Commission de l'Énergie, de l'Environnement et du Climat

Commissie voor Energie, Leefmilieu en Klimaat

 

du

 

Mardi 7 mars 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Dinsdag 7 maart 2023

 

Voormiddag

 

______

 

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 00 et présidée par Mme Séverine de Laveleye.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.00 uur en voorgezeten door mevrouw Séverine de Laveleye.

 

01 Questions jointes de

- Daniel Senesael à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'exploitation minière des fonds marins" (55034806C)

- Greet Daems à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le conseil de l'AIFM de mars 2023" (55034873C)

01 Samengevoegde vragen van

- Daniel Senesael aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Diepzeemijnbouw" (55034806C)

- Greet Daems aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De ISA-raad van maart 2023" (55034873C)

 

01.01  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, tout d'abord, je tiens à vous féliciter car nous sommes à l'heure. C'est rarement le cas, alors autant le souligner. C'est un peu comme les trains à l'heure que, souvent, on ne voit plus.

 

Monsieur le ministre, nous l'évoquons de manière régulière en commission: un code sur l'exploitation minière des grands fonds marins doit être adopté au sein de l’Autorité internationale des fonds marins (AIFM) d'ici le 9 juillet 2023. Passé cette date, un projet d'exploitation consacré par l’État insulaire de Nauru pourrait être engagé. Or, les connaissances scientifiques disponibles sur l'impact de telles entreprises sur les océans et leur biodiversité ne suffisent pas actuellement pour établir un code garantissant une réelle protection des mers.

 

Face à cette situation, de nombreux pays ont plaidé pour qu'aucune exploitation ne soit lancée tant que les connaissances nécessaires à l'élaboration de la réglementation de l'exploitation minière ne sont pas disponibles, que ce soit par le biais d'un moratoire ou d'une pause de précaution. Contrairement à plusieurs pays européens, dont l'Allemagne et la France, notre pays n'a toujours pas pris officiellement position sur ce dossier.

 

Monsieur le ministre, le 31 janvier 2023, vous indiquiez néanmoins que "la Belgique prône de ne pas autoriser l’exploitation minière des fonds marins avant de finaliser le cadre réglementaire et de déterminer l’impact de l’activité". Pouvons-nous conclure qu'il s'agit là d'une position sur laquelle on ne reviendra pas?

 

Les discussions sur le code minier menées au sein de l'AIFM reprendront formellement dans quelques jours, entre le 16 et le 31 mars 2023. Début mars, devait se tenir un webinaire organisé avec Singapour, lequel visait à recueillir des informations pour préparer ces discussions. Qu'en est-il ressorti?

 

Deux semaines avant le début des réunions de l'AIFM, le gouvernement devait aborder la question de la position belge à défendre. Cette position a-t-elle été établie? Le cas échéant, pouvons-nous en connaître le contenu? Notre pays s'est-il déjà positionné au sujet des options proposées par d'autres pays, parmi lesquelles l'organisation d'un moratoire et celle d'une pause de précaution?

 

En outre, des contacts informels ont-ils déjà été pris avec d'autres pays? 

 

01.02  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, de BBNJ-conferentie (Biodiversity Beyond National Juridiction) is nog maar pas afgelopen of de volgende internationale bijeenkomst staat al op het programma. Vanaf volgende week komt de ISA-raad (Internationale Zeebodemautoriteit) weer gedurende twee weken bijeen. Het wordt een cruciale sessie, niet alleen omdat het de voorlaatste is voor de deadline van Nauru voor de aanpassing van de Mining Code, maar ook omdat de internationale context intussen sterk veranderd is. Sinds de jongste ISA-raad hebben Nieuw-Zeeland, Frankrijk, Duitsland, Canada, en Panama zich bij de landen gevoegd die pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw. Die landen met sterke belangen in de diepzeemijnbouw kunnen toch een zeker gewicht in de schaal leggen. Ook het pas gesloten BBNJ-akkoord kan de kaarten grondig herschudden. Het is immers niet meer dan logisch dat men, als men de biodiversiteit wil beschermen, die in de eerste plaats niet vernietigt en net de zones die voor diepzeemijnbouw interessant zijn, zijn biodiverse hotspots.

 

We moeten ook af van de idee dat men, als men 30 % van de oceanen beschermt, zomaar kan doen wat men wil met de overige 70 %. Het beheer van de 70 % heeft immers invloed op het welzijn van de biodiversiteit in 30 % van de oceanen. Trouwens, 30 % is slechts een bodemgrens om het leven in de oceaan te redden. De bedoeling is 100 % duurzaam beheer van de biodiversiteit in de oceanen.

 

Kunt u ons meer details geven over de volgende agenda van de ISA-raad?

 

Hoe staat het met de uitwerking van de what-if scenario’s? Welke bijdrage levert België daaraan?

 

Welk effect zullen de bepalingen van het BBNJ-akkoord over milieurapportage hebben op de discussie over de Mining Code?

 

Wanneer zal België zich eindelijk aansluiten bij zijn buurlanden Frankrijk en Duitsland en als blue leader pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw om de oceanen te beschermen?

 

La présidente: Monsieur le ministre, nous sommes conscients qu'il y aura de nombreux liens entre cette question-ci et les suivantes. Écoutons donc attentivement cette réponse qui fournira déjà un premier élément aux questions suivantes!

 

01.03  Vincent Van Quickenborne, ministre: Madame la présidente, monsieur Senesael, la position belge a toujours été qu'un contrat d'exploitation minière des fonds marins ne peut être conclu entre l'Autorité internationale des fonds marins et un opérateur que si un certain nombre de conditions sont remplies.

 

Quelles sont-elles? Il s'agit de la finalisation du code minier au niveau international et du fait qu'il doit y avoir suffisamment de connaissances scientifiques pour évaluer l'impact d'une activité sur le milieu marin. Ces conditions sont fondamentales aux yeux de la Belgique et nous n'avons pas l'intention d'assouplir notre position.

 

Cette position, telle que déjà expliquée à plusieurs reprises, n'est pas si différente des autres positions prises par les pays prônant une clause de précaution ou un moratoire. Cependant, la Belgique a toujours choisi de ne pas utiliser ces termes du fait de leur portée peu claire. Les utiliser n'est pas toujours profitable à notre position de négociation.

 

Pour la prochaine session du Conseil, la position belge sera discutée lors du CoR Multi qui se tiendra le 9 mars.

 

En ce qui concerne le webinaire présidé par la Belgique et Singapour, il se tiendra, demain, le 8 mars.

 

Mevrouw Daems, het webinar zal input leveren voor de what-if besprekingen die zullen worden gehouden tijdens de volgende ISA-vergaderingen. De deelnemers aan het webinar werden dan ook uitgenodigd om vooraf schriftelijk hun standpunt te bezorgen aan de cofacilitatoren, zodat zij gebruikt kunnen worden om de discussies te voeden. Belangrijk is dat het webinar openstaat voor zowel de ISA-lidstaten als de belangengroepen. Voor België was het belangrijk om hiervan een inclusief en transparant proces te maken.

 

La Belgique et Singapour feront état des résultats du webinaire lors de la session du Conseil de ce mois de mars. Ainsi, la poursuite des discussions sur la nouvelle réalité sera facilitée au sein du Conseil après le 9 juillet 2023.

 

Monsieur Senesael, comme je viens de le mentionner, la détermination de la position est en préparation. Une prise de position ferme sera décidée le jeudi 9 mars. Les contributions des différents groupes d'intérêt ont cependant déjà été reçues et étudiées. Elles peuvent donc être prises en considération. Mais il est certain que l'utilisation d'un terme "chargé" n'est pas souhaitable.

