Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

 

van

 

Woensdag 20 april 2016

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 20 avril 2016

 

Matin

 

______

 

 


De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.04 uur en voorgezeten door de heer Brecht Vermeulen.

La réunion publique de commission est ouverte à 10.04 heures et présidée par M. Brecht Vermeulen.

 

01 Question de M. Philippe Pivin au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le demandeur d'asile arrêté" (n° 9091)

01 Vraag van de heer Philippe Pivin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de aanhouding van een asielzoeker" (nr. 9091)

 

01.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, depuis plusieurs mois, l'Office des Étrangers (OE) et le CGRA sont accompagnés dans le traitement des dossiers de candidature et d'identification afin de déceler les demandeurs d'asile pouvant avoir des liens avec les milieux terroristes, djihadistes ou radicaux. Ce travail se fait grâce au soutien de la Sûreté de l'État et du SGRS.

 

Dernièrement, une cellule spécifique de screening a été mise en place afin de renforcer davantage ce travail de contrôle et le 27 janvier dernier, certains médias se sont fait l'écho de l'arrestation d'un demandeur d'asile au centre Fedasil de Jumet.

 

Pourriez-vous nous indiquer, concernant ce cas particulier, de quelle façon les services du centre du Jumet ont-ils pris connaissance des liens d'appartenance de ce demandeur d'asile avec une organisation terroriste? Au travers de quelle procédure les services Fedasil ont-ils communiqué les informations aux services de police? À quel moment ce demandeur d'asile s'est-il présenté à l'OE? Lors du traitement préliminaire de pré-accueil, une analyse d'identification de la personne a-t-elle effectivement été réalisée? Considérant le screening mis en place par la Sûreté de l'État et le SGRS aux côtés de l'OE, ce dossier a-t-il fait l'objet d'une analyse particulière?

 

01.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Pivin, la police judiciaire a contacté la direction du centre d'accueil afin d'expliquer qu'une enquête était en cours à propos de l'un de ses résidents. Un membre de la famille du suspect l'avait dénoncé.

 

Ce n'est donc pas le centre d'accueil qui avait signalé un comportement suspect ou des faits particuliers. C'est à la demande de la police judiciaire qu'ont eu lieu les échanges d'informations. La direction du centre d'accueil était en contact direct avec les enquêteurs pour la transmission d'informations.

 

Depuis le mois de novembre, l'accord de collaboration entre la police locale et Fedasil formalise un nombre de modalités de collaboration. Vous savez que nous avons établi un protocole entre toutes les directions des centres Fedasil, les centres d'accueil et les polices locales au sujet de l'échange d'informations, le rapportage des incidents, etc.

 

Cela résulte d'une demande explicite des partenaires au sein du gouvernement, mais aussi de quelques bourgmestres et en particulier du bourgmestre de Coxyde. Des engagements ont donc été pris en la matière, ce dont je me félicite. En tout cas, l'évaluation de ce protocole est très positive.

 

Het is heel goed dat wij zo’n protocol hebben. Ik denk dat wij dat in de toekomst altijd zullen moeten hebben. Dat is echt een meerwaarde.

 

C'est une plus-value depuis qu'on organise l'accueil des réfugiés en Belgique. Cela n'existait pas auparavant.

 

L'intéressé a introduit une demande d'asile le 25 août 2015.

 

Un contrôle de sécurité est effectué à l'entrée par les sociétés de sécurité. C'est seulement ensuite que l'identité des résidents est examinée. Avec le nouveau système de pré-accueil, les empreintes digitales sont prises à leur arrivée. De la sorte, la procédure est rendue plus efficace.

 

Le screening des demandeurs d'asile par la Sûreté de l'État et le Service général du renseignement et de la sécurité a été mis en place en septembre dernier, autrement dit après l'inscription du demandeur visé par votre question.

 

Monsieur Pivin, je dois vous communiquer une information importante.

 

Er ging een lamp branden in 62 gevallen.

 

Un journal francophone a évoqué 37 cas de radicalisme dans les centres. Or il s'agit à présent de 62 personnes, même si le radicalisme ne concerne pas la majorité d'entre elles.

 

Ik geef een voorbeeld. Iemand is gekend bij de Veiligheid van de Staat omdat hij hier in het verleden een bepaalde studierichting heeft gevolgd, bijvoorbeeld nucleaire fysica. Sommige studierichtingen worden in het oog gehouden en dat gebeurt over heel de wereld. Het is dan maar goed dat daarvan lijsten bestaan. Als die persoon hier dan asiel aanvraagt, gaat er een lampje branden. Dat wil echter niet zeggen dat hij naar hier komt om een nucleaire aanval te plegen of een atoomwapen te gebruiken.

 

Il faut être très nuancé. Dire, comme indiqué dans la presse, que 37 cas en centre d'accueil sont des cas connus de radicalisme, ce n'est absolument pas correct. On compte globalement 62 personnes mais celles connues pour radicalisme sont très peu nombreuses. J'ai encore vu la liste actualisée hier. Toutes les semaines nous faisons une mise à jour. Nous travaillons en très bonne collaboration avec les services de renseignement sur ce dossier. Je ne peux pas garantir 100 % de sécurité.

 

Ik kan geen 100 % zekerheid geven.

 

Je peux néanmoins dire que nous faisons tout ce que nous pouvons pour être sûrs que, parmi les demandeurs d'asile, il n'y ait pas de radicaux, de fondamentalistes, de salafistes ou de terroristes.

 

01.03  Philippe Pivin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour les réponses très complètes que vous m'avez apportées.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9195 van mevrouw Ben Hamou wordt in een schriftelijke vraag omgezet.

 

Mevrouw Van Cauter is niet aanwezig. Zij heeft niet verwittigd of gevraagd naar een omzetting in een schriftelijke vraag. Volgens artikel 127.10 van het Reglement van de Kamer beschouw ik vraag nr. 9249 van mevrouw Van Cauter als ingetrokken.

 

De vragen nrs 9278, 9279 en 9280 van mevrouw De Coninck worden omgezet in schriftelijke vragen.

 

Mevrouw Matz is verontschuldigd wegens medische redenen, haar vraag nr. 9328 zal later gesteld worden.

 

Vraag nr. 9336 van de heer De Vriendt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De heer Clarinval is niet aanwezig, volgens artikel 127.10 van het Reglement beschouw ik zijn vraag nr. 9485 als ingetrokken.

 

02 Vraag van mevrouw Barbara Pas aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de tijdelijke inbeslagname van gsm's van kandidaat-asielzoekers" (nr. 9501)

02 Question de Mme Barbara Pas au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la confiscation temporaire des GSM des candidats à l'asile" (n° 9501)

 

02.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, in heel wat landen, zoals Denemarken, laat de vreemdelingenwet toe dat de politie systematisch de gsm’s van kandidaat-asielzoekers tijdelijk in beslag neemt, onder meer om de personen te identificeren als zij niet over geldige papieren beschikken. Dit systeem kan ook informatie over links met terreur opleveren of inlichtingen over de persoon die zich aandient. Naar verluidt bevatten de gsm’s vaak een schat aan informatie over de betrokkenen.

 

Vijf dagen nadat ik mijn vraag heb ingediend, heb ik gelezen dat u in Noorwegen een gelijkaardig systeem bent gaan bekijken. Ik heb ook gelezen dat u zou bekijken of het Noorse gsm-onderzoek in België kans op slagen heeft. Wij zijn ondertussen twee maanden later. In Oostenrijk heeft men op die manier al twee IS-terroristen kunnen identificeren. Het is dus wel degelijk een interessant systeem. In België heeft men onder de huidige wetgeving echter het bevel van een onderzoeksrechter nodig om een gsm te mogen onderzoeken. Gelet op de omstandigheden lijkt het mij belangrijk dat dit kan worden aangepast.

 

Ik heb hierover dan ook de volgende vragen.

 

Kan de Dienst Vreemdelingenzaken of de politie in ons land een dergelijke maatregel nemen om kandidaat-asielzoekers te identificeren en inlichtingen over hen in te winnen? Welke maatregelen zult u nemen om het ook hier mogelijk te maken als daarvoor vandaag nog wettelijke belemmeringen bestaan?

 

02.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Pas, dat is inderdaad een zeer goede zaak. Ik wist dat aanvankelijk niet, maar tijdens mijn bezoek aan Noorwegen ben ik te weten gekomen dat het ook daar enkel gebeurt op bevel van de onderzoeksrechter. Dat kan daar wel supersnel gaan, zelfs via iPhone. Ze hebben daar een soort ‘vreemdelingenparket’, een zeer interessant idee. Blijkbaar bestond dat vroeger bij de Dienst Vreemdelingenzaken, heel in het begin, maar nu niet meer.

 

In Noorwegen bestaat er dus een vreemdelingenpolitie en een vreemdelingenparket. Daardoor is er een heel snelle wisselwerking tussen ambtenaren, politiediensten en parket om na te gaan wie iemand is, als hij dat zelf niet wil zeggen of daarover liegt. Dan moet hij zijn gsm, laptop en dergelijke afgeven op onderzoeksbevel. Het feit dat die stok achter de deur er is, zorgt ervoor dat 90 % dat vrijwillig doet. Die stok moet in feite dus bijna nooit gebruikt worden.

 

Zeggen wie je bent, jezelf identificeren en daar niet over liegen, als je in ons land asiel aanvraagt, vind ik op zich echt een absoluut basisbeginsel van de Conventie van Genève. Ik heb dan ook de opdracht gegeven aan mijn administraties om dat denkspoor verder te ontwikkelen. Ik moet wel zeggen dat zelfs in Noorwegen, dat buiten het Europees migratiecontentieux valt, dit gebeurt via gerechtelijke toetsing en met politiediensten en dergelijke.

 

Wij hebben op dit moment geen wettelijke basis om ambtenaren gsm’s te laten uitlezen. De politie kan dat wel doen, in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Dat gebeurt soms wel, het uitlezen van gsm’s. Dat is de afgelopen maanden soms noodzakelijk gebleken, niet direct met het oog op identificatie maar vooral in het kader van verdachte handelingen of verdachte sympathieën.

 

De identificatie van een migrant is een cruciale fase in de asielprocedure. Volgens het Belgisch en het Europees recht zijn asielzoekers verplicht om zelf op alle mogelijke manieren mee te werken aan hun identificatie en de staving van hun asielrelaas. Ik hecht dan ook groot belang aan de identificatiefase en laat mijn diensten momenteel bestuderen welke bijkomende maatregelen hiertoe genomen kunnen en moeten worden. Ik zal daar ook mee naar het Parlement komen, want persoonlijk vind ik dat de logica zelve. Die identiteitsfraude bij asielaanvragen kan echt niet meer.

 

Tegelijkertijd wil ik bijkomend inzetten op de bestrijding van identificatiefraude in de asielprocedure. Daartoe heb ik binnen de Dienst Vreemdelingenzaken een aparte cel Fraude opgericht. U hebt dat waarschijnlijk zelf ook gelezen. Ook daar werken we dus aan. Ik vind dat niet alleen getuigen van respect, beschaving en helderheid, ik vind het gewoon de normaalste zaak van de wereld dat als je hier aankomt als asielzoeker, je zegt wie je bent zonder daarover te liegen.

 

02.03  Barbara Pas (VB): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik had mijn vraag ingediend vóór u naar Noorwegen bent vertrokken. De Deense vreemdelingenwet bepaalt dat dit systematisch kan gebeuren. Ik vermoed dat het daar niet via een onderzoeksrechter verloopt.

 

Het is alleszins duidelijk dat de manier waarop een bevel kan worden gegeven in Noorwegen en Oostenrijk veel vlotter verloopt. U zegt dat u ermee bezig bent, maar het is natuurlijk wel aangewezen om in deze materie zeer snel te handelen. Wij hebben er al genoeg voor gewaarschuwd. IS heeft zelf gezegd dat zij terroristen meesturen met de stroom asielzoekers. Wij hebben helaas al moeten vaststellen bij de daders van de aanslagen in Parijs en Brussel dat dit ook het geval is. IS heeft opnieuw aangekondigd dat zij dit zullen blijven doen.

 

Ik meen dan ook dat wij zo snel mogelijk alles in het werk moeten stellen om de asielzoekers te screenen op banden of linken.

 

02.04 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Pas, het is niet dat wij niets hebben gedaan. Elke asielzoeker wordt nu gescreend door de politie. Dit gebeurde een jaar geleden niet.

 

02.05  Barbara Pas (VB): Dat weet ik.

 

02.06 Staatssecretaris Theo Francken: Tijdens de aanvraag wordt door de politie- en inlichtingendiensten een maximale screening doorgevoerd. Alle diensten zitten er erg kort op, zoals ik reeds aangaf in mijn antwoord op de vraag van de heer Pivin. Dit levert ook resultaten op. Er wordt op gewerkt en wij staan ter zake niet stil.

 

Ik vind dat het Noorse model getuigt van bijzonder veel gezond verstand. Bij ons kan het wel, maar het is bijzonder omslachtig. Op dat vlak geef ik u gelijk. De studie wordt momenteel uitgevoerd.

 

U zegt dat het snel moet gaan. Geloof me dat ik die aanmoediging ter harte neem, maar ook niet helemaal nodig acht. Ik ben snel bezig, maar het is een complexe materie.

 

02.07  Barbara Pas (VB): De screening zou de logica zelf moeten zijn. Het is jammer dat dit niet van in het begin is gebeurd. U zegt trouwens zelf dat het nog steeds veel te omslachtig is.

 

Ik hoop dan ook dat ik zeer snel een wetsontwerp in verband met deze materie in het Parlement zal zien verschijnen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9530 van mevrouw Kir wordt omgezet in een schriftelijke vraag. Mevrouw Lanjri is niet aanwezig. We zullen afwachten of zij deze ochtend nog langskomt, zo niet wordt haar vraag nr. 9559 als ingetrokken beschouwd.

 

03 Vraag van de heer Brecht Vermeulen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "een DVZ-ambtenaar in West-Vlaanderen" (nr. 9579)

03 Question de M. Brecht Vermeulen au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'affectation d'un fonctionnaire de l'OE à la Flandre occidentale" (n° 9579)

 

03.01  Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de problematiek van de transitmigranten in Calais, Duinkerke en Téteghem is gekend en is belangrijk in ons land, zoals u weet. U bent daar immers regelmatig in de buurt geweest, zij het aan de Belgische kant van de grens.

 

In onze commissie zijn daarover al veel vragen gesteld aan u maar ook aan minister Jambon en aan de eerste minister. De kustburgemeesters hebben, net zoals de West-Vlaamse gouverneur, al verschillende keren aan de alarmbel getrokken. Wij kregen ook een brief van hen.

 

Een van de vragen om het probleem beter beheersbaar te krijgen, is dat er in West-Vlaanderen een eigen ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken zou komen. Blijkbaar zouden andere provincies wel over een dergelijke eigen ambtenaar beschikken. West-Vlaanderen zou daar niet over beschikken. Nochtans wordt beweerd dat de helft van het aantal illegaal opgepakte personen in de provincie West-Vlaanderen wordt opgepakt. Daarom is het een nuttig idee van de kustburgemeesters en de gouverneur om een dergelijke ambtenaar in de provincie West-Vlaanderen te hebben.

 

Ik heb drie vragen ter zake.

 

Ten eerste, klopt het dat heel veel andere provincies over een eigen ambtenaar van de Dienst Vreemdelingenzaken beschikken? Zo ja, over welke provincies gaat het?

 

Ten tweede, wat is de reden waarom andere provincies wel en West-Vlaanderen niet over een dergelijke ambtenaar beschikken?

 

Ten derde, hoe staat u in uw hoedanigheid van staatssecretaris tegenover het voorstel dat door de kustburgemeesters en de gouverneur werd geformuleerd, om een eigen DVZ-ambtenaar te hebben?

