Commission de la Justice

Commissie voor Justitie

 

du

 

Mercredi 15 mars 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Woensdag 15 maart 2023

 

Namiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 15 et présidée par Mme Kristien Van Vaerenbergh.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.15 uur en voorgezeten door mevrouw Kristien Van Vaerenbergh.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Samengevoegde vragen van

- Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De advertentieplatformen voor sekswerk" (55034852C)

- Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De advertentieplatformen voor sekswerk" (55034951C)

01 Questions jointes de

- Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les plateformes de publicité pour le travail du sexe" (55034852C)

- Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les plateformes de publicité pour le travail du sexe" (55034951C)

 

01.01  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, een belangrijk element in de wijziging van het seksueel strafrecht is de decriminalisering van sekswerk. Dat biedt ook de kans om de advertentieplatformen voor sekswerk uit de grijze zone te halen en duidelijkheid te bieden. De platformen kregen onmiddellijk een wettelijke verplichting opgelegd. Zij moeten namelijk mogelijke gevallen van misbruik en uitbuiting aan de politiediensten of de gerechtelijke overheden melden. Daarnaast moeten zij zich ook houden aan modaliteiten die bij KB zouden worden vastgesteld, namelijk de modaliteiten ter bescherming van de sekswerker en ter voorkoming van misbruik en mensenhandel.

 

In Nederland bestaat er een zogenaamde gedragscode voor websites met prostitutieadvertenties en andere erotische diensten. Het doel van deze gedragscode is drieledig, namelijk eisen stellen aan de informatievoorziening voor bezoekers en adverteerders door hen onder andere te wijze op hun verantwoordelijkheden, afspraken maken over de wijze waarop toezicht moet worden gehouden op de content en samenwerking met de politie en gerechtelijke overheden.

 

Natuurlijk lijkt een Belgische gedragscode naar analogie van de Nederlandse een bijzondere toegevoegde waarde te hebben. Het KB dat u zult gebruiken kan vervolgens de overeengekomen principes ook bekrachtigen. Dat kan in het slechtste geval dan nog dienen als stok achter de deur.

 

Eerder stelde u zelf de deadline van 1 juli 2022 voorop, waarvan afwijking mogelijk was als de betrokken partners zouden aangeven dat de termijn te kort was of het advies van de GBA vereist zou zijn.

 

Is er ondertussen al een dergelijke gedragscode? Wat staat daarin? Wie zijn de partners? Doet iedereen mee? Zijn er weigeringen? Wie weigert?

 

Was het advies van de GBA nodig? Wat bleek daaruit?

 

Volgt er ook een KB? Wanneer zal dat er komen? Wat is de rol van de politie en het parket?

 

Komt er ook een meldknop op de website naar het centraal meldpunt mensenhandel, voor het geval een gebruiker met mistoestanden wordt geconfronteerd?

 

Zal de advertentie bij twijfel over de leeftijd of mogelijk misbruik onmiddellijk offline gehaald worden?

 

Werd er ook een manier gevonden om foto’s op echtheid te controleren? Zult u de persoon die een advertentie op de website wil plaatsen vragen om een Europese identiteitskaart of verblijfskaart voor te leggen?

 

Komen er verplichte banners?

 

Hoe zult u het KB precies handhaven? Wat met websites die niet meedoen? Kunnen zij offline gehaald worden? In welke omstandigheden kan dat? Welke zijn dan de gevolgen voor websites die opereren vanuit het buitenland, maar wel gaan over dienstverlening in België? Hoe zult u dat handhaven? Hoe zult u een scenario tegengaan waarin websites naar het buitenland vluchten om aan hun verplichtingen te ontsnappen?

 

01.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Segers, er ligt zowel een ontwerp-KB als een ontwerpcharter klaar dat verplichtingen oplegt aan online dienstverleners. De teksten worden momenteel aangepast op basis van de adviezen die we mochten ontvangen, waaronder die van de drie centra mensenhandel. De bedoeling is inderdaad om te voorzien in een meldknop op de website naar het centraal aanmeldpunt mensenhandel. Ook in de verplichte banners is voorzien. Gelet op het feit dat het gaat om het opleggen van strikte grensoverschrijdende regelgeving aan onlineplatformen in de strijd tegen mensenhandel en de koppeling met het onthullen van de identiteit, maakt dat dit KB veel complexer is dan initieel gedacht.

 

Volgens de FOD Economie zal daarbij ook nog de richtlijn van 2015 betreffende transparantie van de interne markt moeten worden nageleefd. We zijn dus genoodzaakt om het ontwerp ook aan de Europese Commissie mee te delen. Het doel van een dergelijke procedure is te voorkomen dat er nieuwe handelsbelemmeringen zouden ontstaan. De Europese Commissie moet dan onmiddellijk de andere EU-landen informeren via het Technical Regulation Information System (TRIS), dat is de databank van de Europese Commissie. We zullen de FOD Economie binnenkort vragen om de kennisgeving voor ons in te dienen.

 

De vermelde richtlijn voorziet in een status quo van drie maanden. Deze periode kan worden verlengd afhankelijk van de specifieke omstandigheden. Deze periode moet de Europese Commissie en de EU-landen in staat stellen het ontwerp te analyseren. Ik hoop evenwel de duurtijd tot een absoluut minimum te beperken en in tussentijd van die periode gebruik te maken om de afgewerkte tekst nogmaals voor te leggen aan de betrokken partners, in het bijzonder aan de politie en het parket.

 

Volgens de FOD Economie zal een koninklijk besluit dat van toepassing is op de platformaanbieders rekening moeten houden met de regels van de Europese Unie inzake het vrije verkeer. Het toepassingsgebied van het koninklijk besluit zal dus moeten worden beperkt. Daarom wordt momenteel naast het besluit gedacht aan een charter voor aanbieders van internetplatformen, geïnspireerd op het Nederlandse charter. Bedrijven zullen zich vrij kunnen engageren tot aanvullende verbintenissen, in partnerschap met verenigingen voor sekswerkers en met de drie gespecialiseerde centra.

 

De ondernemingen die de vastgestelde verplichtingen niet nakomen, kunnen overeenkomstig artikel 417quater, tweede lid, van het Strafwetboek worden vervolgd en bestraft voor het online reclame maken voor prostitutie van meerderjarigen. Dit misdrijf wordt bestraft met een gevangenisstraf van een maand tot een jaar en een boete tot 1.000 euro. Het Strafwetboek voorziet in de mogelijkheid om de sluiting te bevelen van de inrichting waar de strafbare feiten zijn gepleegd voor een periode van 1 maand tot 3 jaar, en om een exploitatieverbod op te leggen.

 

01.03  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, bedankt voor uw engagement voor iets dat ook u duidelijk heel belangrijk vindt. U hebt gezegd dat het koninklijk besluit wat complexer is dan initieel werd gedacht. Daar kan ik wel inkomen. Ik heb ook liever dat het een heel goed koninklijk besluit wordt dan overhaast werk.

 

Misschien is het een optie om op korte termijn al iets te hebben dat van toepassing kan zijn, om al te gaan voor die gedragscode en die pas later te formaliseren via het koninklijk besluit. Uiteraard zijn wij ook met Vooruit vragende partij dat die grijze zone zo snel mogelijk tot het verleden behoort en dat we duidelijkheid bieden, ook voor sekswerkers.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La dépénalisation de l’interruption volontaire de grossesse" (55034899C)

02 Vraag van Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De depenalisering van de vrijwillige zwangerschapsafbreking" (55034899C)

 

02.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, le fameux comité d'experts mandatés par l'accord de gouvernement pour évaluer la loi relative à l'IVG a enfin rendu son rapport, du moins sa version synthétique, vendredi dernier. Sa version intégrale devrait être traduite d'ici la fin de ce mois de mars et être alors présentée en commissions réunies Justice et Santé du Parlement. Un accord a été entériné hier et aujourd'hui au sein de nos commissions.

 

À ce sujet, je voulais vous interpeller car la synthèse de ce rapport est claire et limpide à savoir que l'IVG doit être dépénalisée et qu'il faut en assouplir les conditions, exactement comme cette proposition de loi le demandait (proposition soutenue par huit partis dont DéFi ainsi que le vôtre, monsieur le ministre!) Elle avait été mise au frigo simplement pour permettre la formation du gouvernement Vivaldi, ce qui constitue le "péché originel" de votre gouvernement.

 

En conséquence, ce dernier n'a aujourd'hui plus aucune excuse pour ne pas modifier la loi IVG. Un consensus doit se dégager au sein de la Vivaldi et auprès du cd&v, réfractaire à toute avancée en la matière.

 

Maintenant que le rapport du comité scientifique multidisciplinaire indépendant précité et que le dernier rapport de la Commission nationale d’évaluation de la loi IVG ont été rendus, vous conformerez-vous à votre accord de gouvernement qui octroie un droit de veto au cd&v ou aurez-vous le courage de vous en écarter pour permettre enfin au Parlement, et sous cette législature, de légiférer sur la base d’un rapport que votre gouvernement a lui-même sollicité?

 

La presse flamande évoque ce début de semaine le fait que votre gouvernement ménage le cd&v sur cette question pour ne pas compromettre les discussions relatives à l'ajustement budgétaire. Confirmez-vous cette information? Si vous n'êtes pas en mesure de me répondre je ferai en sorte de vous interroger à nouveau à ce sujet.

 

Etant donné que vous travaillez depuis longtemps à la réforme du Code pénal, travail difficile, suivrez-vous la recommandation n°9 du comité qui est "de préférer des sanctions spécifiques à l'avortement dans la loi IVG pour ce qui concerne les médecins, plutôt que l'application d'infractions pénales générales pour les praticiens de la santé qui enfreindraient les termes de la loi relative à l'IVG"?

 

Il plaide pour une diversification des sanctions pénales au regard de la nature de l'infraction. Dans le cadre de votre réforme relative au Code pénal, seriez-vous prêt à suivre cette même recommandation?

 

02.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: En ce qui concerne vos deux dernières questions, je vous invite à les  déposer. J'y répondrai rapidement. Pour le reste, ce n'est pas une surprise, les modifications de la loi sur l'avortement relèvent d'une question éthique qui devraient être débattues au sein de ce Parlement, comme le prévoit l'accord de gouvernement.

 

02.03  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je m'attendais à une réponse concise, mais pas à ce point-là. Au moins, elle a le mérite d'être claire. Cependant, je ne vous rejoins pas sur deux points. Premièrement, vous dites qu'il s'agit d'une question éthique. Le rapport qui a été rendu par ce comité d'experts explique bien qu'il ne s'agit pas d'une question éthique mais d'une question de santé publique. En effet, aujourd'hui la législation pénalise, criminalise des femmes et par conséquent les met en grande difficulté, les expose à des avortements clandestins qui mettent leur vie en danger. Je pense donc qu'il convient de ne plus parler de question éthique, mais de santé publique et même de sécurité.

 

Deuxièmement, vous dites que le Parlement est libre de ses travaux, mais nous savons que ce n'est pas le cas puisque l'accord de gouvernement prévoit de manière très claire que, si le dossier revenait au Parlement à la suite du travail réalisé par ces experts, il faudrait dégager un consensus au sein de la Vivaldi et donc auprès des sept partis qui constituent cette majorité, en ce compris le cd&v. Tant qu'il n'y aura pas de consensus auprès de ces sept partis, il n'y aura pas de vote. L'accord de gouvernement est très clair sur ce point. Autrement dit, votre gouvernement interdit au Parlement de se prononcer, de voter sur un texte qui dispose d'une majorité parlementaire. Je ne vois donc pas en quoi votre accord de gouvernement permet le respect de la séparation des pouvoirs.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Laurence Zanchetta à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La prévention contre le risque de suicide en prison" (55034825C)

- Khalil Aouasti à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le taux de suicide en prison" (55034826C)

03 Samengevoegde vragen van

- Laurence Zanchetta aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Suïcidepreventie in de gevangenis" (55034825C)

- Khalil Aouasti aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het percentage zelfdodingen in de gevangenissen" (55034826C)

 

03.01  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, en 2022, seize personnes se sont suicidées dans nos prisons, ce qui marque une défaillance de notre système carcéral censé accompagner et surveiller de près les individus incarcérés, notamment d'un point de vue médical.

 

Par ailleurs, on sait, sur base des chiffres de 2019, que la population carcérale présente un risque dix fois plus élevé de suicide que le reste de la population.

 

Le choc carcéral à l'entrée du détenu dans un établissement pénitentiaire constitue un risque psychologique particulier. En effet, une étude de l'Université de Gand de 2017 avait alors démontré qu'un suicide sur cinq intervenait dans le premier mois de l'incarcération. 

 

En outre, l'origine socioéconomique des individus tend à démontrer des facteurs de risques antérieurs à l'incarcération et nécessitant un suivi psychologique particulièrement attentif afin de prévenir les suicides en milieu pénitentiaire.

 

Face à ces besoins de suivi psychologique, l'OIP déplore un manque de disponibilité d'un personnel médical spécialisé dans le suivi psychiatrique des détenus dans le besoin qui en font parfois la demande.

 

Monsieur le ministre, quelle est actuellement la procédure d'accueil des nouveaux détenus? Qu'est-il mis en place pour prévenir et détecter les risques de suicide? Combien de psychiatres le système pénitentiaire compte-t-il par détenu et quelle offre de suivi ce nombre permet-il de proposer aux détenus qui en font la demande? Comptez-vous augmenter le personnel médical spécialisé par détenu devant ce qui semble être un manque de moyens humains?

 

L'association Un pass dans l'impasse a formulé une série de propositions visant à améliorer la prévention de ces suicides en milieu carcéral en sensibilisant les autres détenus à mieux détecter les signaux annonçant un risque accru de suicide. Pourriez-vous nous donner votre position quant à ces propositions? 

 

03.02  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous prie tout d'abord d'excuser mon retard.

 

Je ne reviendrai pas sur les faits qui ont été justement rappelés par ma collègue, Mme Zanchetta. Le taux de suicides en prison est en effet dix fois plus élevé que dans la société civile. Près d'un décès sur trois en milieu carcéral est dû à un suicide. Ces chiffres sont donc grandement préoccupants.

 

Parmi les causes, on relève souvent la difficulté d'accès aux soins de santé en prison, y compris les soins de santé mentale. De nombreux établissements pénitentiaires souffrent d'un manque criant de psychiatres et psychologues. Nous en avons discuté à plusieurs reprises, monsieur le ministre, en insistant sur le transfert de la compétence des soins de santé du SPF Justice vers le SPF Santé publique. Cette actualité terrible témoigne de la nécessité d'avancer le plus rapidement possible en ce sens.

 

J'ai eu également l'occasion d'apprendre via la presse qu'une association avait pour objectif de mener un projet pilote au sujet de la prévention du suicide en prison. Malheureusement, ce projet n'a pu être mené à bien faute de financement. Pourtant, comme l'a rappelé ma collègue, à défaut de pouvoir répondre aux besoins en interne, de tels mécanismes de prévention restent d'une importance majeure.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous nous dresser un état des discussions entre les deux SPF susnommés quant au transfert de la compétence des soins de santé? Pourriez-vous m'indiquer si, dans l'intervalle, des processus de recrutement sont en cours afin d'engager plus de professionnels de la santé mentale au sein de nos établissements pénitentiaires? Par ailleurs, des initiatives sont-elles à l'ordre du jour quant au problème du suicide et de sa prévention dans nos prisons?

 

03.03  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chers collègues, je vous remercie de vos questions.

 

Depuis des années, les prisons belges ont pour habitude de prendre des initiatives visant à prévenir le suicide. À la lumière d'une actualisation de cette politique, une attention supplémentaire a été réservée l'année dernière à la prise en compte de ce phénomène.

 

Concrètement, dans le cadre des cycles d'évaluation des directeurs, il leur a également été demandé de prêter attention à cette question et de s'assurer de la mise en place et de l'évaluation de processus internes afin de signaler les difficultés vécues par les détenus qui pourraient causer un risque de suicide.

 

Des instructions et des lignes directrices actualisées seront envoyées très prochainement aux établissements pénitentiaires. Ce travail, fruit d'un groupe de travail pluridisciplinaire, permettra l'élaboration ou l'adaptation des politiques locales pour encore plus d'efficacité.

 

Les premiers jours de détention sont considérés comme un moment particulièrement à risque. Au cours de cette période, il convient d'accorder une attention particulière à la détection des pensées suicidaires. Un entretien d'accueil bienveillant constitue un premier facteur de protection.

 

Conformément à la loi de 2005, les détenus sont vus par un médecin dans les 24 heures suivant leur arrivée en prison. Différents acteurs, dont le directeur, le SPS, l'équipe médicale et les services partenaires, donnent des informations précises sur la vie carcérale, les règles et les possibilités. Lors de cet entretien, une brochure d'accueil contenant les règles de base et la présentation des services disponibles peut être utilisée.

 

Les intervenants évoquent également les problèmes éventuels que le détenu peut rencontrer et les moyens permettant de faire face à ces situations. Au cours de l'entretien, un premier dépistage de la tendance éventuelle au suicide est effectué: tentatives antérieures, pensées suicidaires, plans concrets. En cas de comportement suicidaire possible, les services nécessaires, comme la direction de la prison, les agents pénitentiaires, le service médical, le service psycho-social sont avertis et les mesures préventives nécessaires sont prises.

 

Lorsque des mesures de sécurité individuelles sont prises, le médecin, conformément à la lettre collective 116, doit voir le détenu au moins une fois par semaine. Au cours de cet entretien, il s'enquiert de l'état de santé du détenu, lui propose des soins et recueille ses observations éventuelles. Le médecin notera méticuleusement les observations et recommandations de prise en charge et les commentaires formulés par le détenu. Le minimum d'une consultation par semaine doit être respecté mais, en pratique, le nombre de consultations est déterminé par les besoins de soins du patient. Le nombre de consultations est plus élevé pour le détenu ayant un comportement potentiellement suicidaire.

