Commissie voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt

Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de la Fonction publique

 

van

 

Woensdag 16 december 2015

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 16 décembre 2015

 

Matin

 

______

 

 


La réunion publique de commission est ouverte à 10.03 heures et présidée par M. Brecht Vermeulen.

De openbare commissievergadering wordt geopend om 10.03 uur en voorgezeten door de heer Brecht Vermeulen.

 

De voorzitter: De vorige keer hadden we een klein zaaltje voor heel veel volk en nu hebben we een heel grote zaal voor wat minder volk.

 

Aan iedereen goeiemorgen.

 

01 Vraag van mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het gecoördineerd overleg met de lokale overheden na indiening van grootschalige opvanginitiatieven door commerciële spelers" (nr. 7565)

01 Question de Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la coordination avec les autorités locales à la suite d'initiatives d'accueil de grande ampleur prises par des acteurs commerciaux" (n° 7565)

 

01.01  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, deze vraag werd oorspronkelijk ingediend door mevrouw Temmerman vanuit Gent, maar wegens de veelvuldig gewijzigde timing zal ik ze nu in haar plaats stellen.

 

Gelet op de aanhoudende instroom van asielzoekers is er nood aan bijkomende opvangplaatsen. De regering heeft verschillende partners aangesproken, waaronder ook private partners. Er is haast bij, maar daar dreigt de kwaliteit onder te lijden.

 

In Gent wil het consortium Corsendonck Hotels & G4S-care een opvanginitiatief creëren op een ponton in de haven van Gent. Dat ponton moet onderdak bieden aan 250 vluchtelingen. Er werden daarover goede voorbereidende gesprekken gevoerd tussen de stad Gent en het consortium.

 

Er zijn andere voorbeelden, waarbij de stad Gent na de indiening van een dossier bij Fedasil niet werd gehoord. Begin november was er het voorstel van Willy Naessens om in de haven van Gent een loods met een opvangcapaciteit voor 100 personen ter beschikking te stellen. Het stadsbestuur vernam dat nieuws via de pers en pas achteraf bevestigde Fedasil dat er een dossier was ingediend. In dezelfde periode werd bij Fedasil een tweede grootschalig opvangdossier ingediend voor de opvang van 350 personen in een hotel in het centrum van Gent. Het stadsbestuur werd daarbij in beide gevallen niet betrokken.

 

Men is bezorgd over het commercieel uitbesteden van grootschalige opvanginitiatieven. De lokale overheid heeft te weinig impact op de initiatieven die in de stad worden genomen. Commerciële spelers kunnen zich rechtstreeks wenden tot Fedasil. Er is geen verplichting tot overleg met de lokale besturen. Nochtans beschikt Gent over een stedelijk opvanginitiatief met de nodige expertise. Het is logisch dat de lokale besturen een dergelijke aanpak, waarbij de inspanningen van de stad worden miskend en zij voor voldongen feiten komen te staan, ten sterkste betreuren.

 

Mijnheer de staatssecretaris, waarom is er geen gecoördineerd overleg met plaatselijke overheden na de indiening van grootschalige opvangvoorstellen door commerciële spelers? Heeft Fedasil carte blanche gekregen in de zoektocht naar extra opvangplaatsen?

 

Enkele maanden geleden werden goedwerkende centra van het Rode Kruis gesloten. Bent u ervan overtuigd dat private spelers beter tegemoetkomen aan de kwaliteitsvereisten van opvang?

 

Kunt u mij uitleggen waarom private initiatieven de middelen beter zouden besteden dan de eerder gesloten opvanginitiatieven van het Rode Kruis, zonder in te boeten aan de kwaliteit van de opvang en de begeleiding?

 

01.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijn kabinetschef heeft gisteren gebeld met de burgemeester van Gent. Het ponton is goedgekeurd. Die opvang zal er dus komen.

 

U vraagt naar overleg. Mevrouw De Coninck, dit is een leerproces. Wij zijn nu een stapje verder. Nu is in de aanbesteding opgenomen dat de privéfirma contact moet opnemen met het lokaal bestuur. Gebeurt alles optimaal? Neen, maar nogmaals, het is een leerproces. Er komt vaak remediëring vanuit ons kabinet.

 

Fedasil heeft carte blanche voor het zoeken van opvangplaatsen, maar niet voor de goedkeuring ervan. De dienst doet heel veel veldwerk. Hij bezoekt heel veel sites en legt dan telkens een lijst voor. Wij bekijken dan of het kan, maar ik heb nog nooit een initiatief tegengehouden. Als Fedasil zegt dat hij een opvanginitiatief kan operationaliseren, dan is dat voor mij goed.

 

Ik zeg helemaal niet dat private initiatieven de middelen beter zouden besteden. Ik heb dat nooit gezegd.

 

Verder sprak u over “eerder gesloten opvanginitiatieven”. Ik weet niet wat u daarmee bedoelt, alle asielopvang is immers open.

 

Ik zeg dus helemaal niet dat private partners dat beter zouden besteden. We proberen op alle terreinen te werken. We hebben het daarover al een paar keer gehad. Ik denk dat we dat moeten doen. Dat loopt goed op sommige plaatsen en minder goed op andere. Er is heel veel expertise bij het traditionele netwerk en de private partners moeten soms even bijbenen. Het is altijd en en en, nooit of of of.

