Commissie voor de Justitie

Commission de la Justice

 

van

 

Woensdag 24 januari 2018

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 24 janvier 2018

 

Après-midi

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 14.33 heures et présidée par M. Philippe Goffin.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.33 uur en voorgezeten door de heer Philippe Goffin.

 

01 Question de M. Paul-Olivier Delannois au ministre de la Justice sur "le parc d'éclairage extérieur de la prison de Tournai" (n° 22926)

01 Vraag van de heer Paul-Olivier Delannois aan de minister van Justitie over "de buitenverlichting van de gevangenis van Doornik" (nr. 22926)

 

01.01  Paul-Olivier Delannois (PS): Monsieur le ministre, la prison de Tournai souffre, de manière générale, d'un manque criant de moyens au niveau de ses infrastructures permettant d'assurer la sécurité des lieux et des agents qui y travaillent. La problématique précise que je souhaite relever est celle liée à l'état du parc d'éclairage situé à l'extérieur de la prison et qui assure la sécurité de ses abords.

 

Les luminaires permettant d'éclairer le chemin extra-muros et les murs d'enceinte de la prison doivent faire l'objet d'une restauration complète afin d'assurer une sécurité optimale. Parallèlement aux travaux qui doivent être entrepris par la Régie des Bâtiments pour les caméras de surveillance extérieures, la détection périmétrique et le poste central d'information (PCI), j'estime tout aussi indispensable de prendre en compte également l'aspect lié à l'éclairage aux abords de la prison dès lors que, par ailleurs, il s'agit d'un domaine qui ressort de la Direction générale EPI du SPF Justice.

 

Monsieur le ministre, est-il dans l'intention de la DG EPI de remettre à neuf le parc d'éclairage extérieur de la prison de Tournai? Le cas échéant, pourriez-vous me communiquer un calendrier précis relatif aux travaux de réfection?

 

01.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Delannois, la DG EPI consent à remettre à neuf le parc d'éclairage extérieur (chemins extra-muros et murs d'enceinte) et à faire d'autres travaux à la prison de Tournai (les caméras des abords extérieurs de la détection périmétrique et du PCI).

 

Toutes ces demandes ont été regroupées dans un seul dossier au niveau de la DG EPI afin de transmettre l'étude complète de la sécurisation de la prison à son bureau d'études externe. Le dossier final a été transmis en mai 2017 à la Régie des Bâtiments en vue d'être traité et publié. La suite relève de la compétence de la Régie des Bâtiments.

 

01.03  Paul-Olivier Delannois (PS): Monsieur le ministre, je contacterai la Régie des Bâtiments mais je peux d'ores et déjà vous garantir que le besoin est réel et urgent. J'ai visité la prison et j'ai constaté que trois quarts des écrans de surveillance ne fonctionnent pas. C'est un problème délicat pour une prison! Il en va de même en ce qui concerne les caméras extérieures, qui sont utiles pour éviter ce qu'on appelle le "largage" au-dessus du mur.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 22954 van de heer Vanden Burre wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

02 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de minister van Justitie over "het personeelstekort bij de Nederlandstalige politierechtbank van Brussel" (nr. 23112)

02 Question de Mme Barbara Pas au ministre de la Justice sur "la pénurie de personnel au tribunal de police néerlandophone de Bruxelles" (n° 23112)

 

02.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, vóór de zesde staatshervorming waren er in het Brusselse politiegerecht 11 Nederlandstalige politierechters en 3 Franstalige. Dit taalkundige onevenwicht viel te verklaren doordat de politierechtbank toen nog taalgemengd was en men onvoldoende tweetalige kandidaten vond aan Franstalige kant. Het is een klassieker dat Franstaligen er minder in slagen om Nederlands te leren en dat de Vlamingen die wel Frans kennen, dan maar moeten inspringen.

 

Met de zesde staatshervorming werd hierin verandering gebracht en werd de politierechtbank in Brussel effectief gesplitst, zodat à volonté eentalig Franstalige politierechters konden worden aangesteld. Dit ging gepaard met een forse vermindering van het aantal Nederlandstalige politierechters in Brussel. Van de 11 Nederlandstalige politierechters blijven er momenteel nog 3 over, van wie er één naar verluidt langdurig ziek is en een andere binnenkort met pensioen gaat, zodat er weldra de facto nog één Nederlandstalige politierechter in Brussel overblijft. Op enkele jaren tijd evolueren wij dus van 11 naar de facto één Nederlandstalige politierechter in Brussel.