 

Il y a actuellement 57 psychiatres indépendants dans les prisons belges, pour un total de 11 402 détenus. Je suis bien conscient du fait que ce ratio est insuffisant pour suivre de près chaque détenu. C'est pourquoi mon administration est constamment à la recherche de psychiatres supplémentaires. Il s'avère qu'il est extrêmement difficile de trouver des candidats pour ces postes.

 

Nous procédons actuellement à plusieurs sélections afin de compléter les cadres.

 

Une importante extension des effectifs du personnel soignant a été décidée, il n'y pas si longtemps. Nous sommes en train de faire le nécessaire en vue de pourvoir aux postes concernés. En effet, la dernière extension des effectifs du personnel soignant concernait 116 temps pleins dont des psychologues, des ergothérapeutes, des éducateurs et du personnel infirmier.

 

Toutefois, il faut souligner que, dans le cadre de la prévention du suicide, chaque membre du personnel a un rôle actif à jouer en termes de notification et de suivi. Le rôle des psychiatres est très important en matière de prévention du suicide, mais ce rôle n'est pas exclusif. De l'agent de section en passant par le SPF, tout le monde est conscient qu'il s'agit d'un point d'attention très important.

 

Des réunions très constructives ont eu lieu avec l'ASBL "Un pass dans l'impasse" en 2022. Cette association a proposé plusieurs actions intéressantes, dont celle consistant à organiser des échanges en matière de sensibilisation des détenus des sections, des ciné-débats. Il est également question d'une brochure à destination des équipes de direction afin de sensibiliser celles-ci à la problématique, mais également de leur donner quelques pistes d'action à poser lors d'une tentative de suicide.

 

Malheureusement, pour des raisons liées à un problème de subsides, ces actions n'ont pas encore pu être finalisées. Il convient, toutefois, de noter que certaines prisons ont mené des actions ponctuelles. Mais toutes ces initiatives semblent être, aujourd'hui, en standby faute de subsides, subsides qui relèvent de la compétence des entités fédérées.

 

Monsieur Aouasti, pour répondre à votre première question, le transfert mis en œuvre à partir du 1er janvier de cette année implique l'assurabilité par la mutualité de tous les détenus recevant des soins de santé externe pendant leur détention. Tous les soins médicaux couverts par la nomenclature de l'INAMI et dispensés dans une maison de détention de transition sont également couverts.

 

Le protocole de coopération entre INAMI et le département de la Justice a été signé par les deux ministres compétents.

 

La phase 2 de la réforme des soins de santé prend actuellement forme grâce au travail de différents groupes de travail. Dans le courant de l'année, la Santé publique prévoira une extension des projets pilotes en matière de drogue. On passera ainsi de de trois à dix institutions.

 

Au cours du deuxième semestre de cette année, le projet pilote appliquant les nouveaux modèles de soins devrait être lancé dans trois prisons.

 

Le département de la Santé publique peaufine actuellement les profils de poste afin d'attirer les coordinateurs de soins qui devront coordonner tous les soins de santé dans ces institutions, matière qui relève de la compétence de l'État fédéral et des entités fédérées qui sont principalement compétentes pour ce qui concerne la prévention et les soins de santé mentale. 

 

L’attention portée aux groupes vulnérables est l’un des fers de lance de cette réforme. Cela passe donc par une coopération étroite avec les Communautés. Voici mes réponses.

 

03.04  Laurence Zanchetta (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour cette réponse détaillée. Évidemment, nous sommes interpellés par le nombre de psychiatres, qui est clairement insuffisant. Finalement, cela reflète ce que l’on connaît déjà dans la société, et pas uniquement en prison, à savoir la difficulté de l’accessibilité des soins de santé mentale. Dans les hôpitaux, même hors des prisons, le délai de rendez-vous est de plusieurs semaines, voire mois. Or, la santé mentale de certaines catégories d’individus, dont les personnes détenues, se détériore petit à petit.

 

03.05  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je ne répéterai pas ce qu’a dit ma collègue. Je suis néanmoins satisfait des avancées dans les travaux qui sont réalisés entre la Santé publique et la Justice pour avancer sur la couverture et la nomenclature INAMI des détenus dans les établissements pénitentiaires, les maisons de détention et les maisons de transition. En outre, dans l’intervalle, des projets pilotes sont menés en matière de drogue, en matière d’assuétudes et autres.

 

Ce sont des développements positifs. Voilà longtemps que ces sujets sont débattus. Enfin, cela se concrétise. Pas totalement, mais cela commence. C’est un chemin largement positif, qui est à saluer. Merci.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het hoorrecht van kinderen bij intrafamiliaal geweld" (55034908C)

04 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le droit des mineurs d’être entendus en cas de violence intrafamiliale" (55034908C)

 

04.01  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, enkele weken geleden ondervroeg ik u al over de werking van de jeugdrechtbanken bij intrafamiliaal geweld en over het contactherstel. U hebt toen geantwoord dat u een werkgroep hebt opgericht die eind maart zal samenkomen. Naar aanleiding van de conclusies van deze werkgroep zult u de wet van 30 juni 2013 aanpassen.

 

Ik heb een zeer interessant artikel gelezen van de heer Boel, psychotherapeut, expert in traumabehandeling, ook bij minderjarigen, en doctoraal onderzoeker aan de UGent. In zijn kabinet ziet hij veel kinderen die volgens hem echt te weinig bescherming van de rechtbanken genieten. De familierechters doen wel hun best, maar meestal moeten zij aan de hand van één verslag een heel belangrijke beslissing nemen, zonder dat de hele puzzel wordt gelegd. Zij zijn al blij als ze tot een oplossing komen voor het hoederecht, maar vaak moeten die zaken dieper uitgespit worden. De heer Boel heeft het daarbij over een geheel van verklaringen van hulpverleners, leerkrachten, psychologen en politie om te komen tot voldoende aanwijzingen van onveiligheid. Dat is enigszins vergelijkbaar met het crèchesysteem dat in het parlement hiernaast wordt gebruikt wanneer er belangrijke vermoedens zijn, om iets kort te sluiten en eerst na te gaan of het kind nog wel veilig is bij de ene of de andere ouder.

 

Een ander belangrijk punt in dat interview vormden de videoverhoren door de politie. De politiediensten doen hun best om de kinderen te verhoren en daarna worden die verhoren bovendien aan een specialist getoond, die ze dan moet analyseren. In Nederland verloopt dat heel anders. Daar worden de kinderen geïnterviewd door universitair geschoolde gedragswetenschappers, die naast hun studies bijkomende opleidingen moeten volgen om dat te kunnen doen. De heer Boel zegt dat het wel van belang is dat het verhoor zelf door zo’n gespecialiseerd team wordt uitgevoerd en dus niet alleen achteraf door een specialist wordt bekeken. De juiste manier van verhoren zal er immers voor zorgen dat het kind beter geanalyseerd kan worden.

 

Hebt u kennisgenomen van die waardevolle suggesties van psychotherapeut Boel en zult u ze laten uitspitten door de opgerichte werkgroep?

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Bury, ik heb inderdaad nota genomen van de aanbevelingen van de heer Boel in de pers. Het is goed dat een expert als hij de stem van het kind in een procedure of proces vertolkt. Wij kunnen daar zeker van leren. Ik vind echter ook dat wij niet mogen veralgemenen. Dat zou afbreuk doen aan het metier en het engagement van veel magistraten en politiemensen in deze delicate materie.

 

Daarnaast is het belangrijk om de bevoegdheden goed te situeren. De primaire rol van de familierechter is het beslechten van geschillen over ouderlijk gezag en de verblijfsregeling van kinderen. In deze context wordt het kind aangemoedigd om over zijn gevoelens en ervaringen te vertellen om de rechter beter te kunnen informeren.

 

De familierechtbank heeft echter de mogelijkheid om nuttige onderzoeken uit te voeren, in het bijzonder om zich te baseren op relevante adviezen van deskundigen om haar beslissing te nemen. Daartoe behoort met name de mogelijkheid om het kind te laten horen door een deskundige telkens wanneer dat nodig lijkt.

 

De werkgroep waarvan enkele weken geleden sprake was, bestaande uit specialisten en academici, heeft zich gebogen over het recht van het kind om gehoord te worden in burgerlijke zaken. De werkgroep kwam een laatste keer bijeen op vrijdag 3 maart. Nu zal er een verslag worden opgesteld dat wordt verwacht tegen eind maart. Op basis daarvan wordt dan het wetsontwerp voorbereid.

 

Daarnaast volgen de magistraten van de zetel en het openbaar ministerie die tussenkomen bij de familierechtbank een grondige verplichte opleiding inzake seksueel geweld, volgens de wet van 30 juli 2020. Deze opleidingen worden georganiseerd door het Instituut voor Gerechtelijke Opleiding.

 

Bij mishandeling of misbruik ligt de situatie anders. In dat geval zijn de gesprekspartners bij uitstek de politie, het parket en de strafrechter. Het is alleszins niet juist dat de politie geen opgeleide verhoorders in dienst heeft om kinderen die slachtoffer of getuige zijn te ondervragen. Een procedure ter zake werd uitgewerkt in de COL 03/2021, een gemeenschappelijke omzendbrief van de minister van Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en het College van procureurs-generaal inzake het audiovisueel verhoor van minderjarigen en bijzonder kwetsbare slachtoffers, het zogenaamde TAM-verhoor (Techniek Audiovisueel verhoor Minderjarigen).

 

In deze omzendbrief staan duidelijke richtlijnen over wie het verhoor mag afnemen, namelijk gebrevetteerde, speciaal hiertoe opgeleide en gemachtigde politieambtenaren, en in welke soort ruimte het kan doorgaan. Er is een specifiek verhoorlokaal, een regieruimte en een apart onthaal.

 

Er zijn ook richtlijnen inzake het soort vragen, de transcripties, de bewaring van het gefilmd verhoor, de personen die aanwezig mogen zijn in het lokaal of in het aansluitende regielokaal en de begeleiding door een eventuele vertrouwenspersoon, evenals duidelijke richtlijnen waaraan deze personen dienen te voldoen.

 

Ten slotte verwijs ik opnieuw naar het Platform Kindermishandeling, een initiatief van het Vlaams Agentschap Opgroeien. Het is een expertise­platform dat een gericht en uniform beleid rond kindermishandeling wil bewerkstelligen. Er wordt dus aan dit thema gewerkt en in afwachting van het beleidsadvies van het platform bereidt de werkgroep al concrete aanpassingen voor.

 

Ook aan Franstalige kant wordt binnen de Conférence permanente de concertation maltraitance een gelijkaardig initiatief besproken, namelijk het verbreken van de band bij scheiding van de ouders. Deze werkzaamheden bevinden zich nog in een beginfase, maar zullen de reflecties van het Platform Kindermishandeling vermoedelijk bijtreden.

 

04.03  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord, waaruit ik kan afleiden dat deze problematiek u nauw aan het hart ligt.

 

Ik hoorde u zeggen dat de stem van het kind belangrijk is en dat we zeker kunnen leren uit wat de therapeuten zeggen. Dat is uiteraard een goede zaak. Anderzijds hoorde ik dat de werkgroep is samengekomen op 3 maart en dat het verslag nu zal worden opgesteld. Met deze suggesties zal dus geen rekening meer kunnen worden gehouden. Ze zullen immers niet meer samenkomen om deze zaken uit te spitten en dat is jammer.

 

Wanneer wij uw ontwerp krijgen zullen we echter hopelijk nog wat toevoegingen kunnen doen en de man hier misschien zelfs kunnen uitnodigen.

 

Ik heb niet gezegd – hoewel u dat impliceerde – dat uw politieambtenaren niet opgeleid zijn. Zij zijn gewoon niet opgeleid zoals in Nederland. Bij ons, zo lezen we in uw omzendbrief COL 03/2021, zijn het gebrevetteerde politieambtenaren. In Nederland zijn het echter universitair geschoolde gedragswetenschappers. Dat is toch totaal anders. Daarom vond ik de suggestie waardevol om nader te onderzoeken of dat effectief een verschil zou kunnen betekenen voor de jeugd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Gokreclame" (55034933C)

05 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La publicité pour les paris" (55034933C)

 

05.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, volgens de kansspelwet mogen kansspelbedrijven enkel reclame maken voor activiteiten waarvoor de kansspelcommissie een vergunning heeft verleend. Buitenlandse exploitanten kunnen geen vergunning krijgen in België.

 

Enkele Nederlandse kansspelbedrijven trokken naar het Europees Hof van Justitie. Het Hof noemt de regeling waarbij alleen vergunninghouders reclame mogen maken niet onwettig, maar vindt dat ook buitenlandse bedrijven van de uitzondering op het principiële reclameverbod gebruik moeten kunnen maken. De boetes die de Nederlandse gokbedrijven kregen voor hun reclameactiviteiten, dienen herbekeken te worden.

 

1. Hebt u kennisgenomen van dit arrest?

2. Bent u van oordeel dat de opmerkingen van het Hof terecht zijn?

3. Welke aanpassingen van de kansspelwet liggen op tafel?

4. Wat is het voorziene tijdspad?

5. Hebt u hierover reeds overleg gehad met de sector?

 

05.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mevrouw Dillen, wij hebben natuurlijk kennisgenomen van het arrest. Ik zal niet ontkennen dat het arrest als een verrassing kwam, omdat het arrest niet in lijn lijkt te zijn met de eerdere arresten van het Europees Hof. Het Europees Hof heeft in eerdere arresten de beperking van de vrijheid van dienstverlening in het kader van kansspelen toegestaan wanneer die als doel heeft de consumenten te beschermen en hun gokverslaving te voorkomen.

 

Ik zal in elk geval niet toestaan dat gokoperatoren die in Malta zijn gevestigd en dus geen Belgische vergunning hebben, in ons land reclame maken. Die gokoperatoren houden zich niet aan de Belgische regelgeving op het vlak van spelersbescherming. Dat zou niet enkel het Belgische kansspelbeleid ondermijnen, dat een van de meest strikte in Europa is, het zou ook oneerlijke concurrentie betekenen voor de Belgische gokoperatoren.

 

Wat er ook van zij, het koninklijk besluit inzake gokreclame, dat op 1 juli 2023 start, zal ervoor zorgen dat noch de Belgische noch de Nederlandse gokoperatoren reclame kunnen maken door middel van affiches of billboards. U weet dat vanaf 1 juli 2023 casino’s en speelhallen enkel reclame mogen maken op hun voorgevel, binnen de kansspelinrichting en op hun eigen website. Er zal dus een gelijke behandeling zijn van de casino’s op Belgisch grondgebied en de casino’s net over de grens.

 

Het arrest lijkt dus enkel de noodzaak te versterken van het beleid dat wij voeren op het vlak van gokreclame.

 

05.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, waarin u aangeeft dat het arrest als een verrassing kwam. Het ligt volgens u niet in lijn met vorige arresten. Mijnheer de minister, in elk geval moeten wij erover waken – dit moet ons aller bezorgdheid zijn – dat wij niet in een situatie belanden van oneerlijke concurrentie tussen wat voor de privésector in ons land verboden is en wat wel zou zijn toegestaan voor buitenlandse spelers in ons land.

 

Mijnheer de minister, ik hoop dat ik mij vergis, maar naar mijn mening gaat u er vrij gemakkelijk overheen door te stellen dat het vanaf de datum van inwerkingtreding van het koninklijk besluit noch voor de Belgische noch voor de buitenlandse sector – hier ging het over Nederlanders – mogelijk zal zijn om reclame te maken. Wij zitten immers met dat arrest.

 

Ik hoop in elk geval dat het nieuwe koninklijk besluit de toets zal doorstaan van wat u hier vandaag voorstelt inzake niet-discriminatie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De aangekondigde meldpunten voor drugs" (55034941C)

06 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les points de contact annoncés pour les drogues" (55034941C)

 

06.01  Marijke Dillen (VB): In 2019 heeft het parket van Limburg een drugsmeldpunt gelanceerd waar burgers anoniem verdachte situaties kunnen melden. Einde 2021 heeft ook het Antwerpse parket dit systeem opgestart. Deze anonieme drugsmeldpunten leveren blijkbaar steeds vaker bruikbare informatie voor politie en parket. U hebt aangekondigd het aantal meldpunten voor drugs te willen uitbreiden en te onderzoeken of die uitbreiding over het hele land haalbaar is.

 

Kan de minister hierover meer toelichting geven betreffende de  werking van de drugsmeldpunten in Limburg en Antwerpen?

Wat is de kostprijs?

Is het nodig om een uitbreiding over het ganse land eerst te laten onderzoeken? Kan het bestaande systeem in Antwerpen en Limburg niet eenvoudigweg worden gevolgd?

Wie zal verantwoordelijk zijn voor dit onderzoek en wat is de concrete timing? Wanneer mogen de resultaten worden verwacht?

Waar zullen desgevallend de anonieme drugmeldpunten worden uitgerold en tegen wanneer zou dit kunnen gebeuren?

Het uitrollen van een meldpunt is een zaak, de bekendheid en inburgering bij de bevolking een andere. Bent u bereid een campagne op te zetten zodat deze meldpunten bekendheid kunnen verwerven bij de bevolking?

Een meldpunt is pas doeltreffend als alle meldingen effectief worden onderzocht en passend gevolg wordt gegeven aan eventuele strafrechtelijke misdrijven. Gaat de minister hiervoor extra personeel voorzien? Is dit gebudgetteerd? Graag enige toelichting.

 

06.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Op 24 april 2019 werd het anoniem drugsmeldpunt in Limburg opgestart. Vanaf mei 2020 werd ook een online meldpunt gecreëerd. Het betreft een samenwerking tussen het parket Limburg, de provincie, de FGP Limburg, de lokale politie en het AIK Limburg. Er werd een parketrichtlijn uitgeschreven. Alle meldingen worden door het AIK Limburg geanalyseerd en naar de lokale of federale politie doorgestuurd.

