Commission des Relations extérieures

Commissie voor Buitenlandse Betrekkingen

 

du

 

Mercredi 22 mars 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 22 maart 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.08 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 08 et présidée par Mme Els Van Hoof.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat en toegevoegde vragen over de aardbeving in Turkije en Syrië

- Wouter De Vriendt aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De vernietigende aardbeving in Turkije en Noord-Syrië" (55034052C)

- François De Smet aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp na de aardbeving in Turkije en Syrië" (55034141C)

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De verklaring over extra middelen in het kader van de aardbeving in Turkije en Syrië" (55034199C)

- Goedele Liekens aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De aardbevingen in Turkije en Syrië" (55034475C)

- Els Van Hoof aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De aardbeving in Turkije en Noord-Syrië" (55035401C)

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Een extra steun voor de slachtoffers van de aardbeving in Turkije en Syrië" (55035403C)

01 Débat d'actualité et questions jointes sur le séisme en Turquie et en Syrie

- Wouter De Vriendt à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le tremblement de terre destructeur en Turquie et dans le nord de la Syrie" (55034052C)

- François De Smet à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L’aide humanitaire à la suite du tremblement de terre en Turquie et en Syrie" (55034141C)

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La déclaration concernant les moyens supplémentaires dans le cadre du séisme en Turquie et en Syrie" (55034199C)

- Goedele Liekens à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Les séismes en Turquie et en Syrie" (55034475C)

- Els Van Hoof à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur " Le tremblement de terre en Turquie et dans le nord de la Syrie " (55035401C)

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur " Une aide supplémentaire en faveur des victimes du tremblement de terre en Turquie et en Syrie " (55035403C)

 

01.01  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik vind het zeer terecht dat we een actuadebat houden over de gevolgen van de aardbeving in Turkije en Syrië, want de aardbeving is absoluut een humanitaire catastrofe, nog steeds. De vraag naar hulpverlening is bijzonder urgent en pertinent. Het gaat om een gebied waar al miljoenen vluchtelingen gehuisvest zijn en de tol is daar zeer hoog. De nood aan internationale solidariteit is er dan ook erg groot.

 

De humanitaireresponsplannen van de Verenigde Naties zijn erg ondergefinancierd. In 2022 ontving de VN slechts 52 % van de gevraagde budgetten voor humanitaire hulpverlening in Noordwest-Syrië. Veel lokale organisaties, zoals 11.11.11 en Olive Branch, moeten dat tekort opvangen. Het is uiteraard een goede zaak dat de regering eerder al heeft beslist om ons urgentieteam B-FAST te sturen, maar er zijn meer acties nodig.

 

Mevrouw de minister, zal de regering een extra financiële bijdrage leveren aan het Syria Cross-border Humanitarian Fund van de VN, dat instaat voor de humanitaire hulpverlening aan Noordwest-Syrië? Die vraag heb ik in februari al gesteld in de plenaire vergadering van de Kamer, omdat u vlak na de aardbeving had aangekondigd dat er 4 miljoen euro zou worden toegekend aan het Syria Cross-border Humanitarian Fund. Alleen waren dat geen extra middelen, want die 4 miljoen euro werd de voorbije jaren ook al ingeschreven in de begroting. Ik doelde met mijn vraag toen echt wel op extra financiële middelen. Ik heb begrepen dat u vandaag misschien goed nieuws aan te kondigen hebt op dat vlak. Een mogelijkheid is om te werken via de budgetlijn ‘humanitaire hulp’ in onze begroting. Daar staat dit jaar 3 miljoen euro op. Die middelen kunnen daarvoor dienen.

 

Zult u het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA) verzoeken om onmiddellijk middelen vrij te maken uit het Central Emergency Response Fund (CERF), waarvan België een belangrijke donor is?

 

Zult u de komende periode actief gebruik blijven maken van de expertise en de toegang van lokale hulporganisaties in de getroffen gebieden? We hebben een lokaal verlengstuk nodig, want het is bijzonder moeilijk om hulp te verlenen, zeker in Syrië.

 

Ten slotte heb ik nog een algemene vraag naar de Europese standpunten, solidariteit en respons met betrekking tot de dramatische gebeurtenissen. Het lijkt mij nuttig dat België op de Europese fora zou aandringen op zoveel mogelijk Europese coördinatie.

 

De voorzitter: De heer De Smet is niet aanwezig.

 

01.02  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, 6 februari 2023 was een zeer zwarte dag voor de inwoners van Turkije en Syrië. De nood ter plaatse is nog altijd zeer groot. Er doen nog altijd schrijnende beelden de ronde en heel wat mensen plannen noodacties of hebben al solidariteitsacties opgestart.

 

De regering is onmiddellijk in gang geschoten met haar communicatie. U verklaarde dat u 5 miljoen euro extra zou vrijmaken om naar de getroffen gebieden te sturen. Op pagina 183 van de begroting staat te lezen dat er al 4 miljoen euro werd ingeschreven voor het Syria Cross-border Humanitarian Fund van de Verenigde Naties. Was de communicatie dat er 5 miljoen euro extra steun wordt verleend dan wel correct? Vond u dat zelf ook? Eigenlijk is het een signaal dat een bepaalde actie of samenwerking die budgettair was ingeschreven, niet plaatsvindt.

 

Meent u dat uw verklaring dat er extra middelen worden vrijgemaakt, correct is? Hoe rijmt u dat met het feit dat 4 miljoen euro al in de begroting in november 2022 voor het SCBF van de Verenigde Naties stond ingeschreven?

 

Welke acties zullen er niet worden uitgevoerd? In de begroting voor ontwikkelingssamenwerking staat ook nog 3 miljoen euro ingeschreven waaraan nog een doel toegewezen moet worden. Overweegt u een deel van dat bedrag te gebruiken om nog een extra inspanning te leveren? Betreft dat de 2 miljoen euro die u op 20 maart hebt beloofd voor de humanitaire partnerorganisatie van de Europese Unie die in het gebied werkt en kan inspelen op de noden van de slachtoffers van de aardbeving in Turkije en in het noorden van Syrië? De extra aangekondigde hulp zou zich vooral toespitsen op het beschikbaar maken van hygiënische en sanitaire voorzieningen, medische zorg, medicijnen en onderzoek.

 

Concreet, uit welke budgetpost haalt u de op 20 maart aangekondigde 2 miljoen euro? Gaat het om een nieuw budget of gaat het om een deel van de 3 miljoen euro die nog aan een doel toegewezen moest worden? Gaat het om reeds toegezegde middelen uit andere projecten of middelen die geheralloceerd zijn? Hoeveel nog niet begroot extra budget is er ondertussen toegezegd voor de ramp?

 

De voorzitster: Mevrouw Liekens is niet aanwezig, dus haar vraag nr. 55034475C vervalt.

 

01.03  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik heb een vraag over de extra middelen voor Syrië die werden voorzien via het Syria Cross-border Humanitarian Fund. We hebben het daarover gehad in de plenaire vergadering en toen zei u dat er al een bijdrage van 4,5 miljoen voorzien was in de begroting. Ik ben echter blij dat u op de jaarlijkse donorconferentie op 20 maart aangaf dat u extra middelen hebt voorzien. U hebt daar meer details gegeven en verteld dat ons land 2 miljoen euro extra vrijmaakt voor steun aan Syrië. Deze hulp zou naar bestaande partnerorganisaties van de Europese Unie gaan.

 

U gaf eveneens te kennen dat de toegang tot humanitaire hulp in Syrië ook op lange termijn gegarandeerd moet blijven. Het gaat daar immers op dit moment niet zo goed op het gebied van internationale hulpverlening, deels door de heftige regenval. Mensen zitten er opeengepakt in tentenkampen of containerdorpen. Door de hevige regenval hebben zij nu ook te kampen met bepaalde aandoeningen, zoals luchtweginfecties en schurft. Dat is ook het geval voor de overlevenden in Turkije.

 

Ook onder de overlevenden in Turkije zijn er problemen. Men stelt namelijk vast dat er discriminatie is onder de slachtoffers. Er zou sprake zijn van Syriërs in Turkije die uit hun tenten worden gezet om plaats te maken voor Turken of van Syriërs die fysiek en verbaal worden lastiggevallen bij hulpbedeling. Er is eveneens hatespeech op Turkse sociale media en een verdere toename van de sociale spanningen.

 

Mijn eerste vraag is of u meer details kunt geven over de bijkomende 2 miljoen euro aan steun? Wordt daarbij ook aandacht besteed aan de problematieken die ik net heb opgesomd, zowel op het vlak van de aandoeningen als op het vlak van de discriminatie die zich vandaag voordoet op het terrein?

 

Hoe wilt u concreet de toegang tot humanitaire hulp in Noord-Syrië op lange termijn garanderen? Welke maatregelen zult u daarvoor treffen?

 

01.04  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, madame la ministre, mon intervention sera brève. Une question très importante concerne la clarification des montants. Je ne doute pas que vous allez nous éclairer.

 

Plus spécifiquement, dans les montants octroyés, y a-t-il un soutien direct aux ONG belges présentes sur place? On sait que le Consortium 12-12 s'est très vite organisé mais reçoit-il aussi un appui public?

 

Quid de l'autonomie et de l'indépendance des ONG en Turquie? On sait qu'il y a un contrôle très fort des autorités turques. Ont-elles réellement une latitude de travail?

 

Quid de l'autonomie et de l'accès en Syrie, étant donné que cette zone n'est pas contrôlée par Damas? Comment cela s'organise-t-il? A-t-on la certitude que les moyens alloués vont bien aux bénéficiaires finaux, tels qu'ils ont été identifiés?

 

Enfin, on sait qu'un quart du territoire turc a été endommagé. On parle d'aide humanitaire mais on sait déjà que la reconstruction se fera sur du moyen, voire du long terme. Est-ce déjà anticipé dans la stratégie de réponse?

 

01.05  André Flahaut (PS): Madame la présidente, je ne pensais pas intervenir mais l'on discute beaucoup sur les deux millions et sur la manière de les utiliser. Je constate que c'est peu de choses par rapport à tout ce qui est dépensé pour l'instant, notamment en ce qui concerne la guerre en Ukraine. Il faudrait peut-être rétablir un certain équilibre.

 

Hier, nous étions dans la même salle et nous parlions de centaines de milliards. Or, des gens ont été victimes d'une catastrophe jamais rencontrée et souffrent aujourd'hui avec des traitements différenciés.

 

Madame la présidente, vous l'avez dit: il faut à la fois une approche turque et une approche syrienne.

 

En effet, il y a des discriminations réelles et des gens souffrent. Nous devons y être attentifs. Une question se pose non pas directement à vous, madame la ministre, mais à tous les ministres et secrétaires d'État, qu'il est difficile d'interroger au cours des commissions.

 

Aujourd'hui, des familles sont sans rien notamment à Alep. Elles souhaiteraient être accueillies temporairement ici. Mais nos procédures administratives et bureaucratiques pour l'obtention de visas ou certaines garanties bloquent. S'il était possible de faire preuve d'un tout petit peu plus d'humanité en cas de catastrophe comme celle-là, ce serait bien.

 

Par ailleurs, je soulignerai que, malheureusement, et comme à chaque fois que des catastrophes se produisent, aussi longtemps que les caméras de télévision sont sur place et que les médias s'en occupent, on en parle, on crée l'émotion et on réagit sur la base de celle-ci.

 

On parle actuellement de moins en moins de ce qui se passe là-bas: "De toute façon ce sont des Turcs, des Syriens, ils se débrouilleront bien." Les Turcs, c'est Erdogan…".

 

Nous étions bien contents de les avoir lorsqu'il fallait garder les Syriens derrière les frontières européennes pour éviter que les gens n'arrivent chez nous. Il y a une forme de considération à avoir aussi. Si de nombreuses fondations et associations organisent certaines actions, je suis frappé, néanmoins, de constater que, contrairement à ce qui se passe en d'autres circonstances et moments, il n'y pas de réelle mobilisation ni de notre part ni de nos médias. On est juste content quand on diffuse un numéro de compte, sur lequel effectuer des versements. Mais il n’y a pas de mobilisation ni d’événement créé par nos médias pour récolter des fonds.

 

Si je dis cela, c’est parce qu’en France notamment, tout n’est pas mauvais. De grandes soirées ont été organisées avec une mobilisation des artistes, une mobilisation des personnalités, des footballeurs. Il y a suffisamment de moyens chez les footballeurs pour aider. Quand j’entends que le nouveau capitaine de nos Diables rouges estimait que 23 millions, ce n’était pas suffisant, je trouve qu’il y a peut-être un don à faire à ce niveau-là aussi.

 

Je pense qu'au travers de notre gouvernement, pour que la coopération puisse effectivement aboutir là où elle doit de manière efficace et rapide, une opération de communication pourrait être initiée afin de mobiliser des moyens en mobilisant les acteurs, les bekende Vlamingen, les autres. En effet, j’ai quand même vu qu’Adamo chantait en France et même en anglais. Il serait sans doute partant pour sensibiliser comme il l’a fait avec Axelle Red pour le Sri Lanka ou pour l’Afghanistan, etc. Il ne demande qu’une chose, mais c'est à nous peut-être de donner l’impulsion pour agir utilement, accentuer cette aide et attirer à nouveau l’attention sur cette situation où les gens continuent à souffrir mais dont on ne parle plus, ce qui est dommage! Déjà qu’on ne parle pas non plus d’autres conflits, comme celui entre Israël et la Palestine dont on discutera tout à l’heure, comme en République démocratique du Congo, dont on ne parle pas non plus ou au Yémen qu’on a oublié. On est vraiment devenus inattentifs à ce qu’il se passe mais on est très attentifs aux euros que l’on dépense.

 

01.06  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, il me tenait à cœur d’intervenir dans le cadre de ce débat d’actualité parce que ce que vivent les Syriens et les Turcs depuis quelques mois maintenant est une véritable catastrophe humanitaire sans précédent: 1,5 million de personnes se sont retrouvées du jour au lendemain sans abri, il y a plus de 50 000 morts, de sorte que l’OMS parle de "pire désastre naturel" en un siècle.

 

On le sait, l’aide humanitaire s’organise. D’ailleurs, je tiens à saluer la générosité de nos concitoyens.

