Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 14 mars 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 14 maart 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.09 uur en voorgezeten door Christian Leysen.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 09 heures et présidée par Christian Leysen.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Questions jointes de

- Samuel Cogolati à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La sortie de la Belgique du traité sur la Charte de l'énergie" (55034124C)

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le retrait du traité sur la Charte de l'énergie" (55034211C)

- Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le traité sur la Charte de l'énergie" (55034692C)

- Greet Daems à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le retrait du traité sur la Charte de l'énergie" (55035077C)

01 Samengevoegde vragen van

- Samuel Cogolati aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De terugtrekking van ons land uit het Energiehandvestverdrag" (55034124C)

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De terugtrekking uit het Energiehandvestverdrag (Energy Charter Treaty)" (55034211C)

- Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Energiehandvestverdrag" (55034692C)

- Greet Daems aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De terugtrekking uit het Energiehandvestverdrag" (55035077C)

 

01.01  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de Europese Commissie kondigde begin vorige maand een collectieve en gecoördineerde terugtrekking aan van de EU-lidstaten uit het Energiehandvestverdrag. Dat is een goede zaak, want het verdrag vormt een serieuze bedreiging voor de energietransitie. Zo diende de Europese energiemultinational RWE een claim van 1,4 miljard euro in tegen de Nederlandse overheid toen Nederland besliste alle kolencentrales te sluiten tegen 2030. Het verdrag hangt ook als een zwaard van Damocles boven de regeringen van de Europese landen. Als zij werk maken van een daadkrachtige energietransitie, dreigen de fossiele giganten met megaclaims. Meer dan 97 % van de claims ingediend onder het Energiehandvest­verdrag kwam van de fossiele­brandstofindustrie. Ook ENGIE Electrabel heeft in Hongarije een schadeclaim ingediend toen de overheid daar de energieprijzen trachtte te reguleren. De grootste pijnpunten van het verdrag zijn de investor-state dispute settlement-clausule, die bedrijven de macht geeft om staten aan te klagen, en de uitdovingsclausule, die ervoor zorgt dat een land nog twintig jaar nadat het eruit is gestapt onderworpen blijft aan het verdrag.

 

Er liggen gelukkig genoeg solide juridische pistes op tafel om die clausules te neutraliseren. Dat doet de balans doorslaan in het voordeel van een uitstap in plaats van een zwakke modernisering, die pas na meer dan twintig jaar haar vruchten zou afwerpen. De transitie moet echt nu gebeuren. Al onze buurlanden hebben zich daarom al uitgesproken voor een terugtrekking uit het verdrag, België nog niet. Nadat u eerst ook op het spoor van een modernisering zat, sprak u zich vorig jaar dan toch uit voor een terugtrekking.

 

Wat zult u doen om binnen de federale regering een akkoord te bereiken over een terugtrekking van België uit het verdrag?

 

Voor een Belgische terugtrekking is ook het akkoord van de gewestregeringen nodig. Wat is de positie van die gewestregeringen momenteel?

 

Voor een akkoord over de collectieve terugtrekking moet de EU nog zeven lidstaten aan boord krijgen boven op degene die hun terugtrekking al aangekondigd hebben. Hoe liggen die kaarten? Wat heeft het non-paper van de Commissie op gang gebracht? Tegen wanneer zouden we de gekwalificeerde meerderheid bereiken die nodig is voor een collectieve EU-exit?

 

01.02  Malik Ben Achour (PS): Madame la Ministre, le 7 février 2023, la Commission européenne a transmis aux membres du Conseil européen un non-paper relatif à la participation de l'Union européenne, d'Euratom et des États membres au Traité sur la charte de l'énergie (TCE). Nous le savons, ce traité qui fait planer un risque certain sur le climat, les États et nos concitoyens, est remis en question ces dernières années, à plus forte raison depuis le fait que l'Union européenne n'est pas tombée d'accord fin 2022 sur la modernisation du texte. Pour rappel, la modernisation proposée ne réglait pas fondamentalement les problèmes du TCE, liés à sa clause d'arbitrage entre investisseurs et États, et sa clause de survie de 20 ans. Dans ce non-paper, la CE présent plusieurs propositions de dénouement de la situation. Parmi ces propositions, celle d'un retrait coordonné des États membres et de l'Union européenne – position que nous soutenons par le biais d'un texte – est non seulement jugée préférable, mais également « inévitable » par la CE.

 

Madame la Ministre, mes questions sont les suivantes:

1. Nous ne manquons pas de penser que vous ayez pris connaissance de ce document? Quelle en est votre analyse?

2. Qu'en est-il de l'établissement de la position belge? La discussion a-t-elle été relancée suite à la réception du non-paper? Pouvons-nous espérer que la Belgique soit enfin favorable à une sortie du TCE? Sous quelles échéances notre pays devra-t-il prendre position?

3. Nous savons déjà que huit pays – dont La France, les Pays-Bas, l'Allemagne, et Luxembourg) se sont positionnés en faveur d'un retrait du TCE, ou ont déjà acté un retrait unilatéral. Parallèlement, le Parlement européen s'est également favorisé cette option. Pour que le retrait coordonné soit décidé, le soutien du Parlement européen est nécessaire, mais également celui de 15 États membres dont la population représente au moins 65% de la population de l'UE. Il manquerait donc l'accord de sept États. Des discussions ont-elles été menées avec les autres États à ce sujet? Qu'en est-il ressorti? Sous quelles échéances ce sujet sera-t-il à nouveau discuté?

4. Quel serait selon vous l'impact diplomatique d'une abstention de notre pays au Conseil? Dans quelle mesure une telle décision tendrait-elle à isoler notre pays sur la scène européenne?

 

01.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, vooraleer ik me uitspreek over het bepalen van ons standpunt met betrekking tot het ECT, wil ik verduidelijken dat we het onderscheid moeten maken tussen de modernisering enerzijds en de eventuele terugtrekking anderzijds. Op zich zijn dat twee verschillende oefeningen, die uiteraard gelinkt zijn, maar enige nuance is wel aan de orde.

 

België is steeds voorstander geweest van de modernisering en dat gold lange tijd ook voor een aantal van de lidstaten. Persoonlijk heb ik steeds  gesteld dat we eerst de modernisering alle kansen moesten geven, maar dat we naar een andere positie moesten kijken als die niet het gewenste resultaat zou opleveren. Een terugtrekking uit het verdrag hoeft niet per se ook een positiebepaling te betekenen aangaande de modernisering.

 

Momenteel bestaat er binnen België voorlopig geen consensus over de terugtrekking. Als minister kan ik me er bijgevolg niet verder over uitspreken.

 

Monsieur Ben Achour, depuis ma réponse aux questions précédentes au sujet d'une éventuelle sortie – coordonnée ou non – du TCE, je ne peux malheureusement vous communiquer beaucoup de nouvelles sur la position de la Belgique étant donné qu'aucun consensus n'a encore été atteint à ce sujet.

 

Le 15 février, une concertation au niveau de la DGE a encore eu lieu à ce sujet dans le but de discuter du non paper informel présentant diverses options pour une éventuelle sortie, document ayant été préparé par la Commission européenne à la demande des États membres. Cette concertation a révélé que les avis restent très partagés tant sur les résultats de la modernisation que sur un éventuel retrait, coordonné ou non.

 

De discussie over de weg vooruit, gevoed door het non-paper van de Europese Commissie met de verschillende opties inzake terugtrekking, moet op Europees niveau ook nog ten gronde worden gevoerd op het niveau van de bevoegde Raadswerkgroepen. Indien het debat de richting uitgaat van een eventuele terugtrekking op het niveau van de EU, dan zou daartoe moeten worden beslist per Raadsbesluit, aangenomen bij gekwalificeerde meerderheid. Op dit moment is dat prematuur. Er moeten eerst heel wat vragen om verduidelijking worden uitgeklaard en de lidstaten moeten hun standpunten formeel bepalen. Een volgende technische discussie op EU-niveau is gepland voor midden maart.

 

La Belgique a demandé à la Commission européenne de fournir une analyse plus approfondie des différentes options et des implications juridiques de celles-ci. Elle s'engage aussi constructivement sur la discussion de l'accord inter se.

 

Afgezien daarvan kan België bij gebrek aan consensus om die reden niet actief aan de Europese discussies over een mogelijke uitstap uit het ECT deelnemen. Naarmate het proces op Europees niveau nieuwe elementen naar voren brengt, zal een nieuwe interne Belgische coördinatievergadering plaatsvinden om dit te bespreken. Wat niet is, kan dus nog komen.

 

Zelf ben ik van mening dat we bij het vastleggen van het Belgische standpunt moeten kijken naar de compatibiliteit van het ECT en de modernisering ervan met onze Belgische, Europese en mondiale klimaatdoelstellingen.

 

Comme vous l'avez évoqué lors de vos questions précédentes, monsieur Ben Achour, le traité est-il encore en lien avec ce que l'on veut envisager et la manière dont on peut atteindre l'objectif de neutralité carbone? C'est un des aspects. Un autre aspect est la position des autres États membres, et surtout celle de nos pays voisins. Jusqu'à ce jour, l'Allemagne, la France, l'Espagne, les Pays-Bas, la Pologne, la Slovénie et le Luxembourg se sont prononcés en faveur d'une sortie du TCE. Donc, pour la discussion intra-européenne sur le non paper, attendons et voyons si ces États membres formalisent leur point de vue pour ensuite, peut-être, arriver à une majorité qualifiée.

 

Een gekwalificeerde meerderheid dus.

 

Si cette discussion progresse, essayons, au niveau belge, d'adopter un point de vue plus concret.

 

01.04  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour tous ces rappels. Je me permets de demander à vos collaborateurs de m’envoyer votre réponse, si c’est possible. Il y a des éléments de méthodologie et de calendrier assez précis, que je voudrais avoir bien en tête.

 

Par ailleurs, vous l’avez dit, et cela justifie une forme de prudence de votre part: il n’y a pas de consensus au niveau belge. Je le déplore. Vous avez rappelé que tous les pays voisins se sont positionnés dans un sens très précis – pas encore concret, mais en tout cas très précis. Vous nous avez invités à attendre de voir comment ces pays voisins allaient concrétiser leurs expressions publiques récentes. Je constate qu’au niveau belge, nous n’en sommes même pas au stade de l’expression publique. Nous n’avons pas encore pris l’orientation, alors que tous nos voisins l’ont fait. Cela signifie une certaine forme d’isolement.

 

Ceux qui, en général, sont prompts à rester dans la ligne des pays voisins sur d’autres dossiers se satisfont, aujourd'hui, d’une forme d’isolement qui, à mes yeux, est préjudiciable tant sur la forme que sur le fond. Sur le fond, les auditions que nous avons tenues dans cette commission démontrent à suffisance – à une exception près, à un expert près – qu’il n’y a pas d’autre voie. C’est le sens de l’histoire que de sortir de ce traité très malfaisant pour nos ambitions climatiques.

 

Nous continuerons bien entendu à suivre ce dossier. 

 

01.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het Energiehandvestverdrag is er destijds gekomen bij de push richting liberalisering van de energiemarkten. Net als alle andere elementen van die liberalisering, heeft het Energie­handvestverdrag de burger nog niet veel goeds gebracht. Het verdrag is vooral goed in het beschermen van de winsten van de energiemultinationals, die onze planeet kapotmaken en de burgers steeds dieper in de energiearmoede duwen. De voorgestelde hervorming van het verdrag biedt weinig beterschap.

 

Daarom moeten wij echt zo snel mogelijk met zoveel mogelijk landen uit dat verdrag stappen en een manier vinden om die uitdovingsclausule te neutraliseren. Het is ook cruciaal dat de federale regering zich daar namens België achter schaart, maar uit uw antwoord heb ik begrepen dat er eerst nog werk gemaakt moet worden van een consensus. Anders dreigt België zich echt wel te isoleren en een soort van schurkenstaat te worden binnen West-Europa, die fossiele multinationals blijft toelaten om te cashen met het ondergraven van het klimaatbeleid.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Questions jointes de

- Catherine Fonck à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le dossier de la Boucle du Hainaut" (55034242C)

- Patrick Prévot à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le Codeco sur la Boucle du Hainaut" (55034702C)

02 Samengevoegde vragen van

- Catherine Fonck aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het project 'Boucle du Hainaut'" (55034242C)

- Patrick Prévot aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De vergadering van het Overlegcomité over de 'Boucle du Hainaut'" (55034702C)

 

02.01  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, je reviens sur un sujet sur lequel je vous avais déjà interrogée, à savoir le projet du gouvernement fédéral et d’ELIA sur la Boucle du Hainaut. Un feu vert a été donné le 2 février par le gouvernement wallon pour l’étude d’incidence préalable à une potentielle modification des plans de secteur. Une certaine confusion règne car si le gouvernement wallon parlait d’un périmètre avec des alternatives de tracé, il n’a pas du tout intégré le projet alternatif porté par les citoyens via REVOLHT, à savoir l'option d’une ligne souterraine en courant continu. Le gouvernement wallon a affirmé que cette option pourrait être étudiée.

 

En coulisses, la confusion continue puisque certains disent qu’il s’agit juste d’une posture de communication du gouvernement qui, de toute façon, considère que ce projet alternatif porté par les citoyens serait en fait refusé. Je voudrais que nous puissions vraiment avoir ici une discussion "vérité" avec vous et l’ensemble des partis qui constituent le gouvernement. Je rappelle que les bourgmestres des communes concernées par la Boucle du Hainaut plaident également avec fermeté pour que le projet d'enfouissement complet de la ligne présentée par REVOLHT – qui doit être en courant continu – fasse clairement l'objet d'investigations complémentaires. Ils en appelaient d’ailleurs à l'intervention du Comité de concertation fédéral à ce propos.

 

Madame la ministre, où en est-on exactement? Un Comité de concertation a-t-il eu lieu à ce sujet? Quand s’est-il tenu? Que s’y est-il dit? Quelles suites seront données aux discussions?

 

Le gouvernement wallon vous a-t-il notifié la décision du 2 février? Avec quel contenu? Le projet alternatif d’une ligne souterraine en courant continu sera-t-il sérieusement examiné?

 

Quelle position ce projet alternatif en courant continu souterrain inspire-t-il au gouvernement fédéral? Enfin, quelle influence le maintien hypothétique du nucléaire exerce-t-il sur les dossiers Boucle du Hainaut et Ventilus?

 

02.02  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, le mois dernier, Willy Borsus, ministre wallon de l'Aménagement du territoire, a donné un coup d'accélérateur au projet de la Boucle du Hainaut, dont nous avons déjà discuté dans cette commission. Bien qu'il s'agisse d'un dossier régional, ce projet de lignes à haute tension va évidemment participer à l'approvisionnement en électricité de la Belgique. Dès lors, il possède une portée nationale.

 

J'en veux pour preuve qu'un Codeco réunissant le fédéral et les entités fédérées s'est réuni très récemment pour aborder les projets Ventilus et Boucle du Hainaut. Si je salue l'initiative toujours intéressante qui consiste à rencontrer les différents niveaux de pouvoir dans notre système politique complexe, j'aimerais obtenir quelques informations à ce sujet.

 

Vous savez que des revendications très fortes sont exprimées par les citoyens relativement au projet de la Boucle du Hainaut. Je pense notamment, comme cela a été évoqué, au creusement d'une liaison souterraine en courant continu – à rebours du projet aérien que défend Elia depuis de nombreux mois. De plus, le courant continu est prôné par différents mouvements, dont REVOLHT que vous connaissez bien.

 

Madame la ministre, pourriez-vous nous donner un retour sur ce Codeco? A-t-il abouti à des conclusions, préliminaires ou non, sur la faisabilité d'une liaison souterraine pour la Boucle du Hainaut? Quelle a été votre position – et donc, celle du gouvernement fédéral – lors de cette réunion? L'alternative de l'enfouissement promue par REVOLHT a-t-elle fait l'objet de discussions? Cette piste de solution est-elle vraiment envisagée? Enfin, un autre Codeco à ce propos est-il prévu à court ou moyen terme? 

