Commissie voor de Landsverdediging |
Commission
de la Défense nationale |
van Woensdag 20 april 2016 Voormiddag ______ |
du Mercredi 20 avril 2016 Matin ______ |
La réunion publique de commission est ouverte à 10.11 heures et présidée par M. Benoit Hellings.
De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.11 uur en voorgezeten door de heer Benoit Hellings.
- de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de vraag van de Verenigde Staten om de Belgische missie tegen IS uit te breiden naar het Syrische grondgebied" (nr. 9903)
- de heer Wouter De Vriendt aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de conflicten in Syrië en in Irak" (nr. 9964)
- mevrouw Kattrin Jadin aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "een mogelijke interventie van de Belgische F-16's in Syrië" (nr. 10024)
- de heer Sébastian Pirlot aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "luchtaanvallen in Syrië" (nr. 10044)
- de heer Sébastian Pirlot aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de luchtaanvallen in Syrië en de veiligheid van onze piloten" (nr. 10066)
- de heer Tim Vandenput aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de strijd tegen IS en een eventuele interventie in Syrië" (nr. 10742)
- mevrouw Karolien Grosemans aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de strijd tegen IS en een eventuele interventie in Syrië" (nr. 10820)
- de heer Raoul Hedebouw aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "bombarderen in Syrië" (nr. 10837)
- M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la demande des États-Unis d'élargir au territoire syrien la mission belge contre l'EI" (n° 9903)
- M. Wouter De Vriendt au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les conflits en Syrie et en Irak" (n° 9964)
- Mme Kattrin Jadin au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "une possible intervention des F-16 belges en Syrie" (n° 10024)
- M. Sébastian Pirlot au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les frappes aériennes en Syrie" (n° 10044)
- M. Sébastian Pirlot au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les frappes aériennes en Syrie et la sécurité de nos pilotes" (n° 10066)
- M. Tim Vandenput au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la lutte contre l'État islamique et une intervention éventuelle en Syrie" (n° 10742)
- Mme Karolien Grosemans au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la lutte contre l'État islamique et une intervention éventuelle en Syrie" (n° 10820)
- M. Raoul Hedebouw au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les bombardements en Syrie" (n° 10837)
Ingevolge een technisch mankement ontbreekt een deel van de digitale geluidsopname. Voor de vragen nrs 9903, 9964 en 10024 van de heren Alain Top en Wouter De Vriendt en mevrouw Kattrin Jadin steunt het verslag uitzonderlijk op de teksten die de sprekers hebben overhandigd.
En
raison d'un problème technique, une partie de l'enregistrement digital fait
défaut. Pour les questions n°9903, 9964 et 10024 de MM. Alain Top et Wouter De
Vriendt et Mme Kattrin Jadin, le compte rendu se base exceptionnellement sur
les textes remis par les orateurs.
01.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Verenigde Staten hebben België blijkbaar formeel gevraagd om zijn militaire missie tegen lslamitische Staat uit te breiden naar Syrisch grondgebied wanneer de Belgische F16's in juli hun bombardementen hervatten. De Amerikaanse minister van Defensie Ashton Carter deed dit via een brief.
Nederland opteerde er enige tijd terug al voor om de operatie uit te breiden naar Oost-Syrië om daar belangrijke strategische doelen in de aanvoerlijnen van IS richting Irak aan te vallen. Specifiek hiervoor wordt de beperking voor de inzet van de Nederlandse F16's in Oost-Syrië gedeeltelijk opgeheven. Er worden geen acties uitgevoerd die ten goede komen aan het Assad-regime. De duur van de inzet van de Nederlandse F16's is ongewijzigd tot juni 2016. Daarna nemen onze F16 de opdracht over. U verduidelijkte eerder al dat de Nederlandse beslissing los staat van onze missie.
Graag kreeg ik een antwoord op volgende vragen.
Ten eerste, wanneer heeft u de officiële vraag van de Verenigde Staten ontvangen?
Ten tweede, werd deze vraag binnen regeringskring reeds besproken? Zo ja, wat is de uitkomst van deze bespreking?
Ten derde, is er reeds overleg geweest met uw Nederlandse collega?
01.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, wat zijn de vorderingen binnen de regering over de Amerikaanse vraag tot uitbreidinq van het Belgische mandaat van de F16's van Irak tot Syrië?
Welke elementen neemt u in overweging?
ln het verleden hebt u zich al positief uitgelaten over dergelijke militaire actie. Wat is voor u de juridische basis? Hoe reageert u op de vaststelling van specialisten internationaal recht dat de VN-resolutie 2249 niet volstaat vermits ze niet verwijst naar hoofdstuk VII van het VN-Handvest?
Bovendien veronderstelt het recht op zelfverdediging een aanval van staat tot staat, volgens het internationaal recht. Het is niet omdat een andere praktijk of politieke interpretatie gegroeid is, dat dit juridisch steek houdt.
Hoe reageert u op de stelling dat de broze politieke vooruitgang met actoren zoals Rusland en zelfs het regime-Assad, op de helling kan worden gezet door een uitbreiding van de militaire interventie door NAVO-landen?
Wat is de militaire situatie op het terrein in Syrië?
Welke landen zijn op dit ogenblik militair actief in Syrië?
Hoeveel heeft de militaire operatie met de F16’s in Irak gekost in 2015 en wat is de raming voor 2016? Welke meerkost heeft een uitbreiding van de missie naar Syrië? Graag zowel bruto ais netto cijfers.
01.03 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, dans le cadre de la coalition internationale contre l'État islamique, la Belgique a déployé six F-16, d'octobre 2014 à fin juin 2015, afin de mener des missions de bombardements strictement circonscrites au territoire irakien. Au terme de ces 9 mois d'opération, les Pays-Bas ont pris le relais, conformément à l'alternance convenue dans ces deux pays.
Si le Conseil des ministres a d'ores et déjà décidé de prolonger d'un an à compter du 1er juillet 2016 sa participation à la coalition internationale, en mettant de nouveau à disposition quatre chasseurs F-16 et un contingent de 110 hommes, le secrétaire américain à la Défense a récemment adressé à vos services une sollicitation officielle dans l'optique d'étendre nos futures opérations militaires aériennes au territoire syrien.
Enfin, dans l'hypothèse d'une intervention aérienne militaire en Syrie, l'armée belge ne disposerait pas d'unité Combat Search and Rescue (CSAR) au sein de nos armées, qui permettent d'assurer la récupération de nos pilotes au sol en cas de destruction de leur appareil.
Monsieur le ministre, mes questions à ce sujet sont les suivantes.
Quelles suites vos services envisagent-ils de réserver à cette demande du secrétaire américain à la Défense d'étendre nos opérations militaires au territoire syrien?
La question d'un mandat international est-il actuellement considéré comme une condition sine qua non d'intervention militaire de la Belgique sur le territoire syrien?
Dans l'hypothèse d'un élargissement du cadre de nos opérations militaires, la Défense étudie-t-elle la possibilité de renforcer les moyens actuellement mis à disposition de la coalition internationale?
Vos services confirment-ils cette absence d'unité CSAR et, dans l'affirmative, ont-ils déjà développé une approche en interne ou en collaboration avec d'autres forces alliées permettant d'assurer la récupération de nos pilotes au sol?
Je vous remercie, monsieur le ministre, pour les réponses que vous voudrez bien m'apporter.
01.04 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, la semaine dernière, mon groupe, comme l'ensemble des Belges, a pris connaissance de la demande formelle des États-Unis adressée à notre pays afin d'étendre à la Syrie son intervention militaire contre Daech dès juillet. Pour le groupe PS, la réponse belge ne peut être donnée à la va-vite et nécessite l'implication du parlement. On se souvient ainsi de vos déclarations en septembre dernier où vous vous étiez montré prêt à envoyer des troupes au sol en Syrie. C'est en ce sens que j'avais interrogé le premier ministre avant les vacances de Pâques en séance plénière. Celui-ci nous a promis un débat approfondi au parlement, indispensable pour nous, où les ministres expliqueront la stratégie globale. Et ne nous trompons pas de débat. Pour nous, il s'agit bien que tous les moyens soient mis en œuvre dans cette lutte contre le terrorisme et contre Daech. C'est dans ce sens que mon groupe a soutenu et continue de soutenir l'intervention militaire via nos F-16 en Irak, comme prévu par la résolution de septembre 2014. Étendre cette mission à la Syrie sort donc du périmètre clair tracé par cette résolution. Une telle intervention ne peut se faire en dehors d'un cadre onusien, absent jusqu'ici. J'ajouterais que les réponses apportées quant à la solidité de la base juridique – je parle de la résolution française – diffèrent entre le premier ministre et le ministre des Affaires étrangères.
J'aimerais dès lors vous poser les questions suivantes, monsieur le ministre. Quelle est la teneur exacte de la demande adressée à notre pays par les frappes de nos F-16 au-dessus de la Syrie? Quand le gouvernement compte-t-il donner sa réponse? Quand la Chambre sera-t-elle consultée sur ce sujet comme promis par le premier ministre? Le cas échéant, une résolution sera-t-elle votée? D'un point de vue opérationnel, comment rendre possible une telle extension de notre intervention militaire alors qu'aucun mandat clair onusien existe? Dans ce contexte, comment l'armée belge pourra-t-elle définir les cibles de telles frappes? Va-t-on collaborer avec le régime Assad?
J'enchaîne immédiatement avec ma question n° 10066. Comme je l'indiquais précédemment, la demande formelle des États-Unis adressée à notre pays afin d'étendre à la Syrie son intervention militaire contre Daech dès juillet pose de nombreuses questions tant sur le plan politique qu'opérationnel. Il en va ainsi de la question essentielle de la sécurité de nos militaires qui y seraient envoyés en intervention si le gouvernement en décidait ainsi. En effet, en l'absence de capacité de sauvetage Combat Search and Rescue (CSAR) au sein de notre armée, celle-ci devrait s'appuyer sur les capacités de sauvetage alliées. Or, la Syrie n'est pas l'Irak et les conditions de combats aériens qui s'y déroulent y sont beaucoup plus délicates. En témoigne la congestion de l'espace aérien, où près d'une centaine d'avions de combat y sont actifs en permanence, auquel s'ajoute un nombre inconnu de drones ainsi que la nouvelle chasse syrienne équipée par les Russes.
Dès lors j'aimerais vous poser les questions suivantes, qui sont essentielles si le gouvernement venait à décider d'une intervention militaire belge au-dessus de la Syrie: si un F-16 belge devait être abattu, quelle procédure serait suivie afin de permettre le sauvetage du pilote belge tombé au sol? Quelle procédure est déjà d'application dans nos autres opérations où les F-16 belges sont déployés? Quelle est la procédure appliquée dans le cas de l'armée néerlandaise, qui participe déjà aux frappes aériennes menées en Syrie contre Daech?
01.05 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, de situatie werd al geschetst, dus ik zal meteen overgaan tot het stellen van mijn vragen.
De beslissing om deel te nemen aan de internationale coalitie en om in Syrië te helpen, is nog niet genomen. Binnen welke timing zal er een parlementair debat komen, vooraleer er een beslissing wordt genomen in de regering? Over welke elementen wil de regering beschikken, voor men de VS zal antwoorden?
ls er een risicoanalyse gemaakt over het feit dat wij over Syrië zouden vliegen en daar eventueel meehelpen? Worden er extra veiligheidsmaatregelen genomen voor onze piloten en vliegtuigen?
