Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de
Maatschappelijke Hernieuwing |
Commission
de la Santé publique, de l'Environnement et du Renouveau de la Société |
van Dinsdag 13 september 2016 Voormiddag ______ |
du Mardi 13 septembre 2016 Matin ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 10.17 heures et présidée par Mme Muriel Gerkens.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.17 uur en voorgezeten door mevrouw Muriel Gerkens.
La présidente: Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie de vous être proposé pour venir répondre aux questions cette semaine.
La question n° 11551 de Mme Daphné Dumery est transformée en question écrite.
01 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de ontplooiing van duurzame aquacultuur" (nr. 11441)
01 Question de Mme Daphné Dumery au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "le développement d'une aquaculture durable" (n° 11441)
01.01 Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat u ook een deugddoende vakantie hebt gehad. De Noordzee heeft er alleszins van genoten. Het was prachtig weer. Wij genieten trouwens nog altijd van een prachtige nazomer aan de kust. Ik ben zelfs verkouden door de airco, dus ik heb frisse lucht nodig.
Aquacultuur en duurzame visserij zijn heel belangrijk en liggen ook u na aan het hart. Dat gold ook voor uw voorganger. In zijn beleidsnota kondigde Bart Tommelein aan dat hij, zeker rond de windmolenparken, wou inzetten op hun ontwikkeling als economische activiteit. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan mosselkweek maar ook aan de commercialisering van zeewier. U weet dat er heel wat gebeurt wat dat betreft.
Mijnheer de staatssecretaris, klopt het dat u dit jaar nog met een visienota over aquacultuur zult komen? Hoever staat u daarmee? Kunt u ons de timing geven?
Iets gevoeliger is de kwestie van het marien ruimtelijk plan. U weet dat de vissers ongerust zijn, in die zin dat zij vrezen dat zij daardoor onvoldoende ruimte zullen hebben. Ik meen dat wij daar aandacht voor moeten hebben. Immers, het zijn precies die vissers die van duurzame visserij hun niche willen maken. Wij willen onze eigen visserij in de markt zetten als beter dan de rest, en dan denken wij vooral aan duurzame aquacultuur en duurzame visserij.
Ik vraag mij dus af of het mogelijk is om in het marien ruimtelijk plan bijvoorbeeld te voorzien in ruimte voor de kweek van zeewier.
01.02 Staatssecretaris Philippe De Backer: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Dumery, ik dank u voor uw vraag.
Aquacultuur heeft voor mij inderdaad een bijzondere betekenis. Ik ben biotechnoloog van opleiding.
U weet dat er aan de universiteit al heel hard gewerkt wordt om ook in het buitenland actief te zijn inzake aquacultuur. Aquacultuur zit nog altijd in stijgende lijn. Wij hebben de jongste jaren een verdubbeling gezien van het aantal projecten waarbij vis, mosselen of zeewier gekweekt wordt. In Europa blijft alles stabiel en ik meen dat België effectief een voortrekkersrol moet spelen op dat vlak. Alle partners zullen rond de tafel moeten zitten.
De link met uw tweede vraag is duidelijk. Als wij duidelijke zones afbakenen in het marien ruimtelijk plan, wat wij gedaan hebben, moeten wij wel wachten op privépartners die projecten willen uitvoeren tussen de windmolenparken of elders. En dan moet er ook op toegezien worden dat de aquacultuurprojecten die worden aangevraagd wel degelijk op een duurzame manier verlopen.
De essentie van ons beleid is dus afbakenen, ervoor zorgen dat er privépartners kunnen komen en dat de projecten op een duurzame manier verlopen. In het kader van de Noordzeevisie die wij aan het ontwikkelen zijn en van de herziening van het marien ruimtelijk plan bekijken wij ook of wij nog bijkomend zones moeten afbakenen waar aquacultuur kan worden gestimuleerd.