 

Les services publics belges ont effectivement eu des discussions avec plusieurs autres pays dans le cadre d'une consultation ciblée ou en marge d'autres formats internationaux tels que la Conférence intergouvernementale BBNJ à New York. Ces moments de consultation se produisent tout le temps, mais connaissent évidemment une période de pic lors de la préparation d'une réunion internationale importante comme la session du conseil de l'Africa Infrastructure Fellowship Program (AIFP).

 

Mevrouw Daems, om op uw eerste vraag te antwoorden: de vergadering van de ISA-raad eind deze maand zal in belangrijke mate worden gedomineerd door het aflopen op 9 juli 2023 van de tweejaarstermijn om de Mining Code af te werken. De bespreking van die code verloopt in drie groepen, die focussen op institutionele zaken, de milieu-impact, de inspectie en handhaving. Daarnaast wordt er ook een werkgroep opgezet die verder overlegt over het royaltymechanisme dat in geval van exploitatie voorziet in een vergoeding voor het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid. Verder zal er dus ook worden gesproken over het what-if scenario met input van de webinar, zoals ik al eerder zei. Ook de operationalisering van de Economic Planning Commission, wier taken nu nog door de Legal and Techical Commission (LTC) worden uitgevoerd, staat op de agenda. Ten slotte wordt de agenda ook ingevuld met onderwerpen met een recurrentere aard, zoals het verslag van de LTC en de bespreking van aan de Enterprise gerelateerde zaken.

 

Wat uw derde vraag betreft, bevat het BBNJ-akkoord een aantal bepalingen over hoe men met milieueffectenrapporten om moet gaan voor activiteiten die door andere akkoorden worden gereguleerd, zoals de Mining Code dat zal doen voor de diepzeemijnbouw. Zo verbinden de BBNJ-lidstaten zich ertoe om de BBNJ-bepalingen binnen ISA te promoten en zal het wetenschappelijk comité van het BBNJ samenwerken met de zeebodemautoriteit, waardoor het niet nodig zal zijn om twee verschillende milieu-impactanalyses te verrichten. Wel moet de staten erop toezien dat de BBNJ-normen ook in milieueffectenbeoordelingen voor de ISA-activiteiten worden gerespecteerd en moeten die ook in de BBNJ-database worden gepubliceerd.

 

Wat uw vierde vraag betreft, staat België, zoals ik al zei, niet zo veraf van de positie die sommige buurlanden innemen. Zowel Frankrijk, Duitsland als België pleiten ervoor geen diepzeemijnbouw toe te laten, tenzij er aan een aantal strenge voorwaarden wordt voldaan. Ik herhaal dan ook dat wij geen label wensen te kleven op ons beleid dat verwarring kan zaaien of dat onze positie aan de onderhandelingstafel kan schaden.

 

01.04  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de vos réponses. D'abord, je suis rassuré quant aux conditions qui doivent être remplies, car elles sont fondamentales pour la Belgique. Notre position reste inflexible, et nous restons donc dans le même canevas. Par ailleurs, notre réunion d'aujourd'hui est quelque peu prématurée, puisque nous aurons un webinaire demain et que la position de notre pays sera connue le 9 mars. Par conséquent, vous comprendrez que, lors d'une prochaine séance de questions, nous revenions sur ces négociations et l'état d'avancement de ce dossier.   

 

01.05  Greet Daems (PVDA-PTB): U wringt zich in bochten om uw imago als oceaanbeschermer te verzoenen met uw blijvende steun aan diepzeemijnbouw. Als u het BBNJ-akkoord serieus neemt, weet u dat alleen een langdurig moratorium op diepzeemijnbouw een optie is. We weten ook dat u wil dat mariene wetenschappers zo snel mogelijk milieustandaarden ontwikkelen om de impact van diepzeemijnbouw tegen af te meten en de facto de milieu-effectenrapportage onder het BBNJ-akkoord mogelijk te maken. In realiteit staat de wetenschap echter nog mijlenver van de definiëring van drempelwaarden om de impact van diepzeemijnbouw te weten, gewoonweg door het basale niveau van de algemene kennis over de diepzee. Eerst is er nog tien tot dertig jaar fundamenteel onderzoek naar de diepzee nodig. Pas dan kunnen drempelwaarden gedefinieerd worden. U weet hoelang zo’n proces kan duren, dankzij de ervaring met de EDEN2000-studies voor de Prinses Elisabethzone. Voor diepzeemijnbouw is dat nog vele malen moeilijker. Als u echt een blauwe leider wil zijn, kunt u niet anders dan zich bij onze buurlanden voegen en pleiten voor een moratorium op diepzeemijnbouw.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van Sander Loones aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het nieuwe marien ruimtelijk plan" (55033927C)

02 Question de Sander Loones à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le nouveau plan d'aménagement des espaces marins" (55033927C)

 

02.01  Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, sta me toe om vooraf een praktische vraag te stellen. Ik heb ook enkele vragen ingediend over de windmolens voor de kust van Duinkerke. Ik begrijp dat die in een andere commissie behandeld worden. Ik meende dat dergelijke vragen vroeger in de commissie voor Energie behandeld werden. Dat is mijn vergissing, mijn verontschuldigingen daarvoor.

 

Mijnheer de minister, mijn vraag over het nieuwe marien ruimtelijk plan is een korte vraag. De Noordzee is van goudwaarde. Daarom is het belangrijk te bepalen wat daarmee planmatig wordt aangevangen. Aanvankelijk was het uw intentie om het plan te actualiseren tegen 2026, zo had ik begrepen, maar nu plant u dat vroeger te doen, wat naar mijn mening goed is.

 

Graag had ik daarover meer informatie gekregen. Hoe zult u dat aanpakken, hoe wordt er afgestemd en met wie is er al overleg geweest?

 

02.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, in antwoord op uw eerste vraag is het correct dat het huidige marien ruimtelijk plan nog loopt tot maart 2026. U weet echter dat mijn diensten in opdracht van de federale regering op zoek zijn gegaan naar een mogelijke derde zone voor hernieuwbare energie in de Noordzee. In dat kader werden veel partijen gehoord die actief zijn op en rond de Noordzee en die duidelijke ambities hebben geuit voor een volgend marien ruimtelijk plan. Daarnaast is het u ook niet onbekend dat een herzieningsprocedure geruime tijd in beslag neemt. Op het gebied van rechtszekerheid is dat echter niet ideaal, waardoor ik inderdaad recent beslist heb om het herzieningsproces al dit jaar op te starten. Op die manier kunnen wij een plan creëren dat, net zoals het huidige marien ruimtelijk plan, wetenschappelijk onderbouwd is en steunt op een brede consultatie van alle partijen. Ik wil er dan ook naar streven om deze legislatuur al een doordacht ontwerpplan aan het publiek te kunnen voorleggen. Het finale koninklijk besluit voor een nieuw marien ruimtelijk plan zal echter in de volgende legislatuur kunnen worden aangenomen.

 

Ik komt tot uw tweede vraag. Op 16 december 2022 werd de nieuwe wet ter bescherming van het marien milieu gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. In uitvoering van die wet dienen niet minder dan 44 besluiten aangepast en geactualiseerd te worden. Het koninklijk besluit tot vaststelling van de procedure voor de opstelling van het marien ruimtelijk plan werd al herschreven en voor advies aan de gewestregeringen voorgelegd. Het marien ruimtelijk plan zal dus herzien worden via een vernieuwde procedure, waarbij de belangrijkste wijziging erin bestaat dat het marien ruimtelijk plan nog slechts één keer aan de ministerraad moet worden voorgelegd in plaats van twee keer.