Wat zou de kostprijs van die mogelijke missie zijn?
Overweegt België ook de optie om op niet-combattieve manieren bij te dragen aan de strijd tegen IS in Syrië?
01.06 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, Islamitische Staat, heeft ons land weer aangevallen. Zoals Al Qaeda werkt zij met een netwerk van religieus geradicaliseerde volgelingen, die door de leiding in Syrië worden gerekruteerd en voorbereid om aanslagen te plegen.
Het Amerikaanse Congres veroordeelde IS unaniem voor genocide op 14 maart jongstleden. Aanleiding waren de systematische misdaden tegen de menselijkheid gepleegd op Yezidi's, christenen, Koerden, sjiieten en andere minderheden in Syrië.
Onze gevechtsvliegtuigen hebben hun acties gestaakt in juni vorig jaar. Toch werd ons land het doelwit van een weerzinwekkende aanslag en propagandacampagne van IS.
Onze soldaten en politiediensten leveren ongetwijfeld voortreffelijk werk in onze straten, maar dat volstaat blijkbaar niet tegen de puppetmasters van IS, die vanuit het buitenland criminelen aansturen en ook kwetsbare jongeren in onze samenleving hersenspoelen met religieuze waanzin.
Mijnheer de minister, ten eerste, hoe kan ons land terugslaan tegen de leiders en de organisatoren van IS, die de uitvoerders van de weerzinwekkende aanval hebben geïndoctrineerd, opgeleid en van geld, springstoffen en van wapens voorzien?
Ten tweede, bevindt ons land zich nu in staat van wettige zelfverdediging, zoals Frankrijk na de aanslag in Parijs vorig jaar?
Ten derde, heeft de VN-Veiligheidsraad de laffe aanval veroordeeld en ons recht onder artikel 51 van het Charter van de Verenigde Naties erkend?
Ten vierde, krijgen wij militaire bijstand van onze geallieerden van de EU en/of de NAVO?
01.07 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Op 3 maart jongstleden heeft de minister van Buitenlandse Zaken duidelijk gesteld dat hij voorstander was van de uitbreiding van de militaire missie van België in Irak naar Syrië wanneer de Belgische F16’s in juli hun bombardementen hervatten. Daar volgden toen een paar vragen op in het vragenuurtje van 3 maart. Dezelfde dag was er nog een vergadering van de Ministerraad over het bombarderen van Syrië. Volgens de media kwam men daar echter niet tot een akkoord: de regering had gesproken over Syrië, maar was niet tot een akkoord gekomen. Niemand in de regering kijkt er echt naar uit om Syrië te gaan bombarderen. Men wil het overwegen maar een vicepremier zei me dat het nog veel overleg zal vragen.
Een paar weken later komt de heer John Kerry naar België en is er blijkbaar wel een akkoord gevonden in de regering. Blijkbaar is een zekere Amerikaanse druk wel heel efficiënt hier in België. De heer Michel zei enerzijds dat wij solidariteit moesten tonen en dus tussenbeide moesten komen. Hij zei echter ook dat wij eigenlijk een balans zouden moeten maken van onze interventies in andere landen. Hij verwees onder andere naar Libië, wat volgens hem “een slecht voorbeeld” zou zijn. Blijkbaar is er dan toch een discussie over de resultaten.
Monsieur le ministre, dans des conditions assez similaires, après les attentats de Madrid, l'Espagne a pris des décisions exactement inverses. Le gouvernement espagnol a décidé de se retirer des bombardements à l'étranger pour ne plus être impliqué dans tous ces intérêts multinationaux qui ont des répercussions sur son propre territoire. Je vois que la Belgique prend une toute autre option que l'Espagne après les attentats de Madrid.
Ma question est très claire. A-t-on fait une analyse sérieuse des différentes implications des bombardements de la Belgique en Syrie? Quels seront les coûts liés à une telle opération? Y a-t-il un scénario pour sortir de ce bourbier syrien? Entrer en guerre n'est pas trop compliqué, il suffit d'appuyer sur les joysticks. Mais comment sortir d'un tel type de guerre? On sait, et c'est très clair dans les négociations actuelles à Genève, qu'une solution ne peut être qu'inclusive sur le terrain. On sait aussi que les différents rebelles, qu'on qualifie de démocratiques mais qui sont tout à fait islamistes, se sont retirés des tables de négociations pour demander un peu plus d'armement. Quel est le plan de sortie de l'État belge de ce bourbier syrien ?
01.08 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, de brief van de Amerikaanse minister van Defensie dateert van 26 februari 2016, dus drie dagen later dan ik daarstraks heb gezegd. De uiteindelijke beslissing om al dan niet de militaire operaties tegen Daesh uit te breiden tot boven het Syrische grondgebied met de voorwaarden die daaraan verbonden zullen worden, zal door de regering in haar geheel worden genomen. Ik spreek dus de heer Hedebouw tegen alsof we eerder geen en intussen wel tot een akkoord zouden zijn gekomen. Maar we hebben wel de vraag behandeld.
Ik herhaal wat ik ook aan de media heb meegedeeld: ik ben er persoonlijk van overtuigd dat we Daesh moeten bestrijden waar het zich ook bevindt, maar dergelijke beslissingen met de randvoorwaarden, gekoppeld aan een eventuele deelname, nemen we best zo laat mogelijk en zo dicht mogelijk bij het moment van de inzet, omdat we dan ook over de meest recente informatie kunnen beschikken. De beslissing wordt dus genomen door de regering in haar geheel.
Een specifiek overleg, mijnheer Top, met mijn Nederlandse collega is niet nodig, al zijn we natuurlijk in permanente dialoog met de Nederlanders en de andere leden van de coalitie die gelijkaardige opdrachten uitvoeren. Alleszins zal de eventuele uitbreiding van het militaire interventiegebied door België de vooruitgang in de politieke onderhandelingen niet ondermijnen.
Le mandat juridique peut être basé sur l'article 51 de la Charte des Nations unies, dans le cadre du droit à la légitime défense collective de l'Irak qui fait toujours l'objet d'une attaque armée de Daech depuis le territoire syrien. Dans le cadre de l'autodéfense collective légale, il n'est donc pas nécessaire d'obtenir une résolution du Conseil de sécurité des Nations unies.
België zelf heeft zich daarop niet beroepen en bevindt zich dus niet in een staat van individuele wettige zelfverdediging waardoor het artikel 51 niet werd ingeroepen na de aanvallen in Brussel. De leden van de VN-Veiligheidsraad hebben de terroristische aanvallen in Brussel in krachtige bewoordingen veroordeeld en hun solidariteit met België uitgedrukt, zonder hierbij evenwel te verwijzen naar artikel 51, maar wel naar de relevante resoluties 2199 en 2253 van 2015. Die resoluties maken het mogelijk om maatregelen te nemen om de financiering van het terrorisme, terroristische organisaties en terroristen met alle mogelijke middelen te voorkomen en te onderdrukken. Ik verwijs graag naar de krachtige bewoordingen van die twee resoluties, zoals eradicate.
Voor de inzet van Defensie in steun van de federale politie krijgt Defensie effectieve bijstand van de Verenigde Staten – dat komt straks in een andere vraag nog aan bod – in de vorm van materiële steun en expertise.
Wat de militaire situatie op het terrein in Irak en Syrië betreft, verwijs ik u naar de commissie belast met de opvolging van de buitenlandse missies.
Wat de kostprijs van onze bijdrage in 2015 en 2016 betreft, verwijs ik u graag naar op zijn minst vijf andere antwoorden en besprekingen dienaangaande tijdens vorige vergaderingen van de commissie voor de Landsverdediging.
Een eventuele uitbreiding van onze militaire operaties boven het Syrische grondgebied zal geen enkele impact hebben op de samenstelling van het ondersteunend detachement, noch op de kosten die voor die operatie werden gepland. Er zijn zes F16’s ter plaatse, waarvan twee altijd beschikbaar zijn. Het zijn dus geen vier, maar zes F16’s, mevrouw Jadin. Of zij boven Syrië of Irak vliegen, maakt financieel in wezen geen verschil. De risicoanalyse is zoals steeds gemaakt en wordt continu bijgewerkt. Daarom zeg ik ook dat het niet nodig is om heel snel een beslissing te nemen; wij kunnen ze op het laatste moment nemen.
Nederland heeft zich, ook om bepaalde politieke redenen, een regionale beperking opgelegd. Wij moeten dat ook overwegen, om side effects te vermijden, zoals de niet-gewenste ondersteuning van het regime-Assad – wij mogen ons immers niet mengen in de binnenlandse politiek – door het belagen van de verkeerde mensen. Daarom koos Nederland voor een regionale afbakening van zijn bijdrage.
Wat de risicoanalyse betreft, weet ik niet vanwaar uw informatie komt.
En ce qui concerne les moyens Combat Search and Rescue (CSAR), ils sont disponibles dans le théâtre d'opérations de manière centralisée. Il s'agit de moyens mis à disposition par la coalition. Aucun F-16 belge ne prendra l'air sans qu'il ait pu être garanti que la zone d'intervention soit couverte par les moyens CSAR disponibles à cet instant précis, moyens devant impérativement répondre à nos critères d'intervention.
La décision finale de laisser décoller les avions est du ressort de l'équipe de liaison belge au sein du Combined Air Operations Centre. Ainsi, la sécurité de nos pilotes est assurée à tout moment. L'armée de l'air néerlandaise, active en ce moment en Irak et en Syrie, s'appuie sur ces mêmes moyens CSAR.
België neemt als lid van de internationale coalitie inderdaad al sinds september 2014 deel aan de militaire strijd tegen Daesh. Naast zijn inzet van F16’s, in samenwerking met onze Nederlandse bondgenoten, en het opleiden van Irakese strijdkrachten is België ook betrokken bij de werkgroep die moet voorkomen dat IS financiële inkomsten verwerft, bij de werkgroep die de foreign terrorist fighters in kaart brengt en bestrijdt, en bij de werkgroep die de propagandaboodschappen van Daesh ontkracht en de ware aard van de terreurgroep aan de kaak stelt. Kortom, naast onze actieve bijdrage op het terrein zijn wij actief in verschillende werkgroepen.
Op dit moment worden door Defensie geen extra niet-militaire middelen overwogen voor de strijd tegen Daesh Syrië, maar wij zijn uiteraard bereid op elke nieuwe vraag van de coalitie of van de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers te onderzoeken of zij haalbaar zijn.
Om een lang verhaal kort te maken, ik ben ervan overtuigd dat Daesh verslagen moet worden met alle middelen, die zich daartoe aandienen, waar Daesh zich ook mag bevinden. Ik ben er evenwel ook van overtuigd dat de veiligheid van onze eigen mensen primordiaal is. Daarom moet de analyse 100 % up-to-date zijn, opdat wij de juiste beslissingen kunnen nemen.
01.09 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord. Ik kan u enkel bijtreden wanneer u zegt dat de analyse 100 % up-to-date moet zijn.
