Commission de l'Économie, de la Protection des consommateurs et de l'Agenda numérique

Commissie voor Economie, Consumentenbescherming en Digitale Agenda

 

du

 

Mercredi 12 avril 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 12 april 2023

 

Namiddag

 

______

 

De behandeling van de vragen vangt aan om 14.34 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Stefaan Van Hecke.

Le développement des questions commence à 14 h 34. La réunion est présidée par M. Stefaan Van Hecke.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Vraag van Pieter De Spiegeleer aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De invloed van China op het goederenvervoer per spoor" (55033584C)

01 Question de Pieter De Spiegeleer à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'influence de la Chine sur le transport de fret ferroviaire" (55033584C)

 

01.01  Pieter De Spiegeleer (VB): Dat de invloed van de Volksrepubliek China zich binnen vele domeinen, en dit wereldwijd, uitstrekt is niet nieuw. Toch zijn er dagdagelijkse evoluties die ons dwingen luidop vragen te stellen hoe wij onze bevolking wapenen tegen die stijgende invloed van China in onze huiskamers.

 

Een van die domeinen waarbinnen China zeer actief is als het over inmenging, beïnvloeding en zelfs infiltratie gaat, is het domein van het internationale vrachtverkeer. Het hoeft dus geen betoog dat ook het vrachtverkeer dat België aandoet per spoor, evenals het spoornetwerk zelf onder rechtstreekse en/of onrechtstreekse invloed van China staat. Concreet gaat het hier om de 'Nieuwe Zijderoute', het paradepaardje van de Chinese president Xi Jinping waarbij hogesnelheidslijnen, bruggen etc. gebouwd worden, om zo voet aan de grond te krijgen in Europa.

1. Hoe bekijkt u, als vakminister, deze evolutie waarbij China via oude en hernieuwde handelsroutes haar invloed versterkt, ook via het spoor?

2. Welk standpunt neemt België binnen de EU in, als het gaat over de benadering (zowel financieel, logistiek als politiek) van de zogenaamde Nieuwe Zijderoute per spoor?

 

01.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer De Spiegeleer, de nieuwe zijderoute over het spoor maakt deel uit van het bredere Chinese Belt and Road Initiative dat via gerichte investeringen China via land, spoor, weg en zee met Europa wil verbinden. De geopolitieke en de economische agenda van China lopen in het Belt and Road Initiative door elkaar. Toekomstige Chinese investeringen, ook deze in het spoorvervoer, kunnen met het Belgische screeningsmechanisme voor buitenlandse directe investeringen worden afgewogen tegen onze bekommernissen.

 

Op dit moment lijkt er niet direct een negatieve impact op onze consumenten en ondernemingen te zijn, althans niet op korte termijn. Het spoorvervoer via de nieuwe zijderoute is minder snel gegroeid dan verwacht. Aangezien de route grotendeels door Wit-Rusland en Rusland loopt, hebben de EU-sancties gevolgen voor het goederenvervoer per spoor. Steeds meer bedrijven ontwijken het Russische deel van de nieuwe zijderoute. Het voortbestaan van de nieuwe zijderoute is vanwege de oorlog in Oekraïne bijzonder onzeker geworden. De bulkgoederen worden nog voor het overgrote deel per schip vervoerd, dus een echte impact op onze havens is er niet.

 

De nieuwe zijderoute is uiteraard wel een factor in de economische expansiepolitiek van China die moet gezien worden in het ruimere kader van de strategische afhankelijkheid van China. Het Global Gateway Plan van de Europese Unie moet het Europese antwoord worden op het Chinese Belt and Road Initiative. Het is een Europese strategie om slimme, schone en veilige verbindingen in de digitale, energie- en vervoerssector te stimuleren en de gezondheids-, onderwijs- en onderzoekssystemen in de hele wereld te versterken. Voor meer informatie en het Belgische standpunt hieromtrent kunt u zich richten tot mijn collega, de minister van Buitenlandse Zaken.

 

01.03  Pieter De Spiegeleer (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Het zal u niet verwonderen dat de gestelde vraag in eerste instantie in een min of meer aangepaste vorm in de commissie voor Mobiliteit werd gesteld. Ik stelde die vraag ook al aan de minister van Buitenlandse Zaken en aan de heer Van Quickenborne in zijn hoedanigheid van minister bevoegd voor het beleidsdomein Noordzee. Dit toont niet alleen de complexiteit van het dossier of van het probleem aan, maar vooral ook de ernst van de situatie. Zo benoemen wij het dus wel graag.

 

U haalt terecht aan dat de groei van de volumes per spoor vanuit China niet toeneemt of niet toeneemt zoals verwacht, enerzijds door corona, maar anderzijds ook door de geopolitieke instabiliteit, met onder andere Rusland en Oekraïne. Dat stellen wij allemaal vast, maar dat doet niet ter zake voor de wil en de ambitie van dit land om de groeiende invloed van China in Europa en België met argusogen te blijven opvolgen. Het Vlaams Belang volgt dit wel met argusogen op. Wij stellen echter vast dat deze regering dat toch iets te weinig doet. Het blijft actueel. Niet alleen voor de luchthaven van Bierset, maar ook voor die van Luik zou hier een aantal alarmbellen moeten afgaan. Dit wordt zeker en vast vervolgd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: De heer Loones komt wat later. Vraag nr. 55033893C van de heer Warmoes wordt omgezet in een schriftelijke vraag. De heer Freilich is niet aanwezig.

 

02 Samengevoegde vragen van

- Michael Freilich aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post) over "De concessie voor kranten en tijdschriften 2024-2027" (55034175C)

- Michael Freilich aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De concessie voor kranten en tijdschriften 2024-2027" (55034176C)

- Maria Vindevoghel aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post) over "Het krantencontract en de audit ervan bij bpost" (55034204C)

- Maria Vindevoghel aan Petra De Sutter (VEM Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post) over "Het nieuwe krantencontract" (55035098C)

02 Questions jointes de

- Michael Freilich à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques, Télécoms et Poste) sur "La concession pour la distribution de journaux et de périodiques 2024-2027" (55034175C)

- Michael Freilich à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La concession pour la distribution de journaux et de périodiques 2024-2027" (55034176C)

- Maria Vindevoghel à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques, Télécoms et Poste) sur "Le contrat de distribution des journaux et l'audit prévu chez bpost à ce sujet" (55034204C)

- Maria Vindevoghel à Petra De Sutter (VPM Fonction publique et Entreprises publiques, Télécoms et Poste) sur "Le nouveau contrat de distribution des journaux" (55035098C)

 

02.01  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, voor mijn vraag over de audit bij bpost verwijs ik naar de schriftelijke voorbereiding.

 

Het kernkabinet besliste een audit te laten uitvoeren betreffende de krantenconcessie.   Vivaldi besliste reeds bij de vorige begrotingsbesprekingen die toekomstige concessie met 50 miljoen euro te verminderen.

 

Onze vragen:

* Wie zal de audit uitvoeren?   Welke deadline werd er afgesproken?

 

* Wat is het doel van de audit?   Moet die onderzoeken of er fraude is gepleegd bij de vorige krantencontracten zoals prijsafspraken tussen de top van bpost en grote mediabedrijven?   Of is het doel te onderzoeken welk bedrag verantwoord is voor zo'n krantenconcessie?

 

* Zullen er leden van de raad van bestuur van bpost worden gehoord? Zal de vorige bpost ceo worden gehoord?

 

* Zal de audit ook de gevolgen, op oa de tewerkstelling, voor de kleine uitgeverijen en vzw's die drukwerk verspreiden in België in kaart brengen indien de krantenconcessie fors zou dalen of helemaal zou worden geschrapt?

 

* Zal de audit ook onderzoeken welke gevolgen een schrapping van de krantenconcessie zou hebben op de prijs voor aan huis geleverd drukwerk voor de consument?

 

* Zal de audit ook de gevolgen voor bpost en diens tewerkstelling in kaart brengen indien de krantenconcessie fors zou dalen of helemaal zou worden geschrapt?

 

Mijn tweede vraag gaat over het nieuwe krantencontract. Bpost is houder van de huidige krantenconcessie, die afloopt op 31 december van dit jaar. De Belgische Staat moet dus een nieuwe Europese aanbesteding uitschrijven voor de krantenverdeling tussen 2024 en 2028. De regering biedt hiervoor 125 miljoen euro per jaar via een dienst van algemeen economisch belang (DAEB).

 

De concessie zal dus worden gegund voor een periode van vijf jaar, na een open, transparante en niet-discriminerende mededingingsprocedure, waaraan geïnteresseerde bedrijven kunnen deelnemen. In de nieuwe aanbesteding die gelanceerd werd, werden de kwaliteitseisen wat versoepeld. Zo moeten niet langer alle kranten op weekdagen tegen 7.30 uur geleverd worden. Bij maximaal 20 %van de bevolking mogen ze tot een uur later in de brievenbus vallen. In het weekend moeten de kranten nog steeds uiterlijk tegen 10 uur geleverd zijn.

 

Het contract biedt geen exclusiviteit op de verdeling. Uitgevers kunnen dus met andere spelers in zee gaan, als ze dat willen. Toch is het een belangrijk contract: in 2021 werden in ons land zo bijna 194 miljoen kranten verdeeld en ruim 213 miljoen tijdschriften.

 

Heeft bpost reeds een offerte ingediend?

 

Kunnen andere grote postbedrijven zoals La Poste uit Frankrijk of PostNL uit Nederland meedingen naar dat kranten- en tijdschriftencontract?

 

Waarom zijn de kwaliteitseisen versoepeld? Is dat op vraag van de consument, bpost, de uitgeverijen of van waar komt de vraag?

 

Werden er sociale eisen, zoals een minimumloon en sociale bescherming, opgenomen in de aanbesteding? Zo ja, welke?

 

02.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Voor de audit zal een beroep worden gedaan op een gespecialiseerd bedrijfsrevisorenkantoor, dat via een overheidsopdracht zal worden geselecteerd. Het rapport zal op relatief korte termijn moeten worden geleverd, maar het is in eerste instantie afhankelijk van de concrete aanstelling van een bedrijfsrevisor.

 

Er zal bij de eventuele onderhandelingen in het kader van de toewijzing van de nieuwe concessie met de resultaten van de audit rekening kunnen worden gehouden. Een clausule die die mogelijkheid aankondigt, zal in het bestek voor de nieuwe concessie worden opgenomen.

 

De ministerraad heeft zich akkoord verklaard met het opstarten van een eenfasige procedure voor een dienstenconcessie voor de bezorging van erkende kranten (perceel 1) en tijdschriften (perceel 2), die in werking zal treden op 1 januari 2024 voor een duur van 5 jaar.

 

De publicatie gebeurt zo snel mogelijk, terwijl de indiening en evaluatie gepland zijn voor midden 2023 en de uiteindelijke toekenning voor het najaar.

 

02.03  Maria Vindevoghel (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik heb op veel vragen geen antwoord gekregen, zeker op mijn vragen over de audit. Als ik het goed begrijp, is men nog niet met de audit bezig?

 

Met de PVDA vinden wij het heel belangrijk dat bpost als overheidsbedrijf blijft instaan voor de krantenverdeling. Anderen geven de voorkeur aan privébedrijven voor die taak. In Brussel, waar ik woon, kunnen we getuigen van de gevolgen ervan. De krantenbedeling is in handen van privébedrijf PPP en wij moeten regelmatig bellen of mailen naar de krant, omdat we onze krant niet hebben ontvangen. Ik vermoed dat er ook heel veel schijnzelfstandigheid is. Dat is zeker voer voor een onderzoek. Bovendien zijn de arbeidsomstandigheden er heel slecht.

 

Wij zijn dus voorstander van krantenbezorging door de overheid. Zeker voor wie op het platteland woont, is dat heel belangrijk, want privébedrijven zullen dat daar niet doen. Wij dringen erop aan dat bpost de concessie toegewezen krijgt en dat ze niet bij de privésector terechtkomt. Er is nu ook al minder geld voor, 50 miljoen euro minder dan vroeger.

 

Dat bpost de concessie voor de krantenbedeling krijgt, is niet alleen belangrijk voor grote spelers, maar ook voor de vele vzw’tjes zoals sportverenigingen die een krantje uitgeven. Daarom vragen wij dat de lat toch iets lager gelegd wordt en dat we hier het goede nieuws mogen horen dat bpost opnieuw de concessie voor de komende jaren toegewezen krijgt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Alibaba" (55034338C)

- Reccino Van Lommel aan Alexia Bertrand (Begroting en Consumentenbescherming) over "Alibaba" (55034339C)

03 Questions jointes de

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Alibaba" (55034338C)

- Reccino Van Lommel à Alexia Bertrand (Budget et Protection des consommateurs) sur "Alibaba" (55034339C)

 

03.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat ondertussen al een tijdje mee en handelt over het bijzondere rapport dat professor Jonathan Holslag heeft geschreven over de Chinese e-commercereus Alibaba die actief is op de luchthaven van Luik. In het verleden hebt u zich laten vertellen dat de hub in Luik onder meer zou zorgen voor werkgelegenheid, maar professor Holslag stelt dat België zich heeft laten paaien met valse beloftes.

 

Ik weet niet of u het weet, maar in de beleidsteksten van de Chinese overheid staat heel duidelijk dat bedrijven zoals Alibaba de bedoeling hebben om onze bedrijven te omzeilen. De regering beweerde dat wij hiermee onze export naar China zouden vergroten, maar in het rapport zien wij heel duidelijk dat het voor 90 % over import gaat en misschien over 10 % export. Er gaat dus amper iets van onze markt richting China.

 

Er wordt bovendien heel veel gebruikgemaakt van de Chinese e-commercewebsites, waardoor de verdeelcentra in ons land, in dit geval in Luik, worden overspoeld met pakjes en onze douanediensten deze niet meer kunnen controleren, zelfs niet als er extra personeel wordt ingezet, ook omdat de pakjes vaak foutief gelabeld worden.

 

U zult zeker kennisgenomen hebben van het rapport. Wat is uw reactie hierop?

 

Welke afspraken werden er precies gemaakt met Alibaba en kan die deal nog worden teruggedraaid? Wij zien immers dat hij niet het gewenste resultaat oplevert.

 

Hoe staat u tegenover de uitbreidingsplannen van Alibaba om de capaciteit te verdrievoudigen? Hoe ziet u dat?

 

In Luik zitten wij met enorme douanekosten, waar de belastingbetaler voor moet opdraaien. Hoe kijkt u daarnaar?

 

Onze bedrijven lopen heel wat inkomsten mis door allerlei vervalsingen die op onze markt terechtkomen. Zult u een nieuwe kosten-batenanalyse maken over de samenwerking met Alibaba?

 

Ik heb nog een andere vraag die ik had gericht tot staatssecretaris Bertrand. Die vraag gaat over de kwaliteit van de goederen die op onze markt terechtkomen.

 

We zien immers dat veel Chinese producten niet voldoen aan de Europese veiligheidsvoorschriften. Ik denk daarbij onder meer aan PFAS dat gebruikt wordt in China bij de productie van bijvoorbeeld speelgoed. Ik vraag mij dan ook af hoe onze consumenten hiertegen kunnen worden beschermd als deze pakketten, zoals gebleken is, onvoldoende gecontroleerd kunnen worden.