Ik deel uw mening als u zegt dat rekening gehouden moet worden met de verschillende stakeholders. Een marien ruimtelijk plan wordt gemaakt voor iedereen die op de Noordzee actief is. Wij moeten ervoor zorgen dat onder meer ook de vissers en de energieproblematiek aan bod kunnen komen. Deze zomer heb ik niet stilgezeten. Zo heb ik bijvoorbeeld een bezoek gebracht aan de Rederscentrale om de problematiek te bespreken en om na te gaan hoe betrokkenen op een goede en open manier kunnen deelnemen aan onze Noordzeevisie 2050 en de herziening van het marien ruimtelijk plan. Ik deel dus de doelstellingen.
Ik denk vooral dat wij er alles aan moeten doen om privépartners warm te blijven maken om te investeren in aquacultuur. Zoals wel vaker in België het geval is, hebben wij daarin een onderzoeksgeschiedenis. Nu gaat het ook over de commercialisering, de activering en de planning. Daarin denk ik dat wij een tandje moeten bijsteken, zodat de mensen zich bewust worden van de mogelijkheden en opties die zich aandienen op onze Noordzee.
01.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord en zeker voor uw bekommernis om met alle stakeholders ter plaatse rekening te houden.
Er zijn volgens mij geen tegenstrijdigheden tussen de commerciële belangen om aquacultuur te ontwikkelen en de traditionele visvangst. De vissers hebben soms wel het gevoel, als zij willen meespelen, dat zij beter ook op die kar — of in dit geval op dat schip — zouden springen.
Ik hoor een visie en dat vind ik goed. Wij delen die visie. Het klopt eveneens dat wij daar werk van moeten maken.
Ik zou evenwel willen weten hoe daarvan concreet werk zal worden gemaakt en wat de timing ter zake is. Dat kan misschien in een volgende vergadering worden besproken. De wereld staat namelijk niet stil en onze buurlanden werken al op dat vlak. Ik denk dat wij nu voortrekker moeten zijn, waardoor wij misschien verder kunnen staan dan onze buurlanden.
La présidente: Quand vous êtes venu présenter votre note stratégique, vous en avez parlé tout en indiquant que peu de projets d'aquaculture en mer du Nord étaient prévus. Quand vous viendrez présenter le budget 2017, votre note sur ce thème sera-t-elle prête? Sinon, nous pourrons programmer une réunion de commission dès qu'elle le sera.
01.04 Philippe De Backer, secrétaire d'État: Pour être clair, je peux vous indiquer que nous sommes en train de préparer une note proposant une vision à plus long terme. Nous débuterons en principe les discussions avec les stakeholders en décembre. De la sorte, nous verrons comment améliorer les relations entre les différents partenaires. Nous pourrons ensuite vous présenter cette note.
Ensuite, il est nécessaire que le secteur privé puisse investir dans ce projet. Certains entrepreneurs doivent prendre des risques. Il faudra donc parler des contraintes auxquelles ils sont soumis en Belgique, alors qu'elles sont inexistantes aux Pays-Bas ou en France – ce qui explique qu'ils s'y montrent plus actifs que chez nous.
Je pense que cette vision va nous aider à identifier les différentes contraintes qui freinent le développement de l'aquaculture.
La présidente: Nous ferons donc régulièrement le point lorsque nous disposerons de plus d'informations.
Je vous remercie.
Het incident is gesloten.
02 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "de stimulering van de estuaire vaart" (nr. 11550)
02 Question de Mme Daphné Dumery au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "la promotion de la navigation sur l'estuaire" (n° 11550)
02.01 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, deze vraag betreft een stokpaardje van mij: de haven van Zeebrugge.
Die haven heeft een moeilijke hinterlandverbinding met de binnenvaart. Het is een gevoelig dossier, ik heb mij erbij neergelegd dat het niet zal gerealiseerd worden zoals ik het mij had voorgesteld.
Er is echter nog altijd de estuaire vaart en het KB van 8 maart 2007 dat deze estuaire vaart definieert. Hierin worden de voorwaarden beschreven die de estuaire vaart juridisch mogelijk maken. In de praktijk blijken deze voorschriften eigenlijk te streng, het is bijna onhaalbaar voor een ondernemer die zich waagt aan estuaire vaart om commercieel rendabel te zijn. Een aanpassing van dit KB dringt zich op, althans om de haven van Zeebrugge te ontsluiten via de binnenwateren.