 

Sauf que plusieurs ONG, dont Amnesty International, font état de cas de discriminations dans la distribution de l’aide en Turquie, alors qu’on sait que les femmes, les mineurs, les personnes déplacées, les personnes âgées, les personnes handicapées, les LGBT, les minorités ethniques et raciales ou encore d’autres groupes marginalisés sont en proie à des difficultés spécifiques lors de catastrophes naturelles et ont donc besoin d’une protection spécifique contre de telles discriminations, des actes racistes ou encore d’autres abus.

 

Madame la ministre, pouvez-vous déjà nous faire un état des lieux complet de l’aide humanitaire que la Belgique a apportée ou entend apporter tant à la Turquie qu’à la Syrie? 

 

S’agissant de B-FAST, comment expliquez-vous que la Turquie ait tant tardé à demander la mobilisation de l’équipe médicale d’urgence? Nous avons d’ailleurs eu un échange à ce sujet le mois dernier avec Mme la ministre Lahbib. Elle nous a expliqué qu’elle était prête à étendre les compétences réglementaires de B-FAST en modifiant l’arrêté royal qui définit ses conditions d’intervention. Y a-t-il eu une concertation avec elle à ce sujet? Quand pourrions-nous espérer cette modification?

 

Pouvez-vous également nous dire comment gérer l’acheminement de l’aide vers la Syrie, au regard des tensions avec le régime de M. Assad? Ces tensions ne peuvent priver la population de cette précieuse aide.

 

En dehors de l’aide d’urgence, notre pays est-il prêt à s’associer à la reconstruction des zones sinistrées une fois que les répercussions directes du tremblement de terre auront été maîtrisées? Il me semble que oui, mais ce qui nous intéresse maintenant, c’est de quelle manière concrètement.

 

Concernant l’aide que la Belgique va pouvoir débloquer, ce fameux montant de 2 millions d’euros supplémentaires, vous avez précisé que ce montant serait versé aux organisations humanitaires partenaires de l’Union européenne. Les associations humanitaires belges qui viennent en aide aux victimes des tremblements de terre sur le terrain pourront-elles, elles aussi, bénéficier d’une aide? Je pense par exemple à l’association Aide humanitaire internationale, qui réceptionne depuis le départ l’aide humanitaire au Palais 12 du Heysel. Cela concerne-t-il le montant que vous avez annoncé ou s’agira-t-il d’une aide complémentaire?  Autrement dit, ce montant de 2 millions vous semble-t-il suffisant? Est-on en droit d'espérer une aide complémentaire dans les prochaines semaines et les prochains mois?

 

Enfin – et je fais le lien avec le rapport d'Amnesty International –, comment garantir que l'aide humanitaire fournie lors de catastrophes naturelles soit prodiguée sans aucune discrimination, que ce soit sur la base de la nationalité, de l'appartenance ethnique, de la religion, du statut migratoire ou des opinions politiques? On sait à quel point des divergences politiques peuvent amener des discriminations en Turquie et en Syrie, vu les régimes au pouvoir.

 

L'UNICEF a insisté sur le fait que la population touchée par ces tremblements de terre était très jeune. On parle de 4,6 millions de jeunes touchés en Turquie et de 2,5 millions d'enfants touchés en Syrie. Par conséquent, je me préoccupe de la manière dont les soins spécifiques apportés aux personnes issues de certaines minorités, en particulier aux jeunes enfants, pourront être pris en charge.

 

01.07 Minister Caroline Gennez: Collega’s, bedankt voor de vele vragen. Het is normaal dat er nu heel veel vragen en vooral heel veel zorgen geuit worden.

 

Twee weken geleden was ik op bezoek in Genève. Daar heb ik kunnen spreken met de topman van het ICRC, het Internationale Rode Kruiscomité, een frisse zestiger. Hij gaf aan dat hij in het getroffen gebied geweest is, zowel aan de Syrische kant als aan de Turkse kant. Hij zei dat hij nog nooit in zijn hele carrière zo’n verwoestingen had gezien. Aan de Syrische kant, waar de situatie al heel dramatisch was voor de aardbeving, zijn de schade en de menselijke tol niet te overzien.

 

Hij zei dat dit een zaak wordt van wederopbouw gedurende 10 of 15 jaar. Het gaat niet alleen om een humanitair drama, maar ook om een economisch drama, een sociaal drama en zelfs een ecologisch drama. De instortingen en het afval zijn van die orde dat men daar nieuwe recyclagetechnieken en nieuwe manieren om afval te verwerken moet ontwikkelen.

 

Dit was – zo werd mij gezegd – de grootste natuurramp van deze eeuw. Het lijkt mij dus maar normaal dat de internationale gemeenschap heel snel in actie is geschoten. De Turkse autoriteiten hebben 2 uur en 19 minuten na de ramp om internationale hulp gevraagd. Zij hebben een outreach gedaan naar de internationale gemeenschap, in eerste orde opdat die search and rescue teams zou sturen en in tweede orde algemene humanitaire hulp. Daar is België toen heel snel op ingegaan.

 

Van de Syrische kant kwam er in eerste orde geen vraag. Dat gebeurde pas veel later, meer dan twee weken na de ramp.

 

Wat heeft de federale regering gedaan? Die heeft heel snel gereageerd, op basis van de beschikbare budgetten van het moment. B-FAST is meteen in actie gekomen. B-FAST valt eigenlijk onder de bevoegdheid van al mijn collega’s in de regering: Binnenlandse Zaken, Volksgezondheid, Buitenlandse Zaken en Defensie.

 

Ondertussen is het veldhospitaal dat daar door België is opgebouwd, overgedragen aan de Turkse autoriteiten. Dat zou ongeveer de waarde van 8 miljoen euro aan Belgische investeringen hebben.

 

Vanuit het humanitaire budget zijn we meteen aan het alloceren of pledgen geslagen. België is een long-standing, betrouwbare, flexibele donor, ook in de zogenaamde forgotten crises. Gisteren had ik het genoegen om het European Humanitarian Forum hier in Brussel te mogen openen en ook te mogen afsluiten. We zijn daar door heel veel partners, Europese, maar ook internationale ngo’s, en door heel veel VN-agentschappen geloofd als een flexibele, betrouwbare donor van heel veel fondsen op lange termijn. Wij pledgen op lange termijn, ook voor vergeten crises als Syrië. We doen dat al jaren en we blijven dat doen. We blijven ook als core funder van die fondsen gerespecteerd worden.

 

Wij hebben onmiddellijk na de aardbeving 4 miljoen euro voor het Country-based Pooled Fund in Syrië gereserveerd voor deze ramp. We hebben ook onmiddellijk 1 miljoen euro extra vrijgemaakt in het DREF, het Disaster Response Emergency Fund, dat vooral het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) ondersteunt om op het terrein actief te zijn. Gisteren is er in de marge van het European Humanitarian Forum een donorconferentie georganiseerd op vraag van Europees Commissievoorzitter von der Leyen, in ondersteuning met het Zweedse voorzitterschap. Daar hebben wij 2 miljoen euro extra gepledged. Die 2 miljoen euro komt uit ons humanitair budget en was nog niet toegewezen aan een crisis.

 

Op ons programma en binnen onze begroting zit 7 miljoen euro voor Syrië. Die zal waarschijnlijk gepledged worden op een Syriëconventie in juni. Dit bedrag stond wel in de begroting. Dat brengt ons op een totaal van 22 miljoen euro die aan het getroffen gebied gealloceerd wordt, met inbegrip van de middelen voor B-FAST.

 

Dan kom ik aan Syrië. Wij hebben het Disaster Response Emergency Fund en het Cross-border Fund onmiddellijk opgevuld. Wij hebben gekozen voor die techniek omdat dit fondsen zijn die flexibel inzetbaar zijn en die werken met partners op het terrein. Mijnheer De Vriendt, u vraagt naar lokalisatie van de hulp. Daaraan kunnen wij het meest en snelst beantwoorden via die fondsen op het terrein, zo kunnen wij snel reageren op dergelijke natuurrampen.

 

Onze partners gaven aan dat zij door die flexibele financiering heel snel hun activiteiten kunnen aanpassen naar aanleiding van de gebeurtenissen. Ik vertel niets nieuws als ik zeg dat in Syrië de humanitaire situatie reeds zwaar problematisch was, door het jarenlange conflict, vooral in Noordwest-Syrië, de streek rond Aleppo. Dat is een streek die niet in handen is van de regering en waar de humanitaire drama’s het grootst zijn. Het Cross-border Fund richt zich specifiek op die regio.

 

Ondertussen is er naast cross-border ook cross-line. Dat betekent dat de hulp toekomt vanuit Turkije. Daarvoor zijn op dit moment drie grensovergangen geopend tussen Turkije en Noordwest-Syrië. Ondertussen komt ook de crosslinehulp vanuit Damascus, gedispatcht over het hele land, overal toe. Althans, dat is wat het Internationale Rode Kruis ons met de hand op het hart heeft beloofd. Dus zowel cross-line als cross-border is de hulp nu vrij toegankelijk.

 

Laat u evenwel niets wijsmaken, het Syrische regime gebruikt het internationale sanctiemechanisme om een aantal internationale donoren te schofferen en te zeggen dat de hulp niet toekomt. Dit is niet juist. De hulp komt toe en het Syrische regime laat ze vandaag ook passeren, zowel naar het noordwesten, dat niet in handen is van het regime, als naar de rest van het land. België heeft er echter zeer expliciet voor gekozen in te zetten op het noordwesten, omdat het drama daar heel groot is.

 

Ik heb ook nog antwoorden voor mevrouw Liekens, maar haar vragen zijn niet gesteld. Ik loop er toch even door.

 

Er zijn ook vragen gesteld over waar de middelen vandaan komen. Bij het begin van mijn uiteenzetting heb ik dat aangegeven. Dat is ook helder.

 

Voor de toekomst is het misschien ook belangrijk te weten hoe de allocatie van humanitaire budgetten werkt. Wij hebben in totaal voor onze begroting 2023 iets meer dan 170 miljoen euro ingeschreven.

 

Je voudrais rassurer M. Flahaut: toutes nos dépenses pour l'Ukraine l'année dernière – à hauteur de 61,5 millions d'euros – étaient supplémentaires. Dans notre budget humanitaire, nous n'avons pas voulu mobiliser les moyens prévus pour d'autres crises – tels le Congo, la Syrie, le Yémen. Notre soutien à l'Ukraine n'a pas réduit ces aides.

 

Je vais continuer à investir dans les crises qui durent depuis des années, engendrant des besoins qui augmentent annuellement. Il a été indiqué clairement hier à l'European Humanitarian Forum que les besoins humanitaires n'avaient jamais été aussi élevés qu'aujourd'hui à cause des crises militaires, de la crise climatique, ainsi que des tremblements de terre inattendus qui ont provoqué des dégâts énormes.

 

De Europese donorconferentie heeft zwaar gemobiliseerd voor Turkije en Syrië. De Europese Commissie zelf heeft 1 miljard euro toegezegd, niet alleen voor humanitaire hulp maar ook voor recovery. Het totale bedrag zullen we binnenkort kenbaar kunnen maken.

 

De humanitaire budgetten, 171 miljoen euro voor 2023, zijn voorlopig gepledged voor Yemen en Syrië. Dat overzicht heb ik u gegeven. In de loop van het jaar wordt de rest gepledged. Alles ligt nu vast. Als we nu extra zaken voor Turkije en Syrië willen doen – ik denk dat we dat moeten doen – dan moet dat uit de algemene begrotingsmiddelen komen. Ik heb die vraag namens Ontwikkelingssamenwerking op tafel gelegd voor de begrotingscontrole. Ik hoop dat de coalitiepartners ons daarin volgen en dat we onze verantwoordelijkheid voor de mensen in Turkije en Syrië nog meer kunnen nemen.

 

Tot slot nog iets over de bottom-upsolidariteit. In Vlaanderen zijn de initiatieven spontaan gekomen. Ook de media hebben met de radiodag en de hitsingle People Help the People een duit in het zakje gedaan. De 1212-rekening staat ongeveer op 14 miljoen euro op dit moment.

 

Er zijn ook ongelooflijk veel hartverwarmende initiatieven die ik de laatste weken heb bezocht. In Gent gaat men bijvoorbeeld een dorpje, Klein Gent, bouwen in de getroffen streek in Turkije. Dat is ontzettend professioneel, met architecten die containers hebben ontworpen waarin een gezin van vier personen kan wonen. Ze hebben ook al een stuk grond in de getroffen streek met de lokale autoriteiten kunnen organiseren.

 

Ik denk dat het belangrijk is dat we met alle overheden, waar we kunnen, dergelijke initiatieven ondersteunen en erop wijzen dat de professionalisering van die initiatieven ontzettend belangrijk is om het duurzame herstel in de regio mogelijk te maken.

 

Madame Rohonyi, pour conclure, évidemment, toute notre aide au développement mais surtout humanitaire doit être non discriminatoire. Il est clair que, si on investit des moyens, ceux-ci doivent aller à tous ceux qui en ont besoin. C'est le principe essentiel pour l'aide humanitaire: elle doit être neutre, impartiale, indépendante, y compris pour la grande population de réfugiés présents en Turquie. On a toujours dit qu'on orientait l'aide humanitaire vers tout le monde, vers les Turcs mais aussi vers les réfugiés sur place.

 

Tot zover mijn antwoord, maar ik antwoord graag nog op bijkomende vragen.

 

01.08  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw uitgebreide en to the point antwoord.

 

U hebt lang stilgestaan bij de effectiviteit van de humanitaire hulp. Dat is terecht, want het pledgen en het overmaken van financiële steun is nog iets anders dan dat de financiële en humanitaire hulp de mensen echt ter plaatse bereikt. U hebt daar veel uitleg over gegeven. Voor een niet-evidente regio is dat vrij bemoedigend en positief.

 

Nog positiever is dat u, en dus de regering, naar aanleiding van de donorconferentie van gisteren 2 miljoen extra hebt vrijgemaakt voor humanitaire hup. Dat is goed nieuws en ook een opluchting, want een dergelijke humanitaire crisis moet de trigger zijn voor het vrijmaken van extra middelen. Ik weet dat u daar volledig achter staat en ik denk dat het de logica zelve is om dat te doen. Als ik het goed begrijp, komt die 2 miljoen euro van de budgetlijn ‘humanitaire hulp’?

 

01.09 Minister Caroline Gennez: Ja.

 

01.10  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Goed.

 

Er komt een begrotingscontrole aan. Laat dat voor u een aanmoediging zijn om te proberen daar nog extra financiële middelen uit de brand te slepen. Onze fractie zal u daarin alleszins steunen. Als al degenen die vandaag vragen hebben ingediend diezelfde ondersteuning bieden, dan is de helft van het werk al gedaan. Het zou dus mooi zijn mochten al die fracties rond de tafel pleiten voor extra steun.