 

Het anoniem meldpunt in Antwerpen is geïnspireerd op de Limburgse praktijk. Ook dat is een samenwerking tussen het parket, de provincie en de politie.

 

Er zijn geen budgetten vrijgegeven voor de opstart van een anoniem drugsmeldpunt in Limburg. In een eerste fase werd het telefonisch drugsmeldpunt opgestart, waarbij de kosten door de federale politie werden gedragen.

 

In een latere fase werd een online drugsmeldpunt opgestart, waarbij de website werd ontwikkeld door de ICT-dienst van de federale politie van Limburg en de provincie Limburg. De opstart, de opvolging en de andere ontwikkelde initiatieven zijn er hoofdzakelijk gekomen door de goodwill en de extra inspanningen van de medewerkers.

 

Voor de financiering van het Antwerpse meldpunt kwam de vzw MEIVA (Multidisciplinair en Innovatief Veiligheidsfonds Antwerpen) tussen voor de ontwikkeling van de website en de opmaak van de huisstijl. Het gaat over 3.400 euro en 800 euro. De werkingskosten, voor een bedrag van 150 euro, worden door de gouverneur gedragen.

 

De ontwikkeling van een campagnevideo werd eveneens door de gouverneur ten laste genomen, voor een bedrag van 5.832,5 euro. Een digitale campagne kwam eind december 2020 tot stand op initiatief van het parket van Antwerpen, voor een bedrag van 1.500 euro.

 

Wat uw derde, vierde en vijfde vraag betreft, bij het College van procureurs-generaal worden de ervaringen van de meldpunten nu besproken en geëvalueerd.

 

Ik kom tot uw zesde vraag. In het voorjaar van 2020, ongeveer een jaar na de opstart van het meldpunt in Limburg, heeft de Universiteit Gent onder leiding van professor Colman een onderzoek over het anoniem drugsmeldpunt gedaan. Daaruit bleek onder meer dat 73,9 % van de ondervraagden bereid was om een drugslabo of een cannabislabo te melden, maar slechts 9,35 % van de ondervraagden kende het anoniem drugsmeldpunt.

 

Om de meldingsbereidheid en de bekendheid te verhogen, werden in Limburg bijkomende initiatieven genomen. Er werden, ten eerste, infoavonden georganiseerd, met de tot de verbeelding sprekende naam Smell it, waarbij ervaringsdeskundigen zoals het parket, de federale politie en het NICC burgers wijzen op onder meer de gevaren van drugsproductie en daarbij de elementen en signalen aangeven die kunnen wijzen op de aanwezigheid van een drugslabo, een cannabisplantage en dumping van chemisch afval. Ten tweede, alle Limburgse politievoertuigen, in totaal 230 voertuigen, werden uitgerust met een banner van het anoniem drugsmeldpunt in Limburg. Ten slotte, bij persberichten wordt ook systematisch melding gemaakt van het drugsmeldpunt. Ook in Antwerpen hebben het parket en de provincie ingezet op de bekendheid van het drugsmeldpunt door een campagnevideo.

 

Wat uw zevende vraag betreft, uit de Limburgse en Antwerpse praktijk leren wij dat alle meldingen effectief worden onderzocht. Het AIK analyseert de melding en zorgt voor de verspreiding naar de betrokken politiediensten. Het behoort tot de normale taken van de politie en het parket om die meldingen ernstig te nemen. In het algemeen werden zowel de politie als het parket versterkt door deze regering, waarbij een grote aandacht gaat naar de alom gekende drugsproblematiek.

 

06.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, wij zijn het erover eens dat de drugsmeldpunten een goed initiatief zijn. Ze kunnen een kleine steen verleggen in de strijd tegen de drugscriminaliteit. Het is echter belangrijk om verder te onderzoeken of de initiatieven beperkt moeten blijven tot twee provincies dan wel of ze uitgerold kunnen worden over het hele land. Ook uw mededeling dat alle meldingen worden onderzocht, is heel belangrijk. Nogmaals, ook dat bewijst het nut van een dergelijk meldpunt. Ik blijf ervoor ijveren om ze verder uit te breiden en hoop dat u daar aandacht aan zult besteden in uw beleid.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Katleen Bury aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De modernisering van de wet op de gedwongen opname" (55034944C)

07 Question de Katleen Bury à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La modernisation de la loi relative aux admissions forcées" (55034944C)

 

07.01  Katleen Bury (VB): Uit cijfers van de FOD Volksgezondheid van 2021 blijkt dat op een jaar tijd 7.553 personen gedwongen werden opgenomen in de psychiatrie. Volgens Volksgezondheid gebeurt een op de tien opnames in de psychiatrie gedwongen.

 

Volgens sommige experts wordt te snel en vaak onnodig voor een gedwongen opname gekozen. Psychiater Kirsten Catthoor van het Ziekenhuis Netwerk Antwerpen ziet 'minder tolerantie voor storend gedrag in de maatschappij', ook al is er meer aandacht voor psychiatrische problemen. Andere experts waaronder Inge Jeandarme, hoofdarts van het FPC Antwerpen, pleiten dan weer dat de behandeling werkt en helpt om recidive te voorkomen. Volgens haar vallen er minder slachtoffers na een behandeling dan zonder behandeling. Vast staat dat er deze regeerperiode al verschillende dossiers met een dodelijke afloop gepasseerd zijn die voorkomen hadden kunnen worden met een kordater ingrijpen en een (eventuele) gedwongen opname. Verder kan vastgesteld worden dat de artsen voor een gedwongen opname niet over één nacht ijs gaan. Er moet namelijk aan drie voorwaarden voldaan zijn: er moet een gevaar zijn voor de patiënt of zijn omgeving, er moet sprake zijn van een geestesstoornis en tenslotte mag geen andere behandeling mogelijk zijn, wat vaak betekent dat de patiënt niet bereid is zich te laten helpen. De vraag stelt zich vooral of er in België voldoende plaatsen beschikbaar zijn…

 

In een nieuw rapport pleiten de experts voor een observatieperiode, vooraleer tot collocatie over te gaan.

 

U stelt hier “oor voor te hebben en te werken aan een modernisering van de wetgeving" die u deze regeerperiode klaar wil hebben.

 

1. Bent U op de hoogte van dit rapport? Kan dit rapport met de commissie Justitie delen?

2. Wanneer kunnen we uw wetsontwerp betreffende de gedwongen opname verwachten? Kan u minstens in afwachting van ontvangst van uw wetsontwerp de inhoud, dan wel de grote lijnen ervan meedelen?

 

07.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Ik verwijs in de eerste plaats naar het rapport dat op 3 november 2022 aan mij werd overgemaakt door een werkgroep die samengesteld is uit vertegenwoordigers van de belanghebbende actoren en organisaties, opgericht tijdens de vorige legislatuur, toen deze wet hervormd werd. Op basis van dit verslag werd een voorontwerp van wet opgemaakt dat op 17 februari 2023 voor een advies naar de leden van de werkgroep werd gestuurd, alsook naar de magistraten en advocaten. Dit voorontwerp zal in de loop van de maand april na de IKW aan de ministerraad worden voorgelegd, waarna het naar de Raad van State kan.

 

Naast terminologische modernisering en procedurele verbeteringen bevat dit voorontwerp een aantal belangrijke nieuwe elementen die tot doel hebben ervoor te zorgen dat de gedwongen opname daadwerkelijk het laatste redmiddel is en dat we tragedies, zoals we recent hebben meegemaakt, kunnen vermijden. De eerste nieuwigheid is de creatie van een tussenstatus, namelijk de vrijwillige opname onder voorwaarden. Zo kunnen we de patiënten die een gevaar vormen voor zichzelf of voor de samenleving en die vrijwillig opgenomen worden, in de gaten houden. Als de patiënt de voorwaarden opgelegd aan diens vrijwillige opname niet naleeft, dan brengt de arts-psychiater de procureur des Konings daarvan op de hoogte, die een spoedprocedure kan opstarten.

 

De beslissing om gebruik te maken van vrijwillige of gedwongen opname, zal worden genomen op basis van een omstandig en deskundig verslag, dat niet langer zal worden opgesteld door een gewone arts, maar door een arts-psychiater of een geaccrediteerde arts, die met name zal kunnen beoordelen of de wil tot vrijwillige opname gerechtvaardigd en betrouwbaar is en elk risico voor de patiënt of samenleving elimineert.

 

In de spoedprocedure wordt ook een nieuwigheid geïntroduceerd, namelijk een voorafgaandelijke klinische evaluatie van 48 uur. Tijdens deze evaluatie wordt een patiënt onderzocht in een psychiatrische dienst en wordt een omstandig en deskundig verslag aan de procureur des Konings geleverd, zodat die een weloverwogen beslissing kan nemen. Het voordeel van subsidiariteit wordt verwijderd tijdens deze klinische evaluatie. Het is de bedoeling om de andere geschikte behandelingen tijdens deze termijn te evalueren. Tot zover de korte toelichting bij het voorontwerp.

 

07.03  Katleen Bury (VB): Mijnheer de minister, ik ben zeer blij met uw toelichting over de vrijwillige opname onder voorwaarden en de spoedprocedure. We kijken uit naar het ontwerp. Mijn laatste vraag over het aantal mensen dat niet kan worden opgenomen, heb ik laten omzetten in een schriftelijke vraag. U hebt immers gezegd dat een gedwongen opname het laatste redmiddel is om tragedies te vermijden. We moeten zeker geen situatie creëren waarin mensen niet opgenomen kunnen worden omdat er eenvoudigweg geen plaatsen beschikbaar zijn. We moeten de vinger aan de pols houden. Ik kijk alvast uit naar de voltooiing van het werk dat nog op de plank ligt.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Nabil Boukili à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'espionnage de la Belgique par les États-Unis" (55034955C)

08 Vraag van Nabil Boukili aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het nieuws dat België door de Verenigde Staten bespioneerd werd" (55034955C)

 

08.01  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Monsieur le ministre, on a appris par le Comité R que, durant des années, la Belgique a été espionnée par les États-Unis, l'Allemagne ainsi que par d'autres pays soi-disant alliés, dans le cadre d'une opération "Rubicon". L'espionnage est passé par l'entreprise Crypto AG qui, durant des années, a été le leader du marché du cryptage des communications. Certains pays ont, dans ce cadre, reçu des machines de cryptage que les États-Unis et l'Allemagne pouvaient cracker, tandis que d'autres ont reçu des dispositifs sûrs.

 

On parle d'une opération qui a duré plus de trois décennies, de 1973 à 1993 au moins, et qui aurait notamment visé des messages confidentiels envoyés par nos diplomates. Il semble que nos services de renseignement n'aient pas été au courant de cette opération jusqu'à ce qu'elle soit révélée à la presse.

 

Monsieur le ministre, confirmez-vous ces informations? Si oui, comment expliquer que nos services de renseignement n'aient pas eu connaissance de cette opération pendant plus de trente ans? Nos services ont-ils demandé des explications aux États-Unis, à l'Allemagne ainsi qu'à la société Crypto AG à la suite de ces révélations? Si oui, quelle a été leur réponse? Quelles démarches allez-vous entreprendre pour que ce type de faits ne puisse plus se reproduire?

 

08.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Cher collègue, à l’époque, la Sûreté de l’État avait appris par la presse les liens existant entre la société Crypto AG et les services de renseignement américains et allemands. L’implication des services de renseignement américains et allemands dans le développement de la cryptographie de la société n’était pas connue de la Sûreté. Par ailleurs, d’autres services de renseignement étrangers n’ont jamais attiré l’attention sur cet élément non plus. La preuve en est que plus de 120 pays et organisations internationales ont utilisé des appareils de Crypto AG sans avoir été informés des dangers potentiels par leurs services de renseignement respectifs. Je peux supposer que c’était l’objectif: les autres pays, comme la Belgique, n’étant pas au courant.

 

La Sûreté de l’État a en effet interrogé ses homologues des États-Unis, d'Allemagne et de Suisse à ce sujet. Ils n’ont pas été en mesure de répondre aux questions de la Sûreté.

 

La plus grande prudence est de mise lors de l’utilisation d’équipements de cryptographie étrangers. Nos services font le nécessaire pour éviter de telles pratiques à l’avenir. Ils le font en s’orientant vers des produits développés en Belgique et en travaillant avec plusieurs couches de cryptage qui rendent impossible pour une organisation ou une entreprise de s’emparer des clés de décryptage.

 

La sécurité de nos communications reste un défi majeur et le gouvernement travaille d'arrache-pied pour trouver une solution qui offre la sécurité indispensable à nos informations.

 

08.03  Nabil Boukili (PVDA-PTB): Merci monsieur le ministre pour votre réponse. Vous confirmez donc l'exactitude des faits, ce qui est très grave. Vous parlez d'autres pays qui avaient le même problème et n'étaient pas au courant non plus. Là n'est pas la question.

 

Un pays censé être un allié nous espionne, est-ce acceptable? Dans votre réponse, j'entends que même quand vous demandez des comptes à ces gens-là, ils ne sont même pas capables de donner une réponse. Cela veut dire qu'il y a un tel mépris qu'ils ne nous répondent même pas. Ne sommes-nous pas en mesure, monsieur le ministre, d'exiger des réponses?

 

Je constate une certaine ferveur lorsqu'on parle d'espionnage, mais lorsqu'il s'agit des États-Unis, tout le monde se tait. L'absence de réponse ne semble même pas poser problème dans le cas présent. On l'accepte. Parlons-nous vraiment ici d'alliés? Est-ce cela les pratiques des alliés? Et lorsque je vous demande ce qui est mis en place pour que cela ne se reproduise plus, vous êtes aussi très général, très évasif.

 

Je n'ai pas vu en vous l'énergie que vous déployez pour d'autres dossiers pour empêcher ce genre d'espionnage. Où est la volonté de nous protéger et de protéger nos données? Je ne la vois pas, je ne la sens pas ici. Ce n'est pourtant pas la seule histoire d'espionnage qui implique les États-Unis. Ils l'ont eux-mêmes confirmé avec les écoutes de la NSA de nos chefs d'État – notamment Charles Michel ou Angela Merkel. Il n'y a eu aucune réaction. Ça paraît tout à fait normal.

 

Quand il s'agit des États-Unis, tout leur est permis: espionner, prendre des informations. Ici, notre vie privée, notre sécurité n'intéresse personne. Je trouve cette politique, ce positionnement, cette hypocrisie vis-à-vis des États-Unis insupportable et très dangereuse pour nous, monsieur le ministre.

 

Parce que quand on essaie de protéger nos concitoyens, quand on se protège contre l'espionnage, en fait, on tape partout sauf là où il le faut, c'est-à-dire chez les Américains. Ce sont eux les plus grands espions du monde et ils le prouvent par les faits. Et pourtant, rien ne se passe. C'est déplorable.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Khalil Aouasti à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le décès au centre fermé de Merksplas" (55034984C)

09 Vraag van Khalil Aouasti aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het sterfgeval in het gesloten centrum van Merksplas" (55034984C)

 

09.01  Khalil Aouasti (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, le matin du 15 février, une personne détenue au centre fermé de Merksplas a été retrouvée sans vie dans sa cellule. Cette personne était en grève de la faim depuis plusieurs jours.

 

J'ai déjà eu l'occasion d'interroger votre collègue Mme de Moor sur les circonstances de ce décès. Dans sa réponse, elle m'a fait part de plusieurs éléments concernant le suivi médical des personnes en grève de la faim au centre fermé de Merksplas. Elle m'a, en outre, affirmé que: "Le médecin légiste a conclu qu'il n'y avait pas de raison externe au décès". Elle m’a indiqué également que le parquet aurait conclu à une mort naturelle.

 

Pour le surplus, votre collègue m’a demandé de vous adresser mes questions quant au suivi judiciaire de ce dossier; motif de la présente question.

 

Monsieur le ministre, pourriez-vous m'indiquer quels ont été les différents actes d'enquête réalisés qui ont permis de conclure qu'il s'agissait d'une mort naturelle? Des médicaments avaient-ils été administrés à la personne décédée endéans les 48 heures préalables au décès?

 

Pourriez-vous m'indiquer quels ont été les constats établis suite à l'analyse externe du corps mentionnée par Mme de Moor dans sa réponse? Outre l'analyse externe, d'autres analyses ont-elles été menées? Une autopsie a-t-elle été réalisée, ou une analyse toxicologique? .

 

09.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Mevrouw de voorzitster, cher collègue, je confirme que ces faits font bien toujours l’objet d’une instruction menée par le juge d’instruction. Celle-ci a été ouverte à la suite d’une plainte avec constitution de partie civile. L’instruction sera menée comme il se doit; mais pour l’instant, sur la base de l’information qui a déjà été menée par le parquet, aucun élément n’indique qu’il s’agit d’une mort violente. Voici mes réponses.

 

09.03  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie. Je comprends qu’au vu du secret de l’instruction, vous ne puissiez aller plus loin dans vos réponses. Je suis malgré tout intéressé par le fait que l’instruction existe et se poursuive et qu’elle n’a donc pas, à ce jour, été clôturée. Je vous reviendrai ensuite, dès lors que de nouvelles informations seront communiquées et dès lors que le juge d’instruction aura lui-même clôturé son enquête et aura remis ses rapports et ses conclusions.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Vraag van Steven De Vuyst aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het detentiehuis van Zelzate" (55034992C)

10 Question de Steven De Vuyst à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La maison de détention de Zelzate" (55034992C)

 

10.01  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik wil u een opvolgvraag stellen over uw plannen om een detentiecentrum te bouwen in mijn gemeente, Zelzate. Ik heb ondertussen informatie gekregen van uw collega, staatssecretaris Michel, bevoegd voor de Regie der Gebouwen, en heb vernomen dat er geen opschortende voorwaarden gekoppeld zijn aan de aankoop van dit pand. Dat betekent dus dat het pand binnenkort definitief verworven zal worden door uw diensten.