 

De situatie is zorgwekkend. Bij de opvulling van de kaders van deze magistraten wordt om besparingsredenen systematisch 10 % onbezet gelaten. Ook de politierechtbanken van Halle-Vilvoorde tellen mee in deze berekening. Daarom vreest men dat de vacature in Brussel lange tijd oningevuld zal blijven. Dat betekent dat de rechters van Halle-Vilvoorde zullen moeten bijspringen, maar ook daar is er al een personeelstekort. Dat is dus geen goede oplossing.

 

Men is ook hier vragende partij om een eigen structuur, met een eigen korpschef op poten te zetten, zoals dat trouwens het geval is in de rest van het land. Daarom heb ik volgende vragen, mijnheer de minister.

 

Kunt u de personeelsproblematiek bij de Brusselse politierechtbank bevestigen?

 

Kan de binnenkort openvallende plaats spoedig worden ingevuld en overweegt u maatregelen om deze spoedig te kunnen invullen?

 

Bent u bereid om voor deze rechtbank te voorzien in een eigen structuur met een eigen korpschef?

 

02.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, het wettelijke kader voorziet in 3 rechters in de Nederlandstalige politierechtbank te Brussel. Momenteel zijn er 7 rechters benoemd. Dat is dus een invulling ten belope van 233 %.

 

Een van de rechters gaat op 1 februari 2018 met pensioen, zodat er nog 6 rechters overblijven, van wie er 3 nog steeds verbonden zijn aan de politierechtbank. Momenteel is één van hen langdurig afwezig wegens ziekte. De 3 andere magistraten oefenen het ambt van rechter momenteel in een andere rechtbank uit.

 

De overgangsmaatregel in artikel 64 van de wet van 19 juli 2012 met betrekking tot de hervorming van het gerechtelijk arrondissement voorzag in een overgangsmaatregel, waardoor rechters in overtal van de politierechtbank met hun instemming een opdracht konden krijgen om hun ambt tijdelijk uit te oefenen in een andere rechtbank binnen het rechtsgebied. De opdracht eindigt ten laatste wanneer er een plaats vacant is bij de Nederlandstalige politierechtbank. Met andere woorden, de 3 rechters kunnen naar de politierechtbank terugkeren als daar nood aan is.

 

Gelet op de specificiteit van het gerechtelijk arrondissement Brussel, de aparte situatie van de vrederechters die buiten de hervorming van de rechtbanken in Brussel vielen, enerzijds, en de politierechtbank te Brussel, die in een Nederlandstalige en een Franstalige rechtbank is opgedeeld, anderzijds, heeft de wetgever ervoor geopteerd in een eigen beheersstructuur te voorzien, aangepast aan de context van het gerechtelijk arrondissement Brussel.

 

Ik verwijs ter zake trouwens naar het arrest nr. 97/2015 van 25 juni 2015 van het Grondwettelijk Hof. Het Grondwettelijk Hof heeft aanvaard dat de specifieke kenmerken verbonden met het gerechtelijk arrondissement Brussel, dat het arrondissement Brussel-Hoofdstad en het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde omvat, de noodzaak hebben meegebracht een bijzondere regeling uit te werken voor de organisatie van de rechtscolleges waaruit het arrondissement is samengesteld, inzonderheid voor de vredegerechten en de politierechtbanken, zowel voor de magistraten als voor de personeelsleden.

 

02.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord, waaruit ik heb begrepen dat er niet in een vacature wordt voorzien en dat het nog steeds zo is dat zes Nederlandstalige politierechters iemand die met pensioen gaat of die ziek is, kunnen vervangen.

 

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of u bereid bent om, zoals dat in de rest van het land het geval is, ook deze rechtbank een eigen structuur en een eigen korpschef te geven. Zij zijn daarvoor zelf vragende partij.