 

Ten slotte, ik wil nog even kort inpikken op wat de heer Flahaut daarnet zei. Humanitaire hulp betekent ook bescherming bieden aan mensen in nood. Iedereen heeft het dan meteen over opvang in eigen regio. Sommigen gebruiken dat als argument om toch maar geen bescherming in Europa en in ons land te moeten bieden, maar ik wil degenen die dat met grote stelligheid beweren toch wijzen op de cijfers. Nu al zijn er 3,7 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije en 4 miljoen mensen in Noord-Syrië die ontheemd zijn en volledig afhangen van internationale hulp. Dat zijn enorme aantallen. Het is veel te kort door te bocht als men er zich van afmaakt met de slogan dat opvang in de eigen regio dat moet oplossen. Wij moeten onze blik daarop voldoende breed houden en alle opties voor ogen houden.

 

01.11  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u haalde een aantal goede voorbeelden aan van verschillende beleidsniveaus. Er is inderdaad opnieuw een grote solidariteit gebleken – ook in mijn gemeente, Evergem, zijn er acties georganiseerd – met de Syrische gemeenschap. Dat is heel mooi, maar voor de federale overheid is de taak wel wat groter dan het aanhalen van mooie voorbeelden.

 

Wat mij benieuwd maakt, is dat u, als minister van Vooruit, in de begrotingsconclaven extra middelen zult vragen voor de hulp aan Turkije en Syrië. Wij zullen dat zeker opvolgen, want wij hebben dat al gehoord en toen, vorig jaar, is dat niet zo goed gelukt. Het is echter op te volgen, zeker omdat in de opsomming van middelen die u aanhaalt – van de 22 miljoen euro is 3 miljoen euro nog niet bestemd, de rest was eigenlijk al bestemd – geen nieuwe of extra middelen voorzien zijn. Dat is toch wel anders gecommuniceerd. Ik herinner mij dat minister Vandenbroucke zei dat België 8 miljoen euro zou geven voor het veldhospitaal, maar dat was er al, dus dat waren geen nieuwe middelen. Ook de 4 miljoen euro waarnaar u verwees, waren geen nieuwe middelen. Het gaat dus om 3 miljoen euro middelen uit humanitaire fondsen die u hebt vrijgemaakt.

 

U verwees naar de donorconferentie, maar u was daar toch het kneusje van de vergadering, want Nederland, bijvoorbeeld, heeft daar gisteren 10 miljoen euro op tafel gelegd. Dat getuigt opnieuw van het feit dat een regering veel slagkracht heeft als haar begroting op orde is, wat niet het geval is bij ons. In Nederland is de overheidsschuld een pak lager en het begrotingstraject heel wat coherenter, waardoor dat land 49,7 miljoen euro kan uittrekken voor noodzakelijke hulp in geval van rampen of crisissen. Onze federale overheid heeft het heel wat moeilijker omdat uw begroting de slechtste van Europa is. Het wordt dus heel wat moeilijker om mensen in nood te helpen.

 

Dat is dus een knipoog naar wat u en de regering te wachten staat. De begrotingsconclaven worden moeilijk. Het is essentieel voor onze burgers, maar ook voor de internationale solidariteit, dat wij financiële slagkracht hebben. Ik wens u dus heel veel succes.

 

01.12  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor de verduidelijking over de humanitaire middelen die broodnodig zijn.

 

Ik zal in ieder geval contact opnemen met de vice-eersteminister om te bekijken wat mogelijk is voor de toekomst.

 

Ik heb in 2021 zelf nog een resolutie laten goedkeuren betreffende de Syrische vluchtelingen in de omliggende landen, zowel in Turkije als in Libanon. Ik heb er daarbij voor gepleit de hervestiging mogelijk te maken, omdat een pushback naar Syrië niet verantwoord is. Mensen worden ginds vervolgd of opnieuw opgepakt wanneer ze worden teruggeduwd. We steunen reeds fondsen zowel in Turkije als in Libanon, met name het Madadfonds, waarover u het niet hebt gehad.

 

Ik had het inderdaad over de discriminatie die bezig is en waarbij de Turken de Syriërs terugduwen. Het zou goed zijn als we aan het Madadfonds, dat in Turkije werkzaam is, voorwaarden koppelen op het vlak van non-discriminatie. Wat ik immers verneem via onder meer Amnesty International is dat er op dat punt inderdaad discriminatie bezig is. Wie financiering geeft, kan ook voorwaarden opleggen. Het is dus goed dat in het kader van het Madadfonds, dat specifiek werkt op vluchtelingen in Libanon en Turkije, de problematiek wordt aangekaart. U hebt het daarover niet gehad, maar ik kan mij door de dramatiek ter plaatse inbeelden dat het nog heviger gebeurt dan voordien. Dat is een bijkomende vraag waarop ik nog geen antwoord heb gekregen.

 

Wij moeten inderdaad naar het budget kijken. Het zal, zoals u opmerkt, niet voorbij zijn over een paar jaar. Het betreft immers een werk van lange adem.

 

Zoals de heer Flahaut aangaf, gaat dat zo met crisissen. Ze komen even onder de aandacht en daarna verdwijnen ze opnieuw. Het is onze opdracht als parlementairen om de aandacht te blijven behouden. Ik heb dat in mijn resolutie gedaan omdat het grootste aantal vluchtelingen ter wereld nog altijd Syriërs zijn en 25 % van de ongeveer 7 miljoen vluchtelingen zich in de regio ophoudt. Het drama dat kan ontstaan is dat zij verder worden gediscrimineerd.

 

De voorzitster: Het Reglement bepaalt dat u een vraag kunt stellen of kunt repliceren. U hebt ervoor gekozen een vraag te stellen. Ik stel voor dat de leden die een bijkomende vraag hebben gesteld toch zeer kort mogen repliceren, hoewel dat niet in overeenstemming is met het Reglement. Ik weet dat de heer Flahaut daar zeer bedreven in is en mevrouw de Laveleye heeft dat ook al goed onder de knie.

 

01.13  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Madame la présidente, je commencerai évidemment par réitérer nos condoléances aux populations. Comme vous l'avez dit, madame la ministre, c'est autant un drame humanitaire qu'économique et écologique à très long terme. Il importe de le rappeler.

 

Il nous faut de nouveau remercier les ONG belges et leurs partenaires locaux qui ont, eux-mêmes, perdu certains de leurs membres et accomplissent un travail exceptionnel.

 

Comme Mme Van Hoof l'a indiqué, il faut veiller à bien atteindre les bénéficiaires finaux avec notre soutien et à agir sans discrimination, en nous assurant que toutes les populations – y compris en Syrie – aient accès à l'aide internationale et belge, en particulier. Toute votre attention est requise, ainsi que celle de vos services.

 

Ensuite, je vous remercie des éclaircissements que vous avez apportés sur les montants: 22 millions d'euros. Il est très intéressant que vous ayez rappelé que, pour l'Ukraine, nous avions trouvé 60 millions d'euros supplémentaires aux 170 millions de l'aide publique belge. Soyons-y attentifs. Lors du conclave budgétaire, nous soutiendrons votre appel à rester à la hauteur des besoins des populations atteintes. Nous savons que le débat sera difficile, mais vous avez déjà notre soutien d'écologistes pour pousser dans cette direction, car nous ne pouvons pas rester insensibles.

 

Enfin, s'agissant de la reconstruction, merci d'avoir rappelé que vous ne négligez pas les conflits oubliés. Dans quelques mois, le drame en Turquie et en Syrie risque de l'être aussi. Le montant de l'aide humanitaire belge, 170 millions d'euros, est à la fois élevé et modique. Vous savez qu'en tant qu'écologistes, nous encourageons l'aide publique au développement à avoir les moyens de ses ambitions. Restons attentifs à cette question dans les mois et années à venir. Je vous remercie de votre attention.

 

01.14  André Flahaut (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses. Forcément, notre commission tombe à un moment opportun. En plein conclave, vous obtenez des soutiens et même des promesses d'intervention chez nos vice-premiers ministres respectifs et peut-être aussi chez la secrétaire d'État à la Migration, pour la facilité d'octroi de visa pour les personnes demandant la protection en Belgique.

 

L'autre élément demeure le délicat problème de l'équilibre entre militaire et humanitaire. Il va falloir procéder à des arbitrages. Nous avons défini des arbitrages et des équilibres dans la déclaration gouvernementale.

 

C'est une préoccupation et une priorité, et cela doit redevenir une priorité, sans oublier les autres. En clair, on pourra toujours être insatisfaits car cela ne sera jamais assez. Les besoins sont énormes; le tout est de savoir ce que nous avons fait en fonction de nos possibilités et sans toujours, ici comme en commission de la Défense, faire de parallélismes avec d'autres pays qui ont d'autres dimensions et qui agissent autrement. Soyons nous-mêmes et fiers de ce que nous faisons.

 

Ensuite se pose le problème de la Syrie. Je suis un peu étonné d'entendre que la réunion des donateurs pour la Syrie n'arrivera qu'en juin, comme vous l'avez dit tout à l'heure. Si c'est le cas, il est manifestement plus difficile d'organiser des conférences internationales pour les donateurs en faveur de la Syrie que des sommets de l'OTAN ou autres sommets européens où on va parler de compétitivité. C'est une question de priorité.

 

Nous devrons aussi encourager ou soutenir la ministre des Affaires étrangères pour re-booster un peu B-FAST et revenir peut-être à la conception initiale de celui-ci.

 

Je salue les initiatives prises par les médias néerlandophones. Du côté francophone, on a été un peu distraits. On a agi pour Cap 48, pour Télévie, mais on ne fait rien d'autre alors qu'à une époque, on a œuvré pour ONE Enfants dans la guerre, on s'est mobilisés pour Haïti etc. Nous devrions peut-être nous inspirer de ce qui s'est passé en Flandre pour remobiliser et re-booster la solidarité internationale et réelle sur le terrain, au détour de cette catastrophe. Madame la présidente, j'espère n'avoir pas été trop long.

 

01.15  Caroline Gennez, ministre: La Conférence Syrie de juin est une conférence annuelle où l’on ʺpledgeʺ (on fait des promesses de dons) chaque année. Elle se déroulait déjà avant le tremblement de terre. C’est pour cela qu’on avait réservé des moyens. On va les ʺpledgerʺ, c’est ainsi qu’on le dit, en juin, mais la Donor’s Conference d’hier concernait la Turquie et la Syrie à la suite du tremblement de terre.

 

Je voudrais remercier tous les collègues, y compris ceux de l’opposition, qui ont soutenu le plaidoyer pour des moyens supplémentaires. Je vais faire tout mon possible pour faire en sorte qu’on puisse investir plus.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Malik Ben Achour à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La nouvelle donne politique israélienne" (55032958C)

- Steven De Vuyst à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le nouveau gouvernement israélien" (55032987C)

02 Samengevoegde vragen van

- Malik Ben Achour aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De nieuwe politieke situatie in Israël" (55032958C)

- Steven De Vuyst aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De nieuwe regering in Israël" (55032987C)

 

02.01  Malik Ben Achour (PS): Madame la présidente, j'ai déjà abordé ce thème avec la ministre des Affaires étrangères. Madame la ministre, je pense qu'il vous concerne aussi.

 

Depuis le 29 décembre 2022, l'État hébreu a un nouveau gouvernement. Nul besoin d'être un fin connaisseur de la politique et de l'histoire israélienne pour constater ce qui saute aux yeux: cet exécutif est le plus réactionnaire et extrémiste à avoir jamais dirigé le pays.

 

En plus de marquer le retour aux affaires de Benjamin Netanyahou, il se caractérise par la présence en son sein de cinq partis ultra-orthodoxes et/ou d'extrême droite. Les ministres issus de ces formations défendent globalement l'annexion pure et simple des territoires occupés. Certains d'entre eux se définissent sans aucune honte comme étant des suprématistes juifs.

 

Dans un enregistrement datant d'il y a quelques mois et révélé le 16 janvier dernier, le nouveau ministre des Finances déclarait assumer être "un fasciste homophobe". La haine ne prend même plus la peine d'avancer masquée.

 

Par ailleurs, les projets de loi liberticides qui ont pu être annoncés, notamment en matière de droits des LGBT ou de réforme du système judiciaire, suscitent eux aussi l'inquiétude, et ce, jusque dans le chef d'éminentes personnalités israéliennes.

 

C'est ainsi par exemple qu'une centaine d'anciens ambassadeurs et hauts fonctionnaires du ministère des Affaires étrangères ont fait part, dans une tribune au journal Le Monde, de leurs préoccupations quant à l'impact de cette évolution sur les relations internationales d'Israël.

 

Au niveau européen, le porte-parole du Service extérieur, Peter Stano, a déclaré le 4 janvier, au lendemain de la visite provocatrice du ministre de la Sécurité nationale sur l'esplanade des Mosquées, que la coopération avec les autorités israéliennes serait éventuellement ajustée sur la base des actions menées par le gouvernement.

 

Avez-vous déjà eu, madame la ministre, des contacts avec votre homologue? Lui avez-vous demandé des explications quant au positionnement liberticide de ce gouvernement? Quelle analyse faites-vous de l'impact potentiel de ces nouvelles politiques sur, d'une part, les projets que notre Coopération développe en Cisjordanie et dans la Bande de Gaza et, d'autre part, sur nos partenariats avec la société civile israélienne et palestinienne?

 

Le sujet a-t-il été abordé à l'échelon européen? Dans l'affirmative, qu'en est-il ressorti? Une position commune a-t-elle été ou sera-t-elle arrêtée afin de parer à toute éventualité?

 

De voorzitster: De heer De Vuyst is niet aanwezig.

 

02.02  Caroline Gennez, ministre: Monsieur Ben Achour, je vous remercie pour votre question malheureusement très actuelle et très préoccupante. Après la formation en Israël de l'actuelle coalition, emmenée par Benyamin Netanyahou, nous avons été confrontés de la part de certains responsables israéliens à des déclarations et annonces très préoccupantes, comme vous l'avez mentionné.

 

Le ministre des Finances du gouvernement israélien a par ailleurs dit à propos d'un peuple palestinien: "There is no such thing!" ("Cela n'existe pas"). Ce sont des propos osés et des provocations constantes que l'on peut noter de la part surtout de deux ministres du gouvernement israélien.