Mijn vragen hierover zijn de volgende.
Hoe ver staat het met de uitbreiding van het KB die de estuaire vaart regelt, om zo meer binnenvaart mogelijk te maken langs onze kust? Welke stappen heeft u in dit kader reeds ondernomen?
02.02 Staatssecretaris Philippe De Backer: Mevrouw Dumery, alles begint bij de dialoog.
Ik heb een aantal maanden geleden de haven van Zeebrugge bezocht – dat had ik daarvoor als Europees parlementslid ook al gedaan – dus ik ken het probleem van de short sea shipping. We moeten absoluut inzetten op dat dossier, want het kan een meerwaarde beteken voor de haven van Zeebrugge. De hinterlandconnecties zouden daarbij trouwens ook gebaat zijn. Ik ken het probleem dus en zal het proberen aan te pakken.
U verwijst naar het koninklijk besluit dat de technische vereisten vastlegt die gedeeltelijk voortkomen uit veiligheid. De situatie op zee – sterkere golfslag, meer stroming… – in vergelijking met die op de binnenwateren is anders, de schepen moeten op zee beter bestand zijn tegen die natuurelementen. Er loopt nu een universitaire studie die onderzoekt of er technische aanpassingen aan de wetgeving moeten gebeuren. Als die studie is afgerond kunnen we daarmee aan de slag.
Een deel van de bevoegdheden ligt trouwens bij mijn collega Ben Weyts, op het Vlaamse niveau. Ik zie hem binnenkort, we kunnen de besprekingen die onder mijn voorganger zijn opgestart dan op een constructieve manier verder zetten.
Het zou in elk geval een doorbraak kunnen betekenen voor de haven van Zeebrugge mocht de short sea shipping op een goede manier kunnen gebeuren.
02.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.
Veiligheid staat natuurlijk boven alles. Wij hebben echter ook gezien, met betrekking tot het koninklijk besluit inzake de watersporten, dat het een zeer moeilijke opgave was om iedereen ervan te overtuigen dat daarbij een aanpassing nodig was die in de praktijk realiseerbaar was. Het tegenargument was toen ook altijd dat veiligheid boven alles stond. Dialoog ter zake is dus nodig. Als u met dezelfde gedrevenheid als bij het koninklijk besluit betreffende de watersporten het huidige koninklijk besluit in de goede zin kunt aanpassen, dan hebt u alweer iets bijgeschreven op uw palmares.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Daphné Dumery aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "een gecoördineerde wetgeving op de pleziervaart" (nr. 11562)
03 Question de Mme Daphné Dumery au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "une législation coordonnée relative à la navigation de plaisance" (n° 11562)
03.01 Daphné Dumery (N-VA): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik val u behoorlijk lastig met wetgevend werk. Op het vlak van de Noordzee is dat niet altijd evident, zeker niet met de huidige bevoegdheidsverdeling die ook voor een stuk in Vlaanderen ligt.
Mensen, die op de Noordzee aan pleziervaart doen, klagen over regels die bij ons gelden, terwijl deze in de buurlanden niet worden opgelegd. Hier moet men extra bemanning en een extra schipper aan boord hebben. Als men wilt uitvaren met mensen die willen hengelen, dan doet men dat meestal onder Nederlandse vlag omdat het daar veel soepeler verloopt. Het kan toch niet de bedoeling zijn om de wetgeving op de pleziervaart zodanig toe te passen dat nagenoeg niets meer mogelijk is, terwijl het een paar kilometer verder wel kan? Het kan niet dat een Belgische schipper aan andere voorwaarden moet voldoen dan zijn Nederlandse collega. Als u bij de Rederscentrale langs bent geweest, zal men u daar ongetwijfeld ook dat verhaal hebben gedaan.