 

U verwees ook naar de vredegerechten. Ik heb in dat verband trouwens een interpellatie ingediend en hopelijk werd deze weerhouden door de Conferentie van voorzitters die deze middag plaatsvond. Dat bericht moet ik nog krijgen. In de vredegerechten doen zich immers soortgelijke problemen voor, na de splitsing van BHV. Daar kampt men bovendien met het probleem van een systeem met de twee bazen, dat niet werkt. Daarop kom ik later zeker terug, zodra mijn interpellatie op de agenda staat.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 23153 van mevrouw Van Vaerenbergh wordt uitgesteld.

 

03 Question de M. Gautier Calomne au ministre de la Justice sur "l'indemnisation dans le cadre des cold cases" (n° 23157)

03 Vraag van de heer Gautier Calomne aan de minister van Justitie over "de schadevergoeding in het kader van cold cases" (nr. 23157)

 

03.01  Gautier Calomne (MR): Monsieur le ministre, à l'occasion d'un récent entretien accordé à la presse, vous vous êtes prononcé en faveur d'un mécanisme d'indemnisation dans le cadre des cold cases, soit les crimes réputés non élucidés après de très longues années. Il s'agirait manifestement d'une première européenne, voire mondiale, dans le cadre du traitement des affaires judiciaires.

 

Outre le dossier des tueurs du Brabant, que nous avons évoqué en décembre dernier, d'autres affaires criminelles pourraient être intégrées dans le cadre de ce futur dispositif.

 

Cet objectif ne manque pas d'ambition et il s'inscrit clairement dans une approche positive des pouvoirs publics à l'égard des victimes, de leurs proches et toutes les personnes en souffrance.

 

Monsieur le ministre, quels sont les contours exacts de votre projet? Quel est l'agenda prévu pour la mise en œuvre de cette mesure? Quel est l'état des concertations sur ce dossier, en ce compris avec la commission pour l'aide aux victimes?

 

03.02  Koen Geens, ministre: Monsieur Calomne, l'idée que j'ai lancée consiste à reconnaître un poste "dommages" qui n'était jusqu'à présent pas pris en compte pour les victimes lorsque l'enquête judiciaire sur les faits dont elles ont été victimes s'éternise à cause du manque d'éléments. Je cite, tel que le projet de loi le prévoit: "Le préjudice exceptionnel résultant du fait d'être resté longtemps dans l'incertitude à propos de l'identité et des motifs de l'auteur ou des auteurs". En effet, une très longue incertitude à propos de l'identité et des motifs de l'auteur crée auprès de la victime un préjudice exceptionnel dû au fait qu'elle n'est pas capable de faire son deuil et qu'elle continue à se poser des questions sur ce crime. Les victimes sont amenées, longtemps après les faits, à poursuivre des démarches dans le cadre de l'enquête et parfois à s'acquitter de frais qui sortent complètement des frais normalement pris en compte pour une victime lorsque le dossier a été clôturé.

 

Actuellement, les victimes peuvent obtenir une aide financière dès qu'une décision de classement sans suite ou de non-lieu a été prise ou un an après un dépôt de plainte, une constitution de partie civile, pour autant que les auteurs restent inconnus.

 

Lorsque le dossier n'est pas clôturé et que l'enquête dure longtemps – ce qui nourrit leur incertitude –, les victimes sont souvent contraintes de poursuivre une série de démarches pour suivre les investigations judiciaires ou ont même, par exemple, besoin d'une thérapie spécifique pour les aider à surmonter leur deuil. Ces éléments sont susceptibles de constituer un préjudice exceptionnel qui devra être démontré par la victime et qui sera évalué par la commission.

 

J'insiste pour dire que devront être soumis à la commission des éléments prouvant que la victime est confrontée à une situation particulière liée à une enquête de longue durée qui génère une longue période d'incertitude. Cet aspect la distingue des autres victimes qui sont également confrontées aux conséquences d'un acte intentionnel de violence. Ce préjudice exceptionnel devrait être reconnu aux victimes lorsque les faits ont eu lieu plus de 10 ans auparavant.

 

Mon objectif est d'intégrer une disposition particulière dans le projet de loi qui règlera en général le fonctionnement de la commission pour l'aide financière aux victimes d'actes intentionnels, et ce en exécution des recommandations de la commission d'enquête sur les attentats. Les textes seront analysés en groupe intercabinets dans les prochaines semaines.