 

Tegelijkertijd treffen mijn diensten ook al de nodige voorbereidingen om het startevenement van het herzieningsproces te organiseren. Op dat startevent, dat zal plaatsvinden op 19 april, zal ook een tijdslijn worden voorgesteld waarbij alle belanghebbenden duidelijk zicht krijgen op de periode waarbinnen voorstellen voor herziening kunnen worden ingediend, wanneer de publieksconsultaties zullen plaatsvinden en op welk moment de gewesten en de buurlanden geconsulteerd zullen worden. Zodra alle practica vastliggen, zal ik deze commissie de nodige informatie bezorgen.

 

Ik kom tot uw derde vraag. Het volledig afwerken van een nieuw marien ruimtelijk plan zal niet haalbaar zijn, net omwille van de noodzakelijke wetenschappelijke onderbouwing en de inspraakmogelijkheden van het publiek. Het is wel mijn ambitie om zo ver mogelijk te geraken in het proces. Er is ook al heel wat wetenschappelijk werk gebeurd, onder meer ter uitvoering van het huidige marien ruimtelijk plan. Er kan dus ook rekening worden gehouden met de resultaten daarvan bij de herziening.

 

Wat uw laatste vraag betreft, zijn zowel het VLIZ (Vlaams Instituut voor de Zee) als het ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek) instellingen met een goede kennis van de zee die belangrijke bijdragen kunnen leveren. Het is belangrijk dat het marien ruimtelijk plan breed gedragen wordt. Het ILVO en het VLIZ zullen tijdens deze momenten dan ook uitgebreid hun visie kunnen delen en input kunnen leveren op het strategische milieueffectenrapport, dat door een externe consultant zal worden opgesteld. In het bijzonder zal het ILVO omwille van de expertise op het gebied van visserij aangesteld worden om input te leveren voor dit rapport.

 

02.03  Sander Loones (N-VA): Dat was een uitstekend antwoord. Het is goed dat de datum van 19 april gekend is. Dat zal wat rust brengen in de sector. Ik dank u ook om dat wetenschappelijk onderbouwd en in overleg te doen. De watersporters zullen ongetwijfeld ook op uw radar staan. Er wordt vaak gesproken over visserij, over de economische exploitatie van de zee, maar de watersporters moeten zeker ook betrokken worden. Dat zal ongetwijfeld ook het geval zijn.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van Sander Loones aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "De bestrijding van zwerfvuil op de Noordzee" (55033929C)

03 Question de Sander Loones à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "La lutte contre les déchets marins en mer du Nord" (55033929C)

 

03.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, dit is een vraag die ik elk jaar stel. Ze gaat over een bijzonder mooi project, waarin samengewerkt wordt met een aantal vissers om zwerfvuil op zee op te vissen. We zien dat de cijfers de laatste jaren blijven stijgen. In 2018 werd er 2.000 kg opgehaald, het jaar daarna 10.000 kg en het jaar erna 17.000 kg. Vorig jaar zaten we aan 65.000 kg. Het is dus een mooie samenwerking waarbij ondertussen een kleine 40 visserijschepen betrokken zijn.

 

Er is weer een jaar voorbij, dus is het tijd om nieuwe cijfers te vragen. Wat waren de resultaten in 2022?

 

03.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Collega, in 2022 hebben 37 schepen afval aan land gebracht. In totaal werd er 51.310 kg opgehaald in het kader van het project.

 

De studie rond de recyclage van vistuigen en de ontwikkelingen van een aanvaardingsplicht voor vistuig werd door de OVAM gegund aan het ILVO. Het project is gestart op 1 oktober en duurt veertien maanden. Het doel van de studie is in eerste instantie om de keten en de omvang van vistuig in ons land in kaart te brengen. Daarnaast moet de studie inzicht verschaffen in waar we staan in België met betrekking tot de verwerking van dat vistuig en wat de mogelijkheden zijn om die naar een hoger niveau te tillen. Dat gaat dus over recyclage.

 

Hiertoe zullen de beste praktijken uit het buitenland in kaart worden gebracht en de beleidsmatige mogelijkheden opgesomd worden. De resultaten zullen vervolgens gebruikt worden ter voorbereiding van de opmaak van de verplichte aanvaardingsplicht die Europa oplegt vanaf 2024. Hierdoor zullen producenten hun verantwoordelijkheid moeten nemen voor het vistuig dat kunststof bevat. Ze zullen onder meer verplicht zijn de kosten te dekken van de afvalinzameling en de verwerking ervan.

 

Op 17 januari van dit jaar vond de eerste stuurgroep plaats waaraan de dienst Marien Milieu deelnam en waarin ze al hun kennis en ervaring rond het onderwerp deelden. Actieve deelname van de dienst Marien Milieu aan de volgende stuurgroepen en continue uitwisseling van nieuwe informatie rond dit onderwerp zal doorlopend plaatsvinden.

 

Ik zal nu antwoorden op uw derde vraag. Het Franse bedrijf Fil & Fab bleek minder geschikt voor een samenwerking aangezien ze voornamelijk werken met polyamidenetten, terwijl de zware trawlnetten van onze visserij voornamelijk bestaan uit polyethyleen en polypropeen. De resultaten uit het rapport van de eerste proeffase van het Nederlandse projecten bleken daarentegen veelbelovend.

 

Met de BOSS-technologie, die wordt gebruikt om verschillende soorten polymeerafval met verschillende fysieke vormen te scheiden, van harde kunststoffen tot plastic films, werd het mogelijk het visnetafval te scheiden tot een minstens 90 % zuivere stroom polyethyleen, polypropeen en nylon. Er is echter nog werk aan de winkel om betere resultaten te verkrijgen wat de consistente zuiverheid van het polypropeen, het nylon en de totale opbrengst betreft. Een volgende stap zal er dan ook in bestaan een grootschaliger proef met een beduidend grotere toevoeging van grondstoffen, minstens twintig ton, op te zetten. Op die manier wordt een betere afstelling van de operationele parameters van de BOSS-technologie mogelijk. Die proef zal waarschijnlijk worden uitgevoerd in een grote fabriek in het Verenigd Koninkrijk. Er staat nog een follow-upoverleg tussen onze overheid en de Nederlandse gepland om te bekijken op welke wijze we hier eventueel aan kunnen bijdragen.

 

Wat uw vraag over het lanceren van nieuwe recyclageprojecten betreft, werd de rondvraag over de interesse in een pilootproject vorig jaar nogmaals verstuurd via het secretariaat van de Belgische federatie van de afval- en recyclagesector, Denuo. Er traden geen nieuwe geïnteresseerden naar voren. In januari van dit jaar werd in de nieuwsbrief van Denuo ook een oproep gedaan aan de leden om deel te nemen aan de stuurgroep van het project Cmartlife, om zo technische input te geven over het mogelijke recyclageproces.

 

Wat uw vierde vraag betreft, werd de applicatie inderdaad bijgestuurd met de optie om foto’s toe te voegen. Daarnaast werd de app ook overzichtelijker gemaakt voor de beheerders door middel van een aanpassing begin 2022. Nu kunnen de beheerders, waaronder de VVC en de Vismijn van Nieuwpoort zelf ook handmatig bigbags registreren.

 

Ten slotte, wat uw laatste vraag betreft, zijn er voorlopig geen nieuwe projecten gepland.

