpakken, maar laten we wachten op de effectieve cijfers. Als nadien blijkt dat de federale meerkosten wel de hoogte in gaan, dan moeten wij daarbij vragen durven te stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het gebruik van alternatieve brandstoffen in de transportsector" (55035950C)

08 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le recours à des carburants alternatifs dans le secteur des transports" (55035950C)

 

08.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, vandaag ben ik naar het Parlement gekomen met Kevin De Ras, een doctoraatsonderzoeker FWO bij het laboratorium voor chemische technologie aan de Universiteit van Gent, die hier aanwezig is in het kader van een project van de Jonge Academie voor Wetenschappen onder de titel Science Meets Parliament. Het gaat om wetenschappers die komen bekijken hoe ons werk eraan toe gaat. De uitwisseling vindt ook andersom plaats. Ik heb hem voorgesteld om, als hij dat wenste, een vraag op te stellen voor u als minister. Deze vraag is dus door hem opgesteld en ik vind ze bijzonder interessant.

 

Mevrouw de minister, in het persbericht van 30 maart 2023 geven de Europese Raad en het Europees Parlement aan dat er een voorlopig akkoord is bereikt omtrent de richtlijn hernieuwbare energie. Voor de transportsector dient elke lidstaat een keuze te maken om ofwel 14,5 % reductie in de broeikasgasemissies te realiseren door het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, ofwel een aandeel van ten minste 29 % hernieuwbare energie in de transportsector te realiseren tegen 2030.

 

Het voorlopige akkoord gaat verder en legt bindende doelstellingen vast betreffende de hernieuwbare energiebronnen. Minstens 5,5 % moet geavanceerde biobrandstoffen zijn, waarover ik u eerder al ondervraagd heb. Daarnaast moet 1 % hernieuwbare brandstof van niet-biologische oorsprong zijn. Meer bepaald gaat het om brandstoffen die geproduceerd worden met hernieuwbare elektriciteit, zogenaamde elektrobrandstoffen of e-fuels, zoals waterstof, ammoniak en andere synthetische brandstoffen gemaakt van CO2, zoals methanol en oxymethyleenethers. Wat is de mening van de regering om de verkoop van verbrandingsmotoren in personenwagens na 2035 nog steeds mogelijk te maken, mits die op synthetische brandstof rijden?

 

Steunt de regering de invoering van bindende doelstellingen betreffende het gebruik van biobrandstoffen en hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong? Welke brandstoffen heeft de regering dan op het oog?

 

Is de regering van plan om onderzoek naar synthetische brandstoffen meer te promoten en te investeren in de productie ervan?

 

Decarbonisatie van de vliegtuigindustrie is technologisch heel moeilijk en het gebruik van synthetische alternatieven, de zogenaamde sustainable aviation fuels of SAF’s, lijkt de enige uitweg. Ziet de regering synthetische brandstoffen ook als een duurzaam alternatief voor zwaar transport over de weg of over water?

 

08.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, ik dank u en de onderzoeker voor uw vraag. Ik heb zelf ook ooit de vraag gekregen om mee te werken aan het initiatief Science meets Parliament. Op dat moment is de coronacrisis uitgebroken en aangezien ik vervolgens minister werd en dus geen lid meer was van het Parlement werd dat nooit geconcretiseerd.

 

Hoe dan ook, het is absoluut een interessante vraag over een pijnpunt in het dossier, waarbij we moesten vaststellen dat – dit is unprecedented – een akkoord over CO2 en auto’s nadien door een beperkt aantal lidstaten opnieuw ter discussie werd gesteld, wat dan heeft geleid tot de passage over de synthetische brandstoffen. Ik heb zelfs mijn Italiaanse collega bij de aanvang van de vergadering van de Europese Raad gevraagd hoe het zat met de uitzonderingen voor the rich and famous. Het zal u niet onbekend zijn dat de uitzonderingen op maat werden gemaakt van de fossiele auto met de verbrandingsmotor. België heeft er op Europees niveau steeds voor gepleit erover te waken dat de juiste energievector in de juiste sector wordt opgenomen.

 

Voor het personenverkeer zien wij niet echt een toekomst voor de synthetische brandstoffen, maar wel voor de elektrificatie. Wij hebben samen met een aantal andere lidstaten ongeveer anderhalf jaar geleden helemaal in het begin de verklaring ondertekend met het verzoek aan de Europese Commissie om de uitfasering vast te leggen en een datum op te leggen voor de uitfasering van de verbrandingsmotor.

 

Aanvankelijk was onze vraag dat te doen tegen 2030. De reden daarvoor is een betere efficiëntie van de wagens. Uiteraard moet op dat punt de hele cyclus worden bekeken. Vanuit een energetisch of vanuit een economisch perspectief zijn wij van mening dat waterstof en zijn afgeleiden prioritair moeten worden ingezet in de sectoren die moeilijk te elektrificeren zijn. Daarnet hebt u mij al vragen daarover gesteld, mijnheer Warmoes, tijdens de bespreking van het wetsontwerp (nr. 3238). Ze moeten ook worden ingezet in moeilijk te decarboniseren sectoren, zoals de zware industrie en de lucht- en scheepvaart.