 

03.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Vermeulen, er werden geen verbindingsambtenaren per provincie aangesteld. Het klopt dus niet dat West-Vlaanderen wordt achtergesteld. Er bestaan immers geen provinciale ambtenaren van de Dienst Vreemdelingen­zaken. Die bestaan niet, dat is dus niet juist. Er zijn echter wel in het kader van de stedelijke, legale migratieproblematiek een aantal verbindingsambtenaren aangesteld in de steden Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Zij zijn dus aangesteld per stad en niet per provincie.

 

Ik heb echter nieuws in dat verband. Er zal vanaf 1 mei 2016 een DVZ-verbindingambtenaar worden aangesteld.

 

03.03  Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw kort maar heel goed bericht, dat u hier in primeur kon geven.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Ik merk dat de heer Clarinval aanwezig is, wiens vraag nr. 9485 ik had ingetrokken. Mijnheer Clarinval, ik geef u enige clementie omdat u in een andere commissie aanwezig was.

 

04 Question de M. David Clarinval au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'accueil de réfugiés sur le site du Belvédère à Couvin" (n° 9485)

04 Vraag van de heer David Clarinval aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de opvang van vluchtelingen op de site Belvédère te Couvin" (nr. 9485)

 

04.01  David Clarinval (MR): Monsieur le président, je vous remercie de votre flexibilité.

 

Monsieur le secrétaire d'État, depuis le premier février, la Ville de Couvin accueille 266 réfugiés sur le site dit "du Belvédère", qui est un ancien internat de jeunes filles. Cet accueil est organisé par une société privée nommée Refugee-Assist. Il me revient que la collaboration entre la Ville de Couvin, Fedasil, Refugee-Assist et votre ministère ne s'exercerait pas de manière optimale. En effet, ce manque de collaboration entrave la Ville dans sa volonté de mettre en place un accueil de qualité. En tout cas, c'est ce que rapporte la presse.

 

Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous me retracer l'historique des démarches qui ont conduit à ce projet d'accueil? Confirmez-vous l'existence d'un manque de collaboration entre les instances précitées? Quelle réponse comptez-vous apporter à l'administration communale de Couvin, qui déplore l'absence de collaboration des services fédéraux?

 

04.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur Clarinval, je dois vous informer au préalable que j'ai signé hier une réponse à votre lettre.

 

04.03  David Clarinval (MR): Je vous en remercie.

 

04.04  Theo Francken, secrétaire d'État: Ce site est en effet géré par l'opérateur privé Refugee-Assist dans le cadre d'un marché public.

 

En ce qui concerne la démarche de Fedasil, les initiatives suivantes ont été prises immédiatement après la décision du Conseil des ministres en vue d'assurer le démarrage du centre d'accueil dans de bonnes conditions. Tout d'abord, le bourgmestre a été contacté. Ensuite, une réunion avec le collège communal a été organisée le 4 janvier dernier. Puis, une session d'information avec la population s'est tenue le 26 janvier. Enfin, une formation de base destinée au personnel du centre d'accueil a été mise en place.

 

Refugee-Assist et Fedasil collaborent correctement. En revanche, il est clair que, dès le départ, la commune s'est opposée à ce projet et qu'elle n'a pas souhaité s'intégrer dans un processus de collaboration constructive. Je relève que, dans plus de cent sites réservés aux demandeurs d'asile, les deux parties coopèrent dans de très bonnes conditions.

 

Je voudrais insister sur l'importance de l'attitude constructive du bourgmestre – comme vous le savez, je suis moi-même bourgmestre d'une commune qui héberge un grand centre d'accueil. Tous les mois, j'effectue de nombreuses visites dans les centres d'accueil et je m'entretiens toujours avec les bourgmestres. Il est très important d'avoir ce lien avec les pouvoirs locaux.

 

La situation qui nous occupe est difficile même si elle ne porte pas préjudice au fonctionnement quotidien du centre d'accueil. Je la déplore mais j'espère que la situation s'améliorera dans le futur. Une bonne collaboration ne peut être que fructueuse si on collabore de part et d'autre.

 

Quand Fedasil fait appel à mon cabinet, nous sommes toujours à la disposition des autorités communales pour résoudre ensemble les problèmes concrets que peut éventuellement poser la présence de ce centre d'accueil dans la commune.

 

Je n'ai jamais refusé une invitation de la part d'une commune pour visiter un centre ou pour tenir une réunion constructive.

 

04.05  David Clarinval (MR): Monsieur le président, je remercie le ministre pour cette réponse très claire.

 

Je n'en attendais pas moins et, à mon tour, je déplore que la commune ne soit pas plus proactive et constructive dans ce dossier.

 

Je prends bonne note de la main tendue par le ministre à la commune pour s'y rendre afin d'apaiser la situation. Je ne manquerai pas d'en faire part aux autorités communales de Couvin afin qu'elles saisissent cette main tendue dans les prochaines semaines.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

05 Question de M. Philippe Pivin au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le respect des ordres de quitter le territoire (OQT): procédures, résultats et état des lieux" (n° 9581)

05 Vraag van de heer Philippe Pivin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de naleving van de bevelen om het grondgebied te verlaten: procedures, resultaten en stand van zaken" (nr. 9581)

 

05.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, il y a un mois, la presse a publié certaines informations chiffrées concernant les personnes présentes sur le territoire belge ayant reçu un ordre de quitter le territoire.

 

Alors que le gouvernement a décidé d'une augmentation de 30 % de la capacité d'accueil des centres fermés, il semblerait que près de 9 000 personnes (je pense que le chiffre exact était de 8 852) illégalement présentes en Belgique en 2014 seraient actuellement toujours sur notre territoire, en centre fermé ou non.

 

Je ne connais qu'un seul exemple précis chiffré en dehors de celui que j'ai lu, c'est celui de la commune dont je suis le bourgmestre, Koekelberg. Chez nous, 147 personnes présentes sur le territoire de la commune sont frappées d'un ordre de quitter le territoire, ceci sur les cinq dernières années.

 

On connaît les risques de ce genre de situation. Des personnes qui n'avaient aucune raison de rester, mais qui sont hors-la-loi, bénéficient à cause de la non-exécution de l'ordre de quitter le territoire de droits de séjour par exemple liés au regroupement familial ou même à l'octroi d'un statut qui leur a été refusé quatre années plus tôt. Là réside l'illogisme de cette situation.

 

Monsieur le secrétaire d'État, quelles procédures administratives et policières assurent-elles aujourd'hui le contrôle de suivi des personnes ayant reçu un ordre de quitter le territoire?

 

Vous n'êtes jamais en manque de créativité. Quelles mesures nouvelles auriez-vous décidées en vue d'assurer le respect effectif des ordres de quitter le territoire?

 

05.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Pivin, le SEFOR a été créé en juin 2011 pour assurer le suivi des ordres de quitter le territoire. Plus exactement, sa mission consiste à assurer le suivi de l'ensemble des ordres de quitter le territoire qui clôture une procédure. Le suivi est réglementé par la circulaire du 10 juin. La procédure de suivi est basée sur le retour volontaire, d'une part, et sur l'organisation du retour forcé, d'autre part.

 

Lors de la notification de l'ordre de quitter le territoire, l'étranger concerné est informé de ses droits et devoirs et est sensibilisé à l'importance du retour volontaire avec aide ou de manière autonome par ses propres moyens. Si l'intéressé n'a pas obtempéré à l'ordre de quitter le territoire, il sera recherché activement et pourra être enfermé en vue d'un éloignement forcé.

 

Un contrôle systématique de l'ordre de quitter le territoire est effectivement préconisé, mais il est impossible de l'exercer pour un nombre important de personnes en séjour illégal dont l'adresse n'est pas connue. En outre, le nombre de contrôles de résidence est tributaire du nombre de places disponibles dans les centres fermés. L'augmentation du nombre de places dans ces derniers permettra donc d'intensifier les contrôles de résidence.

 

En ce qui concerne les compétences de Fedasil en matière de retours volontaires, depuis 2012, la notion de trajet de retour a été insérée dans la loi Accueil. Cette notion consiste à sensibiliser activement les demandeurs d'asile, en particulier ceux qui ont reçu un ordre de quitter le territoire suite à une décision négative des instances d'asile, aux possibilités offertes par les programmes de retour volontaire.

 

L'Office des Étrangers met tout en œuvre afin d'améliorer l'exécution effective de l'ordre de quitter le territoire en créant des places supplémentaires dans les centres fermés et en renforçant les effectifs des services d'éloignement. En outre, des pourparlers sont continuellement menés avec les pays d'origine tant au niveau national qu'international dans l'optique d'améliorer les procédures d'identification afin d'obtenir plus rapidement un laissez-passer.

 

Pour ce qui est des chiffres, conformément à l'article 122, b. du Règlement de la Chambre, je ne puis vous fournir les statistiques demandées. Je vous prie dès lors de bien vouloir m'adresser une question écrite à laquelle je répondrai avec plaisir.

 

Monsieur Pivin, l'efficacité de l'ordre de quitter le territoire est une priorité du gouvernement. Je pense que le gouvernement et l'administration ont toléré trop longtemps les personnes en séjour illégal en Belgique. Le suivi des ordres de quitter le territoire est une priorité absolue. Vu la capacité des centres fermés, je ne peux pas renvoyer ou rapatrier tout le monde. J'ai dû commencer en octobre 2014 avec une capacité de seulement 410 places. C'était le nombre le plus bas depuis 15 ans en Belgique. En juin 2016, la capacité sera de 610 places, soit 50 % supplémentaires en 1,5 an. J'obtiendrai 70 places le 1er juin 2016. Mme Pas m'a d'ailleurs posé une question à ce sujet.

 

610 plaatsen op 1 juni. Dat is dus 200 plaatsen erbij in 18 maanden tijd. Ik meen dat dit niet slecht gepresteerd is.

 

Monsieur Pivin, je suis d'accord pour dire que ce n'est pas suffisant. Il est donc important, tant du côté du gouvernement que du Parlement, d'insister toujours sur l'augmentation du nombre de places dans les centres fermés.

 

05.03  Philippe Pivin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour cette réponse concernant les principes.

 

En ce qui concerne les chiffres, j'entends bien que vous m'invitez à vous poser une question écrite. Mais on s'interroge effectivement à ce sujet. Si ce que la presse a déclaré, c'est-à-dire plus de 8 800 personnes ayant reçu un ordre de quitter le territoire en 2014 y étaient toujours présentes en 2015, c'est inquiétant. Si l'on cumule ces chiffres avec ceux des années précédentes, on peut se demander combien de dizaines de milliers il y en a dans ce cas et à combien de places en centres fermés vous devez arriver pour résoudre le problème. Mais avant de tirer ce genre de conclusion, je vous poserai une question écrite.

 

05.04  Theo Francken, secrétaire d'État: Je dois vous dire aussi que ce n'est pas seulement le manque de places en centres fermés qui est problématique mais aussi le fait que l'on doive avoir des accords avec les pays d'origine. À cet égard, je suis très content que vendredi, le ministre marocain de l'Intérieur, M. Mohamed Hassad, vient en Belgique.

 

J'espère que nous finaliserons les négociations, qui ont commencé il y a seize ans de cela, et que nous pourrons signer l'accord de réadmission pour les Marocains sans droit de séjour en Belgique.

 

05.05  Philippe Pivin (MR): Croisons les doigts!

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de uitreiking van visa voor jongeren in het kader van vrijwilligerswerk" (nr. 9559)

06 Question de Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la délivrance de visas aux jeunes dans le cadre du bénévolat" (n° 9559)

 

06.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik kom terug op een vraag die ik eerder heb gesteld omdat u toen zei dat u het niet helemaal zeker wist en dat u het verder wou onderzoeken. Ik heb u vragen gesteld over de uitreiking van visa in het kader van uitwisselingsprogramma’s voor vrijwilligerswerk.

 

Met de wet op het vrijwilligerswerk, een wetsvoorstel dat ik had ingediend en dat intussen is goedgekeurd, ingevoerd op 22 mei 2014 hebben we de rechten van vrijwilligers gewijzigd en hebben we mensen die in de opvang zitten en andere groepen die hier legaal verblijven ook toegang gegeven tot vrijwilligerswerk. We hebben wel in de wet opgenomen dat het uitvoeren van vrijwilligerswerk op zich geen basis vormt om een verblijfsvergunning te verkrijgen. We hebben dat er toen uitdrukkelijk ingeschreven omdat een aantal fracties vreesde dat mensen zouden stellen dat ze door hun vrijwilligerswerk goed geïntegreerd zijn en dat ze dus ook een verblijfsvergunning verwachten.

 

We hebben heel duidelijk gemaakt dat dit niet de bedoeling was en dat het verrichten van vrijwilligerswerk geen aanleiding kon geven tot een verblijfsvergunning. Nu interpreteert de DVZ dat blijkbaar echter verkeerd. De DVZ interpreteert het zo dat we mensen die vanuit het buitenland vrijwilligerswerk willen komen doen in ons land geen visa mogen geven. Zo zijn er gevallen gekend van AFS waarbij een aanvraag tot vrijwilligerswerk werd geweigerd omdat dit zogezegd in de wet op het vrijwilligerswerk zou staan. Dat was in elk geval niet de bedoeling en volgens mij staat het ook niet zo in de wet. Er is dus een probleem qua interpretatie. Net zoals vóór de wetswijziging moet het uiteraard mogelijk zijn dat mensen die vanuit het buitenland hier in ons land vrijwilligerswerk komen doen dat ook kunnen blijven doen. Het enige wat we willen vermijden is dat mensen onterecht zouden denken dat ze door even wat vrijwilligerswerk te doen meer kans op een verblijfsvergunning zouden maken als ze worden afgewezen als asielzoeker. Dat hebben we willen vermijden. Het is echter nooit de bedoeling geweest om mensen te verhinderen om in ons land vrijwilligerswerk te komen doen.

 

Ik heb u een vraag gesteld en u hebt gezegd dat u dit verder wou onderzoeken. Wat heeft dat onderzoek ondertussen uitgewezen? Is er in het verleden per ongeluk een verkeerde interpretatie gegeven aan de wet door de DVZ? Hebt u ook gesprekken gehad met de sector? Ik neem aan van wel. Is dat probleem ondertussen opgelost? Hoe gaan we het nu definitief oplossen? Zou het niet goed zijn als u de DVZ een instructie geeft? U kunt het verduidelijken voor de DVZ maar u kunt misschien ook een instructie geven zodat dit zeker niet afhankelijk is van de ambtenaar die het dossier onderzoekt en hij niet de ene keer een bepaalde interpretatie geeft en de volgende keer weer een andere.

 

Naar mijn bescheiden mening is het niet nodig om de wet te wijzigen. Als dat echter wel nodig is of als het nuttig zou zijn, dan sta ik daar uiteraard voor open.

 

06.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Lanjri, u haalt in uw vraag opnieuw het feit aan dat de DVZ visa in het kader van uitwisselingsprogramma’s zou weigeren. Zoals al gezegd in antwoord op uw vraag van 18 december weigert DVZ deze aanvragen niet. Er moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen uitwisselingsstudenten en vrijwilligerswerk. De interpretatie door DVZ van de wet van 2014 op de vrijwilligers is zoals ik heb meegedeeld op 18 december. De wet van 2014 met betrekking tot vrijwilligerswerk heeft daar niets aan veranderd. Een machtiging tot verblijf enkel en alleen op basis van vrijwilligerswerk is niet mogelijk. De enige uitzonderingen zijn het vrijwilligerswerk in het kader van European Voluntary Services (EVS) of vrijwilligerswerk via een erkende instelling. Dit was zo vóór de wetswijziging van 2014 inzake vrijwilligerswerk en dit is ook de situatie na de wetswijziging van 2014.

