Commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen |
Commission des Relations extérieures |
van Dinsdag 26 april 2016 Voormiddag ______ |
du Mardi 26 avril 2016 Matin ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.19 uur en voorgezeten door de heer Dirk Van der Maelen.
La réunion publique de commission est ouverte à 10.19 heures et présidée par M. Dirk Van der Maelen.
01 Vraag van mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "het nieuwe samenwerkingsprogramma met Marokko" (nr. 9657)
01 Question de Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "le nouveau programme de coopération avec le Maroc" (n° 9657)
01.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik had deze vraag al in februari opgesteld. Ik dacht dat de gemengde commissie eventueel al zou hebben plaatsgevonden, maar dat zal ik straks wellicht in het antwoord horen.
Uw beleidsnota stelt dat er in 2016 een nieuw samenwerkingsprogramma zal worden afgesloten met Marokko. Uit de besprekingen en via de media weten we dat het akkoord komende of zelfs al gerealiseerd is. Marokko werd als partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking behouden. Het vorige samenwerkingsprogramma met Marokko betrof 80 miljoen euro. Naar verluidt zou het bedrag van de gouvernementele samenwerking drastisch verlagen tot ongeveer 20 miljoen euro.
Mijn vragen hieromtrent zijn de volgende.
Welke inhoud wil u geven aan het nieuwe samenwerkingsprogramma met Marokko? Gaat u de prioriteitssectoren uit de vorige samenwerkingsprogramma's behouden? Welke wijzigingen wil u hieraan doorvoeren?
Hoe wil u dit nieuwe samenwerkingsprogramma doen aansluiten bij het vorige? Hoe wil u de vooropgestelde resultaten en aangegane engagementen uit het vorige samenwerkingsprogramma consolideren of verderzetten?
Welk budget voorziet u voor het nieuwe samenwerkingsprogramma? Hoe wil u hiermee het verschil maken? Welke prioriteiten gaat u leggen en welke impact streeft u na?
01.02 Minister Alexander De Croo: Mevrouw Van Hoof, vertrekkende van de macro-economische analyse van Marokko, van een analyse van de interventies van de andere donoren in dat land en van een analyse van de Marokkaanse ontwikkelingsstrategieën van de Belgische prioriteiten en na consultatie met verschillende Belgische ontwikkelingsactoren, zal het nieuwe ontwikkelingsprogramma, zijnde een samenwerkingsprogramma tussen België en Marokko, op de hiernavolgende domeinen aan het beleid van de Marokkaanse regering bijdragen: ten eerste, mensenrechten, in het bijzonder rechten van vrouwen en kinderen en van migranten en erkende vluchtelingen; ten tweede, het ontwikkelen van vrouwelijk ondernemerschap en ondernemerschap van jongeren; tenslotte, het versterken van competenties binnen het openbaar ambt en de modernisering van de ambtenarij met als doel een betere dienstverlening aan de burgers.
Marokko is intussen een middeninkomenland met een huidig jaarlijks inkomen per capita van 2 515 euro. Volgens het IMF zal het een gemiddelde jaarlijkse groei van het bruto nationaal product van 3,5 % hebben. Door de verhoogde fiscale inkomsten en de recente sterke groei van de hulp van de landen uit de Arabische Golf en meerdere ontwikkelingsbanken kan Marokko steeds meer zijn eigen ontwikkeling financieren.
De toegevoegde waarde voor Marokko van een donor als België ligt in de toekomst niet meer in het financieren van investeringsprojecten, zoals riolering of scholen, maar in de transfer van kennis, competenties en technologieën in niches waar België een toegevoegde waarde kan brengen, zoals het beheer van migratiestromen, promotie van rechten van het kind, ontwikkeling van kleine en heel kleine ondernemingen en de modernisering van de Staat.
Vermits alle interventies van de vorige samenwerkingsprogramma’s nog lopen, moeten de meeste vooropgestelde resultaten nog worden behaald.
Het totale budget van het nieuwe samenwerkingsprogramma bedraagt 18 miljoen euro.
Verschillende Belgische actoren die expertise inzake opleiding, asiel, migratie en mensenrechten hebben, zullen aan de uitvoering van het samenwerkingsprogramma bijdragen. Het gaat om onder meer het BTC, de FOD Binnenlandse Zaken, de Dienst Vreemdelingenzaken, het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen en Apefe.
De identificatie van die actoren zal volgens het fit-for-purposeprincipe gebeuren. De beoogde resultaten zijn: een beter begrip van bevolking en autoriteiten over het geweld tegen vrouwen en kinderen evenals een intensifiëring van de strijd tegen die kwalen, een betere werking van de Marokkaanse asieldiensten, een soepele en duurzame integratie van geregulariseerde migranten, de toename van kleine en heel kleine ondernemingen die door vrouwen worden beheerd en de modernisering en digitalisering van de Marokkaanse openbare diensten.
De gemengde commissie zal in mei 2016 in Rabat doorgaan. Zoals u ziet, is er eigenlijk een shift van meer investeringsprojecten uit het verleden naar meer competentieopbouwprojecten nu. Puur cijfermatig bekeken, zou kunnen worden gesteld dat het over kleinere bedragen gaat. Het gaat echter om een totaal andere natuur van projecten. Investeringsprojecten gaan vaak over erg grote investeringen, terwijl competentieopbouwprojecten gewoon van een andere natuur zijn. Dat wordt minder in de cijfers gereflecteerd, maar daarom niet minder in de impact die wij zullen hebben.