 

02.03  Tinne Van der Straeten, ministre: Madame Fonck, s'agissant de votre dernière question, je vais être très claire: il n'y a aucune influence. Les centrales nucléaires n'impactent aucunement le projet de la Boucle du Hainaut et le projet Ventilus. Ce qui a un impact, c'est le transport d'une énergie verte et bon marché vers la Wallonie car nous pensons que les citoyens wallons doivent aussi avoir accès à cette énergie verte bon marché, ce qui réduira aussi la facture énergétique en Wallonie. Mais pour y avoir accès, il faut qu'il y ait une connexion. Ce qui a également un impact, c'est la capacité de raccordement supplémentaire dans le Hainaut car, aujourd'hui, il n'est déjà plus possible pour de nombreuses entreprises du Hainaut de s'agrandir ou de s'électrifier davantage, et encore moins pour de nouvelles entreprises de se lancer. L'industrie wallonne est mise en veilleuse par les atermoiements du gouvernement wallon. Pas de nouvelles entreprises, pas de nouveaux emplois! Et, pour cela aussi, la Boucle du Hainaut est nécessaire et urgente.

 

S'agissant des alternatives en souterrain et du Comité de concertation, ce dernier a eu lieu le 15 février 2023. Il a été convoqué par la Région flamande à la suite de sa demande d'avoir une discussion entre entités concernant la compensation. C'est cette demande qui figurait à l'ordre du jour. Le gouvernement wallon a alors voulu discuter de la Boucle du Hainaut et des éventuelles alternatives. Cette question du gouvernement wallon n'a été transmise au Comité de concertation que deux jours à l'avance. Elle a été brièvement évoquée pendant la réunion. Le gouvernement wallon a ainsi fait référence aux études déjà réalisées et aux alternatives qui sont, pour certaines, sur la table depuis pas mal de temps.

 

En ce qui concerne le contenu, lors de l'élaboration du plan de développement fédéral, le gestionnaire de réseau étudie évidemment le réseau de transport belge dans son ensemble. C'est une évidence!

 

Déjà en 2018 et en 2019, Elia commandait une étude technologique du réseau belge à un bureau d'études international. Une analyse complémentaire a ensuite été réalisée par plusieurs chercheurs des cinq universités belges. La seule raison pour laquelle cela a été traduit dans deux projets résulte du fait que deux Régions différentes sont responsables de l'octroi des permis de construire. Le point de départ de toutes ces analyses est bien entendu le pays dans son ensemble.

 

En ce qui concerne Ventilus, la ministre Demir a désigné six experts indépendants. Les plateformes de citoyens flamandes ont désigné elles-mêmes un septième expert. Le gouvernement flamand a, par la suite, nommé un intendant qui a à nouveau examiné la question de la technologie. Enfin, un professeur allemand, le professeur Westermann, a été désigné par les bourgmestres de Flandre occidentale. Ces deux dernières études ont également examiné la connexion offshore au niveau de la Belgique. Toutes sont arrivées à la même conclusion, à savoir que Ventilus doit être réalisé en courant alternatif.

 

Entre-temps, le gouvernement wallon a nommé deux experts indépendants – un Belge et un Canadien – qui sont arrivés à la même conclusion pour la Boucle du Hainaut.

 

Pourquoi cette introduction sur les initiatives prises par la Flandre? Parce que c'est sur cette base que la discussion a été menée en Comité de concertation. Le ministre-président flamand, M. Jambon, a notamment expliqué à M. Borsus le travail qui a été réalisé en Flandre. Il a dit que la question était tranchée pour elle et que les choix avaient été faits sur base des études qu'elle avait fait réaliser. Il lui a également fait savoir qu'elle était prête à partager toutes les données dont elle dispose, si nécessaire. Voilà pour ce qui concerne la discussion qui a eu lieu dans le cadre du Comité de concertation.

 

Les permis de construire ne relevant pas de la responsabilité du gouvernement fédéral, ce dernier ne peut avoir un rôle actif en la matière.

 

De groep voor de gewestoverschrijdende projecten krijgt een hoger statuut, zodat er tussen de gewesten een betere informatie-uitwisseling komt.

 

Voici l'état de la situation.

 

Il n'y a pour l'instant pas de Comité de concertation prévu sur le sujet.

 

Enfin, le gouvernement fédéral fait partie de ce groep voor de gewestoverschrijdende projecten afin de soutenir les discussions là où il peut aider.

 

02.04  Catherine Fonck (Les Engagés): Madame la ministre, si je peux me permettre, il ne s'agit pas juste d'un besoin local du Hainaut dans ce projet. Ne niez quand même pas qu'il existe en plus un besoin national ainsi qu'un volet international. Il serait un peu trop simple de dire que c'est indispensable uniquement pour les locaux.

 

Vous concluez que le courant alternatif seul doit être retenu mais ce n'est pas acceptable de vous entendre dire cela.

 

02.05 Minister Tinne Van der Straeten: (…)

 

02.06  Catherine Fonck (Les Engagés): Si vous n'avez pas dit cela, qu'avez-vous dit? Vous présentez quand même la chose de la sorte. Madame la ministre, c'est un peu facile car vous amenez directement, dans votre réponse à nos questions, cette conclusion qui voudrait que seul le courant alternatif soit retenu. Pour moi, c'est totalement inacceptable. Ce n'est d'ailleurs, à ce stade, pas du tout une conclusion qui s'impose. Il suffit de regarder ce qui se fait dans d'autres pays. Je pourrais citer l'Allemagne, mais aussi le projet mené sur l'interconnexion transpyrénéenne entre l'Espagne et la France.

 

En fait, une question fondamentale se pose. Ce projet est-il nécessaire pour des raisons technologiques liées à l'éolien offshore? La réponse est oui. Mais la question est de savoir s'il est possible – et si on le veut vraiment sur le plan politique – de concilier ces besoins technologiques nécessaires pour l'éolien offshore et la préservation de la santé, de l'environnement et du cadre de vie des citoyens?

 

La réponse doit absolument être qu'il est possible de concilier ces différents enjeux! Mais pour cela, il faut une volonté politique forte. Manifestement, ce projet alternatif porté par les citoyens, via REVOLHT, d’une ligne souterraine en courant continu n’est aujourd'hui pas pris en considération de manière correcte, à quelque niveau de pouvoir que ce soit.

 

Je vous appelle vraiment, au sein de cette majorité, avec l’ensemble des partis concernés, à faire un virage et à étudier cette alternative de manière solide et volontariste. Je vous remercie.

 

02.07  Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, merci d’avoir clarifié quel était l’ordre du jour initial de ce Codeco et ce qu’il est devenu suite à la demande du gouvernement wallon. Je sais pertinemment que la balle est dans le camp du gouvernement wallon.

 

Je sais aussi que Ventilus et la Boucle du Hainaut sont des projets complémentaires. Je suis évidemment très content de voir que le gouvernement flamand est disposé à transmettre ces autres études. Maintenant, si les projets sont complémentaires, ce n’est pas parce qu’on a trouvé une solution pour Ventilus qu’elle doit nécessairement être dupliquée pour la Boucle du Hainaut. Je pense que c’est ce que vous avez dit également, d’autant plus que je vous ai interrogée sur la position du gouvernement et que vous êtes restée très prudente en ne vous prononçant ni sur une méthode ni sur l’autre.

 

Je suis natif d’une des communes fortement traversée. Je suis en contact quotidien avec les membres de REVOLHT, avec les citoyens qui, demain, auront peut-être une autoroute électrique au fond du jardin ou en surplomb de leur habitation.

 

Une vraie dépréciation immobilière a déjà cours aujourd'hui. C’est un projet qui pourrait voir le jour dans cinq, dix ou quinze ans en fonction des recours et des longueurs administratives. Mais, aujourd'hui, il y a déjà des gens qui se trouvent dans ce fameux couloir réservé et dont le bien est déjà déprécié. Quelqu'un qui souhaiterait vendre sa maison demain trouvera évidemment beaucoup moins d’acquéreurs, en tout cas au prix normal du marché, si on sait qu'une autoroute électrique traversera le fond du jardin ou surplombera la maison.

 

Ce que nous demandons, avec REVOLHT et les associations, c’est qu’on puisse clairement prendre en considération cette alternative de courant continu enterré, qui aurait l’avantage de répondre à la nécessité de ce couloir électrique mais avec un impact moindre voire annulé pour les citoyens concernés.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La taxe sur les surprofits" (55034488C)

- Sofie Merckx à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La taxe sur les surprofits" (55034489C)

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La réévaluation du plafond sur les recettes issues du marché des producteurs d'électricité" (55034656C)

- Reccino Van Lommel à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La taxe sur les surprofits" (55034830C)

- Greet Daems à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La taxe sur les surprofits" (55035078C)

03 Samengevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinsttaks" (55034488C)

- Sofie Merckx aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinsttaks" (55034489C)

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De herraming van het plafond op de marktinkomsten van elektriciteits­producenten" (55034656C)

- Reccino Van Lommel aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinstbelasting" (55034830C)

- Greet Daems aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De overwinstentaks" (55035078C)

 

03.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, eind vorig jaar werden de teksten voor de invoering van het plafond op de marktinkomsten van elektriciteitsproductie goedgekeurd, beter bekend als de overwinstbelasting. De totale opbrengst daarvan werd geraamd op 834 miljoen euro. In vorige vergaderingen hebt u aangehaald dat het door ons gehanteerde plafond van 130 euro per megawattuur zeer gelijkaardig was aan dat in Nederland, waar men uitging van een opbrengst van 1,8 miljard euro. Ondertussen heeft men daar aan de Tweede Kamer meegedeeld dat die raming bijgesteld moet worden naar 0,1 à 0,2 miljard euro. Dat valt deels te verklaren door een aanpassing van het biomassaplafond, maar komt vooral doordat de elektriciteitsprijzen in 2023 veel minder hoog waren dan in de voorgaande maanden.

 

Ik vraag u uiteraard niet om de elektriciteitsprijzen te voorspellen, maar het lijkt erop dat er ook bij ons redenen zijn om de cijfers aan te passen, zoals in Nederland. Dat is voor alle duidelijkheid goed nieuws voor de factuur van de burgers en de bedrijven, want dat wil zeggen dat de prijs is gedaald, maar het is natuurlijk minder goed nieuws voor de overheidsbudgetten. Een deel van de uitgaven is immers al gepland en deels uitgevoerd. Wanneer de verwachte inkomsten uitblijven, zorgt dat voor een gat in de begroting. U hebt gecommuniceerd dat er voor de bijdragen van de oliesector al 134,5 miljoen euro werd gefactureerd, maar er is geen duidelijkheid over het bedrag dat effectief werd betaald.

 

Is er een tussentijdse raming uitgevoerd, zoals onze noorderburen hebben gedaan? Indien nee, wordt die raming dan gepland? In welke mate dalen de uitgaven ter ondersteuning van de betaalbaarheid van de energiefactuur binnen uw bevoegdheden? Welk bedrag werd er reeds betaald van het geciteerde bedrag van 134,5 miljoen euro door de oliesector? Welke gevolgen hebben dergelijke lagere inkomsten uit dat inframarginale marktinkomstenplafond en eventueel andere inkomsten in dit kader?

 

03.02  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, deze vraag zou eigenlijk gesteld worden door de heer Warmoes. Ik vervang hem even.

 

De overwinsttaks op elektriciteit, of in het jargon ‘het plafond op de marktinkomsten van elektriciteitsproducenten’, loopt eind juni af. Nochtans zijn bepaalde producenten al verzekerd van overwinsten tot eind 2025.

 

Zo verkocht ENGIE Electrabel volgens zijn jaarcijfers in 2022 al 15 % van zijn nucleaire productie voor 2025 tegen een gemiddelde prijs van 165 euro per megawattuur. Dit betekent dat zelfs als de energiecrisis vandaag eindigt en de prijzen opnieuw dalen tot het niveau van voor de crisis, ENGIE tot 2025 overwinsten zal realiseren.

 

Ik heb daarom de volgende vragen voor u.

 

U beloofde dat niemand zich zou verrijken tijdens deze energiecrisis. Als u oprecht de overwinsten wilt aanpakken, dan moet u de overwinsttaks verlengen tot eind 2025. Zult u dat doen, ja of neen?

 

Het plafond van de overwinsttaks ligt op een heel hoog niveau: 130 euro per megawattuur. Dat is bijna vier keer meer dan de productiekosten van ENGIE, die ongeveer 30 tot 35 euro per megawattuur bedragen. De CREG berekende dat het plafond minstens op 80 euro per megawattuur moet liggen, de maximaal te verwachten prijs waar investeerders op konden rekenen. Er is dus nog veel marge.

 

U hebt het plafond 62,5 % boven de maximaal te verwachten prijs gelegd. De energieprijzen zijn ondertussen een beetje gedaald. Dit betekent dat uw overwinsttaks minder zal opbrengen dan u verwachtte. Overweegt u het plafond te verlagen?

 

Tot slot, hoeveel minder zal de overwinsttaks nu opleveren volgens uw administratie?

 

03.03 Minister Tinne Van der Straeten: Dank u voor de vragen over Fluxys, petroleum en de elektriciteit, collega’s.

 

De 300 miljoen euro van Fluxys die in de begroting was ingeschreven, is ondertussen door de schatkist ontvangen. Voor petroleum is het vooropgestelde bedrag 600 miljoen euro over twee jaar, waarvan 400 miljoen euro via ruwe aardolie en 200 miljoen euro via afgewerkte aardolieproducten.

 

Voor 2022 ligt het uiteindelijk gefactureerde bedrag iets lager dan verwacht. Dat is voornamelijk te wijten aan de tijdelijke stopzetting van de verwerking in de ExxonMobil-raffinaderij omwille van een onderhoud. Daardoor zijn er minderinkomsten voor een bedrag van 11 miljoen euro. Herinner u dat dit bedrag in eenheid wordt uitgedrukt. Als er minder volume is, wordt er ook minder geïnd.

 

Voor 2023 zijn de cijfers iets naar boven herzien: +1,5 miljoen euro op basis van een herberekening die rekening houdt met de volumecijfers van 2022 die nu beschikbaar zijn. De initiële inschatting was immers gebeurd op basis van de volumecijfers van 2021.

 

Op 28 februari 2023 werd 134,2 miljoen euro van de 134,5 miljoen euro gefactureerd voor het eerste semester van 2022. Dat werd ook reeds betaald door de ondernemingen uit de aardoliesector.

 

De facturering van het elektriciteitsplafond vindt later dit jaar plaats. Op dit moment werken we op basis van inschattingen. Niettemin heb ik in het licht van de begrotingscontrole in februari een nieuwe inschatting aan de CREG gevraagd. De nieuwe inschatting van de opbrengst is voor 2022 hoger uitgekomen dan ingeschat in de begroting, met name +231 miljoen euro. Dit komt voornamelijk door hogere volumes.

 

Concernant l'année 2023, la CREG avait estimé en octobre dernier que la contribution du secteur de l'électricité s'élèverait à 834 millions d'euros, auxquels s'ajoutait 1,069 milliard via la contribution de répartition. Pour rappel, l'estimation de la contribution sur les surprofits porte sur les six premiers mois de l'année, soit de janvier à juin. Dans sa dernière estimation, la CREG a revu ces chiffres à la baisse. Pour le secteur de l'électricité, il se situe aux alentours de 692 millions d'euros, soit 142 millions en moins par rapport à l'estimation d'octobre. Pour la contribution de répartition, la nouvelle estimation se situe aux alentours de 926,2 millions d'euros, soit 143 millions en moins.

 

2023 wordt dus lager ingeschat ten opzichte van het conclaaf. Dat is te wijten aan de gedaalde prijzen. Uiteraard leiden dalende prijzen tot lagere overwinsten en dus tot een lagere opbrengst.