Ik ga nu niet op het inhoudelijke van het debat en ik had het in mijn vraagstelling bewust niet over een mogelijke uitbreiding van de interventie in Syrië. Dat debat is zeer ruim; de collega’s hebben het al aangegeven. Ik wil u wel herinneren aan uw belofte hier minstens een parlementair debat aan te wijden. Het is niet het Parlement, dat beslist, dat klopt, het is de regering, die beslist. U hebt al aangegeven dat die beslissing kort voor 1 juli zal vallen. Ik wil u wel aan uw belofte houden dat er minstens een degelijk parlementair debat aan vooraf zal gaan, waar de analyse gemaakt kan worden, voor de beslissing wordt genomen.
Het verleden heeft aangetoond dat een gelijkaardige beslissing al min of meer was genomen en de vliegtuigen het Belgische luchtruim hadden verlaten, vooraleer het Parlement werd ingelicht of althans een debat mocht voeren.
01.10 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Top, ik had het nog niet gezegd, maar ik bevestig dat ik mijn belofte gestand zal doen.
01.11 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik zal mij ook aan de spreektijd houden, want sinds vorige week is iedereen bang voor u.
Mijnheer de minister, ik hoop dat u nog eens de analyse maakt of een uitbreiding van de luchtbombardementen eigenlijk wel nodig is op dit moment en of Syrië op dit moment geen andere zaken nodig heeft.
IS zal op een bepaald moment militair moeten worden verslagen, maar ik denk dat wij eens moeten kijken naar de resultaten van de bombardementen tot nu toe. De bombardementen konden IS niet verslaan. Ik vraag mij logischerwijze dus af of een uitbreiding van de bombardementen wel een oplossing is.
De rest van het debat zal ongetwijfeld nog volgen.
01.12 Kattrin Jadin (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour ces informations. Vous avez remis certaines choses à leur place. Je m'étais basée sur un article que j'avais lu dans Le Soir. Je pense qu'il était important de recadrer les choses en ce qui concerne l'unité Combat Search and Rescue.
En temps opportun, vous nous donnerez sans doute, avec le ministre des Affaires étrangères, la possibilité de discuter de manière plus approfondie sur un sujet important et dont on connaît les enjeux internationaux, à savoir la possibilité de la Belgique d'étendre ou pas la mission à d'autres territoires.
01.13 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes. Nous estimons qu'il faut combattre Daech mais dans un cadre juridique international solide. Vous avez donné des arguments juridiques qui diffèrent quelque peu de ceux du premier ministre et qui diffèrent eux-mêmes de ceux du ministre des Affaires étrangères! Il serait bon d'avoir une harmonisation et que nous ayons quelque chose qui tienne la route.
01.14 Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik ben blij te vernemen dat de beslissing zo laat mogelijk zal worden genomen in de regering. Dat laat ons toe om voorafgaand een parlementair debat te voeren.
Ik heb geen antwoord gekregen op mijn laatste vraag over de niet-combattieve manieren om bij te dragen in Syrië. Ik veronderstel dat dat deel zal uitmaken van de risicoanalyse, die wordt gemaakt?
01.15 Minister Steven Vandeput: Ik ben minister van Defensie, dus ik antwoord op de vragen die betrekking hebben op militaire aspecten.
Ik kan het volgende toevoegen aan wat de heer Top heeft aangehaald. Wij hebben daarover gesproken in de regering. Wij hebben die vraag gekregen en zijn nagegaan welke juridische basissen wij zouden kunnen gebruiken. Dat zijn er een aantal. Een aantal regeringsleden, waaronder de minister van Ontwikkelingssamenwerking, vroeg of wij niet konden nagaan om in een 3d-benadering van dialoog een bijdrage te leveren. Dat is natuurlijk ook mijn wens. Wij doen dat ook gedeeltelijk door de opleiding van de Iraakse veiligheidstroepen vanuit Bagdad.
Er werden mij vragen gesteld over de militaire bijdrage. Dat is mijn bevoegdheid, dus daarover ga ik. Mijn risicoanalyse betreft het risico veeleer dan de opportuniteit. Ik ben er echter van overtuigd dat men een 3d-benadering van dialoog nodig heeft, dus ook het deel Defensie maakt daarvan deel uit.
01.16 Karolien Grosemans (N-VA): Mijnheer de minister, overmorgen is het een maand geleden dat IS in Brussel een weerzinwekkende aanval deed op onze samenleving. Na de aanslagen in Parijs heeft de Franse regering onmiddellijk tegen IS gereageerd in Syrië.
Ik ben ervan overtuigd dat onze nationale veiligheidsdiensten er alles aan doen om een herhaling te voorkomen, maar tegen die organisatie en de puppetmasters hebben wij tot nu toe niets ondernomen. Dat zijn toch degenen die onze democratie en onze waarden ondermijnen. Ik hoop dat hierin verandering komt en dat wij zullen inzetten op en loyaal zullen meewerken aan een internationale coalitie tegen IS in Syrië.
Ik ben ervan overtuigd dat bombardementen door onze gevechtsvliegtuigen wel degelijk nut hebben. De rapporten zeggen dat al 20 000 Syriëstrijders door die bombardementen zijn uitgeschakeld en men hoopt dat het eindoffensief nog vóór de zomer kan worden ingezet. Men kan dus niet zeggen dat die bombardementen geen zin hebben.
Ik heb in ieder geval geen zin om de andere wang aan te bieden. Dus ik hoop dat wij meehelpen om – en dan gebruik ik de woorden van de VN-Veiligheidsraad – de kanker die IS is geworden, uit te roeien.
01.17 Raoul Hedebouw (PTB-GO!): Je ne suis pas d'accord avec la dernière intervenante. Ce sont justement nos bombardements passés qui ont créé des zones de non-droit international. Que ce soit maintenant en Libye, en Afghanistan, en Syrie, on continue. C'est quand même formidable qu'en politique, on arrive, on commet des erreurs, on établit un bilan. Même le premier ministre Charles Michel dit qu'en Libye c'est une catastrophe. Malgré cela, on continue! C'est assez impressionnant d'un point de vue politique. On poursuit droit dans le mur. Je pense que clairement on exporte une guerre. Ce qui est nouveau pour l'instant, c'est que cette guerre revient sur notre territoire. C'est la séquence qui vient de s'ouvrir le 22 mars. Je suis étonné qu'il n'y ait aucune remise en cause sur la question.
Je m'étonne en tout cas de la stratégie américaine. On connaissait clairement l’existence d'une division sur base ethnique en Irak. C'est ce qui s'est passé pendant cinq à six ans après l'intervention américaine dans la région. En fait, nous avons le même scénario construit aujourd'hui pour la Syrie. On veut vraiment subdiviser pour cette création de ce que les Américains appellent le Grand Moyen-Orient, c'est-à-dire une grande zone complètement compartimentée dans laquelle les États-Unis seraient impliqués.
J'espère que nous aurons effectivement un débat au parlement. Je rappelle que la dernière fois nous l'avons eu uniquement parce que nous étions en affaires courantes et que c'était exceptionnel que la démocratie puisse s'exprimer sur une décision d'entrée en guerre. J'espère bien que cette fois-ci, ce sera encore le cas. Je vous remercie.
L'incident est clos.
Voorzitter:
Karolien Grosemans.
Présidente:
Karolien Grosemans.
02 Vraag van de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de bewaking van kerncentrales en nucleaire sites" (nr. 9978)
02 Question de M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la surveillance des centrales et sites nucléaires" (n° 9978)
02.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, mijn vraag werd al een tijd geleden ingediend. Sommige cijfers in mijn vraag zijn dan ook al achterhaald.
Na een nieuwe analyse van de terreurdreiging kwam de Nationale Veiligheidsraad tot het besluit dat de kerncentrales en nucleaire sites in de toekomst door militairen moeten worden bewaakt. Voor die bewaking zouden 140 militairen worden ingezet. Daarnaast blijft Defensie zeker tot april, en ik vermoed ook al langer, andere strategische plaatsen in ons land beveiligen.
Ik vermoed dat het cijfer van 700 militairen dat ik in mijn vraag heb aangehaald al fout is. Vandaag worden er meer militairen ingezet. Er waren ook al 40 extra militairen bijgekomen. Van die groep militairen moeten er 140 instaan voor de bewaking van de kerncentrales en nucleaire sites. De opdracht zelf zou door Electrabel worden betaald.
Ik heb de volgende vragen.
Ten eerste, kunt u bevestigen dat die bijkomende opdracht door Electrabel zal worden gefinancierd?
Ten tweede, tot voor kort waren er 700 militairen actief bezig met bewakingsopdrachten. De nieuwe opdracht zorgt ervoor dat er 40 bijkomende militairen worden ingezet. In totaal zouden 140 militairen worden ingezet voor de bewaking van kerncentrales en nucleaire sites. Welk aandeel zal Electrabel precies betalen? Gaat het over de 40 extra militairen of over 140 militairen in totaal?
Ten derde, 100 militairen zien hun opdracht verschuiven van hun voormalige bewakingsposten naar de bewaking van de nucleaire sites. Werd de werkdruk daarmee verhoogd of werd het aantal te bewaken plaatsen drastisch verminderd?
Ten laatste, tijdens de commissie voor de Binnenlandse Zaken van 18 februari stelde minister Jambon dat hij extra capaciteit zou vrijmaken voor de bewaking van de nucleaire sites. Neemt Defensie de hele bewakingsopdracht op zich of zal er met de politie worden samengewerkt?
02.02 Minister Steven Vandeput: Mevrouw de voorzitter, mijnheer Top, de Ministerraad besliste op 17 maart 2016 dat Defensie per kalendermaand factureert aan de federale politie, op basis van de uitvoering van de prestaties in de afgelopen maand. Voor de gewapende responscapaciteit van 140 militairen in de nucleaire centrales zal er een forfaitair bedrag per militair en per dag worden gefactureerd, wat de volledige kosten van deze inzet voor Defensie zal dekken.
Voor de terugbetalingsmodaliteiten tussen Electrabel en de politie verwijs ik u naar mijn collega Jambon, bevoegd voor deze materie.
Deze capaciteit staat los van de effectieven bestemd voor steun aan de federale politie op de al bestaande posten. Het is natuurlijk een beetje vreemd dat uw vraag enigszins werd ingehaald door 22 maart. Op dat ogenblik waren wij naar een normalisatie aan het werken, maar sinds de gebeurtenissen van 22 maart is het aantal posten voor Operation Vigilant Guardian gevoelig gestegen en werd het aantal militairen, dat Defensie levert in steun van de federale politie, drastisch opgedreven.
De inzet op de nucleaire sites gebeurt in combinatie met de al aanwezige veiligheidsdiensten zoals G4S of Securitas. De opdracht van de militairen bestaat erin de federale politie te steunen voor de beveiliging van de perimeter van de nucleaire centrales. Het gaat over een snelle reactie-eenheid die binnen de centrale actief is.
02.03 Alain Top (sp.a): Mevrouw de voorzitter, ik zal proberen mij aan de timing te houden.
Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. De cijfers zijn effectief veranderd. Het aantal militairen dat wordt ingezet voor de operatie-Homeland is gestegen.