01.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw duidelijk antwoord.
Misschien mag de commissie dit voor mei voorzien. Ik begrijp wel dat u een shift doorvoert. Voor Marokko is het ook wel logisch dat u meer de richting uitgaat van opbouw van rechten en ondernemerschap, denk ik. Dat is voor mij alleszins een logische keuze.
Gezien het artikel in De Standaard over migratie en ontwikkelingssamenwerking vandaag, moeten we duidelijk kunnen uitleggen wat we exact zullen doen. Op dit moment hebt u dat geïdentificeerd, maar nog niet geformuleerd in een gemengde commissie. Als u spreekt over erkende vluchtelingen en integratie blijft het vaag wat we precies bedoelen. We moeten daar voorzichtig mee zijn en dat goed invullen. Daar ligt een uitdaging: het is niet per se slecht dat die twee worden gekoppeld, maar er zal wel wat afhangen van de invulling.
01.04 Minister Alexander De Croo: Een paar elementen van reactie.
Als men het heeft over migratiestromen, daarin zitten hardware, gebouwen, wetgeving en procedure. Dat wil concreet zeggen dat we daar relatief breed zitten.
U refereert aan een artikel in De Standaard. Ik wil van deze gelegenheid gebruikmaken om daarop te reageren.
Het artikel is fout. We hebben het in deze commissie al gehad over die vraag. In ons land zijn dat geen communicerende vaten. Het is niet zo dat de budgetten OS zijn verminderd om meer uit te geven aan opvang. Dat zijn twee verschillende budgetten. Het ene zit bij Theo Francken, het andere bij mij. Men beweert dat België daarmee creatief omspringt. Dat klopt niet. Wij passen de OESO-regels toe. Alle Europese landen doen dat. Ons land heeft inderdaad een iets hoger deel van de ODA dat naar opvang van vluchtelingen gaat, maar wij nemen ook meer vluchtelingen op dan gemiddeld. Wij zijn een land dat redelijk veel vluchtelingen opneemt.
De opinie dat wij ons budget doen dalen om meer te kunnen uitgeven aan opvang, is absoluut niet juist. Ik ontken niet dat het budget OS daalt, maar dat is niet gekoppeld aan het idee om het te verschuiven naar opvang. Die twee hebben niets met mekaar te maken. In sommige landen is dat wel het geval. In Zweden zijn dat communicerende vaten. Zij geven een bepaald percentage aan de ODA uit maar als zij vaststellen dat er meer vluchtelingen zijn, beslissen zij om te verminderen op de andere dimensie. In ons land is dat absoluut niet die logica. Er is geen enkel verband van het een met het andere en ik zal misschien reageren op dat artikel.
01.05 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik kijk uit naar uw reactie. Het is zeer nuttig daar goed op te antwoorden.
De voorzitter: Wij kijken met belangstelling uit naar de reactie van de auteur van het artikel op uw reactie. Misschien volgen er wel vragen.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "het belang van mensenrechten bij private initiatieven binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking" (nr. 9654)
02 Question de Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "l'intérêt accordé aux droits de l'homme lors d'initiatives privées dans le cadre de la coopération belge au développement" (n° 9654)
02.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, deze vraag gaat over een nieuwigheid in de Belgische ontwikkelingssamenwerking.
Ankerpunt nr. 7 uit het voorstel van het Belgisch nationaal actieplan Bedrijven en Mensenrechten bepaalt dat België zich ertoe zal engageren om criteria van mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen te integreren in zijn strategie ter ondersteuning van de ontwikkeling van lokale privésectoren die deel uitmaken van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Dit is een hele mond vol, maar zo staat het in het Belgische NAP. Hiervoor wordt in de eerste plaats gekeken naar de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (BIO) en het Trade for Development Centre.
In uw beleidsnota hebt u het element van de mensenrechten binnen de publiekprivate samenwerking enkele keren aangeraakt, zonder expliciet de link te leggen tussen beide. Nochtans is er een grote rol voor private actoren binnen de ontwikkelingssamenwerking, mensen- en arbeidsrechten, maar ook zijn sociale en milieuclausules onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Mijn vragen aan u zijn dan ook de volgende.
Het ontwerp-NAP stelt dat MVO-criteria zullen worden geïntegreerd ter ondersteuning van de ontwikkeling van lokale privésectoren binnen de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Kunt u bevestigen dat dit zal gebeuren?
De huidige MVO-criteria zijn vooralsnog vaag om werk- en meetbaar te zijn. Zult u die criteria concretiseren en vertalen naar meetbare doelstellingen? Hoe zult u dat doen en binnen welke termijn? Plant u hierover overleg? Welke actoren zullen bij dit overleg worden betrokken?
Wat zult u ondernemen om transparantie en de naleving van de mensenrechten binnen de initiatieven te verzekeren? Voorziet u bijvoorbeeld in een rapporteringsmechanisme of een systeem van zorgvuldigheidsvereiste, due diligence? Hoe zal dat er uitzien?
Wat zult u ondernemen bij niet-naleving of schending van mensenrechten in een relatie waarbij de Belgische ontwikkelingssamenwerking is betrokken?
Ik dank u alvast voor uw antwoord.