 

03.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, proficiat voor dit project. Ik wil ook de vissers danken voor het belangeloos uit eigen beweging verzamelen van meer dan 51 ton zwerfvuil op zee. Dat is fenomenaal. Ten tweede vind ik het fantastisch dat 90 % van die afvalstromen gerecycleerd kan worden in de circulaire economie.

 

Daarnaast gaf u ook aan actiever in te zullen zetten op het vaststellen van de vervuilers van de zee, zodat zij hiervoor gestraft kunnen worden. Het lijkt me logisch dat zij hiervoor de kosten moeten dragen.

 

Ik heb nog een bijkomende vraag die u niet nu meteen hoeft te beantwoorden. Het valt me op dat het cijfer nog steeds erg hoog is, namelijk 50 ton, terwijl het vorig jaar 65 ton was, een beetje hoger dus. Kan er meer gedetailleerd onderzoek komen naar de oorzaak hiervan? Er doen nog altijd evenveel visserijsloepen mee. Hebben zij minder gevist? Hebben zij daar minder op gefocust of hebben zij gewoon minder afval gevonden? Het zou interessant zijn om dat te weten. Het ene zou kunnen wijzen op vooruitgang omdat er veel opgevist werd, het andere op een daling van de interesse. Dat kan misschien wat meer in detail worden bekeken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van Sander Loones aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het maritiem erfgoed in de Noordzee" (55033931C)

04 Question de Sander Loones à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le patrimoine maritime en mer du Nord" (55033931C)

 

04.01  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, vorig jaar werd in het Nationaal Visserijmuseum, dat gevestigd is in mijn gemeente, in uw aanwezigheid het maritiem erfgoed onder zee in ere hersteld en een beheersproces opgezet. U zoekt daarbij zelf zeer open naar een samenwerking met onder meer het Nationaal Visserijmuseum Navigo en andere specialisten, waarvoor dank.

 

Wij hebben in uw beleidsnota gelezen dat u werk wil maken van de automatische bescherming van wrakken onder zee van meer dan 100 jaar oud, maar u wilt ook meer doen, want u wil ook de erfgoedwaarde van wrakken die minder oud zijn, inschatten. Mijnheer de minister, wat is stand van zaken?

 

04.02 Minister Vincent Van Quickenborne: Door mijn diensten werd een overheidsopdracht gelanceerd met het oog op het opstellen van nieuwe onderzoeksrapporten voor waardevolle wrakken die minder dan 100 jaar oud zijn. Die opdracht werd aan het VLIZ toegekend.

 

Op 20 februari werden voor 13 wrakken onderzoeksrapporten opgeleverd, die nu verder worden geanalyseerd. Als uit die rapporten blijkt dat voor die wrakken een erkenning en/of bijkomende beschermingsmaatregelen nodig zijn, dan zal ik daartoe de nodige stappen zetten.

 

Met uitvoering van de nieuwe wet tot bescherming van het cultureel erfgoed onder water werd al op 7 februari 2022 een samenwerkingsakkoord getekend tussen het DG Scheepvaart, het VLIZ, het KBIN, het Agentschap Onroerend Erfgoed en de gouverneur van West-Vlaanderen. Het samenwerkingsakkoord bepaalt dat al die diensten, elk volgens hun expertise, bijdragen aan de bescherming van het erfgoed onderwater.

 

De expertise van het agentschap spitst zich voornamelijk toe op de scheepswrakken. De expert ter zake is momenteel tewerkgesteld bij het VLIZ.

 

De wetgeving rond het cultureel erfgoed onder water is echter ook van toepassing op alle paleontologische vondsten, waarvoor de expertise en kennis bij het KBIN aanwezig is.

 

Ik ben het niet eens met u dat de bevoegdheid omtrent marien erfgoed naar de gemeenschappen of Vlaanderen moet worden overgeheveld om de volgende redenen.

 

Ten eerste, volgens de Raad van State behoren de bepalingen uit het Unesco-verdrag voor de bescherming van cultureel erfgoed buiten het grondgebied van ons land tot de materiële bevoegdheid van de gemeenschappen, alle drie op gelijk niveau. Dat heb ik op 10 maart 2021 aan de Vlaamse regering meegedeeld, die hieraan evenwel geen gevolg heeft gegeven. Om de claim om meer bevoegdheden te kunnen rechtvaardigen, zou men minstens datgene wat men nu al aan bevoegdheden heeft, moeten uitvoeren.

 

Ten tweede, de Grondwet en de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en de Raad van State zijn duidelijk. De Noordzee behoort niet toe tot de gewesten. Er is dan ook geen enkele reden waarom het Vlaamse Gewest meer rechten over de Noordzee zou hebben dan het Waals Gewest. De Noordzee behoort het hele land toe.

 

Ten derde, het betreft hier bovendien ook persoonsgebonden materie, wat nog sterker doorweegt. Een gezonken schip in de Noordzee behoort evenzeer tot de culturele geschiedenis van de Franse en de Duitse Gemeenschap als van de Vlaamse Gemeenschap.

 

Ten slotte, als u bij uitbreiding vraagt om de hele Noordzeebevoegdheid Vlaams te maken, zou dat voor u inhouden dat Vlaanderen ons land dan ook op internationaal vlak zou vertegenwoordigen? Dat is noch aanvaardbaar noch realistisch. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de discussie over BBNJ, wat buitenlands beleid is en dus een discussie die wordt gevoerd door het hele land en niet door één gemeenschap of één gewest.

 

04.03  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, u prikkelt mij natuurlijk om te beginnen met het laatste deel van uw antwoord, namelijk dat Vlaanderen internationaal niet aan de tafel zou mogen aanschuiven. Vlaanderen doet dat vandaag al op tal van domeinen waarvoor het bevoegd is. Volgens het principe in foro interno, in foro externo kunnen wij perfect internationaal en Europees optreden, dus waarom zou dat niet kunnen wat de aangekaarte problematiek betreft?

 

Ten tweede zegt u dat de schepen die onder water liggen, cultureel erfgoed voor het hele land zijn. Betekent het dan bijvoorbeeld ook dat alle erfgoed rond het Ardennenoffensief een federale bevoegdheid moet worden? Het ligt in Wallonië, maar het gaat toch om een oorlog die alle Belgen hebben gevoerd. Wilt u dan de hele culturele bevoegdheid herfederaliseren? Dat lijkt mij op gespannen voet te staan met wat trouwens ook uw eigen partij zegt.

 

U zegt dat cultuur een persoonsgebonden materie is. Dan is dat bij uitstek een reden om te communautariseren, want persoonsgebonden materies zijn bevoegdheden van de gemeenschappen. U weet zeer goed dat die federale bevoegdheid een anachronisme is, want toen er vorig jaar een nieuw wrak werd ontdekt en u dat wilde beschermen, bent u meteen naar Vlaamse culturele instellingen gestapt die de expertise hebben om dat te ontsluiten en te beheren omdat de Noordzee nu eenmaal ligt waar ze ligt, aan Vlaanderen.

 

04.04 Minister Vincent Van Quickenborne: U hebt niet geantwoord op mijn vraag. We hebben bevoegdheden toegewezen aan Vlaanderen, maar het doet er niets mee. Wat zegt u daarover?

 

04.05  Sander Loones (N-VA): Ik stel vast dat u zelf naar een Vlaamse culturele instelling bent gestapt, het Visserijmuseum, en dat wij daar zelf actief mee aan de slag gaan.

 

04.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Dat weet ik, maar antwoord eens op de vraag die ik u stel. Wij hebben bevoegdheden toegekend aan Vlaanderen, maar het doet er niets mee.