Ik ben vooral bezorgd na het beluisteren van een interview met een generaal van de luchtmacht op Het Journaal van 18u. Hij sprak zijn bezorgdheid uit over de vraag of, gelet op de grote inzet van onze militairen voor de operatie-Homeland, het leger nog al zijn taken zal kunnen blijven uitvoeren. Hij waarschuwde ook voor een tekort aan instroom dat deze garantie nog meer kan ondermijnen.
Ik zou u nogmaals nadrukkelijk willen vragen om de uitvoering van de operatie-Homeland te garanderen. Daarnaast zou ik ook de andere taken van Defensie – onder meer ook opleiding - gegarandeerd willen zien, zodat Defensie zijn operationaliteit kan behouden.
02.04 Minister Steven Vandeput: Een correctie, ik vermoed niet dat het aan uw vermogen om kleuren te onderscheiden ligt, maar als u tegen de betreffende generaal zou zeggen dat hij van de luchtmacht is, dan zou er met uw land wel eens iets kunnen gebeuren.
Aanvullend daarop, u zult het mij niet snel horen zeggen, zeker niet over het betreffende weekblad, maar ik raad u aan om volgende week Humo te kopen en te lezen wat de gewone man van zijn inzet denkt.
02.05 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, mijn excuses voor de verspreking. Het is inderdaad een generaal van de landmacht.
Ik heb mij voor alle duidelijkheid niet uitgesproken over hoe de modale Belg aankijkt tegen de opdracht die hij uitvoert.
02.06 Minister Steven Vandeput: (…)
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Dirk Van Mechelen aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het A400M-programma" (nr. 10590)
03 Question de M. Dirk Van Mechelen au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le programme A400M" (n° 10590)
03.01 Dirk Van Mechelen (Open Vld): Mijnheer de minister, er is beslist over enkele jaren onze C130-vloot te vervangen door 7 A400M-toestellen. Dat programma heeft op dit moment echter steeds meer problemen. Er is al een Turks toestel gecrasht. Op 1 april konden wij in de Duitse media ook lezen dat er ernstige problemen zijn vastgesteld met de motoren. Vandaar mijn vragen.
Komt de planning van de levering van deze toestellen nu in het gedrang? Kunnen wij de tijd tot die levering probleemloos overbruggen met onze C130-vloot? Het ziet er immers naar uit dat de vertraging geruime tijd zal aanslepen.
Hoeveel van onze C130-toestellen blijven normaal gezien bruikbaar tot wij over de volle capaciteit van de A400M-toestellen kunnen beschikken?
Heeft dit een impact op het kostenplaatje van onze deelname? Wordt er gepraat met andere deelnemende landen over het eventuele uitstel?
Hebt u weet van de problemen die in Duitsland gerezen zijn met de A400M-toestellen? Kunt u de stand van zaken geven?
Tot slot, is er voorzien in compensaties voor een late levering of voor problemen met het toestel?
03.02 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Van Mechelen, de levering van de 7 Belgische A400M-toestellen is gepland voor de periode april 2019-november 2020. Op dit ogenblik lopen er, zoals dat heet, contractual rebaselining-onderhandelingen, die de leveringsdatum en/of de modaliteiten voor de deelnemende landen kunnen beïnvloeden.
De huidige C130-vloot van 11 vliegtuigen zal geleidelijk aan buiten omloop gesteld worden naarmate de A400M-toestellen in gebruik worden genomen en op basis van het resterende technische potentieel.
Het investeringsvisum van België voor de deelname aan het A400M-programma bedraagt 1 189 000 000 euro. De deelnemende landen, dus ook België, werken samen via het conctracting agency OCCAR, dat onder andere instaat voor de uitvoering van het global support concept en de compatibiliteit van de luchtwaardigheidsnormen.
België en Luxemburg hebben tevens beslist hun volledige vloot onder commando van het EATC te plaatsen, zodat deze optimaal benut wordt. Bovendien plant het EATC verregaande standaardisatie inzake de training en de kwalificatie van het personeel en de onderhoudsprocedures tussen de deelnemende landen.
De huidige problemen binnen het A400M-programma hebben vooral een impact op de landen die nu al met de A400M vliegen.
Voor België is de geschatte impact eerder klein, aangezien de industrie een wat zij noemt recovery planning handhaaft, die ernaar streeft dat alle problemen worden opgelost voor de geplande leveringsdatum van het eerste Belgische A400M-toestel.
Het contract voorziet in financiële compensaties indien de leveringsdatum niet kan worden gerespecteerd. Het voorziet ook in mechanismen voor het al dan niet aanvaarden van bestelde A400M-toestellen met technologische achterstand of gebreken. In dat geval zal de OCCAR onderhandelen tussen de deelnemende landen en de industrie met betrekking tot een compensatie.
De constructeur is hoe dan ook verplicht om toestellen die niet worden geleverd in de voorziene contractuele standaard, naderhand te retrofitten naar de finale standaardconfiguratie.
In gewone mensentaal wil dat eigenlijk zeggen dat er kan worden onderhandeld over de tijdige levering van toestellen die niet voor 100 % aan alle vereisten voldoen. Het gaat dan vooral over afweermechanismen, naast de motoren. Zij zijn immers nog altijd in ontwikkeling. Dat gaat nu eenmaal zo met dat soort projecten. In dat geval kan men de toestellen aanvaarden, maar moet Airbus achteraf uiteraard de toestellen nog volledig in orde brengen.
03.03 Dirk Van Mechelen (Open Vld): Mijnheer de minister, de boodschap is duidelijk: men moet er niet altijd als eerste bij zijn om het beste te krijgen. Aangezien wij wat later zijn, zitten wij dus goed. De good old C-130’s zullen het volhouden tot de A400M’s er zijn.
03.04 Minister Steven Vandeput: Ik wil wel opmerken dat België vanaf het begin is ingestapt in het A400M-programma. Onze levering werd bepaald op basis van onze behoeften, met in principe een uitlooptermijn van 40 jaar voor de C-130. Daar gaan wij nu echter vlotjes over.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het project 'Hack ons' van het Amerikaanse ministerie van Defensie" (nr. 9992)
04 Question de M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le projet 'Hack the Pentagon' du département américain de la Défense" (n° 9992)
04.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, gisteren nog verscheen er een artikel in De Morgen over het onderwerp van mijn vraag, namelijk dat het Amerikaanse ministerie van Defensie op zoek is naar slimme computerhackers. Het Pentagon wil dat de hackers proberen de digitale beveiliging van het ministerie te omzeilen of te doorbreken, om zo die beveiliging te kunnen aanpassen en verbeteren.
Het is de eerste keer dat de Amerikaanse overheid op die manier hackers wil inzetten. Bij grote bedrijven is het gebruikelijk om op die manier de beveiliging te testen. Techbedrijven als Google betalen hackers zelfs per gevonden lek. De Amerikaanse minister van Defensie, Aston Carter, stelt dat men op die manier de goede expertise en mensen binnenhaalt en zelf de zwakke plekken in het systeem vindt.
Volgens het Pentagon worden er miljoenen pogingen per dag gedaan om in te breken in de systemen van het ministerie van Defensie. Het ministerie wil de computerexperts om evidente redenen enkel loslaten op de beveiliging van openbare websites van het Pentagon en niet op de sites met persoonsgegevens of andere gevoelige informatie.
Mijnheer de minister, wat is uw reactie op het “hack ons”-programma, het project van het Amerikaanse ministerie van Defensie?
Het Pentagon wordt systematisch geviseerd door hackers. Bent u in het bezit van cijfers over het aantal keren dat Belgische defensiewebsites worden geviseerd? Zo ja, kunt u ons die meedelen?
Is er momenteel, op welke wijze dan ook, een vorm van samenwerking tussen uw ministerie en hackers? Zo neen, denk u dat een samenwerking met morele hackers kan bijdragen tot de beveiliging van Defensie en de defensiesites?
04.02 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Top, ik heb ook via de media kennisgenomen van dat initiatief. Elk land is uiteraard vrij om een eigen concept te ontwikkelen om de beveiliging van informaticasystemen te testen.
Alle netwerken ter wereld, dus ook het Belgische, met inbegrip van de militaire netwerken, worden continu bestookt met malware. Malware bestaat in vele verschillende vormen, variërend van klassieke, niet-doelgerichte spammails en virussen tot specifieke, doelgerichte destributed denial of service attacks – de befaamde DDoS aanvallen – en advanced persistent threats of APT’s.
Op onze publieke website was er trouwens een DDoS-aanval. De niet-doelgerichte malware met bekende signaturen wordt er veelal automatisch uitgefilterd door de installatie en correcte configuratie van commerciële securitysystemen. De detectie van meer doelgerichte malware vereist de inzet van specifiekere systemen en een hogere expertise van manuele uitbating.
Het is niet mogelijk om een exhaustieve opsomming te geven van alle gedetecteerde malware, dat lijkt mij evident. Ik kan u bevestigen dat wij momenteel geen samenwerking hebben met hackers. Defensie zet immers maximaal in op het verwerven van de nodige interne expertise voor de beveiliging en het testen van de netwerken.
04.03 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, het staat elk land uiteraard vrij te kiezen in welke mate het zich beveiligt en de systemen test. Die malware bestaat inderdaad op verschillende manieren; DDoS-aanvallen zijn eigenlijk voor dummies, er bestaan andere mogelijkheden die veel specifieker en veel gevaarlijker zijn.
Ik spreek mij niet uit over de grond van de zaak of het Amerikaanse voorstel nu zo veel beter is, maar er bestaat een spreekwoord dat zegt dat de beste boswachter soms de stroper is. Dat spreekwoord indachtig, wil ik u vragen nog even na te denken en om te bekijken wat de resultaten zijn van het project van de Amerikanen.
Voorgaande vraagsteller zei ook reeds dat men niet altijd de eerste moet zijn, maar men moet toch wel leren uit de projecten van andere landen. Misschien kunt u dat voorbeeld overnemen of de goede zaken eruit overnemen. We kunnen er alleen maar beter van worden.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Vraag nr. 10034 van de heer Wouter De Vriendt wordt in een schriftelijke vraag omgezet.
- M. Benoit Hellings au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les patrouilles de chasseurs-bombardiers russes dans le ciel européen" (n° 10047)
- M. Georges Dallemagne au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les incursions d'avions russes dans la Manche et en mer du Nord" (n° 10156)
- M. Gautier Calomne au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la simulation d'attaque de bombardiers russes" (n° 10173)
- M. Sébastian Pirlot au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les incursions d'appareils russes dans l'espace aérien belge" (n° 10855)
- de heer Benoit Hellings aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "Russische jachtbommenwerperspatrouilles in het Europese luchtruim" (nr. 10047)
- de heer Georges Dallemagne aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "Russische vliegtuigen in het luchtruim boven het Kanaal en de Noordzee" (nr. 10156)
- de heer Gautier Calomne aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "schijnaanvallen van Russische bommenwerpers" (nr. 10173)
- de heer Sébastian Pirlot aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "Russische vliegtuigen in het Belgische luchtruim" (nr. 10855)
05.01 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, le général-major aviateur Frederik Vansina, patron de la Composante Air, s'est exprimé samedi dernier dans les colonnes du Standaard. Il a affirmé que la force aérienne française a dû récemment prendre en chasse des avions russes aux environs du Touquet. Il a notamment déclaré: "Des photos que nous avons vues à Ramstein montrent comment les bombardiers russes circulent en continu autour de l'Europe. Je ne pense pas que le Belge moyen sait que les bombardiers russes sont en permanence dans notre voisinage. Ils volent le long de l'ouest de la Grande-Bretagne et de l'Irlande. La semaine passée, ils ont même franchi la Manche. Des avions français les ont pris en chasse dans le voisinage du Touquet. Un peu plus loin, à Coxyde, nous aurions dû les arrêter."
