Commissie voor de Sociale Zaken |
Commission
des Affaires sociales |
van Woensdag 9 november 2016 Namiddag ______ |
du Mercredi 9 novembre 2016 Après-midi ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 14.24 heures et présidée par M. Eric Massin.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.24 uur en voorgezeten door de heer Eric Massin.
- Mme Catherine Fonck à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "l'allocation de remplacement de revenus pour personnes handicapées" (n° 13012)
- Mme Evita Willaert à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "l'allocation de remplacement de revenus pour personnes handicapées" (n° 13643)
- Mme Karin Jiroflée à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "l'allocation de remplacement de revenus" (n° 13903)
- Mme Griet Smaers à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "l'allocation de remplacement de revenus pour les personnes handicapées" (n° 13952)
- Mme Muriel Gerkens à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "le montant des allocations de remplacement de revenus pour les personnes handicapées" (n° 14087)
- M. Wouter Raskin à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "l'allocation de remplacement de revenus pour personnes handicapées" (n° 14816)
- mevrouw Catherine Fonck aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap" (nr. 13012)
- mevrouw Evita Willaert aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de inkomensvervangende tegemoetkoming voor mensen met een handicap" (nr. 13643)
- mevrouw Karin Jiroflée aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de inkomensvervangende tegemoetkoming" (nr. 13903)
- mevrouw Griet Smaers aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap" (nr. 13952)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het bedrag van de inkomensvervangende tegemoetkomingen voor personen met een handicap" (nr. 14087)
- de heer Wouter Raskin aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de inkomensvervangende tegemoetkoming voor personen met een handicap" (nr. 14816)
01.01 Catherine Fonck (cdH): Madame la Ministre, l'arrêté royal du 16 septembre 2015 portant majoration du montant de l'allocation de remplacement de revenus en application de l'article 6, § 6, de la loi du 27 février 1987, relative aux allocations des personnes handicapées a majoré l'allocation de remplacement de revenus pour personnes handicapées de 2 %. Ainsi, les montants annuels maximums indexés de l'allocation de remplacement sont fixés comme suit, au 1er septembre 2015 : Catégorie A : 6 673,04 euros; Catégorie B : 10 009,56 euros; Catégorie C :13 346,08 euros.
Toutefois, le revenu d'intégration sociale a déjà été augmenté en 2016 par l'arrêté royal du 1er avril 2016, modifiant l'arrêté royal du 3 septembre 2004, visant l'augmentation des montants du revenu d'intégration. Les montants du revenu d'intégration ont ainsi été augmentés au 1er avril 2016. La précédente augmentation était intervenue par l'arrêté royal du 30 août 2015, modifiant l'arrêté royal du 3 septembre 2004, visant l'augmentation des montants du revenu d'intégration. Je vous ai remis le tableau reprenant, à partir du 1er avril 2016, les montants de base annuels et mensuels pour les catégories 1, 2 et 3.
J'en conclus que les montants du revenu d'intégration sociale sont plus élevés que le montant des allocations de remplacement de revenus pour les personnes handicapées. Cela n'est pas admissible, j'espère que vous en conviendrez. En effet, cette situation est profondément injuste pour les personnes porteuses d'un handicap. Par ailleurs, c’est un non-sens, sauf si l'idée est de les amener au RIS pour, volontairement ou non, soulager le budget alloué aux allocations de remplacement de revenus.
La seule manière de s'en tirer, c'est de procéder à une nouvelle augmentation de l'allocation de remplacement de revenus pour personnes handicapées. Cela me paraît être une évidence. C'est évidemment l'objet de ma question.
Pour terminer, je vous demande de bien vouloir m'excuser d'avoir repris des éléments d'ordre juridique, mais cela me semblait important pour la clarté du propos.
01.02 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatscommissaris, het is niet de eerste keer dat u die vraag krijgt. Afgelopen lente heb ik u ook al een vraag gesteld over de scheeftrekking die ontstaan is sinds 1 april 2016 door het optrekken van het leefloon voor de inkomensvervangende tegemoetkoming.
U antwoordde toen reeds dat er in dit kader in uw beleid, in de toen nog lopende begrotingsbesprekingen, gewerkt werd aan de opmaak van de benodigde documenten om in een verhoging van de inkomensvervangende tegemoetkoming met 2 % te voorzien. Het is dus duidelijk dat uw beleid en uzelf het nodige ondernamen om een verhoging van de IVT te initiëren in de regering, zodat er opnieuw een overeenstemming zou zijn met de bedragen van het leefloon. U antwoordde me dat de fiche binnen was voor de begrotingsopmaak 2017. Nu zijn we echter al heel wat maanden verder.
Mijn vraag is dus vooral of u erin geslaagd bent om dit budget vrij te krijgen of – laat ik het zo zeggen – om dit euvel te verhelpen. Ik denk dat niemand tevreden is met deze scheeftrekking. Wat is het resultaat geweest van deze bespreking? Is het budget er nu?
Ik heb ook nog een aantal bijkomende vragen.
Kunt u me de laatste cijfers geven van het aantal personen in België die een IVT ontvangen aan het maximumbedrag, opgesplitst in de drie bestaande categorieën?
Welk budget hebt u nodig om deze personen vanaf 2017 een IVT te geven gelijk aan het leefloon voor hun categorie?
Ik hoop echt dat u erin geslaagd bent om dit budget vrij te krijgen. Dit is een onrechtvaardigheid die reeds dateert van 1 april 2016. Het is dan ook belangrijk dit euvel recht te zetten en wel met terugwerkende kracht, want het is niet rechtvaardig. Daarnaast wordt het ook door Unia aangeklaagd als zijnde discriminerend voor de personen in kwestie.
Dit zijn mijn vragen en ik kijk uit naar uw antwoord.
01.03 Karin Jiroflée (sp.a): Mevrouw de staatssecretaris, in juni heb ik u mijn vraag gesteld over de IVT. Het basisbedrag van het leefloon werd toen met 2 % opgetrokken, maar de IVT bleef ongewijzigd. Nochtans wordt in de wet gestipuleerd dat de IVT minstens gelijk moet zijn aan het bestaansminimum.
U hebt toen gezegd dat u werkte aan wat u zelf een vergetelheid noemde. Er zouden besprekingen worden gevoerd om die recht te zetten.
Mijn vragen liggen dus in dezelfde lijn als die van onze collega. Wat hebt u uiteindelijk uit de brand kunnen slepen, als ik het zo mag noemen? Is er in de begrotingsopmaak voor 2017 in ruimte voorzien om de IVT te verhogen en gelijk te trekken met het bestaansminimum, zoals wettelijk bepaald is?
Kortom, wat is de stand van zaken in dezen? Ik hoop echt dat u met goed nieuws komt.
01.04 Griet Smaers (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ook ik wil de scheeftrekking tussen de IVT en het leefloon aankaarten. De leeflonen zijn inderdaad, gelukkig, opgetrokken de jongste maanden, in navolging van onder meer de maatregelen inzake de taxshift. Er kwamen effectief maatregelen om de laagste inkomens iets extra te geven en het leefloon op te trekken. Sindsdien is echter, zoals al aangekaart werd door de collega’s, de IVT voor personen met een handicap lager dan het leefloon.
Dat zorgt natuurlijk voor heel wat problemen op het terrein, niet alleen principieel, omdat de IVT niet gelijkgetrokken is met het bestaansminimum, maar ook omdat de OCMW’s nu te maken krijgen met vele extra dossiers die zij in het verleden niet kregen.
Deze problematiek duikt op het terrein al op bij verschillende OCMW’s. Wij zien op dit moment al dat er meer aanvragen binnenkomen van personen met een handicap die toch dat beperkte bijkomend bedrag willen krijgen opdat hun inkomen gelijk zou zijn aan het leefloon.
Uiteraard worden de OCMW’s door deze bijkomende aanvragen extra belast met procedures. Zij moeten bijvoorbeeld een sociaal onderzoek voeren bij die personen met het oog op de beperkte bijpassing. Dat zorgt voor extra lasten en extra onderzoek, terwijl die bijpassing in feite neerkomt op het loon dat die mensen in het verleden gewoon kregen.
Mijn vragen zijn dan ook de volgende.
Is er een uitzicht op het optrekken van de IVT tot het niveau van het leefloon? Welke andere bijkomende acties plant u eventueel ter zake?
Het is uiteraard van belang dat u over deze problematiek overlegt met uw collega, minister Borsus, omdat deze een belangrijke impact heeft op de werking van de OCMW’s.
01.05 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, je fais le même constat que celui de mes collègues: des allocations de remplacement de revenu pour personnes handicapées inférieures au revenu d'intégration sociale parce que l'augmentation de 2 % dont le revenu d'intégration a bénéficié n'a pas été appliquée et l'inquiétude du Centre interfédéral pour l'égalité – Unia – jugeant cette situation discriminante, sentiment que nous partageons tous en la matière.
J'ai les mêmes questions que mes collègues concernant votre intention de rectifier les choses avec effet rétroactif. Néanmoins, j'ajouterai un élément. Vous êtes à la fois la secrétaire d'État en charge des politiques en faveur des personnes handicapées, la secrétaire d'État en charge de la lutte contre la pauvreté et celle en charge de la lutte contre les discriminations. Il est dès lors inacceptable de constater que le dossier relatif aux personnes handicapées a été oublié. Si elles ne sont pas oubliées, vos collègues du gouvernement ne prennent pas en compte la nécessité de relever ces allocations de remplacement de revenus.
Ma question ne vous laisse pas vraiment le choix. Allez-vous obtenir une réponse positive pour le budget 2017? Y aura-t-il un effet rétroactif? Cela rentrera-t-il en vigueur au 1er janvier? Je ne vois pas d'autre solution possible et acceptable.
01.06 Elke Sleurs, secrétaire d'État: Je vous remercie pour votre question. À la suite des mesures prises depuis le 1er avril 2016 en ce qui concerne la correction sociale du tax shift, les montants de l'allocation de remplacement de revenus (ARR) et des revenus d'intégration ne sont plus équivalents, comme vous l'avez dit. Cette situation a pour conséquence que certaines personnes handicapées, si elles veulent intégralement faire valoir leurs droits financiers, doivent à présent introduire une demande auprès des CPAS afin d'obtenir la différence.
