Commission de la Défense nationale |
Commissie
voor Landsverdediging |
du Mardi 21 mars 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 21 maart 2023 Namiddag ______ |
De behandeling van de vragen vangt aan om
15.05 uur. De vergadering
wordt voorgezeten door de heer Peter Buysrogge.
Le développement des questions commence à 15 h 05. La réunion est présidée par M. Peter Buysrogge.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De voorzitter: De heer Francken is voor de hele vergadering verontschuldigd.
Momenteel is alleen mevrouw Ponthier aanwezig, zij krijgt het woord.
01.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, een actualiteitsdebat met maar één lid is kennelijk ook mogelijk.
Eind 2022 is er een officieel einde gekomen aan de operatie Spring Guardian. Bijna zes weken later, op 16 februari, is er een akkoord afgeklopt voor het inzetten van een vijftigtal militairen, opnieuw ter beveiliging van de nucleaire site van Doel. Die militairen nemen de bewaking van de politiediensten over. Nochtans had de minister van Binnenlandse Zaken al enige tijd geleden beloofd dat bij de stopzetting van de operatie Spring Guardian de politiediensten meer mankracht zouden krijgen en dat er meer zou worden ingezet op de DAB, personeelsleden die daarvoor voorzien zijn. Nu blijkt dat dit eigenlijk praat voor de vaak was, want de militairen dienen de bewaking van de site opnieuw over te nemen van de politie, zodat de politiemanschappen op hun beurt ingeschakeld kunnen worden in de war on drugs in Antwerpen.
Mevrouw de minister, hoe verhoudt die militaire inzet zich tot operatie Spring Guardian, die officieel ten einde is? Wat is de inhoud van het akkoord, dat wij mochten inkijken en dat onlangs werd toegelicht door de minister van Binnenlandse Zaken? Wat is de tijdsduur van die ontplooiing? Wanneer zal die opdracht opnieuw aflopen? Is er een exitstrategie vastgelegd? Bij vorige operaties, Vigilant Guardian en Spring Guardian, heeft het enige tijd geduurd alvorens ze effectief stopgezet werden.
Onder welk juridisch statuut vallen die militairen? Welk takenpakket krijgen zij toegekend? Welke bevoegdheden krijgen zij ter zake?
Zijn er op dit moment nog bijkomende ontplooiingen gepland ter beveiliging van bepaalde sites in de toekomst? Zo ja, over hoeveel manschappen gaat het en op welke sites?
Welke impact heeft de huidige ontplooiing op de operationele inzet van onze landcomponent in het buitenland?
Kunt u een raming geven van de totaalkosten van deze operatie en voor eventueel toekomstige operaties? Welke entiteit zal de kosten voor haar rekening nemen?
De voorzitter: De heer Ducarme komt net binnen, ik geef hem het woord.
01.02 Denis Ducarme (MR): Monsieur le président, ma question avait été déposée avant la décision du Conseil national de sécurité. Elle est donc quelque peu dépassée.
Vous vous souviendrez, madame la ministre, que le Mouvement réformateur avait plaidé pour que la Défense nationale se retrouve dans l'équation pour ce qui avait trait au manque de moyens de sécurité dans le port d'Anvers. La décision prise a été d'envoyer les services du DAB chargés de la sécurisation des centrales nucléaires à Anvers et de faire rentrer la Défense nationale dans l'équation en lui confiant l'exercice de sécurisation lié à la surveillance des centrales nucléaires.
Pour actualiser cette question déposée il y a déjà plusieurs semaines, j'aimerais vous demander, madame la ministre, si les services de la Défense nationale ont pu remplir cette mission de surveillance pour remplacer le DAB? Ont-ils suivi une formation spécifique à cette fin?
Si la décision est mise en œuvre à ce stade, de combien de militaires s'agit-il?
Enfin, jusqu'à quel terme pourrez-vous dégager une rotation au niveau de la Défense nationale pour cette mission de sécurisation des centrales?
01.03 Kris
Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, Door de beslissing van de veiligheidsraad - die
een aantal maatregelen heeft genomen om de drugscriminaliteit in ons land aan
te pakken - zal er een havenbeveiligingskorps worden samengesteld. Op korte
termijn worden hiervoor 100 extra politiemensen ingezet. Die extra
politiemensen worden voorlopig gezocht bij de DAB die dus instond voor het
bewaken van de kerncentrales in doel en via de federale reserve. Dit momenteel
tot eind van dit jaar.
Wij
zijn altijd een koele minnaar geweest voor het inzetten van militairen voor de
bewaking van publieke ruimtes (operatie Vigilant Guardian) en het bewaken van
kritieke infrastructuren zoals onze kerncentrales (operatie Spring guardian).
Daar kwam een einde aan in januari 2023. De DAB diensten van de politie zouden
deze bewaking op zich nemen net omdat het leger zich meer met zijn kerntaken
kon bezig houden.
Ik heb
hierover de volgende vragen:
• Welke
afspraken zijn er juist gemaakt over de bewaking van de kerncentrales? Was de
DAB werkelijk al gestart met het overnemen van de bewakingsopdrachten? Over
hoeveel militair personeel spreken we dan? Voor hoe lang zullen zij deze
bewakingsopdrachten overnemen? De opdrachten die gepland waren bij het eindigen
van de operatie spring guardian komen hiermee niet in het gedrang?
• Deze
beslissing is een tijdelijke beslissing. Het is de bedoeling dat het nieuwe
havenbeveiligingskorps tegen eind dit jaar structureel voldoende manschappen
zal hebben zodat het afbouwplan Spring Guardian kan worden voltooid en de DAB
terug de taken van het leger zal kunnen overnemen wat de bewaking van de
kerncentrales betreft? Graag extra toelichting.
01.04 Ludivine Dedonder, ministre: Comme j'ai déjà eu l'occasion de m'exprimer sur le sujet suite à diverses interpellations, je rappelle que la lutte contre la criminalité grave et organisée ne fait pas partie des tâches de la Défense. Il s'agit là d'une mission de la police fédérale et plus spécifiquement de la police judiciaire. Il en va de même pour le contrôle des marchandises dans les zones portuaires: cette mission relève des services des douanes.
De manière générale, depuis ma prise de fonction, je me suis toujours tenue disposée à fournir l'assistance de la Défense lorsque son aide est requise ou sollicitée et lorsque cette aide apporte une réelle plus-value. C'est ainsi que la Défense est intervenue dans le cadre de la crise covid pour soutenir les services de soins ou pour appuyer Fedasil dans le renforcement de sa capacité d'accueil.
Dans le cadre de la lutte contre le trafic de drogue, il est important de préciser qu'aucune assistance de la Défense n'a été demandée par mes collègues les ministres de l'Intérieur, de la Justice ou des Finances en ce qu'il s'agit de sécurité publique ou de contrôle au sein de la zone portuaire d'Anvers, où les services des douanes disposent notamment de moyens techniques pour identifier les cargaisons suspectes.
Par ailleurs, la Défense n'a aucune compétence en matière d'ordre public, de contrôle ou d'investigation. En effet, nos militaires ne sont aucunement habilités à mener des enquêtes judiciaires et n'auraient que très peu d'effet dans la lutte contre le trafic de drogue, que ce soit dans la zone portuaire, dans la ville d'Anvers ou ailleurs dans le pays puisque ce trafic, par nature, n'est pas circonscrit géographiquement. Cette problématique requiert des moyens spécialisés d'enquête.
Lors de la période 2015-2016, lorsque les militaires ont été déployés dans la rue dans le contexte de la lutte contre le terrorisme, les décisions du gouvernement reposaient alors sur les conclusions de l'OCAM et une évaluation de la menace terroriste. Dans les cas présent, nous ne sommes pas dans une situation de crise de sécurité nationale telle qui justifierait que la Défense soit employée pour renforcer les forces de police dans ce contexte. Les forces de police peuvent bien entendu compter sur l'expertise et le soutien d'autres département, à l'instar de celui de la Défense selon ses compétences.
C'est par exemple le cas en ce qui concerne la contribution renouvelée de la Défense à la sécurité de la centrale nucléaire de Doel, conformément aux décisions du dernier Conseil national de sécurité ou, plus régulièrement aussi, à l'appui de la Défense pour des missions de déminage.
Defensie zal inderdaad opnieuw voorzien in een detachement dat 24 uur ter plaatse in Doel zal blijven en in staat is interventies uit te voeren volgens het protocolakkoord over de steun van Defensie aan de geïntegreerde politie voor een gewapende responscapaciteit op nucleaire sites. De ondersteuning zal op 1 mei 2023 kunnen starten. Op het kernkabinet is beslist dat Defensie deze opdracht zal overnemen tot 31 december 2023. De overname is a priori niet weggelegd voor de compagnie Proter. De missie in Doel zal worden uitgevoerd door de eenheden van de componenten.
Voorts zijn er geen verdere plannen om Defensie te betrekken bij taken van openbare ordehandhaving of bewakingsopdrachten. De wet bepaalt op strikte wijze in welke omstandigheden Defensie gewapende opdrachten op het nationale grondgebied kan opnemen, al dan niet op basis van protocolakkoorden over steun aan de politiediensten.
Enfin, de manière générale, les forces de police restent bien les principales responsables de la sécurité intérieure dans notre pays même si, dans le cadre de l’aide à la nation et à la société en général, elles peuvent effectivement compter sur l’expertise et le soutien d’autres départements, à l’instar de celui de la Défense, et ce, évidemment, selon les moyens disponibles et selon les compétences légales de chaque service.
La lutte contre le trafic de drogue est et reste une priorité du gouvernement. Cela reste une tâche des services spécialisés. La Défense apporte son soutien là où elle peut être une plus-value, mais pas pour se substituer à des services dont les compétences légales sont bien définies et dont les moyens doivent être renforcés après des années de désinvestissement.
01.05 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u hebt een aantal zaken meer specifiek toegelicht zoals de tijdsduur, die tot eind dit jaar loopt. U hebt het ook gehad over het wettelijke bevoegdheidskader waarin de militairen zich moeten begeven. We hebben hier in deze commissie al meermaals de discussie gevoerd dat dit wettelijke bevoegdheidskader op geen enkele manier te vergelijken is met het bevoegdheidskader dat de politiediensten hebben. Op dat vlak heeft men dus weinig of niets bijgeleerd van alle aanbevelingen en discussies die hier reeds werden gevoerd. De militairen hebben nu eenmaal niet dezelfde bevoegdheden noch dezelfde verloning als de politieagenten die eigenlijk zouden moeten instaan voor deze opdracht.
De taken die
Defensie hier alweer op zich moet nemen, zoals ordehandhaving en bewaking, zijn
geen kerntaken voor Defensie. Dat zijn de kerntaken van onze eersterangs
veiligheidsdiensten op het terrein, met name de politie en de DAB. Op dat vlak
ben ik het dus niet eens met deze beslissing, maar daarvan zult u zich
natuurlijk niet veel aantrekken. Maar goed, het akkoord is gesloten.
Als deze
beslissing genomen moet worden in tijden van nood – ik heb dat vorige keer
ook al gezegd – moet dat altijd zeer tijdelijk zijn en mag het nooit een
structurele oplossing zijn. Hier zien we eigenlijk quasi een doorloopopdracht
van operatie Spring Guardian die nog maar net beëindigd was. Ik vind het
bijzonder betreurenswaardig dat Defensie hier alweer moet bijspringen op een
terrein dat mank loopt, met name de politiediensten in dit land, wat betreft
bevoegdheden, verloning en middelen.
01.06 Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse – un peu idéologique, il faut bien le dire. Il est heureux que nous ayons pu compter sur la Défense au moment des attentats pour protéger des cibles potentielles. Cela avait été décidé contre l'avis des socialistes qui siégeaient, heureusement, dans l'opposition durant cette période. Il faut se réjouir de la protection apportée par la Défense contre le terrorisme, puisqu'elle a rempli des missions en rapport avec la sécurité publique.
Il est évident que – et Dieu nous en préserve! – si nous devions revivre pareille situation, il faudrait sans doute envisager un dispositif identique, compte tenu des problèmes de recrutement dans la police et au DAB. Si cette dernière division avait pu engager 1 600 membres, peut-être n'aurions-nous pas dû recourir à la Défense – cela dit, sans aucun fétichisme. Nous souhaitions que la Défense fasse partie de l'équation afin de renforcer la sécurité au Port d'Anvers. Comme nous le désirions, elle y a été intégrée. De même, il est bon que vous puissiez nous apporter des précisions quant à sa sécurisation et aux délais qui s'imposent. Nous verrons si cette mesure devra être prolongée. Et nous verrons aussi ce qu'il en est de la capacité du DAB à reprendre cette mission.
En tout cas, je vous remercie naturellement pour votre réponse. Je terminerai par ceci: il ne s'agit pas simplement de la lutte contre le trafic de drogue, mais également de la lutte contre le narcoterrorisme. De ce point de vue, un ajustement de la définition du péril et de la menace doit donc être intégré à notre analyse.
01.07 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik ben het eens met uw antwoord. Ieder zijn specialiteit en dat is zeker bij gevaarlijke opdrachten belangrijk. Iemand die opgeleid is om aan een buitenlandse missie deel te nemen, is daarom nog niet in staat om met geweld van drugsbendes om te gaan, hoe gemakkelijk we dat vanuit onze luie zetel ook kunnen zeggen.
Wat de kerncentrales betreft, wij zijn altijd een koele minnaar geweest van dat soort opdrachten, maar we zien in het conflict met Oekraïne dat die centrales wel degelijk doelwitten zijn. We moeten daar niet naïef in zijn. Het bewijst weer eens hoe belangrijk de veiligheidskwestie is als we praten over het inzetten van kerncentrales voor de energieproductie in ons land. We begrijpen dus dat die vraag vandaag voorligt, maar hopen dat die opdrachten niet te lang zullen duren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02.01 Annick Ponthier (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is al langer bekend dat de Chinese socialemedia-app TikTok veiligheids- en privacyvraagstukken opwerpt. Er was al het verbod op de app in de Verenigde Staten voor alle werknemers van de federale overheid wegens de risico’s van spionage en de directe link met de Chinese communistische partij van de firma die TikTok beheert. Ook de Europese Commissie heeft de app al in de ban geslagen om dezelfde redenen, maar ook wegens de dreiging van cyberaanvallen. Het Europees Parlement, de Europese Raad en het Vlaams Parlement hebben op dit moment een verbod overwogen of zelfs ingevoerd. Ook in Ierland greep de Europese Gegevensbeschermingsautoriteit in met een onderzoek naar TikTok wegens onrechtmatige overdracht van Europese gebruikersgegevens naar China.
Ook in dit land, België, gaan alle alarmbellen op dit moment af. Met de Veiligheid van de Staat en het CCB hebben wij onlangs een bijzonder interessante hoorzitting gehouden hier in de commissie over de gevaren die de app met zich brengt. Alle overheidsdiensten adviseren ondertussen dat de app wordt verwijderd van alle telefoons die professioneel worden gebruikt bij de overheidsdiensten. Ook onze minister van Justitie heeft zich bij dat advies aangesloten.