Puisque le Belge moyen ne sait pas que des chasseurs-bombardiers patrouillent dans les espaces aériens alliés de la Belgique, les parlementaires pourraient-ils connaître la date, l'endroit et l'occurrence de ces récentes patrouilles aériennes russes? Quelles initiatives (protestations, lettres, contacts militaires et/ou diplomatiques) la Belgique et/ou la Défense ont-elles prises vis-à-vis de l'armée russe et/ou du gouvernement russe? Quels sont, selon la Défense, les objectifs tactiques poursuivis par l'armée russe en menant de telles missions aériennes dans ces espaces aériens? Une vigilance accrue du QRA belge, en étroite collaboration avec nos alliés et voisins français, néerlandais et britanniques a-t-elle été prévue? Ces incursions pour le moins inquiétantes de la force aérienne russe ne sont-elles pas de nature à vous faire redoubler de prudence dans l'élaboration d'une éventuelle participation belge dont nous venons de discuter, aux bombardements alliés en Syrie, et donc aussi avec la Russie?
De voorzitter: De heer Dallemagne is verontschuldigd.
05.02 Gautier Calomne (MR): Madame la présidente, monsieur le ministre, comme mon collègue vient de l'évoquer, la presse a récemment relayé l'information selon laquelle des bombardiers russes procéderaient régulièrement à des vols d'entraînement au-dessus de la mer du Nord. Dans un certain nombre de cas, ces avions frôleraient les espaces aériens nationaux.
Je cite à ce propos le commandant de la Composante Air: "Ils vont jusqu'à simuler de véritables bombardements, des attaques, comme ils l'ont fait à Helsinki en Finlande ou à Stockholm en Suède. Le plus souvent, ils testent et voient combien de temps ça dure avant que les avions de l'OTAN les interceptent." Face à ces comportements de l'aviation russe, notre pays est susceptible d'être lui aussi concerné.
Monsieur le ministre, les forces aériennes belges ont-elles intercepté des avions russes depuis le début de la législature? Le cas échéant, combien d'incidents sont-ils intervenus? Quels sont les moyens d'interception dont dispose notre pays pour réagir rapidement et efficacement à ces vols d'entraînement? Une procédure de coopération existe-t-elle pour faire appel à nos alliés de l'OTAN en cas de situation d'urgence ou d'impossibilité de faire décoller un chasseur belge?
05.03 Sébastian Pirlot (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, récemment, la presse s'est fait l'écho de la multiplication des incursions d'appareils russes, notamment des bombardiers lourds, au-dessus de la Manche, près des côtes belges, françaises, néerlandaises et anglaises. Selon ces informations, en mer du Nord, depuis plusieurs années, les bombardiers stratégiques russes s'aventureraient de plus en plus près de l'espace aérien belge.
Monsieur le ministre, ces incursions ont-elles nécessité l'intervention de la Quick Reaction Alert de notre composante aérienne ou de nos pays voisins? Une discussion à ce sujet au sein de l'Alliance a-t-elle été lancée, notamment vis-à-vis des autorités russes, alors qu'il semblerait que des avions militaires russes tournent en permanence autour de l'Europe?
J'ai reçu hier votre réponse à une de mes questions écrites. Je vous en remercie. Vous voyez, je lis vos réponses. Si j'étais croyant, je dirais que c'est un peu ma Bible. Tous les soirs, je m'y plonge.
Vous me répondez qu'il n'y a pas eu d'incursion d'appareils militaires dans l'espace aérien belge ou à proximité de nos frontières côtières pour les années 2014, 2015 et 2016. Les chiffres que vous présentez, étaient, je pense, cinq incursions civiles en 2014 ainsi qu'en 2015. En 2016, il y a eu des drones le 29 février, et rien d'autre. N'est-ce pas un peu contradictoire? Sont-ce des rumeurs infondées? J'attends simplement un complément d'information à cette réponse écrite.
05.04 Steven Vandeput, ministre: Monsieur le président, chers collègues, les vols des bombardiers russes dont il a été fait mention dans la presse ont eu lieu le 17 février 2016. Les avions russes ont contourné la Scandinavie par le nord, l'Angleterre et l'Irlande par l'ouest pour s'engouffrer au-dessus de la Manche.
Après avoir été interceptés par des chasseurs anglais et français, les deux bombardiers ont rebroussé chemin pour reprendre la même route en sens opposé. Vu que ces événements n'ont pas eu lieu au-dessus du territoire national, la Belgique n'a pas été concernée par le traitement de ces incidents.
L'objectif de ces missions est probablement, d'une part, d'entraîner les équipages à effectuer des vols de navigation en dehors des zones habituelles d'entraînement et, d'autre part, au niveau stratégique, de faire la démonstration des capacités militaires russes ainsi que de tester les réactions de l'OTAN face à ces situations.
La Belgique dispose comme moyen d'interception de deux avions de type F-16, de permanence opérationnelle ou Quick Reaction Alert, les fameux QRA. Ils font partie du dispositif intégré de défense de l'espace aérien de l'OTAN. L'OTAN surveille de près tout mouvement d'avions non identifiés ou non autorisés afin de réagir de manière adéquate et synchronisée aux incursions éventuelles de l'espace aérien.
Le centre de commandement opérationnel situé en Allemagne coordonne et active les interventions des différents QRA nationaux. Il n'y a pas de nécessité de vigilance accrue au niveau des QRA belges car ces avions QRA sont déjà en état de vigilance permanent, c'est-à-dire qu'ils sont airborne endéans les quinze minutes.
Enfin, après des consultations avec la Russie, les 28 alliés de l'OTAN ont décidé de tenir une réunion du Conseil OTAN-Russie au niveau des ambassadeurs aujourd'hui même, le 20 avril 2016. Cette réunion aura lieu au siège de l'OTAN à Bruxelles.
Les membres du Conseil OTAN-Russie évoqueront entre autres les activités militaires en mettant l'accent tout particulièrement sur la transparence et la réduction des risques. Il s'agit de pouvoir disposer d'un mécanisme de réduction des tensions au cas où un accident surviendrait entre une de nos unités aériennes ou navales et une unité russe.
05.05 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, le général-major Vansina a déclaré: "Un peu plus loin, et vous êtes à Coxyde." Or, en fait, aucun avion russe n'a fort heureusement traversé l'espace aérien belge. Il ne s'est donc rien passé en Belgique. Il est donc inopportun dans le chef d'un membre de l'état-major d'inquiéter inutilement les citoyens par rapport à une éventuelle attaque russe. C'est de nature, surtout en cette période délicate d'attentats, à créer de l'angoisse. Peut-être que l'objectif d'une partie de l'état-major est aussi de mettre à l'agenda politique la nécessité de remplacement des F-16? Tel est peut-être l'objectif puisqu'il y aurait une menace potentielle qui n'est pas vérifiée – vous venez de le dire. Je tiens à ce que ce soit noté au rapport.
Par ailleurs, il y a une contradiction stratégique. D'une part, les avions de l'OTAN s'opposent dans la Manche et, d'autre part, ils vont s'allier en Syrie, objectivement à tout le moins, avec le régime de Bachar el-Assad et donc la Russie. Il me semble que vous devez rappeler à l'ordre le général-major, pas seulement parce qu'il dit n'importe quoi mais aussi parce qu'il va commettre une erreur stratégique.
05.06 Gautier Calomne (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses aux différentes questions que je vous avais posées. Je prends bonne note de la réunion OTAN-Russie de ce jour. Nous serons attentifs aux conclusions qui en ressortiront et nous n'hésiterons pas à revenir sur le sujet.
05.07 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses complètes qui me satisfont.
05.08 Steven Vandeput, ministre: Il faut bien faire la différence entre le QRA et le Renegade en termes de procédures. C'est là où les chiffres peuvent différer.
05.09 Sébastian Pirlot (PS): Nous avions demandé les deux. Votre réponse était parfaitement claire. Pour une fois que je comprends quelque chose, monsieur le ministre!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen nrs 10076, 10861 en 10862 van de heer Denis Ducarme worden omgezet in schriftelijke vragen.
- de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het strategisch plan voor Defensie" (nr. 10619)
- de heer Veli Yüksel aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het strategisch plan Defensie" (nr. 10869)
- M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le plan stratégique de la Défense" (n° 10619)
- M. Veli Yüksel au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le plan stratégique de la Défense" (n° 10869)
06.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, enkele maanden geleden stelde u het langverwachte Strategisch Plan voor Defensie voor in deze commissie.
Op 22 december werden daarover enkele beslissingen genomen op de Ministerraad. Zo zal Defensie in de komende jaren voor 9,2 miljard euro kunnen investeren. Op 13 januari werd dit heel beknopt voorgesteld tijdens deze commissie zonder de tekst op papier te krijgen.
Verschillende leden van deze vergadering, waaronder ikzelf, hebben reeds herhaaldelijk vragen gesteld over de nieuwe deadline die werd gesteld voor dit Strategisch Plan. Tijdens de vergadering van 2 maart laatstleden zei u hierover het volgende: “Het is de verantwoordelijkheid van alle partijen om voldoende tijd te nemen om overeenstemming te bereiken over dit voorstel”.
Uiteraard moet over een dergelijk strategisch plan deftig worden nagedacht. Wij begrijpen dat de regering niet over één nacht ijs kan gaan. De oorspronkelijke deadline, paasvakantie 2015, is reeds meer dan een jaar overschreden. Het wordt nu wel dringend tijd dat u uw politieke verantwoordelijkheid opneemt en dringend een akkoord nastreeft met uw collega-ministers of het ganse idee achter dit Strategisch Plan misschien opdoekt.
Indien u tijdens deze legislatuur nog maatregelen wil nemen, dan dringt de tijd. Wanneer kunnen wij de gedetailleerde versie van het Strategisch Plan verwachten?
Ten tweede, hoe intensief komen werkgroepen bijeen om tot een akkoord te komen?
Ten derde, hoe intensief komt uw kabinet met de vakorganisaties bijeen omtrent de voorbereiding van dit Strategisch Plan?
06.02 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, het Strategisch Plan is essentieel en noodzakelijk om voor deze legislatuur en voor de volgende jaren de richting aan te geven voor Defensie. Bij het Kerstakkoord van december werden een aantal principes vastgelegd. Er was een voorstelling in de commissie begin januari. U heeft daarover een aantal zaken toegelicht. In het Kerstakkoord stond dat tegen 26 februari een definitief plan zou worden uitgewerkt. Er zou ook een stappenplan opgemaakt worden twee maanden na de goedkeuring van het Strategisch Plan.
Ondertussen zijn wij reeds twee maanden verder en de opmaak van het definitieve plan laat een beetje op zich wachten.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken? Wanneer denkt u met het plan voor het Parlement te komen?
