Commission
des Finances et du Budget |
Commissie voor Financiën en Begroting |
du Mardi 28 février 2023 Après-midi ______ |
van Dinsdag 28 februari 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 33 et présidée par Mme Marie-Christine Marghem.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.33 uur en voorgezeten door mevrouw Marie-Christine Marghem.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Sander Loones (N-VA):
Mevrouw de staatssecretaris, de
notificaties bij de begroting 2023 stellen het volgende over de spending
reviews:
"5.
Spending reviews 2023 et 2024. De nieuwe spending reviews voor het
begrotingsjaar 2023 die werden bevestigd door het begrotingsconclaaf zijn:
asiel en migratie; cybersecurity; gerechtskosten. De definitieve
taakomschrijving van de werkgroepen wordt afgestemd met de stuurgroep (het
Monitoringcomité). De definitieve rapporten van de deze spending reviews
dienen te worden opgeleverd tegen 30 juni 2023."
Graag
stel ik u hierover volgende vragen:
1. Hoever
staat het met de taakomschrijving van de werkgroepen?
-
Indien deze nog niet zou zijn bepaald, wanneer wordt dit verwacht? Hoe is de
afstemming met de stuurgroep verlopen?
-
Indien deze wel zou zijn bepaald, kan u hierover alle details bezorgen aan het
parlement? Wat is de precieze taakomschrijving, samenstelling, timing,… van de
werkgroepen? Formuleerde de stuurgroep hierbij bemerkingen, zo ja welke?
2. Hoe
zal u erover waken dat de definitieve rapporten op tijd, met name tegen 30
juni, worden opgeleverd?
01.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw de voorzitster, mijnheer Loones, de ministerraad van 18 oktober 2022 voorzag in de opstart van een nieuwe cyclus van spending reviews voor 2023, met volgende onderwerpen: gerechtskosten, cyber security en asiel en migratie.
Conform de beslissing van die ministerraad dient de definitieve taakomschrijving van de werkgroepen te worden afgestemd met het Monitoringcomité, dat beschouwd wordt als de stuurgroep voor de spending reviews. De volledige werkgroep voor de spending review betreffende gerechtskosten is een eerste keer samengekomen op 1 december en vervolgens op 30 januari, om de definitieve taakomschrijving te valideren en de volgende stappen te bespreken.
De werkgroep voor de spending review betreffende cyber security is in zijn volledigheid een eerste keer samengekomen op 8 juni 2022 en vervolgens op 8 september. Daarna werd er in subwerkgroepen gewerkt, met meetings op 9 en 21 september 2022; 7, 13 en 20 oktober; 10, 17, 18, 24 en 29 november; 2, 5 en 6 december; 25 en 30 januari 2023. Voor de eerste twee spending reviews zal zo spoedig mogelijk aan het Monitoringcomité een validatie van de definitieve taakomschrijving gevraagd worden. Voor de spending review in verband met asiel en migratie wordt de concrete taakomschrijving momenteel in de werkgroep verfijnd.
De taak van het Monitoringcomité is te waken over de correcte uitvoering van de spending reviews. Het Monitoringcomité is samengesteld uit de voorzitters van de FOD BOSA, de FOD Financiën en de FOD Sociale Zekerheid, de administrateurs-generaal van de RSZ, het RIZIV en het RSVZ, samen met de korpschef van de Inspectie Financiën.
De taak van het Monitoringcomité is te waken over de correcte uitvoering van de spending reviews, het beantwoorden van de onderzoeksvragen en de te respecteren timing. Indien nodig dient de stuurgroep terug te koppelen naar de staatssecretaris voor Begroting.
01.03 Sander Loones (N-VA): Een aantal spending reviews zou tegen 30 juni worden opgeleverd. We hebben het daarover gehad in de regeling der werkzaamheden van onze commissie. Het zou de bedoeling zijn om die documenten begin juli in de commissie te bespreken. Dan bent u ook op de hoogte van die planning. Verschillende fracties waren vragende partij om de spending reviews van nabij op te volgen. De eerste twee weken van juli zijn daarvoor een goede periode, omdat het begrotingsdebat in de commissie dan is afgerond. Dan hebben we nog een dessertje voor wij het parlementaire reces aanvatten.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55033333C van de heer Loones vervalt.
02.01 Sander Loones (N-VA): Deze vraag naar transparantie pikt in op uw beleidsverklaring, waar er een analyse komt van de strategische plannen die verschillende overheidsdiensten maken en waarvan er rapporten komen. Zult u die aan het Parlement bezorgen?
02.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: De huidige reglementering voorziet niet in een procedure om de resultaten van de globale evaluatie van de toepassing van de strategische plannen in de openbare diensten voor te leggen aan het Parlement. Gezien dit rapport wordt opgesteld door het College van voorzitters en betrekking heeft op alle FOD’s en POD’s, zal ik deze vraag eerst aan mijn collega’s van de regering voorleggen.
02.03 Sander Loones (N-VA): Dat is logisch. Geen probleem dat u hierover afstemt binnen de regering. Binnen het Parlement zou het wel verstandiger zijn om meer in detail op te volgen wat de organisatiestructuur is. Wij voeren vaak zeer hoge debatten, vanuit helikopterperspectief, en dat is best interessant, maar het echte beheer van de Staat nauwer opvolgen, zoals wat u doet met de spending reviews, is wellicht aan te bevelen. Dank u om dat na te vragen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
03.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, de Europese Commissie heeft u een technische nota bezorgd over de implementatie van spending reviews. In uw beleidsverklaring stond dat u daarnaar had gevraagd. Zelf heb ik die nota nog niet gezien. Kunnen wij die krijgen?
03.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, de technical note on how to integrate spending reviews in the federal budgetary system in Belgium werd u ondertussen via e-mail bezorgd en is tevens beschikbaar op de website van de FOD BOSA. Dat was op 19 januari.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
04.01 Sander Loones (N-VA): We zitten met een spanningsveld. Enerzijds is het goed dat uw regering kan besturen met de middelen die voorhanden zijn en dat u daarmee kunt schuiven wanneer dat nuttig is. Anderzijds leeft er een debat rond responsabilisering van overheidsdiensten, waarbij gekeken wordt naar de logica van een enveloppefinanciering. Dat wil zeggen dat men een bepaald budget krijgt en men een stuk van het voordeel kan behouden wanneer men beter presteert, om op die manier responsabilisering en efficiëntie binnen de overheid aan te moedigen.
Dat debat heeft nu ook de Kamer bereikt. Verschillende fracties hebben al voorstellen ingediend om begrotingsfondsen op te richten, bijvoorbeeld voor de drugsproblematiek. Bij grote drugsvangsten is de vraag dan of de douane grote delen van die opbrengsten zou kunnen behouden om ze te investeren in de douane of de politie.
Zijn er soortgelijke voorstellen? Het debat over de wenselijkheid hiervan is nog niet echt gevoerd, vandaar mijn vragen. Hebben u of uw diensten daar een visie over? Is dat een evolutie die u zou steunen of eerder zou willen afremmen?
04.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: De wet van 28 juni 1989 houdende wijzigingen van de wet van 28 juni 1963 tot wijziging en aanvulling van de wetten op de rijkscomptabiliteit, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut en van de wet van 15 mei 1846 op de comptabiliteit van de Staat en tot opheffing van de wet van 31 december 1986 tot regeling van de voorlopige kredieten, heeft de toenmalige wettelijke bepalingen betreffende de begrotingsfondsen gewijzigd en leidde tot een herschikking van de voorwaarden en modaliteiten waarmee inkomsten en uitgaven aan elkaar gekoppeld worden, zonder evenwel te raken aan het principe van deze koppeling.
Sindsdien worden de begrotingsfondsen opgericht door een organieke wet, worden alle inkomsten en uitgaven opgenomen in de begroting en is het verboden om de begrotingsfondsen te voeden met begrotingskredieten. Mettertijd werden er aanpassingen aangebracht aan de fondsen. Het ging daarbij voornamelijk om de afschaffing van de inactieve fondsen en de opkuis van het en-cours.
Op termijn is het volgens mij zeker nodig om grondig na te denken over het mechanisme van de begrotingsfondsen en over een eventuele aanpassing van dat systeem. Zo gaf de Raad van State in zijn advies van 28 oktober 2015 over het voorontwerp van programmawet dat zou uitmonden in de programmawet van 26 december 2015 indertijd al aan dat het omwille van de rechtszekerheid wenselijk zou zijn dat er een nieuwe wet kwam betreffende de organieke fondsen. Die nieuwe wet zou rekening moeten houden met de talrijke wijzigingen die hebben plaatsgevonden sinds de organieke wet van 27 december 1990 en met de verouderde aard van sommige bepalingen ervan.
Daarnaast kan men vaststellen dat sommige van de opgerichte fondsen niet worden gevoed door nieuwe inkomsten die toegewezen worden aan nieuwe uitgaven, maar al te vaak worden gefinancierd met bestaande inkomsten gebruikt voor de financiering van nieuwe uitgaven. Er is geen enkele wettelijke bepaling die dat verhindert, maar men moet zich toch afvragen of limitatieve kredieten in sommige gevallen niet geschikter zouden zijn en meer conform de begrotingsprincipes.
Er heeft in het verleden al een oefening plaatsgevonden met het oog op de budgettaire vereenvoudiging van de organieke fondsen. Die leidde tot de afschaffing van sommige fondsen of tot de omzetting ervan in limitatieve begrotingskredieten. Deze vereenvoudiging werd geconcretiseerd in de programmawet van 26 december 2015. Als gevolg van die oefening werden de nodige wettelijke bepalingen getroffen in de wet van 12 juli 2016 houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2016 tot regeling van eventueel gedesaffecteerde reserves na aanzuivering van het en-cours van de betreffende fondsen.
Voordien was er de wet van 10 april 2014 tot wijziging, met het oog op de gedeeltelijke omzetting van de richtlijn 2011/85/EU, van de wet van 22 mei 2003 houdende de organisatie van de begroting en van de comptabiliteit van de federale Staat en houdende diverse bepalingen betreffende de begrotingsfondsen. Het komt natuurlijk regelmatig voor dat sommige fondsen worden afgeschaft door bijzondere wetten. Bij elke afsluiting van het begrotingsjaar is het trouwens voorzien dat het en-cours van de begrotingsfondsen onderzocht en desgevallend opgekuist wordt.
Ik ben uiteraard altijd bereid om in debat te gaan over de oprichting van nieuwe begrotingsfondsen, voor zover de voorstellingen gerechtvaardigd zijn en aan de wettelijke vereisten beantwoorden. De organieke begrotingsfondsen zijn afwijkingen van de begrotingsbeginselen, zoals de niet-toewijzing van de ontvangsten of de eenjarigheid, en daarom moet de oprichting ervan grondig onderzocht en afgewogen worden. Het gebeurt trouwens dat de diensten van de Kamer mijn advies vragen over de oprichting van nieuwe fondsen. Mijn administratie kan meewerken aan de verdere uniformisering van het stelsel van organieke begrotingsfondsen, bijvoorbeeld door modelteksten aan te leveren. Ik heb deze vraag hierboven, in punt één, al gedeeltelijk beantwoord. Het is niet uitgesloten dat de wet van 27 december 1990 op termijn geactualiseerd zal worden, zoals de Raad van State verkiest. Mijn administratie zal hierover een reflectie starten, als onderdeel van een globale reflectie over de voornoemde wet van 22 mei 2003.