 

Ce fut en particulier le cas en réaction au vote de la résolution de l'Assemblée générale de l'ONU, sollicitant un avis consultatif de la Cour internationale de Justice sur les conséquences légales de l'occupation israélienne. Pour rappel, notre pays a soutenu cette résolution.

 

Les prises de position israéliennes ne sont malheureusement pas de nature à contribuer à la recherche d'une solution pacifique et durable au conflit. La formule à deux États est loin d'être achevée sur le terrain. Bien évidemment, la Belgique et l'Union européenne sont particulièrement attachées à la formule à deux États. Nous sommes donc très attentifs à l'évolution concrète de la situation sur le terrain et il apparaît que des efforts concrets seront nécessaires de part et d'autre pour rétablir le dialogue.

 

Il est réconfortant de voir que la société civile israélienne se mobilise depuis des semaines pour la défense des droits fondamentaux et des principes démocratiques supérieurs de l'État. Il est indubitable qu'à l'instar de ce qui se passe dans les Territoires palestiniens occupés, la société civile israélienne risque, elle aussi, d'être impactée par certaines des mesures prévues.

 

Dans ce contexte, le risque d'une perturbation de la mise en œuvre de notre aide au développement en Palestine n'est pas négligeable.

 

Dans le cadre de la Conférence des Nations Unies pour les pays les moins avancés, j'ai pu parler avec M. al-Maliki, le ministre palestinien des Affaires étrangères, et j'ai exprimé mes préoccupations par rapport à la situation actuelle. Pour sa part, il a plaidé pour la reconnaissance de l’État palestinien et pour des mesures de différenciation poussées. Ces deux éléments figurent dans l’accord de gouvernement belge et j’y suis très attachée. Je vous invite également à interroger ma collègue Hadja Lahbib à ce propos.

 

Sinds de vorming van de nieuwe Israëlische regering heeft mijn administratie wel degelijk contact gehad met de Belgische ngo’s die in Palestina actief zijn. Zij maken zich zorgen over de toekomst van hun activiteiten in Palestina. De moeilijkheden waarmee ze kampen, zijn helaas niet per se nieuw. De meeste problemen ondervinden ze al enige tijd, zeker nadat Israël in 2021 Palestijnse ngo’s op de lijst van terroristische organisaties heeft geplaatst. Die aanklachten bleken uiteraard ongegrond.

 

België laat het middenveld in Palestina absoluut niet in de steek. Zo heeft België al een Civic Space Fund opgericht om mensenrechtenverdedigers in onze partnerlanden te ondersteunen. Op dit moment zijn specifieke initiatieven zeer welkom. Palestina zal ook daarbij mijn aandacht krijgen.

 

Monsieur Ben Achour, je puis vous assurer que la protection et la promotion de la démocratie et des droits humains constituent et resteront des priorités pour la Belgique et pour moi, personnellement. Les difficultés actuelles ne sont pas une excuse pour jeter l'éponge et rester les bras croisés, bien au contraire.

 

02.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

Je suis convaincu qu'il serait facile de démontrer qu'en l'espèce, nous n'avons pas affaire à un changement de cap et d'orientation dans les politiques israéliennes. Il s'agit simplement d'une accélération assumée. Les masques tombent. La politique de colonisation et ce que de nombreuses ONG respectables qualifient de "politique d'apartheid" s'enracinent dans un passé bien plus lointain que la formation du nouveau gouvernement israélien. Face à cette accélération et à cette politique désormais assumée, l'Union européenne et la Belgique ne pourront plus se cacher et devront, à mon avis, changer de cap et modifier leur appréhension du dossier israélo-palestinien. Je suis certain que cela s'imposera à nous. De ce point de vue, la Belgique doit jouer un rôle essentiel en tant que moteur européen.

 

Vous avez évoqué votre attachement – ainsi que celui de la Belgique et de l'Union européenne – à la solution à deux États. Là encore, peut-être nos politiques de coopération devront-elles rester attentives à ne plus poursuivre une chimère. La solution à deux États est pratiquement impossible. La colonisation est telle qu'imaginer, sur ce qui reste de territoire, un État palestinien viable est devenu presque impossible. Peut-être faudra-t-il, dans un premier temps, réorienter nos politiques dans un sens de soutien aux droits humains des populations palestiniennes et de défense de droits égaux pour tous, afin de briser cette logique qualifiée d'apartheid par de plus en plus de monde.

 

En tout cas, je pense que nous nous situons à la croisée des chemins, à un tournant dans l'histoire de ce conflit qui peut, à tout moment, s'embraser. Par conséquent, soyons des leaders à l'échelle européenne dans ce dossier.

 

La présidente: Je dispose maintenant d'un chronomètre pour limiter le temps de réplique à deux minutes. J'interviendrai donc à certains moments.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De consultants en de financiële problemen bij Damiaanactie" (55033102C)

03 Question de Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Les consultants et les problèmes financiers au sein de l'Action Damien" (55033102C)

 

03.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, in Knack is er een artikel verschenen over Damiaanactie, die een beroep deed op externe consultants om de werking te professionaliseren, een fenomeen dat de afgelopen jaren wel vaker voorkomt bij ngo’s. Er is namelijk een probleem met het financieel beleid van Damiaanactie en de kostprijs van het consultancybureau Delaware, dat de externe consultants leverde, die rijkelijk worden verloond. Dat staat in schril contrast met het imago dat de organisatie zich wil aanmeten. Ondanks de grote bedragen voor consultants staat Damiaanactie nog altijd in de rode cijfers. Daardoor zou een ontslagronde op til zijn. Een aantal personeelsleden zou afgedankt worden, maar er zou ook 975.000 euro bespaard worden op een aantal projecten rond gezondheidszorg in bepaalde projectlanden.

 

Welk belang hecht u aan de analyse van het artikel in Knack? Hebt u al eerder verontrustende signalen over de organisatie ontvangen? Welke conclusies trekt u uit de beschikbare informatie? Welke samenwerking bestaat er tussen de federale overheid en Damiaanactie?

 

Het artikel stelt dat de nieuwe werknemers-consultants er vaak nog een andere job op na houden, waardoor ze een totaal ander businessprofiel hebben dan hun voorgangers, die uit de sector van de ontwikkelingshulp kwamen. Ziet u daar een tegenstrijdigheid in?

 

Hoe evalueert u de toenemende mate waarin ngo’s een beroep doen op consultants? Hoe reageert u op de aankondiging van Damiaanactie dat zij de aantijgingen zal onderzoeken?

 

03.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, wij hebben kennisgenomen van het artikel in Knack. Onze administratie heeft contact gehad met de directie van Damiaanactie. Die heeft aangegeven dat zij een aantal beweringen uit het artikel kan weerleggen.

 

Om te beginnen zou bepaalde informatie achterhaald zijn. De 46 ontslagen waarvan sprake in het artikel, zijn afgewend. Damiaanactie erkent evenwel dat de transformatieoefening die werd opgestart met als doel de organisatie meer toekomstbestendig te maken, op sommige momenten voor wrijving heeft gezorgd bij het personeel en bij de vrijwilligers. Uiteraard erkent Damiaanactie dat zij een beroep heeft gedaan op externe consultants, via Delaware.

 

De Belgische Ontwikkelingssamenwerking erkent ngo’s na onderzoek van een aantal voorwaarden. Die voorwaarden staan beschreven in de wet. Daarbij worden ook de financiële capaciteit en de beheercapaciteit van de ngo’s onderzocht.

 

Noch op het moment van het onderzoek voor de toekenning, noch bij de analyse van de financiële verslagen heeft mijn administratie verontrustende elementen kunnen vaststellen. Damiaanactie is sinds lang een geaccrediteerde organisatie van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking en voldoet tot nader order aan alle wettelijke voorwaarden.

 

Damiaanactie ontvangt in die hoedanigheid subsidies voor haar vijfjarenprogramma, opgebouwd uit zeven luiken, in verschillende landen van het globale Zuiden. De aanwerving van personeel maakt deel uit van de interne governance van de actoren van de niet-gouvernementele samenwerking en valt dus onder het beleid van de ngo’s.

 

Uiteraard ben ik graag bereid samen met u te erkennen dat de aanstelling van de consultants een duur gegeven is. Wij raden Damiaanactie dan ook aan zich erover te beraden. Mijn administratie zal bij de periodieke financiële controle, net als in alle andere dossiers, onderzoeken of alle regels rond overheidsopdrachten voor de uitbesteding van activiteiten bij overheidsopdrachten gevolgd zijn.

 

De nieuwe directeur van Damiaanactie heeft overigens aangekondigd dat zij de aantijgingen uit het artikel intern zal doen natrekken en onderzoeken, en dat, indien nodig, maatregelen genomen zullen worden.

 

Uit de contacten tussen Damiaanactie en onze administratie in oktober 2022 en januari 2023, blijkt dat Damiaanactie ontmoetingen met haar vrijwilligers heeft georganiseerd. Op basis van die ontmoetingen werden tien projectwerven geïdentificeerd met doelstellingen en indicatoren om op te volgen. De opvolging zal gebeuren door een hiervoor opgericht pilootcomité van Damiaanactie.

 

Uiteraard blijft onze administratie het dossier opvolgen. Wij blijven in nauw contact met die organisatie en ik neem aan u ook, mevrouw Depoorter.

 

03.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het draagvlak voor mondiale solidariteit staat of valt met de geloofwaardigheid van de actoren die daar op het terrein vorm aan geven. Ik denk dat u het daarmee eens bent. De vele donateurs die in Vlaanderen bijdragen aan Damiaanactie, verdienen transparantie over de besteding van middelen.

 

De situatie legt eigenlijk een pijnpunt met betrekking tot de periodieke controle op het financieel beleid van de organisatie door uw diensten bloot. U wijst erop dat u geen problemen kon vaststellen. Nochtans bestaan ze al een aantal jaar. Ik denk dat het dus absoluut noodzakelijk is om in te zetten op voldoende transparantie en controle van ngo’s. Dat werd in de discussie over het nieuwe beheerscontract van BIO ook al door de leden van de meerderheid aangehaald. Ik nodig u uit om daar ook op in te zetten voor andere ngo’s. Alleen wanneer we echt sluitend kunnen vaststellen dat de middelen optimaal aan projecten en niet aan dure consultants worden besteed, kunnen we het draagvlak verhogen, en dat is toch wat we willen bewerkstelligen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het uitblijven van de publicatie van GSK’s voor 2022-2026" (55033315C)

04 Question de Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'absence de publication des CSC pour 2022-2026" (55033315C)

 

04.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, in de GSK’s wordt de samenwerking tussen de ngo’s en de Belgische overheid verenigd met alle actoren van de niet-gouvernementele samenwerking die actief zijn in eenzelfde land of die rond eenzelfde thema werken. Sinds 2016 is dat een toch wel belangrijk onderdeel van het raamakkoord met de Belgische overheid over de toekomst van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.

 

De GSK’s zijn voor vijf jaar geldig. Daaronder vallen twee modaliteiten, zoals ik al zei. Ofwel werken de organisaties rond een bepaald thema, ofwel in een geografische omschrijving. Het idee achter de GSK’s zou ook moeten zijn dat zij transparantie bieden voor de burger. Dat vind ik een pijnpunt. Het is belangrijk om te duiden met wie de overheid samenwerkt voor ontwikkelingssamenwerking, rond welk thema of op welke plaats.

 

Mevrouw de minister, klopt het dat er voor 2022-2026 nog geen GSK’s zijn goedgekeurd? Ze zouden in voorbereiding zijn. Om welke reden zijn er nog geen of minder GSK’s goedgekeurd? Voor ons als parlementsleden is het onmogelijk om inzage te krijgen, al heb ik dat al vaker aangekaart. Zult u meer transparantie verschaffen?

 

Op de website van ACODEV, de Franstalige tegenhanger van de ngo-federatie, worden er wel GSK’s weergegeven per geografie. Voor de Palestijnse gebieden is die echter niet toegankelijk. Wat is daarvoor de reden? Kunt u de contouren van de GSK’s voor de Palestijnse gebieden meegeven? Met welke ngo’s wordt er samengewerkt en welke bedragen staan daar tegenover?

 

04.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, het koninklijk besluit van 11 september 2016 betreffende de niet-gouvernementele samenwerking betreft het aantal GSK’s en hun geografische of thematische dekking en legt een maximum van 30 GSK’s vast. Zoals u weet, bepalen ngo’s in een GSK gezamenlijke doelstellingen en benaderingen op het niveau van een land of een beperkt aantal thema’s. De GSK’s worden vervolgens geconcretiseerd in de vijfjarenprogramma’s door de individuele ngo’s. De financiering, en dus ook de verantwoording, gebeurt op basis van de programma’s en niet op basis van de GSK’s.

 

Ik was vorige week in Oeganda en wil u een concreet voorbeeld vanop het terrein geven. Oeganda is een partnerland van de Belgische bilaterale samenwerking en er zijn daar verschillende Belgische ngo’s actief, net als Enabel. Ik heb in de feiten kunnen vaststellen dat de ngo’s en zelfs Enabel hun activiteiten in het land op elkaar afstemmen, zowel thematisch als geografisch, om zo meer impact te kunnen hebben. Ik vind dat een sterk verhaal, dat de impact van onze Belgische steun in zijn verschillende verschijningsvormen alleen maar versterkt.

 

Het GSK is een indicatief document, met als doelstelling de coherentie en de impact te vergroten door complementariteit en synergie na te streven en dialoog tussen de organisaties te bevorderen. Ik heb in Oeganda kunnen vaststellen dat dit absoluut een meerwaarde is. Ik zal de kroon niet ontbloten en hen niet bij naam noemen, maar een aantal ngo’s gaf mij aan dat zij zich in het begin afvroegen waarom zij hun activiteiten op elkaar moesten afstemmen, want dat zij daar al jaar en dag actief waren. Nu gaven zij echter unisono aan de meerwaarde te zien van de GSK’s die in de tweede GSK-ronde, die van 2022 tot 2026 loopt, werden goedgekeurd. De ngo’s en zelfs Enabel als externe partner kwamen bij momenten mee aan tafel, dus het instrument van de GSK’s heeft de samenwerking nog verder bevorderd.

