Commission
des Relations extérieures |
Commissie
voor Buitenlandse Betrekkingen |
du Mercredi 15 février 2023 Après-midi ______ |
van Woensdag 15 februari 2023 Namiddag ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 09 et présidée par Mme Els Van Hoof.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.09 uur en voorgezeten door mevrouw Els Van Hoof.
Les textes figurant en italique dans le Compte rendu intégral n’ont pas été prononcés et sont la reproduction exacte des textes déposés par les auteurs.
De teksten die in cursief zijn opgenomen in het Integraal Verslag werden niet uitgesproken en steunen uitsluitend op de tekst die de spreker heeft ingediend.
01.01 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, het conflict in Oost-Congo escaleert er dag na dag en uur na uur. Iedereen voelt aan dat het daar niet goed zit. De Rwandese president Kagame wil met niemand meer praten en niet luisteren. De Congolese regering is meer chaos dan een regering. Een open oorlog tussen Congo en Rwanda lijkt dan ook bijna onafwendbaar. De M23-rebellen, die volgens een recent VN-expertenrapport voluit met wapens en manschappen gesteund worden door Rwanda, blijven er terrein veroveren. Zij dreigen nu ook de strategische stad Sake te veroveren. Als ze daarin slagen, hebben ze de facto de provinciehoofdstad Goma omsingeld en afgesneden, en mede daarmee alle vitale toegangswegen. Dat kan logischerwijze wel eens leiden tot een stedelijke hongersnood aldaar.
De rebellen gaan er gewoon hun gang. Onlangs werd zelfs een ziekenwagen van het regeringsleger onder vuur genomen, met meerdere doden tot gevolg. Nochtans was die ambulance duidelijk gemarkeerd met een rood kruis. Twee weken geleden werd dan weer een VN-helikopter onder vuur genomen, waarbij een bemanningslid om het leven kwam. Vorige week vrijdag kwamen zeker tien mensen, onder wie zeven vrouwen, om het leven bij een nieuwe aanval, die eveneens toegeschreven wordt aan de rebellen van de ADF (Allied Democratic Forces) in het oosten van Congo.
Mevrouw de minister, ik las in de pers dat u op uw driedaags bezoek aan Kinshasa meermaals hebt geprobeerd om beide regeringsleiders rond de tafel te krijgen. Bent u daarin geslaagd? Wat werd er besproken? Wat hebben zij geantwoord, ook als zij niet rond de tafel wilden zitten?
Welke diplomatieke inspanningen zal ons land nog leveren in een poging een einde te maken aan dat conflict? Graag verneem ik uw visie hoe wij daar kunnen helpen.
Hoe reageerde u op de oproep van de Congolese president om Rwanda sancties op te leggen?
01.02 Vicky Reynaert (Vooruit): De M23-rebellen blijven sinds het begin van hun offensief de bevolking van Oost-Congo terroriseren. Een half miljoen mensen zijn op de vlucht. Goma dreigt afgesloten te worden van de noodzakelijke voedselvoorzieningen door de inname van het strategische stadje. Ook de rebellen van de ADF, een lokale tak van IS, pleegden weer verschillende aanslagen. Tijdens het actuadebat over de situatie in Oost-Congo eind vorige maand verklaarde u dat M23 de vijandelijkheden onmiddellijk moet staken en zich terugtrekken uit de gebieden die het controleert. België riep ook om op een einde te maken aan elke al dan niet bedoelde band tussen eender welke Congolese autoriteit en de gewapende groep FDLR (Forces démocratiques de libération du Rwanda).
U zou tijdens uw bezoek vorige week aan Congo en Angola ook de situatie in Oost-Congo bespreken. Wat was uw boodschap aan de Congolezen? Welke andere stappen overweegt België nog?
De blokkade van Goma kan zorgen voor een nog grotere humanitaire crisis in de regio. De International Crisis Group vraagt om over een humanitaire corridor te onderhandelen tussen de DRC en Rwanda. Steunt België die oproep? Zult u daaromtrent stappen ondernemen?
01.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): De spanningen tussen Rwanda en de DRC dreigen opnieuw te escaleren, nadat het Rwandese leger een Congolees gevechtsvliegtuig heeft beschoten. De straaljager zou volgens Kigali het Rwandese luchtruim hebben geschonden. Volgens de heer Tshisekedi is het incident een bewuste daad van agressie, die Congo niet zal dulden.
Begin 2022 al flakkerde het geweld door M23-rebellen in Oost-Congo weer op. De voornaamste drijfveer voor de militie is de controle over de mijnen en de grondstoffen in de regio. Een rapport van de VN heeft bewezen dat het Rwandese leger aanvallen van de M23-rebellen coördineert en ook wapens levert. Het conflict dreigt een open oorlog te worden tussen Rwanda en Congo. Diplomatiek lijkt de situatie geblokkeerd te zitten. De VN-vredesmissie MONUSCO kan geen greep krijgen op de situatie.
Welke rol zal België spelen om de regionale vredesprocessen opnieuw leven in te blazen?
Wat is de stand van zaken inzake de implementatie van het stappenplan van Luanda?
Zult u nogmaals een oproep doen of andere demarches ondernemen ten aanzien van de Rwandese ambassadeur in ons land om alle steun aan de M23-rebellen meteen stop te zetten?
Op welke manier kan MONUSCO meer greep krijgen op de situatie en meer legitimiteit krijgen bij de Congolese bevolking?
Hoe zult u de toegang van humanitaire hulp voor de bevolking in Oost-Congo proberen te faciliteren?
01.04 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de vragen van de collega’s en focus op drie elementen. Ten eerste, de rebellengroep M23 is in Oost-Congo aan een voortdurende opmars bezig en begaat er heel veel gewelddaden. U hebt tijdens uw reis gezegd dat de VN-Veiligheidsraad moet beslissen over sancties tegen Rwanda. Kan ons land hierin geen voortrekkersrol spelen?
Een tweede element betreft de ondersteuning door België. U hebt aangegeven dat via de EU 20 miljoen euro extra zou worden gegeven voor de opleiding van Congolese militairen. Ik denk dat het inderdaad van cruciaal belang is om het Congolese leger te ondersteunen.
Het derde element betreft de verkiezingen. U bent ontgoocheld dat er geen vragen kwamen van de Congolese regering om bijvoorbeeld concrete voorbereidingen voor de komst van internationale waarnemers te treffen. Ook op dat vlak zouden wij een actieve rol kunnen spelen.
Welke concrete engagementen is België aangegaan in het kader van uw reis naar Congo?
Welk beleid zullen wij voeren ten opzichte van de Rwandese steun aan M23? Moeten wij ook niet op Europees vlak pleiten voor sancties in plaats van alleen maar op VN-niveau? Welk standpunt verdedigen wij hieromtrent in de Europese Raad?
Welke concrete voorstellen met betrekking tot de verkiezingen hebben wij in Kinshasa gedaan? Ging het dan nooit over die verkiezingen? Is er inderdaad geen enkele vraag om ondersteuning gekomen van de Congolese regering?
01.05 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, vous avez effectué une mission de cinq jours du 31 janvier au 4 février en Angola et au Congo, au cours de laquelle vous avez eu l'occasion de vous entretenir avec vos homologues angolais et congolais, mais aussi avec des représentants de la société civile dans ces pays.
La situation humanitaire et sécuritaire au Congo reste extrêmement préoccupante. Les massacres et la guerre dans l'Est du Congo ont fait des milliers de morts ces derniers mois, et des centaines de milliers de personnes déplacées vivent dans des conditions désastreuses. Les violences à l'est exacerbent les tensions entre les différentes communautés, comme on l'a vu encore il y a quelques jours à Goma. Le M23 est pointé du doigt, ainsi que la responsabilité de pays voisins comme le Rwanda. L'accord de Luanda, signé il y a quelques semaines, semble déjà mis à rude épreuve.
Ce contexte de violences complique la tenue des élections prévues au Congo à la fin de cette année. Votre visite en République démocratique du Congo a précédé celle du pape, qui a eu des mots très forts sur la gouvernance congolaise, la corruption des élites et leur incapacité à affronter les grands dangers et les terribles épreuves du peuple congolais. Vous avez vous-même exhorté le gouvernement congolais à se ressaisir.
Pouvez-vous nous expliquer quelle est votre analyse, quelles sont vos inquiétudes par rapport à l'avenir du Congo et à la gouvernance de ce pays? Quel rôle la Belgique peut-elle jouer pour sortir le Congo de l'ornière? Quel est le bilan de votre mission?
Quelle est la stratégie européenne en ce qui concerne la sécurité dans la région des Grands Lacs? Quelle est la position belge à cet égard? Quid de l'aide humanitaire belge et européenne pour venir en aide aux populations?
Concernant les élections, quel est votre sentiment? Seront-elles maintenues? Le calendrier prévu est-il toujours tenable? Les missions d'observation belge et européenne sont-elles définitivement écartées?
01.06 Minister Hadja Lahbib: Collega’s, ik heb van 31 januari tot en met 4 februari inderdaad een werkbezoek gebracht aan Angola en de DRC. Vlak voor mijn vertrek had ik op 27 januari ook een telefoongesprek met mijn Rwandese ambtsgenoot, Vincent Biruta. De voornaamste bedoeling van al die contacten was bij te dragen aan de pacificatie van het oosten van de DRC.
Zoals ik al vaak zei, steunt België de regionale diplomatieke inspanningen met de processen van Nairobi en Luanda. Die initiatieven bevorderen een de-escalatie tussen Rwanda en de DRC en hebben een duurzame vrede in het oosten van de DRC tot doel.
Tijdens mijn bezoek aan Luanda heb ik dan ook mijn steun voor de Angolese bemiddeling en specifiek voor de rol van president Lourenço uitgesproken. Ondanks het akkoord dat in Luanda werd bereikt, blijft de situatie op het terrein verslechteren.
Kinshasa et Kigali s'accusent mutuellement de ne pas respecter les accords conclus. La Belgique regrette en effet que ce ne soit pas le cas et j'ai demandé à ce que la feuille de route convenue à Luanda soit mise en œuvre sans délai et dans tous ses aspects par toutes les parties concernées, y compris le M23.
Il s'agit principalement des trois points suivants.
Elke vorm van collusie en samenwerking met alle in het oosten van de DRC actieve gewapende groeperingen moet onmiddellijk en definitief worden stopgezet. M23 moet zich terugplooien en elke vorm van hatespeech tegen bepaalde gemeenschappen moet ophouden.
Au cours de ces derniers mois, j'ai eu des contacts réguliers avec mes homologues congolais et rwandais. À chaque fois, j'ai appelé à la cessation immédiate des hostilités et à la désescalade, au retour au processus de Nairobi et à la médiation en Angola et au respect de l'intégrité territoriale de tous les pays de la région. Nous avons également déjà appelé le Rwanda à cesser tout soutien au M23 et à faire tout ce qui est possible pour persuader ce mouvement de s'engager à nouveau dans un processus de désarmement, de démobilisation et de réintégration dans la société.
In mijn contacten heb ik mijn bezorgdheid geuit over het geweld in het oosten van de DRC en de aanhoudende regionale spanningen tussen Rwanda en de DRC. Die worden onder andere gevoed door een logica van confrontatie. Het is noodzakelijk om die gevaarlijke spiraal onmiddellijk te stoppen.
Ik heb van mijn bezoek ook gebruikgemaakt om duidelijk te maken dat het noodzakelijk is dat de DRC de nodige hervormingen op het vlak van goed bestuur doorvoert om het staatsgezag op het hele grondgebied te herstellen. Dat is ook het doel van de opleiding van de 31ste snelle reactiebrigade in Kindu door Defensie. Voor meer details verwijs ik u naar mijn collega van Defensie.
Le bilan que je tire de tout ceci est qu'il est essentiel que la RDC et le Rwanda engagent un dialogue pour parvenir à une désescalade et, surtout, au rétablissement de la confiance. Le fait que les deux chefs d'États aient participé au sommet extraordinaire de la communauté de l'Afrique de l'Est à Bujumbura le samedi 4 février est un pas dans la bonne direction.
La priorité doit maintenant être accordée au respect des accords conclus, notamment à la feuille de route de Luanda. C'est pour cette raison que nous suivrons avec beaucoup d'attention la mise en œuvre des décisions prises lors de la réunion des chefs d'États majeurs de la région le 9 février dernier.
Mevrouw Van Hoof, wat sancties betreft, vestig ik er uw aandacht op dat de Europese Raad op initiatief van België op 8 december jongstleden al sancties genomen heeft tegen personen van verschillende partijen in het conflict. M23 is het doelwit, maar dat mag natuurlijk niet het enige zijn. Voorts bevestig ik dat het verslag van de VN-deskundigen morgen in New York in de Veiligheidsraad besproken zal worden met het oog op eventuele maatregelen, waaronder sancties.
MONUSCO handelt niet in totale autonomie. De steun en samenwerking van de autoriteiten van het gastland zijn onontbeerlijk opdat de missie haar taken zou kunnen uitvoeren.
Aujourd'hui, la MONUSCO opère dans un environnement où plus de 100 groupes armés, l'armée gouvernementale congolaise, la force régionale de maintien de la paix d'Afrique de l'Est et les armées ougandaise et burundaise interagissent activement dans des opérations bilatérales. Cette architecture sécuritaire n'est pas propice à l'action de la MONUSCO, dans un contexte où les autorités congolaises demandent son départ après les élections prévues, vous le savez, en décembre 2023.
Lors de ma récente visite en République démocratique du Congo, j'ai souligné l'importance de la coopération et de la clarification des mécanismes de coordination entre la MONUSCO et les forces gouvernementales congolaises, tant auprès des dirigeants de la MONUSCO que des autorités congolaises.
MONUSCO heeft geluisterd naar de brede golf van kritiek die werd geuit en maakt werk van bewustmaking. Die inspanningen moeten bijdragen tot een betere perceptie van MONUSCO door de bevolking. Het moet ook worden gezegd dat de animositeit van de bevolking tegenover de VN-missie helaas ook werd aangewakkerd door sommige nationale figuren en politici in een pre-electorale context. We blijven in contact met de VN over dat gebrek aan positieve perceptie, die jammer genoeg niet enkel MONUSCO maar ook verschillende VN-vredesmissies betreft.
Tout cela s'inscrit dans un contexte de campagne préélectorale, qui ne concerne pas que la MONUSCO.
La situation humanitaire dans la région reste évidemment dramatique. C'est pourquoi il est crucial de garantir l'accès humanitaire à la population de l'est du Congo. Je continuerai donc à insister sur la nécessité de l'assurer sans obstacle.
Enfin, encore un mot sur les élections en RDC qui auront lieu le 20 décembre prochain. Bien évidemment, elles relèvent de la responsabilité souveraine de la RDC. Leur organisation constituera un défi, notamment à cause de la situation d'insécurité qui prévaut à l'est du pays. Afin de bénéficier d'une expertise objective sur la légitimité du scrutin, j'ai indiqué au président Tshisekedi et à d'autres candidats que j'ai rencontrés que la Belgique soutenait l'envoi d'une mission d'observation électorale européenne.
Ik heb de DRC aangemoedigd om een formeel verzoek in die zin in te dienen.
Tot slot wil ik bevestigen dat België zich zal blijven inzetten voor vrede en stabiliteit in de DRC. Ik zal ook blijven pleiten voor een groter Europees engagement in Centraal-Afrika, met name op basis van de nieuwe strategie die wij volgende week maandag in de Raad voor Buitenlandse Zaken zullen aannemen. België wenst dat die strategie zo spoedig mogelijk na de aanneming ervan in concrete actie wordt omgezet.
01.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Het belangrijkste lijkt mij om een aantal mogelijke Belgische en Europese beleidsacties te onderstrepen en daarop verder te bouwen. U hebt er een aantal opgesomd, waarvoor dank. Ik zou er ook nog een aantal andere willen suggereren.
Ik denk uiteraard aan een verdergaande dialoog met Rwanda en Congo. Die kan zeker vanuit ons land worden geïnitieerd. Voor ons gaat het ook over het opschorten van de militaire steun aan het Rwandese leger in het kader van de Europese Vredesfaciliteit. Ik heb u daarover eerder al een vraag gesteld. De steun aan Rwanda moet absoluut afhankelijk worden gemaakt van garanties dat de Rwandese steun aan M23 wordt stopgezet. Verdere opleiding van het Congolese leger kan ook soelaas bieden, als respect voor de mensenrechten en de internationale rechtsregels centraal staat. De straffeloosheid in Congo moet men ook zo snel mogelijk beëindigen. Het lijkt mij dat ons land ook een rol kan spelen in de ondersteuning of oprichting van nationale of internationale tribunalen.
Ik ben ervan overtuigd dat dit zeker niet de laatste gedachtewisseling over de situatie in Oost-Congo zal zijn, helaas.
01.08 Goedele Liekens (Open Vld): Mevrouw de minister, het is duidelijk dat het een moeilijke situatie is. Dat blijkt ook uit uw antwoord. Uiteindelijk moeten ze het zelf willen oplossen.
Voor ons blijft het echter belangrijk – want wij zijn de partij van de dialoog – dat we erop blijven aandringen dat de partijen in dialoog gaan. We moeten de steun aan Rwanda, onze stok achter de deur, on hold zetten zolang zij de M23-rebellen steunen. We moeten dus eigenlijk de dialoog afdwingen.
01.09 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw duidelijke boodschap en inspanningen, zeker als het gaat over de M23-rebellen. Zoals de collega’s al gezegd hebben, is de situatie in de regio zeer complex en politiek zeer moeilijk. Er lopen ook heel veel initiatieven.
Wij willen onze bezorgdheid uitdrukken over de deadline van het mandaat van MONUSCO. Dat is immers 19 december, de dag voor de verkiezingen. Dat zal daar dus samenvallen en dat wordt echt een groot probleem.
We moeten ons voorbereiden op een transitie naar het tijdperk na MONUSCO en een nieuwe veiligheidsarchitectuur. Ik hoop dat er wordt nagedacht welke rol de VN daar nog kunnen spelen. Het is ook belangrijk om na te denken over de rol op vlak van ontwikkelingssamenwerking, dus over het UNDP (United Nations Development Programme). U verwees ook naar de Raad Buitenlandse Zaken op maandag. Ik hoop dat er een verklaring komt van de 27 lidstaten van de Europese Unie over het gebied van de Grote Meren en niet enkel van de heer Borrell. Dat zullen we dus afwachten.
01.10 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord. Ik vind het in ieder geval een goede zaak dat u een bezoek hebt gebracht aan Congo en Rwanda. België speelt volgens mij nog altijd een belangrijke rol in die regio. Als wij die niet opnemen, zullen maar weinig andere Europese landen het in onze plaats doen, dus iedereen kijkt in zekere zin naar België als voortrekker. Wij moeten dus absoluut kort op de bal spelen, omdat wij zo ook hoop geven aan de lokale bevolking. Alweer hebben 520.000 mensen zich verplaatst vanwege het conflict in Oost-Congo. Die oorlog is, hoewel hij niet vaak in de media komt, al meer dan twintig jaar bezig. De oorlog in Oekraïne is belangrijk en het is begrijpelijk dat wij daarop focussen, maar ik denk dat wij ons vanuit België zeker ook op Oost-Congo moeten richten.
Met het bezoek van de premier en de koning is de aandacht er wel, maar ik heb het gevoel dat stille diplomatie niet meer helpt om Rwanda op andere gedachten te brengen. Ik denk dat wij goed bezig zijn in Congo, zowel op humanitair, militair als politiek vlak, ook met uw bezoek, waardoor wij de aandacht erop gericht houden, maar toch moeten we een versnelling hoger schakelen, want er worden mensen gedood, mensen moeten zich blijven verplaatsen en het conflict escaleert. Wij moeten aan Rwanda duidelijk durven maken dat er al lang een rode lijn is overschreden.
Rwanda speelt een heel slimme rol in de regio. Rwanda heeft militairen in de Centraal-Afrikaanse Republiek om het regime te ondersteunen, Rwanda is tegelijk ook aanwezig in Mozambique om daar hulp te bieden tegen het fundamentalisme. Ondertussen zorgt Rwanda dat ook M23 wordt gesteund in Oost-Congo. Die slimme rol maakt dat de internationale gemeenschap soms op de rem gaat staan. In dezen denk ik echter dat wij duidelijk moeten maken dat er een rode lijn is overschreden.
U sprak over sancties, maar we moeten nog afwachten wat er vanuit de VN komt. U vernoemde ook sancties die we sinds 8 december ten aanzien van bepaalde personaliteiten hebben genomen. Sinds 8 december hebben we gezien hoe moorddadig M23 te werk gaat, dus ik denk dat wij verder moeten durven pleiten voor sancties, ook ten aanzien van Rwandese personaliteiten, want anders vrees ik dat zij zich er niets van aantrekken, maar hun rol op een heel slimme en strategische manier blijven spelen in de regio. Of de DRC goed bestuurd wordt, daar kan men vragen over stellen, maar dat kan men evenzeer doen ten aanzien van Rwanda, aangezien dat land de mensenrechten en de rechtsstaat gemakkelijk aan zijn laars lapt.
01.11 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je pense qu'on peut dire que la détresse de la population congolaise est aujourd'hui immense, sur fond de guerre, de violence, de déliquescence de la gouvernance congolaise et aussi d'immixtion de pays voisins, notamment le Rwanda, qui profitent de cette déliquescence.
Comme on l'a vu à de nombreuses reprises, les Congolais comptent encore sur nous. Vous avez bien fait de faire ce voyage. J'ai parfois l'impression qu'on est trop en retrait par rapport à ce qui se passe en Afrique centrale. Quand je dis "nous", ce n'est pas seulement la Belgique. Ce sont les Européens en général.
J'attends beaucoup de cette nouvelle stratégie européenne dont vous avez peu parlé. Nous y reviendrons après ce Conseil européen. Je pense que les Européens ont encore un rôle à jouer là-bas. Ce qui se passe en Afrique centrale nous concerne également. Je compte donc sur vous et sur la Belgique pour tenir son rang et pour essayer de faire ce qu'elle peut pour empêcher de nouvelles violences, de nouvelles haines et de nouveaux désastres dans cette région du monde.
De voorzitster: Aangezien het een actualiteitsdebat is, kan mevrouw Depoorter nog reageren.
01.12 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, collega’s, het is dubbel. Er wordt hier verwezen naar december 2022, toen er sancties zijn genomen tegen bepaalde personen. Op hetzelfde moment heeft de Belgische regering echter wel ingestemd met steun ten belope van 20 miljoen euro aan het Rwandese leger, waarvan in rapporten bewezen is dat het de M23-rebellen steunt.
Mevrouw de minister, het is dan ook heel bijzonder dat u aangeeft dat u daar bent geweest en er uw bezorgdheid hebt geuit. Het mag wel wat meer dan dat zijn, zeker wanneer ik uw collega’s in de regering hoor. Ik heb hier drie van de zeven vivaldipartijen horen pleiten voor het terugschroeven van de beslissing van Europa, om daar echt van af te stappen. Ik hoor u echter niet zeggen dat u maandag in de Europese Raad zal stellen dat het om een foute beslissing ging. Dat is ook niet mogelijk en de collega’s weten dat.
Laten we dus eerlijk communiceren. Het is absoluut een misstap geweest van de Belgische regering om die 20 miljoen euro steun te geven en in unanimiteit met Europa mee te gaan, waardoor men dus een organisatie steunt die in Congo en in Oost-Congo mensen uitmoordt.
Wij zitten met een half miljoen vluchtelingen en met grote bezorgdheden. Hier wordt echter een goednieuwsshow opgevoerd. Dat goed nieuws is er echter niet. U hebt de beslissing genomen. Dat is heel jammer voor de bevolking van Oost-Congo, want zij moeten de gevolgen dragen.
Ten tweede, mevrouw de minister, geeft u aan dat u Tshisekedi hebt gevraagd om internationale waarnemers uit te nodigen. Hebt u echter een antwoord gekregen? Bent u naar huis gekomen met garanties dat de bevolking in Oost-Congo haar democratische rechten zal kunnen uitoefenen en zal kunnen stemmen? Neen, die garantie hebt u ook al niet.
Wanneer wij de situatie, die heel ernstig is, concreet willen aanpakken, zal enige daadkracht op haar plaats zijn.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
02.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, over dit onderwerp zijn er al debatten gevoerd, ook in de plenaire vergadering. Ik wil het met u over twee zaken hebben. De eerste bekommernis die ik u zou willen voorleggen, betreft B-FAST. Wat is de toekomst van B-FAST en de mogelijke toekomstige invulling van B-FAST?
Collega’s hadden ook vragen ingediend over de steun van België aan Turkije en Syrië in het kader van onder andere humanitaire hulp. Dat is het tweede onderwerp dat ik wil behandelen.
B-FAST was vroeger in staat om search and rescue te doen, om in een eerste fase onmiddellijk uitgestuurd te worden naar rampgebieden. Wij zijn daar internationaal ook erkend voor geweest. Wij konden topkwaliteit leveren. Onder andere die competentie is wegbespaard door de vorige regering, tot onze spijt. Ik heb daar indertijd zelf ook mijn beklag over gedaan in het Parlement. Dat betekent dat de medische component overblijft. We mogen daar ook zeker niet te negatief of te pessimistisch over zijn. Het feit dat ons land een medisch team uitstuurt naar een rampgebied, in een tweede fase, is bijzonder zinvol. Wij hebben dat ook gedaan met een veldhospitaal. Dat is absoluut een goede zaak. Ik ben ervan overtuigd dat we eigenlijk de beide zaken kunnen doen als we ambitie tonen. In het regeerakkoord is er niet alleen sprake van een veldhospitaal, maar ook van search and rescue. Het was toch wel een globale vaststelling van heel wat partijen in de context van de besparing door de vorige regering dat we dat moeten herbekijken.
Een tweede element dat ik u wil voorleggen, is de humanitaire steun. De regering heeft aangekondigd dat er een bijdrage zou zijn van 4 miljoen euro aan het Syria Cross-border Humanitarian Fund (SCHF). De indruk werd gewekt dat dit nieuwe middelen waren. Volgens mijn informatie is dat absoluut niet het geval. Kan u daar klaarheid over geven?
Het lijkt mij dat een humanitaire catastrofe van dergelijke omvang extra inspanningen vergt. We merken dat in de hele samenleving die inspanning op gang komt. Het Consortium 12-12 is ook gelanceerd. Ook door de federale regering moeten er bijkomende middelen kunnen worden vrijgemaakt en ik ben er zeker van dat verschillende collega’s hetzelfde denken. Ik hoor graag uw reactie.
De voorzitster: Mevrouw Samyn is nog niet aanwezig.
02.02 Annick Ponthier (VB): Zij is in een andere commissie en zal aan het einde aansluiten.
02.03 Yngvild Ingels (N-VA): Mevrouw de minister, ik ben geen habitué in deze commissie. Ik volg meestal de commissie voor Binnenlandse Zaken en daar heb ik vorige week een vraag gesteld aan minister Verlinden over de inzet van ons land, maar ook over de visie op B-FAST. Zoals u weet, werden er onder een vorige regering twee audits besteld door minister Reynders. In 2015 was er de audit van Stoop Consulting, waarin de mensen zelf werden bevraagd over hoe zij de toekomst zien. Dat leverde een aantal aanbevelingen op. In 2018 werd een tweede studie besteld bij de Federale Interne Audit. Die ging over de financiële structuren en over het beslissingsproces.
In de passage in het regeerakkoord waarnaar ook collega De Vriendt verwees, staat “op basis van een grondige analyse.” Ik denk dat met die twee audits alle informatie voorhanden is en dat er geen grondige analyse meer moet gebeuren, maar dat we moeten bekijken welke aanbevelingen er al uitgevoerd zijn of nog uitgevoerd moeten worden. Hoe staat het met de uitvoering van al het nuttige studiewerk dat al is verricht? Kunt u daarover wat meer uitleg geven? Wat is uw visie op de toekomst? Wil u, zoals sommige collega’s in uw coalitie aangeven, bepaalde zaken herzien of gaat u verder op de ingeslagen weg?
Mijn tweede vraag betreft de coördinatie. Toen ik minister Verlinden vroeg naar haar visie, antwoordde ze dat ze zich daarover niet zou uitspreken, dat ze haar eigen idee daarover had, maar dat daarvoor vijf ministers verantwoordelijk zijn en het dus niet collegiaal zou zijn om daar nu zomaar iets over te zeggen. Hoe kijkt u daarnaar? Zou het niet beter zijn als één minister daarin de lead heeft? Ik denk dan aan u, want het zit nog altijd bij u onder Buitenlandse Zaken. Ik hoor echter dat minister Gennez deze actie zou coördineren als bevoegd minister? Hoe gaat dat in zijn werk? Ziet u het zelf als een optimaal beslissingsproces om daar met die vijf ministers over te spreken? Ik denk dat het vroeger een meerwaarde had dat vijf ministers daarbij betrokken waren, elk voor hun bevoegdheid, maar sedert we ingeschreven zijn in het Europese systeem is dat misschien minder relevant, omdat we samenwerken met de andere Europese landen.
Hoe kijkt u daar tegenaan en wat is er gebeurd met alle aanbevelingen uit het verleden?
02.04 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, madame la ministre, je ne pouvais passer à côté de ce débat d’actualité très important, en particulier lorsqu’on voit que le bilan humain de ce tremblement de terre qui a frappé la Syrie et la Turquie s’alourdit de jour en jour. Lorsque j’avais déposé ma question, on en était à 35 000 morts. Deux jours plus tard, on en est à 40 000 morts. C’est d’autant plus effrayant que selon l’Organisation des Nations Unies (ONU), ce bilan pourrait doubler dans les prochains jours, au fil des recherches. On est clairement confronté à une catastrophe humanitaire sans précédent. L’Organisation mondiale de la Santé (OMS) parle même de ʺpire désastre naturel en un siècleʺ, ce qui a naturellement poussé la Turquie et la Syrie à solliciter l’aide de la communauté internationale pour l’envoi d’aide humanitaire. C’est la raison pour laquelle j’ai adressé toute une série de questions concernant ce volet à la ministre en charge de la Coopération au développement.
La situation en Turquie et en Syrie nous appelle cependant à d’autres questions ou, en tout cas, à nous focaliser notamment sur la situation au Rojava, cette zone de Syrie qui vit depuis 2012 une expérience d’autonomie politique inédite mais insupportable pour le gouvernement turc qui voit l’administration locale de la mouvance du PKK comme une menace pour ses intérêts. C’est la raison pour laquelle la Turquie bombarde aujourd’hui, envahit et contrôle depuis de nombreuses années plusieurs zones kurdes dans la région. Un peu avant ce tremblement de terre, certains s’inquiétaient de voir la Turquie lancer de nouvelles invasions, en particulier à l’approche des élections turques de mai prochain.
Madame la ministre, de quelles informations disposez-vous sur de nouvelles invasions par la Turquie au Rojava? Le tremblement de terre a-t-il eu un impact sur ces invasions? Certains évoquent aussi une potentielle collusion et des intérêts communs entre la Turquie et le régime de M. Bachar El Assad mais aussi avec l’État islamique lui-même dont la Turquie utiliserait certaines cellules pour commettre des attentats dans les régions où elle ne peut pas agir elle-même. Confirmez-vous ces informations? Vous êtes-vous déjà entretenue sur le sujet par le passé avec les autorités turques ou avec l’ambassadeur turc à Bruxelles? Dans l’affirmative, qu’en est-il ressorti?