 

Ik heb trouwens steeds gezegd – het werd hier ook gezegd tijdens de vragen – dat de opbrengst afhankelijk is van het verloop van de prijzen. Een lagere opbrengst die te wijten is aan lagere prijzen, is op zich goed nieuws voor de consument. Daar komt bij dat de opbrengst voor 2022 hoger zal zijn dan ingeschat, waardoor de impact min of meer beperkt blijft. Dankzij de uitbreiding van de periode, het lager plafond en onze berekeningsmethode slagen wij er blijkbaar wel in om de overwinsten te viseren, en blijkbaar beter dan in sommige buurlanden.

 

Mevrouw Daems, wat uw suggestie betreft om het plafond toch te verlagen, ik zal dat niet voorstellen. Het is geen gold digging-oefening. Integendeel, wij hebben de hoogte van het plafond bepaald op basis van een objectieve analyse aangebracht door de CREG. Die houdt uiteraard ook rekening met de verschillende elementen van de verordening en het basisprincipe dat investeringen, kosten enzovoort terugverdiend moeten kunnen worden. Het gaat trouwens niet alleen over kernenergie, het gaat ook over de andere technologieën in ons land.

 

Wat betreft de financiering van de maatregelen die de overheid genomen heeft en die broodnodig waren om de facturen draaglijk te houden, ook in het geval van het sociaal tarief leiden lagere prijzen tot lagere uitgaven.

 

Met betrekking tot de verlenging van de maatregelen, het elektriciteitsplafond is ingesteld op basis van de verordening die werd aangenomen en die een looptijd heeft tot en met 30 juni 2023. Wij hebben ervoor gekozen om diezelfde einddatum aan te houden. Wij hebben steeds gezegd dat, als die noodmaatregel verlengd zou worden, wij ons daarop zouden baseren. Die verordening voorziet ook expliciet in de verlenging van die maatregel als de prijzen hoog blijven. Wij hebben daarop zelfs geanticipeerd. Mocht dit aan de orde zijn, kunnen wij dat ook per koninklijk besluit doen.

 

De stand van zaken met betrekking tot de verlenging van de verordening is de volgende. De beslissing over de verlenging an sich zal worden genomen op basis van een verslag en voorstel van de Commissie.

 

Dat moet uiterlijk op 30 april 2023 gebeuren, door daarover bij de Raad van Energieministers een verslag uit te brengen. Indien de economische omstandigheden of de werking van de elektriciteitsmarkt dit rechtvaardigen, kan de Europese Commissie ook voorstellen de toepassingsperiode van de verordening te verlengen. Ze kan daarbij ook wijzigingen voorstellen, zoals de hoogte van het plafond.

 

Collega’s, op dit moment wil ik het verslag van de Europese Commissie afwachten vooraleer mij hier en nu uit te spreken over een verlenging van het plafond of de nood aan een wijziging van het plafond. Ik hoor daarbij graag uw mening en suggesties.

 

We moeten die vraag tot verlenging ook kaderen in een breder debat over de hervorming van de elektriciteitsmarkt, waarover de Europese Commissie vandaag haar teksten zal voorstellen en waarbij beide discussies wellicht op een bepaald moment parallel zullen worden gevoerd, zijnde enerzijds de verlenging van de noodmaatregelen en anderzijds een structurele hervorming van de elektriciteitsmarkt en de aspecten waarover die hervorming gaat.

 

Tot slot, wat betreft de beroepen die zijn ingesteld tegen de nationale wetgeving, wij hebben momenteel twee ingebrekestellingen ontvangen in de elektriciteitssector. Ik heb kennis van één beroep tot vernietiging en vordering tot schorsing van de wet van 16 december 2022 tot vaststelling van een tijdelijke solidariteitsbijdrage van de oliesector. Dat beroep werd ingesteld door de nv VARO Energy Belgium, een bedrijf uit de petroleumsector.

 

Daarbij wil ik ook nog vermelden dat in het kader van de petroleumsector ook door een aantal bedrijven een beroep is ingesteld bij het Europees Hof van Justitie tegen het Europese kader ter zake. De afhandeling van een beroep bij ons in België voor het Grondwettelijk Hof zal natuurlijk niet los daarvan gezien kunnen worden. Wellicht zal de beslissing op het Europese niveau afgewacht worden.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, wij danken u voor de interessante informatie.

 

03.04  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Het is opvallend dat het opbrengstensysteem bij ons en dat in Nederland erg uiteenlopen, om het zacht uit te drukken. In Nederland zegt men dat de inkomsten gedeeld door negen kunnen worden. Wij zullen dus verder opvolgen hoe dat juist in de praktijk bij ons loopt.

 

Als ik al uw cijfers goed heb begrepen, zal het uiteindelijke verschil 50 tot 60 miljoen euro bedragen volgens de huidig bekende inschattingen, waarmee ik twee jaar samen bedoel. Dat moeten we inderdaad verder bekijken.

 

Hoe dat verhaal verdergaat, is een discussie die nu ook op Europees niveau loopt. Ondertussen heeft een aantal groepen zich fel uitgesproken tegen het systeem, vooral een aantal investeerders in hernieuwbare energie, die vrezen dat op deze manier enkele zaken niet meer zullen kunnen worden uitgerold. We moeten goed bekijken welke effecten juist vastgesteld kunnen worden en waar dat naartoe zal gaan. Het effect moeten we goed in het oog houden, zodanig dat wij ook weten of er grote effecten zijn op onze begroting. Als een en ander tot problematische situaties leidt, moet dat dichtgereden worden. De details zullen we in het verslag nalezen, want het ging nogal snel.

 

03.05  Greet Daems (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. U zegt dat een lagere opbrengst van de overwinsttaks te wijten is aan lagere prijzen en u noemt dat goed nieuws voor de consument. Ik vind dat een iets te gemakkelijke voorstelling van zaken. U hebt alles in handen om zelfs bij lagere energieprijzen een hogere opbrengst van de overwinsttaks te krijgen. Uw beleid kan dat mogelijk maken. Het plafond van de overwinsttaks ligt voor ons te hoog. Een extra winstmarge van 62,5 % boven op de maximumprijs is echt wel ongezien. Niet de overheid dient op te draaien voor de energiecrisis, wel de energiemultinationals. Zij profiteren, dus het is maar fair dat zij ook bijdragen.

 

Voor de PVDA moet de overwinsttaks sowieso verlengd worden tot eind 2025. Dat is niet meer dan logisch. Tot het einde van dat jaar zullen de energiemultinationals alvast overwinsten boeken. We zullen op die nagel blijven kloppen. We komen daar ongetwijfeld ook nog op terug.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Samengevoegde vragen van

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De energiesamenwerking tussen België en Duitsland" (55034495C)

- Kurt Ravyts aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het bezoek van de Duitse bondskanselier aan de LNG-terminal van Zeebrugge" (55034686C)

04 Questions jointes de

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La coopération entre la Belgique et l'Allemagne en matière d'énergie" (55034495C)

- Kurt Ravyts à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La visite du chancelier allemand au terminal GNL de Zeebrugge" (55034686C)

 

04.01  Leen Dierick (cd&v): België en Duitsland hebben onlangs een principeakkoord gesloten voor een tweede grote grensoverschrijdende hoogspanningsverbinding. Er werd de afspraak gemaakt dat hoogspanningsnetbeheerder Elia en het Duitse Amprion tegen midden 2024 werk maken van een conceptnota over het hoe en wat van een tweede hoogspanningslink tussen België en Duitsland. De nieuwe link moet de bevoorrradingszekerheid van beide landen versterken en bijdragen tot de integratie van hernieuwbare energie die in beide landen wordt geproduceerd.

 

België wil in de toekomst voor de energievoorziening en de -transitie nauw blijven samenwerken met Duitsland. Er wordt hiervoor ook gekeken naar het transport van aardgas vanuit Zeebrugge als de uitbouw van een grensoverschrijdend waterstofnetwerk. Er werd reeds afgesproken dat de gasdoorvoer vanuit Zeebrugge naar Duitsland serieus wordt opgevoerd. Wat betreft het grensoverschrijdend waterstofnetwerk werden er nog geen afspraken gemaakt.

 

Kan u het principeakkoord dat tussen België en Duitsland werd overeengekomen toelichten?

 

Kan u aangeven welke voordelen dit principeakkoord te bieden heeft voor ons land en hoe deze zich verhouden ten aanzien van de Duitse belangen?

 

Elia en het Duitse Amprion zouden reeds enkele taken toegewezen krijgen in functie van de uitbouw van een tweede grensoverschrijdende hoogspanningsverbinding. Kan u een overzicht geven van deze taken en de daaraan gekoppelde deadlines?

 

Kunnen we beroep doen op Europese financiële steun voor de uitbouw van deze hoogspanningsverbinding? Indien ja, wat zijn de verwachtingen hieromtrent?

 

Kan u concreet aangeven hoeveel aardgas er meer zal geleverd worden vanuit Zeebrugge aan Duitsland? En hoe verhoudt deze hoeveelheid met de huidige hoeveel die geëxporteerd wordt naar Duitsland?

 

Klopt het dat er nog geen afspraken werden gemaakt betreft grensoverschrijdend waterstofnetwerk? Welke acties zullen er vanuit België nog ondernomen worden om toch tot een akkoord te komen met Duitsland rond de uitbouw van dat netwerk?

 

04.02  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, op uitnodiging van premier De Croo brachten de Duitse bondskanselier Scholz en zijn minister voor Economische Zaken en Klimaatactie op 14 februari een bezoek aan de gasterminal in Zeebrugge.

 

Er vonden volgens de pers drie gesprekken plaats: een tussen de regeringsleiders, een tussen de Duitse minister en uzelf en een gezamenlijk gesprek. Het hoofdthema was natuurlijk energie. Het ging onder meer over de toekomstige bevoorradingszekerheid, de reductie van de energievraag op Europees niveau en de hervorming van de Europese elektriciteitsmarkt, waarover u het daarnet had.

 

Kwam de toekomstige uitvoer van gas naar Duitsland aan bod, met ook de uitbreiding van het gasnetwerk in België en de deelname van Fluxys in Open Grid Europe, de grootste vervoersnetbeheerder in Duitsland?

 

Kwamen de ontwikkelingen rond de infrastructuur voor waterstof aan bod, evenals de rol van Zeebrugge, de berging van CO2 in de lege olie- en gasvelden in de Noordzee en de doorvoer van waterstof in het kader van REPowerEU?

 

Kunt u de principeovereenkomst toelichten met betrekking tot de bouw van een tweede interconnector met Duitsland voor electricity flows?

 

Kwamen ook de plannen van de Duitse regering aan bod om een fusie te bewerkstelligen van de vier hoogspanningsnetbeheerders om het stroomnet sneller te kunnen moderniseren? Wat kunnen daarvan de gevolgen zijn voor Elia, dat een groot aandeel bezit in een van die netbeheerders?

 

04.03 Minister Tinne Van der Straeten: De politieke verklaring die op 14 februari werd ondertekend door eerste minister De Croo en bondskanselier Scholz vertrekt vanuit de sterke banden tussen onze landen op economisch en energetisch vlak. Bovendien delen we de ambitie om tegen 2050 het energiesysteem en onze economie te decarboniseren. Zo zullen we samenwerken om de bevoorradingszekerheid voor gas op de korte en middellange termijn veilig te stellen. De bijkomende infrastructuur die hiervoor zal worden aangelegd, moet meteen toekomstbestendig zijn om stranded assets te vermijden. Verder werd besloten om nauwer samen te werken op het vlak van hernieuwbare waterstof, voortbouwend op de ambitieuze strategieën die zowel België als Duitsland hebben ontwikkeld. Daarbij zal zowel gekeken worden naar productie binnen en buiten de Europese Unie en import van waterstof en derivaten, als naar de ontwikkeling van een ruggengraatnetwerk dat België en Duitsland verbindt. Ook de versterking van de elektriciteits­interconnectie werd in de verklaring opgenomen. Tot slot werd verwezen naar de samenwerking op het vlak van CCS (carbon capture and storage).

 

Om dit alles op te volgen, werd zowel een politieke als een structurele administratieve opvolging gecreëerd. Het is een gebalanceerd akkoord dat eigenlijk vooral winnaars creëert. Door samen te werken creëren we schaalvoordelen, voordelen voor de consument en voordelen voor onze industrie. Door ons beleid op elkaar af te stemmen en op regelmatige basis te overleggen, zorgen we er ook voor dat de infrastructuur wordt uitgebouwd die de energietransitie en bevoorradingszekerheid ondersteunt.

 

Elia Transmission Belgium is de enige beheerder van ons transmissienet en heeft in de hoedanigheid van netbeheerder bij wet de taak gekregen om het elektriciteitstransmissiesysteem te exploiteren, te onderhouden en te ontwikkelen. Ook de internationale verbindingen, zoals met Duitsland, maken daar integraal deel van uit. Dat is op zich geen nieuwe taak. Het maakt deel uit van het bestaande takenpakket. In dat opzicht werd het project indicatief opgenomen in het federaal ontwikkelingsplan van het transmissienet in 2024-2034, dat onderworpen werd aan een publieke consultatie en dus ook publiek toegankelijk is. Hier moet wel nog over worden beslist. Het project wordt beschreven op pagina 270.

 

Het is nog te vroeg om op de vraag over de Europese steun te kunnen antwoorden. De realisatiedatum zou 2037-2038 zijn, maar we moeten daarvoor nog wel een aantal stappen zetten, zowel op nationaal als op Europees niveau, van projectanalyse tot projectvoorstelling, van Europese erkenning tot een positieve subsidie-evaluatie. De vraag komt op dit moment dus echt veel te vroeg.

 

De reële stroom van aardgas van Zeebrugge naar Duitsland blijft in normale omstandigheden een zaak van de vrije markt. Het zijn de commerciële shippers die instaan voor het transport van aardgas. De federale overheid heeft geen invloed op de hoeveelheid gas die van Zeebrugge naar Duitsland stroomt.

 

De bouw door de TSO (transmission system operator), namelijk Fluxys Belgium, van een bijkomende pijpleiding tussen Desteldonk en Opwijk verhoogt de capaciteit in het leidingennet aanzienlijk. Tegelijk is het een future-proof leiding, die in een later stadium geïmporteerde waterstof of andere groene moleculen vanuit Zeebrugge kan transporteren. Die extra capaciteit dient om België op piekmomenten te blijven bevoorraden en tegelijk ook om de buurlanden van energie te blijven voorzien. Door de aanleg van de leiding kan een deel van de bottleneck tussen Desteldonk en Opwijk worden weggewerkt, zodat een groter deel van de importcapaciteit van de aanvoerkanalen in Zeebrugge ook voor het oosten van het land en dus ook voor de interconnectie met Duitsland kan worden benut.

 

Ik merk op dat het transport van aardgas naar Duitsland ook beperkt is door het Duitse netwerk zelf. Om van de verhoging van de capaciteit langs de Belgische kant te kunnen profiteren, is ook een verhoging van de capaciteit aan Duitse kant nodig. Tijdens de vergadering heeft de bondskanselier zelf verschillende keren benadrukt dat ook aan Duitse kant de nodige investeringen zullen worden gedaan.

 

Er is bijkomende scenarioplanning nodig omwille van de dynamiek op de markten en de geopolitieke evolutie. Momenteel behouden we, in afwachting van de verdere ontwikkeling, de vaste capaciteit naar Duitsland op 22,6 GWh. In de praktijk zijn de aardgasstromen vaak hoger dan dit cijfer doet vermoeden en worden er regelmatig al stromen van 34 GWh genoteerd, namelijk de som van de vaste en de onderbreekbare capaciteit.