Ik leg dan ook enige druk op uw schouders, mijnheer de staatssecretaris, om hierin verandering te brengen. Ik meen dat u ter zake overleg zult moeten plegen met uw collega Bellot die bevoegd is voor de binnenwateren. Pleziervaart gebeurt immers zowel op de binnenwateren als op de Noodzee. Hebt u daarover al overleg gepleegd? Kunt u meer uitleg geven over uw doelstellingen in dit dossier? Welke initiatieven zult u op korte termijn nemen?
03.02 Staatssecretaris Philippe De Backer: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Dumery, ik heb nogal brede schouders die er tijdens de vakantie niet kleiner op zijn geworden door het lekkere eten.
Ik deel uw mening dat de wetgeving effectief aan herziening toe is. Heel wat bepalingen, die te maken hebben met de pleziervaart, zijn voor een groot stuk versnipperd of verouderd. Ik meen dat wij er voor de Belgische pleziervaarders alles aan moeten doen om die wetgeving duidelijker en transparanter te maken. Wij moeten daarbij oog hebben voor een goede balans tussen, enerzijds, de veiligheid en, anderzijds, het genieten van het pleziervaartuig.
Op dit moment zijn wij in een aantal werkgroepen van het Federaal Overlegplatform Pleziervaart aan het bekijken hoe wij een aantal elementen kunnen aanpakken. Het belangrijkste element vormt de brevettering want daar zitten de grootste verschillen met onze buurlanden. Wij moeten nadenken over een brevet dat min of meer analoog is met dat voor de binnenwateren. Dit lijkt mij een aanvaardbare veiligheidsoplossing omdat ik ook geen zin heb om daar heel extreem en heel ver in te gaan. Het moeten immers geen kapiteins ter lange omvaart worden! Ik meen dat wij daar een goede balans moeten vinden.
Vervolgens is ook de uitrusting zeer belangrijk. Het KB in dat verband dateert van 1966. Ik veronderstel dat er op technologisch vlak ondertussen een en ander is veranderd. Ik denk niet dat men in 1966 over ledverlichting beschikte. Ik denk ook aan de vuurpijl en dergelijke. Wij moeten nagaan hoe de uitrusting kan worden aangepast aan de huidige beschikbare technologie, die veel beter is en meer haalbaar is voor de pleziervaarders.
Een derde belangrijk punt is de registratie en op dat vlak ben ik aan het nagaan of wij de vlaggenbrief die onze Belgische vaartuigen moeten hebben niet kunnen vervangen door een immatriculatie, zoals voor de binnenwateren. Alzo zou er één document zijn waarmee men zowel op de binnenwateren als op de Noordzee actief kan zijn.
Dat zijn een aantal zaken die vandaag in het federaal overlegplatform worden besproken.
Bijkomend is er de problematiek van de commerciële pleziervaart. Voor degenen die vaartuigen verhuren of mensen meenemen is de verplichting volgens mij groter omdat men met het leven en de veiligheid van anderen omgaat. Wij gaan na hoe wij daar, zowel in lijn met AMO als met de andere wetgeving in de ons omringende landen, tot een goede oplossing kunnen komen.
Het is de bedoeling om een publieksconsultatie te beginnen in het eerste kwartaal van volgend jaar, om dan een voorstel te hebben dat openstaat voor commentaar en bijsturingen. Het is de bedoeling om een nieuw KB te maken, veel eenvoudiger, veel transparanter en veel meer gericht op veiligheid, maar volledig in balans met het feit dat mensen hun pleziervaartuig ook graag willen gebruiken. Het is niet de bedoeling dat havens blijven vol liggen. Het is de bedoeling dat mensen, als het goed weer is, op een veilige manier kunnen uitvaren met hun familie en vrienden en ervan kunnen genieten.
