Commission de l'Intérieur, de la Sécurité, de la Migration et des Matières administratives

Commissie voor Binnenlandse Zaken, Veiligheid, Migratie en Bestuurszaken

 

du

 

Mercredi 1 mars 2023

 

Matin

 

______

 

 

van

 

Woensdag 1 maart 2023

 

Voormiddag

 

______

 

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer Ortwin Depoortere.

La réunion publique de commission est ouverte à 10 h 04 et présidée par M. Ortwin Depoortere.

 

De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.

Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.

 

01 Actualiteitsdebat over de mogelijke visafraude en toegevoegde vragen van

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De mogelijke visafraude" (55034487C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De visafraude" (55034517C)

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Visumfraude" (55034533C)

- Franky Demon aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Eventuele fraude met gecombineerde vergunningen" (55034571C)

- Ben Segers aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Mogelijke fraude bij arbeidsmigratie" (55034573C)

- Ben Segers aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Mogelijke fraude bij arbeidsmigratie (bis)" (55034574C)

- Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Fraude met de gecombineerde vergunning" (55034614C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De lessen die uit de visafraude worden getrokken" (55034626C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De visafraude in Franstalig België" (55034627C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het gebrek aan overleg over de visafraude" (55034629C)

01 Débat d’actualité sur les soupçons de fraude en matière de visas et questions jointes de

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les soupçons de fraude en matière de visas" (55034487C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La fraude en matière de visas" (55034517C)

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La fraude en matière de visas" (55034533C)

- Franky Demon à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les fraudes éventuelles dans le cadre des permis uniques" (55034571C)

- Ben Segers à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les fraudes possibles dans le cadre de la migration professionnelle" (55034573C)

- Ben Segers à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les fraudes possibles dans le cadre de la migration professionnelle (bis)" (55034574C)

- Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La fraude au permis unique" (55034614C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les leçons tirées de la fraude aux visas" (55034626C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La fraude aux visas en Belgique francophone" (55034627C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le manque de concertation en ce qui concerne la fraude aux visas" (55034629C)

 

01.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u graag enkele vragen stellen over het verhaal van mogelijke visafraude met gecombineerde arbeidsvergunningen. Wij hebben een aantal jaren geleden beslist, ook onder impuls van de Europese Unie, om de arbeidsvergunning en de verblijfsvergunning beter op elkaar af te stemmen. Vlaanderen en Wallonië hebben eigenlijk altijd zeer performante arbeidsvergunningendiensten gehad in het verleden. Uit alle mogelijke internationale audits en screenings bleek dat België het goed deed en op een heel vlotte manier arbeidskaarten afleverde. Dat was een troef, die ons ook op internationaal vlak hielp.

 

Ik zat gisteren samen met een aantal ondernemers uit mijn provincie. Onder andere Luc Van den hove van imec, een wereldspeler inzake onderzoek en ontwikkeling op het vlak van chips, was daarbij. Hij haalde aan dat het nu langer duurt voor imec om arbeidskaarten aan te vragen en vroeg om ervoor te zorgen dat dat vlotter zou verlopen. Hij woont bij ons in Linden, dus ik ken hem redelijk goed, en zei hem dat het door het visaschandaal misschien net de andere richting zou uitgaan, wat dus meer controle zou betekenen. Daar wil ik het dadelijk nog even over hebben met u, want het is heel belangrijk dat wij de bugs in het systeem detecteren, maar dat wij niet het kind met het badwater weggooien. Het is immers een heel belangrijke tool voor internationale topspelers, zoals imec en een aantal andere bedrijven in mijn regio en in heel Vlaanderen. Het is dus een moeilijk evenwicht en wij moeten goed bekijken hoe wij de zaken beter op elkaar kunnen afstemmen.

 

Toen het verhaal over mogelijke visafraude binnenkwam, was mijn eerste reactie dat zelfs dat u niet bespaard wordt. Niets menselijks is mij vreemd. Ik heb zelf ervaring met een visaschandaal. De heer Segers zei dat men altijd de zwakste schakel zoekt en blijkbaar was mijn kabinet in de vorige legislatuur de zwakste schakel. Dat u zoiets zegt, zegt meer over u dan over mij, mijnheer Segers, maar goed.

 

U wordt nu echter ook geconfronteerd met een visaschandaal, mevrouw de staatssecretaris. U moet eens bekijken hoe de vork juist aan de steel zit. Morgen is er in het Vlaams Parlement een hoorzitting met mensen van de consulaire dienst, DVZ en anderen. De documenten van minister Brouns worden deze namiddag vrijgegeven.

 

Ik heb Maaike De Vreese, volksvertegenwoordiger in het Vlaams Parlement, net nog gezien. Zij zal inzage krijgen en kunnen bekijken wat er op het Vlaamse niveau fout is gelopen. Daar is een aantal controlemechanismen voor knelpuntberoepen duidelijk onvoldoende toegepast.

 

De vraag is ook hoe men op zo’n lijst met knelpuntberoepen komt te staan. Ik lees dat het onder andere over pitabakkers gaat. Kan men daarvoor geen mensen vinden die hier zonder werk zitten? Er zijn in België 1,4 miljoen mensen op arbeidsleeftijd die niet actief zijn. Het ging ook over chauffeurs. In Europa zijn er toch ook chauffeurs?

 

Er is bovendien het verhaal van de communautair preferentiële routes, waarbij men eerst kijkt naar de Vlaamse of de Belgische arbeidsmarkt, dan de Europese arbeidsmarkt en pas daarna naar derde landen. Dat is altijd de ladder geweest die wij gehanteerd hebben. Heel wat  van die vacatures voor knelpuntberoepen staan nu blijkbaar open voor de hele wereld.

 

Wij zien dus het fenomeen waarbij het aantal aanvragen vanuit Turkije voor een arbeidskaart voor knelpuntberoepen gestegen is van een paar honderd naar een paar duizend per jaar, op twee of drie jaar tijd. Dan moeten er sowieso toch alarmbellen afgaan? Als men dat aantal maal tien of maal twintig ziet gaan, kan men toch niet anders dan zich afvragen wat er hier aan de hand is? Hier staat waarschijnlijk weer een achterpoortje open, onbedoeld. Daar moet men dan toch op een grondige manier naar kijken?

 

Mevrouw de staatssecretaris, wat is uw visie daarop? Hoe kijkt u daarnaar? U kent de wetgeving uiteraard ook goed. Wat moeten wij verbeteren?

 

De Vlaamse administratie zal zeker steken hebben laten vallen. Dat moet dan daar opgelost worden. Mijn vraag is echter waar het kalf gebonden ligt op federaal vlak. Wat is uw analyse? Wat kan er daar nog verbeteren in de procedure voor de toekomst?

 

Dan kom ik bij de mogelijke fraude zelf. Enkele zaken intrigeren mij. Enerzijds zou er al in de zomer vanuit de ambassade in Rabat gemeld zijn dat er heel wat aanvragen waren voor ongeveer dezelfde jobs op heel korte termijn. In oktober zou dat ook door het Belgische consulaat in Turkije vastgesteld zijn. Dat is dan gemeld via Buitenlandse Zaken. Ik foeter soms over onze diplomatie, maar ze draait wel op hoog niveau, zeker voor zo’n klein land.

 

Hoe komt het dat dat pas geleid heeft tot een overlegvergadering in februari, gecoördineerd door DVZ? Waarom zat daar zoveel tijd tussen?

 

Op mijn vraag of er opgetreden is, was het antwoord positief. De verdere behandeling van de dossiers zou onmiddellijk zijn stopgezet. Door wie? Was dat Buitenlandse Zaken? Was dat DVZ? Was dat de Vlaamse dienst? Ook in Wallonië werd de behandeling van een honderdtal dossiers stilgelegd. Wordt men daar met hetzelfde probleem geconfronteerd? Kan daar wat meer toelichting over worden gegeven? Wie heeft de opdracht gegeven om de dossiers on hold te zetten? Hoever staat het nu met die dossiers? Is de informatie van Buitenlandse Zaken dat de behandeling van de dossiers on hold werd gezet, meteen doorgestroomd naar de Vlaamse dienst, toen de FOD Buitenlandse Zaken begrepen had dat er iets mis was? Wist Vlaanderen dat ook al in de zomer? Wat is er dan gebeurd ondertussen?

 

Ik krijg flashbacks van toen ik hier ook op het strafbankje zat. Ik was toen bijna de grootste crimineel van heel Vlaanderen of heel België en kreeg vragen over waar de mensen over wie het toen ging zich bevonden, of ze doorgereisd waren en of ze geen terroristen van IS of criminelen waren. Ik dacht toen dat het christenen waren die misschien wel doorgereisd waren, wat toch niets uitmaakte, aangezien ze zich in de Schengenzone bevonden en wel papieren voor hun asielaanvraag zouden krijgen. Ik zag niet echt een groot politiek probleem, ook al was het nooit de bedoeling dat de zaken zo zouden verlopen – ik geef dat toe. Hoe dan ook werd de kwestie hier gigantisch uitvergroot.

 

Ik heb begrepen dat vijf personen die mogelijk met een frauduleus visum naar België zijn gekomen, zijn verdwenen. U vraagt zich dus net zoals ik af waar die mensen naartoe zijn. Zijn dat criminelen? Zijn het misschien terroristen? Waar zijn die mensen? Weten we dat dan niet? Wat een nonchalance! Ik kan hier nog tien minuten theater spelen, als dat nodig is.

 

Waarom is men niet naar de politie gestapt? Men verweet mij destijds dat ik kennis had genomen van die zaak, maar dat ik niet naar de politie was gegaan. Het was louter een gerucht, maar er werd schande over gesproken dat ik niet naar de politie was gestapt en er werd mij nonchalance verweten. Men versleet mij voor de slechtste bestuurder van West-Europa.

 

Waarom is men dus niet naar de politie gestapt? Wanneer heeft men akte genomen van de fraude? Is de FOD Buitenlandse Zaken al tijdens de zomer naar de politie gestapt, toen men vermoedens had? Bent u naar de politie gestapt? Zijn uw collega’s die op de hoogte waren gesteld van die zware strafbare feiten, naar de politie gegaan?

 

Ik vraag u om meer transparantie hierrond. Kunt u een tijdlijn van de gebeurtenissen geven? Hoeveel mensen hebben op die manier waarschijnlijk toegang tot het Belgische grondgebied verkregen? Immers, de behandeling van 800 dossiers werd on hold gezet en er zijn 2.000 aanvragen ingediend. Als ik het aantal goedgekeurde aanvragen van de voorgaande jaren erbij reken, zijn er enkele duizenden op die frauduleuze manier België binnen geraakt. Waar zijn die mensen nu? Worden die actief opgespoord, opgesloten in een terugkeercentrum en teruggestuurd? Worden hun visa ingetrokken? Wat is de policy op dat vlak? Wat zult u daarvoor doen? Hoe zit het met de politie? Wat is er volgens u gebeurd in die vier à zes maanden waarin men hiervan op de hoogte was, vooraleer er overleg plaatsvond? Wat is er mis met de procedure? Hoe kan het beter? Laten we hier vooral lessen uit trekken, want er zijn verschillende groepen van personen met een arbeidskaart en heel wat werknemers en werkgevers zijn bonafide. Hoe zal men de malafide werknemers en werkgevers aanpakken en beter controleren?

 

01.02  Barbara Pas (VB): De berichten over de mogelijke grootschalige visafraude, mevrouw de staatssecretaris, zijn ondertussen genoegzaam bekend. De vorige spreker heeft de berichten over de vorige visafraude ook nog eens geschetst.

 

Nadat reeds een 800-tal aanvragen voor een gecombineerde werk- en verblijfsvergunning on hold werden gezet, vernamen we eind vorige week dat na Turkije ook Marokko wordt genoemd in deze zaak. Er worden immers ook op het Marokkaanse consulaat dossiers geblokkeerd. Behalve de vraag welke landen nog zullen volgen, rijzen nog een aantal andere vragen waarop ik vandaag graag een duidelijk antwoord had gekregen.

 

Ten eerste kwamen er in oktober vorig jaar signalen van fraude uit Istanboel. Waarom werd dat feit niet aangegrepen om in het wetsontwerp met betrekking tot de gecombineerde vergunning – dat hier door iedereen, behalve het Vlaams Belang, een maand later werd goedgekeurd – bijkomende garanties tegen fraude in te bouwen? De N-VA heeft zich immers onthouden, mijnheer Francken, wij hebben als enige tegengestemd.

 

Ik heb ook nog een tweede vraag, mevrouw de staatssecretaris. Volgens sommige berichten probeerden heel wat Turken en wellicht ook Marokkanen die via de gecombineerde vergunning naar Vlaanderen kwamen, dit eerder via andere migratiekanalen. Kunt u dat bevestigen? Zo ja, over hoeveel personen gaat het in orde van grootte? Had deze vaststelling niet eerder een belletje moeten doen rinkelen?

 

U stelde ten derde eerder blij te zijn dat de mogelijke fraude tijdig werd opgemerkt en dat de diensten krachtdadig konden optreden. Welke garantie hebt u dat de praktijken die recent aan het licht kwamen, zich niet al eerder voordeden? Komt er verder een bijkomende controle van eerder toegekende en verstrekte visa waarvan bij nader inzicht vermoedens van fraude rezen?

 

Wat het krachtdadige optreden betreft, blijft de vaststelling dat de vermoedelijke fraude op het consulaat aan het licht kwam terwijl dat eerder in eigen land had moeten gebeuren. Hoe verklaart u deze gang van zaken?

 

Ten slotte kondigt u nu – rijkelijk laat – aan samen met uw partijgenoot, minister Brouns, te willen nagaan hoe misbruiken in de toekomst kunnen worden vermeden. Wanneer mogen we concrete resultaten ter zake verwachten en welke maatregelen neemt u ondertussen?

 

01.03  Franky Demon (cd&v): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, vlak voor het krokusreces antwoordde u reeds op de vragen van collega Segers in verband met vermoedens van misbruik bij het gebruik van de gecombineerde vergunningsprocedure voor Turken. Uit uw toenmalige antwoord bleek dat van zodra de mogelijke fraudepogingen gesignaleerd werden, effectief werd ingegrepen. Wij begrijpen dat de afgifte van visa door het consulaat in Istanboel al sinds 5 oktober on hold is gezet. Er werd ook overleg opgestart met verschillende actoren. In de pers is sprake van 130 tot 700 vergunningen, uiteraard verspreid over de verschillende gewesten. De meeste gevallen zouden uit dezelfde regio afkomstig zijn en de aanvragen werden kennelijk ingediend door steeds dezelfde consultancybureaus.

 

Arbeidsmigratie is een bevoegdheid van de gewesten. Binnen de gecombineerde vergunning dienen de gewesten in te staan voor de controle van die tewerkstellingsvoorwaarden. Het is daarom goed dat u een interne werkgroep hebt opgericht om bepaalde dossiers opnieuw tegen het licht te houden en om de informatie-uitwisseling tussen de verschilleden bevoegdheidsniveaus te verbeteren.

 

Arbeidsmigratie is een belangrijk kanaal voor legale migratie; daarin volg ik de heer Francken. Wij zijn het er met zijn allen over eens dat dat een waardevol instrument is om de krapte op de arbeidsmarkt aan te pakken en om ervoor te zorgen dat knelpuntberoepen ingevuld worden. Wij moeten er echter altijd op kunnen rekenen dat de procedures sluitend zijn en dat dat door alle betrokken partijen correct gecontroleerd wordt, anders dreigen we de betrouwbaarheid van het instrument te ondergraven, wat nefast kan zijn voor de arbeidsmarkt en voor de betrokkenen die op die manier naar België komen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wat is de actuele inschatting van de grootteorde? Beperkt de kwestie zich tot Turkije of zijn ook andere landen betrokken? Kunt u wat meer toelichting geven over de samenstelling van de opgerichte interne werkgroep? Zijn alle gewesten daarbij betrokken?

 

De Interministeriële Conferentie Migratie en Integratie zou dit jaar werken rond arbeidsmigratie en activering. Zal het thema van de gecombineerde vergunningen binnen dat kader opnieuw op tafel worden gelegd?

 

01.04  Ben Segers (Vooruit): Collega’s, de Vlaamse overheid moet haar job doen en niet alleen inzetten op controle achteraf als het al te laat is. Ze moet dus niet handelen zoals met de kinderopvang en met PFAS, want bij controle achteraf holt men altijd achter de feiten aan. Dat geldt ook voor arbeidsmigratie. Vlaanderen hoopt nu via inspectie achteraf te kunnen rechttrekken wat eigenlijk niet meer recht te trekken valt. Dat is de standaardprocedure, aldus Vlaams minister Brouns. Meer nog, een Vlaamse regering die arbeidsmigratie niet van bij de aanvraag afdoende controleert, is een Vlaamse regering die mensensmokkel, uitbuiting en zelfs mensenhandel faciliteert.

 

In dit dossier is het heel duidelijk wie verantwoordelijk is. Sinds de laatste staatshervorming ligt die bevoegdheid, die verantwoordelijkheid, bij Vlaanderen. Vlaanderen moet dus zijn job doen en bij de aanvraag al checken of de jobs bestaan, of er sprake is van knelpuntberoepen en of een onderneming niet gewoon tot doel heeft mensen het land binnen te loodsen en hen uit te buiten. Dat zijn Vlaamse bevoegdheden en daarover bestaat er geen discussie.

 

Vlaanderen moet zijn job doen. Dat betekent ook dat de federale consulaire diensten veel meer hebben gedaan dan enkel hun job. Door aan de alarmbel te trekken hebben zij Vlaanderen wellicht ook gered, want na de Vlaamse go volgt de federale check en wordt het visum normaal gezien automatisch afgeleverd door het consulaat. De consulaire diensten waren terecht gealarmeerd door de enorme toename op heel korte tijd van het aantal aanvragen.

 

Twee weken ondervroeg ik minister Lahbib hierover al en zij meldde mij dat de consulaire diensten, in samenspraak met de DVZ, de visa hadden geblokkeerd. Mevrouw de staatssecretaris, wat hebt u in oktober en daarna gedaan om dit dossier op te lossen? U was zelf ook gealarmeerd. Dat moest haast wel, want anders had u het niet geblokkeerd. Ondertussen zijn we al maanden verder. Die 800 dossiers waren er natuurlijk niet allemaal vanaf de eerste dag. Werd die blokkering dan ook al vanaf de eerste dag duidelijk door u gecommuniceerd aan minister Brouns? U bent partijgenoten, dus ik neem aan dat u hem kunt bellen en dit kunt oplossen.

 

Als u hem duidelijk hebt gezegd waarom dat gebeurde, waarom dan die Vlaamse halsstarrigheid om de zaak te laten escaleren tot we aan 800 dossiers zaten? Waarom weigert Vlaanderen dat beleid bij te stellen en beter vooraf te onderzoeken? Hoe komt het dat u hem niet hebt kunnen overtuigen?

 

Toen ik u twee weken geleden ondervroeg, zei u dat de diensten krachtdadig hebben opgetreden. Wat hebt u hun dan gevraagd om extra te doen? Hebt u bijvoorbeeld de opdracht gegeven om die aanvragen meteen na de blokkering nog grondiger onder de loep te nemen, weliswaar vanuit uw eigen controlebevoegdheden inzake de openbare orde en de nationale veiligheid? Welke vaststellingen deed u op die manier zelf?

 

Klopt het dat men in Vlaanderen wel heel sterk inzet op controle achteraf en dat er een erg grote vlotheid in de toekenning van de dossiers is, meer dan in andere gewesten? De heer Francken had het over 100 van de 800 dossiers anders dan via Vlaanderen. Dat is wel een heel groot verschil. Hoe komt dat?

 

Hoe komt het dat het zo lang heeft moeten duren vooraleer de werkgroep werd opgericht om klaarheid te brengen? Dat is opnieuw een Vlaamse bevoegdheid, maar u bent wel partijgenoten. We mogen er toch van uitgaan dat zowel u als minister Brouns de onderste steen wil bovenhalen? Vanwaar dat extreme getal, waarvan nu ongetwijfeld ook een aantal bonafide aanvragers de dupe is?

 

Wat heeft de werkgroep ondertussen duidelijk gemaakt? Hoeveel intrekkingen zijn er al? Graag snel duidelijkheid.

 

Natuurlijk werden er ook opvallend veel Vlaamse arbeidsvergunningen uitgereikt in de maanden voor de blokkering. U zult weten dat de werknemers in spe zich binnen de acht dagen in de gemeente moeten inschrijven. Deden zij dat ook? Hebt u dat al laten onderzoeken? Zijn er opvallend veel verdwijningen? Wat valt er dan op? Zijn er opvallende patronen bij wie zich wel inschreef? Wordt er veel ingeschreven op dezelfde adressen? Zijn er signalen van huisjesmelkerij, uitbuiting en mensenhandel?

 

Fundamenteler, wordt überhaupt door uw diensten opgevolgd, ook in andere omstandigheden dan deze zaak, of aanvragers zich ook daadwerkelijk inschrijven? Wordt bijvoorbeeld op regelmatige basis bekeken of uitgereikte visa ook tot inschrijvingen leiden, om patronen te ontwaren en die te melden aan de politie, aan de wooninspectie, aan de sociale inspectie? Wordt dit alles op regelmatige basis naast de Dimona-aangifte gelegd? Hier kunnen volgens mij in samenwerking tussen de gewesten en het federale niveau nog grote stappen worden gezet.

 

In hoeveel van de geblokkeerde dossiers was er sprake van een eerdere weigering van gezinshereniging? Hoe verhoudt dat zich tot een gelijkaardig lot van aanvragen uit dezelfde landen? Is er sprake van een opvallend aantal of eerder van een gewone gang van zaken?

 

Een eerdere geweigerde aanvraag voor gezinshereniging is volgens het samenwerkingsakkoord geen weigeringsgrond. De openbare orde en de nationale veiligheid zijn dat wel. Dat is logisch, maar in een groter geheel, gesteld dat het onderzoek vooraf fatsoenlijk wordt gedaan, kan het wel een element voor een weigering zijn.

 

Hoe zorgen uw diensten ervoor dat dit element kan meespelen in de overwegingen van de gewesten? Volstaat het volgens u dat dat slechts gecommuniceerd wordt wanneer uit het aanvraagdossier ook andere probleemindicaties naar voren komen?

 

Een verblijfsaanvraag kan eerder ook geweigerd zijn door een andere EU-lidstaat. Hoe zorgen uw diensten ervoor dat dit element kan meespelen in de overwegingen van de gewesten?

 

Gebeurde het in het verleden al dat uw diensten aanwijzingen hadden van verboden door werknemers in spe aan tussenpersonen te betalen bedragen voor gecombineerde vergunningen? Over welke soort situaties ging dat? Wat gebeurde daarmee?

 

Net als de Borealiszaak maakt ook deze affaire de extreme afhankelijkheid van werknemers ten aanzien van werkgevers in deze procedure duidelijk. Er is de ongelooflijke paradox dat het hier gaat over knelpuntberoepen en dat net zij uitgebuit worden.

 

De voorzitter: Mijnheer Segers, we voeren een actualiteitsdebat. Ik probeer alleszins het Reglement te volgen, terwijl ik toch ietwat soepeler ben.

 

01.05  Ben Segers (Vooruit): Ik had ook vijf superkorte vragen moeten indienen zoals de heer Francken, dan had ik tien minuten tijd gehad. Ik zal dat de volgende keer doen. U gaat constant over uw tijd, mijnheer Francken.

 

01.06  Theo Francken (N-VA): Ik heb gisteren de voorzitter nog gebeld om te vragen wat we best doen en of de uitsplitsing van de vragen niet een beetje kinderachtig was. Het antwoord luidde dat dat het Reglement is en dat het zo hoort. Ik maak het Reglement niet, u maakt het Reglement niet.

 

De voorzitter: Het klopt dat ik het Reglement moet volgen, maar het Reglement is niet perfect. Kunt u afronden, mijnheer Segers?

 

01.07  Ben Segers (Vooruit): Mijnheer de voorzitter, het is niet normaal dat in onze procedure onze inspectiediensten amper weten waar de betrokken werknemers zijn, omdat de procedure ook zo op de werkgever geënt is. Zij hebben amper gegevens over het tijdstip waarop die werknemers in België aankomen. De single permits zijn heel belangrijk, maar er is controle nodig vooraf en achteraf. We hebben een sterke procedure nodig om enerzijds de werkgevers te kunnen helpen en om talent aan te trekken, maar ook om anderzijds mensensmokkel, uitbuiting en mensenhandel te kunnen voorkomen.

 

01.08  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, collega’s, arbeidsmigratie is inderdaad een bevoegdheid van de gewesten. Ook voor onze fractie is het een belangrijk instrument voor legale migratie. We hebben er dus alle belang bij om dat goed en ordentelijk te organiseren. Morgen is er ook een actuadebat hierover in het Vlaams Parlement, maar vandaag zijn we in het federale Parlement.

 

Ten eerste, wat is de rol van DVZ in heel de affaire? We horen dat er sinds oktober aan de alarmbel werd getrokken door het consulaat. Wat is er vervolgens gebeurd met die informatie? Welke stappen hebben de bevoegde diensten gezet?

 

Ten tweede, wordt er altijd automatisch een positief gevolg gegeven door DVZ wanneer een arbeidsvergunning wordt toegekend door de gewestelijke overheden? Is er nog een veiligheidscheck door DVZ? Wat houdt die in? Kijkt men in het dossier na of aan alle randvoorwaarden voldaan is?