 

Met betrekking tot waterstof erkennen onze beide landen het belang van een geïnterconnecteerd netwerk. In het verleden hebben wij steeds 2030 als richtsnoer daarvoor gebruikt. In deze verklaring vraagt België echter de aansluiting te vervroegen naar 2028. Aan Belgische kant is het regelgevend kader dat dat mogelijk maakt al verder gevorderd. Ook werden de nodige budgetten al vrijgemaakt. Aan Duitse kant wordt in de zomer van dit jaar meer duidelijkheid verwacht over de plannen voor de regulering en de concretisering van de ambities ter zake.

 

Duitsland en België zullen een highlevelwerkgroep oprichten om onder meer de evoluties in dit dossier op te volgen.

 

04.04  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, dank u wel voor uw zeer uitgebreide antwoord. Alle vragen kwamen aan bod. Het is inderdaad een goede stap dat de banden tussen België en Duitsland versterkt worden en dat ter zake concrete afspraken worden gemaakt.

 

Alle begrip dat het nu nog te vroeg is om te zeggen of er Europese steun komt. Er moeten inderdaad nog heel wat stappen gedaan worden voor daar duidelijkheid over komt.

 

Die highlevelwerkgroep is enorm interessant. Het zou fijn zijn mochten we regelmatig terugkoppeling krijgen van de stappen die daar gedaan worden. Dit wordt zeker en vast opgevolgd. We vinden dit een goede zaak.

 

04.05  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de minister, ook ik dank u voor uw uitgebreide antwoord over die belangrijke ontmoeting met buurland Duitsland. Het is goed dat er een structurele opvolging in de steigers is gezet voor de onderwerpen die u hebt aangehaald.

 

Ik heb met aandacht geluisterd naar wat u zei over waterstof en over de interconnectie, maar ik stel vast, mevrouw de minister, dat het wetsontwerp inzake het regelgevend kader voor waterstof uitgesteld werd naar een latere plenaire vergadering. Ik vraag mij af waarom. Misschien zult u daarop ter gelegenheid van een volgende vraag antwoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

-  Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waterstofkwaliteit" (55034652C)

-  Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De waterstofwet" (55035096C)

05 Questions jointes de

-  Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La qualité de l'hydrogène" (55034652C)

-  Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La loi sur l'hydrogène" (55035096C)

 

05.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, naar aanleiding van het wetsontwerp over het vervoer van waterstof hebben we het er al over gehad dat verschillende bedrijven zich zorgen maken over de kwaliteit van de aangeboden waterstof in het vervoersnet. Uit de bespreking is niet helemaal duidelijk geworden wat u daar precies beoogt, maar dat kan een belangrijk verschil betekenen voor de bedrijven die daarvan vandaag al gebruikmaken, zeker als ze de waterstof als grondstof wensen te gebruiken.

 

In Nederland loopt er momenteel een gelijkaardige discussie, waar uw collega heeft aangegeven dat hij bijkomend onderzoek wil doen naar de juiste kwaliteit die dient te worden aangeboden in de backbone. Aangezien waterstof ook over de grenzen zal worden vervoerd, is dat ook voor ons relevant. Waar Nederland aanvankelijk pleitte voor 98 % zuiverheid, wat ongeveer overeenkomt met wat er kan worden aangeboden door producenten van blauwe waterstof, pleit de meerderheid van de bedrijven nu voor 99,5 %. Nederland wil de omliggende landen betrekken bij de discussie daarover.

 

Zoals de heer Ravyts al zei, gingen wij er na de goedkeuring van de waterstofwet in tweede lezing van uit dat er een verder traject zou komen. De behandeling in de plenaire vergadering werd vorige week geannuleerd en staat ook deze week niet op de agenda. We wisten dat een aantal bedrijven op hun honger zijn blijven zitten toen zij de waterstofwet zagen, maar de vraag is of die standpunten ook een effect hebben op het verder traject en de inhoud ervan.

 

Welke kwaliteit waterstof hebt u voor ogen en wat leverden uw contacten met Nederland daarbij op? Wie zou de extra kosten voor zuivering moeten dragen als u toch voor 98 % zou kiezen? Klopt het dat groene waterstofproducenten standaard waterstof produceren aan een veel hogere zuiverheidsgraad? Welk effect heeft dat op het samenspel tussen verschillende producenten van waterstof? Hoe wilt u daarmee verdergaan?

 

Wat wilt u nu concreet doen met de waterstofwet zelf? Wat is de reden waarom het wetsontwerp niet kan worden behandeld in de plenaire vergadering? Bent u van oordeel dat het inhoudelijke luik van de waterstofwet nog dient te worden bijgestuurd? Ligt daar mogelijk de verklaring waarom wij het niet op de agenda van de plenaire vergadering zien verschijnen?

 

05.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, de waterstofwet zou inderdaad voorgelegd worden ter stemming op 9 maart en ik heb inderdaad gevraagd om ze van de agenda te halen en de stemming uit stellen. De reden is dat wij ondertussen een aantal gedachtewisselingen hebben gehad met een aantal stakeholders. Deze hebben ertoe geleid dat wij de stemming even on hold zetten om te bekijken of wij toch niet alsnog een aantal wijzigingen zouden aanbrengen aan de wet. Het is mijn wens om dat te doen.

 

Ik zal daarvoor het gewone traject doorlopen. Ik zou het ook kunnen doen door middel van een meerderheidsamendement in de plenaire vergadering, om tijdens de plenaire vergadering een commissiezitting te houden en het zo door uw strot te rammen. Dat heb ik niet willen doen. Ik zal daarvoor het gewone traject doorlopen. Dat verklaart waarom het deze week niet op de agenda staat. Gezien de discussie die wij hier hebben gehad, denk ik dat u daarover blij zult zijn.

 

Dan kom ik aan de waterstofkwaliteit. Het een is natuurlijk gekoppeld aan het andere, omdat het ontwerp voor waterstof natuurlijk de methode bepaalt om de kwaliteit te bepalen. Die kwaliteitsnormen moeten het mogelijk maken om een economisch optimum te bereiken tussen de kosten van de zuivering aan de bron en op de plaats van het gebruik, teneinde op passende wijze aan de vraag van alle verbruikers te voldoen.

 

Afstemming met onze buurlanden is nodig om het ontstaan van die Europese markt mogelijk te maken. Deze zal dan door de waterstofvervoernetbeheerder, na zijn aanwijzing, op gang worden gebracht.

 

Afhankelijk van het gekozen model kan de waterstofzuivering al dan niet in de netwerktarieven worden meegenomen. Het zal aan de CREG zijn om in het kader van haar tariefbevoegdheid te beslissen of een deel van deze kosten aan de betrokken klanten moet worden doorgerekend.

 

De elektrolyse van water produceert waterstof van een zeer hoge kwaliteit.

 

Een kwaliteitsnorm van 98 % zal minder zuivering vereisen in installaties voor fossiele productie-eenheden zoals SMR of ATR, maar zou de kwaliteit van waterstof uit elektrolyse verminderen. Omgekeerd zal een hogere norm meer zuivering vereisen voor de fossiele productie-eenheden.

 

Het kader dat daartoe zal worden uitgewerkt, zal dus afhankelijk zijn van de marktvraag. Ik heb tijdens de bespreking hier in de commissie over het ontwerp altijd aangegeven dat wij op die wijze de waterstofkwaliteit zullen vastleggen, alsook dat het absoluut niet de bedoeling is om top-down op te leggen dat het zo zal zijn.

 

Er is een bestaande waterstofmarkt in België, die wij willen ontwikkelen voor waterstof dat wordt gebruikt als brandstof maar ook als energiedrager voor verschillende eenheden. Dus zodra het kader er is en wij de vervoersnetbeheerder hebben, zullen ook die aspecten nader worden uitgewerkt, wat altijd de bedoeling was.

 

05.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, op het vlak van waterstofkwaliteit kijken wij verder uit naar wat de discussies zullen opleveren. Er kunnen ter zake immers heel verschillende belangen spelen. Ook de verhouding tussen de verschillende aanbieders in de toekomst kan daarbij een verschil maken. Wij zullen afwachten welke richting het traject verder uitgaat. Het betreft echter inderdaad ook een Europees gesprek, dat deels moet worden gevoerd om te bekijken op welke manier wij dat zullen doen.

 

Inzake de aanpassingen aan de waterstofwet, waarnaar u verwijst, zijn wij blij dat ondertussen een aantal stakeholders zijn gehoord en dat zulks mogelijks voor een aantal wijzigingen zorgt in de positie die u daarover inneemt. Wij hebben daarover ruim gediscussieerd en onze bezorgdheden meegegeven. Uiteraard is het goed dat die bezorgdheden nu ter harte worden genomen.

 

Ik neem ook akte van het formele engagement dat u het ontwerp niet door onze strot zult rammen. Daar ben ik alleen maar blij om. Wij moeten dan echter wel eens een goede discussie voeren over wat wij zullen doen. U weet dat wij er met de commissie in het verleden voorstander van waren om de stakeholders eens rechtstreeks te horen in de commissie. Dat betreft uiteraard de werking van het Parlement en hebt u dus niet aan te geven.

 

Collega’s, gelet op de wijzigingen in positie die er mogelijks aankomen, kan het echter de moeite waard zijn om het dossier grondig ter harte te nemen. De wijziging zal nu wellicht gebeuren net vooraleer over het ontwerp wordt gestemd in de plenaire vergadering. Laat ons dan ook niet de fout maken om hier te snel te gaan en de zaak opnieuw fout aan te pakken. Ik herhaal echter dat ik blij ben dat wij het discussiepunt kunnen heropenen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kwalitatieve risicoanalyse van Elia, Fluxys en de AD Energie van 1 december 2022" (55034662C)

06 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'analyse de risque qualitative d'Elia, Fluxys et la DG Énergie du 1er décembre 2022" (55034662C)

 

06.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de befaamde kwalitatieve risicoanalyse werd opgemaakt door de AD Energie, Elia en Fluxys en  werd in een niet-vertrouwelijke versie gepubliceerd op de website van de AD Energie. We stellen evenwel vast dat er sinds 1 december verschillende niet-vertrouwelijke passages zijn omgezet in vertrouwelijke passages. Uit mailverkeer met de diensten van de Kamer bleek immers dat enkel hoofdstuk 3.4 als vertrouwelijk werd aangemerkt. In de gepubliceerde versie gaat het plots ook om andere hoofdstukken. Daarnaast merken we op dat de conclusies van de studie zelfs herschreven zijn, met een heel andere finaliteit dan de rest van het rapport.

 

In de niet-vertrouwelijke versie van het rapport dat ter beschikking werd gesteld door de diensten van de Kamer konden we het volgende lezen: "De continuïteit van de aardgasvoorziening is niet in alle omstandigheden gewaarborgd en lng speelt een belangrijke rol in de nationale en Europese voorziening." In de nieuwe versie staat er plots iets helemaal anders: "Voor de komende winters is de aardgasbevoorrading van België gewaarborgd, zelfs in geval van een piek of een grote koudegolf". Dat lijken mij twee totaal verschillende zaken zijn.

 

De goede verstaander die het eerste rapport heeft gelezen en vervolgens kijkt naar de voorwaarden die in het tweede rapport worden geformuleerd, snapt dat die moeten worden vervuld om die uitspraak te doen kloppen. Het is opmerkelijk dat dergelijke aanpassingen worden uitgevoerd, dat passages van een rapport worden gewijzigd en vervolgens gepubliceerd worden alsof het om het oorspronkelijke rapport gaat.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

In het oorspronkelijke rapport werd in de inhoudstafel één hoofdstuk aangemerkt als vertrouwelijk. Wie heeft de beslissing genomen om aanvullende passages als vertrouwelijk te bestempelen?

 

Het hoofdstuk met de conclusies over aardgas werd integraal herschreven. Wie gaf daartoe opdracht en welke instantie leverde die tekst aan? Wat was de bedoeling van de verregaande herwerking van het rapport?

 

Zult u de integrale niet-vertrouwelijke versie, zoals ze ter beschikking werd gesteld aan het Parlement, alsnog laten publiceren?

 

06.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Wollants, uw eerste vraag ging over het oorspronkelijke rapport en de aanduiding van vertrouwelijkheid. Ik heb aan mijn administratie gevraagd om mij een niet-vertrouwelijke versie van het verslag te bezorgen, zodat het gepubliceerd kon worden. De administratie markeerde hoofdstukken als vertrouwelijk wanneer die vertrouwelijke gegevens bevatten, met name bijvoorbeeld niet-publieke gegevens in het kader van de Gas Coordination Group. Zoals u zelf hebt gezegd, heeft het Parlement wel degelijk de vertrouwelijke versie kunnen inkijken, dus u hebt zelf een inschatting of evaluatie kunnen maken. U hebt het rapport integraal, met inbegrip van de vertrouwelijke gegevens, kunnen inkijken.

 

Ten tweede, wat betreft het zogezegd herschrijven van de conclusies, ik ben het niet eens met die conclusie. In het oorspronkelijke rapport toonde de analyse van Fluxys aan dat voor de komende winters de aardgasbevoorrading van België gegarandeerd is als de interconnectie-infrastructuur volledig beschikbaar is. Om de studie te vervolledigen besloot de AD Energie om een vertrouwelijk hoofdstuk te wijden aan de analyse van de aardgasbevoorrading van België, zodat er voldoende aardgas op de markt is, overeenkomstig de gestelde vraag. Voor die analyse werd slechts één scenario bestudeerd, meer bepaald een zogenaamd pessimistisch scenario van de administratie zelf dat rekening houdt met sterke hypotheses inzake temperaturen, verbruik en de beschikbaarheid van lng. Het doel was te begrijpen wat de gevoeligheid is in termen van gasvoorziening en welke de belangrijkste elementen zijn die nodig zijn voor de voorziening. In de niet-vertrouwelijke versie van het verslag heeft de AD Energie besloten om de belangrijkste boodschappen van haar analyse te verduidelijken zonder de inhoud te wijzigen. De inhoud is niet gewijzigd. De belangrijkste boodschap is dat voor de komende winters de levering van aardgas aan België gewaarborgd is, zelfs in geval van een piek of een grote koudegolf, op voorwaarde dat de interconnectie-infrastructuur in het westen van België voldoende beschikbaar is en dat er tegelijkertijd voldoende gas beschikbaar is om in de Belgische behoeften te voorzien.

 

Wat betreft de publicatie van de integrale niet-vertrouwelijke versie, zoals ik zei, is een hoofdstuk vertrouwelijk omdat het vertrouwelijke gegevens bevat. Aangezien er geen fundamentele wijziging is tussen de twee verslagen en de tweede versie verhelderender is dan de eerste, heeft het geen zin om het eerste document alsnog te publiceren, vooral ook omdat die gegevens daarin zitten. Het was voor mij wel belangrijk om de integrale versie ook door het Parlement te laten inkijken, gelet op het belang van het rapport.

 

06.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor het antwoord, maar we verschillen hier toch heel duidelijk van mening. De parlementsleden konden inderdaad een vertrouwelijke versie inkijken, maar er werd op dat moment ook een niet-vertrouwelijke versie naar de parlementsleden verspreid.

 

Vanuit de Kamer werd bij nader inzicht opgemerkt dat een enkel hoofdstuk uit het verslag vertrouwelijk was. Dat hoofdstuk werd uit het document verwijderd. Wat overbleef, is als niet-vertrouwelijke versie aan de parlementsleden bezorgd.

 

Als ik die versie vergelijk met de versie die u uiteindelijk hebt gepubliceerd, dan zijn er nog andere hoofdstukken uitgehaald, maar er is ook een hoofdstuk helemaal herschreven om de tonaliteit te wijzigen. Een goede verstaander zal begrijpen dat de AD Energie een aantal voorwaardelijke wijzen heeft ingevoerd om het verhaal positiever te kunnen voorstellen dan in het eerste rapport. Er staan fundamenteel andere stukken tekst in.