 

01.03  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, u zei daarnet dat u iets hebt geleerd van Bourgeois. Ik heb iets geleerd van Patrick Janssens. Die had het over ‘voortschrijdend inzicht’ wanneer men in een proces zit.

 

Ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat het niet onbelangrijk is dat private partners ook contact opnemen met de traditionele opvanginitiatieven, ook om ervaringen uit te wisselen. Zij zijn daarvoor waarschijnlijk ook vragende partij.

 

Ik vind het schitterend dat nu in de aanbestedingen staat dat private initiatieven ook met lokale besturen moeten overleggen. Als er iets foutloopt, zijn zij immers vaak de eersten welke de weerbots ervaren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

02 Vraag van mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de beperkte toegang voor asielzoekers in een aantal Europese landen" (nr. 7721)

02 Question de Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la limitation de l'accès des demandeurs d'asile à certains pays européens" (n° 7721)

 

02.01  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, op maandag 23 november konden wij in de krant lezen dat sommige Europese landen enkel asielzoekers uit bepaalde landen toelaten. Asielzoekers uit andere landen krijgen geen toegang en worden teruggestuurd. Concreet gaat het om Macedonië, Slovenië, Kroatië en Servië, die alleen asielzoekers uit Syrië, Irak en Afghanistan toelaten. Het leidde tot tragische beelden van asielzoekers die hun mond dichtnaaiden.

 

Ondertussen spreekt Jeroen Dijsselbloem, de voorzitter van de eurogroep, over een mini-Schengenzone. Samen met België en enkele andere landen wil hij een mini-Schengenzone oprichten, een harde kern in de Europese Unie, waarin de onderlinge grenzen wel open blijven maar die de grenzen met de andere EU-Ianden opnieuw bewaakt. Daarnaast las ik ook dat België nog maar 30 plaatsen heeft vrijgemaakt voor de relocatie van asielzoekers uit het Europese spreidingsplan.

 

Ik heb daarover de volgende vragen.

 

Wat is het standpunt van de Belgische regering over de sluiting van de grenzen door de Balkanlanden?

 

Wat is het standpunt van de Belgische regering over het idee van Jeroen Dijsselbloem? Ik heb deze vraag al een tijd geleden ingediend en ondertussen heb ik gemerkt dat de discussie daarover uitgebreid gevoerd wordt in de media.

 

Waarom zijn er nog maar 30 plaatsen vrijgemaakt? Andere landen hebben al 300 plaatsen. Welke profielen hebben die asielzoekers? Wanneer komen zij naar België? Wat is het tijdpad voor de andere plaatsen en de concrete opvang?

 

02.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Coninck, ons land heeft tot nu toe geen formele positie ingenomen. Ik kan wel meegeven dat het in de huidige situatie nog steeds mogelijk is om een asielaanvraag in te dienen in Griekenland. De Balkanlanden lijken maatregelen te nemen die voorkomen dat men via Griekenland doorreist, zonder daar asiel aan te vragen.

 

De Nederlandse voorzitter van de eurogroep heeft inderdaad gecommuniceerd over het idee van een mini-Schengenzone, maar het idee heeft tot nu toe nooit op een officiële agenda van de Europese Ministerraad gestaan.

 

Wij bieden 30 plaatsen aan, voor een eerste test. De hotspots in Italië en Griekenland tellen nog heel wat gebreken. Voor ons is het heel duidelijk, wij willen slechts een relocatie als die rechtstreeks gekoppeld is aan een goede werking van de hotspots.

 

Het exacte profiel van de asielzoekers is afhankelijk van de personen die worden voorgedragen. Het zullen wel profielen zijn die in de lijn liggen van het relocatiebesluit over asielzoekers uit landen met een gemiddelde erkenningsgraad in de EU boven 75 %. De facto praten wij dan over Syrië, Irak, Eritrea, misschien ook Somalië en Afghanistan, hoewel ik twijfel over Afghanistan.

 

Het is momenteel onduidelijk wanneer die personen naar België zullen komen. De procedures daarvoor zijn hangende. Na de eerste 30 plaatsen zullen wij een evaluatie maken. Enkel als blijkt dat de hotspots correct werken, zullen bijkomende aantallen worden toegezegd. Op Europese vergaderingen, mevrouw De Coninck, heb ik altijd gezegd dat ik pas zal binnenvliegen als er minder aanvragen in Brussel zijn. Zolang er zoveel aanvragen in Brussel zijn, betekent dit dat de hotspots niet werken. Dat is een heel eenvoudige conclusie. Ik wil dus wel 30 plaatsen bieden als symbool, maar ook niet meer dan dat.

 

Zweden was trouwens het eerste land dat dit heeft gedaan. Met veel patati en patata werd dat anderhalve maand geleden aangekondigd, maar twee weken later sloot Zweden zijn grenzen en nog een halve week later kondigde het aan niemand meer te zullen opvangen. Het is dus heel fijn dat men zich in Zweden trots op de borst klopt en zegt dat alles te doen, maar de realiteit is op dit moment totaal anders. Relocatie naar Zweden is op dit moment niet echt bespreekbaar voor de Zweden.

 

02.03  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, eerlijkheidshalve, Zweden heeft natuurlijk al heel veel mensen opgevangen.

 

Ik merk dat er een zekere dynamiek bestaat in de Europese Unie. Men begint te spreken over een Europees grenzenbeleid. Men wil ook Frontex de opdracht geven tot een strengere en preciezere bewaking van de Schengenzone en men wil werken aan de hotspots of veilige havens. Wij zullen zien wat de verdere discussie oplevert.