02.02 Minister Alexander De Croo: De integratie van criteria inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen is al gebeurd en zal worden voortgezet. De strategische nota inzake steun aan de lokale private sector en de lokale economie voorziet in verscheidene interventiecriteria, die gerespecteerd moeten worden in elk instrument of programma en elke actie voor ontwikkeling van de private sector. Respect voor milieuaspecten, sociale aspecten en goed bestuur zijn criteria voor interventies. Die elementen stemmen overeen met de doelstellingen van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen.
Veel criteria moeten inderdaad vertaald en concreter worden. Het is de eerste plaats aan elke actor van de Belgische ontwikkelingssamenwerking van private sector development om een opvolging- en evaluatiesysteem te ontwikkelen en/of te versterken wat de ESG-aspecten en de MVO-criteria betreft. Die oefening loopt al in de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden en in het Trade for Development Center van de BTC en zou ook in verband gebracht kunnen worden met een bredere reflectie over de performantiemeting van elke actor van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Tegen het einde van de legislatuur zou elke actor in staat moeten zijn om zijn performantie te meten. De bedoeling is ook dat die actoren hun systeem voor het meten van performantie harmoniseren.
Voorzitter: An Capoen.
Présidente: An Capoen.
Zoals ik zopas heb gezegd, gaan de actoren en de instrumenten van de Belgische ontwikkelingssamenwerking betrokken bij private sectoren ontwikkelingsactiviteiten, hun due-dilligenceprocessen moeten versterken om het respect voor de ESG-aspecten en de conformiteit met nationale en internationale regelgeving en dus ook met betrekking tot mensenrechten in het algemeen te verzekeren. De niet-naleving of de schending van interventiecriteria of van rechterlijke normen met betrekking tot mensenrechten moet het voorwerp zijn van een grondig overleg tussen de Belgische Staat en de actor die betrokken is bij de niet-naleving of de schending, om zo snel mogelijk een adequate oplossing te vinden. Het resultaat van het overleg kan leiden tot de opschorting of schorsing van de actie.
02.03 Els Van Hoof (CD&V): Ik heb begrepen dat u tegen het einde van dit jaar een soort performantiemechanisme zult ontwikkelen. Is dat bij de BIO of bij de BTC?
02.04 Minister Alexander De Croo: Voor het geheel.
02.05 Els Van Hoof (CD&V): Ik zie dat Nederland dat heel sterk doet, met heel grote bedrijven die actief zijn in ontwikkelingslanden, zoals Heineken. Men boekt daar resultaten. Het is ook interessant om met die actoren te bekijken op welke manier dat een en ander best kan gebeuren. Ik dacht dat u een overlegronde zou organiseren met de Belgische bedrijven of is die al achter de rug?
02.06 Minister Alexander De Croo: Die heeft een eerste maal plaatsgevonden ongeveer twee maanden geleden. Wij zijn nu bezig met de verdere uitwerking, in het licht van de SDG’s, om te komen tot een alliantie van Belgische ondernemingen die de SDG’s onderschrijven in hun methode van werken. Die zaken zijn in volle uitvoering. SDG’s gaan wel iets breder dan maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het incident is gesloten.
- M. Stéphane Crusnière au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "l'impact de la guerre en Syrie sur les enfants" (n° 10314)
- M. Dirk Van der Maelen au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "l'aide humanitaire belge aux réfugiés dans les pays limitrophes de la Syrie" (n° 10941)
- de heer Stéphane Crusnière aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "de impact van de oorlog in Syrië op de kinderen" (nr. 10314)
- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "de Belgische humanitaire hulp aan vluchtelingen in de buurlanden van Syrië" (nr. 10941)
De voorzitter: De heer Crusnière is niet aanwezig.
03.01 Dirk Van
der Maelen (sp.a): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in 2015 engageerde België zich volgens de UNOCHA,
dat zich baseert op cijfers van het Financial Tracking System, voor humanitaire
hulp ter waarde van 59,7 miljoen dollar. Vandaag is daarvan nog steeds
20,3 miljoen dollar niet aangekomen bij de betrokken organisaties.
In antwoord op een vraag die ik u in oktober 2015 daarover stelde, deed
u de formele belofte dat alles betaald zou zijn einde januari 2016. Het valt
mij vandaag op dat er bij de niet-uitbetaalde beloftes zijn die dateren van
6 maart 2015. Dat is meer dan een jaar.
Tweede punt. Op de donorconferentie voor de vluchtelingencrisis in Syrië
en de buurlanden van begin februari in Londen, ging onze premier het engagement
aan om opnieuw 75 miljoen euro – 50 miljoen voor 2016,
25 miljoen voor 2017 – vrij te maken. Hiervan is nog niets terug te vinden
in de cijfers die de UNOCHA op haar website publiceert, ten minste op 15 april
van dit jaar.
Derde en laatste punt waarover ik het met u wil hebben. Naast deze twee
engagementen neemt België ook deel aan het Europese Refugee Facility voor
Turkije. De Belgische bijdrage hieraan zou 58 miljoen euro bedragen, te
betalen over vier jaar. Voor 2016 zou het over 17,5 miljoen euro gaan. Midden
maart antwoordde u nog op een vraag van een collega dat er tot op heden geen
financiële bijdrage is uitbetaald en het nog niet duidelijk was uit welk budget
de bijdragen zouden komen.
Mijnheer de minister, ten eerste, kunt u mij een actueel overzicht
geven van de door ons land reeds betaalde bedragen voor de humanitaire hulp in
Syrië en de buurlanden?