 

Wat er op 1 december in het rapport stond is eruit gehaald. In het gepubliceerde rapport staat er plotseling een stuk tekst met een andere datum. De oorspronkelijke tekst werd verwijderd en er is iets nieuws in de plaats gekomen. Ik maak mij heel veel zorgen over de manier waarop met die informatie wordt omgegaan. Met doet alsof men de niet-vertrouwelijke versie publiceert, maar eigenlijk werden er grote stukken herschreven, zodat de tonaliteit een heel pak positiever klinkt dan in het oorspronkelijke rapport. Daarover maak ik mij bijzonder veel zorgen.

 

Ik beschouw het rapport dat aan verschillende parlementsleden als de niet-vertrouwelijke versie werd bezorgd nog steeds als de niet-vertrouwelijke versie. Ik zie ook geen reden waarom dit rapport een of andere vorm van bijkomende confidentialiteit zou moeten gaan bevatten. Ik denk dat de administratie, ik weet niet op wiens aangeven, de tekst heeft veranderd om er een ander verhaal van te maken. Dat vind ik zeer kwalijk.

 

06.04 Minister Tinne Van der Straeten: Ik wil even formeel zeggen dat er geen enkele instructie aan de administratie is geweest met de vraag om stukken te herschrijven. Wat hier door het parlementslid wordt geïnsinueerd, is niet gebeurd. Ik wil dat dit formeel in het verslag wordt opgenomen.

 

De voorzitter: Wij nemen akte van het feit dat er verschillende versies zijn, zowel als van de verklaring van de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De stand van zaken met betrekking tot de gezamenlijke inkoop van gas op EU-niveau" (55034664C)

07 Question de Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La situation en ce qui concerne l'achat groupé de gaz au niveau européen" (55034664C)

 

07.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, tegelijkertijd met het Europese prijsplafond voor gas zijn er discussies gevoerd over het gezamenlijk aankopen van gas op EU-niveau, om op die manier lagere prijzen te bedingen. De eerste uitwerking daarvan zou in de maand april gebeuren. Het lijkt mij aangewezen dat wij hier meer informatie over vernemen en bekijken wat de stand van zaken is, zoals dat voor ons relevant kan zijn.

 

Klopt het dat de eerste gezamenlijke aankoop in de loop van april zal worden gelanceerd?

 

Op welke manier zal dat extra volumes tegen betere prijzen naar onze markt halen?

 

In welke periode zou die levering dan kunnen gebeuren?

 

07.02 Minister Tinne Van der Straeten: De Europese Commissie hoopt inderdaad de eerste groepsaankoop te lanceren in april 2023. België maakte op de informele bijeenkomst van de Energieraad de opmerking dat een verplichte groepsaankoop te veel leidt tot een herverdeling van de bestaande gasstromen.

 

Ik wens dat de groepsaankopen zich eerder richten op de aankoop van nieuwe lng-cargo’s uit derde landen. Het aggregeren van de vraag op Europees niveau en de Europese samenwerking moeten leiden tot het inzetten van de Europese marktmacht om over betere prijzen te kunnen onderhandelen. Door het aanspreken van nieuwe exportlanden en aanvoerroutes moeten alternatieven gevonden worden voor het Russische pijpleidinggas.

 

Mogelijke tekorten worden zo opgevangen en de Europese markten worden gerustgesteld, met dalende gasprijzen voor de consumenten tot gevolg; dit natuurlijk als er op Europees niveau een verordening aangenomen wordt inzake de vermindering van het verbruik. Als wij onze bevoorradingszekerheid structureel willen garanderen, zal dat niet enkel komen doordat wij aankopen kunnen realiseren in derde landen, maar ook doordat wij er tegelijkertijd voor zorgen dat het verbruik structureel daalt.

 

07.03  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De gewijzigde timing voor de publicatie van de tender rond de offshore" (55034691C)

08 Question de Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le changement de calendrier pour la publication de l'appel d'offres relatif à l'offshore" (55034691C)

 

08.01  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, over het wijzigen van teksten gesproken, de webstek van de FOD Economie, AD Energie, wordt gewijzigd. Het is goed dat die gewijzigd wordt en dat het grote publiek op de hoogte wordt gebracht van actualiseringen.

 

Blijkbaar is de publicatie van de eerste tender nu gepland in 2024. Men zegt dat de eerste nieuwe offshore-installatie in de Prinses Elisabethzone voor elektriciteitsproductie vanaf 2029 in dienst zal worden gesteld. Die data komen van de webstek.

 

Volgende week organiseert de AD Energie de stakeholdersconferentie rond het offshoregebeuren. Daar zal een update worden gegeven van de stand van zaken, ter voorbereiding en organisatie van de tender en de nog steeds lopende voorstudies.

 

Mijnheer de voorzitter, wij mogen niet vergeten dat wij hier ooit gesproken hebben over 2027 voor de ingebruikname van het eerste nieuwe productiepark in de Prinses Elisabethzone. Nu is er sprake over 2029. Ik ga ervan uit dat dit te maken heeft met vertraging bij de voorstudies.

 

Mevrouw de minister, u zult het bevestigen of ontkennen, maar heeft het ook te maken met de nog steeds uitblijvende beslissing van de Vlaamse regering over het precieze tracé, waardoor ook de procedure voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nog steeds niet in gang is gezet? Daardoor treedt onvermijdelijk vertraging rond Ventilus op.

 

Op dezelfde webstek lees ik ook dat de noodzakelijke versterking van het onshorenetwerk nogal cruciaal is voor die stakeholders. Alles hangt dus aan elkaar vast.

 

Wat is de reden voor de nieuwe indicatieve data voor de publicatie van de tender?

 

Welke boodschappen en updates zullen volgende week aan de stakeholders ter zake worden bezorgd?

 

De bouw van het energie-eiland moet in het licht van de Europese subsidies tegen 31 augustus 2026 klaar zijn. Er wordt steeds gezegd: “Elia is aiming for full connection capacity by 2030." Is 2030 nog een realistische datum voor het realiseren van de volledige aansluitingscapaciteit?

 

Natuurlijk zijn er dan mensen die vragen waarom ook de technologiekeuze niet zou kunnen wijzigen, als alles toch opschuift. Daarbij zou gelijkstroom uiteindelijk toch in zicht kunnen komen. Die vraag komt van rationele mensen. Als een en ander opschuift, waarom zou er dan geen ruimte kunnen komen voor een technologie waar een meerderheid van stakeholders achter staat, zowel in Henegouwen als in West-Vlaanderen?

 

08.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Ravyts, zoals u zelf aangeeft zijn de vergunningen van Ventilus en Boucle du Hainaut noodzakelijke elementen om de ontwikkelingen voor wind op zee op te starten. Om de finale voorbereidingen voor wind op zee te kunnen maken, is er zekerheid nodig omtrent de aansluiting op land. Dat is dan ook de reden voor de vertraging.

 

Beide vergunningen – van Ventilus en van Boucle du Hainaut – liggen op het kritische pad voor de ontwikkeling van de windparken op zee: Ventilus voor de aansluiting van het eerste lot van 700 MW en Boucle de Hainaut voor de aansluiting van de twee volgende loten van maximaal 1.400 MW elk. Elke maand vertraging in een van deze projecten op land betekent een maand vertraging voor de ontwikkelingen op zee. Daarbovenop betekent elke maand vertraging voor Ventilus of Boucle du Hainaut ook een maand vertraging in de mogelijkheid om bijkomende connectiecapaciteit op land aan te sluiten, of om de industrie in de betrokken provincies te laten groeien, wat meteen ook het voorwerp was van de vorige vragen over Boucle du Hainaut.

 

Op het stakeholdersoverleg van 21 maart zullen wij de focus leggen op de ontwikkelingen in wind op zee. Er zal een status van de voorstudies worden voorgesteld, net als een status van de tendercriteria voor de Prinses Elisabethzone. Het volledige programma kunt u terugvinden op de website van de FOD Economie. 

 

U hebt ongetwijfeld ook gehoord dat vorige week het contract werd getekend met het consortium dat instaat voor de bouw van het energie-eiland. Het einde van de bouw is voorzien in 2026, waarna de elektrische installaties worden gebouwd. Die planning zit volledig op schema, met 2030 als absoluut realistische einddatum voor het gehele project.

 

U bent het ongetwijfeld met mij eens dat dit een buitengewoon belangrijk en mooi project is, bepalend voor het energiebeleid van ons land. Ik zal dadelijk ook nog dieper ingaan op de bouw van het energie-eiland zelf.

 

08.03  Kurt Ravyts (VB): Bedankt voor uw belangrijke antwoord, mevrouw de minister, waarbij u hier publiekelijk aangeeft dat de verschuiving van de data wel degelijk te maken heeft met de beslissingen rond Ventilus.

 

U hebt ook gezegd dat het eerste lot wel degelijk verbonden is met de ontwikkelingen rond Ventilus en dat de Boucle du Hainaut geconnecteerd is aan de volgende twee loten.

 

Ik hoor hier al bij een aantal Waalse collega’s dat er mogelijkerwijs ruimte zou zijn voor een verschillende technologiekeuze. Ik hoop niet dat dat de waarheid zou worden, want dan is het kot te klein in mijn provincie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Le coût de l'île énergétique" (55034750C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La construction de l'île énergétique belge" (55034768C)

- Greet Daems à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Les coûts supplémentaires concernant l'île énergétique" (55034786C)

- Christian Leysen à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'île Princesse Elisabeth" (55034848C)

09 Samengevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kostprijs van het energie-eiland" (55034750C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De bouw van het Belgische energie-eiland" (55034768C)

- Greet Daems aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De meerkost van het energie-eiland" (55034786C)

- Christian Leysen aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het Prinses Elisabetheiland" (55034848C)

 

09.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de pers meldde dat de aanleg van het energie-eiland is toegewezen aan het consortium TM EDISON, een samenwerking tussen de baggerbedrijven Jan De Nul en DEME. De werkzaamheden zouden volgend jaar van start gaan en in 2026 voltooid zijn. Maar de prijs zou opgelopen zijn tot 600 miljoen euro, terwijl er in oktober vorig jaar nog sprake was van 450 miljoen euro. Europa zou voor 100 miljoen euro tussenkomen via het herstelfonds.

 

Kunt u dat bevestigen? Betreft die totale kostprijs het eiland met alle voorzieningen die daarbij horen of enkel het eiland zelf? Over welke tijdspanne zal dat enorme bedrag gefinancierd worden? Zal het uit de algemene begroting komen of uit de elektriciteitsfactuur? Wat zou in dat laatste geval de impact zijn voor een gezin met een gemiddeld verbruik?

 

Elia vermeldt ook dat er offertes waren uit binnen- en buitenland. Daar werden we onder andere in Denemarken mee geconfronteerd. Wie waren de andere deelnemers en op welke basis is TM EDISON geselecteerd? Welke garanties zijn er dat Elia geen te duur project heeft gekozen en dat het niet goedkoper kon? Met andere woorden, biedt TM EDISON de beste prijs-kwaliteitverhouding?

 

Wat de impact van het energie-eiland op het marien milieu betreft, voor de natuur- en windsector zelf was zo’n energie-eiland naar verluidt niet de beste optie en was het verkieslijk meerdere interconnectorplatformen te installeren. Waarom is er dan toch voor een energie-eiland gekozen? Is er intussen meer nieuws over de milieueffectenrapportage (MER) van dat eiland? Is er al een beslissing over de locatie ervan? In het cocreatietraject voor het natuurinclusief ontwerp van het eiland stonden drie scenario’s met verschillende ambitieniveaus en daaraan gekoppelde verschillende kostenplaatjes. Welke van de drie zal TM EDISON met die 600 miljoen realiseren?

 

Wat is de levensduur van het eiland? Waar zal het zand voor de aanleg van dat eiland vandaan komen?

 

09.02  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb een vraag over het energie-eiland, die echter had kunnen worden gekoppeld aan de vorige vraag. Er komen immers een aantal punten samen, zoals de offshore en de ontwikkeling ervan.

 

Mevrouw de minister, ik heb ook gehoord dat u erop hebt gewezen dat het uitstel van Ventilus een impact heeft, wat straf is. Immers, sommige partijen die op het Vlaamse niveau blijkbaar niet beslissen, maken zich hier op het federale niveau druk over de bevoorradingszekerheid. Op het Vlaamse niveau ligt dus echter ook een heel belangrijke verantwoordelijkheid ter zake.

 

Mijnheer Warmoes, u hebt bijna alle vragen die ik kan stellen, al gesteld. Ik zal mij daarbij dus aansluiten. Het gaat om de vragen rond de timing, de kostprijs, de meerkosten en wie een en ander zal betalen. Antwoorden op dergelijke vragen had ik graag van mevrouw de minister vernomen.

 

09.03  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, de inleiding is natuurlijk identiek met de zaken. Het gaat over een EPCI of Engineering, Procurement, Construction and Installation-contract. Dergelijke contracten zijn enorm. Zij hebben wel het efficiëntievoordeel, maar dragen het risico dat men sterk aan één partij gebonden is. Dergelijke contracten werken goed indien het lastenboek duidelijk is en er geen veranderingen qua scope tijdens het project worden verwacht.

 

De vraag die pertinent is, gaat over veel geld. Hoe komen wij aan die belangrijke verschillen, die meer dan inflatiegebonden zijn?

 

De vraag is niet alleen op welke manier een en ander wordt gefinancierd. Verbeter mij, indien ik fout ben, maar ik vermoed dat het project zal worden gefinancierd door Elia en dat de kostprijs uiteindelijk op de energiefactuur als cost-plus-factor zal worden doorgerekend.

 

Ter zake spelen ook de financieringskosten. Bij wie liggen ze? Voor zover ze niet bij de overheid liggen, zit daar dan al een formule in die Elia zal hanteren of gaat het om de gebruikelijke formule?

 

Graag kreeg ik enige bijkomende toelichting nadat ik u het woord heb gegeven.

 

09.04 Minister Tinne Van der Straeten: Er is inderdaad sprake van een stijging van de kosten. De verklaring daarvoor is op zich eenduidig. De oorlog in Oekraïne heeft gezorgd voor een sterke stijging in grondstofprijzen en ook hoge inflatiecijfers. Tegelijkertijd heeft de oorlog in Oekraïne gezorgd voor een drive in het ontwikkelen van projecten van hernieuwbare energie en ook wind op zee. Veel landen zijn binnen hetzelfde tijdskader aan het ontwikkelen, wat spanning creëert op de markt, wat een invloed heeft op de prijzen.

 

Dan zal ik het hebben over de subsidie uit het RRF-fonds en de financiering van de gestegen kosten. De financiering van het eiland zal worden gerealiseerd door Elia. De kosten daarvan zullen worden gereflecteerd in de transmissienettarieven, en dus onder controle van de CREG. De realisatie van het energie-eiland is een deel van het volledige MOG II-project. De impact voor de consument zal worden gespreid in functie van de tijd. Via het energie-eiland zal het mogelijk gemaakt worden om maximaal 3,5 gigawatt hernieuwbare elektriciteitsproductie aan land te brengen, boven op de al bestaande 2,3 gigawatt wind op zee. Gelet op het feit dat de elektriciteitsproductie uit windenergie zeer goedkoop is, zal dat een gunstig effect hebben op de kostprijs voor hernieuwbare energie. Daarenboven kadert de bouw van het energie-eiland in de Europese klimaatdoelstellingen van de Europese Unie om tegen 2050 300 gigawatt aan windcapaciteit op zee te installeren. Voor de bouw van het energie-eiland voorziet de federale regering in 100 miljoen euro uit het Europees herstelfonds. Dit bedrag komt volledig ten goede van de netgebruikers.

 

De timing is realistisch. De netbeheerder verzekert mij dat hij het nodige doet om deze timing te halen. Het MER werd volledig afgerond en samen met de vergunningsaanvraag op 9 januari ingediend bij de milieu-instanties. Het dossier werd ondertussen nagekeken en volledig en ontvankelijk verklaard op 20 januari. De retributie die Elia moet betalen werd voldaan op 24 januari, zodat met het onderzoek van het MER van start werd gegaan. In het MER wordt het alternatief van transformatorplatformen ook onderzocht, zoals gevraagd in het kader van de beslissing van de ministerraad om het vermogen van de Prinses Elisabethzone te verhogen tot 3,1 à 3,5 gigawatt. De milieueffectenbeoordeling zal advies verlenen over de uitvoering en de ligging van het energie-eiland. Op dit moment is er dus geen beslissing over de locatie. Hoeveel zand er nodig is en waar dit vandaan zal komen, zal eveneens mee worden onderzocht in de milieueffectenbeoordeling.