 

Ik had ook veel vragen ingediend in één mondelinge vraag, mijnheer de voorzitter. Ik zal mijn best doen om binnen de tijd te blijven, maar dat zal zeker niet lukken.

 

Mevrouw de staatssecretaris, zijn, ten derde, volgens u de gewestelijke administraties voldoende uitgerust om alle voorwaarden na te kijken die nodig zijn voor de toekenning van een werkvergunning? Welke voorwaarden moeten allemaal worden gecontroleerd? Moeten die elementen ook worden meegegeven aan DVZ?

 

Ten vierde, ik volg ook wat collega Segers daarover zei, namelijk dat wij misbruik moeten voorkomen. Wij moeten preventief kunnen optreden via onze procedures en niet achteraf vaststellingen laten doen door de sociale inspectie, want dan is het al te laat.

 

Het hele systeem van de gecombineerde vergunning maakt de werknemer echter erg afhankelijk van de werkgever en zo kan hij dan ook het slachtoffer worden van misbruik door de werkgever. Zou het niet beter zijn dat er een systeem van legale arbeidsmigratie komt waarin de arbeidsmigrant centraal wordt gesteld in plaats van de werkgever, om zo uitbuiting en misbruik te voorkomen? Ik heb daarover een interessant artikel gelezen in Visie, een publicatie van beweging.net. U hebt dat misschien ook gelezen. Volgt u de aanbevelingen daarvan en ziet u nog andere mogelijkheden om de afhankelijkheids­relatie ten aanzien van de werkgever en dus het risico op uitbuiting te verminderen?

 

Ten vijfde, is er sprake van mensenhandel in de betrokken dossiers? Zijn daar aanwijzingen voor? Werden er al klachten ingediend bij het parket? Weten uw diensten wat er met de betrokken werknemers is gebeurd is na hun aankomst in België?

 

Ten zesde, welke ministers zullen aanwezig zijn bij de Interministeriële Conferentie Migratie en Integratie rond arbeidsmigratie, die binnenkort zal plaatsvinden? Zal het tegengaan van fraude met de gecombineerde vergunning daar ook worden besproken? Hoe ziet u zelf mogelijke hervormingen van de procedure?

 

01.09 Staatssecretaris Nicole de Moor: Beste collega’s, jullie hebben heel wat vragen gesteld over de geblokkeerde vergunningen voor werknemers uit Turkije, en in mindere mate uit Marokko. Voor ik dieper inga op deze kwestie en op de chronologie van de feiten, wil ik echter twee zaken helder stellen.

 

Ten eerste, er wordt gesuggereerd dat wij traag zouden hebben gereageerd op de meldingen van mogelijke fraude. Dat klopt absoluut niet. Al van de eerste melding die mijn kabinet bereikte, in oktober, sta ik samen met mijn kabinet en mijn diensten in contact met Vlaanderen en met Buitenlandse Zaken om deze zaak uit te klaren. De werkgroep die werd opgericht is precies het gevolg van het vele overleg van de voorbije maanden. Vlaams minister Brouns en ikzelf bellen wel degelijk met elkaar, mijnheer Segers.

 

Ten tweede wil ik ook benadrukken dat vanaf de eerste melding die ons bereikte de visumuitreiking on hold staat, in onderling overleg. Er is dus wel degelijk onmiddellijk gehandeld. Wij hebben er allemaal alle belang bij dat deze kwestie zo vlug mogelijk uitgeklaard wordt en tot haar juiste proporties herleid wordt. Ook de hoorzitting die morgen in het Vlaams Parlement plaatsvindt, zal verdere duidelijkheid geven.

 

Wij geven een duidelijke boodschap: wie naar ons land wil komen om te werken, kan dat, als hij aan de voorwaarden daarvoor voldoet. Wie niet voldoet aan de wettelijke criteria, zowel aan de kant van de werkgever als aan de kant van de werknemer, mag geen gecombineerde vergunning krijgen. Indien er in de geblokkeerde dossiers onterecht gecombineerde vergunningen werden toegekend, zullen deze ingetrokken worden, naar aanleiding van de gezamenlijke oefening die nu plaatsvindt tussen de betrokken diensten.

 

Wij moeten streng toezien op personen die de procedure voor arbeidsmigratie misbruiken. Maar wij moeten tegelijkertijd tegemoetkomen aan de terechte oproep van vele werkgevers om ook via arbeidsmigratie een antwoord te bieden op de krappe arbeidsmarkt en het tekort aan personeel. Mijnheer Francken, zoals u terecht zei, moet de procedure op een vlotte en snelle manier kunnen verlopen voor de werkgevers.

 

Ik wil dus het belang benadrukken van deze oefening tussen de administraties, maar ik wil ook het besef benadrukken dat hierdoor nu ook vele bonafide werkgevers en toekomstige werknemers hun dossiers geblokkeerd zien. Wij moeten dus zo vlug mogelijk duidelijkheid bieden, zodat wij de dossiers waarin de bevoegde administraties problemen kunnen uitsluiten, kunnen vrijgeven, en zodat wij de dossiers waarvoor wel concrete signalen van misbruik zijn verder onder de loep kunnen nemen, zodat geen visum wordt verstrekt.

 

Zoals jullie weten is de procedure voor arbeidsmigratie een gedeelde bevoegdheid. Door de opeenvolgende staatshervormingen ligt het zwaartepunt van de procedure bij de gewesten. Zij oordelen of een specifieke toekomstige werknemer een toelating tot arbeid krijgt voor een specifieke functie bij een specifieke werkgever.

 

Mijnheer Francken, u kent de procedure zelf ook heel goed. U weet dus dat het niet de federale overheid is die beslist voor welke knelpuntberoepen arbeidsmigratie naar ons land mogelijk is. Dat is immers een gewestmaterie. Voor de gedetailleerde voorwaarden en de controles die de respectieve gewesten toepassen, evenals hun concrete beleid rond knelpuntberoepen of cijfers rond de toekenning en intrekking van toelatingen tot arbeid, verwijs ik u graag door naar de bevoegde regionale ministers.

 

Indien het gewest een toelating tot arbeid toekent, gaat het dossier naar mijn administratie, de Dienst Vreemdelingenzaken, die slechts een verblijf kan weigeren om redenen van openbare orde of nationale veiligheid. De Dienst Vreemdelingenzaken kan bijvoorbeeld inderdaad niet weigeren omdat de toekomstige werknemer eerder een visum kort verblijf of een visum gezinshereniging werd geweigerd, of indien blijkt dat de toekomstige werknemer een familielid is van de werkgever. Het kunnen wel indicaties zijn dat in een dossier met bijzondere aandacht onderzocht moet worden of er voldaan is aan alle voorwaarden.

 

De Belgische diplomatieke posten in het buitenland, de ambassades en de consulaten-generaal, leveren het visum af na controle van de authenticiteit van de beslissing tot toekenning van de gecombineerde vergunning. Vóór de invoering van de gecombineerde vergunningsprocedure kwamen de posten in het buitenland, die over heel wat expertise beschikken, tussen bij aanvang van de procedure. Hun functie ligt nu helemaal op het einde van de procedure, voor de loutere afgifte van het visum. In de huidige problematiek heeft de post indicaties doorgegeven op basis waarvan vragen gesteld kunnen worden of de betrokkenen wel voldoen aan de voorwaarden van de gecombineerde vergunning. Het gaat over een procedure met concrete wettelijke criteria. Dit valt dus niet zomaar te vergelijken met procedures zoals die voor humanitaire visa, waar een discretionaire bevoegdheid geldt voor de bevoegde staatssecretaris.

 

Ik schets u kort een tijdslijn van deze dossiers. Het consulaat in Istanboel besloot om de afgifte van visa op basis van de gecombineerde vergunningen nauwkeurig onder de loep te nemen naar aanleiding van de zaak-Borealis in de zomer van 2022, waarin onder andere toelatingen tot arbeid van Turkse werknemers werden ingetrokken bij een specifieke onderaannemer. Ook de significante stijging van het aantal aanvragen in 2022 trok de aandacht. Ten gevolge daarvan signaleert het consulaat begin oktober dat het zich vragen stelt bij bepaalde gecombineerde vergunningen. Onmiddellijk worden ook de Dienst Vreemdelingenzaken en mijn kabinet geïnformeerd, die op hun beurt onmiddellijk het bevoegde Vlaamse kabinet en de bevoegde Vlaamse administratie informeren.

 

Ook stuurt de directeur-generaal van de Dienst Vreemdelingenzaken op 27 oktober 2022 een formele brief aan de secretaris-generaal van het departement Werk en Sociale Economie Vlaanderen. In afwachting van verduidelijking omtrent het al dan niet bevestigen van de toelatingen tot arbeid, wordt de afgifte van bepaalde visa geblokkeerd. In de daaropvolgende maanden wordt veelvuldig uitgewisseld, zowel tussen de administraties, de directeur-generaal van de DVZ en de secretaris-generaal van het departement Werk en Sociale Economie Vlaanderen als tussen de bevoegde kabinetten. Inderdaad, mijnheer Segers, de dossiers werden op dat moment ook door mijn diensten in handen genomen om te concretiseren waar de problemen zich precies bevonden.

 

Op 9 februari wordt beslist om een werkgroep op te richten met Netwerk Vlaanderen, de Dienst Vreemdelingenzaken en de FOD Buitenlandse Zaken. De werkgroep brengt alle indicaties en informatie die elk van de administraties ter beschikking heeft in de individuele dossiers samen om te beoordelen of er concrete elementen zijn voor de intrekking van bepaalde gecombineerde vergunningen en voor andere geblokkeerde dossiers, om uit te sluiten dat er sprake is van misbruik, zodat die kunnen worden vrijgegeven. Op de werkgroep van 28 februari, gisteren dus, werd overeengekomen dat Vlaanderen op korte termijn de lijst zal doorgeven van dossiers die geblokkeerd moeten blijven met het oog op een mogelijke intrekking van de toelating tot arbeid. De andere dossiers kunnen nadien vrijgegeven worden. De werkgroep zal ook verzekeren dat de informatie-uitwisseling geoptimaliseerd wordt en bekijken hoe ook in de toekomst misbruik van de procedure kan worden vermeden. Ik ben het inderdaad met u allen eens dat wij hieruit lessen moeten trekken om te zien of wij vroeger indicaties kunnen doorgeven aan de daarvoor bevoegde diensten.

 

In antwoord op specifieke vragen van meerdere leden wil ik benadrukken dat nooit de afgifte van de visa van alle gecombineerde vergunningen geblokkeerd werd door het consulaat in Istanboel. Daarover kunt u ook verduidelijking vragen aan de minister van Buitenlandse Zaken. Wanneer de post oorspronkelijk begin oktober de afgifte van bepaalde visa blokkeerde, ziet men vooral risico in dossiers ter invulling van knelpuntberoepen en werden voor de blokkering bijvoorbeeld geen dossiers van hooggekwalificeerde werknemers geviseerd.

 

Er is inderdaad ook sprake van geblokkeerde gecombineerde vergunningen bij de diplomatieke post in Rabat. Oorspronkelijk ging het over een aantal geïsoleerde dossiers, maar ondertussen loopt dat aantal op tot een honderdtal. Er werd gevraagd of dat ook in andere posten voorvalt. Ja, dat was ook in het verleden het geval en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Af en toe worden er indicaties doorgegeven. Het gaat dan wel over geïsoleerde dossiers.

 

Het gaat op dit moment vooral om dossiers van het Vlaams Gewest en daarom zit men in het kader van de werkgroep nu prioritair samen met het Vlaams Gewest. Nu blijkt dat ook dossiers uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest geblokkeerd moeten blijven voor verder onderzoek, zullen deze uiteraard ook bij de werkgroep worden betrokken.

 

Zoals de procedures voorschrijven, worden de bevoegde inspectiediensten steeds verwittigd indien DVZ onregelmatigheden vaststelt, en dat is ook hier gebeurd. Zo zijn er verschillende onderzoeken hangende bij de Vlaamse inspectie, die ook in contact staat met het parket. Daarnaast werden indicaties dat toekomstige werknemers een tussenpersoon zouden moeten betalen voor gecombineerde vergunningen ook steeds doorgegeven aan de bevoegde inspectiediensten. Iedere persoon die naar België reist met een visum voor een lang verblijf, dus ook op basis van een gecombineerde vergunning, moet zich binnen de acht dagen aanmelden bij de gemeente voor inschrijving en het verkrijgen van een verblijfskaart. In de praktijk blijkt het erg moeilijk te zijn om die deadline van acht dagen te respecteren, bijvoorbeeld omdat het om praktische redenen in veel gemeenten niet mogelijk is om op zo’n korte termijn een afspraak te krijgen. Ook de vermelding in het rijksregister zorgt soms voor vertraging.

 

Uiteraard is de niet-inschrijving van werknemers bij de gemeente na verloop van tijd een negatief signaal. Personen die zich niet inschrijven of die na een termijn van één jaar op het moment van de verlenging niet langer blijken te voldoen aan de voorwaarden voor de gecombineerde vergunning, zullen geen verlenging van hun verblijf krijgen. Ook indien dezelfde adressen veelvuldig voorkomen, kan dit een indicatie zijn. Daarvoor is er een belangrijke rol voor de gemeenten weggelegd indien zij vaststellen dat dezelfde adressen steeds opnieuw gebruikt worden bij de inschrijving van vreemdelingen die zich ter inschrijving aanbieden.

 

Mevrouw Pas, u verwees naar de recente wetswijzigingen in verband met de statuutwijziging van de gecombineerde vergunning, maar dat ging voor alle duidelijkheid om een statuutwijziging vanuit een legaal verblijf in België. Deze wetswijziging heeft absoluut geen impact op de onderhavige problematiek, aangezien het in casu gaat over de afgifte van visa op basis van de gecombineerde vergunningen. Die twee zaken zijn dus niet met elkaar verbonden.

 

De vaststellingen van de werkgroep zullen uiteraard worden meegenomen in de besprekingen rond de IMC Migratie en Integratie over de activering van nieuwkomers en ook de kwaliteitsverbetering van de gecombineerde vergunningsprocedure, waarop de bevoegde regionale ministers ook uitgenodigd zullen worden. Ik blijf geloven in legale arbeidsmigratie, zowel voor hooggeschoolde als laag- en middengeschoolde werknemers, zonder daarbij af te wijken van het vraaggestuurde arbeidsmigratiemodel.

 

We moeten ons ervan bewust zijn dat dat ook risico’s met zich meebrengt, zeker wanneer het gaat over de middengeschoolden voor de knelpuntberoepen. Daarom moeten we samenzitten met de gewesten om de procedure zo robuust mogelijk te maken, met aandacht voor mogelijk misbruik en uitbuiting. Daarnaast volgen mijn diensten van nabij het potentieel van Europese databanken die de door alle lidstaten afgeleverde visa centraliseren, evenals weigeringsbeslissingen, om ook daarop een betere controle te kunnen uitvoeren.

 

Tot slot nodig ik u uit om schriftelijke vragen naar gedetailleerde cijfergegevens te stellen. Ik denk dat ik hiermee een zo volledig mogelijk overzicht heb gegeven van de problematiek en de manier waarop we die de afgelopen weken hebben aangepakt.

 

01.10  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik merk vooreerst op dat onze partij zich onthouden heeft bij de stemming over het wetsontwerp over de gecombineerde arbeidsvergunning. We hebben dat dus niet goedgekeurd, precies omdat we er vraagtekens bij plaatsen. Het is immers niet evident om met een toeristenvisum hier verblijf aan te vragen. Overigens treed ik u bij dat de communicatie van het Vlaams Belang, bij monde onder andere van de heer Van Grieken, totaal niet relevant is. Het wetsontwerp gaat daar immers totaal niet over. Dat wetsontwerp heeft niets te maken met de ontstane fraude. Men gaat daar wel heel kort door de bocht en dat is ook niet voor de eerste keer.

 

U zegt dat de visumuitreiking in Turkije in oktober on hold gezet is. Is dat ook afgelopen zomer in Marokko gebeurd? Daar had men immers blijkbaar al een paar maanden voordien vaststellingen gedaan.

 

U verklaart eveneens dat u overleg gepleegd hebt. Waarom heeft het vier à vijf maanden geduurd voordat er echt een werkgroep werd opgericht? Dat had misschien toch sneller kunnen gebeuren. Hoe komt het dat de werkgroep niet meteen is opgericht zodra men de behandeling van de dossiers on hold gezet had? Men had toch meteen de koppen bij mekaar moeten steken om een en ander grondig na te kijken toen men merkte dat de behandeling van tientallen, honderdtallen dossiers – het liep op tot 800 dossiers – on hold was gezet?

 

U antwoordt niet op mijn vraag waarom er niet naar het parket werd gestapt. Is de FOD Buitenlandse Zaken, die de fraude heeft vastgesteld, naar de politie gestapt om een klacht in te dienen? Wanneer is dat gebeurd? Bestaat daarvan een pv? Wanneer werd dat opgesteld? Welke politie heeft dat gedaan, die van Brussel of het federaal parket? Wat heeft men dan gedaan? Heeft uw kabinet juridische stappen gezet? Hebben parlementsleden juridische stappen gezet zodra er bepaalde feiten aan het licht kwamen? Dat blijf ik mij toch afvragen.

 

Voorts merkt u op dat het een negatieve indicatie kan zijn als personen zich niet binnen de acht dagen inschrijven. Maar hoeveel van de Turken die de afgelopen twee jaar met een gecombineerde vergunning zijn binnengekomen, hebben zich finaal niet ingeschreven of hebben zich massaal op hetzelfde adres ingeschreven? Dat zijn immers grote indicaties van fraude. Ik heb vernomen dat men vijf mensen niet meer terugvindt. Als het misbruik al een hele tijd aan de gang is, kan men niet anders dan concluderen dat heel wat mensen met een frauduleuze arbeidsvergunning zijn binnen geraakt en ergens in Europa rondlopen. U sust dat het verblijf na een jaar niet wordt verlengd, maar dan zijn ze wel illegaal hier. Gaan zij dan terug? Om wie gaat het dan?

 

Ik begrijp dat er vanuit bepaalde fracties die geen deel uitmaken van de Vlaamse regering, met scherp wordt geschoten op de Vlaamse regering. Dat is natuurlijk allemaal doorzichtig politiek spel, maar de intrekking van het verblijfsrecht gebeurt toch door de DVZ? Het opsporen van illegaliteit is toch een taak van de DVZ? Het bestraffen van fraude, als blijkt dat iemand op frauduleuze manier is binnengekomen en niet op een adres is ingeschreven, is toch een taak van de DVZ?

 

Het is toch duidelijk dat in een dergelijk verhaal mensen moeten worden vastgehouden en een gedwongen terugkeertraject moet worden opgestart? Het is toch de DVZ die in dit land de bevoegdheid heeft over de gesloten centra voor gedwongen terugkeer? Dat is toch geen taak van de Vlaamse overheid? Dat is toch op zijn minst een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij de DVZ, vooral nu de fraude is vastgesteld, een aantal expliciete taken heeft? Heeft de DVZ die taken ter harte genomen? Is de DVZ al wie frauduleus het land is binnengekomen aan het oplijsten en op adres aan het bezoeken? Is de DVZ die verblijven aan het intrekken en die mensen aan het opsluiten en terugsturen?

 

Voor die opdrachten speelt de Dienst Vreemdelingenzaken, dus de federale overheid, de eerste viool en niet de Vlaamse overheid. Ik weet niet welke Vlaamse ambtenaar dat zou moeten doen. Dat is natuurlijk een taak voor de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Men beweert hier dat Vlaanderen mensensmokkel faciliteert. Dat verwijt vind ik bijzonder kras en heel kort door de bocht, mijnheer Segers. Ik denk niet dat iemand bij de Vlaamse administratie en van het Team Arbeidskaarten mensensmokkel faciliteert. Ik kan mij natuurlijk vergissen. Die ambtenaren proberen nauwgezet hun werk te doen.

 

Er kan wel worden geconcludeerd dat er op Vlaams niveau meer controle ab initio nodig is. Als er plots duizenden aanvragen voor visa voor knelpuntberoepen zijn vanuit één land, begrijp ik niet dat dat niet gebeurt. Dat kan toch niet. Een ambtenaar moet dat toch zien. Men ziet toch dat er iets aan de hand is als men 400 aanvragen in een maand krijgt ten opzichte van normaliter 20. Men mag daar toch niet naïef in zijn. Daarnaar moet absoluut gekeken worden.

 

Ik kijk ook uit naar de hoorzitting morgen in het Vlaams Parlement. Ik zal die ook volgen. Ik zal toch eens goed beluisteren hoe een en ander juist in elkaar zit en hoe het allemaal zo ver is kunnen komen.

 

Vlaanderen heeft zeker een verantwoordelijkheid, maar beweren dat Vlaanderen mensensmokkel faciliteert, is grotesk.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wij pleiten er al heel lang voor om het voorbeeld van Nederland te volgen en we moeten dat echt nu doen. In Nederland krijgt een werkgever die gedurende jaren bewezen heeft dat hij op een heel goede en bonafide manier omgaat met visumaanvragen, zoals imec, 5 sterren en mag hij een beroep doen op de spoedprocedure. Voor die werkgever zijn de controles minder dan voor iemand die minder goede punten heeft of als kmo totaal onbekend is en een pitabakker nodig heeft.

 

Deze vraag leeft dus heel sterk bij werkgevers en ik kan die steunen. Als zij al jaren duizenden visa en arbeidskaarten aanvragen bij Vlaanderen voor ingenieurs, technisch personeel en dergelijke, en dat altijd bonafide gebleken is, waarom moeten zij dan op één hoop gegooid worden met al de rest? Waarom moet het voor hen dan ook zo lang duren? Mijn voorstel is al langer geformuleerd. Dit is een Vlaamse bevoegdheid, waardoor een ontwerp van decreet moet worden uitgewerkt. Dat voorstel houdt in dat er wordt gewerkt zoals in Nederland, waarbij bonafide bedrijven punten krijgen. Bedrijven met veel punten kunnen een snellere procedure krijgen en dus sneller visa krijgen voor de werknemers. Wat is het probleem? In Nederland werkt dat heel goed. Malafide bedrijven of bedrijven zonder punten zullen heel grondig gecontroleerd worden voordat ze iemand kunnen laten binnenkomen. We moeten niet naïef zijn, er zullen zeker altijd kanalen zijn waarmee men misbruik wil maken van de situatie.

 

Dit is een belangrijke les. Ik wens toch wat extra toelichting over hoe dat juist gegaan is met de politie. Wie is er juist doorgereisd? Worden deze mensen actief opgespoord? Wat is daar dan het aandeel niet-inschrijving? Hoeveel mensen zijn er niet ingeschreven op adres, van wie we dus niet weten waar ze zijn?

 

01.11  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, bedankt voor het uitgebreide antwoord. Eerst en vooral, Vlaams Belang heeft indertijd als enige fractie tegen het wetsontwerp gestemd. Mijn vraag was waarom dat niet aangegrepen werd om de fraude in dat andere kanaal aan te pakken. Het is niet omdat er in het ene kanaal geen fraude naar boven komt, dat dat in het andere kanaal niet zou kunnen. Het ontwerp ging over een verdere versoepeling van de voorwaarden voor het aanvragen van een gecombineerde vergunning. Onze kritiek was toen – en is dat trouwens nog altijd – dat dat zonder enige garantie tegen fraude gebeurde. Ik zie geen reden waarom er geen bijkomende weigeringsgronden hadden kunnen worden ingeschreven, waarom u dat wetsontwerp niet had kunnen aangrijpen om ook de fraude aan te pakken in het andere kanaal en zelfs mogelijke fraude via het kanaal van het wetsontwerp zelf.

 

Ten tweede, of men deze vragen aan u nu uitsplitst of niet, maakt eigenlijk niet uit. De heer Francken heeft uiteraard gelijk dat het Reglement gevolgd moet worden. Hopelijk is zijn collega Valerie ‘Reglement mijn botten’ Van Peel daar ondertussen ook van overtuigd. Het grote probleem is dat er geen antwoord komt op de vragen, hoe die ook worden gesteld.

 

U zegt dat we de cijfers schriftelijk moeten vragen. Ik doe dat met alle plezier, maar ik hoop dan dat u de garantie geeft dat u zich aan de termijn om ze te beantwoorden zult houden.

 

Een aantal van mijn concrete vragen werd ook niet beantwoord. U zegt dat er onmiddellijk is gehandeld. Waarom bent u daar zo zeker van? Welke garantie hebt u dat de praktijken die aan het licht zijn gekomen zich niet al eerder hebben voorgedaan? U hebt ook geen antwoord gegeven op mijn vraag over de bijkomende controle van sinds 2019 toegekende en verstrekte visa. U bent blijkbaar helemaal niet van plan om nog verder te onderzoeken of dat allemaal correct verlopen is.

 

Ik vrees dat ik niet alleen de vragen over cijfers maar ook andere vragen schriftelijk zal moeten indienen om een antwoord te krijgen.

 

01.12  Franky Demon (cd&v): Ik dank u voor het heldere antwoord, mevrouw de staatssecretaris. Het is mij duidelijk geworden dat er op het federale niveau correct en duidelijk gehandeld werd. Ik spreek mij niet uit over het Vlaamse niveau, waar het debat nog gaande is.