Comme vous l'avez également dit et comme nous l'avons fait, ma cellule stratégique a produit, dans le cadre des discussions budgétaires, les documents nécessaires pour rétablir l'équilibre entre l'ARR et le revenu d'intégration.
De verdeling van die welvaartsenveloppe is onderhevig aan sociaal overleg. Concreet heeft de regering de sociale partners gevraagd om bij de toekenning van de welvaartsenveloppe specifiek oog te hebben voor het herstellen van de gelijkheid in de bedragen tussen het leefloon en de IVT.
Het aantal personen met een maximumbedrag IVT is voor de categorie A 25 240. Dat zijn er 2 291 enkel IVT plus 200 949 IVT en IT samen. In categorie B zijn er 30 816 waarvan 4 129 enkel IVT plus 26 687 IVT en IT samen. Voor de categorie C gaat het over 9 906, met 2 713 enkel IVT plus 7 193 IVT en IT samen.
Het budget, dat geschat is op basis van de volledige gegevens, bedraagt 21,3 miljoen euro als we de IVT met 2 % verhogen, zoals dat met het leefloon is gebeurd.
De brief van de eerste minister is naar de sociale partners gestuurd met de vraag om rekening te houden met de welvaartsenveloppe en de IVT gelijk te schakelen aan het leefloon, zoals zou moeten gebeuren.
Je vous remercie pour votre attention.
01.07 Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, merci pour votre réponse. Premier élément, vous confirmez le constat que nous faisons. Deuxième élément, vous renvoyez les personnes handicapées pour demander, si j'ai bien compris, le différentiel auprès des CPAS, sur la partie rétroactive, j'imagine. Là, je vous avoue que je suis quand même scotchée parce que, excusez-moi du peu, il s'agit d'une erreur du gouvernement. À partir du moment où c'est une erreur du gouvernement, je trouve incroyable de renvoyer les personnes handicapées faire des démarches auprès du CPAS. À moins que je n'aie pas bien compris et que vous alliez vous-même corriger le différentiel.
01.08 Elke Sleurs, secrétaire d'État: Le but n'est pas que les personnes handicapées se rendent au CPAS. C'est une conséquence de l'erreur de l'année passée.
01.09 Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, je suis désolée! Vous faites une erreur, cela peut arriver à tout le monde, à moi aussi. Mais quand on fait une erreur, on assume les conséquences. Les conséquences, c'est de ne pas dire aux personnes handicapées: "Débrouillez-vous! Faites plein de démarches administratives! Allez au CPAS! Ce sera compliqué. Vous allez devoir donner des tas de papiers, etc." Je ne vous fais pas un dessin, j'ose espérer que vous avez compris. Je trouve que ça ne va pas! Vous faites une erreur, vous assumez, vous corrigez le tir et c’est vous qui devez le corriger par rapport aux allocations de remplacement.
Troisième élément, sur la garantie pour l'avenir, c'est évidemment votre responsabilité parce que j'entends beaucoup renvoyer la patate chaude aux partenaires sociaux, c'est marrant! Le gouvernement parle des partenaires sociaux pour leur renvoyer les problèmes. Par contre, quand les partenaires sociaux font des propositions, comme par hasard le gouvernement ne les suit pas. C'est à vous de garantir pour l'avenir que cela ne se reproduise pas!
Ce que je vous demande, c'est, d’abord, sur la partie rétroactive que ces personnes ne doivent pas aller au CPAS mais que le département ad hoc de l'administration fasse les versements du différentiel. Ensuite, qu'on puisse garantir dès le mois de novembre, c'est-à-dire maintenant, qu'il n'y ait plus de différence pour que les personnes handicapées, au fur et à mesure des semaines et des mois qui viennent, ne se retrouvent pas de nouveau avec un différentiel qui leur est évidemment délétère.
Le président: Mevrouw
Willaert heeft het woord.
01.10
Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): (…)
Le président: Je n'ai pas entendu de demande de parole de Mme la ministre…
01.11
Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): (…)
De voorzitter: Mevrouw Willaert heeft het woord.
01.12 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Ik moet mij natuurlijk aansluiten bij de repliek van mevrouw Fonck hierover. Mevrouw Smaers heeft al opgesomd wat dit voor de OCMW’s betekent: voor een kleine tussenkomst is er heel veel werk, waarvoor ze niet extra worden vergoed.
Wij hebben de voorbije maanden een rondvraag gedaan bij onze OCMW-raadsleden om te kijken of OCMW’s hiervan op de hoogte zijn, of zij de cijfers hebben omtrent de mensen die in dit geval verkeren op hun grondgebied en of die mensen na 1 april 2016 hun weg gevonden hebben naar de verschillende OCMW’s. Uit de antwoorden hierop blijkt dat dit helemaal niet het geval is.
Op dit moment zijn er heel wat mensen die inderdaad recht hebben op die tussenkomst van het leefloon, maar die niet hun weg vinden naar de OCMW’s. De OCMW’s zijn ook niet helemaal op de hoogte over hoeveel mensen het gaat of over wie het gaat.
Voor de zomer heb ik al gezegd dat het bijna cynisch is dat we die mensen echt moeten oproepen om naar het OCMW te gaan. Dit moet van een ander budget komen. Ik neem aan dat het ook niet uw eerste bedoeling was om dit via de welvaartsenveloppe te laten regelen, maar wel om er een apart budget voor te reserveren binnen deze regering, gewoon om dat euvel recht te zetten. Nu zijn het inderdaad de sociale partners die dit probleem mogen oplossen. Ik wachtte vol spanning op een oplossing die verder zou gaan dan dit.
Wij weten eigenlijk nog steeds niet waar wij zullen landen. Het is de verantwoordelijkheid van u en van deze regering om dit recht te zetten, niet die van de OCMW’s of de sociale partners. Ik hoop dat ze het zullen doen, omdat er nu voor deze weg gekozen is. Toch moet dit worden rechtgezet.
Op het vlak van discriminatie zijn we overigens niet wettelijk bezig ten opzichte van die mensen.
01.13 Karin Jiroflée (sp.a): Vaststelling één, mevrouw de staatssecretaris, u weet het nog niet. U kan dus geen antwoord geven. Dat is een logische vaststelling na uw antwoord.
Ten tweede, ook mij bereiken de berichten dat de OCMW’s niet altijd goed op de hoogte zijn, waardoor toch wel wat verwarring ontstaat. Veel belangrijker nog is dat ook de rechthebbenden niet altijd goed op de hoogte zijn, waardoor veel mensen die aanvulling moeten missen.
Ten derde, en het belangrijkste punt, het gaat hier om een fout van de regering. Naar mijn aanvoelen moet de regering dit dan ook gewoon rechtzetten in de begroting.
Als ik aan een begroting begon als schepen of provincieafgevaardigde, werd er eerst gekeken naar wat er noodzakelijk was. Dat zijn voorafnames. Dit is noodzakelijk, want op dit moment verkeert u hiermee in de onwettigheid. Eerst had de begroting bekeken moeten worden met de vraag waar de dingen zijn fout gegaan en waar ze moeten worden rechtgezet. In dit geval had de rechtzetting met terugwerkende kracht moeten gebeuren, maar dat is niet gebeurd. U schuift die aardappel gewoon door naar de sociale partners. Wij zullen er binnen een paar weken maar weer eens op terugkomen, maar volgens mij is dit geen voorbeeld van goed bestuur.
01.14 Griet Smaers (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ik zou willen weten welke precieze timing u vooropstelt voor dat sociaal overleg. Wanneer verwacht u een antwoord van de sociale partners op de vraag van de regering? Ik begrijp dat er werd gekozen voor dit denkspoor van de toekenning via de welvaartsenveloppe in het kader van het sociaal overleg. Ik ga ervan uit dat de weg die de regering kiest resultaat oplevert, en dat het resultaat er komt los van de methode en de gekozen weg. Dit is het denkspoor dat nu op tafel ligt. Ik zou wel graag een resultaatsverbintenis zien tot die bijpassing, onder meer omwille van dit voorval.
Andermaal zijn het de OCMW’s en lokale besturen die voor een deel instaan voor die bijpassing bij het leefloon, terwijl dat eigenlijk niet hun taak is. Ik wil dus vragen om deze situatie zo snel mogelijk weer recht te trekken en te overleggen met uw collega, minister Borsus, om na te gaan in welke mate dit kan worden meegenomen in de vergoeding van de OCMW’s, omdat die met extra uitgaven geconfronteerd worden.
01.15 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je pensais sérieusement que vous n'aviez pas terminé votre réponse quand Mme Fonck est intervenue. En effet, il me semblait que d'importants éléments manquaient dans votre réponse. Il y a, en effet, la situation 2016 et la correction de l'oubli. En effet, une correction doit être apportée par le gouvernement fédéral via une enveloppe provenant du budget destiné aux personnes handicapées, de l'enveloppe bien-être 2016 ou d'une quelconque autre enveloppe. Mais en tout cas, il n'appartient pas aux CPAS d'assumer le paiement de la différence payée aux intéressés. Peut-être que M. Borsus peut intervenir en payant le montant dont question aux CPAS, mais il ne faudrait pas qu'il le fasse au détriment d'autres politiques des CPAS pour lesquelles on attend aussi que le ministre intervienne pour combler les dépenses supplémentaires. Selon moi, c'est, en tout cas, le budget de l'État qui doit remédier à cette erreur.
Pour ce qui concerne 2017, je ne comprends pas qu'une négociation doive avoir lieu entre les partenaires sociaux pour que ces derniers acceptent de prendre en compte les personnes handicapées via les 75 % de cette enveloppe qui seront encore disponibles. Je m'attendais à ce que vous nous disiez, à l'occasion de votre réponse, que vous alliez apporter la correction pour 2016, que vous alliez rembourser les CPAS et les personnes et que, pour 2017, vous aviez négocié, avec le ministre du Budget et vos collègues du gouvernement, une augmentation du budget des allocations pour personnes handicapées de manière à ce que l'erreur soit réparée et qu'il y ait une augmentation des allocations de remplacement de revenus. Mais force est de constater qu'il n'est pas question de cela dans votre réponse.