06.03 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, ik dank de heren van de oppositie voor hun vragen. De tekst van het Strategisch Plan wordt momenteel afgewerkt binnen de werkgroep Beleidscoördinatie Toekomst Defensie. Na goedkeuring door de Ministerraad zal die tekst worden gepubliceerd.
Er zijn constant contacten op het niveau van de werkgroep Beleidscoördinatie Toekomst Defensie, mijn kabinet en de technische werkgroepen op het niveau van de defensiestaf. Die vergaderingen vinden wekelijks of meer dan wekelijks plaats.
Er zijn verscheidene contacten geweest met de vakorganisaties aangaande het Strategisch Plan en deze zullen verder worden geïntegreerd in de implementatiefase van het Strategisch Plan.
Mijnheer Yüksel, ik zou graag duidelijkheid krijgen over de intentie van uw vraag. Als het, zoals u in uw inleiding zegt, belangrijk is dat er een tekst met het Strategisch Plan komt, dan is het misschien niet slecht dat u ook bij de vertegenwoordigers van uw partij in de werkgroep er op aandringt om snel keuzes te maken.
06.04 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, een bedenking. U verbeterde mij daarstraks inzake land- en luchtmacht en dat het land in gevaar zou zijn door de verkeerde titel te geven.
06.05 Minister Steven Vandeput: Uw land.
06.06 Alain Top (sp.a): Misschien was het een verspreking, maar toen ik u hoorde spreken over twee sprekers van de oppositie, kwam misschien de meerderheid wel in gevaar. Uw meerderheid.
Ik geef even aan dat mijn vraag wel concreet en ernstig is, buiten alle polemieken die we daarover voeren. Legislaturen duren niet eeuwig. Vanuit het Strategisch Plan moeten meer gedetailleerde plannen worden afgeleid, waarop dan nog beslissingen moeten volgen. Als die allemaal nog moeten worden genomen om er uitvoerbaarheid aan te geven en vanuit het Strategisch Plan te kunnen voorzien in een aantal zaken op lange termijn, dan dringt de tijd.
Daarom wil ik u vragen wanneer de volgende stappen volgen, wanneer er beslissingen worden genomen, zodat wij in de komende decennia een degelijke Defensie in mijn en uw land kunnen behouden.
06.07 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag is juist bedoeld om vaart te maken en niet om u nerveus te maken. Mijn positie is duidelijk en alle vragen die ik tot nu toe gesteld heb, gaan dezelfde richting uit. U hoeft zich dus niet op te winden, dat is echt niet nodig.
Er moeten keuzes gemaakt worden en dat moet binnen de regering gebeuren. Uw kabinet en de andere kabinetten zijn volop aan het werken.
U kunt het echter mij absoluut niet kwalijk nemen dat ik hier informeer naar de stand van zaken. Ik wil juist benadrukken, in deze situatie en moeilijke tijden, dat wij erop aandringen dat het Strategisch Plan hier zo snel mogelijk voorgelegd wordt, zodat we voort kunnen. Ik wil met u geen polemiek over die zo belangrijke kwestie voor onze militairen, voor de regering, en ik hoop ook voor u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de verhoogde inzet van militairen op straat" (nr. 10620)
- de heer Sébastian Pirlot aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de militairen op straat" (nr. 10638)
- de heer Benoit Hellings aan de vice-eersteminister en minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met de Regie der Gebouwen, over "het fouilleren van personen door militairen in de openbare ruimte" (nr. 10667)
- de heer David Clarinval aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het fouilleren van personen door militairen" (nr. 10723)
- de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanwezigheid van Defensie in Molenbeek" (nr. 10809)
- de heer Veli Yüksel aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de materiële uitrusting van militairen op straat" (nr. 10819)
- M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la présence accrue de militaires dans les rues" (n° 10620)
- M. Sébastian Pirlot au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les militaires dans les rues" (n° 10638)
- M. Benoit Hellings au vice-premier ministre et ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, chargé de la Régie des Bâtiments, sur "la pratique de fouilles corporelles par des militaires dans l'espace public" (n° 10667)
- M. David Clarinval au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les fouilles par des militaires" (n° 10723)
- M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la présence de la Défense à Molenbeek" (n° 10809)
- M. Veli Yüksel au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "l'équipement matériel des militaires de faction en rue" (n° 10819)
07.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, het VSOA klaagt het gebrek aan middelen aan om de militairen voldoende te kunnen laten trainen voor de bewakings- en beveiligingsopdrachten in de steden. Bovendien zou de uitrusting nog steeds gebrekkig zijn. In totaal worden nu reeds 1 800 militairen, volgens de berichtgeving van die vakbond, ingezet op straat, waardoor de situatie volgens hem stilaan onhoudbaar wordt.
Tijdens de commissievergadering van 25 november 2015 zei u dat de militairen bijkomende trainingen krijgen in het kader van de statische bewakingsopdrachten. Tijdens dezelfde commissievergadering zei u ook dat het logistieke personeel mogelijk zou kunnen worden ingezet om soepeler en sneller te kunnen reageren en om de geplande trainingen van de gevechtseenheden te kunnen laten plaatsvinden opdat ze hun operationaliteit behouden.
Ik kom tot het eerste onderdeel: mijn vragen over de trainingen en de effectieve garantie van de inzetbaarheid. Kunt u bevestigen dat de trainingen soepeler zijn geworden, doordat een recordaantal militairen op straat wordt ingezet? In welke trainingen wordt er vandaag nog voorzien?
Werd er reeds een beslissing genomen inzake het inzetten van het logistiek personeel bij statische bewakingsopdrachten?
Is er voldoende getraind personeel om de opdracht uit te voeren?
Beschikken de ingezette detachementen over voldoende middelen om hun opdracht uit te voeren? In het verleden was er sprake van een tekort aan kogelvrije vesten. Rijst dat probleem opnieuw of nog steeds, nu er bijkomende militairen op straat zijn ingezet?
Met het tweede deel heb ik het over specifieke feiten. Op 2 april probeerde een aantal jongeren uit Molenbeek het Beursplein te bereiken. Die jongeren werden teruggedreven. Op het Beursplein en in Molenbeek werd een aantal personen opgepakt. Tot zover de berichtgeving.
Op verschillende foto's op Twitter en op bepaalde sites was echter te zien dat ook Defensie aanwezig was in Molenbeek, en dit in grote getale, zeker op het vlak van het aantal voertuigen.
Waarom was Defensie tijdens de “rellen” aanwezig in Molenbeek?
In welk kader en op basis van welk protocol waren daar militairen aanwezig?
Welke opdracht hebben de aanwezige militairen daar uitgevoerd?
07.02 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, vous le savez, nous déjà l'avons souligné à de nombreuses reprises, le groupe PS salue le travail de nos militaires dans le cadre de la mission temporaire dite Vigilant Guardian pour renforcer la sécurité dans le contexte exceptionnel et dramatique que notre pays connaît et auquel les autorités publiques comme les communes doivent faire face. Ce soutien ne peut cependant être apporté que dans un cadre légal clair, indispensable au bon déroulement de cette mission et à la sécurité physique et juridique des militaires qui sont accompagnés par la police dans leurs patrouilles.
Ce cadre n'a toujours pas été clarifié par le gouvernement et les moyens humains, budgétaires et matériels mis à disposition des militaires semblent manquer cruellement. Selon la presse et les syndicats, ce sont 1 800 militaires qui sont aujourd'hui déployés dans nos rues.
Selon le SLFP, ce renforcement s'est fait alors que des gilets pare-balles sont encore toujours empruntés aux Américains. Des exercices de tir sont supprimés par manque de munitions et l'équipement est devenu insatisfaisant ou mal entretenu. Il s'agit là, sans doute, des conséquences des politiques budgétaires de ce gouvernement en matière de sécurité que nous avons déjà dénoncées à plusieurs reprises.
Monsieur le ministre, étant donné que le nombre de militaires déployés dans le cadre de la mission Vigilant Guardian ne cesse d'augmenter et que cette mission s'inscrit désormais dans le long terme, et en l'absence de nouveaux moyens fédéraux pour les zones de police, le gouvernement compte-t-il clarifier les règles d'engagement des militaires dans nos rues afin d'assurer la sécurité juridique et la transparence de ces interventions? Une concertation avec les syndicats militaires et policiers est-elle prévue? Quelles réponses apportez-vous aux syndicats militaires sur les manquements humains, budgétaires et matériels de cette mission qu'ils dénoncent? La sécurité et la formation de nos militaires sont-elles garanties dans ces conditions? Des ajustements budgétaires sont-ils prévus dans votre département? Depuis les attentats de Bruxelles, de nombreux usagers du métro bruxellois se sont fait contrôler et fouiller par des patrouilles de militaires. Dans le cadre actuel, de telles fouilles de sacs ne peuvent se faire qu'en présence et sous le regard de policiers. Dans quel cadre juridique ces missions de fouilles ont-elles lieu? Quelles sont les missions exactes confiées aux militaires dans le cadre de ces fouilles? Le gouvernement compte-t-il enfin clarifier la situation juridique actuelle en la matière?
07.03 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, depuis les terribles attentats du 22 mars à Bruxelles, les militaires d'abord cantonnés à des missions de surveillance de certains lieux stratégiques ont été progressivement amenés à jouer un rôle de plus en plus grand dans l'espace public en Belgique, et en particulier à Bruxelles.
Alors qu'après le massacre de Charlie Hebdo, ils étaient strictement postés devant des bâtiments sensibles comme l’ambassade de France ou le ministère de l’Intérieur, dès après les attentats de Paris, ils ont effectué des patrouilles dans certaines rues, sous la responsabilité de la police. Il leur est aujourd'hui demandé de réaliser des fouilles corporelles systématiques dans les stations de métro, certaines gares ferroviaires bruxelloises et les aéroports régionaux. Ceci se fait parfois à l'aide de chiens pisteurs qui, normalement, ne sortent pas des quartiers militaires.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me citer la base légale sur laquelle le gouvernement s'appuie pour demander aux militaires d'effectuer des fouilles corporelles systématiques? Les divers protocoles d'accord successifs entre le SPF Intérieur et la Défense ont-ils prévu des dispositions pour permettre les fouilles actuellement pratiquées par les militaires? La mobilisation de chiens pisteurs par les patrouilles de militaires en charge de ces fouilles se fait actuellement sans muselière. Le protocole d'accord entre la Défense et le SPF Intérieur ou une directive du SPF Intérieur ou de la Défense prévoient-ils ce non-usage de la muselière? Sinon, quelle est la base légale pour de telles pratiques?
07.04 David Clarinval (MR): Monsieur le ministre, qu'en est-il de l'information selon laquelle les militaires n'ont pas l'autorisation légale d'effectuer des fouilles et que ces fouilles pourraient dès lors être illégales en l'absence de la présence de la police? Si cette information est exacte, ne conviendrait-il pas de modifier la législation afin de permettre aux militaires de pouvoir fouiller les sacs sans la présence de policiers?
Il est important que nous ayons une base légale solide pour permettre ce genre de fouilles, bien utiles par les temps qui courent.