 

Of er een wetswijziging nodig is voor de vrijwilligers, zal worden bestudeerd wanneer de nieuwe richtlijn inzake studenten, onderzoekers en vrijwilligerswerk zal worden omgezet in nationale wetgeving. Met de vertaling daarvan is men op Europees niveau bezig. Deze nieuwe richtlijn wordt in mei goedgekeurd door het Europees Parlement en dient tegen midden 2018 te zijn omgezet in nationale wetgeving. Dat is dus nog voor deze legislatuur. Ik heb geen onderzoek bevolen naar alle visumaanvragen in het kader van uitwisselingsprogramma’s, maar ik sluit de kans niet uit dat er ooit een visumaanvraag onterecht werd afgekeurd. Mijn kabinet, de Dienst Vreemdelingenzaken en enkele erkende uitwisselingsorganisaties hebben onlangs nog samengezeten om een nog efficiënter migratiebeleid te kunnen voeren voor de uitwisselingsstudenten. Zeker met de omzetting van de nieuwe richtlijn Studenten zal een samenwerking tussen DVZ en de uitwisselingsorganisaties noodzakelijk zijn en blijven.

 

Tijdens de vergadering met de uitwisselingsorganisaties werd afgesproken dat JINT in samenwerking met andere instellingen een nieuwe lijst zou opstellen van erkende instellingen in België, waardoor de Dienst Vreemdelingenzaken de dossiers sneller en efficiënter kan behandelen. Na verificatie zal de Dienst Vreemdelingenzaken deze informatie ook meedelen aan de diplomatieke en consulaire posten. Hierdoor wordt een ambtshalve afgifte van het visum mogelijk. Momenteel wordt bij twijfel de aanvraag doorgestuurd naar DVZ, hetgeen de doorlooptijd van de afgifte van visa vergroot. Wij hebben samengezeten, er komt een nieuwe lijst van erkende instellingen en dan zal ik dat doorgeven. Uiteraard is er dan ook nog de omzetting van de richtlijn studenten.

 

06.03  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat daarmee het probleem opgelost is.

 

Ik heb er mails over gekregen: er zijn gevallen bekend waarbij mensen werden geweigerd voor de uitwisselingsprogramma’s van AFS. Als dit tot het verleden behoort, goed. Als dat verder kan worden verholpen door die lijst op te stellen, sta ik daar zeker ook achter. Dit mag echt niet meer voorkomen. Het moet duidelijk zijn dat de wet op het vrijwilligerswerk niet de bedoeling had om te raken aan buitenlandse vrijwilligers of mensen die naar ons land komen in het kader van uitwisselingsprogramma’s. Dat wilden we toen niet en dat willen we vandaag ook niet. Zo moet de interpretatie van de wet verder gebeuren.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de M. Philippe Pivin au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la Sûreté de l'État et la coopération avec l'Office des Étrangers" (n° 9582)

07 Vraag van de heer Philippe Pivin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de Veiligheid van de Staat en de samenwerking met de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 9582)

 

07.01  Philippe Pivin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, il y a plusieurs mois, il a été annoncé que les services de pré-accueil de l'Office des Étrangers (OE) étaient dorénavant accompagnés par les services de la Sûreté afin de déceler de faux demandeurs d'asile pouvant avoir des liens avec des milieux terroristes, djihadistes et radicalisés. J'y ai fait allusion lors de ma première question.

 

Le 27 janvier dernier, les services de police ont arrêté un demandeur d'asile dans le centre de Jumet. Il apparaît que cette personne avait effectivement de tels liens.

 

Le 5 février dernier le gouvernement décidait de la création d'une cellule de coordination "radicalisme" au sein de l'Office de Étrangers.

 

Pourriez-vous nous communiquer si d'autres cas similaires ont été décelés dans le centre Fedasil de Jumet depuis septembre 2015? Sur base de quelles informations particulières ou de quels critères de suspicion spécifiques les services de l'Office des Étrangers et du Commissariat général prennent-ils contact avec la Sûreté de l'État? Vous faisiez, tout à l'heure, état d'une dénonciation familiale, mais je suppose que d'autres critères entrent en ligne de compte ou que l'information provient spontanément de l'Office des Étrangers.

 

En quoi consiste le "quadruple" contrôle défini par les services? Quelles en sont les différentes procédures? La cellule de coordination "radicalisme" est-elle en fonction au sein de l'Office des Étrangers? En quoi consistent précisément ses missions? Combien de personnes la composent ou la composeront si elle n'est pas encore opérationnelle?

 

07.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Pivin, en effet, d'autres cas ont été décelés mais leurs liens avec les milieux radicalisés doivent encore être confirmés.

 

J'ai déjà répondu à la question avec des chiffres. Il faut nuancer les faits et les articles de la presse car je ne veux pas que les citoyens pensent qu'il y a un grand problème de radicalisme parmi les groupes de demandeurs d'asile. Ce n'est pas la réalité. Nous ne devons pas nier que quelques éléments radicalisés potentiellement dangereux résident dans les centres et certains sont d'ailleurs incarcérés. Il n'est, par contre, pas vrai que sur des milliers de réfugiés, il y a un problème fondamental de salafisme et de radicalisme.

 

07.03  Nahima Lanjri (CD&V): Eén is geen significant deel.

 

07.04  Theo Francken, secrétaire d'État: En ce qui concerne ce dossier, un seul individu peut être significatif dès lors qu'il cause un attentat et la mort d'une trentaine de personnes.

 

07.05  Nahima Lanjri (CD&V): Eén is al te veel, maar dat is geen significant deel.

 

07.06 Staatssecretaris Theo Francken: Eén is al significant.

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri, u hebt het woord niet. Er wordt nu een mondelinge vraag gesteld, het is geen debat.

 

07.07  Theo Francken, secrétaire d'État: Je ne vais pas commencer à polémiquer là-dessus. Je pense que mon collègue et ami M. Jambon va répondre à ces questions cet après-midi.

 

Je veux nuancer certains articles. C'est important. Je l'ai déjà dit et je vais le répéter. Je parle beaucoup avec les gens en Flandre; et vous aussi comme bourgmestre. Les gens sont inquiets. Il est important de donner l'information correcte et de ne pas nier les choses.

 

We mogen de problemen niet onder de mat vegen. We moeten de waarheid vertellen en de zaken zeggen zoals ze zijn.

 

Is er een probleem? Er zijn een aantal probleemgevallen. Eén geval is mogelijks al te veel. Wij moeten heel kort op de bal spelen. Het klopt echter niet dat onder de tienduizend asielzoekers honderden salafisten zitten. Dat blijkt absoluut niet uit ons onderzoek. Wij doen nochtans vier screenings per asielzoeker.

 

Le quadruple contrôle se déroule selon les étapes suivantes. En premier lieu, l'Office des Étrangers essaie d'identifier les demandeurs d'asile qui se présentent. Ceux-ci communiquent leur nom et soumettent, si possible, des documents d'identification: passeport, carte d'identité ou livret militaire. Des photos et les empreintes digitales de chacun d'entre eux sont prises et conservées. Les empreintes font ensuite l'objet d'une comparaison dans une banque de données de l'Office des Étrangers, appelée Printrak. Ce dernier mène systématiquement une recherche dans le système d'information Schengen (SIS) afin de vérifier si la personne est signalée aux fins de non-admission. Puis, il transmet la liste des noms ainsi que des alias de tous les demandeurs d'asile à la Sûreté de l'État et au Renseignement militaire. Ces services contrôlent alors les noms dans les banques de données spécialisées. Par ailleurs, la police procède à une vérification pour le volet lié aux faits d'ordre public. La banque de données nationale générale (BNG) est consultée pour chaque demandeur d'asile qui s'enregistre. Tout alias est contrôlé. La police fédérale et l'Office collaborent étroitement avec les services de renseignement pour le suivi des dossiers et l'échange d'informations.

 

Ce quadruple screening ne constitue pas une réponse définitive. En effet, l'Office des Étrangers et le Commissariat général aux Réfugiés et Apatrides peuvent prendre contact avec la Sûreté à tout moment au cours de la procédure et après celle-ci en vue de l'informer d'un profil problématique. Une enquête encore plus approfondie peut alors être entreprise par la Sûreté.

 

La mission de la cellule de coordination "radicalisme" au sein de l'Office, quant à elle, est déjà clairement identifiée. Quatre volets sont développés. Pour le dire sans ambages, la cellule est installée. Il s'agit premièrement du suivi du screening des dossiers individuels des demandeurs d'asile. Deuxièmement, l'Office des Étrangers dispose d'un service d'appui dans le cadre du plan R et, à ce titre, est amené à participer aux différentes activités qui sont organisées.

 

De cel Radicalisme binnen de Dienst Vreemdelingenzaken maakt dus deel uit van het plan-R en neemt aan alle activiteiten deel. De cel komt ook heel vaak samen. Een belangrijke opdracht van die cel is bijvoorbeeld het opvolgen van die hits. Wat gebeurt er met iedereen? Dat is het belangrijkste.

 

Troisièmement, l'objectif principal de ce groupe de travail est de renforcer l'échange d'informations pertinentes entre les instances d'asile et de migration avec, d'une part, Fedasil, le Commissariat général aux Réfugiés et Apatrides et l'Office des Étrangers et, d'autre part, les services de sécurité et de renseignement (OCAM, Sûreté de l'État, Service général de Renseignement et de Sécurité et police), et d'identifier les canaux d'échanges performants.

 

Quatrièmement, une analyse de la situation actuelle tant au niveau stratégique qu'opérationnel sera développée en ce qui concerne les situations de radicalisme et de terrorisme. Pour cette cellule "radicalisme" au sein de l'Office, j'ai obtenu un budget du gouvernement pour engager cinq personnes de niveau A. Nous en avons déjà trois, les deux autres vont suivre.

 

Nous avons créé une cellule "radicalisme" qui travaille très bien et qui sera donc renforcée par cinq personnes. Mon cabinet est représenté au sein de cette cellule. Pour moi, il s'agit d'une priorité absolue car il y a beaucoup d'inquiétude au sein de la société en ce qui concerne les demandeurs d'asile et nous devons répondre avec fermeté ainsi qu'avec des actions concrètes, notamment au sujet du suivi de ces personnes.

 

07.08  Philippe Pivin (MR): Quel est le profil des personnes qui sont recrutées? Quel est leur parcours?

 

07.09  Theo Francken, secrétaire d'État: Les trois personnes déjà engagées ont une expérience au sein de l'Office. Il s'agit de détachements. Elles s'occupaient de dossiers sensibles, notamment les ordres de quitter le territoire, la grande criminalité.

 

Les deux personnes restantes proviendront de l'extérieur mais devront avoir un profil similaire.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9593 van mevrouw Cassart-Mailleux is uitgesteld.

 

08 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de uitbreiding van de lijst veilige landen van herkomst" (nr. 9633)

- mevrouw Barbara Pas aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de lijst van veilige landen" (nr. 10181)

08 Questions jointes de

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'allongement de la liste des pays d'origine sûrs" (n° 9633)

- Mme Barbara Pas au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la liste des pays sûrs" (n° 10181)

 

Mevrouw Smeyers kan deze voormiddag niet aanwezig zijn. Mevrouw Pas, dat belet niet dat u uw vraag kunt stellen.

 

08.01  Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, er zijn heel wat landen die ondertussen de zogenaamde lijst van veilige landen van herkomst hebben uitgebreid. Op die lijst staan landen waarvan wordt aangenomen dat de onderdanen ervan geen gevaar lopen en dus zo goed als geen kans maken om in andere landen op asiel aanspraak te kunnen maken. Dergelijke asielaanvragen kunnen dan ook heel snel worden behandeld en zouden in regel ook moeten worden afgewezen.

 

In België is dat een heel kort lijstje van zeven landen: Albanië, Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Servië, Montenegro, FYROM en India. Duitsland heeft heel recent zijn lijst uitgebreid met Tunesië, Marokko en Algerije. In het Verenigd Koninkrijk staan maar liefst 26 landen als veilig gemarkeerd op de lijst. In Nederland is een hele resem landen aan de lijst toegevoegd. Er wordt nu onderzocht om nog landen aan de lijst toe te voegen. Ook u hebt met het idee gespeeld de lijst uit te breiden. U hebt echter een negatief advies gekregen van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, om die lijst uit te breiden.

 

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen.

 

Ten eerste, het gaat natuurlijk maar om een advies van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. U bent aan dat advies niet gebonden. Hebt u reeds een nieuw initiatief genomen om een aantal landen effectief op de lijst van veilige landen te plaatsen? Aan welke landen denkt u in dat verband? Kunt u een termijn geven waarbinnen wij erop mogen rekenen dat er iets gebeurt?

 

Ten tweede, kunt u meer uitleg geven bij het advies van het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen? Bent u bereid het advies naast u neer te leggen? Het is immers raar dat een heel aantal landen die hier een negatief advies krijgen, wel bij andere Europese landen, zoals Denemarken, Frankrijk en Duitsland, die tot nader order toch allemaal beschaafde West-Europese landen zijn, op de lijst van veilige landen kunnen worden geplaatst. Zal er nog een nieuw initiatief komen?

 

Wat is uw standpunt inzake Turkije? Het zou in de redenering van de huidige regering, die inzake asiel en migratie akkoorden aangaat met iemand als Erdogan, die principieel akkoord gaat met de afschaffing van de visumplicht voor Turkse burgers, die principieel akkoord gaat met het openen van nieuwe hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen met een land als Turkije, de logica zelve zijn dat een land als Turkije aan de lijst van veilige landen zou worden toegevoegd. Daar had ik dus ook graag het standpunt van deze regering over gekend.

 

08.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Pas, u moet de zaken toch uit elkaar houden. Turkije op de lijst van veilige landen, als dat het standpunt is van uw partij, goed…

 

08.03  Barbara Pas (VB): Neen, u moet mijn woorden niet verdraaien, mijnheer de staatssecretaris, ik heb gezegd dat het volgens de logica van deze regering die deals sluit met Erdogan, die principieel akkoord gaat met de afschaffing van de visumplicht en die principieel akkoord gaat met het openen van nieuwe hoofdstukken in de toetredingsonderhandelingen, de logica zelf zou zijn als Turkije ook op de lijst van veilige landen zou staan. Het was dus zeker geen standpunt van mijn partij maar een logisch gevolg van de daden van deze regering.

 

08.04 Staatssecretaris Theo Francken: Wat u zegt is natuurlijk niet juist.

 

Er is een groot verschil tussen, enerzijds, veilige landen van herkomst en, anderzijds, veilige derde landen. Dat is fundamenteel verschillend. Een veilig land van herkomst betekent dat de inwoners van dat land hier worden gepercipieerd als veilig in hun eigen land. Een veilig derde land betekent dat derden, bijvoorbeeld Syriërs, veilig zijn in Turkije. Dat is dus fundamenteel anders.

 

Als u mij vraagt of ik Turkije een veilig land vind en of het op de lijst van veilige landen moet, dan zeg ik u dat dit gelet op de situatie met de Koerden niet zo is. Duidelijk neen. Als u echter vraagt of ik Turkije een veilig derde land vind, dan is het antwoord ja. Erdogan bombardeert de Koerden, niet de Syriërs in Turkije. Dat is een groot verschil. Men maakt vaak een amalgaam van die twee termen. Ze worden door elkaar gehaald maar er bestaat een fundamenteel verschil, ook internationaalrechtelijk, in de definities en de begrippen van de conventie en vooral van de Europese asielprocedurerichtlijn. Ik kan alleen benadrukken dat dit voor de Belgische regering ook absoluut een fundamenteel verschil is.

 

Wat uw vraag betreft over de veilige landen van herkomst, ik wens in de eerste plaats te benadrukken dat de bevoegdheid voor het samenstellen van de lijst van veilige landen niet enkel bij mij ligt. Conform de Belgische wet zijn het de staatssecretaris bevoegd voor Asiel en Migratie en de minister van Buitenlandse Zaken, dus minister Reynders, die na het advies van het CGVS een ontwerp voorleggen aan de Ministerraad. In die zin kan ik u bevestigen dat ik met het oog op het actualiseren van de lijst van veilige landen van herkomst, wat moet gebeuren tegen 1 juni, op 12 januari en 5 februari een advies heb gevraagd aan de commissaris-generaal voor in totaal 12 landen.