 

03.03  Gautier Calomne (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van mevrouw Goedele Uyttersprot aan de minister van Justitie over "de bevraging van het openbaar ministerie in verband met de adviesverlening in familiezaken" (nr. 23180)

04 Question de Mme Goedele Uyttersprot au ministre de la Justice sur "l'enquête du Ministère public en ce qui concerne l'avis émis dans les affaires familiales" (n° 23180)

 

04.01  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, door de inwerkingtreding van de potpourri I-wet werd de verplichte adviesverlening voor het openbaar ministerie opgeheven.

 

Het OM beslist nu zaak per zaak of er al dan niet advies wordt verleend en op welke manier, schriftelijk dan wel mondeling. Wel wordt er voor een aantal zaken een uitzondering gemaakt, bijvoorbeeld met betrekking tot minderjarigen. Zo moet de familierechtbank het OM op de hoogte brengen van iedere zaak die betrekking heeft op een minderjarige.

 

Het College van procureurs-generaal stelde richtlijnen op om voor uniformiteit te zorgen bij de uitvoering van de adviesverlening. Ik lees nu in het verslag van de werkgroep familierechtbanken van 8 mei 2017 dat er een bevraging is gebeurd in de familierechtbanken van alle arrondissementen naar de manier waarop de adviesverlening van het OM in de praktijk gebeurt.

 

Die bevraging zou in september 2017 afgerond zijn. Hebt u de resultaten van deze bevraging reeds ontvangen. Indien ja, wat kunt u daaruit besluiten?

 

04.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Uyttersprot, overeenkomstig artikel 765/1 van het Gerechtelijk Wetboek doen de familierechtbanken en de familiekamers van het hof van beroep op straffe van nietigheid eerst uitspraak na de zaak te hebben meegedeeld aan het openbaar ministerie en na kennis te hebben genomen van zijn advies.

 

Het komt aan het College van procureurs-generaal toe om richtlijnen op te stellen die bepalen in welke gevallen een advies kan worden verleend. Deze circulaire voorziet dat het advies van het parket kan worden gegeven in de zaken die betrekking hebben op minderjarigen als een bepaald aantal elementen zich voordoen, elementen die worden overgelaten aan hun beoordeling, wat aanleiding geeft tot verschillende toepassingen in de praktijk tussen de verschillende gerechtelijke arrondissementen.

 

Tijdens de vergadering van de werkgroep familierechtbanken op 8 mei 2017 werd besloten deze verschillende toepassingen aan de hand van een bevraging in de praktijk te bestuderen tijdens een van de volgende vergaderingen en dit om de samenhang tussen de verschillende werkwijzen op dit punt te verbeteren en tegelijkertijd de onafhankelijkheid van het openbaar ministerie, voorzien in artikel 151 van de Grondwet, te waarborgen.

 

Ik heb tot op heden nog geen resultaten van de bevraging ontvangen, waardoor het punt ook niet op de agenda van de volgende vergaderingen werd geplaatst. Ik breng u evenwel op de hoogte, zodra ik kennis heb genomen van de bevraging en van de gevolgen die eraan zullen worden gegeven.

 

04.03  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik noteer dat het advies met het oog op conformiteit op dit moment nog niet aan u werd bezorgd en zelfs nog niet is besproken. Wij zullen dus in de toekomst elkaar nog over het dossier spreken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van mevrouw Goedele Uyttersprot aan de minister van Justitie over "de evaluatie van het meldpunt bewindvoering" (nr. 23181)

05 Question de Mme Goedele Uyttersprot au ministre de la Justice sur "l'évaluation du point de contact administration des biens et de la personne" (n° 23181)

 

05.01  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, op 6 januari 2016 stelden enkele organisaties die bezig zijn met bewindvoering in een open brief dat in sommige kantons een verkeerde interpretatie gangbaar zou zijn en dat de beslissingen van bepaalde vrederechters zouden ingaan tegen de geest van de wet.

 

Eén jaar later werd een meldpunt actief waar mensen klachten of suggesties konden melden met het oog op verbetering, toepassing of uitvoering van de wet van 17 maart 2013 ter zake.