Om uw laatste vraag te beantwoorden, bij de berekening van de begrotingssaldi wordt rekening gehouden met het administratief plafond, dus met het variabele krediet dat ingeschreven staat in de tabel die bij de begrotingswet is gevoegd. Er wordt geen rekening gehouden met verhogingen van het plafond in de loop van het jaar. Sinds de begroting van 2016 en de budgettaire vereenvoudiging van de organieke fondsen, wordt bij de begrotingswet een bijlage gevoegd met een tabel van de geraamde saldi van de organieke begrotingsfondsen.
04.03 Sander Loones (N-VA): Dat is super interessant, dank u. Ik apprecieer de openheid in uw antwoord, om niet gesloten te staan ten opzichte van die evolutie, maar dat op een verstandige manier aan te pakken.
Ik heb nog een aanvullend punt. U hebt uw administratie gevraagd om een reflectie op te starten. Is het de bedoeling om al een eerste ontwerp of rapportering te hebben tijdens deze legislatuur, of is dat niet de ambitie?
04.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dat is eerder voorbereidend werk. We zullen zien waar het toe leidt.
04.05 Sander Loones (N-VA): Ik zal dan binnen dit en een jaar de vraag nog eens opnieuw stellen, om te zien wat de evolutie is.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
05.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, in een verslag over de stand van zaken van de Belgische overheidsfinanciën waarschuwt de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB), een overlegorgaan van de vakbonden en werkgeversorganisaties, voor de ontsporing van de Belgische overheidsfinanciën. “Zonder nieuwe maatregelen is deze budgettaire situatie duidelijk onhoudbaar”, zo schrijft de CRB. Ik heb hierover enkele vragen.
Hebt u ondertussen kennisgenomen van het verslag? Ik vermoed van wel. Hoe reageert u op het zoveelste alarmerende rapport? Wij hebben er ondertussen weeral nieuwe ontvangen. Welke nieuwe maatregelen plant de regering om de budgettaire situatie houdbaar te houden?
05.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, de bevindingen in het verslag van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven zijn niet nieuw. Hoewel de risico’s op korte termijn beperkt zijn, worden wij op langere termijn geconfronteerd met onder andere de kosten van de vergrijzing, die zich voor het grootste deel op het federale niveau bevinden. De uitgaven voor de pensioenen alleen al zullen bij ongewijzigd beleid stijgen van 65,1 miljard euro in 2023 tot 75,8 miljard euro in 2027, een toename van circa 16 % op vier jaar. Iedereen kent de conclusies van de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Ik hoef ze hier niet te herhalen.
De CRB stelt dat de hoge schuldgraad een erfenis uit het verleden is. De schuld werd voornamelijk opgebouwd rond het begin van de jaren 1980, toen het grootste deel van de bevoegdheden en inkomsten zich bij de federale overheid bevond. Sindsdien zijn veel bevoegdheden en ontvangsten overgedragen naar de deelstaten, terwijl de schuld en de interestlasten federaal bleven. Interessant is ook dat de CRB opmerkt dat de uitgaven van entiteit I niet uitzonderlijk hoog zijn en aandringt op bindende afspraken tussen de federale en regionale regeringen over de bijdrage van elke regering tot het behalen van de budgettaire doelstellingen.
De marges voor de federale regering zijn inderdaad klein. De totale ontvangsten bedragen circa 158 miljard euro. Als wij daar de dotaties aan de gewesten en de gemeenschappen (77,3 miljard euro), de uitgaven voor de sociale zekerheid (50 miljard euro), de bijdrage aan de Europese begroting (8 miljard euro) en de rentebetalingen (8 miljard euro) van aftrekken, blijft er nog maar circa 12 miljard, of nog geen 8 % van de ontvangsten, over om de kerntaken van de federale overheid te realiseren: politie, justitie, defensie, asiel en migratie, wetenschapsbeleid, buitenlandse zaken, economie, enzovoort.
Hoewel de marges klein zijn, heeft deze regering sinds haar aantreden toch een heel aantal belangrijke vaste en variabele inspanningen geleverd, zoals ik in de commissie voor Financiën reeds uitgebreid toegelicht heb, en dat gebeurde terwijl de regering tegelijkertijd het hoofd moest bieden aan meerdere crisissen met telkens een aanzienlijke impact op de economie en de publieke financiën.
Dat de voorlopige resultaten voor 2022 beter dan geraamd zijn, is goed nieuws, maar ook niet meer dan een kleine opsteker. Wij moeten gedisciplineerd, voorzichtig en gefocust blijven. Daarop zal ik nog terugkomen. Na de hervorming van de accijnzen moet een uitbreiding van de pensioenhervorming dé belangrijkste prioriteit zijn als wij ervoor willen zorgen dat ons sociaal systeem houdbaar blijft.
05.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u eindigt met die houdbaarheid. Uw regering mocht van Europa tijdens de coronacrisis voor de begrotingsregels even de pauzeknop indrukken, op voorwaarde dat de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet in het gedrang kwam. Dat tweede deel van die zin, dat een duidelijke voorwaarde bevatte, is waarschijnlijk ergens in de kelders van Wetstraat 16 verdwenen.
Dat doet ons terugdenken aan de fameuze uitspraak van Julius Caesar, die schreef dat de Belgen de dappersten aller Galliërs waren, omdat zij nu eenmaal het verst van de beschaving stonden. Dat is nog zo’n zin waarvan de Belgen zich het tweede deel niet meer blijken te kunnen herinneren.
Het Planbureau, de OESO, het IMF, de Europese Commissie en de Nationale Bank gaan er allemaal van uit dat het begrotingstekort van dit land in de komende jaren rond 5 % van het bbp zal blijven hangen. Dat is veel hoger dan ooit werd aangekondigd. De dappersten aller Galliërs kunnen dus helemaal niet beweren dat de slechte begrotingstoestand enkel het gevolg is van de coronacrisis of de Oekraïnecrisis. Ook andere Europese landen worden evenzeer, of zelfs harder, met die crisissen geconfronteerd. Ook als alle tijdelijke maatregelen uitdoven, blijft het tekort in dit land bijzonder zorgwekkend.
De begrotingsoefening voor 2023 en 2024, van afgelopen oktober, was het uitgelezen moment om nog te kunnen bijsturen. Dit jaar zal de inflatie immers – en dat zien wij ondertussen – wat beginnen af te nemen. Nu staan wij echter op minder dan anderhalf jaar voor de verkiezingen en durft men geen ernstige ingrepen meer te ondernemen.
Tenzij u ons bij de begrotingscontrole nog zult verrassen? Maar daar zullen wij het straks nog over hebben.
Een minimum aan inspanningen was nodig geweest om de geloofwaardigheid van uw begrotingsbeleid te beschermen, maar de PS is baas binnen de vivaldiregering, en die partij wil natuurlijk dat de geldkraan van onder andere Vlaanderen blijft openstaan.
De regionale schulden en de tekorten, vooral in Wallonië en Brussel, zijn ondertussen dramatisch, maar dit land blijft budgettair achteruitgaan door een compleet gebrek aan politieke wil om de boel op orde te krijgen. Dat is althans onze conclusie van de afgelopen jaren onder de vivaldiregering.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
06.01 Wouter Vermeersch (VB): Ook van de hangende interfederale dossiers worden we niet echt vrolijk. Gelet op de vele cijfergegevens verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
In
antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 288, gesteld op 20/12/2022, bevestigde
de staatssecretaris voor Begroting volgende interfederale dossiers met
significante budgettaire impact voor begrotingsjaar 2023:
-
plasticbijdrage (raming: 149 miljoen euro);
-
verdeling van ETS-middelen (raming: 750 miljoen euro jaarlijks, afhankelijk van
de prijs voor een ETS-recht);
-
vaccinatie en testen in kader van covid (raming: 258 miljoen euro);
-
daling van geraamde ontvangsten uit het Europees herstelfonds (raming: 1.400
miljoen euro te spreiden in de jaren 2021-2026);
-
multibandveiling (raming: 70 miljoen euro);
-
kasmatige gevolgen van de overdracht van RIZIV-bevoegdheden (raming: 704
miljoen euro)
-
RePowerEU (raming: 281 miljoen euro)
Totaal:
3.612 miljoen of 3,6 miljard euro.
1. Is
er al een akkoord met de deelstaten? Zo ja, over welke dossiers en wanneer werd
dat akkoord bereikt? Zo neen, wanneer beoogt de staatssecretaris voor Begroting
een akkoord te bereiken en over welke dossiers?
2.
Wanneer vindt het eerstvolgende overlegcomité plaats waarop deze hangende
interfederale dossiers worden besproken?
3. Wat
is het standpunt van de federale regering over de hangende interfederale
dossiers? Welk standpunt schuiven de deelstaten naar voren?
06.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Ik dank u voor de bezorgdheid over de interfederale dossiers. Ik deel die bezorgdheid. Voor de antwoorden op uw vragen verwijs ik u naar mijn antwoord van 24 januari 2023 op uw schriftelijke vraag nr. 288. Ik kan u bovendien bevestigen dat er op 15 maart een vergadering van het Overlegcomité is gepland waarop die dossiers besproken zullen worden.
06.03 Wouter Vermeersch (VB): Uiteraard heb ik uw schriftelijke antwoorden nagelezen. Daaruit blijkt dat er nog helemaal geen akkoord is of duidelijkheid in zo goed als alle dossiers.
Uw verwijzing naar een vergadering op 15 maart doet mij concluderen dat er helemaal geen akkoord is met de deelstaten. Er is een klein akkoordje over de verdeling van de ITS-middelen. Het Overlegcomité komt samen op 15 maart en ik zal de kwestie zeker opvolgen met een nieuwe vraag.
Ik heb de federale regering al meermaals ondervraagd over haar standpunt in de verschillende dossiers, maar dat is mij nog altijd niet bekend. Ik zal dat dus blijven doen, tot ik hopelijk ooit een standpunt uit de regering krijg. Het is mij niet duidelijk welke verdeling de federale regering bijvoorbeeld wil. Het Parlement heeft toch het recht om informatie te krijgen over het standpunt dat de federale regering verdedigt in al die verschillende dossiers? Wij betreuren ten zeerste dat het Parlement eigenlijk niet geïnformeerd wordt over zulke moeilijke dossiers.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
07.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vind het altijd leuk als politici voorstellen lanceren in de media. De heer Bouchez, die zelden iets nieuws op tafel legt, formuleerde deze keer het voorstel om in de Grondwet in te schrijven dat, als de begroting drie jaar op rij in het rood eindigt, alle niet-noodzakelijke uitgaven worden bevroren, een shutdown dus, ook al noemt hij dat het zero-deficitprincipe.