Je me dois aussi de revenir sur les questions relatives à B-FAST. Madame la ministre, comment expliquez-vous que la Turquie ait tardé à demander la mobilisation de l’équipe médicale urgente? Ces compétences pourront-elles à l’avenir évoluer pour accompagner l’aide médicale de moyens de recherche? Autre question cruciale, comment gérer l’acheminement de l’aide vers la Syrie au regard des tensions avec le régime de M. El Assad qui ne peuvent priver la population de cette aide précieuse? D’ailleurs, on a vu que le gouvernement syrien avait annoncé l’ouverture pour une période initiale de trois mois de deux nouveaux points de passage avec la Turquie, en plus du poste frontière de Bab Al Salama, pour accélérer l’arrivée de l’aide humanitaire.
Pourriez-vous nous dire concrètement ce qu’il en est aujourd’hui?
02.05 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, vooreerst weet ik niet goed tot wie ik deze vraag, die ik al een tijdje geleden heb ingediend, moet richten, want hoewel ik had gehoord dat minister Gennez coördineert, werd mijn vraag naar u doorverwezen.
Laat mij tot de kern van de zaak komen. Ik verneem dat de Turkse overheid er geen probleem mee had dat het veldhospitaal dat er werd ingericht, niet beschikte over de WHO-licentie. Kunt u dat duiden? Zijn wij in orde met alle regels? Hoe komt het dat er geen licentie werd verkregen in de periode waarin de regering besliste om daarop in te zetten?
Uw initiatief kwam ook wat laat, maar dat is nu eenmaal de keuze die werd gemaakt. In hoeverre bent u ervan overtuigd dat u een verschil op het vlak van volksgezondheid met dat veldhospitaal zult kunnen maken en aan alle kwaliteitscriteria kunt voldoen?
Ik zou graag van u weten welk budget werd uitgetrokken voor de aankoop van het nieuwe veldhospitaal en voor het medisch materiaal. We beschikken over een vrij grote strategische stock die werd aangelegd tijdens de covidcrisis. Dat moet een roterende strategische stock zijn. Ik verneem graag of de geneesmiddelen en het medisch materiaal van die strategische stock worden gebruikt in het veldhospitaal. Als er nieuw medisch materiaal is besteld, is dat dan ander medisch materiaal? Zijn dat andere geneesmiddelen? Voor welk bedrag werd dat aangekocht?
Wie voert het vervoer van het medisch materiaal en de geneesmiddelen uit? Welke tender werd daarvoor uitgeschreven? Hoe werd dat aanbesteed en betaald?
De voorzitter: De heer Colebunders is niet aanwezig. De heer De Smet heeft zijn vraag nr. 55034142C ingetrokken.
02.06 Els Van Hoof (cd&v): Het is van belang dat we snel een visienota inzake B-FAST krijgen met het daaraan gekoppelde koninklijk besluit. Het is wel duidelijk geworden, ook naar aanleiding van de aardbeving in Turkije, dat heel veel landen al search and rescue aanbieden. Indien wij die capaciteit hadden aangeboden, werd die misschien geweigerd. Het is dus beter om ons in een Europees kader op complementaire capaciteit te focussen, in de vorm van een veldhospitaal en emergency temporary shelter. Dan kunnen wij mijns inziens goed werk leveren. Alleszins hebben wij er nood aan dat de visie op papier wordt gezet, zodat een en ander duidelijk is in de toekomst.
Er is hier al vaker op gewezen dat er hulp wordt verleend aan Turkije, terwijl hulpgoederen Syrië moeilijker bereiken. De Witte Helmen doen er goede dingen, maar zijn er alleen, in de woestijn van Syrië. Heeft de regering nog bijkomende hulp vrijgemaakt voor slachtoffers van de aardbeving daar, naast de geplande 1 miljoen euro extra. Ik meen dat er nog meer mogelijkheden zijn.
Kunt u ook een update geven van het aantal vermiste Belgen? Zijn er nog andere Belgische slachtoffers bekend?
Welke hulp wordt er vandaag geboden aan Syrische slachtoffers, naast financiële hulp? Probeert ons land ook op internationaal niveau de nood aan hulp voor Syrische slachtoffers aan te kaarten?
02.07 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la présidente, madame la ministre, ce tremblement de terre est certainement la pire catastrophe, le pire désastre qui soit arrivé sur le sol européen depuis des décennies, et certainement depuis le début du siècle. Je me réjouis donc que votre gouvernement se soit mobilisé pour venir en aide aux victimes. Mais il faut faire plus encore. L'heure n'est sans doute pas à l'évaluation globale, mais certaines questions peuvent, cependant, déjà être posées.
Madame la ministre, pouvez-vous nous dire qui coordonne en Belgique? Quel est le montant global de l'aide qui a déjà été apportée? Quelles sont éventuellement les aides additionnelles qui sont prévues et via quel département? En effet, cela n'apparaît pas toujours très clairement.
En outre, nous avons tous été surpris du timing de l'intervention. On s'était habitué à des opérations extrêmement rapides. Aujourd'hui, nos équipes médicales arrivent seulement en Turquie. Pourquoi ce choix? Pourquoi n'être pas intervenu immédiatement? Des pays comme Taïwan et le Mexique ont envoyé des équipes médicales durant la nuit même. Le 6 février, Taïwan envoyait une énorme équipe médicale. Pourquoi ces pays qui se trouvent à l'autre bout de la planète ont-ils réussi à faire ce que nous ne sommes pas parvenus à faire, alors que nous avons des équipes médicales à la pointe en termes de santé? On nous dit qu'on va rester en Turquie pour remettre en place le système de santé. Pendant combien de temps va-t-on y rester? Si tel est l'objectif, il faut y rester durant des mois. Il importe d'avoir une vision claire à ce sujet. Quelle sera la rotation des équipes? Quelle sera l'aide qui pourra être mise en place pendant ces nombreux mois?
Par ailleurs, qu'en est-il de nos compatriotes? D'après les dernières informations, six compatriotes sont encore recherchés. Avez-vous des nouvelles rassurantes à donner à leur sujet?
Pour ce qui concerne la coordination européenne, qu'en est-il? Existe-t-il une coordination sur le terrain? Qu'en est-il de la spécialisation des différentes interventions européennes? Un mécanisme de coordination européen existe. Cette spécialisation des différents États membres avait-elle été anticipée? Les rôles avaient-ils déjà été attribués ou l'ont-ils été au fur et à mesure de l'organisation des secours? Quel sera dorénavant le rôle de la Belgique dans le cadre d'un dispositif européen? Pour ce qui me concerne, je plaide pour un véritable EU-FAST, autrement dit pour une véritable capacité européenne. En effet, avoir vingt-huit interventions des États membres de l'Union européenne n'a pas de sens.
Le surlendemain du tremblement de terre, le 8 février, la Commission européenne a adopté une recommandation et une communication en vue de fixer des objectifs communs pour renforcer la résilience face aux catastrophes dans le domaine de la protection civile. Les tremblements de terre étaient cités, mais d'autres catastrophes également. Cinq objectifs ont été définis: mieux anticiper, mieux préparer, mieux abriter, mieux réagir, mieux protéger.
Quel est l'impact de cette communication de la Commission européenne sur l'avenir de B-FAST? J'imagine qu'il sera majeur. Mieux anticiper signifie par exemple savoir quels sont les rôles de chacun à l'avance. La générosité est indéniable, mais il est extrêmement important de renforcer notre efficacité, qui est essentielle. Les gros engins de génie civil, par exemple, sont très difficiles à mobiliser par avion. Si l'on veut être efficace, il faut avoir des stocks qui sont prépositionnés; il faut avoir identifié à l'avance, dans les pays vulnérables, quels seront les mécanismes qui seront sollicités, quelles seront les ressources disponibles localement et mises à disposition immédiatement. Voilà le type d'anticipation qu'il faut pouvoir mettre en œuvre à l'avenir.
02.08 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, momenteel vervullen de schattingen van de Verenigde Naties ons allemaal met afschuw. De dodentol en de materiële ravage zijn nauwelijks te overzien. De VN schat het aantal doden momenteel al op meer dan 50.000. Mijn vragen gaan dan ook in dezelfde richting als die van mijn collega’s. Daarom zou ik ze graag willen toespitsen op twee componenten.
Ten eerste is het een heel goede zaak dat we nog steeds de expertise hebben van de medische component binnen B-FAST en dat het veldhospitaal daar nu opgericht is, zodat er tweedelijnszorg kan worden verstrekt. Als we echter dertien jaar teruggaan in de tijd en de vergelijking maken met de aardbeving die plaatsvond in Haïti, dan is het volgens mij pijnlijk. Toen was de andere component van B-FAST, met name het search-and-rescueteam, nog wel actief. We waren toen als een van de eersten ter plaatse. De 33 personen van het team hebben toen 70 mensen kunnen redden.
Laten we dit vergelijken met de responstijd voor deze ramp. De aardbeving vond plaats op 6 februari 2023. Op 8 februari is er een verkenningsteam ter plaatse gegaan om te kijken waar er een veldhospitaal kon worden opgezet. Er waren uiteindelijk vijf ministers nodig om die beslissing af te kloppen. De vergelijking met 2010 lijkt me pijnlijk. Uit 19 Europese landen zijn er 1.185 reddingswerkers en opsporingsbrigades ingezet, net als 79 speurhonden. Wij moeten echter vaststellen dat we geen search-and-rescueteam meer hebben.
Dat is pijnlijk en heeft te maken met de besparingen in de vorige legislatuur. Onder de Zweedse regering zijn vier van de zes kazernes wegbespaard, samen met de capaciteit van de Civiele Bescherming. Een groot deel van het personeel, de middelen, de expertise en de knowhow die er toen was, is er nu niet meer. We hebben de accreditatie ook niet meer. We zijn niet meer erkend. We kunnen dus simpelweg geen search-and-rescueteam meer sturen.
In hoeverre zal de bewuste passage in het regeerakkoord gehonoreerd worden? Gaat men effectief onderzoek doen en die besparingen terugdraaien om terug werk te maken van een search-and-rescueteam?
Ten tweede, wordt er ook werk gemaakt van een efficiëntere commandostructuur, om ervoor te zorgen dat er op zijn minst op dat vlak geen tijd verloren gaat en er geen overbodige bevoegdheidsversnippering is? Het komt erop aan zo snel mogelijk te kunnen handelen en zo snel mogelijk de juiste mensen ter plaatse te hebben.
02.09 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, ik heb u hierover vorige week in de plenaire vergadering al een aantal vragen gesteld. Ik wil daar vandaag graag nog één ding aan toevoegen en uw aandacht vestigen op een specifieke zaak. Door de aardbeving in Syrië en Turkije zijn zeer veel kinderen wees geworden. In België, maar ook elders, zijn er mensen die deze kinderen willen adopteren. Het is mooi dat mensen hulp willen verlenen, maar dat moet natuurlijk met veel omzichtigheid worden aangepakt. Veel van die kinderen hebben misschien familie en die kunnen daar niet zomaar weggehaald worden.
Bovendien is er ook een risico van misbruik. Ook Unicef heeft daar deze week voor gewaarschuwd, op basis van hun ervaringen bij vroegere rampen. Het is belangrijk dat die kinderen worden geregistreerd, zodat men op zoek kan gaan naar de ouders en de familie.
U bent natuurlijk niet bevoegd voor adoptie, dat weet ik, maar onze diplomatieke posten moeten wel alert gemaakt worden voor bepaalde mogelijke onregelmatigheden in adoptiedossiers. Soms helpen zij de aanvragers bij de opmaak van de dossiers ter plaatse. Worden de diplomatieke posten in de regio er bewust van gemaakt dat er zich op dat vlak problemen kunnen voordoen? Onderneemt u stappen om erop toe te zien dat er geen adoptieprocedures worden opgestart in noodsituaties zoals in Turkije en Syrië, zolang de identiteit van de ouders, kinderen en familie niet is gewaarborgd?
02.10 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, comme rappelé, les chiffres: plus de 40 000 morts et potentiellement le double! On ne peut s'imaginer ce qui s’est passé et se passe aujourd'hui encore en Turquie et en Syrie.
Je me joins au débat d'actualité et je rejoins les questions sur B-FAST posées par mon collègue De Vriendt.
Je reviendrai particulièrement sur la situation difficile dans le Nord de la Syrie. Cette zone échappe au régime de Bachar El-Assad et elle reste très difficile d'accès même après l'ouverture de passages par la Turquie. Les voies sont toujours de facto bloquées y compris à cause de l'endommagement des routes.
Est-ce que les opérations d'aide internationale, dont l'aide européenne, parviennent à atteindre cette zone? La Turquie se montre-t-elle coopérative en la matière? En séance plénière, vous évoquiez quatre millions d'euros d'aide pour la Syrie. Il ne s'agit vraisemblablement pas d'aides nouvelles mais bien d'aides déjà prévues.
L'ONU lance un appel humanitaire de 397 millions de dollars pour les victimes syriennes du séisme. Cela couvrira une période de trois mois. Pourriez-vous préciser quel est l'apport de la Belgique s'il y en a un? Est-il prévu de donner plus de quatre millions?
Si les Occidentaux ne peuvent pas aller sur place en Syrie, serait-il envisageable, par exemple, de contribuer à la mise en place d'un hôpital mobile à la frontière syro-turque pour prendre en charge les victimes du séisme qui manquent de moyens pour les réanimations, les ventilations et les dialyses?
Serait-il possible de financer directement les Casques blancs comme la Norvège l'a fait, puisqu'ils peuvent travailler sur place?
On sait que Bachar El-Assad et son armée ont fait des millions de victimes en Syrie depuis plus de dix ans et auraient encore bombardé le 6 février (le jour-même du tremblement de terre) la région d'Alep, obligeant les secouristes à interrompre leur travail.
La crainte est grande de voir le régime profiter de cette crise pour renforcer son armée et détourner l'aide humanitaire destinée aux victimes. Comment l'UE et les coalitions internationales garantissent-elles que l'aide humanitaire bénéficiera bien aux victimes et non pas au renforcement du régime sanguinaire de Bachar El-Assad?
02.11 André Flahaut (PS): Madame la présidente, c'est un débat d'actualité.
Madame la ministre, nous avons tous été frappés par ce qui se passe là-bas. Nous ne cesserons jamais d'insister sur la nécessité de ne pas oublier la Syrie. Bien sûr, nous pourrions toujours faire mieux. Seul celui qui ne fait rien n'est pas critiqué. Nous avons agi en fonction des règles énoncées, à savoir que les besoins doivent être exprimés et qu'une demande doit émaner des États concernés. Nous avons répondu lorsqu'elle fut émise. Quant à savoir pourquoi les Turcs ne nous ont pas appelés plus vite, posez-leur la question, mais ce n'est pas le lieu ici.
Par ailleurs, le B-FAST est original. Il n'existait nulle part. Quand la Belgique l'a créé, nous avons voulu porter ce dossier à l'échelle européenne en vue d'inventer un EU-FAST. Nous nous sommes alors fait ramasser par un commissaire français, qui a été candidat à la présidence de la République avant qu'il ne se retire de la course. Il voulait bien d'un EU-FAST, mais à condition que les États membres abandonnent leurs propres forces, car il refusait de les intégrer. Selon lui, il fallait acheter de nouveaux avions arborant des couleurs neuves. Or, le principe de B-FAST est de mutualiser tous les moyens dont on dispose. Autrement dit, il s'agit de décloisonner. Malheureusement, on reste toujours très cloisonnés.
Initialement, c'était dirigé par la Défense et les Affaires étrangères, auxquelles les autres se joignaient. Aujourd'hui, tout le monde veut agir pour apparaître sur la photo et sur les écrans lorsque les avions décollent! L'essentiel est de régler les problèmes là-bas et d'être présents sur place. Notre coordination peut être améliorée. Il faut confirmer la volonté d'un B-FAST fort et renforcer les moyens en y associant ce qu'il reste de la Protection civile. Il s'agit aussi de continuer à être présents pour montrer que nous restons les promoteurs d'une telle action.
En ce qui concerne les hôpitaux et le déploiement, nous avons un ou deux hôpitaux de campagne. Nous n'en avons pas quinze. Par conséquent, nous les déployons où l'on nous demande de le faire par souci d'efficacité. Aujourd'hui, il faut en effet discuter avec la Coopération au développement pour aider à la reconstruction, notamment en Syrie.
Je n'avais pas de question à poser, mais simplement un avis à exprimer.
La présidente: C'est un débat, en effet!
02.12 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, chers collègues, monsieur le député et ministre d’État Flahaut, merci d’apporter vous-même ces éléments de réponse.
J’aimerais, si vous le voulez bien, refaire avec vous la rétrospective de ce tremblement de terre. Il a lieu dans la nuit du 5 au 6 février. Le 6 février, nous contactons la Turquie pour lui dire que nous sommes prêts à envoyer de l’aide médicale. C’est le lundi, le J+1. Nous nous mettons d’accord sur le fait que ce sera un hôpital de campagne. J+3, donc le lendemain, trois heures après le feu vert obtenu par la Turquie, nous envoyons sept personnes avec une partie des 10 000 sacs de couchage, pour permettre aux victimes de ce tremblement de terre d’affronter le froid. Le vendredi, notre première équipe de sept personnes localise l’endroit où cet hôpital de campagne va s’installer, le site de Kirikhan. Samedi, la première équipe de 40 personnes part avec une grande partie du matériel. Hier, 50 personnes repartent avec du matériel médical. Aujourd'hui, l’équipe médicale est prête. Elle est sur place. Demain, les premiers soins seront apportés.
Je ne peux pas accepter qu’on parle de réaction tardive. Je pense que nous avons été assez rapides. Nous avons simplement réagi à la demande de la Turquie. Comme le dit très bien monsieur Flahaut, si la Turquie a tardé à nous donner le feu vert, il faut poser la question aux autorités turques.
Je viens de recevoir les premières images de l’hôpital de campagne. Je peux même vous les envoyer si vous me donnez vos adresses email. C’est assez impressionnant. Il faut savoir que cela fait 6 000 mètres carrés - soit un terrain de football. Depuis lundi dernier, les rotations en avion pour apporter du matériel médical n’arrêtent pas. C’est un premier budget de huit millions d’euros, que nous avons été capables de libérer très vite.
Pour une fois, je trouve au contraire que nous devrions être fiers. Pour continuer à parler de B-FAST, beaucoup critiquent le fait que cela implique cinq compétences, cinq ministères. Je pense au contraire que nous pouvons nous féliciter d’avoir pu mettre ensemble cinq ministères, qui ont des compétences différentes: la Santé, la Protection civile, la Défense. Chacun joue son rôle. Je vous confirme, puisque cela n’a pas l’air très clair, que le ministère des Affaires étrangères coordonne l’initiative. Cela se passe très bien.
Je répondrai maintenant de façon plus large. C’est Mme Gennez, de la Coopération au développement, qui coordonne l’aide humanitaire.
Op maandag, de dag van de ramp, hebben de ambassade in Ankara en de ambassade in Beiroet, bevoegd voor Syrië, onmiddellijk de Belgen gecontacteerd die in de consulaire registers van de posten zijn ingeschreven. Ook de Belgen die hun verblijf registreerden op Travellers Online werden gecontacteerd om naar hun toestand te informeren. In de getroffen regio in Turkije zijn ongeveer 200 Belgen bij onze diensten gekend. In de getroffen regio in Syrië zijn dat er ongeveer 50. Sinds maandag 6 februari slagen de diplomatieke posten erin om nieuws te verkrijgen van een steeds grotere groep onder hen. De ambassade in Ankara staat daarnaast in contact met de Turkse lokale autoriteiten om na te gaan of er Belgen onder de slachtoffers zijn. De ereconsuls in de regio werden gemobiliseerd om de laatst gekende adressen te verifiëren van de Belgen met wie er nog geen contact mogelijk was.
Mes services à Bruxelles ont également travaillé en étroite collaboration avec la police locale pour obtenir des informations sur ces compatriotes par l'intermédiaire de leurs familles et de ces services en Belgique.
Enfin, mes services à Bruxelles sont également à la disposition des Belges qui s'inquiètent pour leurs proches en Syrie ou en Turquie et, à l'heure actuelle, nous essayons encore activement de contacter quatre compatriotes en Turquie.
Op 4 landgenoten na zijn alle ingeschreven Belgen in Turkije en Syrië terecht. Vorige week donderdag tijdens het vragenuurtje waren de cijfers als volgt: 28 landgenoten in Turkije en 3 in Syrië. Nu gaat het nog om 4 landgenoten in Turkije.
Op dit moment zijn er sterke vermoedens dat
er tenminste een Belgisch slachtoffer bij de ramp te betreuren valt. Een aantal
andere Belgen informeerden onze posten over materiële schade of vroegen
praktische bijstand om vervoer of accommodatie te vinden. De posten volgen die hulpvragen op.
S'agissant de l'assistance par le biais de B-FAST, après un tremblement de terre, on identifie généralement différentes phases auxquelles correspondent des besoins différents. Pendant la première phase, tous les efforts sont concentrés sur la recherche de personnes sous les décombres. Ces actions doivent absolument être menées dans les premières heures qui suivent un tremblement de terre pour augmenter les chances de survie et sauver des vies, surtout dans les conditions hivernales que nous connaissons.
Voor die actie vroeg Turkije de internationale gemeenschap om een aantal zogenaamde search-and-rescueteams. In dat kader stuurde Nederland bijvoorbeeld een team om mensen onder het puin te zoeken. Aan de behoefte van Turkije aan dergelijke teams werd zeer snel voldaan.
Depuis 2019, vous le savez, l'équipe belge US&R (Urban Search & Rescue) n'est plus déployable à l'étranger. La décision a en effet été prise à l'époque par la Protection civile de réorienter l'expertise belge vers des domaines d'intervention plus en adéquation avec les risques les plus courants en Belgique et moins disponibles dans d'autres pays. Ces décisions étaient notamment motivées par une volonté de complémentarité avec les autres pays européens. Donc, ce que vous appelez de tous vos vœux, à savoir une plus grande complémentarité de l'aide internationale qu'on peut apporter au niveau européen, est ce qui a conduit à notre spécialisation. Cette décision était motivée par cette complémentarité et la Protection civile belge s'est ainsi, par exemple, spécialisée dans le sauvetage, en cas d'inondation, ou en cas de risque chimique et radiologique.
In een tweede fase na een aardbeving groeien er een of twee dagen later andere noden. Parallel met de vraag naar search and rescue vroeg Turkije daarom ook om emergency medical teams type 2.
Donc, une telle EMT2, puisque c'est comme ça qu'on l'appelle, est un véritable hôpital de campagne. Quand j'ai appelé mon homologue au téléphone et que je lui ai dit quel type d'aide nous étions prêts à lui fournir, il était ravi. Sachez-le. Il ne s'agit donc pas d'un petit poste médical mais d'un véritable hôpital avec des soins ambulatoires et hospitaliers. L'hôpital de campagne proposé par B-FAST prévoit d'accueillir cent patients par jour.
Het veldhospitaal van B-FAST verwacht 100 patiënten per dag te kunnen ontvangen. Het biedt ook plaats aan minstens 20 patiënten die er de nacht doorbrengen in observatie. Het veldhospitaal zorgt ervoor dat de bestaande Turkse hospitalen ontlast worden. Na een dergelijke aardbeving blijft het gezondheidssysteem nog weken onder druk staan.
Une première équipe de reconnaissance constituée par huit personnes est partie mercredi dernier soit quelques heures à peine après que l'offre belge ait été officiellement acceptée par les autorités turques.
Toute forme d'aide d'urgence belge est proposée à la Turquie par l'intermédiaire du centre de coordination de la réaction d'urgence de l'UE, afin de garantir une plus grande complémentarité avec l'aide d'urgence offerte par les autres États membres de l'UE.
Zodra de plaats van inzet was bevestigd, is in overleg met de Turkse autoriteiten en de WHO een tweede team van ongeveer 40 personen afgelopen zaterdag uit België vertrokken om het veldhospitaal op te zetten. Een derde team van ongeveer 50 mensen, voornamelijk artsen en verpleegkundigen, is gisteren vertrokken. Morgen, donderdag, vertrekken nog eens 10 mensen om het team ter plaatse te vervoegen. Het ziekenhuis zou morgen de eerste patiënten moeten kunnen ontvangen, afhankelijk van de laatste tussentijdse ontwikkelingen.
Face à ce genre de catastrophes, la rapidité de réaction est essentielle. Selon le Centre de coordination et de réaction d'urgence, l'équipe belge était la première équipe européenne sur place dans le cadre du déploiement des hôpitaux de campagne.
Belangrijker is dat de aangeboden internationale hulp ter plaatse gecoördineerd wordt, dat de verschillende soorten expertise complementair worden ingezet en dat de noodhulp tijdens de volledige acute fase aanwezig blijft.
Comme déjà mentionné il y a plusieurs années, il a été décidé de ne plus proposer d'équipe US&R (Urban Search & Rescue) au sein de B-FAST.
Je rappelle que B-FAST ne dispose pas de module propre à l'exception de modules ETS (Emergency Temporary Shelters).
B-FAST en tant que structure interdépartementale s'appuie sur l'expertise et les capacités des départements opérationnels qui la composent (Santé, Défense, protection civile), mais cela ne signifie pas que B-FAST ne peut plus entreprendre d'action à l'étranger.
B-FAST beschikt over andere gecertificeerde modules voor onder andere waterzuivering. Het veldhospitaal dat nu in Turkije ontplooid wordt, zou in december van dit jaar gecertificeerd worden. Dit certificeringsproces heeft helaas vertraging opgelopen door de covidpandemie.
Op twee jaar tijd is dit de 22ste zending van B-FAST naar het buitenland. In 2022 werd onder andere de waterzuiveringsmodule ontplooid in Pakistan en waren er talloze operaties voor Oekraïne. Het jaar voordien waren er B-FAST-operaties in het kader van COVID-19. B-FAST is een serieuze en betrouwbare partner die in heel Europa als zodanig wordt erkend.
Le développement et l'expansion du module EMT-2 de B-FAST se sont déroulés sous la direction du SPF Santé publique et dans le cadre du mécanisme européen de protection civile. Sachant que la procédure de certification du module belge est prévue pour la fin de l'année, notre pays ne pourra, en principe, pas bénéficier d'un remboursement de l'Union européenne. Un hôpital de campagne de type EMT-2 coûte 5 millions d'euros en tentes, équipement médical, etc., sans les médicaments et les consommables.
Op dit moment wordt met alle departementen die betrokken zijn bij B-FAST een nieuwe visietekst besproken, die werd uitgewerkt op basis van de aanbevelingen van de audit. Daarin wordt bepaald hoe België in de toekomst, de veranderende humanitaire context indachtig, internationaal optimaal kan blijven bijdragen in de domeinen waarin ons land het sterkste staat.
Tout cela, bien sûr, dans un contexte où le Centre européen de coordination de la réaction d'urgence est le principal organe de coordination de l'aide humanitaire d'urgence européenne.
Ces dernières années, l'Union européenne a en effet fortement renforcé les mécanismes de coordination existants et a encouragé la recherche de complémentarités entre les expertises des différents États membres. L'idée d'un EU-FAST a ainsi peu à peu été laissée de côté pour faire place à la recherche de synergies maximales en fonction des spécificités des États membres.
Het secretariaat van B-FAST is ondergebracht bij de dienst Crisispreventie en -beheer B-FAST bij de FOD Buitenlandse Zaken die binnen België over de meeste ervaring beschikt in het uitsturen van hulpteams en het beheer van crisissen in het buitenland. De lessons learned uit de operatie in Turkije zullen uiteraard in de huidige oefening worden geïntegreerd. Voor het overige zult u begrijpen dat ik niet zal ingaan op de mogelijke oriëntaties die nog op politiek vlak gevalideerd moeten worden.
Ik zal het nu hebben over Syrië.
En ce qui concerne la Syrie, comme vous le savez, il est extrêmement difficile d'acheminer l'aide d'urgence pour les personnes dans le besoin dans le Nord de la Syrie. B-FAST ne peut pas intervenir dans une zone sinistrée lorsqu'il y a un conflit armé dans cette zone. Il s'agit de l'une des trois conditions d'intervention prévues par l'arrêté royal relatif à B-FAST.
Het Assadregime heeft vorige week via de Syrische ambassade in Brussel een vraag om hulp gesteld aan de internationale gemeenschap, waaronder ook ons land. Mijn collega van Ontwikkelingssamenwerking heeft aangekondigd dat er in 4 miljoen euro zou worden voorzien voor het Syria Crossborder Humanitarian Fund – dat gaat over hulp aan Noordwest-Syrië via Turkije en niet via Damascus. Ons land stelt tevreden vast dat de grensovergang Bab al-Hawa van het Turkse Reyhanli naar Idlib terug open is voor deze VN-hulp.
Nous nous réjouissons que le poste frontière de Bab al-Hawa, qui relie Reyhanli en Turquie à Idlib, soit à nouveau ouvert pour cette aide des Nations Unies. Nous notons également avec satisfaction que la Turquie a ouvert deux points de passage supplémentaires pour l'aide humanitaire entre la ville turque de Kilis et la ville syrienne d'Alep.
Voor verdere
vragen over de verlenging van humanitaire hulp aan Syrië, verwijs ik u door
naar collega Gennez.
Je suis désolée mais l'aide humanitaire est de sa compétence. Il faut quand même faire la différence entre nos compétences respectives. Mais je vous ai tout de même donné des informations sur les quatre millions qui ont été dépêchés par ma collègue de la Coopération au développement.
Ik zal de gelegenheid krijgen mij uitvoerig uit te laten over een mogelijke interventie van het Turkse leger in het noordoosten van Syrië in mijn antwoorden op de vragen van de heer Cogolati, mevrouw Samyn en de heer Dallemagne over dit onderwerp.
Étant donné le séisme du 6 février, les opérations de sauvetage et de déblaiement en cours dans lesquelles l'armée turque est d'ailleurs impliquée, nous pouvons raisonnablement penser qu'une intervention turque en Syrie n'est plus à l'ordre du jour dans l'immédiat, bien que rien ne puisse être exclu avec certitude.
Mevrouw Reynaert, ik deel uw bekommernis over illegale internationale adoptie en eventuele adopties van kinderen in noodsituaties, bijvoorbeeld na een ramp zoals de catastrofale aardbeving in Turkije en Syrië. Het spreekt voor zich dat België in de VN-Mensenrechtenraad en in andere relevante fora altijd pleit voor de strikte naleving van de internationale normen inzake mensenrechten.
Voor illegale internationale adoptie verwijst ons land in de eerste plaats naar het VN-Kinderrechtenverdrag, in het bijzonder artikel 11. Verder steunt België het mandaat van de speciale rapporteur van de VN inzake kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie, die zich onder meer buigt over de problematiek van illegale adopties. Waar relevant, kaart België specifiek situaties met betrekking tot illegale internationale adopties aan in de Mensenrechtenraad. Zo stelde België tijdens de briefing van 15 december 2022 over Oekraïne aan de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Volker Türk een vraag over de rol die de internationale gemeenschap kan spelen in de schrijnende kwestie van de duizenden Oekraïense kinderen die onder dwang naar Rusland zijn overgebracht.