Iedereen weet intussen van uw account op het medium, wat misschien goed is voor uw populariteit. Hoe evalueert uw departement uw aanwezigheid op TikTok? Hoe evalueren uw departement en onze inlichtingendienst de dreiging van TikTok in het algemeen binnen Defensie? Zijn er op dat vlak op dit moment reeds aanwijzingen geweest van spionage, cyberaanvallen of oneigenlijk gebruik van gegevens?
Zal u, gegeven de enorme bezorgdheid over TikTok, maatregelen treffen tegenover de app binnen Defensie en binnen de structuren van Defensie zelf? Indien ja, welke maatregelen zullen dat zijn en binnen welk tijdsbestek ziet u die maatregelen ingevoerd? Indien niet, hoe motiveert u dat?
Mijn laatste vraag is te persoonlijken titel aan uzelf. Zal u het gebruik van de app in uw hoedanigheid van minister stopzetten, nu over die app een enorme bezorgdheid heerst?
02.02 Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, alors que nous avons déjà eu un échange à ce sujet avant la décision du CNS en séance plénière au cours de laquelle j'en ai profité pour quitter l'application TikTok, la Commission européenne, le Parlement européen, le Royaume-Uni, le Danemark… et une série d'institutions en Europe décident d'interdire l'utilisation de TikTok.
Après le rapport du SGRS et compte tenu du rapport du Centre de cybersécurité, une décision a été prise par le Conseil national de Sécurité qui a imposé, le 10 mars, une interdiction temporaire d'installer l'application TikTok sur les appareils de service du personnel des services publics fédéraux.
On l'interdit au personnel pour des raisons évidentes de sécurité compte tenu de l'absence de protection des données et aussi à cause du risque d'espionnage des services chinois, étant donné que ces données sont saisissables par les services chinois.
Alors que l'on interdit l'usage de TikTok, vous restez sur TikTok et c'est parfaitement inexplicable car il est dangereux qu'un ministre de la Défense, compte tenu des risques soulignés par les rapports de nos services de renseignement, demeure sur TikTok aujourd'hui. Je ne comprends pas votre attitude. Cela vous disqualifie!
De plus, sur le plan technique, vous estimez que le dispositif que vous avez pris, protégerait vos données ou celles des membres de vos cabinets lors de l'usage de TikTok au départ d'un téléphone, d'un GSM privé.
C'est complétement faux! Quand on consulte un minimum les experts en cybersécurité, si vous réduisez le risque, vous ne l'éliminez pas. Et tout cela pour de la com' politique! C'est inquiétant!
Entendez-vous persister et signer compte tenu des risques et de la menace aujourd'hui représentés par ce réseau?
02.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, l'application TikTok fait beaucoup parler d'elle en raison des risques d'espionnage par Pékin, risques avérés et même reconnus par TikTok elle-même. Je ne répéterai pas les interdictions qui tombent presque tous les jours. Le Parlement bruxellois vient d’interdire l’application à l’intérieur de ses murs. Il nous donne en quelque sorte un chemin à suivre. C’est un exemple.
À la suite de nos interpellations, le 2 mars dernier, en séance plénière de la Chambre, le Conseil national de sécurité s’est réuni et a donc décidé d'interdire aux ministres, membres de cabinets et fonctionnaires fédéraux l'usage de l'application chinoise TikTok sur leurs appareils professionnels au moins pour une période de six mois. Si l'interdiction ne concerne que les appareils professionnels, le Conseil national de sécurité recommande, néanmoins, de ne pas installer l'application sur les appareils privés également.
Le 2 mars dernier, vous aviez justifié l'utilisation de TikTok en disant qu’elle vous permettait d'informer les citoyens belges, dont certains ne s’informent que via cette application, de répondre à de nombreuses questions relatives à l’actualité comme la guerre en Ukraine ainsi que de défendre la position de notre gouvernement.
Je me suis permis d’aller voir et je dois avouer que je n’ai pas été très impressionné par le niveau d’informations qui était délivré. Sur une période d’un an, on recense 39 publications. Deux tiers n’ont rien à voir avec la Défense et relèvent plutôt de la communication politique. Ce n’est pas péjoratif mais c’est de la communication et non pas de l’information. Sur les 13 publications, je dois avouer que, par exemple sur l’Ukraine, il a fallu attendre le 23 février dernier pour que vous disiez quelque chose sur l’Ukraine, soit un an après l’invasion. On ne peut donc pas vraiment parler d’information sur l’actualité, sur les enjeux de sécurité, sur ce genre de choses. Fondamentalement, il me semble que ce n'est pas suffisamment important que pour informer des personnes qui n’auraient accès qu’à TikTok, si tant est qu’il y aurait des personnes ignorantes de l’invasion de l’Ukraine après un an d’agressions par la Russie.
Franchement, je pense qu'il n'est pas judicieux, quand on est ministre de la Défense, de prendre ce type de risque. C’est peut-être un risque limité. On n’en sait rien. L’évaluation est en cours mais c’est un risque. Je pense qu’en plus, et je le répète, il y a un devoir d’exemplarité, de responsabilité, de prudence par rapport à ce type d’utilisation. On arrivera selon moi, tôt ou tard, à une interdiction totale d’utilisation de TikTok. Il vaut mieux être dans les premiers à le faire que dans les derniers surtout quand on est ministre de la Défense.
02.04 Ludivine Dedonder, ministre: Seriez-vous allé voir dans mes messages? Vous n'avez quand même pas accédé à mes messages TikTok, monsieur Dallemagne? Rassurez-moi!
02.05 Georges Dallemagne (Les Engagés): Je peux vous dire que je n'ai pas TikTok et que je n'ai jamais eu TikTok.
02.06 Ludivine Dedonder, ministre: Vous n'avez tout de même pas vu les commentaires, les messages où j'ai dû répondre à des questions sur la guerre?
02.07 Georges Dallemagne (Les Engagés): …
02.08 Ludivine Dedonder, ministre: Rassurez-vous, j'ironise!
Het spreekt vanzelf dat het personeel van Defensie richtlijnen ontvangt inzake de beveiliging van onder meer de mobiele apparaten die het in zijn professionele omgeving gebruikt.
Op basis van een analyse van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid is er een lijst met verboden en afgeraden toepassingen op mobiele apparaten van Defensie. De applicatie TikTok was één van de applicaties die sterk worden afgeraden, met name om redenen die verband houden met de veiligheid en de privacy van het personeel. Het ontbreken van een tweefactorauthenticatie, het gebruik van het hypertext transfer protocol om data over te dragen en de wettelijke verankerde toegang van de Chinese autoriteiten tot TikTokgegevens op Chinese servers brengen de privacy van de gebruiker in gevaar.
Wat het gebruik van TikTok betreft, bestond bij Defensie al de regel dat eenheden die met TikTok wensen te werken, een duidelijk gemotiveerde aanvraag moeten richten aan de DG StratCom, die nadien instaat voor de goedkeuring. Een strikte voorwaarde is dat TikTok enkel gebruikt wordt op een persoonlijk toestel waarop geen accounts van Defensie staan.
Recentelijk heeft Defensie de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad inzake TikTok integraal in een defensierichtlijn omgezet. Defensie verbiedt het gebruik van TikTok op vaste en mobiele diensttoestellen en legt de verwijdering op van alle bestaande TikTokapplicaties op deze toestellen tegen uiterlijk 31 maart 2023. Tevens raadt Defensie af de TikTokapplicatie te installeren op persoonlijke toestellen met toegang tot interne federale overheidsnetwerken en -systemen. Defensie raadt aan deze te verwijderen indien zij reeds geïnstalleerd was.
Wat de Amerikaanse No TikTok on Government Devices Act betreft, zal ik mij niet uitspreken over een wetgevend initiatief van een andere democratische soevereine staat.
Comme je l’ai déjà évoqué à la suite des différentes interpellations sur le sujet, en ce qui concerne ma situation personnelle, l’objectif principal de l’utilisation des plateformes de réseaux sociaux, avec toutes les précautions d’usage, reste de pouvoir informer sur mes actions, sur l’engagement ainsi que de développer une communication moderne qui touche une grande catégorie de citoyens belges, dont effectivement une partie s’informe très largement via ces canaux.
Il est évident que ma communication sur TikTok se fait, depuis l’installation de l’application, via un appareil sur lequel aucun compte professionnel n’est installé. Une attention particulière est naturellement portée aux règles de sécurité, notamment en matière de protection des données personnelles. En outre, les décisions du Conseil national de sécurité sont évidemment appliquées intégralement au sein de ma cellule stratégique.
Enfin, au-delà de certaines polémiques, je veux à nouveau souligner le fait qu’au-delà de la question de la sécurité des données, qui est évidemment importante, le véritable enjeu lié à TikTok reste le respect de la vie privée et de notre législation en matière de protection des données.
C’est en ce sens que j’indiquais déjà lors de la séance plénière qu’il conviendrait de demander et d’exiger de TikTok l’application de la loi sur la protection des données afin de protéger, au-delà des mandataires et des membres de gouvernement, les plus de 150 millions d’utilisateurs actifs mensuels en Europe.
Cet enjeu de protection de nos données personnelles doit être défendu, ainsi que l’application de la législation européenne en la matière, avec de vraies garanties en matière d’hébergement et d’intégrité des données.
02.09 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik vind dat u hiermee nogal – vergeef mij de term – laconiek omgaat, zeker als minister van Defensie. Ik weet wel dat spionage en het gebruik van datagegevens en gebruikersgegevens op dit moment overal in onze maatschappij voorkomen. We kunnen daar bijna niet meer aan ontsnappen.
Als een medium als TikTok echter zo uitdrukkelijk direct aan de Chinese communistische partij wordt gelinkt, dan vind ik dat u als minister van Defensie niet naïef mag zijn. U zegt dat het personeel van Defensie richtlijnen heeft gekregen. Daarin staat dat het sterk wordt afgeraden om TikTok te gebruiken, zelfs op privétoestellen.
Als we dat doortrekken naar cyberveiligheid in het algemeen, dan moet dit zeker een aandachtspunt zijn in de hele structuur van Defensie en bij uitbreiding in alle openbare diensten. Het feit dat het Chinese regime via deze app direct gebruikersgegevens kan doorkrijgen, moet voor u toch ook een alarmsignaal zijn, waardoor u de beslissing zou kunnen nemen om onmiddellijk met dit medium te stoppen. Ik vind dat u als minister van Defensie op het vlak van veiligheid in het algemeen maar zeker inzake cyberveiligheid een voorbeeldfunctie hebt. Ik begrijp dus niet dat u halsstarrig blijft weigeren om ter zake actie te ondernemen.
02.10 Denis Ducarme (MR): Madame la ministre, je tiens vraiment à insister sur le fait que les précautions que vous avez prises n'éliminent pas le risque. Lorsque vous communiquez vos jolies vidéos, l'appareil qui les transmet à votre TikTok envoie certaines informations. Donc, sous-entendre que le risque est supprimé, c'est faux. Nous pourrons demander au Comité R de travailler sur la question.
Je sais bien pourquoi on utilise les réseaux sociaux, c'est évidemment pour communiquer. Je suis quand même aussi étonné de la réponse de la socialiste. Je pense évidemment au principe d'égalité. S'il vous est possible de détenir plusieurs téléphones, les gens auxquels on interdit d'installer TikTok sur le leur n'en ont généralement qu'un. En ce sens, cela me semble déjà problématique sur le plan du principe.
Au-delà de cet aspect, vous négligez que les services de renseignement nous indiquent que cette application est dangereuse pour la protection des données des Belges. En continuant d'y être présente, vous promouvez ce réseau dangereux. Vous l'alimentez. En cela aussi, c'est assez scandaleux, au-delà des questions d'espionnage! Maintenant, TikTok possède un avantage sur le Parlement: pendant vos sketchs, il vous arrive de quitter le papier des yeux…
02.11 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je suis pareillement effaré. Vous nous répétez vos propos tenus il y a huit jours. Franchement, il y a vraiment un problème de responsabilité à la fois sur la sécurité et sur toutes les problématiques que pose ce réseau. Vous le dites vous-même. Vous faites une sorte d'aveu: "Oui, ils utilisent nos données".
Je vous avais déjà dit que j'étais sidéré par une forme de naïveté. Ils savent bien qu'ils sont en infraction. Quelles initiatives concrètes avez-vous prises pour éviter qu'ils soient en infraction? De toute façon, ils sont sourds à notre législation. Ce type de discours ne les intéresse pas et ils l'ont démontré depuis tant d'années. Or, maintenant, on sait qu'ils utilisent nos données. Je suis sidéré de voir qu'alors que vous admettez sous la forme d'aveux qu'ils utilisent nos données, vous continuiez à utiliser la plateforme!
De plus, il y a d'autres problèmes liés à TikTok: l'addiction des jeunes. Vous encouragez cette forme d'addiction qui induit toute une série de pathologies mentales.
Et tout le monde n'a effectivement pas le choix de détenir plusieurs téléphones. Pour ce qui vous concerne, vos propos ont évolué dans le temps. À un moment donné, il y a eu un téléphone, puis il y en a eu deux et maintenant il y en a trois! Je ne sais pas quand il y en a eu deux et ensuite un troisième spécialement dédié à TikTok. Car dans l'interview de La Libre Belgique, il y a huit jours, vous parliez d'un téléphone privé et aujourd'hui c'est un téléphone spécialement dédié à TikTok. Je demande la clarté sur tout cela. Je ne suis ni convaincu ni rassuré sur les questions de sécurité.
Quand je parle de questions de sécurité, ce n'est pas seulement la vôtre mais c'est la mienne, la nôtre qui sont en jeu. Avec ces questions-là, je ne joue ni ne m'amuse sur TikTok. Je préfère recevoir des réponses claires à ce sujet et je demanderai de recevoir la clarté sur l'utilisation des téléphones, y compris privés, par la ministre de la Défense. La sécurité nationale est en jeu. Ce sujet doit être traité sérieusement.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 55033259C, 55033264C, 55033267C en 55033269C van de heer Francken worden uitgesteld.
03.01 Steven Creyelman (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in een recent interview met Het Laatste Nieuws spreekt professor internationale politiek David Criekemans over een militaire Schengenzone, in het kader van de levering van tanks aan Oekraïne.
Als EU-landen tanks willen leveren, moeten zij op weg naar Oekraïne door een aantal landen van de Schengenzone passeren. Anders wordt het fysiek moeilijk om die tanks daar te brengen. Voor dit soort militair transport bestaan een aantal bureaucratische hinderpalen. Daarom pleitte professor Criekemans voor een soort militair Schengenverdrag of alleszins voor een overeenkomst die het transport van militair materieel door de Schengenzone kan vereenvoudigen.
Wat is uw visie op die Military Schengen? Wat zijn de voordelen en wat zijn de mogelijke nadelen? Hoe ver staan de onderhandelingen daarover? Die zouden immers naar verluidt in een stroomversnelling zitten. Wat zijn de struikelblokken en bureaucratische hindernissen die men nog moet wegwerken?
Wat is de impact op de Belgische Defensie? Welke kansen biedt dit ons? Welke uitdagingen of problemen ziet u?