 

04.07  Sander Loones (N-VA): U maakt er zelf rechtstreeks gebruik van. U gebruikt onze culturele instellingen om uw bevoegdheden uit te oefenen. Ik verwijt u dat niet. Het is logisch dat uw federale administratie die competentie niet heeft, omdat het niet haar kerntaak is om aan cultuur- en erfgoedbeleid te doen. Door de bevoegdheidsverdeling is dat net een kerntaak van de deelstaten geworden.

 

04.08 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Loones, qua Noordzeebevoegdheden werkt het federale niveau heel goed samen met alle instellingen van ons land, ongeacht of zij nu Vlaams, Brussels of Waals zijn. Iedereen kan daaraan een voorbeeld nemen. Goed samenwerken, is wat ons land moet doen. Dat doen wij in het Noordzeebeleid. Los van alle politieke discussies stel ik vast dat onze diensten heel goed samenwerken met alle medewerkers. Zo hoort het ook in een land: samenwerken.

 

04.09  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, ik krijg als parlementslid graag het laatste woord.

 

Er is soms wel een bijzondere vorm van samenwerking. Wij stellen vast dat 80 % van de Vlamingen de kerncentrales wil openhouden, terwijl uw regering dat absoluut niet wil doen, waardoor de hele Noordzee wordt volgebouwd met windmolens. Vervolgens wordt Vlaanderen geacht die opgewekte elektriciteit aan land te brengen en wordt het opgezadeld met uw beleid. Mijnheer de minister, dat is een bijzondere vorm van samenwerking.

 

04.10 Minister Vincent Van Quickenborne: Mijnheer Loones, nu gaat u heel ver. Ik heb begrepen dat u dus tegen windmolens op zee bent.

 

04.11  Sander Loones (N-VA): Mijnheer de minister, dat is een bijzondere vorm van samenwerking.

 

04.12  Christian Leysen (Open Vld): Mevrouw de voorzitster, ik ondersteun de opmerking van de minister.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Samengevoegde vragen van

- Kurt Ravyts aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het bereiken binnen de VN van een High Seas-akkoord" (55034828C)

- Barbara Creemers aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het VN-verdrag over de bescherming van de biodiversiteit van de oceanen" (55034853C)

- Greet Daems aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het BBNJ-akkoord en de Our Ocean Conference" (55034864C)

- Séverine de Laveleye aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het VN-Verdrag over de volle zee" (55034872C)

- Daniel Senesael aan Vincent Van Quickenborne (VEM Justitie en Noordzee) over "Het VN-Verdrag over de volle zee" (55034874C)

05 Questions jointes de

- Kurt Ravyts à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'aboutissement au sein de l'ONU à un accord sur la protection de la haute mer" (55034828C)

- Barbara Creemers à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le traité de l'ONU sur la protection de la biodiversité des océans" (55034853C)

- Greet Daems à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "L'accord BBNJ et la conférence Our Ocean" (55034864C)

- Séverine de Laveleye à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le traité des Nations Unies sur la haute mer" (55034872C)

- Daniel Senesael à Vincent Van Quickenborne (VPM Justice et Mer du Nord) sur "Le traité des Nations Unies sur la haute mer" (55034874C)

 

05.01  Kurt Ravyts (VB): Mevrouw de voorzitster, mijnheer de minister, ik zat zondag aan de ontbijttafel toen ik het heuglijke nieuws las over het High Seas-akkoord tussen de lidstaten van de Verenigde Naties, na jarenlange onderhandelingen. Het is een internationale overeenkomst ter bescherming van de volle zee.

 

U reageerde meteen en hebt voor een stuk al het antwoord op mijn vragen gegeven, niet volledig maar toch gedeeltelijk. U zei dat naast de natuurgebieden op volle zee het verdrag ook spreekt over de toegang tot mariene genetische bronnen en de eerlijke verdeling van de voordelen die daaruit voortvloeien: milieu-effectbeoordelingen van activiteiten op hoge zee, capaciteitsopbouw en overdracht van mariene technologie. U vergeleek het verdrag met het klimaatverdrag van Parijs.

 

België neemt al enige jaren het voortouw in een alliantie van meer dan 30 landen en partnerorganisaties die campagne voert voor 2 keer 30, dus 30 % van de oceanen beschermen tegen 2030, en dus dat bindend verdrag voor de bescherming van de volle zee. Dat moet het mogelijk maken om beschermde nationale parken, natuurparken, op volle zee vast te leggen.

 

Wat zijn nu, na het bereiken van dit akkoord, de volgende stappen om mariene beschermde gebieden, nationale parken op zee, in te stellen? Uiteraard moet de overeenkomst eerst geratificeerd worden op nationaal niveau. Ik doel echter op de inhoudelijk volgende stappen.

 

Welke rol kan België hierin spelen? U hebt al iets gelost. U hebt voorgesteld om als een van de stichters van de Blue Leaders voor BBNJ een secretariaat op te richten in Brussel om het internationaal marien aanzien van België – excuseer collega Loones, ik citeer uit het persbericht van de minister – anlijk te verhogen.

 

05.02  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik heb niet zoveel toe te voegen aan de inleiding van de heer Ravyts, maar ik wil wel graag mijn vragen stellen.

 

Wat is uw eerste reactie op het akkoord dat afgelopen weekend werd bereikt en wat is uw eerste analyse ervan? Ik weet dat het vrij kort dag is, maar toch.

 

Wij hebben onlangs de nieuwe wet over het marien milieu goedgekeurd, maar daarvan moet nog heel wat worden omgezet in beleid via koninklijke besluiten. Zal het akkoord een positieve invloed hebben op de ambities van de nieuwe wet over het marien milieu?

 

Hoe ziet u de evolutie van het dossier diepzeemijnbouw, waarover wij het daarnet al hadden, in het kader van de bescherming van de oceaan?

 

Wij lezen ook dat de partijen die het akkoord hebben bereikt, aandringen op een snelle omzetting van het akkoord in nationale wetgeving. Hoe zult u dat voor ons land aanpakken?

 

05.03  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, zondag werd eindelijk een mondiaal akkoord bereikt over de bescherming van de biodiversiteit in volle zee. Dat is cruciaal in de strijd tegen de klimaat- en biodiversiteitscrisis. Ik heb enkele vragen over de inhoud en implicaties van het akkoord.

 

Hoe bindend zal het akkoord zijn na de formele aanneming en ratificatie ervan? Welke stappen zal België ondernemen om het akkoord zo snel mogelijk in werking te doen treden?

 

Hoeveel procent van de oceanen zal met het akkoord de status van marien reservaat krijgen en welke bescherming krijgen andere beschermde delen van de oceaan? Welke activiteiten worden uit die beschermde gebieden gebannen?

 

Wat zijn de belangrijkste maatregelen van het akkoord voor de regulering van de visserij?

 

Worden bepaalde delen van de Clarion-Clipperton-zone ook beschermd?

 

Komt het verdrag boven de ISA en de IMO (International Maritime Organization) te staan?

 

Kunt u meer info geven over de milieueffectenrapportage die werd afgesproken in het akkoord? Wat zouden de implicaties zijn voor aanvragen om met de exploitatie van diepzeemijnbouw te beginnen?

 

Klopt het dat het Westen tijdens de onderhandelingen heeft gepusht voor het afstappen van het voorzorgsprincipe en de behandeling van de oceanen als het gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid?

 

Wat is er in het akkoord bepaald qua ondersteuning van het Globale Zuiden, kennisdeling en verdeling van de financiële vruchten van de oceaan?