Op uw overige vragen, in het bijzonder de vraag over het vermijden van adoptieprocedures vanuit noodsituaties zolang de identiteit van de kinderen, ouders en familie niet is gewaarborgd, kan ik enkel herhalen dat die materie niet onder de bevoegdheid van de FOD Buitenlandse Zaken valt, maar de bevoegdheid is van de FOD Justitie, via de Federale Centrale Autoriteit en van de gemeenschappen, via de Centrale autoriteit van de Gemeenschappen.
02.13 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Dank u voor uw uitgebreide antwoord, mevrouw de minister. Zoals ik daarnet in mijn vraag heb aangegeven, ga ik zeker niet mee in het minimaliseren van de Belgische inspanningen en van het belang om het medisch team en het veldhospitaal uit te sturen naar het rampgebied. Ik ben zeer geïnteresseerd in extra informatie, gegevens en rapporten die aantonen dat er binnen het Europese kader al voldoende capaciteit is op vlak van search and rescue. Ik vraag dat omdat we beelden zien van mensen die in het rampgebied met blote handen puin moeten ruimen. Men schreeuwt om extra assistentie van search and rescue vanuit het buitenland. Ik stel dat eenvoudigweg vast, maar ik laat me graag van het tegendeel overtuigen, namelijk dat er al voldoende teams vanuit Europa beschikbaar zouden zijn en dat de Belgische beslissing niet kadert in een of andere besparingslogica.
Ten slotte, op vlak van de humanitaire steun hebt u al wat informatie gegeven, maar u verwijst ons ook door naar minister Gennez. Ik zal mijn vraag of dit al dan niet nieuwe middelen betreft dus aan haar stellen.
02.14 Yngvild Ingels (N-VA): Dank u voor uw uitgebreid antwoord, mevrouw Lahbib. Het is goed dat u een overzicht hebt gegeven van wat er de afgelopen dagen allemaal is gebeurd. Het is een goed systeem dat we complementair zijn en niet allemaal hetzelfde aanbieden. Dat is een absolute meerwaarde.
De mensen op het terrein leveren schitterend werk; de beelden die we te zien krijgen, zijn impressionant. We moeten dat inderdaad niet minimaliseren.
Ik was zeer benieuwd naar de visie, maar ik heb begrepen dat ik daarop nog geen antwoord kan krijgen. Als ik uw beleidsnota goed heb gelezen, zou die er tegen dit jaar wel komen, want er staat te lezen dat de oefening in 2022 is gestart en in 2023 afgerond zal worden. Ik zal dat zeker opvolgen, want ik ben zeer geïnteresseerd in het resultaat en welke richting het zal uitgaan.
02.15 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, het is fantastisch dat zoveel zorgverstrekkers vrijwillig meegaan met B-FAST en daar hun hulp aanbieden. In tijden van crisis kan men altijd op de zorg rekenen en dat wordt vandaag nog eens bewezen.
Uw uitleg dat wij de eersten zijn die in de regio een veldhospitaal inrichten, klopt niet. Twee dagen geleden was er al een veldhospitaal operationeel, met 52 bedden. Dat is een verschil van drie dagen en dat kan voor heel wat patiënten het verschil maken. Ik zou daar dus toch een zekere nederigheid verwachten.
U zegt dat u van plan was om het certificaat in december te behalen. Covid is een goed excuus voor heel wat zaken, maar de mogelijkheid om te certificeren was er wel. Men wist heel goed dat er geen certificaat was. Ook daar had men dus een tandje bij kunnen steken.
U geeft aan dat het veldhospitaal 5 miljoen euro kost. Zit dat in die 8 miljoen of niet? Daarop kreeg ik graag nog antwoord. Minister Vandenbroucke verklaarde dat er voor 8 miljoen euro nieuwe middelen werden uitgetrokken, maar zit die 5 miljoen voor het veldhospitaal daarin of niet? Dat is wel heel belangrijk.
U hebt mij geen antwoord gegeven inzake de medicatie. Komt die uit de strategische stock, die roterend zou moeten zijn, of niet? Of werd er nieuwe medicatie aangekocht? Ook inzake het vervoer van medicatie en medisch materiaal kreeg ik geen antwoord. Ook dat is essentieel.
Over het VN Cross-border Humanitarian Fund draait u een rondje met de oppositie en klopt u zich op de borst omdat u 4 miljoen euro hebt uitgetrokken. U weet echter goed dat dat geen nieuwe middelen zijn. Dat bedrag stond al in november 2022 in de begroting ingeschreven. Eerlijk duurt het langst. Als die middelen waren bedoeld voor andere zaken, hoe zult u die dan in Syrië financieren? Wat gebeurt er met de oorspronkelijke doelstellingen inzake humanitaire hulp die men al had ingeschreven? Dit was niet voorzien voor de aardbeving. Vivaldi beschikt immers niet over een glazen bol, anders zou het uw taak geweest zijn om voor die aardbeving te verwittigen. Geef dit dan zo mee. Dit zijn geen nieuwe middelen. Er zijn heel veel noden op het terrein en er moet heel grondig en snel worden gehandeld, maar vooral ook op een eerlijke manier.
02.16 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour vos très longues réponses.
Vous êtes revenue sur les causes justifiant la "lenteur" de réaction de déploiement de B-FAST. J'en identifie trois: la compétence de B-FAST parce qu'elle est cantonnée aujourd'hui à l'aide médicale, ce qui exclut la recherche et le sauvetage; le fait qu'il fallait attendre le feu vert du gouvernement turc – l'arrêté royal nous dit qu'il faut une demande formulée par un autre pays – et le fait que la compétence de B-FAST ne peut intervenir en cas de conflit armé, ce qui est malheureusement le cas de la Syrie.
Toutes ces causes résident dans cet arrêté royal de 2003, qui peut très bien être modifié, en particulier lorsque vous dites que vous êtes compétente pour ce qui concerne la coordination de B-FAST. Je ne comprends donc pas pourquoi vous ne profitez pas de cette compétence pour pouvoir réunir les autres ministres également responsables de B-FAST – les ministres de l'Intérieur, de la Défense, de la Santé, du Budget et de la Coopération au Développement – pour pouvoir modifier en conséquence et si nécessaire cet arrêté royal, que cela concerne les conflits armés ou encore la limitation du déploiement de B-FAST à dix jours, comme c'est le cas aujourd'hui.
Je pense qu'on peut très bien le faire en respectant la philosophie de B-FAST, à savoir mettre en place une première aide d'urgence en cas de catastrophe ou de calamité survenant à l'étranger qui soit adéquate. Le mot "adéquat" est très important: mettre en place une aide qui répond aux besoins premiers qui s'expriment à ce moment-là.
Vous évoquez un premier budget de 8 millions d'euros. Cela signifie-t-il que nous sommes en droit d'attendre d'autres budgets qui pourraient être débloqués à l'avenir? Faudra-t-il attendre à nouveau l'accord de la Turquie ou un calendrier est-il prévu?
Enfin, j'attire votre attention sur le fait que la population qui a été touchée par ce séisme est très jeune. On parle en Turquie de 4,6 millions d'enfants touchés. En Syrie, ils seraient près de 2,5 millions. J'appelle à faire en sorte que l'aide médicale urgente tienne compte de la vulnérabilité de ces jeunes enfants.
En plus d'être privés d'écoles, d'hôpitaux et de maisons, ils sont particulièrement en proie aux maladies transmises par l'eau. Un appel d'UNICEF a été lancé de manière très claire concernant cette problématique. J'ose espérer que tant la Belgique que l'Union européenne y seront extrêmement attentives, comme il se doit.
02.17 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik ga akkoord met de visie die u hebt uiteengezet over B-FAST, maar die moet uiteraard zo snel mogelijk worden vastgelegd in een visienota en een koninklijk besluit, anders blijven de discussies bezig. Wij zijn in een nieuw tijdperk terechtgekomen waarin B-FAST beter complementair werkt met EMT’s (Emergency Medical Team) of EMT 2, zoals u het verwoordde.
Inzake hulpgoederen en financiële steun aan Syrië moeten wij inderdaad minister Gennez bevragen. Ik hoop alleszins dat er geen lijken uit de kast zullen vallen, letterlijk en figuurlijk, omdat wij daar heel weinig zicht op hebben. Het is goed dat twee grensposten werden heropend, maar ik maak mij zorgen over de situatie van de mensen daar. Wij horen heel veel over Turkije, maar heel weinig over Syrië. De middelen die werden uitgetrokken, waren middelen die al in de begroting waren ingeschreven, maar er zal waarschijnlijk nog wel wat extra nodig zijn, naast het Cross-border Fund van de VN. Dat horen wij ook van Belgische ngo’s en ik heb geen reden om dat in twijfel te trekken. Het zou goed zijn om dat met internationale coördinatie uit te breiden. Misschien kan ook Buitenlandse Zaken daarin een rol spelen. We volgen in ieder geval van nabij of de slachtoffers in Syrië op dezelfde manier worden behandeld als die in Turkije.
02.18 Georges Dallemagne (Les Engagés): Merci, madame la ministre, pour votre réponse détaillée.
Je vais me permettre de faire une série de remarques. D'abord, peut-on être fiers? On pourra être fiers quand on aura sauvé des vies humaines et quand on aura soulagé véritablement des personnes. On verra comment cela va se passer, mais je me réjouis des efforts que l'on fait aujourd'hui pour essayer d'atteindre cet objectif. C'est ce qui reste à réaliser et à achever.
Ensuite, j'en viens à la coordination belge. Vous renvoyez parfois à la ministre Gennez en disant que c'est de l'aide humanitaire. Vous nous avez essentiellement parlé d'aide humanitaire, avec cet hôpital, etc. Ce n'est donc pas toujours très clair. Il faut quand même continuer à clarifier ce que vous renvoyez à la ministre de la Coopération et ce que vous gardez pour vous, parce que pour moi, on a parlé essentiellement d'aide humanitaire ici avec vous, s'agissant de la Turquie et du déploiement. Cela dépend de ce qu'on entend par aide humanitaire. Moi, j'appelle cela ainsi. Il faudra alors s'entendre sur les concepts. Ce qu'on fait aujourd'hui est de l'aide humanitaire. B-FAST, c'est aussi de l'aide humanitaire. Ce n'est pas de l'aide politique, ou financière, ce n'est pas de la justice, mais c'est de l'aide humanitaire. Il faut continuer à clarifier ce genre de choses parce que sinon, il n'est pas facile pour tout le monde de comprendre et de suivre au niveau du Parlement.
Par ailleurs, quel est le montant total de l'aide additionnelle accordée par la Belgique aujourd'hui? Faut-il dire 8+4? Est-ce cela l'aide additionnelle de la Belgique, ou seulement 8? Il serait intéressant d'avoir une idée. Quel est le montant global? Cette question est récurrente dans toutes nos actions de déploiement à l'étranger. Je l'ai déjà dit pour l'Ukraine. Il est très difficile d'obtenir des tableaux de bord. Il est vraiment important pour la gouvernance d'avoir des tableaux de bord compréhensibles et accessibles. Cela montre à la population belge notre générosité et notre capacité d'action.
En outre, comme monsieur De Vriendt, je pense qu'il serait utile d'avoir une image complète de ce qui se fait au niveau européen. On entend que le search and rescue est effectué par les Pays-Bas, par exemple. Pour bien comprendre, il faudrait avoir un tel tableau et un suivi de cette question. Qui fait quoi aujourd'hui? Qui est capable de déployer rapidement une aide d'urgence? Cela permettrait qu'on ne vous pose pas des questions qui ne seraient pas utiles ou intéressantes dans le cadre d'une aide européenne.
Je crois que nous devons continuer à nous battre pour un UE-FAST. J'entends que cette idée aurait été abandonnée et je trouve que c'est une régression. Il sera toujours plus compliqué de coordonner 27 États membres qu'une véritable capacité centrale. C'est un peu comme pour les questions de sécurité et de défense: on a besoin d'une Défense européenne, tout comme d'un UE-FAST européen. L'avenir est là, et pas en se contentant de coordonner les aides des différents États membres.
Vous dites qu'il y a différentes phases dans les secours. Je suis bien placé pour le savoir, car j'ai coordonné des secours lors de tremblements de terre. Vous affirmez que la première phase est le search and rescue, mais c'est faux: la première phase c'est le search and rescue avec l'aide médicale immédiate. On a besoin d'emblée, dans la première heure, dans les premières minutes, de médecins et d'infirmiers. Il y a d'emblée 50 000 blessés. On parle de 80 000 aujourd'hui. Ils ont besoin d'une aide médicale immédiate.
Vous nous expliquez ce que vous avez fait à J1, J3, J8, mais j'aurais aimé que vous nous disiez ce que vous aviez fait H1, H2, H3. Parce que c'est ça qui est important! Quand il y a une catastrophe, un tremblement de terre, un attentat, c'est ce qu'on fait dans les premières minutes qui sauve des vies!
Je sais que c'est très compliqué d'intervenir dans les premières minutes, sauf si on a effectivement, comme le prévoit cette recommandation de la Commission européenne, anticipé, mis à disposition des stocks, des équipes et qu'on sait exactement ce qu'on doit faire dans la minute où se passe le tremblement de terre.
Je pense aussi que les autorisations avec la Turquie doivent être négociées à l'avance. Avec les pays qui sont sujets à ce type de catastrophe, il faut avoir des conventions qui permettent d'intervenir immédiatement et d'éviter d'attendre deux ou trois jours pour ce faire. Je l'ai fait dans d'autres pays, dans d'autres circonstances, c'est cela qu'il faut faire pour pouvoir intervenir immédiatement.
C'est très bien qu'un hôpital de campagne s'ouvre demain. Je ne sais toujours pas pour combien de temps, car vous n'avez pas répondu à ma question. Actuellement, B-FAST ne peut se déployer que pour dix jours.
Je pense qu'il faut qu'on soit là pour plusieurs mois si on arrive après dix jours. En attendant, tous les blessés qui avaient besoin de soins urgents ont dû se passer de l'aide européenne.
Vous nous dites que nous sommes les premiers au plan européen. J'aimerais savoir combien d'États membres européens ont cette mission puisque les rôles sont répartis. Sommes-nous les premiers sur deux, sur trois, sur quatre? Il est important de le savoir. Ce n'est pas nécessairement glorieux que l'Europe déploie son premier hôpital après 13 jours.
Je rappelle que 50 à 80 000 blessés n'ont pu être pris en charge par l'aide européenne.
Ce n'est pas un reproche mais il est important de se dire qu'on peut mieux faire, nous en avons les capacités. Aujourd'hui, on peut vraiment passer à un autre niveau d'efficacité.
Enfin, il faut modifier cet arrêté royal qui ne nous permet pas d'intervenir en zone de conflit. Nous avions besoin de B-FAST dans l'est du Congo mais on n'a pas pu intervenir à Goma à cause de cet arrêté royal. Cela n'a pas de sens. Il y a des moments où la sécurité nous empêchera d'intervenir, mais il y a des endroits où nous pourrons, malgré le contexte de guerre, trouver des solutions pour que nos équipes humanitaires puissent travailler dans de bonnes conditions de sécurité. Il faut enlever cela de l'arrêté royal, cela me paraît vraiment important pour l'avenir.
02.19 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Bedankt voor de reconstructie van de beslissingsstructuur die sinds 6 februari in werking is gesteld. Het is zeer goed dat men op dezelfde dag nog heeft beslist om de medische component te sturen. Het is een heel goede zaak dat er nog mensen in tweede lijn verzorgd zullen worden en ze gespecialiseerde zorg zullen kunnen genieten die wij vanuit ons land kunnen aanbieden. Ik had het eigenlijk over het contrast met 13 jaar geleden. Bij de aardbeving in Haïti hebben we effectief 70 mensenlevens gered, wat ons sterkt in de overtuiging dat de besparingen onder de vorige regering potentieel mensenlevens hebben gekost.
In het regeerakkoord staat dat er zal worden onderzocht of men dat search-and-rescueteam opnieuw operationeel kan maken. Mevrouw Dedonder zei vorige week dat men binnen Defensie een actieve rol zal spelen in het opnieuw opzetten van dit B-FAST-team. Mevrouw Verlinden zei dan dat men niet zou terugkomen op de besparingen binnen de Civiele Bescherming, het feit dat 800 mensen zijn wegbezuinigd, waaronder ook heel veel reddingswerkers met veel expertise. De kazernes zouden niet opnieuw geopend worden en er zou niet opnieuw personeel worden aangeworven daarvoor. Dat is deels tegenstrijdig. U hebt gezegd dat u wacht op een visietekst in de schoot van de regering op basis van een studie op Europees niveau om te zien of er niet al een zekere verzadigingscapaciteit is rond search and rescue.
Op bepaalde plaatsen in Turkije en Noordwest-Syrië blijven mensen nog altijd verstoken van alle hulp. De Turkse overheid is niet bij machte om ter plaatse te komen, laat staan dat er internationale hulp is. We zullen nooit genoeg capaciteit hebben, zelfs niet op Europees niveau, om een dergelijke ramp te dekken. Het lijkt dus logisch dat deze regering de beslissing van de vorige regering terugschroeft en het search-and-rescueteam zo snel mogelijk opnieuw operationeel maakt. Daarin waren we immers wel gespecialiseerd. We werden internationaal gelauwerd en erkend als een van de beste teams, een team dat ook onmiddellijk kon uitrukken met de nodige expertise. We konden acute hulp bieden, ook op medisch vlak. Er waren ook medici betrokken na de aardbeving in 2010.
Het lijkt mij dat er jammer genoeg al te veel tijd verloren is gegaan en dat men nu jammer genoeg achter de feiten moet aanlopen.
Inzake het Syria Cross-Border Humanitarian Fund wordt de hele tijd verwezen naar elkaar. Het middenveld en een aantal ngo’s hebben ons gemeld dat de middelen, dus het bedrag van 4 miljoen euro extra, al voorzien bleken te zijn. Dus ofwel wordt het bedrag verdubbeld van 4 miljoen euro naar 8 miljoen euro, ofwel is het gewoon oude wijn in nieuwe zakken en wordt er iets gecommuniceerd wat al was beslist.
Wij zullen dus duidelijkheid moeten krijgen van uw collega bevoegd voor Ontwikkelingssamenwerking, minister Gennez. Wij zullen haar zo snel mogen ondervragen en hopen dat wij zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen ter zake.
02.20 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord en zal eerst een opmerking maken over B-FAST.
Het is heel goed dat u nogmaals hebt uitgelegd dat België met B-FAST vandaag complementair werkt met wat andere lidstaten ginds al doen, alsook dat ons land zich heeft gespecialiseerd in iets wat heel erg nodig is, namelijk de medische hulpverlening ter plaatse. Er zijn immers maar een beperkt aantal andere Europese lidstaten – ik meen drie lidstaten – die dat vandaag doen.
Ik hoor de andere vraagsteller opmerken dat wij nooit capaciteit genoeg zullen hebben wanneer het om search and rescue gaat, maar ook op het vlak van medische hulpverlening zullen wij nooit capaciteit genoeg hebben. Het is net daar dat er een groot gat gaapt en waar België op inzet. Het is heel goed dat u dat hebt geduid.
Inzake de illegale adoptie is het heel goed dat u hier vandaag politiek hebt verklaard wat u doet op internationaal vlak in de VN-Mensenrechtenraad, alsook dat die illegale adoptie voor België een aandachtspunt is. Het is heel goed dat u hier die politieke boodschap brengt. Het is belangrijk dat u dat op die manier uitspreekt. U hebt aangegeven dat u inderdaad niet bevoegd bent voor adoptie. Mijn opmerking was echter gewoon dat de Belgische diplomatieke posten daar ter plaatse onze ogen en oren op het terrein zijn. Geef hun dus alstublieft dat aandachtspunt mee. Wij krijgen allerlei vragen van mensen die kinderen willen adopteren. Wij willen dan ook niet dat er op dat vlak iets fout loopt.
02.21 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Tout d'abord, nous espérons tous que les quatre Belges pour lesquels nous n'avons pas encore d'information seront retrouvés sains et saufs et qu'il ne leur est rien arrivé de plus grave que ce qu'ils ont déjà dû connaître.
La Belgique apporte son aide. C'est indiscutable. Elle est présente et active. Trop de gens le contestent mais il est clair qu'elle est présente.
Je comprends votre souci de cloisonner les compétences et de ne pas marcher sur les plates-bandes de vos collègues. J'avoue que c'est quand même un peu frustrant, pour un sujet qui se mélange si fort, de ne pas obtenir les réponses sur les questions d'aide humanitaire précisément. Nous poserons dès lors des questions à Mme Gennez.
J'ai formulé la proposition de financer directement les Casques blancs. Tout à l'heure, j'ai évoqué la Norvège mais j'ai vérifié et c'est le Danemark qui a versé 2,5 millions d'euros directement aux Casques blancs. Est-ce de l'aide humanitaire? Je ne sais pas ce qui est ou non de l'aide humanitaire. Cette question n'avait pas été déposée et je ne veux pas vous prendre à froid. Mais serait-il possible de les financer directement?
02.22 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, pardonnez-moi d'avoir pris le débat en cours de route. J'étais dans une autre commission.
Au nom de mon groupe, j'aimerais vous remercier, madame la ministre, ainsi que l'ensemble de vos services pour leur proactivité dans cette crise. Proactivité nécessaire et proactivité aujourd'hui alors que nous sommes en pleine crise, hic et nunc. La crise va hélas se prolonger durant des semaines voire des mois. Il faut en être conscient.
Je voudrais aussi remercier l'ensemble des intervenants belges qui sont sur le terrain. Cet élan de solidarité de très nombreuses personnes, prestataires de soins mais aussi logisticiens, est impressionnant, et je m'en réjouis.
Que nous soyons les premiers, les seconds, les troisièmes, quel débat de bas niveau! En réalité, il n'y a pas de classement. Il n'y a pas de course. C'est une course contre la montre pour tout le monde. N'en déplaise à certains, l'Union européenne a confirmé que la Belgique était bien le premier pays à avoir effectué le repérage de cet hôpital qui sera opérationnel dès demain. Ce sont des faits! Ce ne sont pas des prises de position, des analyses. Ce sont des faits!
Comme ma collègue Reynaert l'a dit, cet hôpital, c'est désormais notre spécificité et je pense en effet que nous pouvons en être fiers. J'entends: "Ne soyons pas fiers! Nous serons peut-être fiers." Non, soyons fiers de ce que nous faisons! Soyons fiers de venir précisément en aide au peuple turc qui en a le plus besoin! Et, oui, nous serons fiers demain car nous aurons sauvé des vies, chers collègues. C'est évident que cette crise va durer des jours, des semaines, des mois. Il y aura des vies en jeu pendant des jours, des semaines et des mois et nous pourrons être fiers d'avoir sauvé ces vies avec ce que nous avons pu débloquer comme moyens.
Il est vrai que cette compétence est multiple. Comme les collègues l'ont dit, elle implique la Coopération au développement mais aussi la Défense, la Santé et surtout le niveau européen. Nous nous inscrivons dans le niveau européen et, dans ce niveau, nous faisons les choses que nous pouvons faire. Dans ce cadre, il est un peu malvenu de venir reprocher à notre ministre des Affaires étrangères des choses pour lesquelles elle ne serait pas à la manœuvre.
Qu'il faille améliorer des choses, c'est une évidence. En réalité, j'espère que cela ne vous a pas échappé, chers collègues, chaque crise est vecteur de changement. La crise du covid nous l'a encore montré. Oui, il faudra simplement optimaliser les choses.
Qu’on intervienne à J1, J2, H1 ou H2… Quand j’entends certains collègues, j’ai l’impression qu’ils voudraient même intervenir à J-1. Excusez-moi! La ministre est intervenue dès les premières heures pour comprendre les besoins du terrain, pour comprendre les demandes de la Turquie. Je rappelle quand même à certains que la Turquie est un pays souverain et qu’il en va donc de la souveraineté de la Turquie d’accepter l’aide d’un pays étranger. C’est un point qu’il me semble devoir préciser, madame la présidente.
Je vous fais confiance, madame la ministre. J’ai confiance dans votre détermination et dans votre discernement pour qu’avec les autres membres du gouvernement qui sont également en poste dans des compétences liées à ce drame en Turquie, vous fassiez le maximum afin de sauver le maximum de vies. Je vous le dis, nous serons fiers de cela. La critique est aisée mais, comme vous le savez, l’art est difficile.
02.23 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, je vais essayer d’apporter quelques éléments de réponse supplémentaires à vos nombreuses questions. Je vous remercie sincèrement de votre intérêt. Cela prouve que la solidarité n’est pas un vain mot pour les députés et les ministres belges ainsi que pour toute la Belgique.
Je commencerai par deux ou trois éléments pratiques concernant les demandes des autorités turques. Effectivement, la Turquie est un pays souverain et nous avons répondu à la demande des Turcs. Leur première demande a été d’avoir des équipes Search & Rescue. Dix-sept équipes spécialisées au niveau européen ont été envoyées et ont rencontré la première demande des Turcs. Pour ce qui concerne la deuxième partie de l'aide, à savoir l’aide médicale – qui était celle demandée à notre pays –, je répète que nous avons été les premiers sur place à répondre à la demande qui est la spécialité de quatre pays dont nous faisons partie: la France, l'Espagne, l'Italie et la Belgique. Ces quatre pays sont spécialisés dans les hôpitaux de campagne. Nous avons été les premiers sur place et nous serons opérationnels dès demain.
J’en viens à présent aux montants.
Wat de bedragen betreft, de 5 miljoen euro is inbegrepen in de 8 miljoen euro.
Wat Syrië betreft, zijn er 41 trucks van
Turkije naar Syrië gegaan. Dat
is echter zeker niet voldoende.
Pour ce qui concerne la prévisibilité de la coordination encore plus en amont avec les Turcs, la prochaine fois, je penserai à appeler mon homologue turc la veille du tremblement de terre!
Quant à l'arrêté royal de révision de 2003, l'exercice est effectivement en cours. Il est prévu que cet arrêté royal soit révisé. Il est également prévu que la vision même de B-FAST continue à évoluer. Les leçons que nous avons tirées de l'opération menée au Pakistan comme celles que nous tirerons, demain, de notre opération en Turquie alimenteront notre vision future de B-FAST. En effet, tous nos exercices font évidemment l'objet de lessons learned.
Pour ce qui concerne l'attention spécifique portée aux mères et aux enfants, l'hôpital de campagne que nous avons déployé et qui sera opérationnel dès demain a justement une spécificité en matière d'aide à apporter à ceux-ci.
Je tiens encore à ajouter que les Casques blancs relèvent de la Coopération au développement. Il s'agit donc d'une aide humanitaire pure et dure. Il ne s'agit pas de ne pas marcher sur les plates-bandes de ma collègue. Il s'agit simplement d'une compétence différente.
J'ai essayé de répondre à toutes les questions qui m'ont été posées. J'espère avoir répondu à la majorité d'entre elles.
02.24 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la ministre, je vous remercie pour vos compléments de réponse.
J'ai aperçu votre agacement et entendu votre ironie sur le fait qu'il faudrait appeler le ministre la veille du tremblement de terre. Ce n'est pas la veille mais plutôt des mois à l'avance, car ces tremblements de terre arrivent régulièrement. Les sismologues avaient prévenu. Il faut donc anticiper et l'anticipation est la première des recommandations que fait l'Union européenne sur l'aide en cas de catastrophes: pouvoir anticiper. Oui, des plans doivent être prêts.
En cas de tremblement de terre, il faudrait avoir une autorisation automatique de passage. J'ai pu le faire en Arménie en 1988: les avions décollaient avant la réception des autorisations formelles des gouvernements. Oui, c'est possible et cela doit être notre objectif.
Quand je fais ce type de remarque, je ne le fais pas pour la forme mais d'expérience. Il est important de tirer les leçons dès aujourd'hui. Il ne s'agit pas de reproches mais de continuer à penser que nous pouvons faire mieux et qu'en ces domaines, oui, nous sommes capables d'anticiper!
02.25 Kathleen Depoorter (N-VA): Mevrouw de minister, u zult de eerste geweest zijn van de vier landen die gespecialiseerd zijn in de oprichting van een veldhospitaal, maar er is wel een veldhospitaal met 52 bedden dat twee dagen eerder al operationeel was. Dat is toch een vaststelling die we moeten maken.
De vivaldiregering heeft gecommuniceerd dat ze 13 miljoen euro (8+5) aan hulp zou geven aan Turkije en Syrië, waarvan echter 9 (5+4) miljoen al beslist was. Dat veldhospitaal was toch immers al gekocht? Het was twee jaar geleden al gekocht en het is zelfs niet gecertificeerd.
02.26 Minister Hadja Lahbib: 4 miljoen voor het veldhospitaal en 5 miljoen voor ontwikkelingssamenwerking. Het bedrag verschilt.
02.27 Kathleen Depoorter (N-VA): Ja, maar die 5 miljoen voor het veldhospitaal was toch al besteed? Dat hebt u net bevestigd. Dat veldhospitaal was toch al aangekocht? Ik heb u gevraagd hoeveel dat veldhospitaal kost. Als dat 5 miljoen kost en dat zit in die 8 miljoen, wil dat zeggen dat van de 13 miljoen die de vivaldiregering heeft aangekondigd te besteden voor de hulp na de aardbevingen in Turkije en Syrië, slechts 5 miljoen nieuwe middelen zijn.
Dan wil ik onze minister van Ontwikkelingssamenwerking even citeren. Zij zegt: “Politici die altijd de schuld op een ander steken, zijn slappelingen.” Wat is een regering dan die op de kap van slachtoffers in een rampgebied haar eigen cijfers en haar eigen realisaties opklopt? Dat is een vraag die ik mij stel. Ik meen dat het een heel flauwe circusvertoning is. Als u 5 miljoen aan nieuwe middelen uittrekt, moet u dat op die manier communiceren. Dan gaat het niet om 13 miljoen.
02.28 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, dank u voor uw aanvullende antwoorden. Voor alle duidelijkheid, ik uitte geen kritiek op het feit dat er getalmd zou zijn bij de beslissing om medische hulp te sturen. In de tweede lijn is het veldhospitaal inderdaad een goede zaak. Dat is heel verdienstelijk. Chapeau dat het er is, voor alle duidelijkheid. Daar had ik het niet over. Ik had het over het feit dat er nu nog altijd een gebrek is aan een search-and-rescueteam dat onmiddellijk kan reageren om na een aardbeving effectief mensenlevens te redden.
Als ik de verschillende stemmen binnen de regering hoor, hoor ik nog heel veel tegenstrijdigheden. Uw collega-minister Verlinden zegt: “Wij zullen niet terugkomen op de beslissing uit de vorige legislatuur en wij zullen de capaciteit binnen de Civiele Bescherming dus niet opnieuw opkrikken.” De minister van Defensie zegt: “Wij zijn bezig met een werkgroep die zal bekijken hoe wij zo snel mogelijk binnen B-FAST opnieuw een search-and-rescueteam kunnen opzetten.” Zelf zegt u dat jullie wachten op een visietekst.
Ik blijf dus op mijn honger. Ik vraag mij af waar men de middelen vandaan zal halen om dat team zo snel mogelijk in ere te herstellen. Als het er ooit van komt – en ik hoop dat dat zo snel mogelijk gebeurt –, lijkt het mij logisch dat dat search-and-rescueteam onder de bevoegdheid van één overheidsdienst valt, zodat wij op dat vlak geen tijd verliezen en zodat het kan worden aangestuurd door één minister, zoals dat in heel veel landen het geval is.