07.05 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vragen sluiten aan bij de vragen van de collega’s. Onze militairen hebben de voorbije weken en maanden uitstekend werk geleverd, dat kunnen we niet genoeg onderstrepen. Na de aanslagen van 22 maart werd de aanwezigheid van militairen op straat verhoogd. Volgens de legervakbond VSOA zou het gaan om 1 800 manschappen.
Om de inzet van het extra personeel te kunnen blijven garanderen, zijn er volgens het VSOA extra middelen nodig, vooral ook noodzakelijke materiële uitrusting. Zo lezen we dat er problemen waren met kogelvrije vesten. Ondertussen zouden die zijn geleend bij bondgenoten. Ik heb het ook over wapenstok en pepperspray.
Ten eerste, kunt u wat toelichting geven bij de problematiek?
Ten tweede, is daarover met de vakbonden overleg geweest? Wat zijn de bekommernissen van de vakorganisaties? Hoe gaat u daarmee aan de slag?
Ten derde, er werd een veiligheidsbudget van 400 miljoen vrijgemaakt voor de strijd tegen terrorisme en radicalisme na de aanslagen in november. Welk deel daarvan zal worden aangewend voor homeland protection? Hoe zal dat concreet worden aanbesteed?
Ten slotte, als onze militairen permanent worden ingezet in de straten, wat is dan het wettelijke kader waarbinnen ze kunnen opereren? Wat mogen ze wel en niet doen? Moeten daarbij nog bijkomende stappen worden gezet?
Er werd mij nog iets gesignaleerd. Het is misschien een kleinigheid, maar onze militairen worden vaak gefilmd op straat, ook door buitenlandse zenders. Kwestie van herkenbaarheid of onherkenbaarheid zijn er blijkbaar veel klachten. Moeten daarover geen duidelijke instructies worden gegeven aan zowel de militairen als de media? De anonimiteit van onze militairen moet immers gegarandeerd blijven. Die beelden gaan de wereld rond en het kan voor de betrokkenen gevaarlijk zijn dat ze herkenbaar worden gefilmd en getoond op televisie.
07.06 Steven Vandeput, ministre: Les militaires sont appelés en soutien de la police intégrée, en application d'une décision du gouvernement formalisée par le protocole d'accord du 13 mars 2015 concernant l'appui de la Défense à la police intégrée, et explicitée par des instructions de la commissaire générale de la police fédérale.
De documenten zijn door de respectieve juridische diensten geviseerd en de instructies zijn dus in totale overeenstemming met de geldende rechtsregels.
Les militaires ne procèdent pas à des fouilles corporelles parce qu'il n'y a pas de base légale pour ce faire. Cependant, dans le cadre de la mission attribuée de contrôle d'accès de certains lieux publics et afin d'augmenter la sécurité pour la population, les militaires demandent la coopération de la population pour effectuer des contrôles visuels. Tout citoyen a le droit de refuser ces contrôles jusqu'à ce qu'il soit fouillé par du personnel de la police ou s'il renonce à accéder au lieu concerné.
L'emploi de chiens pisteurs se fait également à la demande de la police. Le protocole et les instructions ne prévoient pas d'obligation de porter une muselière. L'utilisation de chiens n'est pas prohibée.
Dan kom ik tot de vragen in verband met Molenbeek. De militairen worden in plaats gesteld door de diverse ondersteunende politiekorpsen, die op basis van de instructie van het OCAD en een risicoanalyse beslissen waar militairen worden in plaats gesteld. Het moet echter duidelijk zijn dat militairen nooit worden ingezet voor ordehandhaving maar louter ter bescherming van de bevolking, dus binnen de opdracht aan hen toegekend, in het kader van de verhoogde terrorismedreiging. Zij komen dus niet tussenbeide bij onder andere rellen.
De hoge inzet qua aantal militairen heeft inderdaad een invloed op de geplande trainingsactiviteiten. Ik heb dat ook nooit ontkend. Er wordt echter niet ingeboet op noodzakelijke trainingen en/of de inzet bij oefeningen noch op de inzet in het buitenland, zodat die op een veilige manier kunnen gebeuren. Dat is een specifieke opdracht, die de defensiestaf van mij heeft gekregen.
In weerwil van interviews op vrijdagavond van generaals van welke component dan ook, ga ik ervan uit dat de generale staf – dat zijn mensen met veel sterren en strepen – erin zal slagen om effectief aan die twee vereisten tegelijkertijd te voldoen. Dat mag in het verslag.
Dankzij doorgedreven trainingen is het contingent inzetbaar personeel intussen uitgebreid met ander ondersteunend personeel. Maar een verdere uitbreiding van dat potentieel is moeilijk, aangezien wij moeten voldoen aan een aantal minimale eisen voor de inzet op het nationale grondgebied en dat tevens de nodige voorkennis en opleiding vereist.
Door de hoge inzet van onze mensen botst Defensie inderdaad op materiële limieten, maar er wordt geen personeel ontplooid dat niet beschikt over kogelvrije vesten, adequate communicatiemiddelen met de politie en de nodige eerstehulpuitrusting. Met andere woorden, hun persoonlijke uitrusting moet in orde zijn.
Wij hebben actie ondernomen om bepaalde uitrustingsstukken bij te bestellen, maar voor sommige middelen gelden nu eenmaal langere leveringstermijnen. Ter informatie, u moet zelf maar eens een prijsofferte vragen voor de levering van kogelvrije vesten binnen een termijn van twee weken. Ik wens u veel succes!
Om de bescherming van het personeel te garanderen, lenen wij effectief kogelvrije vesten van de Verenigde Staten. Het klopt dat er onvoldoende eigen middelen en materiaal beschikbaar zijn om alle soldaten gelijktijdig een individuele uitrusting te geven. Bijgevolg wordt het materiaal inderdaad in het kader van pooling and sharing gebruikt. Dat schept de nodige uitdagingen op het vlak van organisatie en reactiesnelheid bij ontplooiing in geval van incidenten. Ook dat is breed geweten.
Par le pooling du matériel, on parvient à équiper tout le personnel déployé en rue. Il est clair que la pression sur le personnel est élevée de par la charge de travail et les conséquences sociales, mais nos militaires opèrent en soutien de la population dans des conditions de sécurité très élevées. Depuis le début de l'opération, des contacts avec les syndicats ont eu lieu.
Ik heb zelf net als de Defensiestaf meermaals met de bonden gesproken met betrekking tot de inzet.
Mijnheer Yüksel, ik kom dan bij uw laatste vraagje in verband met de anonimiteit. We zijn een vrij en democratisch land en we kunnen dus niemand verbieden om filmopnames te maken in de publieke ruimte. Dat is quasi onmogelijk. Daar staan twee dingen tegenover, ten eerste dat de militair individueel het recht heeft om onherkenbaar te zijn. Daardoor zijn sommige mensen effectief met bedekt gezicht aanwezig op de straat, iets wat niet door iedereen in de regering even sterk geapprecieerd wordt. Het zal u niet onbekend zijn dat er ook in uw eigen partij mensen zijn die daar vragen bij hebben. Ik heb daarop het antwoord gegeven dat de militair effectief individueel het recht heeft om zich onherkenbaar te maken.
Ten tweede, het is natuurlijk zo dat wij de media vragen om mee te werken bij het onherkenbaar maken, wat met de reguliere media redelijk goed werkt. Het grote probleem ligt natuurlijk bij de buitenlandse media die geïnteresseerd zijn maar ook bij de mensen die het nodig vinden om meer te laten zien via de sociale media en dergelijke dan absoluut noodzakelijk is of bijdraagt tot de nieuwswaarde van de feiten.
07.07 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, dank u voor uw antwoord.
Wat de opleiding en de uitrusting betreft ben ik blij dat er opvolging aan gegeven wordt. Er wordt zo goed mogelijk gekeken naar de levering en de uitrusting, naar wat er effectief gehuurd wordt. Des te beter, dan is de militair tenminste goed beschermd.
Ik heb wel een bedenking bij de uitleg die u gaf. Ik heb de vraag zelf niet gesteld maar ik heb er wel een bedenking bij. In verband met de vrijwillige fouillering wordt er geantwoord dat een burger kan weigeren. Ik heb het toch zo begrepen. Hoe staat een burger in het publiek tegenover een militair? In machtsverhouding ga ik het nu uitdrukken. Hoe zou een burger durven weigeren ten opzichte van een militair? Dat moet u zich maar eens afvragen. Hoe zou een burger durven weigeren tegenover een gewapend militair in volle uitrusting om zich te laten fouilleren? Dat is een bedenking die u zich moet maken over deze werkwijze.
Ik ben ook blij dat u uitleg hebt gegeven over de situatie in Molenbeek op 2 april. Het was mijn vrees dat militairen daar aan ordehandhaving zouden hebben gedaan. Dat was dus niet het geval. Wij hebben het lang geleden anders meegemaakt en dat is niet goed afgelopen. Ik hoop dat wij zoiets nooit meer meemaken.
Ten slotte, u hebt verwezen naar de opmerking van de generaal van de Landmacht. Als wij in eigen land heel veel militairen moeten blijven inzetten op straat, zullen wij op termijn keuzes moeten maken: moeten wij blijven focussen op de inzet van militairen in eigen land en moeten wij onze buitenlandse operaties beperken om te kunnen voorzien in alle mogelijkheden.
07.08 Minister Steven Vandeput: Wat het doorzoeken van bagage van eventuele passanten betreft, zijn er mij geen gegevens bekend van personen die om die reden ongelukkig waren. Het is net zoals wanneer men naar een voetbalmatch gaat. Ik weet niet hoe dat in Harelbeke gaat, maar als ik naar een wedstrijd ga in Genk of Sint-Truiden, wordt mij vooraf al gevraagd om zakken thuis te laten, wat niet altijd evident is. Daarna wordt mijn echtgenote of mij toestemming gevraagd om te kijken wat wij bij ons hebben. Dat gebeurt daar ook. Als men dat niet wil, moet men terug naar de auto.
Dat zijn de keuzes, die wij moeten maken, zeker na 22 maart. Wij zorgen voor ondersteuning en doen al wat nodig is. Ofwel werken mensen vrijwillig mee, ofwel voelen zij zich geschoffeerd en werken zij niet mee. Het feit is dat er geen persoonsfouilleringen gebeuren. Er is een verschil met het vragen wat men bij zich heeft, zoals dat ook gebeurt in warenhuizen. De militairen staan daar ook niet met het wapen in de aanslag, terwijl zij mensen vragen om de benen te spreiden.
U wilt mij doen besluiten dat wij nu keuzes moeten maken tussen wat wij doen voor het binnenland, met name vigilant guard homeland, dan wel wat wij doen in het buitenland. Het tegendeel is waar. Ik heb de staf opdracht gegeven om na te gaan op welke manier defensie zich kan organiseren om duurzaam en, indien nodig, de twee te doen.
Ik wacht nog op een antwoord, dat er echter zal komen.
07.09 Alain Top (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mag ik nog antwoorden? (Instemming.)
Mijnheer de minister, ik zal eerst op het laatste punt antwoorden.
Ik ben tevreden over het antwoord dat u net hebt gegeven, namelijk dat u de Staf de opdracht hebt gegeven. Immers, wanneer ik een bedenking heb, hebt u die bedenking ook gemaakt. U hebt de opdracht dan ook terecht aan de Staf gegeven.