 

Ik begrijp voor een stuk uw standpunt dat u niet meer dan 30 plaatsen wil bieden, zolang de hotspots niet functioneren. Als iedereen zo begint, gebeurt er echter niets. Wij moeten ook inspanningen leveren opdat het Europees beleid, waar wij deel van uitmaken, zo snel mogelijk een concrete realiteit wordt.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

03 Vraag van mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de 'Better Shelter' bouwprojecten van Ikea" (nr. 7796)

03 Question de Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les projets de construction 'Better Shelter' d'Ikea" (n° 7796)

 

03.01  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik zal u een bekentenis doen. Ik heb een grote interesse voor architectuur en aangepaste woningen. Gedurende heel mijn carrière, bijvoorbeeld bij het OCMW van Antwerpen, ben ik heel erg bezig geweest met serviceflats en de manier waarop die moeten worden georganiseerd en gebouwd. Welke architectuur is er nodig zodat mensen goed en gelukkig kunnen leven?

 

In de media heb ik vernomen dat Ikea ‘Better Shelter’ bouwpakketten aanbiedt voor onderdak voor mensen die op de vlucht zijn. Ikea Foundations, de charitatieve instelling van lkea, wil zo de levensomstandigheden van vluchtelingen uit Syrië en andere landen in oorlog verbeteren. In de Verenigde Staten en Canada zijn er firma’s die gespecialiseerd zijn in het ontwikkelen van – ik ga het een beetje oneerbiedig zeggen – de betere tuinhuizen, waar men wel in kan wonen, die de infrastructuur hebben van een studio.

 

Ikea fabriceert bouwpakketten die een veiliger en duurzamer onderkomen moeten bieden aan vluchtelingen. Tijdens de ontwerpfase werd rekening gehouden met transport, volume, gewicht, prijs, veiligheid en comfort. U weet dat het bedrijf daarin gespecialiseerd is, het maakt ook meubelpakketten die men nadien ineen moet steken, het kent daar dus wel iets van. Het zijn schuilplaatsen met een stalen frame, 17 m² groot, wind- en waterdicht, uitgerust met ramen, muskietennetten, ventilatoren en een deur die op slot kan. Dat laatste lijkt misschien banaal, maar het is voor vluchtelingen heel belangrijk om het weinige dat ze hebben te beschermen. Via zonnepanelen kan elektriciteit gegenereerd worden, voor verlichting en mobiele telefoons. De constructies zijn zes keer steviger dan de traditionele tenten en kunnen ook gemakkelijk met vier mensen opgebouwd of afgebroken worden, om van locatie te wisselen.

 

De constructies worden reeds opgesteld door Syrische vluchtelingen in Zweden, Duitsland en Zwitserland.

 

Mijnheer de staatssecretaris, bent u op de hoogte van dit project? Het zal niet de zaligmakende oplossing zijn maar wil u uitzoeken of dat eventueel ook bij ons kan gebruikt worden voor tijdelijke opvangplaatsen en woningen voor asielzoekers?

 

De voorzitter: Ik wil nog even meegeven dat Ikea zelf sociale woningen maakt onder de naam BoKlok. Men biedt die aan in Zweden.

 

03.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Coninck, ik ben op de hoogte van het project.

 

We zijn dat aan het onderzoeken. Ik moet altijd met twee woorden spreken want wat vandaag geen optie lijkt is dat morgen misschien wel. Dat is de laatste maanden wel gebleken. Als ik hier het antwoord moet voorlezen, dan staat daarin dat we het niet gaan doen. Ik zal niet zeggen dat we het niet gaan doen, want misschien gaan we het binnen enkele maanden wel doen. Maar goed, het is niet onmiddellijk een duurzaam concept, vooral wat energie betreft.

 

In ons land zou het geen goed idee zijn, staat er in het voorbereide antwoord. Naar Belgische normen en standaarden zijn de bedden, shelters en units outdoor noch indoor bruikbaar.

 

Nogmaals, ik zeg dat bijzonder voorwaardelijk. Ik ga daar geen uitspraken over doen want misschien hebben we die bouwpaketten binnen zes maanden nodig. Er is trouwens ook een werkgroep van de KU Leuven die zoiets heeft uitgewerkt. Ik zal die binnenkort ontvangen. Het gaat om een soort tent, de Maggie.

 

03.03  Monica De Coninck (sp.a): Ik wil alleen signaleren dat men in Nederland recent ook bezig is met het inrichten van containers. In een klassieke container plaatst men deuren, ramen en isolatie. Men kan daarmee eigenlijk redelijk flexibel meerdere woningen creëren.

 

03.04 Staatssecretaris Theo Francken: We werken al met containers. Het is zelfs zo dat er door de Europese asielcrisis een wachtlijst is van vier tot zes maanden voor containers. Duitsland heeft 300 000 containers besteld en al die fabrieken draaien dus op volle toeren om die containers te maken. Als men een bepaalde site heeft waar men containers wil plaatsen, dan was die in september binnen drie weken open. Nu duurt dat iets langer omdat men die containers gewoon niet krijgt.

 

03.05  Monica De Coninck (sp.a): Wij denken bij containers heel erg aan die bouwcontainers. Men heeft er tegenwoordig ook die ecologisch ingericht zijn en goed geïsoleerd zijn.