 

Ik wil u graag op andere gedachten brengen. Het gemeentebestuur van Zelzate wil u de hand reiken om alsnog een andere invulling te geven aan het pand, een invulling die wel compatibel en verzoenbaar is met de lokale context van mijn gemeente.

 

Zoals u tijdens uw aanwezigheid op de informatievergadering hebt kunnen vaststellen, is het niet zozeer het concept of de visie die u huldigt op detentie en op het creëren van detentiehuizen die op weerstand stuit. Meer nog, hoe meer detentehuizen er zijn in plaats van gevangenissen, hoe beter. Wat op weerstand stuit, is de ongelukkige inplanting van een detentiehuis in een gemeente die proportioneel gezien al heel veel verantwoordelijkheden en lasten op zich neemt op haar grondgebied in vergelijking met andere gemeenten.

 

De methode die men heeft gehanteerd om een locatie te zoeken voor een detentiecentrum is bedenkelijk. Men speurt Immoweb af tot men een geschikt pand vindt, in plaats van eerst een deugdelijke prospectie te doen en een afweging te maken op basis van de omgevingsfactoren in een gemeente vooraleer men een voldragen beslissing neemt. Dat maakt dat een inplanting zoals in Zelzate bijzonder ongelukkig is en geen draagvlak kent bij het gemeentebestuur, laat staan bij de inwoners.

 

Mijnheer de minister, ik roep u op om uw huiswerk opnieuw te maken en bij de verwerving van het pand, in dialoog met het gemeentebestuur en de inwoners, na te denken over een invulling die wel verzoenbaar is met de lokale context.

 

Blijft u vasthouden aan uw plan om het pand Den Hof om te bouwen tot een detentiehuis voor maximaal 60 gedetineerden, of bent u bereid om alsnog in dialoog te gaan met het gemeentebestuur om tot een andere invulling van dit pand te komen?

 

10.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer De Vuyst, zoals u weet is de aankoop van dat pand het resultaat van een prospectie door de Regie der Gebouwen. Dat hebben we toegelicht op de bewonersvergadering, waar u ook aanwezig was.

 

Het aangekochte pand is volgens ons zeer geschikt om omgevormd te worden tot een detentiehuis. Met omgevormd bedoel ik dat er niet veel werken nodig zijn, aangezien de indeling nu al toelaat om met kleinere leefgroepen te werken, wat perfect aansluit bij de filosofie van een detentiehuis.

 

Ik blijf er dan ook van overtuigd dat de realisatie van detentiehuizen de veiligheid van de maatschappij zal verhogen in Zelzate en daarbuiten, omdat alle straffen zullen worden uitgevoerd en de bewoners van nabij zullen worden begeleid. Ervaringen in het detentiehuis in Kortrijk op dat vlak spreken voor zich.

 

Ik blijf uiteraard vragende partij om met het gemeentebestuur in overleg te gaan over de invulling van het detentiehuis en de manier waarop het detentiehuis een meerwaarde kan bieden voor Zelzate en de omwonenden.

 

10.03  Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, het zal u niet verwonderen dat ik teleurgesteld ben over uw antwoord. U zegt dat u het gemeentebestuur de hand reikt om te bekijken hoe het detentiecentrum ingevuld kan worden, maar ik heb u gevraagd om de dialoog aan te gaan over een andere invulling van het pand.

 

U hebt niet de gelegenheid te baat genomen om eens in Zelzate rond te wandelen, maar objectief kan worden vastgesteld dat Zelzate, de tweede kleinste gemeente van Oost-Vlaanderen en een van de dichtstbevolkte gemeenten van Oost-Vlaanderen, al een psychiatrisch centrum met een forensische afdeling huisvest op haar grondgebied en dat de bestuurskracht en de draagkracht van die kleine gemeente onder druk komen te staan. Uit informatie verkregen in onder meer de politieraad blijkt dat de politiezone momenteel zelfs nog niet op een fatsoenlijke manier betoelaagd wordt voor de aanwezigheid van dat psychiatrisch centrum met forensische afdeling. Daar komt dus nog een detentiecentrum bovenop, als het van u afhangt.

 

Er is een interessepeiling geweest. Drie steden, namelijk Oudenaarde, Ninove en Gent, hebben bevestigd dat zij die gedetineerden gerust willen opvangen. Het gaat om 110 gedetineerden voor Oost-Vlaanderen, waarvan meer dan de helft door Zelzate opgevangen zou moeten worden. Als u die 110 gedetineerden verdeelt over de drie kandidaten, dan komt dat neer op 37 gedetineerden per stad.

 

Wij blijven er bij u voor pleiten om het huiswerk opnieuw te maken, om opnieuw een screening te doen op basis van een deugdelijke afweging en op basis van omgevingsfactoren in verschillende gemeenten. Dan kunt u bekijken waar er wel een detentiecentrum neergepoot kan worden. Drie steden hebben zelf aangegeven dat zij gedetineerden willen opvangen. Ik vraag u om Zelzate te ontzien. Als het pand wordt verworven, dan vraag ik u om met ons mee te kijken naar een andere invulling voor dat pand. De mensen zullen zich vreedzaam blijven verzetten tegen die plannen en vanuit het gemeentebestuur zullen wij die plannen juridisch blijven aanvechten, want dit is niet ernstig, dit is ongehoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De maatregelen om de nationaliteit van buitenlandse gedetineerden te achterhalen" (55034994C)

11 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les mesures visant à identifier la nationalité de détenus étrangers" (55034994C)

 

11.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.

 

Naar aanleiding van 2 jaar Sky ECC hebt u in een interview verklaard dat er in onze gevangenissen 3500 gedetineerden verblijven wiens nationaliteit niet bekend is of die hun nationaliteit niet willen bekend maken. Justitie kan deze gedetineerden na hun definitieve veroordeling niet uitwijzen naar hun landen van herkomst.

 

Eén van de aangekondigde maatregelen om hier te werken aan een oplossing is een overdracht van bevoegdheid waarbij de Dienst voor Vreemdelingenzaken in de toekomst de toelating zou krijgen om gsm's uit te lezen zodat de juiste nationaliteit kan worden achterhaald.

 

Kan de Minister hierover meer toelichting geven?

 

Op welke wijze gaat u de bevoegdheid voor DVZ uitbreiden? Wat is de kostprijs hiervan?

 

Zou het niet nuttiger zijn dat de politionele diensten en de parketten deze gegevens verzamelen en overdragen aan DVZ, zodat definitief veroordeelde criminelen per direct kunnen worden uitgewezen?

 

Het merendeel van deze buitenlandse gedetineerden bezat blijkbaar een GSM- toestel. Ik ga ervan uit dat deze GSM – toestellen in het kader van het strafonderzoek in beslag zijn genomen en nadien door de strafrechter bij een definitieve veroordeling verbeurd zijn verklaard. Werden deze GSM – toestellen in het kader van het strafonderzoek niet reeds uitgelezen ? Zo ja, heeft dit geen informatie betreffende de nationaliteit opgeleverd ? Zo neen, waarom is dit niet gebeurd?

 

11.02 Minister Vincent Van Quickenborne: De problemen om mensen zonder recht op verblijf uit te wijzen, zijn al lang gekend. Een van de oorzaken is dat heel wat illegale criminelen zonder recht op verblijf een identiteit aannemen die niet strookt met hun ware identiteit. Gedetineerden werken vaak niet mee aan hun terugkeer naar het land van herkomst door elementen over hun nationaliteit en identiteit te verbergen.

 

Het gebeurt regelmatig dat op smartphones elementen te vinden zijn die voor de Dienst Vreemdelingenzaken cruciaal kunnen zijn voor de identificatie bij de landen van herkomst. Daarom zal aan een bepaald aantal DVZ-ambtenaren een OGP-bevoegdheid worden gegeven, zodat de gsm, indien noodzakelijk, uitgelezen kan worden met het oog op het achterhalen van de identiteit en de nationaliteit van de vreemdeling in onwettig verblijf.

 

Er dient een OGP-bevoegdheid ingeschreven te worden in de vreemdelingenwet. Een voorontwerp van wet zal daarvoor worden ingediend in het Parlement. Wat de kostprijs betreft, wordt momenteel onderzocht welke middelen daarvoor ter beschikking moeten worden gesteld. Het kan dan onder meer gaan over de aankoop van analysesoftware en personeel dat daarvoor specifiek moet worden opgeleid. Deze investering in materieel zal natuurlijk een terugverdieneffect hebben. Voor de exacte cijfers dien ik u door te verwijzen naar de bevoegde staatssecretaris.

 

Wat uw derde en vierde vraag betreft, we zijn het er allemaal over eens dat de politie zich in de strijd tegen de drugsgerelateerde criminaliteit op haar kerntaken moet kunnen focussen. Die kerntaak is het verzamelen van bewijzen van gepleegde misdrijven met het oog op het vervolgen van verdachten voor de rechtbank, wat ze overigens met succes doet. Kijk maar naar de cijfers van de laatste weken.

 

Voor de identificatie van personen zonder papieren is de DVZ beter geplaatst. Vanzelfsprekend dient alle relevante informatie over identiteit en nationaliteit uit een gsm overgemaakt te worden aan de DVZ, maar door de DVZ ook deze bevoegdheid te geven, naast de politie, kan hij het initiatief nemen om personen en hun landen van herkomst te identificeren.

 

Uit een proefproject van de Dienst Vreemdelingenzaken blijkt dat in 20 tot 25 % van de gsm’s belangrijke informatie te vinden is. Het kan bijvoorbeeld gaan om foto’s van identiteitsdocumenten. Op basis van de ingewonnen informatie kan de DVZ gerichter het meest plausibele land van herkomst contacteren om voor de persoon een reisdocument te verkrijgen en de terugkeer te organiseren.

 

11.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Dat geeft wat verduidelijking bij berichten die in de media verschenen zijn. We weten allemaal dat er problemen zijn met de uitwijzing van illegale criminelen. Het is heel moeilijk wanneer hun identiteit niet gekend is.

 

Uit uw antwoord begrijp ik dat de DVZ de bevoegdheid zal krijgen om personen zonder papieren te identificeren. U zegt dat zij daarvoor beter geplaatst zijn, en daar wil ik u in volgen. Ik ga er dan wel van uit dat het gaat om personen zonder papieren die geen strafbare feiten hebben gepleegd in dit land, maar van wie de nationaliteit niet gekend is.

 

Als het immers gaat over criminele illegalen, dan ga ik ervan uit dat die gsm’s in het kader van het strafonderzoek gewoon kunnen worden uitgelezen door de speurders en dat de DVZ daarvoor geen speciale bevoegdheid moet krijgen.

 

Voor de cijfers zal ik mij richten tot uw collega.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Bijzondere gevangenisregimes voor veroordeelde drugscriminelen" (55034995C)

12 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Des régimes pénitentiaires particuliers pour les criminels de la drogue condamnés" (55034995C)

 

12.01  Marijke Dillen (VB): Mevrouw de voorzitster, die vraag zal ik wel toelichten, want het betreft een actueel thema waarover vandaag heel veel media berichten.

 

Mijnheer de minister, u bent blijkbaar in Italië op bezoek geweest. Het is u niet onbekend dat inzake de strijd tegen de georganiseerde drugshandel Italië over een bijzondere expertise beschikt. Ook inzake de uitvoering van de straffen tegen veroordeelde drugscriminelen worden in Italië systemen toegepast die bij ons nog niet geïncorporeerd zijn.

 

Onder andere zijn er de speciale gevangenis­regimes in Italië, waar criminelen op een geïsoleerde wijze worden opgesloten. Dat fameuze 41bis-regime is geen nieuw systeem of gevangenisregime. Het bestaat al sinds 1986, naar ik heb begrepen uit de berichtgeving. Het was oorspronkelijk bedoeld voor maffiaveroordeelden, die in de gevangenis verblijven onder een erg streng gevangenisregime.

 

Het is heel streng. Ik heb vandaag een aantal interessante artikelen daarover gelezen in de media. Er is geen enkel gemeenschappelijk leven. Er is complete isolatie zonder enige kwalitatieve sport- of culturele activiteit. Slechts eenmaal per maand heeft de gedetineerde recht op bezoek van familie gedurende een uur. Het bezoek moet ook altijd plaatsvinden achter glas. Er is dus geen enkel fysiek contact. De betrokken gedetineerden worden in Italië bovendien blijkbaar de klok rond gecontroleerd, voortdurend bekeken en afgeluisterd.

 

Mijnheer de minister, de maatregel was aanvankelijk bedoeld voor maffiosi, maar werd in Italië gaandeweg uitgebreid naar andere categorieën. Ik verwijs bijvoorbeeld naar mensen die zich schuldig maken aan terrorisme, ontvoering, seksueel geweld, kinderpornografie, kinderprostitutie en blijkbaar ook drugscriminaliteit.

 

Mijnheer de minister, u hebt in de media verklaard dat de gevangenis van Haren ook over de mogelijkheid beschikt om dergelijke regimes in te voeren. Wij weten immers allemaal dat in ons land reeds geruime tijd de discussie oplaait over een afzonderlijke aanpak van een bepaalde groep criminelen. Dat is niet nieuw. Het is geen geheim en dus weten wij allemaal dat zware drugscriminelen nog maar al te vaak al dan niet via derden hun handel voortzetten vanuit de gevangenis.

 

Mijnheer de minister, alle middelen moeten dan ook worden ingezet om dat tegen te gaan en te voorkomen.

 

Ten eerste, kunt u toelichten wat onder de bijzondere gevangenisregimes van Italië inzake isolatie dient te worden begrepen? Wat is uw zienswijze?

 

Ten tweede, in Haren zou zo’n regime volgens u kunnen worden toegepast. Wat houdt u tegen om drugscriminelen te laten opsluiten in de gevangenis van Haren en dit regime van isolatie in te voeren?

 

Ten derde, ik wil u op basis van een van uw aankondigingen vandaag in de media nog een vraag stellen. U bent dus overtuigd van de efficiëntie van dat 41bis-regime. U zult blijkbaar morgen vergaderen met de vertegenwoordigers van het gevangeniswezen, politie, Justitie en inlichtingendiensten om na te gaan hoe dat systeem in ons land zou kunnen worden ingevoerd. Kunt u daarover al wat informatie geven?

 

12.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, ik ben inderdaad pas terug uit Rome, waar ik gisteren een afdeling heb bezocht waar maffiosi verblijven. Bij wetsdecreet van 8 juni 1992 werd het in Italië mogelijk gemaakt om voor bepaalde gevangenen die veroordeeld zijn voor maffiagerelateerde misdrijven, een speciaal gevangenisregime op te leggen. Deze afdeling noemt men 41bis, een verwijzing naar het betreffende artikel uit die wet.

 

De gevangenisregimes zijn gebaseerd op het beperken van contacten met de buitenwereld en met elkaar. Isolatie en beperking van de privacy moeten vermijden dat de criminele activiteiten worden voortgezet of verder worden aangestuurd vanuit de gevangenis.

 

Er zijn mogelijkheden om het regime van gedetineerden in ons land al aan te passen aan de gevaarlijkheid van de interne veiligheid van de gevangenis of de dreiging naar buiten. Deze bijzondere individuele maatregelen of regimes worden nu reeds toegepast indien isolatie of andere maatregelen noodzakelijk zijn.

 

De vraag rijst evenwel of de huidige maatregelen voldoen om de top van narcoterroristenbendes, zodra ze achter de tralies zitten, te beletten hun criminele activiteiten voort te zetten. Op dat vlak heeft Italië veel ervaring opgebouwd. We gaan daarmee nu aan de slag. Morgen komt inderdaad de taskforce voor de eerste keer bijeen. We vatten de koe bij de horens. We willen in elk geval niets aan het toeval overlaten om de ruggengraat van de georganiseerde misdaad in ons land te breken.

 

12.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik heb, tenzij ik mij vergis, geen antwoord gekregen op mijn vraag of u de mogelijkheid ziet om dit systeem te implementeren in de gevangenis van Haren. U hebt dat immers verklaard in de media.

 

Het is inderdaad belangrijk – en u beklemtoont dat terecht – dat de huidige maatregelen moeten verhinderen dat de drugscriminelen – voor zover ze al in de gevangenis zitten en niet nog steeds vrij rondlopen in de Verenigde Arabische Emiraten – hun criminele activiteiten vanuit de gevangenis verder kunnen zetten.

 

Ik ben benieuwd naar de resultaten van het overleg van morgen, waarover ik u uiteraard verder zal ondervragen. Dit vraagt echter duidelijk even geduld en het zal dus worden vervolgd.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van Stefaan Van Hecke aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De kosten voor de raadpleging van de Centrale voor kredieten aan particulieren door de KSC" (55034996C)

13 Question de Stefaan Van Hecke à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le coût de la consultation de la Centrale des crédits aux particuliers par la CJH" (55034996C)

 

13.01  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, in een schrijven van de Kansspelcommissie dat aan u gericht werd op 17 februari 2023 worden de kosten voor het raadplegen van de Centrale voor kredieten aan particulieren aangekaart. Volgens het koninklijk besluit van 19 juni 2022 moet de Kansspel­commissie, indien een persoon om de verhoging van zijn speellimiet verzoekt, nagaan of deze persoon als wanbetaler bekendstaat in het bestand van de Centrale voor kredieten aan particulieren van de Nationale Bank van België.