 

Andere milieuproblemen die gepaard gaan met het gebruik van de verbrandingsmotor, zoals luchtverontreiniging, worden niet opgelost met e-fuels.

 

Ter conclusie, de doorbraak van de elektrische wagen is niet meer af te remmen. Het goede nieuws is dat de uitfasering, behoudens de afgebakende uitzondering, verankerd is, wat de markt de nodige duidelijkheid geeft. De modaliteiten waaronder die uitzonderingen voor synthetische brandstoffen zouden gelden, moeten nog worden voorgesteld door de Commissie. We zullen op dat moment het voorstel van de Commissie bestuderen.

 

Wat de bindende doelstellingen inzake geavanceerde biobrandstoffen betreft, die worden inderdaad verhoogd en uitgebreid naar de Renewable Fuels of Non-Biological Origin (RFNBO) in de RED III. Ook in de RED III is er ondertussen een akkoord bereikt als uitkomst van een triloog. Op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met het eindige karakter van de gebruikte afvalstoffen en er een preventief beleid wordt gevoerd rond fraude kunnen geavanceerde biobrandstoffen bijdragen aan de vermindering van de broeikasgasuitstoot van de transportsector. Dit is ook de keuze in het Belgisch beleid: uitfasering van de eerste generatie biobrandstoffen en meer inzetten op de geavanceerde brandstoffen. De heer Warmoes en ik verschillen van mening over hoe snel dat moet gaan, maar wij delen de ambitie. Binnenkort komt de omzetting van de RED II naar het Parlement, waarin we het afbouwscenario van de eerste generatie hebben ingebouwd.

 

Zowel voor de geavanceerde biobrandstoffen als voor de RFNBO’s geldt opnieuw dat, vanuit een perspectief van energiesysteemintegratie, de juiste vector in de juiste sector moet worden gestimuleerd. Vanuit dat perspectief zal ook moeten worden onderzocht hoe de bindende doelstelling in RED III interageert met de bijmengingsdoelstellingen voor lucht- en scheepvaart via de ReFuelEU Aviation- en de FuelEU Maritimeverordeningen, die zullen worden ingevoerd en die op dit moment het voorwerp van discussie uitmaken tussen de lidstaten. Dat zijn allemaal dossiers die deel uitmaken van Fit for 55 en die, met de legislatuur die ten einde loopt, bijna allemaal tot een einde worden gebracht.

 

Wat ons land betreft, er lopen een aantal onderzoeksprojecten. Ook via het ETF kunnen projecten voor fundamenteel onderzoek naar de productie van hernieuwbare brandstoffen worden ingediend. De regering zal de beschikbaarheid van die brandstoffen en de nood aan overheidsinterventie monitoren. De afnamegarantie via de Europese doelstellingen draagt ook bij aan een stabiel investeringsklimaat voor geïnteresseerde partijen.

 

Ten slotte, waterstof en afgeleiden, met inbegrip van synthetische brandstoffen, moeten prioritair ingezet worden in moeilijk te decarboniseren sectoren. Niet alleen de zware industrie, maar ook de lucht- en scheepvaart vallen daar voor mij onder.

 

08.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, u hebt het economische aspect genoemd. Er is blijkbaar discussie over de kostprijs van e-fuels. Er zijn ook studies die aantonen dat e-fuels niet zo kostelijk zijn als soms gezegd wordt. In IJsland investeert men serieus in synthetische brandstoffen. In het labo in Gent zal men binnenkort trouwens onderzoek doen naar sustainable aviation fuels op basis van plasticafval.

 

Voor de rest delen wij van de PVDA natuurlijk uw mening over wat elektrisch kan en wat anders moet, bijvoorbeeld via waterstof. U kent onze visie. Wij hebben het er daarnet al over gehad.

 

Wij menen alleszins dat onderzoek naar e-fuels zeker nuttig is. Voor zwaar transport zijn die zeker te overwegen.

 

Ik zal er nu niet verder op ingaan, want hij hebben het er daarnet al over gehad. U kent onze visie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het ontwikkelen van de Prinses Elisabethzone" (55035954C)

09 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le développement de la zone Princesse Elisabeth" (55035954C)

 

09.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Ik heb deze vraag gesteld naar aanleiding van een artikel in de pers. Op 21 maart was er een conferentie over de ontwikkeling van de Prinses Elisabethzone. Daar plant u tegen 2030 3,1 tot 3,5 gigawatt aan offshore windenergie. U kent ons standpunt. Enerzijds gaat de PVDA akkoord met de offshore windenergie voor hernieuwbare energie, anderzijds vinden wij dat dit in publieke handen moet blijven, met weliswaar een plaats voor burgerinitiatieven. Dat is dus niet het plan van deze regering. U wenst de bouw en exploitatie van de offshore windmolens uit te besteden.