03.03 Daphné Dumery (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw toelichting.
Een van de struikelblokken is toch de internationale wetgeving. Een KB opstellen dat in overeenstemming is met de internationale wetgeving zal niet evident zijn. Ik heb dit dossier proberen te doorgronden. Het is niet evident. Als ik hoor wat er precies nodig is, is dat het onderscheid tussen 500 ton en 200 ton, dus de grootte van het schip. Wij zien dat de internationale wetgeving zich vooral baseert op +500 ton. Iemand met een kleiner bootje moet voldoen aan vereisten die eigenlijk absurd zijn voor zo’n klein schip. Als wij al iets zouden kunnen doen dat op korte termijn haalbaar is, dan is het om iets te realiseren met betrekking tot dat onderscheid.
Voor het overige zullen wij in deze legislatuur waarschijnlijk struikelen over adviezen van hogerhand. De uitrusting is het minste probleem. Als men voor de internationale verdragen moet beginnen te onderhandelen met de buurlanden, dan zijn wij vertrokken voor een lange tijd. De pleziervaart is daar niet mee gediend. Het onderscheid tussen de kleine en de grote schepen moet op korte termijn toch te realiseren zijn.
La présidente: La dernière réforme relative à la navigation intérieure a modifié la répartition des compétences et donc vos pouvoirs d'action. Cela complique-t-il les choses ou s'agit-il de registres différents?
03.04 Philippe De Backer, secrétaire d'État: Non, nous avons toujours pu collaborer lorsque les compétences n'étaient pas exclusivement fédérales. Nous avons déjà établi de bonnes relations avec les différents niveaux régionaux. Tous les stakeholders sont toujours impliqués, y compris les différentes Régions.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La présidente: La question n° 12480 de M. Gilles Foret est reportée.
Vraag nr. 13280 van mevrouw Dumery wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
04 Vraag van mevrouw Anne Dedry aan de staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, Privacy en Noordzee, toegevoegd aan de minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, over "plastic in de Noordzee" (nr. 13470)
04 Question de Mme Anne Dedry au secrétaire d'État à la Lutte contre la fraude sociale, à la Protection de la vie privée et à la Mer du Nord, adjoint à la ministre des Affaires sociales et de la Santé publique, sur "les déchets plastiques en mer du Nord" (n° 13470)
04.01 Anne Dedry (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, elk jaar komt er meer dan 12 miljoen ton plastic afval bij in zeeën en oceanen wereldwijd. Een belangrijker cijfer is dat 80 % van het plastic in zee een oorsprong heeft van op het land en 20 % afkomstig is van zeegebonden activiteiten.
Bij de voorstelling van uw beleidsnota zei u een actieplan te zullen uitwerken, wat u nog hebt bevestigd en bekrachtigd op een persconferentie begin september. Dat is alvast positief. U gaf toen aan dat er jaarlijks maar liefst 20 000 ton afval in de Noordzee wordt gedumpt. Dat brengt uiteraard de fauna en flora van de Noordzee schade toe, met het gevaar van een verstoring van het ecologische evenwicht.
De grootste bron van plasticvervuiling op zee is afkomstig van zwerfvuil op het land en is dus vermijdbaar. Uiteraard zal daarvoor ook goede samenwerking nodig zijn met de Gewesten, die verantwoordelijk zijn voor de aanpak van afvalinzameling en verwerking op het land. Ook op het federale niveau kan er echter een aantal maatregelen worden genomen, wat dan weer vooral te maken heeft met de implementatie van de Europese kaderrichtlijn inzake mariene strategie.
Behalve het financiële kostenplaatje van dat afval, zullen de oceanen bij ongewijzigde situatie op de duur meer plastic dan vis bevatten. Ik geef een hallucinant cijfer. Uit een rapport blijkt dat in 2014 de verhouding tussen plastic en vis 1 tegenover 5 was. In 2015 evolueert dat naar 1 tegenover 3. We zouden op een 1/1-verhouding komen in 2050, wat schrikbarend is als cijfer. Er moet dus een belangrijke ommekeer komen. U hebt zelf gezegd dat u een aantal blue deals op poten wilt zetten. Ik zal die hier niet allemaal opsommen want die staan in de schriftelijke voorbereiding van mijn vraag.
Ik ga over tot de vragen.