Hij is voorzitter van een partij die ook deel uitmaakt van uw regering. Ik vroeg mij af wat uw mening daarover is. Hebt u van uw MR-collega’s vernomen of zij voorstellen in die zin zullen indienen en agenderen op de ministerraad?
07.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ik heb ook akte genomen van het voorstel van de heer Bouchez. Een grondwettelijke rem op begrotingstekorten is in elk geval een prikkelend idee voor een staatssecretaris van Begroting, in het bijzonder in een land met een moeilijke begrotingssituatie zoals België.
Studies en ervaring leren ons dat zulke begrotingsnormen een deel van de oplossing kunnen zijn, maar ze zijn niet zaligmakend. In Vlaanderen hanteert men bijvoorbeeld ook een schuldnorm, maar toch is ook daar de schuld in de afgelopen jaren boven de norm uitgestegen.
Mijn diensten hebben zich nog niet in detail gebogen over het voorstel van de heer Bouchez. België is vandaag immers al gebonden door een aantal begrotingsnormen vanuit Europa, waaronder het tekort- en schuldcriterium. De Europese begrotingsregels zijn tijdelijk opgeschort. Tegelijk wordt er wel gewerkt aan een modernisering van het Europese kader. Het lijkt mij dus opportuun om de uitwerking van dat kader eerst af te wachten.
Ik deel wel dezelfde doelstelling als de heer Bouchez, namelijk een begroting in evenwicht te realiseren. Er zijn echter meerdere mogelijkheden om dat doel te bereiken.
07.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik vind het wel fijn dat u geantwoord hebt, want ik had verwacht dat u slechts zou antwoorden dat een dergelijke maatregel niet in het regeerakkoord staat, waardoor u er als staatssecretaris geen standpunt over kunt innemen. Ik noteer dat u de bedoeling ervan als staatssecretaris van Begroting wel kunt ondersteunen en dat u het voorstel minstens een prikkelend idee vindt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
Mevrouw de voorzitster, aangezien ik de nodige informatie heb ontvangen, mag mijn vraag nr. 55034101C worden geschrapt.
De voorzitster: Vraag nr. 55034101C van de heer Loones wordt op zijn vraag geschrapt.
08.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we hebben het debat over de noodzaak om voorzichtig te budgetteren vorige week al deels gevoerd, maar u hebt toen volgens mij wat rond de pot gedraaid. Ik zou graag nog eens een poging wagen.
In een boeiend interview met De Tijd op 8 februari 2023 stelde u dat we er op budgettair vlak niet goed voor staan. Er moet volgens u daarom dus voorzichtig, gedisciplineerd en gefocust gebudgetteerd worden. We hebben al de discussie gehad over eenmalige uitgaven. Ik wil hier vooral vragen naar het al dan niet inbouwen van zekere marges in de begroting. Ik heb al vaak over de kwestie gesproken met uw voorganger, mevrouw De Bleeker. Zij stelde toen dat de begrotingscontext door de coronacrisis bijzonder moeilijk was en dat de budgettering steeds op het randje balanceerde, aangezien de omstandigheden snel kunnen veranderen. Dat was ook een correct antwoord, zoals ik steeds heb beaamd.
Ik hoop dat we nu weer in de richting van een normale economische situatie gaan. Zo ziet het er nu althans naar uit. Zouden we dus ook niet moeten terugkeren naar een normale budgettering en dus meer marges in de begroting inbouwen als buffer voor veranderende omstandigheden, zodat de begroting onder controle blijft?
08.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Dank u voor uw vraag, mijnheer Loones. Ik vrees dat ik in herhaling val met mijn antwoord. Een begroting is een momentopname, een foto. Een dag later, een uur later is die al verouderd. Er worden inschattingen gemaakt die soms slechter uitvallen, maar soms ook beter en dat was het geval voor 2022, gelet op de eindejaarsramingen. Uit de cijfers kunnen wij concluderen dat de groeicijfers beter zijn, omdat de regering de juiste keuze heeft gemaakt met de bescherming van haar burgers en bedrijven tijdens de afgelopen crisisperiodes.
De uitdaging is nu om dat juiste spoor naar de vermindering van het tekort verder te volgen. De financiën mogen niet verder ontsporen. We moeten elke euro twee keer omdraaien, voor we hem uitgeven. De eindejaarsraming van 2022 vormt een opsteker, maar geeft ons geen vrijgeleide om de teugels te vieren. Het kan niet de bedoeling zijn om structureel de ontvangsten te onderschatten en de uitgaven te overschatten. De begroting moet zo dicht mogelijk bij de realiteit aansluiten.
08.03 Sander Loones (N-VA): Ik ben altijd wat bezorgd als ik zulke antwoorden hoor. U zegt dat we het economisch beter hebben, omdat we de juiste keuzes hebben gemaakt. Voor alle duidelijkheid, de juiste keuze volgens uw verklaring, dat was toen geld uitgeven. Als u zegt dat we het juiste spoor moeten blijven volgen, zouden we logisch geredeneerd veel geld moeten blijven uitgeven. Dat lijkt mij niet het juiste spoor en ik denk ook niet dat u dat denkt, want u pleit herhaaldelijk voor hervormingen. Er is iets mis met uw redenering.
Bovendien vindt u enerzijds, het voorstel van de heer Bouchez om tot een begrotingsevenwicht te komen, prikkelend en anderzijds vindt u de begroting maar een momentopname. U kunt niet van twee walletjes eten: u kunt niet zeggen dat u geld zult uitgeven, want dat de begroting maar een momentopname is en dat alles kan veranderen, en tegelijk stellen dat men voorzichtig moet zijn met de middelen. Het is noodzakelijk om terug te keren naar het beleid van vroeger en meer marges in te bouwen. Ik praat dan niet over de onderbenutting, maar over echte marges. U hebt voordeel gehaald uit het feit dat een aantal covidmiddelen geprovisioneerd was, maar niet werd gebruikt. De facto waren dat marges. Het zou niet slecht zijn om zo ook te werk te gaan bij de begrotingscontrole.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
09.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan deze vraag in één zin samenvatten: vindt u dat Thomas Dermine ongelijk heeft?
Wij horen hier al jaren dat geld lenen gratis is, doe maar op. Zolang de schuld niet te veel explodeert en de economische groei maar volgt, kunnen we lenen en uitgeven en noemen we alles een investering. Nu blijkt natuurlijk dat dit niet het geval is. De intrestlasten exploderen. Vorige week kregen we nog de cijfers, waaruit we kunnen opmaken dat ze zorgwekkende proporties aannemen, ook op korte termijn. Vindt u dat Thomas Dermine ongelijk heeft op de korte termijn? Vindt u dat hij ongelijk heeft op de lange termijn? Het komt erop neer dat we nu al betalen voor het spilzieke beleid van de PS en dat we dat in de toekomst nog meer zullen doen.
09.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, er werd een actualisering van de rentelasten gevraagd aan het Federaal Agentschap van de Schuld in het kader van de opmaak van het verslag van het Monitoringcomité dat midden maart zal worden gepubliceerd. Deze cijfers worden traditioneel als basis gebruikt voor de begrotingsdiscussies.
Voor het nog te ramen gedeelte van het jaar 2023 baseert het Federaal Agentschap van de Schuld zich gebruikelijk op vastgestelde forward-rentevoeten. Hieraan wordt vaak nog uit voorzichtigheid een statistische correctie toegevoegd. De forward-rentevoeten van begin februari op lange termijn zijn lichtjes gunstiger dan bij de opmaak van de initiële begroting, maar deze op korte termijn zijn wel sterk gestegen. Louter op basis van de recente forward-rentevoeten kan dus nog een stijging van de rentelasten worden verwacht.
Ik wacht de berekening van het Federaal Agentschap voor de Schuld af, waarin ook nog andere parameters worden geactualiseerd.
Voor uw tweede vraag verwijs ik naar de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau en voor uw verdere vragen verwijs ik u door naar de minister van Financiën. Misschien kunt u hem de vraag stellen of de heer Dermine al dan niet gelijk heeft.
09.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik hoef die vraag niet te stellen aan de minister van Financiën, want u hebt de facto gezegd dat de heer Dermine ongelijk heeft. U hebt hier letterlijk gezegd dat de rentelasten op korte termijn sterk aan het stijgen zijn en dat we die in de gaten moeten houden.
Misschien moet ik het verslag van deze commissievergadering zelf aan de heer Dermine bezorgen. Hij zal het ongetwijfeld interessant vinden en hopelijk ook ter harte nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
10.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, deze vraag betreft de fiscale hervorming. Het debat leeft momenteel en wordt elke minuut complexer. Als we de kranten mogen geloven, zal deze legislatuur nog een fiscale hervorming worden doorgevoerd. Veel zal afhangen van de financiering ervan. De vraag is of het deels een tax cut kan zijn en of er terugverdieneffecten kunnen zijn wanneer die hervorming een positieve economische impact heeft.
Ik vind het trouwens logisch dat er terugverdieneffecten zouden zijn. Waarom voert men anders een hervorming door? Bij een hervorming gaat men er per definitie van uit dat de situatie beter wordt en dus een positieve impact heeft op de begroting. Als u bij zo’n hervorming geen terugverdieneffecten in rekening zou brengen, dan is de vraag waarom u die hervorming zou doorvoeren. Dan kunt u evengoed niets veranderen. Ik ga er dus van uit dat dat op een verstandige manier mogelijk is.
U hebt evenwel in de krant De Tijd opnieuw verklaard dat de situatie niet mag verslechteren. Wat verstaat u onder ‘niet verslechteren’? Betekent dat dat er met geen enkel terugverdieneffect rekening wordt gehouden? Kunt u dat verduidelijken?
10.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, ten eerste is het belangrijk die effecten te baseren op studies, zoals deze regering in het verleden al heeft gedaan. Ook voor terugverdieneffecten is een grondige analyse van de verschillende studies belangrijk. Er zijn immers studies die veel grotere of veel kleinere terugverdieneffecten berekenen. Een uitgebreide controle door de diensten, zoals de FOD BOSA, het Federaal Planbureau of de Nationale Bank van België, is zeer belangrijk. Ten slotte is het van groot belang dat we de terugverdieneffecten kunnen monitoren en opvolgen. Dat laatste is zeker niet altijd gemakkelijk uitvoerbaar.
Het voorgaande betekent niet dat ik tegen een fiscale hervorming ben noch tegen het principe van terugverdieneffecten op zich, maar ze moeten aansluiten bij de realiteit en dus gebaseerd zijn op studies.
10.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
11.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn mondelinge vraag.
Mevrouw
de staatssecretaris, in de media gaf u aan dat, bij de volgende
begrotingscontrole, u verwacht dat uw collega-ministers hoogstwaarschijnlijk
een indexering zullen vragen van de werkingskredieten van de verschillende
departementen.
Graag
stel ik u hierover de volgende vragen:
1. Ruw
berekend, wat zou hiervan de budgettaire impact zijn?
2.