03.02 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, onze havens hebben in het verleden steeds een sterke reputatie gehad als het gaat om de samenwerking op het vlak van militair materieel dat uit Amerika komt en doorgevoerd dient te worden. Met de oorlog in Oekraïne wordt de focus op die noordelijke zone nog belangrijker, als het gaat om de aanvoer van materieel, de connectie Amerika-Europa en de materiaalversterkingen over de Atlantische Oceaan. Het is dus heel belangrijk dat daarin de komende jaren wordt geïnvesteerd.
In de herziening van de huidige operationele plannen zou de positie echter niet langer ongenaakbaar zijn en zullen er door de alliantie militaire en strategische keuzes gemaakt worden voor de toegangshavens aan de Noordzee, waarbij er mogelijk sterke concurrentie optreedt met onze Nederlandse en Duitse partners.
Welke inspanningen leveren u en Defensie om de concurrentiepositie van onze havens veilig te stellen op het niveau van de NAVO?
Welke gesprekken had u hierover met Nederland, waar Amerika momenteel ook frequent gebruik maakt van de haveninfrastructuur?
Hoe zet Defensie momenteel in, gelet op haar belangrijke positie met de havens van Zeebrugge en Antwerpen, op het versterken van haar positie binnen het bevoegde Joint Force Command?
03.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, de snelle strategische beweging van militair materieel en personeel is een noodzaak die in 2018 door de Europese Commissie en de European External Action Service als een prioriteit werd bestempeld. Dat resulteerde in het EU Action Plan on Military Mobility met als een van de doelstellingen de harmonisering van de procedures om militair materieel doorheen de Europese Unie te bewegen.
Anders dan bij het vrije verkeer van goederen en personen, zijn militaire bewegingen gebonden aan toestemmingen om de grenzen te overschrijden. Aangezien de lidstaten verschillende procedures hanteren, geeft dat aanleiding tot bij wijlen lange behandeltermijnen. Een vrijer militair verkeer zou dus een grote meerwaarde betekenen voor de militaire mobiliteit in haar geheel. Daar staat tegenover dat militair materieel vaak wordt gekenmerkt door buitengewone afmetingen of er zijn specifieke risico’s aan verbonden, bijvoorbeeld in het geval van munitie- of wapentransport. In dit geval is het niet opportuun om een volledig vrij verkeer te hebben, aangezien er aparte maatregelen met betrekking tot bijvoorbeeld de veiligheid genomen dienen te worden.
Om de procedures te harmoniseren, ondertekende België samen met verschillende lidstaten twee technische overeenkomsten die voor specifieke transporten een jaarlijkse toelating mogelijk maken, waardoor de volledige procedure voor deze wegtransporten niet meer doorlopen hoeft te worden en een simpele notificatie volstaat. Voor transporten die niet onder de jaarlijkse toelatingen vallen, blijven punctuele aanvragen verder nodig.
Om deze aanvragen vlotter te laten verlopen, wordt momenteel gewerkt aan de uniformisering van de aanvraagprocedures en de bijhorende documenten. In een later stadium zullen ze gedigitaliseerd worden. De ondertekenende partijen verbinden zich er bovendien toe dat het antwoord op punctuele aanvragen tot grensoverschrijdingen binnen de vijf werkdagen zal worden gegeven. In verschillende lidstaten moeten echter naast de militaire autoriteiten, ook verschillende civiele autoriteiten hun fiat geven, hetgeen de behandelingstijd verlengt. Daarom hebben zowel de EU als de NAVO opgeroepen om militaire mobiliteit vanuit een wall of governance-perspectief te behandelen, met inbegrip van eventuele noodzakelijke aanpassingen aan wetgeving en reglementering.
Defensie vervult een voortrekkersrol binnen de werkgroep Cross Border Movement Permissions en heeft een voorstel opgemaakt om de technische overeenkomsten verder te concretiseren. Defensie werkt eveneens actief mee aan de uitbouw van een netwerk van nationale contactpunten om op een snelle manier gerichte en/of dringende aanvragen te kunnen behandelen. In België is Defensie gemandateerd en beschikt ze over de competente entiteiten om voor bijna alle types van transporten toestemming te verlenen aan buitenlandse partners. Omgekeerd dient Defensie, in afwachting van de implementatie van de technische overeenkomsten, nog rekening te houden met een zekere behandelingstermijn bij de planning van verplaatsingen over het grondgebied van onze buurlanden en andere lidstaten.
Met betrekking tot de door het Connecting Europe Facility in aanmerking genomen projecten gericht op het verbeteren van de militaire mobiliteit in België, kan ik stellen dat die reeds gepland waren op regionaal en federaal niveau. Defensie heeft in overleg met de desbetreffende autoriteiten een beredeneerd advies uitgebracht over de meerwaarde voor de militaire mobiliteit, waarna het dossier kon worden ingediend bij de Europese Commissie. Het betreft projecten die voornamelijk een verhoging van capaciteit in transportknooppunten of op verkeersassen beogen of die het aanpassen van infrastructuur naar militaire vereisten, bijvoorbeeld de aanpassing van bruggen, inhouden. De capaciteitsverhoging van multimodale knooppunten zoals havens alsook de bewegingsassen vanuit die knooppunten richting het oosten vragen in elk geval verdere aandacht. Op regelmatige basis voert Defensie interdepartementaal overleg met alle betrokken stakeholders. In dat kader werden mobility corridors geïdentificeerd die als referentie dienen en waarvoor samen de mogelijkheden worden besproken.
Op het niveau van de Europese Unie is Defensie dus actief betrokken bij het EU Action Plan on Military Mobility en de PESCO-projecten Military Mobility en Network of Logistic Hubs in Europe and Support to Operations. Op het niveau van de NAVO wordt de militaire mobiliteit behandeld binnen de enablement of SACEUR’s Area of Responsibility, met andere woorden het in staat zijn om grootschalige ontplooiingen te ondersteunen. Military Mobility wordt bovendien gezien als een flagshipproject tussen de EU en de NAVO.
Defensie is ook nauw betrokken bij de projecten die worden geleid door Nederland en Duitsland. België heeft in dat kader de toenadering van beide projecten steeds onderstreept, gezien het belang van het uitbouwen van een hub and spoke network om te beantwoorden aan de problematiek van militaire mobiliteit. Voorts wordt er binnen Defensie bekeken hoe de beschikbare capaciteit voor transport van zwaar materieel via het spoor kan worden uitgebreid, al dan niet in een internationale samenwerking.
In het STAR-plan wordt tevens in de oprichting van een logistieke hub en een theatre logistics battalion voorzien die de capaciteiten zal bevatten voor de ondersteuning van grootschalige ontplooiingen. Bovendien zal op mijn vraag, in het kader van het Belgisch-Luxemburgs verkenningsbataljon, eveneens de nadruk worden gelegd op de ontwikkeling van een logistieke hub met Luxemburg.
De context van de oorlog in Oekraïne toont, als dat nog nodig was, het belang van militaire mobiliteit aan.
03.04 Steven Creyelman (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
U stelt vast dat er nog wel wat problemen van administratieve aard zijn, alleszins wat betreft mijn vragen, en dat het goed zou zijn mochten die weggewerkt kunnen worden. U stipt ook aan dat er een aantal veiligheidsaspecten zijn. Dat is waar en daarmee trapt u een aantal open deuren in. Al die vaststellingen zijn natuurlijk niet onterecht. U hebt het over uniformiseren en digitaliseren. De bureaucratische rompslomp wat verminderen lijkt ons al een stap in de goede richting, net als de samenwerking met andere landen.
Die military chain is in de actualiteit omdat het vooral gaat om wapenleveringen vanuit de Schengenlanden aan derde landen, maar an sich is dat niet verkeerd. Wij zien geen graten in dit principe, zolang er maar geen achterpoortjes of een achterliggende agenda zijn. We weten allemaal dat de Europese Commissie wel zo’n agenda of achterpoortje heeft, waarin zowel een autonoom buitenlands beleid als een autonoom defensiebeleid wordt nagestreefd, terwijl onze partij staat op onze autonomie en soevereiniteit als land. Ik heb niets tegen die intra-Europese militaire mobiliteit, maar het mag geen hellend vlak zijn in de richting van een autonome EU-defensie. Wat ons betreft, moeten de lidstaten soeverein blijven, ook al gaat het om een nauwere samenwerking en een verbeterde mobiliteit. Voor ons is dat een conditio sine qua non.
03.05 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, uw antwoord bevat een aantal interessante middelen, zoals de extra middelen van Europa en de uitvoering van de militaire mobiliteit in het kader van het Action Plan Military Mobility.
Was het al wereldkundig gemaakt dat een aantal middelen zou worden geïnvesteerd in bijvoorbeeld de autosnelweg die nagenoeg heel Oost-Vlaanderen doorkruist, de zogenaamde Expresweg N49 of E34? Het gaat allemaal over dezelfde weg. In die baan zouden heel wat budgetten worden geïnvesteerd via de Europese middelen. Het is een goede zaak dat op die manier onze infrastructuur wordt aangepast.
Als het over onze belangen gaat en over onze interessante havens alsook over de strategie om ze naar voren te blijven schuiven als belangrijke hubs om Amerikaans materieel te kunnen ontvangen en vervolgens te kunnen doorsturen – via de weg, de binnenvaart, het spoor of opnieuw via de zee – heb ik in uw antwoord enigszins gemist wat de strategie is om die belangen naar voren te blijven schuiven, zowel voor Zeebrugge als voor Antwerpen.
Ik wil er echter nogmaals de aandacht op vestigen dat dit echt noodzakelijk is. Het zal hier in de commissiezaal zeker worden erkend dat wij daarin moeten blijven investeren.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Josy Arens (Les Engagés): Madame la ministre, je vous ai déjà interrogée sur l'accès au domaine militaire de Lagland. Ce camp était accessible aux riverains moyennant bien évidemment une autorisation les identifiant. Le site a été fermé à la suite des attentats de 2016. Vous avez justifié le maintien de sa fermeture par le fait que des infractions et des dégradations avaient été commises sur le site.
Madame la ministre, lors de notre dernier échange en avril 2021 – le temps passe très vite –, vous envisagiez une réévaluation de la décision de fermeture totale. Qu'en est-il aujourd'hui? Comme les riverains, j'attends avec impatience une réponse favorable de votre part.
04.02 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la ministre, je viens en soutien de mon collègue Arens pour préciser qu'il s'agissait vraiment d'un partenariat entre l'armée et les riverains, d'une part, pour compenser les inconvénients qu'il y a à habiter à côté d'un camp militaire et, d'autre part, l'armée étant en sous-effectif, parce qu'il n'y avait pas la possibilité de surveiller l'ensemble du domaine qui est très grand. Le fait que les riverains pouvaient s'y promener avec une carte et un numéro d'appel permettait d'avoir une surveillance très efficace sur le terrain. Cela a fonctionné pendant des années.
Comme l'a rappelé mon collègue Josy Arens, il y a eu une interruption à un moment donné. Le responsable du site, qui était colonel et qui avait initié cela à l'époque, fut étonné de cette interdiction. Je l'ai encore interrogé voici deux ou trois jours. Il trouvait que c'était un partenariat qui fonctionnait bien et qu'on devrait pouvoir rétablir.
04.03 Ludivine Dedonder, ministre: Messieurs les députés, ces dernières années, les plaines d’exercice et les camps militaires ont malheureusement enregistré un certain nombre d’incidents liés à l’accès non autorisé malgré les panneaux d’interdiction et les barrières. J’ai néanmoins demandé à l’état-major de la Défense de se saisir de la question et de lancer une étude en vue de permettre la réouverture des domaines militaires en toute quiétude au public. Cette année, ce processus va s’articuler en deux phases distinctes.
Une première phase est consacrée à solliciter l’avis et les remarques des autorités des unités et services concernés de la Défense, tels que les commandants militaires de province et les commandements de camps. Une analyse sera ensuite effectuée afin de déterminer des règles génériques pour l’ensemble du territoire ainsi que des règles spécifiques par province et par domaine militaire, en tenant compte des impératifs de sécurité et des contraintes liées à l’exécution des activités militaires.
La deuxième phase, qui débutera bientôt, consiste en une série de contacts entre les commandants de province et les autorités civiles afin d’aborder ensemble les questions de sécurité et les questions d’encadrement liées à l’accès aux domaines militaires. À l’issue de ces consultations, l’état-major me soumettra un plan global pour la réouverture au public des domaines militaires. Je reste, comme je l’ai déjà dit, bien attentive à l’évolution de ce dossier. J’attache une grande importance au lien entre la Défense et la société de manière générale ainsi qu’à l’ouverture des infrastructures militaires au public.
Dans le cas présent, les raisons principales qui empêchent l’accès au camp militaire de Lagland tiennent dans les difficultés à isoler et à contrôler l’accès aux zones à risques. S'y ajoutent la forte fréquentation du camp Lagland en lien avec la formation du personnel fraîchement recruté ainsi que l’entraînement régulier des unités.
Une réouverture sans concertation ni préparation spécifique n’est par conséquent pas possible dans l’immédiat mais l’étude en cours permettra de déterminer les conditions sous lesquelles le camp Lagland pourra être rouvert au public, en permettant à la fois aux activités militaires de se dérouler dans les meilleures conditions et au public d’y accéder en toute sécurité.
04.04 Josy Arens (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie. C'est quasiment la réponse que vous m'aviez donnée en avril 2021! À l'époque, je m'étais dit qu'au vu de la bonne entente entre la Nation et la Défense, ce serait rouvert quelques mois après. Deux ans après, les riverains sont venus trouver les députés pour en rediscuter. C'était presque un contrat entre le peuple et la Défense.
Nous sommes toujours heureux d'accueillir la Défense dans nos villages pour des exercices, à la condition de respecter l'existence de l'agriculture, de respecter les prairies et les clôtures.
Cette possibilité d'aller dans ce camp Lagland faisait partie d'un réel contrat tacite entre la Défense et la population. Je compte donc sur vous pour qu'on puisse à nouveau le fréquenter après le printemps. J'insiste pour que cette possibilité de réouverture ne soit pas simplement étudiée mais bien concrétisée!
04.05 Benoît Piedboeuf (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Nous sommes tous du même avis!
Il faut attacher une importance particulière à cette question et je ne doute pas que vous allez le faire. Nous attendons dès lors la suite car de bonnes relations entre la Nation et le domaine militaire sont une chose importante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, deze vraag dateert van meer dan twee maanden geleden, maar dat is misschien niet slecht, want u kunt nu misschien antwoord geven op de initieel gestelde vragen.
Eind januari konden wij een brief inkijken waarin de stafchef toch wel scherpe kritiek heeft geuit op een aantal wantoestanden binnen de militaire initiatiefase en de daaropvolgende gespecialiseerde professionele opleiding. Tal van klachten zouden binnengekomen zijn bij de chef van de dienst Intern Toezicht omtrent zogenaamd te zware fysieke straffen. Ook zouden rekruten verplicht met elkaar op de vuist moeten gaan in zogenaamde milling sessions, en zo meer. Dat kunt u misschien toelichten.