 

De eerste factuur van de Nationale Bank aan de Kansspelcommissie, voor de periode van 1 november 2022 tot 31 december 2022, twee maanden dus, bedroeg ruim 85.000 euro. De Kansspelcommissie verwacht dat het aantal gegroepeerde raadplegingen exponentieel zal stijgen. Zij schat de jaarlijkse kosten voor deze consultatie voor 2023 op ongeveer 350.000 euro.

 

De kosten worden door de Kansspelcommissie onverantwoord hoog en buitenproportioneel genoemd. Ik kan haar daarin volgen.

 

Er wordt ook verwezen naar een advies van de Kansspelcommissie om spelers die opgenomen zijn in de Centrale voor kredieten aan particulieren integraal in de EPIS-databank op te nemen.

 

Wat is uw reactie op dit schrijven van de Kansspelcommissie? Vindt u dat de kosten te hoog zijn? Zo ja, kan daar op een of andere manier iets aan gedaan worden?

 

Hoe staat u tegenover het advies van de Kansspelcommissie om spelers die opgenomen zijn in de Centrale voor kredieten aan particulieren integraal in de EPIS-databank op te nemen?

 

Ziet u andere oplossingen voor dit probleem?

 

13.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, de kosten die aangerekend werden door de Nationale Bank voor de periode van 1 november 2022 tot 31 december 2022 stemmen overeen met de prijsafspraken die opgenomen werden in het protocol dat werd afgesloten tussen de Nationale Bank en de Kansspelcommissie.

 

De hoge kosten gedurende de eerste maanden na de inwerkingtreding van de speellimiet van 200 euro zijn verklaarbaar. Bij de inwerkingtreding van de speellimiet werd voor elke onlineaccount de speellimiet opnieuw op 200 euro gebracht. Bijgevolg hebben vele spelers een verhoging van de speellimiet aangevraagd gedurende de eerste twee maanden. Dit heeft als gevolg dat er veel individuele consultaties waren gedurende de eerste twee maanden.

 

Het aantal individuele consultaties, die de duurste consultaties zijn, zal in de komende maanden afnemen. Individuele consultaties zijn enkel nodig bij een aanvraag tot verhoging van de speellimiet. De gegroepeerde consultaties daarentegen zullen hetzelfde volume blijven kennen, maar deze zijn goedkoper.

 

Ik begrijp uiteraard de bezorgdheid van de Kansspelcommissie, maar het is te voorbarig om op basis van deze eerste factuur reeds conclusies te trekken.

 

13.03  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Er was nog een tweede deel van de vraag over het advies van de Kansspelcommissie om spelers opgenomen in de Centrale voor kredieten aan particulieren integraal in de EPIS-databank op te nemen.

 

13.04 Minister Vincent Van Quickenborne: U hebt gelijk. Ik zal u dat antwoord spoedig opsturen. Dit deel van de vraag is inderdaad niet beantwoord.

 

13.05  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dat is geen probleem. Dan zal ik het antwoord wel lezen.

 

De voorzitster: Alles wat na vandaag wordt gedaan, kan niet meer worden opgenomen in het verslag.

 

13.06  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Anders dien ik die vraag apart in.

 

13.07 Minister Vincent Van Quickenborne: Als u de vraag schriftelijk indient, krijgt u het antwoord schriftelijk toegestuurd.

 

13.08  Stefaan Van Hecke (Ecolo-Groen): Dan dien ik de vraag schriftelijk in.

 

Dank u voor uw antwoord. Dat kan een verklaring zijn. Hopelijk zullen de kosten afnemen. Dat zal de toekomst uitwijzen. We zullen dit verder opvolgen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Samengevoegde vragen van

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De balans na 2 jaar Sky ECC" (55035008C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De vraag naar meer middelen en personeel m.b.t. de aanpak van de drugscriminaliteit in Antwerpen" (55035010C)

14 Questions jointes de

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le bilan après deux ans d'opération Sky ECC" (55035008C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La demande de moyens et de personnel pour lutter contre la criminalité liée à la drogue à Anvers" (55035010C)

 

14.01  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, twee jaar na het kraken van de chatdienst Sky ECC, het favoriete communicatiekanaal van het drugsmilieu,  dankzij schitterende inspanningen van de speurders, wordt er een balans opgemaakt van de tussentijdse resultaten. Volgens de door u gegeven tussenstand zijn er bijna 3000 verdachten geïdentificeerd en 526 nieuwe gerechtelijke dossiers geopend. Twee derde van de onderzoeken worden gevoerd door het parket in Antwerpen. De resultaten ogen indrukwekkend maar strafadvocaten hebben bij het bekendmaken van deze resultaten een ontnuchterend beeld geschetst.  Enkele citaten:

 

“De omvang van de drugsaanvoer naar Antwerpen, het aantal mensen dat erbij betrokken is en het geweld dat ermee gepaard gaat, is veel erger dan Justitie tot dan dacht. Maar voor de drugsmarkt zelf heeft Sky ECC weinig veranderd. De aanvoer van cocaïne is niet ontwricht, de toevoerlijnen naar Antwerpen zijn niet afgesneden."

 

“Criminele bendes hebben hun werkwijze gewoon aangepast. En wie gearresteerd is, is vervangen door nieuwe spelers."

 

“De cijfers van Van Quickenborne bevestigen vooral dat Justitie achter de feiten aanloopt. De drugsfeiten die uit Sky ECC voorkwamen en waaraan veel aandacht wordt besteed, dateren immers van 2019, 2020 en begin 2021. Sindsdien is de drugstoevoer duidelijk niet afgenomen. Criminele bendes hebben hun werkwijze aangepast en de plaatsen van de gearresteerde verdachten zijn ongetwijfeld opgevuld door nieuwe spelers die zich hebben opgewerkt naar de top van het drugsmilieu."

 

Het zijn uitspraken van strafpleiters die bekend zijn met de grote drugsdossiers die aan duidelijkheid niet te wensen overlaten.

1.Wat is de repliek van de minister op deze ontnuchterende uitspraken?

2.Er wordt ook de vraag gesteld door strafpleiters “waarom Justitie de afgewerkte Sky ECC-dossiers apart voor de Rechtbank brengt. Eén verdachte bijvoorbeeld moet zo in vier verschillende processen terechtstaan terwijl het dikwijls over drugsinvoer in één en dezelfde periode gaat. Justitie lijkt zich te focussen op een aantal grote spelers maar hierdoor zullen veel andere verdachten niet kunnen worden vervolgd bij gebrek aan capaciteit. Die grote vissen houden zich veelal schuil in het buitenland". Deze uitspraken zijn de moeite waard om te onderzoeken of deze inderdaad kloppen en in overleg te treden met het parket van Antwerpen om te overleggen of er mogelijkheden bestaan wijzigingen door te voeren om te vermijden dat zoals gesteld “veel andere verdachten niet kunnen worden vervolgd bij gebrek aan capaciteit". Gaat de minister ter zake een initiatief nemen?

 

Twee jaar geleden kraakten de speurders versleutelde berichten van drugscriminelen in de operatie Sky ECC. De balans na twee jaar oogst zeer goed. Het is een succesvolle operatie gebleken, waar door eminente strafpleiters wel vragen over worden gesteld. De Antwerpse Procureur Franky De Keyzer heeft in de media een gedetailleerd overzicht gegeven. “Naar arrestaties toe hebben we een 525 mensen voorgeleid bij de onderzoeksrechters. We hebben ook al een vrij pittig aantal uitspraken van de rechtbank, ongeveer een 25 waarbij een aantal honderden mensen zijn veroordeeld in eerste aanleg. Als je alles optelt, zitten we ongeveer op een kleine 1000 jaar gevangenisstraffen." Dit zijn goede resultaten, die helaas ook aanleiding hebben gegeven tot toenemend geweld. Voor de Procureur komt het toenemende geweld niet als een verrassing. “Met de import van de cocaïne krijg je ook de import van dat barbaarse geweld", zo stelde hij. Vandaar zijn vraag voor meer mensen bij Politie en Justitie.

 

De Antwerpse Procureur blijft - terecht - zijn vraag herhalen voor meer mensen bij Politie en Justitie. Er zijn reeds een aantal inspanningen gedaan. Volgens de Directeur van de FGP in Antwerpen zijn er van de 48 voorziene plaatsen nog maar 15 ingevuld. Er blijven dus een 30-tal vacatures.

 

1. Kan de minister mij een overzicht geven van de initiatieven die er sinds de Operatie Sky ECC genomen zijn om de capaciteit bij de Antwerpse FGP structureel te verhogen?

 

2. De huidige inspanningen zijn duidelijk niet voldoende gezien het groot aantal vacatures.  Welke initiatieven gaat de minister in samenspraak met de minister van Binnenlandse Zaken nemen om bij hoogdringendheid hier een antwoord op te bieden?

 

3. Bij de Antwerpse Federale Politie zijn ze in dat licht naast klassieke rechercheurs ook op zoek naar zij-instromers, mensen uit andere sectoren die kunnen helpen bij het verwerken van alle informatie uit de Sky ECC-dossiers. Zo bijvoorbeeld datawetenschappers, ingenieurs, fiscalisten, boekhouders en analisten. Dit zijn profielen die in de privé sector zeer goed verloond worden, met vaak ook vele extralegale voordelen. Gaat de minister initiatieven nemen om deze zij-instromers aan te trekken en hiervoor voldoende middelen te voorzien om ervoor te zorgen dat deze job voor de gezochte zij-instromers interessant wordt?

 

14.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, collega, de drugsproblematiek in ons land beperkt zich natuurlijk niet tot de regio Antwerpen. Alhoewel de FGP Antwerpen inderdaad versterkt dient te worden, dien ik erover te waken dat alle FGP’s in het land voldoende weerbaar zijn tegen de oprukkende drugscriminaliteit en de ondermijnende criminaliteit in het algemeen.

 

Wat uw eerste twee vragen betreft, wij laten ons strafrechtelijk beleid niet bepalen door enkele uitspraken van strafpleiters. Tot nog toe aanvaarden de correctionele rechtbanken het bewijs voortkomend uit Sky ECC-dossiers. Dat resulteerde twee jaar na de tussenkomst al in meer dan 340 veroordelingen in Sky ECC-dossiers. U ziet dus dat Justitie wel degelijk snel kan werken, als het moet. Ik zou dus niet weten, collega, welk initiatief ik ter zake zou moeten nemen.

 

Ik kom tot uw derde vraag. In juni 2022 heeft de regering beslist om 195 bijkomende onderzoekers bij de federale gerechtelijke politie aan te werven. De aanwervingen zijn momenteel aan de gang. In overleg met het College werd beslist dat zowel de FGP Antwerpen als de FGP Brussel daarbij prioritair zijn. Voor de FGP Antwerpen werden tussen oktober 2020 en februari 2023 261 vacatures gepubliceerd, 118 medewerkers werden effectief aangeworven, 28 rekruteringen lopen. Sinds deze regering aan de slag is, is de capaciteit van de FGP Antwerpen met 54 medewerkers gestegen, met een totaal van 466 medewerkers in februari 2023.

 

Ik kom tot uw vierde vraag. De versterking van de FGP Antwerpen maakt het voorwerp uit van een onlangs opgerichte taskforce Non-Ops-maatregelen FGP Antwerpen, die onder het voorzitterschap van de DirCo van Antwerpen tweewekelijks samenkomt. Alle componenten van de federale politie zijn vertegenwoordigd in deze werkgroep, die een lijst van maatregelen opvolgt.

 

Ik geef u een korte selectie van de initiatieven en maatregelen om de capaciteit structureel te verhogen.

 

Ten eerste, specifieke bijkomende profielen, de zogenaamde zij-instromers, werden gecreëerd op maat van de Antwerpse noden.

 

Ten tweede, in 2021 werd in een branding- en rekruteringscampagne voorzien om de rekrutering van deze bijzondere profielen te begeleiden.

 

Ten derde, vanaf de tweede aanwervingsronde van 2023 wordt de verplichte aanwezigheidstermijn om te kunnen postuleren geschorst voor de FGP Antwerpen.

 

Ten slotte, tegen de zomer van dit jaar zal in een nieuwe branding- en rekruteringscampagne worden voorzien.

 

Ik kom tot uw vijfde vraag. In de rekrutering werden tot nog toe 14 hooggespecialiseerde profielen aangeworven voor de FGP Antwerpen, die een prioriteit heeft gekregen voor een dergelijke rekrutering. Gezien de toestand van de arbeidsmarkt is het niet altijd mogelijk om kandidaten te vinden voor alle jobs. Dit is zeker het geval voor de zij-instromers, maar ook voor de klassieke functies van onderzoeker.

 

Daarbij is het belangrijk te weten dat de branding- en rekruteringscampagnes verder zullen lopen. Een eerste belangrijke stap is immers dat deze specifieke profielen zich ervan bewust zijn dat een carrière bij de gerechtelijke politie een interessante optie is.

 

14.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. De drugscriminaliteit is inderdaad niet alleen beperkt tot Antwerpen. U zegt terecht dat alle FGP’s voldoende weerbaar moeten zijn en genoeg versterking moeten krijgen. Ik denk dat iedereen het daarover eens is.

 

Mijnheer de minister, u hebt een aantal cijfers over de stand van zaken van de aanwervingen gegeven. De cijfers uit mijn vragen komen uit verklaringen van de directeur van de FGP Antwerpen in de media en komen niet overeen met uw cijfers. Hij zegt dat er van de 48 voorziene plaatsen nog maar 15 zijn ingevuld. Er blijft dus nog een dertigtal vacatures open.

 

Ik ben blij vast te stellen dat er ook meer aandacht komt voor de aanwerving van de zogenaamde zij-instromers, de hooggespecialiseerde profielen, hoewel ik meen dat dat niet evident zal zijn. Dat zijn immers vaak profielen die in de private sector veel meer mogelijkheden en voordelen krijgen en veel meer verdienen. Het zal niet gemakkelijk zijn om hen aan te trekken om in deze sector te werken, maar ik wens u daarbij veel succes.

 

Ik heb wel een bedenking over uw antwoord op mijn eerste vraag. Bij mijn weten zijn er nog geen gerechtelijke uitspraken in kracht van gewijsde gegaan, maar er is wel al heel veel in eerste aanleg gebeurd. Ik verwijs daarvoor naar de cijfers van de Antwerpse procureur De Keyzer. Toch vind ik dat u niet te lichtzinnig mag gaan over de toch wel striemende kritiek die door een aantal grote strafpleiters in Antwerpen is gegeven, want zij worden wel met deze resultaten geconfronteerd.

 

Ik zeg absoluut niet – en dat stond ook niet in mijn vraag – dat u uw beleid of dat het parket van Antwerpen zijn beleid op deze kritiek moet afstemmen. Dat moet allemaal autonoom gebeuren, maar men moet rekening houden met wat die mensen zeggen. Zij weten immers waarover ze spreken. Het kan zinvol zijn om met hen in dialoog te gaan. De namen zijn bekend.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Sophie De Wit aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het uitblijven van uitleveringen door de Verenigde Arabische Emiraten" (55035009C)

- Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De resultaten van het uitleveringsverdrag met de Verenigde Arabische Emiraten van december 2021" (55035018C)

15 Questions jointes de

- Sophie De Wit à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La coopération en matière d'extraditions avec les Émirats arabes unis" (55035009C)

- Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les résultats du traité d'extradition conclu avec les Émirats arabes unis en décembre 2021" (55035018C)

 

15.01  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, u was vorige week te gast bij Radio 1 naar aanleiding van de tweede verjaardag van het kraken van Sky ECC. De dag waarop die versleutelde gegevens ontcijferd werden, was een heuglijke dag voor de diensten van Justitie en politie en het heeft tot op vandaag grote gevolgen gegenereerd. Jammer genoeg heeft het niet alleen voor positieve gevolgen gezorgd, want het drugsgeweld in onze steden is merkelijk toegenomen en het Sky ECC-onderzoek wordt daarvoor stelselmatig als excuus ingeroepen, net zoals het als excuus wordt gebruikt voor de ongeziene overbevolking van onze gevangenissen, die blijven kampen met een structureel capaciteitstekort, zonder enig zicht op verbetering.

 

Uit de onderschepte berichten bleek dat de kopstukken lang niet allemaal in België verblijven en dat de Verenigde Arabische Emiraten de geliefkoosde verblijfsplaats zijn van de drugsbaronnen. Daarom werd er werk gemaakt van een uitleveringsverdrag, dat al sinds november van kracht is. Vorige week donderdag bevestigde u in een Radio 1-uitzending dat er nog steeds geen enkele uitlevering heeft plaatsgevonden en dat er nog geen enkel uitleveringsverzoek werd ingewilligd. Daarom hebt u de ambassadeur ontboden, die zou hebben verzekerd dat het de komende maanden vlotter zou verlopen. Nu zou het wat stroef gaan omdat het allemaal nog wat nieuw is. Er zou dus geen sprake zijn van onwil om mee te werken. Ik denk dat dit van cruciaal belang is, anders blijft men zich daar maar verstoppen. Een goede werking van dit uitleveringsverdrag is essentieel om de drugsmaffia zware klappen toe te brengen.

 

Kunt u meer duiding geven over uw gesprek met de ambassadeur? Welke punten stonden op de agenda van dit overleg? Binnen welke termijn verwacht u een verbetering van de samenwerking op het vlak van de uitleveringen? Hoeveel uitleveringsverzoeken werden er intussen gericht aan de Verenigde Arabische Emiraten op basis van het uitleveringsverdrag? In hoeveel gevallen werd de uitlevering geweigerd en welke redenen worden daarvoor aangehaald? In hoeveel gevallen kwam er geen reactie?