 

U doet er inderdaad verstandig aan om niet bij voorbaat ‘nee’ te antwoorden, want ik vermoed dat in de tweede fase, na de erkenning van de asielzoekers en wanneer ze dus erkende vluchtelingen zijn, we zullen worden geconfronteerd met grote woningnood en we dus zeer creatief zullen moeten zijn in het zoeken naar oplossingen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

04 Question de M. Aldo Carcaci au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le grand nombre de demandes d'asile sur notre territoire" (n° 7853)

04 Vraag van de heer Aldo Carcaci aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het grote aantal asielaanvragen op ons grondgebied" (nr. 7853)

 

04.01  Aldo Carcaci (PP): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d’État, à la suite de l’arrivée massive de migrants, vos services sont confrontés à un grand nombre de demandes d’asile sur notre territoire. La totalité de ces dossiers ne se soldent pas par une acceptation.

 

Dans le cas de refus, de retour volontaire ou de fraude caractérisée, l’Office des Étrangers délivre à ces personnes un ordre de quitter le territoire. Un exemple concret: le 1er décembre 2015, 13 migrants ont été découverts dans la citerne d’un camion dans le Hainaut. Une fois interceptés par la police et après avis à l’Office des Étrangers, ce service leur a signifié un ordre de quitter le territoire. Quelques heures plus tard, ils sont à nouveau interpellés par la police pour troubles à l’ordre public et emmenés à la gare pour se rendre à Fedasil.

 

Étant donné qu’il était plus de 20 heures, que Fedasil n’a pas de permanence la nuit, que sont-ils effectivement devenus? Comment est-il possible qu’ils soient orientés vers Fedasil alors que la police leur a signifié un ordre de quitter le territoire? Ces migrants venaient du Proche-Orient, région qui n’est pas sans risque de voir transiter des djihadistes; des exemples ont été évoqués lors des derniers attentats. Ne sommes-nous pas trop imprudents? Est-ce une pratique courante de leur signifier un OQT puis de les laisser dans la nature? Pratiquement, comment vous assurez-vous que ces personnes quittent bien le territoire et ne deviennent pas des clandestins?

 

04.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur Carcaci, le 1er décembre 2015, la police a transmis à l'Office des Étrangers un rapport administratif de contrôle pour ces personnes. Un ordre de quitter le territoire leur a été notifié. L'Office ignore ce qu'il est ensuite advenu des intéressés.

 

Fedasil n'a pas connaissance de ces faits. Il peut certes arriver que des mineurs étrangers non accompagnés soient orientés d'urgence par le service de police vers les centres d'observation et d'orientation. Dans ce cas, un accueil est organisé. Ce n'était pas le cas dans la soirée du 1er décembre.

 

Quant aux adultes, l'accueil dans une structure d'accueil de Fedasil ou de l'un de ses partenaires n'est possible qu'après l'enregistrement d'une demande d'asile et la désignation d'un centre d'accueil par le service de dispatching de Fedasil.

 

Outre les différentes actions dans le cadre du retour forcé, comme différentes opérations Gaudi, je mets également l'accent sur le retour volontaire. Au niveau de Fedasil, qui est compétente en cette matière, des programmes de retour volontaire existent et permettent chaque année à des milliers de personnes de rentrer dans leur pays d'origine. On observe d'ailleurs une hausse importante des retours sur base volontaire, avec 600 retours volontaires organisés rien qu'au mois d'octobre. Les statistiques pour novembre ne sont pas encore disponibles.

 

04.03  Aldo Carcaci (PP): Monsieur le président, je remercie le secrétaire d'État pour sa réponse.

 

Toutefois, mon inquiétude est la suivante: on délivre un ordre de quitter le territoire (OQT), mais ensuite, l'intéressé ne quitte pas. Le responsable d'une organisation d'accueil disait, il y a quelques semaines, qu'il y avait chez nous près de 150 000 personnes dans la nature, dont on ne sait pas d'où elles viennent et qui se promènent dans notre pays, avec tous les risques et toutes les dérives que cela peut engendrer: travail au noir, récupération dans la délinquance, etc. Là aussi, il y a un danger réel. Donner un OQT, est-ce que c'est suffisant quand on les laisse, comme ça, dans la nature? Je ne le pense pas. Si on donne un ordre de quitter le territoire, il faudrait peut-être les amener à la frontière ou ailleurs, mais elles ne doivent plus être là!

 

04.04  Theo Francken, secrétaire d'État: Ce n'est pas aussi facile que ça!

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Mevrouw De Coninck, ik verneem net dat de heer Kir gevraagd heeft om zijn vragen uit te stellen. Het gaat dan in eerste instantie over vraag nr. 7690. Ook zijn vraag nr. 7940, die werd samengevoegd met uw vraag nr. 7725, wordt uitgesteld. Wenst u uw vraag ook uit te stellen of wilt u ze nu al stellen?

 

04.05  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, die vraag gaat vooral over het spreidingsplan en meer bepaald de criteria en de begeleiding van de lokale besturen.

 

De voorzitter: Dat klopt.

 

04.06  Monica De Coninck (sp.a): Ik heb vanmorgen op de radio vernomen dat vandaag zou worden bekendgemaakt in hoeveel plaatsen iedere gemeente moet voorzien. Ik zou daar dan ook eigenlijk wel graag een antwoord op krijgen.

 

De voorzitter: In uw plaats zou ik die vraag ook stellen.