Het gedrag van instructeurs die zulke opdrachten hebben opgelegd aan rekruten heeft de stafchef overdreven hard genoemd. Uiteraard heeft dat gedrag de rekruten niet meteen geënthousiasmeerd om hun opleiding verder te zetten, meer nog, eventueel worden ze daardoor weggejaagd bij Defensie. Dat komt natuurlijk heel ongelegen als men met een grote rekruteringscampagne bezig is.
In een reactie heeft de stafchef ook gemeld dat hij maatregelen ging nemen en dat hij niet meer zou tolereren dat de betrokken instructeurs bepalen wie al dan niet geschikt is voor Defensie. De stafchef zou ook gezegd hebben dat individuele en collectieve straffen verboden worden, omdat die niet wettelijk en niet productief zouden zijn. Uw kabinet heeft zich daarbij aangesloten, althans wat het gedrag van de instructeurs betreft.
Mevrouw de minister, kunt u meedelen over welke soorten fysieke straffen of proeven het ging in de brief van de stafchef?
Welke gevolgen zijn er intussen aan die feiten gegeven? Zijn alle individuele of collectieve fysieke straffen nu opeens verboden binnen de organisatie? Waar wordt de grens getrokken tussen wat kan en wat niet kan? Riskeren we daarmee geen overreacties op bepaalde zaken binnen de opleiding, waardoor de instructeurs de lat in de toekomst mogelijk lager leggen?
Over hoeveel instructeurs ging het precies? Wat waren de gevolgen voor hen?
Hoeveel rekruten hebben Defensie mogelijk verlaten vanwege de aangekaarte praktijken?
De voorzitter: Mevrouw Ponthier, uw vraag dateert van 23 januari, dat is net geen twee maanden geleden.
05.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, in de interne brief van de Chef Defensie wordt gewag gemaakt van ongeoorloofde praktijken tijdens de opleiding van jonge rekruten. Het gaat hier over het verplichten van kandidaten om zware stenen mee te sleuren en het organiseren van schermutselingen tussen twee groepen. We hebben kennisgenomen van die gebeurtenissen via de interne kanalen van Defensie en twee instructeurs werden preventief uit hun functie gezet. Het onderzoek is nog steeds in handen van justitie. Zolang het onderzoek lopende is, kan ik u daar niets meer over vertellen.
Il est évident que de tels faits n'ont pas leur place à la Défense et que des mesures sont immédiatement prises lorsque nous en sommes informés. Vous savez que je suis particulièrement attentive au bien-être et que je ne tolère ni ne tolèrerai aucun comportement susceptible de mettre en péril l'intégrité d'un membre du personnel de la Défense.
We kunnen geen enkele vorm van mishandeling of slechte behandeling tolereren, van wie dan ook, in dit geval tegenover onze jonge rekruten, die de toekomst van Defensie vertegenwoordigen. We zijn vastbesloten om een veilige en respectvolle opleidingsomgeving te bieden aan al onze personeelsleden en we zullen geen enkele inspanning ontzien om dit doel te bereiken.
Dans le cadre de la formation et de la mise en condition opérationnelle, il n'existe aucune objection à ce que certaines activités physiques soient adaptées et, progressivement, intensifiées afin d'améliorer la condition des candidats. En revanche, ce qui est interdit, ce sont toutes les formes de punition corporelle. En cas de suspicion de faits inappropriés, une analyse sera toujours effectuée pour déterminer s'il convient de prendre des mesures disciplinaires. C'est l'autorité compétente qui, le cas échéant, prendra la sanction appropriée.
Tijdens de Dag van de Instructeur op 1 februari heb ik benadrukt hoeveel belang ik hecht aan de rol en de functie van instructeur. Zij hebben een essentiële rol als coach, mentor, leider en referentie voor ons leger. Er lopen initiatieven om de kwaliteit van het onderricht in brede zin te verbeteren, onder meer door de nadruk te leggen op de pedagogische en psychosociale ondersteuning van de instructeurs. Voorts wordt er voortdurend naar verbetering en optimalisering van de opleiding gestreefd.
Depuis ma prise de fonction, je pense que vous connaissez mon engagement pour le personnel et son bien-être. Je considère qu'il est de notre devoir de promouvoir une vision moderne et humaine de notre Défense, en ce compris en ce qui concerne la formation et l'apprentissage de notre personnel. Nous croyons fermement que la formation de nos jeunes recrues doit être basée sur la coopération, sur la motivation et sur la compréhension plutôt que sur la peur, la pression et la violence.
We moeten samenwerken om bij Defensie een
cultuur uit te bouwen die degelijk, sterk en respectvol is, zoals we uitdragen
via ons waardenhandvest. Ik
ben ervan overtuigd dat we daarin zullen slagen.
De toute évidence, je resterai particulièrement attentive à ces questions. Il y va de l'image de l'organisation, de sa capacité d'attirer, de retenir et de promouvoir le développement de compétences et de talents, et je sais que la grande majorité du personnel souscrit à cette vision.
05.03 Annick Ponthier (VB): Bedankt voor uw toelichting en uw antwoorden.
U zegt dat twee instructeurs preventief uit hun functie ontzet werden. Dat onderzoek loopt nog. Hier zullen we later nog op kunnen terugkomen om te kijken welke gevolgen zij effectief hebben ervaren ten gevolge van deze praktijken.
Welzijn op het werk moet primeren. Iedereen is het daarover eens, ook bij Defensie. Wantoestanden mogen vanzelfsprekend niet getolereerd worden. Ik heb u gevraagd waar de grens zal worden getrokken tussen wat kan en wat niet kan. U zegt daarbij dat lijfstraffen niet mogen. Het is voor mij echter niet duidelijk wat daar precies onder valt. Worden opdrachten of oefeningen die worden opgelegd aan bepaalde militairen omdat zij een bepaalde opdracht niet hebben behaald bijvoorbeeld gezien als lijfstraffen? Wat wordt daar concreet onder verstaan?
Het militaire beroep is een zeer specifiek beroep, ook een hard beroep, dat een specifieke opleiding vereist. Bij alle vormen van fysieke straffen mag de weegschaal niet te fel overhellen naar de verkeerde kant, waarbij het evenwicht zoekraakt tussen een opdracht of een straf. Het is heel moeilijk om het evenwicht te bewaren. Bovendien wordt door de vakbonden aangekaart dat ook de legerleiding niet vrijuit kan gaan in dezen, dat er gewoon te weinig bekwame onderrichters zijn op dit moment. Dat kan u niet anders dan erkennen. Er zijn ook te weinig gemotiveerde instructeurs. Daar moet men ook de hand in eigen boezem steken en meer op inzetten, zodat die mensen ook weten wat van hen verwacht wordt en vooral wat niet van hen verwacht wordt, zodat we kunnen eindigen met rekruten die met veel enthousiasme hun opleiding en carrière voortzetten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, Wings & Wheels was een mooi evenement dat in Ursel plaatsvond en zeer druk bijgewoond werd. Er werd recent door de organisatie gecommuniceerd dat door een gebrek aan samenwerking met Defensie en een beslissing van Defensie, zij die gronden niet meer kon gebruiken voor het evenement.
Kunt u hier meer informatie over bezorgen?
06.02 Peter Buysrogge (N-VA): Op de website van Wings and Wheels staat het volgende te lezen: "Wings and Wheels stopt. Na vele pogingen is er opnieuw het bericht ontvangen van Defensie, zonder enige reden, dat de organisatie geen vergunning krijgt voor het Wings and Wheels evenement te Ursel. De locatie met het vliegveld is ons dus niet toegestaan om te gebruiken. Wij bedanken de meer dan 10.000 bezoekers en onze trouwe deelnemers voor hun jarenlange belangstelling."
Kan de minister
duiden waarom beslist werd om het evenement geen toestemming meer te verlenen?
Is dit enkel een beslissing in dit dossier of geldt dit voor het gehele verdere
gebruik van de site? Heeft het verbreken van de samenwerking iets te maken met
de toekomstige bestemming van de site in Ursel?
Ziet de minister
mogelijke gevolgen van de breuk voor de relaties met het War Heritage Institute
en de sympathisanten van het rijdend patrimonium van Defensie?
De vzw is nu op
zoek naar een nieuwe locatie om haar editie 2023 toch te laten plaatsvinden. Is
Defensie bereid hen hierbij te helpen?
06.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, het ter beschikking stellen van militaire infrastructuur en militaire terreinen is onderworpen aan een reeks specifieke richtlijnen. Defensie wenst enkel nog terreinen ter beschikking te stellen aan verenigingen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. De evaluatie is gebaseerd op onder meer de aard van het evenement en van de activiteiten die verenigbaar moeten zijn met de waarden en normen van Defensie, het openbaar nut van het evenement, de meerwaarde voor Defensie en de mogelijke impact op het imago van Defensie.
Naar aanleiding van inbreuken op de voorwaarden en op basis van de analyse van de aanvraag werd de steun aan de organisatie van het evenement op het terrein te Ursel geweigerd. Voor de editie van 2023 zijn er geen nieuwe elementen van toepassing en dus blijft de gehanteerde politiek gehandhaafd. De beslissing over het evenement van Wings and Wheels staat dus los van de toekomst van dit militair domein.
De bovengenoemde vigerende richtlijnen behelzen alle militaire domeinen. De analyse en evaluatie van een alternatieve locatie zal geen andere uitkomst opleveren. De recente herdenkingen in oktober 2022 in Bastogne tonen aan dat het WHI goede relaties heeft en effectief samenwerkt met organisaties die beschikken over voertuigen en materieel uit het verleden. De beslissing in dit specifieke dossier verandert niets aan deze relaties.
06.04 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, u spreekt over inbreuken. Ik weet dat ik aanvullende vragen kan stellen, maar daar geen antwoord op zal krijgen. Ik ben toch benieuwd naar de aard van die inbreuken. Ik heb de indruk dat de organisatie het echt goed meende en dat die mensen gechoqueerd en zeer teleurgesteld waren.
06.05 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik heb dezelfde aanvullende vraag. U zegt dat er geen toestemming kan worden gegeven op basis van de aanvraag en het feit dat er inbreuken zijn. Dat is natuurlijk bijzonder cryptisch geformuleerd. Daar zijn wij niets mee. Kunt u daar nog iets meer over zeggen of moeten wij het daarmee doen? (Nee)
Ik vind het jammer dat u daar niet meer duiding bij kunt geven.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55033598C van de heer Briers vervalt.
07.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, wij hebben het hierover reeds deels gehad in de plenaire vergadering. Het lijkt mij echter interessant om er hier even op terug te komen.
Ik heb zonet ook het perscommuniqué gezien van de heer Stoltenberg, met de nieuwste cijfers van de inspanningen van de verschillende NAVO-landen. Wij staan op de 28ste plaats in de ranking, als men kijkt naar de cijfers voor 2022, met 1,18 % van het bbp. Alleen Spanje en Luxemburg doen het slechter. Er zal dus tijdens de volgende top bijkomende druk komen op ons land om extra inspanningen te leveren.
U hebt een Strategic Level Report aangeleverd aan de NAVO. Dat werd goedgekeurd in de ministerraad op 27 januari. Kunt u ons dat becijferde rapport integraal bezorgen? Dat is een heel duidelijke en pertinente vraag.
Ik ga ervan uit dat het een materiële misslag was, en als dat zo was, leg ik mij daarbij neer, maar het stoorde mij wat dat het Franstalige persbericht over de ministerraad merkelijk uitgebreider was dan het Nederlandstalige. Uit dat Franstalige bericht kan men toch wel afleiden dat, door het feit dat er een hoge inflatie is, het traject naar onze doelstelling van 2 % nog moeilijker wordt. Het bbp stijgt, maar de effectieve budgettaire uitgaven evolueren niet in dezelfde zin. Zelfs de, in onze ogen te lage, doelstelling van 1,55 % in 2030 komt onder druk te staan door de hoge inflatie.
Welke inspanningen zullen er geleverd worden? Wat zijn de exacte cijfers? Wat zijn de prognoses voor de komende jaren?
07.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, de annexatie van de Krim luidde een kentering in binnen de Europese veiligheidsomgeving. Tijdens de NAVO-top van Wales in 2014 werd besloten niet langer te besparen op Defensie en jaarlijks de engagementen aan de NAVO te rapporteren via het Strategic Level Report.
Het rapport van 2022 geeft een stand van zaken in drie domeinen, namelijk cash, capaciteiten en operationele bijdrage. Op het financiële vlak dient het percentage van het bbp voor defensie-uitgaven als objectieve vergelijking. De prognoses van het bbp wijzigen regelmatig en zijn sterk afhankelijk van verschillende factoren, zoals de geopolitieke situatie en de economische evolutie. De begroting van Defensie aanpassen aan iedere wijziging van het bbp is daarom niet realistisch. Bovendien dient een begrotingstraject deftig onderbouwd te worden.
Met het STAR-plan zal het budget van Defensie blijven groeien in courante euro van 4,9 miljard in 2022 naar 6,5 miljard in 2026, wat een stijging is van meer dan 30 %. België behaalt bovendien de volgende jaren het objectief om van deze defensie-uitgaven minstens 20 % te spenderen aan investeringen.
Het rapport van 2022 geeft een stand van zaken in drie domeinen, namelijk cash, capaciteiten en operationele bijdrage. Wat de capaciteiten betreft, maakt het STAR-plan het mogelijk om tegen 2030 een hele reeks capaciteiten te ontwikkelen die door de NAVO worden gevraagd, naast de reeds eerder goedgekeurde investeringen. Het aantrekken en opleiden van voldoende personeel blijft evenwel een grote uitdaging. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor de collectieve verdediging en de bescherming van onze kritieke infrastructuur zullen ook bijkomende inspanningen vergen.
In combinatie met de aanvulling van onze stockmunitie en bijkomende training zal België ook een loyale partner blijven, zowel nationaal als collectief binnen de NAVO en de EU. Defensie zal in 2023 militairen inzetten in verschillende operatietonelen, zoals goedgekeurd in de ministerraad van 18 november 2022. Dit betreft zowel nationale en bilaterale operaties, als operaties in het kader van coalities en onze bondgenootschappen zoals de NAVO en de EU.
Daarnaast dragen we binnen de NAVO bij tot de standby forces met troepen, vliegtuigen en schepen in de snelle reactiemacht Very High Readiness Joint Taskforce, de Initial Follow On Forces Group en de Standing Naval Mine Countermeasures Group 1.
07.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, u hebt op een aantal vragen geantwoord, maar niet op allemaal. U bent ingegaan op de capaciteiten. Het budgetpercentage evolueert en schommelt volgens u, waardoor u zich moeilijk kunt vastpinnen op een cijfer. Dat is een bijzonder merkwaardig antwoord.