Over het eerste punt is de discussie groter. Ze is ook al in de commissie voor de Binnenlandse Zaken gevoerd in het kader van de opdrachten van privébewakingsfirma’s.
Indien er echter problemen zijn rond wie wat mag uitvoeren, moet er een wettelijke basis voor worden uitgewerkt en een en ander meer worden gestructureerd. Er kan niet op vrijwillige basis op een dergelijke manier in onze maatschappij worden doorgewerkt. Er is een niveauverschil of een verschil tussen de militair in uitrusting die enige vorm van machtsontplooiing heeft en de burger.
U refereert naar het voetbal, dat u als concreet voorbeeld hebt gegeven. Dat zal niet in Harelbeke het geval zijn. De plaatselijke club speelt immers spijtig genoeg en voor alle duidelijkheid niet meer op het niveau van Genk.
Ik refereer misschien beter naar de wielerwedstrijd, die op dezelfde plaats doorgaat. Wij hebben toen geen fouille gedaan. Wij hebben naar aanleiding van de gebeurtenissen van 22 maart 2016 gewoon handtassen en rugzakken verboden.
Ik geef maar aan hoe belangrijk het is de burger de waarborg te bieden dat een en ander correct gebeurt, zodat het niet als machtsuitoefening of machtsmisbruik kan worden aangegeven.
Voor alle duidelijkheid geef ik mee dat het correct is dat alles in het teken van onze veiligheid moet staan. Wij moeten een en ander echter op een wettelijke basis stoelen.
07.10 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Comme cela a été souligné, nous avons clairement apporté notre soutien à cette mission temporaire. Cela dit, je ne partage pas votre optimisme. Si cette mission devait perdurer dans le temps, nous ne pourrons échapper à une clarification juridique ni à une clarification budgétaire. Des moyens budgétaires supplémentaires devront être mis à disposition, sinon nous nous confinerions dans de l’amateurisme.
Je voudrais terminer mon intervention par une boutade. Je suis content d'avoir participé ce matin à la commission Défense. À la lumière de vos échanges avec M. Yüksel, un cartel électoral N-VA-CD&V ne semble plus vraiment à l'ordre du jour!
07.11 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, contrairement à M. Pirlot, nous avons toujours été critiques par rapport à cette politique consistant à envoyer des militaires dans les rues. La sécurité de l'espace public est une mission confiée à la police. Et c'est uniquement parce que les effectifs policiers sont insuffisants, que ce gouvernement et ceux qui l'ont précédé ont désinvesti dans les fonctions régaliennes de l'État qu'aujourd'hui, l'armée doit suppléer au manque de policiers.
Si je vous ai interrogé, monsieur le ministre, c'est avec le souci d'éviter un incident grave et parce que je voudrais que le cadre légal soit au moins rappelé aux militaires, même s'il n'est pas parfait. D’après un article de presse paru le 6 avril sur le site de La Dernière Heure, un soldat patrouillant dans une station de métro déclarait qu'il pouvait fouiller tous les sacs qu'il souhaitait, Ces propos ont été confirmés par deux autres soldats également en patrouille. Selon moi, le cadre légal, le protocole d'accord, la lettre de la commissaire générale doivent être rappelés. Vous devrez veiller à ce que le protocole d'accord qui sera modifié prochainement prévoie le port d'une muselière par les chiens. Il ne faudrait pas qu'un accident survienne.
Enfin, j'espère que nos militaires pourront très rapidement rentrer dans leur quartier et sortir de nos rues car cela signifiera que la menace aura baissé.
07.12 David Clarinval (MR): Je vous remercie pour votre réponse, monsieur le ministre. Le MR soutient la présence des militaires dans nos rues, ce n'est pas un scoop ! J'ai bien compris les subtilités de votre réponse à propos de la base légale des fouilles. Je crois, comme mes collègues viennent de le dire, qu'il serait plus sûr juridiquement et plus raisonnable, afin d'éviter des problèmes dans le futur, de disposer d'une base légale claire permettant ces fouilles. On risque d’avoir des problèmes à un moment donné. Il sera alors trop tard pour pouvoir réagir. Personnellement, je serais plutôt de nature à vous inciter à apporter une base légale. Je pense que la majorité pourra soutenir cette mesure et ainsi permettre clairement et juridiquement des fouilles par les militaires sans la présence de policiers. Ce serait plus raisonnable, me semble-t-il.
07.13 Minister Steven Vandeput: Mevrouw de voorzitter, ik reken erop dat dit goed vertaald wordt. Het is belangrijk dat ik dit juist zeg.
Ik neem zeker nota van datgene wat gevraagd wordt. Er wordt dan uitgegaan van een permanente inzet van Defensie in de ondersteuning van de politie. Dat is vandaag niet mijn optie. Voor alles wat Defensie vandaag doet, is er een duidelijke legale basis, op en top gecontroleerd. Wij mogen echter niet vergeten dat wij na 22 maart op veiligheidsniveau 4 zaten en vandaag nog altijd op veiligheidsniveau 3. Dat is geen normale situatie.
C’est une situation extraordinaire qui nécessite des mesures extraordinaires. Si nous vivions dans un niveau de sécurité normal, ce serait autre chose mais nous sommes au niveau 3. C'est pourquoi il est logique de voir aujourd’hui des militaires dans les rues de Bruxelles.
07.14 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil een drietal bemerkingen formuleren.
Ten eerste, ik denk dat de uitrusting belangrijk is voor de militairen.
Ten tweede, over het wettelijk kader zegt u in uw antwoord dat u geen permanente inzet van militairen in het straatbeeld voorziet. Dat is volgens mij een belangrijk element. Echter, zoals mijn collega van MR zei, indien dat toch overwogen zou worden, dan moet dat natuurlijk wel gepreciseerd en uitgeklaard worden. Als we daarmee zouden wachten totdat er zich op een dag een probleem voordoet, dan is het misschien te laat. We moeten dat doen voor de burgers, maar ook voor de militairen in kwestie, zodat zij niet in de problemen komen.
Ten derde, mijn vraag over het budget hebt u niet beantwoord. Er bestaat discussie over de vraag hoeveel er van de voorziene 400 miljoen euro voor Defensie is. Ik denk dat de meeste kabinetten daar een zicht op hebben en ik ga ervan uit dat u dat ook hebt.
07.15 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Yüksel, ik kan daar kort op antwoorden. Het zal u niet ontgaan zijn dat die provisie er is, specifiek tegen de terreurdreiging. De verschillende veiligheidsdiensten hebben gezamenlijk enkele initiatieven genomen. Voor Defensie gaat het om ADIV, dat samenwerkt met de Veiligheid van de Staat, en zo meer. Er zijn verschillende investeringen voorzien die in principe dit jaar nog moeten gebeuren en het gaat voornamelijk over het verwerven van intelligence en dergelijke.
Daarnaast wordt Defensie nog altijd vergoed in het kader van de extra veiligheidsopdrachten die wij uitvoeren. Daarvoor wordt er uiteraard voor een stuk aanspraak gemaakt op die provisie.
07.16 Veli Yüksel (CD&V): Mijnheer de minister, ik wil nog een laatste punt aanhalen, voor de collega’s van de oppositie, om u gerust te stellen. Wij zijn absoluut medestander en dat zal ook zo blijven. Het kartel doet vandaag absoluut niet ter zake.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer Pirlot, u hebt nog een vraag op de agenda staan, dus u kunt nog een grapje maken.
08 Question de M. Sébastian Pirlot au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "les pensions des militaires" (n° 10857)
08 Vraag van de heer Sébastian Pirlot aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de pensioenen van de militairen" (nr. 10857)
08.01 Sébastian Pirlot (PS): Madame la présidente, monsieur le ministre, ce
gouvernement a fait le choix d’harmoniser les régimes de pension des
fonctionnaires, salariés et indépendants en ce qui concerne la bonification
pour diplôme dans le calcul de la pension.
Cette harmonisation se fera à la baisse. Plutôt que d’augmenter la
pension trop basse des travailleurs contractuels, il a été décidé de diminuer
le montant de la pension des fonctionnaires. S’ils désirent que leurs années
d'études soient prises en compte dans le calcul de leur pension de retraite,
ils devront payer une cotisation de régulation. Dans le cas contraire, le
montant de leur pension diminuera. Bien évidemment, malgré un régime
spécifique, les militaires sont des fonctionnaires de l'État; cette décision
gouvernementale aura donc indéniablement un impact sur leur pension.
Monsieur le ministre, pouvez-vous me confirmer que vous allez supprimer
la prise en compte automatique des années d’études pour le calcul du montant de
la pension des militaires, et donc diminuer leur pension? Cette mesure a-t-elle
fait l’objet d’une concertation avec les syndicats militaires?
Quel sera l’impact de cette mesure spécifique en matière de pension des
fonctionnaires, et plus largement celui de
l’ensemble de la politique en matière de pension du gouvernement, sur
les pensions des militaires? Quelles sont les conséquences budgétaires estimées
pour votre département? D’autres mesures concernant les militaires sont-elles à
venir?
Enfin, dans son rapport de 2014, la Cour des comptes souligne que,
depuis 2007, plusieurs réformes importantes ont modifié les paramètres pour le
calcul des pensions militaires et les modalités d’enregistrement de la
carrière. La Cour des comptes constate que l’incidence financière de la réforme
des pensions militaires n’a pas fait l’objet d’une évaluation, a priori ou
a posteriori. Comptez-vous réaliser une telle évaluation?
08.02 Steven Vandeput, ministre: Madame la présidente, monsieur Pirlot, le système de bonification pour diplôme qui était d'application pour tous les officiers a été supprimé le 1er janvier 2009. À partir de cette date, le système de prise en compte des années d'études d'application aux fonctionnaires est également applicable aux militaires.
Cette bonification pour diplôme de l'enseignement supérieur est uniquement octroyée pour les années d'études préalables au recrutement sur diplôme comme pour les militaires juristes, paramédicaux et autres militaires spécialistes. Cela signifie que la plupart des officiers issus de l'École Royale Militaire ne bénéficient pas de cette bonification car ils suivent leurs études supérieures au sein de ladite École après leur recrutement.
De manière générale, en matière de pensions militaires, il est clair que l'évolution sera dictée par les décisions que prendra le gouvernement suite aux conclusions de la fameuse Commission des pensions, ceci plus spécifiquement pour les fonctions bénéficiant d'une reconnaissance de pénibilité. La question qui reste ouverte est de savoir s'il convient d'anticiper les conclusions de la Commission en procédant proactivement à une augmentation de l'âge de la pension. Une telle mesure aurait bien entendu un impact financier pour la Défense.
08.03 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, envisagez-vous une évaluation telle que signalée par la Cour des comptes?
08.04 Steven Vandeput, ministre: Ce sont des questions parallèles. J'ai demandé d'étudier les différentes possibilités et les conséquences des scénarios que pourrait proposer la Commission des pensions. Aujourd'hui, les retraites des militaires s'écartent du régime général. Le gouvernement envisage d'aligner les différents systèmes de pension à l'avenir. Il est bien entendu que cela se fera en concertation avec les partenaires sociaux.
S'agissant de l'évaluation, le plus important réside dans ce que produira la Commission des pensions.
08.05 Sébastian Pirlot (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 12.02 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.02 uur.