Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 14 mars 2023

 

Après-midi

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 14 maart 2023

 

Namiddag

 

______

 

Le développement des questions et interpellations commence à 15 h 02. La réunion est présidée par Mme Mélissa Hanus.

De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 15.02 uur. De vergadering wordt voorgezeten door mevrouw Mélissa Hanus.

 

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

 

01 Vraag van Mieke Claes aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Hormoonverstorende stoffen" (55033347C)

01 Question de Mieke Claes à Zakia Khattabi (Climat, Envionnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les perturbateurs endocriniens" (55033347C)

 

01.01  Mieke Claes (N-VA): Mevrouw de minister, de spermakwaliteit gaat achteruit door bekende oorzaken zoals roken, alcohol en overgewicht. In de jaren 70 bevatte een milliliter sperma gemiddeld 90 miljoen zaadcellen, terwijl dat nu naar gemiddeld 50 miljoen zaadcellen per milliliter gedaald is. Steeds meer onderzoek toont nu aan dat ook weekmakers en andere chemicaliën de vruchtbaarheid aantasten. Deze stoffen zitten in veel plastics, elektronica en cosmetica, maar ook in het eten, bijvoorbeeld wanneer voedsel in plastic bakjes in de magnetron wordt verwarmd.

 

In Europa werd in 2018 afgesproken dat deze chemische stoffen over een aantal jaar niet meer mogen worden gebruikt. De Europese Commissie zou eind 2022 met een strenge regelgeving komen, maar dat laat nog steeds op zich wachten. België nam recent het nationaal actieplan inzake hormoonverstoorders aan om bewustwording te creëren en de bevolking te informeren, in samenwerking met de federale overheid en de deelstaten.

 

Mevrouw de minister, de maatregelen van de EU-lidstaten met betrekking tot deze problematiek verschillen sterk. Hoe staat België daar tegenover? Welk standpunt zal België innemen wanneer de Europese Commissie met een concrete wetgeving komt? Werd reeds met de deelstaten overlegd? Hoe zullen de federale acties in het nationaal actieplan worden geëvalueerd?

 

01.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Claes, mijn diensten binnen de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu passen de visie One World, One Health toe. Binnen dat kader werken de bevoegde autoriteiten momenteel samen aan verschillende initiatieven om ervoor te zorgen dat de Belgische bevolking en onze ecosystemen minder aan schadelijke chemische stoffen en in het bijzonder aan hormoonverstoorders worden blootgesteld.

 

De bevoegdheden zijn afhankelijk van het toepassingsgebied op federaal niveau, verdeeld tussen de ministers, bevoegd voor Leefmilieu, Volksgezondheid en/of Landbouw. Dit antwoord werd dan ook met de verschillende betrokken diensten gecoördineerd. Meerdere Europese wetgevende teksten worden momenteel herzien om beter rekening te kunnen houden met zorgwekkende chemische stoffen, zoals hormoonverstoorders.

 

Zo heeft de Europese Commissie onlangs een voorstel aangenomen tot herziening van de verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels; de zogenaamde CLP-Verordening.

 

Hierin worden specifiek voor hormoonverstoorders nieuwe gevarenklassen opgenomen. Dit zal het gemakkelijker maken deze stoffen te identificeren en specifieke risicobeheersmaatregelen te nemen. Daarnaast neemt België een ambitieuze positie in bij de actuele herziening van de REACH-Verordening. Hieronder vallen eveneens de hormoonverstorende stoffen.

 

Ook hebben Denemarken, Duitsland, Nederland, Noorwegen en Zweden samen een restrictiedossier rond PFAS voorbereid. Deze restrictie zal zich focussen op alle PFAS, waaronder dus ook mogelijk hormoonverstorende PFAS. Momenteel loopt hieromtrent de openbare raadpleging. Een Belgische positie zal in dit kader bepaald worden. Ik zal binnen de federale regering en in alle relevante instanties blijven pleiten voor een algemeen verbod op alle niet-essentiële toepassingen van deze stoffen.

 

Tot slot werkt de Europese Commissie in het kader van de Farm-to-Forkstrategie van de Green Deal momenteel aan de herziening van de wetgeving rond materialen in contact met voeding. Een belangrijke pijler in deze revisie is de Europese Chemical Strategy, waarbij de samenwerking en uitwisseling van gegevens tussen de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid en het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen zal versterkt worden, alsook de informatie rond hormoonverstoorders.

 

Hierbij wordt het principe one substance, one assessment gevolgd. Concreet wil dit zeggen dat wanneer een agentschap van een ander wetenschappelijk orgaan van de EU een chemische stof heeft beoordeeld, zijn beoordeling de basis moet vormen voor alle andere organen. Deze aanpak voorkomt dubbel onderzoek en versnelt de harmonisatie van de Europese wetgeving inzake chemische stoffen. Het eventuele gebruik van zorgwekkende stoffen, zoals hormoonverstoorders, in alle voedingscontactmaterialen zal ook verstrengd worden onder deze nieuwe wetgeving. Voor meer informatie betreffende de wetgeving rond materialen in contact met voeding verwijs ik u graag naar mijn collega-ministers bevoegd voor Landbouw en Volksgezondheid.

 

Dan kom ik aan uw vraag over de betrokkenheid van de deelstaten. Ik kan u melden dat de standpuntbepaling voor deze lopende EU-dossiers gebeurt binnen het betrokken Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid. Zowel federale als gewestelijke experts bereiden hier de gezamenlijke Belgische positie voor.

 

Het Nationaal Actieplan voor Hormoonverstoorders werd in juni 2022 door de bevoegde ministers aangenomen, om de schadelijke effecten van hormoonverstoorders op de gezondheid en het milieu te bestrijden. Er werden drie krachtlijnen gedefinieerd: ten eerste, preventieacties, bewustmaking van de bevolking, vooral risicogroepen en het bedrijfsleven en opleiding van gezondheidswerkers; ten tweede, regelgevende acties op nationaal en op Europees niveau, wijziging van de wetgeving, ontwikkeling van economische instrumenten om substitutie van zorgwekkende chemische stoffen te bevorderen en betere traceerbaarheid; ten derde, acties betreffende wetenschappelijk onderzoek, financiering van wetenschappelijke studies en ontwikkeling van nieuwe methodes voor het identificeren van zorgwekkende chemische stoffen.

 

De uitvoering van de verschillende acties zal jaarlijks worden geëvalueerd door het NAPT-toezichtscomité, om op die manier eventueel de nodige wijzigingen te kunnen aanbrengen voor een goede uitvoering. Bovendien zijn ook een tussentijdse en een eindevaluatie gepland om de effecten van NAPT op de gezondheid en het milieu in België meer in het algemeen te beoordelen.

 

01.03  Mieke Claes (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Wij zien dat de onderzoeken zich blijven opstapelen, zowel in het binnen- als in het buitenland. Steeds meer experts trekken aan de alarmbel. Het is heel belangrijk dat Europa stappen zet en dat er over al die onderwerpen een duidelijk Belgisch standpunt komt.

 

Ik ben echter blij te horen dat verschillende initiatieven worden genomen. De weg is nog lang, wanneer het over het onderwerp gaat. Ik hoop dat alle initiatieven ter zake hun vruchten zullen afwerpen. Ik volg het dossier verder op.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’impact des microplastiques sur l’environnement" (55033749C)

- Mélissa Hanus à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les microplastiques dans les produits cosmétiques et de soins" (55035006C)

02 Samengevoegde vragen van

- Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De milieu-impact van microplastics" (55033749C)

- Mélissa Hanus aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Microplastics in cosmetica en verzorgingsproducten" (55035006C)

 

02.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, les fêtes de fin d’année se sont vues ternies par un constat inquiétant qui a été rapporté par les chercheurs de l’Université de Portsmouth: il n’existerait presque aucun aliment qui ne contiendrait pas de microplastiques tant notre environnement en est envahi.

 

Si des traces de microplastiques se retrouvent déjà dans des repas non emballés, il n’y en aurait pas moins de 7 fois plus dans les repas emballés par du plastique. Ainsi, si le même plat emballé est consommé tous les jours cela représente une quantité de 10 grammes de plastiques ingéré sur un an, soit l’équivalent de 2 sacs en plastique.

 

Le problème est que cette présence de microplastiques ne se retrouve pas uniquement dans les aliments mais également dans tout notre environnement, soit dans les sols et dans l’air, et que nous ne mesurons pas encore l’impact réel qu’ils auront à long terme sur notre organisme et notre environnement. 

 

Le ministre David Clarinval m’ayant répondu sur le plan alimentaire et renvoyé vers vous en ce qui concerne la protection de l’environnement, voici mes questions madame la ministre.

 

Aviez-vous connaissance de ce constat mis en avant par les chercheurs de l’Université de Portsmouth? Dans l’affirmative, des discussions ont-elles déjà été initiées au sein du gouvernement concernant cette problématique? Si oui, avec qui?  Dans la négative, qu’en pensez-vous?

 

Des initiatives ont-elles déjà été mises en place ou le seront-elles prochainement en Belgique pour contrer le phénomène de prolifération des microplastiques dans notre environnement? Lesquelles?

 

Disposez-vous déjà d’études ou de chiffres concernant l’ampleur de la présence de microplastiques en Belgique et le possible impact à long terme sur notre environnement que pourrait avoir une présence proéminente de plastique? Si oui, quels en sont les résultats? Dans la négative, quelles sont vos ambitions à cet égard?

 

02.02  Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, Une étude de l'organisation Plastic Soup Fondation, menée sur 7 704 produits cosmétiques analysés des dix marques les plus populaires (L'Oréal Paris, Elvive/Elseve, Garnier, Nivea, Gillette, Oral-B, Head & Shoulders, Dove, Rexona et Axe) des quatre plus grands fabricants de cosmétiques en Europe, soulève que 87% de ces produits contenaient des microplastiques. Nous parlons ici de produits omniprésents dans notre quotidien, comme des déodorants, du dentifrice, du shampoing, des produits de maquillages, notamment. Selon l'ECHA, l' Agence européenne des produits chimiques, pas moins de sept kilos de microplastiques issus de cosmétiques et de produits de soins sont rejetés chaque minute dans l'environnement en Europe. De par son irréversibilité, cette forme de pollution menace concrètement la biodiversité et la santé humaine. ​

Madame la ministre, pouvons-nous avoir votre retour sur cette problématique? 

 

Ce phénomène largement méconnu est notamment favorisé par le fait qu'il soit parfois impossible de savoir si les produits cosmétiques contiennent effectivement des microplastiques – tant les listes d'ingrédients sont difficiles à analyser. Des mesures peuvent-elles être envisagées pour faciliter la lisibilité de la composition de tels produits? 

 

En août 2022, la Commission européenne a publié une proposition de restriction de l'usage intentionnel des microplastiques, notamment dans les cosmétiques. En juin 2022, vous indiquiez votre souhait de défendre une position belge ambitieuse sur ce dossier. Qu'en est-il advenu? Pouvez-vous nous informer de la position défendue par notre pays? Le vote sur la proposition de la CE prévue le 1er mars ayant été reportée, pouvons-nous être informés de l'état d'avancement du processus de décision au niveau européen et des étapes à venir? 