 

Waarom opteert u niet voor een publieke aanpak in de ontwikkeling van de Prinses Elisabethzone? U zegt altijd dat we energie opnieuw in eigen handen moeten nemen. Zo’n offshore windmolenzone is toch een opportuniteit voor een publiek energiebedrijf, dat goedkope en groene energie naar de mensen zou kunnen brengen. Op die manier komt de opbrengst ervan in publieke handen, ten goede van de mensen. Zo vloeit de opbrengst niet terug naar de aandeelhouders van multinationals.

 

Op de conferentie van 21 maart zou volgens de pers een medewerker van uw kabinet de voorwaarden van de aanbesteding komen toelichten voor de toekenning van de drie te veilen concessies. Die toelichting bleek op het laatste moment van het programma gehaald te zijn, omdat de regering nog geen beslissing heeft genomen over de modaliteiten van die aanbesteding. Het is natuurlijk ongelukkig dat er op die manier een zekere vertraging komt op de energietransitie.

 

Vanwaar komt die vertraging?

 

Wat is de huidige planning voor de aanbesteding?

 

Wat zullen de voorwaarden en de gunningscriteria zijn?

 

Welke plaats krijgen burgerinitiatieven daarin? Is er voor hen een gegarandeerde plaats voorzien of zal dat via de criteria gaan?

 

Welk belang krijgt het minimaliseren van de impact op het mariene milieu in de voorwaarden of gunningscriteria?

 

09.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, op 21 maart 2023 vond inderdaad de conferentie plaats waarnaar u verwijst, over de ontwikkeling van de Prinses Elisabethzone. De bedoeling daarvan was om een stand van zaken te geven over welke de volgende stappen zijn en hoe de vooropgestelde timing eruitziet, aan de marktspelers en aan al wie geïnteresseerd was. Het viel mij trouwens op dat er zeer veel advocaten aanwezig waren.

 

Het was ook uitdrukkelijk de bedoeling om toelichting te geven bij de stand van zaken van de diverse studies die uitgevoerd werden. Dat is ook gebeurd. Toen ik pas minister was, kreeg ik de feedback vanuit de markt dat iedereen op een goede manier toegang moet hebben tot de resultaten van de studies die uitgevoerd worden, om het level playing field te garanderen.

 

In de eerste zone zitten we met een beperkt aantal partijen die daarin actief zijn. Er zijn ook andere spelers die vandaag niet actief zijn, maar wel actief willen worden. Om ervoor te zorgen dat iedereen op een concurrentiële manier aan de tender kan deelnemen, moet er zoveel mogelijk informatie gedeeld worden.

 

Er was een sessie gepland om toelichting te geven bij de principes van de tender. Op dat moment maakten die principes echter nog het voorwerp uit van bespreking binnen de regering. Daarom hebben we dit afgelast. Voor mij is het immers belangrijk dat we op een duidelijke wijze communiceren aan de markt. Die reageert natuurlijk en verhoudt zich ook naargelang van de informatie die gegeven wordt. Men kan dus enkel communiceren als er ook werkelijk een beslissing is.

 

De discussies daarover lopen momenteel nog binnen de regering. Die discussies gaan specifiek over de zaken die u aanhaalt, zoals burgerparticipatie. Ondertussen zijn ook de voorstellen van de Europese Commissie bekendgemaakt. Bijvoorbeeld, wanneer men een ondersteunings­mechanisme invoert, welke vorm neemt dit dan bij voorkeur aan? Het gaat dan over een two-sided contract for difference. Maar het gaat ook over het instrument van de Power Purchase Agreements, de zogenaamde PPA’s, en de directe toegang tot windenergie in de vorm van PPA’s.  We weten dat een aantal bedrijven in ons land vragende partij zijn. Zij waren ook aanwezig op deze conferentie. Ook de REScoops en de burgerbewegingen willen op dezelfde manier, via vaste prijzen, de wind tot bij de burgers brengen. Die discussies zijn nog niet afgerond. Ik hoop ze zo snel mogelijk af te ronden, omdat de lancering van de tender gepland is voor het tweede kwartaal van 2024. We hebben immers een bepaalde periode nodig om het dossier te bespreken met Europa. Immers, als we werken met een vorm van ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van een two-sided contract for difference, maakt dit deel uit van een dossier bij de Europese Commissie omtrent staatssteun.