Ten tweede, zijn de cijfers van de UNOCHA correct dat engagementen
aangegaan zo vroeg als maart 2015 nog steeds niet werden uitbetaald,
terwijl u hebt gezegd dat dit tegen eind januari in orde zou worden gebracht?
Zo ja, waarom werden deze bedragen nog niet uitbetaald?
Ten derde, kunt u een overzicht geven van de concrete engagementen
die werden aangegaan in 2016 ter waarde van 50 miljoen dollar,
waarvoor de premier zich heeft geëngageerd in Londen? Aan welke organisaties
werd welk bedrag beloofd? Waarom zijn deze nog niet beschikbaar bij de UNOCHA?
Ten vierde en laatste, heeft ons land reeds zijn financiële bijdrage aan
het Turkey Refugee Facility betaald? Is vandaag al duidelijk uit welk budget
dit zal komen?
03.02 Minister Alexander De Croo: Mevrouw de voorzitter,
aan deze vraag was een vraag van de heer Crusnière gekoppeld en daarom is het
antwoord in de twee talen. Ik veronderstel dat dit geen probleem is.
La Belgique a engagé les sommes promises en 2015, soit 70 038 365 euros. Effectivement, seuls 3 163 365 euros ont été liquidés. Ceci s'explique par la nature des outils de financement. En effet, seuls les projets sont liquidés dans leur entièreté en 2015. Les fonds humanitaires internationaux sont, quant à eux, liquidés en deux tranches et sur deux années, à savoir 2015 et 2016.
Er werd voor 51,6 miljoen aan uitgaven
beslist. De vereffeningdatum, dit is de datum waarop de dienst Budget en Beheer
van de administratie de opdracht geeft tot betaling aan de ngo of
internationale organisatie die het project of fonds zal beheren, van de
afzonderlijke interventies hebben wij samengevat in een tabel. Alle betalingen
zijn gebeurd in 2015 of in januari 2016.
L'argent non utilisé en 2015 n'est, dès lors, pas perdu, mais sera liquidé en 2016.
De bijdrage aan Turkey Refugee Facility, die
in totaal 58 miljoen euro bedraagt, waarvan minstens 17,4 miljoen
euro nog dit jaar zal bijgedragen worden, is nog niet gestort. Deze kost zal
ten laste worden genomen van de interdepartementale provisie Asiel en Migratie.
Dan kom ik aan 2016. Van de 50 miljoen
die de eerste minister in Londen heeft aangekondigd, werd reeds
26 875 000 euro in betaling gezet naar humanitaire fondsen van
de rampenbestrijding in Syrië, Libië, Jordanië en Turkije, zo ook naar het
humanitaire fonds van UNICEF voor Syrië. Dit
wil zeggen dat de dienst Budget en Beheer eerstdaags de opdracht tot betaling
zal geven. Normaliter moeten al die betalingen zeker voor einde mei afgerond
zijn.
L'administration a fait des propositions à hauteur de 14,25 millions d'euros à mon cabinet. Je me prononcerai bientôt à ce sujet. Cela signifie également que l'administration me fera encore des propositions de l'ordre de neuf millions d'euros. Vingt-cinq millions seront engagés en 2017. Sachez que j'ai décidé qu'une partie des fonds humanitaires destinés à la Syrie cette année seront affectés à des actions en faveur de l'éducation.
Les enfants sont, comme vous le soulignez, des victimes particulièrement faibles dans ce conflit. Nous leur avons dès lors effectivement porté une attention particulière. Outre le financement en 2016 d'activités visant spécifiquement à l'éducation des enfants que je viens de mentionner, je peux également souligner l'importance de notre soutien au fonds humanitaire Humanitarian Action for Children de l'UNICEF pour la Syrie qui consiste en cinq millions d'euros en 2016.
Je souhaite également souligner que les organisations humanitaires qui travaillent sur la base des principes humanitaires doivent apporter leur soutien aux catégories des bénéficiaires les plus vulnérables. À ce titre, les enfants sont systématiquement intégrés à leur analyse de besoins et généralement repris dans les catégories des bénéficiaires à qui une aide, ne fût-ce que parfois indirecte, doit être apportée.
U hebt de tabel ontvangen met alle humanitaire verheffingen voor de periode 2015-2016 die direct toewijsbaar zijn aan Syrië en de buurlanden.
Wat het Financial Tracking System betreft, wil ik erop wijzen dat het Financial Tracking System van de UNOCHA geen adequate monitoring van de Belgische financiering toelaat en bij uitbreiding ook niet van die van andere donoren. Dit heeft enkele redenen. Ten eerste, communiceren overheden niet direct met het Financial Tracking System. Het zijn de humanitaire organisaties die de data aanleveren. Dat heeft implicaties voor de tijdigheid van de registratie van de gegevens maar verhoogt ook de kans op fouten bij zowel de leverancier als de ontvanger van die data. Het FTS is in die zin verouderd dat het niet de registratie van meerjarige financieringen toelaat, wat hier vaak het geval is.
03.03 Dirk Van der Maelen (sp.a): Ik dank de minister en wil een dubbele reactie geven.
De noden zijn zeer hoog. We hebben de afgelopen weken en maanden rapporten gekregen over de zeer moeilijke omstandigheden waarin vele vluchtelingen in Syrië en in de buurlanden zich bevinden. Ik dring er dus op aan dat u de allerhoogste druk blijft zetten zodat de bedragen tijdig gestort worden. Die gelden zijn bijzonder nuttig.