 

Gelijktijdig vond ook de Our Ocean Conference plaats in Panama. Daar werd 19 miljard euro toegezegd om de oceanen beter te beschermen. Die conferentie ging vooral over de blauwe economie. Kunt u ons meer uitleg geven over de uitkomst van die conferentie en over de interactie van die uitkomst met het BBNJ-akkoord? Heeft België op de Our Ocean Conference ook een bijdrage toegezegd aan de bescherming van de oceanen?

 

Op de conferentie heeft de oproep tot een moratorium op diepzeemijnbouw aan kracht gewonnen. België geraakte steeds meer geïsoleerd in West-Europa door zich niet uit te spreken voor zo’n moratorium. Waarom blijft u halsstarrig vasthouden aan diepzeemijnbouw?

 

05.04  Daniel Senesael (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, on l’a dit, et je le répète: le samedi 4 mars, un accord a été trouvé par les représentants des États membres des Nations Unies quant à une réglementation en vue de la protection de la haute mer. Il s'agit d'un espace marin immense, qui représente plus de 60 % des océans, près de la moitié de la planète, qui accueille une très importante biodiversité, limite le réchauffement climatique, fournit la moitié de l'oxygène que nous respirons et qui n'est soumis à la juridiction d'aucun État. Tandis que les océans sont aujourd'hui victimes du réchauffement, de la surpêche et de la pollution, 1 % seulement de la haute mer est concernée par des mesures de conservation.

 

Si le contenu de l'accord n'a pas été publié, il nous est parvenu que des décisions ont été prises, visant la création d'aires marines protégées, la limitation et l'interdiction de certaines activités, le partage des bénéfices des ressources marines génétiques, ou encore visant à garantir le financement nécessaire au respect du traité.

 

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous informer plus avant sur le contenu de cet accord qualifié d’historique par de nombreux observateurs? Pouvons-nous avoir votre retour à ce sujet? Quelles avancées ont-elles été effectivement engrangées en matière de protection des océans?

 

Pouvez-vous fournir des informations sur sa mise en place, ainsi que sur les mesures prévues pour garantir que l'accord soit effectivement respecté?

 

Dans quelle mesure cet accord permettra-t-il d'implémenter les engagements pris lors de la COP15, et plus précisément l’objectif de protection de 30 % des océans d'ici 2030?

 

05.05  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vais me contenter de me joindre aux introductions et aux questions des collègues. Je souligne également que cet accord a été qualifié d'historique. Nous savons le rôle des océans dans la lutte contre le changement climatique et pour la préservation de notre biodiversité.

 

Par ailleurs, il convient de remarquer que les observateurs ont souligné l’implication des pays de l’alliance "High Ambition Coalition", y compris des Blue Leaders. Quand le travail est bien fait, nous devons nous en réjouir. Je précise que la Belgique et l’Europe ont été partie prenante dans le résultat positif de cet accord, ainsi que les pays du G77. La société civile a évidemment un rôle central. Nous pouvons saluer le fait que tous ces acteurs ont convergé vers un bon résultat. 

 

05.06 Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitster, geachte collega’s, eerst en vooral, dit is een historisch akkoord. De discussie loopt sinds 2006 en het belang ervan kan niet worden onderschat, want 70 % van de aarde bestaat uit water en drie vierde van die 70 % is volle zee. Die volle zee werd tot nu toe onvoldoende geregeld. Er bestond wel een aantal internationale verdragen, maar nooit werd de zee echt goed beschermd. Bovendien, zoals John Kerry zegt, “climate is ocean and ocean is climate,” de oceaan is de klimaatregelaar van onze wereld, door de CO2-opname, door de waardevolle biodiversiteit, door de kansen voor hernieuwbare energie en ook door het voedsel dat wij halen uit de oceaan.

 

Dankzij het verdrag zal nu werk kunnen worden gemaakt van de engagementen die de internationale gemeenschap al lange tijd heeft afgesproken, zoals de doelstelling om 30 % van de oceaan tegen 2030 te beschermen. Dit verdrag komt dus geen dag te vroeg, het is intussen 2023. Het akkoord toont bovendien aan dat, als landen het echt willen, multilateralisme nog steeds de sleutel is tot het aanpakken van mondiale problemen en uitdagingen. Het is een belangrijk VN-verdrag. Dit bewijst ook het belang van een organisatie als de Verenigde Naties. Ook hier is samenwerking de sleutel tot succes, zoals altijd in het leven. Dat is een tip die u geef: overal een team zijn, niet splitsen, maar samenwerken.

 

Voor de goedkeuring van dit VN-verdrag hebben mijn diensten jaren gepleit. Tijdens de coronaperiode heeft ons land zelfs als onofficiële trekker gefungeerd. Alle lof, vooral ook voor de medewerkers die dat hebben gedaan. België is een klein land, maar op dit punt, overigens net als op vele andere, zijn wij echt een pionier. Op internationale vergaderingen die ik bijwoon, wordt België altijd geprezen. Dat is ook te danken aan het talent van onze medewerkers, onder meer bij de dienst Marien Milieu, die dat op een fantastische manier doen. De Blue Leaders zijn, zoals u weet, gestart in 2019 onder mijn voorganger, Philippe De Backer. Wij hebben verschillende events georganiseerd, online, maar ook in Brussel, Glasgow, Lissabon en vorige week nog in Panama. Wij hebben heel veel bilaterale gesprekken gevoerd. Al die inspanningen hebben geloond. Ik ben heel trots dat ons team daar deel van kon uitmaken.

 

Dan kom ik bij de eerste en tweede vraag van de heer Ravyts, de vierde van mevrouw Creemers, de eerste vraag van mevrouw de Laveleye en de eerste vraag van mevrouw Daems. Wat zal er nu gebeuren? Eerst zal de Engelse tekst die aanvaard werd, gescrubd worden, wat er op neerkomt dat niet-inhoudelijke fouten er uitgehaald worden. Vervolgens wordt de Engelse tekst vertaald naar de vijf andere officiële talen van de Verenigde Naties, zijnde Frans, Russisch, Mandarijns Chinees, Arabisch en Spaans. De landen krijgen dan de tijd om de zes officiële versies na te kijken, waarna zij tijdens de korte volgende sessie de zes versies formeel aannemen. Men kan dit de notificaties noemen.

 

Ce n'est qu'ensuite que les pays pourront signer et ratifier l'accord. Le traité entrera en vigueur 120 jours après la soixantième ratification. Ce n'est qu'alors qu'une première COP pourra avoir lieu pour la poursuite de la mise en œuvre du traité et, par exemple, désigner les zones marines protégées.

 

Voor België betekent dit dat de tekst ter ratificatie de parlementaire procedure zal moeten doorlopen. Als Blue Leader zal België uiteraard snel werk maken van de ratificatie en andere landen overtuigen om dat ook te doen. Wij zullen dus onmiddellijk na de officiële goedkeuring van de tekst in zes talen de nodige teksten opstellen, adviezen inwinnen, het dossier voorleggen aan de ministerraad en alles na advies van de Raad van State hier in het Parlement indienen.

 

Op de eerste COP zal ook beslist worden waar het secretariaat wordt gehuisvest. Zoals u weet, zal België zich daarvoor kandidaat stellen. Waarom is dat belangrijk? Indien wij geen apart secretariaat zouden hebben, zou dat secretariaat vallen onder de juridische diensten van de Verenigde Naties. Dat betekent geen apart budget. Dat betekent een budget goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, waarin zoals u weet ook wat minder oceaanvriendelijke landen zetelen.