 

En outre, pouvons-nous espérer que les produits de protection solaire soient intégrés à la proposition?

 

Si de nombreuses organisations ont pointé les points positifs de cette proposition, certains ont néanmoins pointé l'exclusion des nanoplastiques de la définition des microplastiques et les périodes de dérogation accordées à certains secteurs. En ce qui concerne l’industrie cosmétique, le délai de transition accordé est de 12 ans! De telles remarques ont-elles été prises en considération, tant au niveau des discussions intrabelges qu'au niveau européen? 

 

Enfin, des initiatives nationales visant à contrevenir à la présence de microplastiques dans les cosmétiques sont-elles envisagées?

 

02.03  Zakia Khattabi, ministre: Mesdames les députées, nous suivons de très près les études scientifiques et les différentes initiatives concernant les sources de microplastiques qui échouent dans l'environnement.

 

S'agissant des microplastiques dans les aliments, mon administration a eu connaissance de l'étude de l'Université de Portsmouth qui semble indiquer que la majorité des microplastiques présents dans les aliments provient de leur emballage et de l'air.

 

À la lumière de cette étude, il semble que nous soyons sur la bonne voie avec la mise en œuvre, entre autres, de la directive européenne sur les plastiques à usage unique. Par ailleurs, le SPF Santé publique a fait réaliser une étude sur la présence de microplastiques dans le sel marin. Celle-ci a établi que c'est surtout le sel marin artisanal provenant de zones marines contaminées elles-mêmes par les microplastiques qui contient de petites particules de plastique. Ce sel marin, comme la fleur de sel, est récolté à la main de façon traditionnelle, puis traité ultérieurement sans être lavé, de sorte qu'il peut contenir plus de microplastiques que le sel marin standard présent dans les rayons de nos magasins. J'imagine que mon collègue, le ministre Clarinval, vous a donné une réponse quant aux conclusions sur la sécurité alimentaire et la réponse politique à y apporter.

 

S'agissant de la présence de microplastiques intentionnellement ajoutés dans les cosmétiques, la problématique est bien connue de mes services et, dans le cas présent, des microplastiques peuvent être fabriqués volontairement pour être ajoutés aux produits de soins, par exemple en tant que perles exfoliantes ou pour régler la viscosité, l'apparence ou encore la stabilité d'un produit. Elles sont même utilisées comme paillettes ou dans le maquillage ainsi que pour encapsuler des fragrances dans différents produits. La question de la lisibilité de la liste d'ingrédients des produits cosmétiques est, elle, du ressort de mon collègue le ministre de la Santé.

 

Ces microplastiques constituent en effet une menace majeure tant pour nos écosystèmes que pour les humains. Des initiatives sont prises à la fois au niveau belge et au niveau européen pour régler le problème des microplastiques à la source.

 

Par rapport aux cas de fragmentation de déchets plastiques en microplastiques, la solution consistera évidemment à éviter que les déchets n'arrivent dans notre environnement, comme dans l'eau, ou qu'ils y demeurent.

 

En collaboration avec mon collègue, M. Van Quickenborne, nous avons rédigé un plan d'action fédéral sur les déchets marins pour la période 2022-2027 comprenant tant des mesures pour la prévention des déchets marins à la source, provenant notamment de la pêche et de la navigation, que des mesures de dépollution de la mer. Deux mesures ciblent spécifiquement les microplastiques: l'action 12 qui vise à sensibiliser le grand public et proposer des solutions aux sources de micro- et nanoplastiques et l'action 14 dont l'objectif est d'élaborer une note d'information politique sur le lien entre les microplastiques, l'environnement et la santé publique. Je souhaite que ces deux actions soient finalisées cette année.

 

La directive européenne sur les plastiques à usage unique que j’ai déjà mentionnée, transposée en Belgique en arrêté royal fin 2021, vise à interdire la mise sur le marché de différents produits en plastique à usage unique qui sont le plus fréquemment retrouvés sur les plages de l’Union européenne. Au niveau international, la Belgique participe à la mise en place d’un instrument international pour réduire la pollution plastique sous l’égide des Nations Unies.

 

Certaines actions ont aussi déjà été entreprises pour lutter contre les ajouts volontaires de microplastiques. Au niveau européen, la problématique des microplastiques ajoutés intentionnellement dans les produits est, comme vous le mentionnez, en cours de discussion dans le cadre du règlement européen REACH.

 

La proposition de la Commission européenne pour une nouvelle restriction est actuellement débattue avec les États membres. Elle devrait entrer en vigueur à brève échéance et s’appliquer à quasi tous les secteurs, tout en ménageant des exemptions sur la base de spécifications techniques, associées à des obligations de rapportage des émissions vers l’environnement. Des dérogations temporaires sont cependant prévues pour certaines catégories de produits, en fonction d’évaluations socioéconomiques par type de produit.

 

Cette restriction ne vise néanmoins que les particules microplastiques solides (a contrario des liquides). La Belgique contribue activement à ces négociations, en particulier pour renforcer la cohérence des dispositions réglementaires et pour assurer l’efficacité des futures inspections.

 

Il n’y a effectivement pas eu de vote le 1er mars car la proposition de la Commission était encore en discussion. Comme nous sommes maintenant dans la phase finale des négociations, nous pouvons nous attendre à un vote sur cette proposition dans un avenir proche, bien que cela ne puisse pas être définitivement confirmé.

 

La grande majorité des crèmes solaires sont des cosmétiques et tomberont donc sous cette restriction. Pour les crèmes solaires qui sont essentiellement des produits cosmétiques de la catégorie "non rincés", la proposition actuelle prévoit une interdiction après une période transitoire de six ans.

 

Pour certaines catégories de produits cosmétiques, à savoir les produits de maquillage, une période de transition de 12 ans est prévue. Toutefois, pour ces produits spécifiques, une mention indiquant que le produit contient des microplastiques devrait être ajoutée à l’étiquetage, et ce, huit ans après l'entrée en vigueur du texte.

 

Les commentaires portant sur ces dispositions sont pris en compte tant au niveau belge qu'au niveau européen. Lors de l'élaboration de la proposition de restriction, un compromis entre des positions contradictoires est recherché afin d'aboutir à une proposition bénéficiant d'un large soutien. La Belgique, quant à elle, a une position ambitieuse sur cette question et contribue activement à ces négociations, en particulier pour renforcer la cohérence des dispositions réglementaires et pour assurer l’efficacité de leur future inspection.

 

Il est également important de mentionner qu'il n'y a pas d'exception spécifique pour les nanoplastiques dans la proposition actuelle de la Commission européenne, de sorte qu'ils entrent dans le champ de cette proposition.

 

Il est cependant vrai qu'en cas d’inspection, on devra seulement mesurer les nanoplastiques quand des méthodes analytiques seront disponibles. À l'heure actuelle, il est techniquement très difficile de mesurer et de quantifier les particules inférieures à 0,1 micron. Cela ne signifie toutefois pas que ces particules plus petites ne tombent pas sous le coup de l'interdiction. Ainsi, dans le cadre de la proposition actuelle, l'inspection pourrait demander des documents pour vérifier que des nanoplastiques n'ont pas été ajoutés intentionnellement aux produits.

 

Dans l’attente des mesures législatives au niveau européen, un accord avec le secteur des cosmétiques a été conclu en 2018 en vue de l'arrêt progressif, sur base volontaire, de l'utilisation intentionnelle des microplastiques. Dans un premier temps, l’accord vise les microbilles contenues dans les cosmétiques à rincer et les dentifrices.

 

De plus, les critères de l’EU Ecolabel interdisent les microplastiques dans les produits cosmétiques, les produits de soin pour animaux et également dans tous les détergents.

 

Afin d’encourager également d'autres secteurs à se montrer prudents avec l’usage des microplastiques, le SPF Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement a développé une méthodologie pour un autotest permettant d'aider les entreprises à éviter les émissions de microplastiques dans l'environnement. Cette méthodologie a été transposée dans un manuel à l’intention des entreprises.

 

02.04  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, merci pour votre longue réponse, très technique. Je ne tarderai pas à prendre connaissance du compte rendu. Je voulais déjà réagir parce que votre réponse illustre parfaitement la difficulté de répondre à cette omniprésence des microplastiques.

 

Ma collègue Mme Hanus insistait sur les soins cosmétiques. Il y a également tout le volet relatif à l’alimentation, tant s'agissant de l’emballage que du contenu, puisque l’on sait que les sols et l’air sont également concernés.

 

Je vous remercie d’avoir rappelé toutes les mesures qui sont déjà entreprises, à savoir l’interdiction des emballages en plastique à usage unique, le plan d’action fédéral qui cible les microplastiques marins, le fameux manuel qui aidera les entreprises pour détecter ces microplastiques. Je pense que les entreprises peuvent parfois être prises au piège mais ce n’est pas nécessairement un manque de volontarisme de leur part.

 

Par contre, en ce qui concerne le volet européen, je suis un peu plus circonspecte. Vous insistez sur le fait que des dérogations peuvent être prévues pour certaines catégories de produits. J'ose espérer que cela ne sera pas la porte ouverte à certains abus et que cette possibilité sera appliquée de manière stricte, surtout lorsque l'on voit la difficulté de quantifier certaines substances, en l'occurrence, les nanoplastiques. Ceux-ci sont forcément encore plus difficiles à détecter.

 

Concernant l'alimentation en particulier, vous évoquez la réponse du ministre Clarinval, qui est en charge de la sécurité alimentaire. Il se trouve que je n'ai pas manqué de l'interpeller sur ce sujet. Il estimait dans sa réponse: "Ces microplastiques ne représentent pas un problème de santé significatif." Il a ajouté: "Nos connaissances sont très lacunaires." Vous pouvez donc comprendre que j'étais particulièrement perturbée par cette réponse qui me semblait assez contradictoire. Elle est contradictoire aussi avec vos propres propos, puisque vous parlez d'une menace majeure pour la santé. C'est la raison pour laquelle j'ai également interpellé le ministre de la Santé qui m'a renvoyée vers vous-même; je suis un peu ballottée entre les différents membres du gouvernement. J'ose donc espérer que le volontarisme, dont vous avez fait la preuve aujourd'hui, rejaillira sur l'ensemble des membres du gouvernement; je pense que pour une question de santé publique telle que celle-là, c'est indispensable.

 

02.05  Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je rappelle la priorité que constitue l'enjeu du plastique, dans les cosmétiques notamment. Je rappelle également le travail que nous avons fait en commission. J'avais d'ailleurs déposé une proposition sur le sujet au début de la législature. Nous avons eu des auditions en la matière. Cela peut donc sans doute être un travail inspirant pour les travaux du gouvernement.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

La présidente: Des largesses sont accordées pour les questions et réponses, mais je vous invite quand même à respecter le temps de parole. J'y réserverai un œil attentif pour la suite.