 

Naast de zeven landen die vandaag reeds op de lijst staan – Servië, Kosovo, Bosnië-Herzegovina, Montenegro, Albanië, Macedonië en India – heb ik de commissaris-generaal om bijkomende adviezen verzocht voor Marokko, Algerije, Tunesië, Georgië en Senegal. Ik verwacht die adviezen deze week. Vanochtend waren ze nog niet binnen. Ik ben in volle verwachting en bijzonder benieuwd. Het dossier zal sowieso vóór 1 juni aan de Ministerraad worden voorgelegd. Het moet niet naar de Raad van State, maar het moet op 1 juni ingaan, dus het is wel dringend.

 

U zegt dat heel wat landen hun lijst reeds hebben uitgebreid. U moet daarmee oppassen. Een aantal landen heeft hun diensten gevraagd om te onderzoeken of die landen op de lijst mogen, maar in vele landen is dat nog niet het geval. Dat is toch een verschil. In Duitsland. werd dat met veel poeha aangekondigd, maar of die landen er al effectief op staan, is minder duidelijk. Naast Duitsland hebben recent ook Oostenrijk en Nederland aangekondigd Marokko, Tunesië en Algerije op de lijst van veilige landen te plaatsen of op zijn minst deze mogelijkheid te laten onderzoeken. Dat is een verschil.

 

Ik heb de mogelijkheid laten onderzoeken, maar ze staan nog niet op de lijst. Of ze op de lijst zullen komen, hangt af van het advies van de commissaris-generaal, dat ik deze week zal krijgen.

 

Het is volgens mij niet zo dat die landen hun lijsten reeds hebben uitgebreid, want zij hebben een soortgelijke procedure waarbij er eerst een advies moet worden gegeven door een onafhankelijke instantie.

 

08.05  Barbara Pas (VB): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord.

 

Ik heb verwezen naar Nederland, waar staatssecretaris Dijkhoff al heel wat landen, met name Ghana, India, Jamaica, Marokko, Mongolië en Senegal, effectief aan de lijst heeft toegevoegd.

 

In de fase van onderzoek waarnaar u verwijst, zitten Algerije, Georgië, Oekraïne, Tunesië en Turkije. Er is dus wel degelijk al een en ander bewogen in andere landen. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk een lijst van 26 landen, ook al maakt het voor sommige landen een onderscheid tussen mannen en vrouwen wat betreft de veiligheid.

 

Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of dat advies bindend is en of u dat zult volgen. Ik neem aan dat u het zult volgen. Ik ben benieuwd hoe groot de uitbreiding van het huidige korte lijstje zal zijn.

 

Tenslotte, wat Turkije betreft, ik ben het volledig met u eens dat het geen veilig land is voor de Koerden daar, maar dan begrijp ik niet dat men met zo'n land deals sluit en men Turkije volgt in het kader van de toetredingsonderhandelingen en het afschaffen van visumplicht. Dit is immers een land dat de mensenrechten zelfs voor de eigen bevolking niet respecteert. Die logica ontgaat mij.

 

08.06  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik excuseer mij voor het feit dat ik te laat was. Ik moest van de ene commissie naar de andere.

 

Ik heb wel nog een deel van het antwoord van de staatssecretaris gehoord. Blijkt dat het vooral nog wachten is op het advies van de commissaris-generaal. Ik hoop dat het voorbeeld van Duitsland om de lijst uit te breiden, wordt gevolgd.

 

Mijn vraag sloeg vooral op Tunesië dat volgens mij toch kans maakt om te worden beschouwd als veilig land van herkomst. Het ontradende effect van het opnemen van een land op die lijst kan niet worden onderschat en daarom is het ook van belang dat de commissaris-generaal positief adviseert. Ik heb echter begrepen dat we nog moeten wachten op dit advies. Nochtans is er enige haast bij. Ik veronderstel dan ook dat de staatssecretaris de commissaris-generaal hieraan nog eens zal herinneren.

 

08.07 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Pas, ik hoor het graag. U had het over Jamaica en Mongolië. Het aantal asielaanvragen van mensen uit Jamaica is relatief laag. Het is dan ook bijzonder irrelevant of dat land al dan niet op die lijst staat. Mongolië idem dito. Daarover een advies vragen aan het commissariaat-generaal tijdens deze asielcrisis lijkt mij niet zo verstandig. Een dergelijk advies is een heel dik document waaraan door twee mensen gedurende lange tijd wordt gewerkt. U zou zo’n advies eens moeten lezen. Ik heb liever dat die mensen zich bezighouden met het behandelen van asielaanvragen dan dat zij een advies moeten opstellen voor landen die totaal niet relevant zijn in onze asielstatistieken. Ik kan u een lijst maken met 30 landen waarvan er uit 25 landen nooit iemand asiel aanvraagt. De lengte van de lijst is volgens mij bijzonder irrelevant.

 

Men moet zich richten op landen waaruit er wel asielaanvragen worden ingediend. De Maghreblanden en een aantal Afrikaanse landen zijn in dat opzicht wel interessant. Over die landen vraag ik wel een advies. Ik ga echter geen advies vragen over een land als Syrië of Afghanistan want dat zou totaal absurd zijn. Ik vraag adviezen over landen waarover eventueel een positief advies kan worden uitgebracht.

 

Er is ook de vraag gesteld of dit advies bindend is. Volgens de wet is dit advies niet-bindend, maar ingaan tegen het advies van de commissaris-generaal doet de kans op vernietiging van alle beroepen bij de RvV enorm toenemen. Dan kan men die beslissing nog overrulen en kan de regering alsnog beslissen die landen toch op te nemen in de lijst. De betrokkenen gaan dan allemaal in beroep, waarop de RvV vervolgens de beslissingen schorst omdat de commissaris-generaal de landen onveilig vindt. Waar staat men dan? Men is dan heel stoer geweest. Over enkele maanden zult u mij dan interpelleren over de vraag waarom de RvV al mijn beslissingen verbreekt. Men moet in dezen altijd de gulden middenweg zoeken. Ik hoop ook dat de lijst kan worden uitgebreid.

 

Zoals ik zei, wacht ik de adviezen af. Puur wettelijk is dat advies niet bindend, maar de facto kan men er moeilijk geen rekening mee houden.

 

U spreekt ten slotte ook over de deal met Turkije.

 

Er is echter geen andere oplossing. Ik heb ze althans nog niet gehoord. Een muur bouwen in de zee gaat nu eenmaal niet. De afstand tussen Turkije en Griekenland bedraagt één zeemijl, die kan men overzwemmen op een mooie zomerdag. Het is nu eenmaal zo dat er met Turkije een oplossing moest worden gevonden om de ongecontroleerde asielinstroom te stoppen. Dat is ook gelukt. U geeft de asielcijfers. Vorige maand was er de laagste instroom in zeven jaar, mevrouw Pas. Wij doen ons best, wij zijn er constant mee bezig. Geen deal maken met Turkije over wat er in het gebied aan de hand was, was ondenkbaar. Turkije ligt nu eenmaal op de aardbol waar het ligt, op een cruciale plaats tussen het Midden-Oosten en Europa.

 

08.08  Barbara Pas (VB): Wat dat laatste betreft, u weet ook dat ondertussen de route via Italië spectaculair meer instroom kent. De deal zou bovendien weleens op springen kunnen staan, omdat president Erdogan erop aandringt de visumplicht zo snel mogelijk af te schaffen, zoniet geeft hij geen gevolg aan de deal. Dat is echter een andere discussie.

 

U kunt er een karikatuur van maken. Ik heb nergens gevraagd om Syrië en Afghanistan op de lijst van veilige landen te zetten. Ik verwees naar Duitsland, waar Tunesië, Marokko en Algerije werden toegevoegd. Dat lijken mij interessante landen voor de lijst. Ook Nederland heeft Marokko ondertussen aan de lijst toegevoegd. Tunesië wordt nog onderzocht, Marokko is al toegevoegd. Het gaat om die landen.

 

Men legt uiteraard niet zomaar een advies naast zich neer. Als ik echter zie dat het in Nederland en Duitsland voor dezelfde landen wel kan, dan vraag ik mij af waarom het bij een negatief advies over diezelfde landen bij ons niet zou kunnen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Questions jointes de

- Mme Vanessa Matz au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'enregistrement des demandes d'asile" (n° 9636)

- Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'organisation du pré-enregistrement des demandeurs d'asile" (n° 10064)

- M. Wouter De Vriendt au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le pré-enregistrement et les empreintes digitales" (n° 10083)

- M. Benoit Hellings au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les nouvelles règles d'application pour le pré-accueil et l'accueil des candidats à l'asile en Belgique" (n° 10094)

- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la nouvelle méthode d'enregistrement à l'Office des Étrangers" (n° 10150)

- Mme Katja Gabriëls au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le pré-enregistrement" (n° 10157)

- M. Emir Kir au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la baisse d'enregistrement des demandes d'asile à l'Office des Étrangers" (n° 10158)

- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'état de la situation en ce qui concerne le pré-accueil" (n° 10382)

09 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Vanessa Matz aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de registratie van de asielaanvragen" (nr. 9636)

- mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de organisatie van een preregistratie van asielzoekers" (nr. 10064)

- de heer Wouter De Vriendt aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "preregistratie en vingerafdrukken" (nr. 10083)

- de heer Benoit Hellings aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de nieuwe regels voor de vooropvang en opvang van asielzoekers in België" (nr. 10094)

- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de nieuwe werkwijze van registratie bij de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 10150)

- mevrouw Katja Gabriëls aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de preregistratie" (nr. 10157)

- de heer Emir Kir aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de daling van het door de Dienst Vreemdelingenzaken geregistreerde aantal asielaanvragen" (nr. 10158)

- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de stand van zaken met betrekking tot de preopvang" (nr. 10382)

 

09.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag dateert ondertussen van 9 maart en gaat over de preregistratie van asielzoekers.

 

Volgens een aantal mensen – u hebt dat ondertussen ook al gezegd – zou er sprake zijn van preregistratie van asielzoekers door de DVZ. Hierbij zouden onder meer vingerafdrukken worden genomen, waarbij de asielzoekers wordt verzekerd dat deze niet in EURODAC zouden worden opgenomen zolang ze geen asiel aanvragen. Ze krijgen dan ook een brief mee met info over de procedure die dan gevolgd wordt. Op basis van deze preregistratie zou blijkbaar ook een eerste triage worden gedaan van de kandidaat-asielzoekers die toegang krijgen tot de preopvang. De meest kwetsbaren mogen dan onmiddellijk naar de preopvang, andere pas om 15 u 00.

 

Ik had graag een antwoord gekregen op volgende vragen.

 

Wat is momenteel de bezettingsgraad van de preopvang?

 

Is de preopvang nog nodig op dit ogenblik? Er is de laatste maanden immers een daling van het aantal asielaanvragen. Zijn er niet genoeg vrije plaatsen op dit ogenblik om mensen onmiddellijk te registreren en door te sturen naar reguliere opvang, zoals vroeger gebeurde? In februari 2016 waren er minder aanvragen dan in februari 2015, dus het lijkt me logisch om terug te gaan naar de situatie van vorig jaar, waarbij mensen worden geregistreerd en onmiddellijk doorgestuurd naar de reguliere opvang. De preopvang is in mijn ogen enkel nodig op momenten waarop niet iedereen terecht kan in de reguliere opvang.

 

Hoeveel plaatsen zijn er momenteel onbezet in de reguliere opvang?

 

Wat is de aanleiding om over te gaan tot een dergelijk systeem van preregistratie? Is dat afgesproken binnen de regering?

 

Klopt het dat die gebruikt wordt om te bepalen wie wordt uitgenodigd bij DVZ, of is dat slechts een gerucht? Wie doet deze selectie en op basis van welke criteria gebeurt dit?

 

Klopt het dat deze preregistratie gezien wordt als een reflectiefase, vandaar dat de asielzoekers dan ook een brief meekrijgen met info over de procedure?

 

Klopt het dat hierbij vingerafdrukken worden afgenomen waarbij de vreemdeling wordt verzekerd dat deze niet in het EURODAC-systeem zullen worden opgenomen? Is dit niet strijdig met de richtlijnen ter zake?

 

Die verplichten ons immers om elke asielzoeker op het grondgebied ook effectief te registreren. Als ze in ons land asiel aanvragen, moeten ze ook geregistreerd worden. Als ze al in een ander veilig Europees land geregistreerd zijn, kunnen we ze nog wel terugsturen naar dat land aangezien ze daar ook asiel hadden kunnen aanvragen. Volgens mij is dat toch strijdig met de richtlijnen ter zake. Hoe gebeurt dat dan precies?

 

Is België niet verplicht om iedereen die zich op ons grondgebied bevindt te registreren en die registratie onmiddellijk in het EURODAC-systeem op te nemen, om op die manier de correcte naleving van de Dublin-richtlijnen mogelijk te maken?

 

09.02  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, het was inderdaad een zeer vreemde beslissing om van start te gaan met een preregistratie. De berichten daarover dateren van begin maart, onze vragen dateren ook van die periode. Ik ben zeer benieuwd naar de actuele stand van zaken. Ik vraag me af of u die preregistratie momenteel nog altijd volhoudt, want er rijzen grote problemen.

 

Mijn vragen aan u zijn de volgende.

 

Bent u bereid af te stappen van die preregistratie, als die nog bestaat?

 

Waarom hebt u die preregistratie bij de Dienst Vreemdelingenzaken ingevoerd?

 

Waarom worden de vingerafdrukken die genomen worden blijkbaar niet opgeslagen in het EURODAC-systeem, conform de EU-verordening van 26 juni 2013? Bent u bereid om dat wel te doen? Bent u zich namelijk bewust van het risico dat asielzoekers na de preregistratie maar vóór de eigenlijke registratie – hun vingerafdrukken zitten dan nog niet in het systeem – doorreizen naar andere landen zonder nog op de radar terug te vinden te zijn?

 

Wat is de betrokkenheid van het kabinet in deze fases van preregistratie en registratie? Wie bepaalt wanneer en welke mensen na de preregistratie opgeroepen worden voor de volwaardige registratie? Hoe garandeert u dat de administratie zijn werk kan doen zonder inmenging van het kabinet?

 

Het is onze mening dat de afschrikking van asielzoekers in ons land veel te ver gaat. Er is niets op tegen om via een brief correct te informeren, ook over de mogelijke hindernissen in de procedure, het onzekere resultaat en dergelijke. Er moet echter ook vermeld worden, in alle communicatie, dat het recht op asiel in België nog wel degelijk bestaat en dat oorlogsvluchtelingen wel degelijk nog kunnen rekenen op bescherming. Die twee elementen vergeet u namelijk zeer dikwijls de laatste maanden.

 

Wij kregen ook berichten dat de DVZ op informele manier mensen met bepaalde nationaliteiten ontmoedigt voor het eigenlijke onderzoek gestart is. Bent u bereid deze bedenking in overweging te nemen?

 

Hoe groot is de instroom bij de DVZ op dit moment? Hoeveel van de capaciteit van de preopvang wordt benut? Er was een preregistratie, maar u hebt gezegd dat de instroom de afgelopen dagen en weken ernstig aan het dalen is. U sprak zelfs over de afbouw van het aantal reguliere opvangplaatsen.

 

Ik ben dus heel benieuwd naar de actuele stand van zaken bij de preregistratie en de preopvang.

 

De voorzitter: Ik vermeld dat heer Hellings niet aanwezig is voor zijn vraag nr. 10094.

 

09.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag gaat niet zozeer over de preregistratie, waarover ik de twijfels en bedenkingen van de vorige vraagsteller niet onderschrijf. Zij gaat eerder over de preopvang, die in september vorig jaar in het leven geroepen is voor de mensen die zich willen laten registreren als asielzoeker maar die, wegens het bereiken van de maximumcapaciteit van 250 inschrijvingen per dag bij de Dienst Vreemdelingenzaken, verzocht worden zich in de dagen nadien aan te melden.

 

Uit humane overwegingen hebt u Fedasil de opdracht gegeven de preopvang te organiseren op de leegstaande verdiepingen van de WTC-gebouwen. Dit was een verstandige keuze, zeker om de dwangsommen te vermijden die in de vorige legislaturen helaas wel soms een feit waren. Wij leren uit het verleden. Aanvankelijk was er veel kritiek op de beperkte voorzieningen op het vlak van hygiëne en privacy, maar later zijn er douches en lockers geplaatst.