 

03.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Wat uw vragen over douanecontroles betreft, verwijs ik u naar mijn collega, de minister van Financiën, die daarvoor bevoegd is.

 

Wat de kwestie van de strategische onafhankelijkheid en de nationale veiligheid in verband met investeringen betreft, heeft de regering aanzienlijke vooruitgang geboekt door een mechanisme voor de doorlichting van buitenlandse investeringen op te zetten dat op 1 juli in werking zal treden.

 

Voor het overige heeft uw vraag hoofdzakelijk betrekking op een regionale bevoegdheid. Ik verwijs u dus door naar de collega van de regio.

 

03.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u gaat kort door de bocht in uw antwoord. Ik begrijp dat een aantal zaken regionale bevoegdheden zijn en we moeten ons daarover hier inderdaad niet uitspreken.

 

U zegt dat de douaneformaliteiten voor de minister van Financiën zijn en dat we voor het overige hier nog niet zo lang geleden een screeningsmechanisme hebben goedgekeurd dat op 1 juli ingaat. Ondertussen zitten we wel met de problemen in Luik. We zien dat de capaciteit verdrievoudigd zal worden en dat de diensten het niet kunnen bijhouden.

 

U doet ook geen uitspraken over het rapport van professor Holslag. Dat is echter een bijzonder belangrijk rapport dat alle alarmbellen zou moeten laten afgaan.

 

Ik begrijp dat het voor heel wat consumenten verleidelijk is om goedkoop materiaal in te kopen op Chinese e-commercewebsites. Dat is allemaal goed en wel, maar dat komt onze economie vanzelfsprekend niet ten goede.

 

U kunt zeggen dat het in een aantal gevallen om regionale bevoegdheden gaat, maar consumentenbescherming is wel een federale bevoegdheid. Uw collega Betrand beheert dat domein, maar de vraag is doorgeschoven naar u. U doet ook geen uitspraken over de kwaliteit van dat materiaal en het feit dat er onder meer PFAS en dergelijke in het speelgoed zit. Dat is dus wel uw bevoegdheid en geen regionale bevoegdheid.

 

Ik vind dat het hele gedoe over Alibaba en andere e-commercewebsites van de andere kant van de wereld geen meerwaarde biedt voor onze economie. Zij overspoelen onze markt met rommel. Zij bieden helemaal geen werkgelegenheid, in tegenstelling tot wat zij u voorgespiegeld hebben, zij zorgen niet voor economische groei en zij kosten ons uiteindelijk alleen maar geld. Dat blijkt ook uit de stijgende douanekosten.

 

Kortom, ik ben er helemaal geen voorstander van. Ik kan alleen hopen, mijnheer de minister, dat u toch actie onderneemt, want ik zie het anders niet goed komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De covidsteunmaatregelen" (55034342C)

04 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les mesures de soutien instaurées en raison du covid" (55034342C)

 

04.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, zoals u weet, hebben wij, toen de pandemie uitbrak, bedrijven door de crisis trachten te helpen. Dat was volgens mij zeker en vast noodzakelijk. In principe hebben we dit steeds gesteund.

 

Nadien volgt steevast de evaluatie. Het recente rapport van de Nationale Bank heeft de resultaten van 2020-2021 bekeken. We hebben daarover op dat moment heel vaak van gedachten gewisseld. We waren het er allemaal over eens dat de economische activiteit in de periode van de pandemie bijzonder sterk gedaald was ten opzichte van de periode voor de gezondheidscrisis. Maar nu blijkt uit die evaluatie dat de diverse steunmaatregelen vooral ten goede kwamen aan de Waalse en Brusselse gezinnen.

 

Het rapport van de Nationale Bank zal u ook wel niet ontgaan zijn. Hebt u kennisgenomen van dat rapport? Hoe verklaart u de regionale verschillen tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië? Zult u verdere stappen ondernemen om de disproportionele impact van de maatregelen te compenseren?

 

04.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: In 2020 steeg het beschikbare inkomen met 3,3 % in Wallonië, met 2,7 % in Brussel en met 1,4 % in Vlaanderen. Deze stijging is grotendeels te danken aan specifieke steunmaatregelen van de federale regering in het kader van de COVID-19-crisis. Deze steunmaatregelen verklaren echter nauwelijks de interregionale verschillen. De tijdelijke werkloosheid is toegenomen met 1,9 % in Brussel, met 1,8 % in Wallonië en met 1,6 % in Vlaanderen.

 

Het overbruggingsrecht droeg in dezelfde mate bij tot de groei van het beschikbare inkomen in Brussel en Vlaanderen met 1,4 %, wat meer is dan in Wallonië, waar die groei 1,3 % bedroeg.

 

De steunmaatregelen waren niet op de gemeenschappen gericht en uit deze statistieken blijkt dat de belangrijkste steunmaatregelen in de drie gewesten vrijwel hetzelfde effect hadden.

 

04.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de steunmaatregelen in de verschillende gewesten eenzelfde effect gehad hebben. U concludeert dat er niet echt een probleem is.

 

Als ik het rapport van de Nationale Bank erbij haal, lees ik iets anders. Daar is wel degelijk sprake van regionale verschillen. Blijkbaar interpreteren wij de studie anders. Ik ben daarover een heel andere mening toegedaan. Ik denk dat er wel een disproportionele impact is van de maatregelen uit het verleden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De economische divergentie tussen Vlaanderen en Wallonië" (55034343C)

05 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La divergence économique entre la Flandre et la Wallonie" (55034343C)

 

05.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, we zien al jaren een verschil in economische groei tussen Vlaanderen en Wallonië. De cijfers bewijzen dat ook. Al sinds de jaren 50 groeit Vlaanderen twee jaar op drie sterker dan de andere regio's. Sinds 1990 groeide de Vlaamse economie 20 % meer dan de Waalse en zelfs 35 % meer dan de Brusselse economie.

 

In 2021 trok de economische activiteit in Vlaanderen al terug aan tot boven het niveau van 2019, terwijl die in Brussel en Wallonië nog onder dat niveau lag. Dat is het bewijs dat een regionale aanpak toch wel wenselijk kan zijn.

 

Als we een uniform federaal beleid blijven voeren, terwijl een regionale aanpak noodzakelijk is, zien we toch dat we op die manier proberen te ontsnappen aan de realiteit.

 

Mijnheer de minister, erkent u de noodzaak van een aangepast beleid per regio? Op welke wijze zult u werk maken van een asymmetrisch economisch beleid dat een beleid op maat van elke regio moet zijn? Welke maatregelen plant u in dit kader?

 

05.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Zoals u zelf zegt, zijn de structuur en de dynamiek van het economische weefstel verschillend in de gewesten. Heel wat hefbomen om een stimulerend economisch beleid uit te tekenen, werden dan ook reeds geregionaliseerd. Andere economische bevoegdheden die veelal niet aan een specifieke regio kunnen worden toegewezen, zoals economische inspectie, mededinging en normalisatie, kunnen best op federaal niveau worden uitgeoefend.

 

Ik ben altijd bereid om een asymmetrisch beleid te onderzoeken, zoals ik al eerder heb gezegd.

 

05.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, vanzelfsprekend werden de voorbije decennia heel wat bevoegdheden geregionaliseerd. Ik denk daarbij onder meer aan de activering van werklozen. Dat is gewoon een feit. Maar volgens mij hebben de regio’s nog lang niet alle hefbomen in handen om een economisch beleid te voeren op maat van het gewest.

 

Mijnheer de minister, diep vanbinnen bent u eigenlijk toch wel een regionalist. Ik denk dat het ook in het belang van Wallonië is om een beleid op maat te hebben. Als de groeicijfers achterblijven, dan heeft dit een bepaalde betekenis. Dan zou u in Wallonië ook alle hefbomen in handen moeten hebben. We leven nu immers op verschillende snelheden. Dat kan uiteraard niet de bedoeling zijn.

 

U heeft vandaag de belofte gemaakt dat u, daar waar het kan, een asymmetrisch beleid zult voeren. Ik ga die uitspraak zeker inkaderen. Ik ga er ook zeker op terugkomen, op het moment dat het nodig is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Samengevoegde vragen van

- Anneleen Van Bossuyt aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De onduidelijkheid over de energiepremies" (55034427C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stookoliecheque" (55034610C)

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De pelletcheque" (55034611C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De pelletstoelage" (55035002C)

- Raoul Hedebouw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De stookolie- en pelletcheques" (55035701C)

06 Questions jointes de

- Anneleen Van Bossuyt à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le manque de clarté des primes énergétiques" (55034427C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le chèque mazout" (55034610C)

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le chèque pellets" (55034611C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La prime pour les pellets" (55035002C)

- Raoul Hedebouw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les chèques mazout et pellets" (55035701C)

 

06.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, l’année passée, nous avons voté en commission de l'Économie l’octroi de chèques énergie: au mois de juin pour le chèque mazout et au mois de novembre pour le chèque pellets.

 

Les demandes doivent être introduites au SPF Économie, idéalement de manière électronique pour faciliter leur traitement, et vous aviez garanti qu’elles seraient traitées dans les deux mois. Apparemment, un nombre de formulaires papier plus important que prévu a été introduit, justifiant selon vous le retard. On en profitera donc pour noter que la numérisation des démarches administratives ne va pas de soi et qu’il est toujours utile de tenir compte des personnes qui sont moins à l’aise avec le numérique.

 

Au mois de janvier, le secrétaire d’État Thomas Dermine avait indiqué que près de 175 000 demandes n’avaient pas encore été traitées et que, parmi celles traitées, plus de 56 000 avaient été rejetées.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire où nous en sommes aujourd’hui? Combien de demandes doivent-elles encore être traitées? Combien de demandes ont-elles été refusées et quelles en sont les raisons? Le SPF Économie parvient-il à rattraper son retard dans le traitement des demandes?

 

Ensuite, en ce qui concerne les chèques pellets, on constate aujourd'hui que de nombreuses familles n’ont pas droit à ce chèque à cause du seuil minimal de 500 kg fixé par votre projet de loi, qui limite également l’octroi de la prime aux livraisons. Nous avions dénoncé ces mêmes éléments lors de la discussion du projet de loi. Les personnes qui n’ont pas la place pour stocker des dizaines de sacs de pellets, qui n’ont pas les moyens d’acheter 500 kg en une seule fois ou bien qui vont les acheter directement au magasin se voient pénalisées par le système actuel.

 

Combien de demandes de chèques pellets le SPF Économie a-t-il reçues depuis l'entrée en vigueur de cette mesure? Le délai de deux mois pour le traitement des demandes et la réponse est-il respecté? Parmi ces demandes, combien ont-elles été refusées et quelles en sont les raisons?

 

Enfin, quelle solution propose le gouvernement aux personnes qui n’ont pas les moyens de faire une commande de minimum 500 kg de pellets et qui n’ont donc pas accès à ce chèque?

 

06.02  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, dit is een vraag die ik in het verleden ook al heb ingediend en die toen beantwoord werd door uw collega Dermine, omdat u op dat moment niet aanwezig kon zijn. Ik vond het antwoord toen redelijk ondermaats.

 

Een aantal maanden geleden hebben wij in deze commissie een wet goedgekeurd waarbij eenmalig een toelage van 250 euro aangevraagd kan worden door wie met pellets verwarmt. We zijn wat kritisch over de manier waarop die wet tot stand is gekomen, maar het principe op zich is niet slecht. De bedoeling is dat wie hoofdzakelijk verwarmt met pellets, en dus geen beroep kan doen op andere energiemaatregelen, die premie kan aanvragen.

 

Ik stel mij daarbij wel een aantal vragen. Er moet namelijk minstens 500 kg pellets in bulk geleverd worden of er moet een pallet geleverd worden. Voor mensen die dat doen, is er geen probleem. Wie echter hoofdzakelijk verwarmt met pellets, maar niet de ruimte heeft om een pallet of bigbag weg te zetten en geregeld vijf zakken koopt in de winkel, komt niet in aanmerking en valt uit de boot, terwijl men wel recht heeft op de premie.

 

Diverse consumenten hebben de voorbije maanden aan mijn mouw getrokken en gezegd dat ze niet in aanmerking komen. Ze zouden echter wel recht moeten hebben op de premie, want ze hebben in totaal 500 kg pellets gekocht. Toch kunnen ze hun aanvraag niet indienen.

 

Vindt u het rechtvaardig dat deze mensen geen aanspraak kunnen maken op de premie van 250 euro? Kunt u voor hen alsnog iets doen?

 

06.03  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, wij krijgen steeds meer getuigenissen van mensen die vier, vijf of zes maanden geleden een stookoliecheque of pelletcheque van 250 euro hebben aangevraagd, maar nog altijd geen antwoord gekregen hebben. De energiecrisis woedt echter volop en die mensen verwachten een antwoord. Ze weten echter van niets.

 

Ik heb een bericht gekregen van Joeri en wil dat even voorlezen. Joeri schrijft: “Ik heb recht op de mazoutcheque. Op 2 oktober heb ik een aanvraag ingediend, maar die is nog steeds in behandeling. Op de site staat dat dit twee maanden duurt." Als men geen bevestigingsmail heeft gekregen, moet men contact opnemen.

 

Joeri heeft natuurlijk geen mail gekregen. Hij heeft tien dagen geleden een mail gestuurd via de website voor de stookoliecheque, maar heeft tot nu toe geen respons gekregen. Hij had lang geleden ook al naar het algemene adres van de FOD Economie gemaild, maar kreeg ook daar geen respons. Hij heeft al 60 à 70 keer proberen te bellen de voorbije dagen, maar hij kreeg geen antwoord wegens te veel oproepen, en hij heeft nu zelfs via Messenger een bericht gestuurd. Hij stelt mij de vraag wat hij nog moet doen om te weten te komen of hij al dan niet recht heeft op de premie.

 

Mijnheer de minister, kunt u ons vertellen hoeveel aanvragen er nog verwerkt moeten worden?

 

Hoeveel aanvragen zijn er afgewezen en wat zijn de redenen daarvoor?

 

Waarom loopt de FOD Economie zo veel achterstand op in de behandeling van die noodzakelijke premies?

 

06.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, messieurs les députés, je tiens tout d'abord à vous dire que les chiffres que je vais vous donner ici sont quelque peu datés car je viens de recevoir, pendant le débat sur le projet de loi, les tout derniers chiffres mais qui demandent à être reconsolidés. Je me permettrai de vous les transmettre via le secrétariat de la commission dans le courant de l'après-midi pour ne pas commettre d'erreur. Les chiffres que je suis sur le point de vous donner sont quelque peu datés mais ils étaient tout à fait corrects au moment où ils ont été transmis.

 

Le SPF Économie a reçu, selon les derniers chiffres consolidés, au total 883 178 demandes: 565 708 demandes ont été introduites en ligne et 317 470 ont été transmises via la voie postale, par courrier, ce qui représente 36 % du total des demandes introduites. Je puis également vous dire que 754 732 demandes ont été finalisées, ce qui représente 83 % du total des demandes introduites, dont 690 492, soit environ 92 %, ont été payées et 64 040 ont été rejetées, soit environ 8 %. En ce moment, environ 160 000 demandes sont encore en cours de traitement et nous nous attendons à recevoir un peu plus de 100 000 demandes supplémentaires jusqu'à la fin du délai d'introduction de la demande, à savoir le 30 avril 2023.

 

En ce qui concerne les refus, je puis préciser ce qui suit.