Op mijn vraag of we het rapport kunnen inkijken, kreeg ik geen antwoord. Op mijn vraag hoe onze inspanningen de volgende jaren zullen evolueren ten opzichte van het bbp, kreeg ik evenmin een antwoord. Uw antwoord is dus echt onvolledig. U ontkent niet dat er misschien enige impact op het bovenvermelde percentage zou zijn door de toegenomen inflatie. Ik ga er dus van uit dat mijn analyse klopt, namelijk dat ons percentage zakt ten opzichte van eerdere prognoses. U hebt dat alleszins niet ontkend. Ik denk dat we op de volgende NAVO-toppen helemaal geen goede beurt zullen maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08.01 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen):
Madame la ministre,
- Depuis
l’inauguration par la Défense de sa cinquième composante « Cyber Command »,
combien d’actions malveillantes notre pays a-t-il pu détecter, intercepter,
voire prévenir de la part de la Chine ?
- Depuis
2019, quelles sont les cyberattaques connues en Belgique et enregistrées auprès
du SGRS ?
- Quelles
tâches défensives ou offensives ont été réalisées par la Cyber Command en
réponse aux cyberattaques d’APT31 (attribuées à la Chine) ayant visé la
Défense, le SPF Intérieur et au moins un parlementaire en Belgique ? Des
mesures préventives afin d’éviter que des incidents similaires ne se
reproduisent sont-elles envisagées ? Si oui, lesquelles ?
-La
composant « Cyber Command » est-elle formée précisément à la prévention et/ou
la réponse aux cyberattaques attribuées à des États-tiers?
- Au-delà
du CCB, le SGRS a-t-il été impliqué pour enquêter sur l’étendue des
cyberattaques menées contre un parlementaire en particulier (très certainement
attribuée à APT31 en janvier 2021), et notamment contre la Chambre des
représentants (suite à l’annulation forcée des auditions sur le Xinjiang) ? Si
oui, quel est le résultat des enquêtes du SGRS sur les cyber-attaques
attribuées à la Chine ?
08.02 Minister Ludivine Dedonder: Collega’s, in mijn beleidsverklaring van 2020 heb ik de komst van een volwaardige cybercomponent als prioriteit aangekondigd, zodat Defensie over de nodige middelen kan beschikken om ondersteuning te bieden in situaties waarin de inzet van een cybercapaciteit onontbeerlijk is.
Op 19 oktober 2022 werd het Cyber Command binnen de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid (ADIV) opgericht. In mijn algemene beleidsnota van 2022 stelde ik dat het Cyber Command de bestaande cybercapaciteiten in twee nieuwe directies combineert. Dit vormt inderdaad de kern van wat uiteindelijk een zelfstandige cybercomponent zal worden. Dit jaar zal de operationalisering van het Cyber Command aanvatten.
De opbouw van de militaire cybercapaciteit omvat twee ontwikkelingslijnen. Een eerste concentreert zich overwegend op de ontwikkeling van territoriale cyberservices, met als primaire scope de militaire netwerken. Een tweede begeleidt de opbouw van de deployed and remote services, inclusief de cyberbescherming van de nieuwe wapensystemen.
Een eerste overheidsopdracht maakt het mogelijk om het Cyber Security Operations Center up-to-date en in stand te houden en om verdere investeringen te doen. Een tweede overheidsopdracht betreft een strategisch partnerschap met industriële partners teneinde het tekort aan gespecialiseerd personeel en specifieke kennis op cybergebied op te vangen. Dit zal ook toelaten om de versterking en de uitbreiding van de cyber force van de nieuwe component op te starten. Het doel hiervan is om beter de competenties te kunnen ontwikkelen bij onze medewerkers die met specifieke en toekomstgerichte cybertools moeten kunnen omgaan. Een derde overheidsopdracht zal erop gericht zijn diverse behoeften op het gebied van cyberintelligence in te vullen. Dit moet voor een substantiële versterking van de inlichtingenpositie van de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid in het cyberdomein zorgen.
De middelen die de komende jaren worden
geïnvesteerd in de ontwikkeling van cybercapaciteiten binnen Defensie worden
niet uitsluitend voor militaire doeleinden ingezet. Cyberspace is een gebied
bij uitstek waarin Defensie haar rol van hulp aan de natie zal vervullen. Het Cyber Command zal zich duidelijk kunnen positioneren als een
centrale speler in ons land op het gebied van cyberveiligheid en zal deze expertise
ook aan andere Belgische veiligheidspartners aanbieden.
Le Cyber Command, au même titre que le SGRS dont il dépend, ne communique pas publiquement d'informations sur ses opérations en raison de leur caractère confidentiel et de leur sensibilité. La tenue au niveau national de statistiques publiques sur les cyberattaques relève de la responsabilité du Centre pour la Cybersécurité Belgique (CCB).
Le Cyber Command apporte évidemment sa contribution aux efforts menés par les services suite aux attaques menées contre les réseaux du SPF Intérieur et ceux de la Défense. Dans le cadre de ses missions, le Cyber Command sensibilise le personnel militaire et civil de la Défense aux bonnes pratiques en matière de cybersecurité, notamment via des campagnes internes de communication. La sensibilisation à la cybersecurité en dehors de la Défense relève des compétences du CCB.
Le personnel du Cyber Command est formé pour répondre à tout type d'attaque ou de menace contre l'ensemble des réseaux et des systèmes d'armes de la Défense. Le Cyber Command assure par ailleurs les engagements de la Défense pris dans le cadre de la stratégie nationale de cybersécurité 2.0. Celle-ci prévoit entre autres que les victimes d'actes liés à la cybercriminalité puissent s'adresser à un point de contact qui dépend du SPF Économie. Ce service partage ensuite les données pertinentes de ces signalements avec le CCB et renvoie les victimes vers les services de police.
Enfin, le cas échéant, la stratégie nationale de cybersécurité 2.0 prévoit que le CCB puisse faire appel à la Défense pour l'analyse technique d'incidents cyber.
08.03 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci, madame la ministre, pour votre réponse.
Je pense que c'est une bonne chose que le CCB puisse faire dorénavant appel au Cyber Command et à la Défense pour contrer des cyberattaques. Celles-ci sont de plus en plus nombreuses et émanent de puissances étrangères comme la Russie ou la Chine. Le SPF Affaires étrangères leur avait d'ailleurs attribué en juillet 2022 des cyberattaques qui avaient visé votre SPF et celui de l'Intérieur. Je pense qu'on ne peut pas en rester là. Il faut vraiment faire toute la lumière sur les autres cyberattaques qui visent notre pays, pas seulement des SPF et des administrations fédérales, mais aussi de simples citoyens, des activistes pro-démocratie, des réfugiés issus de pays comme la Chine.
Il est clair qu’aujourd’hui, on entend de nombreux témoignages de victimes qui n’ont évidemment pas tous les bénéfices de fonctionnaires liés à l’État fédéral. Je pense donc que c’est une bonne chose que nos instances fédérales, comme le CCB ou le Cyber Command de la Défense, puissent venir en aide à ces personnes plus vulnérables.
Deuxièmement, je crois que dès qu’il y a des preuves tangibles d’un gouvernement étranger, par exemple la Chine, derrière une cyberattaque – comme c’est le cas par exemple avec le groupe de pirates informatiques APT31 qui a visé le SPF Intérieur mais qui a aussi visé mon compte email il y a quelques semaines –, il est vraiment important que le Conseil national de sécurité puisse en faire l’attribution officielle, tout simplement parce qu’il faut dénoncer et qu’il ne faut pas accepter ces cyberattaques.
Enfin, il faut aussi pouvoir les sanctionner. On le faisait dans le passé avec le Conseil européen. On l’a fait face à la Russie. Je pense que depuis 2015, il n’y a plus eu de sanction pour cyberattaque alors que ces intrusions et ces tentatives d’agression digitale sont clairement des violations du droit international.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Vraag nr. 55033936C van de heer Defossé valt weg.
09.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, de Koninklijke Landmacht van Nederland en de Duitse landstrijdkrachten zouden hun kernen laten samensmelten. Ze zouden overgaan tot een binationale strijdmacht om zoveel mogelijk samen te werken met hetzelfde materieel, en ook te vechten met dezelfde procedures. Ook wet- en regelgeving zou worden gelijkgetrokken. Andere onderdelen, zoals opleidingen, logistiek en medische troepen, zouden buiten de integratie blijven. Ook het Nederlandse Korps Commandotroepen blijft zelfstandig. Onze noorder- en oosterburen zijn hiermee de eerste NAVO-lidstaten en de eerste EU-lidstaten die zulke verregaande militaire integratie van hun landcomponent doorvoeren. Dat kan niet anders dan ook gevolgen hebben voor België, omdat België zowel in multilateraal verband in de EU en in de NAVO, maar zeker ook op bilateraal met Nederland een sterke partner is.
Wat is uw reactie op dit nieuws?
Hoe staat België hier tegenover? Heeft België ook plannen of intenties in die richting om eventueel aan te sluiten bij die eenheid?
Ziet u deze binationale Duits-Nederlandse eenheid ook als een soort opstapje richting meer Europese militaire integratie?
Heeft dit gevolgen voor onze Belgisch-Nederlandse defensiesamenwerking inzake de marine en de Benelux-samenwerking? Zo ja, welke?
België werkt zeer nauw samen met Frankrijk. Wordt op eenzelfde manier naar Frankrijk gekeken voor een gelijkaardige integratieoefening van onze landmachten, gezien de verregaande Frans-Belgische samenwerking met het CaMo-project? Wat zouden hiervan eventueel de gevolgen kunnen zijn voor die samenwerking?
09.02 Minister Ludivine Dedonder: Mevrouw Ponthier, de verdere Duits-Nederlandse toenadering van de landstrijdkarachten betreft geen volledige integratie waarbij alle ontwikkelingslijnen van de capaciteiten op korte termijn een gezamenlijke invulling krijgen. De aankondiging van een Common Army Vision wijst wel op de intentie de samenwerking in de toekomst te intensifiëren. Dat betekent dat verschillende aspecten, zoals doctrine, vorming en materiële verwerving, gezamenlijk kunnen worden ingericht.
De actuele aankondiging betreft de integratie van een Nederlandse lichte brigade in een Duitse pantserdivisie. Een brigade is echter een eenheid die autonoom kan opereren en derhalve ook in andere NAVO- of EU-verbanden kan worden ingepast. Beide landen vrijwaren op die manier maximaal hun soevereiniteit, door het behoud van de autonome inzetbaarheid van de nationale capaciteiten.
Het voordeel van de integratie voor Nederland is dat de mogelijkheid om te trainen in grotere verbanden, zoals divisie en korps, sterk wordt gefaciliteerd.
Het strategische partnerschap van het project CaMo is gericht op analoge objectieven als de Duits-Nederlandse samenwerking. Het zorgt echter eveneens voor een erg vergaande interoperabiliteit tussen Frankrijk en België door de aankoop en het gebruik van dezelfde platformen. Dezelfde doctrine, organisatie, training, vorming en procedures zullen in de toekomst worden gebruikt door beide landen zodat een erg nauwe samenwerking mogelijk is.
De huidige samenwerking van België met Nederland blijft behouden. De Duits-Nederlandse integratie heeft geen invloed op de ontwikkeling van onze landcapaciteit en op de toekomstige aankopen en evenmin op de huidige samenwerking in het SOF-domein.
Het programma voor tactische drones in Benelux-verband blijft eveneens behouden zoals gepland. Er zijn evenmin directe gevolgen voor de Belgisch-Nederlandse marinesamenwerking. Zij is door de decennia heen gegroeid en gaandeweg verdiept, waarbij de gemeenschappelijke verwerving van de nieuwe generatie mijnenbestrijdingsvaartuigen en fregatten een garantie vormt voor het behoud en de verdere verdieping van deze samenwerking.
De Duits-Nederlandse samenwerking vormt geen specifiek gevaar voor de ontwikkeling van onze eigen Defensie of de uitrol van onze industriële strategie. Het feit dat er vandaag en in de toekomst met ander hoofdmaterieel zal worden gewerkt, neemt niet weg dat er ook wordt gewerkt aan de interoperabiliteit tussen de verschillende landen. De NAVO-doctrines werden daarvoor ontwikkeld.
09.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, er zijn dus geen directe gevolgen voor de samenwerking in Benelux-verband noch voor de Belgisch-Nederlandse samenwerking. Er zullen zich in de toekomst misschien wel opportuniteiten voordoen. De samenwerking was al intens en werd al jaren voorbereid. Zij is dan ook geen echte verrassing.
U weet dat wij, waar mogelijk, voorstander zijn van een vrijwillige samenwerking tussen soevereine lidstaten. Het project in kwestie kan voor beide landen tal van voordelen bieden qua training en uitbouw van het defensieapparaat. U weet ook dat wij geen voorstander zijn van een Europees leger. Dat is natuurlijk een ander verhaal, want dan hebben wij het over een supranationale bevelstructuur. Dat is iets anders, maar deze samenwerking kan alleen maar een voorbeeld zijn voor andere lidstaten en leden van het bondgenootschap.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, in 2021 hebben wij hier redelijk wat debatten gevoerd over een resolutie van onze hand over de twee ontwikkelingsprogramma’s SCAF en Tempest. Wij moeten wakker zijn als wij willen instappen in een dergelijk ontwikkelingsprogramma en wij moeten een eerlijke analyse maken om na te gaan welk van beide projecten het meest interessante is voor ons land.
Ik ben geen trouwe lezer van La Libre, moet ik zeggen, maar in januari heb ik daarin wel een interview met de stafchef gelezen. Ik was vrij verbaasd over wat ik daar las. Ik vertaal het even. Er is een zeer sterke politieke wil om te proberen deel te nemen aan het SCAF-programma. Er zijn contacten op politiek niveau met Duitsland, Frankrijk en Spanje om aan het programma deel te nemen. Het is de minister die de beste informatie over het dossier heeft, want zij onderhoudt dit soort contacten. Het is een feit dat wij misschien beide programma’s zouden moeten bekijken, maar de pijlen zijn op dit moment gericht op SCAF. Politiek gezien is het SCAF dat de aandacht en de inspanningen krijgt.
Mijn vragen liggen dan ook voor de hand. Ik heb hier ook eerder dit jaar al op ingespeeld met een actuele vraag.
In het verleden hebt u altijd het feit ontweken dat er al keuzes gemaakt zijn. Staan de verklaringen van de CHOD niet haaks op eerdere verklaringen van u dat er geen sturing is naar SCAF? Ontkent u deze verklaringen en krijgen beide projecten dezelfde aandacht?
Zijn er al persoonlijke contacten met de Britten, de Italianen en de Zweden?
De CHOD vulde ook aan dat voor hem en Defensie de interoperabiliteit van vliegtuigen van de vijfde en de zesde generatie het belangrijkst is. Dat zou dan pleiten in het voordeel van het Tempestprogramma, dat nu GCAP heet. Kunt u de visie van de CHOD, die wij ook horen bij delen van onze luchtvaartindustrie, bevestigen? Is dit argument voor u niet voldoende om Tempest alsnog een eerlijke kans te geven?
Tot slot, u besloot eerder dat dit eerder politieke overwegingen zijn. U vroeg: “Als SCAF de Belgische industrie toelaat om deel te nemen aan de ontwikkeling van het programma en deuren opent voor andere programma’s, wie ben ik dan om dit in twijfel te trekken?” Indien dit het criterium is, mevrouw de minister, hoe worden de belangen van onze bedrijven, die ook belangen hebben in de VS en in het VK, juist tegen elkaar afgewogen?