Dat is het enige wat ik daaraan nog wou toevoegen.
02.29 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, j’écoute avec beaucoup de passion ce débat, et mes collègues. Je voudrais simplement citer Sacha Guitry, madame la présidente, qui disait que "redouter l’ironie, c’est finalement …
Vous vous sentez visé, monsieur Dallemagne? "Redouter l’ironie, c’est craindre la raison." Je pense que dans ce débat, c’est la raison qu’il faut garder en tête. C’est vraiment la raison.
Je peux m’imaginer que dans votre monde idéal, vous pensez que nous devrions avoir des équipes dans le monde entier, sur toutes les failles sismiques et dans toutes les régions potentiellement sismiques, pour avoir des gens prêts à chaque désastre. Je peux m’imaginer que vous avez ce monde idéal. Je trouve que l’idéal est un objectif vers lequel nous devons toujours tendre.
Moi, je dis simplement que nous avons réagi dès la première heure. Il faut pouvoir le dire aussi. J’entends d’autres collègues faire preuve de mauvaise foi en disant que le gouvernement utilise un désastre pour se vendre et pour vendre ses acquis. Mais franchement, dans de telles circonstances – des gens meurent encore chaque heure en Turquie – comment peut-on utiliser une telle mauvaise foi? La ministre répondait seulement à des critiques malvenues et non fondées.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
De voorzitster: De heren Cogolati en Dallemagne zijn afwezig.
03.01 Ellen Samyn (VB):
Mevrouw de minister, Turks president
Erdogan verklaarde aan de pers dat hij een grondoffensief overweegt in Syrië,
als vergelding voor de aanslag in Istanboel waarbij zes mensen omkwamen. Deze
schreef hij toe aan de Koerdische PKK-beweging.
In de
nacht van 19 op 20 november voerde Turkije al luchtbombardementen uit in
Noord-Syrië en Noord-Irak. Deze waren ook een antwoord op de aanslag in
Istanboel. Volgens het Syrisch Observatorium voor de Mensenrechten in
Groot-Brittannië vielen daarbij al minstens 35 doden.
De
Koerdische milities kondigden op hun beurt wraakacties aan. Zondagavond 20
november en maandagochtend 21 november werden vanuit Syrië, vermoedelijk door
de YPG/PKK ook al raketten richting Turkije gelanceerd waarbij drie doden vielen.
1.Bent
u hierover al in gesprek getreden met uw Turkse ambtsgenoot of de
respectievelijke ambassadeur? Zo ja, wat was de inhoud van de gesprekken?
2.Hoe
evalueert u het risico op verdere escalatie tussen de Koerdische milities zoals
de YPG en de PKK enerzijds en Turkije anderzijds? Wat zijn de mogelijke
gevolgen voor de regionale stabiliteit volgens u?
3.Hoe
evalueert u het potentieel op een gewapend conflict tussen het Assadregime dat
geen Turkse invasie van zijn grondgebied zal dulden, nu de Russen minder in
staat zijn te bemiddelen zoals tijdens het vorige Turkse offensief in
Noord-Syrië?
4.Hoe
evalueert u de rol van Iran in dit gebeuren, dat van oudsher een trouwe
bondgenoot van het Assadregime geweest is?
5.Wat
is de Belgische positie in dit geopolitieke conflict? Wat zijn de gevolgen voor
de Belgische belangen? (economische belangen, op het vlak van migratie en
vluchtelingenstromen,…)?
6.Zal
u gevolgen verbinden aan de gebeurlijke Turkse aanvalsoorlog in Syrië? Zal u
pleiten om Turkije uit de NAVO en uit de EU-toetredingsgesprekken te zetten,
gezien hun militaire optreden al onze waarden met de voeten treedt?
03.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Dallemagne, cette question concerne l'opération Claw Sword, lancée le 20 novembre 2022. Elle est présentée par la Turquie comme une réaction directe à l'attentat d'Istanbul du 13 novembre 2022.
03.03 Georges Dallemagne (Les Engagés): Madame la
Ministre, le tremblement de terre en Turquie et en Syrie a rajouté une crise à
la crise. En effet, la situation dans le Nord de la Syrie était déjà
désastreuse avant ce terrible séisme, en guerre depuis 2011.
Le 20
novembre dernier des bombardements aériens turcs ont eu lieu dans les provinces
d'Alep et de Hassaké, notamment contre la ville de Kobané, près de la frontière
turque dans le but « d'éliminer le terrorisme à sa source » selon le Ministre
turc de la Défense. La Turquie a déjà attaqué le Nord de la Syrie a plusieurs
reprises et menace depuis mai de lancer une offensive d'envergure contre les
FDS. Une nouvelle offensive est semble-t-il prévue de la part de la Turquie.
La
situation de la Syrie est sans nom, les populations vivent en guerre depuis 12
ans, c'est un huis-clos total. Ce tremblement de terre qui a fait de milliers
de morts, de blessés et de sans-abris n'a fait qu'aggraver la situation.
•Avez-vous
eu des contacts avec votre homologue turc concernant ces attaques ? Le sujet
a-t-il été abordé au niveau de l'Otan ? Quid du niveau européen ?
•Craignez-vous
d'autres attaques comme annoncé par le gouvernement turc ? Il s'agit d'un pays
partenaire de l'Otan. Quelle est l'attitude de la Belgique face à ces
agissements de la Turquie ? Quid de l'UE ?
Une force européenne de stabilisation sera-t-elle prévue ?
•Quelles
sont les actions prévues pour venir en aide aux populations touchées par ce
séisme ?
•Quelles
sont les perspectives futures concernant la situation en Syrie ? Des
discussions au niveau européen sont-elles prévues ?
Je vous
remercie pour vos réponses.
03.04 Hadja Lahbib, ministre: Cher collègue, mes services ne disposent pas d'informations spécifiques concernant la responsabilité de cet attentat. Le résultat de l'enquête des services de sécurité turcs attribue la responsabilité de cet acte terroriste à la branche armée du PKK, le parti des travailleurs du Kurdistan. L'opération Claw Sword s'est jusqu'à présent limitée à des bombardements aériens contre les positions du PKK en Irak et, dans le Nord-Est syrien, contre les positions des People's Defence Forces, organisation que la Turquie considère comme le pendant syrien du PKK en Turquie. Ces bombardements ont aujourd'hui largement diminué en intensité.
Cette opération aérienne n'a à ma connaissance pas fait l'objet de consultation préalable de la Turquie avec ses partenaires au sein de l'OTAN, ou de la coalition anti-Daech. La Belgique n'en était en tout cas pas informée. Je ne dispose malheureusement pas d'une vue claire sur le nombre de victimes civiles et préfère ne pas spéculer sur les chiffres publiés dans des sources ouvertes qui ne sont pas corroborées par des parties tierces. Il est, néanmoins, clair que ces bombardements ont eu un certain impact sur les populations civiles, même si la Turquie affirme ne cibler que des positions et des structures, des caches d'armes des combattants du PKK et des YPG. La Turquie a justifié cette opération en invoquant son droit à la légitime défense, en application de l'article 51 de la Charte des Nations unies.
En Irak, je dois constater que cette nouvelle intervention turque n'a pas obtenu l'accord du gouvernement irakien et constitue, dès lors, une violation de l'intégrité territoriale. D'un autre côté, il est vrai que la Turquie coopère depuis des années avec le KRG, le gouvernement régional du Kurdistan dirigé par le premier ministre Masrour Barzani et son premier vice-premier ministre Qubad Talabani, les chefs de file des deux clans qui dominent depuis des dizaines d'années la région kurde du Nord de l'Irak. Les relations du KRG avec le PKK sont traditionnellement tendues et, dans le passé, les forces armées du KRG, les Peshmerga, ont à plusieurs reprises livré bataille avec les combattants du PKK qui cherchaient à accroître leur zone de contrôle en Irak du Nord. La dernière fois, c'était en décembre 2020. À noter que le KRG n'a pas été très loquace dans sa condamnation des interventions aériennes turques.
La situation en Syrie est quelque peu différente, dans la mesure où ce pays est en proie à une guerre civile. Le gouvernement n'exerce plus, depuis plusieurs années, le contrôle sur l'ensemble du territoire.
La Turquie y occupe certains territoires qui ont été conquis au gré de ses interventions terrestres, en 2016 contre Daech et en 2018 et 2019 contre les YPG.
Comme vous le savez, le président Erdoğan évoque depuis plusieurs mois son intention de lancer une nouvelle opération terrestre dans le nord-est de la Syrie afin d'élargir la zone de sécurité profonde de 30 kilomètres le long de l'ensemble de la frontière turco-syrienne qu'Ankara voudrait établir sur territoire syrien.
La Belgique reconnaît à la Turquie le droit de se défendre mais il est important que toute réaction militaire soit proportionnée et n'affecte pas les populations et les infrastructures civiles de base. Une éventuelle opération terrestre contre les forces kurdes me paraîtrait à la fois disproportionnée et inquiétante pour les populations civiles et dangereuse du point de vue de la lutte contre Daech. Les forces kurdes dans le nord-est de la Syrie sont en effet le fer de lance de la lutte contre Daech. Elles y assurent la sécurité de camps qui hébergent des milliers de prisonniers, des ex-combattants de Daech et leurs familles parmi lesquels un nombre non négligeable de citoyens européens.
J'ai eu l'occasion d'exprimer clairement la position de la Belgique dans ce dossier lors de mon entretien à Ankara le 15 décembre dernier avec mon homologue turc Mevlüt Çavuşoğlu.
Mevrouw Samyn, zoals u terecht opmerkt, brengt de operatie Claw-Sword, een eventuele nieuwe grondoperatie, een risico op escalatie tussen het Syrische regime en Turkije met zich mee. Er waren de voorbije maanden bijvoorbeeld al berichten dat Syrische troepen gedood werden door Turkse bombardementen. Dat gezegd zijnde, is de situatie de laatste weken veranderd. Op initiatief van Rusland zijn de politieke contacten tussen Syrië en Turkije hervat, met een eerste bijeenkomst van de drie ministers van Defensie eind december en de aankondiging van een mogelijke ontmoeting tussen de drie ministers van Buitenlandse Zaken in februari of later.
Iran is een belangrijke speler geworden in het Syrische conflict en heeft duidelijk stelling genomen tegen een mogelijke Turkse interventie. Bovenal hebben de Verenigde Staten en de landen van de internationale coalitie tegen Daesh, waaronder België, Turkije duidelijk gemaakt dat een nieuw grondoffensief in niemands belang is en onaanvaardbaar is.
Ik kom nu tot uw vraag over de mogelijke gevolgen voor ons land van een eventuele nieuwe Turkse interventie in Noord-Syrië. Die lijken op dit ogenblik vrij beperkt te zijn. Zoals eerder vermeld, is het grootste gevaar van een dergelijke actie de impact op de strijd van de internationale gemeenschap tegen Daesh.
In antwoord op uw laatste vraag kan ik u mededelen dat noch de positie van Turkije binnen de NAVO, noch de relaties van Ankara met de Europese Unie door de NAVO-bondgenoten of door de Europese Uniepartners in vraag gesteld worden. Daartegenover staat, zoals u weet, dat de Turkse toetredingsonderhandelingen tot de Europese Unie sinds meerdere jaren de facto stilliggen, als gevolg van de rampzalige mensenrechtensituatie in het land.
Mijnheer Dallemagne, ik kom tot uw vragen.
En ce qui concerne la Syrie, monsieur Dallemagne, j'ai déjà répondu tout à l'heure en ce qui concerne le défi de l'aide humanitaire. Un élément peut être expliqué plus en détails. La situation toute particulière de la Syrie, divisée en différentes zones contrôlées par différentes forces armées, la rupture des relations diplomatiques avec Damas et la situation de conflit qui perdure en sont responsables. Ces derniers jours, la situation a commencé à changer, notamment sous l'impulsion du secrétaire général de l'ONU et de son représentant pour les crises humanitaires, Martin Griffiths. Un premier résultat important vient d'être engrangé. Comme je l'ai dit tout à l'heure, deux nouveaux postes frontaliers viennent d'être ouverts pour une période initiale de trois mois le long de la partie occidentale de la frontière turco-syrienne. Les premiers convois d'aide humanitaire organisés par les Nations Unies viennent d'entrer en Syrie.
S'agissant du processus de paix sous la houlette des Nations Unies et tout particulièrement du représentant spécial du secrétaire général des Nations Unies, M. Geir Pedersen, il se poursuit péniblement et reste jusqu'à nouvel ordre la seule initiative appuyée par l'ensemble de la communauté internationale.
Pour en finir, monsieur Dallemagne, concernant votre question relative à une force d'interposition de l'Union européenne entre les forces turques et les combattants kurdes des YPG dans le Nord de la Syrie, cette question n'est à l'heure actuelle pas à l'ordre du jour au sein de l'Union européenne.
03.05 Ellen Samyn (VB): Dank u voor uw omstandig antwoord, mevrouw de minister. Het is goed te vernemen dat u op 15 december tijdens een gesprek met uw Turkse ambtsgenoot klare taal hebt gesproken en uw afkeuring hebt laten blijken. In het kader van een vredesproces zijn dergelijke zaken immers absoluut niet goed te keuren.
Turkije voert geregeld bombardementen uit. Het lijkt erop dat de feiten van 19 en 20 november passen in een groter geheel. Het Turkse ministerie van Defensie verklaarde dat het tijd is voor vergeldingsacties. Dat baart mij zorgen. Het ministerie verklaarde dat zelfs openbaar op zijn twitteraccount. Het is niet de eerste keer dat er vergeldingsacties zijn ten aanzien van Koerden en het zal helaas ook niet de laatste keer zijn. Het is wachten tot ik een volgende vraag daarover aan u moet stellen.
03.06 Georges Dallemagne (Les Engagés): Merci madame la ministre pour cette réponse circonstanciée. Merci, aussi, d'avoir rencontré votre homologue turc pour lui dire quelle était la position de la Belgique. Vous avez raison, également, de faire la différence entre l'Irak et la Syrie. En ce qui concerne l'Irak, ce qui m'inquiète beaucoup, c'est que la zone bombardée – celle de Sinjar – est la zone des Yézidis. Il y a encore des centaines de milliers de personnes qui n'ont jamais pu rentrer chez elles. C'est une situation particulièrement compliquée. Comme nous avons pu le voir récemment, deux journalistes belges viennent de se faire expulser de cette zone. Cela démontre également la tension et le huis-clos là-bas. Merci de continuer à porter votre attention sur cette région.
Concernant la Syrie, vous avez effectivement estimé qu'une offensive turque serait disproportionnée. Je trouve que le mot est faible: je pense qu'elle serait totalement illégale, évidemment, totalement inacceptable et illégitime. La Turquie n'a jamais pu faire la preuve des attaques qu'auraient soi-disant menés les YPJ (Unités de protection de la femme). Vous avez rappelé à quel point elles nous aidaient dans la lutte contre Daech: cette lutte n'est pas terminée. Nous avons toujours des ressortissants là-bas, nous avons toujours des détenus là-bas dont s'occupent les YPJ. Je pense qu'ils méritent en effet toute notre attention et toute notre protection afin que nous puissions effectivement continuer à assurer notre propre sécurité. Je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
04.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, het European Investigative Collaborations (EIC) network heeft aangetoond dat de Wagner Group diamanten uit de Centraal-Afrikaanse Republiek rechtstreeks naar België uitvoert. Het Russische huurlingenleger gebruikt hiervoor als dekmantel een bedrijf met de naam Diamville. De soldaten van de Wagner Group staan bekend om oorlogsmisdaden in verschillende landen. Het Kimberley Process van de VN zou moeten voorkomen dat conflictdiamanten in Antwerpen worden verhandeld, maar de controles zouden niet volstaan om een propere handel te verzekeren. De definitie van een conflictdiamant bij het Kimberley Process is ook te eng.
Naar schatting is ongeveer een derde van de ruwe diamanten in Antwerpen afkomstig van de Siberische mijnen van het Russische staatsbedrijf Alrosa. Wij weten dat Rusland in 2021 aan zijn diamantexport via Alrosa, een bedrijf dat deels in handen van de Russische Staat is, 4,5 miljard euro aan inkomsten heeft binnengehaald. Tot op vandaag is de invoer van Russische diamanten van Europese sancties bespaard gebleven.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van het onderzoek waarnaar ik heb verwezen?
Denkt u dat het Kimberley Process en het bijbehorende certificaat volstaat om conflictdiamanten uit de Antwerpse markt te houden? Welke verbeteringen zijn mogelijk en nodig? Zult u stappen zetten om de definitie van conflictdiamanten bij het Kimberley Process te verbreden?
Erkent u dat de oorlog in Oekraïne door de handel van Alrosadiamanten mee wordt gefinancierd?
Wij blijven op Europees niveau en ook op andere niveaus pleiten voor een importbeperking van Russische ruwe diamant. Tot op vandaag is dat niet het geval. De sanctielijsten die vervat zitten in het tiende sanctiepakket van de Europese Unie zullen wellicht geen diamant bevatten. Wij hebben begrepen dat er wordt geprobeerd om via de G7 tot een sanctie te komen.
In alle eerlijkheid, welke weg ook wordt gevolgd, het is belangrijk dat de import van Russische diamant aan banden wordt gelegd, ook in ons land. Ik zou u daar echt alle diplomatieke inspanningen voor willen vragen. De positie van België moet absoluut duidelijk zijn. Er is een tegenargument dat heel vaak wordt gebruikt, namelijk transit via een derde land, maar er bestaan oplossingen om dat te vermijden, zoals traceerbaarheid. Bovendien zijn er nu al sanctieregimes van toepassing, met name op Russisch goud.
Hoe ziet ons land dit allemaal gebeuren?
04.02 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, wij hebben recent cijfers opgevraagd over de diamanthandel met België. Uit de cijfers die wij gekregen hebben, blijkt dat de totale omzet in waarde uit de invoer van Russische diamant in ons land per maand zelfs iets hoger ligt dan voor het begin van de oorlog in Oekraïne. Het gaat om een gigantisch bedrag per maand. Voor de maand januari 2023 blijkt dat de totale omzet in waarde van de invoer van Russische diamant maar liefst 132 miljoen euro bedroeg. Ter vergelijking, het hulppakket voor Oekraïne is ongeveer 180 miljoen euro.
Dit toont aan dat de Russische diamantindustrie voortdoet alsof er geen oorlog is. Zij komt in geen enkel Europees sanctiepakket voor. Dat is niet te verantwoorden. Iedereen in ons land betaalt een hoge prijs voor deze oorlog, onze gezinnen kunnen hun energiefactuur moeilijk betalen, bedrijven en landbouwers hebben zelf hun import en export naar Rusland opgegeven, omdat zij wel onder de sancties vallen. Er is dus één sector die én gigantische winsten blijft halen uit de oorlog én daar bovendien het Russische oorlogsapparaat mee financiert, namelijk de diamant. Alrosa is voor een derde in handen van het Kremlin.
Vooruit heeft een voorstel van resolutie ingediend in het Parlement om die praktijken aan banden te leggen. Vorige week is er een engagement genomen om daar binnen de regering werk van te maken, niet enkel binnen de G7, maar ook binnen de Europese Unie. Zondag vond een gesprek plaats tussen de Europese Commissie, België en enkele andere lidstaten over het tiende sanctiepakket.
Aangezien er vorige week een engagement is genomen door de regering om erover te praten, wat heeft België zondag op tafel gelegd over diamant tijdens de besprekingen met de Europese Commissie? Wat is het resultaat van die besprekingen? Waarom is de diamanthandel niet opgenomen in het voorstel voor de Europese Commissie voor het tiende sanctiepakket? Welke concrete afspraken rond diamant zijn er dan wel gemaakt?
04.03 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw de voorzitster, mijnheer De Vriendt, mevrouw Reynaert, u vraagt mij naar de ontwikkeling van de diamanthandel met Rusland. De FOD Economie is belast met het verzamelen van cijfers over in- en uitvoer van diamant. Volgens de informatie waarover ik beschik, is de hoeveelheid ruwe diamant die het voorbije jaar uit Rusland werd ingevoerd, aanzienlijk afgenomen, tot wel 50 % minder volume in vergelijking met 2021. Wij zien de laatste twee maanden echter wel een opstoot in de cijfers. Ik nodig u uit om u voor de exacte cijfers te richten tot de vice-eersteminister en minister van Economie en Werk.
Mijnheer De Vriendt,
u vraagt mij naar de controlemechanismen voor de diamanthandel. België hanteert
vandaag strenge normen, via een breed scala aan maatregelen, zoals de inspectie
van alle inkomende en uitgaande zendingen, de verplichting om een geldig
Kimberley Process-certificaat voor te leggen en eisen inzake het bijhouden van
registers.
Pour ce qui est des exigences en matière de tenue des registres et des déclarations des stocks et des mesures de lutte contre le blanchiment d’argent, etc., ces contrôles sont mis en œuvre par le SPF Économie. Je vous renvoie donc vers mon collègue concernant les importations et les contrôles.
En outre, je peux ajouter que la Belgique, l’Union européenne et certains pays aux vues similaires plaident depuis des années pour élargir la définition des diamants de conflits dans le cadre du processus de Kimberley, le régime commercial international des diamants. C’est important pour la crédibilité du processus. La guerre d’agression russe montre que la définition actuelle du diamant de guerre est inadéquate.
In 2023 begint een nieuwe hervormingscyclus. Het Kimberley Process zal moeten bewijzen dat het zichzelf kan vernieuwen. België zal zich in dat kader blijven engageren om te komen tot een verbreding van de definitie, in de eerste plaats door een nauwe samenwerking met de Europese instellingen en lidstaten, in de tweede plaats via het partnerschap dat de Europese Unie heeft met like minded leden van het Kimberley Process, waaronder het maatschappelijk middenveld, en in de derde plaats door het verdiepen van ons strategisch partnerschap met Afrikaanse landen, die aan belang blijven winnen.
Au niveau européen, la Belgique est prête à envisager de nouvelles mesures dans le cadre de sanctions contre la Russie et n'a pas de ligne rouge à cet égard.
België heeft dus geen rode lijn op dit vlak. Wij willen echter bepaalde beginselen handhaven. Voor België zijn de sancties geen doel op zich, maar een middel om het oorlogsvermogen van Rusland te ondermijnen. Momenteel zien we dat de internationale diamantsancties, vooral van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, grotendeels worden omzeild via derde landen, waardoor de geldstromen naar Moskou intact zijn gebleven.
Pour l'instant, les sanctions internationales, notamment des états-Unis et du Royaume-Uni, sur les diamants sont contournées via des pays tiers qui laissent intacts les flux financiers vers Moscou. Nous constatons, par exemple, une augmentation des chiffres à l'importation à Dubaï et Mumbai. Ces diamants russes ne quittent pas la chaîne de production internationale et se trouvent encore dans des bijoux vendus à New-York, Londres, Paris et Tokyo.
Er is dus nood aan maatregelen die daadwerkelijk invloed hebben op de financiële inkomsten van Rusland. Daarom werkt België momenteel samen met zijn partners, in het bijzonder de Europese Commissie, aan een meer globale aanpak om Russische diamanten te viseren. Wat het tiende sanctiepakket betreft, zijn de werkzaamheden begonnen op basis van de voorstellen van de Europese Commissie. Daarom kan ik u nog niet informeren over de exacte contouren van dat pakket.
04.04 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord, zeker met betrekking tot het Kimberley Process en de nood aan de verbreding van de definitie van conflictdiamanten. Ons land moet zich daar absoluut voor inzetten.
Ik er ga volledig mee akkoord dat de sancties tegen de invoer van Russisch diamant geen doel op zich zijn, maar een middel. Het is echter net omdat zij een middel zijn dat het belangrijk is om ze op te nemen in het sanctiepakket. Zij zorgen immers voor miljardeninkomsten voor Rusland en het is met dat geld dat het land de oorlog in Oekraïne financiert. Het probleem dat u beschrijft – de omzeiling van eventuele Europese sancties – doet zich natuurlijk altijd voor bij het ontwikkelen van sancties en bij de handel in grondstoffen. Wij denken dat daar oplossingen voor bestaan, die nu trouwens ook al worden toegepast op bijvoorbeeld goud en andere zaken. Traceerbaarheid via het land van oorsprong kan daarvoor een oplossing zijn.
Ik vind het eerlijk gezegd absurd dat bepaalde sectoren worden geviseerd omdat zij inkomsten genereren voor Rusland, maar dat de diamantsector nu al vele maanden buiten beschouwing blijft. De invoer van Russisch diamant stond in feite al op een ontwerpsanctielijst – voor het zesde sanctiepakket, denk ik – maar het is van die lijst verdwenen.
Wij mogen niet naïef zijn, het gaat absoluut ook om lobbywerk. Wij moeten ons daartegen verzetten. Of het nu gebeurt via de Europese Unie of via de G7, het allerbelangrijkste is dat die sancties eindelijk worden ontwikkeld. Ik reken er echt op dat ons land daarin het hoofd koel houdt en doet wat nodig is om Rusland van zoveel mogelijk inkomsten af te snijden.
04.05 Vicky Reynaert (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
Sta me toe te reageren op een aantal elementen van uw antwoord.
Voor de cijfers verwijst u mij door naar de FOD Economie. Wij hebben zelf cijfers opgevraagd via het Diamond Office, dus wij zijn er redelijk zeker van dat onze informatie correct is. U zegt dat de handel verminderd is. De prijs van diamanten is echter enorm gestegen, waardoor de totale omzet in waarde gigantisch hoog is, zelfs iets hoger dan voor het begin van de oorlog. De financiering van Alrosa en het Kremlin gaat dus gewoon verder, ook via België.
U verwijst heel vaak naar het Kimberley Process, maar we moeten eerlijk toegeven dat er daarmee erg veel problemen zijn. Het lijkt op kaas met gaatjes. Het is zeer cynisch dat Alrosa zelf op zijn website reclame maakt voor het Kimberley Process. Dat kan tellen.
U zegt dat België geen rode lijn heeft als het gaat over diamant. Dat mag ik hopen. U zegt ook dat we afhankelijk zijn van een voorstel van de Europese Commissie om daarrond te werken. Als lidstaat kunnen wij echter wel zelf de Europese Commissie benaderen en een voorstel indienen om op te nemen in het sanctiepakket. Aangezien België een heel belangrijke speler is, zal de Europese Commissie wel luisteren naar wat België wenst.
Concreet vragen wij dat de Europese Commissie voor ons snel werk maakt van een kader waarin diamant effectief van mijn tot ring getraceerd kan worden, zodat alle diamant afkomstig uit Rusland effectief gesanctioneerd kan worden en uit onze markt geweerd wordt. Dat kan in G7-verband, dat door de grootte van zijn markt wel de nodige druk kan zetten op de diamantproducerende en -verwerkende landen om hen in dat kader te dwingen.
Wel vinden wij dat dit geen excuus mag zijn om het proces nog verder op de lange baan te schuiven. De cijfers tonen immers aan dat wij wel verder blijven financieren. Naar onze mening kan ook de Europese Unie niet langer blijven talmen en dient de EU nu initiatief te nemen om diamant op te nemen in het elfde sanctiepakket. Zonet heb ik de contouren van het tiende sanctiepakket gezien en diamant staat er niet bij, dus het moet wel in het elfde sanctiepakket opgenomen worden, met of zonder de G7.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
05.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la présidente, cette question a malheureusement déjà été reportée. Je préfère que nous puissions la poser. Je n’ai pas de nouvelles de M. Cogolati, absent pour l’instant.
La
Belgique a ratifié la Charte sociale européenne révisée le 2 mars 2004 en
acceptant 87 des 91 dispositions de la Charte. En juin 2015, la Belgique a
accepté d’être liée par 4 dispositions additionnelles, les articles 26 §2, 27
§1, 27 §2 et 28 de la Charte révisée. Le nombre de dispositions acceptées est
ainsi passé à 91.
La
Belgique a également accepté le Protocole additionnel de 1995 qui prévoit un
système de réclamations collectives sans pour autant habiliter les ONG
nationales à introduire des réclamations collectives.
Mon
constat est assez simple, Madame la Ministre. Tout d’abord, je constate que la
plupart des dispositions de la Charte vont dans le sens de la législation
sociale belge, et c’est une bonne chose. Ensuite, je remarque que les
restrictions que le Gouvernement belge, a jugé bon d'insérer lors de la
ratification du texte, ne semblent plus toutes se justifier aujourd’hui. Un
effort en interne peut être effectué afin de rapprocher les dispositions
internes belges des dispositions de la Charte.
En conséquence,
Madame la Ministre :
L’article
23 de la Charte est une disposition inédite, puisqu’il s’agit de la première
disposition d’un traité en matière de droits de l’homme qui protège
spécifiquement les droits des personnes âgées. C’est un article important de la
Charte qui permet aux personnes âgées de rester des membres à part entière de
la société. Le gouvernement invoquait deux obstacles à l’appui de son
refus,l’un était d’ordre politique (la tenue des élections législatives de mai
2019) et l’autre d’ordre financier. L’un des obstacles étant éliminé,
qu’adviendra-t-il aujourd'hui?
La
Belgique a ratifié deux autres instruments internationaux consacrant le droit
au logement, la Convention européenne des droits de l’homme et le P.I.D.E.S.C.- Pacte International relatif aux
droits économiques, sociaux et culturels des Nations Unies énonçant le droit au
logement en tant que composante du droit à un niveau de vie suffisant). Le
contenu de l’article 31 de la Charte est le même que celui des deux autres
instruments internationaux. Peut-on espérer une acceptation de l’article 31 de
la Charte au cours des prochains mois ?
La
Belgique compte-t-elle reconnaître le droit des ONG nationales à introduire des
réclamations en conformité avec l’article 2 du Protocole additionnel?
05.02 Hadja Lahbib, ministre: Notre pays fait partie des bons élèves de la classe en matière d'adoption des obligations du pilier social. La Belgique a ratifié à la fois la charte sociale européenne du 2 mars 2004 et la charte révisée le 1er mai 2004 et a accepté la procédure de réclamation collective le 1er août 2003, qui n'a été acceptée que par 16 des 46 États membres du Conseil de l'Europe.
Toutefois, il est vrai que la Belgique n'a pas ratifié plusieurs articles de cette charte sociale européenne, à savoir les articles 19.2, 23, 24, 27.3 et 31. Je vous invite à adresser au ministre de l'Emploi vos questions sur les raisons de la non-ratification par la Belgique de ces dispositions. En effet, tous les cinq ans, la Belgique doit soumettre un rapport informant le Comité européen des droits sociaux en charge du contrôle du respect de la charte sociale européenne des dispositions non acceptées en indiquant les progrès accomplis vers l'acceptation de nouvelles dispositions et, le cas échéant, les raisons du retard dans leur acceptation.
Le dernier rapport belge date du 30 avril 2019. En vue du prochain examen quinquennal qui aura lieu en 2024, les concertations intra-belges nécessaires seront organisées afin de faire état des évolutions dans ce dossier et le SPF Emploi est en charge de ce suivi.
05.03 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. J'entends que notre pays fait partie des bons élèves, je m'en réjouis.