 

Eén van de elementen van het verdrag is het vastleggen van de mariene natuurgebieden, dus de natuurgebieden op volle zee. Er zal sterk voor, maar ook tegen worden gelobbyd. In dat geval is er beter een secretariaat waarop men kan vertrouwen. Wij hebben ons dus heel uitdrukkelijk kandidaat gesteld. Hopelijk lukt dat ook.

 

Ten tweede, mevrouw de voorzitster, mevrouw Creemers, weet u dat het verdrag betrekking heeft op de volle zee en dus buiten de rechtsmacht van de landen valt. Binnen onze eigen zeegebieden is al 37 % aangeduid als beschermd marien gebied.

 

Tant au niveau national qu'international, nous nous efforçons d'atteindre le même niveau de protection sur les plans quantitatif et qualitatif.

 

Het BBNJ-verdrag zal het mogelijk maken om marien beschermde gebieden te creëren op volle zee. Voor die gebieden zullen beheersplannen moeten worden opgesteld waarvoor ook het ISA-secretariaat om input zal worden gevraagd en mee aan de onderhandelingstafel zit.

 

D'autre part, les entreprises souhaitant se lancer dans l'exploitation minière des fonds marins devront également se conformer aux exigences des analyses d'impact environnemental élaborées dans le cadre de la BBNJ.

 

Mevrouw Daems, de biodiversiteits-COP die in Montréal plaatsgevonden heeft in december 2022 de doelstellingen aanvaard om 30 % van de oceaan te beschermen tegen 2030. In dat verdrag zelf is echter geen percentage opgenomen, zodat het verdrag ook relevant blijft na 2030. Wel is bepaald dat elk gebied dat aangeduid zal worden als marien beschermd gebied een eigen beheersplan zal krijgen. Dat beheersplan bepaalt mee de graad van bescherming voor dat gebied en welke activiteiten er toegelaten zijn. Het opzet zal alleszins moeten zijn dat de mariene biodiversiteit in die gebieden beter beschermd zal worden. Ook voor de gebieden die niet als marien beschermd gebied zullen worden aangeduid, zullen regels gelden, in het bijzonder de verplichting om een milieu-impactanalyse uit te voeren, die aan bepaalde standaarden beantwoordt die opgenomen zijn in het verdrag. Op die manier wordt ook voor die gebieden een duurzaam beheer verzekerd. In het verdrag zelf zijn geen concrete visserijverplichtingen opgenomen. Dat zal gebeuren in de beheersplannen opgesteld voor elk marien beschermd gebied.

 

Het is nu nog te vroeg om over concrete gebieden te praten die beschermd zullen worden. Binnen de Clarion-Clipperton-zone zijn wel al gebieden van bijzonder milieubelang aangeduid door de zeebodemautoriteit waar diepzeemijnbouw verboden zal zijn. Of die gebieden volstaan als beschermingsregime binnen de zone om te voldoen aan de vereisten van het verdrag zal verder onderzocht moeten worden.

 

Het verdrag komt naast de door u vermelde verdragen te staan. De uitvoering ervan zal gecoördineerd moeten worden. Het verdrag bevat gedetailleerde vereisten waaraan milieu-effectenrapportages voor potentiële activiteiten buiten nationale jurisdictie moeten voldoen vooraleer een staat ze mag vergunnen. Het verdrag zegt vanaf welke drempel een milieu-effectenrapport moet worden uitgevoerd, wat deze moet onderzoeken en beschrijven. Het gaat hier onder meer over welke maatregelen moeten worden genomen om eventuele schade te voorkomen.

 

Het klopt niet dat geïndustrialiseerde landen af wensten te stappen van het voorzorgsprincipe. Er is wel discussie geweest over de exacte terminologie precautionary principle, precautionary approach of application of precaution, met voor- en tegenstanders voor elke term, en dit om diverse redenen. Uiteindelijk is besloten om voor de term precautionary approach te kiezen, zoals uitgewerkt in het Rio-akkoord van 1992. De discussie over het gemeenschappelijk erfgoed ging over de vraag of mariene genetische bronnen al dan niet beschouwd moesten worden als gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid. Het principe van deze common heritage of mankind werd al opgenomen in het VN-zeerechtverdrag voor metalen in het kader van diepzeemijnbouw. Een concrete uitwerking hiervan wordt gemaakt in de exploitatieregelgeving die nu nog binnen de zeebodemautoriteit wordt onderhandeld.

 

De ontwikkelingslanden wensen echter dat dit concept ook van toepassing zou zijn op de mariene genetische bronnen, dus ook op levende organismen. De geïndustrialiseerde landen waren hiervan geen voorstander, onder meer omdat het concept op een commerciële wijze geïnterpreteerd werd. Het ging meer over hoe ze er winst konden uithalen en niet over de bescherming van die mariene genetische bronnen als gemeenschappelijk erfgoed. Een zware reglementering zou bovendien onderzoek nodeloos beperken, in het bijzonder voor onderzoeksinstellingen zoals universiteiten. Het al dan niet als gemeenschappelijk erfgoed te bestempelen van mariene genetische bronnen heeft in se ook geen invloed op welk systeem van access and benefit sharing er gekozen zou worden. Een klein detail dat ik in dit kader kan mededelen, is dat het concept uiteindelijk wel opgenomen is in het verdrag, maar op vraag van de EU als common heritage of humankind in plaats van mankind.

 

Ik zal nu antwoorden op uw achtste vraag. Het verdrag heeft bijzondere aandacht voor de opbouw en ontwikkeling van de capaciteiten en de transfer van mariene technologie naar: ontwikkelingslanden die partij zijn – in het bijzonder de minst ontwikkelde landen –,niet aan zee grenzende ontwikkelingslanden, staten met een ongunstige geografische ligging, kleine eilandstaten in ontwikkeling, Afrikaanse kuststaten, archipels en staten en ontwikkelingslanden met een middeninkomen. Het secretariaat van het verdrag zal een database beheren waarin alle informatie over mariene genetische bronnen bijgehouden wordt.

 

Bovendien wordt een ABS-systeem gecreëerd dat in de eerste plaats de toegang tot genetische bronnen garandeert en in de tweede plaats de winsten van activiteiten verdeelt. In een eerste fase zal 50 % van de jaarlijkse bijdrage van de lidstaten ook rechtstreeks naar een fonds voor capaciteitsopbouw gaan. In een tweede fase zal de COP een nieuwe regeling uitwerken waardoor winsten uit commerciële producten tevens naar het fonds zullen kunnen vloeien. Een apart hoofdstuk is ook gewijd aan capaciteitsopbouw en transfer van mariene technologie.

 

Nu kom ik bij uw negende vraag. De Our Ocean Conference is een jaarlijkse conferentie en geesteskind van special envoy for climate change John Kerry. Die conferentie heef geen enkele formele link met VN-processen over de oceaan. Naast awareness raising en kennisdeling heeft Our Ocean ook als doel engagementen van staten en privépartners te verzamelen. In een speciale database kunnen staten hun plannen ingeven.

 

De conferentie genereert op die manier inderdaad elk jaar voor meerdere miljoenen euro’s aan beloftes. België diende dit jaar een aantal engagementen in, onder meer voor propere scheepvaart, marien zwerfvuil en natuurherstel in de Noordzee.

 

Ons land heeft die gelegenheid ook aangegrepen om een high level event te organiseren. Samen met vele andere ministers en ook de EU-commissaris Sinkevičius heb ik een oproep gelanceerd aan de onderhandelaars in New York om het akkoord te finaliseren. Dat is ondertussen gebeurd. De pledge van Europa bedroeg trouwens 40 miljoen euro en geen 40 miljard euro, zoals u gezegd hebt.