10.02 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, mijn vraag heeft betrekking op de toelichting die u gaf bij een vraag van de voorzitter van deze commissie in de plenaire vergadering. De media berichtte recent dat u overweegt in een Europees, meer bepaald een Frans-Duits-Spaans, gevechtsvliegtuigprogramma te stappen. Hoewel de eerste F-35's die België al in 2018 had besteld pas eind dit jaar geleverd worden, denkt u dus al aan een opvolger voor dit toestel.
Voor het Frans-Duits-Spaanse programma FCAS werken de bedrijven Dassault, het Spaanse Indra Sistemas en het Europees consortium Airbus samen. Momenteel wekt dit programma de Belgische interesse blijkbaar het meest. Nochtans is er een ander Europees alternatief, het Brits-Zweeds-Italiaanse programma Tempest.
Volgens de CHOD is interoperabiliteit met de F-35 een noodzakelijke meerwaarde voor participatie aan het ene dan wel het andere programma. Het Tempestprogramma zou op dit vlak mogelijks voordeliger uitvallen, aangezien het Brits bedrijf BAE Systems, dat het programma leidt, destijds al betrokken was bij de ontwikkeling van de F-35.
Mevrouw de minister, klopt het dat uw kabinet vooral denkt aan deelname aan het FCAS-programma? Zo ja, wat zijn volgens u de doorslaggevende argumenten voor en tegen deelname aan dit programma? Wat zijn de argumenten voor of tegen het Tempestprogramma volgens u?
Is het juist wat de CHOD beweert, namelijk dat er binnen Defensie argwaan bestaat over een deelname aan FCAS? Kunt u nog eens hun voornaamste bezwaren meegeven? Zult u hiermee desgevallend rekening houden?
Zult u het adviescomité ter zake zijn werk op neutrale wijze laten doen, zodat een onafhankelijk en technisch-wetenschappelijk onderbouwd oordeel tot stand komt, zonder politieke druk richting het ene dan wel het andere programma?
10.03 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, mevrouw Ponthier, zoals reeds voordien gesteld, is er een adviescommissie aangesteld om alle voorstellen tot Belgische deelname te bestuderen. Een oproep tot deelname aan de next generation air combat technologies ad-hoc working group werd in dit kader door het Koninklijk Hoger Instituut voor Defensie geïnitieerd. De Chef Defensie heeft in het interview niet beweerd dat het global combat air programme meer interoperabel is. Dat werd gesuggereerd door de auteur.
In dit stadium is het voorbarig om uitspraken te doen over interoperabiliteit. Zoals gesteld, als een van de principes in het STAR-plan wordt in dergelijke dossiers gestreefd naar geschikte samenwerking met Europese en internationale partners. Daarnaast is het tevens onze ambitie om ervoor te zorgen dat de investeringen in het defensiedomein maximaal terugvloeien naar de maatschappij onder verschillende vormen. De oprichting van de defence industry and research strategy kadert volledig in dit objectief.
Er zijn dus veel parameters in overweging te nemen alvorens te beslissen over een Belgische deelname aan die projecten. Voor België is de deelname aan dergelijke projecten een concrete uitvoering van het STAR-plan. Met die projecten is het de bedoeling om Defensie in staat te stellen om een voortrekkersrol te blijven spelen op het vlak van innovatie alsook om onze bedrijven te positioneren in sleuteltechnologie.
10.04 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, op die manier fluit u de CHOD wat terug. U zegt dat wat hij heeft gezegd niet klopt en dat we dat met een open vizier moeten bekijken. Het zal dan misschien de auteur zijn geweest die het citaat van de stafchef heeft uitgevonden?
“Het is een feit dat we misschien naar beide programma's zouden moeten kijken, maar de pijlen zijn op dit moment gericht op SCAF. Politiek gezien is het SCAF die de aandacht en de inspanning krijgt." U zegt daarvan dat dit niet waar is en dat we alles met een open geest bekijken. De CHOD zegt: “Op papier zou de GCAP (ex-Tempest) meer interoperabel moeten zijn met de F-35 dan SCAF aangezien de Britse firma BAE Systems, locomotief van de Tempest, meewerkte aan het ontwerp van de F-35." Ook dat is dan waarschijnlijk gefantaseerd door de auteur?
Mevrouw de minister, mijn pleidooi is om in alle openheid, maar dat mag wat mij betreft gerust in een gesloten vergadering, en in alle betrokkenheid met deze commissie en de commissie voor Legeraankopen op een eerlijke manier te bekijken hoe nu juist die concrete stappen worden gezet, welke initiatieven u zal nemen ten aanzien van die verschillende projecten, wat uw plan van aanpak is, in plaats van hier een schimmenspel te spelen.
U wekt de indruk dat we alles op een open manier bekijken en dat iedereen evenveel kansen heeft, terwijl de CHOD zegt dat er politiek eigenlijk al een kamp is gekozen. Dat mogen we volgens u echter niet geloven, want het is de auteur die dat heeft gezegd. Het zou u sieren mocht u in dat opzicht toch iets meer initiatief nemen om de commissie bij heel uw verhaal te betrekken.
10.05 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u zet uw stafchef hier toch met de billen bloot. Hij zegt dat interoperabiliteit met de F-35 een noodzakelijke voorwaarde is voor participatie aan het een of ander programma en u zegt net het tegenovergestelde, namelijk dat dit niets ter zake doet. Het minste dat we daarvan kunnen zeggen, is dat dit toch heel merkwaardig is.
U hebt het ook over een aantal parameters die belangrijk zijn om een geschikte keuze te maken. Dat kan best zo zijn, maar dan zult u toch moeten bevestigen dat de interoperabiliteit met de F-35 ook een van die parameters zal zijn.
Ik kom terug op mijn laatste vraag – volgens mij de allerbelangrijkste: zult u het adviescomité zijn werk op neutrale wijze laten doen, zodat een onafhankelijke keuze kan worden gemaakt en een onafhankelijk oordeel kan worden gevormd zonder politieke druk? Ik durf dat op dit moment sterk te betwijfelen. Mij hebt u alleszins allerminst duidelijkheid verschaft op dit punt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de tekst van mijn vraag zoals ingediend.
In
2021 tekende de Benelux-landen een overeenkomst voor de gemeenschappelijke
aankoop van STUAS, kleinere tactische drones om onze legers te versterken. We
zouden niet alleen samen kopen, maar ook verder samenwerken rond de integratie
en het onderhoud van deze systemen. Een schoolvoorbeeld van hoe
Benelux-samenwerking een meerwaarde kan zijn voor de verdere ontwikkeling van
Defensie. Het zwaarste toestel van de drie types dat we aanschaften was de
X-300 Integrator van Boeing-Insitu. Hiervan bestelden we er twee, die zouden
opereren vanop de basis in Lombardsijde. Echter de oplevering was beloofd voor
2022 en behoudens vergissing hebben de toestellen anno 2023 nog niet hun
opwachting mogen maken.
Vandaar
dat ik volgende vragen aan de minister wil stellen:
•Kunnen
we van de minister een update krijgen over het dossier van de bijkomende
Ravens, Puma's en Integrators die we aanschaften in het kader van onze
Benelux-samenwerking? Welke systemen ontvingen we al, welke nog niet? Kan de
minister een tijdschema geven voor de levering en operationalisering van de
toestellen?
•Wanneer
denkt de minister de twee Integrators operationeel te krijgen in Lombardsijde?
Hoever staat de voorbereiding en opleiding van de twee pelotons die zullen
instaan voor de bediening van de toestellen?
•Zijn
er nog gesprekken met beide partners om meer systemen aan te schaffen of nieuwe
pistes van samenwerking, aankoop of ontwikkeling te bestuderen?
11.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, ik ben overtuigd van de noodzaak om te blijven samenwerken binnen het Benelux-kader. Dat is ongetwijfeld een meerwaarde voor onze gezamenlijke veiligheid. Defensie draagt bij tot meer Europese samenwerking op het gebied van defensiecapaciteit om die samen op te bouwen met strategische partnerlanden zoals binnen de Benelux. Daarom wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling van een echte Europese industriële en technologische defensiebasis, zodat de Europese landen zelf ook waardig en betaalbaar militair materieel kunnen ontwikkelen en leveren om aan de operationele behoeften te voldoen.
De overgang naar uitrusting en configuraties die identiek zijn aan die van de Europese strategische partners, heeft het voordeel dat de interoperabiliteit van de legers wordt vergroot en verbeterd, dat de schaal van de defensiecapaciteit wordt vergroot en dat de ondersteuning dus efficiënter wordt.
Defensie beschikt momenteel over zestien in dienst zijnde Ravensystemen. Acht systemen zijn in 2016 besteld en in 2017 geleverd, terwijl acht extra systemen in 2020 zijn besteld en geleverd. Vier Puma Long Endurance-systemen zijn in 2021 besteld en geleverd. Bovendien waren er ook in 2021 twee Integratorsystemen besteld, die ons in 2022 werden bezorgd. Ik wijs erop dat alle bestelde systemen zijn geleverd en in dienst genomen.
De opleiding van de twee pelotons die de Integratorsystemen zullen beheren, is in 2022 in Nederland begonnen. Het eerste peloton zal volledig operationeel zijn tegen midden 2024 en het tweede tegen midden 2025. Zodra de nieuwe infrastructuur in Lombardsijde klaar is, zullen de uitrusting en het getrainde personeel vanuit Nederland naar Lombardsijde worden overgeplaatst. De afwerking van de infrastructuur is gepland voor het einde van 2024.
Defensie plant een extra aankoop van acht Raven- en acht Pumasystemen om aan de operationele behoeften te voldoen. Beide capaciteiten zullen tevens, conform het STAR-plan, vanaf 2025 verder worden uitgebreid.
11.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord.
Ik ben enigszins gerustgesteld, want u bevestigt dat alles wat werd aangekocht ondertussen werd geleverd. Het is mij wel niet duidelijk waarom het twee jaar moet duren vooraleer de drones kunnen worden gebruikt.
Ik wil ook nog een warme oproep doen om te blijven investeren in dergelijk materieel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, we blijven altijd met zeer veel aandacht luisteren als de stafchef spreekt. Tijdens zijn nieuwjaarstoespraak, waarbij u ook aanwezig was, zei hij: “Wij willen ook steunen op de uitgebreide Belgische expertise in het space-domein om op termijn de Luchtcomponent te laten evolueren naar een Air and Space Component".
Ik denk dat de heer Cogolati deze uitspraak ook met de nodige aandacht beluisterd heeft, wetend dat zijn voorstel van resolutie een ietwat andere inslag zal hebben. Ik zit alleszins meer op de lijn van de stafchef en ik hoop, mevrouw de minister, dat u hem hier niet opnieuw terugfluit.
België heeft zijn belangen in de ruimte voor het ondersteunen van zijn operaties en het beveiligen van zijn kritieke infrastructuur.
We hebben dan ook een aantal vragen.
Kunt u de uitspraak van de CHOD duiden? Is er een plan om de luchtmacht te herdopen of te verbreden qua opdracht? Zo ja, zal dit enkel betrekking hebben op de naam van de component of gaat dit breder, met een structurele hervorming met twee zuilen binnen de organisatie? Wanneer wordt deze hervorming of rebranding doorgevoerd?
In het STAR-plan lezen we dat Defensie zal bijdragen aan kennisontwikkeling in het ruimtedomein, het beheer van ruimteverkeer en inlichtingenvergaring via satellieten. Zijn dat de definitieve contouren van het space-luik binnen de luchtmacht of ontwikkelt u een bredere visie?
We kennen tot slot de geplande investeringen in materieel en systemen uit STAR. Wat betekent de uitwerking van een ruimere space capacity echter voor de Luchtcomponent op het vlak van personeel en middelen? Hoeveel personen zullen worden tewerkgesteld in deze domeinen en is dit additioneel bij het voorziene traject van de Luchtcomponent? Welk percentage van de middelen zal, wanneer het space-luik volledig uitgerold is, besteed worden aan activiteiten in de ruimte?
12.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer de voorzitter, space werd door de NAVO erkend als operationeel domein in december 2019. Space services zijn een erg snel groeiende sector, zowel voor civiele als voor militaire toepassingen. België heeft als taak zijn belangen ook in de ruimte veilig te stellen.
Vandaag is het ruimtedomein over verschillende entiteiten binnen Defensie verspreid. Het huidige plan van de Defensiestaf is de nieuwe ontwikkelingen in dat domein, vooral space situational awareness, in lijn met voorbeelden uit het buitenland bij de Luchtcomponent onder te brengen en die component tot Air and Space Component te herdopen.
Een analyse in voorbereiding van de volledige capaciteitsontwikkeling wordt momenteel gevoerd. Daarmee zal worden bepaald welke taken in het ruimtedomein van vitaal belang zijn voor de uitvoering van onze opdrachten, waarna het gedetailleerde takenpakket en de rolverdelingen binnen de Air and Space Component en andere entiteiten kunnen worden vastgelegd.
Space is nog een heel jong domein, waarin de opportuniteiten maar ook de
bedreigingen snel evolueren. Dat
zorgt voor een heel dynamische omgeving.
De NAVO deelt space domain awareness op in zes subdomeinen: intelligence surveillance and reconnaissance; satellite communications; positioning, navigation and timing; meteorology, oceanography and space weather; space situational awareness; en shared early warning. Binnen die domeinen kijkt Defensie uiteraard naar verschillende partners op federaal niveau en bij de defensie-industrie, maar ook naar opportuniteiten voor samenwerking binnen het kader van de Europese Unie of de NAVO.
De personeelsenveloppe voor de space capacity maakt deel uit van de aan de gang zijnde analyse.
12.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, het is inderdaad iets waarvoor we aandacht moeten hebben. Het is goed dat daar verder over nagedacht wordt. U zegt dat dit allemaal moet gebeuren binnen de bestaande middelen en enveloppes. Dat zal geen evidente opdracht zijn. Als we toekomstgericht willen denken, is het echter noodzakelijk om op dat vlak verdere plannen te ontwikkelen. Als daarover concrete zaken te melden zijn of als u concrete verdere stappen wil zetten, betrekt u de commissie hier dan verder bij? Het is een thema dat ons allemaal aanbelangt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitter: Collega’s, de minister kan tot 18.00 u blijven. Dat betekent dat we nog even kunnen doorgaan. Hopelijk kunnen de meeste collega’s aanwezig blijven.
Wat de praktische gang van zaken betreft, stel ik voor dat de vragen die nog op de agenda staan terwijl de vraagsteller niet aanwezig is automatisch worden uitgesteld. Normaal gezien vervallen die vragen automatisch, maar ik stel voor om ze uit te stellen tot de volgende verandering. Zo kunnen wij nu focussen op de vragen van de aanwezige leden.
Vragen nrs. 55034042C van de heer Francken en 55034255C van de heer Creyelman worden uitgesteld, alsook de samengevoegde vragen nrs. 55034043C van de heer Francken en 55034263C van mevrouw Ponthier.