 

Een adviescomité, bestaande uit vertegen­woordigers uit de welzijnssector, onderzoekt die meldingen, bespreekt ze met de korpschefs en vrederechters, en verzamelt die meldingen in een jaarverslag, met aanbevelingen ter verbetering van de wetgeving. Dit jaarverslag wordt bezorgd aan de Hoge Raad voor de Justitie en aan de beleidsverantwoordelijken.

 

Een goed jaar na de inwerkingtreding van het meldpunt krijg ik van u graag antwoord op de volgende vragen.

 

Ten eerste, wat is de stand van zaken nu het meldpunt één jaar actief is? Waarover gaan de meldingen die binnenkomen?

 

Ten tweede, hebt u het jaarverslag reeds ontvangen? Zo ja, welke aanbevelingen tot verbetering van de wet werden voorgesteld?

 

Ten derde, in een eerder antwoord op een mondelinge vraag gaf u aan dat er ook een Franstalig meldpunt zou worden opgericht. Is dat meldpunt inmiddels actief? Zijn daar dezelfde suggesties naar voren gekomen?

 

Ten vierde, hoe verloopt de samenwerking tussen de verschillende onderzoekers, namelijk de vertegenwoordigers van de welzijnssector, de korpschefs en de vrederechters?

 

05.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Uyttersprot, van het meldpunt Bewindvoering heb ik tot op heden geen jaarverslag met aanbevelingen tot verbetering van de wet van 17 maart 2013 over de bewindvoering ontvangen.

 

Op de website www.meldpuntbewindvoering.be stel ik vast dat er ook een Franstalige pagina bestaat, waarvoor in een meldingsformulier is voorzien. De Association Nationale d'Aide aux Handicapés Mentaux, ANAHM asbl, staat in samenwerking met de vzw Inclusie en vzw Inclusie Vlaanderen, in voor het logistieke beheer van het meldpunt.

 

Uit een informeel overleg met een van de verenigingen die het meldpunt ondersteunt, blijkt dat de communicatie tussen de middenveldorganisaties en de korpschefs van de vrederechters sterk is verbeterd en er openheid aan beide zijden bestaat om problemen in de werking van het bewind te bespreken en oplossingen te zoeken.

 

Ik kijk samen met u uit naar het eerste jaarverslag en hoop dat dat spoedig volgt.

 

05.03  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, ik noteer dat er nog geen jaarverslag is, maar dat er wel reeds informeel contact geweest is en dat dat reeds geleid heeft tot een betere verstandhouding.

 

Een meldpunt heeft natuurlijk ook alleen maar nut wanneer er met de meldingen, suggesties en resultaten effectief iets gedaan wordt, zodat de mensen op het terrein vooruit kunnen worden geholpen. Of dat nu informeel of via een jaarverslag gebeurt, laat ik open. Ik kijk in elk geval samen met u uit naar de indiening van het jaarverslag.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Goedele Uyttersprot aan de minister van Justitie over "het onderzoek naar de evaluatie van de wet over het gelijkmatig verdeelde verblijf" (nr. 23182)

06 Question de Mme Goedele Uyttersprot au ministre de la Justice sur "l'étude relative à l'évaluation sur l'hébergement égalitaire" (n° 23182)

 

06.01  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, sinds de wet van 18 juli 2006, tot het bevoorrechten van een gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind, vragen steeds meer ouders die niet samenleven om verblijfsco-ouderschap, namelijk de week-weekregeling of bilocatieregeling. De rechter onderzoekt en kiest bij voorrang voor een regeling om de huisvesting van het kind op een gelijkmatige manier tussen de ouders te verdelen. Het doel is de kinderen een affectieve band te laten onderhouden met beide ouders.

 

De KU Leuven heeft een wetenschappelijk onderzoek gevoerd om te bekijken of een evaluatie van de wet van 18 juli 2006 noodzakelijk is. In het verslag van 8 mei 2017 van de werkgroep familierechtbank, lees ik dat de resultaten na de zomer werden verwacht.

 

Ik heb dan ook de volgende vragen. Heeft u de resultaten van dit onderzoek reeds ontvangen? Zo ja, wat heeft dit opgeleverd? Heeft u reeds voorstellen ontvangen vanuit de rechtbank of betrokken actoren, om deze wet eventueel bij te sturen? Zo ja, over welke voorstellen gaat het dan?