 

Mijnheer de staatssecretaris, kunt u een stand van zaken geven van het aantal mensen dat tot nu toe in de WTC-gebouwen is opgevangen? Kunt u ook een overzicht geven van de kosten die de preopvang met zich gebracht heeft? Hebben deze een invloed op het budget van Fedasil? Ik vermoed van wel.

 

Welke voorzieningen zijn er op dit moment in het WTC-gebouw? Zijn de voorwaarden en omstandigheden sinds de oprichting van de preopvangplaatsen intussen gewijzigd, of zijn er nog wijzigingen gepland?

 

Is deze opvang van structurele aard? Indien niet, hoe lang denkt u dat die nog nodig zal zijn?

 

09.04 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik ben bijzonder verheugd te weten dat iedereen een bed heeft, ook in de preopvang. Het is heel belangrijk om dat te blijven vermelden.

 

Waarom heeft men dit systeem ingevoerd op een moment dat de instroom zo laag is? De voorafgaandelijke veiligheidsscreening werd onder andere ingevoerd om de veiligheid te verzekeren voor de preopvang. Deze extra veiligheidscontrole werd expliciet gevraagd door het Rode Kruis en Croix-Rouge, die als opvangpartners de preopvang uitbaten. Een politionele screening is feitelijk onontbeerlijk, zowel vanuit het oogpunt van de veiligheid van de bewoners van de preopvang als van het personeel. Bovendien werd ons door verschillende diensten gemeld dat de preopvang werd misbruikt door personen die geen intentie hadden om asiel aan te vragen in België. Door het invoeren van de voorafgaandelijke veiligheidsscreening zien wij dat een derde van de kandidaten voor de preopvang daarvan heeft afgezien. Tot slot, laat de extra screening toe om gerichter aandacht te hebben voor de meest kwetsbaren.

 

Is de preopvang nog nodig op dit ogenblik? Zijn er niet genoeg vrije plaatsen?

 

In het reguliere opvangnetwerk zullen weldra heel wat tijdelijke sites en noodsites sluiten, zoals de sites die in vakantiedomeinen gelegen zijn. Ik ben gisteren in Lommel gaan spreken. Lommel werd vorige week gesloten en ook andere sites, zoals Lombardsijde, zijn gesloten. Er is een constante evolutie in dat netwerk. Er werden bepaalde engagementen aangegaan en sommige locaties gingen voor een bepaalde duur open. Daardoor zal de bezettingsgraad opnieuw stijgen. Die is effectief opnieuw gestegen. Als men de monitoring bekijkt, merkt men dat de bezettingsgraad de afgelopen dagen opnieuw is gestegen omdat een aantal plaatsen werd afgebouwd wegens contractuele en andere engagementen. Bovendien is de bezettingsgraad van 94 % de feitelijke limiet. Zo wordt niet elk bed beslapen, bijvoorbeeld in kamers voor families.

 

09.05  Nahima Lanjri (CD&V): (…)

 

09.06 Staatssecretaris Theo Francken: Neen. De feitelijke limiet is 94 %. Vorige week was de bezettingsgraad 84 of 85 % en nu is die 88 of 89 %. Het is opnieuw gestegen omdat een aantal sites is dichtgegaan.

 

Tot slot, verdient het aanbeveling om een zekere marge in te bouwen voor het geval dat de instroom opnieuw fors zou aantrekken. Dat is goed, behoorlijk bestuur. Daardoor is de preopvang op dit moment nog steeds onmisbaar.

 

Ik zou niet willen meemaken dat ik, zoals vorig jaar in augustus, moet terugkomen uit vakantie om vragen en interpellaties te beantwoorden over een Maximiliaanpark dat vol ligt met mensen waarvoor er geen plaats is. Wij moeten ernstig blijven en voldoende opvang voorzien. Dan denk ik dat een preopvangsysteem absoluut noodzakelijk blijft. Ik durf daarvoor te pleiten.

 

Ik meen dat nu pleiten voor het afbouwen of stopzetten van de preopvang getuigt van weinig realiteitszin en intellectueel ook niet helemaal correct is. Het is gemakkelijk te opperen dat de preopvang niet meer nodig is, dat maar beter iedereen kan worden binnengenomen en de preopvang moet worden gesloten. Komende zomer zal dan wellicht de omgekeerde vraag weerklinken, namelijk waarom de preopvang is gesloten.

 

Met alle respect, aan dergelijke uitspraken zal ik mij geen tweede keer laten vangen. Voor mijn part blijft de preopvang absoluut noodzakelijk. Ik sta niet alleen met die mening.

 

Wat zijn de selectiecriteria? Wie ziet op die criteria toe?

 

Elke dag maakt de Dienst Vreemdelingenzaken een selectie op basis van de gegevens van de voorafgaande veiligheidsscreening. Daarbij geldt één duidelijke voorrangsregeling, namelijk dat kwetsbare personen altijd voorrang op niet-kwetsbare personen krijgen. Dat begrip wordt ruim geïnterpreteerd en omvat iedereen die geen gezonde alleenstaande volwassen man is. Wij nemen dus een heel brede interpretatie van dat begrip. Bij de screening stelt de DVZ vast welke kandidaat-asielzoeker kwetsbaar is. De kwetsbare asielzoekers krijgen, tenslotte, de mogelijkheid zich direct in de preopvang in te schrijven, terwijl voor de volwassen mannen om 15 u 00 een gezamenlijk inschrijfmoment wordt georganiseerd. Het systeem garandeert derhalve de allerbeste behandeling van kwetsbare asielzoekers. Er zijn er best veel. De rest van de uitnodigingen voor registratie gebeurt chronologisch. Het kabinet is niet bij de selectie betrokken.

 

In de vraagstelling wordt beweerd dat ik de informatiebrief gebruik als een reflectiefase gebruik en daarmee hoop mensen te ontraden.

 

Wat staat in de brief?

 

In de brief staan accurate feiten en gegevens, die van belang zijn voor elke asielzoeker die in ons land asiel wenst aan te vragen. De gegevens hebben betrekking op de lange duur van de asielprocedure op dit moment, op de collectieve aard van de opvang, op de lange procedure voor gezinshereniging, op het feit dat België de Dublin-procedure toepast zonder onderscheid naar nationaliteit en op de nakende tijdelijkheid van het vluchtelingenstatuut, die trouwens vorige week in de Kamercommissie is goedgekeurd en volgende week aan de plenaire vergadering zal worden voorgelegd. In de brief worden de asielzoekers ook attent gemaakt op de assistentie die de overheid aanbiedt bij vrijwillige terugkeer.

 

Hoewel dat niet de reden is waarom wij met de voorafgaande veiligheidsscreening zijn gestart, is het uiteraard efficiënter die informatie al in de screeningfase met de kandidaat-asielzoekers mee te geven.

 

Inzake de vingerafdrukken wijzen wij erop dat effectief vingerafdrukken worden genomen. Zij worden in de nationale databank Evibel ingevoerd, waardoor onmiddellijk een veiligheidsscreening op basis van de data van de federale politie kan gebeuren.

 

De vingerafdrukken zijn dus noodzakelijk voor de veiligheidsscreening. Een neveneffect daarvan is dat het nemen van vingerafdrukken personen afschrikt die geen intentie hebben om in ons land asiel aan te vragen, maar de preopvang louter als gratis pleisterplek op weg naar een ander land willen gebruiken. Dat zijn dus de transitmigranten. Dat fenomeen is door het nieuwe systeem tot nul of quasi nul herleid, wat een heel goede zaak is. Er was immers een substantieel aantal personen dat helemaal geen asielaanvraag in België wou indienen.

 

Die vingerafdrukken dienen niet ingevoerd te worden in EURODAC. België moet enkel de vreemdelingen registreren die een asielaanvraag ingediend hebben in EURODAC 1 en de personen die illegaal het grondgebied binnengekomen zijn via België in EURODAC 2. Personen in de preopvang vallen onder geen van die categorieën. Pas na effectieve inschrijving worden zij in het systeem geregistreerd.

 

Dat is de courante praktijk in diverse EU-lidstaten, waaronder Duitsland. Ik zie niet in hoe dat in strijd zou zijn met de richtlijnen ter zake. Duitsland doet dit al maanden, lang voordat wij daarmee begonnen zijn. Sommigen verwijzen altijd naar Duitsland als het beste voorbeeld. Welnu, ik kan zeggen dat ik op dat vlak alleszins bereid ben gevonden Duitsland te volgen, maar op vele andere vlakken niet. De mogelijkheid bestaat dat sommigen van hen doorreizen naar andere landen. Dat gebeurt nu echter ook al op grote schaal vanuit andere EU-landen, met name Duitsland. Vanuit Duitsland zakken er effectief wel wat mensen naar België en ook naar Nederland af om asiel aan te vragen.

 

Nogmaals, voor alle duidelijkheid, iedereen krijgt een bed, bad en brood vanaf het moment dat hij aangeeft dat hij asiel wil aanvragen. Er gebeurt nu gewoon voorafgaandelijk een veiligheidsscreening, op expliciete vraag van de partners.

 

Nu geef ik een aantal basiscijfers.

 

Sinds maandag 7 september 2015 wordt de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van preopvang in het nabijgelegen kantoorgebouw WTC 3, in eerste instantie voor 300 personen en sinds 19 september voor 500 personen. Sinds 1 oktober is er een bijkomende capaciteit van 500 plaatsen geopend op WTC 3 site B, uitgebaat door het Rode Kruis. Sinds 10 december zijn er op site B nog eens 120 plaatsen bijgekomen en sinds 1 januari nog eens twee extra verdiepingen, waardoor de preopvang in totaal 1 300 plaatsen telt. In de eerste maanden van 2016 daalde de bezettingsgraad van de preopvang geleidelijk. Waar begin januari 2016 nog bijna 600 personen gebruik maakten van de preopvang, ging het eind maart 2016 over nog maar 71 personen. Dat aantal is dus heel sterk gedaald. Laten wij daar met zijn allen verheugd over zijn.

 

Op 25 maart 2016 keurde de Ministerraad het voorstel goed om de preopvang af te bouwen naar 640 plaatsen voor de maand april. Vrijdag aanstaande leg ik op de Ministerraad een evaluatie van de preopvang voor, zoals afgesproken. Wij zullen dus bekijken hoe we dat verder aanpakken in de komende maanden. Het zou in ieder geval bijzonder onvoorzichtig zijn om te stoppen met de preopvang. Daartegenover staat dat er misschien geen 640 plaatsen ter beschikking gehouden hoeven te worden voor 70 personen. Voor de duidelijkheid wil ik daar wel aan toevoegen dat wij niet betalen voor 640 plaatsen per dag, maar op factuur.

 

09.07  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, de bezettingsgraad bedraagt toch 88 %?

 

09.08 Staatssecretaris Theo Francken: Neen, dat is in het opvangnetwerk. Dat is iets anders, dat gaat niet over de preopvang.

 

Een overzicht van de kosten.

 

Voor het bepalen van de kostprijs van de preopvang is uitgegaan van een tarief van 38 euro per plaats per dag. De reëel aangerekende kostprijs door Croix-Rouge voor de uitbating van site A in de periode van 7 september tot 31 december bedroeg 2 123 000 euro. Voor de maand januari 2016 worden de reële kosten door Croix-Rouge geraamd op 393 000 euro. Voor de maanden februari, maart en april zijn er nog geen gegevens beschikbaar. De reële aangerekende kosten door het Rode Kruis voor de uitbating van site B in de maanden van oktober tot december 2015 bedroegen 846 000 euro. Voor de maand januari worden de reële kosten geraamd op 454 000 euro.

 

Wat zijn de voorzieningen op dit ogenblik?

 

Sinds maandag 7 september wordt de mogelijkheid geboden om gebruik te maken van preopvang in de leegstaande eerste verdieping van het nabijgelegen kantoorgebouw WTC 3. In overleg met de eerste minister is het aanbod van de preregistratie sinds 16 september uitgebreid naar een aanbod 24 uur op 24, 7 dagen op 7, in eerste instantie voor 300 personen, later voor 500 personen en dan voor 1 300 personen, nu afgebouwd tot 640 personen. Zoals steeds worden hier onderdak geboden, drie maaltijden per dag, medische zorg en begeleiding.

 

De voorwaarden om toegang te krijgen zijn nog steeds dezelfde, alleen moeten ze nu wel hun vingerafdrukken willen geven. Dat schrikt een aantal mensen af. Daarom wil een aantal mensen het niet meer doen. Het gaat dan vooral om transitmigranten. Er was een netwerk actief vanuit Duitsland, Duitsland-Brussel en Brussel-Zeebrugge, om zo te proberen Iraniërs Engeland te laten bereiken. Zij gebruikten dus de preopvang in Brussel als een soort gratis hotel. Nu ze hun vingerafdrukken moeten geven, willen ze dat natuurlijk niet meer doen. Dat is een van de fenomenen die nu vermeden worden met het nieuwe systeem, waar ik 100 % achter sta en dat ik bijzonder hard zal blijven verdedigen.

 

09.09  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, u zegt dat wij het nodig hebben om veiligheidsscreenings te doen. Die veiligheidsscreenings kunnen anders ook. Stel dat het aantal asielaanvragen laag blijft en er op termijn geen preopvang meer nodig is, dan zal men sowieso veiligheidsscreenings blijven doen, en dat is terecht. Die vonden vroeger ook al plaats.

 

09.10 Staatssecretaris Theo Francken: (…)

 

09.11  Nahima Lanjri (CD&V): Ik weet dat ze vroeger niet voor de preopvang plaatsvonden. Op vraag van het Rode Kruis gebeurt dat nu wel.

 

Ik zal het anders zeggen. U zegt zelf dat de bezettingsgraad normaal 94 % is. Tot daar kunt u gaan. U zit nu op 88 %. Dan is er toch nog een marge van 6 %. Er zijn 35 000 opvangplaatsen, meen ik?

 

09.12 Staatssecretaris Theo Francken: Minder.

 

09.13  Nahima Lanjri (CD&V): Oké. Zelfs dan komen wij uit op ongeveer 2 000 plaatsen die beschikbaar zijn? Of misschien zijn er maar 1 000 beschikbaar? Ook dan snap ik niet waarom u die 71 of 100 mensen, zeker wanneer u weet dat daar precaire families bij zijn die onmiddellijk opvang nodig hebben, niet onmiddellijk naar de reguliere opvang kunt sturen. Dat is mijn vraag.

 

Ik zeg niet dat u de preopvang ineens moet afschaffen. U weet, mijnheer de staatssecretaris, dat wij er in september bij de regering hebben op aangedrongen preopvang te creëren. Iedereen was het ermee eens, wij hebben dat gedaan, en het bleek een goed systeem. Het is effectief nodig als buffer. Ik steun u dus wanneer u zegt dat wij de preopvang nog een tijd moeten behouden. Wij hebben geen glazen bol, maar het is immers niet zeker dat de instroom laag blijft.

 

Of u nu bijvoorbeeld 300 plaatsen in de preopvang leeg laat staan en als buffer beschouwt, of die plaatsen onbezet laat in de reguliere opvang, blijft toch hetzelfde? Als die bufferplaatsen niet echt nodig zijn in de preopvang, gebruik dan liever reguliere opvang. Als de bezettingsgraad in de opvang nog verder daalt – nu bedraagt die 88 %, dat is vrij laag – is er ruimte. Dan hebt u meer dan 1 000 plaatsen. Wij moeten de juiste berekening eens maken.

 

Ik begrijp dan niet waarom we per se nog de omweg van de preopvang moeten hanteren. Gebruik die als hij nodig is en behoudt dat voorlopig als bufferplaatsen, schaf dat zeker niet onmiddellijk af. Men moet die echter niet per se in stand houden of gebruiken als er reguliere plaatsen zijn.