 

U hebt gezegd dat de netten moeten worden gesloten, maar u was ook realistisch toen u zei dat er steeds malafide praktijken zullen zijn, dat de netten nooit volledig zullen kunnen worden gesloten en dat we zeer waakzaam zullen moeten blijven.

 

Voor onze partij blijft de gecombineerde vergunningsprocedure een zeer belangrijke procedure, niet alleen voor de betrokken mensen maar ook voor de knelpuntberoepen die ingevuld moeten worden. Ik hoor hier trouwens niemand dat in vraag stellen

 

01.13  Ben Segers (Vooruit): Dank u, mevrouw de staatssecretaris. U zei nogal nadrukkelijk dat u wel degelijk belt en dat is goed. Het duurde natuurlijk wel zeer lang. U hebt onmiddellijk het initiatief genomen door contact op te nemen, maar de situatie is nog altijd geblokkeerd. U hebt het dus samen nog niet opgelost. Opnieuw, het is een Vlaamse bevoegdheid, maar als nu ook de bonafide aanvragen geblokkeerd zijn, komt dat doordat u er samen nog niet uitgeraakt bent. Als het signaal eerder was gegeven, als het beleid op Vlaams niveau eerder was bijgesteld, zouden de malafide ook snel ontmoedigd zijn en zouden de diensten niet overspoeld geraakt zijn, dan had men dit alles voorkomen. Dat is natuurlijk waar het mij om te doen is.

 

Wat de cijfers betreft, verwijst u naar de regionale ministers. Dat is een beetje flauw in die zin dat u toch kunt zeggen hoeveel keer DVZ nu het verblijfsrecht al heeft ingetrokken. Dat is de federale bevoegdheid, maar daar volg ik collega Francken niet in. Het intrekken door DVZ is wel degelijk een gevolg van de Vlaamse bevoegdheid. U moet er het samenwerkingsakkoord maar eens op nalezen dat u destijds zelf hebt ondertekend als staatssecretaris. Het is de Vlaamse bevoegdheid om te controleren en in te trekken, en dan zal DVZ, na de Vlaamse beslissing, het verblijfsrecht intrekken.

 

Dan kom ik tot de informatiedoorstroming. Ik ben het helemaal met u eens, mevrouw de staatssecretaris, dat daar echt belangrijke lessen kunnen worden getrokken om vroege indicaties door te geven. Die bezorgdheid deel ik ten zeerste, om de inspectiediensten effectief aan de slag te kunnen laten gaan.

 

Mijnheer Francken, als ik zeg dat Vlaanderen mensensmokkel, uitbuiting en mensenhandel stimuleert, heb ik het uiteraard niet over de hardwerkende ambtenaar, dat is een beetje doorzichtig. Ik heb het dan over het politieke beleid, waarbij men inzet op controle achteraf en men het op die manier uitlokt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, over de problematiek van het melden binnen de acht dagen blijf ik mij afvragen hoeveel het er waren. Ten tijde van de affaire-Kucam kwamen we dat te weten, maar nu hoor ik die vijf van de heer Francken. Ik weet het helemaal niet, maar ben er wel benieuwd naar. Ik hoop dat dergelijke signalen vroeg worden opgevangen en doorgegeven, daar reken ik op.

 

De afhankelijkheid van de werknemer ten aanzien van de werkgever is een problematiek die in de Borealiszaak ook heel erg duidelijk werd. Ik zal daarover de volgende weken nog een heel aantal vragen stellen. Ik denk dat daaromtrent nog heel wat kan gebeuren, want ook inzake arbeidsmigratiebeleid moeten wij meer in staat zijn om het heft in handen te nemen en in te gaan tegen de huidige wildgroei van bonafide en malafide tussenpersonen. In plaats daarvan moet er een veel meer gerichte aanpak zijn.

 

Er zijn bijvoorbeeld voorstellen van Fairwork om meer in te zetten op het kenbaar maken van arbeidsrechten bij werknemers, maar ik denk ook aan de problematiek van de dubbele contracten. Nu dient de werkgever die aanvraag in en een ondertekend contract wordt dan meegegeven, maar in de feiten – in de Borealiszaak was dat ook zo – zien wij dat er een ander contract is ondertekend en de werknemer denkt dan dat dat geldig is. Wij vinden dat het oorspronkelijke contract dat door de werkgever is meegegeven, rechtstreeks moet worden gecommuniceerd aan de werknemer.

 

Denk ook aan de problematiek van de bankrekening. Zelfs legaal verblijvende arbeidsmigranten die lang moeten wachten op hun elektronische verblijfskaart, kunnen nu geen geld incasseren op een bankrekening, want zij kunnen geen bankrekening openen. Zij beschikken dus nog niet over die papieren door het falen van de overheid, maar hebben wel al de principiële toelating. Wij moeten er dan ook alles aan doen opdat zij een bankrekening kunnen openen, want anders maakt men het werkgevers onmogelijk om hun verplichting om giraal te betalen, na te komen. Uiteraard stimuleert dat opnieuw de malafide werkgever, die op die manier ook bedragen kan achterhouden.

 

01.14  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw antwoorden. Ik heb u ook gevraagd of de DVZ de voorwaarden controleert voor men die vergunning uitreikt. U hebt gezegd dat de DVZ een verblijf slechts kan weigeren met het oog op de openbare orde en veiligheid. Het is mij nog niet helemaal duidelijk wat dat precies inhoudt. Kan de DVZ niet toch een dubbele check doen of de regionale administraties wel alle voorwaarden correct hebben nagekeken?

 

U zei dat het vooral om dossiers in het Vlaamse Gewest gaat. Ik heb de vraag gesteld of de gewestelijke administraties volgens u voldoende uitgerust zijn. In Vlaanderen is dat de Dienst Economische Migratie. Ik heb daar niet echt een duidelijk antwoord op gekregen. Het lijkt mij toch belangrijk dat u dat bespreekt met de Vlaamse minister van Werk, omdat daar lessen geleerd moeten worden. Kan die dienst versterkt worden? Wat is er fout gelopen?

 

U had het over een honderdtal dossiers in Rabat, waar het consulaat eveneens aan de alarmbel heeft getrokken. Het is mij niet helemaal duidelijk wat de taakverdeling is tussen het consulaire personeel en de DVZ. In uw antwoord hebt u gezegd dat het eerste de bevoegdheid is van de minister van Buitenlandse Zaken en dat u voor het tweede bevoegd bent. Maar ik weet uit andere dossiers over de uitreiking van visa dat het consulair personeel soms een andere aanpak heeft, afhankelijk van in welk consulaat het tewerkgesteld is. Dat is een algemene vaststelling. Misschien moet er nagedacht worden ter zake meer richtlijnen te geven? Maar dat zal iets zijn voor de minister van Buitenlandse Zaken.

 

U zei dat men de kwaliteitsverbetering van de gecombineerde vergunningen moet bespreken in de IMC Migratie en Integratie. Ik heb u de suggestie gedaan de afhankelijkheidsrelatie ten aanzien van de werkgever en het risico van uitbuiting dat daardoor ontstaat, onder de loep te nemen. Ik verwijs naar de aanbevelingen die Fairwork Belgium daarover gedaan heeft. Ik hoop dat u die aanbevelingen ter harte zult nemen, om ervoor te zorgen dat elke arbeidsmigrant goed op de hoogte is van de arbeidsrechten en van het feit dat de kosten van de arbeidsmigratie steeds bij de werkgever komen te liggen. Hij moet weten dat er strenge voorwaarden worden gesteld aan de rekruteringsbureaus en dat gegarandeerde huisvesting ook een voorwaarde is in de vergunningsaanvraag.

 

Tot slot moet de arbeidsmigrant weten dat er mogelijkheden zijn om effectief klacht in te dienen tegen de werkgever indien dat nodig is. Nu verliest de arbeidsmigrant dan zijn verblijfsvergunning, maar Fairwork Belgium stelt voor dat hij dan de mogelijkheid krijgt een andere werkgever te zoeken binnen een bepaalde periode.

 

Ik meen dat dit zaken zijn die echt ter harte genomen moeten worden. Ik meen ook dat de bijzondere commissie Mensenhandel, waarin ik ook zetel, daarmee aan de slag moet gaan en aanbevelingen moet formuleren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Aan de orde zijn de vragen nrs. 55033463C,  55033464C, 55033790C en 555033791C van mevrouw Daems. Ze is niet aanwezig. Haar vragen zijn zonder voorwerp.

 

02 Question de François De Smet à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le port de signes convictionnels par les travailleurs de Fedasil" (55034136C)

02 Vraag van François De Smet aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het dragen van levensbeschouwelijke tekenen door Fedasilpersoneel" (55034136C)

 

02.01  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d’État, les agents de l'État traitent les usagers sans aucune discrimination, en vertu de l’article 8 de l’arrêté royal du 2 octobre 1937 portant statut des agents de l’État ou "statut Camu". Ce devoir de neutralité, qui est parfois appelé devoir d’impartialité, se retrouve dans tous les statuts et cela interdit tout comportement partisan ou arbitraire.

 

Il découle de ce devoir de neutralité que le port de signes reflétant les convictions personnelles par les agents de l'État fédéral n'est pas autorisé, à tout le moins aux agents en contact direct avec le public pendant l'exercice de leur fonction. Il y a cependant une tolérance pour les agents en back office, comme nous l'expliquait récemment la ministre en charge de la Fonction publique.

 

Tant le personnel statutaire que le personnel contractuel, par le biais des règlements de travail, sont soumis à cette obligation. La ministre précisait également qu’il n'y a pas de catégorie du personnel exclue de l'application de ces principes déontologiques.

 

Selon certaines informations, les signes convictionnels pourraient désormais être arborés chez Fedasil, et certains de ses travailleurs en arboreraient déjà alors qu’ils sont en contact direct avec le public.

 

Madame la secrétaire d’État, que prévoit le règlement de Fedasil en matière de port de signes convictionnels? Confirmez-vous que l’ensemble des employés de Fedasil, qu’ils soient statutaires ou contractuels, sont soumis au devoir de neutralité?

 

Quelles consignes ont-elles été données aux travailleurs de Fedasil s’agissant du port de signes convictionnels? Confirmez-vous qu’une certaine tolérance est aujourd’hui d’application et que certains travailleurs, en front office donc, sont autorisés à arborer des signes convictionnels ostentatoires, et ce, en violation délibérée de l’arrêté royal de 1937? Dans l’affirmative, pour quelles raisons?

 

Dans la négative, entendez-vous faire respecter strictement les obligations qui découlent du devoir de neutralité dans votre administration, y compris au sein des organismes publics sous votre tutelle? Si oui, de quelle manière comptez-vous vous y prendre?

 

02.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur De Smet, pour l'instant, le règlement de Fedasil ne comporte aucune règle explicite relative au port de signes convictionnels. Cet organe s'est réellement saisi du sujet et l'a examiné de manière approfondie afin que le règlement de travail puisse l'aborder.

 

Si une certaine tolérance est de mise, le terme "ostentatoire" est cependant inexact. Les chefs de service et les directeurs de centre veillent à ce que le porte de signes convictionnels soit raisonnable et modéré. Cette tolérance est appliquée au regard de l'évolution actuelle de notre société multiculturelle. De fait, Fedasil estime qu'une attitude neutre et impartiale doit prédominer, mais également que le port de signes convictionnels n'en empêche pas le respect. Cette réflexion s'appuie également sur le nouveau cadre déontologique publié en juillet 2022 par BOSA à destination des fonctionnaires fédéraux, d'après lequel les règles de conduite et les valeurs fondamentales de l'administration générale sont le respect, la confiance, le professionnalisme, l'intérêt général et la responsabilité sociétale.

 

Le projet de Fedasil est d'amender le règlement de travail afin d'appliquer une politique de neutralité inclusive, c'est-à-dire que les employés pourront porter des signes convictionnels de manière raisonnable, modérée et non ostentatoire. Fedasil travaille actuellement sur cet amendement du règlement de travail.

 

02.03  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse qui a le mérite d'être franche et complète, mais qui ne me rassure pas du tout. Selon moi, le concept de neutralité "inclusive" n'existe pas. Soit on est neutre, y compris dans la manière dont on agit et dont on arbore – ou dont on s'abstient d'arborer – des signes convictionnels, soit on ne l'est pas.

 

Vous l'avez peut-être vu dans un autre dossier plus bruxellois, celui de la STIB. Une étude interne montre que les préoccupations des travailleurs ne sont pas liées en premier lieu aux signes convictionnels, mais aux manifestations de prosélytisme. La meilleure manière de lutter contre le prosélytisme – qu'il soit politique, religieux ou convictionnel – est bel et bien d'aider les travailleurs en prohibant tous les signes convictionnels durant, bien entendu, leur travail.

 

Je constate donc qu'au niveau fédéral, et singulièrement chez Fedasil, on est en train de passer, l'air de rien, à une neutralité dite "inclusive" malgré la présence de certains, notamment du MR, qui en font une vraie cause à d'autres niveaux de pouvoir où ils ne siègent pas. C'est quelque chose que je trouve extrêmement préoccupant. Nous continuerons à suivre ce dossier et à voir, administration après administration, si cette neutralité dite "inclusive" est en train de gagner du terrain. Je vous remercie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Samengevoegde vragen van

- Ben Segers aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De situatie bij het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen" (55034370C)

- Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De situatie bij het CGVS" (55034646C)

03 Questions jointes de

- Ben Segers à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La situation au Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides" (55034370C)

- Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'état des lieux au CGRA" (55034646C)

 

03.01  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, in het januariverslag van het CGVS lezen we dat het in januari 2023 1.698 beslissingen voor 1.942 personen nam. Dat is helaas aanzienlijk minder dan het aantal beslissingen in bijvoorbeeld december, namelijk 2.099. Hoe kan dat verklaard worden? Wat zijn de vooruitzichten voor de volgende maanden omtrent het aantal beslissingen?

 

Bij de voorstelling van de cijfers van 2022 stelde het CGVS dat binnen een zeer korte tijd een kentering te verwachten was, met een output die hoger zou liggen dan de input, waarna men zou beogen de achterstand binnen twee à drie jaar weg te werken. Op welke veronderstellingen is die uitspraak gebaseerd? Wat is het aantal beslissingen per maand dat daarbij wordt beoogd? Vanaf wanneer verwacht men dat de output de input overtreft?

 

De productiviteit van het CGVS is opmerkelijk verhoogd, waarvoor hulde. Toch werden er in juni nog 2.288 beslissingen genomen. Ik wil niet verbergen dat toen de hoop leefde dat dat het maandelijkse gemiddelde kon worden. Het gemiddelde ligt sindsdien evenwel een stuk lager. Wat verhindert dat er telkens zoveel beslissingen kunnen genomen worden als in juni 2022, ook al weten we dat geen enkele maand uiteraard dezelfde is?

 

Wat is het ingeschatte personeelstekort bij het CGVS in globo? In oktober waren er nog 201 dossierbehandelaars. Dat is nagenoeg evenveel als de 200 bij het aantreden van de regering. Hoe verklaart u dat? Wat is voor u in de huidige omstandigheden het gewenste aantal dossierbehandelaars opdat er meer output dan input is? Hoe zult u daarvoor zorgen?

 

Hoe komt het dat er bij DVZ honderden personen aangeworven kunnen worden en dat het personeelsbestand aangroeide, terwijl bij het CGVS het aantal dossierbehandelaars gelijk bleef sinds oktober 2020?

 

Eerder verwees u ter verklaring naar de constante opleidingsmodus in het CGVS. Maar dat is geen gegeven, aangezien er nu eenmaal constant veel vertrekkers zijn, waardoor er constant aangeworven moet worden en men constant in opleidingsmodus zit. Hoe moet daarop geanticipeerd worden?

 

De werkvoorraad is afgelopen maand opnieuw toegenomen. Bij de voorstelling van de cijfers stelde het CGVS dat die nog sterker zou zijn mochten er in verhouding tot de stijging van het aantal verzoeken ook meer dossiers vanuit DVZ doorstromen. Wat is dus de huidige werkvoorraad en hoe evolueert die? Hoe komt het dat de doorstroming bij DVZ stokt, ondanks de toch aanzienlijke aanwervingsronde bij DVZ? Wat doet u daaraan? Welke impact verwacht u op het CGVS?

 

03.02  Hervé Rigot (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, mon collègue a bien brossé la situation. Nous savons effectivement que le réseau d'accueil est saturé.

 

Je ne doute pas que vous continuez à chercher des solutions qui sont d'ailleurs nécessaires et urgentes pour pouvoir avoir des places en nombre. J'ai encore entendu vos dernières propositions, hier. Il faut reconnaître que la situation est préoccupante en face du Petit-Château. De plus, des baux se termineront prochainement au centre de Theux. Il faut donc trouver des places, ce à quoi vous vous employez, en collaboration avec Fedasil.

 

Toutefois, il est évident que nous ne pourrons gagner la course à l'échalote que nous menons que lorsque le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) sera à tout le moins en mesure de gérer autant de décisions qu'il y a d'entrées dans le réseau chaque mois, l'objectif étant de stabiliser la situation, mais aussi – en tout cas, nous l'espérons – de résorber l'arriéré et de permettre, dès lors, des sorties du réseau plus rapides, ce qui nous permettra d'avoir un nombre de places suffisant pour accueillir chacune et chacun. J'espère que, dans les prochains mois, nous pourrons diminuer l'effort qui pèse sur le réseau, sur Fedasil et sur tous les collaborateurs.

 

De nombreuses questions ont déjà été posées par M. Segers. Je vais les compléter. Madame la secrétaire d'État, quel est le cadre de personnel au CGRA? Ce cadre est-il rempli ou des postes sont-ils encore vacants? Est-il suffisant ou faut-il le renforcer? Des recrutements ont-ils été effectués durant ces trois derniers mois? Ont-ils permis d'accroitre les équipes ou ont-ils uniquement servi à remplacer les collaborateurs qui ont quitté le CGRA? Dans quels services ont-ils été affectés? L'essentiel, aujourd'hui, est que le personnel recruté puisse se pencher sur les prises de décisions relatives aux demandes de protection internationale.

 

Au regard du volume actuel des dossiers en cours, quel est le délai de traitement moyen d'une demande introduite auprès de notre pays? Pouvez-vous nous dire à combien s'élève l'encours des dossiers? Un arriéré significatif est-il observé? Quels scénarios allez-vous développer pour résorber cet arriéré?

 

Je sais que la tâche est dure, qu'il n'y a pas de miracle. J'attends que vous me communiquiez vos chiffres avec impatience.

 

03.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, collega’s, u hebt mij heel veel vragen gesteld over het CGVS en zijn werking. Mijn antwoord is dan ook redelijk uitgebreid. Ik zal echter proberen op al uw vragen te antwoorden.

 

Ten eerste, u vroeg naar het aantal beslissingen in januari. Dat lag inderdaad lager dan in december. Elk jaar ligt het aantal beslissingen genomen in december beduidend hoger dan het jaarlijkse gemiddelde en in januari lager. De belangrijkste oorzaak is dat het CGVS in december een bijzondere actie voert om een maximaal aantal dossiers te finaliseren. Medewerkers worden dan vrijgesteld van bijkomende gehoren om hun de tijd te geven voor het uitschrijven van beslissingen in hangende dossiers. Wanneer er in december minder gehoren worden georganiseerd, heeft dat ook een impact op de output van januari. In januari 2023 werden beduidend meer gehoren georganiseerd, maar voor die dossiers kan niet in alle gevallen meteen een beslissing worden genomen, onder meer omdat de verzoekers conform de wet enige tijd hebben om opmerkingen te formuleren op het gehoorverslag. Om die reden is het correcter om de evolutie van het aantal beslissingen te beoordelen op basis van het gemiddelde voor een aantal maanden in plaats van alleen te kijken naar het cijfer voor één bepaalde maand.

 

U vroeg mij ook een prognose voor het aantal beslissingen in de toekomst. Hiervoor moeten wij rekening houden met het effect van de extra aanwerving van personeel, waarop wij reeds enige tijd inzetten. De vorming van een zeer groot aantal medewerkers – want er zijn heel veel mensen in dienst gekomen de voorbije maanden – vergt tijd en inzet van ervaren medewerkers, als coach en supervisor. Zij kunnen dan zelf niet evenveel dossiers behandelen als normaal. Dit heeft in een eerste fase een lagere output tot gevolg. De extra output dankzij nieuwe medewerkers is pas op langere termijn, zelfs pas zes maanden na aanwerving, zichtbaar.

 

Daarnaast heeft het CGVS de voorbije maanden bijzondere acties uitgewerkt om de output verder te verhogen. Het CGVS beslist meer op dossier voor die dossiers waarin voldoende elementen aanwezig zijn op basis van de stukken en het interview bij de Dienst Vreemdelingenzaken.

 

Ook werden bijzondere tools ontwikkeld voor een efficiëntere behandeling van dossiers van verzoekers afkomstig uit Afghanistan. Door dit soort acties is de gemiddelde productiviteit per medewerker de voorbije maanden toegenomen. Wij verwachten dan ook dat de output in de komende maanden zal toenemen. Het CGVS stelt een output van 3.100 beslissingen voor 3.800 personen voorop. Dat moet realiseerbaar zijn nadat de extra medewerkers van wie de indiensttreding in april en mei gepland staat ook effectief productief zijn. Dat zal tegen september of oktober het geval zijn.

 

Het hoge aantal beslissingen in juni 2022 had te maken met het finaliseren van een groot aantal Afghaanse dossiers, waarvoor in de periode vanaf augustus 2021 tot in april 2022 een gehoor werd georganiseerd, maar waarvoor nog geen beslissing kon worden betekend door de tijdelijke gedeeltelijke opschorting van de beslissingen in Afghaanse dossiers. Na het opheffen van deze opschorting kon het CGVS in één keer een belangrijke inhaalbeweging doen.

 

En 2022, le délai de traitement moyen d'un dossier au CGRA s'élevait à 318 jours. Pour la détermination de ce délai, le CGRA prend en compte la date à laquelle le dossier a été transmis au CGRA par l'Office des étrangers et la date à laquelle le CGRA a pris une décision. Il s'agit donc d'une moyenne. Pour de nombreuses demandes, le CGRA parvient à prendre une décision dans un délai compris entre 6 et 12 mois. Pour certains autres dossiers, ce n'est toutefois pas toujours le cas et la résorption de l'arriéré des dossiers plus anciens entraîne entre autres une augmentation du délai de traitement moyen.

 

Un renforcement supplémentaire du personnel du CGRA a été approuvé lors du Conseil des ministres du 9 décembre 2022. Il s'agit de 61 attachés niveau A pour le traitement des dossiers sans support (par exemple, le service juridique), de 15 assistants administratifs niveau C et de 2 agents pour les services centraux du personnel.

 

Entre la fin 2018 et octobre 2020, les effectifs du CGRA sont passés de 380 à 480. Au cours de la période allant de novembre 2022 à février 2023, une centaine de nouveaux collaborateurs sont encore venus renforcer le CGRA. Aujourd'hui, le CGRA compte 581 équivalents temps plein.

 

D'autres recrutements et sélections sont encore prévus pour 78 nouveaux collaborateurs en remplacement des personnes qui sont parties et en application de la décision prise par le Conseil des ministres du 9 décembre 2022.

 

Dans le même temps, des personnes sont parties. Les collaborateurs changent d'emploi plus rapidement qu'auparavant. En outre, la lourdeur de la mission joue également un rôle, amenant les collaborateurs à opter pour un autre emploi après un certain temps, malgré leur intérêt pour la matière. Ce phénomène est combattu par une politique de remplacement continu des sortants avec une politique associée de recrutement, de sélection et de formation.

 

Collega Segers, u verwees naar oktober 2022, maar die maand is niet erg relevant als vergelijkingspunt omdat er net daarna veel indiensttredingen hebben plaatsgevonden, zowel ter vervanging van vertrekkers als in uitvoering van de beslissing tot toekenning van extra kredieten voor wervingen. In de periode van november 2022 tot en met februari 2023 zijn er ongeveer 100 nieuwe medewerkers in dienst getreden bij het CGVS. De bijkomende aanwervingen zorgen voor nog 78 nieuwe medewerkers ter vervanging van vertrekkers met uitvoering van de beslissing van de ministerraad. De werving en de selectie van het personeel loopt voor de meeste profielen, zowel administratieve assistenten als dossierbehandelaars, gezamenlijk. Het personeelsbestand van zowel de Dienst Vreemdelingenzaken als het CGVS is toegenomen.

 

En ce qui concerne la procédure de nomination du prochain commissaire général, l'offre d'emploi a été publiée il y a plusieurs mois. La procédure de sélection sur base d'un assessment organisée par le Selor est toujours en cours. L'objectif reste de soumettre au gouvernement en mars une proposition de nomination d'un nouveau commissaire général.

 

Le commissaire général actuel, M. Dirk Van den Bulck, reste en place jusqu'au 31 mars.

 

U vraagt ook naar de voortdurende opleidingsmodus bij het CGVS. Het CGVS heeft mij daarover de volgende informatie bezorgd. De beoordeling van de verzoeken om internationale bescherming is een erg complexe opdracht en vergt dus een uitgebreide vorming. Het CGVS heeft hiervoor een bijzonder programma uitgewerkt met als basiselement de trainingsmodules, die ook door het Asielagentschap van de Europese Unie werden uitgewerkt. Daarnaast is er bijkomende vorming gericht op de noden van het CGVS, eventueel afhankelijk van de landen van herkomst. Die vorming wordt voortdurend geëvalueerd om ze zo effectief en efficiënt mogelijk te maken. Er is dus een kader aanwezig dat bij elke werving meteen kan worden uitgerold.