13.01 Georges Dallemagne (Les Engagés): Monsieur le président, madame la ministre, c'est une histoire dont on parle un peu moins aujourd'hui. Le 4 février dernier, les États-Unis ont abattu un ballon chinois, qui entretemps s'est révélé être un ballon espion. Ce n'est pas le seul ballon qui se balade comme cela. Il y en aurait eu au-dessus de l'Alaska et du Canada. On aurait également signalé des ballons stratosphériques chinois sur d'autres continents, en Amérique du Nord, en Amérique latine, en Asie et en Europe.
Madame la ministre, que savez-vous éventuellement du survol de l'Europe par ces ballons chinois? En quoi peuvent-ils constituer une menace pour notre sécurité? Le cas échéant, quelle serait la réaction de notre pays, de l'Union européenne et de l'OTAN face à de telles menaces?
13.02 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen):
Monsieur le président, madame la
ministre, un supposé ballon d’espionnage chinois a été abattu alors qu’il
survolait les États-Unis le 4 février dernier. Les États-Unis ont souligné que
20 ballons identiques survolaient d’autres régions du monde, soit plus de 40 pays
sur les 5 continents.
Les
États-Unis ont expliqué avoir informés 150 diplomates étrangers du survol ou
non de leur pays par des ballons et de partager des informations avec leurs
alliés.
Madame la
ministre, la Belgique a-t-elle été contactée dans ce cadre? La Belgique
a-t-elle ou pourrait-elle avoir été survolée par un ballon espion chinois ou
d’un autre pays? Si oui, quand, par quels pays et des enquêtes ont-elles été
menées?
Si un
ballon espion venait à survoler le territoire belge, quelles contre-mesures la
Belgique pourrait-elle mettre en place?
Quel rôle
jouent l’UE et l’OTAN dans la surveillance de ce type de menace et la mise en
place de contre-mesures? Des initiatives coordonnées européennes sont-elles
envisagées face à ce type de menace? Si oui, lesquelles?
13.03 Ludivine Dedonder, ministre: Sur la base des informations disponibles, aucun ballon espion n'a été signalé dans l'espace aérien belge. Il n'en reste pas moins que la menace d'espionnage liée aux ballons chinois est jugée crédible. Ces ballons sont un moyen parmi d'autres dont disposent bon nombre d'acteurs internationaux, qu'ils soient des États ou des firmes privées, pour obtenir de l'information. En raison de la nature et de la composition de ces ballons, ceux-ci ne sont pas facilement détectables par les systèmes radars. Mais vu la distance qui nous sépare de la Chine, il est très probable qu'un tel ballon aurait tout de même été détecté ou signalé bien avant d'avoir atteint notre espace aérien.
À cela s'ajoute le fait qu'envoyer un ballon au-dessus du sol belge n'offre a priori que peu d'avantages concrets par rapport aux dommages que cela pourrait provoquer sur l'image et la perception que l'on aurait de la Chine. Enfin, il existe bien d'autres moyens pour observer et écouter un autre pays, tels que les satellites ou les moyens cybernétiques.
Concernant la surveillance de l'espace aérien des États membres de l'Organisation du traité de l'Atlantique nord (OTAN), l'Alliance représente un pilier essentiel grâce à un maillage serré de centres de commandement et de contrôle qui constituent l'Integrated Air and Missile Defence System. En cas de menace avérée sur la base d'une détection radar ou visuelle, la structure de commandement de l'OTAN se charge de la réaction initiale. Suivant l'évolution de la situation, un transfert d'autorité peut se faire vers la chaîne de commandement nationale. Au niveau national, le SGRS s'occupe du suivi de ce type d'incidents. Par ailleurs, nos avions de chasse F-16 assurent en alternance avec les Pays-Bas la sécurité de l'espace aérien du Benelux. Au niveau européen, il n'existe pas de procédure similaire à celle de l'OTAN.
Dans le cas spécifique de l'incident du ballon chinois détecté début février au-dessus des États-Unis, il n'y a pas eu à ce stade de démarche spécifique des autorités américaines avec mon département.
13.04 Georges Dallemagne (Les Engagés): Merci madame la ministre. Je retiens donc qu'a priori, il n'y aurait pas de ballon détecté. Vous n'avez cependant pas répondu sur la question d'un ballon qui aurait survolé l'Union européenne, mais nous y reviendrons probablement.
J'entends bien qu'il ne s'agit a priori pas d'un moyen tellement intéressant pour nous espionner. Je suis quand même un peu surpris car j'imagine qu'un tel ballon doit coûter cher. S'ils estiment qu'il faut les faire voler un peu partout, c'est que cela leur permet d'obtenir des informations qu'ils n'obtiendraient pas autrement. Quoi qu'il en soit, je prends note qu'il s'agit d'une menace crédible et que vous la prenez au sérieux.
13.05 Samuel Cogolati (Ecolo-Groen): Merci pour votre réponse. J'entends que le risque existe mais qu'il n'y aurait pas eu un tel ballon détecté au-dessus du sol belge. Je resterai, comme mon collègue Dallemagne, très attentif à ce risque d'espionnage chinois en Belgique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14.01 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, mijn vraag, die ik twee of drie weken geleden indiende, is wat achterhaald. Ondertussen zijn er reeds verdere stappen in het dossier gezet, waarbij ook de commissie voor Legeraankopen en -verkopen werd betrokken.
Ik kijk dus uit naar uw antwoorden.
14.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Buysrogge, in de tweede helft van 2022 werd de militaire prospectie voor een light-utilityhelikoptercapaciteit opgestart, na de publicatie van het STAR-plan. De bedrijven van de Europese en Noord-Amerikaanse markt werden benaderd en hebben informatie verschaft over leveringstermijnen, prestaties, prijsramingen en certificatie.
Uit de prospectie blijkt dat alleen de H145M van Airbus Helicopters aan het ambitieniveau van het STAR-plan voldoet. De prospectie heeft ook perspectieven voor de Belgische industrie aan het licht gebracht. Het gaat dan over de levering van specifieke uitrustingen en technico-logistieke ondersteuning. Airbus Helicopters staat reeds in contact met Belgische bedrijven.
De nieuwe helikopters kunnen worden ingezet voor de ondersteuning van andere defensie-eenheden, voor hulp aan de Natie, voor humanitaire missies of voor de bescherming van het eigen luchtruim tijdens NAVO- of EU-topontmoetingen.
Ook de nationale samenwerking met de federale politie is een goede zaak. Werken met hetzelfde toestel maakt een effectieve en nauwere samenwerking mogelijk op het vlak van technische ondersteuning, opleiding en uitvoering van bepaalde missies tussen Defensie en de federale politie.
Voorts hebben de Belgische en Duitse luchtmacht intentieverklaringen uitgewisseld om op termijn een bilaterale samenwerking in het kader van de LUH te ontwikkelen op het vlak van speciale operaties. Soortgelijke intentieverklaringen met Luxemburg worden momenteel geformaliseerd.
De wet en regelgeving inzake overheidsopdrachten, alsook administratieve en budgettaire controle werden bij het opstellen van het dossier volledig gerespecteerd. De Inspectie van Financiën heeft overigens geen bezwaar geuit. De commissie voor Legeraankopen en -verkopen, waarvan u deel uitmaakt, werd geïnformeerd op 8 maart en heeft geen bezwaar geformuleerd.
14.03 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Het gaat om een belangrijk dossier, waarbij de commissie voor Legeraankopen en -verkopen twee weken geleden inderdaad werd betrokken. Het gaat over een grote, dure en belangrijke aankoop, waarmee de aanzet wordt gegeven voor de uitvoering van het helikopterplan, een plan dat we wel nog niet hebben gezien. De aankoop is dus een goede zaak.
Er kunnen wel nog enkele opmerkingen over de techniciteit gemaakt worden. Is het toestel bijvoorbeeld economisch echt wel het meest rendabele toestel? Op basis van de informatie die wij daarover kregen, kunnen daar toch enkele kanttekeningen bij geplaatst worden. Het is wel belangrijk dat er vooruitgang wordt geboekt in belangrijke capacitaire aankoopdossiers. In dat opzicht is het positief advies van de commissie voor Legeraankopen en -verkopen op zijn plaats.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, op 1 maart 2023 heeft generaal-majoor Van Strythem hier in het Parlement een zeer uitgebreide uiteenzetting gegeven over het Cyber Command. Menselijk kapitaal is uiteraard bijzonder belangrijk voor het Cyber Command. Hij sprak over een gebrek aan flexibiliteit bij de rekrutering van geschikte profielen en burgerexperten voor die zeer specifieke functies. Het gaat dan onder andere over de zeer stringente Selorprocedures.
Overweegt u om aan uw collega-minister van Ambtenarenzaken een uitzondering op rekrutering- en selectieprocedures te vragen om op die manier geschikt en specifiek burgerpersoneel aan te werven voor het Cyber Command?
15.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, op dit ogenblik bestaat er geen vereenvoudigd proces bij Selor of werkenvoor.be om specifieke kritische profielen te rekruteren. Deze problematiek wordt op mijn vraag momenteel intern bestudeerd door de Defensiestaf na verschillende overlegmomenten tussen mijn kabinet en dat van minister De Sutter. Dit blijft uiteraard een prioriteit.
15.03 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, uw antwoord verbaast mij wat. Ik meende immers dat zo’n procedure wel bestond. Ik geloof u wel en ik zal hierover ook een vraag stellen aan de minister van Ambenarenzaken, want dit is zeer belangrijk. Ik zeg alleszins mijn steun toe aan al uw verdere acties hiervoor.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, in juni 2022 werd mijn resolutie over de betere psychosociale begeleiding van militairen en de invoering van een adaptatiesas unaniem door de Kamer goedgekeurd. Verschillende andere landen gebruiken dit principe. Verschillende specialisten zijn dit principe ook in onze commissie komen bepleiten. Ik had hierover graag een stand van zaken gekregen.
Wij hebben in het tweede deel van dit jaar een aantal heel grote operaties in het buitenland gepland. Wanneer wordt dit adaptatiesas, dat unaniem in de Kamer werd goedgekeurd, voor de eerste keer uitgerold?
Ondertussen zijn de eerste teams van B-FAST, waarin ook militairen zaten, na de aardbeving uit Turkije en de grensstreek met Syrië teruggekeerd. Werd psychologische hulp aan die mensen aangeboden?
16.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, sinds het begin van mijn mandaat heb ik met het POP-plan, gevolgd door het Kwartierplan en daarna het STAR-plan, een herkapitalisatie in het domein van defensiepersoneel in gang gezet. Dit beleid heeft al tot vele vorderingen geleid, wat erop duidt dat de vele projecten die we uitvoeren in het belang van de vrouwen en mannen van Defensie en hun welzijn hun vruchten afwerpen.
In het algemeen zal het welzijn van het personeel van Defensie, militairen en burgers, op het nationaal grondgebied en tijdens buitenlandse operaties inderdaad altijd een fundamenteel criterium zijn dat centraal staat in onze acties en projecten. In dat kader zullen we prioriteit blijven geven aan versterkt sociaal overleg.
Defensie voelt zich zeer betrokken bij de ontwikkeling van een systeem van adaptatiesas, naar aanleiding van de door de Kamer goedgekeurde resolutie inzake het uitbouwen van een adequate psychosociale begeleiding van militairen op het einde van hun missie en de rol van een adaptatiesas in die begeleiding. Deze resolutie is geïnspireerd op de parlementaire resolutie die tijdens de vorige legislatuur werd aangenomen, waarin werd aangedrongen op de invoering van een hechte psychosociale opvolging van Belgische militairen voor, tijdens en na hun opdrachten.
Intern werkt de algemene directie Health and Well-being actief aan de ontwikkeling van deze richtlijn in nauwe samenwerking met het stafdepartement Operaties en Training van de Defensiestaf. Op mijn verzoek zal de concrete inplaatsstelling zo snel mogelijk gebeuren, zodra de richtlijn en de nodige procedures opgesteld en gevalideerd zijn.
Wat betreft B-FAST, er is in psychologische hulp voorzien op korte en lange termijn voor de medewerkers van B-FAST die terugkeerden na hun verblijf in Turkije. Deze steun wordt aangestuurd door het Centrum voor Crisispsychologie van het Militair Hospitaal in samenwerking met de psychosociale, morele en religieuze hulpverleners van Defensie.
16.03 Jasper Pillen (Open Vld): Bedankt voor uw uitgebreide antwoord.
U zegt dat de richtlijn en procedures op uw vraag worden opgesteld. Betreft dit de adaptatiesas? Volgens u is dat zo, en dat is zeer goed nieuws. Het signaal van de Kamer was goed. U zegt dat dit verder bouwt op een vorige resolutie. Hier wordt al 15 jaar over gesproken binnen Defensie. Het is zeer goed dat u daar eindelijk werk van maakt. Dit is een zeer duidelijk signaal van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ik zal dit met heel veel interesse verder opvolgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, Defensie heeft zich opnieuw van haar beste kant laten zien en is er onmiddellijk ingevlogen na de afschuwelijke tragedie in Turkije en Syrië. B-FAST is toen vertrokken met onder andere een veldhospitaal dat nog niet zo heel lang in gebruik is bij Defensie.
Ik verneem graag van u of er al een eerste evaluatie mogelijk is van de inzet van dat veldhospitaal?
De temperaturen in het rampgebied zijn winters. De winter is daar zeer bar. Is het veldhospitaal daar voldoende tegen uitgerust, op verschillende vlakken?
Hoelang zal het B-FAST-team van Defensie zich nog in die regio bevinden?
17.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, de inzet van het veldhospitaal vond plaats onder algemene leiding van de FOD Volksgezondheid.
Defensie droeg bij met specialisten, planning en logistiek, en met medische experts, en leverde medische uitrusting die niet onmiddellijk voorhanden was. Bovendien werd een logistieke hub opgericht in de kazerne van Peutie, waar het personeel en het materieel van het B-FAST-team werd voorbereid voor vertrek. Daar werd eveneens voorzien in de opvang na terugkeer. Defensie voerde ook elf transportvluchten uit ter ondersteuning van de hulpverlening. Defensie heeft zich dus weer bewezen als een onontbeerlijke enabler voor de B-FAST-inzet en heeft bovendien in de eerste lijn bijgedragen met kritische medische expertise en uitrusting. Het is niet voor niets dat het uitvoeren van humanitaire opdrachten een voorziene taak is voor Defensie, en dat ook moet blijven.
Het B-FAST-team keerde terug op 10 maart en een beperkt aantal specialisten van Defensie bleef ter plaatse tot 12 maart om toe te zien op het laden van materieel dat naar België terugkeert.
De evaluatie van de bijdrage van Defensie is gepland maar momenteel nog niet beschikbaar. Voor een globale evaluatie van de operationele inzet van het veldhospitaal verwijs ik naar minister Vandenbroucke. Ik kan u echter wel meedelen dat het Belgische team, gedurende de 22 activiteitsdagen, 3.503 mensen heeft behandeld. Ons veldhospitaal in Kirikhan werd op 9 maart officieel overgedragen aan het Turkse ministerie van Volksgezondheid. Het veldhospitaal zal operationeel blijven, met dezelfde capaciteit, maar voortaan met zo’n 50 Turkse artsen en verpleegkundigen.