Wanneer was de laatste indexatie van de departementen? Wat was de budgettaire
impact daarvan?
11.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mevrouw de voorzitster, mijn diensten zijn momenteel bezig om de voorstellen van de departementen in het kader van de begrotingscontrole 2023 te analyseren en te evalueren. De resultaten hiervan zullen worden voorgelegd aan het begrotingsconclaaf.
De laatste
indexatie van de werkingskredieten van de departementen, de FOD’s, de POD’s, de
federale politie en het ministerie van Landsverdediging gebeurde bij de
initiële begroting 2023. Er werd toen een indexatie van 1,1 %
toegepast. De budgettaire impact hiervan was 49,594 miljoen euro.
Daarnaast
werd bij de initiële begroting 2023 62 miljoen euro toegekend om de
verhoogde energiekosten te dekken tot 1 juli 2023 voor de FOD’s, de
POD’s, de ION’s, OISZ, de wetenschappelijke instellingen, de federale politie
en Defensie.
11.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
12.01 Sander Loones (N-VA): Deze vraag ligt in de lijn van de vorige vraag. Mevrouw de staatssecretaris, u hebt gezegd dat ook de provisies voor Oekraïne wellicht niet zouden volstaan. U wees op onvoldoende budgetten voor militaire uitgaven en de leeflonen voor Oekraïense vluchtelingen. Kunt u een inschatting maken van de budgettaire impact hiervan, mevrouw de staatssecretaris?
12.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, voor 2023 werd inderdaad in een provisie voorzien voor kosten gelinkt aan het conflict in Oekraïne voor een totaalbedrag van 250 miljoen euro. Hiervan werd vandaag 94,8 miljoen euro in vastleggingskredieten en 105,4 miljoen euro in vereffeningskredieten herverdeeld. Dit geeft een beschikbaar saldo van 155,1 miljoen euro in vastleggingskredieten en 144,5 miljoen euro in vereffeningskredieten.
In de laatste raming van de POD Maatschappelijke Integratie voor het leefloon voor Oekraïners komt men aan 32.342 dossiers per maand, aan een gemiddeld bedrag van 1.137 euro per maand. Rekening houdend met de bijkomende kosten voor de OCMW’s van 9,8 miljoen euro per maand, komt dit voor de eerste zes maanden van dit jaar uit op 279,8 miljoen euro. Tijdens de begrotingscontrole zal worden nagegaan of deze cijfers nog actueel zijn en op welke manier ze in de begroting zullen worden opgenomen.
Het beschikbare saldo in de provisie is vandaag alleen nog bestemd voor het uitbetalen van leeflonen, zodat de OCMW’s niet in betalingsproblemen komen.
12.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
13.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag gaat over een van de werven van de hervorming van september 2021… die misschien in maart 2023 zal worden opgeleverd.
Er is natuurlijk een hele discussie over het pensioenakkoord. Er zouden bijkomende stappen worden gezet. Minister Lalieux zou ook een aantal voorstellen hebben gedaan. De vraag is hoe groot de budgettaire impact daarvan moet zijn. Ik kijk uit naar uw antwoord op die vraag.
Ik kijk echter nog meer uit naar het antwoord op mijn tweede vraag, namelijk: er zou een vergadering hebben plaatsgevonden met de Europese Commissie waarvan het kabinet van de premier een verslag zou hebben gemaakt dat betwist wordt door de PS. Ik heb daar ook staatssecretaris Dermine over bevraagd. Volgens hem is er officieel geen andere communicatie, behalve het analyseverslag over het RRF. Dat verslag bestaat evenwel. Zou u het aan het Parlement kunnen bezorgen?
13.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, als antwoord op uw eerste vraag, weet u zelf ook dat een begrotingsakkoord als doel heeft ervoor te zorgen dat de regering op de hoogte is dat een bepaald voorstel de begroting negatief zal beïnvloeden. Indien het voorstel een besparing oplevert, is er a priori geen reden om een negatief advies te geven, hoe klein deze besparing ook is. Dit staat echter los van het feit dat ik de regering zal blijven aanmoedigen om verdere besparingen door te voeren.
Ik was zelf niet aanwezig tijdens de vergadering met de Europese Commissie. De premier heeft de leden van het kernkabinet hierover wel feedback gegeven, in aanwezigheid van staatssecretaris Dermine. Het verslag daarvan wordt echter beschouwd als een voorbereidend document in het kader van lopende gesprekken, waardoor ik het tot op heden nog niet kan delen.
13.03 Sander Loones (N-VA): Ik ben al blij dat u bevestigt dat het bestaat en ook dat u zegt dat u het vandaag nog niet kunt verspreiden, Er is dus hoop voor de toekomst.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
14.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, we hebben uw communicatie gelezen over de rekeningen, die beter uitvallen dan verwacht. Voor alle duidelijkheid, dat is een goede zaak, wij worden immers niet vrolijker van een groot tekort. Men zou dat misschien kunnen denken, maar het tegendeel is waar.
Wat mij echter interesseert, zijn de redenen waarom de rekeningen positiever zijn en welke impact dat heeft voor de begroting voor 2023. U zei namelijk dat deze impact slechts beperkt is. Kunt u mij daarover meer details geven? Wat zou het effect al dan niet kunnen zijn?
14.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, voor 2022 loopt het tekort van de federale overheid en de deelstaten terug van 29 miljard euro naar 22 miljard euro. Het tekort is dus, zoals u net aanhaalde, 7 miljard euro kleiner dan oorspronkelijk geraamd.
Deze nieuwe vertrekbasis zal tijdens de begrotingscontrole mee in rekening worden gebracht voor de berekening van het globale saldo. De exacte impact zal worden geactualiseerd in het rapport van het Monitoringcomité. Ik verwijs wel al naar de economische vooruitzichten van het Federaal Planbureau, dat het tekort in 2023 op 5,7 % raamt. Dat is dus een verschil van 0,2 %.
Zoals u ook kon lezen in De Tijd is het aangepaste saldo gedeeltelijk te wijten aan niet-structurele meevallers die niet kunnen worden doorgetrokken in de meerjarenraming. De belangrijkste budgettaire problemen zijn immers structureel, zoals de vergrijzingskosten en de te lage werkzaamheidsgraad.
Een ander deel van deze meevaller is te wijten aan de economische groei die hoger was dan oorspronkelijk geraamd. Dit toont aan dat in het verleden de juiste keuzes zijn gemaakt, zoals ik vroeger al zei, om onze economie te beschermen om de koopkracht van de burgers en om onze bedrijven te beschermen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
15.01 Sander Loones (N-VA): Deze vraag betreft de pensioenvoorstellen. Dat is het minst ambitieuze woord voor hervormingen of plannen. We lezen dat mevrouw Lalieux teksten heeft die ze heeft voorgelegd op de ministerraad. Ik ga ervan uit dat daar simulaties over gedraaid zijn, niet alleen door haar administratie, maar ook door de administratie van Begroting. Ik ga er ook van uit dat u niet zal wachten op de beslissing van de regering om een begrotingsadvies te geven. U zal daar ongetwijfeld op anticiperen.
Hebt u al cijfertabellen ter beschikking? Kan u die delen met het Parlement? Kan u minstens bevestigen dat ze bestaan? Het zou al positief nieuws zijn dat het cijferwerk van mevrouw Lalieux gedubbelcheckt wordt.
15.02 Wouter Vermeersch (VB): De minister van Pensioenen wil niet dat de pensioenhervorming deel uitmaakt van de begrotingscontrole. De minister van Pensioenen kwam met een aantal voorstellen om de pensioenen te hervormen of te veranderen, of op enige manier te wijzigen. Zo wil ze de werkgevers beboeten als ze te weinig 60-plussers in dienst nemen. Dat schreven de kranten van Mediahuis.
Hebt u ondertussen kennisgenomen van de plannen van de minister van Pensioenen? Zo ja, hoe reageert u op de plannen? Vindt u dat de pensioenhervorming deel moet uitmaken van de begrotingscontrole in maart?
België wacht met de aanvraag voor de uitbetaling van de eerste schijf van het Europese relancegeld tot de pensioenhervorming afgeklopt is. Dat werd aanvaard door de verschillende regeringen van dit land. Kan een pensioenhervorming voor u over de begrotingscontrole worden getild?
15.03 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, mijnheer Loones, ik vrees dat ik u allebei zal teleurstellen met mijn antwoorden, maar gelet op de lopende besprekingen kan ik nog maar weinig informatie meedelen. Ik heb de nieuwe voorstellen ontvangen en zal ze grondig bestuderen. Zoals u weet, is het de ambitie van de regering om de pensioenhervorming snel af te ronden. Het is echter mijn standpunt dat we ons werk ten gronde moeten doen in plaats van te snel. Ik hoop wel dat we een goed akkoord bereiken voor de duurzaamheid van onze financiën en een vlotte vrijgave van de herstelmiddelen van de Europese Unie.
15.04 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, kunt u minstens bevestigen dat het rekenwerk van minister Lalieux gedubbelcheckt wordt, zodat niet alleen haar cijfers worden genomen maar elke simulatie opnieuw wordt doorgerekend om er zeker van te zijn dat correcte cijfers worden gebruikt?
15.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik kan enerzijds begrijpen dat de pensioenhervorming niet te snel mag worden uitgewerkt. Anderzijds wilt u een snelle vrijgave van de herstelmiddelen van de Europese Unie.
U hebt die pensioenhervorming zelf in uw plannen opgenomen voor de vrijgave van die herstelmiddelen. Omdat u dus niet over de lat geraakt die u zelf hebt gelegd, komt u natuurlijk in contradictie met uzelf te staan. Enerzijds wilt u geen snelle pensioenhervorming om doordacht te werk te gaan, maar anderzijds wilt u een snelle vrijgave van de herstelmiddelen. U hebt zelf die pensioenhervorming bij de Europese Unie ingediend als een van de mijlpalen om die herstelmiddelen te verkrijgen. U komt dus in contradictie met uzelf en dat wordt een ernstig probleem, omdat dit niet alleen een probleem is van de federale regering, maar ook van de deelstaten. Zij zullen hun herstelmiddelen helemaal niet krijgen als de federale regering niet in orde is met haar pensioenhervorming, terwijl de pensioenen geen regionale bevoegdheid zijn. Alles hangt samen en uw regering werkt zich stilaan in de nesten, want u hebt zelf een lat gelegd waar u duidelijk niet over geraakt.
U hebt zelf de hoogte van de lat bepaald, maar toch geraakt u er duidelijk zelf niet over. Dat is een probleem voor de federale regering, maar ook voor alle regeringen in dit land. Hoewel u met recht en reden zegt dat de pensioenhervorming niet overhaast mag gebeuren, is er wel druk vanuit Europa, omdat de relancemiddelen nu eenmaal vastzitten. Dat probleem blijft eeuwig aanslepen als er geen oplossing komt voor de pensioenhervorming.