Il n'en demeure pas moins que cette ratification n'est que partielle et je trouve que c'est une occasion manquée de renforcer nos droits sociaux, en particulier à un moment aussi critique, avec une crise économique et énergétique où ces droits sociaux doivent plus que jamais être protégés. C'est la raison pour laquelle je m'emploierai à interroger à ce sujet le ministre de l'Emploi pour connaître les raisons qui justifieraient ou non cette ratification incomplète.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de voorzitster, ik verwijs naar mijn schriftelijk ingediende vraag.
De
Zuid-Molukken verkregen een autonome status als eilandengroep tijdens de Ronde
Tafel Conferentie in Amsterdam op 27 december 1949, waarbij Nederland de
soevereiniteit over Indonesië afstond. Deze laatste zou namelijk een federale
staat worden en de zelfstandigheid van de deelgebieden respecteren.
De
eerste Indonesische president, Soekarno, wilde van Indonesië echter een
unitaire staat en geen federale maken en zodoende de autonomie van de
deelstaten opheffen. De Molukken lieten hun stem horen bij een volksraadpleging
in 1950 in Ambon, waar ze zich voorstander toonden van het federalisme. Op 24
april 1950 werd om die reden de Republik Maluku Selatan uitgeroepen. Als
reactie hierop annexeerde Soekarno Maluku en sindsdien gaan de Molukken gebukt
onder onderdrukking vanuit Jakarta.
Zo
klagen vertegenwoordigers van de Molukken, zoals de organisatie Gerakan Muda
Aboru, aan dat de Molukken slachtoffer zijn van racisme en discriminatie.
Fundamentele mensenrechten zoals de vrijheid van meningsuiting zou de
Indonesische Staat hen ook ontnemen. Duizenden Molukken die hun steun uiten
voor de Republik Maluku Selatan, dus het streven naar meer onafhankelijkheid,
zijn veroordeeld tot jarenlange celstraffen. Het regime zou zich tevens
schuldig maken aan foltering van deze politieke gevangenen.
Bent u
op de hoogte van het lot van de Molukken?
Heeft
u hieromtrent al contact gehad met de Indonesische ambassadeur of minister van
Buitenlandse Zaken? Zo ja, wat was de inhoud van de gesprekken?
Zal u
initiatieven nemen om het lot van de onderdrukte Molukse bevolking aan te
kaarten in onze bilaterale relaties met Indonesië en op de relevante
multilaterale en internationale fora? Zo ja, welke stappen zal u zetten? Zo
neen, waarom niet?
06.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, het streven naar onafhankelijkheid door de zuidelijke Molukken en het conflict met de Indonesische Staat kende een hoogtepunt in de jaren 50 en 60. Na een korte opflakkering van geweld op het einde van de jaren 90 kende de regio geen grote spanningen meer. De Indonesische overheid houdt strikt vast aan het principe van de nationale eenheidsrepubliek en blijft erg beducht voor elke vorm van streven naar separatisme of autonomie.
Mensenrechten, zoals het tegengaan van discriminatie, de rechten van inheemse groepen en het recht op vrije meningsuiting komen regelmatig aan bod in de contacten van mijn diensten met de Indonesische vertegenwoordigers en de overheid. Die thema’s zullen aan bod blijven komen in onze bilaterale relaties met Indonesië, alsook in de multilaterale fora.
België kwam recent, in de 41ste vergadering van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties over de Universal Periodic Review van Indonesië, met de aanbeveling om alle aanvallen en bedreigingen ten aanzien van het middenveld en de mensenrechtenverdedigers aan een onafhankelijk onderzoek te onderwerpen.
06.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord, al ben ik daar niet zo tevreden mee.
Het lot van de Molukken is een minder gekend dossier, maar daarom is het niet minder belangrijk. De Molukken, maar ook de activisten, zijn steeds vaker het slachtoffer van racisme en discriminatie. Fundamentele mensenrechten zoals vrijheid en vrije meningsuiting worden door de Indonesische overheid ontnomen. Op dit moment zitten zelfs tientallen gewetensgevangenen vast. Molukken die hun steun uiten aan en streven naar meer onafhankelijkheid worden veroordeeld tot jarenlange celstraffen. Bovendien bestaat het vermoeden dat zij tijdens hun ondervraging en zelfs tijdens hun detentie worden gemarteld. Naar die beschuldiging werd nooit een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd. Indonesië werd ook niet ter verantwoording geroepen.
Ik hoop dat dit dossier onder uw aandacht blijft.
De voorzitster: De vragen nr. 55032486C van mevrouw Van Bossuyt en nr. 55032687C van de heer Dallemagne worden in schriftelijke vragen omgezet.
07.01 Michel De Maegd (MR): Madame la présidente, madame la ministre, la poursuite du blocus du corridor de Latchine, depuis maintenant plus de deux mois, 66 jours, continue de susciter notre inquiétude.
Nous avons adopté à l'unanimité, ici, en commission des Relations extérieures, une proposition de résolution à ce sujet. Cette proposition de résolution sera soumise au vote, demain, en séance plénière .
Nous condamnons cette nouvelle agression azérie. Je vous rappelle, chers collègues, que ce corridor est le seul lien entre le Haut-Karabakh, l'Arménie et le reste du monde. Sa fermeture empêche l'approvisionnement en nourriture, en médicaments, mais aussi en énergie.
À l'heure actuelle, des coupons de rationnement sont nécessaires pour avoir accès aux denrées alimentaires, tandis que l'électricité et le gaz sont coupés alors qu'on est en plein hiver. Plus de 120 000 habitants survivent, sous la menace d'une grave crise humanitaire.
Madame la ministre, il s'agit d'une nouvelle provocation, d'une nouvelle agression de Bakou qui démontre purement et simplement, mois après mois, son absence de volonté de respecter l'accord de novembre 2020. Pouvez-vous nous dire si ce sujet a été mis à l'agenda du Conseil Affaires étrangères ou s'il le sera à court terme? Avez-vous l'occasion de pousser en ce sens? Quelles mesures peuvent-elles être prises, au niveau européen, pour accentuer la pression sur l'Azerbaïdjan? Des sanctions pourraient-elles être notamment envisagées, si le blocus n'est pas levé? On sait qu'il y a urgence. Enfin, d'un point de vue humanitaire, que peut faire la Belgique pour venir en aide à ces personnes? Peut-elle inciter ses partenaires européens à se mobiliser, afin d'éviter que ce blocus ne mène à un bilan tragique?
07.02 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, aangezien collega De Maegd de situatie al goed heeft geschetst, verwijs ik naar de schriftelijke versie van mijn vraag.
De
Armeense autoriteiten waarschuwden vorige week reeds dat Azerbeidzjan van plan
was om de enige verbinding van Artsakh met Armenië via de Lachin-corridor af te
snijden. De Lachin-corridor is de enige volledige corridor van humanitair
belang voor het levensonderhoud van de Armeniërs in Artsakh. 'Azerbeidzjan wil
zo de enige en laatste band met de wereld verbreken en Artsakh wurgen', zei Artsakh-president
Arayik Harutyunyan.
Azerbeidzjan
hield woord, sinds maandag 12 december wordt de Lachin Corridor geblokkeerd,
gisteren (dinsdag 13 december) werd bovendien de gastoevoer naar Artsakh door
Azerbeidzjan afgesloten.
Zal de
regering deze zoveelste criminele daden door Azerbeidzjan gericht aan de
Armeense bevolking in Artsakh veroordelen?
Zal u
deze problematiek aankaarten op de diverse internationale fora?
Zal u
ijveren voor aanvullende internationale garanties om een ononderbroken
verbinding van Artsakh met Armenië en de buitenwereld te verzekeren en zo een
humanitaire catastofe te vermijden?
Heeft
u samengezeten met uw collega-minister
van Ontwikkelingssamenwerking om rechtstreeks humanitaire hulp te bieden aan de
getroffen bevolking?
Zal u
deze situatie aankaarten bij de Azerbeidzjaanse ambassadeur?
07.03 Patrick Prévot (PS): Madame la Ministre,
Le
conflit en Ukraine attire évidemment toutes les attentions, mais cela ne doit
pas occulter d'autres situations géopolitiques instables comme c'est le cas
dans le Haut-Karabakh.
L'idée
n'est pas ici de rappeler l'historique des tensions qui touchent cette région
car toutes les personnes présentes ici en commission en ont connaissance, mais
de faire le point sur les événements les plus récents et comment la Belgique et
l'Union européenne s'impliquent pour trouver à court terme des solutions d'aide
humanitaire et à long terme un accord diplomatique pour pacifier la zone.
À l'heure
où cette question est déposée, le blocus imposé par l'Azerbaïdjan entraîne des
problèmes hygiéniques (comme une pénurie de couches pour bébés et de produits
réservés aux femmes), des problèmes alimentaires (régime de rationnement), des
problèmes énergétiques (disparités d'approvisionnement du gaz et de
l'électricité) ou encore des problèmes scolaires (beaucoup d'écoles sont
fermées).
Le
ministère des Affaires étrangères a adressé une lettre à la Secrétaire générale
du Conseil de l'Europe afin de lever sans délai le blocus et le Parlement
européen a adopté une résolution pour endiguer la crise humanitaire au
Haut-Karabagh.
Madame la
Ministre,
•Il y a
peu, au sein de cette commission, vous rappeliez le rôle discret mais central
de l'Union européenne dans la résolution de ce conflit par l'intermédiaire de
Charles Michel : où en sommes-nous aujourd'hui dans les discussions
diplomatiques ?
•Avez-vous
en tant que ministre eu des contacts avec vos homologues arménien et azéri ?
•Comment
peut-on améliorer le niveau de vie des personnes sur place ? Comment le travail
humanitaire s'organise-t-il et peut-il être mieux organisé ?
•Un
accord avait semble-t-il été atteint avec l'Arménie pour le déploiement d'une
mission civile d'observation de l'Union européenne le long de la frontière avec
l'Azerbaïdjan : les 40 observateurs annoncés sont-ils désormais sur place ?
Jusque quand restent-ils ? Quels sont leurs premiers constats ?
Je vous
remercie pour vos réponses.
07.04 Els
Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister,
collega De Maegd haalde al aan welke gevolgen de blokkade van de Laçincorridor voor
de inwoners ter plekke heeft. Voedsel, brandstof en medicijnen geraken amper
tot bij hen. De aanvoer van elektriciteit, gas en andere brandstoffen
wordt regelmatig onderbroken. Kortom, er kan weinig hulp worden aangevoerd,
tenzij via de Russische troepen of het Rode Kruis, en die hulp is ontoereikend.
Daardoor ontstaan er ook immuniteits- en gezondheidsproblemen zoals
bloedarmoede, schildklierproblemen, in het bijzonder bij kwetsbare groepen als
vrouwen en kinderen.
De blokkade draagt niet bij tot de de-escalatie van
het conflict. U gaf in uw beleidsnota terecht aan dat net die de-escalatie van
belang is. Hebt u diplomatieke contacten gehad over de blokkade, zowel met
Armenië als met Azerbeidzjan?
Heeft België er bij Azerbeidzjan op aangedrongen
een einde te maken aan de blokkade?
De EU nam al enkele malen de rol van bemiddelaar op
zich. Welke stappen worden er momenteel op EU-niveau genomen om de blokkade te
beëindigen?
Zijn er vanuit België of de EU concrete stappen
ondernomen om de bevolking in Nagorno-Karabach humanitair bij te staan?
07.05 Hadja Lahbib, ministre: Mesdames et messieurs les députés, je vous remercie de vos questions.
À diverses occasions, j'ai pu revenir en détail sur l'évolution de la situation au Haut-Karabakh, ainsi que sur les esquisses d'un processus de paix entrepris à plusieurs niveaux entre l'Arménie et l'Azerbaïdjan.
Comme les heurts de la mi-septembre, d'une part, et le blocus du corridor de Latchine par des activistes écologiques azéris présumés, d'autre part, l'ont démontré, la paix reste fragile dans cette partie du Caucase du Sud et ce, malgré les nombreux efforts diplomatiques déployés à différents niveaux.
Sinds december 2021 is de Europese Unie via de bemiddeling van de voorzitter van de Europese Raad meer dan ooit betrokken bij het vredesproces tussen beide landen. Hoewel dat proces complex blijft en de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de normalisering van de betrekkingen bij de twee oorlogvoerende partijen ligt, kunnen naast de dialoog tussen beide partijen toch enige resultaten worden verwacht.
Dans le cadre du premier sommet de la communauté politique européenne organisé le 6 octobre 2022 à Prague, une réunion quadrilatérale regroupant le président du Conseil européen Charles Michel, le président français Emmanuel Macron, le premier ministre arménien Nikol Pashinyan et le président azéri Ilham Aliyev a eu lieu. Deux éléments sont ressortis principalement de cette rencontre.
D'une part, l'engagement de l'Arménie et de l'Azerbaïdjan à la reconnaissance mutuelle de leur intégrité territoriale et de leur souveraineté sur la base de la Charte des Nations Unies et de la Déclaration d'Alma Ata de 1991.
D'autre part, un accord a été atteint par les leaders européens avec l'Arménie pour le déploiement d'une mission civile d'observation de l'Union européenne en Arménie le long de la frontière avec l'Azerbaïdjan. Autant que cela la concerne, l'Azerbaïdjan a marqué un nihil obstat pour pareille mission. Cette mission, sous monitoring européen, le EU Monitoring Capacity, ou EUMCAP, déployée uniquement du côté arménien de la frontière, avait pour objectif de contribuer au renforcement de la confiance entre les deux belligérants, à la stabilité dans la région et au travail des commissions de délimitation des frontières.
Ongeveer 40 civiele waarnemers, tijdelijk gedetacheerd door de waarnemingsmissie van de Europese Unie in Georgië, zijn op 20 oktober 2022 ingezet en de patrouilles zijn op 26 oktober 2022 begonnen. Het mandaat van de missie had een maximale duur van 60 dagen vanaf de inzet en eindigde dus op 15 december jongstleden.
Dans l'attente du déploiement d'une mission civile de plein exercice, une équipe européenne d'aide à la planification transitoire a été mobilisée en Arménie.
Le Conseil européen des ministres des Affaires étrangères du 23 janvier dernier s'est penché sur cette mission de plein exercice devant comprendre le déploiement d'au minimum une quarantaine d'observateurs civils pour un mandat initial de deux ans.
Les modalités relatives au déploiement de cette nouvelle mission sont sur le point d'être finalisées. La Belgique soutient pleinement ce projet de mission et y participera comme elle avait soutenu la mission initiale ayant contribué à éviter de nouveaux incidents majeurs le long de la frontière internationale.
Ondanks die positieve noot blijven de vooruitzichten donker in dat deel van de wereld.
Une nouvelle réunion de médiation conviée par le président du Conseil européen devait avoir lieu avant la fin de l'année dernière, soit le 7 décembre, mais les autorités azéries ont clairement indiqué leur opposition à la participation du président français à cette réunion, à la suite de l'approbation par le Sénat et l'Assemblée nationale française d'une résolution concernant le Haut-Karabagh au mois de novembre dernier. À l'heure actuelle, aucune date n'a été avancée pour la tenue d'une pareille réunion à Bruxelles.
L'autre développement plus qu'inquiétant dans la région concerne le blocage du corridor de Latchine depuis le 12 décembre dernier, soit depuis 66 jours. Les autorités azéries, inquiètes de l'exploitation minière sur le territoire du Haut-Karabagh, notamment de la mine de Guizy Bulagh et la mine de Demirli, et de son impact environnemental pour le territoire azéri, ont voulu envoyer une délégation du ministère de l'Économie et du ministère de l'Écologie pour effectuer une visite de contrôle de ces mines au début du mois de décembre.
Toen de delegatie de toegang werd geweigerd, trokken mensen die zich Azerische milieuactivisten noemden, naar de Laçincorridor om hun ongenoegen en bezorgdheid te uiten, wat resulteerde in de blokkade van de corridor.
Ces délégations n'ont pas pu y avoir accès. Des personnes se présentant comme des militants écologistes azéris se sont rendues près du corridor de Latchine pour manifester leur mécontentement et leur inquiétude, ce qui a engendré depuis lors le blocage du corridor en question.
Dans un premier temps, le blocage était complet. Après quelques jours, les forces russes de maintien de la paix, la Croix-Rouge internationale et, dans une moindre mesure, HALO Trust, une ONG qui effectue des opérations de déminage, ont, contrairement à la population arménienne, à nouveau eu accès au corridor. Il est à craindre que ce blocage se poursuive et ait un impact croissant sur la population locale, même si les convois russes et de la Croix-Rouge acheminent les nécessités de base et les médicaments et si les transports humanitaires peuvent passer au compte-gouttes.
Wij kunnen de Azerbeidjaanse autoriteiten alleen maar oproepen om de bevolking van Nagorno-Karabach niet te gijzelen en om volledige toegang te verlenen aan hulptransporten.
En parallèle du blocage du corridor de Latchine, la livraison de gaz pour le Haut-Karabagh, dont les conduites passent par les territoires recouvrés par l'Azerbaïdjan, a été interrompue à plusieurs reprises en raison de certaines défectuosités. Après réparation de ces conduites, la livraison de gaz a repris à chaque fois. Ces incidents ont aussi provoqué des coupures d'électricité.
Ik ben mij bewust van de implicaties van de voortdurende blokkade van de Laçincorridor. Daarom heb ik mijn diensten gevraagd met de respectieve ambassadeurs te spreken om de volledige situatie te inventariseren en om uitdrukking te geven aan mijn bezorgdheid voor de bevolking van het door land ingesloten gebied.
Er werd gewezen op de noodzaak zo spoedig mogelijk een oplossing te vinden omwille van de vrije toegang tot de Laçincorridor en de voortzetting van de inspanningen in verband met het vredesproces.
België heeft nogmaals uiting gegeven aan die bezorgdheid tijdens de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie in januari. De heer Borrel deelde ons mee dat zijn vertegenwoordiger voor de zuidelijke Kaukasus, ambassadeur Toivo Klaar, in de regio was om met Armeense en Azerbeidjaanse ambtenaren niet alleen de kwestie van de Laçincorridor maar ook de uitvoering van de staakt-het-vurenovereenkomst van 10 november 2020 te bespreken.
Le blocage du corridor de Latchine confirme la nécessité d'avancer sur les points clairement identifiés dans la déclaration d'accord de cessez-le-feu du 10 novembre 2020: la négociation d'un accord de paix, les négociations sur la délimitation et la démarcation de la frontière internationale entre les deux pays, les pourparlers sur l'ouverture des voies de communication ferroviaires et routières parcourant les deux pays et permettant entre autres de briser l'enclavement du Nakhitchevan.
La négociation est certes difficile, voire hautement impopulaire auprès d'une grande partie de la classe politique et de la population arménienne mais il n'y a pas d'alternative aux négociations diplomatiques directes portées par la médiation d'une tierce partie, que ce soit l'Union européenne, la Russie ou autres. Comme vous en avez été informés, j'ai rencontré mon homologue arménien, M. Ararat Mirzoyan, ce lundi 23 janvier 2023.
Nadat ik mij op de hoogte had gesteld van de situatie ter plaatse, herhaalde ik de boodschap. Tijdens een toekomstig contact met mijn Azerbeidjaanse collega zal ik niet aarzelen om dezelfde boodschap van dialoog en vrede over te brengen.
In dat verband heeft België verschillende internationale initiatieven gesteund, waaronder het initiatief van de Europese Unie, maar België was ook op andere niveaus actief, zoals met het verzoek om de blokkade van de Laçincorridor op de agenda van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 20 december 2022 te plaatsen.
Hoewel dat niet leidde tot een oplossing van de blokkade, leidde het er wel toe dat het ICRK opnieuw toegang krijgt tot de corridor, waardoor humanitaire hulp aan de bevolking mogelijk werd.
Voor alle duidelijkheid, België eist dat de blokkade van de Laçincorridor wordt opgeheven. Dat is duidelijk de verantwoordelijkheid van Azerbeidzjan. Die boodschap wordt door België en Azerbeidzjan gegeven. Het is noodzakelijk en dringend dat Azerbeidzjan en Armenië vooruitgang boeken bij de uitvoering van de toezeggingen in de staakt-het-vurenovereenkomst van 10 november 2020, ongeacht hoe onpopulair ze ook mogen zijn bij de respectieve bevolkingen.
07.06 Michel De Maegd (MR): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Je ne doute pas un instant que vous êtes, comme moi, très préoccupée par cette situation. J'entends, en effet, que le Conseil de l'Union européenne a été, par votre entremise, saisi de cette question. J'entends que le Conseil de sécurité des Nations Unies a également été saisi de la problématique. Je pense qu'il y a déjà eu, en effet, et comme vous nous le dites, des avancées.
Cependant, si je me permets d'insister encore et encore, c'est que, de semaine en semaine et de jour en jour, la situation ne cesse d'empirer. J'ai eu récemment en ligne le ministre d'État du Haut-Karabagh. Ses constats sont tout simplement effrayants: au 66e jour de blocus, ce sont plus de 25 000 tonnes de denrées alimentaires et de médicaments qui sont bloqués dans la ville de Goris, au-delà du corridor de Latchine, en Arménie. La population est rationnée en pâtes, en riz, en huile, en sucre. Ils n'ont plus le moindre fruit ou le moindre légume depuis maintenant deux mois. Avec le gaz et l'électricité coupés, plus de 700 entreprises ont dû fermer leurs portes et plus de 5 000 personnes ont perdu leur emploi. L'agriculture est complètement à l'arrêt: il n'y a plus de semences, plus de carburant. L'État manque de liquidités pour payer ses fonctionnaires. Les écoles sont fermées. Les hôpitaux manquent de tout: près de 630 personnes sont privées de la possibilité d'une intervention chirurgicale d'urgence que leur état de santé impose. Et, tenez-vous bien chers collègues: il n'y a même plus de cercueils pour enterrer les victimes.
En effet, vous avez raison, il y a des passages au compte-goutte par le biais de la Croix-Rouge internationale ou par celui des observateurs russes. Mais ce sont bien des passages au compte-goutte. Des familles, de part et d'autre du corridor de Latchine, sont séparées. Nous sommes purement dans la stratégie de ce que l'on appelle la terreur psychologique. La Belgique et l'Europe doivent, à notre sens, agir pour faire lever ce blocus et débloquer une aide humanitaire. J'ai également sensibilisé en ce sens la ministre de la Défense et celle de la Coopération au développement. C'est un devoir moral envers les 120 000 personnes prises au piège, parmi lesquelles, tout de même, 20 000 personnes âgées et 30 000 enfants.
Je suis désolé d'utiliser cette expression, je
m'en excuse par avance, mais aujourd'hui, avec ce qui se passe, nous n'avons
pas le droit de laisser ce peuple – permettez-moi ces mots – crever à
petit feu. C'est d'ailleurs précisément ce que dit notre résolution, madame la
présidente. Cette résolution sera adoptée demain en plénière, je l'espère, à
l'unanimité. Elle envoie un signal fort de la Chambre qui, je l'espère, sera
suivi d'actes de notre gouvernement mais aussi des autorités européennes. Il y
a une demande dans cette résolution de la Chambre: celle de menacer
l'Azerbaïdjan de sanctions dans le cas d'un statu
quo de ce blocus. J'espère
que ce message sera entendu. Je vous remercie.
07.07 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, vanmiddag was er een overlegmoment van onze OVSE-vergadering. Ik heb de OVSE-verantwoordelijke naar een stand van zaken gevraagd van de gebeurtenissen in Artsach en naar de onderhandelingen van de Minsk Group. We moeten realistisch zijn in dit bevroren conflict. Ik noemde het vanmiddag zelfs een vergeten en verwaarloosd conflict. Zeker nu er een oorlog woedt in Oekraïne, waar onze aandacht terecht naartoe gaat, en Turkije recent werd getroffen door een verschrikkelijke aardbeving met zware gevolgen, ziet het er niet naar uit dat er snel vredesonderhandelingen opgestart zullen worden, zeker niet door die Minsk Group en de OVSE-vertegenwoordiger. Ik ben daar wat ongerust over, want die zei dat de Minsk Group in feite dood is. Ik hoop dat die Minsk Group nog gereanimeerd kan worden in het belang van de Armenen in Artsach. Het zogenaamde staakt-het-vuren van november 2020 werd niet gehonoreerd door Azerbeidzjan. De vijandelijkheden in Nagorno-Karabach bleven duren.
Laten we ook niet vergeten dat dit staakt-het-vuren door Azerbeidzjan als een overwinning beschouwd wordt. Nu hebben de Azeri het ultieme wapen gevonden. Ze proberen Artsach volledig te isoleren van het Armeense moederland door de enige humanitaire en economische corridor af te sluiten. Daardoor vallen de Armenen zonder voedsel en medicijnen. Het is een ware humanitaire tragedie. Zal België braaf blijven wachten op de EU om actie te ondernemen om die Armenen te steunen en Azerbeidzjan tot de orde te roepen? We kunnen voor één keer ook eens de voortrekker binnen de Europese Unie zijn en misschien moeten we zelf ook nadenken over sancties tegen Bakoe. U kent ons standpunt inzake humanitaire hulp. Mijn partij vindt nog altijd dat we zelf rechtstreeks humanitaire hulp zouden moeten aanbieden en niet via derden. Ik weet dat het via het Rode Kruis gaat, maar wij vinden dat België zelf zou moeten instaan voor humanitaire hulp ter plaatse.
07.08 Patrick Prévot (PS): Madame la ministre, je vous remercie d'avoir fait le point sur la situation au Haut-Karabagh. Vous avez apporté des réponses complètes, en rappelant tous les contacts qui avaient été entrepris et qui le sont encore aujourd'hui. Malgré tout, nous nous rendons bien compte que la situation reste préoccupante et très inquiétante. Cela a été rappelé par mon collègue Michel De Maegd: les habitants vivent un véritable calvaire.
Nous entendons votre volonté d'aller plus loin et plus vite. Je pense très sincèrement que notre pays, mais également d'autres États européens, ont un devoir moral de tout faire pour lever ce blocus et mobiliser de toute urgence une réelle aide humanitaire, au lieu de ce passage au compte-gouttes.
Par conséquent, pour ces personnes qui attendent évidemment beaucoup plus, j'espère que nous pourrons trouver rapidement une solution.
07.09 Els Van Hoof (cd&v): Het is duidelijk dat er vanuit België veel engagement is rond dit conflict, zowel internationaal via de VN en de EU, als hier, via de verschillende ambassadeurs die u gesproken hebt. Het is duidelijk dat men Nagorno-Karabach letterlijk en figuurlijk wil uithongeren en uitroken. Het is een heel cynisch verhaal dat toegevoegd werd aan een conflict waarin heel wat doden zijn gevallen.
Er is een vertrouwensbreuk gekomen voor Azerbeidzjan, nadat Frankrijk zich heeft gemoeid in de bemiddeling. Het was verstandiger geweest om Charles Michel met de Europese Unie de bemiddelingspoging te laten voortzetten. Het vertrouwen in het Minskproces is immers totaal afwezig, zeker langs de kant van de Azeri. De Europese Unie was bezig met een goede bemiddelingspoging en het is jammer dat het niet zo neutraal werd gehouden. President Macron heeft misschien een beetje... Men zoekt nu de oorzaak bij de resolutie van het Franse Parlement. Azerbeidzjan wil een neutrale bemiddeling. Dat hebt u misschien ook gehoord van de ambassadeur. Dat is echter geen reden om de bevolking van Nagorno-Karabach op die manier te gijzelen. De blokkade moet stoppen.
Ik hoop dat er vanuit de Europese Unie duidelijk wordt gesteld dat men de bemiddeling zeker wil voortzetten, om zo het conflict weer te de-escaleren. We rekenen op u, mevrouw de minister, om dat telkens ter sprake te brengen op de Europese Raad. Indien dat niet gebeurt, steun ik de vraag om te werken richting sancties. We kunnen niet gewoon toekijken als een bevolking van 100.000 mensen wordt uitgehongerd.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
08.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la Ministre,
Je vous
avais interrogée en novembre dernier, dans le cadre de votre NPG, sur les
pensions versées par l’Allemagne aux Belges ayant collaboré avec le régime nazi
durant la Seconde guerre mondiale.
À cet
égard, je souhaitais vous faire part de ma sincère frustration, non seulement
face aux obstacles juridiques qui se dresseraient devant nous, mais également
face au manque de volonté de votre gouvernement qui - je le pense - n’a pas
mobilisé tous ses efforts pour mettre fin à ce système de pension tout
simplement ignoble.
Vous
m’indiquiez, en novembre donc, que les pistes judiciaires et fiscales
envisagées dans la proposition de résolution votée à la quasi-unanimité par
notre assemblée le 14 mars 2019, à savoir la transmission des données sur les
personnes condamnées en Belgique pour collaboration, ainsi que l’utilisation
des canaux des autorités fiscales des deux pays, ne pourraient se concrétiser,
et ce faute de base légale.
Vous avez
ajouté qu’il était fort probable qu’une commission scientifique unilatérale
buterait sur les mêmes obstacles juridiques auxquels vous êtes confrontés
actuellement.
En
conséquence, madame la Ministre:
Entendez-vous
solliciter à nouveau auprès des autorités allemandes la mise en place d’une
commission scientifique conjointe? Avez-vous constaté un changement de discours
de la part du gouvernement allemand sur ce dossier suite au changement de
majorité en décembre 2021? Quelles sont les raisons invoquées pour le refus?
Quelles
initiatives ont été prises pour tenter de surmonter les obstacles juridiques
pour les pistes judiciaires et fiscales? Est-ce qu’une convention préventive de
double imposition ou une convention bilatérale d’échanges de renseignements en
matière fiscale sont à l’ordre du jour? Dans la négative, quid des déclarations
du Ministre de la Justice en mai dernier, qui évoquait à l’époque
l’organisation de réunions, notamment avec les Affaires étrangères, pour
évaluer comment la loi pouvait être adaptée afin de transmettre la liste
resserrée – par le cabinet du Ministre de la Justice – des 181 noms aux
autorités allemandes? Avez-vous abandonné ce travail? Qu’est-il ressorti de ces
réunions?
Pourriez-vous
me faire savoir quelles initiatives concrètes ont été prises par le
gouvernement belge pour répondre à la quatrième demande de la résolution du 14
mars 2019 portée par mon parti, à savoir de sensibiliser le gouvernement
allemand à l’injustice subie par les victimes du nazisme, qui ne reçoivent pas
d’allocation alors que les collaborateurs belges perçoivent une pension sur
laquelle ils ne doivent pas payer d’impôt?
08.02 Steven
De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, graag
stel ik een opvolgingsvraag met betrekking tot dit dossier. In 2019
keurde dit Parlement een resolutie goed die de regering verzocht om de gegevens
op te vragen die nog steeds beheerd zouden worden door de autoriteiten van
Noordrijn-Westfalen, die ook beschikken over de Belgische dossiers. Het gaat
over pensioenen die nog steeds worden toegekend aan Belgen die in de Tweede
Wereldoorlog hebben gediend onder de SS of onder de Wehrmacht en die zich
schuldig hebben gemaakt aan collaboratie, en ongetwijfeld ook aan een aantal
misdaden tegen de menselijkheid en folterpraktijken.