 

03 Question de Sophie Rohonyi à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La présence de représentants du lobby fossile à la COP27" (55033997C)

03 Vraag van Sophie Rohonyi aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De aanwezigheid van lobbyisten van de fossielebrandstofsector op de COP27" (55033997C)

 

03.01  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, lors de la précédente séance, nous avons évoqué cette COP27 qui a été une véritable déception pour les experts du climat.

 

Si cette COP a reconnu “le droit à un environnement propre, sain et durable” ou encore le droit des jeunes à “participer structurellement aux processus climatiques”, la sortie des énergies fossiles – en particulier le charbon – n’a toujours pas été actée, alors que c’est indispensable pour respecter nos engagements climatiques. Se pose donc la question des raisons d’un tel blocage et de l’influence éventuelle de lobbies sur certains gouvernements qui expliquerait ce blocage.

 

En réponse à certains collègues en commission du Climat du 17 janvier dernier, vous avez en effet affirmé que "vous-même ainsi que les membres de la délégation belge n'avez pas été directement approchés par des représentants du lobby fossile, mais qu’ils étaient présents en grand nombre et très actifs à Sharm-el-Sheikh".

 

Une semaine plus tard, en commission de l'Intérieur du 24 janvier, j’ai demandé au premier ministre s’il avait été approché par ces lobbies fossiles. Il l'a nié et il semblait même étonné par l'affirmation que vous avez tenue vous-même une semaine avant selon laquelle ces lobbies étaient fortement présents à la COP. Cette contradiction ou ces ressentis assez différents m'ont un peu perturbée.

 

Madame la ministre, pourriez-vous dès lors nous en dire plus sur la présence réelle du lobby fossile à la COP27 ainsi que sur ses activités? Quelles délégations ont-elles été approchées? Comment pouvons-nous nous prémunir d’une telle approche en vue de la COP28 ainsi que des suivantes? Des discussions sont-elles prévues à cet égard au sein du gouvernement?

 

03.02  Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, madame Rohonyi, les informations dont je dispose concernant la participation de ces lobbyistes me sont parvenues par le biais des médias, via une communication de presse provenant de trois organisations non gouvernementales travaillant sur le rôle du secteur privé dans la prise de décision politique: Corporate Accountability, Corporate Europe Observatory et Global Witness. Ces dernières ont analysé la liste préliminaire des participants à la COP27 accessible à tous sur le site web de la CCNUCC (Convention-cadre des Nations Unies sur les changements climatiques), afin d’identifier les participants issus d'entreprises actives dans le secteur des combustibles fossiles, comme, par exemple, Shell, Chevron et BP. Selon cette analyse, 637 représentants ou employés identifiés de ces entreprises auraient participé à la COP27.

 

Certains comme moi, qui avons pu le constater sur place, peuvent déplorer cette situation ou d'autres, comme c'est le cas du premier ministre, s'en étonner. C'est une question de sensibilité. Mais ni lui, ni moi n'avons la moindre responsabilité pour ce qui concerne la présence de ces lobbies que ce soit dans le passé ou dans le futur.

 

À l'instar d'autres parties prenantes participants aux conférences sur le climat, ils peuvent y organiser des évènements parallèles et tenter de contacter les négociateurs climatiques. Mais je ne dispose d'aucune information spécifique à ce sujet.

 

J'ajoute qu'il existe un large éventail de représentants des parties prenantes. Des représentants des entreprises, des syndicats, des ONG, des agriculteurs, des gouvernements locaux, des populations autochtones, des jeunes et des femmes, etc., ont donc accès aux conférences sur le climat. Ils peuvent organiser des activités, partager leurs points de vue avec les négociateurs du climat, et veiller à ce que toutes perspectives soient envisagées. C'est avec ces lobbies que j'ai eu des contacts dans le cadre de la COP.

 

Je n'ai pas plus d'éléments à vous apporter dans la mesure où l'organisation des COP est entre les mains du pays accueillant et des Nations Unies. En tant que participants aux COP, nous découvrons la liste des présents au moment où elle est publiée, mais nous ne sommes pas partie prenante dans l'organisation, l'accueil, l'invitation des différents acteurs en présence.

 

03.03  Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse qui me semble être beaucoup plus claire que celle que m'a donnée le premier ministre lorsque je l'ai interrogé sur le sujet.

 

Vous avez fait état d'un nombre important de représentants de ces lobbies puisqu'il est question de 637 personnes. Vous n'êtes bien évidemment pas responsable de leur présence. Le but de ma démarche était de comprendre pourquoi ces lobbies étaient aussi nombreux, d'autant plus que l'objectif de cette COP était de sortir des énergies qu'ils représentent. La question se pose donc de savoir si c'était pour veiller à une transition réaliste vers des énergies renouvelables ou si c'était pour faire blocage.

 

À partir du moment où ces questions restent ouvertes, il vaudrait mieux se prémunir de leur présence lors des futures COP, notamment lors de la COP28 qui sera organisée à Dubaï. Chacun sait que les Émirats arabes unis représentent le huitième producteur mondial de pétrole. La pression de ces lobbies fossiles risque donc d'être particulièrement intense lors de cette COP. Par conséquent, j'ose espérer que les organisateurs seront particulièrement attentifs.

 

Par ailleurs, nous pouvons agir au niveau national puisque votre propre accord de gouvernement prévoit d'évaluer le registre des lobbies à la Chambre et de l'étendre au gouvernement. Une occasion nous est donc peut-être offerte d'avancer le plus rapidement possible sur ce registre qui doit être contraignant, public et assorti de sanctions, tant auprès des députés que des membres des cabinets ministériels qui seraient amenés à participer à ces lobbies et, partant, à faire l'objet de demandes insistantes de certains de ceux-ci.

 

Président: Kris Verduyckt.

Voorzitter: Kris Verduyckt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De RED III-onderhandelingen rond de uitfasering van soja voor biobrandstoffen" (55034165C)

04 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les négociations sur l'exclusion du soja des biocarburants dans le cadre de la directive RED III" (55034165C)

 

04.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het Fit-for-55-pakket van de EU bevat gelukkig meer maatregelen dan alleen maar marktmechanismen.

 

Hoewel het na het grote ETS-akkoord een beetje onder de radar blijft, vinden er vandaag nog onderhandelingen plaats over belangrijke regelgeving. Zo zal de herziening van de Europese hernieuwbare energierichtlijn, de RED III, wellicht de komende week worden afgeklopt. Hoewel die richtlijn hoofdzakelijk handelt over energie, bevat ze ook aspecten die belangrijk zijn vanuit de optiek van duurzame ontwikkeling. Ik heb het uiteraard over de regelgeving rond biobrandstoffen, die, zoals verwacht, veel debat opwekt.

 

Ik wil het hier vandaag hebben over één specifiek deel ervan dat u na aan het hard ligt: de uitfasering van soja als grondstof voor biobrandstof. Het Europees parlement is er alvast voorstander van om dat ook op Europees niveau te doen, nadat een tiental landen, waaronder België, dat al op nationaal niveau deden. De Europese Commissie stribbelt echter tegen, ongetwijfeld onder invloed van de biobrandstoffenlobby, die nog meer koppen telt dan de tabakslobby. De positie van de EU-lidstaten in de Raad van de EU zal dus bepalen of soja al dan niet wordt uitgefaseerd.

 

De Belgische ban van soja voor biobrandstoffen die we hier eind vorig jaar goedkeurden, bevatte enkele achterpoortjes. De regering beloofde die achterpoortjes te zullen sluiten op Europees niveau. Met de onderhandeling van de RED III dient de gelegenheid zich aan om voor eens en voor altijd komaf te maken met soja in Europese brandstoftanks. We zouden dus kunnen verwachten dat België binnen de Raad zeer actief is op dat punt. Er bereiken ons evenwel berichten als zou België zich veeleer passief opstellen in de onderhandelingen.

 

Vandaar mijn eenvoudige vragen.

 

Hoe komt dat? Zal België de komende maand nog op tafel kloppen om ervoor te zorgen dat die Europese uitfasering voor soja in biobrandstoffen er effectief komt?

 

04.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, ingevolge mijn initiatief is het inderdaad niet meer mogelijk om palmolie of sojaolie mee te laten tellen voor het behalen van de doelstelling om energie uit hernieuwbare bronnen te integreren in fossiele motorbrandstoffen voor de vervoerssector vanaf respectievelijk 1 januari 2023 en 1 juli 2023.

 

De onderhandelingen over RED III op Europees niveau worden opgevolgd door mijn collega-minister Van der Straeten. Voor meer gedetailleerde informatie nodig ik u dus uit om uw vraag tot haar te richten.

 

Het gebruik van biobrandstoffen moet inderdaad benaderd worden in het kader van duurzame ontwikkeling, met oog voor de impact op het klimaat en de biodiversiteit en de socio-economische impact.

 

Voorzitster: Mélissa Hanus.

Présidente: Mélissa Hanus.

 

04.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, deze voormiddag konden wij mondelinge vragen stellen aan minister Van der Straeten. Mijn collega Warmoes heeft haar deze vraag ook gesteld en zij verwees ons naar u voor het antwoord. Ik vind dat toch wel straf.

 

04.04  Zakia Khattabi, ministre: La négociation RED III, je le confirme, est menée par ma collègue la ministre Mme Tinne Van der Straeten.

 

Dat behoort niet tot mijn bevoegdheden.

 

Là où j’avais de l’espace pour avancer, je l’ai fait à travers l’interdiction. Mais je vous confirme que les négociations RED III ne sont pas menées à partir de mon cabinet et sous ma responsabilité.

 

04.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Ik zal dan sowieso nog teruggaan om verhaal te halen bij mevrouw Van der Straeten.

 

Hoe dan ook is het minste wat België kan doen, bewerkstelligen dat het gebruik van soja voor biobrandstoffen uitgefaseerd wordt voor RED III. Wij rekenen erop dat België alles zal doen om dat te bepleiten in de triloogonderhandelingen. De uitfasering van soja alleen is echter helemaal niet genoeg. Om te bewerkstelligen dat er niet louter een verschuiving tussen gewassen en sectoren plaatsvindt, moeten alle biobrandstoffen op basis van biogewassen eruit.

 

Gisteren verscheen er zelfs nog een studie die berekende dat een landbouwoppervlak groter dan Ierland opgaat aan het Europese gebruik van biobrandstoffen. Met datzelfde landbouwoppervlak kan men voedsel telen voor 120 miljoen mensen, ofwel een kwart van alle Europeanen. Het is dus hallucinant dat België en Europa nog doorgaan met biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen.