 

Concernant la charge de travail du CGRA, c'est-à-dire le nombre de dossiers pour lesquels le CGRA n'a pas encore pris de décision, fin janvier 2023, la charge de travail totale s'élevait à 17 374 dossiers pour 20 379 personnes.

 

Au vu de l'afflux actuel et de l'élargissement du cadre du personnel – ce qui signifie plus de dossiers en cours de traitement –, on peut considérer 4 800 dossiers comme une charge de travail normale.

 

Pour résorber cet arriéré, différents aspects sont à prendre en compte: un renforcement du personnel et l'établissement d'un plan d'action spécifique afin d'augmenter l'efficacité.

 

Collega Segers, u wijst op een stijging van deze werkvoorraad. Door de toename van personeel bij de Dienst Vreemdelingenzaken en het lager aantal verzoeken van de laatste maanden, stromen er nu inderdaad meer dossiers door vanuit de DVZ naar het CGVS. Dat betekent een vermindering van de werkvoorraad bij de DVZ, maar een toename van de werkvoorraad bij het CGVS. In elk geval zal er binnen heel korte tijd een kentering zijn voor de totale werkvoorraad van de DVZ en het CGVS samen, omdat de gezamenlijke output van de twee instanties op korte tijd hoger zal liggen dan de input. Voor het CGVS alleen zal de werkvoorraad in een eerste fase dus nog toenemen vanwege de hogere doorstroming vanuit de DVZ, om dan binnen enkele maanden opnieuw af te nemen.

 

03.04  Ben Segers (Vooruit): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben blij met de kentering waarover u het had. Ik ben het ermee eens dat het belangrijker is om te kijken naar het gemiddelde voor een aantal maanden. De productiviteit bij het CGVS is inderdaad gestegen, maar het aantal dossierbeheerders zat in oktober op het niveau van enkele jaren geleden. Dat was toen alarmerend, maar het is goed dat er na oktober veel zijn bijgekomen en nog zullen bijkomen.

 

U verwijst ook naar de vorming van de medewerkers. Dat klopt, maar het CGVS is in constante opleidingsmodus. Dat is een gegeven. We zijn het er allemaal mee eens dat toestanden zoals in de Paleizenstraat niet hadden mogen ontstaan. De opvangcapaciteit die we al hebben, had moeten volstaan. Het verhaal van steeds meer opvang creëren, is een eindig verhaal. Dat ziet iedereen.

 

Voor Vooruit is het duidelijk. We moeten snel voor duidelijkheid zorgen om sneller te kunnen helpen, maar ook om moeilijke boodschappen te kunnen brengen en zo sneller plaats te kunnen maken in de opvang om dergelijke wantoestanden te voorkomen en op te lossen. Het valt immers niet uit te leggen dat migratieprocedures die al in andere landen werden doorlopen, hier nog eens dunnetjes moeten worden overgedaan. Het valt ook niet langer uit te leggen dat procedures in België zo lang duren. Lange procedures betekenen immers meer opvang. Voor Vooruit is het duidelijk dat die procedures heel dringend korter moeten kunnen worden. Het CGVS heeft daarin een heel belangrijke rol te vervullen en u moet ervoor zorgen dat het daarvoor de dossierbehandelaars heeft. Dat zal opbrengen, want als de behandelingstermijn wordt gehalveerd, heeft ook maar de helft van de aanvragers opvang nodig. Zo simpel is het. Er is geen tijd te verliezen en ik wens u veel succes.

 

03.05  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, vous avez tout dit et avez répondu à mes questions. M. Segers vous a répliqué comme je l'aurais probablement fait. Par conséquent, je ne serai pas plus long.

 

Oui, nous avançons, et c'est une bonne chose. Oui, il faut aller plus loin et accorder davantage de moyens pour éviter cette course à l'échalote. La procédure doit rester humaine et respectueuse des droits, bien sûr, mais doit aussi être plus courte. De la sorte, nous pourrons désengorger le réseau et apporter des solutions humaines, justes et respectueuses du droit.

 

Bonne chance pour la suite, et encore merci pour vos réponses! J'espère que nous pourrons tenir le délai pour le nouveau ou la nouvelle commissaire général(e).  

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de Laurence Zanchetta à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les DPI déboutés travaillant dans les secteurs en pénurie" (55034383C)

04 Vraag van Laurence Zanchetta aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Afgewezen VIB's die een knelpuntberoep uitoefenen" (55034383C)

 

04.01  Laurence Zanchetta (PS): Madame la secrétaire d'État, on le sait, les demandeurs de protection internationale peuvent participer au marché du travail, au terme d'une période limitée dans le temps et dans l'attente qu'une décision soit prise dans leur dossier. Dans certains cas, les demandeurs exercent leurs compétences dans des secteurs considérés comme en pénurie. Pendant la période covid, on a vu que c'était particulièrement le cas dans le secteur des soins de santé.

 

On le sait également, les délais de traitement des demandes peuvent prendre un temps parfois considérable, de telle sorte que les personnes concernées peuvent décrocher des contrats de travail de longue durée et s'insérer durablement dans le tissu économique et social de leur lieu de vie. Malheureusement, l'issue de la procédure n'est pas toujours heureuse pour les demandeurs ni pour leur employeur qui doit alors faire face à la disparition d'un travailleur bien inséré sur le lieu de travail et dont la valeur ajoutée n'est alors plus à démontrer, en particulier, je l'ai dit, dans des secteurs où les compétences ne sont pas si aisément remplaçables. À titre d'exemple, je pourrais citer le cas d'un demandeur sénégalais employé au sein d’un groupe hospitalier de ma région.

 

C'est une situation bien connue et qui perdure hélas depuis de nombreuses années. Mon groupe vous a interrogée à de nombreuses reprises sur les initiatives que vous pouviez prendre, en concertation avec les entités fédérées, pour permettre le maintien sur le territoire de ces compétences.

 

Madame la secrétaire d'État, où en sont les travaux de la CIM Emploi/Migration dans ce domaine? Quelles mesures sont-elles envisageables immédiatement pour répondre à ces situations, en particulier dans les secteurs où la pénurie se fait le plus sentir, comme par exemple celui des soins de santé?

 

Je vous remercie pour vos réponses.

 

04.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Chère collègue, de nombreux employeurs sont en effet à la recherche de main-d'œuvre et, pour y contribuer, j'ai déjà pris plusieurs mesures dans le cadre de mes compétences en matière d'Asile et Migration. D'une part, pour rendre la procédure de migration économique plus fluide, par exemple en augmentant la numérisation via le guichet unique numérique; d'autre part, en étendant la possibilité de changer de statut vers le permis unique à partir de la Belgique, via la récente modification législative.

 

Je m'engage également pleinement en faveur de l'activation des demandeurs de protection internationale, partant de la conviction que l'expérience professionnelle est utile à tous. Elle permet une intégration plus rapide si la personne concernée obtient un statut de protection en Belgique, mais elle constitue également une expérience utile si la personne reçoit une décision négative et doit retourner dans son pays d'origine.

 

Nous avons déjà obtenu de grands résultats en la matière. Par exemple, l'année dernière, plus de 10 000 demandeurs de protection internationale ont travaillé dans divers secteurs, y compris dans des professions en pénurie. L'objectif est de renforcer cela en étant capables d'offrir un parcours d'orientation générale grâce à divers partenariats avec le secteur de la construction, par exemple, et avec les services de l'emploi. Nous pouvons mieux préparer et orienter les demandeurs d'asile vers le marché du travail.

 

Un demandeur de protection internationale peut travailler en Belgique une fois passés les quatre mois de procédure. S'il reçoit une décision négative et qu'il doit retourner dans son pays d'origine, il peut par après suivre la procédure normale de migration économique, où l'employé introduit sa demande dans le pays d'origine et y attend la réponse avant de venir en Belgique.

 

Pour préserver le système d'asile dans notre pays, je suis convaincue que nous devons réserver l'asile à ceux qui ont besoin de protection internationale et ne pas en faire une voie de migration. J'organiserai prochainement une Conférence interministérielle (CIM) Migration et Intégration sur l'activation des demandeurs de protection internationale et la procédure de migration économique.

 

04.03  Laurence Zanchetta (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. Je ne suis pas une habituée de cette commission, ni de son jargon. Par contre, j'entends le mot "prochainement". Pouvez-vous préciser quand vous comptez organiser cette CIM? Nous devons nous mettre à la place des personnes concernées, qui vivent très mal ces situations, et à la place des employeurs qui voient disparaître une compétence et de la main-d'œuvre bien utile en cette période de pénurie.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van Frank Troosters aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het asielcentrum in Hasselt" (55034414C)

05 Question de Frank Troosters à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le centre d'accueil pour demandeurs d'asile d'Hasselt" (55034414C)

 

05.01  Frank Troosters (VB): Mevrouw de staatssecretaris, enkele weken geleden heb ik u ook al ondervraagd over het asielcentrum in Hasselt. Dat nadert de sluitingsdatum van 15 maart. U kon toen niet zeggen of het centrum effectief zou worden gesloten of niet, maar intussen komt de datum wel heel dichtbij.

 

Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot de uitbating van het asielcentrum aan de Genkersteenweg in Hasselt? Kunt u garanderen dat de aangekondigde sluitingsdatum van 15 maart zal worden gerespecteerd? Zo niet, waarom? Wordt er werk gemaakt van een nieuwe verlenging of uitbating? Met wie? Hoever staan de onderhandelingen desgevallend? Wat zal desgevallend de nieuwe sluitingsdatum zijn?

 

05.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Troosters, zoals u weet heeft Fedasil momenteel een lopende overheidsopdracht met Umami Hasselt tot 15 maart. Naast het creëren van bijkomende opvangcapaciteit wordt door Fedasil natuurlijk ook bekeken of opvangcapaciteit die binnenkort zou moeten worden afgebouwd open kan blijven. In het kader van Hasselt is daar nog steeds geen zekerheid over. Wat ik u wel kan zeggen, is dat er vandaag een openbare aanbesteding voor private operatoren loopt. Momenteel bevindt die zich in de fase van de gunning, waarover de ministerraad op zeer korte termijn een beslissing zal nemen.

 

05.03  Frank Troosters (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik vat het even samen. Op dit moment kan er geen zekerheid worden gegeven dat het asielcentrum zal worden gesloten. Het is heel kort dag en gezien de situatie ga ik er dus eigenlijk van uit dat het open zal blijven. Dat betekent een derde keer woordbreuk tegenover de mensen die daar in de buurt wonen. Zij werden niet betrokken bij de beslissing om het daar in te planten, ze worden in hun leefkwaliteit getroffen en aanvaarden dat niet. Onze partij vindt dat ook onaanvaardbaar. Op die manier zijn die mensen een speelbal geworden van het falend asielbeleid in ons land.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les preuves de revenus pour visas d'étudiants" (55034420C)

06 Vraag van Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het bewijs van inkomsten bij de aanvraag van een studentenvisum" (55034420C)

 

06.01  Hervé Rigot (PS): Madame la Secrétaire d'Etat, il me revient que, dans le cadre du renouvellement de visas étudiants sur le territoire, certains demandeurs verraient leur demande refusée au motif de preuves insuffisantes de leur capacité à assurer leurs moyens de subsistances sur le territoire.

 

A ce sujet, le site de l'office des étrangers donne les informations suivantes quat aux documents probants:

 

- une attestation du bénéfice d'une bourse,

- un engagement de prise en charge conforme à l'annexe 32

- tout autre moyen de preuve de moyens de subsistance suffisants. Par exemple, une attestation établie par l’établissement d’enseignement supérieur précisant que le ressortissant de pays tiers a déposé sur un compte bloqué et géré par l’établissement une somme couvrant les frais de son séjour en Belgique.

 

L'exemple donné est évidemment particulièrement strict mais on ne saurait lui donner de valeur limitative.

 

Mes questions sont donc les suivantes:

 

- Existe-t-il un guide d'appréciation plus large à disposition des agents de l'administration compétente quant aux "autres moyens de preuves"?

- Dans l'affirmative, pouvez-vous nous en donner les grandes lignes? Dans la négative, de telles instructions ne seraient-elles pas pertinentes pour garantir l'égalité de traitement de chaque dossier?

 

Je vous remercie d'avance pour vos réponses.

 

06.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Rigot, le cadre juridique est clair quant à la condition imposée à l'étudiant d'un pays tiers pour obtenir ou renouveler un séjour sur base d'études supérieures. Il doit justifier de moyens de subsistance suffisants pour la durée de son séjour afin de ne pas devenir une charge pour le système d'aide sociale au cours de son séjour.

 

La loi stipule que la preuve des moyens de subsistance peut être apportée par une attestation prouvant qu'il dispose d'une bourse, par un engagement de prise en charge ou par tout autre moyen de preuve. L'exposé des motifs clarifie davantage ce dernier élément. Il donne l'exemple d'un compte bloqué qui peut être accepté comme preuve. Par contre, les extraits bancaires mentionnant un certain solde ne sont pas acceptés dans le cadre de l'appréciation des moyens d'existence. Même si ce montant peut être considéré comme suffisant pour une année, ce solde peut être retiré le jour d'après et donc ne pas être réellement à disposition de l'étudiant.

 

Le cadre législatif fixe le montant minimum des moyens de subsistance et précise que l'examen visant à vérifier si le ressortissant d'un pays tiers dispose de ressources suffisantes est fondé sur un examen individuel du cas d'espèce.

 

Dans le cadre de l'appréciation de ces moyens d'existence, il est notamment tenu compte des ressources provenant d'une subvention, d'une bourse, d'une indemnité ou de l'exercice légal et régulier d'une activité lucrative en dehors du temps qui doit normalement être consacré aux études. Tout ceci est également clarifié sur le site web de l'Office des étrangers.

 

06.03  Hervé Rigot (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses claires et précises. Si ces informations sont aussi claires et précises pour les candidats étudiants et qu'elles sont bien mises en œuvre, je n'ai rien à ajouter!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De relatie met de lokale besturen in de toekomst" (55034448C)

07 Question de Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La relation avec les pouvoirs locaux à l'avenir" (55034448C)

 

07.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, in het regeerakkoord ligt een grote nadruk op het belang van een goede samenwerking en een correcte communicatie met de lokale besturen in het kader van de opening van nieuwe asiel- en opvangcentra. Sinds uw aantreden vonden toch al enige incidenten plaats op dat vlak met de lokale besturen. Ik verwijs naar de botsingen met de burgemeester van Jabbeke, de onenigheid over de opening van een nieuw opvangcentrum in Sint-Laureins en recent ook het voorval in Sint-Pieters-Leeuw, met de overbrenging van de migranten van de Paleizenstraat, geïnitieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar wel met de uitvoerende medewerking van Fedasil onder uw bevoegdheid.

 

Die herhaaldelijke schendingen van vertrouwen scheppen natuurlijk een groot probleem voor de geloofwaardigheid van uw regering. Bij uw benoeming werd u gepresenteerd als een warme Margaret Thatcher. Wij hadden verwacht dat u strenger zou zijn voor migranten. Blijkbaar had iedereen dat verkeerd begrepen, want voorlopig bent u alleen maar strenger voor lokale besturen. U kunt dat een of twee keer doen, maar na een derde keer is al het vertrouwen bij de lokale besturen in de samenwerking met de federale overheid gewoon weg. Een van de gevolgen daarvan is dat er nog amper gemeenten zijn die met u willen samenwerken, bijvoorbeeld voor de inrichting van nieuwe opvangplaatsen. Dat blijkt ook uit de zeer povere resultaten van uw twee oproepen voor de creatie van extra lokale opvangplaatsen.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wordt het niet tijd om het geweer van schouder te veranderen en een andere aanpak te hanteren in de omgang met de lokale besturen? Wordt het ook niet tijd om een andere aanpak te hanteren voor de inrichting van de opvang en de focus te verleggen van een individuele naar een collectieve opvang?

 

07.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Roggeman, u stelt in uw vraag dat er geen voorafgaande communicatie naar de lokale besturen zou zijn wanneer er een opvangcentrum opengaat en dat er geen overleg zou zijn. Dat overleg is er wel, elke keer opnieuw en veelvuldig. Of het nu in Jabbeke, Sint-Laureins of waar dan ook in België is. Ook na de opening van een centrum ga ik nog met de lokale besturen en de bevolking in overleg. Ik was deze week bijvoorbeeld in Lommel om een avond in dialoog te gaan met de mensen daar: de buurtbewoners van het opvangcentrum, de vrijwilligers die in het opvangcentrum werken en het lokale bestuur. Kom mij dus niet vertellen dat ik de lokale besturen niet op de hoogte breng of daar geen dialoog mee aanga.

 

U verwijst ook naar Sint-Pieters-Leeuw. Het klopt dat de burgemeester daar pas zeer laat op de hoogte werd gesteld. U zou echter moeten weten dat de coördinatie van de ontruiming van het kraakpand in de Paleizenstraat in Schaarbeek werd opgenomen door het Brussels Gewest en niet door mijzelf. Ondanks die moeilijke situatie hebben wij zeer snel constructief kunnen samenwerken met de burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw, getuige ook de ordentelijke doorstroom naar de opvangcentra van Fedasil van de betrokkenen. U mag gerust aan de burgemeester vragen hoe de samenwerking daar is verlopen.

 

Het klopt wel dat de lokale besturen in eerste instantie vaak terughoudend zijn bij de aankondiging dat er een opvangcentrum op hun grondgebied komt. Er zijn vaak heel wat bezorgdheden, waar ik zeker begrip voor kan opbrengen. Dat is juist een belangrijke reden voor mij om dat voorafgaande contact te hebben, om de dialoog aan te gaan en ook te behouden nadat een opvangcentrum is opengegaan. Meestal ebben de bezorgdheden wel weg na de opening van een centrum.

 

Ik ben altijd voorstander geweest van een goed evenwicht tussen collectieve en individuele opvang. Ik blijf daarbij. De huidige situatie in de opvang maakt echter dat we vooral extra plaatsen nodig hebben en dat we vandaag dus naar grotere opvangstructuren kijken. Individuele opvang blijft ook zeker zijn nut hebben. Ik blijf dus de opening van dergelijke plaatsen stimuleren op een constructieve manier, zonder lokale besturen te verplichten.

 

Gemeenten zijn ook niet per se tegen individuele opvangplaatsen, maar het jojobeleid van de vorige regering, waarbij ook geopende LOI’s snel terug gesloten werden, heeft voor onzekerheid gezorgd bij de lokale besturen, waardoor deze niet staan te springen om de gesloten plaatsen opnieuw te openen. Vaak is er voor die gesloten plaatsen reeds een nieuwe bestemming gevonden.

 

Lokale besturen hebben vandaag ook heel wat op hun bord. Er is een enorm tekort aan huisvesting, aan woningen. Het is dus echt niet evident voor de lokale besturen om inspanningen te leveren. Ik zie wel heel veel lokale besturen, zowel degene met een collectief centrum als degene die inspanningen doen voor LOI’s, die elke dag heel constructief daaraan meewerken.

 

07.03  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u zegt met veel overtuiging dat er elke keer opnieuw overleg is met alle gemeenten. Ik ga u citaten geven van drie burgemeesters.

 

Burgemeester Van de Moere van Sint-Laureins zegt dat hij betreurt dat er niet eerst een overleg is geweest met de gemeente. De burgemeester van Jabbeke zegt: “Ik weet dit pas sinds dinsdag. Ik hoor dat het om kwetsbare families met kinderen zou gaan, maar ik weet van niets.” De burgemeester van Sint-Pieters-Leeuw zegt: “Ik wist niet dat ze asielzoekers naar een hotel hier zouden brengen.”

 

Blijkbaar klopt er hier iets niet. U zegt dat u overlegt met iedereen, elke keer opnieuw en ver op voorhand. De burgemeesters zeggen totaal iets anders. Mevrouw de staatssecretaris, iemand verkondigt hier zaken die niet kloppen.

 

In elk geval staat vast dat er een grote haar in de boter zit bij die aanpak. Als er telkens opnieuw onenigheid blijkt te zijn en zelfs expliciet verzet van een gemeentebestuur tegen die aanpak van u en Fedasil, staat vast dat u de bepalingen van uw eigen regeerakkoord niet volgt en dat u niet doet wat u verkondigt.

 

Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u eens te meer aanbevelen om het geweer van schouder te veranderen en om werk te maken van echt overleg.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

08 Vraag van Eva Platteau aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Asielzoekers die in tentjes slapen" (55034454C)

08 Question de Eva Platteau à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les demandeurs d'asile qui dorment dans de petites tentes" (55034454C)

 

08.01  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, na de ontruiming van het pand in de Paleizenstraat heeft een deel van de bewoners daarvan toegang gekregen tot het opvangnetwerk, maar het probleem is natuurlijk nog niet volledig opgelost. Sindsdien zien wij tentjes opduiken aan de brug tussen Brussel en Molenbeek. Volgens mijn informatie waren er gisteren 125 tentjes en slapen een 200-tal mensen op straat. Het is wel al 1 maart, het begin van de lente, maar ’s nachts is het nog heel koud. Ik denk dat het zelfs gevroren heeft deze nacht.

 

Buurtbewoners en vrijwilligers zijn heel erg ongerust en bezorgd en proberen die mensen te helpen met bijvoorbeeld warme maaltijden of koffie. Zij zijn er ook getuige van dat die mensen kampen met allerlei lichamelijke en mentale klachten, die met de dag toenemen. Het is dus duidelijk dat er snel een oplossing moet komen voor de situatie, vandaar enkele vragen.

 

Hoeveel mensen slapen er momenteel in tentjes op en rond de brug tussen Molenbeek en Brussel? Kloppen de cijfers die ik daarnet heb gegeven? 

 

Zult u deze mensen prioritair toegang geven tot het opvangnetwerk? Waarom wel of niet?

 

Hoe verloopt de coördinatie met de lokale besturen en het gewest? Wordt er samen naar noodopvang gezocht voor de doelgroep?

 

Zult u overgaan tot de ontruiming van het tentenkamp? Zo ja, hoe kunnen wij vermijden dat er op andere plaatsen opnieuw tentenkampen zullen ontstaan of panden worden gekraakt? Zolang er niet voldoende opvangcapaciteit is, zullen wij die taferelen immers blijven zien, vrees ik.

 

Hoe zit het met de toegang tot medische hulp, voeding en sanitair? Het lijkt mij belangrijk dat wij de situatie niet verder laten escaleren en dat mensen toegang krijgen tot medische hulp en sanitair. Werkt u daarvoor samen met de humanitaire hub of met andere organisaties?

 

Ten slotte, ik las in de krant dat de Brusselse hotelfederatie zou hebben aangeboden om mee te helpen aan een oplossing. Zij hebben dat trouwens al meermaals gedaan. Sommige hotels zeggen dat zij vijf of zes asielzoekers willen opvangen in het kader van noodopvang, zodat die mensen heel snel van de straat raken. Kan dat een oplossing zijn? Waarom zou u niet ingaan op de uitgestoken hand van de Brusselse hotelfederatie?

 

08.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega Platteau, in samenspraak met de gemeente Molenbeek en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt bekeken welke stappen er kunnen worden gezet om de situatie in de Kanaalzone voor de betrokkenen te verbeteren. Momenteel zou het om een honderdtal tenten gaan, ondanks de noodopvang die deels werd gefinancierd via de conventie met Brussel. Het spreekt voor zich dat dit een onhoudbare situatie is voor alle betrokken partijen. We moeten dus naar oplossingen zoeken. De opvangcrisis zal echter niet opgelost zijn door dit probleem te verhelpen. Het probleem is immers veel groter dan alleen de situatie in de Kanaalzone. We zetten daarom verder in op zowel de in- en uitstroom als de creatie van opvangplaatsen.

 

Wat de medische hulp betreft, heb ik begin dit jaar een Refugee Medical Point geopend, dat door Croix-Rouge wordt uitgebaat en brede zorg aanbiedt aan allerhande personen, ongeacht hun statuut. Daarnaast blijft ook de werking van de humanitaire hub doorlopend ondersteuning bieden aan degenen die daar nood aan hebben.

 

Wat de opvang in de hotels betreft, heb ik steeds duidelijk gesteld dat dat geen duurzame oplossing is, noch een operationeel haalbare zaak.

 

08.03  Eva Platteau (Ecolo-Groen): Dank u voor uw duidelijke antwoord, mevrouw de staatssecretaris. Ik ben het met u eens dat dit een onhoudbare situatie is. Ik ben het er ook mee eens dat het ontruimen van die tenten geen oplossing voor de opvangcrisis is, maar dat het een groter probleem is waarvoor andere maatregelen nodig zijn, zoals het aanpakken van de uitstroom en de creatie van bijkomende opvang. Wij blijven erop aandringen dat alle mensen daar snel naar noodopvang kunnen worden begeleid. Dat is zeer belangrijk voor hun veiligheid en die van de buurt. Het is goed dat Croix-Rouge daar instaat voor het Refugee Medical Point zodat de medische hulp verzekerd blijft. Ecolo-Groen zal er alles aan doen om bij te dragen tot een oplossing.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Khalil Aouasti à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'actualisation des COI Focus" (55034305C)

09 Vraag van Khalil Aouasti aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het updaten van de COI Focussen" (55034305C)

 

09.01  Khalil Aouasti (PS): Madame la Secrétaire d'Etat, Amnesty International attire l'attention sur la condamnation à une lourde peine de prison d'une journaliste burundaise, arrêtée en aout dernier alors qu'elle revenait pour la première fois sur le territoire en près de 7 ans.