01.16 Evita Willaert
(Ecolo-Groen): (…)
Le président: Permettez-moi de clore l'incident, madame Willaert.
01.17 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Ik heb gewoon de opsplitsing bij categorie A, IVT en IVT plus IT, niet kunnen noteren. Ik vroeg mij gewoon af of u dat nog eens kunt herhalen?
01.18 Staatssecretaris Elke Sleurs: Categorie A: 25 240. Dat is 2 291 IVT en 22 949 IVT en IT.
01.19 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Dank u wel.
Het incident is gesloten.
02 Question de M. David Clarinval à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les mesures fiscales accordées dans le cadre de l'achat d'un véhicule automobile pour les personnes handicapées" (n° 12875)
02 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de fiscale voordelen met betrekking tot de aankoop van een auto door gehandicapten" (nr. 12875)
02.01 David Clarinval (MR): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, j'ai déjà eu l'occasion de vous interroger au sujet des mesures fiscales dont peuvent bénéficier certaines personnes handicapées pour l'achat d'un véhicule automobile.
Une personne handicapée à 80 % (avec séquelles au niveau moteur) s'étant vu refuser l'octroi de cet avantage fiscal, j'avais sollicité votre avis quant à une éventuelle modification des critères actuels d'éligibilité. La personne est handicapée à 80 % mais pour une raison neurologique. Le refus était motivé par le fait que ce n'était pas accidentel. Cette distinction de cause est incompréhensible alors que le résultat est le même.
S'agissant du caractère injuste ou non des différences établies dans le cadre de l'élection des bénéficiaires, vous m'aviez renvoyé à l'arrêt n° 145/2009 rendu sur cette question par la Cour constitutionnelle, soulignant le caractère manifestement non déraisonnable du choix politique réalisé par le législateur.
Madame la secrétaire d'État, j'entends bien que vous vous retranchez derrière cet arrêt pour ne pas modifier la législation, mais je voudrais aller plus loin dans la problématique. Aussi, quels seraient les risques de refus de la Commission européenne et ceux qu'un élargissement à une cause neurologique impliquerait? Sur quelles bases scientifiques pourrait-on étendre ces critères sans que cela n'ouvre la porte à des abus et à de nouvelles demandes? Quel serait l'impact budgétaire d'une telle extension?
Je reste persuadé qu'il est injuste de refuser ces aides pour des motifs de cause.
02.02 Elke Sleurs, secrétaire d'État: Monsieur Clarinval, merci beaucoup pour votre question. Ainsi que je l'ai mentionné dans ma réponse à votre question précédente sur le même sujet, les critères d'éligibilité en matière de réduction de la TVA sont de stricte interprétation.
Par ailleurs, la Commission européenne adopte également une interprétation restrictive des taux réduits autorisés par la directive 2006/112/CE du Conseil du 28 novembre 2006, relative au système commun de taxes sur la valeur ajoutée. La Cour de justice a notamment donné raison sur ce point à la Commission contre l'Espagne, dans un arrêt du 13 janvier 2013. Les risques d'une procédure d'infraction sont donc manifestes.
Le risque que ce régime soit entièrement supprimé est très réel. Je vous renvoie pour cela à une question parlementaire précédente, adressée au ministre des Finances. Celui-ci a déclaré en 2002 qu'une extension n'était pas évidente, dans la mesure où "toute extension plus marquée du champ d'application des avantages fiscaux concernés, comme la suppression ou l'assouplissement radical de la condition relative à l'utilisation du véhicule par l'invalide ou le handicapé, toucherait non seulement aux fondements mêmes des avantages concernés, mais mettrait en outre également en péril le régime de faveur en matière de TVA. La Commission européenne a en effet expressément lié l'autorisation de conserver ce régime fiscal de faveur à la condition que ce régime ne soit en rien modifié par la Belgique".
Dans ce contexte, estimer chaque impact budgétaire, sur base de nouveaux critères, n'a donc aucun sens. Une modification de ces critères n'est, en effet, pas à l'ordre du jour.
02.03 David Clarinval (MR): Madame la secrétaire d'État, en fait, il y a manifestement un problème car nous n'élargissons pas le régime. Il s'agit de personnes atteintes d'un handicap à 80 %. Si elles ont eu un accident, elles ont droit à une réduction de TVA. Mais si c'est un problème neurologique qui est la source de ce handicap, elles n'y ont pas droit. Il n'y pas un élargissement des bénéficiaires qui sont des handicapés à X %. C'est la cause du handicap qui est sujette à cette différenciation.
Nous pourrions interpréter la législation sans pour autant l'élargir. C'est simplement permettre à des personnes qui sont dans la même situation que d'autres, mais pour une cause différente, de pouvoir bénéficier du système. Nous nous retranchons derrière un faux motif, à savoir la Commission européenne ou des risques qui n'existent pas, pour ne pas élargir à ces malheureuses personnes qui, in fine, sont handicapées à 80 % comme les autres. Je reste vraiment stupéfait de cette discrimination.
Het incident is gesloten.
- Mme Catherine Fonck à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les référents 'handicap'" (n° 13165)
- Mme Catherine Fonck à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "le handistreaming" (n° 14383)
- mevrouw Catherine Fonck aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de referentiepersonen 'handicap'" (nr. 13165)
- mevrouw Catherine Fonck aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "handistreaming" (nr. 14383)
03.01 Catherine Fonck (cdH): Monsieur le président, madame la ministre, il s'agit de deux enjeux importants. J'ai d'abord une question sur les référents handicap. J'élargirai ensuite le propos au handistreaming. L'importance de l'handistreaming n'est plus à démontrer. Les besoins des personnes handicapées doivent être pris en compte dans le développement de toute politique. Pourtant, au travers de cet objectif, vous indiquez, lors de la présentation de votre note de politique générale, vouloir créer des points de contact handicap au sein des services publics fédéraux et des cellules stratégiques. Ce n'est pas la première fois que je vous interroge à ce sujet. Je vous invite donc à ne pas vous énerver comme vous l'avez fait avec David Clarinval il y a un instant en me disant que je vous ai déjà interrogée là-dessus. C'est vrai. Et, en juin 2015, vous me répondiez que tous les référents handicap qui devaient être désignés par les ministres et secrétaires d'État au sein de leur cellule stratégique et chargés de veiller à la prise en compte de la dimension handicap lors de la conception et de la mise en œuvre des politiques l'avaient été et qu'une première réunion avait eu lieu avec les référents administratifs. Vous avez aussi expliqué votre plan d'action et la mise en œuvre concrète du principe de handistreaming.
Madame la secrétaire d'État, par rapport à ce plan, je voudrais voir où l'on en est. Vous l'annoncez dans votre note de politique générale. Pourriez-vous nous éclairer quant au système de rapportage. A-t-il été défini et quelles en sont les modalités? Le gouvernement vous a mandatée pour élaborer, en concertation avec les référents, les mécanismes de coordination et le Conseil supérieur national des Personnes handicapées (CSNPH), un système de rapportage. Quand pensez-vous pouvoir tirer les premières conclusions politiques?
Par ailleurs, le CSNPH, le 19 septembre 2016, a émis un rapport relatif à cette coordination handistreaming suite à la décision du Conseil des ministres du 27 mars 2015. Une série de critiques ont été émises par le CSNPH, notamment l'absence de consultation, l'absence d'information de la société civile et en particulier l'absence d'information du Conseil supérieur quant au contenu de la note et le dépôt avant sa validation au Conseil des ministres du 15 juillet 2016.
En outre, au-delà de l'absence de volonté de consulter et de concerter, sur le fond, le CSNPH se montre extrêmement perplexe "en ce qui concerne la portée de cette liste d'actions". Premièrement, il s'interroge sur la place occupée par cette liste dans le contexte du plan d'action fédéral annoncé, tant dans la note au Conseil des ministres du 27 mars que dans la note de politique générale de la secrétaire d'État aux Personnes handicapées du 4 novembre 2015. "La liste telle que présentée ne répond pas", dit le CSNPH, "à la définition courante d'un plan d'action. Elle ne comporte aucune information quant aux problématiques et aux difficultés pour lesquelles des actions concrètes sont proposées ni une analyse pertinente et efficiente des actions proposées pour atteindre des objectifs spécifiques, à l'identification précise des responsables et d'autres intervenants, au budget, autres moyens à mettre en œuvre, les délais, ni date de début et de fin, ou encore aux critères de réussite à valider".
Deuxièmement, le titre même est susceptible de porter à confusion. Il s'appelle "coordination handistreaming", "actions" dans le titre du document annexé ou encore "initiatives et objectifs" dans le communiqué de presse. On ne sait plus très bien ce que c'est puisqu'il y a trois documents et trois titres différents.
Le CSNPH rappelle aussi qu'il se montre peu favorable au fait d'indiquer une obligation minimale de résultat. J'ai repris dans ma question tout l'argument du Conseil, je ne vais pas le relire. Le Conseil constate également une grande disparité au niveau du contenu de la liste proposée. Là aussi, je vous ai remis les éléments pointés à juste titre par le Conseil.
Madame la secrétaire d'État, pourquoi n'avez-vous pas consulté le Conseil supérieur national des Personnes handicapées avant de soumettre votre note au Conseil des ministres, contrairement aux engagements que vous aviez pris? Comment comptez-vous articuler cette note avec le véritable plan d'action fédéral en matière de handicap? Comptez-vous amender votre note afin de répondre aux critiques et recommandations émises par le Conseil? Comment comptez-vous assurer le suivi de cette note, étant donné l'absence de données détaillées et d'indicateurs fiables et mesurables?
03.02 Elke Sleurs, secrétaire d'État: Madame Fonck, le Conseil des ministres a approuvé le 15 juillet 2016, sur ma proposition, une liste d'initiatives et objectifs dans le cadre du handistreaming, par lequel chaque ministre et secrétaire d'État s'est engagé à intégrer la dimension du handicap dans au moins deux orientations politiques.