 

Ik heb kennisgenomen van de uitkomst van het cocreatietraject naar een natuurinclusief design en ben zeer blij over de voorstellen die daarin zijn opgenomen. Het is een heel mooi voorbeeld van hoe hernieuwbare energie en natuur elkaar kunnen versterken en ik wil alle betrokkenen uitdrukkelijk bedanken voor het inspirerende werk dat is geleverd. Ik zal zelf ook in gesprek gaan met de netbeheerder om te bekijken wat mogelijk is om te realiseren, wat de kostprijs ervan is en binnen welke timing het kan. Wij mogen niet vergeten dat onze Noordzee ook een Natura 2000-gebied is, waarin de bescherming van de biodiversiteit en de natuurinclusiviteit zeer belangrijk zijn.

 

Ten slotte vroeg u naar de aankoopprocedure. De aanbesteding voor de bouw van het energie-eiland werd volgens de Europese wetgeving voor openbare aanbestedingen uitgevoerd. Ik kan u meegeven dat er in totaal drie partijen kandidaat waren in de aankoopprocedure. De toewijzing is gebeurd op basis van een aantal vooraf bepaalde criteria, zoals het hoort, onder andere de veiligheid, de technische kwaliteit, de prijs en de contractuele voorwaarden. De redelijkheid van de kosten wordt bewaakt door de mededinging, die resulteert uit de tenderprocedure. De geselecteerde offerte was de beste, vanuit technisch-economisch standpunt, vergeleken met de andere.

 

De federale regulator, de CREG, is het controleorgaan in dit dossier. U vroeg ook meer in detail naar de gunningsdocumenten en naar de details van de beoordeling. De tender werd door de transmissienetbeheerder georganiseerd, niet door de Staat. Ikzelf en mijn administratie hebben logischerwijze geen toegang tot die specifieke informatie. Het gaat over vertrouwelijke gunningsdocumenten die bijgevolg ook commercieel gevoelige informatie bevatten voor concurrerende private ondernemingen. De transmissienetbeheerder is door de wet verplicht om de confidentialiteit van commercieel gevoelige elementen te garanderen. Het controleorgaan is de CREG, de onafhankelijke regulator, die de redelijkheid van de kosten beoordeelt in het kader van de transmissietarieven.

 

09.05  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de factuur zal dus via de transmissienettarieven komen, maar er zijn een aantal dingen die ik niet goed begrijp of betreur.

 

U zegt immers dat het MER is afgerond en dat de verschillende opties van het MER zullen worden onderzocht, zoals de transformatorplatformen, maar intussen is de aanbesteding uitgevoerd en is de beslissing over het eiland eigenlijk dus al genomen. U zegt ook dat het cocreatietraject een mooi voorbeeld is van hoe hernieuwbare energie en natuur elkaar kunnen versterken, maar eigenlijk waren de gewone interconnectorplatformen, zowel voor de natuur als voor de belastingbetaler, wellicht een betere optie geweest.

 

U zegt dat het mee wordt onderzocht, maar eigenlijk is de beslissing voor het eiland al genomen, en zelfs meer dan de beslissing, want ook de aanbesteding is al gebeurd. Dat vind ik nogal contradictorisch.

 

U hebt ook gezegd dat dit het beste technisch-economische voorstel voor het eiland was. Dat staat ook in contrast met wat u zegt, namelijk dat het cocreatietraject een mooi voorbeeld van energie en natuurversterking was. U hebt niet gezegd dat het voor het milieu en de natuur het beste voorbeeld is. Dat is technisch-economisch toch anders. Daarover maak ik mij toch wel zorgen.

 

Dat eiland zal de grote baggermultinationals ten goede komen, maar we vrezen dat het mariene milieu de rekening zal betalen, daarover hebt u niets gezegd, met ook een niet-duurzame zandwinning tot gevolg.

 

Wij betreuren deze gang van zaken. Men had meer tijd moeten nemen om het MER en alle opties goed te onderzoeken vooraleer te beslissen om over te gaan tot de bouw van dat eiland.

 

09.06  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik heb geen repliek, mijnheer de voorzitter.

 

09.07  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de minister, u zegt dat er een keuze wordt gemaakt op basis van technisch-economische redenen, maar u zegt ook dat u daarover weinig details kunt geven. Dat zijn overheidsinvesteringen. Daar is er geen reden om geen grotere transparantie te geven.

 

U verwijst naar de CREG, maar de CREG krijgt meer en meer opdrachten en wordt naar een meer operationele functie geleid. De organisatie wacht trouwens nog altijd op een herbenoeming van de directieleden. Dat geeft mij een onaangenaam gevoel. U overlaadt een organisatie die moet instaan voor de controle met operationele taken. U zegt dat zij dit allemaal moeten controleren, in een situatie waarin de overheid Elia een zeer belangrijke rol heeft gegeven. Elia is niet alleen netbeheerder, maar ook geprivilegieerde adviseur van de overheid en de regering geworden. Men neemt deel aan vergaderingen van de kern en zij zijn ook de financier van overheidsinvesteringen geworden.

 

Aan welke voorwaarden wordt deze financiering doorgerekend aan de gebruiker via de extra bijdrage op de factuur? Deze vraag blijft mij bij en dat gegeven moet ook transparant zijn. We weten immers allemaal dat de factuur bijna een telefoonboek is geworden van supplementen voor dit en voor dat.

 

Ik maak mij ook nog altijd zorgen over de berekening van de kostprijs van hernieuwbare energie. Er wordt altijd gezegd dat het zo goedkoop is. Er zijn echter uiteindelijk veel investeringskosten die men niet meer in de marginale productiekosten vindt, die gefinancierd worden door Elia en die dan met de cost-plus-formule worden doorgerekend. Deze investeringen gebeuren en men zou transparanter moeten zijn over wat het zal kosten en wat de doorgerekende kosten zullen zijn op termijn. Men mag het niet als een sunk cost zien en gewoon investeren. Achteraf zal men dan immers moeten zeggen dat de marginale kosten klein zijn, maar dat men de investeringskosten gedaan heeft. Dat blijft een aandachtspunt, waarop ik als bezorgde burger en parlementslid de aandacht zal blijven vestigen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les retards de facturation par les fournisseurs" (55034751C)

10 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Achterstallige facturen bij de leveranciers" (55034751C)

 

10.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de federale Ombudsman heeft verklaard dat naar schatting 50.000 gezinnen nog wachten op een laattijdige factuur van hun energieleverancier. De Ombudsman heeft daarover 3.000 klachten gekregen. Wat wordt er bedoeld met laattijdig? Dat is langer dan de wettelijke termijn van zes weken.

 

Een deel van die klachten komt, niet verwonderlijk, van klanten die geld moeten terugkrijgen. De sector zegt dat hij daarvan geen exacte cijfers heeft, maar Fluvius weet wel te vertellen dat de gegevensverwerking van zo’n 20.000 aansluitingen geblokkeerd zit. Het ontgaat mij waarom juist. Fluvius meldt ook dat er vertraging is bij de leveranciers zelf.

 

De Ombudsman stelt voor om een compensatie te vragen voor de klanten per maand dat de factuur te laat is, en dat wanneer de klant een bedrag tegoed heeft daar de wettelijke intrestvoet op wordt toegepast. Hij heeft u die aanbeveling gestuurd. Hij heeft die trouwens ook naar de minister van Economie en de staatssecretaris voor Consumentenzaken gestuurd.

 

Ik krijg hier graag iets meer uitleg over, mevrouw de minister. Graag verneem ik ook of de CREG of uw diensten dit verder zullen onderzoeken en opvolgen. Wat vindt u van de voorstellen van de federale Ombudsman?

 

10.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, op basis van de informatie die ik heb, komen de meeste van deze facturatieproblemen voort uit IT-problemen bij de distributienetbeheerders. Een leverancier moet pas een afrekening sturen als hij de nodige meetgegevens heeft ontvangen. Dat staat niet alleen in het consumentenakkoord waarop de Economische Inspectie toezicht houdt, maar ook in de gewestelijke technische reglementen en in de gewestelijke regelgeving.

 

Het aanleveren van meetgegevens door de distributienetbeheerders valt onder die gewestelijke regelgeving en dus onder het gewestelijk toezicht, zodat ik u dan ook ten dele moet doorverwijzen naar mijn gewestelijke collega’s en naar de gewestelijke regulatoren voor meer informatie over de problematiek van het aanleveren van meetgegevens en voor de maatregelen die zij ter zake nemen.

 

Als de oorzaak van de laattijdige facturatie enkel bij de leverancier zou liggen, lijken de compensatie­voorstellen van de Ombudsman mij zeer terecht. Ik wil die zeker in overweging nemen, uiteraard na overleg met de staatssecretaris voor Consumentenzaken. Ik heb begrepen dat een aantal leveranciers dat sowieso al doet.

 

Vandaag zien wij echter dat het gaat om een gemengde problematiek, waarbij de oorzaak van niet- of laattijdige facturatie grotendeels bij de distributienetbeheerders zit.

 

Een generieke compensatieregel die enkel de leverancier treft, zonder dat deze de kosten daarvan kan verhalen op de netbeheerder die in de fout gaat, lijkt mij daarom niet correct.

 

Van de leveranciers en de distributienetbeheerders heb ik begrepen dat er hard wordt gewerkt aan het wegwerken van de achterstand in het aanleveren van de meetgegevens. Ik zal dat samen met mijn collega’s, minister Dermagne en staatssecretaris Bertrand, opvolgen en verwacht nog voor de zomer een update van deze problematiek. Ik zal ook overwegen of we contact moeten nemen met de gewestelijke ministers om te kijken hoe dit verder kan worden gestroomlijnd.

 

10.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik dank u voor  uw antwoord. Ik heb begrepen dat u dat van nabij opvolgt en daar rekenen we dan ook op.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les négociations relatives aux biocarburants dans le cadre de la directive RED III" (55034752C)

11 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De RED III-onderhandelingen rond biobrandstoffen" (55034752C)

 

11.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de onderhandelingen over de herziening van de Europese hernieuwbare-energierichtlijn, de RED III, gaan de komende weken hun eindfase in. Daar zal voor een groot stuk ook het toekomstige beleid rond biobrandstoffen in transport uitgetekend worden.

 

U weet dat wij ons al lange tijd verzetten tegen het gebruik van biobrandstoffen in het transport vanwege de schadelijke gevolgen – u als groene minister ook niet onbekend – voor het leefmilieu, sociale rechten en mensenrechten. Daarover bestaat veel literatuur. Voor biobrandstoffen zijn er eigenlijk maar weinig werkelijk duurzame en dus verantwoorde grondstoffen beschikbaar. Die grondstoffen zijn ook maar in beperkte hoeveelheden duurzaam beschikbaar. Daarom moeten biobrandstoffen naar onze visie voorbehouden worden voor luchtvaart en scheepvaart, want elektrificatie van die sectoren is zeer moeilijk. Bijgevolg willen wij biobrandstoffen uit het wegtransport weren, want het blijvend stimuleren van die biobrandstoffen gaat in tegen elke logica van duurzame ontwikkeling en rechtvaardigheid.

 

Mevrouw de minister, waar staan de zogenaamde triloogonderhandelingen over biobrandstoffen in transport op dit moment? Wat ligt er op tafel en wat zal er volgens u uitkomen? Waarvoor pleit u, in naam van België, op die onderhandelingen over biobrandstoffen in transport?

 

Aanvullend wil ik het nog even hebben over de uitfasering van soja als grondstof voor biobrandstof. Het Europees Parlement is er alvast voorstander van om dat op Europees niveau te doen, nadat een tiental landen, waaronder België, dat al op nationaal niveau deden. De Europese Commissie stribbelt echter blijkbaar tegen. De Raad van de Europese Unie zal daarom bepalen of soja al dan niet effectief uitgefaseerd wordt. Eind vorig jaar werd de Belgische ban van soja voor biobrandstoffen in de Kamer goedgekeurd, maar daar zitten enkele achterpoortjes in. De regering beloofde toen om die achterpoortjes op Europees niveau te sluiten. De onderhandeling over de RED III-richtlijn is een gelegenheid om dat effectief te doen, zodat volledig komaf gemaakt wordt met soja in Europese brandstoftanks. Wij verwachten dus dat België zich op dat punt binnen de Europese Raad zeer actief opstelt, maar er bereiken ons berichten dat dat niet echt het geval zou zijn.

 

Mevrouw de minister, hoe verklaart u die berichten? Zult u nog op tafel kloppen om de uitfasering van soja op Europees niveau goedgekeurd te krijgen?

 

11.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Warmoes, deze vraag werd vorige keer uitgesteld en ik merk nu dat mijn antwoord niet op alle punten geactualiseerd is. Ik wil mij daarvoor excuseren.

 

Op 6 maart vond de eerste triloog plaats, met feedback op 8 maart. Uw vraag gaat specifiek over de transportartikelen die op die eerste triloog niet aan bod zijn gekomen. Het is mij ontgaan om een update te vragen over wanneer de volgende triloog wordt gepland, waar die transportartikelen zullen worden behandeld.

 

De voorzitter: Mevrouw de minister, mag ik voorstellen dat u een schriftelijk antwoord geeft met betrekking tot het ontbrekende deel. Of stellen wij de vraag uit naar de volgende vergadering?

 

11.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, ik neem aan dat u nog andere elementen van antwoord hebt?

 

11.04 Minister Tinne Van der Straeten: Dat klopt, mijnheer Warmoes. Wij worden op de triloog vertegenwoordigd door het Zweedse voorzitterschap. De meest contentieuze thema’s binnen de onderhandelingen over de transportartikelen zijn de hoogte van de doelstellingen en de rol van de RFNBO’s (renewable fuels of non-biological origin) en bio-energie.

 

De Belgische positie, vastgelegd in overleg met de gewesten, heeft een aantal zeer belangrijke aandachtspunten. België benadrukt de noodzaak aan robuuste duurzaamheidscriteria, het vermijden van greenwashing en de afdwingbaarheid ervan. Wij verdedigen het strikter toepassen van het cascadeprincipe voor alle grondstoffen. In het kader van de onderhandelingen over de brandstofverordening voor lucht- en scheepvaart hebben wij gepleit om alleen duurzame, hernieuwbare brandstoffen mee te tellen voor de verplichtingen. België is ten slotte bezorgd om de reële impact van de uitbreiding van de scope van artikel 25 naar alle transportmodi, dus met inbegrip van internationale scheepvaart.

 

Gezien de specifieke internationale context van de internationale maritieme sector zijn wij van mening dat hier een hoger ambitieniveau nodig is. Daarom pleiten wij binnen de FuelEU Maritime voor een internationaal level playing field, aangezien de verplichtingen van toepassing zijn op elk schip dat aanlegt in de EU, ongeacht waar de brandstof wordt ingeslagen.

 

Tegelijkertijd zijn wij bezorgd over de inclusie van die sector binnen de transportdoelstellingen in RED III, waar de verplichtingen gelden voor de brandstofleveranciers, gezien de disproportionele impact van die inclusie op de benodigde bijmengingshoeveelheid en de daaraan verbonden kostprijs.

 

In tegenstelling tot wat uw bronnen beweren, kan ik bevestigen dat België zich binnen de Europese context wel degelijk uitgesproken heeft en zal blijven uitspreken voor een Europese uitfasering van biobrandstoffen op basis van soja. Op Europees niveau zijn niet alle betrokken partijen daarvan voorstander, maar we staan niet alleen met die vraag en we zullen dit punt blijven benadrukken.