 

Ce dossier attire l'attention sur le durcissement de l'attitude du régime de Bujumbura à l'égard des personnes considérées comme opposants, réel ou supposés, en particulier parmi les personnes résidant à l'extérieur du territoire.

 

Dans ce cadre, je constate que si un COI Focus datant d'octobre 2022 est effectivement utilisé par le CGRA pour fonder ses décisions, il s'appuie également sur un document antérieur daté de février 2022, lequel semble méconnaitre l'attitude des autorités burundaises à l'égard des ressortissants de ce pays ayant demandé une protection internationale, en particulier auprès de notre pays. Un état de fait pointé notamment par le Conseil du Contentieux des Etrangers dans sa jurisprudence récente, en dernier lieu un arrêt daté de décembre dernier.

 

Mes questions sont donc les suivantes :

• Considérant la jurisprudence récente du Conseil du Contentieux des Etrangers, le CEDOCA travaille-t-il à une actualisation du COI Focus concernant le Burundi? Dans l'affirmative, pouvez-vous nous dire si cette actualisation prend en compte la situation des personnes effectivement retournées sur le territoire (indépendamment du pays au départ duquel se fait ce retour) au cours de la période écoulée depuis la publication du dernier document en février 2022?

• Eu égard à cette jurisprudence récente, quelle est la position de l'OE en ce qui concerne l'organisation de retours forcés vers le Burundi?

• De manière plus générale, quelle est – peu importe l'Etat – la procédure et la fréquence de la mise à jour des données COI Focus mises à disposition des agents de protection?

 

Je vous remercie d'avance pour vos retours.

 

09.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Aouasti, il est clair que certains profils au Burundi sont à risque. Toutefois, cela ne signifie pas que tout Burundais risque d'être persécuté en cas de retour. La situation dans le pays d'origine est suivie de près. Si nécessaire, les informations sont actualisées et les agents sont tenus au courant. Cette procédure se déroule de manière continue. 

 

Par ailleurs, il importe de rappeler que les arrêts rendus par le Conseil du Contentieux des Étrangers (CCE) portent exclusivement sur le dossier individuel concerné et que l'on constate, dès lors, plusieurs arrêts rendus pour des dossiers différents. Je souhaite également préciser qu'il existe une autre jurisprudence du CCE, plus récente que celle à laquelle vous vous référez et qui ne présume pas de persécution systématique au Burundi de personnes ayant résidé à l'étranger. Si cette instance rend un arrêt définitif qui confirme la décision du CGRA, on considère que l'intéressé peut retourner, à moins que d'autres éléments n'apparaissent alors qu'ils n'avaient pas été connus au moment de l'examen du dossier par le CCE.

 

09.03  Khalil Aouasti (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses et vos précisions.

 

Je pense qu'il importe d'actualiser la situation. L'exemple iranien nous l'a encore montré récemment, puisque les COI Focus ont rendu des décisions pour trois ressortissants, malgré des procédures administratives complexes qui avaient conduit à des décisions individuelles plutôt préoccupantes qui ont été ensuite revues.

 

Il convient donc que cette procédure administrative soit systématiquement évaluée.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de Khalil Aouasti à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le décès au centre fermé de Merksplas" (55034419C)

10 Vraag van Khalil Aouasti aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het sterfgeval in het gesloten centrum te Merksplas" (55034419C)

 

10.01  Khalil Aouasti (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, nous avons malheureusement pris connaissance assez récemment du décès d'une personne de nationalité géorgienne au centre fermé de Merksplas.

 

Selon les informations qui m'ont été transmises, la personne aurait entamé une grève de la faim pendant plusieurs jours avant son décès ainsi qu'une grève de la soif. Elle se serait trouvée en cellule individuelle au moment de son décès et aurait été retrouvée inconsciente le matin du 15 février dernier. Une ambulance aurait été appelée par le personnel du centre mais il n'aurait pas été possible de la réanimer. Une émeute de personnes privées de liberté en aurait découlé.

 

Je demande que toute la lumière soit faite sur les circonstances de ce décès. Il est en effet impensable, à mon sens, que des personnes privées de liberté et censées être dans un lieu sûr puissent décéder pendant leur détention.

 

Madame la ministre, sans évoquer les questions de procédure judiciaire, pourriez-vous infirmer ou confirmer les informations qui m'ont été communiquées et que je viens de vous relater? La personne concernée était-elle bien en grève de la faim et de la soif lors de son décès? Était-elle placée dans une chambre seule? Si oui, disposait-elle d'un dispositif d'alerte efficace en cas d'urgence médicale? Des précautions de monitoring médical particulières avaient-elles été prises en raison de son état de santé? Une enquête a-t-elle été ouverte afin de clarifier les circonstances du décès? Si oui, à quel stade en est l'enquête? Un rapport médical détaillé vous a-t-il été transmis par le service médical du centre? La personne en question a-t-elle sollicité le service médical dans les 48 heures avant son décès? Le cas échéant, le service médical a-t-il donné suite aux demandes? Lui a-t-il été administré des médicaments endéans ces mêmes 48 heures préalables au décès? Une autopsie a-t-elle été réalisée de même qu'une analyse toxicologique?

 

10.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Aouasti, l’intéressé était effectivement en grève de la faim mais il buvait régulièrement. Il était placé en chambre individuelle afin d’assurer un suivi médical rapproché. Chaque chambre est équipée d’un dispositif d’alerte en cas de problème. En outre, il y avait un contrôle visuel régulier durant la journée et la nuit.

 

Le médecin légiste a conclu qu’il n’y avait pas de raison externe au décès. Le corps a été libéré le 16 février dans la soirée. L’intéressé était suivi quotidiennement par le service médical. Le 14 février, il avait refusé la prise de ses paramètres. Pour information, le service médical du centre de Merksplas est composé de quatre médecins et de six infirmières, ce qui garantit un suivi médical 24/24 heures et une surveillance des personnes en grève de la faim.

 

S’agissant de l’autopsie et de l’analyse toxicologique qui relèvent du parquet, je vous renvoie vers mon collègue ministre de la Justice.

 

10.03  Khalil Aouasti (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses et je ne manquerai pas d’interpeller votre collègue en charge de la Justice pour la deuxième partie de ma question.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

11 Samengevoegde vragen van

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De openbare verkoop van Fedasilgoederen" (55034490C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De dwangsommen, de verbeurdverklaringen en de openbare verkopen" (55034491C)

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De openbare verkoop van Fedasilgoederen" (55034504C)

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De veroordelingen tot dwangsommen" (55034505C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De openbare verkoop van Fedasilgoederen" (55034518C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De dwangsommen, de verbeurdverklaringen en de openbare verkopen" (55034519C)

- Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De uitbetaling van dwangsommen voor niet-opvang" (55034542C)

11 Questions jointes de

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La vente publique de biens appartenant à Fedasil" (55034490C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les astreintes, les confiscations et les ventes publiques" (55034491C)

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La vente publique de biens appartenant à Fedasil" (55034504C)

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les condamnations au paiement d'astreintes" (55034505C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La vente publique de biens appartenant à Fedasil" (55034518C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les astreintes, les saisies et les ventes publiques" (55034519C)

- Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le paiement d'astreintes pour défaut d'accueil" (55034542C)

 

11.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil u graag nog ondervragen over de dwangsommensaga. De openbare verkoop door verkoopzaalbrussel.be van goederen die op het hoofdkantoor van Fedasil in de Kartuizersstraat door gerechtsdeurwaarders in beslag werden genomen, is immers een bijzonder pijnlijke zaak voor de Belgische Staat en voor het migratiebeleid. Aangezien er niet veel respons kwam op de openbare verkoop, heeft men de spullen opnieuw online gezet en lagere prijzen gehanteerd. Wat is de stand van zaken? Hoeveel bracht de verkoop al op? Hoeveel bracht de tweede verkoop op? Kunt u daarover een toelichting geven? Ik begrijp dat het de bedoeling is om 100.000 euro voor een Eritreeër en nog eens 30.000 euro voor een Eritreeër via de openbare verkoop samen te krijgen. Zal dat lukken?

 

Bij Fedasil zijn er op het moment dus geen lunchtafels of zithoeken meer. Er is niks meer. Al het meubilair is weg. Medewerkers hebben nog net hun stoel, computer en tafeltje om op te werken, maar voor de rest is er niets meer in dat gebouw. Het is dus bijzonder onaangenaam werken, als men met zijn collega’s niet eens meer zijn boterhammen kan opeten, een kop koffie kan drinken of een babbeltje kan slaan.

 

Er bestaat iets als welzijn op het werk. Als burgemeester moet ik daar erg hard op toezien. Ik krijg daarover rapporten, die worden besproken en voorgelegd in de commissie. Ik steun die werkwijze trouwens. Alleszins schort er vandaag wel het een en ander aan het welzijn op het werk bij Fedasil, als men niet eens tijdens de pauze een kop koffie met een collega kan drinken. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.

 

Wat zult u doen aan de situatie? Als er nieuwe meubels worden gekocht, worden die immers opnieuw in beslag genomen en verkocht. Dat is dus een straatje zonder einde. Ik heb gehoord dat men meubilair in bruikleen zou krijgen. Kunt u daarover wat toelichting geven? Wat is daarvan de timing?

 

Ik ben kritisch voor het beleid, maar de medewerkers van Fedasil hebben mij in de crisis van destijds dag en nacht bijgestaan en geholpen om plaatsen ter beschikking te stellen. Ik vind het hele model totaal niet meer verdedigbaar, maar ondertussen is het er wel en men kan de mensen toch niet gewoon op straat leggen. Men moet zien dat alles op een ordentelijke manier gebeurt en men heeft bepaalde verplichtingen waaraan men moet proberen voldoen. Daarvoor heeft men medewerkers nodig en dat zijn de mensen van Fedasil, behept met een grote sociale bewogenheid. Men doet dat werk niet zomaar, men moet een heel groot hart hebben om in die sector te willen werken. Zij hebben keihard hun best gedaan, ze werken zeven dagen op zeven, draaien enorm lange uren en door omstandigheden vallen zij nu zonder meubels, waardoor ze niet even kunnen ontladen en een babbeltje slaan. Dat is geen manier van werken. Ik vind dat verschrikkelijk en ik hoop dat u heel snel met oplossingen komt, die er niet toe leiden dat materiaal meteen opnieuw in beslag wordt genomen en het een straatje zonder einde wordt. Daarover krijg ik dus graag wat toelichting.

 

Mijn tweede vraag betreft het verhaal van de dwangsommen. Hoeveel bedragen de te betalen dwangsommen die de Belgische Staat boven het hoofd hangen exact? Loopt de som nog op? Met welk bedrag per dag loopt dat op? Het Rekenhof had het op een bepaald moment over tientallen miljoenen en daarna had vice-eersteminister Van Peteghem het over potentieel honderden miljoenen euro’s. Loopt dat op met miljoenen per dag? Kan er bijvoorbeeld over zes maanden mogelijk 1 miljard euro aan dwangsommen worden geïnd? Ik weet dat het een virtueel gecijfer is en dat die bedragen moeten worden geïnd, maar ik hoef u niet te herinneren aan de kritische opmerking van het Rekenhof tijdens een hoorzitting dat u een provisie ter waarde van die bedragen moet aanleggen. Over welk bedrag hebben we het dus precies?

 

U argumenteert dat het om een virtueel bedrag gaat, maar u mag daarmee niet lopen zwaaien, want dat is intellectueel oneerlijk. Hoeveel van het virtuele bedrag wordt momenteel opgeëist? Welke procedures lopen voor welke bedragen? Hoeveel asielzoekers zijn daarbij betrokken? Over wie gaat het? Zijn het Eritreeërs of asielzoekers van andere herkomstlanden? Graag kreeg ik uitleg per lopende zaak.

 

De eerste minister zal nu in actie schieten. Hij neemt de coördinatie over en zal een akkoord bereiken. Is dat omdat men de inboedel van zijn kabinet vorige week is komen opschrijven? Zijn er nog inbeslagnames gebeurd? Waar? Zijn er nog openbare verkopen gepland?

 

Hoe staat het met de procedure tegen uw kabinet? Die werd gestuit door een beroep. Is dat beroep ondertussen uitgesproken? Zal uw koffiezetapparaat binnenkort ook op verkoopzaalbrussel.be worden aangeboden? Kunt u daarover ook meer toelichting geven?

 

Mijn collega, Frieda Gijbels, heeft aan de heer Dermine gevraagd hoe het zit met de kunstwerken. Daarover bestaat een juridische discussie. Volgens mijn adviseurs kunnen kunstwerken wel degelijk in beslag worden genomen en verkocht worden, omdat ze niet als essentiële elementen worden beschouwd. Men zou dus virtueel een kunstwerk van Magritte uit het Paleis der Schone Kunsten kunnen opschrijven en verbeurd verklaren om het geld dat dat opbrengt uit te delen aan individuele asielzoekers die dwangsommen hebben lopen. Kunt u zich dat inbeelden?

 

Ik was met een van mijn beste vrienden een tafeltje gaan halen om dat naar Fedasil te brengen. U zult dat misschien een stunt vinden. Die vriend volgt de politiek echt niet. Hij is met heel andere zaken bezig. Ik heb hem proberen uit te leggen waarover het precies ging. Dat stuit op een heel groot onbegrip. Men verkoopt de inboedel en het geld daarvan gaat naar een Eritreeër die zes maanden in de opvang heeft gezeten. Dat is voor veel mensen moeilijk te begrijpen.

 

Stel dat dat nog een stap verder gaat. Stel dat het om een schilderij van een van onze meesters gaat. Dat spreekt nog meer tot de verbeelding. Dat wordt op de duur een grote chaos.

 

Kunt u toelichting geven bij de kwestie van de kunstwerken? Wat is uw juridisch advies over die zaak?

 

11.02  Barbara Pas (VB): Graag een meest recente stand van zaken inzake de veroordelingen tot dwangsommen, en daaropvolgende inbeslagnames.

De openbare verkoop van de niet-essentiële goederen van Fedasil is intussen afgerond. Welk bedrag heeft de openbare verkoop opgebracht? Werden deze bedragen intussen overgemaakt aan de asielzoekers in kwestie?

Was de opbrengst van de openbare verkoop voldoende om de dwangsommen volledig te kunnen betalen? Zo neen, dient het 'deficit' (i.e. het verschil tussen de te betalen dwangsommen en de opbrengst van de verkoop) ook nog betaald te worden aan de asielzoekers?

Is er al een uitspraak van de beslagrechter inzake het verzet tegen het beslag van de goederen van uw kabinet? Vond de inbeslagname van de niet-essentiële goederen van uw kabinet reeds plaats? Wanneer zal deze openbare verkoop plaatsvinden?

Welke andere kabinetten worden (intussen) ook geviseerd voor inbeslagnames? Graag een exhaustieve opsomming.

 

Fedasil zou sinds kort verzet aantekenen tegen eenzijdige verzoekschriften om opvang. Blijkbaar deed Fedasil dit voordien (bijna) nooit. Er gaan eveneens berichten rond dat de persoon die zo'n eenzijdig verzoekschrift indient, geen officiële opvangweigering (meer) krijgt.

Klopt het dat Fedasil inderdaad van strategie veranderd is, en nu (in principe) steeds verzet aantekent tegen de eenzijdige verzoekschriften om opvang, terwijl Fedasil dat vroeger eerder uitzonderlijk deed? Indien dit inderdaad blijkt te kloppen, waarom veranderde het Agentschap van strategie? Wat zijn de concrete gevolgen hiervan?

Zijn de berichten die stellen dat er geen officiële opvangweigeringen meer worden gegeven aan personen die eenzijdige verzoekschriften wegens het niet verstrekken van opvang, correct? Kunt u hier meer duiding bij geven?

 

11.03  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, het was niet mijn bedoeling mij aan te sluiten bij het debat. Het was een schriftelijke vraag, maar zoals wel durft te gebeuren, kwam het antwoord niet binnen de vooropgestelde termijn. Ik heb ze dus omgezet naar een mondelinge vraag. Mevrouw de staatssecretaris, het is een cijfervraag en ik weet dat u dat niet graag hebt in een mondelinge zitting. Uw beleid heeft aanleiding gegeven tot duizenden veroordelingen met bijhorende dwangsommen ten belope van ettelijke miljoenen. Ik kreeg daar graag enkele actuele gegevens bij.

 

Ten eerste, hoeveel keer bent u door een rechtbank ondertussen veroordeeld voor het feit dat Fedasil niet in opvang kon voorzien?

 

Ten tweede, hoe vaak tikte het Europees Hof voor de Rechten van de Mens u en de Belgische Staat op de vingers wegens het niet verschaffen van het internationaalrechtelijk verplichte onderdak en de internationaalrechtelijk verplichte materiële steun? Voor hoeveel asielzoekers in totaal?

 

Ten derde, hoeveel bedraagt het totaal aan dwangsommen waartoe u en uw voorganger tot nu toe zijn veroordeeld? Er circuleren cijfers in de pers, maar het is niet helemaal duidelijk op welke tijdspanne dat slaat. Ook niet duidelijk is welk soort veroordelingen dat betreft. Ik vernam graag het totaalcijfer.

 

Ten vierde, hoeveel bedraagt het totale bedrag aan dwangsommen dat tot dusver werd uitbetaald?

 

Ten vijfde, is er een provisie in de begroting voor 2023 ingeschreven om deze dwangsommen uit te betalen? Wij konden dat bij de opmaak van de begroting niet terugvinden. Er zijn natuurlijk altijd wat ruimere potten waarin dat vervat kan zitten. Graag enige toelichting. Is daarin voorzien, of moet er bij gebeurlijke uitbetaling ook een begrotingscorrectie komen?

 

Ten zesde, hoeveel bedraagt het totale bedrag aan juridische kosten, advocaten en andere, die u en uw diensten hebben moeten verrekenen voor de vergoeding van veroordelingen voor niet-opvang?

 

Ten zevende, hoeveel bedragen de jaarlijkse juridische kosten voor het verweer tegen veroordelingen voor niet-opvang? Indien mogelijk, graag op jaarlijkse basis.

 

Ten achtste, graag ook uw beleidsvisie met betrekking tot het uitbetalen van de dwangsommen. U was eerder zeer resoluut dat er geen enkele euro zou worden uitgekeerd. We zijn nu enkele maanden verder en de deurwaarder is langs geweest voor de infrastructuur van Fedasil. Graag uw recent standpunt daarover.

 

11.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Beste collega’s, een verzoeker om internationale bescherming aan wie Fedasil niet onmiddellijk een opvangplaats kan toewijzen, krijgt informatie over de wachtlijst. Om op uw vragen te antwoorden, het klopt dat er geen individuele beslissing tot weigering van opvang kennisgegeven wordt, want er is dan ook geen sprake van weigering van opvang. De persoon heeft recht op een opvangplaats maar moet zich daarvoor inschrijven op een wachtlijst. Daarin is dus niets veranderd ten opzichte van de voorbije maanden.

 

Wat de beslissingen van de arbeidsrechtbank betreft, is de strategie van Fedasil evenmin veranderd. Bij een veroordeling door de arbeidsrechtbank op eenzijdig verzoekschrift tekent Fedasil derdenverzet aan op basis van de elementen in het dossier.

 

Mijnheer Roggeman, u zult nog een antwoord krijgen op uw schriftelijke vraag, maar ik geef u alvast een paar van de gevraagde cijfers. Fedasil is op dit moment 5.991 keer veroordeeld. Wat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens betreft, op 31 januari 2023 had het Hof 1.132 voorlopige maatregelen genomen tegen de Belgische Staat, betreffende 1.133 asielzoekers. Wat betreft de juridische kosten voor Fedasil voor de individuele dossiers, is het gezien de omvang niet mogelijk om voor elk individueel dossier een precies cijfer te geven. De gemiddelde kost bedraagt 250 euro per geval.

 

Jullie vroegen ook naar de totale te betalen dwangsommen. Dat is inderdaad een theoretisch bedrag, mijnheer Francken. Het gaat theoretisch gezien bij Fedasil om iets meer dan 278,5 miljoen euro. Dat bedrag stijgt inderdaad, namelijk met 10.000 euro per dag, na de beslissing van het hof van beroep in een zaak die gevoerd werd door de ngo’s. Het stijgt ook in de individuele dossiers waarvoor de dwangsommen nog lopen in afwachting van toewijzing van een opvangplaats. Het gaat om ongeveer 2.300 dossiers en het bedrag varieert. Dat bedrag wordt voortaan door de rechtbanken naar beneden bijgesteld en bedraagt nu 100 euro per persoon per dag. Het totale bedrag dat gevorderd wordt, bedraagt 1.867.000 euro, waarvan 890.000 euro voor het dossier van Spa –  wat voor alle duidelijkheid een dossier is waarin wij dwangsommen moeten betalen omdat we wél opvang verlenen –, 490.000 euro voor de ngo-zaak en de rest voor individuele dossiers, meer bepaald dossiers waarin wij dwangsommen moeten betalen omdat wij niet meteen opvang verlenen.

 

U merkt meteen de absurditeit daarvan. In elk van deze dossiers verzetten wij ons tegen de invordering van de dwangsommen.

 

11.05  Theo Francken (N-VA): (…)

 

11.06 Staatssecretaris Nicole de Moor: Het is moeilijk.

 

11.07  Theo Francken (N-VA): (…)

 

11.08 Staatssecretaris Nicole de Moor: Ja, want voor Spa worden wij veroordeeld omdat wij daar tegen het burgemeestersbesluit in opvang verlenen. Daar wordt 890.000 euro gevorderd. In de andere dossiers gaat het om 490.000 voor de ngo-zaak en de rest voor de individuele dossiers. Het totaalbedrag dat gevorderd wordt bedraagt 1.867.000 euro. In elk van de dossiers verzetten wij ons tegen de invordering van de dwangsommen.

 

Nu werd er effectief beslag gelegd. Dat is nog een fase verder. Ik probeer u mee te nemen in de complexiteit. Op de zetel van Fedasil werd nu effectief beslag gelegd voor drie individuele dossiers, voor respectievelijk 13.500 euro, 99.000 euro en 5.600 euro. Daarvoor vond de openbare verkoop al plaats. Ik beschik zelf niet over de informatie hoeveel deze verkoop in totaal heeft opgebracht en of er al bedragen uitbetaald zijn aan de asielzoekers in kwestie. De gerechtsdeurwaarder volgt dat op. Het is uiteraard wel duidelijk dat het bedrag van de verkoop niet zal volstaan om het volledige bedrag te dekken.

 

De Belgische Staat heeft verzet aangetekend tegen het beslag op de goederen van mijn kabinet. Er is nog geen uitspraak. De procedure loopt nog. Er werd ook nog geen beslag gelegd op goederen van andere kabinetten.

 

Mijnheer Francken, net als u ben ik zeer bezorgd over het welzijn van het personeel van Fedasil. Zij beleven hierdoor echt een heel moeilijke tijd, nadat ze zich al twee jaar lang uit de naad hebben gewerkt om extra opvangplaatsen te creëren. Dat is bijzonder frustrerend voor het personeel. Ik vind het zelf ook heel moeilijk. Wij zorgen er samen met de directie voor dat er snel een oplossing is voor de spullen die in beslag genomen werden.

 

11.09  Theo Francken (N-VA): Uw laatste verklaring is heel belangrijk. Het moet echt van prioritair belang zijn dat de ambtenaren daar opnieuw hun werk op een ordentelijke manier kunnen doen, daar ’s middags hun lunchpakket kunnen opeten, daar samen een kop koffie kunnen drinken en er samen een stuk taart kunnen eten als er iemand verjaart. Ze moeten alleszins op een normale manier, zoals ambtenaren, zoals werknemers in heel dit land, met elkaar kunnen omgaan. Dat maakt het werken ook prettig. Dat geeft plezier in het werk. Dat is des te meer nodig voor die medewerkers die zich vanuit hun sociale bewogenheid inzetten voor asielzoekers en er alles aan doen om hun bed, bad en brood te geven. Het gaat ook om de werksfeer. Als die niet goed zit, voorspel ik nieuwe vakbondsacties, zoals een staking aan uw kabinet. Er zullen dan rapporten komen van de inspectie van het Toezicht op het Welzijn op het Werk, die u liever niet ontvangt. Ook dat probleem komt dan weer bij u terecht. Dat moet u echt vermijden. Ik ben dus zeer tevreden met uw antwoord. Ik zal het dossier ook mee opvolgen. U hebt hier de steun van de N-VA-fractie. De individuele medewerkers van Fedasil mogen niet de dupe zijn van de problemen. Daar kunnen zij niks aan doen.