Par ailleurs, il a été décidé de rédiger un rapport à ce sujet sur une base annuelle. Ce rapport consistera en un aperçu annuel qui, pour chaque orientation politique choisie par les ministres et secrétaires d'État concernés, mentionnera l'état d'avancement de la mesure visée (conception, exécution, etc.) et la manière dont la dimension handicap y a été intégrée (composition scindée des groupes cibles de la mesure concernée, examen des différences éventuelles de la situation des personnes handicapées et des personnes sans handicap, examen de l'incidence éventuelle négative ou positive de la mesure concernée, mesures compensatoires éventuelles).
Ce rapport sera rédigé pour la première fois à la fin de l'année 2017. Je peux vous dire que mon cabinet et moi-même entretenons des rapports réguliers et directs avec le CSNPH. En complément, des concertations personnelles sont organisées trimestriellement. Les documents, avec les engagements approuvés, ont immédiatement été transmis au CSNPH.
03.03 Catherine Fonck (cdH): Madame la ministre, le moins que l'on puisse dire c'est que vous avez fait le service minimum, même moins. J'ai l'impression que vous êtes en grève de réponses. C'est assez déplorable compte tenu de l'importance de ces sujets concernant les politiques à mener pour les personnes handicapées.
Sur les référents handicaps, vous n'avez rien répondu. Pour le handistreaming, vous parlez au CSNPH. Leur parler c'est une chose, mais ce n'est pas la même chose que de les impliquer dans une concertation. Vous dites leur avoir donné les documents, mais une fois la décision prise. Ce n'est pas là le sens de la concertation. Il faut d'abord discuter et avoir une réelle ouverture par rapport aux propositions qu'ils peuvent mettre sur la table ou ce qu'ils peuvent faire évoluer dans ce que vous amenez et ensuite conclure.
Il est regrettable que le gouvernement se dise qu'il a tout fait. Or, vous êtes vraiment à côté de la plaque quant à la manière de prendre en compte la dimension du handicap à travers toutes les compétences du fédéral dans leurs différentes déclinaisons. Ici, vous n'êtes pas dans ce cadre. Je ne sais pas ce que vous faites, mais ce n'est clairement pas, à mon sens, une façon positive d'envisager le handistreaming. Dans le fond, les seuls perdants sont les personnes handicapées. Je le regrette.
Het incident is gesloten.
- mevrouw Nathalie Muylle aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de toekenningsvoorwaarden van een parkeerkaart" (nr. 13423)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de parkeerkaarten voor personen met een handicap" (nr. 14450)
- de heer Wouter Raskin aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de parkeerkaarten voor personen met een beperking" (nr. 14526)
- Mme Nathalie Muylle à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les conditions d'octroi d'une carte de stationnement" (n° 13423)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les cartes de stationnement pour les personnes handicapées" (n° 14450)
- M. Wouter Raskin à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "les cartes de stationnement pour personnes handicapées" (n° 14526)
04.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de staatssecretaris, u hebt recent uitgebracht dat vanaf 1 januari 2017 het nog moeilijker zou worden om vervallen parkeerkaarten voor personen met een handicap te misbruiken. De politie zou vanaf dan met een smartphone de QR-codes op de nieuwe kaarten kunnen scannen.
Bij het overlijden van de gebruiker van een dergelijke kaart moet deze worden teruggestuurd naar de gemeente, maar heel vaak gebeurt dat niet, al is dat bij de meeste personen wellicht niet uit kwade wil. Anderen misbruiken de kaart dan weer wel. Vorig jaar zijn er ongeveer 29 000 processen-verbaal uitgeschreven voor het misbruiken van een vervallen parkeerkaart voor personen met een handicap.
Ik heb de volgende vragen.
Ten eerste, op dit moment zouden ongeveer tweehonderdduizend vervallen parkeerkaarten in omloop zijn. U zou die in een periode van drie jaar uit omloop willen halen. Hebt u er zicht op hoeveel kaarten effectief ten onrechte worden gebruikt?
Kan het zijn dat mensen het vergeten zijn of niet weten dat zij die kaart moesten terugsturen? In welke mate is het realistisch om via politiecontrole alle vervallen kaarten uit omloop te halen? Of zult u dat op een andere manier aanpakken en de mensen daarvan op een andere manier op de hoogte brengen?
Hadden de 29 000 processen-verbaal die vorig jaar werden uitgeschreven allemaal te maken met het onterecht gebruik van de parkeerkaarten of gaat het over nog andere inbreuken? Wanneer een proces-verbaal wordt opgemaakt, worden naar aanleiding daarvan de parkeerkaarten dan ook ongeldig gemaakt?
Wordt bij het aantreffen van een vervallen parkeerkaart de QR-code doorgegeven en de kaart onbruikbaar gemaakt? Hoe gebeurt dat? Krijgen de gebruikers ervan alleen een boete of worden zij ook doorverwezen naar het parket of doorgegeven aan de DG Personen met een handicap?
In heel wat grote steden gebeurt de controle op het correct parkeren bijna uitsluitend door parkeerwachters en niet door de politie. In welke mate hebt u hierover overleg gepleegd met minister Jambon? Zullen ook parkeerwachters worden ingeschakeld om deze vormen van inbreuken vast te stellen? Of mag dat niet en behoort dat niet tot hun taken? Als zij dat wel mogen doen, krijgen zij daarvoor een opleiding?
Welke andere pistes volgt u om vervallen parkeerkaarten uit omloop te halen of om het onterecht gebruik ervan verder aan banden te leggen?
Sommige personen met een handicap melden ons dat het praktischer zou zijn om te werken met een kleinere parkeerkaart, type identiteitskaart, zodat zij deze in hun portefeuille kunnen meenemen. Kunt u hiermee rekening houden?
Tot slot wilde ik nog melden dat mijn collega Nathalie Muylle vandaag niet aanwezig kan zijn. Ik ga er uiteraard van uit dat u straks in het globale antwoord ook op haar vragen antwoordt. Zij stelde een vraag in verband met de parkeerkaarten en wou weten op welke manier de punten in de categorie “verplaatsing en mobiliteit” of “verplaatsing” en in de categorie ‘”zelfredzaamheid” zullen worden toegekend.
Hoe kunnen wij het proces van beoordeling, of iemand al dan niet in aanmerking komt voor een parkeerkaart, transparanter maken?
Op welke manier kan men in de toewijzing rekening houden met de wisselende toestand van een bepaalde persoon? Iemand met bijvoorbeeld een chronische aandoening kan bij momenten in een heel slechte toestand verkeren en daarna weer iets beter zijn. Kan men hiermee rekening houden bij het vrijgeven van de kaart, zodat mensen daarop niet steeds beoordeeld worden? Wanneer iemand in een iets betere fase verkeert, moet worden voorkomen dat een kaart geweigerd wordt.
04.02 Staatssecretaris Elke Sleurs: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Lanjri, ik zal de vragen van mevrouw Muylle incorporeren in mijn antwoorden.
Zij had inderdaad gevraagd naar de algemene zelfredzaamheid. De rubriek “verplaatsing en algehele zelfredzaamheid” wordt, zoals de zes gekende rubrieken, beoordeeld aan de hand van het MB van 30 juli 1987. Ik citeer het ministerieel besluit tot vaststelling van de categorieën en van de handleiding voor de evaluatie van de graad van zelfredzaamheid met het oog op het onderzoek naar het recht op de integratietegemoetkoming. Binnen de medische dienst bestaat er een consensustekst voor de concrete toepassing ervan. In hetzelfde MB staat letterlijk: “Het is de gemiddelde toestand die moet geëvalueerd worden.”
Dus, wanneer een persoon op het moment dat deze zich aanbiedt voor een evaluatie bij een arts, zich in een acute fase bevindt, zal bij de bepaling van de zelfredzaamheid rekening gehouden worden met de klachten op dat moment. Bevindt iemand zich in een rustigere fase van de chronische aandoening, dan kan bij de evaluatie rekening gehouden worden met de gemiddelde toestand. Alles hangt dus af van het type chronische aandoening, waarbij onder andere het verloop van het klachtenpatroon bepalend is voor de wisselingen in zelfredzaamheid.
De term ”chronische ziekte/aandoening” duidt op de duur in de tijd, op het permanent karakter ervan en op de nood aan een vaak langere periode van zorg. Op zich zegt dit echter niet veel over het verloop van de klachten en nog minder over de verschillen in uiting tussen personen met dezelfde chronische aandoening. Niet alle mensen met een chronische ziekte hebben dezelfde problemen wat zelfredzaamheid betreft.
Bij wijze van voorbeeld, diabetes mellitus wordt beschouwd als een chronische ziekte. Als deze onder controle is, de patiënt zich goed verzorgt en degelijk wordt opgevolgd, dan is het mogelijk dat de zelfredzaamheidsproblemen niet zo groot zijn vergeleken met iemand met dezelfde diagnose, maar die een moeilijker te regelen suikerspiegel heeft en dus ook meer bijkomende letsels zal hebben als gevolg van de ziekte en bijgevolg ook meer fluctuaties kan vertonen in de zelfredzaamheid. Het bepalen van de gemiddelde toestand is daarom niet zo eenvoudig als de term laat uitschijnen. De schaal vooropgesteld in het MB is een generieke schaal die alle soorten aandoeningen moet evalueren. Elke aanvrager wordt individueel geëvalueerd. Dit kan aanleiding geven tot een verkeerde perceptie van de variabiliteit van de beslissingen voor personen met dezelfde chronische aandoening.