 

Op dit moment wil ik niet spreken van een vertraging, omdat we momenteel niet op het kritieke pad zitten, wat de tender betreft. We hebben nu nog even de tijd om de gesprekken binnen de regering af te ronden. Zo hebben we nog voldoende tijd om het traject met de Europese Commissie af te ronden. Het kritieke pad voor de timing ligt bij de aansluiting van de windparken op het elektriciteitsnet, met name de beslissingen die moeten volgen over Ventilus en la Boucle du Hainaut. Wat Ventilus betreft, zijn er al wel wat beslissingen genomen. Die timing is cruciaal om het eerste lot van 700 megawatt te kunnen installeren tegen het einde van 2028.

 

09.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u wel voor de uitleg.

 

We zullen moeten afwachten om te zien wat eruit komt. U kent onze bezorgdheden over de burgerinitiatieven en het minimaliseren van de impact op het marien milieu. Ik twijfel er niet aan dat u dit meeneemt.

 

Voor de rest kan ik enkel herhalen dat een publieke aanpak voor ons beter zou zijn. Dan vloeien de opbrengsten ten minste terug naar de bevolking en kan er door lagere productiekosten voor een goedkopere prijs geleverd worden. Waarschijnlijk kan een en ander dan ook sneller gaan, ook al zegt u dat het vooral van la Boucle du Hainaut en Ventilus afhangt, en niet van de markt en de dossiers over staatsteun bij Europa.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het niet-verlengen van de overwinsttaks" (55036031C)

10 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La non-prolongation de la taxe sur les surprofits" (55036031C)

 

10.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de overwinsttaks in de elektriciteitssector, die officieel het plafond op marktinkomsten heet, loopt eind juni 2023 af. Nochtans is ENGIE Electrabel al verzekerd van overwinst tot eind 2025. In haar kwartaalcijfers staat immers dat ze een deel van haar nucleaire productie voor 2025 al verkocht heeft aan een gemiddelde prijs van 165 euro per megawattuur. Dat kan natuurlijk ook voor andere energiemultinationals het geval zijn.

 

Tijdens de begrotingscontrole van maart 2023 besliste uw regering echter niet om de overwinsttaks te verlengen. Nochtans was die mogelijkheid wel ingeschreven in de wet.

 

Dan is mijn vraag ook heel logisch: waarom besliste deze regering om de overwinsttaks niet te verlengen? Ik dacht immers dat de regering op zoek was naar geld om de begroting in evenwicht te brengen. Bent u dat misschien toch nog van plan? Hoe rechtvaardigt u dit? U heeft immers al vaak gezegd dat niemand zich mag verrijken tijdens deze crisis. Maar de overwinstcijfers zijn er wel degelijk.

 

10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, het onderwerp is het niet-verlengen van de overwinsttaks, maar dat is volgens mij voorbarig.

 

In deze commissie heb ik u telkens gezegd dat wij dezelfde einddatum aanhouden als in de verordening 2022/1854 van 6 oktober 2022. Dat was een noodverordening in verband met de hoge energieprijzen. We hebben ook reeds in de wet voorzien dat de maatregel kan worden verlengd, als de verordening ook op het Europese niveau wordt verlengd. Die verordening voert een plafond in op de elektriciteitsprijzen tot en met 30 juni 2023 en voorziet ook expliciet in de mogelijkheid om het plafond te verlengen als de prijzen hoog blijven.

 

De beslissing over de verlenging van de verordening zal genomen worden op basis van een verslag en een voorstel van de Europese Commissie. Ten laatste op 30 april 2023 zal de Commissie de toepassing van het elektriciteits­plafond evalueren en hierover bij de Raad van Energieministers een verslag indienen. Indien de economische omstandigheden en de werking van de elektriciteitsmarkt dit rechtvaardigen, kan de Commissie onder meer voorstellen om de toepassingsperiode van de verordening te verlengen. In die zin hebben wij in de wet ook bepaald dat we een verlenging per KB kunnen doorvoeren, met name in artikel 22ter, § 9, van de elektriciteitswet, en dat we dit zeker tijdig kunnen doen en op een flexibele manier bij KB, in plaats van eerst nog drie maanden tijd te verliezen met een wetgevend initiatief ter zake.

 

Op de vorige Energieraad hadden we een eerste uitwisseling over de voorstellen van de Europese Commissie wat de hervorming van energiemarkt betreft. Daarin lijst de Europese Commissie een heel aantal voorstellen op om structureel te zorgen voor lagere prijzen. Dan gaat het over een peak shaving-product, het beter infaseren van flexibiliteit, een betere uitwisseling op de grenzen enzovoort. Die zaken zijn belangrijk, maar zullen wellicht geen effect sorteren op korte termijn, wel op middellange of lange termijn.

 

In die zin zijn wij zeker een verlenging genegen, omdat de noodmaatregel op korte termijn effect heeft en kan leiden tot meer structurele maatregelen. We wachten nog op de evaluatie van het rapport van de Europese Commissie. Daarom denk ik dat het voorbarig is om te zeggen dat we de facto niet zullen verlengen.