Er kwam aan het licht dat die pensioenen nog steeds
worden uitbetaald. In sommige gevallen zijn er ook nog tegemoetkomingen van het
Bundesversorgungsgesetz voor Belgen die in dienst van de SS of de Wehrmacht een
zekere invaliditeit hebben opgelopen. Zij zouden nog steeds een tegemoetkoming
krijgen.
Ik verwijs daarvoor ook naar een vraag gesteld door
Die Linke in 2019 in de Bundestag over hoeveel begunstigden in België een
militair pensioen kregen. Men antwoordde toen – het gaat om cijfers van
31 december 2017 – het volgende. Op dat ogenblik trokken nog 2.804 personen
in België, geboren voor 1928, een militair pensioen. Dat is toch aanzienlijk.
Natuurlijk zijn wij intussen weer vijf jaar verder. Ik kan mij indenken dat die
groep steeds kleiner wordt. Wij spreken mensen die 85 à 90 jaar oud zijn
of zelfs ouder.
Het loont natuurlijk wel de moeite om klaarheid te
krijgen over die mogelijke transfers, over de pensioenen die nog toegekend
zouden worden. Als we terugkijken naar ons oorlogsverleden, is het immers
bijzonder pijnlijk dat de collaborateurs heel snel werden gerehabiliteerd en
dat de slachtoffers, de nazaten van het verzet of de kinderen van het verzet –
ik verwijs naar de uitstekende televisiereeks daarover – letterlijk en
figuurlijk verweesd achterbleven. Zij hebben nooit die erkenning gekregen, laat
staan dat ze een vergoeding hebben gekregen. Wij moeten daarmee dus snel in het
reine komen.
Hoe ver staat het ermee? Er zou immers een
commissie opgericht worden. Men zou wetenschappelijk onderzoek doen. Men zou
die gegevens opvragen.
08.03 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, in 2016 raakte bekend dat een aantal hoogbejaarde Belgen vanuit Duitsland nog steeds een aanvullend pensioen ontvangen wegens lichamelijke letsels, opgelopen tijdens de Tweede Wereldoorlog in dienst van het Derde Rijk. Deze uitkeringen, geregeld bij het Bundesversorgungsgesetz (BVG), gaan terug op een besluit van rijkspresident Karl Dönitz, de opvolger van Adolf Hitler in 1945.
Na
hoorzittingen en een parlementaire zending naar Berlijn, werd op 14 maart 2019
door de Kamer een resolutie aangenomen die oordeelde dat de “pensioenen voor
collaboratie met een van de meest moorddadige regimes in de geschiedenis
indruisen tegen de inspanningen om de herinnering in stand te houden".
Naast de vraag naar gegevensuitwisseling en de stopzetting van die pensioenen,
riep de resolutie de Belgische en Duitse regeringen eveneens op om een gemengde
wetenschappelijke commissie op te richten. Ze eiste ook de openbaring van de
namen van zij die zulke uitkeringen ontvangen.
Mijn
vragen zijn dan ook:
Zal u
in uitvoering van de resolutie de vraag aan de Duitse Bondsregering overmaken
om een gemeenschappelijke wetenschappelijke commissie op te richten?
De
resolutie voorziet ook de mogelijkheid dat België ingeval van Duitse weigering
zelfstandig zulk wetenschappelijk onderzoek zou opstarten. Vind u het
aangewezen om zulke wetenschappelijke commissie op te starten met de
mogelijkheid dat in een latere fase Duitsland zich hierbij zou aansluiten?
08.04 Hadja Lahbib, ministre: Madame Rohonyi, monsieur De Vuyst et madame Vanrobaeys, tout d'abord, je voudrais dire que je comprends votre frustration devant ces obstacles juridiques et que je la partage. Toutefois, je tiens à dire que le gouvernement a pris ses responsabilités et a étudié toutes les pistes possibles pour obtenir les informations voulues et mettre fin au paiement de ces pensions. Ces pistes fiscales et judiciaires n'ont, jusqu'à présent, pas abouti – en l'absence de bases juridiques.
In de resolutie wordt besloten om een wetenschappelijke commissie op het niveau van het Parlement op te richten, maar ik merk op dat het heel waarschijnlijk is dat een dergelijke commissie op dezelfde juridische obstakels zal stuiten, wat de toegang tot en de overdracht van de relevante gegevens betreft. Ook op het Belgisch en Duitse niveau zijn die belemmeringen aanwezig. Volgens het Duitse standpunt lijkt het delen van persoonsgegevens juridisch onmogelijk. Ook na de verandering van de regeringsmeerderheid in december 2021 heb ik daarin geen wijziging opgemerkt.
Une convention préventive de la double imposition est déjà en vigueur. Il n’est cependant pas possible d’envoyer une demande juridiquement valable à l’administration allemande, étant donné que notre administration fiscale n’est pas en mesure de démontrer un intérêt fiscal, conformément aux bases juridiques internationales prévoyant l’échange de renseignements à des fins fiscales.
Les réunions que vous mentionnez, et auxquelles s'est référé le ministre de la Justice, portaient sur le constat d’absence de base juridique pour échanger des informations fiscales ou juridiques dans ce domaine. Aucune autre piste n’a été considérée comme praticable.
Comme déjà indiqué à plusieurs occasions, il est donc du ressort du Parlement et de ses membres d’évaluer si une initiative législative peut être opportune dans ce domaine.
D’après les dernières informations transmises par le ministre du Travail, de la Santé et des Affaires sociales du Land de Rhénanie-Westphalie, il y avait au 1er février encore trois bénéficiaires d’une allocation sur la loi fédérale sur les pensions: une victime de guerre allemande, qui était enfant au moment des faits et qui a déménagé en Belgique ultérieurement, et deux veuves, une Belge et une Allemande.
Wat uw laatste vraag betreft, werd tijdens de contacten met de Duitse autoriteiten over deze kwestie inderdaad de aandacht van de Duitse autoriteiten gevestigd op de resolutie van 2019 en op het belang van deze aanpak, die deel uitmaakt van het essentiële werk van de nagedachtenis van de Shoah en de manier waarop men omgaat met een bijzonder moeilijk en pijnlijk hoofdstuk in de geschiedenis.
08.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse. Vous avez parlé de frustration. Effectivement, elle est énorme parce que ce serait un terrible échec de ne pas pouvoir transmettre la liste des noms des potentiels bénéficiaires de ce système à l’Allemagne. Il s'agit de l’étape finale qui nous permettrait d’enfin abroger ce régime de pension comme le demande la résolution votée à la quasi-unanimité par notre Parlement en 2019 à l’initiative de mon parti DéFI. Pourquoi? Parce que c’est un régime qui, faut-il le rappeler, est inacceptable et insupportable. Il rémunère en effet des personnes qui ont collaboré avec le régime nazi, l’un des régimes les plus meurtriers de notre histoire.
À ce sujet,
vous nous dites aujourd’hui que toutes les pistes ont été étudiées par le
gouvernement. J’ai envie de vous dire pas tout à fait parce qu’il reste trois
pistes. La première, c’est la commission scientifique qui pourrait faire toute
la lumière sur ce régime. Vous nous dites que, sans doute, les conclusions
seront les mêmes que celles qui ont été établies par le gouvernement. Nous
verrons. En tout cas, j’interrogerai le secrétaire d’État Dermine pour voir
s’il est apte à soutenir cette initiative. Le fait de modifier la loi belge
pour pouvoir enfin disposer de la base juridique nécessaire, certes, le
Parlement peut y travailler, mais je pense que le gouvernement aurait également
pu prendre cette initiative. La troisième piste, c’est de travailler dans
l’autre sens, à savoir que l’on sollicite de l’Allemagne la liste des
bénéficiaires et que, par conséquent, on puisse faire ensuite ce croisement de
données. C’est tout à fait possible puisque le gouvernement allemand a fourni,
à la demande du gouvernement hollandais, la liste des noms des collaborateurs
qui ont reçu une pension de l’Allemagne pour services rendus au troisième Reich
et ce, avec le montant des pensions octroyées entre 2015 et 2019, des montants
par personne et par an, allant de 129 euros à près de 17 000 euros. Donc,
je ne comprendrais pas pourquoi ce qui a été possible aux Pays-Bas ne le serait
pas ici en Belgique. Vous l’avez dit, il y aurait aujourd’hui trois
bénéficiaires. Cela peut sembler peu mais quand on voit à quel point ce régime
est juste scandaleux, quand on voit les sommes qui peuvent être concernées,
j’aimerais vraiment que l’on mette fin à ce régime non pas parce que par
l’écoulement du temps, il n’y aurait plus de bénéficiaires mais parce qu’on
aura eu le courage politique de dire: ʺMaintenant, cela suffit. On doit
mettre fin à ce régime de pensions!ʺ
Je vous remercie.
08.06 Steven De Vuyst (PVDA-PTB): Mevrouw de minister, als ik het goed begrepen heb, zijn er volgens de autoriteiten in Noordrijn-Westfalen nog altijd drie begunstigden van pensioenuitkeringen die nu worden toegekend aan mensen die in België wonen. U had het over twee weduwen en één kind dat toen in België verbleef.
Ik verwijs ook naar de vorige spreker. Sedert 2019 hebben wij tijd verloren. Wat Nederland kan verkrijgen, kan deze regering blijkbaar niet. Dat is eigenaardig, want het gaat natuurlijk ook over het verwerven van wetenschappelijk inzicht in de vraag hoeveel mensen die in België zijn veroordeeld sinds de oprichting van de Bondsrepubliek toch nog een pensioen hebben verkregen. Wanneer die mensen nu geen rechten meer putten en overleden zijn, zou het uitwisselen van informatie omwille van het onderzoek op zich geen probleem of obstakel mogen zijn, aangezien wij goede verhoudingen hebben met de Duitse regering. Er is echter blijkbaar nog altijd geen enkele wetenschappelijke commissie in het Parlement.
Er werden in de resolutie beslissingen genomen en wij stellen wij vast dat er nog steeds geen enkel initiatief is genomen om die commissie op te richten. U werpt op dat die commissie ook zal stuiten op dezelfde juridische argumenten.
Ik betreur dat en kan alleen vaststellen dat dit een nieuwe kaakslag is voor heel veel betrokkenen, die nog altijd worden geconfronteerd met een deels onverwerkt verleden. U moet weten dat er in Vlaanderen nog altijd meer straatnamen verwijzen naar collaborateurs dan naar mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt tijdens de bezetting om verzet te bieden. Die mensen, die toen ook offers hebben gebracht, zijn vooralsnog niet erkend voor het leed dat zij hebben ondergaan.
De gemeente Zelzate probeert in de toekomst straatnamen wel te vernoemen naar mensen die zich verdienstelijk hebben gemaakt in het verzet. Zo zal Madeleine Kintziger een straatnaam krijgen, omdat zij de nazigruwel heeft meegemaakt. Zij woog nog 25 kilogram toen zij terugkeerde. Zij is nooit erkend en heeft nooit een vergoeding gekregen. Ik hoop dat wij haar symbolisch alsnog dat eerbetoon kunnen geven.
Inzake rehabilitatie van collaborateurs en het nog altijd bestaande eerbetoon kunnen wij blijkbaar nog altijd niet in het reine komen met het verleden, omdat niet de moeite wordt genomen om een en ander wetenschappelijk naar boven te brengen en inzichten te verwerven.
Ik stel dat vast en betreur dat enorm. Ik hoop echt dat wij daarmee komaf kunnen maken en op een andere manier kunnen omgaan met het oorlogsverleden, alsook dat wij de kinderen en nazaten van verzetslieden de eer of de erkenning van hun leed kunnen geven die zij verdienen.
Ik hoop dan ook dat we van 8 mei, de overwinning op het fascisme, terug een feestdag kunnen maken.
08.07 Anja Vanrobaeys (Vooruit): Mevrouw de minister, bedankt voor uw antwoord.
U zegt mijn frustratie te begrijpen, maar ik zit vooral in met de frustratie van verzetsleden die nog leven of hun nazaten die in dit dossier op zoek zijn naar rechtvaardigheid. Zij worden van het kastje naar de muur gestuurd en hebben nog altijd geen rechtvaardigheid.
U zegt dat er te veel obstakels zijn en dat u niet aan die fiscale gegevens geraakt, maar Nederland heeft ze wel bemachtigd, zoals hier gezegd. Ik begrijp dus niet waarom de Belgische regering niet aan die gegevens kan komen.
Dit dossier is voor Vooruit meer dan twintig jaar geleden begonnen. Fred Erdman heeft hier toen om duidelijkheid gevraagd. Niemand wist toen zelfs dat dat collaborateurs een pensioen kregen van het naziregime. Niemand hield dit voor waar. Het gaat om het meest misdadige regime aller tijden. Toen pas werd duidelijk dat dit systeem bestond. Men dacht dat het om 300 tot 400 euro pensioen ging, maar soms blijkt het om meer dan 1.500 euro te gaan.
U zegt dat het nog om drie personen zou gaan, maar voor mij doet dat er niet toe, en voor de nabestaanden ook niet. Of dat nu gaat om drie personen, om twintig personen, om 4.000 personen of om 10.000 personen, het gaat gewoon over rechtvaardigheid, over klaarheid over het verleden en over erkenning. Als we het verleden goed kennen, kunnen we daar lessen uit trekken voor de toekomst.
Erkenning krijgen is het belangrijkste voor de nabestaanden en de verzetslieden. We willen hier duidelijkheid over krijgen, eventueel tegen 8 mei, een datum die wij weer willen lanceren als feestdag, zodat het collectief geheugen dit indachtig blijft.
Wat die wetenschappelijke commissie betreft, heb ik de vraag gesteld aan staatssecretaris Dermine en ik hoop dat hij daarin meegaat. In die zin zouden de gegevens ook nuttig zijn voor dat wetenschappelijk onderzoek.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
09.01 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, on le sait, le premier ministre hongrois Viktor Orbán préfère manifestement paralyser, bloquer et recourir au chantage, plutôt que de remplir les exigences de l’UE en matière de lutte contre la corruption et de respect de l'État de droit.
Cette fois, en décembre, c’est le plan de soutien macrofinancier à l’Ukraine et le taux minimal de taxation des bénéfices des multinationales qui en font les frais, tous deux bloqués au Conseil par le veto du gouvernement hongrois. On rapporte toutefois qu'aujourd'hui, M. Orbán serait prêt à assouplir certaines de ces politiques et ce en vue, notamment, de ne plus perdre de fonds européens, en particulier, en l'occurrence, les fonds Erasmus Plus et Horizon Europe, puisqu'il semble prêt à dépolitiser les conseils d'administration des universités. Le mécanisme d'État de droit semble donc porter ses fruits, mais il ne sera clôturé que si la Hongrie parvient à répondre aux 27 "super-étapes" que lui impose la Commission européenne.
Entre le dépôt de ma question et aujourd'hui, j'en suis désolée, différents événements sont intervenus. Premièrement, l'accord intervenu le 12 décembre dernier entre les 26 États de l'Union européenne et la Hongrie pour ramener le montant total des fonds hongrois gelés à 6,3 milliards d'euros au lieu des 13,3 milliards initiaux en échange de la levée du veto de la Hongrie sur les dossiers clés que sont la taxation des multinationales et l'aide à l'Ukraine. Cela signifie que pour débloquer le reste des fonds, la Hongrie doit adopter une série de mesures.
D'où ma première question. Pouvez-nous dire où en est l'adoption de ces mêmes mesures? Le gouvernement hongrois se montre-il coopératif à cet égard? Pouvez-vous nous faire un état des lieux de la mise en œuvre des 27 super-étapes de la Commission européenne que j'ai évoquées? Comment notre pays veillera-t-il à ce que ces 27 conditions soient remplies dans leur intégralité avant tout paiement en faveur de la Hongrie, et à ce que celles-ci ne soient en aucun cas édulcorées? Pouvez-vous aussi nous dire quel est votre regard sur les négociations autour de ces fonds Erasmus Plus et Horizon Europe? Constatez-vous un changement de stratégie de la part du gouvernement hongrois? Êtes-vous optimiste quant au fait que la Hongrie se remette sur le chemin de l'État de droit?
Pas plus tard que ce lundi, vous annonciez, madame la ministre, que la Belgique interviendrait pour soutenir la Commission européenne devant la Cour de justice de l'Union européenne pour combattre la loi hongroise homophobe qui a été adoptée en juillet 2021. Je m'en réjouis et je vous en remercie.
Madame la ministre, ce recours aura-t-il, selon vous, une influence sur le gouvernement hongrois pour que ce dernier respecte, enfin, le mécanisme de conditionnalité?
Je me devais d'actualiser ma question. J'espère que vous serez en mesure d'y répondre.
09.02 Hadja Lahbib, ministre: Madame la présidente, madame Rohonyi, le 30 novembre dernier, la Commission a, en effet, adopté son évaluation des 17 mesures à mettre en œuvre par la Hongrie dans le cadre de ce mécanisme général de conditionnalité.
Dans cette évaluation, la Commission estime que, même si un certain nombre de réformes avaient été engagées, la Hongrie n'avait pas tout mis en œuvre ou en tout cas pas de façon suffisante, comme elle s'y été engagée à le faire, le 19 novembre dernier. Ces manquements concernent notamment l'efficacité de la nouvelle autorité pour l'intégrité ainsi que la procédure de contrôle juridictionnel des décisions du ministère public. Le Commission a donc conclu que les conditions d'application du règlement de conditionnalité persistaient et que de nouvelles mesures essentielles étaient nécessaires pour éliminer tout risque.
Le dossier relatif à la procédure de conditionnalité pour la Hongrie et celui du plan de relance hongrois ont été traités en même temps par le Conseil, en bloc avec deux autres dossiers sur lesquels la Hongrie utilisait son veto, à savoir l'assistance macrofinancière à l'Ukraine et le taux d'impôt minimal des multinationales.
Après des discussions informelles, en marge du Conseil Écofin, le Coreper du 12 décembre a pu parvenir à un accord et à l'adoption de ces quatre dossiers, mais en bloc. S'agissant du mécanisme de conditionnalité, comme vous l'avez dit, l'accord final vise à suspendre 55 % des engagements au titre des trois programmes opérationnels relevant de la politique de cohésion pour un montant de 6,3 milliards ainsi qu'une interdiction de contracter des engagements juridiques avec toute fiducie d'intérêt public.
La Belgique, qui avait toujours plaidé pour un examen approfondi de la situation en Hongrie par la Commission et pour que des mesures soient adoptées s'il était estimé qu'un risque subsistait pour le budget, a soutenu ce compromis final.
La Hongrie doit désormais rendre compte, tous les trois mois, des progrès réalisés dans la mise en œuvre de ces 17 engagements.
Une fois leur mise en œuvre effective, la levée des mesures pourra être demandée.
Je précise que pour éviter que les citoyens soient disproportionnellement touchés par cette suspension des fonds, le règlement sur la conditionnalité exige que, si vous êtes un destinataire final ou un bénéficiaire d'un financement de l'Union européenne, vous devriez continuer à recevoir un soutien financier de la part de l'État membre indépendamment des mesures imposées en vertu du règlement de conditionnalité.
En ce qui concerne le plan de relance, la Hongrie s'est engagée à mettre en œuvre 27 super-jalons, dont les 17 mesures correctives déjà prévues dans le cadre du mécanisme de conditionnalité ainsi que d'autres réformes liées à l'État de droit et à l'indépendance de la justice.
Cela signifie concrètement qu'aucun paiement au titre de la facilité pour la reprise et la résilience n'est possible tant que la Hongrie n'aura pas pleinement et correctement mis en œuvre ces 27 super-jalons. Il appartient à la Commission d'évaluer la mise en œuvre de ces super-jalons mais – bien sûr – la Belgique, en tant qu'État membre, suit également de très près la mise en œuvre de ceci, que ce soit dans le cadre de la procédure de conditionnalité ou dans le cadre de relance hongrois.
C'est dans ce contexte, effectivement, que je me suis rendue en Hongrie les 6 et 7 février derniers pour rencontrer des organisations de la société civile spécialisées notamment dans la corruption, l'État de droit, le système judiciaire, l'indépendance des médias, le droit des minorités – dont les LGBTQI+.
J'ai également eu, lors de cette mission, un entretien avec la ministre hongroise de la Justice et des Affaires européennes à qui j'ai pu rappeler nos préoccupations en matière d'État de droit en Hongrie et échanger sur la bonne mise en œuvre des engagements auxquels la Hongrie a souscrit.
Je l'avais d'ailleurs prévenue que la Belgique soutiendrait l'action en justice entamée par la Commission. La Belgique continuera donc de se montrer proactive et vigilante sur ce dossier important, notamment dans l'optique de notre future présidence du Conseil de l'Union européenne où le respect de l'État de droit sera une priorité, surtout que le trio est formé de l'Espagne, la Belgique et la Hongrie ensuite.
09.03 Sophie Rohonyi (DéFI):
Madame la ministre, je vous remercie pour votre réponse, votre vigilance et
votre fermeté, d'autant plus que le premier ministre Orbán ne nous
facilite pas la tâche. C'est aujourd'hui finalement un équilibre très difficile
que l'on doit opérer entre, d'une part, maintenir la pression sur son
gouvernement face à l'exigence de respect de l'État de droit, de l'indépendance
de la justice – c'est d'ailleurs la raison d'être de ce mécanisme de
conditionnalité - et, d'autre part, de veiller à ce que notre fermeté ne
vise pas à condamner la société civile hongroise qui est victime des politiques
prises par M. Orbán.
Je suis donc vraiment heureuse que, lors de votre mission de ce début de mois, vous ayez rencontré cette société civile hongroise pour justement faire en sorte que le fait que l'on prive la Hongrie de ces fonds ne prive pas cette société civile hongroise qui a besoin, elle aussi, de ces fonds.
Je pense qu'il est vraiment important de faire comprendre à des gouvernements comme celui de M. Orbán qu'on ne fait pas de chantage à l'Union européenne, comme il a trop eu tendance à le faire. Je suis heureuse d'entendre qu'aujourd'hui, la Hongrie doit rendre des comptes de manière régulière auprès de l'Union européenne, au regard de tous ses engagements et non pas quelques-uns. C'est vraiment un package qui doit pouvoir être réalisé et respecté. Je reviendrai très certainement vers vous à l'issue de l'un de ces délais de trois mois.
L'incident
est clos.
Het incident is
gesloten.
Voorzitster:
Ellen Samyn.
Présidente: Ellen Samyn.
De voorzitster: De samengevoegde vragen nrs. 55032706C en 55033478C van de heer Ben Achour, nr. 55033493C van mevrouw Reynaert, nr. 55033519C van de heer Wouter De Vriendt, nr. 55033520C van de heer De Vuyst en nrs. 55034311C en 55034312C van de heer Moutquin worden uitgesteld.
10.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, deze vraag dateert van voor het jaareinde. Zij gaat over het corruptieschandaal an sich, maar vooral ook over uw bevoegdheid in dezen als minister van Buitenlandse Zaken.
Het corruptieschandaal in het Europees Parlement draait rond een aantal topfiguren binnen de socialistische fractie, die, zo blijkt uit het onderzoek, smeergeld zouden hebben ontvangen van onder meer de Qatarese sjeiks om de Europese besluitvorming inzake het steunen van Qatar als gastland voor het WK te beïnvloeden. Daar is ondertussen al heel wat over gezegd. U herinnert zich zeker nog de plenaire vergadering van eind vorig jaar. Daar zal ik niet verder over uitweiden.
Intussen zijn er enkele doorbraken in het onderzoek. Sommige mensen in het Europees Parlement hebben hun immuniteit opgeheven gezien en recentelijk werden sommigen ook aangehouden. Het onderzoek loopt dus.
Dat is niet uw bevoegdheid, dat besef ik zeer goed. Wat voor uw bevoegdheid als minister van Buitenlandse Zaken echter wel van belang is, is de reactie van Qatar. Het ging eigenlijk om pure dreigementen. Qatarese diplomaten hadden het over discriminatie en waarschuwden voor de negatieve impact op de relaties met de Golfstaat inzake de regionale en de globale veiligheid, alsook inzake energiebevoorrading. Dat laatste is natuurlijk een nauwelijks verholen dreigement de gaskraan dicht te draaien. Daarbij werd expliciet de slechte samenwerking met België geviseerd, waar het corruptieonderzoek tegen Qatar plaatsvindt.
Hebt u intussen al gereageerd? Uw reactie op die dreigementen bleef tot nu toe zeer beperkt. Hoewel ze dateren van enkele maanden geleden, blijven ze natuurlijk actueel, daar wij geopolitiek in een moeilijke situatie zitten.
Hebt u ter zake al contact gehad met uw Qatarese ambtgenoot of met de ambassadeur? Wat was de inhoud van die gesprekken?
Welke maatregelen zult u bepleiten op de relevante Europese en internationale fora opdat Qatar het liefst geen tegenmaatregelen neemt inzake de gasbevoorrading, om maar één voorbeeld te noemen?
Binnen welk tijdsbestek zult u die maatregelen nemen?
Wat is op dit moment de stand van zaken op nationaal en Europees niveau omtrent de diversificatie van de waardeketens, die absoluut cruciaal is in het kader van de autonomie op het vlak van energiebevoorrading?
De voorzitster: De heer Cogolati is niet aanwezig.
10.02 Sophie Rohonyi (DéFI): Madame la ministre, je tenais également à intervenir dans ce débat relatif au scandale du Qatargate qui a éclaboussé le Parlement européen. Ce scandale nous pousse à nous prémunir, à tous niveaux de pouvoir, d’ingérences étrangères qui, en corrompant nos élus, tentent d’influencer des décisions qui ne peuvent pourtant être prises, en principe, qu’en tenant compte de l’intérêt général et en agissant en conformité à la fois avec les droits humains et avec nos principes d’intégrité et d’éthique.
Madame la ministre, j’ai toute une série de questions à ce sujet à vous adresser. Ce scandale a-t-il été suivi d’une rencontre avec les ambassadeurs du Qatar et du Maroc à Bruxelles en vue d’obtenir des explications officielles?
En attendant les résultats de l’enquête judiciaire en cours, quelles sont déjà aujourd'hui, mais aussi sur le plus long terme, les conséquences qu’a eues ce scandale sur nos relations diplomatiques avec ces deux pays?
Dans le cas où l’enquête judiciaire viendrait à confirmer les charges retenues aujourd'hui à l’encontre des autorités qataries et marocaines, quelles mesures pourraient-elles être prises pour nous prémunir de telles ingérences à l’avenir? Une réponse diplomatique est-elle d’ores et déjà envisagée aujourd'hui?
Enfin, compte tenu de l’excellent travail
fourni par la justice belge dans ce dossier pour arrêter les responsables de
cette affaire de corruption et d’ingérence étrangère, craignez-vous des
représailles pour la Belgique? Je fais ici allusion à la menace d’un
"effet négatif" sur "la sécurité énergétique mondiale"
aujourd'hui brandie par le Qatar auprès de l’Union européenne. Comment l’éviter
tout en poursuivant dans le même temps nos efforts contre la corruption et le
blanchiment d’argent? Je vous
remercie.
10.03 Minister Hadja Lahbib: De strijd tegen inmenging is een van de prioriteiten van de regering op het gebied van veiligheid en inlichtingen. De versterking van de inlichtingendiensten en de opname van nieuwe strafbare feiten in het hervormde Strafwetboek illustreren duidelijk de vastberadenheid van de regering om de strijd tegen daden van inmenging, die ik in al hun vormen scherp veroordeel, op te voeren.
U zult begrijpen dat ik geen commentaar geef op een lopend onderzoek. We moeten immers rekening houden met de scheiding der machten, de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het geheime karakter van het onderzoek.
Je peux, par contre, vous confirmer que notre ambassadeur à Doha a bien été convoqué, le 19 décembre, par le ministère des Affaires étrangères du Qatar qui a fait part de protestations des autorités qataries. Notre chargé d'affaires à Rabat a aussi été invité à un entretien avec le directeur Europe du ministère des Affaires étrangères de la Coopération africaine et des Marocains résidant à l'étranger.
Madame Rohonyi, concernant votre question sur d'éventuelles menaces qataries, je peux vous indiquer que le Qatar a, en effet, fait état de la possibilité qu'il revoie, si nécessaire, ses relations avec des acteurs ou États qui alimenteraient ce qu'il considèrerait comme des accusations infondées.
Mes services et moi-même resteront vigilants quant à la possibilité d'une contre-réaction dans l'éventualité où un tel scénario devait se produire. Je vous invite à interroger ma collègue, la ministre de l'Énergie, à ce sujet.
Aucune discussion sur cette affaire n'est, pour l'instant, prévue dans les forums européens et internationaux. Il est, en effet, essentiel que la justice et nos forces de police puissent continuer à traiter cette affaire en toute indépendance.
Mevrouw Ponthier, voor uw vraag over diversificatie nodig ik u uit de minister van Energie te bevragen.
10.04 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u geeft aan dat de strijd tegen internationale inmenging een aandachtspunt blijft. Dat is uiteraard goed. U geeft geen commentaar op het lopend onderzoek, maar dat was ook niet meteen mijn vraag, zoals ik al aangaf in de inleiding. Het is ook goed dat u de zaak als dusdanig hebt aangehaald bij de ambassadeur en uw collega’s, maar afdreigen op internationaal vlak is een tactiek die altijd wordt gebruikt door een regime dat qua waarden en normen op alle vlakken haaks staat op onze rechtsstaat en ons normenkader. Kijk bijvoorbeeld maar naar Iran. Qatar is daar ook een voorbeeld van. Afdreigingen zijn op geen enkel vlak goed te keuren.
Als er echter één ding duidelijk is gemaakt door onder andere het Qatarese regime, dan is dat dat wij in deze zaak met de rug tegen de muur staan mocht een en ander escaleren, wat wij natuurlijk allemaal niet hopen. Dat legt ook onze kwetsbaarheid op tal van vlakken pijnlijk bloot. Dat Qatar dreigt met het dichtdraaien van de gaskraan na deze corruptiezaak en zelfs de Belgische regering bedreigt, toont nog maar eens onze kwetsbaarheid en onze afhankelijkheid, niet enkel op het vlak van energie, maar op tal van vlakken. Wat dat betreft, zijn wij nog maar eens tegen onze grenzen aangelopen.
België is voor 15 % afhankelijk van Qatar wat betreft aardgasbevoorrading en Fluxys heeft dit jaar nog een contract afgesloten ter waarde van 1 miljard euro met Qatar om de komende 20 jaar lng te leveren via de terminal in Zeebrugge. Bovendien heeft het Qatarese regime afgelopen week ook nog eens een grote deal gesloten met China. Wij komen er dus zeer bekaaid af wat onze verhoudingen met het Qatarese regime betreft.
Ik betreur nog altijd – ik heb dat in mijn inleiding gezegd – dat u in uw reactie zeer mak en op de vlakte bleef. Het enige wat uw diensten hebben gecommuniceerd na de dreigementen, is dat de scheiding der machten gerespecteerd moet worden. Dat staat natuurlijk buiten kijf, maar dat is toch wel een bijzonder zwakke reactie op de agressieve dreigementen die België heeft ontvangen.
Voorzitster:
Els Van Hoof.
Présidente: Els Van Hoof.
10.05 Sophie Rohonyi (DéFI): Merci, madame la ministre, pour votre réponse. À l'instar de ma collègue, je n'étais pas ici pour vous entendre sur les enquêtes judiciaires en cours. Je défends toujours la séparation des pouvoirs et je ne m'en écarterai pas aujourd'hui. Je pense que la justice fait son travail, même si je pense qu'elle pourrait être dotée de davantage de moyens – ce qui est une autre question, dont je débats avec le ministre de la Justice.