 

Ik dank u voor uw antwoord.

 

06.02 Minister Koen Geens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Uyttersprot, in het verslag van 8 mei 2017 van de werkgroep familierechtbank wordt inderdaad verwezen naar een doctoraatsonderzoek dat door mevrouw Christine Van Roy in voorbereiding is aan de KU Leuven omtrent de verblijfsregeling van kinderen. Dit doctoraat zit in een vergevorderd stadium en er wordt verwacht dat de verdediging zal plaatsvinden in de tweede helft van 2018.

 

Bij dit empirisch onderzoek wordt in het bijzonder een antwoord gezocht op de vraag welke criteria de rechters in overweging nemen bij het formuleren van een antwoord op het verzoek van een van beide ouders tot toekenning of afwijzing van een gelijkmatige manier van verblijf van de kinderen. Het zou een schat aan informatie bevatten op basis van een zeer uitgebreid empirisch onderzoek van ongeveer 1500 vonnissen, beschikkingen en arresten uitgesproken door 30 Nederlandstalige rechtscolleges, in 2005 – het laatste jaar vóór de inwerkingtreding van de wet van 18 juli 2006 – en in 2013 – geruime tijd na de inwerkingtreding van deze wet.

 

Op dit ogenblik kunnen de gegevens van het empirische onderzoek dus nog niet worden vrijgegeven. Zodra het doctoraat is voorgesteld, zullen de resultaten tijdens een vergadering van de werkgroep familierechtbanken worden besproken.

 

Zoals in het verslag van 8 mei 2017 is vermeld, werd eveneens al een eerste voorstel van wijziging van de wet van 18 juli 2006 betreffende het gelijkmatig verdeeld verblijf voorgelegd, met het oog op het voeden van het debat. Zoals aangegeven, oordeelden de leden echter dat het beter was de resultaten van het aangehaalde onderzoek af te wachten, vooraleer nadere voorstellen tot evaluatie of wetswijziging te bespreken.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Goedele Uyttersprot aan de minister van Justitie over "de achterstand in de budgetbegeleiding en de evaluatie van de collectieve schuldenregeling" (nr. 23183)

07 Question de Mme Goedele Uyttersprot au ministre de la Justice sur "les retards dans le cadre de la guidance budgétaire et l'évaluation du règlement collectif de dettes" (n° 23183)

 

07.01  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, wij vernamen recent dat een vierde van de OCMW's met wachtlijsten zou kampen voor wat schuldhulpverlening betreft. Zij vragen dan ook dringend aan Vlaanderen om te investeren in gespecialiseerd personeel, vooral in de grote steden. 

 

Mensen met structurele schuldproblemen bij verschillende schuldeisers worden immers doorverwezen naar de rechtbank voor een collectieve schuldenregeling. Terwijl budgetbegeleiding Vlaamse materie is, is collectieve schuldenregeling dat niet en wordt dat hier nog beheerd en besproken. Mensen die al in zware financiële problemen zitten, krijgen boven op hun bestaande schulden nog extra kosten, zijnde interesten, verloning schuldbemiddelaar en dergelijke meer.

 

Het regeerakkoord voorziet nu dat de procedure en het toepassingsgebied van de collectieve schuldenregeling opnieuw zal geëvalueerd worden en indien nodig zullen maatregelen worden genomen met het oog op de aanpassing van de procedure en de vereenvoudiging ervan.

 

Vandaar volgende vragen waarvan een deel mogelijks in herhaling maar gezien de lopende onderzoeken had ik graag nog eens een stand van zaken.

 

Is er reeds een evaluatie gebeurd van de bestaande collectieve schuldenregeling?  Zo ja, wat werd er vastgesteld en op welke manier kan deze procedure en toepassing verbeterd worden? Indien niet, wordt dat voorzien en zo ja, wanneer?

 

Ten tweede, is er een overleg geweest met de Gewesten over de procedure collectieve schuldenregeling en schuldbemiddeling om die beter op elkaar af te stemmen?

 

Ten derde, is het eventueel een werkbaar idee om in de toelatingsvoorwaarde voor collectieve schuldenregeling te stellen dat in principe eerst een budgetbegeleidingstraject moet gevolgd worden alvorens verder te gaan met een collectieve schuldenregeling?