 

Wat betreft uw vragen over Palestina, daar zitten programma’s van vijf ngo’s, zijnde Broederlijk Delen, Viva Salud, Solsoc, Caritas en Oxfam. Die programma’s worden gefinancierd voor een bedrag van 8,7 miljoen euro. De hoofdlijnen van het GSK Palestina zijn het recht op inclusief en kwaliteitsvol onderwijs, opleiding en mogelijkheden voor levenslang leren, het recht op gezondheid en de verbetering van de sociale gezondheidsdeterminanten, het internationaal recht, goed bestuur en de rol van het maatschappelijk middenveld. De laatste prioriteit betreft het recht op voedsel en veerkrachtige middelen van bestaan op het platteland.

 

De ngo’s beslissen zelf, op grond van hun autonomie, of het GSK al dan niet gedeeld wordt. Het is een indicatief document. Als u vragen hebt over de documenten die ACODEV daarover publiceert, stel ik voor om ACODEV daarop rechtstreeks aan te spreken voor inzage in de dossiers.

 

04.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, de doelstelling van de GSK’s trek ik absoluut niet in twijfel. Dat er samengewerkt moet worden om meer impact op het terrein te hebben, trek ik ook niet in twijfel. Ik heb wel een probleem met het gebrek aan transparantie. Wanneer wij als parlementslid zoeken naar de doelstelling, de budgetten, de echte impact die verwacht wordt, blijkt nog steeds dat het kluwen van onduidelijkheid, die mist rond de verschillende projecten, moeilijk te ontwarren is.

 

U zegt dat de ngo’s de autonomie hebben om te beslissen wat gecommuniceerd wordt en wat niet. Daarmee heb ik een probleem. Als wij publieke middelen besteden aan solidariteit, moeten wij er ook voor zorgen dat die publieke middelen kunnen worden gecontroleerd, dat men daaraan een heel duidelijk plan, een groeipad en dergelijke meer koppelt, dat de burger, die betaalt voor deze solidariteit, daaraan ook een heel duidelijk actieplan kan breien.

 

Ik blijf het hallucinant vinden, vanuit democratisch oogpunt, dat deze regering daarin geen nood ziet. Ik zeg hetzelfde als de vorige keer, als wij een draagvlak willen voor mondiale solidariteit, moeten wij ervoor zorgen dat wij transparant en controleerbaar werken. En dat is vandaag veel te weinig het geval.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het IMF-pakket voor Pakistan" (55034799C)

05 Question de Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'ensemble de mesures proposées par le FMI pour venir en aide au Pakistan" (55034799C)

 

05.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, Pakistan werd getroffen door zeer verwoestende overstromingen. Het IMF heeft ernstige twijfels geuit over de financiële en economische situatie in het land. Het heeft ook een pakket uitgewerkt, maar de Pakistaanse premier communiceerde dat deze oplossingen niet zullen volstaan. De meer welvarende burgers en de toplaag van de bevolking in het land zouden de rijkdom immers kunnen versluizen en kunnen ontsnappen aan het pakket. De minder fortuinlijke burgers zouden dan in deze maatregelen terechtkomen, wat tot een moeilijke, explosieve politieke en sociale situatie zou leiden. Tegen deze achtergrond werd ook gevraagd hun bilaterale schuld te herbekijken en te denken aan een herschikking of herziening.

 

Ik weet dat er in ons land al verschillende acties zijn genomen rond bilaterale schuld, maar ik heb toch nog een aantal vragen.

 

Hoe zit het met de schulden die Pakistan heeft ten opzichte van België? Zijn er schulden of niet? Worden deze herzien of niet?

 

Welk belang hecht u aan de berichtgeving van het IMF? Wat is het standpunt van de Belgische regering hierrond?

 

05.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, de regering hecht veel belang aan de berichtgeving, temeer omdat de prioriteit in dergelijke aangelegenheden erin bestaat om de meest kwetsbaren in de samenleving te beschermen. U geeft dat aan als bezorgdheid, maar wij hebben die bezorgdheid uiteraard ook met betrekking tot de IMF-gerelateerde programma’s. Ik ben het met u eens dat een explosieve politieke en sociale situatie te allen tijde moet worden vermeden.

 

België steunt, via de kiesgroep waarvan het deel uitmaakt, de belangrijke corrigerende maatregelen van de recent geïnstalleerde regering om de Extended Fund Facility van het IMF weer op de rails te krijgen. Onze kiesgroep wijst ook op de noodzaak van structurele hervormingen op het vlak van corruptiebestrijding. Het IMF zelf dringt er tegelijkertijd bij de Pakistaanse regering op aan om de sociale bescherming van het meest kwetsbare deel van de bevolking en van hen die getroffen werden door de overstromingen op te schalen.

 

Wat de schuldherziening betreft, is Pakistan een van de landen die tussen mei 2020 en december 2021 al kon genieten van het initiatief van de G20 tot opschorting van de schulden. De Belgische bijdrage bedroeg toen 1,72 miljoen dollar via een Credendovordering.

 

05.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, het is belangrijk dat het wordt opgevolgd. Pakistan blijft een heel moeilijk land, zeker ook voor meisjes en vrouwen. De mensenrechten en het recht op onderwijs staan er onder druk en er is ook de grote armoede van de bevolking, die dan nog eens wordt getroffen door natuurrampen. Het is absoluut noodzakelijk dat ervoor wordt gezorgd dat de meest kwetsbaren niet het slachtoffer worden van het pakket en dat men in die landen inzet op een goede financiële basis. Die correcte financiële basis en het financieel beleid inzake belastingen, sociale zekerheid enzovoort moeten zeker worden opgevolgd.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Christophe Lacroix à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le rapport de Greenpeace sur la sécurité alimentaire" (55035136C)

06 Vraag van Christophe Lacroix aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het rapport van Greenpeace over de voedselzekerheid" (55035136C)

 

06.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la présidente, madame la ministre, je suppose que cela ne vous a pas échappé: Greenpeace a publié, le 28 février 2023, un rapport sur les profiteurs de la faim, des entreprises agro-alimentaires qui utilisent le manque de régulation dans ce secteur, que je déplore, et engrangent des profits phénoménaux alors que des millions de personnes souffrent de malnutrition et que l’on observe de nombreuses famines dans le monde.

 

En effet, selon le rapport, les 20 plus grandes entreprises concernées, leaders des secteurs des céréales, des engrais synthétiques, de viandes et des produits laitiers, ont rapporté 53,5 milliards de dollars à leurs actionnaires sur les exercices 2020 et 2021. Or, les Nations unies estiment qu'un montant inférieur, soit 51,5 milliards de dollars, suffirait à doter les 230 millions de personnes les plus vulnérables au monde de nourriture, d'un logement et d'un soutien vital. On voit la dichotomie entre ce qui est apporté aux actionnaires et les réels besoins d’une population mondiale.

 

Au faible contrôle sur les chaînes d'approvisionnement vient s'ajouter le manque de transparence des entreprises sur des informations clés, comme les chiffres sur leurs réserves de céréales. Ceci leur permet, en toute impunité, de faire monter les prix à leur guise, en n'hésitant pas à se servir du dur contexte international que nous connaissons comme unique justification.

 

Cette spéculation est un obstacle majeur au développement des pays les plus défavorisés.

 

Comme vous le savez, pour le Parti socialiste et pour moi personnellement, la sécurité alimentaire est un sujet important. J’ai d’ailleurs, en ce sens, déjà déposé une proposition de résolution relative à l'interdiction de la spéculation sur les denrées alimentaires.

 

Madame la ministre, avez-vous pris connaissance de ce récent rapport? Quel est votre avis sur le sujet?

 

Ne pensez-vous pas qu'il faille interdire purement et simplement la spéculation sur les denrées alimentaires?

 

Quelles solutions votre département peut-il mettre en place afin de garantir la sécurité alimentaire dans nos pays partenaires et ailleurs dans le monde?

 

06.02  Caroline Gennez, ministre: Monsieur Lacroix, je vous remercie de votre question.

 

J'ai évidemment bien pris connaissance de ce rapport qui met l'accent sur la vulnérabilité de notre système alimentaire et, en particulier, sur le rôle des entreprises agro-alimentaires. Je suis consciente, comme vous, que ces dernières réalisent d'importants profits par une concentration accrue des parts de marché et par la spéculation sur les denrées alimentaires. Des mesures doivent donc être prises pour créer plus d'égalité dans le système alimentaire.

 

Pour éviter la spéculation sur les denrées, il importe de renforcer – et nous y revenons, madame Depoorter – la transparence du marché et le dialogue. La transparence des marchés mondiaux joue un rôle-clef lorsque les marchés des produits agricoles sont incertains et doivent s'adapter aux chocs affectant l'offre et la demande. Des initiatives telles que le Système d'information sur les marchés agricoles (AMIS), du G20, s'efforcent d'accroître cette transparence en fournissant des évaluations objectives et actualisées du marché, qui permettent de prendre des décisions stratégiques éclairées.

 

Afin de garantir la sécurité alimentaire dans nos pays partenaires et ailleurs dans le monde, nous nous investissons dans les mesures suivantes à court et long termes. À court terme, nous augmentons considérablement le financement de l'aide humanitaire immédiate aux personnes confrontées à la faim. La Belgique privilégie un financement flexible et prévisible, qui permet aux acteurs humanitaires de fournir efficacement et rapidement une aide vitale à ceux qui en ont le plus besoin. À long terme, il est crucial de mieux se préparer aux crises futures et d'accroître la résilience des producteurs les plus pauvres, qui sont essentiels à la production alimentaire mondiale. À cette fin, nous continuons à nous engager dans la transition vers des systèmes alimentaires plus durables et également capables de fournir une alimentation suffisante, sûre et de qualité, tout en réduisant l'impact négatif sur l'environnement et le climat. Nous le faisons pour soutenir l'agro-écologie et d'autres méthodes de production durable en promouvant une approche inclusive des systèmes alimentaires, avec un accent particulier sur les femmes, les jeunes et les petits exploitants agricoles. De la sorte, nous améliorons l'accès à des aliments sains, de qualité, abordables, en renforçant un environnement favorable à la transition vers des systèmes alimentaires durables, ainsi que la recherche et l'innovation.

 

06.03  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, merci pour vos réponses qui sont complètes et de nature à me rassurer – si tant est qu'il fallait me rassurer concernant votre action à la tête de la Coopération au développement. Votre prédécesseur et vous-même avez pris le dossier à bras-le-corps.

 

Je vous rejoins. Vous avez décidé d'amplifier les moyens destinés à la sécurité alimentaire, à faire en sorte qu'il y ait une autosuffisance progressive, une agriculture durable et des systèmes résilients dans les pays en voie de développement ou en développement, de manière à permettre à cette population d'obtenir une sécurité alimentaire tout à fait autonome, non tributaire des marchés internationaux – ceci est très important.

 

D'autre part, vous avez souligné – je reviendrai donc vers votre collègue en charge des Finances – comme Greenpeace d'ailleurs, le manque de transparence des grandes entreprises alimentaires sur les stocks notamment.

 

Vous l'avez dit, cela a un rôle non négligeable sur la spéculation. Il est non seulement anormal mais inhumain que cette transparence joue sur une spéculation qui a des impacts considérables tant sur un système économique que sur la vie de plusieurs millions de personnes.

 

On réclame tellement de transparence des politiques, mais les marchés doivent être davantage transparents, car davantage de transparence des marchés amène davantage de vérité et d'éthique – même si je pense que doter le capitalisme d'un volet éthique sera le combat de plusieurs générations, voire de plusieurs siècles.

 

En effet, le capitalisme n'est pas un système qui est moralement décent mais qui, économiquement, fonctionne, essentiellement toutefois dans l'intérêt des actionnaires.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Samengevoegde vragen van

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De luchtbrug naar Oost-Congo" (55035138C)

- Els Van Hoof aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De humanitaire hulp voor de bevolking in Oost-Congo" (55035400C)

07 Questions jointes de

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Le pont aérien vers l'Est du Congo" (55035138C)

- Els Van Hoof à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "L'aide humanitaire en faveur de la population dans l'Est du Congo" (55035400C)

 

07.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, de situatie in Oost-Congo blijft onstabiel. Angola zou militairen sturen om het staakt-het-vuren te doen naleven, maar dat blijkt niet zo’n succes. De rebellengroep M23, die steun krijgt uit Rwanda, moet een halt worden toegeroepen, maar de situatie is voor veel mensen precair. Angola heeft enige tijd geleden ook geprobeerd het vredesproces op te starten, maar dat is verzand. De Europese Unie is ondertussen begonnen met een luchtbrug naar de oostelijke stad Goma om humanitaire hulp te bieden in het getroffen gebied. Een grote populatie moet daar echt geholpen worden.

 

Is er Belgische steun die via deze de luchtbrug naar Goma wordt ingevlogen? Over welke steun gaan het precies? Hoe schat u de directe gevolgen in van het inzetten van militairen uit een groot aantal buurlanden van Congo?

 

07.02  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, er is de voorbije maanden heel wat gebeurd vanuit de Oost-Afrikaanse gemeenschap met het proces van Luanda en het proces van Nairobi, maar dat blijkt niet veel resultaat op te leveren. De regering heeft altijd gesteld dat we dat het voordeel van de twijfel moesten geven. Ik vond dat persoonlijk ook, maar ik zie in de praktijk dat de geboden militaire hulp niet effectief is en dat zelfs Congo en zijn beleidsmakers niet veel vertrouwen meer hebben in dat proces.

 

De gevolgen zijn uiteraard ernstig voor de plaatselijke bevolking. In Noord-Kivu zijn al 300.000 personen hun huizen ontvlucht. Sinds januari 2023 zijn 10.000 personen naar de buurlanden Oeganda en Rwanda gevlucht.

 

Congo is een belangrijke partner en we mogen het niet aan andere, minder goed bedoelende partners zoals Rusland en China overlaten om daar orde op zaken te stellen. Het is een goede zaak dat de Europese Unie nu een luchtbrug opzet. We geven ook al militaire opleiding. Ik ben echter voorstander van initiatieven die verder gaan dan vandaag het geval is, ook op het vlak van militaire interventie vanuit de Europese Unie.

 

Welke humanitaire hulp kan België verlenen, zodat we aangeven dat ons land een belangrijke partner van Congo is? Welke andere maatregelen kunnen we nog nemen om de plaatselijke bevolking te laten zien dat we hen niet in de steek laten?

 

07.03 Minister Caroline Gennez: Dames Van Hoof en Depoorter, wij volgen de humanitaire noden en de veiligheidssituatie in Oost-Congo van zeer nabij op.