 

Tot slot, blijft iets mij verbazen, inclusief voor Duitsland. De Europese verordeningen en richtlijnen zijn duidelijk. Er is ook een veroordeling gekomen van de doorwuifpolitiek die we hadden. De Balkanroute was daarvan een voorbeeld: transitmigranten, ga maar door naar het land van uw keuze. Nu doen wij daar aan mee! Nu zeggen wij aan transitmigranten dat, als ze liever naar een ander land gaan, ze dat mogen omdat wij hen hier liever niet hebben. Daarom registreren wij hen maar niet definitief en mogen ze verdergaan. Dat moet toch eens worden onderzocht. Misschien gaat Duitsland daar ook in de fout, net als veel andere landen. Het is niet omdat andere landen in de fout gaan, dat wij dat ook moeten doen. Als we Dublin overeind willen houden en zelf Dublin gebruiken om mensen terug te sturen als ze geregistreerd zijn, is het niet logisch dat we de migranten zelf niet deftig registreren.

 

09.14 Staatssecretaris Theo Francken (…), dat was uw idee.

 

09.15  Nahima Lanjri (CD&V): Dat klopt, maar ik heb niet gezegd dat we ze niet moesten registreren.

 

09.16  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik sluit mij aan bij de opmerkingen van mevrouw Lanjri.

 

Een aantal elementen uit uw antwoord missen enige logica.

 

U verdedigt het systeem van de preregistratie als een extra veiligheidscontrole, maar dat argument gaat niet op, want u zegt zelf dat de instroom is gedaald. Waarom registreren we dus niet iedereen die zich aandient? Immers, bij registratie worden de vingerafdrukken ook genomen. De veiligheidscontrole kan dus op dat moment gebeuren. Na registratie gaan mensen dan onmiddellijk naar de preopvang. Daar is plaats, dat hebt u aangegeven. De bezetting van de preopvang ligt laag. U hebt het cijfer gegeven: 70 bezette plaatsen. Er zit daar een gat in uw redenering. De enige verklaring die ik kan vinden waarom er niet onmiddellijk wordt geregistreerd is dat dit een extra drempel opwerpt. In uw systeem van preregistratie, die totaal niet nodig is, kan een vluchteling die asiel wil aanvragen, dat niet onmiddellijk doen. Hij wordt immers gepreregistreerd, waarna hij naar de preopvang gaat. Enkel de meest kwetsbare asielzoekers kunnen daar onmiddellijk terecht. Er is wel degelijk een gat van een aantal uur. Een vluchteling die asiel wil aanvragen, kan dat dus niet onmiddellijk doen, hoewel dat met de huidige instroom wel degelijk perfect zou kunnen.

 

Het tweede element van mijn repliek gaat over het volgende.

 

U antwoordt dat de vingerafdrukken bij de preregistratie in een nationale databank worden opgeslagen. Waarom worden ze niet in EURODAC opgeslagen? Het is immers een doorwuifbeleid. Het gaat om een risico van doorwuifbeleid, waarbij mensen die worden gepreregistreerd en in een nationale databank worden opgeslagen, verder doorreizen. Hun vingerafdrukken zitten dus niet in een Europese databank.

 

Waarmee bent u dus bezig? Ik snap het niet. De enige verklaring die ik kan vinden, is dat u een extra drempel of een extra afschrikking wil creëren. Dat past in het systeem. Wij hebben immers de brieven van de voorbije maanden gezien. Het gaat gewoon om de volgende stap, om ook legitieme oorlogsvluchtelingen af te schrikken naar België te komen, onmiddellijk te registreren en onmiddellijk asiel aan te vragen.

 

Mijnheer de voorzitter, ik kom bij mijn laatste punt, namelijk de reguliere opvang.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik ga ermee akkoord dat wij de preopvang niet moeten afschaffen. Ik wil niet opnieuw een tentenkamp, dat immers een bewijs is van het falen van de overheid. Wij hebben een dergelijk kamp wekenlang toegestaan. Mevrouw Smeyers, ik wil toch even een historische rechtzetting doen. Pas na ingrijpen van de eerste minister is er een volwaardige preopvang gekomen. De regering was dat eerst niet zinnens; uw staatssecretaris was dat zeker niet.

 

Mijnheer de staatssecretaris, het tentenkamp in het Maximiliaanpark is een teken geweest van het falen van uw beleid. Ik wil een dergelijk kamp niet meer in mijn hoofdstad zien. Ik wil dat nergens nog zien. Ik wil een volwaardige preopvang vanaf dag 1, indien dat nodig is. Laat ons de preopvang dus effectief niet sluiten. Ik wil u niettemin de volgende boodschap meegeven. Let op met de te snelle afbouw van de reguliere opvangplaatsen. Wij zijn weer bezig. Ook in de aanloop naar de piek in augustus 2015 zijn de opvangplaatsen snel afgebouwd, waarvoor wij toen ook hebben gewaarschuwd. Wij zullen die tweede waarschuwing nu voor het verslag formeel nog eens meegeven. Het kan perfect zijn dat de instroom tijdens de lente of de zomer opnieuw stijgt. Wij zullen dan opnieuw in dezelfde miserie belanden. Wij zullen dan opnieuw een tekort aan opvangplaatsen hebben.

 

De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, wil u afronden?

 

09.17  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik rond mijn repliek af met mijn laatstgenoemde boodschap, die een waarschuwing omvat die ik zeker in het verslag geacteerd wil zien.

 

09.18  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer De Vriendt, ik meen dat de staatssecretaris heel duidelijk heeft gezegd dat hij zelf geen voorstander is van het afschaffen van die preopvang, dus moet u nu ook niet suggereren dat hij dit wel heeft gezegd. U zet wel de puntjes op de i door erop te wijzen dat de regering collegiaal heeft beslist om die preopvang te organiseren.

 

Ik deel uw mening absoluut niet als zouden die tentenkampen een gevolg zijn van het falende beleid. Ik vind dit jammer, want meestal bent u zeer constructief en objectief, mijnheer De Vriendt. U weet ook dat dit gewoon een gevolg was van de enorme instroom op dat moment. Ik meen dat er een humane oplossing werd gevonden voor dit probleem via de preopvang. Blijkbaar zit de preopvang nu iets minder vol.

 

Vrijdag zal dit worden besproken op de Ministerraad. Ik deel de mening van de staatssecretaris om dit niet volledig af te bouwen. Wij houden best een zekere buffer achter de hand. De idee van mevrouw Lanjri om mensen uit de preopvang in de reguliere asielcentra op te vangen, ben ik helemaal niet genegen. Dit lijkt mij een totaal verkeerde keuze en het is ook helemaal niet wenselijk om beide statuten bij mekaar op te vangen.

 

09.19  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik had het over 35 000 plaatsen maar het zou gaan over 35 500 plaatsen. Ik wil u geloven want u bent de staatssecretaris. Ik dacht dat het er 35 000 waren, maar blijkbaar zou het zelfs gaan over 35 500.

 

09.20 Staatssecretaris Theo Francken: Ik zal u het exacte cijfers laten bezorgen.

 

Wat de preopvang betreft, meen ik dat men niet mag vergeten dat de partners expliciet hebben gevraagd om die te behouden en iedereen onmiddellijk in het netwerk in te schrijven. Sorry, maar dat gaat niet. We kunnen een bepaalde buffer niet aanhouden. De eigenaar van WTC 3 wil dat het verhaal stopt als de preopvang stopt. Hij heeft zeer expliciet laten weten dat hij de preopvang zo snel mogelijk uit het gebouw wil.

 

U zit dus verkeerd als u denkt dat we dat gebouw even zullen openhouden en betalen voor die bijzonder dure plaatsen. Een van de belangrijkste redenen om van 1300 naar 600 plaatsen te gaan was net omdat die plaatsen zo duur zijn. We zitten in een besparingsoperatie. Dat gebouw moet dicht. We gaan daar geen 600 plaatsen openhouden als buffer. Ik heb veel liever bufferplaatsen in het reguliere netwerk, zoals dat normaal ook voorzien is en zoals dat in het verleden ook altijd gebeurde.

 

Ik blijf veiligheid heel belangrijk vinden. Die screening is belangrijk. Dat gebeurt in heel wat Europese landen. Er is daarover nog geen enkele veroordeling gekomen, zelfs geen enkele vingertik van de Europese Commissie. Ik betwijfel dus ten zeerste of dit allemaal onwettelijk zou zijn, zoals u zegt. Tot het bewijs van het tegendeel, kunt u dat alleszins niet hard maken.

 

Ik blijf dus een voorstander van dit verhaal. Dit is absoluut noodzakelijk, op vraag van de partners, op vraag van Fedasil en van de dispatching. Zo kunnen ze de plaatsen in het netwerk veel beter organiseren omdat ze weten wie er wanneer zal binnenkomen. Dat preopvangsysteem zorgt voor een betere kwaliteit en ook voor meer comfort voor de medewerkers, die het de afgelopen maanden bijzonder kwaad hebben gehad.

 

09.21  Nahima Lanjri (CD&V): Ik was niet op de hoogte van dat element van die huisbaas. Ik heb toch wat de indruk dat we mensen gebruiken om dat gebouw te kunnen openhouden, ook als het niet nodig is. Maar ik begrijp wel dat dit een bekommernis is van de regering.

 

Misschien moeten we het eens goed bekijken en die preopvang ergens anders organiseren waar die chantage er niet is. Dat noem ik dan ook bufferplaatsen. Nu gaan we mensen in dat gebouw zetten terwijl dat eigenlijk niet nodig is, alleen maar omdat de huisbaas zeg het gebouw te zullen sluiten als de laatste asielzoeker vertrokken is.

 

09.22 Staatssecretaris Theo Francken: Het is niet alleen dat. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb net de redenen aangehaald waarom ik dat noodzakelijk vind.

 

09.23  Nahima Lanjri (CD&V): Ik denk dat het noodzakelijk is sowieso een buffer te behouden die eventueel ook op een andere manier gecreëerd kan worden.

 

De voorzitter: Laten we afronden en het hierbij houden.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

10 Question de M. Gautier Calomne au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le séjour des candidats réfugiés condamnés pour des infractions graves" (n° 9641)

10 Vraag van de heer Gautier Calomne aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het verblijf van kandidaat-vluchtelingen die veroordeeld werden voor zware misdrijven" (nr. 9641)

 

10.01  Gautier Calomne (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, en février dernier, la presse s'est fait l'écho d'accusations de viol à l'encontre d'un jeune candidat réfugié au centre d'accueil de Menin. Nonobstant le traitement de ces faits qui dépend uniquement du pouvoir judiciaire, c'est la question du droit au séjour des personnes qui introduisent une demande d'asile dans notre pays et qui se voient condamnées pour des infractions graves avant la décision rendue quant à leur statut, qui est aujourd'hui posée. Aussi, souhaiterais-je connaître la position du gouvernement sur cette problématique.

 

Quelles sont les règles appliquées par le Commissariat général aux Réfugiés et aux Apatrides (CGRA) face à ce type de situation? Disposez-vous éventuellement de données sur le nombre de condamnations pour faits graves commis par des candidats réfugiés?

 

10.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Calomne, la loi du 15 décembre 1980 prévoit, en ce qui concerne les demandeurs d'asile, la possibilité de prendre des mesures lorsqu'il est estimé que c'est nécessaire pour la sauvegarde de l'ordre public ou de la sécurité nationale. Chaque cas particulier est examiné en fonction des éléments présents dans le dossier administratif de la personne concernée. Une évaluation est systématiquement faite au cas par cas.

 

Je souligne que les autorités compétentes restent particulièrement vigilantes à l'égard des incidents graves qui leur sont communiqués et que des mesures sont prises lorsque différents éléments, dont l'administration dispose, permettent d'affirmer qu'elles sont nécessaires.

 

En tant que secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, j'ai, dès le début 2015, pris l'initiative de modifier la législation belge afin de garantir au maximum, dans le cadre réglementaire européen, la possibilité de prendre une décision de refus, d'exclusion du statut de réfugié, de protection subsidiaire ou encore de procéder à un éloignement. Nous étudions actuellement la meilleure façon d'améliorer l'efficacité de certains points de la procédure de recours.

 

L'examen de la demande d'asile d'un demandeur ayant participé à des incidents graves est du ressort du CGRA, une instance indépendante. Il traitera ce genre de demande en suivant une procédure accélérée. Si le CGRA constate qu'il n'y a pas de raison d'accorder une protection internationale, il prendra une décision de refus et l'intéressé pourra être éloigné.

 

Si le CGRA constate qu'il y a des raisons d'accorder une telle protection, le statut de réfugié ou de protection subsidiaire ne sera pas pour autant accordé automatiquement. En effet, le CGRA examinera également si une exclusion ou un refus de statut de protection peut être décidé, d'une part sur la base de l'article 1F de la convention de Genève qui permet d'exclure un demandeur pour faits de terrorisme ou crimes contre l'humanité, et d'autre part sur la base de l'article 52/4 de la loi sur les étrangers, qui prescrit de refuser la protection à un demandeur qui représente un danger pour la société ou la sécurité nationale, à condition qu'il ait été condamné définitivement pour une infraction particulièrement grave. Pour l'exclusion du statut de protection subsidiaire, les conditions sont moins strictes. Une condamnation pour infraction particulièrement grave n'est pas exigée et le fait d'avoir commis un crime grave ou de représenter un danger pour la société suffit.

 

Dans la plupart des cas, l'éloignement peut être garanti car le CGRA pourra prendre à l'égard de la personne concernée une décision de refus de la demande d'asile. Dans certains cas, le statut de réfugié ou de protection subsidiaire ne pourra toutefois être refusé, car la demande d'asile ne peut pas être rejetée uniquement pour cause de mauvaise conduite. Prendre une décision de refus sur cette base n'est possible que lorsque les faits sont de telle nature qu'ils doivent être considérés comme un crime grave ou un danger pour la société, ou être considérés comme une infraction particulièrement grave. Mais même dans ce cas, l'éloignement vers le pays d'origine ne peut avoir lieu si cette mesure contrevient à l'article 3 de la convention européenne des droits de l'homme.

 

Le CGRA ne dispose pas de données statistiques concernant le nombre de condamnations pour faits graves commis par des demandeurs d'asile. En application du Règlement de la Chambre, je ne puis vous communiquer des statistiques dans le cadre d'une question orale. Je vous prie de m'adresser une question écrite.

 

10.03  Gautier Calomne (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse longue et complète.

 

Je poserai une question écrite pour obtenir les différentes statistiques que j'avais demandées.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

11 Question de M. Jean-Marc Delizée au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la gestion privée de centres d'accueil pour candidats réfugiés" (n° 9704)

11 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het privébeheer van opvangcentra voor kandidaat-vluchtelingen" (nr. 9704)

 

11.01  Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je désespérais de voir ma question arriver à l'ordre du jour. Elle concerne l'ouverture d'un centre d'accueil pour réfugiés à Couvin et des faits qui se sont produits au cours de la première quinzaine du mois de février. Étant donné que nous sommes dans la dernière quinzaine du mois d'avril, un certain décalage existe entre la question initiale et celle que je vais vous poser aujourd'hui. Beaucoup d'eau ayant coulé sous les ponts, je vais actualiser ma question et en généraliser certains éléments.

 

J'en viens tout d'abord à la privatisation de l'accueil. Dans le cadre de votre politique, monsieur le secrétaire d'État, dans un premier temps, vous avez fermé des centres et des lits. Puis, avec l'afflux des réfugiés, il a fallu en rouvrir, dans une certaine précipitation et avec une préparation parfois insuffisante, ce qui a posé des difficultés sur le terrain.

 

À Couvin, le propriétaire du centre est la société Absiss tandis que le gestionnaire en est la société Refugee-Assist. Il faut reconnaître que des débats chaotiques ont eu lieu à Couvin. D'une part, alors qu'une arrivée progressive des réfugiés était annoncée, ces derniers sont tous arrivés dans un délai très court, avec pour conséquence un manque de préparation. D'autre part, au-delà de quelques éléments d'organisation, s'est posée une question d'encadrement. Dans les premières semaines, le personnel prévu pour accueillir 260 réfugiés n'était certainement pas au complet. Néanmoins, je présume que la société qui a obtenu le contrat est payée par jour et par réfugié, même si, par exemple, le personnel n'était qu'à 30 % de l'effectif nécessaire.