 

10.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Als het voorbarig is, dan zullen we hier later op terugkomen. Het probleem is dat de prijzen vandaag misschien lager kunnen zijn, maar de overwinsten intussen al wel geboekt zijn, ook al is het geld nog niet binnen voor 2025. We komen hier nog op terug.

 

Bedankt voor uw antwoord, mevrouw de minister. Er is nog hoop.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De beslissing om geen 'low carbon tender' te organiseren met het oog op de winter van 2024-2025" (55035988C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De nieuwe inschattingen van de bevoorradings­zekerheid en het afvoeren van de 'low carbon tender'" (55035996C)

11 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La décision de ne pas organiser de 'low carbon tender' en prévision de l'hiver 2024-2025" (55035988C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les nouvelles estimations de la sécurité d'approvisionnement et l'abandon du 'low carbon tender'" (55035996C)

 

11.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, het gaat om de beslissing om geen low carbon tender te organiseren. Daaraan is de vraag van collega Wollants gekoppeld over de inschattingen van de bevoorradingszekerheid, dus het afvoeren van de LCT.

 

Mevrouw de minister, ik realiseer mij dat er, ondanks het winterplan en de aankondiging van de LCT, die deel uitmaakt van het winterplan, steeds gepraat werd over het voorbehoud van bevestiging van het risico wat de bevoorradingszekerheid betreft in de winter van 2024-2025, in het licht van de analyse van de behoeften van het Belgische elektriciteitsnet in termen van toereikendheid en flexibiliteit.

 

Daarom is dit misschien een geschikt moment om meer inhoudelijke toelichting te geven bij de nieuwe berekeningen van Elia, waarover we eerder al spraken.

 

11.02  Bert Wollants (N-VA): Ik sluit mij aan bij de vragen. Er zijn hoe dan ook al enkele zaken aan bod gekomen. De vraag die voor mij nog niet beantwoord is, is of er initiatieven komen op het vlak van flexibiliteit? Daar zou die low carbon tender natuurlijk wel een voordeel kunnen hebben geboden. Zult u dus andere initiatieven ontwikkelen op dat vlak?

 

11.03 Minister Tinne Van der Straeten: Als u het mij toelaat, zal ik ingaan op het nieuwe element.

 

De low carbon tender, zoals we die voor ogen hadden, had inderdaad het voordeel dat hij flexibiliteit door opslag en vraagsturing zou kickstarten, in het jaar voor de eerste leveringsperiode van het CRM. Vergeet niet dat het CRM het mechanisme is om investeringen aan te trekken. Alle projecten die hadden kunnen meedoen aan deze gerichte veiling moeten zeker niet stoppen met ontwikkelen, zij zullen immers zonder twijfel opgepikt worden in de reguliere veilingen van het CRM, zowel van 2023 als van 2024.

 

Trouwens, tijdens de verschillende gesprekken binnen de sector heb ik vernomen dat voor een groot aantal van deze projecten meer tijd nuttig zou zijn, wegens de lange leveringstermijnen voor batterijen en transformatoren.

 

Hierbij verwijs ik graag naar de voorstellen van de Europese Commissie voor de hervorming van de elektriciteitsmarkt, waarin zelfs gewerkt wordt met een doelstelling om vraagsturing en opslag vast te leggen in de nationale energie- en klimaatplannen. Die kunnen bereikt worden met behulp van een capaciteitsremuneratie­mechanisme. Momenteel bekijken we hoe we dit meer concreet zullen maken. Daarvoor moet er nog een hele procedure doorlopen worden, maar dit element was ons alleszins opgevallen.

 

Samengevat, dit was inderdaad een goede zaak geweest, maar er is geen man overboord.

 

11.04  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord en om de mogelijke band met het NEKP hier even aan te halen. Wij blijven dit in ieder geval opvolgen.

 

11.05  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.

 

We kijken verder uit naar de stappen die hierin kunnen worden gezet. Wat het marktmodel van de toekomst ook is op technologisch vlak, flexibiliteit zullen we in elk geval nodig hebben.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De boycot van Russisch lng en het standpunt van de regering" (55035994C)

12 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le boycot du GNL russe et le point de vue du gouvernement" (55035994C)

 

12.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, er zijn een aantal landen die oproepen tot het verruimen van de maatregelen tegen Russische producten. Daarbij zou ook lng horen. Sommigen zijn van mening dat dit weinig effectief zou zijn, anderen geven aan dat dit wel een meerwaarde zou kunnen hebben.

 

In de pers vernam ik dat Zeebrugge een relatief grote rol speelt in het afhandelen van lng, om Yamal niet te noemen. Daardoor zou de lokale impact bij ons groter kunnen zijn. Daarom zou het interessant zijn om te weten hoe de regering daarnaar kijkt en welk standpunt zij inneemt in deze discussie.

 

In welke mate wordt er Russisch lng opgeslagen, overgeslagen en afgehandeld op de lng-terminal in Zeebrugge? 