In verband met mijn vraag of de pensioenhervorming al dan niet deel moet uitmaken van de begrotingscontrole, heb ik u niet gehoord. Vanuit een visie of interpretatie van een staatssecretaris voor Begroting veronderstel ik dat het wel wenselijk is om de pensioenhervorming deel te laten uitmaken van de begrotingscontrole, maar ook dat laat u in het midden. Er blijft dus heel wat onduidelijkheid bestaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
16.01 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, Ik begin met de vraag over de begrotingscontrole en de hervormingen. Het worden spannende weken voor de regering. In maart krijgen we de traditionele begrotingscontrole en dat wordt een nieuwe test voor de huidige coalitie. Op regeringstafel liggen onder andere de hervorming van de energiefactuur, de pensioenhervorming, de arbeidsmarkthervorming en de fiscale hervorming. Wat is uw visie op de begrotingscontrole? Welke hervormingen zijn voor u prioritair?
De tweede vraag betreft de schuldgraad, die ondertussen 120 % nadert. Tegen 2028 verwacht het Planbureau dat de Belgische staatsschuld bij ongewijzigd beleid opnieuw bijna 120 % van het bruto binnenlands product zal bedragen. Het is van eind de jaren 90 geleden dat de staatsschuld rond de 120 % van het bbp schommelde. Een stijging van de staatsschuld boven de 120 % van het bbp zou onveilig zijn, dat stelden een drietal economen van de Nationale Bank in 2020 in het Economisch Tijdschrift. Zij definiëren die gevarenzone als de hoogste schuldratio die de overheid enkel via het begrotingsbeleid vermoedelijk kan stabiliseren of verlagen bij aanhoudende ongunstige omstandigheden. Deelt u de bezorgdheid van die economen dat die schuldgraad van 120 % zich in een gevarenzone bevindt?
Op 14 oktober 2021 heb ik uw voorgangster, mevrouw De Bleeker, daarover ondervraagd. Zij zei toen het volgende in het Parlement: “Als wij de staatsschuld niet onder de knoet krijgen, zal de staatsschuld ons uiteindelijk onder de knoet krijgen. Het gaat om geld dat naar afbetalingen gaat, geld dat wij niet kunnen vrijmaken voor nieuwe uitdagingen. Mede door de inspanningen die wij vandaag leveren, slagen wij erin de staatsschuld onder controle te krijgen. Voor de start van deze regering leek het ernaar uit te zien dat de staatsschuld pijlsnel naar 120 % van ons bbp zou gaan. Wij hebben dat scenario afgewend. Dat zullen wij blijven doen, want ik vind dat ongelooflijk belangrijk.” Vandaag wordt duidelijk dat u die kaap niet hebt afgewend. Deelt u als nieuwe staatssecretaris de opvatting en de bezorgdheid van uw voorgangster over die 120 % van het bbp?
Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank, zei in juni 2022 bij de voorstelling van de halfjaarlijkse economische vooruitzichten het volgende: “De overheid heeft geen enkele financiële buffer meer om een volgende schok op te vangen, zoals bijvoorbeeld een recessie. Tegelijk is de periode van het gratis geld voorbij. De overheid moet voorkomen dat op de financiële markten twijfels beginnen te rijzen over de houdbaarheid van de Belgische overheidsfinanciën, want dan dreigt de rente op Belgisch schuldpapier snel omhoog te schieten”.
Deelt u als staatssecretaris de bezorgdheid rond de houdbaarheid van de Belgische financiën en het omhoogschieten van de rente op de Belgische staatsschuld? Hoe denkt u te komen tot een houdbare schuldgraad om toekomstige crisissen het hoofd te bieden? Hoe denkt u, in het licht van de stijgende schuldgraad, alsnog de overheidsinvesteringen verder op te voeren? Zal een volgende regering nog marge hebben om te investeren? Dat lijkt ons niet zo te zijn. Dat wordt ook bevestigd door andere economen.
Dan heb ik nog een vraag over de forse stijging van de Belgische overheidstekorten.
De overheidstekorten zouden bij een ongewijzigd beleid uitkomen op 5,7 % van het bbp in 2023 en 5,4 % van het bbp in 2024. Dat is een forse stijging tegenover de 4 % van het bbp in 2022. Ook de jaren nadien zouden de tekorten geleidelijk verder oplopen, onder meer door het stijgende gewicht van de rentelasten op de schuld, zo waarschuwt het Federaal Planbureau in de langetermijnvooruitzichten.
Hoe reageert u als staatssecretaris op de langetermijnvooruitzichten van het Federaal Planbureau? Welke doelstelling voor het begrotingstekort wordt in de begrotingscontrole vooropgesteld? Welke bijkomende inspanningen zijn volgens u in 2023 en 2024 nodig om die tekorten terug te dringen? Welke concrete maatregelen stelt u voor om de tekorten aan te pakken?
Ik heb ook nog een vierde vraag, mevrouw de voorzitster. Het is trouwens vreemd en bijzonder spijtig dat dit allemaal op een hoop wordt gegooid. Deze vraag gaat over de begrotingscontrole en de fiscale hervorming.
Mevrouw de staatssecretaris, in de
krant De Tijd stelde u dat een
eventueel akkoord rond de fiscale hervorming niet mag wegen op de begroting: “Er
mag geen negatieve impact zijn op de begroting. Daarvoor zijn de langetermijnuitdagingen
gewoon te groot. De hervorming moet ertoe leiden dat meer mensen aan de slag
gaan.”
Als de fiscale hervorming de begroting niet mag doen
verslechteren, hoe wenst u deze budgetneutraliteit dan te bereiken?
Hoe moet een hervorming die ertoe leidt dat meer
mensen aan de slag gaan, worden gecompenseerd? Er zijn momenteel allerlei
pistes, onder andere een piste over een btw-stijging tot 9 %, die
circuleren als compensatie voor die lastenverlaging. Welke klemtonen moet deze
eerste fase van een fiscale hervorming leggen, vanuit uw perspectief als
staatssecretaris voor Begroting?
De regeringspartij MR stelde reeds herhaaldelijk in
het Parlement: “Plus encore que d'un tax
shift, nous avons besoin d'un tax
down”. Moet de fiscale hervorming uiteindelijk aanleiding geven tot een
belastingverhoging, een belastingverschuiving of een belastingverlaging?
In de notificaties over de meerjarenbegroting
2023-2024 van 14 oktober 2022 werd in de regering afgesproken dat de
minister van Financiën tegen december 2022 een gedetailleerde en
ambitieuze eerste fase van een fiscale hervorming aan de regering zou voorleggen,
met als rode draad het verminderen van de lasten op arbeid, met de bedoeling om
te beginnen met de invoering van deze hervorming tijdens deze legislatuur.
Mevrouw de staatssecretaris, weet u waarom de begrotingsnotificaties niet werden gerespecteerd? Welke concrete stappen werden dit jaar al genomen in het kader van deze brede fiscale hervorming? Welke stappen worden in de komende weken nog genomen? Wat is daarbij de timing en wie zal daarbij betrokken worden?
Het is een hele boterham met vele verschillende onderwerpen, ik kijk dan ook uit naar uw heel uitgebreide antwoord.
16.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Bedankt voor deze vragen. Ik ben blij, mijnheer Vermeersch, dat wij dezelfde bezorgdheden delen en dat de begroting op uw steun kan rekenen. Dat is immers van groot belang.
Ik heb het rapport over de economische vooruitzichten van het Planbureau gelezen. Zowel het tekort als de schuldgraad loopt bij ongewijzigd beleid sterk op en ja, dat verontrust mij. Deze cijfers tonen de noodzaak van de verschillende geplande hervormingen aan. Die hervormingen zijn er om de financiële houdbaarheid op lange termijn te verzekeren, dat hebben wij al meermaals gezegd. Ik zal dat binnen de regering ook blijven herhalen zodat de hervormingen het nodige resultaat behalen.
Ik kan u meegeven dat wij de komende weken verder blijven praten over deze hervormingen. Ik kan echter niet in detail treden over de precieze inhoud van de voorstellen, net omdat ze nog in bespreking zijn.
U vraagt ook welke hervormingen voor mij prioritair zijn. Voor mij is dat de pensioenhervorming, aangezien die gekoppeld is aan de relancemiddelen die we van Europa moeten ontvangen en ik daarop reken voor de begroting.
Wat de overheidsfinancieringen betreft, verwijs ik naar de analyse van de Europese Commissie. Daarin is te vinden dat wij in 2023 naar een investeringsgraad van 3 % gaan.
Mijn visie op de begrotingscontrole is dat dit een ernstige oefening moet zijn. We moeten nagaan waar we vandaag staan en hoe we moeten bijsturen om te vermijden dat de begroting verder ontspoort.
Wat betreft uw vraag over de timing van de fiscale hervorming, moet ik u doorverwijzen naar mijn collega Van Peteghem.
Wat betreft uw vraag hoe wij de fiscale hervorming financieren, kan ik u zeggen dat er een aantal oplossingen zijn. Men kan bijvoorbeeld de uitgaven doen dalen, dat is altijd een mogelijkheid. Ik verwijs u ook naar de vraag van de heer Loones over de terugverdieneffecten en ik kan u bevestigen dat ik geen voorstander ben van belastingverhogingen.
16.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, ik wil toch één zaak rechtzetten. Wij zijn enorm bezorgd over deze begrotingen en dat is net de reden waarom wij de begrotingen van uw regering systematisch wegstemmen. U zegt dat wij de begrotingen daarom zouden moeten goedkeuren. Die link leg ik niet. Het is net door de begrotingen van deze regering dat onze bezorgdheid alsmaar toeneemt.
Een aantal zaken ontspoort compleet. Wij wachten nog op de zogenaamde hervormingen van deze regering om de zaak op orde te krijgen, maar die zijn er vooralsnog niet. Ik herinner u bijvoorbeeld aan de pensioenhervorming van deze zomer. Die was allesbehalve budgetneutraal en was uiteindelijk negatief voor de begroting, waardoor de regering nu opnieuw naar de tekentafel moet.
Als er nu een hervorming is die voor ons geld mag kosten, dan is het wel die fiscale hervorming. In dit land met de hoogste belastingen van de wereld willen wij naar een belastingverlaging gaan. Dat betekent een tax down. Dat betekent dat alle tarieven naar beneden gaan. Er is daaraan wel een prijs verbonden, hoewel wij geloven dat daar op termijn ook een terugverdieneffect aan is. Wij geloven dat als men uit een crisis komt en een belastingverlaging doorvoert, dit zuurstof kan geven aan een economie en ervoor kan zorgen dat op termijn meer mensen aan de slag gaan, waardoor we dubbel winnen: minder uitgaven aan uitkeringen en meer inkomsten door meer belastingen die worden betaald. Dat is uiteraard een vertraagd effect, maar dat is nu eens een investering die wij wel zouden willen doen en een hervorming die, wat ons betreft, niet budgetneutraal zou mogen zijn.
We vinden het zeer vreemd dat u als liberaal zegt dat de fiscale hervorming budgetneutraal moet zijn of toch geen geld mag kosten. Meer dan de andere partijen uit de regering zou u moeten weten dat er een terugverdieneffect is. Als we de lasten op arbeid verlagen, moeten we op termijn minder uitkeringen betalen en meer inkomsten binnenhalen.