 

De mogelijke redenen van weigering zijn de volgende.

 

Ten eerste, de niet-naleving van de voorwaarden.

 

Ten tweede, de informatie die de burger of de leverancier aan de FOD Economie heeft verstrekt, is onvolledig of onjuist. In dat geval vragen wij de burger de informatie te controleren, eventueel met behulp van de leverancier, en opnieuw een aanvraag in te dienen.

 

Le traitement des demandes introduites par courrier recommandé est plus long et en réalité très long, bien plus long que celui découlant des courriers envoyés par voie électronique. Il nécessite en effet un traitement individuel conséquent: un scanning du courrier adressé, son encodage dans le système, suivi de son archivage.

 

De FOD Economie ontving ongeveer 350.000 papieren aanvragen, terwijl de raming ongeveer 100.000 bedroeg. Gelet op de nu beschikbare middelen is het moeilijk om een tijdschema te geven.

 

Je peux vous assurer que l’ensemble des agents du SPF Économie font tout pour que les demandes soient traitées le plus rapidement possible et que les citoyens puissent bénéficier du versement de la prime le plus rapidement possible.

 

En ce qui concerne les pellets, en effet, conformément à l’article 3.3° de la loi-programme du 26 décembre 2022, une demande doit être introduite sur la base d’une livraison d’au moins 500 kg de pellets. Il s’agit de s’assurer que le chauffage de la résidence principale se fait principalement au moyen de pellets. La procédure a été fixée, comme vous le savez, par et dans la loi.

 

En ce qui concerne l’offre de gaz de base, elle n’est pas, comme vous le savez, toujours accordée automatiquement. Il y a une série de situations qui nécessitent une demande spécifique. Pour cette raison, nous demandons aux personnes qui ont un contrat de gaz et qui veulent demander éventuellement la prime aux pellets de prendre contact avec la cellule qui traite les demandes d’offres de gaz de base afin qu’elle puisse vérifier si elles ont, oui ou non, droit à cette offre de base. Si c’est le cas, ils peuvent la solliciter. Dans le cas contraire, nous reprendrons les données du demandeur et réévaluerons son dossier.

 

Je le répète: les services travaillent d’arrache-pied depuis plusieurs mois maintenant pour répondre à l’ensemble des demandes.

 

En ce qui concerne spécifiquement les pellets, début mars, 14 295 demandes avaient été enregistrées pour la prime pellets, dont 997 ont été approuvées et 13 refusées. Mais je peux, d’ores et déjà, vous dire que le traitement des dossiers s’est accéléré dans les semaines qui ont suivi; la volonté et l’objectif étant que chaque personne qui a droit à cette prime ou à ces primes puisse les recevoir dans un court délai sur son compte en banque.

 

En ce qui concerne celles et ceux qui ne seraient pas reconnus comme étant bénéficiaires de ces dispositifs, je rappelle que nous avons aussi, parallèlement, systématiquement augmenté les fonds à disposition des CPAS pour pouvoir octroyer des aides en matière d’énergie de manière plus spécifique et en tenant compte des situations individuelles des gens, et notamment du fait qu’ils ne puissent pas bénéficier de certains dispositifs généraux d’aide.

 

06.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, merci pour ces éléments de réponse.

 

Au niveau du retard, par exemple, nous vous avions déjà alerté au moment du vote qu’il y allait avoir beaucoup de retard. Si nous avions affecté plus de personnes à ce moment-là à l’octroi des primes, ce retard aurait pu être résorbé.

 

Deuxième élément: si nous avions un blocage des prix et une TVA à 6 %, cela aurait agi directement sur les factures, et ce retard n'aurait pas eu lieu.

 

Enfin, il est un troisième élément que vous n’avez pas évoqué.

 

Un de mes copains m'a communiqué qu'il n'a pas reçu sa prime pellets alors qu'il en a acheté une palette complète. Sa seule faute est d'avoir chargé lui-même ses sacs de pellets. En effet, il habite à trois kilomètres du Cora de La Louvière. Avec sa Kangoo, il a fait trois voyages et a amené ses sacs chez lui.

 

Cela lui revenait beaucoup moins cher que de payer les frais de livraison de Cora. C'est la raison pour laquelle il l'a fait lui-même. Dans ce cas-là, ce garçon ne recevra pas sa prime. C'est flagrant puisqu'il remplit toutes les conditions excepté qu'il est allé les prendre lui-même.

 

06.06  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u gaat volledig voorbij aan de vraagstelling. U hebt niet geantwoord op de kritiek dat u niets doet voor de vele mensen die effectief 500 kg pellets kochten, maar in verschillende keren, omdat ze ze proper thuis willen stockeren of niet altijd het geld hebben om ineens een grote levering te laten doen. U ontwijkt de vraag en antwoordt helemaal niet. U vertelt daarover niks. Dat is jammer, want dat is de tweede keer. U geeft een gelijkaardig antwoord als uw collega Dermine een tijdje geleden.

 

In ieder geval bent u wel duidelijk: die burgers krijgen gewoon niets van u. Daarop komt het neer. Nochtans verwarmen zij in hoofdzaak met pellets en hebben ze naar onze mening evenveel recht op de steun. Waarom moeten mensen pellets laten leveren wanneer zij ze op de hoek zelf kunnen aankopen tegen een misschien goedkopere prijs? Ik begrijp niet welke filosofie u hanteert om hun de premie te ontzeggen. Zij vallen dus uit de boot. Eigenlijk zegt u hun dat ze de pellets desnoods maar duurder hadden moeten aankopen en ze aan huis hadden moeten laten leveren met 500 kg tegelijk.

 

Dat is niet correct. Waarom zou de aanvraag van iemand die twee keer 250 kg aankoopt, en die de aankopen met voldoende documenten kan staven, minder ontvankelijk zijn dan de aanvraag van iemand die 500 kg pellets ineens laat leveren?

 

Mijnheer de minister, ik blijf dat betreuren, maar ik betreur vooral ook het feit dat u daarover geen uitspraken wil doen. U beweert altijd een sociale regering te zijn, maar door die steun niet toe te kennen, bewijst u dat de regering niet echt een sociaal gezicht heeft.

 

06.07  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik kan niet begrijpen waarom u de mensen verplicht ineens 500 kg pellets te kopen. Het probleem is immers net dat die aankoop zoveel geld kost. Ik kan begrijpen dat mensen dan soms 100 kg kopen en dan nog eens links en rechts 100 kg. Bovendien moeten ze de pellets nog door het bedrijf zelf aan huis laten leveren, waardoor ze nog extra moeten betalen.

 

U neemt maatregelen, maar ik verneem vandaag dat honderdduizend mensen nog altijd geen antwoord hebben gekregen op hun vragen over de energiecheque.

 

Mijnheer de minister, wij zitten ter zake dus echt met een probleem.

 

Als men voor het volk is, dan zorgt men ervoor dat ook mensen die in totaal minstens 500 kg hebben gekocht, weliswaar telkens in zakken van 50 kg, die premie kunnen krijgen. Ik kan moeilijk begrijpen waarom men de bureaucratische maatregel heeft genomen dat men in een keer een halve ton moet laten leveren. Waar zijn wij toch mee bezig? Ik hoop dus echt dat u op heel korte termijn oplossingen vindt voor de mensen, mijnheer de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Questions jointes de

- Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les résultats financiers d’Ageas et la réforme du plafond d'intervention des assureurs" (55034478C)

- Roberto D'Amico à Alexia Bertrand (Budget et Protection des consommateurs) sur "Les résultats financiers d’Ageas et la réforme du plafond d'intervention des assureurs" (55034480C)

- Raoul Hedebouw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le prix des assurances" (55035730C)

07 Samengevoegde vragen van

- Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De financiële resultaten van Ageas en de hervorming van het schadevergoedingsplafond" (55034478C)

- Roberto D'Amico aan Alexia Bertrand (Begroting en Consumentenbescherming) over "De financiële resultaten van Ageas en de hervorming van het schadevergoedingsplafond" (55034480C)

- Raoul Hedebouw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijs van de verzekeringen" (55035730C)

 

07.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, je n'ai qu'une seule question, étant donné que ma question n° 55034611C a été introduite auprès de la secrétaire d'État, Alexia Bertrand.

 

Monsieur le ministre, l’assureur Ageas a publié ses chiffres pour l’année 2022: le résultat annuel du groupe dépasse le milliard d’euros et les actionnaires verront leurs dividendes augmenter de 9 %.Le groupe avait déjà dégagé un bénéfice de 825 millions d’euros et il augmente donc encore de 20 % cette année. On voit que les inondations de l’été 2021 n’ont pas entaché les résultats financiers du plus grand assureur du pays. L’encaissement des primes a progressé et votre réforme du plafond limitant l’intervention des assureurs reste au frigo malgré les belles promesses.

 

Vous aviez dit haut et fort que "la réforme du plafond ne peut être utilisée comme prétexte pour procéder à une augmentation des primes d’assurance." Cette citation date d’octobre 2021. Aujourd'hui, seize mois plus tard, rien n’a changé. Un an et demi après les inondations, on constate que les primes d’assurance augmentent pour les Belges (5,6 % en 2022 et 11 % en 2023), que les bénéfices et les dividendes augmentent pour les assureurs et que le gouvernement maintient le plafond pour que rien ne change.

 

Monsieur le ministre, où en êtes-vous dans votre projet de réforme du plafond d’intervention des assureurs? Assuralia vous a transmis une proposition de réforme. Pouvez-vous nous en dire plus à ce sujet? Sert-elle de base pour la rédaction de votre projet de loi? Allez-vous mettre fin à l’explosion des profits des assureurs réalisés au détriment des assurés et des finances publiques?

 

07.02  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, na de tragische overstroming in de Vesdervallei in Wallonië in de zomer van 2021 moest de overheid een deel van de geleden schade vergoeden, aangezien de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen de schadeloosstelling begrenst. De PVDA stelde dus voor dat maximumbedrag af te schaffen, zodat verzekeringsmaatschappijen bij een natuurramp 100 % van de schade dekken. Dat is financieel best mogelijk, want de verzekeringsmaatschappijen boekten de afgelopen jaren 15 miljard euro winst en in 2021 noteerden de vier verzekeringsgroepen die het meest waren blootgesteld aan betalingen van schadevergoeding wegens de overstromingen een nettowinst van 1,2 miljard euro.

 

U verzekerde ons herhaaldelijk dat u die wet van 2014 zou hervormen om verzekeraars verantwoordelijker te maken en dat uw hervorming geen invloed zou hebben op de prijs van de verzekeringspremies. We wachten nog steeds op uw wetsontwerp, maar de premieverhogingen daarentegen lieten niet op zich wachten. Door de stijging van de grondprijzen stegen de premies voor woningverzekeringen in 2022 met 5,6 % en in 2023 met 10,8 %. De verzekeraars, die met medeplichtigheid van de overheid hun vergoedingen tijdens de overstromingen beperkten, boeken zodoende winst op winst. Eerder dit jaar kondigde Hans De Cuyper, voormalig voorzitter van Assuralia en CEO van Ageas, de grootste verzekeringsgroep van België, verdere prijsverhogingen voor verzekerden aan als gevolg van de toegenomen frequentie van natuurrampen. Hij riep op tot een publiek-privaat partnerschap teneinde “de solvabiliteit van de verzekeraars te garanderen”. Socialisering van de kosten was het doel van het verzoek aan de overheid, maar de boodschap aan de particuliere investeerders luidt helemaal anders: in de krant L’Echo zei Hans De Cuyper zes maanden eerder dat hij een verhoging van het dividend had beloofd.

 

Bent u nog steeds van plan het maximumbedrag voor schadeloosstelling door de verzekeraars te hervormen?

 

Zal uw hervorming overeenkomstig het verzoek van de CEO van Ageas de gedeeltelijke socialisering van de verliezen beogen, zodat hij de dividendenbelofte kan waarmaken?

 

Wat bent u van plan te doen om de verzekeringskosten te beperken?

 

07.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur D'Amico, monsieur Hedebouw, les discussions concernant la réforme du plafond des assurances, ou plutôt du mécanisme d'assurance en cas de catastrophe naturelle, se poursuivent, notamment en concertation et en collaboration avec la Banque nationale.

 

La fixation du plafond est, comme vous le savez, une compétence fédérale, mais l'intervention au-dessus du plafond est, elle, de compétence régionale, de sorte qu'une réforme permettant de solidariser les éventuelles interventions des autorités publiques et des assureurs au-dessus du plafond nécessite un accord de coopération avec les Régions. C'est donc, comme vous l'aurez compris, un sujet complexe. Ce n'est pas le seul dans notre pays.

 

La Banque nationale collabore à ce travail, puisque je lui ai demandé de nous aider à calibrer la hausse du plafond pour éviter que cette réforme ne fasse encore croître les tarifs actuels des assurances incendie. Les évolutions à la hausse que vous avez évoquées sont, comme vous le savez puisque nous avons déjà eu l'occasion d'en discuter ici, liées à ce fameux indice ABEX qui reprend les différents coûts de la construction. Les matières premières et la main-d'œuvre notamment ont augmenté ces derniers mois.

 

Zoals het Prijzenobservatorium heeft aangetoond, zijn de tarieven voor brandverzekeringen te hoog. Daarom heb ik onlangs een wetsontwerp over gekoppelde of gebundelde hypotheek- en verzekeringsaanbiedingen zoals brandverzekeringen, bij de regering ingediend.

 

Celui-ci devrait permettre au consommateur de pouvoir changer d'assureur s'il n'en est pas satisfait sans devoir attendre la fin de son crédit hypothécaire, qui dure souvent quelques décennies.

 

Cela va progressivement inciter les assurances et les banques à fournir de meilleurs services à moindre prix à leurs clients pour les attirer mais surtout pour les conserver. Progressivement, les prix des assurances incendie devraient ainsi diminuer avec cette réforme.

 

Des discussions ont également lieu pour faciliter la résiliation du contrat et le changement de compagnie d'assurance. Le travail se poursuit avec la volonté de pouvoir le clôturer le plus rapidement possible en tenant compte des différente parties prenantes dans un dossier particulièrement complexe. Nous sommes parvenus ces derniers temps à débloquer des dossiers complexes qui nécessitaient l'accord des Régions. Je pense notamment au mécanisme de screening des investissements étrangers hors Union européenne qui était bloqué depuis un certain temps.

 

Ici aussi, un accord est à portée de main au bénéfice de l'ensemble des citoyens.

 

07.04  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, vous travaillez sur le sujet. Il y a un mois, vous étiez invité par Assuralia pour discuter des partenariats public/privé.

 

Dans trois mois, cela fera deux ans que nous avons été frappés par ces terribles inondations. Tout le monde s'accorde à dire que la loi doit être modifiée mais on ne voit rien venir. Vous refusez de nous transmettre des propositions faites par le secteur de assurances.

 

De notre côté, nous avons fait deux propositions. Le premier texte vise à supprimer le plafond qui limite les indemnisations versées par les assureurs et le second vise à instaurer une taxe exceptionnelle sur les bénéfices des assureurs, qui ont largement les moyens de couvrir les catastrophes naturelles.

 

07.05  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, si j'ai bien compris, votre solution est de fluidifier le marché pour que la concurrence nivèle les prix vers le bas. Je crois que ce n'est pas la bonne piste. Je pense que la régulation publique est la solution.