 

Toen wij daarnet gedebatteerd hebben over de grote noden in Turkije en in Syrië na de aardbeving, hebben wij al aangegeven dat wij de getroffenen van deze zogenaamde vergeten crisis niet in de steek laten. Als het van ons land afhangt, is de humanitaire situatie in Noord-Kivu en in heel Congo een crisis die wij zeer ter harte nemen en die wij ook op de internationale agenda houden.

 

De humanitaire luchtbrug waarvan hier sprake is, is een initiatief van het humanitaire departement van het DG ECHO binnen de Europese Commissie. Ik juich dit initiatief ten zeerste toe.

 

De toegang tot de bevolking in Oost-Congo is zeer moeilijk geworden als gevolg van de toenemende onveiligheid, veroorzaakt door M23. Daarbij komt dat de humanitaire behoeften van de door het conflict getroffen bevolking alsmaar groter worden. De meeste humanitaire ngo’s die België steunt, zijn ook partners van het DG ECHO en nemen deel aan de twee vluchten die zijn georganiseerd.

 

Het DG ECHO heeft humanitair materiaal gestuurd, medisch materiaal, voedsel en andere noodproducten van verschillende Belgische humanitaire partners als Action contre la Faim, Médecins du Monde, Save the Children, Humanity & Inclusion (het vroegere Handicap International), UNICEF en UNHCR. De humanitaire partners zijn overigens vragende partij voor de luchtbrug. Indien mogelijk zullen er ook meerdere vluchten volgen.

 

Zoals gezegd volgen wij de situatie in de DRC, het belangrijkste partnerland van ons land in de bilaterale ontwikkelingshulp, van nabij op. Wij hebben erop toegezien dat de toestand in de DRC geen vergeten crisis wordt en wij blijven dat doen. Wij betuigen onze steun door een consistente donor te zijn en te blijven en deze steun ook te communiceren op het internationale forum om meer donoren aan te trekken. Ook gisteren, op het European Humanitarian Forum, hebben wij de situatie in de DRC op de agenda gezet.

 

In 2022 bedroeg de totale Belgische humanitaire hulp aan Congo 17,3 miljoen euro. De planning voor 2023 wordt nog gefinaliseerd. Wij hopen consistent op dat niveau te kunnen blijven. Op dit moment steunen wij al het World Food Programme en de Belgische ngo’s Caritas, Oxfam, Dokters van de Wereld, Artsen zonder Grenzen en Handicap International.

 

We zijn ook van plan om de financiering van het DRC Humanitarian Fund, beheerd door OCHA, het agentschap van de Verenigde Naties, te verlengen. Zoals eerder aangegeven wordt binnen het algemene kader meer dan 60 % van ons humanitair budget op flexibele wijze aan internationale humanitaire organisaties toegekend, zodat zij meteen op het terrein de meest dringende en kritieke behoeften kunnen prioriteren in samenwerking met lokale partners. In 2023 alleen al heeft het CERF, het Central Emergency Response Fund, mede via Belgische donaties al 10 miljoen dollar vrijgemaakt om te reageren op de crisis in Noord-Kivu.

 

07.04  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u gaf aan dat u een consistente donor wilt zijn in de DRC, een belangrijke partner. Die ambiguïteit is toch wel groot als ik de 17,3 miljoen aan humanitaire hulp naast de 20 miljoen aan militaire steun leg die gegeven is aan Rwanda vanuit de Europese Commissie. Ik heb de vraag gesteld aan mevrouw Lahbib of ons land daar voorstander van was. Zij heeft gezegd dat dat een unanieme beslissing was. Ons land heeft dus wel degelijk die 20 miljoen die gegeven werd aan Rwanda verdedigd. De Verenigde Naties stellen nochtans heel duidelijk dat de link tussen Rwanda en de M23-rebellen er zwart op wit is.

 

Als we de bevolking in Oost-Congo niet willen laten vallen, is er toch een historische fout gebeurd bij de toekenning van 20 miljoen aan een land dat ook een partnerland is, namelijk Rwanda, terwijl geweten is dat het risico heel groot is dat die middelen gebruikt werden om de mensen in Oost-Congo aan te vallen. Daar heeft de vivaldiregering een absoluut foute inschatting gemaakt.

 

Er is echt wel nood aan humanitaire en medische hulp. Er is melding van cholera, van verkrachtingen, mensen zijn uit hun huis moeten vluchten. Het is een vergeten crisis waarvoor er heel weinig op tafel wordt geklopt door de federale regering. U zegt nu dat u ervoor zult gaan en ervoor zult zorgen dat de mensenrechten en bijvoorbeeld ook de democratische rechten van de mensen in Oost-Congo wel gerespecteerd worden. Er komen immers verkiezingen aan in Congo. Zullen de mensen in dat gebied effectief kunnen gaan stemmen? Dat zijn zaken die u absoluut in de gaten moet houden, waarvoor u moet pleiten en waaraan u zult moeten werken. Binnen de vivaldiregering zal blijkbaar niemand anders dat doen op dit moment.

 

07.05  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, de situatie in Oost-Congo is complex. U hebt de humanitaire middelen opgesomd, maar aangezien de oorlog daar al twintig jaar woedt, zijn dat doekjes voor het bloeden. Ik wil daarmee niet zeggen dat dit onbelangrijk zou zijn. Op Europees niveau zou de politiek een effectiever beleid moeten voeren, want alleen kunnen we dit niet. Die 3D-aanpak, defence, diplomacy and development, vanuit België mag ook op Europees vlak sterker naar voren worden geschoven. Men durft Rwanda, de aanstoker van het conflict in Oost-Congo, niet aanpakken door een reeds lang bestaande genocideschaamte. Rwanda speelt het ook zeer slim door vluchtelingen vanuit Denemarken of het Verenigd Koninkrijk op te vangen en door sportclubs te sponsoren. Kagame is een zeer slimme leider en ondertussen kan hij zijn gang gaan in Oost-Congo. Hoever laten we het nog komen?

 

Het is nu zeer duidelijk dat Rwanda op VN-vlak, op internationaal vlak, met de vinger wordt gewezen. Het is de eerste keer dat dit gebeurt. Welke consequenties verbindt Europa daaraan? België moet zijn stem laten horen, niet alleen op het vlak van sancties tegen Rwanda, maar ook op militair vlak, waar er interventies nodig zijn. Het alternatief voor MONUSCO, die niet wordt aanvaard door de bevolking, is er vandaag nog steeds niet. Ondertussen gaan de wreedheden door en sturen wij wat humanitaire hulp. Op den duur wordt het erg cynisch en ik denk dat u dat ook vindt.

 

De vraag is echter welk alternatief we kunnen bieden. België kan op Europees vlak het verschil maken door op de ernstige crisis in Oost-Congo te wijzen. De heer Mukwege is vorig jaar te gast geweest in de commissie en hij stelde dat Congo alleen voor België een centraal land is, maar niet voor alle andere landen ter wereld. Als België niet de aandacht vestigt op de situatie in Oost-Congo, dan zal niemand dat doen. Het is dus onze verantwoordelijkheid en ik hoop dat u deze verantwoordelijkheid zult opnemen binnen de Europese Unie, naast het verlenen van humanitaire hulp.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Questions jointes de

- Christophe Lacroix à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Les violations des droits des personnes LGBTQI au Burundi et en Ouganda" (55035274C)

- Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Une loi contre les personnes LGBTQIA+ en Ouganda" (55035404C)

08 Samengevoegde vragen van

- Christophe Lacroix aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De schendingen van de rechten van lgbtqi's in Burundi en Oeganda" (55035274C)

- Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De anti-lgbtqia+-wet in Oeganda" (55035404C)

 

08.01  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, les homosexuels du Burundi et de l'Ouganda, deux pays membres de la coopération au développement belge, vivent une situation extrêmement compliquée. C’est le moins que l’on puisse dire.

 

Il est régulièrement fait état dans ces pays de graves violations des droits humains et, de plus, touchant les LGBTQI+ dont les droits sont bafoués quotidiennement partout dans le monde.

 

J’en veux pour preuve ces propos d'une gravité extrême qui ont été prononcés par des chefs d'État qui attisent la haine. Tout d'abord, par le président Ndayishimiye, chef d'État du Burundi, qui a appelé "tous les Burundais à maudire ceux qui s'adonnent à l'homosexualité car Dieu ne peut pas le supporter". Entre nous, je ne suis pas catholique, je ne suis pas protestant, mais je crois savoir que le dieu des chrétiens est un dieu d’amour. Apparemment, le président burundais a oublié cette notion de dieu d’amour.

 

Ensuite, par le président Museveni, chef d'État de l'Ouganda, qui a assuré que les homosexuels étaient "une déviation de la norme".

 

De plus, rien que pour ce mois de mars au Burundi, des personnes homosexuelles ont été traquées comme du gibier, et 24 personnes ont été inculpées et écrouées pour "pratiques homosexuelles".

 

Et pendant ce temps, un projet de loi en Ouganda pourrait être adopté, qui punirait de dix années de prison toute personne reconnue coupable d'homosexualité.

 

Madame la ministre, allons-nous fermer les yeux sur ces atteintes aux droits humains? Ces chefs d'État continueront-t-ils à persécuter et à appeler à la haine voire au crime en toute impunité?

 

C'est dans ces moments-là que nous devons affirmer haut et fort notre engagement en faveur des droits LGBTQI+. Il ne s'agit pas de fermer les yeux, une fois de plus, ni d'encourager par notre silence une situation gravissime.

 

Madame la ministre, la Belgique a-t-elle réagi à ces graves atteintes aux droits des homosexuels burundais et ougandais? Sachant que ces pays sont des pays partenaires de la coopération belge et que vous revenez d'une visite de travail en Ouganda, en avez-vous discuté avec votre homologue?

 

Existe-t-il dans le cadre de la coopération au développement des programmes spécifiques sur la sensibilisation aux discriminations vis-à-vis des LGBTQI+?

 

08.02  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, de samenwerking met Oeganda en president Museveni is al jaren controversieel wat betreft onze partnerschapsovereenkomsten. De wet die gisteren werd gestemd en die de identificatie als homoseksueel verbiedt, gaat tegen alle mensenrechten in. Dat kunnen we absoluut niet tolereren.

 

Die wet zal in werking treden en dan kan men tot een gevangenisstraf worden veroordeeld wanneer men zich identificeert als lgbtqia+ of wanneer men meewerkt aan het promoten van seksuele geaardheid. Human Rights Watch waarschuwt ervoor dat Oeganda het eerste Afrikaanse land kan zijn om mensen op deze gronden te veroordelen. Dat is onaanvaardbaar. De wet zou ook de bevordering en financiering van homoseksualiteit verbieden, waarbij westerse regeringen en hulporganisaties ervan worden beschuldigd homoseksualiteit in het Afrikaanse land te promoten.

 

Die wetgeving leidt tot discriminatie. Die mensen leven al in angst, want in 2014 werd al een wet gestemd. Die werd door het Grondwettelijk Hof overruled, maar toch blijft de bezorgdheid op heden heel groot, zeker met de stemming van gisteren. De N-VA heeft ervoor gepleit om partnerschapsakkoorden als hefboom te gebruiken, om daarin verbrekingscriteria op te nemen en om de voortzetting van die overeenkomsten conditioneel te stellen aan het respect voor de mensenrechten. Ik las gisteren uw reactie op het stemmen van die wet en heb daarin geen conditionaliteit gevonden, wat mij teleurstelde.

 

Welke stappen hebt u of uw voorganger concreet ondernomen om de dialoog met Oeganda, waarnaar het Parlement vroeg, vorm te geven? Wat is uw standpunt met betrekking tot het conditioneren van de verdere samenwerking aan het niet verder verglijden op het vlak van rechten van de lgbtqia+? Welke stappen wenst u nu heel concreet en op korte termijn te ondernemen? Behoort het geheel of gedeeltelijk opschorten van de samenwerking tot de mogelijkheden?

 

Hoe wilt u precies de controle organiseren op waar de middelen terechtkomen? Hebt u contact gehad met uw collega van Buitenlandse Zaken om de inmenging van evangelische organisaties uit de VS of andere actoren te bespreken, zoals de Russische Federatie of moslimorganisaties, want van daaruit komt het vandaag eerder? Welke concrete acties overweegt u? Volgens u vond er ook internationaal overleg plaats tussen de donorlanden van Oeganda. Welke concrete acties zal deze gemeenschap ondernemen indien de wet wordt aangenomen?

 

Mevrouw de minister, er is een resolutie goedgekeurd in het Vlaams Parlement. U zetelde daar nog op dat moment en hebt die resolutie ook gesteund. Zult u die resolutie in uitvoering brengen in uw hoedanigheid van federaal minister?

 

08.03  Caroline Gennez, ministre: Merci pour ces questions importantes. Il est très clair qu'en ma qualité de ministre de la Coopération, j'attache une grande importance aux droits des personnes LGBTQI+. Au cours des dernières décennies, la protection des personnes LGBTQI+ n'a cessé de se développer, mais pourtant en de nombreux endroits du monde, ces personnes sont confrontées à de graves formes de discrimination, de harcèlement, de violence et de menaces de mort.

 

Même ici en Belgique, je viens de lire une étude selon laquelle 93% des homosexuels, queers et transgenres ont été confrontés à la violence verbale ou physique ces dernières années. Cela se passe ici en Belgique. Cela signifie que les droits humains, partout dans le monde, sont vraiment en danger et qu'il importe d'en discuter au niveau de notre coopération.

 

Ik heb vorige week Oeganda bezocht. De strategie die we daar hebben gevolgd, was zeer duidelijk. Onze doelstelling was immers ter plaatse te gaan om ons aflopend bilateraal programma te evalueren. We hebben ter plaatse een aantal projecten inzake gezondheid, onderwijs, sociale bescherming en landbouw bezocht. Die projecten bereiken een groot aantal mensen en leveren mooie resultaten op binnen zowel onze bilaterale samenwerking, onze multilaterale engagementen als onze ngo-samenwerking. Vanuit die optiek is het heel wrang om de discussies ter plaatse te kunnen volgen over de wet die wordt voorbereid.

 

Vanaf de eerste dag hebben we in onze contacten met de lokale en nationale autoriteiten onze strengste veroordeling en afkeuring over de op stapel staande wet geuit. Ik heb dat persoonlijk gedaan ten aanzien van de minister van Financiën, die ons bilateraal programma overziet, maar ook bij de adjunct-minister van Onderwijs en Gezondheid. Ik heb uiteraard niet nagelaten om te wijzen op de gevolgen van die schandalige discriminatie die deze wet zou impliceren op het vlak van gezondheidszorg. Hiv-patiënten zouden worden geviseerd of misschien zelfs geen hulp meer durven vragen in de gezondheidscentra in Oeganda. De lokale bevolking zou zelfs worden aangemoedigd om het heft in eigen handen te nemen. Her en der zijn incidenten gerapporteerd.