Ik heb ook gevraagd naar de andere hervormingen als de pensioenhervorming. U haalt opnieuw aan dat dit noodzakelijk is om het Europees relancegeld binnen te halen, terwijl de andere regeringen in dit land momenteel het slachtoffer zijn van het feit dat de federale regering er niet in slaagt om de pensioenen te hervormen.
Op de schuldgraad van 120 % bent u wijselijk niet ingegaan. Uw collega heeft heel duidelijk gezegd dat het een verwezenlijking van de federale regering was dat die kaap van 120 % werd vermeden en men niet daarheen is geëvolueerd. Nu het einde van de legislatuur nadert en de echte cijfers er komen, blijken we toch opnieuw naar die gevarenzone te gaan. Niet wij bestempelen dat zo, maar wel economen van de Nationale Bank.
Wat de forse stijging van de begrotingstekorten betreft, welk rapport men ook bekijkt, men gaat richting 5 % tekort in dit land. Hier worden ergere cijfers genoemd als 5,4 % of 5,7 %. Dat is zeer zorgwekkend en zeer ver van de Maastrichtnorm van 3 %, wat het minimum minimorum was. Daar geraken we niet over.
Tot slot kom ik tot de fiscale hervorming. Ik ondervraag iedereen daarover: de premier, de minister van Financiën, u. Ik kan slechts afgaan op de feiten die wij hebben. In de begrotingsnotificaties staat dat wij in december 2022 een eerste fase van de fiscale hervorming zouden zien. Ik keek net op de kalender, het is vandaag de laatste dag van februari en er is nog altijd geen spoor van de hervorming. Er is veel gepraat in de media en veel discussie. We volgen dit dossier verder. Ik kijk uit naar volgende sessies hierover.
16.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Vermeersch, u hebt iets rechtgezet. Staat u mij toe om ook een rechtzetting te doen? Ik vraag u uiteraard niet om de begroting goed te keuren. In mijn nog korte politieke carrière heb ik nooit meegemaakt dat de oppositie de begroting goedkeurde, zelfs al zou die in evenwicht zijn. U verwees eerder naar mijn contradicties. Dat is niet mijn perceptie, maar als dat wel zo zou zijn, dan voel ik mij vandaag minder alleen. U hebt immers zelf ook uw contradicties. U wilt ook een begroting die op orde is en die niet verder ontspoort, maar de fiscale hervorming mag dus wel iets kosten. U moet natuurlijk wel kiezen tussen het ene of het andere.
16.05 Wouter Vermeersch (VB): Er zijn natuurlijk wel meer uitgaven- en inkomstenposten dan alleen die van de fiscale hervorming. Laten we eens besparen op de migratiefactuur, de transfers naar Wallonië aanpakken en de verspilling in de politieke instellingen aanpakken. Met al die maatregelen samen kan men vele miljarden euro besparen en een begroting in evenwicht krijgen. Ik durf u zelfs te zeggen dat wanneer u in juni met een begroting in evenwicht komt, dat ik bereid ben die goed te keuren, maar ik vrees dat dit niet het geval zal zijn in de huidige context. Ik wil me als oppositielid nog constructief en positief opstellen en de Vlaams Belangfractie is bereid de begroting goed te keuren indien die in evenwicht zou zijn in juni, maar ik vrees ervoor.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
17.01 Wouter Vermeersch (VB): De Amerikaanse Federal Reserve verhoogde recent de beleidsrente met 25 basispunten tot 4,5 %. Uit persoonlijke belangstelling volg ik de beurs van nabij. De analisten verwachten dat we richting 5 % gaan, vermits de cijfers in de VS goed blijven. Europa volgt die tendens. De Europese Centrale Bank bracht met een verhoging van 50 basispunten de depositorente naar 2,5 %. In de VS is dat intussen tweemaal zo hoog.
Ik heb daarover de volgende vragen.
Wat is de impact van de aanpassing door de ECB op de begroting? In de begroting over 2023 werd een sensitiviteitsanalyse opgenomen die de gevoeligheid van de Belgische begrotingen meet voor wijzigingen in de interestvoeten. Het Agentschap van de Schuld heeft daarin berekend dat een stijging van de rente met 1 procentpunt kan leiden tot meerkosten van 830 miljoen euro voor de gezamenlijke overheid over 2023. Zijn deze cijfers nog steeds actueel? Of beschikt de staatssecretaris ondertussen over recentere cijfers? Zo ja, dan zouden we dat graag vernemen.
Hoeveel hoger liggen de ramingen van de rentelasten over 2023 momenteel dan voorzien bij de opmaak van de begroting? Graag een inschatting in miljoen euro.
In 2009 barstte de Europese staatsschuldencrisis of eurocrisis los nadat Griekenland dreigde zijn schulden niet meer zelfstandig te kunnen financieren. Mocht Wallonië een onafhankelijke staat zijn, dan zat die inmiddels in een soortgelijke situatie. De staatschulden zijn vandaag voor veel Europese lidstaten nog hoger dan in 2009, en bovendien worden we opnieuw geconfronteerd met grote schulden, in combinatie met stijgende rentes. Hoe schat de staatssecretaris het risico van een nieuwe eurocrisis, een staatsschuldencrisis, in?
Acht de staatssecretaris in dit klimaat een versnelde schuldafbouw voor entiteit I en de gezamenlijke overheid wenselijk? Welke plannen heeft de staatssecretaris nog in deze legislatuur inzake schuldafbouw? Welke schuldgraad wil de staatsecretaris voor entiteit I en de gezamenlijke overheid bereiken tegen 2024?
17.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Het effect van deze renteverhogingen door de centrale banken is niet precies in te schatten. Er moet immers niet alleen rekening worden gehouden met het mogelijke effect op de interestlasten, maar er kunnen ook afgeleide effecten zijn via de macro-economische omgeving. Er moet in dit verband worden opgemerkt dat in de initiële begroting reeds enigszins rekening werd gehouden met de oplopende rentevoeten aangezien de ramingen van de rentelasten gebaseerd waren op deferred rates.
Ik verwijs naar de economische vooruitzichten van het Planbureau. Op basis hiervan zou het Agentschap van de Schuld een nieuwe berekening maken. In het verslag van het Monitoringcomité dat midden maart wordt gepubliceerd, zal een actualisatie vervat zijn. De sensitiviteitsanalyses geven enkel ruwe indicaties van de mogelijke impact.
De gebruikelijke ramingen met betrekking tot de rentelasten werden door het Planbureau geactualiseerd. Ook hiervoor verwijs ik naar het volgende verslag van het Monitoringcomité van maart voor een update. Met de stijging van de rentevoeten en het afbouwen van de steunmaatregelen door de ECB stijgt ook het risico op problemen voor landen met een hoge schuldgraad. Ik reken erop dat alle regeringen én de ECB dit risico beperken middels een goed beheer en, mocht er zich toch een crisis aandienen, snel en accuraat zullen ingrijpen.
Ik deel uw bezorgdheid over de hoogte van de schuldratio. Zoals u weet gaat de regering voor de begroting uit van een vaste inspanning en een bij elke begrotingsopmaak te definiëren variabele inspanning. De schuldgraad wordt evenwel niet alleen beïnvloed door het begrotingssaldo, maar ook door de bbp-groei. Naast een verdere sanering van de overheidsfinanciën blijft het dus noodzakelijk ook in te zetten op structurele hervormingen om de groeicapaciteit van onze economie te verhogen.
17.03 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, u zei dat er enigszins rekening werd gehouden met een stijging van de rente. “Enigszins” is een goede omschrijving, maar zeker niet volledig. In december dachten we het al en we zijn er nu nog meer van overtuigd: die situatie wordt onderschat.
U verwijst ook naar een nieuwe sensitiviteitsanalyse die we mogen verwachten in het kader van de begrotingscontrole. Een kleine opmerking daarbij. Ik herinner me van vorig jaar bij de begrotingscontrole dat er, in tegenstelling tot de originele begroting, een sensitiviteitsanalyse stond voor zowel entiteit I als de gezamenlijke overheid. Bij de begrotingscontrole vorig jaar was dat enkel voor entiteit I. Ik vraag u om ons, gezien het precaire en zorgwekkende karakter van de renteverhogingen, bij de begrotingscontrole van 2023 tegen juni cijfers te verschaffen inzake de sensitiviteitsanalyse voor de gezamenlijke overheid. Wij vermoeden immers dat die 830 miljoen euro nog zal aanzwellen. Het is belangrijk dat de regering niet blind vaart en dat zowel het Parlement als de regering over dat cijfer beschikken: als de rente stijgt met 1 %, welke impact zal dat dan hebben op het gezamenlijke tekort? Dat is dus een warme oproep om dit jaar bij de begrotingscontrole het volledige plaatje te tonen, zodat wij niet blind varen.
Ik volg dit verder op.
17.04 Staatssecretaris Alexia Bertrand: U hebt gelijk. De sensitiviteitsanalyse is er op het moment van de begrotingsopmaak voor entiteit I en II, maar op het moment van de begrotingscontrole alleen voor entiteit I. Dat komt doordat wij op dat ogenblik niet alle data van entiteit II hebben om de sensitiviteitsanalyse uit te voeren. Op het moment van het indienen van de begroting in het Parlement, kunnen wij die sensitiviteitsanalyse niet doen voor de gezamenlijke overheid. Ik kan wel nagaan of wij dat tegen juni kunnen aanleveren. Ik ben bereid om het daar verder over te hebben.
17.05 Wouter Vermeersch (VB): Mevrouw de staatssecretaris, zeker gelet op de zeer snel stijgende rentes is dat een grote bezorgdheid, want de sensitiviteitsanalyse die wij nu hebben, is gebaseerd op gegevens van oktober 2022. Het is ondertussen vijf, zes maanden later en tegen dat wij hierover in juni stemmen, zal het bijna drie kwartalen later zijn. In een renteomgeving die zo snel verandert, kan het onmogelijk dat de regering hierover geen cijfers heeft en blind vaart. Ik doe dus een warme oproep om daar rekening mee te houden en werk van te maken in de mate van het mogelijke, zodat wij daar toch enig zicht op hebben.
De VS zit al aan 5 %, in Europa zitten wij aan 2,5 %. Het heeft er alle schijn van dat wij ook naar die 5 % zullen evolueren, want de inflatie is helemaal nog niet onder controle. Met meer dan 6 % - het laatste cijfer van gisteren – zitten wij nog ver boven de kaap van 2 %, die de doelstelling van de ECB is. Er is dus nog meer dan 4 % te gaan en ik vermoed dan ook dat er nog wat renteverhogingen in het verschiet liggen. Wij moeten dan ook cijfergegevens hebben over de impact daarvan op de begroting. Dat kan de stabiliteit en de grondigheid van het begrotingsbeleid alleen maar ten goede komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
18.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, deze vraag heb ik ingediend ter attentie van u en van de minister van Financiën. Met deze vraag wil ik geen discussie voeren over de budgetneutraliteit, wel wil ik graag het juiste cijfer kennen van de impact van de btw-verlaging in het eerste kwartaal. Er was 612 miljoen gebudgetteerd, maar er was onderbenutting als we dat goed begrepen hebben. Hoeveel was dat precies?