 

04.07  Monica De Coninck (sp.a): U merkt hoe flexibel ik ben, zelfs vanuit de oppositie.

 

05 Samengevoegde vragen van

- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het spreidingsplan voor asielzoekers" (nr. 7725)

- de heer Emir Kir aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het spreidingsplan voor asielzoekers in België" (nr. 7940)

05 Questions jointes de

- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le plan de répartition des demandeurs d'asile" (n° 7725)

- M. Emir Kir au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le plan de répartition des demandeurs d'asile en Belgique" (n° 7940)

 

05.01  Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb een aantal vragen over het spreidingsplan voor de opvang van asielzoekers.

 

Welke parameters worden er gehanteerd? U hebt deze reeds vernoemd, maar werden ze ondertussen bijgestuurd? Hoeveel asielzoekers moet elke gemeente verplicht opvangen? In welke mate tellen gezinnen en niet-begeleide minderjarigen door? Werd daarmee rekening gehouden? Weegt een kind zo zwaar door als een alleenstaande? Telt een koppel voor twee of slechts voor een dossier?

 

Wanneer wordt er in een sanctie voorzien? Hoe zult u reageren als een lokaal bestuur niet op deze vraag tot opvang ingaat of zijn verplichtingen niet nakomt? Welke sanctie zal worden opgelegd? Mijn ervaring uit het verleden leert mij dat een bestuur soms kiest voor het betalen van een financiële sanctie als daardoor niemand moet worden opgevangen.

 

Aan welke criteria moeten de opvangplaatsen voldoen? Gaat het om alle vormen van opvang of gaat het enkel over opvang van erkende vluchtelingen? Worden de steden extra begeleid in het creëren van een verplicht aantal opvangplaatsen?

 

De regering rekent in eerste instantie op 5 000 plaatsen en 15 000 in tweede instantie. Wat is het tijdpad?

 

Ik wil nogmaals herhalen dat ik afgelopen weekend een onderzoek heb gedaan bij de lokale besturen over de vraag of zij al dan niet reeds op de hoogte werden gebracht. Ik heb ontdekt dat dit schrijnend is. Bepaalde lokale besturen weten van niets, terwijl andere e-mails hebben ontvangen. Ik heb die e-mail gezien waarin wordt gezegd dat men zich nog geen zorgen moet maken omdat het nog zes maanden zal duren vooraleer dit realiteit wordt.

 

U mag mij dit niet kwalijk nemen, maar ik vind dat…

 

05.02 Staatssecretaris Theo Francken: (…)

 

05.03  Monica De Coninck (sp.a): Ik durf publiek te zeggen wat u goed doet, maar ik vind ook dat u correct moet handelen, anders zult u draagvlak verliezen.

 

Ik vind dat ook burgemeesters en gemeentebesturen van een andere politieke kleur hun verantwoordelijkheid proberen op te nemen. Ik geef u heel erg de raad daar zo correct mogelijk mee om te gaan.

 

05.04 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw De Coninck, dit vind ik nu eens echt straf.

 

Er is namens de regering geen officiële communicatie geweest naar burgemeesters van eender welke strekking. Ik kan er niets aan doen dat een bepaalde regeringspartij die lijst heeft rondgestuurd. Ik vind dat echt niet correct. Er is niets verstuurd, ook niet door mijn partij. Wat u zegt, is niet correct.

 

Gisteren werd er een brief verstuurd die vandaag aankomt, met een indicatief cijfer per gemeente. Dat geldt zo voor alle gemeentebesturen, wat de politieke kleur van burgemeester of OCMW-voorzitter ook moge zijn. Daarvoor werd er niets verstuurd vanuit mijn kabinet. Dat er nu bepaalde cijfers circuleren die dan vaak ook nog onjuist blijken te zijn, dat is iets waarmee ik persoonlijk niets te maken heb, dat weet u ook.

 

Zoals reeds gecommuniceerd aan de pers, zijn de parameters voor de verdeling over de gemeenten de volgende: het bevolkingsaantal van de gemeente 35 %, het aantal opvangplaatsen dat de gemeente vandaag al aanbiedt 30 %, het totale netto belastbaar inkomen 20 %, het aantal leefloners 15 %. De concrete inspanning die aan elke gemeente wordt gevraagd, ligt nog niet definitief vast in die zin dat de foto pas wordt genomen wanneer dit in werking treedt. Voor elke persoon wordt 1 plaats geteld. Het sanctiemechanisme wordt momenteel uitgewerkt.

 

De opvangplaatsen dienen aan de basiscriteria van de wet van 12 januari 2007 te voldoen. In casu gaat het over de opvangplaatsen georganiseerd overeenkomstig laatstgenoemde wet. Het spreidingsplan heeft enkel betrekking op asielzoekers. Er is een online informatiebrochure opgesteld die al online staat bij www.fedasil.be/spreidingsplan. In dit kader zal aangepaste begeleiding aan de betrokken gemeentes worden geboden.

 

Zoals reeds aan de pers gecommuniceerd is het de bedoeling het spreidingsplan zo snel mogelijk in werking te doen treden. Dit dient eerst in een koninklijk besluit te worden gegoten. Daarna zal er eveneens een termijn worden toegekend om de plaatsen in de praktijk te organiseren.