 

La question du plafond est un premier aspect important car c'est un risque que nous courons en tant qu'autorité publique par rapport au secteur privé.

 

Je pense que la régulation du secteur doit être intensifiée. Je pense que vous devez avoir ce débat et convaincre les libéraux, car ils vont continuer à nous faire croire que la concurrence entre les quatre acteurs monopolistiques va niveler les prix vers le bas. On a vu le même mécanisme au niveau bancaire et au niveau de l'énergie et je pense que cela nous mène droit dans le mur.

 

Je pense que la régulation publique est la solution et pas la concurrence.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les investissements d’entreprises belges dans les colonies israéliennes" (55034479C)

08 Vraag van Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De investeringen van Belgische bedrijven in de Israëlische nederzettingen" (55034479C)

 

08.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, début décembre, la coalition "Don’t Buy Into Occupation" publiait son deuxième rapport concernant les banques, les fonds de pensions et gestionnaires d’actifs qui financent des entreprises actives dans la colonisation israélienne en territoire palestinien occupé.

 

Ce n’est pas la première fois que je vous interpelle au sein de cette commission concernant la politique commerciale à l’égard des colonies israéliennes et l’absence de mesures du gouvernement belge... Vous aviez reconnu vous même que la guerre en Ukraine avait retardé la prise de mesures. Pourtant, l’occupation et la politique d’apartheid d’Israël durent depuis des décennies.

 

L'accord de majorité prévoit l'étiquetage des produits issus des colonies israéliennes. C'est totalement insuffisant, d’autant plus au vu de la violence du nouveau gouvernement d’extrême droite et de la radicalisation des colons qui exproprient les Palestiniens fusils à la main.

 

Une initiative citoyenne européenne a vu le jour il y a un an pour demander l’interdiction des produits des colonies et a rassemblé près de 300 mille signatures. Vous aviez indiqué que votre administration étudiait les possibilités juridiques de sanctionner les entreprises impliquées dans des activités directement ou indirectement liées aux colonies israéliennes et inscrites dans la liste des Nations unies.

 

Vous aviez aussi indiqué que les résultats seraient partagés en début d’année. Qu’en est-il? Avez-vous déjà reçu le résultat de ces analyses? Si ce n’est pas le cas, quand prévoyez-vous de recevoir ces résultats exactement? Et quand envisagez-vous de proposer des mesures politiques au regard de cette étude? Enfin, pensez-vous qu’il sera nécessaire d’aller plus loin que le simple étiquetage en interdisant purement et simplement les produits issus des colonies afin de mettre fin au soutien implicite à cette politique condamnée internationalement maintes et maintes fois?

 

08.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Je rappellerai que la Belgique condamne fermement les violences israéliennes de ces derniers jours et en particulier celles contre les fidèles de la mosquée al-Aqsa sur le Mont du Temple à Jérusalem tout comme elle condamne aussi les attaques contre des (…)

 

C'est pourquoi notre pays demandera au prochain conseil des Affaires étrangères de l'UE, le 24 avril prochain, qu'une voie concrète soit tracée vers la résolution de ce conflit et que soit dressée une vue d'ensemble de tous les programmes et lignes budgétaires entre l'UE et les parties au conflit.

 

Ensuite, comme vous le savez, ce gouvernement a renforcé sa politique de différentiation bilatérale et multilatérale à l'égard des colonies israéliennes, ce de deux manière: premièrement, par la mise en place, depuis cette année, d'une méthode renforcée des contrôles douaniers des produits en provenance d'Israël; deuxièmement, par l'actualisation et la clarification de l'avis relatif à l'indication de l'origine sur les marchandises issues des territoires occupés par Israël depuis juin 1967.

 

Une troisième mesure est toujours à l'étude. Il s'agit de la possibilité de sanctionner les entreprises belges allant à l'encontre des principes du devoir de vigilance en menant des activités économiques en territoires palestiniens occupés illégalement.

 

Enfin, la Belgique pourrait décider unilatéralement de prendre d'autres mesures en réaction aux décisions récemment prises par le nouveau gouvernement israélien encourageant, notamment, l'extension des colonies existantes et le transfert sous contrôle civil de ce que l'on appelle la zone C.

 

Une réunion en intercabinet se tiendra dans la foulée de la réunion du Conseil des Affaires étrangères de l'Union le 24 avril prochain. La Belgique y jugera notamment de la volonté de certains États membres de suivre le durcissement de la politique belge envers l'État d'Israël.

 

08.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

L'occupation israélienne et les annexions durent depuis des décennies et on en est toujours au stade des analyses. Vous reportez le résultat à chaque fois qu'on vous interroge alors que, dans d'autres cas de figure, quand cela concerne les adversaires stratégiques, on ne traîne pas et on prend directement des sanctions. Il faut arrêter avec ces deux poids et deux mesures.

 

Une pétition comprenant plus de 20 000 signatures a été remise, à la fin du mois de février, par le secteur associatif. Parmi les signataires se trouvaient plus de 160 académiciens, des artistes, des personnalités qui appellent la Belgique à agir au niveau du commerce avec les colonies. Mais le gouvernement traîne toujours.

 

La répression et la violence du régime israélien, des colons augmente de jour en jour. On a récemment vu des attaques contre des personnes réunies dans une mosquée, des bombardements sur Gaza et au Sud du Liban. Que vous faut-il de plus pour réagir? On a le sentiment que vous ne prenez aucune mesure à la hauteur de la violence de la colonisation parce qu'il s'agit des alliés des États-Unis dans cette région.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

09 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De zwakke concurrentie in de dienstensector" (55034535C)

09 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La faible concurrence dans le secteur des services" (55034535C)

 

09.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, in een perfect competitieve markt zouden lage prijzen in principe gegarandeerd moeten zijn, omdat er dan voldoende concurrentie is, waarvan de klanten dan kunnen genieten. Als er voldoende spelers op de markt zijn en als de prijsinformatie vrij beschikbaar is, zouden de aangeboden producten onderling vergelijkbaar moeten zijn.

 

We zien echter dat in ons land die vrije markt in de dienstensector niet ten volle kan spelen, omdat er in heel wat gevallen weinig of geen concurrentie is, omdat producten nu eenmaal moeilijk vergelijkbaar zijn. In dat geval worden er hogere prijzen aangeboden.

 

Het Planbureau heeft berekend dat in de dienstensector de prijzen 45 tot 60 % hoger liggen dan wat op basis van de kosten kan worden verwacht. Het gaat daarbij onder meer om de energiebedrijven, de telecombedrijven, de farmareuzen en de financiële sector.

 

De Belgische Mededingingsautoriteit (BMA) wees er in haar jaarverslag al op dat een verhoogde waakzaamheid voor deze sectoren aangewezen is. De Europese Commissie suggereert in haar jaarlijkse aanbevelingen aan ons land zelfs om nog meer concurrentie in de dienstensector toe te laten, vooral bij de telecombedrijven, professionele diensten en supermarkten, en om alle barrières die er eventueel zouden zijn te doen verdwijnen.

 

Mijnheer de minister, welke bevindingen hebben de onderzoeken van het Prijzenobservatorium opgeleverd? Wat hebt u zelf al gedaan om de competitiviteit in de dienstensector te verhogen, om ervoor te zorgen dat die prijzen kunnen verlagen? Welke maatregelen acht u aangewezen? Wanneer mogen we concrete initiatieven ter zake verwachten?

 

09.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Het Prijzenobservatorium publiceert jaarlijks een verslag over de werking van de verschillende goederen- en dienstenmarkten. In dat verslag analyseert het Prijzenobservatorium meer dan 500 sectoren. Het doel is sectoren op te sporen die mogelijk slecht functioneren en daarom speciale aandacht van de autoriteiten vereisen. Het jaarverslag is een instrument voor de Belgische Mededingingsautoriteit en de verschillende regelgevende diensten.

 

Hoewel sommige sectoren zwaar getroffen werden door de beperkingen van de laatste jaren, wijst de algemene trend op een beperkte impact op het niveau van de marges in 2020 en op een opwaartse trend voor het jaar 2021. Het Prijzenobservatorium en de Belgische Mededingingsautoriteit volgen de concurrentie in de dienstensector op de voet en sporen mogelijke belemmeringen op, zodat die kunnen worden aangepakt.

 

De federale regering heeft al initiatieven genomen om de concurrentie te stimuleren. Zo zal in de nabije toekomst de concurrentie op de telecommarkt worden aangewakkerd door de komst van een nieuwe operator. De komst van deze vierde speler zou de prijzen voor mobiele data en telefonie moeten doen dalen.

 

Ik heb bijvoorbeeld ook een wetsontwerp voorbereid om de concurrentie voor banken en verzekeringsmaatschappijen te stimuleren door een regulatie van de sector. Het is de bedoeling om de gebundelde verkoop met hypotheken beter te reguleren.

 

09.03  Reccino Van Lommel (VB): De resultaten van de rapporten zijn één zaak. Als men echter alle studies en aanbevelingen van het Prijzenobservatorium, het Planbureau, de BMA en de Europese Commissie naast elkaar legt, ziet men dat er heel wat werk aan de winkel is. We zien immers overduidelijk dat de concurrentie in de dienstensector niet groot genoeg is.

 

U zegt dat het Prijzenobservatorium alles op de voet volgt. Observeren is allemaal goed en wel, maar daaruit moeten wel acties voortvloeien.

 

U spreekt over genomen initiatieven, maar eigenlijk moet u nog initiatieven nemen. U zegt dat u een vierde telecomspeler op de markt zult toelaten om meer concurrentie te bewerkstelligen. Binnenkort zult u ook een wetsontwerp voorstellen met betrekking tot de gebundelde verkoop in de bank- en verzekeringssector. Dat zijn allemaal stapjes die genomen moeten worden en wij zullen die uiteraard ook steunen, maar ze zijn zeker niet voldoende.

 

Als de prijzen 45 à 60 % hoger liggen dan wat men op basis van de kosten mag verwachten, dan klopt het niet. Dan is er nog veel werk aan de winkel. Die twee maatregelen die u vernoemt, gaan uit van goede bedoelingen en zijn noodzakelijk, maar zullen druppels op een hete plaat blijken te zijn. Ik denk dat u nog een heel traject heeft af te leggen, zeker als we al die rapporten mogen geloven. Ik hoop dat u het niet bij die twee maatregelen zult laten en nog bijkomende en noodzakelijke stappen zult zetten, in het belang van de consument en voor de betaalbaarheid van die diensten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Questions jointes de

- Marco Van Hees à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les diamants russes passant par Anvers" (55034590C)

- Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les contrôles en matière de commerce de diamants" (55035001C)

10 Samengevoegde vragen van

- Marco Van Hees aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De transit van Russische diamanten via Antwerpen" (55034590C)

- Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De controles op de diamanthandel" (55035001C)

 

10.01  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, je fais référence à une enquête qui était récente au moment où j’ai introduit la question. Cette enquête de la RTBF est intitulée "La Belgique protège-t-elle le secteur du diamant russe?" - avec un point d’interrogation, dont je ne sais pas s’il était nécessaire.

 

Il est difficile de comprendre qu’alors que les sanctions contre la Russie ont un impact social fort sur la population de notre pays, le secteur du diamant semble avoir droit à un traitement de faveur de la part du gouvernement puisque, lors du dixième paquet de sanctions de l’Union européenne, notre gouvernement a une fois de plus bloqué toute sanction dans ce domaine.

 

On sait que le lobbying du secteur, à travers l’Antwerp World Diamond Center (AWDC), fonctionne à fond et que le diamant est l’un des secteurs de l’économie belge ayant le plus développé ce que je vais appeler des "liaisons dangereuses" avec le monde politique.

 

L’enquête de la RTBF indique que "les importations de diamants russes en valeur continuent de trouver leur chemin vers Anvers, retrouvant même ses niveaux d’avant-guerre pour janvier 2023".

 

Monsieur le ministre, quels sont le volume et le montant des importations belges de diamants russes en janvier 2023? Vu que nous sommes en avril, nous pourrions ajouter les mois suivants, si vous en disposez. Quels étaient-ils en janvier 2022 et en janvier 2021? Confirmez-vous le retour aux valeurs d’avant-guerre? Le cas échéant, comment l’expliquez-vous?

 

Quant à ces liaisons dangereuses, ou potentiellement dangereuses, est-ce vous, le premier ministre ou un autre ministre qui gère le dossier des diamants russes au niveau fédéral? Avez-vous eu des contacts avec les milieux diamantaires concernant par exemple cette question des sanctions? Si oui, avec qui? Avez-vous connaissance de contacts d’autres membres du gouvernement avec ces milieux diamantaires?

 

Comment justifiez-vous le traitement de faveur obtenu par ce secteur?

 

10.02  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, het Centrum Integriteit heeft blijkbaar klachten ontvangen over de controles door de FOD Economie op de diamanthandel. Blijkbaar hebben enkele ambtenaren problemen met het gebrek aan integriteit. Er zou hun gevraagd worden om onjuiste informatie te vermelden in expertiserapporten en dergelijke. Een aantal wettelijke regels zou niet worden nageleefd. In een aantal gevallen is er zelfs sprake van omkoopgeschenken.

 

Het vreemde is dat de fysieke controle van de diamanten an sich gebeurt door experts in dienst van het Diamond Office, een afdeling van het Antwerp World Diamond Centre en dus niet van de FOD Economie. De FOD Economie bepaalt enkel hoe er gecontroleerd moet worden en verschaft daarvoor een soort van wettelijke erkenning. Dat betekent dat de experts die de diamantsector controleren, door de sector zelf worden betaald. Dat is toch een vreemde manier van werken, want van hun rapporten mogen zelfs geen kopieën bijgehouden worden, noch op papier, noch digitaal.

 

Mijnheer de minister, die werkwijze in ogenschouw nemend, bent u op de hoogte van de wanpraktijken die in de diamanthandel gebeuren? Welk gevolg werd gegeven aan de diverse klachten? Hebt u zelf of hebben uw diensten al overlegd? Zal er werk gemaakt worden van meer onafhankelijke controles, aangezien de huidige controleurs door de sector worden betaald? Welke aanpassingen aan heel dat controlesysteem liggen op tafel? Welk tijdpad plant u voor eventuele hervormingen?

 

10.03  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Van Hees, je suis à même de vous fournir les chiffres à flux tendu:

- En janvier 2023, la Belgique importait 1 120 680,12 carats (diamant brut) en provenance de Russie pour une valeur de 132 533 434 euros.

- En janvier 2021, 1 954 115,20 carats pour une valeur de 110 894 953,85 euros.

- En janvier 2022, 1 248 327,20 carats pour une valeur de 97 153 829,69 euros.

Les chiffres sont précisés au centième de carat près et au centime d'euro.

 

In vergelijking met januari 2021 is de ingevoerde hoeveelheid in januari 2023 met meer dan 40 % gedaald. We hebben geen andere verklaring dan de inspanningen van de sector om zijn afhankelijkheid van de Russische invoer te verminderen. Deze kwestie wordt op Europees en multilateraal niveau behandeld. Verschillende regeringsleden zijn dan ook betrokken bij het verloop ervan.