Ten tweede, ik heb uw lijst gekregen en ik heb ook uw commentaar gehoord op het Financial Tracking System. Ik zal die beide gegevens vergelijken. Daarnaast heb ik vooral genoteerd dat u opnieuw hebt bevestigd dat België tegen eind mei al zijn verplichtingen van 2015 zal vervuld hebben. Dat hoop ik althans.
03.04 Minister Alexander De Croo: Dat hebt u goed gehoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 10330 van de heer Crusnière wordt uitgesteld.
Voorzitter: Dirk Van der Maelen.
Président: Dirk Van
der Maelen.
04 Vraag van mevrouw An Capoen aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "het aantal studenten dat een beurs geniet in het kader van de ontwikkelingssamenwerking en hun geslacht" (nr. 10405)
04 Question de Mme An Capoen au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "le nombre et le genre des étudiants bénéficiant d'une bourse d'études dans le cadre de la coopération au développement" (n° 10405)
04.01 An Capoen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, in 2009 vroeg toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking Charles Michel de allereerste visietekst over studiebeurzen aan het DGOS, die gepubliceerd werd onder een lange Franse titel. Het bleek dat er voordien eigenlijk geen beleid bestond inzake studiebeurzen en dat er geen statistieken beschikbaar waren. De BTC heeft toen de opdracht gekregen om statistieken bij te houden. Aangezien die statistieken tot dan niet beschikbaar waren, waren er ook geen data beschikbaar over bijvoorbeeld de verhouding van mannelijke versus vrouwelijke studenten die in België met een beurs kwamen studeren.
Mijnheer de minister, daarom wil ik u de volgende vragen stellen.
Kunt u een stand van zaken geven over het beleid van beurzen in het kader van de ontwikkelingssamenwerking? Bijvoorbeeld, hoeveel buitenlandse studenten kregen een beurs in de periode 2009 tot 2016 in het kader van de ontwikkelingssamenwerking?
Hebt u een idee over de verhouding mannelijke versus vrouwelijke studenten? Vallen daarin eventueel opvallende trends op te merken?
04.02 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Capoen, ik schets om te beginnen de voorgeschiedenis.
In 2007 werd een evaluatie uitgevoerd van de niet-projectgebonden beurzen. Daarbij werd vastgesteld dat er geen statistieken voorhanden waren met betrekking tot de beurzen die door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking werden gefinancierd. Om hieraan te verhelpen, voerde de BTC in 2010 een referentiestudie uit over de begunstigden van de door de DGD gefinancierde beurzen. In 2009 creëerde de BTC eveneens een database waarin alle gegevens over de beurzen en partnerlanden centraal worden beheerd en alle contracten, betalingen en verzekeringen centraal worden opgevolgd.
Sinds 2010 wordt een nieuwe strategie voor de beurzen toegepast. In 2011 werd een strategienota opgesteld die vanaf 2012 werd toegepast. Het doel van de strategie is om een passend antwoord te bieden op de vraag naar betere competenties voor een duurzame ondersteuning van de begunstigde instellingen en organisaties, vertrekkende van een geïntegreerd programma dat mikt op de overdracht van verworven kennis en competenties.
De beursinterventies berusten op drie pijlers. Ten eerste, het individu. Beurzen worden toegekend aan personen om hun competenties te verbeteren op basis van de reële behoeften van de begunstigde instellingen en organisaties. Ten tweede, de organisatie. De opgeleide medewerkers nemen opnieuw hun functie in de begunstigde instellingen en organisaties op en dragen bij aan de ontwikkeling van de instelling of organisatie. Tenslotte, de hele sector. De opleidingen sluiten aan bij de sector en themagebonden strategieën van de partner.
De nieuwe beurzenstrategie beperkt voorts de scope van de interventie tot de prioritaire sectoren en gebieden van de gouvernementele samenwerkingsprogramma’s teneinde een grotere impact te realiseren. Tegelijk wordt in het kader van de nieuwe strategie voorrang gegeven aan de lokale en regionale studiebeurzen om de beurzen toegankelijk te maken voor een ruimer publiek en het opleidingsaanbod in de partnerlanden te verbeteren.
In totaal werden voor de periode 2010-2015 ongeveer 21 000 personen begunstigd met een beurs. De overgrote meerderheid van de begunstigden, ongeveer 80 %, volgde zijn opleiding in het partnerland zelf en wordt opgevolgd door de BTC-vertegenwoordigingen. Het betreft dus voor het merendeel lokale of regionale beurzen. Ongeveer 20 % van de begunstigden komt in ons land studeren.
Globaal genomen was in de periode 2010-2015 64 % van de begunstigden een man en 36 % een vrouw. Wij zien in die periode echter een groeiende trend naar meer vrouwen. Het doel is dat tijdens deze legislatuur minstens 50 % van de beurzen naar vrouwen gaat.
04.03 An Capoen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik kan alleen maar toejuichen dat er een betere genderverdeling is bij het toekennen van deze beurzen.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over " de World Humanitarian Summit (WHS) in Istanbul" (nr. 10973)
05 Question de Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "le Sommet Humanitaire Mondial d'Istanbul" (n° 10973)
05.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, op 23 en 24 mei vindt in Istanboel de allereerste wereldconferentie rond humanitaire hulp plaats. Ik heb u daarover al een vraag gesteld in het najaar van 2015, maar toen was het nog te vroeg om duidelijk te maken met welke prioriteiten u naar Istanboel zou trekken.