 

La privatisation est évidemment un choix politique du gouvernement que nous ne partageons pas car elle pose de nombreux problèmes en termes d'expérience des personnes qui organisent cet accueil. Finalement, l'objectif de ceux qui travaillent dans ce secteur privé, c'est la rentabilité et le business. Il faut dire ce qui est. Ces organismes vont gagner de l'argent sur l'accueil des réfugiés.

 

La question est celle du cahier des charges, du respect de celui-ci et de son contrôle. Au début, il n'y avait pas de travailleur social pour orienter les dossiers et un certain nombre d'éléments manquaient en termes d'encadrement et d'accueil.

 

Quelles sont les exigences du cahier des charges en termes d'accompagnement en fonction du nombre de réfugiés? Qui en contrôle la bonne exécution? Si l'encadrement est incomplet, l'entreprise percevra-t-elle néanmoins les montants dans leur totalité, quand bien même ferait-elle un gain substantiel en termes de personnel?

 

Quelle a été la procédure de passation de marché relative au centre de Couvin? J'imagine qu'une publicité a eu lieu. Par quels moyens, dans quel délai et pour quelle durée? Quel était le nombre de candidats?

 

Enfin, j'aimerais vous interroger sur le financement. J'ai pris connaissance de différents chiffres. C'est pourquoi j'aimerais que vous m'apportiez quelques précisions. En effet, j'ai lu que le centre privé qui accueille des réfugiés coûterait entre 40 et 44 euros par jour et que le montant pour les ILA s'élèverait à 38 euros par jour.

 

11.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Lanjri, volgens mijn informatie zijn er op dit moment 34 554 plaatsen. Ik had gezegd dat er minder dan 35 000 plaatsen waren. Dat blijkt dus te kloppen.

 

U hebt andere informatie. Normaal zou mijn informatie correcter moeten zijn dan de uwe. Ik hoop dat toch, anders heb ik een probleem.

 

11.03  Nahima Lanjri (CD&V): Ik had ook 35 000 plaatsen gezegd.

 

11.04 Staatssecretaris Theo Francken: Ik had gezegd dat het er minder dan 35 000 waren en dat klopt, want het zijn er 34 554.

 

11.05  Nahima Lanjri (CD&V): (…)

 

11.06  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, l'honorable membre trouvera, ci-après, la réponse à sa question.

 

Le centre d'accueil à Couvin est géré par Refugee-Assist. Cette structure d'accueil est tenue d'assurer l'hébergement et l'accompagnement dans le cadre de la loi Accueil du 12 janvier 2007 et des instructions de Fedasil. Cela vaut d'ailleurs pour l'ensemble des structures du réseau d'accueil, quel que soit l'opérateur d'accueil.

 

Il n'y a pas, dans le cahier des charges, d'exigences en termes d'expérience préalable de gestion d'une structure d'accueil. Le cahier des charges contient cependant près de 150 points d'exigence dans les domaines du respect de la législation relative à l'accueil, de la gestion quotidienne du centre d'accueil, de la collaboration avec le reste du réseau d'accueil, de l'infrastructure et du mobilier, de la sécurité, de l'accompagnement social, de l'accompagnement médical et psychosocial et du personnel.

 

Des lacunes ont en effet été constatées mais Fedasil suit de près les améliorations apportées, notamment en termes d'engagement de personnel supplémentaire.

 

La procédure appliquée était celle du marché public en urgence. Elle a été publiée selon les règles en vigueur sur le site web de la plate-forme E-procurement. Fedasil avait reçu des réponses aux appels d'offres de Senior Assist Corsendonck G4S, Bridgestock, Les Sept Lieues et Refugee-Assist.

 

11.07  Jean-Marc Delizée (PS): Combien d'offres? Six, sept. La liste que vous venez d'énumérer et celle des sociétés qui ont fait offre? Est-ce bien cela?

 

11.08  Theo Francken, secrétaire d'État: Oui. Je répète: Fedasil avait reçu des réponses aux appels d'offres de Senior Assist, Corsendonck G4S, Bridgestock, Les Sept Lieues et Refugee-Assist. Cela fait cinq offres.

 

En ce qui concerne les opérateurs d'accueil, les montants forfaitaires par jour oscillent entre 40,50 euros et 49,35 euros, en fonction du lot attribué. Il y a également d'autres montants forfaitaires pour l'accueil des mineurs non accompagnés, à savoir entre 67,50 euros et 79,90 euros, en fonction de la structure d'accueil.

 

Monsieur Delizée, nous avons eu cette discussion à plusieurs reprises, ainsi qu'avec votre collègue M. Crusnière. La décision d'organiser un marché public pour l'accueil des demandeurs d'asile par des entreprises privées était aussi valable pour les ONG. La norme de qualité pour les opérateurs privés est rigoureusement identique à celle de Fedasil ou de la Croix-Rouge.

 

Le prix des ONG et des partenaires classiques, communes ou CPAS, est correct et précis. Le fait de dire que nous avons baissé ce prix pour pouvoir faire appel aux opérateurs privés n'est pas correct. Je ne dis pas que les opérateurs privés sont beaucoup plus chers, cela reste dans la même proportion.

 

Het is ongeveer even veel. Als men naar de privésector wil stappen in de hoop dat het goedkoper is, dan is dat absoluut niet het geval.

 

11.09  Jean-Marc Delizée (PS): Je remercie monsieur le secrétaire d'État pour ses réponses.

 

Il y a donc effectivement des exigences dans un cahier des charges. La question est bien de savoir si elles sont respectées sur le terrain. Il faut donc un certain contrôle et un certain suivi. Dans le cas de Couvin, j'ai noté que vous reconnaissez qu'il y avait des lacunes qui ont été constatées. Il faudra un suivi dans le temps, à Couvin et ailleurs, la problématique est la même.

 

En ce qui concerne les normes de qualité, vous dites qu'elles sont les mêmes partout. Il est certain que l'expérience est différente, la philosophie est différente. Certains viennent à l'expérience de l'accueil de publics spécifiques, de l'accueil de réfugiés. Ici, il s'agit d'un recrutement de dernière minute, de personnes qui n'ont pas d'expérience en la matière. Ce n'est pas pour autant que l'accueil ne peut pas être de qualité mais je pense qu'il faut du temps pour apprendre un métier. Fondamentalement, on a donc un problème sur la privatisation de l'accueil d'un point de vue qualitatif.

 

En ce qui concerne les offres, vous m'avez répondu, j'ai noté qu'il y a cinq offres.

 

Par ailleurs, je n'ai pas compris pourquoi certains centres demandent 40,50 euros et d'autres 49,35 euros. Pourquoi une telle différence? Autre question: la Croix-Rouge fonctionne-t-elle selon les mêmes tarifs que ces opérateurs privés? Dans cette fourchette comprise entre 40,50 euros et 49,35? Qu'est-ce qui justifie donc cette différence?

 

11.10  Theo Francken, secrétaire d'État: Je sais que pour votre groupe, il est très intéressant de parler de la privatisation de l'accueil des réfugiés mais il faut faire preuve d'honnêteté intellectuelle. Il est question de 2 000 places sur un réseau de 34 500 places pour l'instant. Donc, un petit lot est privatisé pour l'instant; ce n'est pas tout le réseau.

 

Deuxièmement, en ce qui concerne la qualité de l'accueil, j'ai répondu à une interpellation de M. Crusnière à ce sujet il y a deux ou trois semaines. J'ai répondu très largement. La réponse a duré quinze minutes, je pense. Je ne vais pas tout répéter. On fait des audits, comme on les fait dans les centres classiques.

 

Troisièmement, oui, on doit engager du personnel très vite. Mais je peux dire que dans des sites de la Croix-Rouge, Rode Kruis, Fedasil, etc., on a dû engager du personnel dans la précipitation. La situation est la même qu'il s'agisse du secteur privé ou du secteur public. Je pense qu'il y a des centres privés qui fonctionnent très bien et d'autres moins bien. Il y a aussi des centres classiques qui fonctionnent très bien et d'autres moins bien. Il faut donc être nuancé à ce sujet.

 

En ce qui concerne le prix, cela dépend des offres faites dans le cadre du marché public. Het hangt af van de offertes die ingediend zijn. Et pas uniquement pour le site de Couvin.

 

11.11  Jean-Marc Delizée (PS): Ce n'est donc pas l'État qui fixe le prix à la journée, ce sont les offres?

 

11.12  Theo Francken, secrétaire d'État: Exactement. Mais pas pour les ONG: c'est un prix fixe alors, bien qu'il y ait également des négociations.

 

11.13  Jean-Marc Delizée (PS): Et pour les ONG, c'est combien par jour?

 

11.14  Theo Francken, secrétaire d'État: Cela dépend des places. Je pense que c'est 38 ou 40 euros.

 

11.15  Jean-Marc Delizée (PS): 38, c'est le montant pour les ILA, les initiatives locales d'accueil.

 

11.16  Theo Francken, secrétaire d'État: Alors, ça doit être 40 euros par place je pense.

 

11.17  Jean-Marc Delizée (PS): Donc pas par lit occupé?

 

11.18 Staatssecretaris Theo Francken: Volgens mij gaat het over de prijs per aangeboden plaats. Je dois vérifier.

 

11.19  Jean-Marc Delizée (PS): Je pense que sur la privatisation de l'accueil, on a constaté à Couvin que ça posait un problème dans un premier temps. C'est une porte ouverte évidemment. On verra si les proportions actuelles restent les mêmes dans le futur. Cela reste en tout cas une activité lucrative pour les opérateurs.

 

Je pense qu'il est important de poursuivre le contrôle des exigences. Il y a 150 exigences. Il faut s'assurer que dans le secteur privé également, comme pour les autres opérateurs, elles soient effectivement respectées sur le terrain.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

12 Vraag van de heer Brecht Vermeulen aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de vermindering van administratieve lasten" (nr. 9808)

12 Question de M. Brecht Vermeulen au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la réduction des charges administratives" (n° 9808)

 

12.01  Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik mag u eens een vraag stellen over uw andere portefeuille, namelijk Administratieve Vereenvoudiging.

 

Er was een tweejaarlijks meetrapport van het Planbureau dat erop wees dat de totale kosten voor administratieve verplichtingen voor zelfstandigen en ondernemingen tussen 2012 en 2014 gestegen zijn. De meting toont aan dat deze kosten 1,38 % van het bbp of 5,52 miljard euro zouden bedragen. De externe kosten zouden nog verder zijn toegenomen ten gevolge van steeds complexer sociale en fiscale wetgeving. Vooral kleine ondernemingen zouden dit voelen. De regering beoogt de administratieve lasten met 30 % te verminderen. Dalen de administratieve lasten effectief met 30 %, dan betekent dat een lastenverlaging van bijna 1,5 miljard euro voor die ondernemingen. Dat zou een taxshift zijn, een tweede belangrijke lastenverlaging die de economie ten goede kan komen.

 

Ik heb een aantal vragen hierover.

 

Ten eerste, welke stappen hebt u tijdens deze legislatuur al genomen om de administratieve lasten te laten dalen?

 

Ten tweede, een belangrijk instrument dat de administratieve lasten zou kunnen verlagen is het only-onceprincipe. Dat legt vast dat overheidsdiensten die gegevens nodig hebben die bij de overheidsdiensten bekend zijn die eerst bij de diensten moeten opvragen en niet bij de ondernemer. Om dit principe goed te doen werken moeten er heel veel gegevensbanken aan elkaar worden gekoppeld. Op welke manier is er op dit moment een actieplan opgesteld om werk te kunnen maken van een echte digitale transformatie bij onze overheden? Hoeveel tijd vergt het om de verschillende maatregelen in te voeren? Met welke geraamde kosten?

 

Ten derde, zijn er vanuit uw kabinet nog andere voorstellen om de bestaande wetgeving te vereenvoudigen inzake het vervullen van fiscale en sociale administratie? Welke zijn dat? Welke timing hebt u hiervoor? Welke maatregelen zullen er genomen worden zodat vermeden wordt dat overheden naast elkaar gaan werken in plaats van met elkaar?

 

12.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, de complexiteit van de wetgeving is een belangrijke bron van administratieve lasten voor burgers en ondernemingen. De regering zal dan ook werk maken van een systematische vereenvoudiging van de reglementering. Zowel de klantgerichtheid, de kostenefficiëntie als de innovatie is immers gediend met slimme en vooral minder regels.

 

De volgende concrete acties werden in dat verband door mij opgestart.

 

Ten eerste, het only-onceprincipeprogramma. Op 1 januari 2016 is de only-oncewet volledig in werking getreden. Mijn dienst Administratieve Vereenvoudiging coördineert en ondersteunt de implementatie van de wet.

 

Ten tweede, de e-facturatie verder opvolgen en stimuleren.

 

Ten derde, e-government opvolgen en het gebruik ervan stimuleren.

 

Ten vierde, de uitbreiding van e-depot en e-griffie. In samenwerking met de FOD Justitie, de FOD Economie en Fedict werd door de DAV het afgelopen jaar verder geïnvesteerd in de e-depot- en de e-griffietoepassing. De toepassingen zullen verder worden ontwikkeld zodat, naast het oprichten van vennootschappen, in de toekomst ook alle wijzigingen elektronisch zullen worden meegedeeld.

 

Wat betreft de e-registratie, sinds 1 januari 2015 worden alle notariële akten elektronisch geregistreerd en ingeschreven bij de hypotheken via een toepassing die door de dienst Administratieve Vereenvoudiging werd gecoördineerd, in nauwe samenwerking met de FOD Financiën en de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. In totaal werden in 2015 reeds meer dan 800 000 notariële akten op deze wijze verwerkt. Het is dus een groot succes.

 

Wat betreft het gebruik van Telemark, volgens de laatst beschikbare cijfers beschikken reeds 604 overheden over de vereiste toegang. Telemark is een soort digitaal platform waarop aanbestedingen kunnen worden gepubliceerd. Alle Brusselse gemeenten zijn reeds geconnecteerd, evenals 61 % van de Vlaamse gemeenten en 80 % van de Waalse gemeenten. Intussen werden ook de andere diensten en instellingen die onderworpen zijn aan de wet op de overheidsopdrachten reeds benaderd en wordt er gewerkt aan een promotiecampagne.

 

Tenslotte, de regering beoogt een effectieve modernisering en informatisering van de burgerlijke stand. Mijn diensten werken ook volop aan dat project mee, samen met de diensten van de FOD Binnenlandse Zaken van minister Jambon.

 

Waar zijn wij mee bezig met betrekking tot het only-onceprincipe? Er is een actieplan waar wij al anderhalf jaar mee bezig zijn. Er is heel veel sensibilisering geweest. Per administratie hebben wij een soort groen-oranje-roodlichtkalender gemaakt om te bepalen wie waar staat. Wij hebben heel veel vooruitgang geboekt. Ik heb zelf een studiedag ingeleid voor de topambtenaren en verantwoordelijken van alle FOD’s om toelichting te geven over het only-onceprincipe en de mogelijkheden voor samenwerking. Dat is enkele weken geleden gebeurd. Wij zijn echter nog niet helemaal klaar, daar moeten wij eerlijk over zijn. Er ligt nog heel wat werk op de plank.

 

Het was eigenlijk ook niet realistisch. Deze wet werd als laatste wet voor de verkiezingen van 2014 goedgekeurd. Er stond in dat het op 1 januari 2016 van toepassing moest zijn. Niemand geloofde toen dat het tegen 1 januari 2016 zou lukken. Wij gaan stap voor stap in de goede richting. Er is al heel veel werk verzet. Wij zijn nog niet waar we moeten zijn, maar wij volgen het van nabij op.