18.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, zoals ik reeds aangegeven heb, ben ik voor de precieze ramingen afhankelijk van de bevoegde administratie, in casu de FOD Financiën. Ik verwijs u dus naar de minister van Financiën. Ik begrijp dat u uw vraag al te zijner attentie ingediend hebt. De minister van Financiën is bevoegd voor het ramen van de budgettaire impact van btw-verlagingen.
In ieder geval werd met een eventueel lagere impact voorlopig geen rekening gehouden in de begroting voor 2023. Bij de begrotingscontrole van 2023 zal rekening gehouden worden met de nieuwe macro-economische prognoses, zoals opgesteld door het Planbureau, met onder andere lagere prijsverwachtingen inzake energie ten opzichte van de prognoses zoals opgesteld ten tijde van de initiële begroting van 2023.
18.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, uw antwoord stelt mij enigszins teleur. U zegt in alle kranten dat het budgetneutraal is, maar hier geeft u niet eens één cijfer. U verwijst mij naar de minister van Financiën. Aangezien u communiceert in de kranten, vind ik het maar gepast dat u ook communiceert in het Parlement, door dat cijfer mee te delen, in plaats van in dat verband tijd te rekken. Ik noteer en betreur dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
19.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik heb u deze vraag al gesteld in de commissievergadering van 15 februari. Het is een heel belangrijke vraag en dat is de reden waarom ik ze nu opnieuw stel.
Er is nog altijd geen akkoord. Er is een heads of terms agreement die nog verder moet worden geformaliseerd. Eerst zou dat tegen maart zijn, maar nu lees ik dat het tegen de zomer zou worden gefinaliseerd. Ik wil toch echt graag weten welke budgettaire massa daarvoor wordt voorzien. Momenteel moeten wij afgaan op krantenartikels waarin gewag wordt gemaakt van 40 miljard. Dat is gigantisch veel geld. Is dat juist of niet? We moeten toch een ruwe grootteorde kennen van wat er precies op tafel ligt. Ik kan mij niet indenken dat u niet zou antwoorden op deze vraag, gelet op de gigantische budgettaire impact.
Bij deze hoop ik dat u daarover wat duidelijkheid kunt geven. Ik vraag geen precieze simulaties, maar ik wil wel de globale impact kennen van de verlenging van de kerncentrales.
19.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, u zult waarschijnlijk opnieuw teleurgesteld zijn, maar ik heb geen nieuwe elementen aan te brengen ten aanzien van mijn antwoord in de commissievergadering van 16 februari. Indien u bijkomende inlichtingen wenst, kunt u zich wenden tot de minister van Energie, die in dezen bevoegd is.
19.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, u kunt hier niet zitten en telkens zeggen dat u zich in de ministerraad in het debat mengt wanneer de begroting op het spel staat, dat u bij elke vergadering aanwezig bent als het om budgettaire zaken gaat, dat u voorzichtig bent, dat u bezorgd bent over de stijgende rentelasten en dat de begroting niet goed is, om dan helemaal niets te zeggen over een dossier dat over tientallen miljarden gaat.
Dat is geen ernstige manier om dergelijke dossiers in dit Parlement te beheren. Ik begrijp de politieke logica ervan, ik ben politicus genoeg om dat te kunnen inschatten, maar het is jammer dat wij niet in een bestuurscultuur zitten waarin er over dergelijke zaken een meer directe dialoog kan zijn. Ik denk wél dat dit uw taak is. Het is niet alleen de taak van minister Van der Straeten, die dat als minister van Energie samen met de premier aanstuurt. Als staatssecretaris van Begroting kunt u daar voor transparantie zorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
20.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, ik had van de splitsing van de commissievergadering wegens uw agenda gebruikgemaakt om u te vragen ons het rapport van het Rekenhof te bezorgen. Aangezien u toen antwoordde dat er geen rapport, maar wel communicatie tussen de regering en het Rekenhof bestaat, vraag ik u om in de sfeer van transparantie die communicatie aan het Parlement te bezorgen.
20.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, bij elk verslag van het Rekenhof, ongeacht of het de begroting betreft of niet, zijn er overlegmomenten tussen het Rekenhof en de regering. Die kunnen in verschillende vormen plaatsvinden, maar zijn cruciaal voor beide partijen. Op die overlegmomenten kunnen we namelijk de nodige toelichting aan het Rekenhof verstrekken en kunnen bepaalde onduidelijkheden nader worden uitgeklaard. Zoals het Rekenhof steeds zelf aangeeft, verloopt de samenwerking tussen het Rekenhof en mijn diensten zeer vlot.
Ik ben evenwel van mening dat het Parlement alle documenten heeft ontvangen om de begroting 2023 te kunnen bespreken, wat we ook uitvoerig hebben gedaan. Het resultaat van de analyse van het Rekenhof kunt u terugvinden in het rapport van het Rekenhof bij de begroting 2023. Het Rekenhof is ook naar de commissie gekomen tijdens een hoorzitting, waarop u alle vragen kon stellen.
Alle documenten, mails en besprekingen die daaraan voorafgaan, hoeven bijgevolg niet te worden gedeeld met het Parlement.
20.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat moet inderdaad niet, maar het kan wel. Ik zal een vergelijking maken. In het schandaal over arbeidsvisa voor mensen uit Turkije en Marokko had de federale overheid bepaalde vaststellingen gedaan. Vanuit het Vlaams Parlement is in het kader van de discussie over de manier waarop men aan Vlaamse zijde daarmee is omgegaan, de vraag gesteld om de e-mails tussen de federale en Vlaamse kabinetten te bezorgen en die zijn ook bezorgd. Administraties, overheidsdiensten die worden betaald met belastinggeld, leveren werk op dat geen eigendom is van de regering, maar van de belastingbetaler en zo handelt het Vlaams Parlement ook. Het zou eigenlijk de federale democratie sieren, als ze het werk dat eigenlijk aan de belastingbetaler toekomt, ook aan de belastingbetaler geeft. Ik stel vast dat dat op Vlaams niveau kan en betreur dat federaal niet kan.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: U had deze vraag omgezet in een schriftelijke vraag, mijnheer Loones?
21.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, sta me toe om daarop kort in te gaan, zodat er transparantie over bestaat. Er bestond enige discussie over wat de arbeidsmarkthervorming opbrengt. U had toen gezegd dat het 19,5 miljard zou zijn. Daar had ik toen wat vragen bij. Ik dank u voor uw schriftelijk antwoord daarop. Als ik uw antwoord goed begrijp, dan zegt u dat de budgettaire impact 14,8 miljard is, dus niet 19,5 miljard. Daarover is toen een Belgabericht verschenen, er was wat debat over. In uw schriftelijk antwoord, dat ik bij mij heb, staat 14,5 miljard en 28.000 euro terugverdieneffect per job. Mogelijk interpreteer ik uw schriftelijk antwoord verkeerd, daarom heb ik opnieuw een vraag ingediend om het juiste antwoord te kennen.
21.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Mijnheer Loones, de twee zijn juist. Het hangt gewoon af van het moment waarop u begint te berekenen. De 19 miljard is gebaseerd op het cijfer van 2019, het moment van het regeerakkoord. De 14 miljard is vandaag. Het is al voor een deel verwezenlijkt.
21.03 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, dat kan ik begrijpen als antwoord, maar ik denk niet dat uw antwoord overeenkomt met het beeld dat ontstaan is, evenmin met het gepubliceerd Belgabericht. Het gaat niet om communicatie van u, maar er is wel een Belgabericht uitgebracht na die commissievergadering. In dat bericht stond wat de impact was als een werkzaamheidsgraad van 80 % wordt bereikt. De nuance dat dat bedoeld was, vergeleken met het startpunt van de regering, ontbrak daarin. Het beeld was veeleer dat er 19 miljard kon worden bereikt indien een werkzaamheidsgraad van 80 % een feit is. Tegelijk blijf ik vragen hebben bij het terugverdieneffect van 28.000 euro per job, maar die discussie hebben we al gevoerd.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
22.01 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de staatssecretaris, met deze vraag pik ik in op het rapport van het Planbureau. Dat gaf opnieuw een aantal cijfers met betrekking tot groei en impact. Alle Belgische overheden samen zouden een tekort van 33,9 miljard hebben. Die grootteorde is dus nog ongeveer hetzelfde. Ik heb vandaag echter nog geen uitsplitsing gezien. Welk bedrag kan toegewezen worden aan welke entiteit? Is die informatie ter beschikking?
Ter informatie, gouverneur Wunsch komt zeer binnenkort, op 21 maart, naar de commissie. De vertegenwoordiger van het Agentschap van de Schuld komt op 22 maart. Ik wens de diensten te danken voor die organisatie. Ook voor uw medewerkers brengen die wellicht interessante informatie.
22.02 Staatssecretaris Alexia Bertrand: Het Federaal Planbureau raamt het tekort voor 2023 voor de gezamenlijke overheid op 32,9 miljard euro. Het is dus niet 33,9 miljard euro.
De opsplitsing van het tekort is als volgt. De federale overheid: -25,8 miljard euro, de sociale zekerheid: 0,3 miljard euro, gemeenschappen en gewesten: -6,8 miljard euro en lokale overheden: -0,7 miljard euro.
Met betrekking tot het geraamde tekort voor de gemeenschappen en gewesten is de opsplitsing als volgt. Vlaamse Gemeenschap: -2,4 miljard euro, Franse Gemeenschap: -0,7 miljard euro, Waals Gewest: -2,2 miljard euro, Brussels Hoofdstedelijk Gewest: -1,2 miljard euro en overige: -0,3 miljard euro. Die gegevens vindt u ook terug op de website van het Federaal Planbureau.
22.03 Sander Loones (N-VA): Dank u wel.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
23.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je fais référence à la publication du Bureau fédéral du Plan de ce 23 février 2023 sur les perspectives économiques. Celles-ci indiquent que "le déficit augmente à nouveau en 2023 à 5,7 % du PIB". Le Bureau du Plan identifie, parmi les causes de ce déficit en augmentation, "le rendement moindre qu'escompté de la captation des recettes des producteurs d'électricité au-delà d'un certain plafond".
Je souhaiterais avoir quelques explications sur cette affirmation du Bureau du Plan. Pouvez-vous m'indiquer le montant initialement escompté pour 2023, le montant du rendement moindre qu'escompté pour 2023, la période de l'année 2023 concernée et les causes de ce rendement moindre?
23.02 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Monsieur Van Hees, dans le budget initial 2023, les recettes provenant du plafonnement des revenus des producteurs d'électricité étaient estimées à 177 millions d'euros en 2022 et à 834 millions d'euros en 2023. Ces estimations étaient basées sur les prévisions des prix du marché à ce moment-là. À la lumière du contrôle budgétaire, la CREG préparera une nouvelle estimation des recettes en tenant compte des nouvelles attentes du marché.