 

Ik kom tot het antwoord op uw tiende vraag. België is in 2023 commitments aangegaan op het gebied van duurzame visserij en blauwe economie, de strijd tegen marien zwerfvuil, het verder inzetten op beschermde gebieden op zee, het actief herstellen van de natuur, en initiatieven ter ondersteuning van maritieme beveiliging. Een volledig overzicht kan worden bezorgd aan deze commissie.

 

Uw elfde vraag, over diepzeemijnbouw, heb ik daarnet al beantwoord.

 

Monsieur Senesael, s'agissant du contenu de cet accord, je vous enverrai les différents chapitres de ce traité. En attendant, le texte du traité est en ligne sur le site de l'ONU. Je communiquerai le lien au secrétariat de la commission.

 

Quant à votre deuxième question, chaque chapitre du traité contient des dispositions spécifiques sur le contrôle de son application. Les États devront ainsi rapporter le respect de leurs différentes obligations à chaque COP, qui examinera et commentera ces rapports. Un certain nombre d'articles ont trait également à la manière de prévenir, d'aborder et de résoudre les conflits entre États en ce qui concerne l'application du traité.

 

S'agissant de votre troisième question, le traité contient une procédure qui permet la création de zones marines protégées en haute mer, chacune avec son propre plan de gestion. Cela n'était pas possible jusqu'à présent. Cette procédure permet de protéger non seulement 30 % des eaux territoriales mais aussi 30 % des zones situées au-delà. Les zones marines protégées hors juridiction nationale sont donc essentielles pour atteindre ces 30 % fixés lors de la COP15. Ces 30 % sont également essentiels pour lutter contre le réchauffement climatique.

 

05.07  Kurt Ravyts (VB): Mijnheer de minister, dank u voor het zeer uitgebreid antwoord op de talrijke vragen. ik ben zeer benieuwd welke impact een en ander zal hebben op het verhaal rond de diepzeemijnbouw. U blijft daarover heel voorzichtig. Veel zal uiteraard ook afhangen van de beheersplannen en de selectie van gebieden.

 

U lichtte toe wat de volgende stappen worden en gaf meteen ook een aanzet tot het toekomstig debat over de omzetting in nationale wetgeving van dat zeer belangrijke verdrag. Ik weet niet of dat nog tijdens deze legislatuur zal zijn.

 

05.08  Barbara Creemers (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, het is goed om vandaag, snel na zo’n historisch verdrag, hierover even van gedachten te kunnen wisselen met u. De conclusie dat samenwerken loont en dat wij dat moeten blijven volhouden, deel ik uiteraard van harte.

 

Ik las in de kranten dat de mensen van Greenpeace volgens hun eerste lezing, totaal geen effect zien van het verdrag op wat er mogelijk zou zijn op het vlak van diepzeemijnbouw. U maakte echter een heel kleine voorzichtige link met vergunningen en meent dat de ene vergunning effect kan hebben op de andere. Aangezien er al zones van waardevolle natuur in zee zijn gedefinieerd, kan ik alleen maar hopen dat het verdrag voldoende impact zal hebben en dat voldoende effect kan aangetoond worden van mogelijke diepzeemijnbouw op de waardevolle gebieden. Dat stemt mij hoopvol.

 

Ik begreep uit de pers ook niet goed wat de juiste bedoeling was van de kandidaatstelling voor het secretariaat. Nu begrijp ik dat wel. Ik hoop uiteraard dat het lukt en dat dan het middenveld, de bewegingen die ijveren voor zoveel mogelijk natuurbehoud, die ik sinds 2019 heb zien evolueren, mee aan tafel worden gehouden. Dat kan heel belangrijk zijn. Tegenlobby is van alle tijden en komt in alle dossiers voor, maar ik hoop dat alle belanghebbenden in alle transparantie met elkaar blijven spreken. Dat kan de kracht zijn van het secretariaat hier, meer dan wanneer het ergens anders wordt gevestigd. Ik hoop dat u inderdaad het secretariaat hierheen kunt halen. Wij komen hierop zeker nog terug.

 

05.09  Greet Daems (PVDA-PTB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitgebreide en gedetailleerde antwoord. Het is in elk geval heel duidelijk dat het BBNJ-akkoord broodnodig is om de vernietiging van het leven in onze oceanen een halt toe te roepen. Het akkoord is niet perfect, maar het schept zeker een kader om tot een robuuste bescherming van onze oceanen te komen. Het is belangrijk dat het akkoord nu zo snel mogelijk in werking kan treden en de nodige uitvoeringsbesluiten volgen.

 

Een duurzaam en rechtvaardig beheer van dat gemeenschappelijk erfgoed van de mensheid moet absoluut voorgaan op elke vorm van exploitatie. Het akkoord moet, zoals in de kranten staat, een einde maken aan het wilde westen van de oceanen. Het wordt tijd dat we paal en perk stellen aan het roofbouwkapitalisme in de oceanen, of dat nu gaat om overbevissing of de goldrush naar de mineralen op de diepzeebodem. We moeten de biodiversiteit in onze oceanen beschermen in de plaats van ze te vernietigen.

 

05.10  Daniel Senesael (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse dont je tiens à souligner la qualité. Elle a le mérite d'être complète, structurée et de répondre de manière précise à l'ensemble des questions qui vous ont été posées.

 

On peut qualifier cet accord d'historique, vu le temps qu'il a fallu pour y arriver. La pugnacité, la ténacité et le dialogue ont été nécessaires pour atteindre les objectifs fixés.

 

Je vous remercie également pour le lien que vous avez transmis au secrétariat. En effet, je n'ai nullement envie de critiquer des textes sans en avoir une connaissance approfondie.

 

Je ne doute pas un seul instant que nous reviendrons, au sein de cette commission, pour faire un état des lieux de l'évolution de ce dossier important.

 

Sachez, en tout cas, que vous pouvez compter sur notre groupe pour soutenir la candidature de notre pays au Secrétariat.

 

05.11  Séverine de Laveleye (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je tiens également à vous remercier pour votre réponse détaillée.

 

Par ailleurs, je voudrais une nouvelle fois saluer l'aboutissement de presque vingt ans de négociations.

 

Cela dit, l'océan est un bien commun de l'humanité. Il est, en tout cas, reconnu comme tel. Maintenant, tout le monde va devoir commencer à se positionner, malgré l'existence de ce cadre de protection.

 

Hier encore, une manifestation du collectif Look Down réunissait plusieurs centaines de personnes, de très jeunes adultes qui appelaient à un moratoire dans le cadre de l'aboutissement de ce nouveau traité des Nations Unies. La société civile et les scientifiques restent également très mobilisés.

 

Je voudrais aussi mentionner le fait que le lobby, au sens fort et respectueux du terme – j'insiste sur le mot "respectueux" –, du secteur privé sera de plus en plus fort pour obtenir des droits d'accès, même aux zones protégées. Nous devons donc être attentifs. En effet, on sait que des entreprises belges sont très bien positionnées. Ne soyons pas trop faibles face au lobbying que ces entreprises exercent, avec raison, sur nos autorités.

 

Je tiens à rappeler que la position des écologistes reste ambitieuse en matière de protection de notre biodiversité. Nous continuons donc à appeler à un moratoire, tant que la science n'aura pas fait son travail, ce qui durera plus que cinq minutes.

 

Enfin, je tiens à vous remercier pour ce que vous faites afin que ce Secrétariat puisse se trouver dans notre pays. Nous vous soutenons dans cette démarche.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.01 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11 h 01.