 

11.05  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u voor het geruststellende laatste deel van uw antwoord. We rekenen er inderdaad op dat België zich sterk blijft inzetten om soja effectief te bannen. U weet natuurlijk dat de uitfasering van soja alleen niet genoeg is, omdat er dan een verschuiving ontstaat tussen gewassen of sectoren. Daarom pleiten wij ervoor om alle biobrandstoffen op basis van landbouwgewassen te bannen. Zoals ik zei zouden die voor wegtransport verboden moeten worden.

 

Wat de actualisering betreft, kunt u die informatie nog bezorgen of moet ik daarvoor een nieuwe vraag indienen? U zult die bezorgen? (ja) Prima.

 

Voor de rest rekenen we op uw inzet om er werk van te maken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

12 Question de Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La nécessité et la faisabilité de la politique belge en matière de biocarburants dans les transports" (55034756C)

12 Vraag van Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De wenselijkheid en de haalbaarheid van het Belgische beleid rond biobrandstoffen in transport" (55034756C)

 

12.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, in deze vraag wil ik het weer over biobrandstoffen hebben, maar dan op het Belgische niveau. België moet namelijk naast de omzetting van de RED II-richtlijn ook zijn Nationaal Energie- en Klimaatplan herzien. Daarin wordt vastgelegd hoe ons land zijn doelstelling voor hernieuwbare energie in transport tegen 2030 wil realiseren. Dat is een unieke kans om het scheefgegroeide biobrandstoffenbeleid recht te trekken.

 

Voor de federale bijdrage aan dat NEKP werden klimaattafels georganiseerd met stakeholders uit heel de maatschappij. Er was uiteraard ook een rondetafelgesprek over energie en daar is het vraagstuk van de biobrandstoffen voor transport aan bod gekomen. Het verdict van alle stakeholders aan tafel was zeer duidelijk. Ik citeer het eindrapport, waarin zij vragen dat het bijmengingspercentage voor biobrandstoffen nul wordt. In ieder geval vinden ze het “niet wenselijk dat België verder gaat dan wat de Europese Unie vereist”. Stakeholders uit de hele maatschappij vragen hier dus eigenlijk wat wij met de PVDA al sinds het begin van de legislatuur vragen, maar wat jullie tot op heden weigeren te doen. Zij vinden het met andere woorden niet wenselijk dat men doorgaat met het gebruik van biobrandstoffen voor transport.

 

Daarom had ik graag uw reactie gekregen op deze conclusie van de klimaattafels. Ik had ook graag geweten welke gevolgen u daaraan zult geven.

 

Het rapport van de klimaattafels verwijst ook naar de tweejaarlijkse haalbaarheids- en impactstudie van het Belgische biobrandstoffenbeleid. Aangezien de vorige tweejaarlijkse studie in februari 2021 werd gepubliceerd, zou de nieuwe studie intussen opgeleverd moeten zijn. Mijn collega Greet Daems heeft een schriftelijke vraag ingediend om die studie bij u op te vragen. Uw antwoord daarop was zeer kort: “Ik deel u mee dat het antwoord op deze vraag tot de bevoegdheden van de heer Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, behoort.”

 

Wij begrijpen echt niet waarom een haalbaarheidsstudie over het energiebeleid plots onder de bevoegdheden van minister Vandenbroucke valt. Kunt u dat uitleggen? Is die haalbaarheidsstudie al beschikbaar? Waarom is die nog niet gepubliceerd?

 

12.02 Minister Tinne Van der Straeten: Mijnheer Warmoes, het antwoord op die vraag was fout, waarvoor mijn excuses. Dat is bij ons door de mazen van het net geglipt. Uiteraard is minister Vandenbroucke daar niet voor bevoegd. Ik kan wel uitleggen hoe de verwarring ontstaan is.

 

De bevoegdheid voor het biobrandstoffenbeleid en de omzetting van de Europese richtlijnen is een gedeelde bevoegdheid van mijzelf en de minister van Klimaat, mevrouw Khattabi. Mevrouw Khattabi is verantwoordelijk voor het vaststellen van en de controle op de duurzaamheidscriteria waaraan de biobrandstoffen moeten voldoen. Ik ben zelf bevoegd voor het vaststellen van de doelstellingen en de modaliteiten om deze doelstellingen te halen. Omdat het een gedeelde bevoegdheid is en gezien de eerste haalbaarheidsstudie door de AD Energie werd begeleid, werd de tweede studie begeleid door het DG Leefmilieu, dat binnen de FOD Volksgezondheid valt. Daarom is er dus een foutieve doorverwijzing gebeurd. Iemand heeft het antwoord voorbereid en dat op die manier geschreven. Het is eigenlijk gewoon een fout.

 

Ten gronde, de tweejaarlijkse studie loopt en zal in principe spoedig opgeleverd worden. Aangezien de tweede studie begeleid werd door het DG Leefmilieu, hebben de ministers afgesproken dat mevrouw Khattabi zal antwoorden op kwesties over de inhoud. Zij is de minister bevoegd voor de administratie die de studie heeft gedaan.

 

De voorzitter: Mag ik u vragen kort en bondig te zijn in uw repliek? Er zijn immers een aantal collega’s die ongeduldig worden en zich de vraag stellen of …

 

12.03  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Tja, daar kan ik natuurlijk niets aan doen, maar ik zal het kort houden. Mevrouw de minister, fouten kunnen gebeuren. Het is goed dat u de fout erkent.

 

De studie is nog niet opgeleverd, maar we zullen deze kunnen krijgen. De vorige haalbaarheids­studie die besteld was door uw voorgangster, mevrouw Marghem, vertoonde sterk de vingerafdrukken van de lobby. Daarin werd een bedenkelijke onderzoeksmethodologie toegepast. U had beloofd om daar beterschap in te brengen door duidelijker in de terms of reference te specificeren wat er juist onderzocht moet worden. We rekenen uiteraard op transparantie. Hopelijk zal het deze keer anders zijn dan vorige keer.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

13 Question de Malik Ben Achour à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La liaison électrique entre la Belgique et le Danemark" (55034814C)

13 Vraag van Malik Ben Achour aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De onderzeese stroomkabel tussen België en Denemarken" (55034814C)

 

13.01  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, madame la ministre, le 23 novembre 2021, la Belgique et le Danemark ont signé un protocole d'accord, lequel prévoit que les gestionnaires de réseau belge et danois collaborent en vue de réaliser une liaison sous-marine de 600 km entre les îles énergétiques des deux pays. Cette liaison, nommée Triton Link, permettra non seulement de connecter les parcs éoliens de la mer du Nord, mais également de relier les réseaux électriques belges et danois. La finalisation de ce projet a été estimée pour 2030, compte tenu du fait de la finalisation de l'île énergétique belge en 2026 ainsi que de celle du Danemark en 2030 de même que le Triton Link.

 

Tandis que la production éolienne offshore belge visée d'ici 2030 est de 5,8 GW – et de 8 GW en 2040 –, le Danemark souhaite atteindre une production de 10 GW. En 2021, la capacité offshore dans l'Union européenne atteignait seulement 14,6 GW. Ces chiffres nous montrent que les ambitions de notre pays sont grandes. Considérant que le Triton Link permettra pleinement d'intégrer le renouvelable à nos mix énergétiques, celui-ci constituera un pas en avant.

 

Madame la ministre, comme vous le savez, notre commission s'est rendue au Danemark pour une visite de travail le mois dernier. Là-bas, il nous est parvenu que, vraisemblablement, cette interconnexion ne pourrait être réalisée qu'à partir de 2033 et non de 2030. C'est ce qu'il nous a été dit. Et il aurait été estimé que l'île énergétique danoise ne pourrait être prête qu'en 2033. Madame la ministre, avez-vous des informations ou des confirmations à ce sujet? Ce point a-t-il fait l'objet de discussions avec vos homologues danois? Dans quelle mesure cette différence de trois ans est-elle susceptible d'impacter nos ambitions quant à l'intégration d'électricité renouvelable dans le réseau belge ainsi que notre sécurité d'approvisionnement? En outre, nous savons que des travaux préparatoires à la construction du Triton Link doivent avoir lieu cette année, notamment la réalisation des tracés du câble sous-marin. Pourriez-vous nous donner des informations sur l'avancée de ces travaux? Le calendrier prévu est-il respecté sur cet aspect-là du projet?

 

13.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, comme vous l'avez dit, dans le cadre du protocole d'accord du 23 novembre 2021 entre la Belgique et le Danemark relatif à la liaison Triton, plusieurs groupes de travail ont été mis en place avec des représentants des administrations des opérateurs de réseau qui se réunissent régulièrement. Ces groupes de travail assurent le suivi du dossier.

 

Les autorités danoises nous ont très récemment informés du retard attendu dans la mise en service de l'île danoise. Je tiens d'ailleurs ici à vous remercier, monsieur le président, monsieur Ben Achour pour la visite que vous avez faite au Danemark qui nous permet de discuter de cette problématique dans ce Parlement.

 

Je n'ai pas non plus été réjouie d'apprendre cette nouvelle qui n'est pas en lien avec notre calendrier. Je vais donc discuter de la question avec mon homologue qui vient d'entrer en fonction. Avant son départ, son prédécesseur, Dan Jørgensen, m'avait confirmé que ce projet était largement soutenu par tous les partenaires politiques danois. Ce retard ne le remet donc pas en cause en tant que tel. Mais je vais voir avec mon homologue quelles en sont les raisons ainsi que les possibilités d'accélérer le projet dont question.

 

Pour ce qui concerne votre deuxième question, relative aux câbles sous-marin, il s'agit d'un travail qui est prévu pour l'année prochaine.

 

13.03  Malik Ben Achour (PS): Madame la ministre, vous confirmez donc bien le retard de trois ans, mais indiquez que cela n'aura pas d'impact sur notre calendrier.

 

13.04  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Ben Achour, je me suis mal exprimée.

 

Comme vous, j'ai été informée d'un retard qui aura un impact sur notre calendrier, ce que je veux éviter. C'est la raison pour laquelle je vais discuter de la question avec mon homologue. En effet, je ne veux pas prendre cette information comme argent comptant. Je veux la considérer comme un obstacle et tenter de trouver une solution. Je refuse de faire preuve de passivité en la matière.

 

13.05  Malik Ben Achour (PS): Vous allez donc essayer de réduire autant que possible le retard danois de manière à ce que l'ensemble du projet puisse aboutir dans les délais que nous nous étions fixés.

 

Espérons que vous y arriverez! Si vous deviez ne pas y arriver, il faudra en examiner les conséquences sur notre avenir énergétique à moyen terme. Cela aura-t-il un impact sur la sécurité d’approvisionnement pour ces années-là? Quid du projet? Il faudra tirer les conclusions de tout cela.

 

Le président: Monsieur Ben Achour, pourriez-vous conclure?

 

13.06  Malik Ben Achour (PS): Monsieur le président, je prends le temps de bien tirer tous les enseignements de la visite que nous avons faite au Danemark. En deux minutes, cela vaut la peine de le faire.

 

Madame la ministre, je reviendrai sur ce dossier pour connaître les résultats de vos contacts avec les Danois. Si les résultats sont positifs, tant mieux! S’ils sont négatifs, nous essaierons ensemble de tirer les bonnes conclusions et les bons enseignements sur notre avenir énergétique.

 

Le président: C'est une conclusion très pertinente.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

14 Questions jointes de

- Thierry Warmoes à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'interdiction de la vente en porte-à-porte" (55034838C)

- Kris Verduyckt à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'interdiction de la vente en porte-à-porte de contrats d'énergie" (55034857C)

14 Samengevoegde vragen van

- Thierry Warmoes aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het verbod op deur-aan-deurverkoop" (55034838C)

- Kris Verduyckt aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het verbod op deur-aan-deurverkoop van energiecontracten" (55034857C)

 

De voorzitter: Kunnen de collega’s het kort houden?

 

14.01  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mijnheer de voorzitter, er is een reglementaire tijd die ons wordt toegemeten, en ik vind de manier waarop u ons opjaagt verre van correct. Er zijn tijden afgesproken voor het stellen van een vraag en het geven van een repliek, en daar hebben wij recht op.

 

Mevrouw de minister, we hebben het al meermaals gehad over de deur-aan-deurverkoop van energiecontracten. Klanten worden daarbij zeer vaak misleid en bedrogen.

 

Een jaar geleden kondigde u een actieplan aan “om de wanpraktijken van bepaalde energieleveranciers aan te pakken”. U gaf de sector daartoe een “laatste kans”, en dreigde met een totaalverbod.

 

Nu vernemen we echter dat uzelf, maar ook de ministers Clarinval en Dermagne en staatssecretaris Bertrand, louter  voorstellen om met een KB de consumenten drie dagen bedenktijd te geven. En dat zou pas ingaan op 1 januari 2024. Als het niet verder gaat dan dat, dan ben ik toch bijzonder teleurgesteld.

 

Is dat het enige dat u met de sector of in de schoot van de regering hebt bekomen? Vanwaar een dergelijk pover resultaat?

 

Hoe lijkt dit voorstel voor u een antwoord op het probleem met de deur-aan-deurverkoop?

 

Waarom komt er geen algemeen verbod op die dubieuze praktijk?

 

Waarom zou uw voorstel pas binnen tien maanden in werking treden terwijl het probleem al meer dan een jaar op de agenda staat?

 

Ik heb daarmee slechts de helft van de mij toegemeten tijd opgebruikt, mijnheer de voorzitter.

 

14.02  Kris Verduyckt (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb u in de plenaire ook al ondervraagd over dit onderwerp, naar aanleiding van de stopzetting van de huis-aan-huisverkoop door Eneco in Nederland. U hebt me toen gezegd daar werk van te zullen maken, wat u nu ook doet.

 

Uw voorstel betreft evenwel geen wettelijk verbod. Kunt u daarom enige toelichting geven bij de beslissing die werd genomen? Waarom denkt u dat het systeem zal werken? 

 

De deur-aan-deurverkoop moet absoluut worden beteugeld. Er zijn echter ook verkooppraktijken via de telefoon of online. Hoe kijkt u daarnaar?

 

14.03 Minister Tinne Van der Straeten: De reden waarom er geen absoluut verbod komt, moet gezocht worden in de Europese Omnibusrichtlijn, waarvan het KB een omzetting is. De richtlijn verhindert dat deur-aan-deur als dusdanig verboden wordt. De maatregelen die we nemen dienen evenredig, niet-discriminerend en gerechtvaardigd zijn. Een absoluut verbod kan dus niet. 

 

U vroeg ook waarom het voorstel pas binnen tien maanden in werking treedt. Die termijn is nodig zodat de sector zich kan voorbereiden. Er moet immers een centrale database gemaakt worden waarin de gegevens worden verzameld van de consumenten die aangeven dat ze geen aanbod meer willen ontvangen van de leverancier of de tussenpersonen. Ten tweede moeten de leveranciers ook hun personeel en dienstverlening daaraan aanpassen, zeker gelet op de vereisten inzake gegevensbescherming. Ten derde laat dit ook toe aan de Economische Inspectie om zich voor te bereiden op de controle van die database en de naleving ervan.

 

Mijnheer Verduyckt, verkoopspraktijken via telefoon en online vallen buiten het bestek van de Omnibusrichtlijn. We hebben vandaag echter wel al een bescherming voor verkoop per telefoon of online, die geregeld is in het consumentenakkoord, maar ook in de wetgeving over de verkoop op afstand. Daarin wordt bepaald dat de consument een minimum aan precontractuele informatie moet ontvangen. Zo moet onder meer de onderneming duidelijk worden geïdentificeerd en moeten de voornaamste kenmerken van het aanbod, de duur van de overeenkomst en de prijs duidelijk worden vermeld.