Selon les prévisions actuelles, le plafond susmentionné devrait être en vigueur jusqu'au 30 juin 2023. Toute prolongation est soumise à une décision du Conseil européen sur la base d'un examen que doit effectuer la Commission européenne.
Pour toute autre question, je vous invite à vous adresser à la ministre de l'Énergie.
23.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Merci pour vos réponses. C'est ce que nous allons faire dès lors, madame la secrétaire d'État.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
24.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, le coût de la réduction de la TVA sur l’électricité et le gaz de 21 à 6 % pour les mois d’avril à décembre de cette année était initialement estimé à 1,3 milliard d'euros. Vous avez indiqué récemment qu'en raison de la baisse des prix, ce coût était réévalué à 893 millions. C’est une diminution de 31 %. Le coût pour le premier trimestre de 2023 était déjà inclus dans le budget initial et avait été estimé à 612 millions, comme il ressort des documents du Comité de monitoring et de la Cour des comptes.
Madame la secrétaire d'État, pouvez-vous préciser quels sont les prix qui ont été retenus pour la réévaluation du coût de la réduction de la TVA sur l’électricité et le gaz pour les mois d’avril à décembre 2023?
La nouvelle estimation du coût de la réduction de la TVA pour cette même période est-elle uniquement basée sur la baisse des prix ou intègre-t-elle également une baisse de la consommation des ménages?
Disposez-vous d’une nouvelle estimation du coût de la réduction de la TVA pour le premier trimestre de cette année? Si oui, quelle est-elle?
Enfin, pour l’année 2022, les recettes TVA supplémentaires générées par la hausse des prix de l’électricité et du gaz sont estimées à deux milliards. Lors de l’établissement du budget 2023, le SPF Finances n’avait pas encore estimé les recettes TVA supplémentaires pour 2023. Disposez-vous à présent d’une estimation? Si oui, quelle est-elle? Dans le cas contraire, comment en expliquez-vous l’absence?
24.02 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Madame la présidente, je crains de ne devoir faire un malheureux de plus dans cette commission, car M. Van Hees va devoir faire cause commune avec ses collègues. En effet, comme je l'ai déjà indiqué, le calcul des recettes de la taxe sur la valeur ajoutée relève de la responsabilité du ministre des Finances. Le coût consécutif à l'adaptation du taux de TVA relève donc également de sa compétence.
Je puis toutefois signaler que le contrôle budgétaire 2023 s'appuiera sur les hypothèses macroéconomiques les plus récentes pour calculer les recettes de la TVA. Pour le reste, je dois malheureusement vous renvoyer au ministre des Finances.
24.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse. J'entends que vous renvoyez au ministre des Finances que je ne manquerai pas d'interroger. Cela dit, votre réponse m'étonne quelque peu dans la mesure où vous êtes responsable de l'ensemble du budget. Il serait donc intéressant que vous puissiez disposer de ce genre de données, même si celles-ci doivent vous être fournies par le ministre des Finances. Je m'étonne que vous puissiez gérer le budget sans avoir ces informations.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
25.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, vous avez indiqué, le 15 février dernier en commission des Finances, que les recettes provenant de la réforme des accises sur l’électricité et le gaz sont estimées à 544 millions d'euros pour 2023.
Cette estimation repose sur l’aveu implicite que les prix de l’électricité et du gaz resteront élevés en 2023. En effet, vous aviez précisé: "Ce chiffre tient compte d'une baisse présumée des recettes en raison du niveau de protection des prix, qui réduit les accises en cas de tarifs élevés".
Or la réduction des accises via le mécanisme de protection ne s’active que si les prix du marché sont supérieurs à 100 euros par MWh pour le gaz et 250 euros par MWh pour l’électricité. Il s’agit de prix nettement supérieurs aux prix de 2021. Pour le gaz, la cotation TTF 101 s’élevait en moyenne à 38,78 euros par MWh en 2021. Pour l’électricité, la cotation Endex 101 s’élevait en moyenne à 92,36 euros par MWh en 2021.
Madame la secrétaire d'État, pouvez-vous préciser les hypothèses retenues pour l’estimation des recettes des accises? Prix de l’électricité et du gaz? Volumes de consommation totaux pour l'électricité et le gaz? Volumes totaux de la première tranche sur laquelle s’applique le mécanisme de protection pour l'électricité et le gaz? Nombre totaux de clients résidentiels?
Pourquoi l’estimation des recettes des accises est-elle basée sur l’hypothèse de prix de l’électricité et du gaz, respectivement supérieurs à 250 euros par MWh et 100 euros par MWh, alors que, selon la clause de rendez-vous, si les prix sont supérieurs à ces seuils, l’entrée en vigueur de la loi doit être réévaluée?
25.02 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Monsieur Van Hees, comme cela a été expliqué précédemment, aussi par le ministre des Finances, les recettes des droits d’accises ne dépendent en principe pas du niveau des prix, mais uniquement des volumes consommés et du taux fixé.
Il est vrai que le mécanisme de protection des prix prévoit une modification du tarif si les cotations sur les marchés de vente en gros sont suffisamment élevées. Comme ce mécanisme intervient avec un certain retard, les taux d’accises réduits qui en résultent sont, et doivent être, partiellement pris en compte en 2023.
Mais comme je l’ai également déjà mentionné, le calcul des recettes des accises, et donc l’impact budgétaire d’une modification du taux d’accises, relève de la compétence du ministre des Finances. Je vous invite donc à vous adresser au ministre des Finances.
25.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d'État, je prends note de ce nouveau renvoi au ministre des Finances. Nous lui adresserons donc cette question.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
26.01 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la présidente, madame la secrétaire d'État, je ne sais pas vers quel ministre vous allez me renvoyer mais j'espère obtenir une réponse.
Le décret portant création d’un registre flamand des subventions est entré en vigueur le 1er janvier 2022. Ce registre est accessible au grand public et peut être consulté via un site internet, ce que nous avons fait. Les données relatives au quatrième trimestre 2022 sont disponibles depuis la semaine passée. Il est donc maintenant possible de connaître la totalité des subsides accordés par la Région flamande aux entreprises et associations en 2022. Monsieur Loones, quand on peut féliciter un gouvernement pour une initiative, on le fait! On a pu lire plusieurs articles à ce sujet dans la presse flamande du 23 février 2023.
En consultant le registre, on apprend, par exemple, qu’en 2022, la Région flamande a octroyé un subside à l’entreprise DEME Offshore, entreprise que vous connaissez bien puisqu’elle fait partie du groupe Ackermans & Van Haaren.
L’exemple donné par le gouvernement flamand en mettant en ligne un tel registre pourrait utilement inspirer le gouvernement fédéral pour mettre en place une même transparence sur les sociétés bénéficiant d’aides publiques fédérales. Il est normal que le contribuable puisse savoir ce qui est fait de ses contributions aux finances publiques.
Madame la secrétaire d'État, pourquoi le gouvernement fédéral n’établit-il pas un registre, accessible au grand public, des aides accordées aux entreprises? Que pensez-vous d’un tel registre? Pourriez-vous le proposer au gouvernement? En attendant l’éventuelle mise en place d’un tel registre, pouvez-vous me communiquer les montants budgétés pour l’année 2023 pour le soutien fédéral aux entreprises, ventilés par type de soutien (réduction des cotisations sociales, dispenses de précompte professionnel, etc.)? On retrouve certains montants dans le budget mais j'aimerais disposer des différents budgets et du total que cela représente.
26.02 Alexia Bertrand, secrétaire d'État: Monsieur Van Hees, je vous remercie pour votre question. Je pense, comme vous, que la base de données des subventions en Flandre est un très beau projet mais j’attire votre attention sur le fait qu’au niveau fédéral, le nombre de subventions est beaucoup plus limité. Bon nombre de mesures de soutien spécifique prises par le gouvernement fédéral n’apparaîtraient pas dans ce registre tout simplement parce qu’il ne s’agit pas de subventions. Je crois qu’il est très important que le citoyen sache où va son argent. C’est d’ailleurs la raison pour laquelle on s’efforce de rendre le budget compréhensible et qu’on passe un temps certain à essayer de le rendre compréhensible et transparent sur le site web du SPF BOSA. On a aussi décidé d’un spending review pour 2024 justement en ce qui concerne les subventions. Voici ce qu’on peut lire dans les notifications budgétaires 2022: ʺde nouveaux spending reviews pour l’année budgétaire 2024 sont décidés concernant l’aperçu des subventions, cohérence avec les autres financements, effectivité, mécanismes de suivi et de contrôle, options pour harmoniser la méthode et les best practicesʺ.
En ce qui concerne votre dernière question sur
les montants budgétés pour l’année 2023 pour le soutien fédéral aux
entreprises, je ne peux malheureusement pas vous répondre parce que cela dépend
de la mesure d’aide concernée. Je dois vous renvoyer au ministre compétent en
fonction de la mesure: réductions des cotisations sociales, dispense de
précompte professionnel, etc.
26.03 Marco Van Hees (PVDA-PTB): Madame la secrétaire d’État, je pense qu’il serait intéressant, pour vous aussi en tant que secrétaire d'État au Budget, d’avoir une vue sur les subventions fédérales aux entreprises. C’est une forme de ventilation du budget qui est utile quand on mène une politique budgétaire. À partir du moment où vous rassemblez les différentes informations, c’est votre travail, c’est quelque chose que vous pourriez utilement faire. On pourra sans doute avoir des éléments intéressants qui sortiront du spending review dont vous parlez sur les subventions, même si on constate par exemple que le spending review sur les dispenses de précompte professionnel n’ont pas donné grand-chose puisque ces dispenses continuent à augmenter fortement d’année en année.
Espérons que ce ne sera pas uniquement une analyse mais que des résultats suivront! Je reste convaincu que c'est possible. Ce n'est pas parce qu'il y a moins de subventions que l'on ne peut en faire une base de données. Il y a aussi les subsides salariaux qui mériteraient d'être inscrits dans une base de données.
Je vous ai entendu dire que vous partagiez mon sentiment à l'égard de l'initiative du gouvernement flamand, mais je n'ai pas entendu votre position par rapport au fait de faire la même chose au fédéral. Je le regrette un petit peu!
Het incident
is gesloten.
L'incident est
clos.
26.04 Sander Loones (N-VA): Mevrouw de voorzitster, ik wil een voorstel doen voor de efficiëntie van de opvolging van de vragen. Mevrouw de staatssecretaris, ik heb alle begrip voor het feit dat de staatssecretaris voor Begroting niet de minister van alles is en dat u doorverwijst naar een aantal collega’s, maar misschien moeten we proberen om dat proactief te doen. Vaak worden wij voor antwoorden op onze vragen doorverwezen naar andere collega’s. Als dat vóór de commissievergaderingen zou kunnen gebeuren, dan zou u uw tijd nuttiger kunnen gebruiken en zit het dossier onmiddellijk bij de juiste collega.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.17 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16 h 17.