 

Welk effect zou een uitbreiding van de maatregel hebben in al zijn aspecten?

 

Wat is het standpunt van de regering in dezen?

 

12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Wollants, ik geef eerst wat context.

 

In 2022 hebben wij 658,6 terawattuur geïmporteerd, waarvan 484,2 terawattuur via pijpleiding en 174,4 terawattuur lng in België. Van die 174,4 terawattuur aan ingevoerd lng in België, was ongeveer 44 % van Russische oorsprong, of 77,4 terawattuur. Het gaat over lng dat bedoeld is voor verbruik in België, export naar buurlanden via pijpleidingen en overslag naar andere lng-tankers. In 2022 werd er in totaal 51 terawattuur opnieuw uitgevoerd, waarvan het overgrote deel via overslag.

 

Gas uit Rusland, of het nu per pijpleiding of via lng komt, staat momenteel niet onder Europees embargo. Een uitbreiding van sanctiemaatregelen, zoals een embargo op gas, moet op Europees niveau worden beslist en maakt ook het voorwerp uit van unanimiteit. Immers, het is op Europees en zelfs mondiaal niveau dat de impact op volumes en prijzen het risico en de effectiviteit van een dergelijke maatregel moet worden bekeken.

 

Zeebrugge speelt uiteraard een belangrijke rol in de Europese bevoorradingszekerheid, dankzij zijn unieke positie in de mondiale lng-handel en de grote doorvoercapaciteit naar onze buurlanden. Daarom moeten we in eerste instantie gealigneerd blijven met de Europese strategie van gasbevoorrading en sanctiemaatregelen in het kader van de Russische agressie tegen Oekraïne.

 

Op het Europese niveau heeft de Europese commissaris voor Energie, Kadri Simson, aan de energieministers gevraagd om de contracten niet te verlengen, wat desgevallend als tussenoplossing zou kunnen gelden in het kader van sancties, na een grondige risicoanalyse van welke de mogelijke gevolgen hiervan kunnen zijn op de Europese economie. Daarover heb ik reeds gesproken. Ik ondersteun deze vraag.

 

Laat mij duidelijk zijn. We moeten af van al het gas, in eerste instantie van het Russische gas. Dat hebben we in het afgelopen jaar versneld gedaan, dankzij collectieve inspanningen van gezinnen, industrie en overheid. De noodmaatregel, de reductie van de vraag met 15 %, is ook verlengd, zonder veel discussie. Op dat pad moeten we verdergaan.

 

12.03  Bert Wollants (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord.

 

Ik bekijk de cijfers in elk geval nog van naderbij. Het is dus inderdaad een behoorlijk aandeel van vloeibaar gas dat uit die richting komt. Ik volg in ieder geval de discussies op Europees vlak op om te kijken welke richting het uitgaat. Het roept immers wel wat vragen op. Beslissingen nemen zonder een grondige risicoanalyse is immers niet zo wijs.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De volgende vraag gaat over The Neverending Story: de aanstelling van het directiecomité van de CREG.

 

13 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De aanstelling van het directiecomité van de CREG" (55035995C)

13 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La désignation du comité de direction de la CREG" (55035995C)

 

13.01  Bert Wollants (N-VA): Laten we hopen dat dit verhaal ooit eindigt. Zelfs The Neverending Story is er na twee boeken mee opgehouden, ik ben dus benieuwd hoe we ervoor staan.

 

We weten dat er al een hele tijd gezocht wordt naar een volwaardig samengesteld directiecomité. We weten dat er geen invulling kon worden gevonden voor twee directieposities wegens een gebrek aan geschikt bevonden kandidaten. Die vacatures staan intussen online. Ik heb gezien dat ze nog openstaan tot 26 april 2023.

 

De vraag is welk traject u verder ziet. Wat moet er gebeuren om te kunnen overgaan tot de volwaardige aanstelling van het directiecomité? Welke tijdlijn heeft u voor ogen? Wanneer zou The Neverending Story kunnen worden afgerond?

 

In welke mate lopen er vandaag nog juridische procedures als gevolg van het afbreken van de procedures die uw voorganger heeft opgestart met betrekking tot het aanstellen van het directiecomité van de CREG?

 

Ik kijk uit naar uw antwoord.

 

13.02 Minister Tinne Van der Straeten: Vandaag is er nog geen beslissing genomen tot benoeming in de selectieprocedure die gelanceerd werd in mei 2022. In die selectieprocedure waren onvoldoende geschikte kandidaten gevonden om alle functies in te vullen. Daarom is er een nieuwe oproep tot kandidaatstelling uitgeschreven voor de leden van het directiecomité, dat verantwoordelijk is voor de administratieve directie en de prijzendirectie. De vacatures zijn beschikbaar op de website van werkenvoor.be, het vroegere Selor, en ook onder andere Jobat.