 

Ik denk dat u weet dat ik probeer correct te zijn tegenover alle gemeentebesturen, wat de kleur van de burgemeester ook moge zijn. Ik probeer een staatssecretaris voor iedereen te zijn. We kunnen de crisis alleen maar aanpakken als iedereen er zijn schouders onder zet, dat weet u even goed als ik.

 

Ik vind dit niet correct, want wat u zegt is echt niet waar.

 

05.05  Monica De Coninck (sp.a): Ik begrijp uw reactie.

 

Ik moet er ook voor oppassen dat ik me individueel niet te verantwoordelijk voel. U bent een verstandig man, u weet dat wanneer u iets goedkeurt met de regering dit gevoelige informatie is.

 

U moet op uw collega’s kunnen rekenen inzake discretie. De realiteit is dat een aantal van hen niet discreet is. Ik vind dan ook dat u die collega’s ter verantwoording moet roepen, want zij maken het beslissingsproces en het toekomstige beleid heel moeilijk.

 

Ik heb dat indertijd zelf moeten doen voor het eenheidsstatuut en de onderhandelingen daarover. Toen heb ik ook heel uitdrukkelijk moeten vragen de zaak niet op te blazen in de pers, omdat er anders nooit iets zou worden gerealiseerd. U moet op uw collega’s kunnen rekenen. U hebt dat nu één keer meegemaakt. De volgende keer zult u een communicatiestrategie moeten opzetten vanaf het ogenblik dat er iets beslist wordt. Dat is het alternatief.

 

Het gaat over individuele verantwoordelijkheid, maar ook over de verantwoordelijkheid in uw functie. Zoiets creëert heel veel wantrouwen. Zo geeft u het gevoel dat er gefoefeld wordt.

 

Ik vraag u, met goede intenties, daarmee rekening te houden. Laat u daar alstublieft niet op pakken.

 

De voorzitter: Ik wil het debat niet voortzetten, maar een burgemeester wil heel graag weten waar hij in de volgende maanden aan toe is.

 

Men komt ook aan mij vragen wat het cijfer is. Men wil weten of het om 10, 12 of 23 mensen gaat. Men stelt langs allerlei kanalen de vraag om op de hoogte te worden gebracht van de situatie voor de eigen gemeente. Ik kan u alleen maar zeggen dat ik die vragen ook heb doorgespeeld. Ik heb ook via andere kanalen geluisterd, maar net dat concrete cijfer – ik weet niet wat de situatie vandaag is – kon de staatssecretaris tot nu toe niet geven. Hij kon alleen de parameters geven.

 

Het klopt dat in de pers en bij bepaalde politieke partijen er cijfers rondgegaan zijn. Het is natuurlijk frustrerend dat de ene op de ene manier reageert en de andere op een andere manier, waardoor er een sfeer van verdachtmaking ontstaat. Men vraagt zich af wat er gebeurd is en hoe het komt dat de ene iets weet en de andere niet.

 

Iedereen is verantwoordelijk voor zijn daden. Ik meen dat de staatssecretaris de zijne heeft toegelicht.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

06 Question de Mme Kattrin Jadin au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le remboursement des médicaments par Fedasil" (n° 7943)

06 Vraag van mevrouw Kattrin Jadin aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de terugbetaling van geneesmiddelen door Fedasil" (nr. 7943)

 

06.01  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, d'après mes informations, les pharmacies doivent distribuer des médicaments aux réfugiés après que la prescription écrite a été validée par le CPAS local. Cette validation est ensuite envoyée par les pharmacies en question à Fedasil, chargé de les rembourser. Si ce n'est pas correct, vous me le direz. Ce sont en tout cas les informations qu'on me relate.

 

Cependant, de nombreuses pharmacies attendent depuis quelque temps d'être remboursées mais ne reçoivent plus de nouvelles quant à l'échéance des remboursements des médicaments administrés. Il faut savoir qu'il s'agit souvent de médicaments qui doivent être administrés en urgence et donc, plutôt que d'attendre l'accord de Fedasil, les pharmacies les délivrent mais ne se voient pas rembourser manifestement en raison d'un problème administratif.

 

Pouvez-vous m'en dire plus en ce qui concerne la procédure de remboursement? Existe-t-il un délai à cet égard?

 

06.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Madame Jadin, il faut en fait distinguer différentes situations: les demandeurs d'asile no show, c'est-à-dire ceux qui choisissent de ne pas se rendre à la structure d'accueil désignée, qui la quittent volontairement ou encore qui sont dans l'attente, en dehors du réseau d'accueil, d'une décision de recevabilité quant à la demande d'asile multiple; les demandeurs d'asile accueillis dans les réseaux d'accueil de Fedasil, à l'exception de ceux hébergés dans les initiatives ILA; et les demandeurs d'asile accueillis dans les ILA gérées par le CPAS.

 

Pour les deux premières catégories, il y a en effet un système de remboursement des frais pharmaceutiques via Fedasil ou ses partenaires conditionnés par la délivrance d'un réquisitoire. Ce système n'implique cependant aucune validation de la part du CPAS local.

 

Vous faites peut-être référence à des réfugiés reconnus, pris en charge financièrement par un CPAS. Ces réfugiés, ont déjà quitté le réseau d'accueil de Fedasil.

 

Concernant la troisième catégorie, les demandeurs d'asile accueillis dans les initiatives locales d'accueil gérées par les CPAS, le système de remboursement ne passe pas par Fedasil mais par le SPP Intégration sociale.