Ten eerste. Hebt u concrete doelstellingen die u wilt bereiken wat betreft de hoeveelheid plastic in de Noordzee? Met andere woorden, hoeveel ton tegen wanneer?
Ten tweede, kunt u mij een overzicht geven van de blue deals die u de komende jaren zal uitwerken, om de hoeveelheid plastic in de Noordzee terug te dringen?
Ten derde, kunt u mij een overzicht geven van de hoeveelheid afval die door het project Fishing for Litter in het verleden uit de Noordzee werd opgevist?
Ten vierde, hoe zal u de afvalstromen (80 % – 20 %) in kaart brengen?
Ten vijfde, 80 % van alle plasticstromen komt van het land. Welke samenwerkingsverbanden bent u met de Gewesten al aangegaan of zal u met hen aangaan, om uw doelstellingen te bereiken?
Ten zesde, logischerwijze komt dan 20 % van de stromen vanuit zee. Is het voor u al duidelijk vanwaar ze juist komen en hoe ze in kaart kunnen worden gebracht? Hebt u ze misschien al in kaart gebracht?
De belangrijkste vraag is de volgende: hoe zal u die afvalstromen doen afnemen en stopzetten?
04.02 Staatssecretaris Philippe De Backer: Mevrouw de voorzitter, mevrouw Dedry, u stelde een goede vraag.
Het betreft een problematiek die mij heel na aan het hart ligt. Wij moeten daarvan een gemeenschappelijke doelstelling maken, ook met de parlementsleden, die het idee genegen zijn. Ik ben bevoegd voor het beheer en de monitoring van het mariene milieu op de Noordzee. Dat is mijn taak.
Wij moeten bij het laagste niveau beginnen. Dat betekent dat wij in de eerste plaats moeten sensibiliseren. Het probleem staat immers nog altijd niet hoog genoeg op de agenda. Nog heel veel mensen zijn van mening dat de Noordzee een grijze soep is, waarop niet veel gebeurt en waarin er niet veel leven is. Dat is echter niet waar. Ik ben dit weekend nog in Nieuwpoort geweest, waar een heel groot project op poten is gezet, om bijvoorbeeld oude visnetten uit de Noordzee te halen en daardoor marien leven te zien terugkomen.
U hebt gelijk wanneer u stelt dat een deel van de problematiek op zee begint. Een groot deel begint echter op het land. Ook daar is sensibilisering nodig. Deze week was er in Antwerpen het project “Ten minutes a day”. Dat houdt in dat wordt gevraagd tien minuten per dag restafval en zwerfvuil op te ruimen. Dat zijn allemaal afvalresten die niet in de Noordzee belanden. Uiteindelijk komt alle restafval immers in de Noordzee terecht.
Sensibiliseren en de problematiek hoger op de agenda te krijgen in Vlaanderen, in België maar ook in Europa, moet dus de eerste doelstelling van ons allen zijn. Het gaat immers om een internationaal probleem. Het is niet beperkt tot onze Belgische kust of onze Belgische Noordzee alleen. Het gaat over een wereldwijd stijgende productie van plastics. Vandaag gaat het om ongeveer 300 miljoen ton. In het verleden, met name in de jaren 50, was dat 1 miljoen ton. Dat is dus nu maal 300. Alle afval komt immers uiteindelijk in het water terecht.
Bijkomend moeten wij ons ervan bewust worden dat het niet alleen gaat over grote plastic zakken, visnetten en dergelijke zaken, maar ook over microplastics. Dat is een andere problematiek, want de microplastics zetten zich soms vast en als vissen die binnenkrijgen, dan komen die plastics uiteindelijk op ons bord terecht. We zitten dan echt letterlijk in een circulair verhaal en die cirkel moeten wij proberen te doorbreken.
Concreet denk ik dat wij eerst werk moeten maken van de oplijsting van de vandaag bestaande nationale en internationale acties en verschillende programma’s. Zo doel ik op de kaderrichtlijnen over de mariene strategie, maar ook over Belgische maatregelen die wij al hebben genomen. Na die oplijsting kunnen we bekijken waar we prioriteiten leggen.