 

Een tweede belangrijke vaststelling na de eerste ronde is dat er geen genderevenwicht is. Dit wordt opgenomen. Maximaal twee leden van het directiecomité mogen van hetzelfde geslacht zijn. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 13 juli 2012 wordt nu eerst een selectieprocedure georganiseerd door Selor. Dit houdt een voorselectie in, alsook geïnformatiseerde testen, een vergelijking van de diploma’s en de verdiensten van de kandidaten en een interview.

 

Selor stuurt daarna de lijst met kandidaten die geschikt zijn voor de vacante betrekking naar mij. Steeds volgens datzelfde KB zal ik vervolgens een bijkomend gesprek hebben met die kandidaten, waarin de specifieke competenties, relationele vaardigheden en leidinggevende capaciteiten onderling worden vergeleken. Die drie aspecten worden genoemd in het KB. Daarna maak ik een voorstel voor benoeming over aan de ministerraad.

 

Na de mededeling van het voorstel aan de ministerraad worden de gekozen kandidaten voor een periode van 6 jaar door de Koning benoemd, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad. Ons uitgangspunt is dat we er alles aan moeten doen om te vermijden dat de CREG niet meer rechtsgeldig kan beraadslagen en beslissen. De timing van de benoeming hangt in de eerste plaats af van wanneer ik de rapporten van werkenvoor.be ontvang. Ik hoop deze keer op een voldoende aantal geschikte kandidaten. Dat is trouwens de reden waarom we deze keer meer publiciteit geven aan de vacature, bijvoorbeeld via jobsites als Jobat, maar ook via een aantal onlinekanalen. De selectieprocedure voor de twee functies is gepubliceerd op werkenvoor.be. Solliciteren kan tot 26 april.

 

De regering heeft ook het koninklijk besluit van 13 juli 2002 gewijzigd, en wel op twee punten. Er wordt verduidelijkt dat de kosten van de rekrutering ten laste vallen van de CREG. Er wordt voorzien in een regeling om ook vrouwen in het directiecomité van de CREG te krijgen, zodat er een genderevenwicht is. Als het allemaal vrouwen waren, gold dat natuurlijk voor mannen. Het is het genderevenwicht dat van tel is. Het koninklijk besluit wordt tegen het einde van de week bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

 

Er loopt op dit moment één procedure bij de Raad van State, namelijk de procedure die werd opgestart door de heer Tirez tegen het ministerieel besluit van 15 januari 2021 tot stopzetting van de procedure die in 2018 gelanceerd werd door de vorige minister. Het gaat dus niet over de oproep van mei 2022. De partijen hebben hun laatste memories uitgewisseld en de Belgische Staat heeft een gunstig auditoraatsverslag ontvangen.

 

Dat wil zeggen dat wij nu wachten op de uitspraak van de Raad van State zelf. Daarvoor heeft de Raad op dit moment nog geen datum bepaald.

 

13.03  Bert Wollants (N-VA): Dank u wel voor uw antwoord. Wij zullen zien hoe de zaken verder lopen. Laten we hopen dat ik op een gegeven moment mijn serie vragen over dit onderwerp kan beëindigen, of in ieder geval in de koelkast kan steken tot de mandaten opnieuw ten einde zijn.

 

Laten we uitkijken naar een volwaardig samengesteld directiecomité.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het voorontwerp van wet inzake de ontwikkeling van een duurzaam en klimaatneutraal energiesysteem" (55035998C)

14 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'avant-projet de loi sur le développement d'un système énergétique durable et neutre pour le climat" (55035998C)

 

14.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, het voorontwerp van wet over de ontwikkeling van een duurzaam en klimaatneutraal energiesysteem bereikte ons vrij snel na de aankondiging ervan. Het is duidelijk dat het in de eerste plaats moet zorgen voor het uitstellen van het praktisch toepassen van kleine modulaire reactoren. Andere landen gaan daar sneller mee, maar bij ons zal dat nog een hele tijd duren. Dat is natuurlijk een beleidslijn die u al langer aanhoudt, maar die een wisselend draagvlak kent binnen de regering.

 

Opvallend is dat, zelfs als de voorwaarden van het voorontwerp van wet voor de kleine modulaire reactoren worden vervuld, er nog steeds de mogelijkheid is dat de nog samen te stellen hoge raad voor de energietransitie bijkomende voorwaarden ontwikkelt, waardoor de kleine modulaire reactoren alsnog van de baan zouden zijn.

 

Het is niet zo duidelijk welk traject het voorontwerp ondertussen heeft afgelegd en wanneer de tekst hiervan naar het Parlement zou komen, vandaar een aantal vragen.

 

Wat is de timing voor het aannemen van de wet en welke stappen werden reeds gezet? Werd een akkoord bereikt binnen de regering over de teksten?

 

Wanneer zou de eerste hoge raad voor de energietransitie moeten worden geïnstalleerd?