 

15.02  Marijke Dillen (VB): In december 2021 hebt u met veel trots aangekondigd dat u en federaal procureur Frédéric Van Leeuw een verdrag hebben afgesloten met de Verenigde Arabische Emiraten waardoor enerzijds de wederzijdse rechtshulp in strafzaken mogelijk wordt gemaakt, ook wat de inbeslagname en confiscatie van eigendommen en opbrengsten van misdrijven betreft, en waardoor anderzijds verdachten in drugsdossiers die hier in dit land worden vervolgd maar zich in de VAE verblijven gemakkelijker kunnen worden uitgeleverd aan ons land. Uw boodschap was duidelijk: “Justitie zal er alles aan doen om verdachten voor de Belgische rechtbanken te brengen en op zoek te gaan naar criminele vermogens, waar ze zich ook ter wereld respectievelijk schuilhouden en bevinden."

 

We zijn inmiddels ongeveer anderhalf jaar verder na het afsluiten van dit verdrag en twee jaar na de succesvolle Operatie Sky ECC maar de resultaten van de toepassing van dit verdrag laten op zich wachten.

 

Naar aanleiding van de tweede verjaardag van de kraak van Sky ECC dankzij het schitterende werk van onze speurders hebt u bevestigd dat er tot op vandaag nog geen enkel verzoek tot uitlevering werd ingewilligd door de Verenigde Arabische Emiraten en dat u ter zake de ambassadeur van de VAE om uitleg hebt gevraagd. Graag had ik hierover meer toelichting. 

 

Wat was het antwoord van de ambassadeur? Heeft de ambassadeur concrete toezeggingen gedaan om een positief gevolg te geven aan dit verdrag van december 2021?

Hoeveel verzoeken tot uitlevering werden er sinds dit verdrag gericht tot de VAE? Gezien het gegeven dat er tot op heden geen enkel positief gevolg werd gegeven aan deze verzoeken is het belangrijk meer verduidelijking te krijgen betreffende de redenen van deze weigeringen? Kan u hierover meer toelichting geven?

Dit verdrag voorziet ook in wederzijdse rechtshulp in strafzaken, ook wat de inbeslagname en confiscatie van eigendommen en opbrengsten van misdrijven betreft. Welke resultaten werden er ter zake geboekt? Graag een gedetailleerde toelichting.

 

15.03 Minister Vincent Van Quickenborne: Geachte leden, ik heb inderdaad de gelegenheid gehad om toelichting te geven bij de situatie in verband met de drugshandel en de dreiging waaraan België wordt blootgesteld vanuit de drugscriminaliteit. Ik heb ook nadrukkelijk gewezen op het belang van de uitleveringsdossiers in het kader van deze strijd. De ambassadeur heeft mij verzekerd dat zijn land alle medewerking zal verlenen. U weet dat ook andere Europese landen worden geconfronteerd met dezelfde problematiek.

 

Sinds de inwerkingtreding van het uitleveringsverdrag op 1 november 2022 zijn er zeven uitleveringsverzoeken verzonden en eerstdaags zullen er nog twee verzoeken worden verzonden. Tot dusver hebben wij nog geen enkele weigering met betrekking tot die uitleverings­dossiers ontvangen vanwege de autoriteiten.

 

Uitleveringsprocedures tussen niet-Europese landen nemen tijd in beslag. Het dossier wordt voorgelegd aan de centrale autoriteit van de Verenigde Arabische Emiraten en wordt vervolgens verzonden naar de bevoegde rechtscolleges van datzelfde land. Het mag dus geen verbazing wekken dat wij nog niet in kennis zijn gesteld van enige beslissing in het kader van de verschillende verzoeken.

 

Mevrouw Dillen, wat uw derde vraag betreft, onze politie en Justitie en de regering zetten alles op alles om het nodige resultaat te boeken in de Verenigde Arabische Emiraten. Ik sprak hier trouwens gisteren nog over met mijn Italiaanse collega, die gelijkaardige problemen ervaart met de Verenigde Arabische Emiraten. Samen met onze verzoeken tot uitlevering vragen wij ook de samenwerking van de Verenigde Arabische Emiraten op het vlak van rechtshulp en verbeurdverklaring. Laat daar geen enkel misverstand over bestaan.

 

15.04  Sophie De Wit (N-VA): Mijnheer de minister, ik heb er alle begrip voor dat het niet zo evident is, maar het verdrag is al in november goedgekeurd en ondertussen zit een aantal criminelen daar te feesten. Dat zijn de toppers die zich daar vrank en vrij en veilig voelen. Ik ben blij dat er al uitleveringsverzoeken zijn verstuurd, maar ik onthoud uit uw antwoord vooral dat er zelfs nog geen antwoord op is. U mag het mij niet kwalijk nemen, maar dat stemt mij niet erg hoopvol en maakt mij zelfs ongerust.

 

Ik hoop dus dat uw boodschap zeer duidelijk was. Daar moet over worden samengewerkt. Het verdrag is wat het is. Het is bekrachtigd en kan worden uitgevoerd. Wij mogen nog een beetje geduld hebben, maar zeker niet meer te lang, want het nodige moet gebeuren.

 

15.05  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik sluit mij aan bij de kritiek van collega De Wit. Het verdrag dateert van november 2021 …

 

15.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Het verdrag is in werking getreden in november vorig jaar. We zijn dus nu 4,5 maanden verder. We werken ook met niet-Europese landen, dus dat duurt allemaal wat langer.

 

15.07  Marijke Dillen (VB): Ik heb begrip voor het feit dat het een tijdje duurt, zeker als men met niet-Europese landen werkt.

 

Het zal een moeilijke procedure zijn. Er is ook een zware taalproblematiek, want alles zal moeten worden vertaald en dat neemt ook enige tijd in beslag.

 

De vraag is wel of er vanuit de Emiraten enige oprechte bereidheid bestaat om met ons land mee te werken. U hebt immers al zeven verzoeken verzonden en er zullen er eerstdaags nog twee volgen, maar u hebt nog geen antwoord gekregen. Ik stel mij daarbij dus ernstige vragen.

 

Wanneer er positief nieuws te melden valt, hoop ik dat u deze commissie daarvan in kennis zult stellen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De sweeping in de gevangenis van Hasselt" (55035106C)

16 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'opération de fouilles menée à la prison de Hasselt" (55035106C)

 

16.01  Marijke Dillen (VB): De sweeping in de gevangenis van Hasselt van vorige week waarbij er 450 politieagenten en een twintigtal speur- en explositiehonden werden ingezet  zorgt voor beroering.  Bij deze grootschalige actie werden er GSM' s, drugs en keramische wapens in beslag genomen.  De gevangenisdirecteur ontkent de berichtgeving vanuit het Parket van Limburg dat wantoestanden binnen de gevangenismuren al jarenlang in stand worden gehouden. De directeur blijkt niet opgezet te zijn met de communicatie over de resultaten van de sweeping. Volgens de directeur wordt hierdoor de professionaliteit van honderden gevangenismedewerkers in een slecht daglicht geplaatst.  Het Parket heeft niet gereageerd op de uitlatingen van de directeur.

 

Eén vakbond heeft inmiddels een stakingsaanzegging ingediend omdat de signalen vanop de werkvloer door de directie worden genegeerd, wat tot een gevoel van onveiligheid bij het personeel leidt. Al jarenlang worden problemen zoals defecte en uitvallende veiligheidsapparatuur, camera's die niet werken, gebrek aan controle op drugs, agressie tegen personeel, tijdelijke personeelsleden die banden blijken te hebben met gedetineerden, enz. aangeklaagd maar vinden deze klachten geen gehoor bij de directie.  Deze vakbond stelt : “Men voelt zich de broek op de hielen getrokken nadat uit de grootschalige sweeping wordt bevestigd wat men vanuit personeelskant al jaren meldt aan de Hasseltse directie", klonk het in een persmededeling.

 

Graag had ik van de Minister een volledige toelichting gekregen betreffende deze situatie in de gevangenis van Hasselt.  De berichtgeving vanuit het Parket wordt blijkbaar bevestigd door de berichtgeving van een vakbond die aanklaagt dat vanuit personeelskant  er over deze toestanden al jarenlang melding wordt gemaakt aan de directie.  Dit dient grondig te worden uitgeklaard. 

Heeft er ter zake inmiddels  overleg plaatsgevonden met de directie van de gevangenis?  Zo ja, graag meer toelichting.

Heeft de Minister kennis van klachten ter zake uit het verleden? Zo ja,  graag een gedetailleerde toelichting en welke gevolgen werden er hieraan verleend?

 

16.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw Dillen, de sweeping die vorige week plaatsvond in de gevangenis van Hasselt gebeurde op gerechtelijk bevel in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Gelet op het geheime karakter daarvan kan er geen nadere informatie worden verschaft, noch wat betreft de aanleiding of de beoogde doelstellingen, noch wat betreft de resultaten van de onderzoeksmaatregel. Ik wil, kan en mag daar dus voorlopig geen commentaar op geven. Ik heb alle vertrouwen in het Limburgse gerecht. Het gerechtelijk onderzoek staat los van de vermeende wantoestanden waarover u het in uw vraag hebt. Het onderzoek zal zijn beloop kennen. Van zodra daarover informatie wordt bekendgemaakt, zullen wij u die uiteraard overmaken.

 

16.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik begrijp dat u in het kader van een gerechtelijk onderzoek geen commentaar kunt geven, aangezien u nu zegt dat die sweeping gebeurd is op gerechtelijk bevel. Toch viel het standpunt van de gevangenisdirecteur op, die de berichtgeving van het parket onmiddellijk ontkend heeft. Volgens berichten van het parket, dat wel gecommuniceerd heeft, blijken er wantoestanden te zijn, maar de gevangenisdirecteur ontkent dat.

 

Een van de vakbonden heeft ook een stakingsaanzegging ingediend omdat er geen gehoor wordt gegeven aan de signalen die zij geven, over defecte apparatuur, niet-werkende camera’s, gebrek aan controle op drugs, agressie tegen personeel enzovoort. Ik heb alles nauwkeurig opgesomd in mijn vraag. Los van het gerechtelijk onderzoek, denk ik dat daaraan aandacht moet worden besteed. Ik hoef u er niet van te overtuigen dat het erg moeilijk is om mensen te vinden die in een gevangenis willen komen werken en er willen blijven werken. Daarom meen ik dat het heel belangrijk is om oor te hebben voor de problemen die de penitentiair beambten en cipiers aankaarten.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

17 Vraag van Marijke Dillen aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De toestand van de geïnterneerden in de gevangenis van Antwerpen" (55035107C)

17 Question de Marijke Dillen à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La situation des internés à la prison d'Anvers" (55035107C)

 

17.01  Marijke Dillen (VB): Ik verwijs naar mijn ingediende vraag.

 

De opvang van geïnterneerden in ons land blijft problematisch. Ondanks het feit dat ons land reeds herhaaldelijk werd veroordeeld,  blijft de toestand schrijnend. De Voorzitter van de Commissie van Toezicht in Antwerpen heeft opnieuw aan de alarmbel getrokken, : “Haal kwetsbare groep van geïnterneerden uit het rioolputje van de maatschappij", zo luidde zijn kritiek in de media. (De Morgen, 10/03/2023)

 

Penitentiaire bewakingsassistenten staan machteloos wat hen uiteraard niet kan worden verweten omdat ze niet zijn opgeleid om opvang en begeleiding van geïnterneerden te organiseren. Het noodzakelijke zorgkader ontbreekt. Het is bijzonder belangrijk hen hierbij te ondersteunen.

 

De oprichting van de Forensische Psychiatrische Centra in Vlaanderen, één in Gent en één in Antwerpen, is een belangrijke stap maar deze instellingen slibben dicht. Onder meer omwille van problemen m.b.t. de instroom, doorstroom en uitstroom van mensen met een interneringsmaatregel.

 

Volgens de Voorzitter van de Commissie van Toezicht in Antwerpen in zijn opiniestuk “worden er meer en meer – en veel te veel – mensen geïnterneerd, niet alleen in Antwerpen, ook in Gent.  Sinds er F.P.C.'s opgericht zijn, zorgt wellicht het beeld van internering met kans op gespecialiseerde verzorging op maat in de hoofden van rechters bij het onderzoeks-   of het vonnisgerecht dat er alsmaar meer interneringen worden uitgesproken. Is het besef dat er haast geen doorstroming is uit de F.P.C.'s niet bij hen doorgedrongen?", zo luidde de aanklacht.

 

Graag had ik hierover meer toelichting gekregen. Deelt de minister deze aanklacht?

Kan de minister aan de hand van concrete cijfers betreffende internering deze aanklacht bevestigen?

Welke concrete initiatieven werden er sinds het begin van deze legislatuur genomen om de situatie van de geïnterneerden in de gevangenissen van Antwerpen te verbeteren?

De huidige situatie is voor de penitentiaire beambten bijzonder moeilijk. Op welke wijze worden zij ondersteund bij de opvang en begeleiding van geïnterneerden?  Graag een gedetailleerd overzicht.

Een andere aanklacht betreft het gegeven dat “de F.P.C.'s dichtslibben, onder meer omwille van problemen m.b.t. de instroom, doorstroom en uitstroom van mensen met een interneringsmaatregel". Kan de minister hierover meer toelichting geven?

 

17.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, ik ben het er zeker mee eens dat geïnterneerden niet thuishoren in de gevangenis. Momenteel verblijven er 883 geïnterneerden. Er zijn verschillende hypotheses over de stijging van dat aantal. Wellicht is dit deels gelinkt aan de evolutie in de maatschappij, waar psychische kwetsbaarheid een grotere plaats inneemt.

 

Omdat het aanbod voor geïnterneerden werd uitgebreid, zou het kunnen dat rechters bij het vaststellen van een bepaalde problematiek, wetende dat er een passend zorgkader kan worden aangeboden, vaak een internering uitspreken.

 

Ten derde is er ook een vermoeden dat advocaten meer voor internering pleiten nu ze weten dat er ook een zorgaanbod is, zeker aangezien er nog steeds te weinig extern zorgaanbod voor gedetineerden is.

 

Ten vierde is er het probleem van de te beperkte door- en uitstroom, waardoor alles dichtslibt en men opnieuw in de gevangenis blijft wachten op een plaats in een externe instelling.

 

In samenwerking wordt er verder gewerkt op deze hypotheses, maar het hoge aantal geïnterneerden in de gevangenis is ook te wijten aan de door- en uitstroom van FPC’s of andere zorgsettings. Samen met mijn collega van Volksgezondheid en de collega’s van de deelstaten wordt er verder gewerkt op de knelpunten rond door- en uitstroom van geïnterneerden.

 

Dat was een antwoord op uw eerste en vierde vraag. Wat uw tweede en derde vraag betreft, heb ik, in afwachting van de bouw van drie FPC’s, de kaders van de zorgequipes uitgebreid om te voorzien in een beter uitgebouwde zorgverlening. Het opzet van deze uitbreiding is een grotere continuïteit van zorg en een ruimer behandelaanbod voor geïnterneerden tijdens hun verblijf in de gevangenis.

 

Voor de psychiatrische afdelingen en de afdelingen sociaal verweer, werd de norm van 0,33 vte’s zorgpersoneel per patiënt vastgelegd. In twee jaar tijd werd het zorgkader met name ruim verdubbeld. Concreet betekent dit een versterking van veertien extra zorgpersoneelsleden voor de gevangenis van Antwerpen.

 

De focus van deze uitbreiding ligt op een breder en uitgebreider aanbod voor de geïnterneerden. Een ruimere aanwezigheid van zorgverstrekkers zorgt immers voor een beter beeld van en een betere kennis over de patiënt. Zo kunnen bijvoorbeeld situaties van decompensaties sneller opgemerkt worden en kan er gepast gereageerd worden.

 

Daarnaast kan ook proactiever gewerkt worden. Dat draagt uiteraard ook bij aan de veiligheid in de gevangenis. Ook een duidelijke dagstructuur met een zowel laagdrempelig als intensief therapeutisch aanbod, draagt bij tot de stabilisatie van de patiënten.

 

Ten slotte wordt in de gevangenis van Haren het beveiligd klinisch observatiecentrum (BKOC) van dertig beklaagden voorzien, zoals ik hier vorige week heb verduidelijkt ten aanzien van uw collega Segers. Op die manier kan er een betere indicatiestelling gebeuren in complexe dossiers.

 

Naast de uitbreiding van de zorgequipes wordt er ook ingezet op het versterken van de vaardigheden van het bewakend personeel voor wat de omgang betreft met personen met psychische stoornissen in detentie. Het programma van de basisopleiding voor alle nieuwe penitentiaire bewakingsassistenten voorziet ook in een korte module ‘inleiding in de psychologie’ van een halve dag. De stagedoende PBA’s krijgen in een vervolgtraject ook nog een opleidingsdag inzake psychopathologie, over psychologische en mentale problemen.

 

Verder worden er ook flitstrainingen georganiseerd om het personeel beter te leren omgaan met psychische stoornissen.

 

Wat uw laatste vraag betreft, de in-, door- en uitstroom in FPC’s is inderdaad een probleem dat de nodige aandacht verdient. Ik verwijs u daarvoor naar mijn collega, de minister van Volksgezondheid, die daarvoor bevoegd is.

 

17.03  Marijke Dillen (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het gaat hier niet over de discussie of geïnterneerden al dan niet thuishoren in de gevangenis. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat daarvoor andere initiatieven moeten worden genomen. We worden ook geconfronteerd met de problematiek van een tekort aan opvangplaatsen in de FPC’s, die dichtslibben door een verhoogde in- of doorstroom.

 

De voorzitter van de Commissie van Toezicht van Antwerpen schreef vorige week een heel opmerkelijk opiniestuk. Dat die man aan de alarmbel trekt, is geen alledaags gegeven. Los van het gegeven dat die geïnterneerden daar niet thuishoren, is het heel belangrijk om aandacht te besteden aan de penitentiaire bewakingsassistenten. Zoals uitdrukkelijk door de voorzitter wordt bevestigd, staan zij immers machteloos tegenover deze stijgende problematiek. Dat kan hen niet worden verweten. Zij zijn niet opgeleid om de opvang en begeleiding van geïnterneerden te verzorgen omdat het noodzakelijke zorgkader ontbreekt.