Vous nous dites, à ce sujet, que les autorités qataries et marocaines ont été invitées à s'expliquer. Je n'y vois pas très clair sur les réponses qui ont été apportées.
10.06 Hadja Lahbib , ministre: (…)
10.07 Sophie Rohonyi (DéFI): D'accord, mais on ne sait toujours pas si les autorités marocaines ou qataries ont reconnu leurs torts par rapport à ce qui leur est reproché. Elles se retranchent, justement, derrière l'enquête en cours. C'est la raison pour laquelle je pense que nous ne pouvons pas attendre l'issue de cette enquête en cours pour pouvoir adopter des mesures concrètes visant à se prémunir de telles ingérences.
Je pense que c'est très bien de pouvoir faire marcher la diplomatie, mais je pense qu'à un moment donné, il est également important d'être proactif et d'adopter des mesures, surtout lorsque l'on voit que le Qatar est prêt à se lancer dans un chantage qui est juste inacceptable par rapport à la sécurité énergétique internationale. Je pense donc que oui, il est bon d'être vigilant, mais il vaut mieux être proactif. C'est la raison pour laquelle, effectivement, je suivrai là aussi votre conseil en interrogeant la ministre de l'Énergie à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, wij zouden deze vraag helaas bijna maandelijks kunnen stellen. Het gaat om een evolutie die op het terrein niet stilstaat. Het aantal militaire provocaties van China tegen Taiwan neemt zienderogen toe. Het Taiwanese ministerie van Defensie heeft maar liefst 71 oorlogsvliegtuigen en zeven oorlogsschepen in de buurt van het eiland waargenomen. Daarbij hebben 47 gevechtsvliegtuigen de middellijn van de Straat van Taiwan overschreden. Dat is een herhaaldelijke schending van het territorium van Taiwan door China. Dat wijst natuurlijk op een verhoogd escalatiepotentieel. Dat kunnen we niet ontkennen. De spanningen tussen China en Taiwan lopen dus verder op.
Mevrouw de minister, ik vermoed dat u dat, omdat het een aanhoudend probleem is, herhaaldelijk aankaart bij uw Chinese en Taiwanese gesprekspartners en de ministers van Buitenlandse Zaken. Kunt u dat bevestigen?
Welke diplomatieke initiatieven neemt u om de territoriale soevereiniteit en de onafhankelijkheid van Taiwan op bilaterale en internationale fora te ondersteunen?
We zien dat een en ander snel kan escaleren. Dat zagen we vorig jaar ook bij de oplopende spanningen tussen Oekraïne en Rusland. De situatie is daar na herhaaldelijke dreigingen geëscaleerd en in een ware oorlog ontaard. Is er een draaiboek voorbereid voor wanneer de militaire spanningen tussen Peking en Taipei in een gewapend conflict zouden uitmonden? Hoe zal de Belgische diplomatie op dat moment reageren? Waarin werd ter zake voorzien?
Hoe tracht België zijn afhankelijkheid van halfgeleiders en ander materiaal uit Azië af te bouwen? Als we zien hoe agressief China met partners omgaat, dan zijn wij altijd betrokken partij.
11.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Ponthier, België blijft de situatie in Taiwan van nabij volgen en bespreekt de kwestie regelmatig met de betrokken partijen en gelijkgezinde partners. De Belgische ambassade in Peking en de Belgische vertegenwoordiging in Taipei hebben de nodige contacten met de respectievelijke administraties. Daarenboven staat mijn administratie in geregeld contact met de Chinese ambassade en de Taiwanese vertegenwoordiging in Brussel. Er is ook regelmatig contact met de Chinese speciale gezant voor de Europese Unie. Tijdens al die besprekingen werd er langs Belgische zijde gehamerd op het belang van het status quo in de relaties tussen China en Taiwan en de oproep om geen acties te ondernemen die dit status quo zouden kunnen ondermijnen.
Ons land blijft consequent pleiten voor de-escalatie, constructieve en vreedzame dialogen en het nemen van vertrouwenwekkende maatregelen tussen China en Taiwan om de vrede in de regio en het status quo in de cross-traderelaties te vrijwaren. Daarnaast steunt ons land ook de betekenisvolle participatie van Taiwan in multilaterale organisaties, waar dit het mondiale belang dient, zoals onder meer in de Wereldgezondheidsorganisatie, dit alles binnen het kader van het een-Chinabeleid dat ons land samen met de EU-partners onderschrijft.
De uitbraak van een conflict en de mogelijkheid van verkeerde inschattingen die tot een verdere escalatie zouden kunnen leiden, kunnen nooit worden uitgesloten. Die bezorgdheden worden besproken met onze gelijkgestemde partners om te kunnen anticiperen op alle mogelijke scenario’s. Dat was bijvoorbeeld het geval tijdens de raad voor Buitenlandse Zaken in oktober 2022, wat uw vragen over de European Chips Act betreft.
L'Europe compte déjà de nombreux acteurs importants dans des segments spécifiques de l'industrie des semi-conducteurs. Pourtant, nous sommes effectivement toujours fortement dépendants des importations, y compris de Taïwan.
De European Chips Act moet daar verandering in brengen. Het is de bedoeling om het onderzoeks- en technologisch leiderschap verder te versterken via grensoverschrijdende en open toegankelijk onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatie-infrastructuur, eigen productiecapaciteit op poten te zetten, hernieuwde en gebalanceerde partnerschappen uit te bouwen met gelijkgezinde spelers en beter te anticiperen op mogelijke problemen in toeleveringsketens.
België kan een belangrijke rol spelen in de realisatie van die nieuwe ambities aangezien ons land onder meer het wereldwijd befaamde onderzoekscentrum Imec huisvest. België heeft dan ook actief deelgenomen aan de besprekingen van het Commissievoorstel en steeds een ambitieuze en pan-Europese visie verdedigd. Het wetgevend proces rond de European Chips Act is evenwel nog lopende. Men verwacht dat de onderhandelingen tussen de Europese instellingen in het eerste semester nog van start zullen kunnen gaan.
11.03 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, u hebt het over een aanhoudende inzet op de-escalatie en constructieve dialoog. Die zaken moeten uiteraard altijd blijven gelden in bilaterale en internationale contacten. We moeten allemaal streven naar strategische autonomie. Dat moeten we ook in onze buitenlandse contacten blijven vooropstellen, op elk vlak, dus niet enkel inzake energie, maar ook inzake toelevering en dergelijke.
Op het terrein zou een en ander echter snel kunnen escaleren. Er zijn ook interne politieke ontwikkelingen in Taiwan die we van zeer nabij zouden moeten volgen, waar we waakzaam voor moeten blijven. Net als de Taiwanese minister van Buitenlandse Zaken, de heer Wu, maken we ons steeds meer zorgen over een dreigend gewapend conflict met China. Dit is dus niet zomaar uit de lucht gegrepen. Het is ook niet de bedoeling om hier paniekvoetbal te spelen.
Minister Wu heeft zelf verklaard dat de spanningen rond de Straat van Taiwan in jaren niet zo hoog zijn opgelopen. Een invasie zou volgens hem mogelijk zijn in 2027. De militaire capaciteit die op dit moment wordt voorzien en opgebouwd, zal echter nog iets sneller op punt staan. Ik hoop op uw aanhoudende waakzaamheid en vooruitziendheid op dit vlak.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.01 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister,
De
wereldwijde christenvervolgingen nemen steeds onrustwekkendere proporties aan.
Vooral in Nigeria stijgt het aantal aanslagen tegen christenen enorm. Zo werden
meer dan 40 christenen in de week voorafgaand aan Kerstmis afgeslacht door
moslimterroristen.
Extremistische
Fulani-herders, dat zijn nomaden die vaak aansluiting zoeken bij salafistische
groeperingen, en andere terroristen vielen op 25 december het dorp Angwan Aku
binnen in de Nigeriaanse staat Kaduna. Tijdens die aanslag is één christen
vermoord en werden 53 anderen ontvoerd. In Kagoro werden de week voordien drie
christenen vermoord. In het nabijgelegen Mallagum maar liefst 40 en ook meer
dan honderd huizen zijn platgebrand.
In
Nigeria zijn in 2020 wereldwijd de meeste christenen gedood vanwege hun geloof,
met name 4.650. Dat betekent volgens het 2022 World Watch List-rapport van Open
Doors een stijging van 3.530 met het jaar daarvoor. Volgens het WWL-rapport was
het aantal ontvoerde christenen ook het hoogst in Nigeria, met meer dan 2.500, tegenover
990 het jaar ervoor. Nigeria steeg vorig jaar twee plekken op de Ranglijst
Christenvervolging.
Dit
alles is uiteraard het gevolg van islamitische terreur door groeperingen als
Boko Haram. Vooral in Noord-Nigeria vindt het geweld en de structurele
discriminatie plaats, omdat christenen daar onder de islamitische
shariawetgeving gebukt gaan. Ondanks het feit dat dit om schrijnende
mensenrechtenschendingen gaat, is media-aandacht zo goed als onbestaande.
1.Heeft
u hierover al contact onderhouden met de Nigeriaanse ambassadeur of minister
van Buitenlandse Zaken? Zo ja, wat was de inhoud van de gesprekken?
2.Heeft
u al initiatieven ondernomen om de wereldwijde christenvervolgingen aan te
kaarten op de relevante bilaterale, Europese en internationale fora? Zo ja,
welke stappen ondernam u? Zo neen, waarom niet?
3.Welke
initiatieven zal u in de toekomst nog nemen om deze steeds erger wordende
kwestie op de bilaterale, Europese en internationale agenda te plaatsen?
4.Hoe
is het gesteld met de veiligheid van ons diplomatiek en consulair personeel in
Nigeria, gezien de veiligheidssituatie in de Sahel zienderogen verslechtert?
Welke maatregelen nam u al en welke zal u nemen om hun veiligheid te
garanderen?
12.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Samyn, zoals u weet, vormen de bevordering en de bescherming van mensenrechten een prioriteit van het Belgisch buitenlands beleid. Daartoe behoort ook de vrijheid van godsdienst en/of geloof. De Europese Unie ontwikkelde richtsnoeren over de vrijheid van godsdienst of geloof die een leidraad vormen voor de bevordering en de bescherming van die vrijheid in ons extern beleid. Ons land droeg bij aan de totstandkoming van die richtsnoeren en geeft er mee uitvoering aan. Het Belgisch diplomatiek netwerk, dus ook onze ambassade in Nigeria, rapporteert over de mensenrechtensituatie in zijn ambtsgebied, met inbegrip van de situatie inzake vrijheid van godsdienst of geloof en de situatie van religieuze minderheden. De kwestie wordt aangekaart in bilateraal of multilateraal verband bij relevante landen.
Binnen de Verenigde Naties bevorderen de Europese Unie en België de vrijheid van godsdienst of geloof, verzetten zij zich krachtig tegen religieuze onverdraagzaamheid en roepen ze op tot een betere bescherming tegen vervolging en geweld van personen die tot religieuze of andere minderheden behoren. Elk jaar dient de Europese Unie bij de Mensenrechtenraad en de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een resolutie in over de vrijheid van godsdienst of overtuiging. België is cosponsor van die resoluties.
Mijn administratie heeft de gelegenheid gehad om die kwestie aan te kaarten en onze bezorgdheid rechtstreeks aan de Nigeriaanse ambassadeur in Brussel kenbaar te maken.
De veiligheid van het diplomatiek en consulair personeel in Nigeria en elders is voor mij een prioriteit. De veiligheidssituatie in de omgeving rond Abuja is de jongste jaren achteruitgegaan, zodat ons personeel, net als dat van andere ambassades van de Europese Unie, zelden de hoofdstad verlaat.
Verplaatsingen gaan altijd gepaard met aanzienlijke veiligheidsmaatregelen, inclusief gewapende escortes. Zelfs in Abuja worden onnodige verplaatsingen vermeden, zeker ’s nachts. Het waarborgen van de veiligheid van ons personeel en de gebouwen is een permanente bezorgdheid en vereist onze continue aandacht.
12.03 Ellen Samyn (VB): Mevrouw de minister, het is zeer goed te vernemen dat u waakt over de veiligheid van het diplomatieke en consulaire personeel in Nigeria en dat dat voor u ook prioritair is. We mogen immers niet vergeten dat zij in niet zo gemakkelijke omstandigheden hun job correct proberen uit te oefenen.
Het is helaas een droeve vaststelling dat in een aantal landen – voornamelijk in de Arabische wereld – christelijke minderheidsgroepen worden gezien als een bedreiging. Jaarlijks worden duizenden christenen zonder enige aanleiding geviseerd, geïntimideerd, vervolgd en in het ergste geval zelfs vermoord.
In Nigeria is dat niet anders, want het land staat zeer hoog op de ranglijst inzake christenvervolging. Militante groeperingen zoals Boko Haram aarzelen niet om zeer gewelddadig christelijke dorpen te overvallen. In het bijzonder christelijke meisjes en vrouwen zijn in gevaar, want zij lopen het risico om aangerand, ontvoerd of gedwongen uitgehuwelijkt te worden.
Mevrouw de minister, ik zal zeker niet nalaten om u in de toekomst verder over christenvervolging in de wereld te ondervragen.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
13.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, les funérailles de l'ex-pape Benoît XVI, décédé début janvier à 95 ans, ont eu lieu dans le cadre solennel de la place Saint-Pierre à Rome sous la présidence de son successeur François. Parmi quelques chefs d'État et de gouvernement présents figuraient le roi Philippe et la reine Mathilde, qui étaient assis aux côtés de la reine Sofia, épouse de l'ancien roi d'Espagne et de la première ministre italienne d'extrême droite.
J'aimerais dès lors vous demander si un déplacement pour l'enterrement d'un ancien chef religieux et chef d'État est une coutume, une tradition, une obligation en Belgique ou dans la famille royale belge? Connaissant les opinions conservatrices – c'est un euphémisme – et anti LGBTQI de ce pape émérite, que pensez-vous de l'idée d'assister à ces funérailles, sachant que le gouvernement belge porte depuis de très nombreuses années le respect des valeurs de l'État de droit et des personnes LGBTQI dont il a fait un axe de sa politique étrangère? S'agit-il d'une représentation officielle de la Belgique? Dans l'affirmative, qu'est-ce qui la justifie? Par qui a-t-elle été couverte et donc financée? S'agit-il d'une décision privée du Souverain et de son épouse? Dans l'affirmative, cela requiert-il au préalable une décision gouvernementale? Et dans le cas d'une décision d'ordre privé, qui a donc pris en charge tous les frais inhérents à cette participation à la cérémonie?
13.02 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Je vous avouerai qu'en tant qu'athée et républicain, généralement je ne m'intéresse ni aux agendas de la papauté ou de la royauté. Ce voyage du roi et de la reine pour assister aux funérailles de Joseph Ratzinger m'avait complètement échappé. Je remercie le collègue Lacroix qui avait attiré mon attention sur le sujet. Il a rappelé que le 5 janvier 2023 se tenaient les funérailles de Joseph Ratzinger. Il a aussi rappelé les positions ultraconservatrices de l'ancien pape.
À cette occasion, nous avons pu voir que le roi Philippe et la reine Mathilde avaient fait le déplacement. C’était d’ailleurs, à ma connaissance, les seuls souverains en exercice présents. En tant que chef d’État, les activités du roi Philippe ont une portée qui n’est pas anodine en terme de représentation de la Belgique. C’est pourquoi cette présence pose une série de questions. Dans la presse, il a été évoqué le fait que ce voyage aurait été fait à titre privé. Néanmoins, le roi et la reine se sont retrouvés au premier rang des funérailles aux côtés de l’ancienne reine d’Espagne Sofia. De plus, le Palais a communiqué sur Twitter en postant une photo.
Madame la ministre, pouvez-vous nous dire s'il s'agissait d'un déplacement privé du Roi et de la Reine ou d'une représentation officielle? Dans le premier cas, pouvez-vous nous expliquer pourquoi le Palais a communiqué à ce sujet? Dans le second cas, est-il normal que la Belgique soit représentée par son chef d'État, alors que Joseph Ratzinger n'en avait plus le titre? Ce voyage a-t-il été couvert par le gouvernement? A-t-il coûté de l'argent aux Belges? Si oui, combien? D'autres chefs d'État en exercice étaient-ils présents?
Par ailleurs, plus généralement, en entreprenant des recherches sur les visites précédentes du Roi et de la Reine au pape, j'ai pu constater que la reine Mathilde use dudit "privilège du blanc" en portant une mantille blanche, et non pas noire – privilège uniquement accordé aux reines catholiques. Pouvez-vous nous indiquer si ce titre de "reine catholique" est un titre officiel? Quoi qu'il en soit, le choix de porter la mantille blanche n'est pas un acte anodin. Comment l'expression publique de la croyance religieuse des souverains belges est-elle régie, notamment à l'étranger? Des règles existent-elles à ce sujet?
13.03 Hadja Lahbib, ministre: Messieurs Lacroix et Defossé, lors du décès d'un ancien chef d'État – en l'occurrence, également ancien chef de l'Église catholique –, il est d'usage que la Belgique envoie un représentant à la cérémonie de ses obsèques. Le Roi, qui était accompagné de la Reine, a ainsi représenté notre pays aux funérailles du pape Benoît XVI. Cela s'est fait en tenant compte du caractère officiel d'une telle représentation de notre pays à l'étranger, en coordination avec mes services et ceux du premier ministre. De nombreux autres États étaient représentés, dont certains par leur chef respectif. C'était notamment le cas de l'Allemagne, de l'Italie, du Portugal, de la Lituanie, de la Pologne, etc. Comme il est de règle lors d'un tel déplacement du chef de l'État, il a été effectué par avion militaire.
En ce qui concerne enfin la question de l'habillement de Sa Majesté la Reine et des traditions qui y sont liées, je n'ai pas de commentaire à apporter.
13.04 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie de vos éclaircissements. En effet, comme mon collègue, j'avais lu dans la presse que c'était un déplacement à titre privé. Or vous avez précisé qu'il s'agissait bien d'une décision gouvernementale.
Bien que membre de votre majorité, donc de la nôtre, je regrette à titre personnel que ce soit devenu une mission officielle. Si je puis comprendre qu'on rende hommage à un chef d'État décédé en cours d'exercice par la présence d'un autre chef d'État et de son épouse – en l'occurrence, nos souverains –, pour un pape comme Joseph Ratzinger qui n'aura guère brillé par son progressisme et qui aura plutôt marqué son pontificat par une forme de haine contre les personnes LGBTQIA+ et qui fut, comme vous l'avez rappelé, le chef d'un État non démocratique, je trouve cette présence regrettable et imprudente.
D’autre part, je déplore effectivement qu’à l’occasion des funérailles, notre reine Mathilde ait porté la mantille blanche et non pas la noire qui n’est pas régie par le protocole et qui est donc un choix personnel. Ce faisant, je trouve que lorsqu’on est chef d’État, même si on a le droit d’avoir des convictions personnelles, il n’en reste pas moins vrai qu’on est à la tête d’un État qui comporte à la fois des catholiques, des protestants, des musulmans, des israélites, des bouddhistes et des agnostiques. Il serait de bon ton de faire preuve de réserve et de neutralité en l’occurrence.
13.05 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, je vous remercie pour votre courte réponse. Effectivement, je comprends que c’est un choix non pas personnel mais un choix du gouvernement d’envoyer un représentant. Je partage avec le collègue Lacroix cette déception. Pourquoi la Belgique a-t-elle décidé d’envoyer le chef de l’État? On aurait pu envoyer d’autres niveaux de représentation s’il est d’usage d’envoyer quelqu’un, surtout au vu de la personnalité de l’ancien pape. Je trouve que c’est un message qui n’est pas forcément très positif pour la Belgique et sa tradition de progressisme en matière de questions de société.
Concernant la mantille, la mantille blanche se porte généralement en dehors des situations de funérailles. Je trouve, tout comme mon collègue Lacroix, que quand on est chef d’État, on représente tout le monde, particulièrement en mission officielle. Il est donc dommage d’avoir fait ce geste et d’avoir posé ce choix. Je le regrette et j’espère que cela évoluera. À un moment, on devra peut-être se fixer nous-mêmes un cadre pour que cela ne se reproduise plus.
L'incident est clos.
Het incident
is gesloten.
La présidente: La question 55032964C de Mme Sophie Rohonyi est reportée.
14.01 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, le Kosovo a déposé sa demande officielle d'adhésion au Conseil de l'Europe, demande qui a obtenu un avis juridique favorable. Or, cette demande d'adhésion n'a pas encore été mise à l'ordre du jour des travaux du comité des ministres. Je suis membre de l'Assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe. En ce sens, j'ai également interrogé ce comité des ministres. J'aimerais dès lors vous poser quelques questions.
Quelle position la Belgique a-t-elle prise par rapport à cette demande d'adhésion? Avez-vous des éléments d'information concernant le calendrier de travail du comité des ministres en ce sens?
14.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Lacroix, le Kosovo a lancé sa demande officielle le 12 mai 2022. Selon la procédure en vigueur, le comité des ministres du Conseil de l'Europe doit décider par vote, si nécessaire, d'adresser la demande d'adhésion à l'assemblée parlementaire pour avis consultatif. Une fois celui-ci émis, le dossier retourne au comité des ministres, auquel il incombe de prendre la décision politique finale sur l'admission du Kosovo au sein du Conseil. En cas de vote, une majorité des deux tiers, soit 31 sur 46 États membres, est requise. Depuis sa réception, la demande d'adhésion du Kosovo est restée bloquée au niveau du bureau du comité des ministres, qui se retrouve pris entre le lobbying intense des Kosovars et l'opposition de la Serbie. Comme présidente en exercice du conseil des ministres, l'Islande pourrait envisager de mettre au vote un projet de décision envoyant la demande kosovare à l'assemblée parlementaire pour examen. Cependant, nous n'avons pas d'indication concrète sur la date à laquelle cette mise à l'ordre du jour pourrait avoir lieu.
La Belgique a reconnu l'indépendance du Kosovo en 2008. Conformément à la position de l'Union européenne, la Belgique encourage le Kosovo et la Serbie à reprendre leur dialogue et à parvenir à terme à un accord global et juridiquement contraignant. Il appartient aux deux parties de négocier le contenu d'un tel accord, incluant idéalement la question de la reconnaissance et de l'adhésion du Kosovo aux organisations internationales. La Belgique reconnaissant l'indépendance du Kosovo, en cas de vote au Conseil de l'Europe, elle votera en faveur de son adhésion. C'est toutefois au Kosovo de prendre les mesures nécessaires pour obtenir le soutien requis pour une éventuelle adhésion. À cet égard, nous soutenons l'approche graduelle proposée par la précédente présidence irlandaise et poursuivie par l'actuelle présidence islandaise.
14.03 Christophe Lacroix (PS): Madame la ministre, je vous remercie pour vos réponses. Vous apportez un éclairage intéressant et positif pour le Kosovo. Vous ne manquez pas de rappeler que depuis 2008, nous avons reconnu l'indépendance du Kosovo et que, dans cette logique, nous soutiendrons l'adhésion du Kosovo au Conseil de l'Europe.
C'est important parce que, étant membre du Conseil de l'Europe et de son assemblée parlementaire, je peux vous dire que le fait que le dossier n'ait pas suivi un cours véritablement rapide a suscité pas mal d'interrogations dans les différents groupes politiques de l'assemblée parlementaire du Conseil de l'Europe, qui n'a qu'un rôle consultatif dans ce dossier, mais qui est un rôle important puisque c'est l'émanation indirecte des élus des Nations qui composent le Conseil de l'Europe.
C'est important parce que je pense que le Kosovo fait partie de la solution. Il y a encore des efforts à faire en matière de droits humains et d'État de de droit mais le Kosovo avance dans le bon sens. Il y a encore des efforts de dialogue à faire avec la Serbie, et la Serbie a de gros efforts à faire aussi en la matière.
Dans le cadre de la géopolitique et de la géostratégie qui nous préoccupent et du positionnement de l'Union européenne – et indirectement du Conseil de l'Europe –, faire adhérer un État pro-européen qui partage nos valeurs dans le contexte international que nous connaissons serait une plus-value pour nous, pour la paix en Europe et pour la stabilité des Balkans.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
15.01 Els Van Hoof (cd&v):
Mevrouw de minister, in maart 2018 nam de Kamer tijdens de vorige
legislatuur een resolutie aan over de segregatie van metissen tijdens de
Belgische kolonisatie, waar ik mede-indiener van was. De resolutie bevat 11 verzoeken
aan de regering, waaronder de oprichting van een gedenkmonument of een
gedenkstee. Dit moet dan een blijvende herinnering vormen aan wat er zich heeft
afgespeeld. Tot op heden is dat monument er echter niet.
Ik heb voor u dan
ook volgende vragen:
Zijn er plannen
om een dergelijk monument op te richten? Zo ja, welke timing verwacht u? Zo
neen, wat zijn de hinderissen?
Kan u een update
geven over de uitvoering van de overige verzoeken in de resolutie, waarvan de
coördinatie gebeurt door de FOD Buitenlandse Zaken?
15.02 Minister Hadja Lahbib: Sinds 2018 zijn er veel maatregelen genomen om tegemoet te komen aan de verschillende verzoeken in de metissenresolutie. Voor de uitvoering van de resolutie hebben de betrokken kabinetten regelmatig contact onderling en met de verenigingen van metissen.
De recentste door mijn strategische cel georganiseerde bijeenkomst met de verenigingen en de strategische cellen van de andere betrokken ministeriële kabinetten, zijnde Justitie, Wetenschapsbeleid en Asiel en Migratie, vond plaats op 12 december jongstleden. Wij hebben de voortgang van elf punten uit de resolutie gepresenteerd, waaronder het punt met betrekking tot een gedenksteen.
Naar aanleiding van de besprekingen werd voorgesteld een gedenksteen of een standbeeld op te richten op een openbare plaats in de hoofdstad. Dat project werd door de verenigingen toegejuicht. Derhalve werd met de betrokken administraties en strategische cellen overeengekomen om verder na te denken over een dergelijk project. Het gaat dan over de locatie, de inhoud, het budget en de autoriteit die het monument zou inwijden.
Zoals u al zult vernomen hebben via de updates die mijn voorganger de voorbije jaren heeft gegeven, werd er intussen aan verschillende verzoeken tegemoetgekomen. Ik zal er een kort overzicht van geven.
Vorig jaar werd er een nieuwe procedure ingevoerd voor de vergaring van ontbrekende geboorteakten van de metissen. In november 2022 werd ook voor het eerst een geboorteakte volgens die procedure afgeleverd.
Voor meer informatie hierover raad ik u aan contact op te nemen met minister van Justitie Vincent Van Quickenborne.
En ce qui concerne la coopération avec nos ambassades, mes services ont donné des instructions aux ambassades et missions diplomatiques belges pour que les personnes concernées puissent compter sur une collaboration maximale de leur part dans leurs démarches réglementaires et pratiques. Lors de ma récente visite à Kinshasa, j'ai également rencontré les représentants des deux associations de métis bien connues en République démocratique du Congo.
Wat de toegang tot koloniale archieven betreft, heeft de FOD Buitenlandse Zaken beslist om zijn koloniale archieven te declassificeren en over te brengen naar het Rijksarchief. De overdracht is momenteel aan de gang. De federale regering zal andere instellingen en organisaties ook blijven aanmoedigen om hun archieven met betrekking tot metissen uit de koloniale periode die naar België werden overgebracht, te openen.
Overeenkomstig de verzoeken in de resolutie wordt momenteel ook een onderzoeksproject naar de segregatie van metissen van de Belgische kolonisatie uitgevoerd onder de gezamenlijke leiding van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en het Rijksarchief.
La première phase du projet a été lancée en 2019 et est toujours en cours. La deuxième phase, c'est-à-dire une étude historique détaillée sur le rôle des différentes autorités belges dans le traitement des métis pendant la période coloniale, a débuté en février dernier. Les différents chercheurs désignés à cet effet sont actuellement en activité.
Lors de ma visite à Kinshasa, un des chercheurs
se trouvait également en République démocratique du Congo pour effectuer des
travaux de recherche sur le terrain. Elle avait également participé à la
rencontre que j'ai eue avec les associations de métis. Grâce à son travail de
recherche, un des métis présent a reçu pour la première fois une photo de son
père. C'était un moment particulièrement
émouvant.
Zoals u kunt vaststellen, werd er al heel wat vooruitgang geboekt in de uitvoering van de metissenresolutie. Wij zullen voor de verdere uitvoering hiervan in overleg blijven met de verschillende verenigingen.
Een volgende vergadering met de metissenverenigingen om verder werk te maken van de elf punten van de resolutie, is gepland voor het voorjaar.
15.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoorden.
Ik was mede-indiener van de resolutie tijdens de vorige legislatuur. Ik ben blij dat resoluties toch zin hebben en dat zij af en toe worden uitgevoerd. Het is waar dat we er tegenwoordig opnieuw behoorlijk veel goedkeuren, maar de resolutie in kwestie was heel belangrijk.
Ik hoop ook dat tijdens de huidige legislatuur nog een gedenksteen zal worden opgericht, in Brussel, om op die manier aan te geven dat de regering met de kwestie bezig is en uitvoering geeft aan wat is beslist in het Parlement. Dat is een belangrijk signaal voor de metissen, die meestal ouder zijn dan zeventig jaar. Het is belangrijk dat zij dat nog kunnen meemaken. Ik zal in ieder geval de boodschap meegeven aan de Vereniging van de Metissen van België.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitster: Voor vraag nr. 55033356C van mevrouw Ingels hebben wij geen bericht van haar ontvangen. Vraag nr. 55033484C van de heer De Vriendt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
16.01 Annick Ponthier (VB): Mevrouw de minister, ik verwijs naar de schriftelijke versie van mijn vraag, die wel al gedeeltelijk werd beantwoord naar aanleiding van de vraag van collega Lacroix.
Op 14 december diende Kosovo een officiële
aanvraag in tot toetreding tot de Europese Unie. De Westelijke Balkanlanden
worden steeds ongeduldiger over hun potentieel EU-lidmaatschap, omdat nu ook
Oekraïne en Moldavië het statuut van kandidaat-lidstaat gekregen hebben.
Inzake dat lidmaatschap staan echter heel wat
bijna onoverbrugbare uitdagingen voor de deur. Er stellen zich tal van
problemen op sociaaleconomisch, cultureel en politiek vlak. Kosovo, alsook de
andere Westelijke Balkanlanden, voldoen in de verste verte niet aan de
toetredingscriteria van Kopenhagen inzake democratisch bestuur, de rechtsstaat,
stabiele instellingen, een economie die de marktkrachten van de Unie kan
weerstaan en zo meer. Meer bepaald komt Kosovo de vereisten van het
Stabilisatie- en Associatieakkoord met de EU, dat in 2016 in werking trad, niet
na. Zo wordt Kosovo onder meer door corruptie en georganiseerde misdaad
geplaagd.
Daarenboven zitten veel EU-lidstaten zélf dwars
inzake van Kosovo een uitbreiding richting de Balkan. Vijf EU-landen, met name
Spanje, Griekenland, Roemenië, Slovakije en Cyprus blokkeren het dossier. Zij
erkennen de Kosovaarse onafhankelijkheid van Servië niet en beschouwen het dus
niet als een soeverein land.