Het evaluatieproces is afhankelijk van diverse instanties, naargelang de criteria en de manier waarop deze worden bepaald. Zo is bijvoorbeeld 80 % globale invaliditeit een criterium dat niet door de DG Personen met een handicap wordt beoordeeld, omdat het niet tot de bevoegdheid van deze dienst behoort. Mensen moeten dan terecht bij een andere instantie, bijvoorbeeld Mobiliteit. Deze instanties hebben hun eigen beslissingsprocessen. De dienst voor burgerlijke en militaire oorlogsslachtoffers, bijvoorbeeld, beslist over het criterium 50 % invaliditeit aan de hand van de OBSI, de officiële Belgische schaal ter bepaling van de invaliditeit. Deze schaal wordt bij de DG Personen met een handicap echter niet meer gebruikt. Wanneer iemand bij de DG Personen met een handicap een aanvraag voor een parkeerkaart indient en in het bezit is van een beslissing van een andere instantie die recht geeft op een kaart, heeft betrokkene automatisch recht op de parkeerkaart voor zover onze dienst daarvan op de hoogte werd gesteld.
Volledige transparantie komt neer op het stroomlijnen van al deze processen, wat in een omgeving van verspreide bevoegdheden, zowel federaal als regionaal, niet evident is.
Wat uw vragen in verband met het misbruik van de parkeerkaarten betreft, het vaststellen van misbruik van parkeerkaarten voor personen met een handicap behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van de politie. Het is de politie die beslist om al dan niet een proces-verbaal op te stellen. De DG Personen met een handicap wordt hiervan niet automatisch op de hoogte gebracht en beschikt dus ook niet over cijfers met betrekking tot het aantal processen-verbaal, de intrekking van de parkeerkaart of de redenen daarvoor. Er zijn geen structurele afspraken tussen de DG Personen met een handicap, de DG Han, en politiezones over controleacties op ongeldige en/of vervallen parkeerkaarten, aangezien deze bevoegdheid alleen tot de politie behoort.
De DG Personen met een handicap levert op vraag van de politie wel de nodige informatie met betrekking tot ongeldige en/of vervallen kaarten, indien een politiezone bijvoorbeeld een actie wenst te ondernemen. Deze acties worden ook op provinciaal vlak gecoördineerd. Bijvoorbeeld de provincies West- en Oost-Vlaanderen hebben in het verleden reeds sensibiliserings- en controleacties georganiseerd in samenwerking met de DG Personen met een handicap.
Sinds oktober 2016 wordt een nieuw model van parkeerkaarten geproduceerd. Deze kaarten zijn nu voorzien van de QR-code waarover u het had. Deze laat een efficiëntere code toe. Ik heb er eentje bij en kan u dus de nieuwe kaart tonen die vanaf nu wordt afgeleverd. De bedoeling is om, rekening houdend met de budgettaire mogelijkheden, binnen de drie jaar alle oude kaarten te vervangen door het nieuwe model, zodat de controles veel gemakkelijker verlopen. Zo zullen de kaarten die in het verleden niet werden teruggestuurd naar aanleiding van het overlijden van een gerechtigde, niet meer kunnen worden gebruikt. Bij het afleveren van de kaart wordt eveneens nog op een duidelijke manier in een begeleidende brief vermeld dat de kaart na het overlijden van de gerechtigde moet worden terugbezorgd.
De parkeerkaart is steeds opgemaakt in overeenkomst met de Europese richtlijnen. Om deze parkeerkaart te veranderen naar het type van een identiteitskaart, moeten wij de Europese richtlijnen aanpassen. Dat is niet zo eenvoudig en zal via Europa moeten gaan. Vandaar dat wij ons nog altijd aan de huidige maatstaven hebben gehouden. Binnen dit voorgeschreven formaat en rekening houdend met de vaste Europese vermeldingen is het echter wel mogelijk om bijkomende gegevens zoals de QR-code op te nemen. Ook is het eventueel mogelijk om de kaarten van technologie te voorzien, eventueel met radiofrequentie, die wel zou kunnen worden ingelezen door de controlerende agent of parkeerwachter.
Begin 2017 wordt er ook gestart met de ontwikkeling van een app die zal toelaten om alle bestaande en nieuwe parkeerkaarten te controleren op hun geldigheid. Voor de kaarten die sinds 2016 worden afgeleverd, is dat dan via de QR-code. Voor de oudere parkeerkaarten zonder QR-code zal de app toelaten om via het intikken van het nummer van de parkeerkaart, vooraan op de kaart, te controleren of deze nog geldig is. Zo proberen wij het probleem van ongeldige kaarten aan te pakken.
Alle nieuwe kaarten hebben een QR-code. De bedoeling is om alle oude kaarten te vervangen. Ondertussen ontwikkelen wij ook de app om de oude kaarten via het nummer dat er nog opstaat te controleren, zodat het oneigenlijk gebruik van oude parkeerkaarten eindelijk een halt wordt toegeroepen.
Zo proberen wij alle kaarten die niet langer geldig zijn, ertussenuit te halen.
04.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, kunt u nog het volgende verduidelijken? Op drie jaar tijd zullen alle oude kaarten door nieuwe worden vervangen. Bedoelt u alle kaarten, en dus niet alleen de vervallen kaarten?
04.04 Staatssecretaris Elke Sleurs: Ja.
04.05 Nahima Lanjri (CD&V): Hoeveel vervallen kaarten zijn er? Ik meen dat het er tweehonderdduizend waren.
04.06 Staatssecretaris Elke Sleurs: Het aantal van tweehonderdduizend is een raming.
04.07 Nahima Lanjri (CD&V): En hebt u het over alle kaarten?
04.08 Staatssecretaris Elke Sleurs: Er zijn 380 000 parkeerkaarten.
04.09 Nahima Lanjri (CD&V): Er zijn
380 000 parkeerkaarten, waarvan er tweehonderdduizend vervallen zijn?
04.10 Staatssecretaris Elke Sleurs: Tweehonderdduizend kaarten daarbovenop, waarvan wij vermoeden dat ze vervallen zijn. Er zijn dus 380 000 personen die een geldige kaart hebben en er zijn tweehonderdduizend personen — dat is een raming — die de kaart vermoedelijk nooit hebben teruggestuurd. Maar door de QR-code kunnen alle nieuwe kaarten worden gecontroleerd. De oude kaarten zullen worden gecontroleerd via een app die wij ontwikkelen omdat wij, budgettair gezien, niet alle kaarten ineens kunnen vervangen. Dat is niet mogelijk. De app is in feite een alternatief om de oude kaarten die een nummer dragen, te controleren.
Le président: Ce sont des questions, pas un dialogue.
04.11 Nahima Lanjri (CD&V): Ik zal niet meer repliceren, dit is de laatste vraag. In de grote steden mogen de parkeerwachters wel controleren?
04.12 Staatssecretaris Elke Sleurs: Zij kunnen geen boete uitschrijven.
04.13 Nahima Lanjri (CD&V): Kan alleen de politie dat? Ik dacht dat u zei dat zij wel konden controleren. Hoe zit het dan met de boetes? Dat was niet helemaal duidelijk in uw antwoord.
04.14 Staatssecretaris Elke Sleurs: Boetes worden opgelegd door de politie.
04.15 Nahima Lanjri (CD&V): Controles kunnen wel gebeuren? Als een parkeerwachter vaststelt dat iemand een ongeldige kaart heeft, wat moet hij dan doen? Moet hij dan de politie erbij halen om een boete uit te schrijven? Dat is toch zeer omslachtig? Ik neem aan dat er voor de steden toch wel een andere oplossing moet gezocht worden.
04.16 Staatssecretaris Elke Sleurs: Er is een boete voor foutparkeren en een boete voor het gebruik van de kaart. Men zit daar met verschillende zaken. Retributies kunnen door parkeerwachters gegeven worden, een boete moet door de politie gegeven worden.
L'incident est clos.
- mevrouw Evita Willaert aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het contactcenter voor personen met een handicap" (nr. 13722)
- de heer Daniel Senesael aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de telefoonlijn van de Directie-generaal Personen met een handicap" (nr. 13783)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de onbereikbaarheid van de diensten van de DG Personen met een handicap" (nr. 13850)
- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "het callcenter van de DG Personen met een handicap" (nr. 14593)
- Mme Evita Willaert à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "le centre de contact pour les personnes handicapées" (n° 13722)
- M. Daniel Senesael à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la ligne téléphonique de la Direction générale Personnes handicapées" (n° 13783)
- Mme Muriel Gerkens à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la non-accessibilité des services du SPF en charge des allocations pour personnes handicapées" (n° 13850)
- Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "le call-center de la Direction générale pour les Personnes handicapées" (n° 14593)
05.01 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, mijn vraag dateert al van september. De socialistische vakbond ACOD meldde toen dat er sinds januari 2016 een miljoen telefonische oproepen van mensen met een handicap naar de Directie-generaal voor Personen met een handicap onbeantwoord zijn gebleven. Een miljoen, dat kan tellen!
Sinds april 2016 zou het contactcenter voor personen met een handicap – het nummer 0800.987.99 – vrijwel onbereikbaar zijn. ln augustus alleen al zou het gaan om maar liefst tweehonderdduizend onbeantwoorde oproepen. De vakbond baseert zich hiervoor op gegevens van de IT-afdeling van de dienst, die een zicht heeft op het aantal binnenkomende oproepen.
De gevolgen laten zich raden. Mensen die bellen hebben dringend advies nodig. Ze kunnen kortingen, vergoedingen en parkeerkaarten verliezen als ze niet verder geholpen worden. Dat zijn vaak essentiële zaken voor personen met een handicap.
Volgens de vakbond zou deze situatie het gevolg zijn van dure en inefficiënte IT-toepassingen, de regionalisering van de diensten en een interne herstructurering die de autonomie van de agenten moest verhogen. Er zou overleg geweest zijn met de leiding, echter zonder resultaat.
Mevrouw de staatssecretaris, ik neem aan dat u even verbijsterd bent door de cijfers als ikzelf. Een onderzoek naar deze situatie lijkt me dan ook bijzonder dringend.
Welke stappen hebt u al gezet en zult u nog zetten om ervoor te zorgen dat oproepen van personen met een handicap systematisch aangenomen en, ook heel belangrijk, opgevolgd zullen worden?
05.02 Daniel Senesael (PS): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, la Direction générale Personnes handicapées est notamment compétente pour octroyer directement certaines allocations destinées à compenser une perte de revenus ou les frais supplémentaires liés au handicap. Il s'agit là, dès lors, d'un service essentiel pour les personnes en état de handicap.