 

Messieurs Van Lommel et Van Hees, l'administration de l'Économie entretient des contacts quotidiens avec les milieux diamantaires dans le cadre de l'exercice des fonctions légales relatives à la surveillance de ce secteur. En ce qui me concerne, je n'en ai pas eu avec les milieux diamantaires au sujet des sanctions. J'ai en effet visité, au mois d'août dernier, le Diamond Centre et j'ai pu assister sur place au travail des fonctionnaires des SPF Économie et Finances, dans une structure particulièrement sécurisée et contrôlée, millimètre par millimètre, carat après carat. Vous pouvez le constater au moyen des chiffres que je vous ai donnés à l'instant.

 

Ensuite, il ne me semble pas anormal qu'un service public fasse l'objet d'une redevance. On le voit dans plusieurs secteurs, qui sont financés par une redevance. C'est le cas de la Douane avec les tarifs douaniers. Je pense aussi à la réforme que j'ai défendue au sujet du financement de l'Autorité belge de la Concurrence. Par conséquent, cette méthode ne me semble pas a priori anormale et problématique dès lors que l'indépendance et le professionnalisme des agents de nos services publics sont garantis - ce dont je suis convaincu.

 

Je reviens aux différents contacts avec le secteur. Monsieur Van Hees, je vous invite à interroger mes collègues quant aux éventuels contacts qu'ils auraient pu nouer avec les représentants du monde diamantaire en ce qui concerne les sanctions. En tout cas, ni moi ni mon cabinet n'en avons eu, tout comme nous n'avons pas été interpellés par le secteur à ce propos.

 

Comme vous le savez, la Commission européenne a décidé, dès 2022, de travailler avec ce secteur pour réduire la dépendance européenne au diamant russe, ainsi que par la voie multilatérale afin de limiter le plus possible les possibilités de contourner l'embargo européen qui le frappe. Nous savons en effet que plusieurs États sont bien moins regardants que la Belgique et l'Union européenne en ce domaine, aussi bien pour ce que l'on appelle les "diamants de conflit" que les diamants russes dont nous parlons en ce moment.

 

Vous aurez également noté que le G7 a décidé, le 24 février dernier, d'une interdiction d'importation des diamants sur les marchés des pays qui le composent. Ses membres, à savoir les États-Unis, le Royaume-Uni, l'Allemagne, la France, l'Italie, le Japon et le Canada représentent à eux seuls 70 % du marché mondial du diamant. Il faut à présent que cette décision se traduise par un prochain paquet de sanctions européennes, que la Belgique ne bloquera absolument pas.

 

10.04  Marco Van Hees (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, j'entends que, selon vous, il n'y a pas de volonté du gouvernement belge d'empêcher les sanctions envers les diamantaires. Ce n'est pas ce qui ressort de la presse. De plus, on sait que les liens entre le monde des diamantaires et le monde politique belge sont très étroits. Il suffit de se rappeler qu'à une époque, un "Diamant Club" avait été créé au sein de ce Parlement, par des parlementaires.

 

10.05  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Vous me l'apprenez, monsieur Van Hees.

 

10.06  Marco Van Hees (PVDA-PTB): C'est d'ailleurs Jan Jambon qui présidait ce club. Il y a eu aussi une commission d'enquête sur la transaction pénale élargie à l'occasion de laquelle on a pu constater toute la puissance de la force de frappe des diamantaires à l'égard du monde politique. Il y a eu la "taxe carat" qui a profité aux diamantaires et qui est d'ailleurs sur la sellette aujourd'hui. Ces pressions existent malheureusement et elles sont très efficaces.

 

Si, lors du dixième paquet de sanctions, les diamants ne sont toujours pas concernés, on pourra dire que c'est lié à ce que ce que j'appelle "les liaisons dangereuses" entre le monde politique belge et les diamantaires anversois.

 

10.07  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, ik vraag me af welke repliek ik eigenlijk moet geven. U hebt op geen enkele van mijn vragen geantwoord. U heeft enkel gesproken over de sancties. Mijn vraag is gekoppeld, maar ze ging niet over de sancties.

 

Ik had het over de wanpraktijken die zich blijkbaar voordoen binnen de verschillende diensten. Het Centrum Integriteit heeft klachten ontvangen over controles in de diamantsector. We zien uiteindelijk dat de experts die de diamantsector controleren betaald worden door de sector zelf. Daar loopt blijkbaar van alles mis, anders komen er immers geen klachten binnen. Die zullen toch niet zomaar uit de lucht gegrepen zijn.

 

Maar u antwoordt niet. U negeert mijn vraag totaal. U zegt er niets over. U zegt niet dat u dit een halt zult toeroepen, dat u maatregelen zult nemen, of dat u ervan op de hoogte bent, dat u onafhankelijke controles zult waarborgen. Niets van dat alles heeft u gezegd.

 

Ik vraag mij af waarom ik vragen moet indienen aan u, en hier vragen kan komen stellen als parlementslid om controle op de regering uit te oefenen, als u mijn vragen gewoon straal negeert. Het is trouwens niet de eerste keer dat u dat vandaag doet, mijnheer de minister.

 

Ik ben diep teleurgesteld dat u zo'n belangrijk onderwerp, zeker wanneer er beweringen van wanpraktijken zijn, straal negeert en niet op mijn vragen antwoordt.

 

Mijnheer de voorzitter, ik vind het de schaamte voorbij dat we op deze manier ons werk moeten doen. Dat kan toch echt niet de bedoeling zijn.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Patrick Prévot à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La lutte contre les ventes forcées repérées chez My Collections" (55034638C)

11 Vraag van Patrick Prévot aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De bestrijding van afgedwongen aankopen bij My Collections" (55034638C)

 

11.01  Patrick Prévot (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, plusieurs témoignages de consommateurs arnaqués par des ventes forcées affluent, notamment sur les réseaux sociaux. C'est la société My Collections qui serait à l'origine de ces plaintes, puisqu'un démarchage téléphonique prétend que la personne contactée a gagné un concours et, quelques jours plus tard, le supposé cadeau arrive par voie postale, accompagné d'une souscription à un abonnement. L'engrenage est ainsi lancé: si le virement n'est pas effectué, le consommateur reçoit des rappels de paiement et même une lettre d'huissier.

 

La loi est claire, monsieur le ministre: le vendeur doit donner les informations précontractuelles au consommateur, à savoir la nature du contrat, les prix, le droit de rétractation, etc. Si cela n'est pas fait, il s'agit évidemment d'une vente forcée. Le Centre Européen des Consommateurs préconise d'ailleurs de mettre fin à l'appel rapidement et qu'en cas de colis reçu, il faut directement le renvoyer vers l'expéditeur.

 

Les pratiques de My Collections sont honteuses. En outre, il est bon de rappeler qu'il existe des personnes plus vulnérables que d'autres – je pense notamment aux personnes âgées, aux personnes en situation de précarité ou plus fragiles – qui peuvent justement d'emblée apprécier de remporter un gain, quel qu'il soit, et qui se retrouvent ensuite contraintes à une dépense imprévue afin d'assumer la fameuse souscription à cet abonnement.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont très simples. Face à ce type de pratiques honteuses, il faut pouvoir être intransigeant. Dès lors, avez-vous réclamé que l'Inspection économique ouvre une enquête sur les méfaits de la société My Collections?

 

La législation en vigueur semble, au vu de cet exemple, insuffisante. Envisagez-vous d'entreprendre d'autres démarches pour la perfectionner?

 

11.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur Prévot, une enquête est déjà en cours au sein de l'Inspection économique. Si nécessaire une demande de mesures sera envoyée aux autorités néerlandaises, l'entreprise étant établie aux Pays-Bas.

 

Je ne peux cependant pas communiquer sur le contenu et les éléments précis de cette enquête. Je me bornerai à rappeler la législation qui est claire: lorsque le contrat est conclu par téléphone, l'entreprise doit au minimum fournir au consommateur, avant la conclusion du contrat, les informations concernant l'identité de l'entreprise, les principales caractéristiques des biens ou des services et le prix total, la durée du contrat, les conditions de résiliation en cas de contrat à durée indéterminée ainsi que le délai et les modalités d'exercice du droit de rétractation.

 

Si le consommateur n'est pas clairement informé de ces éléments ou de l'abonnement, l'achat est considéré comme étant forcé, ce qui constitue une pratique commerciale agressive interdite. C'est donc sur la base de la législation que les éléments relatifs aux cas que vous avez évoqués et que ces plaintes seront analysés.

 

11.03  Patrick Prévot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.

 

Lorsque j'ai pris connaissance des pratiques de My Collections, ma volonté était de m'assurer que vous feriez diligenter une enquête par l'Inspection économique. Je suis content d'entendre qu'elle est en cours. Je comprends votre prudence de ne pas en communiquer davantage.

 

Je connais également votre volontarisme en matière de protection du consommateur. Je ne doute pas que si l'enquête venait à démontrer qu'il y a des méfaits, ceux-ci seront sanctionnés. Et si l'enquête devait mettre en lumière des failles dans notre législation, votre cabinet et vous-même devriez rendre la législation actuelle plus perfectible afin d'éviter à l'avenir de telles mésaventures aux consommateurs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55034685C de Mme Sophie Rohonyi est reportée.

 

12 Question de François De Smet à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La mise en place du service bancaire minimum" (55035046C)

12 Vraag van François De Smet aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De invoering van de minimale bankdienst" (55035046C)

 

12.01  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, force est de constater que les exclusions bancaires d'entreprises sont devenues monnaie courante. Un nombre croissant d'entreprises et d'associations se sont vu refuser l'accès aux services bancaires ou ont vu leur relation avec leur banque prendre fin sans recevoir de justification.

 

Les entreprises sont en principe tenues, en vertu de la législation belge, d'ouvrir un compte courant dans une banque ou un établissement financier. Toutefois, certaines entreprises, en raison de leurs secteurs d'activité ou de leur actionnariat sont considérées comme suspectes et se voient très fréquemment refuser l'ouverture d'un compte ou signifier la fin de leur relation commerciale avec leur banque.

 

Du côté des banques, il n’y a pas de motivation de l’exclusion d’autant que les banques s’exonèrent de toute obligation de motivation dans leurs conditions générales. Les exclusions bancaires s'étendent également aux particuliers.

 

S’il est vrai que le législateur a créé un cadre juridique instaurant un service bancaire de base, dont l’arrêté royal d’exécution est entré en vigueur le 26 janvier dernier, le système n’est pas encore fonctionnel. En effet, il semblerait que la Chambre du service bancaire de base, chargée d’examiner les demandes, ne soit pas encore mise en place.

 

Monsieur le ministre, disposez-vous de chiffres concernant le nombre d’entreprises et d’associations qui ont été exclues par des banques en 2021 et 2022? Quels sont les secteurs d’activité les plus touchés par ce phénomène? Qu'en est-il pour les particuliers?

 

Confirmez-vous le retard lié à la mise en place de la Chambre du service bancaire de base à destination des entreprises et associations? Dans l’affirmative, en connaissez-vous les raisons?

 

Avez-vous pu échanger avec les différents organismes financiers sur la problématique des exclusions bancaires?  Qu’est-il ressorti de vos échanges?

 

12.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur De Smet, je ne dispose pas de chiffres concernant le nombre d’entreprises et d’associations qui se sont vu refuser un compte. Nous avons évoqué cette problématique à de nombreuses reprises lors des travaux de cette commission. Une proposition de loi avait été votée pendant la période d'affaires courantes à laquelle nous avions tenté de donner une concrétisation par l'adoption d'un arrêté royal. Mais la section de législation du Conseil d'État avait alors estimé que la base légale n'était pas suffisante pour pouvoir mettre en place ce service bancaire minimum pour les entreprises et mettre en place la Chambre du service bancaire.

 

Tout cela a été réparé. Si elle a pris du temps à se mettre en place, la Chambre du service bancaire est aujourd'hui pleinement opérationnelle. Les entreprises, les associations et les missions diplomatiques peuvent déposer une demande sous format papier ou électronique depuis le 27 février 2023, date de lancement de l’application en ligne.

 

Je pense qu'on doit laisser à la Chambre le temps de fonctionner et de pouvoir exercer ses compétences face à cette problématique qui est effectivement réelle. Comme je l'ai dit, nous avons eu à plusieurs occasions le débat au sein de cette commission avec toute une série de cas particuliers spécifiques, que ce soit au niveau des missions diplomatiques, dans le secteur bancaire évoqué ici voici quelques instants, dans d'autres secteurs ou, comme vous l'avez évoqué, en lien avec l'actionnariat, le secteur d'activité ou les pays dans lesquels ces entreprises et associations sont actives.

 

Je vous invite donc à me reposer cette question dans quelques mois pour que je puisse, sur la base de l'expérience, vous fournir les différents éléments plus précis.

 

12.03  François De Smet (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie. Nous ne manquerons pas de voir ce que vont donner les premiers travaux de la Chambre du service bancaire de base et, le cas échéant, je reviendrai vers vous dans quelques mois.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: Monsieur Bihet étant absent, sa question n° 55035059C est sans objet.

 

13 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De afzetprijzen van groenten en fruit" (55035102C)

13 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les prix à la production des fruits et légumes" (55035102C)

 

13.01  Reccino Van Lommel (VB): Uit cijfers van Statbel blijkt dat de afzetprijzen voor sommige landbouwproducten in januari sterk zijn gestegen. Er is in een maand tijd een stijging van 27,6 % voor appelen, idem voor peren en er is een stijging van bijna 20 % voor aardappelen.

 

In de geplande fiscale hervorming zou de btw op groenten en fruit worden afgeschaft, waardoor de prijs van die producten zou dalen. Dat kan alleen maar werken als de winkeliers hierop niet anticiperen door hun marge alvast te vergroten, opdat het belastingvoordeel van 6 % in hun zakken zou verdwijnen. Hoe kan men voorkomen dat supermarktketens anticiperen op die toekomstige daling van de afzetprijzen voor groenten en fruit door alvast hun marges daarop te vergroten? Ik moet hier trouwens bij vermelden dat landbouwers nu al amper iets voor hun producten krijgen en dat de supermarktketens wel van de marges profiteren. Welke controles werden en worden er uitgevoerd op de prijszetting voor groenten en fruit?

 

13.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: De afzetprijsindex van Statbel geeft de evolutie weer van de landbouwprijzen. Het ontwerp van fiscale hervorming heeft echter betrekking op de btw-tarieven, van toepassing op de consumentenprijzen. Indien de btw-tarieven op groenten en fruit afgeschaft worden, dan zouden daardoor de consumentenprijzen kunnen dalen. De intensiteit van de prijsdaling hangt voornamelijk af van de intensiteit van de concurrentie op de markt. Via de consumentenprijsindex van Statbel kan de impact van die mogelijke maatregel op de consumentenprijzen opgevolgd worden.

 

In een concurrentiële markt lijkt het mij echter weinig waarschijnlijk dat de winkelketens in anticipatie op een niet eens besliste toekomstige btw-verlaging nu al de marges zouden vergroten op specifieke producten. De prijzen voor groenten en fruit worden bepaald door vraag en aanbod. Er bestaat immers geen prijsreglementering voor groenten en fruit. Er bestaat een specifieke wetgeving in het Wetboek van economisch recht betreffende de oneerlijke handelspraktijken tussen ondernemingen in de landbouwsector en de voedselvoorzieningsketen, die voortvloeit uit een Europese richtlijn. Ten slotte verbiedt het mededingingsrecht onder andere prijsafspraken tussen ondernemingen.