 

De regering moet bij de EU op tafel kloppen om daaraan een einde te maken. In afwachting van RED III rekenen wij erop dat de regering alvast de richting aangeeft met de omzetting van RED II.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De pesticidederogaties in België" (55034167C)

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het gebruik van pesticiden die in de EU verboden zijn" (55035101C)

05 Questions jointes de

- Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Les dérogations en matière de pesticides en Belgique" (55034167C)

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L’utilisation de pesticides interdits au niveau européen" (55035101C)

 

05.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Op 26 januari publiceerde het tijdschrift Le Vif een opinie van uw hand over het probleem van de pesticidenderogaties. Hoewel verschillende schadelijke pesticiden in de Europese Unie verboden zijn, maken verschillende lidstaten, waaronder België, gebruik van een achterpoortje in de Europese regelgeving om het gebruik van die pesticiden toch nog toe te staan. Dat werd recent veroordeeld door het Hof van Justitie van de Europese Unie. In Le Vif zei u dat u dit probleem sneller zou willen aanpakken. Maar het is een publiek geheim dat bepaalde van uw regeringspartners, in het bijzonder minister van Landbouw Clarinval, in dit dossier op de rem staan.

 

Hebt u sinds de publicatie van uw opinie al de nodige versnelling kunnen brengen in dit dossier? Wat is de stand van zaken van de onderhandelingen binnen de regering in dit dossier? Welke actie mogen we van u verwachten om eens en voor altijd een einde te maken aan deze derogaties?

 

Daarnaast is er nog een ander facet van deze problematiek dat ik graag wil benadrukken. Voor het leefmilieu is het, net als in het stikstofdossier, duidelijk dat we moeten overschakelen van een intensieve, chemische landbouw naar een agro-ecologische landbouw. Maar het probleem vandaag is dat de meeste landbouwers dat niet kunnen binnen de huidige marktomstandigheden, of toch ten minste niet zonder hulp.

 

Werkt deze regering samen met de gewestsregeringen aan een transitieplan voor de landbouw dat voorziet in de nodige ondersteuning voor de boeren? Een goede begeleiding zou de roep naar pesticidenderogaties immers al een heel stuk kunnen wegnemen.

 

05.02  Zakia Khattabi, ministre: Ma réponse est bien relative aux questions jointes de Mme Daems et M. Senesael.

 

Mevrouw Daems, u hebt het zelf al gezegd, het is minister Clarinval die bevoegd is voor het verlenen van deze noodtoelatingen. Ik nodig u dan ook uit om uw vragen over dit onderwerp aan mijn collega te stellen.

 

Je vous invite de même à poser la question de savoir si nous pouvons espérer de nouvelles interdictions sur les néonicotinoïdes et les insecticides à base d'indoxacarbe et si des mesures supplémentaires sont prévues pour contrevenir à cette situation particulièrement problématique, à mes collègues compétents pour les produits phytopharmaceutiques, à savoir M. Clarinval, et M Vandenbroucke.

 

Cela ne m’empêche pas de partager avec vous ma position quant aux dérogations octroyées pour l'utilisation des pesticides et insecticides évoqués, ainsi que les actions que vous êtes en droit d’attendre de moi dans ce dossier, dans les limites de mes propres compétences.

 

Comme vous avez pu le lire dans la carte blanche que j’ai signée à ce propos, un changement de cap s’impose de toute urgence si nous voulons respecter intégralement nos objectifs internationaux et européens. L'octroi – abusif selon moi – de ces dérogations n'incite donc pas à investir dans l'innovation tant des produits que des pratiques.

 

Eind december werd op de COP 15 in Montreal na jarenlange onderhandelingen eindelijk het Kunming-Montreal biodiversiteitsakkoord aangenomen. Dat akkoord omvat onder andere de doelstelling om de aan pesticiden gerelateerde risico’s met 50% te verminderen. In doelstelling 10 wordt agro-ecologie genoemd als een van de benaderingen om tot een duurzaam beheer van landbouwgronden te komen.

 

Op Europees niveau krijgen de doelstellingen van de Europese Green Deal, die onder andere de biodiversiteitsstrategie, de F2F-strategie en het Zero Pollution Plan bevat, steeds meer vorm. Momenteel volg ik de lopende debatten over de natuurherstelwet en de nieuwe wetgeving over het duurzame gebruik van pesticiden nauwgezet op. Deze verordening heeft tot doel om het gebruik en de risico's van pesticiden sterk te verminderen.

 

Momenteel werk ik binnen de federale regering aan verschillende dossiers in het kader van de noodzakelijke landbouw- en voedseltransitie, waarbij ik er hier enkele aanhaal. Binnenkort zal het NAPAN, het Nationaal Actieplan Pesticiden 2023-2027, dat onder andere het Federaal Reductieplan Gewasbeschermingsmiddelen bevat, voorgelegd worden aan de voltallige ministerraad. Het biodiversiteitsakkoord dat werd aangenomen op COP 15 moet nu worden geïmplementeerd in België en vereist een herziening van de nationale biodiversiteitsstrategie en actieplannen. De nationale bestuiversstrategie, die aanbevelingen bevat voor maatregelen om de landbouwpraktijken te hervormen en bestuiversvriendelijker te maken, wordt omgezet in regionale actieplannen en zal ook leiden tot een nieuw federaal bestuiversplan. Momenteel lopen er verschillende onderzoeksprojecten, onder andere de projecten ‘SUSFOODBEL’ en ‘Futures4Food’, die de overheid tools moeten geven om de duurzame voedseltransitie te realiseren.

 

Minister Vandenbroucke, bevoegd voor Volksgezondheid, werkt momenteel aan een federaal voedings- en gezondheidsplan. Duurzame landbouwpraktijken en duurzame voeding vormen volgens mij hiervan een belangrijk onderdeel. Ik zal er dan ook op toezien dat de doelstellingen van de Farm to Fork-strategie, waaronder het verkleinen van de milieu- en klimaatvoetafdruk van de voedselsystemen, in dit plan worden geïntegreerd.

 

Mon cabinet entretient des contacts directs avec les cabinets en charge de l’Agriculture et de la Santé publique et s’efforce de mettre en place une collaboration la plus constructive possible dans ces dossiers; mais je reconnais que c’est loin d’être une chose aisée. Il est important de s’atteler à cette problématique et de créer un environnement sûr, tant pour l’homme que pour les écosystèmes.

 

05.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Het is wel raar dat u hier geen stand van zaken wil geven van het dossier van de derogaties in de regering en u mij hiervoor doorverwijst naar de heer Clarinval. Als minister bevoegd voor Leefmilieu bent u toch ook bevoegd voor de productnormen en kunt u wegen op dit dossier? Ik reken er wel op dat u dat doet.

 

05.04  Zakia Khattabi, ministre: Je voudrais juste corriger un élément. Je le voudrais; mais même à partir de ma compétence sur les normes de produits, je n’ai pas la moindre marge.

 

Ik heb geen enkele marge. Ik kan onderhandelen met mijn collega Clarinval, maar ik heb geen bevoegdheid op het vlak van la loi normes de produits om iets te zeggen.

 

Je négocie à chaque fois avec le ministre Clarinval, quand l’occasion en est donnée. Mais je ne peux pas vous laisser dire qu’à partir de ma compétence, je pourrais effectivement avoir quelque chose à dire sur les dérogations. En effet, je me refuse à venir justifier devant vous les dérogations, dès lors d’abord que je ne suis pas d’accord, et que par ailleurs, je n’ai absolument pas de marge de manœuvre pour inciter le ministre Clarinval à faire autrement.

 

05.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Dank u voor de verduidelijking, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het klimaat als centraal thema in alle hervormingen" (55034168C)

06 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le climat comme thème central de toutes les réformes" (55034168C)

 

06.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, op 27 januari gaf u in de krant De Tijd een interview waarin u stelde dat de klimaatomslag vanaf nu centraal moest staan in alle hervormingen van de federale en regionale regeringen in België. Op zich is dat een heel nobel streven, maar de vraag rijst uiteraard hoe u dat zult verwezenlijken. Met louter uw collega’s op te roepen om aandacht te hebben voor het klimaat, zal het helaas niet lukken.

 

Nu zien wij immers eerder het omgekeerde. In de klimaatroadmaps worden alle federale maatregelen die een beetje een invloed hebben op het klimaat geïnventariseerd, maar al die maatregelen werden al eerder afgeklopt en veelal niet met het klimaat als hoofddoel.

 

Met betrekking tot het federale niveau heb ik daarom volgende vragen. Zult u een aanvullend instrument op tafel leggen om het klimaat werkelijk een centraal onderdeel van de reflectie rond regeringsbeslissingen te maken? Zo ja, wat moeten wij ons daarbij voorstellen? Zo neen, op welke andere manier wilt u uw doel dan bereiken?

 

Daarnaast zei u in uw interview ook dat u niet gelooft in een herfederalisering van het klimaatbeleid. Hoe zult u er dan voor zorgen dat klimaat ook centraal staat in de hervormingen van de gewestsregeringen? En hoe denkt u dan een coherent Belgisch beleid te kunnen garanderen?

 

06.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, wanneer ik de pers of sommige collega’s hoor spreken over de hervormingen die de federale regering dringend moet treffen, dan voel ik me teruggekatapulteerd naar de jaren ’90. Fiscaliteit, pensioenen, begroting: het zijn cruciale federale beleidsdossiers, maar we kunnen ze niet meer opnemen zoals 30 jaar geleden. We bevinden ons midden in een klimaatcrisis, zelfs al staat ze niet elke dag op de voorpagina’s.

 

Ik bepleitte dus niet alleen dat de collega’s werk moeten maken van nieuwe maatregelen voor het federaal klimaatplan, dat we nu op punt zetten. Neen, ze moeten ook klimaat en milieu transversaal meenemen in de grote dossiers van dit voorjaar.

 

Bij de pensioenen gaat het over de vergroening van de pensioenfondsen, maar ook over de systemische vraag. Ons pensioenstelsel mag niet tot groeidwang leiden als de bijhorende klimaat- en milieu-impact de planetaire draagkracht overschrijdt. Daarmee wil ik niet zeggen dat economische groei per definitie haaks staat op de klimaatdoelen. Ik zeg wel dat we het pensioenstelsel bestendig moeten maken voor een ruimer palet van economische toekomstmogelijkheden. Of om de boutade van de werknemers “There are no jobs on a dead planet” bij te stellen: “Er is geen rustgeld in klimaatchaos”.

 

Hetzelfde geldt voor de fiscale hervorming. Ik hoor een partijvoorzitter claimen dat een belastingverschuiving een vestzak-broekzakoperatie is. Daarmee ben ik het niet eens. Sommige belastingen of fiscale voordelen zijn immers erg slecht voor het klimaat. Denk maar aan de professionele diesel of de fossiele tankkaart. Andere zijn net erg goed. Er ligt heel wat werk op de plank om puur vanuit milieuoogpunt belastingen te verschuiven. Het verwondert me dat ik daar nog op moet hameren na alle aanbevelingen van experts en internationale instellingen in die richting. Ik zal het echter ook aan de regeringstafel doen. Kortom, ik blijf bij m’n pleidooi dat iedereen minister van Klimaat moet zijn, ook op momenten dat we terecht andere zorgen en interesses hebben.