 

12.03  Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben blij dat u in alle stilte heel wat maatregelen neemt en uitvoert en dat er nog heel wat op stapel staan. Dat is een goede zaak. Ik heb liever dat er veel resultaten worden geboekt dan dat er, met een fanfare op kop, van alles wordt gezegd en het resultaat minder is. Ik hoop dat wij deze legislatuur nog heel veel resultaten op het terrein zullen zien.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

13 Vraag van mevrouw Nahima Lanjri aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de regeling tot uitwijzing van schoolgaande kinderen" (nr. 9828)

13 Question de Mme Nahima Lanjri au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les règles en matière d'expulsion d'enfants scolarisés" (n° 9828)

 

13.01  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, deze vraag is al een tijdje geleden ingediend en is door omstandigheden blijven liggen. Ze kwam er naar aanleiding van een bericht in de media op 29 februari over de uitwijzing van schoolgaande kinderen die hier soms al jaren verbleven.

 

Ik geef als voorbeeld de situatie van een Kosovaars meisje van 19 jaar dat met Kerstmis samen met haar ouders na zeven jaar werd uitgewezen. De ouders hebben aangekondigd dat zij bereid waren om aan hun terugkeer mee te werken, maar vroegen dat hun dochter haar diploma nog kon behalen, wat in juni het geval zou zijn. Dat werd geweigerd. Een vergelijkbaar voorbeeld gaat over een 18-jarige die al zes jaar school had gelopen in Tongeren en sinds eind januari in een gesloten centrum zit om teruggestuurd te worden.

 

Voor alle duidelijkheid, ik betwist de gevolgen van de asielprocedure niet: ofwel krijgt de aanvrager recht op verblijf, ofwel krijgt de aanvrager dat recht niet, en in dat laatste geval moet hij het land verlaten. Als de uitkomst van de procedure is dat de aanvrager het land moet verlaten, dan trek ik het terugkeerbeleid niet in twijfel.

 

Wel vraag ik dat er daarmee zo correct mogelijk wordt omgegaan en dat er menselijke antwoorden worden gegeven in prangende humanitaire situaties. In de voorbeelden die ik beschreef, gaven de betrokkenen aan te erkennen dat zij ons land moeten verlaten. Zij tonen de bereidheid om mee te werken aan een terugkeer. Wel vragen zij de toestemming om het lopend schooljaar af te werken. Ik vind het raar dat dat niet wordt toegestaan.

 

Mijnheer de staatssecretaris, daarom vraag ik u of u kunt toestaan dat kinderen of jongeren hun schooljaar kunnen afwerken, of eventueel zelfs iets meer, namelijk een gestarte opleiding te beëindigen. Veronderstel dat een betrokkene al vier jaar een opleiding volgt, kan daaraan dan nog een laatste jaar gekoppeld worden, als de betrokkene wilt meewerken aan zijn terugkeer? Bestaat de mogelijkheid dat de betrokkene dat laatste jaar van de opleiding nog volgt?

 

Welke richtlijnen geeft u aan uw administratie als het gaat over de uitwijzing van kinderen of jongeren die hier als niet-begeleide minderjarigen zijn toegekomen en hier soms al vier of vijf jaar verblijven, maar dan toch, als zij meerderjarig zijn, het land moeten verlaten, bijvoorbeeld omdat hun asielaanvraag afgewezen wordt? Geeft u hen de mogelijkheid om eventueel hun scholing af te maken?

 

Welke instructies geeft u inzake de uitwijzing van kinderen die deel uitmaken van een gezin, als die kinderen hun opleiding willen afwerken, zoals het voorbeeld dat ik u gaf? Op dit ogenblik weet ik dat in de praktijk of volgens de richtlijn in principe niet meer wordt uitgewezen in een lopend schooljaar vanaf de paasvakantie.

 

Nogmaals verwijzend naar het geval van het Kosovaarse meisje, het moet toch mogelijk zijn om geval per geval te bekijken? Als er een vraag is om iets langer te blijven, bijvoorbeeld vanaf de kerstvakantie, zeker als de betrokkenen zich bereid verklaren te zullen meewerken aan hun terugkeer, dan moet u dat toch mogelijk kunnen maken. Welke mogelijkheden ziet u zelf om voor die jongeren in een tijdelijke regeling of een opschorting van hun uitwijzing te voorzien, zodat zij hun schooljaar of opleiding kunnen afmaken?

 

13.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Lanjri, de volgende regels worden toegepast.

 

Niet-begeleide minderjarige vreemdelingen worden niet gedwongen verwijderd. Zij krijgen een voogd toegewezen. Samen met hem of haar wordt naar een oplossing gezocht. Dat kan een vrijwillige terugkeer zijn. Tijdens het legale of illegale verblijf in België zijn de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen aan de leerplicht onderworpen. De verworven kennis en vaardigheden zijn steeds nuttig, ook al zetten zij hun studies niet voort in België. In sommige gevallen kunnen zij het schooljaar afmaken, zelfs als ze ouder zijn dan 18 jaar. De niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die een verblijfsdocument hebben gekregen, zelfs een tijdelijke A-kaart, kunnen hun studies voortzetten. Het is de taak van de voogd om de procedures te volgen en die aan de betrokken uit te leggen.

 

Minderjarige kinderen die deel uitmaken van een gezin, volgen de situatie van de ouders. Bepaalde gezinnen die een eerste bevel om het grondgebied te verlaten, hebben gekregen vanaf de paasvakantie kunnen vragen om de geldigheid van het BGV te verlengen tot het einde van het schooljaar. Indien alle minderjarigen het recht zouden hebben om hun schooltijd af te maken, kan dat erop neerkomen dat het merendeel van die families zou moeten worden geregulariseerd. Als ieder kind zijn of haar studies moet afmaken, zou de periode van de gedoogtijd immers zo lang zijn dat het moeilijk zou worden om hen nadien terug te sturen.

 

Vanaf de paasvakantie kan men dus vragen om te verlengen. Dat debat is niet nieuw. Wij kennen de posities daarover. Ik krijg soms vragen daarover.

 

13.03  Nahima Lanjri (CD&V): (…)

 

13.04 Staatssecretaris Theo Francken: Normaal vanaf de paasvakantie.

 

13.05  Nahima Lanjri (CD&V): Dat heb ik ook gezegd. De regeling geldt inderdaad vanaf de paasvakantie, maar wat als gezinnen van wie de dochter bijvoorbeeld in het laatste jaar zit, zeggen dat zij zullen meewerken aan de terugkeer? Mag zij dan dat laatste schooljaar afmaken? Ik zeg niet dat alle kinderen hun studies moeten afmaken, maar als die vraag er is, als zij meewerken en als er geen dreiging voor de openbare orde is, in dat geval zou ik een en ander begrijpen. Het gaat slechts over een maand of zelfs maar een paar weken langer.

 

13.06 Staatssecretaris Theo Francken: Het blijft altijd een moeilijke vraag: staan we een verlenging toe vanaf maart of vanaf december? Waarom niet vanaf de herfstvakantie of gewoon het laatste jaar? Als men in het zesde jaar zit en een diploma kan halen, waarom dan niet het hele laatste jaar? Dat is een straatje zonder eind.

 

Er is daarover overleg geweest met mevrouw Crevits. Ik vraag mij overigens ook af of zij het standpunt van de voltallige Vlaamse regering vertolkt, maar dat is een andere kwestie.

 

Dat is nu eenmaal de regeling. Ik sta open om daarover te praten, maar weet dat het een heel moeilijke kwestie is en dat er altijd gevallen zullen zijn die nét niet een gunstig antwoord krijgen en die in de media komen. Dat is nu eenmaal het lot van een staatssecretaris die daarvoor bevoegd is.

 

13.07  Nahima Lanjri (CD&V): Het is belangrijk dat de vraag naar wat meer tijd van ouders met schoolgaande jeugd nog eens wordt bekeken, op voorwaarde uiteraard dat ze meewerken aan hun terugkeer. Het beleid mag niet rigide zijn, waarbij men de uitwijzing opschort vanaf de paasvakantie en geen dag eerder. Ik heb er geen probleem mee dat dit geval per geval wordt bekeken.

 

13.08 Staatssecretaris Theo Francken: Hoe geloofwaardig is het meewerken aan de terugkeer als iemand bijvoorbeeld al tien bevelen niet heeft opgevolgd?

 

U haalt twee casussen aan. Die dossiers zijn door mijn administratie bekeken zoals zij alle dossiers bekijken, en ook door mijn kabinet wanneer het over bijzonder gevoelige dossiers gaat.

 

Men moet ook kijken naar de geloofwaardigheid van de betrokkenen wanneer het gaat over terugkeer. Het is een lang verblijf. U zegt dat ze hier zeven jaar zijn. Hoeveel maanden – ik heb het niet eens over jaren – waren zij hier in legale status en hoeveel maanden of jaren in illegaal verblijf, in procedureslagen waar geen eind aan komt? Als die mensen nog zo veel maanden vragen en dan zullen meewerken aan de terugkeer, moet men begrijpen dat sommige mensen van mijn administratie dat niet geloven. Dat is een moeilijke afweging.

 

13.09  Nahima Lanjri (CD&V): U hebt mij duidelijk horen zeggen geval per geval. Het moet inderdaad gaan over mensen die geen gevaar vormen voor de openbare orde, maar evengoed hebben meegewerkt. Als mensen al tien jaar weten dat ze wegmoeten, is het inderdaad niet geloofwaardig als ze dan pas komen met het argument over het afmaken van studies.

 

Uitzonderingen moeten mogelijk zijn en moeten geval per geval door uw administratie worden bekeken. Zo geeft men het signaal dat als men zich aan afspraken houdt en meewerkt aan de terugkeer en in het verleden niet alles aan zijn laars heeft gelapt, wij een en ander willen bekijken.

 

Het is een uitzondering. Het blijft een gunstmaatregel. Ik vraag niet om een reglementering die in een wet wordt gegoten, maar ik vraag wel dat de betrokken jongeren zich kunnen wapenen met een diploma, zodat zij dat ten minste hebben wanneer ze naar hun land terugkeren.

 

13.10 Staatssecretaris Theo Francken: Ik heb dat al gedaan. Ik heb al visa verlengd tot het einde van het schooljaar, in bepaalde gevallen vóór de paasvakantie.

 

Ik doe dat soms, maar in de meeste van die gevallen, zijn er al zoveel bevelen gegeven. U moet begrijpen dat mijn administratie soms zegt dat het zo grotesk en oneerlijk zou zijn ten opzichte van al die honderden anderen de afgelopen tien, twintig jaar die niet in de pers komen, maar die wel zijn teruggekeerd. Er is dus een bepaalde geloofwaardigheidsgraad.

 

Heb ik soms al een visum gegeven tot het einde van het schooljaar, ook al was het in oktober? Ja, dat heb ik in bepaalde gevallen al gedaan. Ik bekijk dat inderdaad van geval tot geval. Dat is een moeilijke kwestie. Ik ben pedagoog; ik ben daar heel gevoelig voor. Soms brengt men iets in de pers en is dat één kant van het verhaal. Dat is niet altijd makkelijk om te counteren, want men moet oppassen met privégegevens. Commentaar geven op individuele gevallen is een straatje zonder einde. Elke dag komen er tientallen brieven binnen op het kabinet met allerhande vragen en daar zitten vaak moeilijke, complexe zaken tussen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vraag nr. 9855 van de heer De Vriendt wordt omgezet in een schriftelijke vraag.

 

De interpellatie nr. 126 van de heer Kir wordt uitgesteld, evenals vraag nr. 9868 van mevrouw Cassart-Mailleux wordt uitgesteld.

 

13.11 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, de interpellatie wordt al voor de derde keer uitgesteld. Is ze nog actueel?

 

De voorzitter: Die vraag moet dan naar de Conferentie van voorzitters. Bij een interpellatie geldt niet zoals bij een mondelinge vraag dat ze vervalt na één of twee keer uitstellen. Niet-aanwezigheid betekent niet dat de interpellatie vervalt. Indien ze niet actueel genoeg meer is, komt het in principe eerst de indiener toe om daar zelf over te oordelen. In het andere geval gebeurt dat door de Conferentie van voorzitters.

 

13.12  Kattrin Jadin (MR): Mijnheer de voorzitter, hoelang kan de staatssecretaris blijven?

 

13.13 Staatssecretaris Theo Francken: Dit zal de laatste vraag zijn.

 

13.14  Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, als mevrouw Pas en ik het antwoord op onze vragen nrs 9893 en 10182 meekrijgen, willen wij ze omzetten in schriftelijke vragen. (Instemming)

 

De voorzitter: Dat is genoteerd.

 

14 Question de Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le rapatriement des illégaux marocains" (n° 9870)

14 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de repatriëring van Marokkaanse illegalen" (nr. 9870)

 

14.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, le gouvernement travaille depuis plusieurs semaines sur un projet qui lui permettrait de rapatrier au Maroc les illégaux interceptés chez nous. Le voyage du premier ministre au Maroc devait être l'occasion d'entériner un accord sur ce dossier. Un autre objectif de ce voyage était de pouvoir accroître la collaboration entre les deux États en matière de renseignement, notamment dans un objectif de lutte contre le terrorisme.

 

Monsieur le secrétaire d'État, qu'en est-il de ce dossier? Êtes-vous parvenus à un accord avec le Maroc pour le rapatriement des illégaux? Les discussions au Maroc ont-elles été fructueuses pour arriver à plus de collaboration entre les deux pays en matière de renseignement?

 

14.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, merci, madame Jadin, pour cette question relative à une priorité du gouvernement. Depuis plusieurs années déjà, l'Office coopère de manière constructive avec les autorités marocaines. Le Maroc est l'un des pays vers lesquels les rapatriements sont les plus nombreux. L'année dernière, 336 ressortissants marocains ont été rapatriés dans leur pays d'origine.

 

Compte tenu de la problématique, je tiens cependant à obtenir des avances plus rapidement. Le Maroc dispose d'un système électronique pour les empreintes digitales. Une réponse plus rapide devrait dès lors être possible pour les personnes qui sont enregistrées dans le système, soit à peu près deux tiers.

 

Je puis vous communiquer une bonne nouvelle: M. Hassad, ministre de l'Intérieur du gouvernement marocain, vient en Belgique ce vendredi pour signer le MoU (memorandum of understanding). J'espère donc qu'après seize ans de négociations, nous pouvons aboutir dans ce dossier.

 

14.03  Kattrin Jadin (MR): Ma question tombe donc à pic. Het juiste antwoord op het juiste moment.

 

Merci, monsieur le secrétaire d'État. Je pense qu'il sera important, après la signature de l'accord, de veiller à la transposition assez rapide du dispositif conclu.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

14.04 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, wat de vragen van mevrouw Lanjri en mevrouw Pas betreft, gaat het vooral om cijfers.

 

Mevrouw Lanjri, de cijfers die ik heb, gaan tot 2014. Normaal kwamen die voor 2015 in maart binnen, maar in mijn antwoord zijn zij nog niet toegevoegd. Ik zal vragen of wij de cijfers voor 2015 al hebben, dan kan ik u die geven. U hebt de cijfers voor 2015 nodig.

 

14.05  Nahima Lanjri (CD&V): Ik heb die vraag eerst mondeling gesteld. U hebt toen gezegd dat ik ze schriftelijk moest stellen. Dat heb ik gedaan.

 

14.06 Staatssecretaris Theo Francken: Ik kan u de cijfers tot 2014 zo al meegeven en nakijken of wij de cijfers voor 2015 hebben.

 

14.07  Nahima Lanjri (CD&V): U kunt de cijfers tot 2014 al meegeven, en die voor 2015 opsturen. Dan zetten wij onze vragen om.

 

De voorzitter: Mevrouw Lanjri, u beslist dus uw vraag om te zetten. De staatssecretaris zal een voorlopig antwoord meegeven en de informatie over 2015 zal volgen, zodra zij beschikbaar is.

 

Dan is hiermee de agenda afgewerkt en kan de vergadering gesloten worden.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.32 uur.

La réunion publique de commission est levée à 12.32 heures.