 

13.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, dank u wel voor uw antwoord. Misschien anticiperen handelaars nog niet op de eventuele btw-verlaging, want de hervorming is nog helemaal niet rond, maar het kan wel. Dat hebben we trouwens ook al in andere tijden gezien. Wanneer de overheid stimuli in de vorm van verlagingen geeft om de koopkracht van de burgers te verbeteren of om bepaalde producten te promoten, profiteert de aanbieder ervan door de prijs navenant te laten stijgen, waardoor er op het einde van de rit niets gebeurt. Ik begrijp dat u daarop op dit moment niet kunt anticiperen, maar u moet dat wel in het oog houden.

 

Prijsafspraken zijn verboden. Ik denk ook niet dat de markt in een mono- of oligopolistische situatie verkeert. Toch is het vreemd om vast te stellen dat de prijsverhogingen van januari 2023 gigantisch zijn. Voor appelen en peren bedraagt de stijging bijna 30 %. Dat is heel erg veel. Het probleem zit, voor alle duidelijkheid, niet bij de landbouwers; zij zien hun marges alsmaar verder inkrimpen.

 

Ik begrijp dat u weinig wettelijke middelen hebt om in te grijpen, maar ik kan u wel aanbevelen om het fenomeen van dichtbij op te volgen en in te grijpen waar het nodig is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde is vraag nr. 55035204C van de heer De Smet. Hij is niet meer aanwezig. Zijn vraag vervalt.

 

14 Vraag van Raoul Hedebouw aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijsstijgingen in de supermarkten, de verschillen met de buurlanden en de prijsblokkering" (55035270C)

14 Question de Raoul Hedebouw à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La hausse des prix dans les supermarchés par rapport aux pays voisins et le blocage des prix" (55035270C)

 

14.01  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, de prijzen van de winkelkarren rijzen in België de pan uit. De prijzen blijven maar stijgen. Ik krijg steeds meer vragen van mensen die zich afvragen hoe het komt dat de prijzen in België en Frankrijk zo verschillend kunnen zijn, hoe het komt dat wij in België zoveel meer betalen. Dat is toch crazy. Het gaat immers om twee vergelijkbare landen. Veel Belgen steken nu trouwens de grens over om inkopen te gaan doen.

 

Het verschil is echt enorm, mijnheer de minister. Ik ben zelf gaan kijken. Ik geef een aantal voorbeelden. Knakworsten van het merk Knacki kosten 2,19 euro in Frankrijk en 3,49 euro in België. Rijst, 500 gram van Ben’s Original, kost 1,85 euro in Frankrijk en 3,24 euro in België. Bolognesesaus van het merk Barilla kost 2,19 euro in Frankrijk en 3,99 euro in België. Het is allemaal veel duurder in België. Boter van het merk Président kost 3,19 euro in Frankrijk en 5,25 euro in België. Water van het merk Cristaline kost 1,99 euro in Frankrijk en 2,28 euro in België.

 

Hoe is het mogelijk dat wij zoveel meer moeten betalen in België? Het gaat om dezelfde merken en dezelfde winkels. Men zou beginnen denken dat die ketens gewoon met onze voeten aan het spelen zijn en dat de Belgen weer meer moeten betalen.

 

Mijnheer de minister, hoe legt u dat verschil uit? Hoe legt u uit dat er in België niets aan die torenhoge prijzen wordt gedaan? Wij zijn het beu om steeds meer te moeten betalen. Wij willen dat er iets gebeurt aan die prijsvorming in België.

 

14.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Hedebouw, ik heb ook de studie van Testaankoop gelezen. Ik begrijp ten volle de ontzetting van de consumenten die de prijs van hun boodschappenmandjes sterk zien stijgen.

 

Uit de recente studie van het Prijzenobservatorium blijkt dat de hoge inflatie van voedingsproducten in 2022 te wijten is aan een aanzienlijke stijging van de kosten van grondstoffen en energie. Het is ook duidelijk dat de marges in elke schakel van de keten onder druk staan.

 

Ik moet u er echter aan herinneren dat de automatische indexering van de lonen en uitkeringen het belangrijkste schild is dat de koopkracht van de burgers beschermt. In onze buurlanden, zoals Frankrijk en Duitsland, kennen ze dat systeem niet.

 

We zien ook dat de stijging van de voedselprijzen in België ongeveer gelijk is aan de stijging in onze buurlanden. We merken ook dat de prijzen van een aantal grondstoffen zoals tarwe, zuivelproducten en olie recentelijk zijn gedaald. Hetzelfde geldt voor de energieprijzen. Deze kostenverlagingen zouden binnenkort in de consumentenprijzen tot uiting moeten komen.

 

Het Prijzenobservatorium volgt de situatie op de voet. Indien het vaststelt dat deze kostenverlagingen, anders dan in onze buurlanden, de consumenten in de supermarkten niet ten goede komen, moeten maatregelen zoals prijscontroles worden overwogen.

 

Voorts heb ik het Prijzenobservatorium gevraagd een studie uit te voeren naar de oorzaken van de verschillen in consumentenprijsniveau in de supermarkten in België en de buurlanden. Deze studie moet in het begin van de tweede helft van 2023 worden afgerond.

 

14.03  Raoul Hedebouw (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, u zegt dat de prijsstijging hetzelfde is, maar de prijzen zijn niet dezelfde. Dat is juist het probleem. De producten worden echter in dezelfde fabrieken gemaakt. De yoghurt en de boter komen allemaal uit dezelfde landen en van dezelfde multinationals. De multinationals beslissen gewoon om die producten in ons land duurder te verkopen en dat vind ik raar.

 

Ik vind het dan ook positief dat men in Frankrijk beslist heeft om een prijsblokkering in te voeren voor bepaalde producten. Dat is het belangrijkste wat we zouden moeten doen, we moeten tussenkomen in de markt.

 

De marges van de multinationals worden ook steeds hoger en hoger en het zijn niet de boeren die hiervan genieten. De boeren moeten immers hun producten steeds goedkoper verkopen. Het gaat over de tussenschakels, de monopolievorming van de grote agrobusiness en de grootwarenhuizen. Mijnheer de minister, please, we moeten tussenkomen met een prijsblokkering.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Questions jointes de

- Florence Reuter à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La concurrence et la politique des prix pour les produits de santé en Europe" (55035418C)

- Florence Reuter à Frank Vandenbroucke (VPM Affaires sociales et Santé publique) sur "Les différences de prix des médicaments en Europe" (55035419C)

15 Samengevoegde vragen van

- Florence Reuter aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De prijsconcurrentie en het prijsbeleid voor gezondheidsproducten in Europa" (55035418C)

- Florence Reuter aan Frank Vandenbroucke (VEM Sociale Zaken en Volksgezondheid) over "De prijsverschillen voor geneesmiddelen in Europa" (55035419C)

 

15.01  Florence Reuter (MR): Monsieur le président, l'augmentation des prix de manière générale pose question partout et pour tout le monde. J'ai regroupé mes questions en une seule. Elles concernent la politique des prix pour les produits de santé en Europe mais aussi pour les médicaments. Ce sont deux questions très similaires.

 

C'est un fait, énormément de Belges traversent la frontière pour faire leur shopping en France. On le constate pour les produits alimentaires ou encore l'eau mais également pour de nombreux produits pharmaceutiques et des médicaments qui sont disponibles avec ou sans ordonnance.

 

Certaines différences de prix constatées sur le terrain sont véritablement abyssales. Je prends un exemple. Un anti-migraineux en Belgique est soumis à ordonnance et coûte dix fois plus cher qu'en France. Il suffit de traverser la frontière et il sera disponible sans ordonnance, dix fois moins cher. Les patients qui en ont besoin vont évidemment faire quelques kilomètres pour aller le chercher et ne pas devoir payer une consultation chez le médecin pour avoir l'ordonnance. Cela a des conséquences directes pour les citoyens. Certains ne peuvent plus se soigner s'ils ne traversent pas la frontière pour aller chercher leurs médicaments. On en est là.

 

J'aimerais savoir s'il y a des concertations européennes pour tenter d'uniformiser tout cela. Les médicaments et les produits de santé sont véritablement importants. Ils sont clairement identiques et les différences de prix sont abyssales.

 

Monsieur le ministre, quels sont les obstacles à une politique européenne qui serait plus cohérente et plus favorable au consommateur et au patient? J'espère que vous avez des pistes de réponses. Je sais qu'il n'y a pas de réponse simple à un problème compliqué, mais j'écouterai quand même vos pistes de solutions.

 

15.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Merci, madame la députée, de terminer par cette remarque qui permet de remettre les choses en contexte et d'apprécier les pistes de solutions au regard de la difficulté d'harmonisation au niveau européen.

 

Le droit européen a effectivement fixé de grands principes en matière de prix des médicaments, principalement au travers de la directive du Conseil du 21 décembre 1988 sur la fixation des prix des médicaments à usage humain. En Europe, les niveaux de prix à la vente mais aussi au remboursement sont fixés au niveau de chaque État dans le cadre de mécanismes de régulation propres à chaque système national, en tenant compte du rôle et de l'utilisation potentielle du médicament au sein du système de santé national du pays concerné.

 

Cette procédure implique les laboratoires pharmaceutiques qui négocient les prix des médicaments. Les fabricants demandent un prix et fixent les quantités disponibles pour chaque pays. La réduction des écarts de prix des médicaments sur le marché européen est bien entendu un objectif partagé mais il existe des différences importantes entre les États membres en termes de système de protection sociale et d'assurance maladie, ce qui rend difficile l'harmonisation des prix sur le marché européen des médicaments.

 

Mais pour assurer une plus grande transparence des prix négociés par les pays européens, il est selon moi important d'échanger des informations entre les États membres.

 

Plusieurs initiatives sont déjà en cours pour favoriser l'échange d'informations et le remboursement des médicaments, comme l'évaluation des technologies de la santé (ETS) ou Health Technology Assessment (HTA), et l'International Horizon Scanning Initiative (IHSI). Ces initiatives, mises en place au niveau européen, relèvent de la compétence du ministre Vandenbroucke. Je pense d'ailleurs qu'une de vos questions lui était adressée et a été réorientée vers moi.

 

La fixation du prix d'un médicament, qui relève de ma compétence, ne joue ici qu'un rôle secondaire car elle ne concerne que les médicaments remboursables. Je tiens toutefois à souligner que notre pays est un des derniers pays européens régulant encore le prix des médicaments. C'est une chose essentielle selon moi, mais qui est améliorable. J'ai donc chargé mon administration de renforcer et d'améliorer ce cadre régulatoire autant que possible, dans le cadre du droit européen et de mes compétences.

 

Je partage les constats que vous avez posés il y a quelques instants ainsi que l'objectif d'éviter au maximum le tourisme médical et faire en sorte que les citoyens belges, où qu'ils se trouvent sur le territoire, puissent avoir accès à des médicaments de qualité à un prix abordable.

 

15.03  Florence Reuter (MR): Monsieur le vice-premier ministre, merci pour vos réponses. J'ai effectivement déposé les mêmes questions à l'adresse du ministre Vandenbroucke, qui les a déclarées inadéquates. En tout cas, il n'y répond pas. Je les poserai à nouveau pour essayer d'aller plus loin.

 

En effet, ce n'est pas une question politique mais bien citoyenne. C'est une question de bon sens, de terrain. Les discours que l'on entend sont inaudibles pour le consommateur lambda, qui ne veut pas savoir ce qui se passe et quel État fait quoi. Il ne comprend pas, point. C'est à nous de faire preuve de beaucoup de pédagogie et de lui expliquer.

 

Je suis contente de vous l'entendre dire, il faut effectivement essayer de revoir la régulation des prix de certains médicaments parce qu'il y a des incohérences partout dans notre système. Je reviendrai avec une autre question afin d'aller plus loin sur ce sujet car je crois qu'il y a des choses à faire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Autoverzekeraar Eurohold" (55035577C)

16 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "L'assureur automobile Eurohold" (55035577C)

 

16.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, Euroins, de grootste autoverzekeraar in Roemenië, is failliet. Heel wat Roemeense voertuigen in ons land zijn dus onverzekerd en ze hebben geen aansprakelijkheidsverzekering meer. Dat levert een bijzonder groot risico met veel problemen op wanneer onze inwoners betrokken zijn bij een ongeval met zo’n voertuig. Het is zo al een probleem als je in een ongeval betrokken bent met iemand uit een ander Europees land: dan duurt het vaak al vele maanden alvorens de schadedossiers geregeld zijn.

 

Wanneer een verzekeringsbewijs niet geldig is omdat de verzekeringsinstelling failliet is, wordt het probleem alleen maar groter. Niemand wil dat meemaken. En we weten allemaal dat er in ons land veel voertuigen rondrijden die in Roemenië ingeschreven zijn.

 

Hebt u dienaangaande intussen overleg gehad met uw Roemeense collega en met de verzekeringssector an sich? Wat zijn de gevolgen voor onze inwoners bij mogelijke incidenten? Wat gebeurt er wanneer zij betrokken zijn bij een aanrijding met een Roemeense chauffeur? Welke maatregelen zult u nemen om onze burgers de nodige bescherming te garanderen?

 

16.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Bedankt voor uw vraag, mijnheer Van Lommel. Ik heb ook kennisgenomen van het faillissement van de Roemeense verzekeringsonderneming Euroins. Het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars werd op 17 maart 2023 ervan op de hoogte gebracht dat de toelating van de Roemeense verzekeringsonderneming Euroins werd ingetrokken wegens faillissement.

 

Motorvoertuigen met een Roemeens kenteken blijven inderdaad toegelaten tot het verkeer op het Belgische grondgebied, zelfs als ze beschikken over een internationale motorrijtuigenverzekeringskaart, de zogezegde groene kaart, uitgegeven door Euroins.

 

België en Roemenië zijn allebei aangesloten bij het groenekaartsysteem. Dit voorziet in een beschermingsmechanisme voor de benadeelde van verkeersongevallen veroorzaakt door een buitenlands voertuig. Slachtoffers van ongevallen die in België zijn gebeurd of nog zouden gebeuren met Roemeense voertuigen, blijven vergoed worden, zelfs als het betrokken voertuig werd verzekerd bij Euroins. Het Belgisch Bureau staat in voor deze vergoeding ten aanzien van de benadeelde. Het Belgisch Bureau zal zijn uitgaven kunnen verhalen op het Roemeense bureau, lid van het groenekaartsysteem.

 

Momenteel zijn verdere maatregelen dus niet nodig.

 

16.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, er bestaat volgens u een beschermingsmechanisme, omdat zij aangesloten zijn bij het groenekaartsysteem in Europa. U verklaart dat België betaalt en de kosten vervolgens zal verhalen op de Roemeense instanties. Dit scenario is natuurlijk niet ideaal. Ik begrijp dat het een noodscenario is. Wie betrokken is bij een ongeval, moet immers worden geholpen. Onze burgers mogen daar niet het slachtoffer van zijn.

 

Hoe dan ook kan ik alleen maar hopen dat er niet te veel ongevallen zullen gebeuren en dat dat ook geen consequenties heeft voor de termijn waarin de schade wordt vergoed. Als die termijn nog veel langer zou duren dan nu al het geval is bij aanrijdingen met buitenlandse nummerplaten, dan zou het nog veel erger zijn. Het duurt nu al vele maanden. Ik hoop dus dat België vrij snel het bedrag voorschiet en de betrokkenen daarvan niet het slachtoffer worden.