Talrijke humanitaire organisaties hebben al aan de alarmbel getrokken wat hun veiligheid betreft, in het bijzonder in conflictgebieden, wanneer zij humanitaire hulp bieden. U hebt mij destijds geantwoord dat zowel een Europese als een Belgische positie rond doelstellingen en prioriteiten werd voorbereid. We zijn intussen al een halfjaar verder en het is toch tijd dat wij die positie kennen.
Mijnheer de minister, wat zijn de concrete Belgische prioriteiten en doelstellingen op het vlak van humanitaire hulp en veiligheid van medewerkers van humanitaire organisaties, waarmee ons land volgende maand naar Istanboel trekt?
Welke concrete actoren werden geconsulteerd? Wordt het standpunt unaniem gesteund en gedragen door uw administratie en het werkveld?
Welk standpunt heeft België de voorbije maanden ingenomen in de Europese Unie in voorbereiding van de World Humanitarian Summit?
Wat zijn de finale Europese prioriteiten waarmee de EU volgende maand naar Turkije trekt? Welke voorstellen zal de EU op tafel leggen om die prioriteiten en doelstellingen te behalen?
05.02 Minister Alexander De Croo: Ik zal kort de Belgische ontwerppositie toelichten en wijs er voorafgaandelijk op dat ze pas in de vergadering van COORMULTI van 2 mei zal worden vastgelegd. Dat zal een tweede vergadering van COORMULTI over het onderwerp zijn. Ik hoop ook de laatste, maar dat weet men nooit zeker.
Gelet op de dramatische toename van humanitaire nood in de wereld en het steeds complexere humanitair landschap wordt de eerste World Humanitarian Summit bijeengeroepen in Istanboel op 23 en 24 mei van dit jaar.
België is overtuigd van het cruciale belang van die WHS voor alle humanitaire actoren om een nieuwe impuls aan het wereldwijde humanitaire systeem te geven. België zet als belangrijke humanitaire donor het WHS hoog op de agenda en is reeds lange tijd met de voorbereiding van het evenement bezig.
Tijdens de voorbereidingen werden verschillende actoren geconsulteerd, namelijk actoren uit het werkveld zoals de Belgische humanitaire ngo’s, de internationale humanitaire organisaties en de verschillende administratieve diensten, waardoor men ook een algemeen aangenomen positie kan innemen.
Dat proces leidde tot de opmaak van een Belgische position paper, waarin België zijn standpunten voor het WHS voorstelt.
België heeft een aantal prioriteiten en doelstellingen naar voren geschoven.
Ten eerste, wegens het grote aandeel van conflictgerelateerde crisissen – ongeveer 80 %, de lange duurtijd en de complexiteit ervan, wat men de protracted crisis noemt, legt België er in de eerste plaats de nadruk op dat politieke en diplomatieke oplossingen nodig zijn. Wij vestigen eveneens de aandacht op de primaire verantwoordelijkheid van staten op het vlak van bescherming en noden van de eigen bevolking.
Ten tweede, aangezien humanitaire beginselen moeten worden gerespecteerd en er moet worden voldaan aan de normen van het internationaal humanitair recht, betekent dit ook dat de veiligheid van de medewerkers van humanitaire organisaties moet worden gerespecteerd.
Ten derde, zijn wij er voorstander van dat wordt geëvolueerd naar een coherent, inclusief en fit for purpose humanitair systeem, waarbij men streeft naar context en needs-basedbenaderingen om de begunstigden weer in het middelpunt van het proces te plaatsen.
Voorts focust het Belgisch standpunt op drie thema’s.
Wij focussen, ten eerste, op de meest kwetsbare groepen door middel van lokale reactie.
Ten tweede, gaat het om investeren in disaster preparedness als onderdeel van de resilience agenda. Het is belangrijk dat er concrete stappen worden gezet om de brug te slaan tussen humanitaire hulp en ontwikkeling, zowel voor rampen als voor conflictsituaties. Investeren in rampenparaatheid heeft een enorm potentieel op het vlak van kostenreductie op lange termijn. De rol van de private sector is divers, van het verlenen van soms maar niet altijd commerciële systemen voor paraatheid en het verlenen van noodhulpdiensten tot het verlenen van diensten op het vlak van de snelle wederopstanding van een gemeenschap na een ramp. Uit voorbije humanitaire rampen blijkt dat de bevolking meer lijdt in gemeenschappen waar de private sector ontbreekt of zeer traag de activiteiten hervat. Denk maar aan het leveren van goederen en diensten of supply chains van voedsel.
Ten derde, concentreren wij ons op de promotie van innovatie in de humanitaire sector zoals innovatieve financieringinstrumenten, bijvoorbeeld humanitarian and development impact bonds, en nieuwe technologieën. Het belang van partnerschappen hieromtrent met de private sector is immens, alles uiteraard conform humanitaire en ethische principes. Voordelen zijn de empowerment van slachtoffers en efficiëntere humanitaire hulp.