 

Ik vrees dat een korte module van een halve dag en wat bijkomende cursussen niet zullen volstaan zolang er niet voldoende plaatsen zijn in de FPC’s. Het is heel belangrijk om ervoor te zorgen dat de penitentiair bewakingsbeambten op een goede manier worden ondersteund. Wij hebben hen broodnodig en we moeten alles in het werk stellen om hen te ondersteunen en ervoor te zorgen dat zij de job niet opgeven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

18 Vraag van Ben Segers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De beeldvorming bij de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel" (55035120C)

18 Question de Ben Segers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La cartographie de la situation dans la lutte contre la traite et le trafic des êtres humains" (55035120C)

 

18.01  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de minister, de hoorzittingen in de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel van de Kamer zijn achter de rug. Het is de bedoeling om nu aanbevelingen te formuleren. Ten behoeve daarvan zou ik u graag iets willen voorleggen. Ik was net in de commissiezaal hiernaast nog mijn ontwerpaanbevelingen aan het schrijven en de resolutie van 2012 en de aanbevelingen van toen nog eens aan het bekijken. Ook toen al was er sprake van een instituut voor de analyse van mensenhandel en mensensmokkel. Dat bestaat al sinds 2004, althans op papier, want het is wel opgericht bij KB, maar het is niet operationeel. Ik wil dat we deze keer met de aanbevelingen verder komen dan nog eens te moeten vragen waarom het eigenlijk nog niet bestaat.

 

Het reeds voorgestelde expertenrapport stelde ook al dat er nood is aan een eenvormig datasysteem dat ons in staat stelt om een kwantitatief overzicht te verwerven van de problematiek in haar geheel, voor uitbuiting van zowel minderjarige als meerderjarige potentiële slachtoffers. De noodzaak van een betere beeldvorming kwam ook aan bod in de vergadering van de bijzondere commissie Mensenhandel en Mensensmokkel van 6 februari 2023. Velen zetten zich daarvoor sterk in, maar toch stelt iedereen vast dat er een groot probleem is met connecting the dots; dat wil zeggen alle informatie bij elkaar leggen en daaruit de juiste conclusies trekken.

 

Wat zijn volgens u de redenen waarom dit instituut nog steeds alleen op papier bestaat? Is dat volgens u een gemis?

 

Zou het instituut volgens u een toegevoegde waarde kunnen hebben? Op welke manier? Hoe verhoudt dat zich tot de beeldvorming bij de DJSOC?

 

Hoe ziet u de synergieën met het centraal meldpunt dat u opricht, waarover ik zeer enthousiast ben? In Nederland is er een nationaal meldpunt dat een centrale coördinerende rol speelt bij de registratie, opvang en informatievoorziening. Het heeft plaatsingsbevoegdheid bij de centra, maar is ook het aanspreekpunt voor iedereen in de keten die informatie wenst, casuïstiek wil bespreken of knelpunten wil agenderen. Door de veelheid van informatie die daar binnenkomt, kan het dan ook de aard en de omvang van de feiten bij vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel in beeld brengen, onder andere ten behoeve van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel. In België zou dat eventueel ook mogelijk zijn, maar dan ten behoeve van onze nationale rapporteur Myria.

 

Zult u het KB dat dit instituut oprichtte nieuw leven inblazen? Hoe? Wat zult u deze legislatuur verder nog ondernemen om tot een betere beeldvorming te komen?

 

18.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Segers, in het KB van 16 mei 2004 wordt vermeld dat het IAMM, het Informatie- en Analysecentrum Mensensmokkel en Mensenhandel, als doel heeft alle relevante en anonieme gegevens van de verschillende partners bijeen te brengen, op basis daarvan gemeenschappelijke analyses uit te voeren en deze ter beschikking te stellen van de diensten. Daarnaast heeft het IAMM de bedoeling te komen tot een betere informatieflux. Het KB dateert van 2004, dus bijna 20 jaar geleden. Deze regering en ikzelf hebben de voorbije twee jaar een prioriteit gemaakt van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel. U zal dat niet ontkennen, aangezien u daar de voorbije twee jaar zeker een belangrijke bijdrage aan hebt geleverd. We boeken met andere woorden resultaat.

 

Verschillende initiatieven werden de afgelopen jaren al genomen om de doelstellingen te realiseren. Ten eerste werd de wetgeving aangepast opdat gebruik zou kunnen worden gemaakt van persoonsgegevens in de plaats van anonieme gegevens. Ten tweede werd een voorstel van nieuw KB voor een efficiënte werking met daaraan verbonden de nodige budgettaire middelen gedaan. Er was een voorstel tot aankoop van software om de anonieme gegevens met elkaar te koppelen. Verder ging het om de lancering van de nieuwsbrief en het voorstel tot oprichting van een website voor de interdepartementale cel en het bureau. De oprichting van een website voor de cel en het bureau zal nog deze legislatuur worden gerealiseerd. Tot op heden werd op het niveau van het bureau vooral gewerkt rond de beeldvorming van slachtoffers. Daarnaast zijn de partners bezig met het omzetten van gegevens naar een informaticasysteem, zoals de nieuwe applicatie MyELDO, een initiatief van Myria, en werken we aan een dataportaal achter het digitaal platform van het meldpunt mensenhandel. Zo kan meer beeldvorming worden verkregen.

 

De creatie van het IAMM blijft een goed idee en moet verder worden uitgewerkt. Het ontbreken van een volledig functionerend IAMM betekent echter niet dat er geen data ter beschikking zijn waaruit beleidsmatige keuzes kunnen worden gemaakt. De nood aan correcte data blijft een essentieel gegeven. Dat is ook bevestigd door de experten in de bijzondere commissie voor Mensenhandel en Mensensmokkel. De beeldvorming van DJSOC baseert zich alleen op de politionele gegevens.

 

Het oprichten van het IAMM had een andere doelstelling dan CoMensha. CoMensha maakt een beeld op basis van de registratie van de gegevens van aanmelding van slachtoffers. Op basis van de beeldvorming adviseert, signaleert en agendeert CoMensha knelpunten bij andere overlegorganen.

 

Het gecreëerde meldpunt heeft ook als doel een beeld te verkrijgen van het aantal meldingen van slachtoffers. In een eerste fase werd een webformulier opgemaakt, waardoor iedereen al een situatie van mensenhandel kan aanmelden. In een volgende fase is het de bedoeling dat ook de politiediensten, de sociale inspectiediensten en andere professionals de slachtoffers hier kunnen aanmelden. De drie centra staan nu in voor dit meldpunt. Zij kunnen op basis van deze latere beeldvorming ook adviezen geven en die dan voorleggen in de bestaande overlegorganen.

 

Een volledige uitbouw zoals CoMensha in Nederland is enorm duur. CoMensha krijgt in Nederland zijn budget van de verschillende ministeries, maar ook van de gemeenten.

 

Als antwoord op uw twee laatste vragen, er werden met de oprichting van het meldpunt al stappen ondernomen om te komen tot een betere beeldvorming van het aantal slachtoffers. Een van de volgende fases is dat de politiediensten, de sociale inspectiediensten en andere professionele diensten slachtoffers aanmelden.

 

Daar het verwerven van correcte data een gegeven is waarbij meerdere kabinetten en bevoegdheids­niveaus betrokken moeten worden, zullen wij dit op de agenda plaatsen van de volgende vergadering van de  Interdepartementale Coördinatiecel.

 

18.03  Ben Segers (Vooruit): Dank u wel, mijnheer de minister.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les soins de dentisterie à la prison de Haren" (55035140C)

19 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De tandzorg in de gevangenis van Haren" (55035140C)

 

19.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Madame la présidente, monsieur le ministre, tout d'abord un petit mot d'excuse pour avoir introduit une salve de quatre questions à la dernière minute, étant donné que j'ai rencontré un petit couac lors de leur dépôt. Je vous remercie d'y répondre malgré les délais serrés.

 

En milieu pénitentiaire, il est crucial pour les personnes détenues d'avoir accès aux soins de santé les plus étendus possibles. Or, à Haren, il semblerait qu'il n’y ait toujours pas de dentiste. Si cette situation perdure, elle entraînera une surcharge de travail pour la prochaine personne appelée à exercer la fonction au sein de la prison, puisque les difficultés vont s'accumuler et les problèmes risquent de s'aggraver.

 

Monsieur le ministre, avez-vous pu recruter un dentiste pour la prison de Haren? Si oui, pouvez-vous m’indiquer dans quel délai il pourrait entrer en fonction? Au niveau des installations, le cabinet dentaire semble encore devoir être aménagé afin d’être rendu fonctionnel. Pouvez-vous m’indiquer les aménagements à réaliser et le délai pour  l’achèvement de ceux-ci? Enfin, envisagez-vous des mesures de rattrapage dans les soins de dentisterie vu le retard accumulé en la matière?

 

19.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, madame Hugon, il y a effectivement un problème d'accès aux soins dentaires à la prison de Haren. Ce n'est pas lié à la présence d'un dentiste mais bien à un souci matériel. À la suite de plusieurs problèmes de raccordement, l'autoclave, le bras pour la radiographie dentaire et le fauteuil du dentiste ne pouvaient être installés. Ce problème devrait être résolu pour le 24 mars 2023.

 

En attendant l'installation, les soins dentaires urgents étaient effectués à la prison de Saint-Gilles. Une fois le cabinet dentaire de Haren lancé, un état des lieux des éventuels retards sera établi et, si retard il y a, tout sera mis en œuvre pour le résorber au plus vite.

 

19.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous annoncez que le souci matériel sera résolu au 24 mars 2023. J'en conclus qu'un dentiste y sera tout de suite présent pour effectuer les soins.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

20 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le déménagement de l'annexe psychiatrique de la prison de Saint-Gilles à Haren" (55035141C)

20 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De verhuizing van de psychiatrische afdeling van de gevangenis van Sint-Gillis naar Haren" (55035141C)

 

20.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, j'ai déjà eu l'occasion de vous interroger avant le déménagement des détenus de Forest et de Berkendael vers Haren sur certaines inquiétudes et questionnements de la part des personnes détenues et du personnel pénitentiaire, ainsi que des services externes.

 

Un manque d’informations était régulièrement relayé concernant la date du déménagement, les modalités de celui-ci, ainsi que les conditions de détention au sein de la prison de Haren. Alors que l’annexe psychiatrique de la prison de Saint-Gilles va elle aussi déménager à Haren, ce manque d’informations est à nouveau constaté. C’est pourquoi je me permets de vous poser les questions suivantes.

 

Avez-vous déjà une date pour le déménagement de l’annexe psychiatrique de Saint-Gilles vers Haren?

 

Quelle préparation a été faite en vue de ce déménagement? Les personnes détenues dans l’annexe psychiatrique de Saint-Gilles souffrent de troubles mentaux parfois très sévères. Il est donc important de les préparer au mieux, afin de ne pas accentuer leurs difficultés ou insécurités. Que comptez-vous mettre en place afin de préparer ces personnes? Est-il prévu par exemple de leur montrer des photos?

 

L’équipe de soins exerçant à l’annexe de Saint-Gilles va-t-elle continuer à accompagner les personnes détenues une fois qu’elles auront déménagé à Haren?

 

Pouvez-vous confirmer l’information selon laquelle la deuxième tour, initialement prévue pour accueillir l’annexe psychiatrique à Haren, sera mobilisée afin de créer 48 lits pour des primodélinquants, rendant insuffisant le nombre de places pour accueillir les personnes internées? Si tel est le cas, que comptez-vous faire pour compenser ce manque de places?

 

20.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, aucune date précise d'installation dans l'annexe psychiatrique n'a encore été fixée. Le recrutement des infirmiers psychiatriques qui sont présents dans les unités de vie aux côtés des accompagnateurs de détention est encore en cours. En attendant, l'annexe psychiatrique de la prison de Saint-Gilles reste bien entendu opérationnelle. Le déménagement de cette aile dépendra de la rapidité avec laquelle nous trouverons du personnel.

 

Ensuite, l'installation des résidents dans l'annexe psychiatrique de Haren sera en effet préparée avec le concours de l'équipe soignante. Ces collaborateurs sont en effet spécialisés dans l'encadrement de ce groupe-cible et peuvent donc les accompagner adéquatement pour que la transition se déroule le plus facilement possible.

 

Par ailleurs, l'équipe soignante déménage également vers Haren. En outre, elle sera renforcée grâce au recrutement d'infirmiers psychiatriques, dont la procédure est en cours.

 

Enfin, quatre unités de vie de vingt-quatre personnes sont prévues, à savoir trois unités de vie de défense sociale et une autre réservée aux détenus non internés qui nécessitent des soins psychiatriques.

 

20.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses.

 

Je prends bien note de celle que vous avez apportée aux trois premières questions. Quant à la quatrième, vous indiquez quatre fois vingt-quatre lits. Par conséquent, vous infirmez ce que l'on m'a dit par ailleurs, à savoir qu'il y aurait une redirection de certains lits, prévus initialement pour des détenus souffrant de troubles psychiatriques, qui auraient finalement été destinés à des primodélinquants. Je retiens de votre propos que la place sera suffisante pour accueillir les internés et les détenus de l'annexe psychiatrique. Peut-être pourriez-vous me le confirmer.

 

S'agissant du déménagement de l'équipe de soins, le mois dernier, j'avais eu l'occasion de visiter la prison de Saint-Gilles. Il m'y fut rapporté une vraie inquiétude quant à la présence médicale et infirmière lorsque l'annexe aura déménagé. Plus particulièrement, la crainte était que le centre médico-chirurgical déménage au même moment, de sorte que plus aucune présence médicale et infirmière n'y serait assurée. Or elle reste indispensable, au vu du profil des personnes qui continuent d'arriver à Saint-Gilles. Il convient donc de garder cet aspect à l'esprit.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

21 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le manque d'autonomie des personnes détenues à Haren dans leurs déplacements" (55035144C)

21 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het gebrek aan bewegingsvrijheid van gedetineerden in de gevangenis van Haren" (55035144C)

 

21.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, tout le régime de la prison de Haren a été pensé autour de l'autonomie des personnes qui y sont détenues, notamment en leur permettant de se déplacer seules au sein de l'établissement grâce à leur badge et à l'ouverture des portes à distance. Pourtant, il me revient que des personnes détenues seraient souvent empêchées de circuler sans être accompagnées par un membre du personnel, ce qui contrevient à l'esprit du projet et risque, par ailleurs, de limiter les mouvements dans un contexte de manque de personnel.

 

Monsieur le ministre, avez-vous davantage d'informations sur cette situation? Les personnes détenues, dans le cas qui est évoqué, répondent-elles à un certain profil qui provoque cette nécessité d'être accompagnées par un membre du personnel? Avez-vous d'autres suggestions à mettre en place pour garantir cette autonomie des personnes détenues, qui était annoncée dans le modèle de Haren?

 

21.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, il est exact que la liberté de mouvement des détenus a été réduite sur une partie des itinéraires au cours des derniers mois. Il s'agit d'une situation temporaire pour pallier des problèmes techniques avec les lecteurs de badges. Il n'est donc pas question que cette situation perdure. Le problème des lecteurs de badges est en cours de résolution et la prison est encore en phase de démarrage, ce qui implique inévitablement quelques problèmes ici et là. Tout est mis en œuvre pour y remédier le plus rapidement possible.

 

21.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci pour cette réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

22 Question de Claire Hugon à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le système de points à Haren permettant le transfèrement de détenus vers un régime plus fermé" (55035145C)

22 Vraag van Claire Hugon aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het puntensysteem in Haren en de overheveling van gedetineerden naar een meer gesloten regime" (55035145C)

 

22.01  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, un système de points a été mis en place à la prison de Haren. Il figure dans l’annexe II du règlement d’ordre intérieur de la prison.

 

Ce système prévoit que lorsqu’une personne détenue se voit infliger une sanction disciplinaire, elle se voit attribuer un certain nombre de points. Si la personne détenue atteint dix points, elle est automatiquement transférée vers une autre unité de vie avec un régime de communauté plus restreint. Ce système de points entraîne donc une sanction disciplinaire déguisée qui n’est pas prévue par la loi ni entourée des garanties juridiques que la loi de principes organise, notamment une audience disciplinaire en présence de l’avocat.

 

On me rapporte aussi que ce système est infantilisant dans un régime qui se dit pourtant en faveur de la responsabilisation et de l’autonomie des détenus.

 

Monsieur le ministre, comment justifiez-vous la mise en place d’un tel système de points? Est-il envisagé de l’assortir des garanties juridiques applicables aux sanctions disciplinaires? Une évaluation des conséquences de la mise en place de ce système de points est-elle prévue? Si oui, dans quel délai? Enfin, ce système est-il spécifique à Haren ou souhaitez-vous l’étendre à d’autres établissements pénitentiaires du pays? Si oui, lesquels et dans quel délai?

 

22.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chère collègue, le système de points auquel vous faites référence fait partie du règlement d’ordre intérieur. Haren a prévu pour la majorité de ses détenus un régime assez ouvert avec un degré d’autonomie relativement élevé. Un tel régime ouvert permet en effet d’envisager une plus grande autonomie mais exige également de la part de chaque individu un comportement responsable et respectueux vis-à-vis des autres membres de cette communauté.

 

Pour la majorité des détenus, cela ne pose pas de problèmes majeurs mais pour une minorité, ce n’est pas évident. Il est important que certains détenus qui n’ont pas encore les capacités et les compétences nécessaires pour fonctionner correctement dans un régime ouvert n’hypothèquent pas ce régime pour les autres détenus. Il est donc important que chaque détenu puisse passer sa détention dans un environnement qui lui convient tant en termes de régime et d’encadrement qu’en termes de sécurité. C’est dans l’intérêt des détenus concernés mais aussi dans l’intérêt des autres détenus. Le système de points est un outil qui peut y contribuer.