 

U hebt echter absoluut gelijk om de verkooppraktijken via telefoon of online te koppelen aan die via deur-aan-deurverkopen. Aan de deur is namelijk één zaak en telefoon of online is iets anders, maar het ongewenst contacteren kan echter ook bij die andere kanalen van toepassing zijn. Het is zeker een punt dat zal moeten worden geëvalueerd, ook in het kader van de herziening van het consumentenakkoord.

 

14.04  Thierry Warmoes (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, de schuld mag dan wel deels of volledig bij Europa liggen, voor ons blijft dat rommelen in de marge. We zijn teleurgesteld en begrijpen niet waarom er tien maanden voor nodig zijn.

 

We begrijpen natuurlijk dat zowel de leveranciers als de Economische Inspectie zich moeten voorbereiden, maar het komt voor hen ook niet plots uit de hemel vallen. Dat had dus ook sneller gekund, denk ik. Fundamenteel is het maar een kleine aanpassing, die weliswaar een verbetering is, maar die eigenlijk, wat ons betreft, het probleem niet oplost.

 

14.05  Kris Verduyckt (Vooruit): Ik deel het pessimisme van collega Warmoes niet. Het advies over ons wetsvoorstel verwees inderdaad naar die Europese wetgeving, we zijn nu eenmaal lid van de Europese Unie. Het was ons toen niet duidelijk of we echt tot een strikt verbod zouden kunnen komen. Dat kunnen we betreuren, maar ik ben vooral benieuwd naar de resultaten van dit voorstel. Ik hoop dat de afspraken die nu gemaakt zijn, waarbij een verkoper niet meer meteen aan zo’n handtekening kan komen, ervoor zullen zorgen dat de deur-aan-deurverkoop aan banden wordt gelegd. Het is goed dat dat geëvalueerd wordt.

 

Verder vind ik het fijn, mevrouw de minister, dat u mijn opmerking meeneemt in de evaluatie van het consumentenakkoord.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

15 Question de Mathieu Bihet à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "Les petits réacteurs modulaires (SMR)" (55035055C)

15 Vraag van Mathieu Bihet aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De kleine modulaire reactors (SMR)" (55035055C)

 

15.01  Mathieu Bihet (MR): Madame la ministre, les projets de réacteurs SMR sont en plein "boom" partout dans le monde: au Canada, en Chine, en France, en Pologne, en Russie, aux États-Unis et au Royaume-Uni. La Suède étudie également cette possibilité. Les premiers réacteurs devraient être construits en 2030.

 

Des accords se construisent, notamment entre les Etats-Unis et le Japon qui ont l'intention de cultiver les opportunités de coopération dans le domaine de l'énergie nucléaire et plus particulièrement, dans les SMR. Ils prévoient de les développer dans leur pays respectif mais également dans des pays tiers.

 

En Belgique, le centre de recherche nucléaire SCK CEN et le bureau d'études Tractebel préparent le développement de cette nouvelle technologie. Je ne dois pas le rappeler mais 100 millions ont été dégagés par le Gouvernement fédéral pour le SCK CEN (réparti sur 4 ans), destinés à la recherche sur les petits réacteurs modulaires. A la fin de l'année passée, les 50 millions d'euros relevant de la Ministre de l'Energie ont été engagés et j'en suis très heureux.

 

Madame la Ministre, tout comme vous, je suis convaincu que nous devons produire de l'énergie "décarbonée" et les SMR peuvent nous offrir cette opportunité à côté des énergies renouvelables. De plus, notre futur approvisionnement doit se décider maintenant si nous voulons garantir à la fois un prix abordable et garantir la sécurité d'approvisionnement. Vous l'avez vécu, en fin de compte, on finit toujours par travailler dans l'urgence et nous n'avons pas le temps d'étudier toutes les possibilités qui s'offrent à nous. Aujourd'hui, nous avons le devoir pour les générations futures de s'atteler à trouver de nouvelles solutions dès maintenant. De même, nous devons penser également à court et moyen termes et investir dans notre prospérité.

 

Je souhaite donc vous interroger sur plusieurs aspects de ce sujet:

 

Pourriez-vous nous exposer le calendrier des travaux du Gouvernement en matière de développement des SMR?

Quelles adaptations législatives et réglementaires prévoyez-vous (et dans quels délais) pour permettre leur développement, conformément à l'accord du 23 décembre 2021?

La Belgique ayant une grande expertise en matière de technologie nucléaire, pourriez-vous nous dire se passe la coopération entre les différents acteurs privés et publics?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

15.02  Tinne Van der Straeten, ministre: Monsieur Bihet, cette question fait suite à plusieurs autres relatives aux SMR (PRM, petits réacteurs modulaires) qui avaient été traitées par cette commission le 10 janvier. Je reprendrai donc certains éléments et en ajouterai d'autres.

 

Le 23 décembre 2021, le Conseil des ministres a décidé que le SCK CEN devait procéder à une évaluation technique de tous les petits réacteurs modulaires qui répondent à certains principes, tels que la sécurité passive, la minimisation des déchets et autres critères. Il a décidé le même jour de confier à l'aisbl MYRRHA la mission de coopérer avec d'autres autorités, des instituts de recherche et des investisseurs privés sur la technologie SMR – via une éventuelle participation dans cette aisbl. À cette fin, un programme à long terme doit être développé, dans lequel un montant annuel de 25 millions d'euros sera mis à disposition pendant quatre ans.

 

Le SCK CEN a rendu son évaluation le 20 octobre 2022. En parallèle, il a également élaboré une proposition de programme de travail pour les années suivantes. À la mi-décembre 2022, le conseil d'administration a examiné ce programme dans le cadre de la stratégie du SCK CEN. Il a demandé que son président et son directeur général le coordonnent avec l'État belge. À cette occasion, les ministres de tutelle – donc, moi-même et M. le vice-premier ministre Dermagne – ont demandé qu'une coordination s'établisse avec MYRRHA, car le programme de travail présenté sollicite les chercheurs qui travaillent également sur ce projet. Cette concertation avec l'aisbl a eu lieu entre-temps.

 

En prévision de tout cela, à la fin de l'année dernière, j'ai mobilisé 50 millions d'euros qui relèvent de ma compétence, en collaboration avec l'aisbl MYRRHA. Pour rappel, 100 millions d'euros ont été répartis entre les compétences des politiques énergétique et scientifique, mais je ne puis commenter que les miennes.

 

Pour le suivi du programme à long terme de développement des SMR, un groupe de travail ad hoc a été constitué. Il est chargé, pendant la période 2023-2027, de suivre le programme à long terme de ce développement sur les plans technique, juridique et financier, sous la présidence de la DG Énergie, et d'assister le gouvernement dans la préparation des décisions.

 

Pour l’attribution des 50  millions d’euros relevant de ma compétence, au plus tard le 30  juin 2023, le SCK CEN, en collaboration avec l’aisbl MYRRHA et d’éventuels partenaires industriels, doit établir un programme à long terme de développement des SMR d’ici 2040 et le soumettre au groupe de travail ad hoc. Ce programme devra ensuite être approuvé par le gouvernement. Rien n’empêche le SCK CEN de soumettre un programme à long terme plus tôt.

 

Pour les 50 millions d’euros de la politique scientifique, je me réfère à mon collègue M. Dermine.

 

Tout ce que je décris ici est possible sans aucune modification de la loi. Une modification de la loi n’est même pas nécessaire pour construire un prototype de SMR.

 

15.03  Mathieu Bihet (MR): Madame la ministre, merci pour vos réponses. Vous dites, à juste titre, qu’il y a eu une commission le 10 janvier. Ma question portait surtout sur ce qu’il s’est passé depuis lors car cela fait quand même deux mois.

 

Il y a bien eu un engagement au sein du gouvernement de consacrer 100 millions d’euros à la recherche sur les nouveaux réacteurs nucléaires. Je suis assez heureux d’entendre que vous ne remettez pas cela en question aujourd'hui. Cela n’a d’ailleurs pas toujours été la position de certains membres du gouvernement de remettre le développement de ces petits réacteurs nouvelle génération en question.

 

Il y a quand même eu des engagements d’avancer sur un cadre légal autour de ces SMR. Il avait été notamment envisagé que vous rendiez compte des avancées de ces travaux par rapport à ce cadre juridique, à défaut de quoi le Parlement prendrait le relais sur les propositions qui ont été déposées par certains partenaires de majorité. Sur cet aspect, je ne vous cache pas que je suis assez déçu. La commission de l’Énergie prendra sans doute le relais sur les propositions qui sont à l’examen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

16 Samengevoegde vragen van

- Bert Wollants aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "Het akkoord met ENGIE" (55035088C)

- Leen Dierick aan Tinne Van der Straeten (Energie) over "De levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3" (55035125C)

16 Questions jointes de

- Bert Wollants à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "L'accord avec ENGIE" (55035088C)

- Leen Dierick à Tinne Van der Straeten (Énergie) sur "La prolongation de la durée de vie de Doel 4 et Tihange 3" (55035125C)

 

16.01  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, de onderhandelingen met betrekking tot het akkoord over de verlenging van Doel 4 en Tihange 3 lopen. Zoals in de heads of terms is overeengekomen, zou er tegen 15 maart 2023 een aangepaste versie moeten liggen.

 

Waar staan de onderhandelingen vandaag? Is het haalbaar om het binnen die termijn rond te krijgen? Elke week die wij verliezen maakt het immers moeilijker om het project helemaal rond te krijgen. Het is nog geen 15 maart, maar morgen is dat wel het geval. Zult u die timing halen? Waar staat u vandaag?

 

16.02  Leen Dierick (cd&v): Na lang onderhandelen werd op 9 januari 2023 een “inspanningsverbintenis" gesloten met ENGIE om alle middelen in werking te stellen voor de levensduurverlenging van Doel 4 en Tihange 3 tegen november 2026. Dit was een belangrijke stap, maar het werk is nog niet af. De onderhandelingen werden verdergezet om tegen 15 maart 2023 te komen tot een update van het akkoord. Zo moet onder meer nog de bedragen en parameters worden vastgelegd tegen 15 maart wat betreft het nucleair afval. Zo zal er een zogenaamde CAP worden bepaald voor afval van categorie B en C en daarnaast ook voor categorie A. Er zou een “all-in" tarief worden vastgelegd met een risicopremie.

 

Welke stappen werden reeds gezet sinds 9 januari 2023?

Er wordt gewerkt met referentiescenario's van NIRAS om de risicopremie vast te leggen. Wat is de stand van zaken van het onderzoek door NIRAS?

Wat is de stand van zaken om te komen tot een update van het akkoord? Zal er tegen 15 maart een update van het akkoord klaar zijn?

Tegen wanneer wordt een finaal akkoord verwacht met ENGIE?

 

16.03 Minister Tinne Van der Straeten: Collega’s, ik ben in de commissievergadering van vorige week al ingegaan op de stappen die reeds gezet zijn sinds 9 januari 2023, dus om tijd te besparen zal ik daarnaar verwijzen.

 

Wat de vraag over de kostprijs van het afval betreft, NIRAS heeft in de afgelopen weken een enorm werk verricht om alle kosten en onzekerheden inzake de lange termijn voor de berging van het radioactieve afval in kaart te brengen. Om het correcte afvaltarief te bepalen, is er daarnaast een advies van de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen over de financiële scenario’s, waarvan de resultaten in het model van NIRAS geïntegreerd moeten worden. Die input zal toelaten spoedig een correct afvaltarief te bepalen volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’.

 

Ik wil ook zeggen dat onze instellingen, NIRAS en de Commissie voor nucleaire voorzieningen, echt ongelooflijk werk verricht hebben om dit werk af te leveren binnen het kader van de onderhandelingen, zodat wij er binnen dit kader mee kunnen werken.

 

Wij werken inderdaad aan de update van de heads of terms. Ik zal gewoon herhalen wat ik eind vorig jaar zei, namelijk dat ik liever een goed akkoord heb dan dat wij op een bepaalde datum absoluut iets moeten ondertekenen. Wij werken nu hard aan deze update van de heads of terms op basis van de adviezen die wij gekregen hebben, en het volledig uitgewerkte contract, het long transaction document, een omvangrijk document, zal er tegen eind juni zijn. So far, so good.

 

16.04  Bert Wollants (N-VA): Mevrouw de minister, ik moet zeggen dat niets onmogelijk is, maar op basis van uw uitleg lijken aangepaste heads of terms, een aangepast contract tegen morgen toch dicht bij onmogelijk te liggen.

 

Wij zullen kijken wat er gebeurt, maar er wordt opnieuw tijd verloren. Als de discussies over de exacte hoogte van de cap op het kernafval nu nog steeds moeten starten, dan zijn wij, met alle respect, nog niet thuis. Dat wil zeggen dat hoe langer het duurt om kernbrandstof en dat soort dingen te bestellen, hoe meer wij in de problemen zullen komen in de toekomst.

 

Ik kan u alleen aansporen om vaart te maken. Aangezien u echter zegt dat u zich op het vlak van de timing niet al te veel zorgen maakt en dat die uw denken en doen niet zal beïnvloeden, vrees ik dat het nog lang zou kunnen duren.

 

16.05  Leen Dierick (cd&v): Mevrouw de minister, ik zit toch enigszins op dezelfde lijn als collega Wollants. Ik weet dat u over een belangrijk akkoord onderhandelt en dat men zich soms niet mag vastpinnen op strikte deadlines, maar in dit dossier hebben wij gewoon geen tijd te verliezen. Hoe langer het op de lange baan wordt geschoven, hoe lastiger het wordt en hoe groter de gevolgen zouden kunnen zijn. Ik ben dus niet echt hoopvol op basis van uw antwoord. Er was tegen 15 maart 2023 een update gepland. Het is vandaag 14 maart, dus ik hoop dat er morgen toch nieuws of ten minste iets zal zijn, want vandaag weten wij eigenlijk nog niet veel. Wij hebben absoluut geen tijd te verliezen, want de tijd speelt hier in ons nadeel.

 

16.06 Minister Tinne Van der Straeten: Ik denk dat mijn antwoord mis begrepen is. Ik ben het met u eens dat wij geen tijd te verliezen hebben en dat wij het dossier niet op de lange baan kunnen schuiven, tot juni, juli, augustus of september. Er is een gezamenlijke doelstelling afgesproken in het akkoord dat wij hebben afgesproken in januari en daar werken wij naartoe.

 

Ik respecteer uw repliek, maar ik kan op dit moment niet zeggen wat wij aan tafel bespreken. Uiteraard is dat voor u heel vervelend, omdat u zo niet weet waar wij staan, maar zo verlopen die onderhandelingen helaas.

 

Ik zei dat ik mij niet wil laten vastpinnen op data. Eerder hadden wij in principe ook de deadline van 31 december, maar wij hebben die met negen dagen overschreden omdat wij een goed akkoord wilden sluiten voor de Belgische Staat. Als ik zeg dat ik mij niet laat vastpinnen op data, is dat in die context. Dat is niet om het op de lange baan te schuiven. Als echter zou blijken dat wij een aantal dagen extra nodig hebben om …

 

Het gaat over de hoogte van de cap en over de bevoorradingszekerheid. Dat zijn twee aspecten die voor ons land heel belangrijk zijn, namelijk de zekerheid dat de bevoorrading zal worden gegarandeerd en dat wij de nucleaire eenheden zullen kunnen inzetten – de joint objectives ter zake – en dat wij er tegelijkertijd voor zorgen dat de vervuiler betaalt. Als wij een beetje meer tijd nodig hebben om die twee aspecten te verzekeren, dan behoud ik die vrijheid, maar daarmee wil ik niet insinueren dat wij wel zullen zien tegen juni, après nous le déluge. Dat heb ik zeker niet willen zeggen.

 

De voorzitter: Ik kan u daarin alleen ondersteunen, mevrouw de minister. Discretie bevordert de kwaliteit. Als men te strikte deadlines vooropstelt, wordt dat tegen u uitgespeeld. Gebaseerd op uw goede humeur in het algemeen ben ik optimistisch over een goed resultaat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.27 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12 h 27.