 

U verklaart dat de verzekeringsbewijzen zijn toegestaan, waardoor de Roemenen met die auto’s mogen rijden. Dat is jammer. Ik vind dat een vreemd systeem, want ze zijn eigenlijk niet meer verzekerd op dit moment. Ik begrijp dat er een bepaalde overgangsperiode nodig is, maar dat betekent dat zolang de groene kaart niet is vervallen, ze gewoon geldig blijft. Dat is vreemd, want wie dan in maart 2023 nog een nieuwe kaart heeft gekregen, kan nog tot maart 2024 met die kaart blijven rijden. Tot dat moment blijft voor ons het risico bestaan. Het beschermingsmechanisme is natuurlijk uitgewerkt door de Europese Unie, waardoor wij er zelf niet veel aan kunnen veranderen.

 

Toch ben ik grotendeels gerustgesteld dat België de schadevergoeding voorschiet en die vervolgens doorrekent aan de Roemeense instanties.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55035627C van de heer Malik Ben Achour wordt uitgesteld. De vragen nrs. 55034058C en  55035633C van de heer Albert Vicaire worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

17 Question de Roberto D'Amico à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le coût d’un Bancontact pour les petits commerçants" (55035636C)

17 Vraag van Roberto D'Amico aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De kosten van een Bancontactbetaalterminal voor kleine middenstanders" (55035636C)

 

17.01  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, depuis le 1er janvier 2022, toutes les entreprises doivent fournir un système de paiement par voie électronique. Si cela facilite la vie de certains clients qui n’ont pas toujours du cash dans leur portefeuille vu la désertification bancaire, c’est un coût particulièrement lourd pour les petits indépendants.

 

Le prix d’achat d’un terminal Wordline varie entre 700 et 900 euros. Il faut également ajouter le prix de l’installation, qui varie de 50 à 150 euros, et les commissions pour chaque transaction. Le coût d’une transaction Mastercard ou Visa peut varier entre 50 centimes et 2 euros par opération, par exemple.

 

Finalement, un libraire ne gagne que quelques miettes sur les produits qu’il vend. Au mois de février de cette année, mon libraire a vendu pour 825 euros de recharges téléphoniques, dont il n’a finalement touché que 20,05 euros et dont il doit encore déduire ses frais fixes. Sur 2 666 euros de vente de tickets Lotto, il ne perçoit que 106,51 euros; et sur une carte de bus de 14,10 euros, seulement 15 centimes. Enfin, sur un paquet de cigarettes à 7 euros, il touche 28 centimes.

 

Alors qu’on vante la modernisation et la digitalisation, on voit qu’elles servent avant tout aux grandes banques pour réduire leurs coûts et les reporter sur ces petits commerces qui assurent encore un peu de lien social dans les quartiers, en ville ou à la campagne.

 

Monsieur le ministre, comment se fait-il que les coûts fixes et les commissions soient si importants qu’ils engendrent la vente à perte pour les petits commerçants, alors que celle-ci est normalement interdite? Envisagez-vous de limiter les coûts liés aux systèmes de payement électronique, qu’il s’agisse de l’achat d’un appareil, de son installation ou des commissions? 

 

17.02  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Monsieur le président, monsieur le député, les commerçants ont l'obligation de proposer au moins un moyen de paiement électronique dans leur commerce. Mais je tiens à rappeler qu'il peut s'agir de tout type de moyen de paiement électronique. Les commerçants peuvent donc proposer des paiements via les applications mobiles, qui ne nécessitent pas de Bancontact, via un QR Code ou encore via un virement. 

 

Il existe, comme vous le savez, aujourd'hui, de nombreuses solutions de paiement électronique offertes aux commerçants qui sont de bonnes alternatives au traditionnel terminal de paiement dont vous avez évoqué les coûts  qui sont effectivement importants. Les commerçants doivent donc choisir la solution la plus adaptée à leur profit et à leurs besoins, notamment, en fonction du volume de transactions et du montant de celles-ci. J'invite donc vraiment l'ensemble des commerçants à faire fonctionner la concurrence et à voir quels sont les moyens de paiement électroniques – certains de ces moyens sont d'ores et déjà bien connus – qui correspondent le mieux à leur activité et qui leur permettent de ne pas voir leurs marges significativement amputées par les coûts de certains types de terminaux.

 

17.03  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.

 

Vous avez fait allusion à d'autres systèmes que le Bancontact. Je suppose que vous parlez de Payconiq ou d'autres applications.

 

Un restaurateur peut à la rigueur s'en sortir car la relation avec le client dure beaucoup plus longtemps. S'il a dix ou vingt clients, cela peut encore aller. La transaction est lente, mais elle possible. Cependant, si un libraire doit servir dix clients, ce genre de transaction, qui prend beaucoup plus de temps qu'une transaction via Bancontact, constitue un problème.

 

17.04  Pierre-Yves Dermagne, ministre: Je paie par ce biais chez mon boulanger.

 

17.05  Roberto D'Amico (PVDA-PTB): En tout cas, quand je discute avec mon libraire, cela pose problème.

 

J'ai fait état à dessin de prix fixes (prix des billets de loterie, etc.) qui sont réglementés, mais les transactions de mon libraire ne sont pas réglementées. De plus, les banques qui, comme vous le savez mieux que moi, gagnent déjà énormément d'argent en réduisant le nombre de distributeurs, font payer ces transactions aux petits indépendants. Pour reprendre l'exemple des libraires, dans une commune située à proximité de chez moi, à savoir à Marchienne-au-Pont, il y avait deux libraires sur une distance de 200 mètres. Elles ont fermé en moins de deux ans parce que leurs coûts ont explosé. Il n'est pas correct que des banques fassent payer ces transactions aux petits commerçants.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55035674C van de heer Bihet vervalt.

 

18 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De graaiflatie" (55035705C)

18 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La "greedflation"" (55035705C)

 

18.01  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, vorig jaar waren de hoge energieprijzen de hoofdreden voor de inflatie. Die zijn op een gegeven moment beginnen dalen en dat heeft zich ook vertaald in de inflatiecijfers. We zagen dat die cijfers vanaf november opnieuw begonnen te dalen, wat op zich geen slechte zaak is. In maart stelden we echter vast dat de inflatie opnieuw begon te stijgen. Ditmaal was de reden niet de energieprijzen maar wel de stijgende voedselprijzen. Fevia heeft intussen ook verklaard dat het verwacht dat de voedingsinflatie de komende maanden verder zal stijgen. Het is ook bijzonder dat de inflatie in ons land stijgt, maar dat dat daarom niet in andere Europese landen zo is.

 

Mensen krijgen te maken met een dure winkelkar. Dat wordt vaak geweten aan de productiekosten die zijn gestegen. Vaak werken supermarktketens met jaarcontracten die dan opnieuw moeten worden onderhandeld. Ik denk dat, naast die stijgende productiekosten, ook de lonen een reden zijn. Die werden in januari namelijk met 11 % geïndexeerd. Wat toch wel opviel, was dat tijdens de pandemie heel wat supermarktketens hun marges al onopgemerkt hadden vergroot. Bepaalde merken deden zelfs aan krimpflatie, door dezelfde prijzen aan te houden maar de hoeveelheden per verpakking te verminderen. Er is dus eigenlijk al van alles gebeurd, maar wat ik me vooral afvraag, is waarom in ons land de inflatie stijgt en in andere Europese landen niet.

 

Bent u van mening dat de gestegen kosten voor voedselproductie an sich de enige verklaring zijn voor de hogere voedselprijzen?

 

U zei dat het Prijzenobservatorium momenteel een studie uitvoert. Heeft die al resultaten opgeleverd? Kunt u ons daar al iets over mededelen? Is er sprake van graaiflatie, namelijk dat men een hogere marge neemt dan nodig is?

 

Hebt u zelf al overleg gepleegd met de sector?

 

Welke maatregelen plant u om de winkelkar betaalbaar te houden?

 

18.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Van Lommel, in maart 2023 is de totale inflatie in België licht toegenomen, na vier opeenvolgende maanden van daling van de inflatie. In februari 2023 was de inflatie in België ten opzichte van die in januari 2023 al afgenomen, terwijl zij zowel in Frankrijk als in Nederland toegenomen was.

 

De lichte toename van de inflatie in België in maart kan dus een inhaalbeweging zijn, en zal verder opgevolgd worden door het Prijzenobservatorium.

 

De inflatie voor voedingsmiddelen is daarentegen zowel in België als in de buurlanden in maart toegenomen. De stijging van de voedingsinflatie is dus eerder een Europees verhaal. Het Prijzenobservatorium heeft inderdaad een studie uitgevoerd waarin de ontwikkeling van de marges in 10 agrovoedingssectoren geraamd wordt. Uit deze studie blijkt dat de marges in 2022 bijna overal gedaald zijn omdat de kosten meer gestegen zijn dan de verkoopprijzen.

 

Hieraan moet worden toegevoegd dat de evolutie van de voedselinflatie in België sterk gelijkt op die in de belangrijkste buurlanden. De resultaten van de studie van het Prijzenobservatorium werden toegelicht aan de diverse schakels uit de voedingskolom, met de boodschap dat de prijstransmissie en de ontwikkeling van de marges in de voedingskolom verder van nabij zullen worden opgevolgd.

 

In België worden de lonen en de sociale uitkeringen automatisch aangepast aan de levensduurte door de loonindexeringen die de consument beter dan elders beschermen tegen prijsinflatie. Zowel het Prijzenobservatorium als de Belgische Mededingingsautoriteit, waarvan ik de middelen heb versterkt, waakt over een correcte marktwerking in de agrovoedingssectoren.

 

18.03  Reccino Van Lommel (VB): Mijnheer de minister, u zegt dat de lichte stijging in maart een soort van inhaalbeweging was en dat de marges vorig jaar waren gedaald. Voor heel wat producenten zal dat inderdaad zo geweest zijn omdat de energieprijzen sterk waren gestegen. Arbeiders kregen een automatische indexering, terwijl het product niet aan een hogere prijs aan de ketens kon worden verkocht. Die contracten lopen nu allemaal af en worden nu heronderhandeld. Daar krijgen wij nu de weerbots van.

 

Eerst kregen wij te maken met een inflatie die te wijten was aan de energieproblematiek. Dit ligt nu eindelijk achter ons. Nu krijgen wij de weerbots, met de prijsstijging van het voedsel. Ik moet zeggen dat ik hierover toch bijzonder bezorgd ben.

 

U zegt dat dit een algemeen Europees verhaal is, maar toch stellen we vast dat winkelen in Frankrijk, Duitsland en zelfs in Nederland goedkoper is voor dezelfde producten. Dat betekent toch wel iets, denk ik dan.

 

U zegt dat de koopkracht van de mensen met de automatische indexering beschermd is. Dat is deels waar, maar dat is onvoldoende. De prijzen voor een winkelkar zijn gestegen met 20 % ten opzichte van vorig jaar. Ik denk niet dat de lonen van de mensen met 20 % zijn gestegen. Het spaargeld is ook nooit beschermd. Dat is net de koopkracht voor de oude dag, die mensen ook graag gegarandeerd willen blijven zien.

 

In tegenstelling tot de mensen van de PTB ben ik geen voorstander van een prijsblokkering, want dat zou betekenen dat de prijs van andere producten zou stijgen. Dat is geen optimale oplossing. Ik ben zeker geen fan van wat men in Frankrijk doet of overwogen heeft.

 

Ik vind wel dat we de studie van het Prijzenobservatorium van nabij moeten opvolgen. Ik vrees echter dat de winkelkar in de komende maanden nog veel duurder zal worden, zoals men ook bij Fevia zegt. Mijnheer de minister, ik hoop wel dat u en de regering een aantal maatregelen overwegen of zullen nemen om ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. Een automatische loonindexering is lang niet voldoende om de koopkracht van de mensen te beschermen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

19 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "De spaarvergoeding" (55035706C)

19 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "La rémunération de l'épargne" (55035706C)

 

19.01  Reccino Van Lommel (VB): We hadden het er net over dat het leven duurder geworden is, namelijk 15 % op twee jaar tijd, om precies te zijn. In normale scenario’s bedraagt die stijging gemiddeld 4 %.

 

Daarnet hebben we gezegd dat de automatische loonindexering de bescherming van de koopkracht is. Maar dat is natuurlijk niet het geval voor het spaargeld wanneer er sprake is van een heel hoge inflatie. Dat betekent namelijk dat de spaarboekjes in de afgelopen twee jaar 15 % minder waard geworden zijn. Het appeltje voor de dorst van vele mensen dient bijvoorbeeld om een huis te kopen. Maar het spaargeld is minder waard, de bouwprijzen zijn aanzienlijk gestegen. Mensen die met pensioen gaan, hopen om hun rusthuisfactuur hiermee te kunnen betalen. Zij zien hun geld voor een groot gedeelte wegsmelten.

 

Uiteindelijk zien we dat de ECB ondertussen de rente heeft doen stijgen om de inflatie te counteren. Dat was een maatregel die noodzakelijk was om de aanhoudende inflatie af te remmen. We zien nu dat vooral de banken daarvan profiteren. Wie nu een hypothecaire lening afsluit voor het verwerven van een eigen woning, kan niet veel meer vinden onder 4 %. De tijden van 1 % of 1,5 % liggen achter ons. Dat zorgt voor een veel hogere maandlast.

 

Maar we zien vooral dat de spaarder relatief weinig extra rente krijgt op het spaarboekje, terwijl de ECB ondertussen de banken wel veel meer geeft om spaargelden te parkeren.  In 2022 was de rente nog negatief en moesten banken geld bijgeven. Nu is de situatie helemaal omgekeerd en dat vertaalt zich onvoldoende in de rente die de mensen krijgen op hun spaarrekening.

 

Mijnheer de minister, vindt u het daarom aanvaardbaar dat de banken de rente op de spaarboekjes slechts mondjesmaat verhogen? Het gaat echt bijzonder traag. Daardoor blijven de spaarders, die al veel koopkracht verloren hadden, koopkracht verliezen.

 

Heeft u hierover overleg gehad met Febelfin? Kunt u duiding geven bij de winstmarges van de banken?

 

19.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Sinds het begin van het jaar, en vooral sinds begin februari, hebben veel banken de rente op hun spaarrekeningen geleidelijk verhoogd. Gelet op het beleid van de Europese Centrale Bank om de rente te verhogen, is het inderdaad aangewezen dat de sector de rente op spaarrekeningen verhoogt.

 

In Frankrijk bestaat het zogenaamde livret A, een ander spaarproduct dan de spaarrekeningen die we in België kennen. Het livret A is geen spaarproduct dat door de banken ontwikkeld wordt, maar door de regering. Het heeft een hogere rentevoet. Het is dus niet te vergelijken met de klassieke bankspaarproducten.

 

De hypotheekrente stijgt. Het is dus normaal dat de spaarrente dezelfde trend volgt. Ik houd deze kwestie nauwlettend in de gaten.

 

Voorts heb ik momenteel een wetsontwerp in behandeling bij de Raad van State dat voorziet in een betere regulering van gebundelde aanbiedingen voor hypothecaire kredieten. Het doel is de interbancaire mobiliteit te verbeteren door het voor consumenten gemakkelijker te maken van rekening te veranderen. Dit zal de banken ertoe aanzetten betere voorwaarden aan te bieden aan hun klanten, waardoor ze beter met elkaar zullen kunnen concurreren.