Parmi les moyens mis à disposition des citoyens pour entrer en contact avec l'administration, et a fortiori pour ceux qui ne disposent pas d'une connexion internet, il existe un numéro vert gratuit, le 0800 987 99. Or, selon une information parue récemment, il s'avère que, depuis janvier 2016, un million d'appels de personnes handicapées seraient restés sans réponse, dont 200 000 appels sans réponse rien qu'en août. Des dizaines de milliers de personnes ne peuvent donc plus être informées, ce qui est d'autant plus regrettable lorsqu'elles se trouvent en situation d'urgence ou critique, et perdent leurs droits, que ce soit des allocations, des cartes de stationnement et autres. Cette situation semble d'ailleurs assumée par la Direction générale Personnes handicapées, dans la mesure où le site internet renseigne: "Il se pourrait que vous rencontriez actuellement des problèmes pour nous atteindre. Nous mettons tout en œuvre pour améliorer notre service dans les plus brefs délais."
Madame la secrétaire d'État, si les informations sont correctes, cette situation dure depuis au moins le mois de janvier sans aucune amélioration perceptible. Comment expliquez-vous cette situation et le fait qu'elle perdure depuis si longtemps? Quelles actions ont-elles été entreprises pour y remédier? Si aucune action n'a encore été initiée, quelles mesures sont-elles envisagées afin de résoudre ce problème dans les meilleurs délais et à quelle échéance?
05.03 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, madame la secrétaire d'État, je ne répéterai pas les chiffres alarmants, cités par mes collègues, de taux de non-réponses aux appels entrants de la part de personnes handicapées, de parents de personnes handicapées et de travailleurs sociaux afin que ces personnes obtiennent les allocations auxquelles elles ont droit.
Il est particulièrement catastrophique de se rendre compte de la situation, laquelle n'est pas nouvelle! Cela fait des années que le nombre trop important de non-réponses est signalé et dénoncé.
Un nouveau système informatique a été mis en place depuis plus six mois. Ce service ne doit pas être accusé d'être la cause de tout. Il peut peut-être expliquer en partie l'aggravation de la situation mais, malheureusement, et j'ai investigué longuement pour tenter de comprendre la problématique, il y a des problèmes de gouvernance et d'organisation du personnel. Il n'y a pas assez de personnel pour répondre aux appels. Si j'ai bien compris, il est même fait appel à des fonctionnaires volontaires pour renforcer les équipes du matin. De plus, les appels ont été limités aux matinées pour que le personnel puisse travailler sur les dossiers les après-midi. Par ailleurs, il n'y a pas d'obligation afin que tous les appels soient reçus au-delà des exigences de présence de telle heure à telle heure derrière un téléphone. Quand on vit une situation telle que celle-ci, il apparaît clairement que des dispositions doivent être prises pour rencontrer les besoins.
Beaucoup d'espérances quant au traitement des dossiers en ligne avaient été nourries. Toutefois, on se rend compte, et cela a aussi été annoncé lorsque ce système était entré en vigueur, qu'il n'est pas évident pour des personnes ayant un handicap et les membres de leur famille d'utiliser des formulaires préétablis. Par mail, les échanges d'informations ou demandes de correction ne sont pas possibles. Même le service des plaintes pour que les personnes handicapées puissent dénoncer la situation est inaccessible. Nous sommes face à une situation catastrophique.
Madame la secrétaire d'État, pourriez-vous nous donner les statistiques officielles? Qu'en est-il? Je sais qu'il existe un enregistrement des éléments. Les données doivent être mises sur la table afin d'apporter une solution à la situation. Comment comptez-vous réparer ce désastre? Quelles mesures allez-vous prendre afin d'y remédier rapidement?
05.04 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, ook ik heb een vraag ingediend naar aanleiding van wat ik in de krant gelezen heb. Ik moet echter wel zeggen dat ik het onmiddellijk zelf gecheckt heb bij mensen op het terrein. Zij zeiden mij dat er problemen zijn met de bereikbaarheid, maar dat de cijfers die in de kranten genoemd worden niet correct zijn, dat die een beetje bij het haar getrokken zijn.
Toch moeten wij allemaal toegeven dat het callcenter bij de Directie-generaal Personen met een handicap, dat mensen met een handicap bijstaat met vragen over hun rechten, aanvragen en dossiers, geregeld problemen van bereikbaarheid kent. Het was bij de oprichting van dat callcenter de bedoeling om de drempel voor personen met een handicap zo laag mogelijk te houden. Door het succes zag men in 2011 dat slechts 34 % van alle binnengekomen oproepen behandeld kon worden.
Uit een recenter jaarverslag, dat van 2014, blijkt dat de problemen toen reeds grotendeels opgelost waren. Van de 340 779 oproepen dat jaar werd maar liefst 80 % binnen de 30 seconden beantwoord. Als het goed is, mag het ook gezegd worden. Ondertussen hoor ik echter dat er geregeld klachten zijn van mensen die het moeilijk hebben om het callcenter te bereiken. Op het moment dat ik de vraag heb ingediend in september stelde ik zelf ook vast dat op de website van DG Han het volgende bericht stond: "Momenteel zijn we helaas minder goed bereikbaar. Onze excuses hiervoor."
Wat is de verklaring voor het feit dat er ondertussen blijkbaar opnieuw moeilijkheden zijn met betrekking tot de bereikbaarheid van het callcenter? Sinds wanneer zijn die problemen er?
Ik sluit mij aan bij de vraag om wat zicht te krijgen op de reële cijfers. Men houdt die ook bij, men monitort die. Is er een achteruitgang? Wie kan men wel helpen? Hoeveel procent van de mensen wordt niet op tijd geholpen?
Mevrouw de staatssecretaris, welke maatregelen hebt u ondertussen reeds genomen en op welke manier zal de situatie verder worden opgevolgd? Hoe en wanneer worden de maatregelen geëvalueerd om gelijkaardige problemen in de toekomst te voorkomen?
Kunt u mij bevestigen dat het probleem zich beperkt tot de bereikbaarheid van het callcenter en dat er in de dossiers zelf, in de doorlooptijd van de dossiers, geen achterstand is?
In dat kader had ik u graag nog een kleine bijvraag gesteld. U hebt er vanochtend zelf op gealludeerd. Sinds 1 juli 2016 is er een nieuwe aanvraagprocedure. De gebruiker kan nu met zijn elektronische ID de aanvraag volledig autonoom doen. Via eHealth worden de gegevens automatisch doorgestuurd naar de FOD. Dat gebeurt, alhoewel wij weten dat er tussen Wallonië en Vlaanderen wel wat verschillen zijn. In Wallonië is minder dan 40 % van de artsen aangesloten bij eHealth, terwijl dat in Vlaanderen ondertussen reeds 80 % is.
Hoe werkt dat juist? Kunt u dat vertellen? Hoe wordt die procedure geëvalueerd? Zal die binnenkort geëvalueerd worden? Is die ondertussen reeds geëvalueerd? Krijgen de gebruikers nog een beslissing binnen een redelijke termijn op deze manier? Waar kunnen ze terecht met vragen over hun dossier als de FOD niet bereikbaar is?
05.05 Staatssecretaris Elke Sleurs:
Collega’s, dank u wel voor uw vragen. Je vous remercie pour vos questions.
Ik wens erop te wijzen dat de cijfers die de socialistische vakbond aanhaalt over het aantal oproepen dat de administratie verloren laat gaan, niet volledig overeenstemmen met de realiteit. Het genoemde cijfer van tweehonderdduizend oproepen die in augustus 2016 verloren zouden zijn gegaan, is een geëxtrapoleerd cijfer, dat verwijst naar het aantal pogingen om het gratis nummer te bereiken.
Maandelijks worden zowat 30 000 oproepen ontvangen. Daarvan kon de dienst in augustus 2016 18 000 oproepen effectief behandelen. Er is dus een daadwerkelijk verschil tussen de reële vraag en de capaciteit van de administratie om aan die telefonische vragen tegemoet te komen.
Er wordt echter prioriteit gegeven aan het behandelen van de dossiers, zodat de rechten van personen met een beperking of handicap niet in het gedrang komen.
Momenteel en ondanks de personeelsproblemen waarop ik later nog terugkom, worden aanvragen en betalingen steeds binnen de opgelegde termijnen behandeld. De gemiddelde termijn voor nieuwe tegemoetkomingsaanvragen bedraagt in augustus 2016 ongeveer 135 dagen, wat nog steeds onder de wettelijke termijn van 180 dagen ligt.
Met MyHandicap is het de bedoeling dat die termijn nog veel zakt. De evaluatie is nu tegelijkertijd met het begin van de opstart van MyHandicap gestart. De artsen worden ook gemaild met de vraag de antwoorden per mail te versturen.
Het is dus niet alleen via eHealth. Minister De Block zal ook nog de artsen aanschrijven om hen te stimuleren zo snel mogelijk de vragen te behandelen die rijzen naar aanleiding van het elektronisch dossier.
Les difficultés rencontrées actuellement par l'administration pour traiter tous les appels téléphoniques entrants sont liées à différentes causes. Parmi celles-ci, il faut mentionner:
- le fait que les dossiers d'allocations pour personnes âgées continuent actuellement à être gérés par le SPF Sécurité sociale, au-delà de l'expiration de la phase transitoire initialement prévue au 31 décembre 2015;
- la diminution importante du nombre de personnes effectivement occupées à la DG Personnes handicapées. Ce nombre est passé en une année de 385 à 336 équivalents temps plein, soit une diminution de 49 personnes en douze mois;
- la migration et la mise en place d'une nouvelle organisation et d'un nouveau système informatique qui demandent de la part du personnel du temps et des efforts en termes d'apprentissage.
Cette situation devrait s'améliorer dans le courant de l'année prochaine, puisque, en ce qui concerne la Communauté flamande, les demandes et les dossiers d'allocations aux personnes âgées seront progressivement repris par celle-ci à partir du 1er janvier 2017.
Par ailleurs, le nouveau système informatique, après sa phase de démarrage, sera pleinement opérationnel.