 

Het ontwerp bevat geen wijziging van de wet op de kernuitstap. Wordt die nog gepland of is het niet uw bedoeling om de geciteerde wet te wijzigen op het vlak van nieuwe nucleaire productie?

 

14.02 Minister Tinne Van der Straeten: De verdere timing hangt natuurlijk af van het moment van goedkeuring door de regering. Over dit voorontwerp zijn ondertussen al enkele IKW’s georganiseerd, ook vandaag nog. De bespreking in de regering gaat dus verder en we hopen die zo snel mogelijk te kunnen afronden.

 

Inhoudelijk ga ik er niet dieper op in, teneinde het traject van de wetsontwerpen te respecteren: de inhoudelijke discussie van een wetsontwerp in de Kamercommissie vindt plaats nadat het wetsontwerp in de Kamer is ingediend en niet ervoor.

 

In de energiesector gaat het razendsnel. Dat is ook nodig want in de strijd tegen de klimaatopwarming verminderen we tegen 2030 de uitstoot van broeikasgasemissies in de energiesector met 55 %. Daartoe zet de federale regering erop in de uitbouw van hernieuwbare energie een extreme boost te kunnen geven, met onder andere de verviervoudiging van wind op zee tegen 2040, meer zonne-energie door het wegwerken van obstakels onder andere bij skeyes en bij Defensie, de verlenging met tien jaar van twee gigawatt aan kernenergie en de blijvende focus op energiebesparing, wat uiteraard een bevoegdheid is van de gewesten. Met andere woorden, het werk gaat verder.

 

14.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik vrees dat u bent vergeten op mijn derde vraag te antwoorden.

 

14.04 Minister Tinne Van der Straeten: Het antwoord op die vraag valt onder 'we zullen de inhoudelijke discussie voeren nadat het wetsontwerp is ingediend'. Ik verwijs ook naar mijn eerdere uitspraken.

 

Deze regering heeft al een hele tijd geleden beslist een budget vrij te maken voor het onderzoek naar SMR’s en het SCK met die taak te belasten. Het SCK heeft zijn studiewerk afgeleverd en in de marge daarvan een werkplan ontwikkeld dat nog binnen de regering besproken moet worden. Het SCK heeft daarin zelf aangegeven dat voor hetgeen het moet realiseren in het kader van dat werkplan, op zich geen wijziging van de wet van 2003 nodig is, zelfs inclusief het ontwikkelen van een demoreactor. Dat is ook logisch, kijk maar naar het MYRRHA-project. Dat project wordt vandaag volledig gerealiseerd, ook met het bestaan van de wet van 2003.

 

Ik heb hier eerder, in het kader van andere besprekingen, ook gezegd dat de wet van 2003 de wet op de kernuitstap is. Voor mij is de wet op instap heel belangrijk: instap in hernieuwbare energie, in flexibiliteit en in energieveiligheid.

 

We hebben met deze regering beslist om er budget voor vrij te maken als het gaat over de SMR’s. We hebben SMR’s ook besproken in het kader van uw andere vragen en in het kader van de nucleaire alliantie.

 

Voor mij is resultaat nog altijd belangrijk. Ik zie ten eerste dat het onderzoek is afgerond en dat het werkplan binnenkort wordt voorgesteld. Er wordt ook gekeken naar welke internationale samenwerkingen er mogelijk zijn. Ook al is er op dit moment nog discussie over welke wettelijke omkadering er mogelijk moet worden gemaakt, het werk dat momenteel wordt verricht wordt daardoor op geen enkele manier gehypothekeerd.

 

14.05  Bert Wollants (N-VA): Dat maakt het meteen een stuk duidelijker.

 

Het is natuurlijk wel zo dat het SCK in de subcommissie "Nucleaire veiligheid" is komen zeggen dat ze op dit moment totaal ongeloofwaardig zijn, in dit land, als gevolg van het bestaan van de wet van 2003 en van het feit dat het verbod nog altijd bestaat.

 

Ik kan dus alleen maar vaststellen dat minstens drie van uw regeringspartners voorstellen hebben ingediend om dat verbod te schrappen. Het lijkt mij toch niet zo vreemd dat ik dan vraag waarom u zich daar mordicus tegen blijft verzetten, keer op keer.

 

U zegt dat het wetsontwerp nog moet worden behandeld. Het is echter zo dat wij vanuit het Parlement vragen mogen stellen over uw beleid. En uw beleid begint reeds voordat u het wetsontwerp volledig afgewerkt hier in de Kamer indient. Het lijkt mij dus erg logisch dat wij u daarover vragen stellen. U wilt vandaag niet ingaan op die vragen. U wilt niet verdedigen welke beleidslijnen u als minister naar voren schuift. Ik neem daarvan akte. U mag ons echter niet kwalijk nemen dat wij u vragen om duidelijk te zijn over de beleidspistes die u wilt volgen. U bent vandaag niet helemaal duidelijk.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.59 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 59.