Kan u de Belgische positie ten aanzien van het
potentieel kandidaat-lidmaatschap van Kosovo toelichten? Is deze regering
voorstander van een kandidaat-lidmaatschap of zelfs een lidmaatschap van
Kosovo?
Welke criteria worden hierbij vooropgesteld en in
hoeverre komt Kosovo hieraan tegemoet?
Welke rol speelt België momenteel in de
onderhandelingen met Kosovo rond EU-toetreding?
Wat zou de financiële impact zijn op België,
gezien dit pretoetredingsfinanciering zal impliceren?
Hoe ziet de minister de mogelijke toetreding van
Kosovo in het licht van de huidige politieke en militaire spanningen met
Servië? Kan een toenadering tussen de Unie en Kosovo een reactie van Rusland en
Servië uitlokken, die mogelijks tot escalatie leidt? Is het volgens u wel
verstandig om een politiek instabiel land als Kosovo dat op rand van oorlog staat
met een buurland in de Unie op te nemen of om daarover te onderhandelen? Op 14 december diende Kosovo een officiële
aanvraag in tot toetreding tot de Europese Unie. De Westelijke Balkanlanden
worden steeds ongeduldiger over hun potentieel EU-lidmaatschap, omdat nu ook
Oekraïne en Moldavië het statuut van kandidaat-lidstaat gekregen hebben.
Inzake dat lidmaatschap staan echter heel wat
bijna onoverbrugbare uitdagingen voor de deur. Er stellen zich tal van
problemen op sociaaleconomisch, cultureel en politiek vlak. Kosovo, alsook de
andere Westelijke Balkanlanden, voldoen in de verste verte niet aan de
toetredingscriteria van Kopenhagen inzake democratisch bestuur, de rechtsstaat,
stabiele instellingen, een economie die de marktkrachten van de Unie kan weerstaan
en zo meer. Meer bepaald komt Kosovo de vereisten van het Stabilisatie- en
Associatieakkoord met de EU, dat in 2016 in werking trad, niet na. Zo wordt
Kosovo onder meer door corruptie en georganiseerde misdaad geplaagd.
Daarenboven zitten veel EU-lidstaten zélf dwars
inzake van Kosovo een uitbreiding richting de Balkan. Vijf EU-landen, met name
Spanje, Griekenland, Roemenië, Slovakije en Cyprus blokkeren het dossier. Zij
erkennen de Kosovaarse onafhankelijkheid van Servië niet en beschouwen het dus niet
als een soeverein land.
Kan u de Belgische positie ten aanzien van het
potentieel kandidaat-lidmaatschap van Kosovo toelichten? Is deze regering
voorstander van een kandidaat-lidmaatschap of zelfs een lidmaatschap van
Kosovo?
Welke criteria worden hierbij vooropgesteld en in
hoeverre komt Kosovo hieraan tegemoet?
Welke rol speelt België momenteel in de
onderhandelingen met Kosovo rond EU-toetreding?
Wat zou de financiële impact zijn op België,
gezien dit pretoetredingsfinanciering zal impliceren?
Hoe ziet de minister de mogelijke toetreding van
Kosovo in het licht van de huidige politieke en militaire spanningen met
Servië? Kan een toenadering tussen de Unie en Kosovo een reactie van Rusland en
Servië uitlokken, die mogelijks tot escalatie leidt? Is het volgens u wel
verstandig om een politiek instabiel land als Kosovo dat op rand van oorlog
staat met een buurland in de Unie op te nemen of om daarover te onderhandelen?
16.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Ponthier, België heeft zich in het verleden steeds een voorstander getoond van een Europees perspectief voor de landen van de westelijke Balkan, waaronder ook Kosovo. De toetreding tot de Europese Unie staat of valt echter met het respect voor de Kopenhagencriteria, de uitvoering van de nodige hervormingen met het oog op de uitbouw van een democratie en een stabiele vrijemarkteconomie en het overnemen van het acquis communautaire van de Europese Unie.
België hecht veel belang aan de strikte conditionaliteit van het uitbreidingsbeleid, vooral met betrekking tot de vooruitgang op het vlak van de rechtstaatdemocratie, het respect voor de fundamentele rechten en de strijd tegen corruptie en de georganiseerde misdaad. Uit het recentste rapport van de Europese Commissie over de voortgang van Kosovo bij het voldoen aan de criteria van Kopenhangen blijkt dat Kosovo op die gebieden nog veel werk moet verzetten.
De specifieke toekenning van het statuut van kandidaat-lidstaat is vooral een symbolische kwestie en komt toe aan de Raad van de Europese Unie, eventueel nadat hij de opinie aan de Europese Commissie heeft gevraagd.
Of Kosovo het statuut van kandidaat-lidstaat krijgt, zal sterk afhangen van de houding van de vijf EU-lidstaten die het land momenteel niet erkennen, namelijk Spanje, Slovakije, Cyprus, Griekenland en Roemenië. Als roterend voorzitter van de Raad van de Europese Unie onderneemt Zweden momenteel bilaterale consultaties met de vijf betrokken landen om te zien welke vooruitgang op dat punt kan worden geboekt.
Ik wens te beklemtonen dat de eventuele toekenning van de status van kandidaat-lidstaat van de Europese Unie aan Kosovo niet betekent dat de toetredingsonderhandelingen met Kosovo meteen worden opgestart. Die kunnen pas van start gaan, nadat een aantal erg specifieke doelstellingen wordt gehaald en na de unanieme goedkeuring van de Raad.
Les négociations d'adhésion sont un processus long et technique. L'adhésion du Kosovo à l'Union européenne n'est en aucun cas pour tout de suite, quand bien même le statut de candidat lui serait accordé.
De eventuele toekenning van de kandidaatstatus aan Kosovo zal ook geen bijkomende financiële impact voor ons land genereren, aangezien Kosovo nu al pretoetredingssteun ontvangt conform het huidige meerjarige financieel kader 2021-2027. Een wijziging van de status voor Kosovo verandert niets aan die al vastgelegde enveloppe.
Indépendamment du respect des critères de Copenhague et des réformes dans le domaine des droits fondamentaux, il est indéniable que la normalisation des relations entre le Kosovo et la Serbie constitue une condition préalable et essentielle à la poursuite du processus d'intégration du Kosovo dans l'Union européenne. Ses futurs États membres doivent avoir résolu leurs différends bilatéraux préalablement à toute adhésion.
Zowel Kosovo als Servië draagt een verantwoordelijkheid in de escalatie van de voorbije weken in Noord-Kosovo. Beide landen moeten de gemaakte akkoorden uitvoeren. België pleit voor de-escalatie aan beide zijden en steunt in dat verband de inspanningen van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie, de heer Miroslav Lajčák.
Vooruitgang in de Belgrado-Pristinadialoog is meer dan ooit nodig om op korte termijn de stabiliteit in de regio te verzekeren en om op langere termijn verdere stappen te zetten op het Europese Uniepad.
16.03 Annick Ponthier (VB): Het staat natuurlijk ieder land vrij om de vraag tot toetreding te stellen. Dat is ook al eerder gebeurd.
Wij staan als partij bijzonder kritisch tegenover een verdere uitbreiding van de unie, zeker als het gaat over een land dat politiek nog zo instabiel is als Kosovo. U merkt terecht op – dat is nog een understatement – dat er nog heel wat werk is aan de winkel.
Het lijkt dat onder druk van de EU de banden tussen Servië en Kosovo een beetje genormaliseerd zijn volgens het Frans-Duitse plan met onder andere de belofte van Servië om de Kosovaarse territoriale integriteit te erkennen en Kosovo niet langer in allerlei internationale instellingen te vetoën en ook de belofte van Kosovo om de Serviërs op hun grondgebied een bepaald statuut van autonomie toe te kennen. Ik denk dat er hier en daar dus wel stappen worden gezet.
Op het vlak van toetreding zijn we echter nog niet aan een nieuwe evolutie toe.
L'incident est clos.
Het incident is
gesloten.
17.01 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, le 27 octobre 2022, le Conseil de sécurité a prolongé le mandat de la MINURSO jusqu’au 31 octobre 2023. La résolution, malheureusement, n’élargit pas le mandat à la protection des droits humains. Malheureusement, car la situation des droits humains des activistes sahraouis est très préoccupante. D’après le dernier rapport de Human Rights Watch: "les autorités marocaines ont systématiquement empêché les rassemblements de soutien à l’autodétermination sahraouie et ont fait obstruction au travail de certains groupes locaux de défense des droits humains, notamment en bloquant leur accréditation". Les autorités marocaines ciblent ces activistes sahraouis par des attaques ainsi que des arrestations suivies d’emprisonnements. Citons le cas de la militante Sultana Khaya, assignée à résidence depuis novembre 2020 et ayant fait l’objet de plusieurs attaques des forces de l’ordre: assaut contre son habitation, agressions physiques, viol sur sa sœur et tentative de viol sur elle-même.
Par ailleurs, au moins 35 prisonniers politiques sahraouis sont aujourd'hui détenus, dont 19 membres du groupe pacifique de Gdim Izik emprisonnés depuis 12 ans. Fréquemment placés en isolement, manquant de soins médicaux et subissant de mauvais traitements, ces prisonniers ont observé plusieurs grèves de la faim qui ont duré jusqu'à 69 jours pour obtenir des autorités le respect de leurs droits fondamentaux. En novembre 2022, 6 plaintes ont été déposées par des militants sahraouis placés en détention depuis 12 ans devant le Comité contre la torture de l’ONU pour des faits de torture sur des défenseurs sahraouis des droits humains afin d’obtenir des aveux et pour des conditions de détention inhumaines et dégradantes. Le Maroc a d’ailleurs déjà été condamné trois fois par le comité contre la torture depuis 2016.
Des contacts avec le Royaume du Maroc ont-ils été pris et des explications ont-elles été demandées concernant ces violences sur les citoyens sahraouis? À quelle fréquence et avec quel résultat? Quels moyens diplomatiques peuvent être mobilisés pour que soient respectés les droits humains des prisonniers sahraouis? Allez-vous prendre en compte dans vos relations avec le Maroc la récente résolution adoptée par le Parlement européen appelant au respect de la liberté d’expression et dénonçant le sort des journalistes emprisonnés, notamment Omar Radi, Soulaimane Raissouni et Taoufik Bouachrine?
17.02 Hadja Lahbib, ministre: Monsieur Defossé, si vous le permettez, je me réfère à ma réponse à votre dernière question orale au sujet de la situation au Sahara occidental. J’ai souligné que notre pays attachait une très grande importance à la dimension humaine et humanitaire du conflit au Sahara occidental. La Belgique encourage les parties au conflit à faire les efforts nécessaires pour assurer la protection des droits humains et le respect du droit international humanitaire au Sahara occidental, et aussi dans les camps de réfugiés de Tindouf. Nous suivons la situation de près.
Nous avons toujours eu un dialogue ouvert et constructif sur les droits humains avec le Maroc, tant au niveau bilatéral qu’au sein des institutions multilatérales, concernant la liberté d’expression. D’ailleurs, je tiens à vous signaler que la Belgique a abordé la question de la liberté d’expression lors de l’examen périodique universel du Maroc en novembre dernier. Nous avons recommandé de modifier les dispositions législatives qui restreignent le droit à la liberté d’expression et de mettre la législation nationale en conformité avec le pacte international relatif aux droits civils et politiques.
17.03 Guillaume Defossé (Ecolo-Groen): Madame la ministre, merci pour votre réponse. Je sais que c’est un dossier qui n’est pas facile et que j'ai déjà posé plusieurs fois ces questions. Mais des évolutions sont intervenues entretemps, notamment la question du lobbying du Maroc, que nous connaissons. Ce travail de lobbying intense est exercé par le Maroc sur le sujet, y compris en invitant des parlementaires tous frais payés dans les territoires occupés du Sahara occidental – notamment des membres de votre formation politique, comme nous l’avons appris dans la presse – pour leur faire croire que tout va bien et leur montrer une sorte de paradis économique.
Je suis heureux d’entendre que malgré cela, et malgré les perturbations diplomatiques de certains, la Belgique reste préoccupée par les violations des droits humains. Je vous invite vraiment à rester toujours ferme sur cette question – comme vous l’avez rappelé ici – et attachée au respect du droit international. Nous avons eu une petite frayeur à ce sujet à la fin de l’année dernière quand la Belgique a dit soutenir le plan marocain d’autonomie pour le Sahara occidental, en violation complète du droit international. Vous avez heureusement corrigé le tir depuis, notamment dans une des réponses que vous avez données à mes questions.
Mon groupe et moi-même continuerons à suivre le dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55033585C van mevrouw Ponthier werd omgezet in een schriftelijke vraag.
18.01 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, onze landgenoot Olivier
Vandecasteele wordt ondertussen bijna een jaar vastgehouden in Iran. Hij zou
nog steeds in isolatie zitten. Hij heeft nauwelijks menselijk contact en zit in
een ondergrondse kelder zonder daglicht. Ik denk dat we het er allemaal over
eens zijn dat dit onmenselijke omstandigheden zijn.
U gaf
tijdens de commissie van 25 januari aan nog geen officieel bericht van zijn
veroordeling ontvangen te hebben. Ook heeft Olivier zelf geen toegang gekregen
tot zijn dossier of steun van zijn zelfgekozen advocaten. U gaf eveneens aan
regelmatig in contact te staan met de Iraanse autoriteiten. Ook zou u op
Europees niveau regelmatig contacten over de Iraanse gijzelingspolitiek.
Ik heb
voor u dan ook de volgende vragen:
•Kan u
ons een update geven over de situatie van Olivier Vandecasteele? Zijn zijn
detentievoorwaarden ondertussen verbeterd? Heeft hij ondertussen nog consulaire
bijstand gekregen?
•Heeft
u ondertussen een officieel bericht ontvangen van zijn veroordeling? Zo ja,
worden er argumenten gegeven voor zijn strafverzwaring?
•Heeft
u nog contact gehad met de Iraanse autoriteiten? Wat werd hierbij besproken?
•Welke
verdere stappen worden er concreet op Europees niveau genomen om gezamenlijk
een passend antwoord te bieden op de gijzelingspolitiek van Iran? Welke recente
stappen zijn er genomen?
18.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Hoof, het is bijna één jaar geleden dat onze landgenoot Olivier Vandecasteele in Iran willekeurig werd gearresteerd. Sindsdien zit hij in eenzame opsluiting, willekeurig vastgehouden. Mijn diensten werken al bijna een jaar onvermoeibaar om zijn vrijlating te verkrijgen en om intussen zijn detentieomstandigheden te verbeteren.
Het laatste consulaire bezoek aan Olivier Vandecasteele dateert van 4 januari. Wij dringen al weken aan op een nieuw bezoek. Ook hebben wij sterk aangedrongen op een telefonisch contact met zijn familie, dat iets meer dan drie weken geleden ook heeft plaatsgevonden. Mijn laatste contact met mijn Iraanse homoloog vond op 30 januari plaats. Ook toen heb ik de onmiddellijke vrijlating van Olivier Vandecasteele geëist, alsook een verbetering van zijn detentieomstandigheden. Wij hebben nog steeds geen vonnis gezien, noch een formele schriftelijke bevestiging van zijn veroordeling ontvangen.
U vroeg mij naar de initiatieven die worden genomen om de vrijlating van onze landgenoot te verkrijgen. In de vorige commissievergadering hebben enkele van uw collega’s een zinnige opmerking gemaakt. In dit dossier zal ik dus niet in detail treden over ons doen en laten, om de kansen op slagen niet te hypothekeren. Ik druk u op het hart dat deze regering er alles aan doet om Olivier Vandecasteele veilig en wel terug te brengen naar het eigen land.
Daarnaast had u vragen over andere Europese landen en hun in Iran opgesloten burgers. België is inderdaad niet het enige land dat zich in zo’n situatie bevindt. Voor zover wij weten, zitten er meer dan 30 westerse burgers vast in Iran. Binnen de Europese Unie willen wij met één stem het Iraanse beleid van willekeurige arrestaties en detentie van gijzelaars politiek aan de kaak stellen.
De gevallen waarmee EU-lidstaten worden geconfronteerd, zijn vergelijkbaar, maar zeker niet identiek. Ze zitten in de sfeer van de nationale veiligheid. Er is geen gemeenschappelijke wil om al die situaties op het Europese niveau aan te pakken. Dat moet eerder op bilateraal niveau gebeuren.
18.03 Els Van Hoof (cd&v): Mevrouw de minister, ik weet dat u onvermoeibaar verder werkt. Dat is mij wel duidelijk geworden. Op 20 januari 2023 was het laatste telefonische contact met de familie en daaruit bleek duidelijk dat er weinig vooruitgang is in de detentieomstandigheden van de heer Vandecasteele.
Vandaag is ook een belangrijke dag, met de pleidooien voor het Grondwettelijk Hof, zowel van de familie als van degenen die tegen het verdrag zijn. Het wordt dus weer een verhaal van actie en reactie. Indien het arrest negatief is voor de heer Vandecasteele, vrees ik dat de omstandigheden nog erger zullen worden.
U zegt dat er bilateraal moet worden onderhandeld, maar het is ook een internationaal probleem, waarop wij geen antwoord bieden, ook niet op internationaal vlak. Ik zeg niet dat wij daarbij in gebreke blijven, maar het is raar dat er niet Europees of internationaal wordt nagedacht over de manier waarop wij omgaan met die gijzelingspolitiek. Dat moet dus wel ter sprake worden gebracht, om daar een uniform antwoord op te kunnen bieden, want Iran hanteert een verdeel-en-heerspolitiek ter zake en probeert op die manier zijn slag thuis te halen. Ik weet niet hoe wij Iran internationaal onder druk kunnen zetten, maar een gezamenlijke aanpak lijkt mij toch aangewezen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19.01 Anneleen
Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister,
In
Zweden en Nederland werd recent een koran verbrand en verscheurd. Gezien die
acties 'antiwesterse gevoelens' zouden kunnen oproepen, en gezien eveneens een
verhoogde dreiging van een aanslag tegen westerse doelen werd waargenomen,
beslisten enkele Europese lidstaten (o.a. Nederland, Zweden, Duitsland en het
Verenigd Koninkrijk) om hun consulaten tijdelijk te sluiten voor publiek.
Ook
België paste op 27 januari haar reisadvies voor Turkije aan, in de zin dat er
uitdrukkelijk wordt gevraagd 'samenkomsten en manifestaties te vermijden en
waakzaam te zijn wegens het risico op een terroristische aanslag (door
westerlingen drukbezochte plaatsen, gebedshuizen …).'
Heeft
ook België haar ambassade in Istanbul tijdelijk gesloten of wordt dit nog
overwogen?
19.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, het consulaat-generaal van België in Istanbul werd inderdaad om veiligheidsredenen tijdelijk gesloten voor het publiek van 1 tot en met 6 februari. Belgen die onmiddellijk consulaire bijstand nodig hadden, konden contact opnemen met het noodnummer van het consulaat-generaal. Op 7 februari werd, na overleg met andere lidstaten, het consulaat-generaal heropend en is het terug volledig operationeel.
19.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, dank u voor uw antwoord.
Ik heb begrepen dat dan ook de ambassades van Zweden en Nederland terug open zijn? Ook die twee landen hadden immers hun consulaat gesloten.
Met de tragische gebeurtenissen die nu in Turkije hebben plaatsgevonden, is het zeker goed dat het consulaat terug open is om onze landgenoten daar alle nodige hulp en bijstand te kunnen bieden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA):
Op 17 oktober 2022 werd een
overheidsopdracht uitgeschreven voor beveiligingsdiensten van nabij in
Bujumbura, voor rekening van de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking.
Concreet
wordt er gezocht naar een bedrijf dat kan instaan voor de veiligheid van het
personeel van de Belgische ambassade in Bujumbura. De belangrijkste te leveren
diensten zijn: 1. Het leveren van beveiligingsagenten voor de ambassadeur,
andere ambassademedewerkers en diens bezoekers. De beveiligingsagenten zullen
ook verantwoordelijk zijn voor het besturen van gepantserde auto's. 2. Het ter
beschikking stellen van veiligheidsuitrusting (met uitzondering van gepantserde
voertuigen).
De
termijn voor ontvangst van inschrijvingen of deelnemingsaanvragen liep tot 16
november 2022.
In de
overheidsopdracht wordt er gespecifieerd dat kandidaten twee soorten wapens
dienen te leveren en gebruiken. Enerzijds een welbepaald type pistolen,
anderzijds een welbepaald type lange geweren (aanvalsgeweren).
Echter
de wet van 2 oktober 2017 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid
alsook haar Koninklijke uitvoeringsbesluiten (de zgn. wet Jambon), die eveneens
van toepassing is op deze overheidsopdracht, stelt dat Belgische
beveiligingsagenten- en bedrijven wettelijk geen lange geweren mogen gebruiken.
Hierdoor worden de facto Belgische bedrijven uitgesloten van deelname aan deze
overheidsopdracht van de FOD Buitenlandse Zaken.
Hoeveel
inschrijvingen werden ontvangen? Hoeveel inschrijvingen kwamen van Belgische
bedrijven? Hoeveel inschrijvingen kwamen van buitenlandse bedrijven?
Erkent
u dat de vereiste in de overheidsopdracht tot bezit en gebruik van lange
geweren haaks staat op de wet Jambon die stelt dat beveiligingsagenten- en
bedrijven wettelijk geen lange geweren mogen gebruiken? Moeten buitenlandse
bedrijven deze bepaling m.b.t. lange geweren ook naleven? Erkent u dat
Belgische bedrijven hierdoor worden uitgesloten van deelname aan deze
overheidsopdracht?
Werd
de overheidsopdracht intussen al toegewezen? Zo ja, aan welk bedrijf? Zo neen,
wanneer verwacht u dat de toewijzing zal gebeuren?
Hoeveel
gelijkaardige overheidsopdrachten verwacht u de komende jaren nog uit te
schrijven? Zullen dezelfde vereisten hierbij van toepassing zijn?
20.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, de FOD Buitenlandse Zaken moet wegens de beperkte capaciteiten van het ministerie van Defensie een beroep doen op een particulier beveiligingsbedrijf om de vereiste bescherming van het personeel van de Belgische ambassade in Bujumbura te verzekeren. Dit principe is op 20 juli 2022 door de ministerraad goedgekeurd.
Voor deze overheidsopdracht hebben vier bedrijven een offerte ingediend. Onder hen was er geen Belgische onderneming. Het bijzondere lastenboek van deze overheidsopdracht is niet in strijd met de wet van 2 oktober 2017 die u noemt, aangezien deze wet niet van toepassing is buiten het Belgische grondgebied. Aangezien het gaat om veiligheidsdiensten die op Burundees grondgebied moeten worden verzekerd, zijn het de Burundese voorschriften die van toepassing zijn op het soort wapens dat in het bijzondere lastenboek van deze overheidsopdracht wordt genoemd en die elke Belgische of buitenlandse onderneming nauwgezet moet naleven. Deze overheidsopdracht is gegund aan het Franse bedrijf Amarante International.
Een andere gelijkwaardige overheidsopdracht werd gegund voor een andere Belgische ambassade. De FOD Buitenlandse Zaken zal nagaan of het nodig is om andere overheidsopdrachten te lanceren voor de bescherming van het personeel van onze ambassades, afhankelijk van de hierboven vermelde capaciteitsgrenzen van het ministerie van Defensie voor dit soort veiligheidsopdrachten.
20.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, ik denk dat er toch wat onduidelijkheid bestaat bij andere bedrijven over het feit of die wet al dan niet van toepassing is in het buitenland. Er werd gevraagd om ook met zwaardere wapens in te staan voor de veiligheid, maar dat is verboden door de wet-Jambon. Die bedrijven denken dat die wet-Jambon ook geldt in het buitenland, maar u zegt nu dat dat niet het geval. Met andere woorden, ook Belgische bedrijven zouden dus kunnen intekenen op die overheidsopdrachten.
Bedankt voor die verduidelijking.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
21.01 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de minister, aan de tekst van mijn ingediende vraag wil ik nog een element toevoegen, daarom stel ik deze vraag geheel mondeling.
Sinds 1 januari is Zweden voorzitter van de Raad van ministers. Zweden legt als lidstaat terecht traditioneel de nadruk op internationale handel en vrijhandelsakkoorden. Bij de start van het voorzitterschap heeft Zweden duidelijk aangegeven te willen inzetten op het vergroten van het Europees concurrentievermogen, onder meer door meer handel. Heel concreet wil Zweden dat de overeenkomst met de Mercosur-landen nog dit jaar wordt geratificeerd. Vorige week las ik dat de Duitse premier Scholz, een socialist, opriep om de onderhandelingen nieuw leven in te blazen, zodat er effectief tot ratificatie kan worden overgegaan.
Mevrouw de minister, wat is in België de stand van zaken van de ratificatie van dat akkoord en van het akkoord met de BLEU?
Welk standpunt neemt België in naar aanleiding van de oproep van Zweden en van de Duitse premier over de heropening van die onderhandelingen en de opstart van nieuwe handelsakkoorden?
Zult ook u de kaart van de Europese handelsverdragen trekken en die verdragen bevorderen? Hebt u daarvoor een stappenplan klaar?
De vraag die ik nog wil toevoegen, heeft te maken met de brief die vorige week vanuit de Europese Commissie verstuurd is aan onder andere het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarin de Europese Commissie haar ongenoegen laat blijken omdat België als enig land het akkoord met Centraal-Amerika nog niet geratificeerd heeft, noch het akkoord met Peru, Ecuador en Colombia.
De Europese Commissie is daar zeer ontevreden over. België slaat hier een zeer mal figuur. Het is natuurlijk niet uw bevoegdheid, maar die van de deelstaten.
Wat zal er gedaan worden opdat wij toch niet het land zijn dat die handelsakkoorden verder tegenhoudt?
21.02 Minister Hadja Lahbib: Mevrouw Van Bossuyt, omdat handel een exclusieve bevoegdheid is van de Europese Unie, moeten zuivere handelsakkoorden niet geratificeerd worden door de lidstaten. Pas wanneer een akkoord ook bepalingen bevat die de bevoegdheden van de lidstaten behelzen, zoals investeringen, geeft dit aanleiding tot een gemengd akkoord. Er dient dan ook een onderscheid gemaakt te worden tussen de bilaterale investeringsverdragen namens de BLEU en de gemengde handelsverdragen van de Europese Unie. Enkele BLEU-investeringsakkoorden werden nog niet geratificeerd. De eindinstemming door de Kamer ontbreekt voor het akkoord met Belarus. De instemming door het parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontbreekt voor de akkoorden met Oman, Tadzjikistan, Panama, Barbados, Togo, Montenegro en Kosovo. De goedkeuring van alle parlementen ontbreekt voor de akkoorden met Soedan en Colombia.
De hiernavolgende gemengde akkoorden van de Europese Unie werden nog niet geratificeerd.
De handelsovereenkomst met Colombia, Peru en Ecuador werd nog niet geratificeerd door de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De brede economische handelsovereenkomst met Canada werd nog niet geratificeerd door de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De investeringsbeschermingsovereenkomsten met Singapore en Vietnam werden nog niet geratificeerd door het federaal Parlement, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De economische partnerschapsovereenkomst met de ontwikkelingsgemeenschap van Zuidelijk Afrika werd nog niet goedgekeurd door de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De tijdelijke economische partnerschapsovereenkomst met Ghana werd nog niet geratificeerd door het federaal Parlement, de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De tijdelijke economische partnerschapsovereenkomsten met Ivoorkust en Kameroen werden nog niet goedgekeurd door het federaal Parlement, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Vervolgens wil ik ook benadrukken dat België zich nooit heeft verzet tegen het starten van nieuwe handelsonderhandelingen. Wij zijn er altijd van overtuigd geweest dat een ambitieus Europees handelsbeleid bijdraagt aan het versterken van onze agenda van open strategische autonomie. De recente crisissen en de economische en geopolitieke context tonen het belang aan van de diversificatie van onze bevoorradings- en exportmarkten.
Zowel in het kader van de toekomstige akkoorden als in het kader van de al bestaande overeenkomsten staan mijn diensten in nauw contact met de Europese Commissie, met de andere EU-lidstaten en met de gefedereerde entiteiten. Wij zullen die contacten in de toekomst blijven onderhouden. Aangezien de meeste van de komende akkoorden die ter goedkeuring aan de Raad zullen worden voorgelegd met een gekwalificeerde meerderheid van de stemmen zullen moeten worden aangenomen, denk ik dat België meer dan ooit een actieve en constructieve rol moet spelen, zodat rekening kan worden gehouden met onze legitieme belangen. Zoals ik eerder al heb gezegd in de commissie, betekent dat ook dat de reeds gesloten akkoorden, en die al voorlopig van kracht zijn voor de bevoegdheden van de EU, moeten worden geratificeerd.
21.03 Anneleen Van Bossuyt (N-VA): Mevrouw de voorzitster, mevrouw de minister, met betrekking tot het Mercosur-verdrag zegt u dat België steeds gestaan heeft voor een ambitieus vrijhandelsbeleid, dat wij ons daartegen nooit verzet hebben. Ik hoor niet diezelfde overtuiging van uw coalitiepartners. Ik ben ervan overtuigd dat dat uw mening is, maar ik ben er niet zozeer van overtuigd dat het de mening is van al uw coalitiepartners. Ik hoop maar dat u hen kunt overtuigen om dat met dezelfde stelligheid te zeggen.
België zou voorstander om het Mercosur-akkoord eventueel op te splitsen in het handelsaspect enerzijds en de andere aspecten anderzijds, wat wel vaker gebeurt. Het handelsakkoord zou dan geen gemengd akkoord zijn, waardoor wij niet de ratificatie van alle deelstaatparlementen nodig hebben. Dat is een vraag die ik u bijkomend nog wou stellen.
Ik vind het zeer te betreuren dat wij moeten vaststellen dat heel de Europese Unie geboycot wordt door twee regio’s van ons land. Voor ons is het duidelijk. Niet voor niets pleiten wij voor het confederalisme, waardoor de regio’s hun stem duidelijker kunnen laten horen aan de onderhandelingstafel. Zo zou men op Europees niveau zien dat het niet Vlaanderen is dat op de rem gaat staan, maar dat het andere regio’s zijn die dat doen. 80 % van de export in België gebeurt door Vlaanderen, maar het zijn wel onze ondernemers die het slachtoffer zijn van het talmen en bijna boycotten van dergelijke handelsakkoorden.
Wij kunnen dat alleen maar betreuren en ik hoop oprecht dat er snel verbetering in die zaak komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est
clos.
De voorzitster: Vraag nr. 55034097C van de heer Lacroix wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Ook vraag nr. 55034148C van de heer Segers wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Vraag nr. 55034188C van de heer Ben Achour wordt uitgesteld. Vraag nr. 55034250C van de heer Lacroix wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De samengevoegde vragen nr. 55034251C van de heer Ben Achour en nr. 55034349C van de heer Dallemagne worden uitgesteld.
Vraag nr. 55034262C van de heer Ben Achour en vraag nr. 55034272C van mevrouw Reynaert worden uitgesteld. Vraag nr. 55034289C van mevrouw Van Hoof wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à 19 h 01.