Wat uw tweede vraag betreft, de Europese Unie heeft een voorlopige versie van de Europese Council conclusions opgesteld. Het verbeteringsproces van de conclusies is echter nog aan de gang. De EU tracht in naam van al haar lidstaten een gezamenlijke positie in te nemen voor de WHS. De EU zet volgende prioriteiten hoog aan de agenda: het waarborgen van de toegang voor humanitaire hulp en het respecteren van het internationaal humanitair recht en het aandrijven van ingrijpende hervormingen in het humanitair systeem, opdat humanitaire assistentie effectiever en efficiënter zou kunnen worden. Dat vereist een sterkere samenhang tussen humanitaire hulp en ontwikkeling op het vlak van financiering en programmering. België heeft de EU tijdens dat proces ten volle gesteund en heeft actief meegewerkt aan de verbetering en de optimalisatie van de Europese Council conclusions.
05.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, wij moeten inderdaad meer belang hechten aan humanitaire hulp. Ik herinner mij uit het verleden dat er in een budget werd voorzien voor wanneer er eens een ramp zou gebeuren, maar die rampen volgen mekaar heel snel op. Wij moeten op Belgisch niveau een duidelijke positie innemen over de manier waarop wij daarmee omgaan. Gaan wij werken met lokale actoren of gaan wij B-FAST inschakelen? Zo ja, op welk moment wij dat doen?
Ik heb soms de indruk dat men voorbijgaat aan de mensen die ter plekke reeds werken en dat men te snel ter plaatse gaat met Belgische actoren die van buitenaf komen. Die positie van disaster preparedness moet wel duidelijk worden benadrukt, omdat u daarin duidelijk stelt dat er moet worden gewerkt met lokale actoren. Ik ondersteun dat ten volle.
Het is ook van belang – rampen brengen ook migratiestromen op gang – dat wordt gewerkt met lokale actoren, om te bekijken wat er onmiddellijk na de ramp gebeurt, op welke manier mensen worden opgevangen en hoe ze terug kunnen fungeren in een economie die totaal onderuit is gehaald. Wij moeten daarin veel meer energie en inhoud steken dan in het verleden het geval was, toen wij vanuit humanitair perspectief gingen helpen. Wij moeten er nu echt voor zorgen dat er opgebouwd wordt. Dat moet een belangrijk accent worden.
Ik kijk dus ook uit naar onze definitieve positie. Mijnheer de voorzitter, misschien kan daarna een verslag volgen over hoe die positie wereldwijd wordt ingenomen.
L'incident est clos.
- mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "de aardbeving in Ecuador" (nr. 10974)
- mevrouw Fatma Pehlivan aan de vice-eersteminister en minister van Ontwikkelingssamenwerking, Digitale Agenda, Telecommunicatie en Post over "de aardbeving in Ecuador" (nr. 11016)
- Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "le séisme en Équateur" (n° 10974)
- Mme Fatma Pehlivan au vice-premier ministre et ministre de la Coopération au développement, de l'Agenda numérique, des Télécommunications et de la Poste, sur "le séisme en Équateur" (n° 11016)
De voorzitter: Mevrouw Pehlivan heeft laten weten dat ze ziek is.
Mijnheer de minister, ze hoopt dat u haar vraag in uw antwoord ook zult meenemen. Het zou haar gelukkig maken.
06.01 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, ze zal er misschien ook sneller door herstellen.
De voorzitter: Hoogstwaarschijnlijk zal uw antwoord een heel positieve invloed hebben op de ontwikkeling van haar gezondheidstoestand.
06.02 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, op mij hebben de antwoorden in ieder geval een helend effect.
06.03 Minister Alexander De Croo: U hebt de antwoorden nog niet gehoord.
06.04 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, uw vorige antwoorden werkten helend.
Wij gaan hier over naar een ramp, met name de aardbeving in Ecuador. De actuele schattingen maken gewag van 235 doden en meer dan 600 gewonden.
Ecuador is een exitland voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Wij zijn dus in een exitprogramma. Er zijn naast ons eigen programma nog heel wat Belgische ngo’s actief in Ecuador, zoals Plan België, Trias, 11.11.11 en het WWF.
Mijn vragen zijn de volgende.
Ten eerste, op welke manier spelen wij vandaag op dat gegeven in? De ramp of aardbeving is op 17 april 2016 gebeurd.
Hoeveel ngo’s en andere actoren zijn in Ecuador nog aanwezig? Over hoeveel mensen gaat het? Van hoeveel personen en organisaties is officieel bevestigd dat zij in de nabije toekomst nog in Ecuador actief zullen blijven? Welke gevolgen heeft de aardbeving op die intenties?
Ten tweede, heeft de administratie reeds met die organisaties contact gehad? Hoe stellen zij het? Welke schade hebben zij bij de aardbeving eventueel opgelopen? Hoe ziet hun nabije toekomst eruit?
Heeft onze administratie contact gehad met de overheid in Ecuador? Waar kan België ondersteuning bieden of heeft België ondersteuning geboden via humanitaire hulp?
Ik dank u voor uw antwoord.
06.05 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van Hoof, eerst en vooral, het Consortium 12-12 is autonoom in zijn beslissingen. Het Consortium 12-12 heeft tot nu toe geen contact opgenomen met de DGD inzake de aardbeving in Ecuador.
Er werken in totaal veertien ngo’s in Ecuador met een programmafinanciering voor 2014-2016. Drie ngo’s kregen een projectfinanciering voor 2015-2016 en vier ngo’s kregen een complementaire financiering voor een project dat met het bilateraal programma in Ecuador verband hield. Slechts enkele daarvan werken met coöperanten uit België. Zij zijn niet erkend om crisishulp te verlenen, maar om ontwikkelingsprogramma’s uit te voeren. Als hun partners specifieke noden hebben, kunnen zij altijd een notificatie van hun programma aanvragen bij de administratie.