 

Concernant votre deuxième question: compte tenu de l'augmentation du nombre de demandeurs d'asile accueillis dans les réseaux d'accueil, Fedasil est bien conscient des retards occasionnés. Tous les efforts nécessaires sont entrepris pour respecter un délai de 50 jours et limiter les retards dans les remboursements, en particulier lorsqu'il s'agit de prestataires de petite taille comme les pharmaciens. Trois personnes supplémentaires ont d'ailleurs été récemment recrutées au sein du service compétent de Fedasil pour le remboursement des frais médicaux des demandeurs d'asile no show.

 

Je pense que nous avons avancé. C'est une très bonne question, mais nous travaillons sur ce dossier.

 

06.03  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses et vos précisions relatives à la procédure d'application, cas par cas.

 

C'était très important. Parfois, les pharmaciens eux-mêmes s'y perdent un peu, en ce qui concerne aussi les personnes qui sont encore dans les structures d'accueil. Ces réponses me permettront déjà de donner une information correcte. C'est important aussi.

 

Je me réjouis que vous vous atteliez à améliorer encore la structure existante.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

07 Question de Mme Nawal Ben Hamou au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le contrôle des liens de filiation des réfugiés" (n° 8052)

07 Vraag van mevrouw Nawal Ben Hamou aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de controle van de afstammingsverwantschap tussen vluchtelingen" (nr. 8052)

 

07.01  Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je voudrais attirer votre attention sur la situation des réfugiés parents qui sont dans l'impossibilité de prouver le lien de parenté avec leurs enfants. Pour ceux qui fuient des zones de guerre ou des persécutions dans leur pays d'origine, l'accès à des documents administratifs, notamment en ce qui concerne l'état civil, est difficile, voire impossible. Il apparaît que ces parents dans l'incapacité d'apporter une preuve administrative du lien de filiation sont invités à recourir à un test ADN afin de vérifier les liens biologiques effectifs. Ce test a un coût, de plusieurs centaines d'euros, que ces personnes confrontées à de graves difficultés morales et matérielles ne peuvent assumer.

 

Mes questions sont donc les suivantes.

 

Étant donné la crise humanitaire et le contexte particulier vécus par ces réfugiés, existe-t-il un moyen moins onéreux de prouver le lien de filiation? À défaut, peuvent-ils bénéficier d'une aide financière spécifique pour effectuer ce test?

 

07.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Madame Ben Hamou, honorable membre, la question des liens de filiation et des liens familiaux en général fait l'objet d'une grande attention de la part du département de l'Asile. Il s'agit d'un sujet complexe qui doit être appréhendé avec beaucoup de prudence, tant sur le plan des enregistrements à l'Office que dans les centres d'accueil de Fedasil et au CGRA (Commissariat général aux Réfugiés et aux Apatrides). En effet, de nombreuses questions sont posées aux candidats quant à leurs relations avec les membres de leur famille qui soit sont restés au pays d'origine soit les ont accompagnés dans leur exil.

 

Les objectifs sont divers: d'abord, gérer les demandes d'asile en tenant compte des membres de la famille présents; ensuite, offrir un accueil et un accompagnement respectueux des liens de famille; recueillir également des informations afin de vérifier la cohérence entre les déclarations initiales et les éventuelles demandes ultérieures relatives aux membres de la famille restés au pays d'origine; enfin, et surtout, veiller à ne pas créer ou laisser passer des situations de possible maltraitance et d'exploitation de l'une ou l'autre personne. Par exemple, des doutes peuvent porter sur les liens de filiation et sur les intentions d'un adulte à l'égard d'un enfant.

 

Une attention particulière est aussi donnée à des situations contraires à notre ordre public comme, par exemple, le mariage de très jeunes filles. Les cas de figure sont nombreux.

 

Dès lors, la vérification des liens familiaux effectifs fait partie de la protection des personnes, en particulier des plus vulnérables, et il serait irresponsable de baisser le niveau d’exigence au sujet des preuves à apporter dans ce contexte.

 

L’Office offre la possibilité au demandeur et au regroupant d’effectuer un test ADN lorsque les documents de l’état civil présentés à l’appui de la demande de visa de regroupement familial pour établir les liens de parenté ne sont pas probants ou lorsque les registres de l’état civil ont été détruits. Il s’agit d’une possibilité et non d’une obligation. Beaucoup de gens procèdent néanmoins à un test ADN.

 

Ce test est un moyen fiable pour prouver un lien de parenté biologique entre un parent et son enfant. Il est effectué dans le cadre d’une procédure sécurisée mise sur pied en collaboration avec le SPF Affaires étrangères. L’application de cette procédure ADN n’est aucunement obligatoire mais offre au requérant, s’il souhaite se soumettre à ce test, d’avoir recours à cette procédure. Il s’agit d’une procédure volontaire et donc nullement imposée par l’Office. Ce recours au test ADN ne peut par ailleurs se faire qu’en dernier ressort. En effet, le recours à ce test ne peut être systématique et ne peut remplacer la présentation des documents.

 

Cette procédure sécurisée peut soit être sollicitée par le demandeur au moment de l’introduction de la demande de visa de regroupement familial soit être proposée par l’Office qui, au vu des documents produits et éléments contenus dans le dossier du demandeur, est obligé de prendre une décision négative sous réserve que la preuve du lien de filiation soit établie par le test ADN.