 

Le comportement d'un détenu peut entraîner à la fois un durcissement ou un assouplissement du régime de détention, c'est-à-dire passer d'un régime ouvert ou semi-ouvert à un régime fermé et vice-versa.

 

Il est important de souligner qu'il s'agit d'une évolution progressive. La majorité des unités de vie ont un régime ouvert. Un détenu ne devra passer à un régime semi-ouvert ou fermé qu'en fonction de facteurs liés à son comportement, y compris – mais pas seulement – une accumulation d'incidents disciplinaires, chacun d'entre eux comptant pour un certain nombre de points.

 

Le système à points en tant qu'outil existe déjà dans un certain nombre de pays et est également appliqué dans une autre prison belge, à savoir la prison de Leuven centraal, qui se caractérise également par un régime ouvert. Le système à points en tant qu'instrument au sein d'une unité de vie n'a été introduit que récemment.

 

Il y aura bien sûr une évaluation régulière pour déterminer si des ajustements sont nécessaires.

 

22.03  Claire Hugon (Ecolo-Groen): Merci, monsieur le ministre, pour vos réponses qui clarifient un peu la situation. Je n'ai par contre pas vraiment entendu de réponse par rapport aux garanties juridiques qui pourraient accompagner cette mesure de transfert automatique vers un régime plus fermé.

 

Je regrette un peu que vous n'ayez pas embrayé sur cette partie de la question parce que la loi de principes prévoit des garanties pour les sanctions disciplinaires qu'il est important de maintenir.

 

22.04  Vincent Van Quickenborne, ministre: Je vous communiquerai plus d'informations.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

23 Question de Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’état déplorable du parc carcéral en Belgique et la grève du 10 mars 2023" (55035146C)

23 Vraag van Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De erbarmelijke staat van de Belgische gevangenissen en de staking van 10 maart 2023" (55035146C)

 

23.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre,

 

Le 7 mars dernier, le personnel pénitentiaire entamait à nouveau un mouvement de grève de 24 heures pour dénoncer les coupes budgétaires qui mettent à mal le service public, la pénurie de personnel et la charge de travail trop élevée.

 

Si leurs revendications sont on ne peut plus légitimes et que les membres du personnel ont tout à fait le droit de manifester leur mécontentement, il n’en demeure pas moins que ces grèves ont un impact dévastateur sur les détenus de toute une série d’établissements pénitentiaires, notamment à Saint-Gilles.

 

Annulation de visites des familles, services réduits, report des sorties au préau, plus d’accès à la bibliothèque, aucune activité organisée… Des détenus m’ont contacté personnellement à ce sujet pour lancer un véritable appel à l’aide!

 

Dans certaines prisons, il ne faut même pas attendre les grèves pour que la situation devienne critique. Le directeur de la prison de Mons déclarait encore dernièrement que durant l’hiver, 2 de leurs 4 chaudières sont tombées en panne, par grand froid, et qu’il a fallu choisir entre les douches et le chauffage. Il rapportait aussi que la cuisine a été en panne pendant 6 mois, que les plafonds s’effondrent, que 60 % des cellules sont infestées par les punaises et que, en plus de tout cela, la surpopulation empêche purement et simplement un assainissement durable de la situation.

 

En conséquence, Monsieur le ministre:

 

Pouvez-vous faire un état des lieux des perturbations qui ont eu lieu dans nos prisons la semaine du 6 mars dernier dans le cadre des différentes grèves et de la grève nationale des services publics du 10 mars?

S’agissant de la loi sur le service minimum, pouvez-vous faire un état des lieux de l’évaluation en cours de l’impact des mesures prises suite aux conclusions de l’évaluation de 2022? Le nombre minimal d’effectifs dans les plans types en cas de grève a-t-il été entièrement respecté la semaine dernière? Où en est la conclusion d’accord à ce sujet avec les syndicats?

Vous avez évoqué qu’un projet de loi visant la limitation de la détention préventive était en préparation. Les avis du Conseil d’Etat et du Collège du ministère public ont-ils été rendus? Le cas échéant, quand le projet sera-t-il déposé au Parlement? Vous évoquiez également des mesures supplémentaires sur le court terme. Qu’en est-il?

La position du gouvernement sur l’augmentation salariale structurelle et un treizième mois a-t-elle évolué depuis janvier?

 

23.02  Vincent Van Quickenborne, ministre: Les grèves des 7, 8 et 10 mars ont fait l'objet d'un suivi attentif de la part de la direction par prison et par shift. Ce suivi consiste toujours à vérifier si la présence du personnel correspond aux objectifs fixés dans les plans modèles. Il s'agit également de vérifier dans quelle mesure les forces de police doivent apporter leur soutien et quels services peuvent être fournis aux détenus.

 

Dans le cadre d'une question orale, il n'est pas possible de fournir un tableau numérique complet des présences. En outre, le traitement des données est toujours en cours et aucune conclusion définitive ne peut encore être tirée.

 

Les articles concernés dans la loi pénitentiaire de 2019 ont déjà fait l'objet de deux évaluations depuis leur entrée en vigueur à la mi-2019. En effet, et tel que mentionné ci-dessus, on pouvait déjà constater que les plans modèles n'étaient pas respectés dans toutes les prisons. En 2020 et 2021, 15 % des prisons ne les ont pas respectés. Dans les prisons locales, ce chiffre s'élève à 50 %.

 

À la suite de l'évaluation de 2021 et de celle de janvier 2022, des accords ont été conclus avec les syndicats. Depuis lors, ils sont avertis chaque fois que les plans modèles ne sont pas respectés. Après chaque grève, un débriefing est organisé avec les syndicats afin de déterminer comment remédier à la situation. Ainsi, les syndicats sont également impliqués dans la dynamique.

 

L'évaluation 2022 est toujours en cours. Elle permettra de clarifier l'impact de ces mesures.

 

Deux nouveaux projets de loi pour une justice plus humaine, rapide et ferme sont en cours. Dans ces deux textes, des adaptations de la loi du 20 juillet sont prévues.

 

Le premier projet comprend notamment des adaptations qui ont été vues tant par le Conseil d'État que par le Conseil supérieur de la Justice. On attend encore l'avis de l'Autorité de la protection des données (AGPD).

 

Le second projet de loi est en cours de finalisation au sein de mon administration. Un premier passage de ce texte en Conseil des ministres est à prévoir d'ici quelques semaines.

 

Pour finir, le personnel pénitentiaire fait partie de la Fonction publique fédérale et suit les règles applicables en la matière. Si des changements interviennent dans la Fonction publique, ils seront appliqués au personnel pénitentiaire.

 

23.03  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le président, monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses aussi complètes que rapides, raison pour laquelle j'ai tenté de vous suivre tant bien que mal.

 

J'entends que, pour ce qui concerne la loi sur le service minimum, une évaluation régulière est prévue. C'est, selon moi, indispensable car il s'agit d'un droit fondamental, mais qui doit être exercé de manière telle que les droits fondamentaux des détenus n'en pâtissent pas. Il s'agit ici d'un équilibre très complexe qui doit être assuré.

 

J'entends également que vous avez des projets de loi en cours en vue de réduire, en particulier, la population carcérale. J'ose donc espérer que, notamment, la question de la limitation de la détention préventive aux cas qui la justifient sera prévue. C'est, d'ailleurs, en ce sens que vous m'aviez répondu au mois de janvier, à la suite d'une question que je vous avais posée sur le sujet, lorsque des grèves secouaient déjà nos établissements pénitentiaires.

 

Nous attendons aussi beaucoup de votre réforme du Code pénal pour ce qui concerne une diversification des peines impliquant le recours à la peine d'emprisonnement pour les cas qui le justifient.

 

Lorsque les agents pénitentiaires font grève, c'est notamment parce qu'ils souhaitent lancer un appel à l'aide à votre adresse pour rendre leur métier plus attractif. Il en va de même pour les infirmiers, les médecins. On a discuté, tout à l’heure, des annexes psychiatriques qui manquent de personnel. Il faut donc impérativement accélérer les recrutements des contractuels et pas seulement des intérimaires. En effet, on peut constater qu'à Haren, cela coince pour cette raison.

 

On en arrive, aujourd'hui, à une situation telle que le journal Le Monde a publié un article sous le titre – je cite –: "En Belgique, l'état des prisons tourne à la "catastrophe nationale". J'ose espérer que nous n'allons pas en rester là. En effet, au-delà du fait que cela donne une très mauvaise image de notre pays, la situation est très compliquée tant pour les détenus que pour les agents qui se doivent d'assurer la sécurité de ces derniers, mais aussi leur propre sécurité.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

24 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L’illégalité des fouilles à nu avec génuflexion pratiquées sur les accusés du procès des attentats" (55035153C)

- Olivier Vajda à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les fouilles à nu lors des transferts au Justitia" (55035154C)

24 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De onwettige naaktfouilles met kniebuiging van de beschuldigden op het proces over de aanslagen" (55035153C)

- Olivier Vajda aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De naaktfouilles voor de overbrenging van gedetineerden naar het Justitiagebouw" (55035154C)

 

24.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, la cour d’appel de Bruxelles a rejeté ce lundi l’appel que vous avez introduit à l’encontre du jugement du tribunal de première instance sur les fouilles à nu effectuées sur les accusés dans le cadre du procès des attentats de Bruxelles. La cour a conclu que les fouilles à nu qui sont effectuées avec génuflexion – pas les fouilles à nu en tant que telles – sont contraires à la Convention européenne des droits de l’homme. Si les fouilles à nu sont autorisées par la loi sur la fonction de police, ce n’est pas le cas des fouilles à nu lorsqu’elles sont effectuées avec génuflexion. La nuance est importante.

 

Cet arrêt a été accueilli avec satisfaction par les avocats de la défense, bien évidemment, mais aussi par les avocats des parties civiles, qui voient ici l’opportunité de voir enfin ce procès se dérouler dans la sérénité; à moins qu’encore une fois, vous ne rejetiez les constats qui ont été posés par le pouvoir judiciaire.

 

Monsieur le ministre, mes questions sont très claires. Envisagez-vous d'introduire un pourvoi en cassation contre cette décision? Dans l’affirmative, sur quelle base?

 

De quelle manière allez-vous adapter les procédures à cet arrêt? Un pourvoi éventuel n’aurait pas d’effet suspensif et ne vous soustrairait pas à votre responsabilité d’exécuter cet arrêt. Dans quel délai allez-vous procéder? Allez-vous dès aujourd’hui mettre fin à la génuflexion en cas de fouilles à nu?

 

Vous avez en effet déclaré que les fouilles à nu seront toujours pratiquées, mais de manière différente. Qu’avez-vous voulu dire par cela? De quelle manière seront-elles pratiquées? Seront-elles remplacées par une autre pratique? Si oui, laquelle?

 

Pouvez-vous également nous dire quelles adaptations seront effectuées quant à la pose de lunettes aveuglantes, qui est aussi dénoncée par cet arrêt de la cour d’appel?

 

Enfin, de quelle manière ces questions ont-elles été résolues lors du procès des attentats de Paris? La dernière fois que je vous ai interpellé à ce sujet, vous avez laissé entendre que des fouilles à nu étaient sans doute réalisées dans le cadre du procès des attentats de Paris. En tout cas, ce n’était pas une réponse très claire et objective.

 

24.02  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vais essayer de ne pas répéter ce qui a été dit. Par un arrêt de ce 13 mars, la cour d'appel a confirmé l'ordonnance du 29 décembre 2022 interdisant les fouilles à nu systématiques avec génuflexion. Pour être sincère, cet arrêt me paraît tout sauf une surprise au vu de la jurisprudence abondante sur ces points.

 

Monsieur le ministre, je suis, quant à moi, conscient des enjeux de sécurité et je ne suis certainement pas là pour défendre le confort des accusés. Mais je défends les valeurs d'un État de droit qui ne répond pas à la barbarie par des atteintes inutiles aux droits de l'homme.

 

Par ailleurs, au-delà de cela, un des enjeux essentiels du respect des règles qui ont été rappelées par la cour d'appel est de revenir à la sérénité des débats et à la validité de l'importante procédure en cours. À ce sujet-là, Mme Rohonyi l'a rappelé, même les avocats des parties civiles ont réagi favorablement à cet arrêt. J'ai notamment lu ces paroles d'un avocat: "Il faut que ces fouilles qui parasitent les débats cessent. Les accusés ne pourront plus se retrancher derrière cette question pour décider de se taire. Le chantage n'a plus lieu d'être".

 

Dès lors, monsieur le ministre, voici  mes questions. La décision prononcée est-elle définitive ou un pourvoi en cassation est-il envisagé? Au-delà de l'interdiction des génuflexions, l'arrêt, auquel je n'ai pas encore pu avoir accès, interdit-il également le caractère systématique des fouilles à nu? Impose-t-il une motivation personnelle? Une motivation adéquate et individuelle sera-t-elle donnée dorénavant pour chaque fouille? Enfin, une solution plus simple et plus pragmatique, au-delà des enjeux de cet arrêt, ne pourrait-elle pas être un trialogue – un dialogue à trois – entre vous monsieur le ministre, les policiers et la défense des accusés, pour convenir de mesures de sécurité pragmatiques qui pourraient garantir à la fois l'absence de tout risque de la part de personnes que l'on sait potentiellement très dangereuses, mais aussi le respect minimum de la défense et la sérénité des débats lors du procès en cour d'assises? Je vous remercie pour vos réponses.

 

24.03  Vincent Van Quickenborne, ministre: Chers collègues, un pourvoi en cassation n'est pas envisagé, pour la bonne et simple raison qu'aucun élément ne le justifie. Vous savez bien que la cassation ne se prononce pas sur le fond. L'essentiel à mes yeux est que les exigences auxquelles sont soumis les accusés puissent être satisfaites. Comme je l'ai toujours dit, la sécurité de ce procès doit être garantie. Sur ce plan, notre police ne laisse rien au hasard.

 

Les directives concrètes en exécution précise et fidèle de l'arrêt de la cour d'appel de Bruxelles ont été communiquées, dès le 13 mars, aux services de police chargés des transferts. Elles mentionnent l'interdiction de la génuflexion et imposent la limitation stricte du recours aux lunettes aveuglantes au seul court séjour des accusés dans les véhicules de transfert – en moyenne, dix minutes par trajet.

 

La Cour ne remet pas en question le principe des fouilles à nu ni leur cadre systématique. Elles resteront d'application pour répondre aux besoins sécuritaires tant que "l'évaluation des risques intégrale et individualisée" le justifiera.

 

L'arrêt a été traduit en directives opérationnelles, qui ont été appliquées dès le transfert. Aucun incident n'a eu lieu. Les accusés se sont présentés à la salle d'audience, où ils sont restés.

 

Mme Rohonyi m'a également posé une question sur le procès de Paris. Comme j'ai déjà eu l'occasion de l'indiquer dans cette même commission, les fouilles à nu y ont été opérées pour des raisons de sécurité. Il ne m'appartient pas de communiquer tous les détails des mesures sécuritaires qui y ont été prises.

 

24.04  Sophie Rohonyi (DéFI): Monsieur le ministre, je vous remercie de votre réponse qui me soulage. Il est temps en effet de mettre enfin un terme à cette mauvaise saga qui entravait les travaux de la cour d'assises.

 

J'entends de votre part qu'aucun pourvoi en cassation ne serait introduit et qu'une directive avait été transmise à la police pour que celle-ci puisse se conformer à la décision de la cour d'appel. Elle concerne, d'une part, l'interdiction des fouilles à nu avec génuflexion – tout en sachant qu'elles peuvent se poursuivre systématiquement – et, de l'autre, l'interdiction de la pose de lunettes aveuglantes. Ce compromis prouve, comme nous vous le disions depuis le départ, qu'il était possible de combiner les impératifs de sécurité dans ce procès et le respect des droits de la défense, non pour être agréables aux terroristes, mais bien parce qu'à défaut nous prenions le risque insensé de voir ce procès être annulé pour violation des droits de la défense et du droit à être jugé dans un délai raisonnable.

 

Vraiment, je suis contente que l'on puisse reprendre le procès dans la sérénité, même si je regrette que, finalement, on ait dû passer par toutes ces procédures judiciaires et perdre un temps précieux pour in fine y arriver, temps particulièrement précieux pour les victimes qui attendent depuis déjà trop longtemps l'issue de ce procès pour se reconstruire.

 

24.05  Olivier Vajda (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, merci pour vos réponses qui ont le mérite de la clarté. Pas de pourvoi envisagé, la sécurité reste bien entendu votre préoccupation principale – je vous l'ai dit, je le comprends tout à fait.

 

Je peux également témoigner d'une grande sérénité qui est revenue dans les débats ces dernières semaines déjà, avant donc cet arrêt. Les débats de la cour d'assises ont atteint une vitesse de croisière qui nous permet de ne plus envisager de nouveaux retards.

 

Nous espérons qu'il n'y aura plus d'incidents. Dans l'optique d'éviter de nouveaux incidents, je regrette que vous n'ayez pas répondu à ma dernière question – déjà posée précédemment – sur un dialogue qui devait – et doit d'ailleurs encore, à mon sens – avoir lieu entre les personnes chargées de la sécurité – mission ô combien difficile – et les garants des droits de la défense afin que l'on puisse, d'une part, avoir des mesures équilibrées – je pense qu'à l'heure actuelle, elles le sont, mais on ne sait jamais comment va réagir la défense, ils peuvent faire feu de tout bois – et, d'autre part, le respect des droits de l'homme.

 

Je fais le vœu que cette sérénité sera acquise jusqu'à la fin des débats de la cour d'assises et qu'elle ne sera entachée d'aucune irrégularité.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.23 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16 h 23.