 

Ik wil u bedanken voor de vele cijfers. Ik begrijp dat 278,5 miljoen euro ons virtueel als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt, terwijl er effectief een procedure loopt voor bijna 2 miljoen euro. Dat is natuurlijk heel weinig, maar de kans bestaat dat het bedrag nog zal toenemen. Is er een tijdpad? Moet de dwangsom binnen de zoveel maanden opgevorderd worden of zijn daar nog jaren voor? Kan een vluchteling die over twee jaar wel erkend is als vluchteling, als een win for life zijn geld innen voor de 6 maanden dat hij geen opvang had? Kan uw opvolger nog van die dwangsomprocedures op zijn bord krijgen, terwijl er dan geen opvangprobleem meer is? Wat is de deadline? België werd 5.991 keer veroordeeld. Het dossier kost 250 euro bij de verdediging. Het Europees Hof telt 1.132 veroordelingen voor 1.133 personen. Die cijfers ziet men liever niet. Het blijft heel moeilijk met de asielcrisis. Hopelijk wordt uw pakket goedgekeurd.

 

Natuurlijk moet u links ook nog een kluifje geven, anders gaan ze helemaal niet akkoord en ze zijn nu reeds kwaad op u. U spreekt over de automatisch toekenning van verblijf aan staatlozen en ouders van kinderen. Daarmee wordt dan een nieuw potentieel asielfraudekanaal geopend. Die regeling voor staatlozen, waarmee mevrouw Lanjri al jaar en dag leurt, is echt niet evident en ik heb mij daar steeds tegen verzet. Ik ben daar geen fan van; het was bij mij steeds njet. Automatische toekenning van verblijf voor ouders moet toch ook heel moeilijk liggen bij de liberalen, inzonderheid de MR. Ik weet niet of die daarmee zomaar akkoord gaan. Ik ben er alleszins geen voorstander van. Als dat de prijs is te betalen aan Ecolo en Groen om een deal te maken, wens ik de heer De Croo veel succes. Ik vind dat toch een heel hoge prijs voor een aantal zaken die u vraagt, die onder andere betrekking hebben op de vraag wie er juist opvangrecht heeft. Dat zijn zaken die voor mij evident zijn. Moet daarvoor dan weer zo’n hoge prijs betaald worden aan de linkerflank? Ik ga daar helemaal niet mee akkoord.

 

De crisis bewijst elke dag dat de linkse recepten voor asiel totaal mislukt zijn. Die werken gewoon niet. U kunt niet anders dan het beleid voeren dat u wilt, maar u mag het niet. Men kan niet anders dan het beleid voeren waarover in Vlaanderen reeds jaar en dag een brede consensus bestaat, waarover de kiezer zich in 2019 nogmaals massaal heeft uitgesproken. Doet men dat met plezier? Maakt men graag van zijn hart een steen? Natuurlijk niet. Het gaat over mensen van vlees en bloed. In die situatie zouden wij misschien hetzelfde doen. Daarover gaat het echter niet. Daarvoor zijn wij niet verkozen. Wij moeten onze taak als wetgever opnemen. Die taak is een strengere wetgeving tot stand te brengen, onder andere over wie opvangrecht heeft.

 

Ik hoop echt dat er geen akkoord wordt gesloten waarbij de prijs al te hoog is om een paar duizend mensen uit de opvang te halen en de opvangcrisis een beetje op te lossen door sommigen geen opvangrecht te geven. In ruil krijgen echter heel veel mensen automatisch verblijfsrecht. Verblijfsrecht weegt toch wel zwaarder dan opvangrecht. U zit nu met het mes op de keel. U hebt waarschijnlijk geen andere optie. Ik ga met die optie echter niet akkoord. Ik vind dat u niet de prijs van de automatische toekenning van verblijfsrecht voor staatlozen en ouders mag betalen en hoop dat de kwestie toch nog anders wordt bekeken, mevrouw de staatssecretaris.

 

11.10  Barbara Pas (VB): Mevrouw de staatssecretaris, dank u voor uw uitgebreide antwoord. U hebt voor enige duiding gezorgd. Ook dank voor de resem duizelingwekkende cijfers. We wisten al dat het asielbeleid in dit land figuurlijk failliet was, maar na het horen van de cijfers die u hebt gedebiteerd, kan ik niet anders dan vaststellen dat het asielbeleid ook letterlijk failliet blijkt te zijn. Op een aantal vragen heb ik geen antwoord gekregen, bijvoorbeeld op de vraag of er intussen ook andere kabinetten worden geviseerd voor inbeslagnames. Misschien heb ik dat gemist. Ik zal het verslag ervoor nalezen. U hebt zelf ook gezegd dat het opgehaalde bedrag ontoereikend is. We zullen wel zien of er nog enig gevolg aan zal worden gegeven.

 

11.11  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het zijn toch wel hallucinante cijfers. Fedasil werd al bijna 6.000 keer veroordeeld. Daarnaast zijn er ook nog eens 1.132 veroordelingen door het Europees Hof. Het totaalbedrag aan dwangsommen voor Fedasil loopt op tot 278,5 miljoen euro, dus meer dan een kwart miljoen euro. Dat is een hallucinant bedrag, dat verschilt van het bedrag dat in de media circuleert.

 

U zegt dan dat dit slechts theoretisch is. Dat is alleen zo zolang de eisers die in het gelijk werden gesteld niet naar de beslagrechter stappen voor de tenuitvoerlegging.  De kantoren van Fedasil werden leeggehaald ter uitvoering van de vordering van amper twee veroordelingen. Er zijn nog duizenden anderen die mogelijk aanspraak kunnen maken op zo’n vordering. Wanneer slechts een fractie van die mensen beslist om naar de beslagrechter te stappen, dan ontploft de factuur helemaal en lopen de inbeslagnames uit de hand. Dan dreigt de belastingbetaler daarvan zeker de dupe te worden.

 

Het is dus duidelijk dat het zo niet verder kan, mevrouw de staatssecretaris.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De mondelinge vragen nrs. 55034498C, 55034499C, 55034500C, 55034557C, 55034558C en 55034642C van mevrouw Pas worden omgezet in schriftelijke vragen, aangezien zij naar de Conferentie van voorzitters moet gaan. U mag die antwoorden het liefst per mail bezorgen, mevrouw de staatssecretaris, zodat wij niet moeten wachten op het Bulletin van vragen en antwoorden.

 

12 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De bijdrage van werkende asielzoekers aan de opvang" (55034496C)

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De aanpassing van het huidige KB inzake cumul" (55034556C)

- Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De asielzoekers die werken" (55034624C)

12 Questions jointes de

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La contribution aux frais d'accueil due par les demandeurs d'asile qui travaillent" (55034496C)

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'adaptation de l'arrêté royal actuel sur le cumul" (55034556C)

- Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les demandeurs d'asile qui ont un travail" (55034624C)

 

12.01  Barbara Pas (VB): Voor deze samengevoegde vraag zal ik nog verwijzen naar mijn vragen zoals ik ze schriftelijk heb ingediend, maar ik heb het academisch kwartiertje voor het Bureau al serieus uitgeput, dus ik zal helaas niet kunnen blijven voor het antwoord. Mijn excuses daarvoor.

 

Asielzoekers mogen in België werken 4 maanden nadat ze hun aanvraag hebben ingediend. In dat geval blijft het recht op opvang en materiële hulp gelden, maar moeten betrokkenen in principe een financiële bijdrage leveren indien ze in het opvangcentrum blijven wonen. In de praktijk bleef deze wettelijke bepaling tot op heden veelal dode letter.

 

In oktober vorig jaar bleek - na kruising van gegevens met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid - dat er in de opvangcentra zowat 2.000 personen verblijven die over voldoende inkomsten beschikken om op eigen benen te kunnen staan. Daarnaast werkten volgens berichten vanuit uw kabinet (De Tijd, 23.02.2023) vorig jaar 10.000 asielzoekers voor kortere of langere tijd. Op basis van vernoemde gegevens kan ook opgemaakt worden welke personen aan het werk waren en daarvan - ondanks de wettelijke verplichting - geen aangifte gedaan hebben en dus ook geen financiële bijdrage hebben betaald.

 

Geheel los van de vraag m.b.t. de door u aangekondigde aanpassing van het bestaande KB cumul, graag een antwoord op volgende concrete vragen:

 

Hoeveel personen - in orde van grootte - blijken over een inkomen uit arbeid te beschikken en hebben daarvan geen aangifte gedaan?

Welke maatregelen voorziet u om asielzoekers die in het verleden reeds aan het werk waren, maar daarvan - ondanks de wettelijke verplichting - geen melding hebben gemaakt, te sanctioneren?

Zullen de verschuldigde bijdragen alsnog ingevorderd worden of bent u dat hoegenaamd niet van plan? Zo nee, waarom niet?

Betalen voornoemde personen die in een opvangcentrum verblijven en aan het werk zijn ondertussen wél al een bijdrage? Welke maatregelen heeft u in dat verband genomen?

 

Eerder kondigde u aan werk te willen maken van een aanpassing van het huidige KB inzake cumul. Op 24 januari jongstleden stelde u daarover dat 'momenteel de laatste hand wordt gelegd aan de teksten'.

 

Daarbij stelde u dat er ook rekening zou worden gehouden met de lessen uit een eerdere operatie (opheffing van code 207 voor personen met een stabiele arbeidssituatie), zodat er 'in de praktijk een praktisch, werkbaar en transparant mechanisme kan worden uitgerold.' En verder: 'het is de bedoeling dat in de komende weken te finaliseren'.

 

Aangezien we ondertussen alweer enkele weken verder zijn:

 

Graag een stand van zaken?

Tegen wanneer zal het beloofde 'praktische, werkbare en transparante mechanisme' in de praktijk uitgerold zijn?

 

12.02  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u hebt vorige week gecommuniceerd dat 10.000 asielzoekers zouden werken. Kunt u daar wat meer toelichting over geven? Dat is immers een heel hoog aantal. Over wie gaat het precies? Over welke jobs gaat het precies? Is dat dan voor een paar dagen of weken? Zijn dat stages of opleidingen, of effectief jobs via interimkantoren of werkgevers?

 

Hoe zit het dan met het recht op opvang? U weet dat mensen die een vast en stabiel inkomen hebben en meer dan halftijds of voltijds werken hun opvangrecht kunnen verliezen. U had het deze zomer over ongeveer 2.000 mensen. Wat is de stand van zaken? Ik heb die vraag al eerder gesteld en toen zou het om ongeveer 200 mensen zijn gegaan. Zijn er ondertussen al mensen uit de opvang? Hoe loopt het project met die werkenden in de opvang? U weet dat ik blijf hameren op het feit dat zij al die opvang zouden moeten terugbetalen. Daar bestaan regels voor. Dat moet met terugwerkende kracht worden teruggevorderd, maar u zegt daar nooit veel over en zegt dat u met een nieuw koninklijk besluit zult komen. Dat is voor de toekomst, maar wat met het verleden? Als uitvoerende macht bent u immers verplicht om de wet toe te passen. Zult u dat doen of niet? Daarover heb ik nog steeds geen duidelijkheid gekregen.

 

12.03 Staatssecretaris Nicole de Moor: Collega’s, het klopt dat meer dan 10.000 asielzoekers het afgelopen jaar, al dan niet voor een beperkte periode, hun steentje hebben bijgedragen aan onze arbeidsmarkt. Wij trachten dat te versterken via partnerschappen, onder meer met de arbeidsbemiddelingsdiensten en verschillende sectoren, zoals de bouwsector. We zetten dus sterk in op dit activeringsbeleid, aangezien dat niet alleen de samenleving en onze arbeidsmarkt versterkt, maar het ook de individuele asielzoeker ten goede komt.

 

In het verleden werd nooit een duidelijke monitoring van deze gegevens opgezet. Op mijn vraag werd er recent een structurele samenwerking met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid uitgewerkt, zodat we nu wel een duidelijk beeld kunnen krijgen van de mensen in onze opvangcentra die werken. De gegevens die Fedasil ontving, waren echter niet compatibel met het bestaande koninklijk besluit inzake cumul. De loongegevens betroffen immers het brutoloon per kwartaal, terwijl het koninklijk besluit gebaseerd is op het nettoloon per maand. Deze informatie maakt het dus niet mogelijk om de bijdrage retroactief te innen en dus ook niet om te sanctioneren.

 

Het blijft daarbij belangrijk om te onderstrepen dat asielzoekers die werken onderhevig zijn aan alle normale belastingen, waardoor zij ook bijdragen aan de samenleving.

 

Verzoekers om internationale bescherming die werken, verliezen niet automatisch hun recht op opvang. Er werd echter wel een specifieke operatie uitgevoerd om mensen met langdurige, stabiele tewerkstelling en voldoende inkomsten op basis van het bestaande koninklijk besluit inzake cumul te verplichten de opvang te verlaten. Zo werden bijna 300 plaatsen in het opvangnetwerk vrijgemaakt.

 

Zoals ik eerder aangaf wordt er inderdaad gewerkt aan een aanpassing van het koninklijk besluit inzake cumul om een sluitend en fair systeem van bijdragen uit te werken dat aangepast is aan de realiteit en de beschikbare gegevens van de Kruispuntbank. Zo zal er op een transparante en duidelijke manier een faire bijdrage gevraagd kunnen worden aan verzoekers om internationale bescherming die werken en in het opvangnetwerk verblijven. De laatste details worden nu uitgewerkt, zodat dit spoedig kan worden besproken binnen de regering.

 

12.04  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp uw welwillendheid, maar ze is zeer voortvarend. Zeggen dat er 10.000 asielzoekers hebben gewerkt is gewoon niet mogelijk. U zei dat ze minstens een korte periode hebben gewerkt. Dat gaat dan misschien over een opleiding, een interimopdracht van twee dagen of over een stage. Het is dan ook zeer kort door de bocht om te zeggen dat 10.000 asielzoekers werken. Ik vind dat u de zaken zo een heel stuk rooskleuriger voorstelt dan dat ze effectief zijn. Pas daarmee op, want zulke dingen kunnen altijd als een boemerang in uw gezicht terugkomen.

 

U zegt ook dat u het niet met terugwerkende kracht kunt doen, omdat de cijfers bruto per kwartaal en niet netto per maand waren. U hebt dus zicht op duizenden mensen die jaar en dag gewerkt hebben. Zij betalen ook belastingen, maar ze krijgen wel gratis bed, bad en brood, wat een gewone mens niet krijgt. Het is dus vreemd dat u zegt dat zij toch ook belastingen betalen. Het zou er maar aan moeten ontbreken dat ze geen belastingen betalen. Ik mag hopen dat ze dat doen. Ze krijgen daarbovenop nog gratis opvang met bed, bad en brood, begeleiding, medische hulp en ga zo maar door. Dat is dus toch van een totaal andere orde.

 

U zegt dan dat u het niet kunt controleren met terugwerkende kracht omdat de cijfers in de data bruto per kwartaal zijn en dat ze netto per maand in het koninklijk besluit staan. Men moet dat toch ongeveer kunnen berekenen? Als men het bedrag bruto per kwartaal deelt door drie, heeft men het bruto bedrag per maand. Als dat een heel pak boven het nettobedrag ligt, is het toch zeker dat het meer is? Men kan dat toch bij benadering berekenen, op enkele tientallen of honderden euro’s na? 

 

Als dat boven het bedrag ligt dat in het KB staat, dan kan men de terugwerkende kracht toch toepassen? U wenst dat gewoon niet toe te passen. U hebt daar geen zin in, dat is te veel werk. U wilt gewoon de spons erover. Ik vind dat niet correct, ik vind dat dat wel met terugwerkende kracht moet gebeuren.

 

Elke asielzoeker die fulltime gaat werken, weet perfect dat hij een stuk van de kosten voor de opvang moet bijdragen. Ik vind dat echt onverantwoord tegenover iedereen in dit land die het moeilijk heeft om de eindjes aan elkaar te knopen, voor iedereen die al jarenlang op een sociale woning en steun wacht. Ik vind dat onverantwoord en niet te verdedigen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De versnelde toekenning van een visum voor Syriërs en Turken" (55034497C)

- Özlem Özen aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De visumaanvragen van slachtoffers van de aardbevingen in Turkije en Syrië" (55034645C)

13 Questions jointes de

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'accélération de la procédure d'octroi de visas pour les Syriens et les Turcs" (55034497C)

- Özlem Özen à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les demandes de visa des victimes des tremblements de terre en Turquie et en Syrie" (55034645C)

 

13.01  Özlem Özen (PS): Madame la secrétaire d'État, depuis notre dernier échange en commission relatif au drame humanitaire en Turquie dû au tremblement de terre, la situation sur le terrain ne s'est malheureusement pas améliorée. Pire encore, puisque, depuis, il y a eu de nouvelles secousses sismiques de magnitude élevée dans les zones déjà sinistrées. Le bilan continue dès lors de s'alourdir et les conditions pour les survivants sont extrêmement précaires.

 

Certaines victimes sont évacuées vers des camps temporaires en dehors des zones sinistrées, ce qui les éloigne du peu qu'il leur restait – que ce soit un lien familial, un proche ou un lien avec l'administration locale. Ces camps ne sont pas forcément rapprochés des grands centres où se trouvent les services susceptibles d'enregistrer une demande de visa, ce qui rend les démarches administratives encore plus compliquées, voire impossibles.

 

À ce propos, je rappelle que de nombreux Belges ayant des liens étroits avec les régions touchées désirent venir en aide et porter secours aux personnes restées sur place.

 

Madame la secrétaire d'État, y a-t-il une augmentation du nombre de demandes de visa à destination de la Belgique provenant des zones touchées? Dans l'affirmative, dans quel délai vos services sont-ils en mesure de traiter ces demandes?

 

Constatez-vous un nombre plus important de dossiers incomplets, notamment au niveau des documents administratifs requis?

 

Dans le cadre de la relocalisation des victimes vers des camps, savez-vous si ceux-ci sont gérés par le Comité international de la Croix-Rouge (CICR) ou le Haut Commissariat des Nations Unies pour les réfugiés (HCR)? Des contacts sont-ils pris avec ces autorités pour faciliter le travail au niveau d'une possible réinstallation des personnes qui auraient en Belgique de la famille susceptible de les accueillir temporairement?

 

Un sommet européen est annoncé pour le 16 mars prochain concernant la situation en Turquie et en Syrie et l'aide humanitaire qui peut y être apportée. Y prendrez-vous part pour la Belgique? Pouvez-vous nous donner des précisions quant à l'ordre du jour, voire sur le message que la Belgique entend y faire passer auprès de ses partenaires?

 

13.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Madame Özen, l'ambassade à Beyrouth m'a informée que 35 demandes de visa ont été introduites entre le 7 et le 21 février. En outre, 64 demandes de visa ont été introduites auprès du consulat général à Istanbul. Par ailleurs, 16 rendez-vous ont été pris en vue de l'introduction d'une demande. Le nombre de nouvelles demandes est, pour l'instant, plutôt limité.

 

Les demandes de visa sont prioritaires. Elles sont donc traitées plus rapidement. L'Office des étrangers a déjà traité toutes les demandes de court séjour en attente. Il traite en priorité les demandes de long séjour émanant de victimes si les personnes concernées lui prouvent qu'elles viennent de zones touchées par les tremblements de terre.

 

Selon que la décision est prise par l'Office des étrangers ou par le poste consulaire ou diplomatique, le délai de traitement est plus court ou légèrement plus long, mais ces demandes sont toujours traitées en priorité.

 

De normale procedures blijven dus van toepassing, ook voor de inhoudelijke beoordeling van de aanvragen, waardoor er geen extra risico op misbruik is. De normale procedure is ook van toepassing voor eventuele onvolledige aanvragen en er wordt ook extra ingezet op het verstrekken van informatie, zodat de personen naar de juiste procedure worden geleid en zij ook goed zijn geïnformeerd over de voorwaarden en de procedure.

 

Personen die in ons land zijn aangekomen met een D-visum, ontvangen meestal een verblijfskaart van 12 maanden. Die kaart wordt verlengd indien voldaan is aan de voorwaarden voor verlenging, die afhankelijk zijn van het verblijfsmotief. Personen die zich al in België bevinden in het kader van een kort verblijf, kunnen een verlenging aanvragen als zij niet kunnen terugkeren voor de vervaldatum van het visum. Personen die een visum kort verblijf aanvragen, zullen moeten aantonen dat zij de bedoeling hebben om binnen de maximale termijn van 90 dagen terug te keren naar hun herkomstland.

 

Je voudrais également clarifier qu'il n'est pas question de réinstallation des victimes dans le sens juridique. Nous nous sommes engagés à traiter le visa de façon prioritaire en appliquant les procédures et les conditions normales. Nous n'envisageons pas de réinstallation des victimes.

 

Pour vos questions concernant l'aide humanitaire pour la Turquie et la gestion de la relocalisation des victimes sur place, je vous renvoie vers la ministre compétente.

 

13.03  Özlem Özen (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Les citoyens qui souhaitent accueillir leur famille en Belgique attendent beaucoup de vous, surtout depuis vos déclarations au sujet de l'accélération et de la simplification des demandes de courts séjours.

 

D'après les chiffres que vous nous avez fournis, peu de demandes ont été introduites, preuve que les choses sont compliquées en fonction de la procédure qui est normalisée. Des personnes qui ont tout perdu – également leurs documents d'identité –  doivent faire deux ou trois mille kilomètres pour introduire une demande.

 

Je suis contactée par beaucoup de familles qui sont anéanties et impuissantes et je souhaiterais avoir des solutions. Suite à vos déclarations, que proposez-vous? Je trouve que les solutions sont bien maigres. J'espère de tout cœur que vous porterez un message fort lors de ce fameux sommet européen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14 Vraag van Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De dader van de zedenfeiten aan de ULB" (55034541C)

14 Question de Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'auteur des faits de moeurs à l'ULB" (55034541C)

 

14.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, begin dit jaar bracht de pers een schrijnend verhaal over een studente van de ULB die slachtoffer werd van een verkrachting. De verdachte was iemand met Ivoriaanse nationaliteit. Die man werd eerder al veroordeeld voor slagen en verwondingen met de dood tot gevolg, omdat hij een dakloze man aangevallen had met een ijzeren staaf en hij die man vervolgens overgoten had met zuur, waarna de man overleden is. De beschuldigde kreeg daarvoor 30 maanden cel en kwam na enkele weken opnieuw vrij, want zo werkt Justitie in dit land – of beter gezegd, zo werkt Justitie niet.

 

De link met uw beleid is de volgende. De vreemdelingenwet geeft u de mogelijkheid om te beslissen tot het einde van verblijf om redenen van openbare orde. Er bestaan enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld als het gaat om internationale bescherming.

 

Ik vraag mij af wat een dergelijk persoon nog in ons land doet. Als hij een verblijfsstatus had, dan moest die naar aanleiding van de eerdere veroordeling al ingetrokken zijn. Die man had hier weg moeten zijn, hij had geen gelegenheid meer mogen hebben om hier opnieuw mensen te molesteren.

 

Mevrouw de staatssecretaris, wat was de verblijfsstatus van die man? Hebt u de verblijfsstatus van die beschuldigde, van die dader, al dan niet ingetrokken naar aanleiding van de eerdere veroordeling door de correctionele rechtbank? Indien niet, waarom niet? Welke stappen zult u alsnog zetten om, zo hij er een heeft, die verblijfsstatus in te trekken?

 

14.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Roggeman, ik kan u uiteraard geen nadere details uit een individueel dossier geven. Wel kan ik toelichting geven bij de manier waarop een verblijf kan worden ingetrokken op basis van openbare orde of nationale veiligheid. Dat kan indien het gedrag van de betrokkene een werkelijk actuele en voldoende ernstige bedreiging vormt voor het fundamenteel belang van de samenleving. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst of de aard van de inbreuk op de openbare orde of de nationale veiligheid die de betrokkene heeft begaan, met het gevaar dat van hem of haar uitgaat en met de duur van het verblijf in het Rijk.

 

De Dienst Vreemdelingenzaken zal op mijn verzoek het dossier nu voorbereiden en de analyse maken van de mogelijkheid tot intrekking van het verblijfsrecht zodra de eventuele veroordeling voor de feiten op de campus van de ULB definitief is geworden. Ik zal daar uiteraard verder op toezien want ik ben het volledig met u eens dat het over vreselijke feiten gaat en dat we het verblijfsrecht moeten intrekken indien dat mogelijk is.

 

14.03  Tomas Roggeman (N-VA): Dank u wel, mevrouw de staatssecretaris. Het is positief dat u die procedure zult aangrijpen voor de persoon in kwestie. Ik heb er begrip voor dat u geen verdere toelichting geeft over dat specifieke dossier, maar ik vind het wel frappant dat u niet eerder, naar aanleiding van die eerste veroordeling, een dossier tot schrapping van verblijfsstatus hebt geïnitieerd. De man werd definitief veroordeeld voor doodslag. Als dat zelfs geen bedreiging van de openbare orde is of de bescherming van de samenleving in het gedrang brengt, dan vraag ik me af wat dat wel doet. U kunt particuliere dossiers niet toelichten, maar het verwondert mij wel dat het zover is kunnen komen. Dat had niet mogen gebeuren. Ik meen dat het doden van mensen minstens aanleiding zou mogen geven tot de schrapping van verblijfsstatus; dat lijkt me wel het minimum dat de samenleving van nieuwkomers mag eisen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

15 Samengevoegde vragen van

- Barbara Pas aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De opvang van asielzoekers in hotels" (55034567C)

- Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Asielzoekers die in hotels verblijven" (55034600C)

15 Questions jointes de

- Barbara Pas à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L'accueil de demandeurs d'asile dans des hôtels" (55034567C)

- Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les demandeurs d'asile logeant dans des hôtels" (55034600C)

 

15.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, het is genoegzaam bekend dat  in de afgelopen weken 172 asielzoekers werden overgebracht naar een hotel in Sint-Pieters-Leeuw. U hebt dat toen aangekondigd als een tijdelijke oplossing.