 

Wat mijn visie op de institutionele architectuur voor het klimaatbeleid betreft, geef ik hier kort enkele punten. Vooreerst is het duidelijk dat Europa de koers uitzet en dat we er alle belang bij hebben om op deze Europese koers te wegen. De huidige situatie waarbij een partij in een van de regeringen de Europese positiebepaling kan hypothekeren is dan ook onhoudbaar. De federale regering zou moeten kunnen trancheren als de regionale overheden verdeelde posities hebben. Daarnaast zouden de regionale overheden moeten meebetalen aan Europese boetes zodat ze zich meer betrokken voelen bij de naleving van Europese wetgeving.

 

Ik ga ervan uit dat de bevoegdheden rond klimaat nog voor lange tijd deels regionaal zullen blijven, net omdat ze zo transversaal zijn. Sommige onderdelen, zoals het natuurbeleid, zie ik namelijk niet snel terugkomen naar de federale overheid. Voor andere beleidsdomeinen die relevant zijn voor klimaat, zoals het energie- en mobiliteitsbeleid, zijn er echter goede redenen om de denkoefening opnieuw te starten. Heeft het zin om regelgeving vanuit de EU drie keer net iets anders om te zetten en dan daarbovenop nog eens een samenwerkingsakkoord te sluiten tussen de regio’s dat tracht te imiteren wat een federale overheid zou doen? De energie-infrastructuur kent geen taalgrenzen en bedrijven concurreren op Europese of globale schaal. Dat zijn goede redenen om het beleid niet eindeloos te versnipperen, maar om coherentie na te streven op een hoger schaalniveau. Sommige bevoegdheden worden heel wat efficiënter uitgeoefend vanuit één federale overheid. Daarnaast moet het interfederale luik van de beleidsvoorbereiding, de uitvoering en de evaluatie dringend versterkt worden volgens mij.

 

06.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik ben blij dat u zich uitspreekt voor een vorm van normhiërarchie, waarbij het federale niveau kan trancheren. We willen uiteraard niet alles herfederaliseren. Op milieuvlak bevinden we ons op dezelfde lijn. Om op het vlak van mobiliteit, energie en het uittekenen van het klimaatbeleid te herfederaliseren, kunt u op onze steun rekenen.

 

Het lijkt me onrealistisch ooit een coherent klimaatbeleid te kunnen voeren in België met vier klimaatministers. De klimaatcrisis is een urgent probleem waarop er snel een antwoord moet komen in de vorm van een daadkrachtig beleid op korte, middellange en lange termijn. Het klimaat kan niet wachten tot de vier bevoegde minister uitgekibbeld zijn. Het is daarom cruciaal dat we de bevoegdheid om het klimaatbeleid uit te tekenen exclusief federaal maken en dat we de uitvoeringsbevoegdheden van de gewesten in een federale normenhiërarchie onderbrengen.

 

Daarnaast moet er dringend een Belgische klimaatwet komen om het klimaatbeleid in ons land te omkaderen. We zijn alvast benieuwd of uw herziening van artikel 7bis van de Grondwet dat mogelijk zal maken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: La question n° 55034212C de M. Senesael est reportée.

 

07 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het weggooien van geretourneerde niet-gebruikte consumptiegoederen" (55034264C)

07 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La mise au rebut de biens de consommation non utilisés qui sont retournés" (55034264C)

 

07.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik lees steeds meer berichten over iets wat ons allen zou moeten verontwaardigen, namelijk het feit dat bijzonder veel consumptiegoederen gewoon worden weggegooid en dat dat blijkbaar een neveneffect is van de steeds verder groeiende e-commerce. Ik heb in mijn vraag een studie geciteerd van de universiteit van Lund, waarin het vooral gaat over kledij en elektronica. Mevrouw de minister, ik weet dat Frankrijk wetgeving ter zake heeft.

 

Mijn vragen voor u zijn de volgende.

 

Op welke manier kunnen wij daarop ingrijpen? Treft u vandaag in uw beleid maatregelen ter voorkoming? Hoe kunnen we volgens u komen tot een wettelijke regeling waarmee het weggooien van niet-gebruikte consumptiegoederen kan worden beperkt?

 

07.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, ik ben op de hoogte van het probleem van de vernietiging van onverkochte goederen. De Europese Commissie heeft een voorstel geformuleerd voor een nieuwe verordening rond ecodesign for sustainable products. In dat voorstel formuleert de Europese Commissie afspraken omtrent het tegengaan van de vernietiging van onverkochte producten. Ze voorziet in de mogelijkheid om de vernietiging van onverkochte goederen te verbieden voor bepaalde productgroepen. Die productgroepen moeten op Europees niveau nog worden aangeduid.

 

Het voorstel wordt momenteel besproken binnen de Europese Raad. België is voorstander van een dergelijk verbod, wil dat de Europese Commissie daarvan een prioriteit maakt en verdedigt dat binnen de Europese Raad. Aangezien de onderhandelingen op Europees niveau nog lopen, worden op federaal niveau momenteel geen wetgevende initiatieven uitgewerkt. De invoering van een dergelijk verbod valt onder de bevoegdheden van de minister van Economie, Pierre-Yves Dermagne.

 

07.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, de Europese Commissie is dus met de zaak bezig, fair enough, en des te beter indien daaruit resultaat volgt. Het gaat immers om praktijken die wij een halt moeten toeroepen.

 

Mevrouw de minister, als er een standpunt wordt ingenomen, ongeacht welke minister aan het woord komt, kan naar mijn mening ons land daarin niet streng genoeg zijn. In 2023, wetende hoe wij vandaag moeten omgaan met onze grondstoffen, kunnen wij dat immers echt niet meer aanvaarden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

08 Question de Mélissa Hanus à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La gouvernance climatique" (55034981C)

08 Vraag van Mélissa Hanus aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Climate governance" (55034981C)

 

08.01  Mélissa Hanus (PS): Madame la Ministre, de nombreux rapports en attestent, qu'ils proviennent du monde académique, de la Commission européenne ou de l'OCDE: réaliser les efforts nécessaires pour réduire nos émissions de gaz à effet de serre impose à notre pays d'améliorer sa gouvernance climatique.

 

Comme vous le savez, malgré nos efforts menés en ce sens au sein du Dialogue interparlementaire Climat durant l'année 2022, l'accord que nous discutions a été bloqué in extremis par plusieurs partis.

 

En octobre 2022, nous apprenions votre souhait de travailler sur le sujet et de "mettre sur la table une loi fédérale climat" qui prévoit la mise en place d'un comité d'experts scientifiques indépendant et la mise à disposition de la ou du Ministre du Climat un fonds climat alimenté en partie par l'ETS. Dans votre note de politique générale, vous précisiez que cette loi permettrait de fixer "la conception, la mise en œuvre, le suivi et l’évaluation des politiques et mesures fédérales en matière de politique climatique, ainsi que la consultation et la contribution du public et des parties prenantes".

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

1. Pouvons-nous être informés des avancées réalisées quant à l'élaboration de cette loi? Des organisations ont-elles été consultées? Cette loi a-t-elle déjà été discutée au sein du gouvernement? Si tel n'est pas le cas, sous quelle échéance pouvons-nous espérer qu'elle le soit?

2.  Pouvez-vous nous informer sur son contenu? Cette loi s'appuie-t-elle sur la loi spéciale de 2019, alimentée par un travail d'experts – étant bien sûr entendu que votre projet concerne uniquement le niveau fédéral ? Le cas échéant, entendez-vous adapter certaines mesures de la loi spéciale? L'encadrement juridiquement contraignant de principes, de modalités et d'objectifs climatiques est-il prévu? De même que la mise en place d'un dialogue multiniveau?

3. Pour ce qui est du comité d'experts indépendant, quel modèle souhaitez-vous privilégier? Quelles compétences lui seront attachées? Ses avis seraient-ils susceptibles d'avoir une valeur contraignante? Dans quelle mesure les travaux de ce comité pourraient-ils participer au débat public et alimenter les travaux de notre commission?

4. Enfin, pouvons-nous obtenir de plus amples informations sur le fonds climat actuellement envisagé?

 

08.02  Zakia Khattabi, ministre: Madame Hanus, conformément à la note de politique générale, une loi climat est effectivement en cours de préparation pour, entre autres, ancrer le cycle de gouvernance que le gouvernement a mis en place à la suite des décisions du Conseil des ministres du 2 avril et du 8 octobre 2021.

 

Vu qu’elle est encore à l’état de projet, vous comprendrez aisément qu’il est compliqué de déjà m’avancer sur le contenu exact du texte mais elle ne concernera que les compétences relevant de l’autorité fédérale.

 

La proposition de loi spéciale qui avait été présentée en 2019, les débats qui se sont ensuivis ainsi que les propositions présentées par les parties prenantes et les experts lors des tables rondes sur le climat qui ont eu lieu l’an dernier pourront naturellement servir à nourrir le projet fédéral.

 

Je reviendrai discuter du projet de loi dès que celui-ci aura été finalisé et discuté au niveau du gouvernement.

 

08.03  Mélissa Hanus (PS): Madame la ministre, je vous remercie de votre réponse.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "La révision du PNEC" (55034986C)

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'actualisation du Plan national Énergie-Climat 2021-2030" (55034998C)

09 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De herziening van het NEKP" (55034986C)

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De actualisering van het NEKP 2021-2030" (55034998C)

 

09.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, wat de actualisering van het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) 2021-2030 betreft, zijn de politieke vertegenwoordigers van de gewesten en de federale overheid binnen het energieoverleg en de Nationale Klimaatcommissie in april 2022 tot een akkoord gekomen over de tijdlijn. Er werd beloofd om voor eind maart 2023 de definitieve ontwerpactualisering van de entiteitspecifieke beleidsplannen aan de stuurgroep te overhandigen. Die stuurgroep bestaat uit ambtenaren van de energie- en klimaatdepartementen van de gewesten en de federale overheid die instaan voor de opmaak van het NEKP.

 

Tegen eind april 2023 zou een eerste ontwerp van het geactualiseerde NEKP, inclusief koepelteksten, worden voorgesteld en bezorgd aan de Nationale Klimaatcommissie voor politieke consultatie in mei en juni 2023. Men wil tot een akkoord komen tegen 23 juni 2023. Wij weten dat het andermaal geen geïntegreerd plan is. In oktober 2022 zei u nog dat het Vlaams Gewest aanstuurde op een nogal minimalistische benadering inzake de integratie.

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot de actualisering van het NEKP? De stuurgroep werkte eind oktober 2022 aan een voorstel voor de structuur en de gemeenschappelijke delen van het NEKP en hierover moest een politieke beslissing worden genomen. Zijn de structuur en de gemeenschappelijke delen ondertussen al duidelijk, want die zijn er uiteraard ook, ondanks het feit dat het geen geïntegreerd plan is?

 

Wat is de stand van zaken met betrekking tot het in de Europese governanceverordening gevraagde voortgangsverslag? Wellicht kwam er de voorbije maanden meer duidelijkheid over welke vorm dat voortgangsverslag precies moet krijgen, want ook dat is een Europese verplichting onder de governanceverordening.