Om de situatie ook op korte termijn bij te sturen heb ik bijkomende maatregelen gevraagd, want die leken mij wel degelijk noodzakelijk. Daarom heb ik onmiddellijk de administratie gevraagd om het personeelsplan te herbekijken en snel aan te werven in de komende maanden. Ook werd er een interne mailing gelanceerd om medewerkers binnen de FOD Sociale Zekerheid de kans te geven tijdelijk de telefonische dienstverlening van de DG Han te versterken. Deze maatregelen moeten de telefonische toegankelijkheid verbeteren tijdens de overgangsfase die momenteel bij de Directie-generaal Personen met een handicap aan de gang is als gevolg van de zesde staatshervorming en de verschuiving van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden.
Le président: Les modifications de luminosité ne sont pas dues au fait que l'on doive quitter la salle d'urgence. Je le dis tout de suite. Il y a encore des questions.
05.06 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Mevrouw de staatssecretaris, ik begrijp de relativering van die tweehonderdduizend oproepen in augustus niet zo goed. Er zijn blijkbaar een aantal oproepen niet meteen binnengekomen. U erkent dat er een probleem was. Het kan gebeuren dat de lijn bezet is en men moet terugbellen, maar tweehonderdduizend is wel een groot aantal.
Er worden een aantal zaken bekeken, ook op het vlak van het personeel. Ik meen dat dit een goede zaak is. Ik meen immers dat we dit niet kunnen aanvaarden.
Ik ga u nog een vraag stellen, maar u hoeft ze niet meteen te beantwoorden. Ik zal mijn vraag desnoods nog wel eens indienen. Er is mij ter ore gekomen dat het moeilijk is om uw dienst per mail te contacteren. Blijkbaar hebben mensen geen rechtstreekse toegang tot hun dossierbeheerder. Men moet telkens via die lijn passeren als men bijvoorbeeld bijkomende vragen heeft. Dit lijkt mij toch wel heel erg omslachtig voor personen met een handicap. Zij hebben al het geduld moeten opbrengen om een of meerdere keren te bellen, maar dan nog krijgen zij niet de gegevens van hun dossierbeheerder die ze dan daarna kunnen bereiken voor verdere zaken.
Ik ben misschien verkeerd ingelicht. Kunt u dit corrigeren? Dit lijkt mij echt een rare manier van werken, mocht het zo zijn.
05.07 Staatssecretaris Elke Sleurs: (…)
05.08 Evita Willaert (Ecolo-Groen): Dat is goed, ik dank u.
05.09 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Madame la secrétaire d'État, j'aimerais bien obtenir les statistiques. J'ignore si vous essayez de téléphoner de temps en temps. Pour ma part, je suis une ancienne travailleuse du secteur personnes handicapées et je continue de siéger dans les conseils d'administration de différents services. Les travailleurs et les personnes handicapées accompagnées pour pouvoir vivre en milieu ouvert passent des matinées avec le téléphone décroché à leur côté. Dans les faits, la situation est véritablement inquiétante.
Vous aurez beau parler de priorités et jurer que les délais sont respectés, mais le délai ne commence à courir que lorsque le dossier a été introduit. Une réelle difficulté se pose pour les personnes qui essaient de joindre ces services. Je vous invite aussi à envoyer un mail pour demander une information à propos d'un dossier, mais vous n'obtiendrez pas de réponse.
C'est donc toute la gouvernance et la gestion du système qu'il faut instaurer. Lorsqu'on travaille avec une personne handicapée et son environnement, notamment des travailleurs sociaux qui ont aussi d'autres choses à faire, on doit prendre en compte les différentes manières d'entrer en contact et non se contenter de croire que l'informatique peut tout régler. Les contacts humains et téléphoniques ne peuvent pas être négligés. Ce problème existe aussi dans les antennes décentralisées du SPF.
Ne vous contentez pas de la réponse qui vous a été fournie. Un vrai travail d'investigation et de réforme de la gouvernance reste à accomplir. Même le système mail ne fonctionne pas. MyHandicap et eHealth n'ont pas fait l'objet de concertations avec les médecins et les autres intervenants, car on considère que les choses vont s'arranger d'elles-mêmes.
Concrètement, pouvons-nous recevoir les statistiques depuis le début de l'année? Ainsi, nous pourrons voir ce qui a changé depuis l'entrée en vigueur de ce système.
Je connais plusieurs personnes qui connaissent de sérieux problèmes relativement au maintien de leurs droits ou même à leur accès, car leur dossier n'est pas traité et les réponses ne sont pas envoyées dans les délais. Ensuite, on leur répond que leur dossier est incomplet et que c'est tant pis pour elles.
Je vous invite donc à aller sur le terrain.
05.10 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, naar mijn mening is het belangrijk om de bereikbaarheid van de dienst op de voet te volgen. Daarstraks zei ik dat 80 % van de aanvragen in 2014 binnen de dertig seconden beantwoord werd. Dat was al een goed cijfer, maar ik ging en ga er nog steeds van uit dat het de bedoeling is om te streven naar 100 % beantwoorde oproepen binnen de minuut. Het moet toch alvast een normaal streefdoel zijn dat alle oproepen beantwoord worden. U zegt nu dat er in de afgelopen maanden gemiddeld 30 000 oproepen binnenkomen, waarvan er 18 000 beantwoord worden. Eigenlijk wordt bijna de helft niet beantwoord. Dat is toch wel een groot probleem. Het is goed dat u zegt dat daarvoor extra personeel zal worden ingezet, maar daarin moet echt op korte termijn verandering komen. In plaats van vooruitgang, hebben we nu achteruitgang geboekt en dat kan niet. De mogelijkheid tot het stellen van vragen moet blijven bestaan, opdat de mensen een dossier kunnen indienen.
Ik ben blij dat de doorlooptijd van een dossier, eenmaal ingediend, goed is. Op dat vlak scoren we wel goed. Soms weet een betrokkene echter nog niet eens welke rechten hij of zij heeft, is de betrokkene zoekende en zit hij met vragen. Het moet mogelijk zijn om op die vragen snel een antwoord te krijgen. Ik denk dat er nog zeer veel werk is als ik vaststel dat slechts 18 000 van de 30 000 anvragen per maand beantwoord worden. Ik wil er echt op aandringen dat u dat dringend aanpakt en binnenkort zal ik u vragen hoe een en ander verlopen is, onder andere met de nieuwe aanwervingen en met de implementatie van het nieuwe systeem. Dat nieuwe systeem is nog maar recent van toepassing en ik hoop dat u daarover, na een evaluatie, meer informatie kunt geven.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Stefaan Vercamer aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de elektronische aanvraagprocedure 'MyHandicap'" (nr. 14297)
06 Question de M. Stefaan Vercamer à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la procédure de demande en ligne 'MyHandicap'" (n° 14297)
06.01 Stefaan Vercamer (CD&V): Sinds kort moeten alle aanvragen voor onder andere parkeerkaarten en tegemoetkomingen bij de Directie-generaal Personen met een handicap ingediend worden via het elektronisch platform MyHandicap. De patiënten kunnen een aanvraag zelfstandig indienen of met de hulp, wat veel gebeurt, van een medewerker van de gemeente, het OCMW of het ziekenfonds.
Na de aanvraag wordt een procedure gestart, die volledig elektronisch verloopt. Op het terrein getuigt men dat er nogal wat problemen zijn bij de laatste stap, namelijk het medische gedeelte, dat bij de huisarts geregeld moet worden. Bij de sociale diensten van de gemeenten en de OCMW’s laat men ons weten dat er een spanningsveld bestaat tussen de medewerkers die de aanvraag begeleiden, en de huisartsen.
Veel huisartsen zien het niet zitten om zo’n actie uit te voeren zonder dat de patiënt bij hen langs de kassa passeert. Zij vinden de vergoeding voor het werk dat zij zouden moeten doen, noodzakelijk. Bij de procedure op de website van de Directie-generaal Personen met een handicap wordt de aanvrager aangeraden contact op te nemen met de huisarts. Er wordt dus aangeraden om naar de huisarts te gaan, terwijl die zegt dat hij de aanvraag niet invult als de patiënt niet langskomt voor een raadpleging.
Een ander probleem is dat de huisartsen aangeven dat de eHealthbox nog niet door alle softwarepakketten waarmee zij werken, wordt ondersteund. Voorts zijn niet alle huisartsen bereid om via het informaticasysteem mee te werken aan het elektronisch invullen van de aanvraag. Er bestaat dus nogal wat koudwatervrees. Men staat weigerachtig tegenover die procedure, wat de dienstverlening voor de aanvrager bemoeilijkt.
Bent u op de hoogte van dat probleem? Mogen wij dat probleem veralgemenen? Doet het zich overal voor? Ik vernam het op het terrein bij ons, maar misschien is het overal zo. Op welke manier kunnen wij dat probleem oplossen? Is de verplichte raadpleging van een huisarts echt nodig om de procedure correct te laten verlopen? Hoe zullen wij daarmee omgaan, in het belang van de aanvrager, zodat er geen onvolledige aanvragen gedaan worden via het elektronisch platform?
06.02 Staatssecretaris Elke Sleurs: Ik ben inderdaad op de hoogte van de bezorgdheid bij de huisartsen. De administratie gaat actief met hen in overleg om de nieuwe aanvraagprocedure zo vlot mogelijk te laten verlopen. Ze zijn immers een belangrijke schakel in het proces en iedereen is het erover eens dat het rechtstreeks contact met de behandelend arts via een digitale en beveiligde weg, eHealth dus, om medische informatie uit te wisselen, een forse vereenvoudiging is van de procedure, in het voordeel van personen met een beperking.
Natuurlijk gaat de procedure ervan uit dat wie een aanvraag indient, ook een globaal medisch dossier heeft bij een behandelend arts, waar de aanvrager recent op consultatie kan zijn geweest. In zo’n situatie zal de FOD dus geen bijkomende informatie opvragen, maar enkel de informatie opvragen die reeds opgenomen is in het globaal medisch dossier en in de reeds opgeslagen verslagen. Is er geen relevante informatie beschikbaar, dan is het logisch dat de arts zonder de patiënt te zien de FOD geen informatie kan bezorgen en dat de patiënt eerst op consultatie moet bij de arts.