 

Ik heb nog een ander belangrijk signaal aan de politici en het regime gegeven. Ik heb namelijk meteen een overleg gevraagd met de enkele pro-lgbtqi+-mensen die in het parlement zetelen en die ook het woord hebben genomen tegen de wet. Zo heb ik met de heer Fox Odoi gesproken, een lid van de commissie Juridische Zaken en Mensenrechten, die in de strengste bewoordingen de wet veroordeelt. Mevrouw Depoorter, hij heeft mij inderdaad aangegeven dat zij een zwaar vermoeden hebben van buitenlandse financiering, dus corruptie, maar ook van buitenlandse invloed van religieuze strekkingen, evangelische kerken en born again christians, op de modale Oegandees en belangrijke politieke beleidsmakers. In dat klimaat zou de ‘antihomowet’ draagvlak vinden, ook bij een bevolking die almaar meer wordt geïndoctrineerd via sociale media, gefinancierd uit het buitenland, onder meer uit Amerikaanse conservatieve christelijke strekkingen en uit Rusland.

 

Vanuit dat perspectief denk ik dus dat het zeer belangrijk is om geëngageerd te blijven in Afrika en in Oeganda. De lgbtq+- en vrouwenrechten staan wereldwijd onder druk, zeker in onze fragiele partnerlanden. We hebben er dan ook voor gekozen om de bevolking daar niet in de steek te laten.

 

Tot slot, en als derde pijler om het dossier in Oeganda op de agenda te houden, hebben we een grote rondetafel georganiseerd met mensenrechten- en lgbtq+-activisten die in Oeganda actief zijn. We hebben onder andere Frank Mugisha gezien, voorzitter van ngo SMUG, die nu niet langer erkend wordt door het regime. Hij heeft ook een eredoctoraat ontvangen van de UGent voor zijn jarenlange strijd voor lgbtq+-rechten. Hij en zijn collega’s van de andere organisaties hebben ons echt bijna gesmeekt om aanwezig te blijven: “Stay engaged.”

 

Ze deden dat in eerste orde omdat onze hulp ten goede komt aan de bevolking. We zijn immers zeer actief op het vlak van gezondheidszorg en dat is belangrijk, ook als signaal naar de hiv-patiënten. Onze ontwikkelingssamenwerking is immers niet discriminatoir: iedereen heeft recht op de dienstverlening die geleverd wordt in de instellingen die wij steunen. We houden dat ook van zeer nabij in de gaten.

 

Aan de andere kant geven de activisten en de politici die de wet niet steunen ook duidelijk aan dat we hun stem moeten versterken. Doordat de donorgemeenschap, en zeker de landen die zeer gehecht zijn aan mensenrechten, daar aanwezig is, kunnen zij nog spreken. Wegtrekken en onze blik afwenden van wat daar gebeurt, zou enkel de lokale bevolking en mensenrechtenactivisten treffen.

 

We hebben echter voorlopig geen zitting in het soevereine parlement van Oeganda. We hebben ook geen plannen om dat in de toekomst wel te doen, want we zullen aan de volgende verkiezingen in dit land deelnemen. Ze beslissen daar dus soeverein over hun wettelijke kader. Dat betekent echter niet dat wij niet alles moeten doen om de mensen die deze wet willen aanvechten bij het Grondwettelijk Hof daar te steunen en hen op te volgen.

 

Het is in dat kader zeer belangrijk dat we vanuit België het Civic Space Fund hebben opgericht. We geven daarmee immers, ook in onze bilaterale partnerlanden, het signaal aan de civiele samenleving dat we aan hun kant staan en hen steunen. We ondersteunen hen, financieel waar het kan, maar ook moreel en in termen van het versterken van hun boodschap waar het moet. Dat was ook heel duidelijk de vraag van de gemeenschap. We zullen de dialoog blijven aangaan.

 

Nous allons poursuivre le dialogue, continuer à condamner non seulement les lois anti-LGBTQI+ qui sont votées mais aussi la culture, le système homophobe et anti-femmes.

 

Je pense qu'avec les pays et les populations que nous soutenons, il importe de maintenir le dialogue et de dire ce qui est inacceptable au niveau des droits humains. Si nous quittons la table, nous rompons le dialogue et abandonnons la condamnation.

 

En outre, nous avons été le premier pays à se rendre sur place avec une délégation ministérielle pour délivrer ce message au gouvernement.

 

We hebben inderdaad ook kunnen spreken met de EU-ambassadeur, met alle EU-lidstaten op het niveau van de ambassadeur, die ook ter plaatse aanwezig waren, en met het VN-mensenrechtenkantoor dat in Kampala gevestigd is. We hebben daar overal dezelfde boodschap gegeven. Daar was ook unanimiteit in de veroordeling. Hopelijk kan dit ook formeel volgen vanuit de Europese Unie. Wij zullen daar alvast de veroordeling zeer sterk op tafel leggen.

 

08.04  Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie beaucoup.

 

Je constate votre engagement politique, mais aussi personnel, dans ce dossier. Cela me fait fort plaisir. En effet, étant moi-même homosexuel, je voudrais dire que l'homosexualité n'est pas une maladie et n'est ni transmissible ni contagieuse. Mes parents étaient hétérosexuels. Ma maman et mon papa étaient des personnes non homosexuelles. Mais je suis devenu homosexuel. C'est la nature, depuis que les hommes et les femmes existent, dans toutes les civilisations; ça l'a été sur tous les continents, ça l'est et ça le sera encore demain. On aura beau nous exterminer, on n'éradiquera jamais l'homosexualité dans l'esprit de certains.

 

Le combat contre la haine, le respect des minorités, mais aussi le combat pour l'émancipation des femmes et de toutes les minorités sont évidemment essentiels. Rester dans les pays me paraît naturellement capital. Nous ne devons rien lâcher et être présents. Nous devons interpeller. Nous devons nous appuyer sur les plus progressistes, que ce soit les pays africains eux-mêmes, parce que certains ont élaboré une législation plus favorable aux personnes LGBTQI+, ou encore les parlementaires, comme vous l'avez dit, qui combattent les lois qui leur sont opposées. Le soutien à la société civile reste évidemment fondamental.

 

Je disais que l'homosexualité n'était pas une invention de l'Occident, mais nous ne devons pas arriver non plus avec nos standards d'Occidentaux. Vous l'avez également rappelé. Il convient de se souvenir, comme vous l'avez indiqué en préambule de votre réponse, que des discriminations se produisent quotidiennement encore chez nous et que des violences sont encore commises contre des personnes homosexuelles. En France, un pays voisin, ce n'est qu'avec l'arrivée de François Mitterrand et de Robert Badinter, respectivement Président et Garde des Sceaux socialistes de la République française, que l'homosexualité a été dépénalisée en 1982 – donc, il n'y a pas si longtemps. C'était encore le cas en France, comme ce le fut encore très longtemps au Royaume-Uni. Merci encore pour votre travail. Je ne puis que vous soutenir.

 

08.05  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, mensenrechten en seksuele en reproductieve rechten zijn grondrechten.

 

U zegt dat de regering de situatie sterk veroordeeld heeft, maar ik verwacht een sterker signaal. Als u nieuwe akkoorden met dat land sluit, is die conditionaliteit het enige signaal dat u aan de beleidsmakers daar kunt geven om te tonen dat dit de waarden zijn die wij als Belgische overheid meedragen en dat dit is wat wij van hen eisen.

 

U geeft zelf aan dat de lgbtqia+-rechten worden bedreigd, ook in ons land. We hebben gisteren nog de afgelasting gezien van de Queer Iftar in Antwerpen vanwege intimidatie. Of het nu van die evangelische christenen komt of van de moslimgemeenschap – die u niet hebt vernoemd, maar die nu wel aan de basis ligt van het wetsvoorstel in Oeganda –, of van de Russische Federatie, waarvan we die invloeden ook absoluut moeten voorkomen: het is aan ons om te zeggen dat wij dit niet aanvaarden. Homoseksuele rechten zijn mensenrechten. Daar moeten wij voor staan en we moeten dan ook een lijn durven trekken. Als we publieke middelen investeren, moeten we ervoor zorgen dat de mensenrechten gegarandeerd worden, om het even waar.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Patrick Prévot à Hadja Lahbib (Affaires étrangères, Aff. eur., Commerce ext. et Institutions cult. fédérales) sur "Les poursuites pour abus sexuels au sein de l’OMS" (55033801C)

09 Vraag van Patrick Prévot aan Hadja Lahbib (Buitenlandse Zaken, Eur. Zaken, Buitenlandse Handel en Fed. Cult. Instellingen) over "De vervolging wegens seksueel misbruik bij de WHO" (55033801C)

 

09.01  Patrick Prévot (PS): Je remercie Mme Depoorter et M. Ben Achour ainsi que vous-même madame la présidente de me permettre de poser ma question avant eux.

 

Madame la Ministre, une commission d'enquête sur des violences sexuelles commises en République démocratique du Congo incrimine 21 employés de l'OMS, tant du personnel embauché localement que des membres internationaux des équipes chargées de lutter contre l'épidémie d'Ebola.

 

Le directeur général – qui brigue un second mandat à la tête de l'organisation – parle d'un « jour sombre » pour l'OMS et regrette son manque d'attention puisqu'il s'est personnellement rendu en RDC à 14 reprises sans voir quoi que ce soit. Des mesures ont été prises, comme la création d'un organisme externe chargé d'identifier les manquements individuels au sein de l'organisation.

 

Ces accusations sont d'autant plus graves qu'elles viennent entacher la réputation et la crédibilité d'une organisation d'une importance capitale pour l'humanité. La crise du coronavirus nous a une nouvelle fois démontré que les maladies ne connaissent pas les frontières et que la solidarité entre les nations est primordiale: nous avons tous à y gagner.

 

Madame la ministre, cette affaire d'agressions sexuelles en RDC a été révélée par The New Humanitarian et Reuters Foundation, des enquêtes pour les mêmes accusations sont-elles en cours dans d'autres pays ou d'autres missions de l'OMS?

 

Certains pays critiquent la direction de l'OMS sur cette affaire en parlant de rétention d'informations. Quelle est la position de la Belgique quant au deuxième mandat du directeur de l'organisation?

 

Récemment, l'ambassadeur britannique Simon Manley a prononcé une déclaration commune au nom de 57 pays pour exprimer de profondes inquiétudes au sujet de ces accusations: quels sont les changements structurels que l'OMS compte mettre en place à court, moyen et long terme pour libérer la parole des victimes, récolter des informations et écarter de son organisation le personnel responsable de comportements inacceptables comme ceux malheureusement observés en RDC?

 

09.02  Caroline Gennez, ministre: Monsieur Prévot, la Belgique applique une politique de tolérance zéro en matière d’exploitation, d’abus et de harcèlement sexuel. Je suis donc profondément préoccupée par les conclusions de la commission d'enquête indépendante sur les abus sexuels commis par le personnel de l’OMS lors de la riposte au virus Ebola en RDC.

 

Selon les dernières informations dont nous disposons, outre les abus sexuels commis en RDC, six autres allégations d’abus sexuels ont été formulées en 2021, dont trois en RDC, une par un organisme de mise en œuvre avec lequel l’OMS coopère et deux par des membres du personnel de l’OMS.

 

Immédiatement après la publication du rapport de cette commission, la Belgique s’est jointe à une déclaration de l’Union européenne. Elle a condamné les crimes et a exhorté l’OMS à œuvrer en faveur de la justice et du soutien aux victimes et aux survivants, à demander des comptes aux auteurs et aux complices et à enquêter sur les lacunes de son système de gestion et à y remédier.

 

Au cours de l’année écoulée, l’OMS a régulièrement informé les États membres des progrès réalisés dans la mise en œuvre d’un plan d’action qui a été fait depuis lors. Cela comprend un budget supplémentaire de 50 millions de dollars pour la prévention et la réponse, ainsi que des procédures plus strictes, des campagnes de sensibilisation, une formation obligatoire et un soutien aux victimes.

 

Les enseignements tirés de cette réponse initiale vont maintenant servir à l’élaboration d’une stratégie triennale sur les abus sexuels, attendue au début de cette année.

 

La Belgique participe à l’élaboration de cette politique en émettant des avis critiques en collaboration avec d’autres États membres de l’OMS.

 

Je continuerai à suivre de près l’évolution de ces différentes actions. Notre pays ne manque pas de soulever ces questions lors de contacts directs avec l’OMS, comme lors du dialogue stratégique qui a eu lieu en novembre. En outre, par le biais de forums pertinents, tels que le groupe de Genève, la Belgique suit les discussions relatives à l’élaboration d’un solide système de prévention des abus sexuels à l’échelle des Nations Unies.

 

En ce qui concerne la candidature de M. Tedros, la Belgique a voté pour sa réélection en tant que seul candidat à ce poste.

 

09.03  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Effectivement, le directeur général qui briguait, comme vous venez de le dire, un second mandat, avait parlé d’un jour sombre. C’est un euphémisme quand on apprend les conclusions de cette commission d’enquête. Vous avez eu la gentillesse de refaire le point sur ces faits. Je n’avais aucun doute non plus sur le fait que la Belgique et vous-même condamniez fermement ces actes. Vous avez, tout comme moi, été choquée par les conclusions de cette commission. C’est d’autant plus grave que ces accusations viennent entacher la réputation et surtout la crédibilité d’une organisation qui, elle, est d’une importance capitale, je dirais même pour l’humanité. On a vu à quel point, notamment lors de la crise du covid. J’espère qu’un suivi réel sera apporté aux victimes, qu’elles pourront être suivies et aidées comme il se doit et que les personnes qui se sont rendues coupables de ces actes seront jugées et devront répondre de ces actes odieux.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Malik Ben Achour à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "La visite de la ministre en Ouganda" (55035372C)

10 Vraag van Malik Ben Achour aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Het bezoek van de minister aan Oeganda" (55035372C)

 

10.01  Malik Ben Achour (PS):  Madame la ministre, ma question est assez courte. Elle fait référence au programme de la visite de travail que vous avez effectuée en Ouganda. L'agenda était chargé. Vous vous êtes notamment rendue dans le camp Kiaka II qui accueille 119 000 réfugiés, pour la plupart congolais.