 

09.02  Zakia Khattabi, ministre: Madame la présidente, monsieur Ravyts, il s'agit à nouveau d'une réponse conjointe, puisque les questions avaient été jointes.

 

L’actualisation du PNEC est une priorité. Nous mettons tout en œuvre pour déposer notre contribution au plus tard en avril prochain, en même temps que les Régions, et ce, conformément à ce qui a été convenu par la Commission nationale Climat et le groupe de concertation en matière d’énergie.

 

Na die datum kan het werk opgestart worden voor de compilatie van de afzonderlijke plannen volgens de structuur opgelegd door de Europese Commissie, en kan er gezocht worden naar maximale afstemming, onder meer voor wat de overkoepelende onderdelen en de interfederale maatregelen betreft. De stuurgroep van de NKC en het energieoverleg, het administratief overlegorgaan tussen gewesten en de federale overheid, staat in voor de voorbereiding ervan en werd hiervoor al gemandateerd. Met het oog op de actualisatie van het federale deel wordt er momenteel hard gewerkt door alle bevoegde federale administraties en instellingen, dankzij de federale beleidscyclus die de opvolging van de uitvoering versterkt heeft.

 

Het syntheserapport van september 2022 voor de opvolging van het klimaatbeleid vormt de basis, maar wordt aangevuld voor de andere dimensies. Zo onder meer aangaande de bevoorradingszekerheid, het versnellen van de energietransitie met het oog op de energieonafhankelijkheid, het antwoord op de energiecrisis, onderzoek en innovatie, maar ook rechtvaardige transitie. Idealiter landt de fiscale hervorming tijdig, want ze bevat verschillende maatregelen die een plaats hebben in het FEKP. Daarnaast vormt ook de input van de stakeholders en experten tijdens de klimaattafels een inspiratiebron.

 

Tegen juni  2023 moet ons land klaar zijn om een ontwerp aan de Europese Commissie voor te leggen. Daarna zal de Europese Commissie binnen de zes maanden aanbevelingen formuleren voor de afronding van het NEKP tegen juni 2024.

 

Concernant la question relative à l'évaluation du plan actuel, je voudrais vous renvoyer à celle de la version définitive du PNEC, qui a été accomplie le 12 octobre 2020 par la Commission européenne et qui comporte plusieurs messages importants. Je pense notamment à la recommandation d'adopter une approche davantage intégrée et cohérente, que vous évoquez également et qui n'a pas pu prendre effet en raison de l'attitude de l'une ou l'autre Région. Le fédéral a bien formulé des propositions pour aborder la consultation du public et des parties prenantes de manière plus cohérente, pour mieux harmoniser et développer l'approche méthodologique du plan ou encore pour identifier des mesures interfédérales à un stade précoce – mais elles sont toutes restées sans suite. Comme déjà dit à maintes reprises, "it takes two, or in my case four, to tango."

 

Pour ce qui concerne les étapes à venir, je puis vous communiquer ce qui suit. Le rapport de progrès bisannuel européen sera seulement déposé en juin, au lieu du 15 mars. Des prévisions intégrées seront alors mises au point à ce moment-là. Par ailleurs, à l'automne prochain, nous allons consulter le public à propos des mesures fédérales et interfédérales. 

 

09.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is inderdaad half maart. Ik wist dat ik een beetje te vroeg was, maar ik vond het wel nodig om nog eens te kijken naar wat er de voorbije maanden is gebeurd. Het is juist dat er heel wat zaken aan bod zijn gekomen, zoals de bevoorradingszekerheid, de energieonafhankelijkheid, de fiscale hervorming, de klimaattafels. Dat moet allemaal verdisconteerd worden in wat aan ons en vooral aan de Europese Commissie zal worden voorgelegd.

 

We blijven dit opvolgen en wij vinden dat dit in deze commissie in de volgende maanden zeker nog aan bod moet komen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

10 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken met betrekking tot het OCAD Klimaat" (55034991C)

- Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De kostprijs van de klimaatverandering" (55035109C)

10 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'état de la situation en ce qui concerne l'OCAM du Climat" (55034991C)

- Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le coût du changement climatique" (55035109C)

 

10.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, over het OCAD voor het Klimaat heb ik eerder al vragen gesteld en deze vraag heb ik ingediend om de volgende reden. Op vrijdag 3 maart 2023 heeft de ministerraad kennisgenomen van de definitieve versie van de 28 federale adaptatiemaatregelen. Maatregel 19 behelst multidisciplinaire risicoanalyses, waarbij de concretisering ervan blijkbaar de in oktober 2021 genomen beslissing van de federale regering is tot de oprichting van een coördinatieorgaan voor de risicoanalyse en risico-evaluatie van de klimaatcrisis.

 

Blijkbaar – u verbetert mij als ik het niet juist heb – wordt op eind 2023 gemikt voor het voorzien in een basisstructuur bij de Dienst Klimaat van het DG Leefmilieu, ter voorbereiding van de oprichting van het coördinatieorgaan. U hebt vorig jaar ook gezegd dat een studie werd aanbesteed en gegund ter voorbereiding van dat orgaan. In december zouden de verschillende scenario’s tot operationalisering worden besproken. Dat moest uitmonden in een finaal rapport in februari 2023. Simultaan liep er een selectieprocedure voor deskundigen op het gebied van klimaat en biodiversiteit.

 

Enkele van de federale adaptatiemaatregelen maken voor mij duidelijk dat het nieuwe orgaan scherper zal moeten worden afgelijnd tegenover de actieradius van het Nationaal Crisiscentrum, want ook het Crisiscentrum bestudeert risico’s ten gevolge van klimaatcrisissen.

 

Mevrouw de minister, wat is de stand van zaken in de oprichting van het coördinatieorgaan? Wat zijn de krachtlijnen van het rapport betreffende de operationaliseringsscenario’s? Hoe wordt het OCAD voor het Klimaat afgelijnd ten opzichte van de actieradius van het Nationaal Crisiscentrum? Wat is de stand van zaken in het aantrekken van personeel?

 

10.02  Kris Verduyckt (Vooruit): De Duitse overheid liet een interessante studie uitvoeren waarin wordt geprobeerd een cijfer te plakken op de klimaatverandering. Sommigen zullen zich misschien afvragen waarom dat nodig is. Volgens mij kan dit soort cijfers in de politiek sommigen overtuigen van het belang om te investeren in het tegengaan van de klimaatverandering en niet te wachten tot de kosten er zijn.

 

Bestaat er in ons land dergelijk cijfermateriaal? Indien niet, denkt u dat het interessant zou zijn om ook in België een dergelijke studie te laten uitvoeren?

 

Wat is de stand van zaken in de oprichting van het OCAD voor het Klimaat?

 

10.03 Minister Zakia Khattabi: De klimaatcrisis eist mensenlevens en heeft een enorm prijskaartje. Verschillende studies hebben dat reeds aangetoond. De studie waarnaar de heer Verduyckt verwijst, maakt een analyse specifiek voor Duitsland. In september 2020 is een studie verschenen over de sociaal-economische impact van de klimaatverandering in België. De studie kwam er op vraag van de Nationale Klimaatcommissie.

 

Dergelijke studies en hun resultaten benadrukken het belang van investeringen in een duurzame, sociaal rechtvaardige en klimaatneutrale samenleving. Nicolas Stern toonde in 2006 reeds aan dat de voordelen van een ambitieus klimaatbeleid veel groter zijn dat de economische kosten van een gebrek aan klimaatbeleid. Daarenboven zijn de kosten van de inspanningen om de klimaatverandering te beperken lager dan het uitstellen van dergelijke inspanningen. We moeten niet alleen inzetten op mitigatie, maar ook op adaptatie ten aanzien van de klimaatverandering waarmee we reeds te maken hebben. Het Europees Milieuagentschap publiceerde recent nog een interessant rapport over de kosten, maar ook de bijkomende voordelen van adaptatiemaatregelen.

 

Het coördinatiecentrum voor complexe risicoanalyses in de context van klimaatverandering, Coordination Center Risk Assessment Climate Change (CCCRA-CC), werd inderdaad opgericht ingevolge een beslissing van de federale ministerraad in oktober 2021. Die besluitvorming is in een versnelling geraakt door de dramatische gebeurtenissen in ons land, en elders in Europa, ten gevolge van de extreme weersomstandigheden in de zomer van 2021.

 

Extreme weersomstandigheden zijn één mogelijke schok waarmee we op frequentere basis geconfronteerd zullen worden ten gevolge van de klimaatcrisis, maar het is zeker niet de enige. De nationale veiligheidsstrategie voor ons land identificeert onze natuurlijke omgeving als een vitaal belang voor ons land. Men erkent dat veranderingen op het vlak van leefmilieu en klimaatverandering ons land met bijkomende risico’s confronteren, zoals fysieke risico’s, transitiegerelateerde risico’s en socio-economische risico’s.

 

De klimaatcrisis stelt ons ook voor uitdagingen op het vlak van voedselzekerheid, volksgezondheid en financiële stabiliteit. In de beleidsaanbevelingen benadrukt de strategie het belang van een geïntegreerde aanpak en het versterken van onze weerbaarheid. De CCCRA-CC, die zal rapporteren aan de Nationale Veiligheidsraad, zal bijdragen tot de algemene doelstelling om de veerkracht van ons land te versterken. Het coördinatiecentrum zal zich in eerste instantie richten op de risico's in verband met klimaatverandering, maar zal na verloop van tijd ook risicoanalyses ontwikkelen die verband houden met de andere planetaire grenzen. Het doel is om de Nationale Veiligheidsraad te voorzien van een holistische en geïntegreerde risicobeoordeling met betrekking tot de natuurlijke omgeving.

 

Het werk van de CCCRA-CC concentreert zich op de lange termijn. Analyses op die termijn maken het mogelijk om hiermee effectief rekening te houden in beleidsbeslissingen, op een systemische en holistische manier. De recent afgewerkte studie bevestigt dat er geen overlap is tussen het mandaat van de CCCRA-CC en het mandaat van andere instellingen in ons land. Niemand produceert momenteel dergelijke risicoanalyses.

 

U verwees naar het Nationaal Crisiscentrum. Zijn analyses zullen een tijdspanne van drie jaar hebben en moeten vooral de betrokken actoren in staat stellen om de noodplanning te optimaliseren. Het is steeds de intentie geweest om complementariteit en synergie na te streven met bestaande instellingen. Dat zal ook zo blijven. De studie heeft hiervoor een mogelijkheid aangereikt, met name de oprichting van een adviesorgaan.

 

De adviesraad – die naam kan evolueren – zou kunnen bestaan uit vertegenwoordigers van organisaties waarmee de CCCRA-CC vaak zou samenwerken. Het zou als een soort klankbord dienstdoen voor de CCCRA-CC. Het is belangrijk dat de CCCRA-CC een goed zicht heeft op de data die beschikbaar zijn en studies die al dan niet gepland worden. De CCCRA-CC kan geen geaggregeerde analyse maken van data die niet bestaan. De CCCRA-CC kan dit adviesorgaan wel wijzen op de afwezigheid van data, bijvoorbeeld over kwetsbaarheid en blootstelling. Zo kan een dialoog ontstaan die toelaat de synergie te maximaliseren.