Alle Belgische actoren in de regio werden bevraagd naar de impact van de aardbeving. De meeste lopende programma’s kwamen vrij ongeschonden uit de ramp indien zij niet in de zwaarst getroffen regio actief waren. Andere zijn momenteel nog bezig om de noden op te lijsten en overwegen aanpassingen in de lopende financiering aan te vragen om daarop te kunnen antwoorden. Nationale solidariteitsacties werden vermeld, maar er werd tot nu toe geen vraag tot ondersteuning geformuleerd aan de DGD.
In oktober 2016 zullen de ngo’s opnieuw een aanvraag tot subsidie indienen voor de periode 2017-2021. De DGD kan momenteel niet inschatten of de in te dienen programma’s op de aardbeving en zijn gevolgen zal inspelen. De programma’s die de ngo’s uitvoeren, zijn geïdentificeerd op basis van de noden van de lokale partners. Voor 2017 mogen de ngo’s in het kader van hun initiatiefrecht het accent meer op de scholen leggen.
De DGD heeft vanuit Lima en vanuit Brussel contact opgenomen met de organisaties die in Ecuador werken. Voorlopig is er sprake van vier doden bij de doelgroep van de acties van enkele ngo’s, namelijk drie studenten van ACTEC en één kind bij Plan België, maar er zijn geen doden onder de medewerkers binnen het programma zelf. Er werd in enkele gevallen materiële schade gerapporteerd, bijvoorbeeld in het bureau van Plan België in Manabi, maar de gerapporteerde schade valt voornamelijk te situeren bij de partnerorganisaties van de Belgische actoren, bijvoorbeeld de partners van VECO in Esmeraldas en de pilootscholen in samenwerking met VVO in Manabi.
In het algemeen denken de organisaties dan ook hun belangrijk werk voort te kunnen zetten in die regio. Enkele geven wel aan na te denken over een nodige heroriëntering of aanpassing van hun programma in deze fase.
Verschillende organisaties organiseren intussen ook solidariteitsacties en noodhulp ter plaatse, bijvoorbeeld door de opvang van honderden gezinnen in een school in Guayaquil, partner van VIA Don Bosco. Protos voert onderzoek uit inzake drinkbaar water in de regio en er vinden ook inzamelacties plaats van partners van 11.11.11.
Na de veelvuldige vulkaanuitbarstingen van de laatste jaren is de aardbeving een nieuwe ramp voor het land, dat ook al met een zware economische recessie te kampen had. Er was geen rechtstreeks contact met de Ecuadoraanse overheid, aangezien wij geen ambassade noch diplomatieke vertegenwoordiging meer hebben in Quito. Onze ambassade in Lima, bevoegd voor de regio, heeft wel de vraag van de Ecuadoraanse overheid voor steun aan de administratie bezorgd.
Op het humanitaire budget werd niet in een bijkomende financiering voor Ecuador voorzien. Er komt dus geen financiering via humanitaire projecten of programma’s. Vanuit het humanitaire budget dragen wij wel bij via onze bijdragen aan de algemene middelen van de internationale humanitaire organisaties, de zogenaamde corebijdragen. In 2016 heeft België op de budgetlijn van de core reeds 20 miljoen gestort voor vier organisaties: ICRC, UNOCHA, UNRWA en UNHCR. Vooral de bijdragen aan UNOCHA en UNHCR zijn in dat verband relevant.
Ik verwijs ook naar de bijdragen aan de globale flexibele fondsen. Dat zijn humanitaire multidonorfondsen, waaraan ook België bijdraagt. Deze zijn inzetbaar voor crisissen wereldwijd. België heeft in 2016 reeds 17,1 miljoen euro gestort aan dergelijke fondsen. Het Central Emergency Response Fund is voor deze crisis ongetwijfeld het belangrijkste. Het heeft, bij monde van VN Under-Secretary-General Stephen O’Brien, de vrijmaking van 7 miljoen dollar aangekondigd om levensreddende interventies op te starten op het gebied van logistiek, onderdak, water, hygiëne en gezondheidszorg.
Wat het budget van de directe bilaterale samenwerking betreft, Ecuador is niet langer een partnerland van België, sinds de huidige regering beslist heeft te focussen op 14 en niet langer op 18 partnerlanden. De projecten worden wel afgewerkt. Ik heb mijn diensten ook gevraagd na te gaan in welke mate de lopende projecten kunnen en dienen te worden bijgestuurd om optimaal in te spelen op de noden die naar aanleiding van deze reeks aardbevingen zijn ontstaan.
In het kader van de transitiefase die voor de lopende programma’s wordt toegepast, zullen de voorziene middelen in het specifieke exitprogramma voor Ecuador versneld worden besteed, hetgeen moet zorgen voor een verdere versterking van de gezondheidssector voor de rampgebieden van Esmeraldas en Manabi binnen het kader van de oorspronkelijke doelstellingen van dit programma. Hiervoor is er nog een budget beschikbaar van 450 000 euro.
06.06 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik vat uw antwoord even samen.
De ngo’s hebben niet om bijkomende steun
gevraagd, heb ik begrepen. U bent bereid via de bilaterale in een stukje te
voorzien. Via de multilaterale storten we natuurlijk in de globale kas. Dat
klopt? (Instemming)
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.02 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.02 heures.