 

07.02 Minister Koen Geens: Mevrouw Uyttersprot, de belangrijkste vaststelling met betrekking tot de procedure collectieve schuldenregeling is dat ze administratief omslachtig is en dus een grote werklast veroorzaakt voor alle betrokkenen, namelijk  de rechtbank, de schuldbemiddelaar, de schuldeisers en de schuldenaar. Daarom heb ik in mijn beleidsplan de vereenvoudiging en de digitalisering van de procedure opgenomen.

 

De eerste stap werd gezet met het geven van de wettelijke opdracht voor de creatie en het beheer van een digitaal register en een dito procedure aan de nationale balieverengingen in de potpourri-IV-wet van 25 december 2016.

 

In de komende weken zal ik aan de regering en het Parlement een wetsontwerp voorleggen dat de juridische basis zal vormen voor een gedigitaliseerde procedure collectieve schuldenregeling. De balieverengingen zetten thans de nodige stappen voor de realisatie van dat project. Het register zal nog dit jaar opgestart worden. Naast een administratieve vereenvoudiging zal het ook een belangrijke kostenbesparing opleveren en in die zin ook de kosten voor alle stakeholders, waaronder de schuldenaar, verminderen. Een diepgaandere evaluatie kan best enige tijd daarna geschieden. Wij zullen immers dankzij dat platform over veel meer informatie beschikken om een kwaliteitsvollere evaluatie te maken.

 

Met de Gewesten is er geen georganiseerd overleg geweest, maar het platform zal toelaten dat bijvoorbeeld de OCMW's de facto en onmiddellijk vanuit hun kantoren, wanneer de schuldenaar bij hen is, de schuldenaar kunnen helpen met de aanvraag van een collectieve schuldenregeling, indien daartoe aanleiding is. Samen en met de toestemming van de schuldenaar kunnen zij die de schuldenaar aldus begeleiden op dezelfde wijze online inzicht hebben in het hele dossier.

 

Het idee om toelatingsvoorwaarden, zijnde "het volgen van een voorafgaand budgetbegeleidingtraject", te bepalen overtuigt mij niet onmiddellijk omdat ik denk dat zelfs iemand die een dergelijk traject niet heeft gevolgd maar zich in een benarde schuldensituatie bevindt, toegang moet hebben tot de beschermingsaspecten van de procedure. Hij of zij moet de invorderingskostenspiraal kunnen stoppen. Waarmee ik het wel eens ben, is dat de juridische procedure weliswaar bescherming biedt en een pad naar een uitweg uit de situatie mogelijk maakt, maar dat dit vaak niet volstaat. Een sociaal opvoedend en begeleid traject is vaak aangewezen.

 

Doordat de schuldenaar samen met de sociale begeleiding van bijvoorbeeld de OCMW's toegang heeft tot het volledige dossier, zal op het terrein een dergelijke begeleiding veel gemakkelijker worden.

 

07.03  Goedele Uyttersprot (N-VA): Mijnheer de minister, ik ben alleszins verheugd te horen dat het wetsontwerp eerstdaags voor nadere bespreking aan de Ministerraad zal worden voorgelegd.

 

De digitalisering is sowieso een enorme stap in de goede richting, met inderdaad een aantal voordelen, vooral de verlaging van de administratieve werklasten maar ook de kostenbesparing. Die besparing is natuurlijk heel relevant voor mensen die al met een grote schuldenlast kampen.

 

Ook transparantie tussen degenen die schulden hebben en de advocaten lijkt mij zeker aan de orde te zijn. Wij weten dat de meerderheid van de schuldbemiddelaars enorm goed werk levert, maar deze week was er toch nog het spijtige voorval van een advocate die er blijkbaar in geslaagd is om 125 000 euro van de rekeningen van haar cliënten te halen. Dat is bijzonder pijnlijk, zeker omdat het gaat om personen met financiële problemen.

 

De digitalisering zal de transparantie zeker ten goede komen. Hopelijk kunnen dergelijke zaken daardoor ook de wereld worden uitgeholpen.

 

Wij zien uw ontwerp tegemoet.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

Le président: La question n° 23191 de Mme Özlem Özen est reportée.

 

La réunion publique de commission est levée à 15.01 heures.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.01 uur.