 

Vier medewerkers van het CCCRA-CC zijn reeds aangenomen. Voor de zomer zouden nog meer mensen starten. De rekrutering van de directeur zou op zeer korte termijn moeten starten. Die is gisteren gestart, denk ik, want ik heb de vacature gisteren gezien. Het coördinatiecentrum is zijn netwerk aan het uitbouwen met het oog op het verzamelen van de relevante gegevens en het opmaken van de complexe risicoanalyses.

 

10.04  Kurt Ravyts (VB): U hebt de positionering ten aanzien van het Nationaal Crisiscentrum duidelijk gemaakt. Ik wens er alleen op te wijzen dat het Nationaal Crisiscentrum momenteel al analyses maakt rond de effecten van klimaatverandering op energie en vervoer. Het is echter juist – en ik ben intellectueel eerlijk genoeg om toe te geven – dat dit eerder kortetermijngebonden is en dat er openingen zijn voor het langetermijnonderzoek rond klimaatverandering en de impact ervan.

 

Ik ga er echter van uit dat we hierover, wanneer het concreter wordt, nogmaals kunnen spreken.

 

10.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik dank u voor het uitgebreide antwoord, mevrouw de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Vraag van Kurt Ravyts aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De stand van zaken met betrekking tot een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie" (55034999C)

11 Question de Kurt Ravyts à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'état de la situation en ce qui concerne la conférence nationale pour une transition juste" (55034999C)

 

11.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op 13 mei vorig jaar hebt u een nota voorgelegd aan de ministerraad, waar u na goedkeuring werd gemandateerd om onderhandelingen op te starten met de deelentiteiten in dit land met het oog op het organiseren van een nationale conferentie over een rechtvaardige transitie. De bedoeling was om dat ook op de agenda van het Overlegcomité te plaatsen in januari van dit jaar. Het Hoog Comité voor een rechtvaardige transitie zou tijdens de eerste helft van dit jaar een rapport presenteren dat een antwoord biedt op de vraag hoe we de rechtvaardige transitie in dit land kunnen organiseren en uitvoeren. Vorig jaar hebt u het startschot gegeven voor een forum voor een rechtvaardige transitie, met als doel een dialoog met de actoren van het middenveld rond het thema. Er werd een vragenlijst verstuurd naar die instanties. Begin dit jaar zouden thematische stakeholdersvergaderingen worden georganiseerd met als doel verschillende prioritaire uitdagingen uit te diepen. U zou dit jaar ook nog de agora lanceren rond het thema. Dat betreft een burgerparticipatief proces met gelote burgers, met als doel het debat over de rechtvaardige transitie te democratiseren. Dat is eigenlijk heel wat.  Als laatste is er nog de input van de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling.

 

Wat is de stand van zaken van de voorbereiding van de nationale conferentie, die trouwens in het federaal regeerakkoord van Vivaldi staat, namelijk van het  rapport van het Hoog Comité, het forum, agora en de overheidsdiensten?

 

Is de zaak nu al afgeklopt in het Overlegcomité? Komt er een interfederale conferentie of blijft dit beperkt tot een federaal initiatief-Khattabi met federale input?

 

11.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Ravyts, op dit moment worden de verschillende werkstromen binnen de Staten-Generaal van de rechtvaardige transitie, die ik op 24 mei 2022 heb gelanceerd, inderdaad uitgevoerd en afgerond. Het Overlegcomité is volop bezig met zijn wetenschappelijk rapport dat een antwoord moet bieden op de vraag hoe een rechtvaardige transitie moet worden georganiseerd en geïnstitutionaliseerd in België. Het eindrapport wordt eind juni verwacht.

 

Het agoraproces heeft administratieve vertraging opgelopen, maar heeft vorige week eindelijk groen licht gekregen. Aan het burgerpanel zal worden gevraagd aan welke voorwaarden de transitie moet voldoen om rechtvaardig te zijn.

 

Het forum voor een rechtvaardige transitie, het proces dat wordt georganiseerd met het georganiseerde middenveld, is volop bezig. Zoals u al aangaf, is dit proces in september gestart met het versturen van een vragenlijst inzake rechtvaardige transitie die door een brede waaier aan stakeholders uit het middenveld is ingevuld. Op basis van de inhoud van deze vragenlijsten organiseert het FIDO vandaag en op 28 maart vier parallelle rondetafelgesprekken met vertegenwoordigers uit het middenveld over volgende systemen: het landbouw- en voedingssysteem, de mobiliteit en het transportsysteem, het gezondheidssysteem en de residentiële en niet-residentiële gebouwenstock.

Het eindrapport van het forum wordt verwacht in april en zal, zoals alle andere rapporten, publiek beschikbaar worden gesteld.

 

Ook zijn de federale administraties vanuit de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling bevraagd over de rechtvaardige transitie en over wat deze uitdaging voor verschillende administraties betekent. De bijdragen van de verschillende FOD’s worden momenteel geanalyseerd door het FIDO, en er wordt aan een eindrapport gewerkt dat de input van de verschillende FOD’s bundelt en bestudeert op welke gebieden een samenwerking tussen de verschillende FOD’s essentieel zal zijn in het licht van de uitdagingen van een rechtvaardige transitie. Het eindrapport hierover wordt eveneens in april verwacht. 

 

In december vorig jaar ben ik de onderhandelingen aangegaan in de schoot van het overlegcomité om te bekijken of het mogelijk was om deze conferentie te organiseren in samenwerking met alle verschillende entiteiten in dit land. Na verschillende overlegmomenten gespreid over meerdere maanden zijn wij er met de verschillende partners rond de tafel niet uitgekomen. Er bleek in Vlaanderen geen bereidheid om deze conferentie met de verschillende entiteiten samen te organiseren. Ik betreur dat ten zeerste, maar stel alles in het werk om, zoals het regeerakkoord stipuleert, een conferentie te organiseren over de rechtvaardige transitie, om met deze belangrijke en transversale uitdaging in België aan de slag te gaan.

 

Als bevoegd federaal minister zal ik, zoals in de nota aan de ministerraad van mei 2022 is gestipuleerd, de conferentie voor een rechtvaardige transitie in België organiseren met de verschillende partners, waarvan vele nationaal of interregionaal georganiseerd, die hieraan willen deelnemen.

 

11.03  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ik vind het een goede zaak dat u dat onderdeel van uw beleid probeert uit te voeren. Hetzelfde geldt voor het transversaal klimaatbeleid doorheen de verschillende FOD’s en ministeries.

 

Het verwondert mij dat men daaromtrent niet wil samenwerken – ik ben ook kritisch voor de Vlaamse regering – omdat ook de Vlaamse regering een klimaatbeleid op poten heeft gezet met daarin belangrijke sociale bekommernissen. Het verwondert mij dan ook dat zij daarvoor niet wil samenwerken. Wij zullen hieromtrent de nodige stappen zetten in het Vlaams Parlement.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van Barbara Creemers aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "No Patents on Seeds" (55035004C)

12 Question de Barbara Creemers à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "No Patents on Seeds" (55035004C)

 

12.01  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik kreeg een brief van NO PATENTS ON SEEDS!, een ledenorganisatie van meer dan zeventig organisaties uit achttien landen. Zij hebben zich verenigd vanuit hun bezorgdheid over het groeiende aantal patentaanvragen op zaden, planten en dieren. Zij zijn ook bezorgd over de impact die dat heeft op boeren, telers, innovatie en de biodiversiteit.

 

Zij hebben u ook een brief gestuurd, waarin zij verwijzen naar een patentaanvraag van het zaadbedrijf KWS. Het bedrijf wil een genenvariant patenteren van een niet genetisch gemodificeerde plant. Dat gaat volgens NO PATENTS ON SEEDS! in tegen de Plant Variety Protection Law of PVP-wet.

 

Conventionele plantenveredelaars kunnen vandaag gebruikmaken van alle varianten op de markt om verbeterde variëteiten te kweken. Dat is toegestaan en wordt bedoeld onder de breeders exemption in de PVP-wet. Het betreft een vrijheid die wettelijk gegarandeerd is. Iedere kweker die in de toekomst een variant van KWS wil gebruiken, zou een licentie nodig hebben van KWS of de kans lopen op lange juridische gevechten over het patentrecht.

 

Toegang tot biologische diversiteit, die alle conventionele kwekers nodig hebben om te kweken, wordt door dergelijke patenten beperkt, verhinderd of volledig onmogelijk gemaakt.

 

Hoe denkt u over de kwestie? Wat hebt u geantwoord aan de briefschrijvers van NO PATENTS ON SEEDS? Hoe kunt u er mede voor zorgen dat de toegang tot biologische biodiversiteit wordt gevrijwaard? In mijn ogen is biodiversiteit immers gemeengoed, die niet kan worden gepatenteerd. Ik kijk alvast uit naar uw antwoord.

 

12.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Creemers, de open brief heeft mijn volle aandacht en bezorgdheid gekregen. Met name de opsomming van de elementen die onder het patent vallen, waaronder zowel mutaties van een bepaald gen en een bepaalde genetische code, met nieuwe genomische technieken, toont aan dat er veel onzekerheid bestaat over de manier waarop het patent in de praktijk zal worden toegepast.

 

Op 9 september 2022 heb ik de brief beantwoord, waarbij ik bevestig dat de patenten in geen geval kunnen leiden tot de toe-eigening, zelfs niet gedeeltelijk, van genen uit de natuur of van eeuwenlange traditionele selecties die een gemeenschappelijk goed vormen. Ik zal dat standpunt ook blijven verdedigen.

 

Ik heb de vraag gesteld dit rapport eveneens te delen met mijn collega bevoegd voor Landbouw, minister Clarinval. Daarnaast zijn in dit dossier eveneens de minister van Volksgezondheid, de heer Vandenbroucke, en de minister van Economie, de heer Dermagne, betrokken, deze laatste met het oog op de bescherming van het intellectueel recht.

 

Om uw laatste vraag te beantwoorden, wil ik benadrukken dat ik het met u eens ben dat de toegang tot biologische biodiversiteit absoluut noodzakelijk is en dat onze biodiversiteit gemeengoed is en moet blijven. Dat zijn ook belangrijke sleutelelementen van het mondiale Biodiversiteitsverdrag binnen de VN.

 

Wij mogen niet vergeten dat biodiversiteit drie componenten heeft: variatie van soorten en van ecosystemen, maar ook genetische variatie. Tijdens de onderhandelingen van de 15e Conferentie van de Partijen (COP15) over het Verdrag inzake Biodiversiteit hebben mijn administratie en ik ons steeds ingezet om een ambitieuze positie in dit onderwerp als Belgische Staat in te nemen om deze drie onderdelen zo optimaal mogelijk te beschermen en te herstellen.

 

Een monopolisering van bepaalde genen door de bedrijfswereld zou rechtstreeks ingaan tegen de engagementen die we aangegaan zijn in Montreal tijdens de COP15, met name het waken over de genetische variatie van zowel wilde als gedomesticeerde soorten.