Er leeft inderdaad bezorgdheid over het verlies van een consultatievergoeding, maar dat is geen algemeen probleem. Sommige huisartsen zijn positief over de tijdwinst en de beperking van de administratieve lasten dankzij de elektronische formulieren. De vragenlijst voor artsen is sinds 1 juli ook veel minder lang, aangezien het gedeelte over de zelfredzaamheid nu door de persoon met een beperking of een lokale contactpersoon wordt ingevuld.
De procedure met betrekking tot het elektronisch uitwisselen van gegevens verloopt momenteel op twee manieren. In sommige softwarepakketten kan de vragenlijst van de FOD in PDF-formaat ingevuld worden en verstuurd worden via de eHealthbox. Bij andere softwarepakketten bestaat er een specifiek elektronisch formulier, waarmee de arts gegevens nog makkelijker kan doorsturen naar de FOD. Dat elektronisch formulier haalt automatisch gegevens op uit het globaal medisch dossier van de patiënt. De arts kan relevante diagnoses selecteren en vervolgens ook het elektronisch formulier naar de FOD sturen. Tegen eind 2016 zouden bijna alle softwarepakketten naar verwachting dat elektronisch formulier geïntegreerd moeten hebben. Hiervoor wordt actief overlegd met de leveranciers van de medische software.
Als gevolg van het overleg met Domus Medica werd de procedure ondertussen ook al bijgestuurd. Er wordt nu aan de burger gevraagd om contact op te nemen met de behandelend arts na het indienen van de aanvraag, waarna de arts kan beslissen of hij voldoende medische informatie heeft over de persoon. Indien dat niet het geval is, kan hij de persoon op consultatie uitnodigen. Dat contact is ook nuttig om de arts te verwittigen dat een aanvraag is ingediend en dat een vraag naar medische info via eHealth of per post vanuit de FOD zal worden opgestuurd.
Over die aangepaste procedure werd breed gecommuniceerd. Sinds oktober 2016 krijgt een arts ook naast een bericht in de eHealthbox een MediDocbericht, dat rechtstreeks wordt weergegeven in het patiëntendossier en/of een overzichtsscherm, afhankelijk van het softwarepakket dat de arts en de persoon gebruiken.
Voorts wordt er tijdelijk, naast het eHealthbericht, ook een papieren formulier verstuurd naar alle artsen. Via onder andere die ingrepen hopen we ook wie niet regelmatig zijn e-mail consulteert, ervan op de hoogte te brengen dat een van zijn of haar patiënten een aanvraag bij de DG Han heeft ingediend.
Er zijn verschillende sensibiliseringsacties voor de artsen gepland. Eerst en vooral werden de leveranciers van medische softwarepakketten effectief gevraagd om instructievideo’s voor het gebruik van het elektronisch formulier uit te werken en die ter beschikking te stellen. Ook de FOD Sociale Zekerheid bekijkt de mogelijkheid om een opleiding voor het gebruik van de elektronische formulieren te ontwikkelen, die meetelt voor de accreditatie van de huisartsen. Een periodiek overleg tussen de FOD Sociale Zekerheid en de huisartsenorganisaties wordt georganiseerd, zodat de evolutie gevolgd en bijgestuurd kan worden. Ook op technisch vlak worden er continu verbeteringen gedaan, zodat het doorsturen van het formulier door de arts nog vlotter kan verlopen.
MyHandicap past ook binnen het actieplan eGezondheid van collega Maggie De Block. Op de persconferentie rond MyHandicap, die plaatsvond op 29 september, hebben wij ons er duidelijk toe geëngageerd om de artsen voort te sensibiliseren inzake het gebruik van die elektronische formulieren, om ze zo vlot mogelijk te laten invullen en doorsturen.
De persoon met een handicap wordt dus momenteel aangeraden – het is dus niet verplicht – om contact met zijn huisarts op te nemen, als een consultatie bijvoorbeeld al zeer lang geleden is. Wie regelmatig de behandeld arts ontmoet, heeft al een compleet dossier. De arts kan in dat geval veel tijd winnen als alle beschikbare informatie nog via de eHealthbox doorgestuurd kan worden. Daarom lijkt het ons niet raadzaam om een verplicht huisartsbezoek in te lassen in de procedure.
06.03 Stefaan Vercamer (CD&V): Ik denk dat het stappen in de goede richting zijn, maar hoe gebeurt het op het terrein zelf? De aanvragen worden elektronisch op de sociale dienst ingevuld. De klant moet ook nog bij de huisarts langs en vraagt aan de sociale dienst om te bellen naar de huisarts. De huisarts antwoordt dan dat hij daar niet aan mee doet. Zo worden mensen naar een huisarts doorgestuurd, terwijl dat niet altijd noodzakelijk is.
Ik vraag me dus af of men in de opleiding de samenwerking tussen de verschillende sociale diensten en de huisarts voldoende belicht en er goede afspraken rond worden gemaakt.
06.04 Staatssecretaris Elke Sleurs: Ik sta in nauw contact met mevrouw De Block en zal de kwestie ook met haar bespreken.
L'incident est clos.
07 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Armoedebestrijding, Gelijke Kansen, Personen met een beperking, en Wetenschapsbeleid, belast met Grote Steden, toegevoegd aan de minister van Financiën, over "de European Disability Card" (nr. 14449)
07 Question de Mme Nahima Lanjri à la secrétaire d'État à la Lutte contre la pauvreté, à l'Égalité des chances, aux Personnes handicapées, et à la Politique scientifique, chargée des Grandes Villes, adjointe au ministre des Finances, sur "la carte européenne d'invalidité" (n° 14449)
07.01 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, begin dit jaar heb ik u reeds een vraag gesteld over de European Disability Card, een Europese kaart voor personen met een handicap. Er werd lang voor die kaart gelobbyd vanuit verschillende werkgroepen op het terrein. Het is de bedoeling dat de verschillende deelnemende landen in de Europese Unie aan de houders van die kaart vlotter toegang zouden geven tot verschillende diensten, zoals in de toeristische sector, de sport- en de ontspanningssector. In de deelnemende landen kunnen de betrokkenen ook van bepaalde kortingen genieten. Op dit ogenblik hebben acht Europese landen zich achter dat voorstel geschaard, namelijk Cyprus, Estland, Finland, Italië, Malta, Roemenië, Slovenië en België, tenzij er ondertussen nog landen bijgekomen zijn, maar mijn informatie dateert van 12 oktober en is dus vrij recent.
Die kaart zou dus een goede zaak zijn en ons land gaat in op het voorstel dat door de Europese Commissie gelanceerd is. Op 10 oktober jongstleden hebben de deelstaatregeringen en de federale regering ook effectief het protocol van overeenkomst getekend over de European Disability Card.
Initieel was gezegd dat de hoofdbestanddelen en een sensibiliseringsactie inzake de European Disability Card op 3 december 2016, de internationale dag van mensen met een handicap, op poten zouden moeten staan. Ik neem aan dat dit ondertussen ook in voorbereiding is. De lancering van de kaart zelf is gepland vóór het einde van het eerste semester van 2017.
Mevrouw de staatssecretaris, klopt die timing nog steeds? Wat is de stand van zaken ondertussen? Ik hoop in elk geval dat de sensibiliseringsacties effectief vanaf 3 december van start kunnen gaan.
Er is gepland dat enkel personen met een handicap die daar zelf om verzoeken die kaart zouden krijgen. De Hoge Raad voor Personen met een Handicap wil namelijk vermijden dat mensen zich gestigmatiseerd zouden voelen. In welke mate zullen de mensen die in aanmerking komen voor die kaart wel persoonlijk op de hoogte gebracht worden en erover geïnformeerd worden dat die kaart beschikbaar is? Zal aan die mensen uitgelegd worden dat die kaart verschillende voordelen biedt en dat ze kan worden aangevraagd? Ik begrijp dat de kaart niet automatisch kan worden toegekend, maar ik vind wel dat de mensen automatisch moeten worden geïnformeerd. De betrokkenen zouden op een zeer vlotte en gemakkelijke manier die kaart moeten kunnen aanvragen.
07.02 Staatssecretaris Elke Sleurs: De Europese Commissie zal de internationale dag voor personen met een handicap hiervoor aangrijpen. De Europese Commissie ziet 3 december als een baken in de aanloop naar de invoering van de European Disability Card. De Commissie zal deze dag dus aangrijpen om het project officieel voor te stellen op Europees niveau.
Wat België betreft, is het nog altijd de bedoeling de kaart te lanceren tijdens het eerste semester van 2017. Dat zal ook wel lukken, want we hebben vorige maand met alle ministers van de verschillende regio’s het akkoord ondertekend. De activiteiten inzake de ontwikkeling van de gezamenlijke afgifteprocessen en de uitwerking van de communicatietools zijn nu volop aan de gang bij de verschillende kabinetten van de bevoegde ministers, federaal en van de regio’s.
Wat de informatie voor en sensibilisering van personen met een handicap betreft, worden er verschillende acties ondernomen. Zo wordt onder andere voorzien in een toegankelijke website, wordt er een brochure met uitleg verspreid en wordt er een startevenement georganiseerd, zodat de informatie over de Disability Card bij het publiek en de personen met een handicap terechtkomt. De realisatie van al deze elementen gebeurt in samenwerking met alle betrokken actoren, met het oog op een zo breed mogelijke sensibilisering. Het is immers de bedoeling dat die kaart zo goed mogelijk gekend is en gebruikt wordt.
07.03 Nahima Lanjri (CD&V): Mevrouw de staatssecretaris, in neem aan dat dit startevenement op 3 december is.
07.04 Staatssecretaris Elke Sleurs: Voor de Europese Commissie.
07.05 Nahima Lanjri (CD&V): Neen, voor ons.
07.06 Staatssecretaris Elke Sleurs: Voor ons is dat niet op 3 december, het zal later zijn. Begin volgend jaar, als ze effectief uitkomt. Begin 2017.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
La réunion publique de commission est levée à 15.53 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.53 uur.