Voor een stuk heeft het te maken met sensibilisering, bijvoorbeeld in jachthavens, het voorkomen van lozingen bij de bunkering van visserijschepen, maar bijvoorbeeld ook vissers erbij helpen om hun afval aan land te brengen en niet meer op zee te storten.
Daarnaast denk ik dat wij meer moeten investeren in onderzoek. Daartoe is er samenwerking nodig met de partners op het terrein en voor een stuk ook met de regio’s. Het onderzoek naar die problematiek moet verbeterd worden, want vandaag beschikken wij over te weinig data. U hebt mij onder andere gevraagd naar de KPI’s, naar welke doelstellingen wij willen bereiken. Welnu, we moeten eerst de grootte van het probleem in kaart brengen en weten waar het vandaan komt, vooraleer we kunnen zeggen waar en hoe er het best ingegrepen kan worden op de meest efficiënte manier. In eerste instantie bekijken wij dus wat er al bestaat en dat zullen wij proberen te versterken, onder andere door die acties en programma’s beter op elkaar af te stemmen.
De blue deals dienen er natuurlijk toe om elke keer de stakeholders en de verschillende overheden rond de tafel te krijgen. Ik hoop dat wij nog dit jaar enkele zaken kunnen presenteren. Wij hebben al enkele deals gemaakt. Zo hebben we alle gebruikers van onze Noordzee rond de tafel gebracht om ervoor te zorgen dat de bewustwording stijgt en om te bespreken hoe we, soms met kleine praktische dingen, stappen vooruit kunnen zetten. De verschillende overheidsniveaus zijn daarbij betrokken. Wij hebben contact gehad met de Vlaamse overheid, met het provinciebestuur van West-Vlaanderen, met de verschillende kustburgemeesters en bestuurders. Zij moeten het engagement aangaan om mee in dat verhaal te stappen.
Het gaat onder andere om het verhaal van Fishing for Litter. Daarin hebben wij heel duidelijk de geboekte resultaten gezien. Het project is echter stilgevallen door problemen bij de SDVO. Wij moeten daarom bekijken hoe we ook ngo’s en andere partners opnieuw en beter kunnen betrekken bij onze projecten. Tegen het einde van dit jaar zouden wij het project Fishing for Litter nieuw leven moeten inblazen.
Wij hebben ook een discussie gevoerd met de Belgian Science Policy Office (BELSPO) om te kijken of wij een assessment kunnen maken van deze problematiek. Wij willen bekijken hoe wij beter wetenschappelijk onderbouwde cijfers kunnen krijgen.
Last but not least, is er het feit dat België deze problematiek echt wel op de Europese agenda wil krijgen. U verwees daar daarstraks naar. Ik heb vorige week een toespraak gegeven in het Europees Parlement om mijn ex-collega’s, de Europese parlementsleden, ervan te overtuigen dat dit onderwerp hoger op de politieke agenda moet komen. Wanneer het gaat over milieu, over transport, over visserij, moeten de verschillende commissies zich bewust zijn van de problematiek van microplastics op zee en van de algemene vervuiling.
Ik hoop hiermee een algemeen kader geschetst te hebben van onze aanpak, en ook al wat concrete maatregelen aangeduid te hebben die een antwoord bieden op uw vraag.
04.03 Anne Dedry (Ecolo-Groen): Dank u, mijnheer de staatssecretaris.
Mijn vragen naar concrete acties komen blijkbaar nog een beetje te vroeg. U maakt mij immers duidelijk dat u in de fase zit van onderzoek en sensibilisering, enzovoort.
Op de persconferentie in september hebt u aangekondigd dat u dit probleem met daadkracht zou aanpakken. Mijn vraag is dus: welk budget, welke middelen hebt u op dit moment ter beschikking voor de sensibilisering, voor de oplijsting en voor het onderzoek? Dat is mij toch nog niet duidelijk.
La présidente: Nous suivrons attentivement l'évolution de ce dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 10.45 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 10.45 uur.