 

L'un des objectifs initiaux de la visite de travail que vous avez effectuée était la signature d'un nouvel accord de développement. Cela n'a finalement pu se faire, faute d'une validation de la Cour des comptes ougandaise.

 

Il convient de rappeler que l'Ouganda est actuellement le pays d'Afrique qui accueille le plus de réfugiés et de demandeurs d'asile sur son territoire. Ils sont 1,5 million, fuyant les violences qui secouent le Soudan du Sud, pour 57 % d'entre eux, et l'Est de la République du Congo, pour 32 %. Toutefois, depuis début 2022 et la résurgence des terribles violences dans l'Est de la RDC, la majorité – 64 % – des 160 000 réfugiés arrivés en Ouganda proviennent de ce pays.

 

Face à cette situation, évidemment, l'Ouganda a besoin d'être soutenu. Les conséquence des crises que traverse la région sont vraiment lourdes pour ce pays. Il y a fort à parier que le cas ougandais sera largement abordé dans le cadre du Forum mondial sur les réfugiés qui se tiendra en décembre prochain à Genève.

 

J'en viens à mes questions, madame la ministre. Quel bilan faites-vous de cette mission en Ouganda? Où en est-on dans la validation par l'Ouganda du nouvel accord de développement? Sa signature est-elle toujours d'actualité? La Belgique va-t-elle contribuer aux plans humanitaires mis en place pour les réfugiés congolais accueillis dans les pays voisins de la RDC? Une réflexion sur une approche de type Triple Nexus est-elle prévue? Quelle position notre pays défendra-t-il sur la situation ougandaise dans le cadre du Forum mondial sur les réfugiés? Des engagements concrets pourraient-ils être pris?

 

10.02  Caroline Gennez, ministre: Monsieur Ben Achour, au cours de ma visite, j'ai constaté que nous pouvions vraiment faire la différence pour la population en matière d'éducation, de santé, de protection sociale et de développement des pratiques agricoles.

 

J'ai pu prendre connaissance du projet Girls empowering Girls mené par l'UNICEF dans lequel les filles et les jeunes femmes peuvent continuer à fréquenter l'école ou créer leur propre entreprise grâce à un soutien financier et un programme de mentorat. Cela leur redonne confiance et leur ouvre des perspectives pour l'avenir.

 

J'ai visité le camp de réfugiés Chaka II où travaillent le UNHCR et des ONG belges telles que Caritas et la Croix-Rouge.

 

Avec l'aide de la Belgique, un centre médical a été construit pour les soins de santé pré- et postnataux destinés à 120 000 personnes.

 

Ces résultats et les leçons apprises doivent inspirer un nouveau programme de coopération qui est en négociation avec le partenaire ougandais. Il porterait sur un meilleur accès au système d'éducation et à des soins de santé de qualité pour les groupes vulnérables, y compris les réfugiées et la communauté LGBTQI+.

 

La Belgique finance l'Agence des Nations Unies pour les réfugiés à hauteur de 10 millions d'euros par an. Grâce à ce financement flexible, nous soutenons les opérations de l'ONU pour les réfugiés afin de les accueillir et de les protéger correctement, notamment en Ouganda.

 

En outre, l'aide humanitaire belge finance également des projets dans des pays considérés comme prioritaires. En 2020 et 2021, deux projets du UNHCR ont ainsi été financés en Ouganda. La Belgique a ainsi soutenu l'Ouganda dans ses engagements pris dans le cadre du Pacte mondial sur les réfugiés, auquel vous avez fait référence.

 

L'Ouganda est le pays africain qui accueille le plus grand nombre de réfugiés. Sa politique en matière de réfugiés est progressiste et conforme aux principes du Pacte mondial sur les réfugiés. L'Ouganda est reconnu internationalement pour ce rôle exemplaire et est l'un des coorganisateurs du Forum mondial sur les réfugiés qui se tiendra à Genève en décembre 2023.

 

Lors de la réunion du comité permanent du UNHCR qui s'est tenue en mars, l'Ouganda a plaidé pour continuer à le soutenir dans ses politiques relatives aux réfugiés et a demandé de ne pas réduire le financement de l'aide humanitaire qui lui est attribuée.

 

Les projets pour 2023 n'ont pas encore été décidés. En vue du Forum mondial sur les réfugiés, j'examinerai avec mon administration la possibilité de financer des projets qui cadrent avec les engagements du Pacte. Cependant, le financement de projets pour l'Ouganda signifie moins de financement pour d'autres régions prioritaires comme le Sahel ou la Syrie. Ces choix seront difficiles à opérer, mais nous les ferons quand même.

 

10.03  Malik Ben Achour (PS): Merci pour cette réponse complète et précise. Il est vrai que les arbitrages budgétaires sont toujours difficiles, surtout lorsqu'il faut choisir entre des crises toutes plus graves les unes que les autres.

 

Un constat prospectif peut tout de même être fait. Compte tenu de la situation sécuritaire dans les provinces d'Ituri et du Nord Kivu, il y a fort à parier que l'on devra investir sur la longue durée dans la question de l'accueil des réfugiés en Ouganda.

 

La crise dans l'Est du Congo n'est pas une crise mineure – c'est le moins qu'on puisse dire –; elle apparaît de plus en plus comme une crise durable à laquelle il faudra apporter des solutions durables. Nous vous soutiendrons évidemment dans ce travail.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Kathleen Depoorter aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "De richtlijnen van Oxfam inzake inclusief taalgebruik" (55035390C)

11 Question de Kathleen Depoorter à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Les directives d'Oxfam concernant le langage inclusif" (55035390C)

 

11.01  Kathleen Depoorter (N-VA): Ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mevrouw de minister, Oxfam Groot-Brittannië schreef nieuwe richtlijnen uit die handelen over “inclusief taalgebruik”. De handleiding die Oxfam publiceerde en die raadpleegbaar is bestaat uit 92 pagina’s en in de inleiding worden direct excuses aangeboden omdat Engels gebruikt wordt want het gaat om “de taal van een koloniserende natie”. Deze inleiding wordt gevolgd door een hele waslijst van woorden of uitdrukkingen die vermeden zouden moeten worden en op elke pagina worden twee à drie gevallen behandeld. Daar moet de medewerker lezen wat er precies aan een woord “verkeerd is”.

 

Zo zouden woorden als ‘moeder’, ‘vader’, ‘jeugd’, ‘hoofdkwartier’ en ‘zwarte markt uit den boze zijn. Dat lokte aan de overzijde van het Kanaal toch aanzienlijk wat reacties uit. Het gebruik van het woord ‘mensen’ is volgens de handleiding ook niet correct en ook opvallend: ‘producten voor vrouwelijke hygiëne’ vallen in slechte aarde want deze worden ook als stigmatiserend gezien. De organisatie heeft – vermoedelijk nadat er heel uiteenlopende reacties kwamen – zich gehaast om te benadrukken wel dat het advies niet bindend is. Ook betreurde Oxfam GB dat het document “online werd gegooid”. Oxfam is ons land één van de partners waar de Belgische regering steun aan geeft.

 

Mijn vragen voor de minister:

 

1. Hoe reageert de minister op deze richtlijnen die door Oxfam werden uitgeschreven?

2. Gelden deze richtlijnen ook voor de Belgische afdeling van Oxfam?

3. Welk beleid hanteert Oxfam België omtrent “inclusief taalgebruik”?

4. Heeft deze Belgische afdeling een eigen document of bereid zij deze voor?

5. Welke waarde hecht de minister aan de verontwaardiging die zich naar aanleiding van de publicatie ervan voordeed?

6. Hoe reageert de minister op het feit dat Oxfam betreurt dat het document publiek online werd geplaatst?

7. Welke rol speelt het inclusief taalgebruik in de samenwerking van de Belgische regering met organisaties/NGO’s?

 

11.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Depoorter, net als u was ik geschrokken door uw bericht dat woorden als moeder of vader niet langer gebruikt zouden mogen worden. Dat kan uiteraard absoluut niet de bedoeling zijn. Bij tweede lezing werden wij ons enigszins ervan bewust dat de Britse tabloids die erover bericht hebben, dat weinig subtiel deden en ook onjuiste informatie hebben verstrekt. Gelukkig worden er geen woorden verboden. Het gaat hier bovendien over een intern bedrijfsdocument voor de werknemers van Oxfam UK. Er wordt ons gezegd dat het document niet bindend is en een work in progress is.

 

Zelf vind ik het heel belangrijk om niet in stereotiep taalgebruik te vervallen en om respectvol ten aanzien van iedereen te communiceren. In ons ontwikkelingsbeleid spreken wij daarom bijvoorbeeld altijd over partners als wij doelen op de landen waarmee we samenwerken. Een goede relatie met onze partnerlanden is dan ook belangrijk als wij duurzame resultaten willen boeken en een respectvolle dialoog willen voeren.

 

Oxfam België is een partnerorganisatie van België en is onafhankelijk, net als alle civielemaatschappijorganisaties. Ik weet niet of Oxfam België interne communicatierichtlijnen heeft. Als u dat graag wilt weten, dan mag u daarover zeker in dialoog gaan met Oxfam België en dan hoor ik het ook graag.

 

11.03  Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, ik zal dat zeker navragen. In het document gaat het om woorden als moeder, vader, jeugd, hoofdkwartier, onder meer een excuus voor de koloniale taal die de Engelsen gebruiken. Dat gaat allemaal toch ver in de stigmatisering van westerse gewoonten. Een moeder is een moeder, een vader is een vader. Men kan ervoor kiezen om de term ‘ouder’ te gebruiken, maar toch niet zelfs in een intern document? Dat verontrust mij.

 

U zegt dat u er bij tweede lezing iets minder erg aan tilt, omdat het om een intern document gaat. U nuanceert de tweede lezing.

 

11.04 Minister Caroline Gennez: Ik nuanceer de tweede lezing niet. Ik nuanceer de berichtgeving van de tabloids, die nogal schreeuwerig is, overigens niet alleen in het aangekaarte dossier.

 

11.05  Kathleen Depoorter (N-VA): Tot daar, een tabloid is een tabloid. Ik zal mij niet moeien met de Engelse pers.

 

Ik meen echter dat u er als minister over moet waken dat de slinger niet doorslaat en onze gewoonten en gebruiken niet worden gestigmatiseerd.

 

Ik zal dezelfde vraag richten aan uw collega-staatssecretaris Schlitz. Ik ben heel benieuwd naar haar antwoord. Ik nodig u uit de beleidsnota te lezen die mevrouw Schlitz initieel heeft ingediend en heeft doen vertalen. Daar staat toch een aantal zaken in waar men zich vragen over kan stellen. U maakt samen deel uit van de regering. Misschien is het tijd om te reflecteren over hoe wij echt omgaan met maatschappelijke veranderingen en hoe we ons taalgebruik daaraan kunnen aanpassen, evenwel zonder onszelf volledig weg te cijferen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Els Van Hoof aan Caroline Gennez (Ontwikkelingssamenwerking en Grote Steden) over "Een strategienota Waardig Werk" (55035402C)

12 Question de Els Van Hoof à Caroline Gennez (Coopération au développement et Grandes Villes) sur "Une note stratégique sur le travail décent" (55035402C)

 

12.01  Els Van Hoof (cd&v): Sinds de lancering van de Agenda Waardig Werk door de Internationale Arbeidsorganisatie erkent de internationale gemeenschap waardig werk als een sleutelstrategie voor de strijd tegen armoede en ongelijkheid. Ook de wet van 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelingssamenwerking (1)  en het Federaal Regeerakkoord beschouwen waardig werk als één van de prioritaire thema's van het Belgische ontwikkelingsbeleid (2).

 

Middenveldorganisaties die actief zijn in de sector pleiten al langer voor een strategienota Waardig Werk. Bedoeling is dat een duidelijk kader wordt gecreëerd voor de verschillende actoren van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking rond dit thema. Op die manier worden duidelijke accenten gelegd en wordt een grotere coherentie gecreëerd tussen de activiteiten van de verschillende actoren. Ik denk dat dit inderdaad zeker de moeite waard is.

 

Ik heb voor u dan ook de volgende vragen:

Zal u een strategienota Waardig Werk laten opstellen?

Zo ja, wat is het tijdsbestek hiervoor?

Zo neen, waarom niet?

 

(1) Artikel 11 van de wet van 19 maart 2013 betreffende de Belgische Ontwikkelings­samenwerking

(2) Regeerakkoord 30.09.2020, p 96.

 

12.02 Minister Caroline Gennez: Mevrouw Van Hoof, ik kan u geruststellen, we werken aan een strategienota Waardig Werk. Verschillende middenveldorganisaties hebben mij gevraagd om zo’n strategienota te verankeren in het Belgische ontwikkelingsbeleid en ik heb hun geantwoord dat ik hun vraag steun. Samen met de administratie wordt er nu bekeken hoe die nota kan worden ontwikkeld en hoe de middenveldorganisaties die waardig werk promoten daarbij betrokken kunnen worden.

 

Zoals u weet is waardig werk een prioriteit voor onze ontwikkelingssamenwerking en uiteraard ook voor mij. Ik wil dit thema transversaal benaderen en zoveel mogelijk ingang laten vinden in al onze activiteiten. Dat is ook de vraag die ik van de organisaties heb gekregen. Er bestaat al een kader-GSK Waardig Werk, het kader van de ILO, met vier pijlers, zijnde jobcreatie, respect voor de fundamentele principes en recht op werk, de sociale bescherming en de sociale dialoog.

 

De voorbije jaren lag het accent voornamelijk op sociale bescherming. De administratie stelde dan ook een nota op, samen met de partnerorganisaties in het veld, zijnde de ngo’s, en de Belgische Dialoog Universele Sociale Bescherming. In januari 2023 zag ook een sectorale nota Waardig Werk het licht. Die analyseerde hoe de Belgische Ontwikkelingssamenwerking bijdraagt aan waardig werk. Die nota is gedeeld met de verschillende actoren binnen de Belgische Ontwikkelingssamenwerking die waardig werk promoten.

 

Uw vraag is gehoord en krijgt een positief gevolg op ons kabinet en hopelijk ook in de administratie. We kijken uit naar de ontwikkeling van die strategienota.

 

12.03  Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoop dat u dit jaar nog zult landen met die strategienota. Het is goed dat u er zelf ook achter staat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De behandeling van de vragen eindigt om 12.21 uur.

Le développement des questions se termine à 12 h 21.