 

Ik heb daarover enkele vragen. Hoeveel asielzoekers verblijven er vandaag nog op hotel in plaats van in een opvangplaats van Fedasil, in Sint-Pieters-Leeuw maar ook daarbuiten? Er is nu één zaak geweest die heel veel in de belangstelling heeft gestaan, maar misschien zijn er nog andere locaties? Kunt u dat bevestigen of uitsluiten?

 

Hoeveel bedroegen de totale kosten voor het verblijf van asielzoekers in hotels tot dusver? Bent u van mening dat de opvang in hotels een passende oplossing is voor het probleem van de opvangplaatsen?

 

15.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Roggeman, zoals u weet werden tijdens de ontruiming van het pand in de Paleizenstraat 172 personen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onvoorzien overgebracht naar een hotel in Sint-Pieters-Leeuw. In samenwerking met het lokaal bestuur werd het overgrote deel overgebracht naar het opvangnetwerk van Fedasil. Een tiental personen had geen recht op opvang en werd naar de daklozenopvang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geleid.

 

Vandaag verblijft er niemand van deze doelgroep nog in het hotel in Ruisbroek. Ook elders worden vandaag door mijn diensten geen hotels gebruikt om asielzoekers op te vangen. Naast talloze praktische bezwaren is hotelopvang ook absoluut geen duurzame oplossing.

 

Op dit moment staan er nog ongeveer 2.400 verzoekers om internationale bescherming op de wachtlijst. Mijn diensten en ikzelf doen er echter alles aan om deze wachtlijst weg te werken.

 

Met opvang alleen zal het niet lukken. Er is ook nood aan een beperking van de instroom en een vergroting van de uitstroom. Een groot deel van de oplossing ligt bij Europa, waar wij ook het voortouw nemen. De oplossing ligt in een solidaire verdeling tussen de lidstaten en een betere screening aan de buitengrenzen. Ook in ons land neem ik het heft in handen om alles binnen mijn mogelijkheden te ondernemen om de druk op het opvangnetwerk te verlichten, enerzijds door meer plaatsen te creëren en anderzijds ook door in te zetten op het wetgevend pakket dat binnen de regering besproken wordt om de uitstroom te versterken.

 

Uw vraag inzake de kostprijs van de hotelopvang moet u richten aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

 

15.03  Tomas Roggeman (N-VA): Dank u voor het antwoord.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: De samengevoegde vragen nr. 55034570C van de heer Demon en nr. 55034628C van mevrouw Pas worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

16 Questions jointes de

- François De Smet à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "L’appel de la décision de la chambre du conseil concernant l’expulsion des Iraniens" (55034595C)

- Denis Ducarme à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le maintien en détention des Iraniens depuis le mois de novembre" (55034620C)

16 Samengevoegde vragen van

- François De Smet aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het hoger beroep tegen de beslissing van de raadkamer inzake de uitwijzing van de Iraniërs" (55034595C)

- Denis Ducarme aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De Iraniërs die sinds de maand november vastgehouden worden" (55034620C)

 

16.01  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, je vous interpelle une nouvelle fois sur les tentatives avortées d’expulsion de ces jeunes Iraniens suite au rejet de leur demande d’asile par le CGRA.

 

En effet, ce dossier a connu plusieurs rebondissements ces derniers jours. Le 9 février dernier, l’Office des étrangers avait décidé, pour la deuxième fois, de faire appel de la décision de la chambre du conseil qui ordonnait la libération de deux de ces demandeurs d’asile iraniens, retenus au centre Caricole. Ce mardi 28 février, les trois demandeurs d’asile en question ont été finalement reconnus réfugiés par le CGRA.

 

Ce dossier pose question quand on voit l'acharnement de vos services sur ces jeunes gens malgré la répression qui est quand même un phénomène difficile à éluder en Iran.

 

Même si cela se termine bien pour ces personnes-ci, la question de savoir ce que l'on fait pour tous les opposants iraniens qui demandent l'asile et qui ne devraient, à mon avis, pas être expulsables, se pose toujours..

 

Madame la secrétaire d'État, reconnaissez-vous, vu la décision finale du CGRA d’octroyer l’asile aux trois ressortissants iraniens en question, qu’il aurait été une erreur de les renvoyer, une erreur qui nous aurait rendus responsables des actes qui auraient pu être commis sur eux par le régime? N’estimez-vous pas avoir un devoir, à tout le moins moral, que ce genre de phénomène  ne se reproduise plus? Si oui, comment comptez-vous procéder? Ne serait-il pas temps de suspendre le retour forcé de ressortissants iraniens tant que la répression est en route?

 

Comment justifiez-vous le fait de laisser l'Office des étrangers, par deux fois, aller en appel des ordonnances de la chambre du conseil favorables aux ressortissants iraniens et ainsi refuser de libérer les ressortissants iraniens de ces centres fermés?

 

Pourquoi vous entêtez-vous à refuser de suspendre ces expulsions, en exigeant des Iraniens en Belgique qu’ils prouvent être en danger sur une base individuelle, plutôt que de prendre en considération le contexte global, comme le font par exemple la France et l’Allemagne?

 

16.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur De Smet, en effet, les trois Iraniens ont été reconnus en tant que réfugiés par le CGRA. Ils ont été libérés, hier, par l'Office des étrangers, conformément aux lois en vigueur. Comme c'est le cas dans tous les dossiers, je respecterai la décision indépendante et individuelle du CGRA.

 

Cela étant dit, l'Office des étrangers a le droit de faire appel lorsqu'il n'est pas d'accord avec les motifs des décisions comme dans le cas présent. L'Office des étrangers suit les dispositions légales prévues à cet effet. La question de l'opportunité de faire appel est examinée au moment où l'Office des étrangers reçoit l'ordonnance ou le jugement en fonction de ces motifs.

 

Les décisions des tribunaux sont toujours respectées mais l'Office des étrangers peut, bien entendu, user de sa possibilité de faire appel.

 

En ce qui concerne les expulsions vers l'Iran, je tiens à dire que chaque cas est traité individuellement et que les dispositions légales sont respectées.

 

Aucun pays ne procède à des renvois vers l’Iran, simplement parce qu’il refuse de coopérer avec les retours forcés. Cependant, aucun pays n’a adopté une suspension des refoulements de personnes d’origine iranienne et aucun pays ne le fera.

 

En ce moment, il n'y a pas de nécessité d’accélérer les procédures d’asile pour les Iraniens. Si jamais cela venait à changer, je n’hésiterais pas à examiner une possible accélération.

 

16.03  François De Smet (DéFI): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie. Je vous entends évidemment sur le respect de l’indépendance du CGRA qui est à saluer dans ce dossier comme dans tant d’autres d’ailleurs et sur le respect dans un sens comme dans l’autre des décisions prises. Néanmoins, ce ne sont jamais tout à fait des dossiers individuels. Il y a toujours un élément politique d’appréciation. Avec le recul, le fait qu’on était à deux doigts d’expulser des gens qui, après coup, ont été reconnus comme réfugiés, et qu’on a essayé de le faire, doit quand même nous poser question. Nous devons nous interroger sur cette charnière entre la politique et le respect des droits et sur la possibilité, lorsqu’il y a des troubles particuliers et tout en conservant l’indépendance du CGRA, de se dire que renvoyer des Iraniens en Iran comme par le passé des Soudanais au Soudan, alors qu’ils risquent d’être torturés, n'est pas envisageable. C'est un signal politique que notre pays pourrait envoyer. C’est en tout cas ce que nous pensons.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55034596C van mevrouw Platteau wordt uitgesteld.

 

17 Vraag van Tomas Roggeman aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De samenwerking tussen Fedasil en de POD MI" (55034601C)

17 Question de Tomas Roggeman à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La collaboration entre Fedasil et le SPP IS" (55034601C)

 

17.01  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag.

 

Mevrouw de staatssecretaris, er heerst onduidelijkheid over de opheffing van een code 207 en de mogelijkheden die een VIB nadien heeft om steunverlening aan te vragen bij de OCMW's.

 

Deze onduidelijkheid komt er doordat verschillende VIB's vandaag geen opvangplaats toegewezen krijgen en hierdoor eigenlijk een code 207 'no show' verkrijgen. De Arbeidsrechtbank veroordeelde Fedasil hiervoor reeds al en gaf aan de VIB eveneens de mogelijkheid om OCMW-steunverlening te krijgen.

 

Om tijd en middelen te besparen werken de POD MI en Fedasil nu samen om te onderzoeken in welke dossiers er effectief een opheffing van de code 207 kan komen. Het idee was om op korte termijn de code 207 op te heffen in die dossiers aangereikt door de POD MI. Dit lijkt in de praktijk echter meer tijd in beslag te nemen.

 

Dit brengt me tot het stellen van volgende vragen:

 

1. Hoe zal u deze onduidelijkheid wegwerken? Welke initiatieven nemen uzelf en Fedasil hiervoor?

 

2.  Waarom moeten lokale besturen en OCMW's, die reeds kreunen onder financiële druk, instaan voor het oplossen van uw wanbeleid inzake opvang? Hoe kunt u dit verantwoorden?

 

3. U gaf aan het CGVS te vragen om de dossiers van personen met een code 207 'no show' prioriteit te geven. Is dit ondertussen gebeurd? Welke impact heeft dit?

 

4. Hoeveel VIB kregen in 2022 en tot nu toe een code 207 'no show' en vroegen nadien steunverlening aan bij een OCMW? In hoeveel gevallen ging Fedasil in beroep?

 

17.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: In november vorig jaar zat mijn kabinet samen met het kabinet van minister Lalieux, Fedasil en de POD MI om afspraken te maken over de situatie waarvan sprake. Het klopt dat de arbeidsrechtbank Fedasil in 48 gevallen veroordeelde tot de opheffing van code 207, om het zo mogelijk te maken om OCMW-steun te krijgen. Het is belangrijk om te weten dat die beslissingen in de regel op eenzijdig verzoekschrift worden uitgesproken. Dat wil zeggen dat Fedasil niet bij de rechtszaak betrokken is en dus ook niet onmiddellijk op de hoogte is.

 

Indien een asielzoeker zich met een dergelijke uitspraak van de rechtbank tot een OCMW wendt, zal het OCMW de POD MI informeren, die op zijn beurt de juridische dienst van Fedasil informeert. Fedasil zal op dat moment code 207 opheffen.

 

Wij hebben nu aan de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen gevraagd, zoals de wet het voorschrijft, om die dossiers bij voorrang te behandelen, net om te vermijden dat asielzoekers financiële steun zouden krijgen.

 

Fedasil ging in twee dossiers in beroep. Er zijn weinig juridische argumenten om een dergelijke uitspraak te betwisten, want de opvangwet voorziet immers in de mogelijkheid om de code op te heffen of niet toe te wijzen. Het Hof van Cassatie heeft in het verleden ook reeds bevestigd dat dat kan in tijden van verzadiging van het opvangnetwerk.

 

Ik wil u erop wijzen dat het slechts om een beperkt aantal dossiers gaat en dat we maatregelen hebben genomen om financiële steun te vermijden.

 

Wij kunnen er uiteraard niet aan doen dat de arbeidsrechtbank dergelijke beslissingen neemt en zo een aantal personen naar de OCMW’s doorstuurt. Nogmaals, daarvoor zijn er maatregelen genomen.

 

17.03  Tomas Roggeman (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik ben het met u eens dat die financiële steun absoluut te vermijden is. De sociale zekerheid in dit land is al bijzonder uitgebouwd. Als OCMW-voorzitter vind ik dat vandaag zelfs wat overdreven. Wij zijn zeer gul. Als we dan ook nog eens financiële steun uitdelen aan wie die helemaal niet behoeft, dan is het hek helemaal van de dam. Dat versterkt in het migratiebeleid ook een onbedoeld aanzuigeffect.

 

Ik hoop dat er niet alleen een gesprek met de diensten wordt aangegaan, maar dat er ook een wetgevende mouw aan kan worden gepast, opdat dergelijke gevallen definitief worden uitgesloten.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

18 Question de Simon Moutquin à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le nouveau drame sur les côtes italiennes" (55034606C)

18 Vraag van Simon Moutquin aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De nieuwe tragedie aan de Italiaanse kust" (55034606C)

 

18.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d’État, au lendemain de ce drame, on a entendu et lu les mots "effroyable", "abominable", "horreur". Ces 59 personnes, et probablement plus, sont à l'image des 25 000 personnes mortes depuis 2014: on a retrouvé sur les plages de Calabre des Somaliens, Irakiens, Afghans, des femmes, des enfants, et même un nouveau-né…

 

Je pense que nous partageons tous dans cette commission le constat de l'horreur de ce drame. Mais nous n'avons pas toujours les mêmes solutions et ce débat est compliqué. Par contre, je pense que nous pouvons aussi être d'accord sur le fait que les déclarations de la nouvelle présidente du Conseil italien, issue d'un parti postfasciste, Giorgia Meloni, et la politique qu'elle a mise en place, à savoir interdire aux bateaux de sauvetage de secourir plus d'une embarcation à la fois, sont néfastes pour les personnes qui décident d'effectuer la traversée en Méditerranée.

 

Du côté de l’Union européenne, quelques jours après avoir décidé de renforcer les dispositifs sécuritaires aux frontières, la présidente de la Commission, Ursula von der Leyen, s'est dite profondément attristée, mais n’annonce aucune nouvelle mesure pour protéger les exilés aux frontières ou favoriser des voies sûres et légales.

 

Madame la secrétaire d’État, quelle est l’implication de la Belgique dans les sauvetages en Méditerranée? Comment jugez-vous les mesures prises par le nouveau Conseil italien? Je rappelle que les partis de la Vivaldi ont fait voter une résolution pour que la Belgique participe à un mécanisme de sauvetage en mer.

 

À la suite de ce drame, António Guterres, notamment, appelle à mettre en place de toute urgence des voies sûres et légales de migration. La principale porte d’entrée légale en Belgique est le regroupement familial. Va-t-il être renforcé après des années de restrictions? Où en est la Belgique dans ses programmes de réinstallation et de relocalisation? Quelles seront les politiques menées en matière de migration circulaire?

 

18.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Moutquin, il s'agit d'une problématique extrêmement sérieuse et il est dramatique que des migrants continuent ainsi à se noyer en mer.

 

Une solution efficace n'est réellement possible que dans le cadre plus large d'une politique européenne globale et intégrée. La Belgique ne dispose actuellement d'aucun navire de sauvetage national en Méditerranée mais souscrit à l'approche européenne. La Belgique s'est aussi engagée dans un mécanisme de relocalisation volontaire d'un an, en juin 2022, sous réserve d'options dans notre réseau d'accueil, ce qui n'est malheureusement pas le cas pour le moment.

 

Lors des débats sur les opérations de sauvetage en mer Méditerranée, la Belgique insiste toujours sur le respect du droit international, y compris de la Convention internationale sur la recherche et le sauvetage maritimes (Convention SAR) par les différents États membres et lors des opérations européennes conjointes. Il est clair que nous devons travailler ensemble pour éviter les décès en mer.

 

Des campagnes de détection et d'information sont en place. L'Union européenne noue des partenariats avec les pays d'origine et de transit pour empêcher des migrants de s'embarquer dans des voyages qui mettent leur vie en danger. Les missions existantes contribuent également à démanteler les réseaux criminels qui se cachent derrière ces traversées et qui en tirent même un bénéfice financier.

 

Mais soyons clairs, pour la Belgique, un accord sur le Pacte européen sur la migration et l'asile est la meilleure garantie pour maîtriser la situation aux frontières extérieures de l'Europe.

 

Vous parlez aussi d'une initiative législative du gouvernement italien. Il appartient à la Commission européenne, en tant que gardienne des traités, de déterminer si une telle loi serait contraire au droit européen. Voici quelques semaines, la présidente de la Commission, Mme von der Leyen, s'est rendue en visite officielle à Rome.

 

Le regroupement familial est depuis longtemps la principale voie de migration vers la Belgique. Des règles claires et correctes sont donc nécessaires. Conformément à l'accord de gouvernement, des adaptations seront effectuées et les propositions relatives au regroupement familial seront intégrées dans un projet de loi qui est actuellement en discussion au kern et dans le Code de la migration.

 

Depuis un certain temps déjà, la crise de l'accueil entrave la réinstallation des réfugiés. Il est important de réinstaller au moins les plus vulnérables et de se concentrer sur la poursuite de l'expansion du parrainage communautaire. Avant tout, le gouvernement souhaite fixer des objectifs réalistes et stabiliser et renforcer la capacité de l'accueil. Aujourd'hui, 323 réfugiés sélectionnés sont encore en attente de transfert vers la Belgique. La priorité absolue est donnée à ces personnes et à la recherche active de possibilités d'accueil en dehors du réseau d'accueil. Les personnes pourront venir dès qu'une place d'accueil répondant à leurs besoins sera trouvée.

 

La Belgique continue de miser sur des projets spécifiques de migration circulaire qui peuvent apporter une valeur ajoutée aux personnes concernées, aux pays d'origine et aux pays d'accueil. L'Office des étrangers planifie un projet en Géorgie et en poursuit un autre en Tunisie.

 

Après consultation des ministres fédéraux et régionaux compétents, il est apparu que la Belgique ne pouvait pas, à l'heure actuelle, assumer un rôle de pionnière en matière de partenariats. Toutefois, elle continue de suivre de près ces développements et est toujours prête à échanger son expertise sur la base de l'expérience acquise dans le cadre de ses projets en cours. La cohérence avec la politique migratoire générale reste un objectif pour de tels projets.

 

18.03  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse complète et encourageante.

 

Je pense pouvoir dire que nous nous rejoignons sur beaucoup d'éléments, y compris sur la nécessité d'une politique européenne solidaire. Comme la crise de l'accueil nous le montre, nous n'y arriverons pas si nous ne nous inscrivons pas dans un plan de solidarité effectif au niveau européen. De plus, nous plaçons les personnes concernées dans une situation compliquée.

 

Toutefois, la réponse apportée au niveau européen au sujet des partenariats suscite mon inquiétude. Je suis, en effet, très inquiet de constater que l'on fait des partenariats notamment avec le pouvoir en place en Libye qui n'a aucune crédibilité, qui est enlisé dans la corruption et alors que l'on sait qu'une femme sur deux qui passe par ce pays est systématiquement violée. Il serait donc temps de revoir certains partenariats.

 

Selon moi, les voies sûres et légales constituent la meilleure manière d'éviter que des personnes passent par des réseaux de passeurs et enrichissent des trafiquants d'êtres humains. L'Union européenne doit vraiment travailler sur la question de la migration circulaire.

 

Prenons l'exemple de ce qui a été mis en place pour les Ukrainiens. Je ne dis pas ici qu'il faut octroyer un statut de protection temporaire à toutes les personnes exilées qui arrivent en Europe. Mais la protection temporaire qui a été mise en place pour les Ukrainiens fonctionne. Il faut éviter que des personnes n'entrent dans des procédures très longues et très coûteuses pour avoir directement accès à un emploi, à un logement, s'intégrer et éventuellement repartir quelques mois dans leur pays d'origine pour, ensuite, revenir travailler en Europe ou en Belgique. On peut réfléchir à d'autres modèles migratoires qui évitent de suivre le modèle très coûteux en termes humains et financiers qu'est celui des passeurs. Sur ce point, je rejoins entièrement certains de mes collègues qui expliquent qu'ils ont une responsabilité très importante dans ces drames qui surviennent en Méditerranée et dans la Manche.

 

Enfin, la Belgique va bientôt exercer la présidence de l'Union européenne. Même si nous ne sommes pas directement concernés par ces drames en mer Méditerranée, nous pourrions néanmoins nourrir une réflexion à ce propos. Je vous avais déjà encouragée à essayer d'organiser une conférence internationale sur la migration, qui serait susceptible de nous aider à trouver un consensus politique relativement à ce drame.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

19 Questions jointes de

- Simon Moutquin à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La détention en centre fermé d'une accueillante extrascolaire de Chastre" (55034537C)

- Vanessa Matz à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La détention en centre fermé d’une accueillante extrascolaire de Chastre" (55034602C)

- Hervé Rigot à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le placement en centre fermé d'une accueillante extrascolaire" (55034615C)

- André Flahaut à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le cas Divine N’Sunda à la lumière du droit d’asile et des preuves d’intégration" (55034657C)

19 Samengevoegde vragen van

- Simon Moutquin aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Een kinderbegeleidster uit Chastre die vastgehouden wordt in een gesloten centrum" (55034537C)

- Vanessa Matz aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De opsluiting in een gesloten centrum van een kinderbegeleidster uit Chastre" (55034602C)

- Hervé Rigot aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De opsluiting in een gesloten centrum van een kinderbegeleidster" (55034615C)

- André Flahaut aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het geval van Divine N'Sunda in het licht van het asielrecht en de bewijzen van integratie" (55034657C)

 

19.01  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, depuis plusieurs années, Mme Divine N'Sunda est accueillante extrascolaire bénévole dans une école de plusieurs centaines d'élèves. Elle donne les repas et  organise des animations pendant la récréation. Elle dispose d'un contrat à durée indéterminée depuis quelques mois. Elle parle le français, elle est connue dans son village et dans sa communauté.

 

Je sais qu'on ne parle pas de cas individuels dans cette commission, je sais que nous avons beaucoup de désaccords sur la politique de régularisation et je sais que la politique de régularisation est définie comme une balance entre des éléments positifs et des éléments négatifs.

 

Une pétition a récolté 8 500 signatures en dix jours, il y a eu un rassemblement, une manifestation. De nombreuses interpellations vous ont été adressées. L'ampleur de cette mobilisation montre l'intégration de cette personne.

 

Si une personne comme Divine N'Sunda ne peut pas bénéficier d'une régularisation, qui est à votre discrétion et à celle de l'Office des Étrangers, qui peut en bénéficier?

 

Je ne parle pas de Divine parce qu'elle est l'accueillante extrascolaire de mes nièces et qu'elle travaille dans le village d'où je viens, je parle d'elle parce qu'elle illustre le ridicule de nos politiques migratoires aujourd'hui.

 

Comment des personnes qui sont utiles, qui construisent la société de demain et qui sont là depuis dix ans ne peuvent pas faire consensus au niveau politique, de la droite à la gauche? Je n'arrive pas à comprendre comment on ne peut pas avoir une certaine logique quand il s'agit de pouvoir définir l'avenir d'une personne qui est ici depuis longtemps et définir l'avenir de centaines d'élèves qui attendent leur accueillante placée en centre fermé depuis trente jours.

 

19.02  Vanessa Matz (Les Engagés): Madame la secrétaire d’État, ma question porte sur le même dossier. Je n’aime pas parler de dossier parce qu’il s’agit d’une personne. Je remercie mon collègue Moutquin de m’avoir attendue. Nous avons tous deux été interpellés. Il a évoqué le sujet car il connaît la situation de manière plus proche. Moi, j’ai été interpellée par le comité de soutien. On est souvent interpellé pour des situations individuelles mais celle-là est un peu plus particulière parce que, comme il vous l’a dit, la situation est un peu surréaliste et même plus.

 

En effet, on a là un dossier dans lequel il y a beaucoup d’incompréhension pour toute une région qui ne comprend pas pourquoi renvoyer cette personne que je ne connais pas personnellement mais qui a l’air de faire beaucoup de bien autour d’elle pour des enfants, pour des familles, qui remplit une fonction sociale, celle d’un lien social dans une école, qui s’occupe d’enfants, qui leur apporte beaucoup, qui n’a pas de passé. On se dit souvent: ʺAttention, il y a parfois des questions d’ordre public!ʺ Ce n’est pas le cas. Cette personne a recueilli beaucoup de soutien au travers de manifestations et de pétitions. Pourquoi le pouvoir discrétionnaire – j’ai horreur de ce mot –, "le fait du prince", comme j‘aime souvent le dire, a-t-il frappé de manière injuste ici? Cette dame ne peut pas recevoir d’autorisation de séjour.

 

Il est vrai qu’on n’a pas l’habitude dans cette commission de se saisir de cas individuels mais il est tellement illustratif de cet affreux pouvoir discrétionnaire qui frappe de manière aveugle, dans l’incompréhension la plus totale et qui illustre parfaitement l’absurdité de cette politique d’asile. Ce n’est pas du tout vous que je mets en cause. Je sais et j’espère que vous continuez à travailler à une refonte de ce Code de la migration. J’ose espérer qu’un jour, on aura des critères objectifs et une transparence plus grande sur ces autorisations de séjour. Même les esprits les plus durs sur ces autorisations, lorsque cela concerne justement une accueillante scolaire, son voisin, celui avec qui on partage quelque chose dans son village, se disent alors: ʺNon surtout pas! Il faut être accueillant.ʺ

 

On aimerait recevoir quelques éclaircissements car c'est l'incompréhension la plus totale dans ce village du Brabant wallon au sujet de son accueillante qui est enfermée depuis 30 jours pour des raisons qui restent incompréhensibles.

 

19.03  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Chers collègues, les circonstances exceptionnelles pouvant motiver une régularisation sur la base de l'article 9 bis sont les raisons pour lesquelles l'intéressée est dans l'impossibilité d'introduire la demande selon la procédure habituelle, c'est-à-dire via le poste consulaire ou diplomatique compétent en fonction du lieu de sa résidence ou de son séjour à l'étranger.