 

Daarnaast volg ik van dichtbij de ontwikkelingen in de biotechnologiesector op, met name de ontwikkelingen en de discussies over de nieuwe gentechnieken. Via deze technieken kunnen ondernemingen bepaalde genen zeer selectief manipuleren en het is dus mogelijk dat zij zullen proberen deze technieken en hun producten te patenteren.

 

Deze wijzigingen kunnen in sommige gevallen ook door natuurlijke – willekeurige of opzettelijke – processen worden aangebracht. De biotechnologiesector zelf wijst er in het debat op dat zijn technieken niet te onderscheiden zijn van natuurlijke producten. Dit zou kunnen leiden tot een situatie waarin elke wijziging van een bepaald gen, hetzij via deze nieuwe gentechnieken, hetzij via een conventionele techniek, door één onderneming wordt gemonopoliseerd. Het is duidelijk dat een dergelijke situatie vermeden moet worden en ik zal dit standpunt verdedigen in het debat.

 

In lijn met deze vraag rond octrooien/patenten wil ik nogmaals benadrukken dat ik mij in de dossiers over de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en de besprekingen over de nieuwe richtlijn van het Europees Parlement en de Raad, zal baseren op alle beschikbare wetenschappelijke informatie en op het voorzorgsprincipe, om een robuust wetgevend kader te garanderen. De input van de verscheidene stakeholders zal hierbij mee in overweging genomen worden. Ik kijk dan ook uit naar het voorstel van de Europese Commissie om zodoende een constructieve dialoog over dit thema te kunnen voeren.

 

12.03  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik begrijp dat die ongerustheid nog niet van de baan is. Ik ga ook aan uw collega-ministers die u daarnet opsomde, die bevoegd zijn voor het dossier, vragen hoe zij erover denken, zodat wij zeker zijn van een ambitieus Belgisch standpunt. Ik deel immers uw bezorgdheid. Zeker met hetgeen wij in Montreal hebben afgesproken, kunnen wij dit niet meer laten passeren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

La présidente: La question n° 55035100C de M. Senesael est reportée.

 

13 Vraag van Kris Verduyckt aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "De import in België van jachttrofeeën van beschermde diersoorten" (55035121C)

13 Question de Kris Verduyckt à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "L'importation en Belgique de trophées de chasse d'espèces animales protégées" (55035121C)

 

13.01  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, er zijn twee aanleidingen voor deze vraag.

 

Ten eerste is er een nieuwe studie waaruit blijkt dat ons land nog altijd zeer slecht scoort, want er is zeer veel import in ons land vanuit Zuid-Afrika. We staan op de tweede plaats wereldwijd. Dat heeft waarschijnlijk met de haven van Antwerpen te maken. Los daarvan is het een cijfer waarvan ik gruw.

 

Ten tweede is er deze week, hopelijk vrijdag, een stemming in het House of Lords in het Verenigd Koninkrijk. In het House of Commons is wetgeving aangenomen die veel strenger is dan wij in België vragen. Hopelijk zal in dat jachtland een wet over de import van jachttrofeeën worden ingevoerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft geen last meer van Europese wetgeving. Wij hebben daar meer last van op dit vlak.

 

Destijds hebt u mijn resolutie omarmd die ik samen met de voorzitster van deze commissie, mevrouw Hanus, heb ingediend en die het Parlement unaniem heeft aanvaard. Zult u nog steeds gehoor geven aan die resolutie? Op welke wijze en tegen wanneer?

 

13.02 Minister Zakia Khattabi: Mijnheer Verduyckt, de resolutie met het oog op een verbod op de invoer van jachttrofeeën van bepaalde diersoorten, die op donderdag 24 maart door de Kamer werd goedgekeurd, heeft wereldwijd heel wat losgemaakt.

 

In de maanden na de goedkeuring van de resolutie heeft mijn kabinet ontmoetingen gehad met vertegenwoordigers uit de landen van herkomst.

 

De experts van mijn administratie hebben bovendien vorig jaar heel intensief deelgenomen aan de internationale onderhandelingen van de overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, ofwel het CITES-verdrag (Convention on International Trade of Endangered Species). Deze inspanningen werden beloond tijdens de 19de Conferentie van de Partijen (COP19) in november 2022, waarbij veel soorten een hogere beschermingsstatus hebben gekregen.

 

Daarnaast, en rekening houdende met al deze relevante informatie, heb ik mijn administratie gevraagd juridisch te onderzoeken hoe een verbod op de invoer van jachttrofeeën kan worden gerealiseerd. Verschillende pistes werden daarbij op tafel gelegd. Ik heb in de voorbije maanden zorgvuldig de opties afgewogen en verdere oriëntaties aan mijn administratie gegeven.

 

Een voorontwerp van wet is nu klaar. De volgende dagen worden nog een aantal administratieve stappen gezet, waarna het voorontwerp aan de voltallige regering zal worden voorgelegd voor agendering op de ministerraad.

 

13.03  Kris Verduyckt (Vooruit): Dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister. Vergeef me mijn ongeduld, maar u weet hoe belangrijk ik deze kwestie vind. Het is goed dat het voorontwerp er is en ik begrijp dat u eerst langs de ministerraad moet passeren, maar in dit Parlement zitten we te popelen om erover te kunnen spreken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Greet Daems aan Zakia Khattabi (Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal) over "Het federale adaptatieplan" (55035128C)

14 Question de Greet Daems à Zakia Khattabi (Climat, Environnement, Développement durable et Green Deal) sur "Le plan d'adaptation fédéral" (55035128C)

 

14.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, op 3 maart heeft de ministerraad uw federaal adaptatieplan voor de periode 2023-2026 goedgekeurd. Dat plan komt niets te vroeg, want we ondervinden hier in België al met de regelmaat van de klok de gevolgen van de klimaatverandering, getuige de slachtoffers van de overstromingen en de toenemende oversterfte bij hittegolven.

 

Uw plan bevat 28 maatregelen in acht actiedomeinen. Midden 2020 werd het ontwerp van het federaal adaptatieplan op de website van de Federale Klimaatadministratie gepubliceerd voor publieksconsultatie en voor de adviesraden. Het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling was vernietigend: “De Raad oordeelt dat de lijst van federale aanpassingsmaatregelen in zijn huidige vorm totaal ontoereikend is in het licht van de klimaatveranderingen die we ervaren.”

 

Naast de gebreken van de maatregelen zelf, wees de FRDO er ook op dat de budgetten en indicatoren voor die maatregelen amper gedefinieerd waren. Ik citeer nogmaals: “De Raad verzoekt de federale regering dan ook om een echt aanpassingsplan aan klimaatveranderingen op te stellen, te beginnen met een inventaris van alle problemen en risico's waarmee ons land geconfronteerd zal worden als gevolg van klimaatveranderingen. In een tweede stadium moeten concrete maatregelen worden ontwikkeld, ook op sociaal en economisch vlak, die erop gericht zijn rampen te voorkomen of ons in ieder geval in staat te stellen ons aan te passen en te beschermen tegen gesignaleerde problemen en risico's.”

 

Hoe hebt u het federaal actieplan aan het advies van de FRDO aangepast? Wat zijn de voornaamste veranderingen in het finale plan ten opzichte van het ontwerpplan?

 

Het finale plan bevat een maatregel minder dan het ontwerpplan. Welke maatregel is gesneuveld? Kan het finale plan aan het Parlement ter beschikking worden gesteld?

 

Een terugkomend probleem is het gebrek aan mensen en middelen voor de brandweer en de civiele bescherming. Wordt dat probleem aangepakt in uw plan?

 

De FRDO benadrukt ook het belang van een gecoördineerde en geïntegreerde nationale aanpak. Hoe hebt u ervoor gezorgd dat het federaal adaptatieplan in het nationaal adaptatieplan past?

 

14.02 Minister Zakia Khattabi: Mevrouw Daems, zoals u weet, hecht ik veel belang aan alle aspecten van het klimaatbeleid en dring ik er bij elke gelegenheid op aan dat elke minister een minister voor het klimaat moet zijn. Ik heb de nood aan het systematisch integreren van adaptatie in elke federale bevoegdheid op de regeringstafel gelegd. Deze maatregelen zijn daarvan het resultaat. Helaas laten mijn bevoegdheden het niet toe om de adaptatiemaatregelen van mijn collega-ministers in hun plaats uit te werken.

 

De beslissing van deze regering bevat inderdaad 28 maatregelen in 8 actiedomeinen. De vorige bijdrage van de federale regering aan het nationaal adaptatieplan bestond uit 8 maatregelen in 2 domeinen, plus 4 transversale maatregelen. U kunt met mij de evolutie vaststellen. Daarmee heb ik niet gezegd dat het resultaat perfect is, maar dit initiatief laat ons toe om de vooruitgang te monitoren en maatregelen aan te scherpen of bijkomende maatregelen te nemen, waar nodig.

 

Op basis van de publieke raadpleging zijn veel maatregelen op het niveau van de indicatoren en de budgetten op het Europese of andere beleidsniveaus verfijnd. De maatregel over het nieuw op te stellen performantiecontract tussen de Belgische Staat en Infrabel is eruit. De finale versie verwijst nu naar dat performantiecontract in de overige relevante maatregelen.

 

Voor de maatregelen binnen de bevoegdheden van mijn collega’s nodig ik u uit om uw vraag tot hen te richten.

 

De finale versie van de federale adaptatiemaatregelen zal op korte termijn op de website van mijn administratie worden gepubliceerd. In juni 2021 heeft de Nationale Klimaatcommissie het mandaat gegeven aan een werkgroep om een nieuw geïntegreerd nationaal adaptatieplan op te stellen. Mijn administratie blijft actief meewerken in deze werkgroep.

 

14.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. U zegt dat het huidige federale actieplan veel verder gaat dan het vorige plan, maar dat het niet perfect is. We kunnen het ons vandaag echter niet meer veroorloven om geen deftig adaptatiebeleid te hebben. De klimaatcrisis is er vandaag al. We zijn allesbehalve voorbereid. Er zijn amper lessen getrokken uit de dodelijke overstromingen van 2021. Deze regering heeft nog maar heel weinig gedaan om de noodlottige besparingen bij de civiele bescherming en de brandweer terug te draaien.

 

We kunnen nochtans niet pretenderen dat we niet over de kennis beschikken om een degelijk adaptatiebeleid op te zetten. Het IPCC heeft daar duidelijke handvatten voor gepubliceerd in zijn laatste rapport. Governance is daar een belangrijk aspect van. In plaats van elk beleidsniveau op zijn eiland een individueel adaptatieplan te laten opstellen, bekijken we de zaken beter nationaal en op de lange termijn. Als u daar inspiratie voor nodig hebt kunt u alvast kijken naar Cuba, het enige land met een adaptatieplan voor de komende honderd jaar, een plan dat door de hele bevolking wordt gedragen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.36 uur.

La réunion publique de commission est levée à 16.36 heures.