 

Naast de klassieke spaarrekeningen zijn er ook andere mogelijkheden om te sparen, zoals staatsbons, met een hogere rente dan voor spaarrekeningen.

 

19.03  Reccino Van Lommel (VB): U zegt dat in februari een aantal banken de rente heeft laten stijgen. Dat is inderdaad zo. Dat stellen we vast. Dat is echter bijzonder weinig. De leningen, zowel voor bedrijven als voor gezinnen, voor eender welk soort krediet, stijgen gewoon veel sneller dan dat de rente toeneemt op de spaarboekjes. U zegt dat u dat nauwlettend in de gaten houdt. We moeten echter vermijden dat we in een gelijkaardige situatie terechtkomen zoals we met de bankautomaten gehad hebben, namelijk dat er te afwachtend wordt opgetreden. U moet echt achter de veren van Febelfin zitten. Er moet meer mogelijk zijn dan dit alleen. U bent te afwachtend wat dat betreft.

 

U verwijst ook naar de gebundelde verkoop. Dat is allemaal goed en wel, en deze maatregel komt er, maar deze is niet van toepassing hierop. Deze maatregel leidt niet tot een hogere rente op de spaarboekjes.

 

Ik kan dus enkel hopen dat u alsnog met Febelfin rond de tafel zult zitten. U had dat misschien kunnen meenemen in de onderhandelingen over de bankautomaten, maar ik denk dat dit toch een problematiek is waarvoor u even aan de boom zult moeten schudden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55035830C van mevrouw Houtmeyers wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

20 Vraag van Reccino Van Lommel aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Problemen met aannemers" (55035831C)

20 Question de Reccino Van Lommel à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Les problèmes liés aux entrepreneurs" (55035831C)

 

20.01  Reccino Van Lommel (VB): Het verwerven of bouwen van een eigen woning is de belangrijkste en meestal de grootste uitgave in het leven van een persoon.

 

Afgelopen weekend zagen we nog maar eens dat een heel aantal mensen werd opgelicht door een aannemer, een projectontwikkelaar, bij de bouw van hun droomwoning. Helaas, mijnheer de minister, is dat geen alleenstaand geval. We hebben hier al vaker gedebatteerd over situaties waarbij mensen hoge voorschotten betalen en dan achterblijven met een half afgewerkt huis.

 

Hoe zijn zulke situaties anno 2023 nog mogelijk? De Bouwunie zegt wel dat kandidaat-bouwers zelf de nodige controles kunnen uitvoeren; er bestaat daartoe een databank. Anderzijds verklaart dezelfde Bouwunie dat de overheid de mensen onvoldoende helpt om die informatie te vinden. Ik heb altijd geleerd dat bij de bouw van een nieuwe woning via een bouwpromotor de wet-Breyne van toepassing is, zodat er onder meer een bankgarantie geldt. Toch zijn er nu meer dan dertig gedupeerden, waarbij die wet blijkbaar niet van toepassing is, er geen bankgarantie aangesproken kan worden en de projectontwikkelaar het failliet aangevraagd heeft en volgende week waarschijnlijk met een nieuwe vennootschap kan beginnen. Het is telkens weer zo frustrerend voor die mensen, die soms 150.000 euro kwijt zijn. Probeer dat maar eens terug te verdienen en alsnog een woning te bouwen, in veel gevallen is dat onmogelijk.

 

Wat zult u doen om zulke situaties te voorkomen? Er is al een aantal keer beloofd de wet-Breyne aan te passen, want die wordt blijkbaar niet altijd toegepast. Wat zult u daaraan doen?

 

20.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Bij nieuwbouw is inderdaad de wet-Breyne van toepassing. Die wet voorziet in een garantie via een deposito bij de bank van 5 % voor een aannemer zonder vergunning en van 100 % voor een aannemer met vergunning. Deze garantie wordt vrijgegeven als de ontwikkelaar failliet gaat.

 

In het door u genoemde geval is er echter sprake van fraude, omdat de ontwikkelaar zich heeft voorgedaan als architect en valse facturen heeft uitgeschreven. Dan gaat het om valsheid in geschrifte, wat kan worden aangevochten bij de bevoegde rechtbanken.

 

Binnen de regering werk ik met collega Alexia Bertrand aan een verbetering van de wet-Breyne. We gaan ook na welke mogelijkheden er zijn om de deugdelijkheid van een aannemer te controleren. Ik houd u op de hoogte van de resultaten van onze analyse. We zijn dus volop bezig met de hervorming.

 

20.03  Reccino Van Lommel (VB): U zegt dat er sprake is van fraude. Ik heb ook gelezen dat hij zich heeft voorgedaan als architect en er zouden valse facturen uitgeschreven zijn, maar op het einde van de rit zijn die mensen natuurlijk gedupeerd en de kans dat ze hun geld ooit nog zullen terugzien is bijzonder klein.

 

Zulke mensen zeggen vandaag dat ze ontwikkelaar zijn, morgen loodgieter en overmorgen elektricien. Het ergste van al is dat zij er dan ook nog in slagen om een nieuwe vennootschap op te richten en onder een andere naam gewoon verder te werken.

 

Ik heb het ook al tegen uw collega’s gezegd: we moeten daar veel strenger in worden, we moeten ervoor zorgen dat de vestigingswet van toepassing is, dat zij nooit meer opnieuw kunnen beginnen en nooit meer mensen kunnen oplichten.

 

U wilt de wet-Breyne uitbreiden naar onder meer totaalrenovaties, maar ik wil u vragen om de wet ook uit te breiden voor mensen die individuele aannemers selecteren, en die dus geen beroep doen op één aannemer voor een totaalrenovatie. Ook zij kunnen immers opgelicht worden. Ik hoop dat u dat mee wilt bekijken. Alleen zo hebben de mensen de garantie dat ze hun geld terugzien.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Sander Loones aan Vincent Van Peteghem (VEM Financiën, Coördinatie fraudebestrijding en Nationale Loterij) over "De versoepeling van de Europese staatssteunregels" (55033829C)

21 Question de Sander Loones à Vincent Van Peteghem (VPM Finances, Coordination lutte contre la fraude et Loterie Nationale) sur "L'assouplissement des règles européennes en matière d'aides d'État" (55033829C)

 

21.01  Sander Loones (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mijnheer de minister, de Europese Commissie heeft plannen om de staatsteunregels blijvend te versoepelen gezien de huidige economische en geopolitieke uitdagingen (bijv. de US inflation reduction act). Dit is uiteraard niet zonder uitdaging voor de stabiliteit van de Europese interne markt.

 

Het is een voorstel dat de commissie deed aan de ministers van financiën van de afzonderlijke lidstaten. Daarin vroeg ze ook om een reactie voor 25 januari 2023 ter voorbereiding van de te volgen discussies inzake de thematiek.

 

Graag stel ik u hierover de volgende vragen:

 

1. Kan u mij meedelen wat u heeft geantwoord aan de commissie op hun voorstel?

 

2. Is er een kwantitatieve en/of kwalitatieve studie gemaakt van welke impact deze plannen mogelijk zouden hebben voor de kleinere lidstaten, en dus België? Frankrijk en Duitsland trokken bij het vorige pakket overduidelijk aan het langste eind.

 

3. Wat is uw persoonlijke visie op het voorstel van de commissie?

 

21.02 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Loones, op 25 januari antwoordde België officieel op het voorstel van de Commissie door te herinneren aan de noodzaak om in de huidige context de industriële strategie van de EU effectief in te zetten en uit te voeren.

 

Voor België is het van essentieel belang dat wijzigingen aan het staatssteunkader volledig in overeenstemming zijn met de fundamentele beginselen betreffende het respect van de interne markt, het behoud van een gelijk speelveld in de Europese Unie en het voorkomen van een subsidiewedloop.

 

Wij werken liever aan steunregelingen op lange termijn op basis van de normale regels voor staatssteun om meer voorspelbaarheid en stabiliteit te bieden. Daarom hebben wij voorgesteld een aangepast en vereenvoudigd kader in te voeren dat een snelle en doeltreffende Europese reactie op oneerlijke praktijken van derde landen mogelijk maakt.

 

Een tijdelijk crisis- en overgangskader is duidelijk niet de meest geschikte langetermijnmaatregel om het concurrentievermogen van de Europese economie te waarborgen. Er was ook geen voorafgaande effectbeoordeling. Daarom heeft België, samen met tien andere lidstaten, de Commissie daarop gewezen en gevraagd het level playing field naar behoren te respecteren. Voorts nam België samen met de tien lidstaten deel aan een gesprek met de heer Whelan, speciaal adviseur van mevrouw von der Leyen, om hem te vragen in het besluit van het college rekening te houden met dat specifieke verzoek.

 

De mededeling maakte deel uit van de ecologische transitie naar een economie met een nettonuluitstoot overeenkomstig de doelstellingen van REPowerEU. Ze wordt voorgesteld als een antwoord van de EU op de Amerikaanse Inflation Reduction Act, met het oog op het risico dat EU-bedrijven die worden gelokt door de aantrekkelijke voorwaarden die de Verenigde Staten bieden, naar daar verhuizen.

 

Het voorstel is dus noodzakelijk voor de verwezenlijking van de strategische doelstellingen van de EU inzake de dubbele transitie en de ontwikkeling van een open strategische autonomie.

 

21.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord in verband met de Europese staatssteunregels. Het is een belangrijk dossier en met mijn vraag wou ik vernemen hoe hoog het thema bij u op de agenda staat. Het is nu duidelijk dat het goed wordt opgevolgd.

 

Een soepelere opstelling klinkt misschien goed, maar is dat niet op de lange termijn. Frankrijk en Duitsland willen hun grote economieën versterken, ten koste van onze kleinere open economie. Ik dank u om de kwestie van nabij te blijven opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Vraag van Sander Loones aan Pierre-Yves Dermagne (VEM Economie en Werk) over "Het nieuwe rapport van het Monitoringcomité" (55035062C)

22 Question de Sander Loones à Pierre-Yves Dermagne (VPM Économie et Travail) sur "Le nouveau rapport du Comité de monitoring" (55035062C)

 

22.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, u hebt een begrotingscontrole achter de rug. Ik mag hopen dat u intussen weer uitgeslapen bent, want het waren stevige nachten, met trekken en sleuren om een oefening van ongeveer 1,7 miljard euro te doen. Sindsdien zijn er rapporten uitgebracht door het Monitoringcomité en de Hoge Raad van Financiën, die een herberekening hebben gemaakt en besloten dat er eigenlijk geen oefening van 1,7 miljard euro nodig was, maar van minstens 12 miljard euro. Er zou dus eigenlijk veel meer moeten gebeuren. In het minimale scenario…

 

(…): (…)

 

22.02 Sander Loones (N-VA): Entiteit I en II. Dat klopt, maar dat is het minimale scenario, aangevuld met twee andere scenario’s. Als men de nieuwe parameters van de Nationale Bank van België toepast op de economische rekeningen, waarvoor u bevoegd bent, dan komt men trouwens eerder uit op een oefening van 13 tot 17 miljard euro voor alle entiteiten en voor de federale entiteit, entiteit I, ook op een stuk meer.

 

Onderschrijft u de programma’s die worden naar voren geschoven door de Hoge Raad van Financiën en bevestigt u dat er tegen 2026 nog een serieuze budgettaire oefening zal moeten gebeuren? Hoe groot zal die oefening volgens u moeten zijn om een Europese veroordeling te vermijden?

 

22.03 Minister Pierre-Yves Dermagne: Mijnheer Loones, vooreerst wijst het verslag van het Monitoringcomité op een grote verbetering van het financieringssaldo ten opzichte van de ramingen in de oorspronkelijke begroting van 2023. Voor entiteit I gaat het over een verbetering van 0,6 % ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen.

 

Het is duidelijk dat wij ervoor hebben gekozen om tijdens deze crisis door de oorlog in Oekraïne, net als bij de vorige crisis door covid, brede steun te verlenen aan burgers en bedrijven.

 

Uit de geactualiseerde cijfers blijkt echter dat deze regering haar begroting wel degelijk in een moeilijke context bijstuurt.

 

Ten tweede, wat de projecties op middellange termijn betreft, gaat het natuurlijk om een business-as-usualoefening, gebaseerd op de parameters die momenteel van kracht zijn. Het is dus van belang om die gegevens in de gaten te houden en ons ervan bewust te zijn dat zij nog aanzienlijk kunnen veranderen. In dit verband merk ik op dat het gepubliceerde verslag is gecorrigeerd door een nieuwe versie van 23 maart 2023. In de eerste versie waren namelijk enkele fouten ontdekt. Ik stel vast dat de aangebrachte correcties de vooruitzichten op middellange termijn aanzienlijk verbeteren. Aangezien de regering tijdens de begrotingscontrole maatregelen heeft genomen voor 2023 en 2024, moeten de trajecten van het Monitoringcomité bovendien worden aangepast, mits de begrotingen worden goedgekeurd.

 

De aanbevelingen van de Hoge Raad van Financiën zullen wij eind april, ik meen op 30 april, binnen het Overlegcomité met de verschillende regeringen bespreken.

 

22.04  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, in mijn repliek wil ik twee elementen bespreken.

 

Ten eerste, inzake het Monitoringcomité zegt u dat we dat altijd goed moeten opvolgen en nagaan of er geen fouten in staan. Inderdaad, enkele preciseringen werden aangebracht, maar die gingen allemaal over eenmalige maatregelen, niet over structurele uitgaven. Dat heeft de staatssecretaris voor Begroting ondertussen als zodanig bevestigd. Ik wil ertoe oproepen dat de regering zich niet rijk rekent op lange termijn.

 

U zegt ook dat rekening moet worden gehouden met de parameters die daarin zitten. Ik heb er eentje uitgehaald en dat is het groeicijfer. Dat is zeer belangrijk omdat u wettelijk verplicht bent om rekening te houden met het groeicijfer dat het Federaal Planbureau naar voren schuift. Dat is 1 %. De Europese Commissie denkt echter dat de groei slechts 0,8 % zal zijn. De Nationale Bank heeft het dan weer over 0,6 %. De OESO heeft het over 0,5 %. Het IMF heeft het over 0,4 %. Het zou dus weleens kunnen dat de parameters niet in de goede richting evolueren, maar eerder in de slechte richting. Voor alle duidelijkheid, ik hoop dat dit niet het geval is.

 

U zult ongetwijfeld ook de analyse voor 2028 van het IMF gezien hebben vandaag. Daaruit blijkt dat België de allerslechtste begroting van alle westerse landen heeft. Wij hebben ook de laagste groei. Er is maar één land dat trager zal groeien. Nergens anders zal ook de staatsschuld zo sterk toenemen als in België.

 

Dat zijn parameters die ons allemaal zeer grote zorgen zouden moeten baren, niet het minst om onze sociale welvaartsstaat overeind te houden, om ervoor te zorgen dat we de pensioenen van de mensen kunnen blijven betalen en om de mensen die hulp nodig hebben ook daadwerkelijk te kunnen helpen. Ik hoop bij dezen nog wat  extra urgentie ter zake in de rangen te hebben geblazen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.03 uur.

La réunion publique de commission est levée à 17 h 03.