 

Seules les circonstances exceptionnelles seront acceptées. Cette exception à la règle générale est interprétée strictement. Elles seront appréciées au cas par cas. L'intéressée doit démontrer qu'il lui est impossible ou particulièrement difficile de retourner dans son pays d'origine pour demander une autorisation de séjour ou dans un pays où elle est autorisée à séjourner en raison d'éléments pouvant se situer en Belgique ou ailleurs.

 

En résumé, soit l'intéressée est empêchée de faire les démarches pour l'obtention de son visa à partir du pays d'origine ou pour son séjour avant son arrivée en Belgique, soit elle est empêchée de quitter la Belgique pour entreprendre ces démarches conformément à l'article 9 de la loi, et ce, en raison d'une situation pour laquelle tout éloignement consisterait une infraction aux dispositions des articles 3 et 8 de la Convention européenne des droits de l'homme.

 

Mme N’Sunda a demandé l'asile en Belgique en 2012. Le Commissariat général aux Réfugiés et Apatrides (CGRA) – organisme indépendant qui traite ces demandes – a estimé qu'elle n'avait pas besoin de protection de notre part. Ensuite elle a fait appel devant le Conseil du Contentieux des Etrangers (CCE) qui a confirmé la décision du CGRA. La procédure entière a durée deux ans, ce qui est un délai moyen.

 

En raison de cette décision, Mme N’Sunda aurait dû quitter le pays depuis un certain temps. Elle a cependant choisi de rester en séjour irrégulier en Belgique. En 2020 et ensuite en 2023, Mme N’Sunda a entamé des procédures de régularisation humanitaire, procédure encore une fois absolument exceptionnelle destinée aux personnes les plus vulnérables.

 

Dans cette procédure, l'ensemble de la situation de la personne est prise en compte. Or, il n'est pas question qu'une personne qui ne se conforme pas à un ordre de quitter le territoire et qui reste irrégulièrement sur notre sol pendant une période prolongée puisse simplement bénéficier d'une régularisation humanitaire même si des preuves de son intégration étaient fournies.

 

Je comprends que Mme N’Sunda bénéficie d’un grand soutien dans sa communauté. Je comprends tout à fait que les citoyens aient du mal à accepter une telle décision. Mais, en tant que secrétaire d’État, je dois mener une politique migratoire juste et basée sur des règles. Celles-ci déterminent que Mme N’Sunda n’a pas le droit de rester dans notre pays.

 

Je comprends que cette décision soit très difficile. Mais je ne m’écarte pas du principe que les décisions de service doivent être respectées, et que la régularisation humanitaire est une procédure exceptionnelle. Vraiment, mener une politique migratoire juste et contrôlée est une tâche très difficile, je peux vous l’avouer. C’est une tâche difficile mais nécessaire pour enfin arriver, sur le long terme, à une politique de migration avec des règles contrôlées, où nous pouvons protéger ceux qui ont besoin d’être protégés, et, en parallèle de cette protection, où nous pouvons organiser des migrations légales selon des procédures contrôlées. C’est une tâche difficile mais nécessaire.

 

19.04  Simon Moutquin (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d’État, je vous remercie. Vous avez illustré des choses avec lesquelles vous savez que votre formation politique et la mienne ne sont pas d’accord. Je pense qu’à un moment, il faudra trouver un consensus à ce sujet, que ce soit ces prochains mois ou en 2024.

 

Par contre, il y a quelque chose que je ne comprends vraiment pas. Un des éléments négatifs pour Mme N’Sunda, c’est le fait d’avoir reçu un ordre de quitter le territoire. C’est normal: toute personne qui demande une régularisation bis est une personne qui a reçu un ordre de quitter le territoire, puisque la régularisation bis est un processus pour des gens qui sont, par définition, illégaux. On fait donc de la situation d’une personne – à savoir son illégalité – un élément négatif. Encore une fois, ce n’est pas de votre responsabilité, mais je ne peux qu’être d’accord avec ma collègue Mme Matz: cela donne le sentiment, y compris aux citoyens, que nous sommes dans une situation qui est "le fait du prince", comme on dit en français. En effet, nous sommes plutôt face à une décision qui peut être jugée – je ne dis pas que c’est le cas – comme arbitraire. Nous ne comprenons pas cette balance entre éléments positifs et éléments négatifs.

 

Alors oui, c’est vrai, Mme N’Sunda aurait peut-être dû, avec son ordre de quitter le territoire, retourner dans son pays et faire une demande. Mais nous savons très bien que l’enfermement de Mme N’Sunda, ses refus, etc. vont compliquer sa demande éventuelle de visa de travail une fois qu’elle sera rentrée dans son pays. On peut donc comprendre que ces personnes qui ont un CDI, qui sont là depuis dix ans, qui sont impliquées dans la société dans laquelle elles vivent, aient peur de devoir rentrer "chez elles" pour pouvoir réintroduire une demande de visa de travail car nous savons que ces choses vont être considérées comme négatives.

 

Cette question de la régularisation, j'en suis persuadé, est aussi une question de confiance envers le politique. Il y a des situations exceptionnelles, des cas exceptionnels qui doivent pouvoir bénéficier d'exceptions. C'est d'ailleurs pour cela que vous faites partie des gens qui refusent des critères ancrés dans la loi. Je trouve cela étonnant de dire qu'on refuse d'intégrer des critères, mais qu'on estime que certaines personnes, sur la base de critères, ne peuvent pas être jugées de manière exceptionnelle et bénéficier d'un titre de séjour malgré qu'elles aient reçu un ordre de quitter le territoire.

 

Je pense que la mobilisation continuera: il y a un village, des collègues, des amis qui veulent croire dans une politique migratoire juste et humaine. J'en fais partie.

 

19.05  Vanessa Matz (Les Engagés): C'est le serpent qui se mord la queue. Si, pour accéder à une régularisation, il faut ne pas avoir reçu d'ordre de quitter le territoire, alors personne n'y accèdera. En effet, cela semble être le seul fait qui soit reproché dans cette situation. Vous dites qu'il faut réserver la régularisation à des personnes vulnérables et à des circonstances exceptionnelles. Mais que vous faut-il? J'aimerais un jour que vous expliquiez quelles situations sont sous le couvert de votre politique de régularisation. Qu'imaginez-vous comme critères, qui ne sont pas des critères parce qu'il n'en faut pas, et que vous ne voulez pas dévoiler? Cependant, il y a tout de même des choses qui semblent présider à vos décisions.

 

C'est l'incompréhension la plus totale. Je ne dis pas que vous faites cela avec facilité et qu'au fond vous n'en avez rien à faire. Mais je suis aussi en profond désaccord avec vous sur cette situation, et sur d'autres évidemment. Je ne dis pas qu'il faut régulariser tous les demandeurs, certainement pas. Cela n'a jamais été notre discours. Mais, dans cette situation-ci, tous les astres sont alignés: intégration parfaite, depuis longtemps, avec contrat, utile à la société, mobilisation citoyenne prouvant que des personnes tiennent à Divine pour ses qualités humaines, utilité pour les enfants.

 

Je suis dans l'incompréhension la plus totale. Nous ne parvenons toujours pas à comprendre quels sont les critères qui président à cette décision. Vous parlez de vulnérabilité. Vous pensez que cette personne n'est pas vulnérable? Je ne comprends toujours pas les critères.

 

Il ne semble pas que demain nous soyons plus informés sur cette transparence, avec un Code de la migration que j'espère voir avant la fin de la législature, mais rien n'est moins sûr. Je l'espérais déjà de votre prédécesseur. Nous l'appelions de nos vœux et nous le soutenions évidemment. Nous voulons plus de transparence mais de manière générale, parce que toutes ces législations sont très confuses. C'est vraiment extrêmement décevant.

 

Nous continuerons, avec d'autres, à nous battre pour que cela soit plus clair, parce que c'est aussi cela qui est source d'extrémisme. Cette opacité nourrit le sentiment de l'extrême droite. Si à un moment donné les choses sont claires, on sait à quoi s'en tenir et on ne joue pas sur les peurs et les craintes d'une partie de la population. On ne joue pas sur les sentiments de repli que certains éprouvent. Voilà ce pour quoi nous nous battrons au cours des mois à venir. Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 55034607C de M. Simon Moutquin est transformée en question écrite.

 

20 Question de Daniel Senesael à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Le suivi psychologique des résidents dans les centres Fedasil" (55034612C)

20 Vraag van Daniel Senesael aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De psychologische begeleiding van de bewoners in de Fedasilcentra" (55034612C)

 

20.01  Daniel Senesael (PS): Madame la secrétaire d'État, en septembre dernier, je vous interrogeais au sujet de deux tragiques événements ayant endeuillé le centre Fedasil de Mouscron, le plus grand  centre du pays. Deux personnes avaient mis fin à leurs jours, l'une dans l'enceinte du centre et l'autre sur une voie ferrée de la ville.

 

Face à ces deux drames reflétant une situation de détresse grandissante au sein de nos structures d'accueil démontrée, par ailleurs, par une augmentation du nombre de gestes de désespoir ces dernières années, nous nous devons de ne pas rester inactifs sur le sujet. Il est bien entendu que je ne dis pas que c'est ce que vous faites.

 

Lors de notre échange, vous m'indiquiez la mise en place d'une structure de soutien afin d'accompagner au mieux les résidents et vouloir améliorer votre approche sur le sujet avec Fedasil.

 

La plupart de mes questions n'ayant pas reçu de réponse détaillée de votre part puisqu'absorbées dans un débat plus global, permettez-moi, madame la secrétaire d'État, de revenir sur quelques dispositions. Ainsi, quels dispositifs sont-ils mis en place pour répondre aux souffrances psychologiques des résidents? Ont-ils augmenté avec la hausse du nombre de personnes présentes dans le réseau d'accueil? Avez-vous un regard sur le nombre de personnes ayant bénéficié d'un tel soutien et du temps nécessaire pour en bénéficier, à compter de la première demande? Suivant quelle fréquence les rendez-vous se succèdent-ils?

 

Fedasil ou d'autres instances mènent-elles des enquêtes spécifiques pour ce qui concerne le risque psychologique pour prévenir de tels gestes de désespoir? Des mesures sont-elles mises en place pour identifier ces personnes et venir au secours de ces dernières dans les centres? Enfin, une collaboration avec les services de Fedasil a-t-elle été mise en place de manière structurelle pour améliorer votre approche sur le sujet? Pouvez-vous me donner des détails à ce sujet?

 

20.02  Nicole de Moor, secrétaire d'État: Monsieur Senesael, les événements que vous décrivez sont très tristes.

 

Nous devons bien sûr toujours être conscients que le groupe cible des demandeurs de protection internationale est très vulnérable, vu les événements auxquels ils ont eu à faire face dans leur pays d'origine, leur long voyage, les événements survenus en cours de route et l'attente d'une décision en Belgique. Tout cela pèse très lourd. C'est pourquoi Fedasil donne accès à une aide sociale, médicale et psychologique, comme l'exige la loi.

 

À l'arrivée dans le réseau, une première évaluation multidisciplinaire des besoins est mise en place. Sur la base des informations observées et échangées, des mesures génériques et spécifiques sont proposées. Parmi les mesures génériques disponibles en interne et en externe, des activités de prévention et d'accompagnement psychosocial sont proposées aux résidents pour soutenir leur bien-être.

 

Dans le cadre des mesures spécifiques, les centres peuvent mettre en place des suivis ambulatoires avec des prestataires de soins externes ainsi que des suivis résidentiels intensifs avec les partenaires conventionnés. Les résidents ont également accès aux soins psychiatriques disponibles auprès des institutions hospitalières.

 

Pour les dossiers complexes dans le cadre desquels une réponse adéquate est difficile à mettre en place dans les centres de référence, un transfert vers une place plus adaptée est mis en œuvre.

 

Les équipes de terrain réévaluent régulièrement les besoins pour ajuster les mesures nécessaires. L'approche des dossiers est toujours individualisée. Il n'existe aucune statistique relative au nombre de résidents qui sollicitent l'une ou l'autre aide.

 

Les prestataires de soins disposent d'une autonomie professionnelle dans la prescription et la mise en place du trajet de soins thérapeutiques. En moyenne, les résidents concernés sont suivis jusqu'à deux fois par mois. Cependant, des suivis intensifs sont possibles jusqu'à quatre fois par mois. Leur durée n'est pas déterminée, mais ils sont maintenus tant que la solution thérapeutique reste insuffisante. Malheureusement, les listes d'attente sont longues. La situation varie fortement d'une région à l'autre, selon la localité et le sujet, l'attente pouvant aller d'une semaine à plusieurs mois.

 

20.03  Daniel Senesael (PS): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses détaillées.

 

Vous avez parlé de la question de l'évaluation, des propositions de mesures précises, de l'accès aux soins, de la réévaluation, de l'approche individuelle, du suivi intensif pouvant aller jusqu'à quatre fois par mois. Selon moi, un travail de fond et de soutien est entrepris. Je vous en remercie, vous et vos équipes.

 

Dans le processus décrit et mis en place, peut-être conviendrait-il de solliciter une évaluation du travail accompli, de manière à garantir plus adéquatement le suivi des personnes concernées. En tout cas, je vous remercie de celui que vous réserverez à ce dossier. 

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

21 Vraag van Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "De contracten met de private opvangpartners" (55034625C)

21 Question de Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "Les contrats conclus avec les partenaires d'accueil privés" (55034625C)

 

21.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u verweet me fakenieuws te verspreiden over de herziening van contracten met de private opvangpartners, onder andere het contract met G4S in Luik. Daarna bleek dat toch geen fakenieuws. Integendeel, dat bleek waar te zijn. Ondertussen heeft een journalist van Knack een onderzoek gevoerd en werd die informatie bevestigd.

 

Hoe staat het met de herziening van de contracten met de private opvangpartners, inzonderheid het contract met G4S in Luik? Is daarover opnieuw onderhandeld? Indien ja, hoe? Is de prijs naar boven of naar beneden bijgesteld? De afschrijvingskosten voor de infrastructuurwerkzaamheden waren in het initiële contract van 12 plus 6 maanden opgenomen. Daarna moet de huurprijs per dag logischerwijs zakken, omdat de kosten voor de hele infrastructuur op dat moment zijn afgeschreven.

 

De winstmarges liggen zeer hoog, tot 30 %. Het is dus een heel lucratieve onderneming. Wat is uw reactie daarop? Wat is uw mening daarover? Wat zult u in de toekomst doen? Zal er over die contracten opnieuw worden onderhandeld?

 

Ten slotte wil ik nog een vraag stellen over de gunning van de nieuwe private opvangplaatsen. De procedure is in de laatste fase beland. Vorige keer kon u daarover nog niets zeggen omdat de gunning nog niet definitief was. Is de procedure ondertussen afgerond? Kunt u daarover wel communiceren? Kunt u meer duiding geven?

 

21.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, de prijzen van de contracten met de private partners worden herzien bij nieuwe contracten. In het kader van de nieuwe aanbesteding vonden onderhandelingen plaats. De uiteindelijke prijzen zullen veel lager liggen dan de oorspronkelijke prijzen van de offertes. Er wordt dus steeds bekeken wat in verhouding tot de prestaties een correcte vergoeding is. Binnen een lopend contract is Fedasil uiteraard gebonden aan de afgesproken tarieven, maar de prijzen zijn wel degelijk al bijgesteld, ook in het verleden, zowel naar boven als naar beneden.

 

Private partners maken een klein deel uit van het opvangnetwerk, namelijk 3 %. De tarieven liggen inderdaad hoger dan die van andere opvangcentra. Daar staat tegenover dat we van hen veel flexibiliteit verlangen, bijvoorbeeld contracten voor kortere periodes, die verlengd kunnen worden. We kunnen van bedrijven uiteraard niet verwachten dat ze tegen een kostenvergoeding werken, zoals dat het geval is bij ngo-partners.

 

Er loopt op het moment een aanbesteding voor private operatoren en de ministerraad zal de komende periode een beslissing nemen inzake de gunning. Gezien de lopende procedure mag ik daar nog niets over zeggen; ik zal daar uiteraard over informeren zodra over de gunning beslist is.

 

21.03  Theo Francken (N-VA): U blijft toch mist spuien. Er wordt heronderhandeld bij nieuwe contracten, zegt u. Maar er wordt beslist dat het centrum open blijft en het contract met G4S over dat centrum, dat voor 12 plus 6 maanden gegund was, wordt met 6 maanden verlengd. Is dat dan een nieuw contract of wordt het bestaande contract gewoon stilzwijgend verlengd? Moet dat dan niet heronderhandeld worden naar een lagere kostprijs, aangezien alle kosten van de infrastructuurwerken de eerste 18 maanden zijn afgeschreven? Dat is een concrete vraag, doch u blijft maar rond de pot draaien, ook tegenover de journalist van Knack. Over nieuwe contracten wordt heronderhandeld, maar wat is dan de definitie van een nieuw contract? Geef mij dan de definitie van een nieuw contract. Werd over het contract van Luik heronderhandeld naar een lagere kostprijs, met een korting wegens de afgeschreven infrastructuur? Ik heb gehoord dat de dagprijs zelfs nog gestegen is, terwijl alle kosten voor de infrastructuurwerken afbetaald zijn. Er zou een winstmarge zijn van meer dan 30 %.

 

21.04 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, ik moet u er toch aan herinneren dat ik gehouden ben aan een bepaalde manier van omgaan met informatie in het kader van lopende aanbestedingsprocedures. Ik ben inderdaad voorzichtig met informatie ter zake en kan u weinig details geven over lopende onderhandelingsprocedures voor contracten. Zodra over de gunning beslist is, kan ik u daar meer informatie over geven. Vooralsnog noem ik geen bedragen, gelet op de regels in het kader van een openbareaanbestedingsprocedure, waaraan ik mij moet houden.

 

21.05  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat gaat over de lopende aanbesteding. Maar mijn vraag betreft de gunning van 12 maanden die met 6 maanden stilzwijgend werd verlengd. Op het moment is het centrum in Luik nog open. Hoe zit het met het contract? Dat had toen heronderhandeld moeten worden.

 

Men kan er vraagtekens bij plaatsen dat het contract zomaar stilzwijgend wordt verlengd. Blijkbaar was dat wegens de crisis. Maar u had een lagere prijs kunnen bedingen dan die welke na de stilzwijgende verlenging van toepassing is.

 

Ik weet niet of in de nieuwe aanbesteding het centrum in Luik weer is opgenomen. Ondertussen is het daar echter wel fout gelopen. Er is daar een winstmarge van 30 %. Dat is gigantisch hoog.

 

Ik heb de kwestie reeds gesignaleerd aan de auditeur van het Rekenhof, dat het dossier eens grondig moet controleren. Er moet hoe dan ook transparantie komen, want het contract is goed, niet voor 200.000 euro, maar voor liefst 12 miljoen euro per jaar, wat een gigantisch bedrag is.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

22 Vraag van Theo Francken aan Nicole de Moor (Asiel en Migratie) over "Het Europese asielbeleid" (55034630C)

22 Question de Theo Francken à Nicole de Moor (Asile et Migration) sur "La politique d'asile européenne" (55034630C)

 

22.01  Theo Francken (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil graag een laatste stand van zaken over het Europees asielbeleid. U was ergens op bezoek, in Griekenland denk ik. De eerste minister is ook naar de opera geweest in Oostenrijk, maar ik neem aan dat hij meer heeft gedaan dan de opera, met zijn vrouw en de bondskanselier, en dat het wel degelijk ook over inhoud is gegaan. Ik heb hem daarover nog niet kunnen vatten, maar ik neem aan dat hij u daarover heeft gebrieft. Hoe staat het nu met het Europese verhaal?

 

22.02 Staatssecretaris Nicole de Moor: Mijnheer Francken, ik ben blij dat u interesse hebt voor het Europees beleid, want daar ligt voor mij de sleutel voor een gecontroleerd asiel- en migratiebeleid. Dat is niet enkel omdat wij binnen de EU reeds een belangrijk migratiesysteem hebben opgezet vanuit een rechtenbenadering, een systeem dat bovendien goed werkt en miljoenen mensen elk jaar de kans geeft om in andere lidstaten te studeren, te werken of een gezinsleven op te bouwen, maar ook omdat wij met andere lidstaten een ruimte zonder binnengrenscontroles en dus met gemeenschappelijke buitengrenzen vormen. De uitdaging en de oplossingen zijn dus gezamenlijk.

 

In mijn visie zijn buitengrenzen cruciaal, zowel de bewaking ervan als het waarborgen van rechten en het instellen van snelle en efficiënte procedures aan de grenzen. Vanuit de buitengrenzen moeten wij gezamenlijk extern kunnen optreden, via duurzame partnerschappen met derde landen die aspecten van terugkeer, legale migratie en een breder buitenlands beleid omvatten.

 

Vanuit die buitengrenzen moeten wij ook aan interne reflectie doen. Voor personen die wij op het grondgebied toelaten en die in de EU asiel aanvragen, moeten wij gelijkwaardige procedures en opvangcapaciteiten voorzien. Erkende vluchtelingen moeten overal in de EU een eerlijke kans op integratie krijgen. Het gemeenschappelijk asielsysteem is voor veel verbetering vatbaar.

 

U vraagt mij naar recente Europese contacten. Sinds begin dit jaar heb ik deelgenomen aan de informele Raad in Stockholm, waar ik ook bilaterale contacten heb gehad met de Europese Commissie, het Asielagentschap van de Europese Unie en mijn Deense collega. Met Nederland en Oostenrijk hebben wij zeer intensief de Europese Raad van 9 februari voorbereid.

 

Vorige week heb ik in Athene deelgenomen aan de tweede editie van de ministeriële conferentie over buitengrenzen, georganiseerd door Griekenland, Polen, Litouwen en Oostenrijk en bijgewoond door alle lidstaten, de Commissie en de agentschappen.

 

De conferentie gaf aan de bevoegde vakministers voor asiel en migratie de gelegenheid om te werken aan de concrete uitvoering van de conclusies die werden aangenomen tijdens de Europese Raad over migratie. Ik heb daar gepleit voor betere grensprocedures. Na het akkoord dat op Raadsniveau bestaat over de screening aan de buitengrenzen, maken we nu werk van een verplichte grensprocedure, gekoppeld voor nationaliteiten met een lage kans op erkenning. Deze procedure houdt een snelle behandeling in van asielaanvragen aan de grens. Wiens aanvraag afgewezen wordt, kan dan vanaf de grens worden teruggebracht naar het land van herkomst. Wie asiel krijgt of wiens verzoek verder moet worden behandeld, wordt via een eerlijke spreiding toegewezen aan een Europees land. Deze grensprocedure maakt deel uit van de hervorming van de asielprocedureverordening die nu binnen de bevoegde Raadswerkgroep wordt besproken. Dit instrument zal samen met de verordening betreffende het asiel- en migratiebeheer, de AMMR, en de crisisverordening de komende weken en maanden in een stroomversnelling komen.

 

Verder bereid ik me ook voor op de Raad in Brussel van volgende week donderdag, alsook op een nieuwe Dublinvergadering aan de vooravond van deze vergadering, met de gelijkgezinde landen. Dat is een vervolg van de vergadering die ik ook al in december zelf georganiseerd heb hier in Brussel. Ik zal bovendien een bilaterale vergadering met de Spaanse minister hebben over het inkomende Spaanse voorzitterschap.

 

22.03  Theo Francken (N-VA): U spreekt over een stroomversnelling, maar we zullen moeten afwachten of die er effectief komt.

 

U had het ook over de grensprocedure, de vijfdagenprocedure voor landen waarvoor er weinig kans op erkenning is. Ik zie niet in hoe men een technisch systeem kan uitwerken waarmee een asielaanvraag met een beroepsprocedure op vijf dagen afgehandeld is. Dat lijkt mij zeer snel.

 

U kunt zeggen dat men dat op de luchthaven ook zo doet. Ik weet echter niet of men daar de vijf dagen altijd haalt. Het gaat daar ook slechts over enkele dossiers. Als men dat met duizenden mensen moet doen in Griekenland, op Lampedusa en in landen waar men niet op een West-Europese manier werkt, wil ik het nog wel zien gebeuren hoe men op vijf dagen tijd met een beroepsprocedure alles georganiseerd krijgt in de centra aan de buitengrenzen. Dat lijkt me bijzonder ambitieus. Ook de vasthouding zie ik niet meteen in orde komen.

 

U zegt dat er misschien uitzonderingen zullen zijn. Voor wie zal dat dan zijn? Als het gaat om gezinnen met kinderen die aan de grens worden vastgehouden, dan wil ik nog wel zien of dat effectief zal lukken in vijf dagen. Als dat zou lukken, dan is dat alleszins beter dan niets en is dat al een stap in de goede richting.

 

U weet dat ik naar een ander model neig. Voor mij zijn die vijf dagen dan aan de andere kant van de Middellandse Zee en daarmee is voor mij het probleem helemaal opgelost. Maar goed, daarover zullen we het waarschijnlijk nooit eens geraken.

 

U bent volop bezig en ik kijk uit naar het vervolg. Het is nodig dat er ook op Europees niveau wat doorbraken komen. U speelt daarin een belangrijke rol en zult dat blijven doen. Het is goed dat u dat doet.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 55034608C van de heer Rigot wordt uitgesteld.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.26 uur.

La réunion publique de commission est levée à 13 h 26.