Een vernieuwde visietekst van B-FAST bevat voor Defensie idealiter de grote meerwaarde die de duale capaciteiten kunnen betekenen. Daarnaast is een verwijzing naar de steun die Defensie kan aanbieden op het vlak van beveiliging en bescherming, mocht de situatie die vereisen, zeker nodig.
Naast de operationele en logistieke steun die Defensie aanbiedt aan de interventiecapaciteiten van B-FAST, kan Defensie bijkomend bijdragen via tactisch en strategisch luchttransport, inclusief medical evacuation, communication and information systems en human hire systems. Tenslotte kunnen in geval van specifieke hulpvragen nog andere nationale capaciteiten aangeboden worden via B-FAST. Een concrete inzet van deze bijdrage zal steeds ad hoc en in functie van de behoeften geëvalueerd worden.
17.03 Jasper Pillen (Open Vld): Het verbaast me dat het veldhospitaal, dat een Defensiecapaciteit is, in B-FAST-gebruik onder de FOD Volksgezondheid valt die de coördinatie verzorgt van B-FAST. Dat wist ik niet en ik zal hier dan de minister van Volksgezondheid over ondervragen.
17.04 Ludivine Dedonder, ministre: L’hôpital de campagne qui était déployé appartient à la
Santé publique. Ce n’était
pas celui de la Défense.
17.05 Jasper Pillen (Open Vld): We zullen dus minister Vandenbroucke daarover ondervragen.
17.06 Ludivine Dedonder, ministre: Il s'agissait d'un hôpital appartenant à la Santé publique et intégrant des modules appartenant à la Défense nationale.
17.07 Jasper Pillen (Open Vld): Pour rendre les choses encore plus compliquées dans ce pays déjà très compliqué.
17.08 Ludivine Dedonder, ministre: Non, il s'agit de travailler ensemble, c'est de la complémentarité.
17.09 Jasper Pillen (Open Vld): C'est clair à présent. Je l'ignorais. Je vous remercie.
Het incident is
gesloten.
L'incident est clos.
18.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, de inzet van COTS UAS, wat staat voor Consumer Off The Shelf Unmanned Aerial Systems, is veelvuldig gedocumenteerd in de oorlog met talloze filmpjes. Zij worden gebruikt als verkenningsinstrument en evengoed als granaatwerpers en dergelijke.
Ons land – de heer Buysrogge heeft daar al vragen over gesteld – investeert massaal in integrated drones, zoals Raven- en Pumasystemen. Die huis-, tuin- en keukendrones – om het wat respectloos te stellen – zijn een pak goedkoper en blijken ook gigantisch interessant in de huidige brute, barbaarse oorlogsvoering, waarop wij ons helaas moeten voorbereiden.
Ik heb hierover enkele vragen.
Volgt de Belgische Defensie deze ontwikkelingen op de voet? Ik mag het hopen. Hoeveel COTS UAS worden momenteel gebruikt door de Belgische Defensie? Wordt een strategische voorraad van dergelijke toestellen momenteel onderzocht? Zo ja, kunt u daarbij een toelichting geven?
Wordt overwogen om een groter aantal militairen een basistraining te geven om dit soort toestellen vlot te kunnen gebruiken? Onlangs las ik een zeer interessant artikel – in Politico, denk ik – over Oekraïense studenten die massaal worden opgeleid om dergelijke toestellen te kunnen gebruiken boven het slagveld om verkenningen en dergelijke meer uit te voeren. Wij moeten die competentie absoluut zo breed mogelijk uitbreiden.
18.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Pillen, sinds 2018 zijn het beheer en de aankoop van de COTS micro-UAS gecentraliseerd en werd een proof of concept-fase geïnitieerd om de toepassingsmogelijkheden van micro-UAS binnen Defensie na te gaan.
Van 2018 tot 2021 werd een 120-tal micro-UAS aangekocht via een meerjarencontract en hiervan zijn er nog een 90-tal in gebruik. Een nieuw meerjarencontract is in voorbereiding en zal een cataloog bevatten met verschillende modellen die kunnen worden aangekocht. Aangezien Defensie de goedkopere micro-UAS zal gebruiken voor opleiding, research en development, als targetdrone en voor public-relationsdoeleinden, zal er geen strategische voorraad worden aangelegd. Voor militaire oefeningen en operaties wordt geopteerd voor MOTS micro-UAS, waarbij MOTS staat voor military off the shelf, die robuuster en beter beveiligd zijn. Voor deze micro-UAS is het aankoopproces gestart voor een aankoop van 238 exemplaren in verschillende schijven, om de snel evoluerende technologie van micro-UAS te kunnen volgen.
Het STAR-plan voorziet in de periode 2025-2028 in vier maal 5 miljoen euro voor de aankoop van micro-UAS. De voornaamste gebruikers van micro-UAS zijn de componenten ACOS IS, DG StratCom en de KMS. De basistraining van operatoren van zowel commercieel als military off the shelf micro-UAS is een onderdeel van het nieuw meerjarencontract. Momenteel telt Defensie 145 gevormde operatoren en in 2023 is de vorming van 90 extra operatoren gepland. Elk peloton van de Landcomponent zal één gevormde operator micro-UAS tellen.
18.03 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Al 145 operatoren zijn gevormd en nog eens 90 worden dit jaar opgeleid; dat is zeer belangrijk. Het is ruim onvoldoende, maar u zet er wel belangrijke stappen mee. Het is nogal logisch dat het aantal opgeleiden niet meteen in de vele honderden, laat staan duizenden kan lopen. Het zijn wel heel belangrijke ontwikkelingen die alle aandacht verdienen.
De voorzitter: Nu hen nog allemaal bewapenen, nietwaar, mijnheer Pillen? Maar dat is een andere discussie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19.01 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, onze twee CPV’s, Castor en Pollux, zijn heel gewaardeerde en veelzijdige vaartuigen en worden veel bevraagd. Wordt er een uitbreiding van de CPV-vloot gepland? Indien ja, met hoeveel schepen? Wat is de procedure hiervoor?
19.02 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, worden er gesprekken gevoerd met Nederland over een eventuele gezamenlijke aankoop? Wordt er gedacht aan synergieën met de scheepvaartpolitie en de douane in het kader van onze verplichtingen ten aanzien van Frontex?
19.03 Minister Ludivine Dedonder: Geachte leden, de behoefte om de capaciteit van de CPV te verhogen, is erkend en opgenomen in het plan Investeringen Hoofdmaterieel Defensie en kadert in de maritieme capacitaire dimensie van het STAR-plan.
De aankoop van een bijkomende CPV is momenteel voorzien en werd u toegelicht in de commissie voor Legeraankopen van 15 maart. De prospectiefase zal worden afgerond in het tweede kwartaal van 2023. Daarna zal de aankoopprocedure worden opgestart, conform de vigerende wet Defensie en Veiligheid en na goedkeuring door de budgettaire en administratieve controleorganismes.
19.04 Jasper Pillen (Open Vld): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
19.05 Peter Buysrogge (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
We zullen wel zien hoe alles zal verlopen. In de commissie werd vorige week inderdaad gezegd dat eraan wordt gedacht om dit jaar werk te maken van een bijkomende CPV. Het is goed dat dit hier publiek wordt bevestigd. Zo kunnen wij er nu ook mee aan de slag, want we mochten nog niets zeggen omdat we gebonden zijn aan onze zwijgplicht. Bij deze is die dus opgeheven.
We zullen het later nog hebben over de samenwerking met Nederland en over de samenwerking met de scheepvaartpolitie en de douane in het kader van Frontex.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20.01 Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, laten we afsluiten met de bezorgdheid die de vakbond vorige week heeft geuit over de bijzonder grote uitstroom van kandidaat-militairen.
Sommigen proberen daarvan een probleem van de huidige minister te maken, maar ik heb vastgesteld dat er al in 2003 een werkgroep bestond om dat probleem aan te pakken. Dat geeft aan dat het op zich geen nieuw probleem is. Het is natuurlijk nog altijd bijzonder jammer, want er hangt een hoog prijskaartje aan die opleiding, zeker als ze niet wordt afgemaakt. U zet echt in op de aanwerving van personeel en betere werkomstandigheden. Daarom vraag ik me af waar u denkt dat het probleem te situeren is. Welke aanpak plant u om de cijfers te verbeteren?
20.02 Minister Ludivine Dedonder: Mijnheer Verduyckt, als we spreken over vormingsattritie, hebben we het over de verhouding tussen het aantal vertrekkers tijdens de kandidatuurperiode ten opzichte van het aantal aangeworven rekruten tijdens die periode. Kandidaten die in het jaar 2022 Defensie hebben verlaten, zijn militairen die in de periode van 2016 tot 2022 werden aangeworven. Voor de berekening van de vormingsattritie dient dus eveneens rekening te worden gehouden met de aanwervingen van de voorgaande jaren en niet enkel met die in 2022.
De volgende attritiecijfers voor deze kandidaten werden op 5 oktober 2022 in deze commissie gebrieft door de Defensiestaf: 41,2% voor de vrijwilligers, 28,6% voor de onderofficieren en 23% voor de officieren.
Met betrekking tot de ons omringende landen beschikken we enkel voor Nederland over cijfers van de vertrekkers tijdens de vorming van de onderofficieren van de landmacht. Daar varieert de attritie tijdens de initiële vorming tussen 30 en 40 %.
Het is nog te vroeg om conclusies te trekken inzake de niet-activiteiten. Na de eerste testcases bekijken we met de externe partners hoe we een breder publiek kunnen bereiken. De voorbereidingen om de dienst van collectief nut te implementeren zijn lopende. Een aanpassing van de wet wordt voorgelegd aan de inspecteur van Financiën.
De jongerenstages worden georganiseerd voor jongeren tussen 16 en 20 jaar oud. In 2017 werden 95 jongeren die deelnamen aan jongerenstages ingelijfd. In 2021 liep dit cijfer op tot 131. We merken geen verschil wat attritie betreft voor deze populatie ten opzichte van de andere populaties. Er zullen 24 jongerenstages georganiseerd worden in 2023 met in totaal 721 openstaande plaatsen. Ik wens eveneens het invoeren van de derde graad Defensie en Veiligheid te vermelden als nieuw initiatief.
Al deze initiatieven zijn onontbeerlijk in het kader van het aanwakkeren van de interesse voor de grote diversiteit aan militaire beroepen. Het behoud van een hoog aantal sollicitanten is de conditio sine qua non om een kwalitatieve selectie te realiseren en zo de broodnodige rekruten aan te leveren aan de eenheden van Defensie.
We moeten vaststellen dat de voornaamste redenen die kandidaten opgeven om Defensie te verlaten, variëren naargelang de personeelscategorie. Veel voorkomend zijn: een mentaal te zware opleiding; het gemis van het burgerleven; het feit dat de opleiding intellectueel of academisch te zwaar is; medische problemen met de onderste ledematen.
Ik heb aan de Defensiestaf een gedetailleerdere analyse gevraagd over het attritieverschil tussen de verschillende personeelscategorieën en beroepen. De attritie is ongetwijfeld niet lineair over het gehele militaire personeel van Defensie. De aanpak dient dus gedifferentieerd te worden. Bijkomend zullen de resultaten van onderzoeken, zoals exitinterviews of tevredenheidsonderzoeken, ons daarin eveneens een beter inzicht geven.
Het verbeteren van de attractiviteit van de militaire loopbaan is en blijft cruciaal. Na jarenlange verwaarlozing van de militaire beroepen voorzien het POP-plan, het Kwartierplan en het STAR-plan in een verhoging van de attractiviteit. Deze verhoging van de attractiviteit van onze organisatie zal het resultaat zijn van een combinatie van maatregelen, waaronder de verbetering van het militair statuut, de verbetering van de arbeidsomstandigheden, maatregelen die gericht zijn op het evenwicht tussen werk en privéleven, de verbetering van de infrastructuur in de werkomgeving, de verbetering van de professionele en individuele ontwikkeling van onze medewerkers met betrekking tot loopbaantrajecten, de verbetering van de individuele en collectieve uitrusting en het aanbieden van gevarieerde en adequate trainingsprogramma’s.
Het bestrijden van de attritie moet de bezorgdheid zijn van zowel de Defensiestaf, de vormingsorganismen en de eenheden. Naast de reeds genomen acties, zoals de evaluatie van het leerprogramma, het geleidelijk opbouwen van de fysieke conditie en een betere regionale spreiding van de vormingscentra wordt verder gewerkt aan onder andere de volgende projecten: de valorisatie van de functie van instructeur, het verbeteren van de werkomgeving en de infrastructuur, het mogelijk maken voor de kandidaat-vrijwilliger om op een later tijdstip in de vorming zijn specifiek beroep te kiezen en het uitbreiden van lokale initiatieven zoals het human performance program van het vormingscentrumcommando of het Alpha-peloton van de Marine.
Wat uw vraag betreft in verband met het verlaten van Defensie wegens ongepast gedrag, heeft de Defensiestaf weet van twee kandidaten die wegens ongepast gedrag van begeleidend personeel Defensie hebben verlaten. Verder heeft ongeveer 5 % van de kandidaten tijdens het uitgangsinterview aangegeven dat ongepaste gedragen door een leidinggevende hebben bijgedragen tot hun beslissing om Defensie te verlaten.
Tenslotte wens ik erop te wijzen dat het behalen van de doelstelling van 29.000 manschappen in 2030 onontbeerlijk is om de door de programmatiewet voorziene systemen te bemannen. Ik ben ervan overtuigd dat de vrouwen en mannen van Defensie erin zullen slagen een cultuur uit te bouwen die tegelijk sterk en respectvol is, zodat de aanwerving van de jonge collega’s op de beste manier verloopt, en België morgen over een meer effectieve Defensie beschikt ten voordele van ons allen.
20.03 Kris Verduyckt (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, de nuancering die de minister aangaf zet de cijfers in een ander daglicht. Bij de vraag waarom iemand vertrekt na het vervolledigen van een opleiding, gaat men er dikwijls van uit dat het omwille van hetgeen is dat men niet helemaal weet maar wel mag verwachten, en dat klopt ook voor een stuk met de redenen die de minister aanhaalde: een gemist burgerleven, mentaal en inhoudelijk te zware opdrachten enzovoort. Medische problemen met de onderste ledematen is natuurlijk iets anders en kan altijd gebeuren. Het is dus goed dat initiatieven bestaan zoals jongerenstages of opleidingen waarbij de kandidaten al kunnen proeven van wat hen te wachten staat en de verwachtingen kunnen verbeteren.
Ik begrijp ook uit uw antwoord dat het nog te vroeg is om daar conclusies uit te trekken en dat verder onderzoek nodig is om de impact van die initiatieven te meten. Ik vind het zeer interessant en goed dat het wordt opgevolgd. Laat ons hopen dat we de doelstelling van 29.000 manschappen inderdaad kunnen bereiken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.53 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17 h 53.