 

Les frais de prélèvement et d’analyse sont à charge du demandeur. Il s’agit d’à peu près 200 euros par personne. En ce qui concerne l’intervention des frais liés à cette procédure, je vous prie de vous adresser au ministre compétent pour l’Intégration sociale, M. Borsus.

 

Cette procédure est clairement expliquée de vive voix par le personnel de l'Office à toutes les personnes qui désirent l'utiliser et offre d'autres garanties pour tous.

 

Le test n'est pas obligatoire mais nécessaire. Continent par continent, il y a des grandes différences de résultat.

 

07.03  Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour toutes ces précisions.

 

Ma question portait sur le coût. J'ai été interpellée par plusieurs familles. Plusieurs personnes ont été reconnues comme réfugiées, dont les enfants sont là-bas, et sont prêts à faire le test. Le problème c'est le coût. Les personnes qui ont quatre ou cinq enfants n'ont pas les moyens de payer ce test ADN.

 

07.04  Theo Francken, secrétaire d'État: (…) Ce ne sont pas mes services qui remboursent. Ce n'est pas prévu dans mon budget. Vous devez demander à M. Borsus s'il existe un remboursement. Je n'en suis pas certain.

 

07.05  Nawal Ben Hamou (PS): Je vous remercie.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

De voorzitter: Mevrouw Jadin, u krijgt het woord voor uw vraag nr. 8064.

 

07.06  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, chaque année, de nombreuses familles arrivent en Belgique et y déposent des demandes d'asile.

 

07.07  Theo Francken, secrétaire d'État: Madame, excusez-moi de vous interrompre, mais je dois me référer ici à l'article 122 b) du Règlement de la Chambre. Ce faisant, les statistiques ne peuvent vous être communiquées dans le cadre d'une question orale. Je vous prie donc de m'adresser une question écrite à laquelle je ne manquerai pas de répondre.

 

07.08  Kattrin Jadin (MR): Monsieur le secrétaire d'État, vous parlez de ma question?

 

07.09  Theo Francken, secrétaire d'État: Oui.

 

07.10  Kattrin Jadin (MR): Je vous adresserai donc une question écrite, monsieur le secrétaire d'État.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, ik had gemeld dat ik eerst het woord aan mevrouw Jadin zou laten, maar u bent nu al aan de beurt.

 

07.11  Sarah Smeyers (N-VA): Mevrouw Jadin, ik heb het ook al voorgehad. De staatssecretaris blijft daarin helaas heel objectief. Het was een goede poging.

 

07.12 Staatssecretaris Theo Francken: Artikel 122b van het Reglement is een zeer interessant artikel voor een regeringslid.

 

07.13  Sarah Smeyers (N-VA): We zijn hardleers, mijnheer de staatssecretaris.

 

De voorzitter: Mevrouw Smeyers, u hebt het woord voor uw vraag.

 

08 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen" (nr. 7932)

08 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les mineurs étrangers non accompagnés" (n° 7932)

 

08.01  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat u dat antwoord nu niet kan gebruiken bij mijn vraag over de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Daarover heb ik al cijfers van u gekregen.

 

Bij het begin van het parlementaire jaar heb ik u gevraagd naar de stijging van het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen dat opvang en asiel aanvraagt.

 

In september 2015 ging het om 399 jongeren en kinderen. De cijfers voor oktober 2015, dus een maand later, spraken echter al van 563 betrokkenen, zijnde 164 minderjarigen meer op een maand tijd. Toen bleek al dat bij een deel van de jongeren twijfels over hun leeftijd rijzen, met name of zij al dan niet minderjarig zijn. Uit de cijfers tot augustus 2015 is gebleken dat van de 1 305 minderjarigen die asiel hadden aangevraagd 733 twijfelgevallen bleken te zijn. Aan de hand van een botscan werd vervolgens een leeftijdsonderzoek uitgevoerd. Van die 733 twijfelgevallen en dus onderzochte jongeren bleek 69 % toch meerderjarig te zijn.

 

Gelukkig kan er in dergelijke gevallen voor worden gezorgd dat de verschillende diensten bijzonder efficiënt samenwerken. Het gaat over de dienst Voogdij die onder Justitie valt en ervoor moet zorgen dat die minderjarigen, indien zij minderjarig zijn, de juiste begeleiding krijgen. De dienst moet die gevallen echter ook signaleren aan de DVZ en het CGVS.

 

In elk geval, de onderzoeksperiode blijft beperkt tot negen dagen wat, gelet op de hoge instroom van vermeende minderjarigen, nog altijd kort is. Ondertussen zijn we enkele maanden verder, mijnheer de staatssecretaris.

 

Heeft u recentere cijfers? Kunt u mij een stand van zaken geven? Kunt u mij meer informatie geven over het aantal jongeren dat aan een botscan wordt onderworpen en over de eventuele resultaten? Zijn er volgens u bijkomende maatregelen nodig om de instroom van vermeende minderjarigen, al dan niet te kwader trouw, te beperken? Hoe dan ook zullen we maatregelen moeten nemen om die hoge instroom te beperken.

 

08.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Smeyers, ik kan u volgende inlichtingen verstrekken.

 

Voor 2015, tot en met november, verklaarden 3 115 vreemdelingen zich minderjarig bij hun asielaanvraag. Voor de 765 personen die zich in november als minderjarige hebben aangemeld, zijn nog niet alle leeftijdsonderzoeken uitgevoerd en zijn er nog geen bijkomende gegevens. In totaal werden er van januari 2015 tot en met oktober 2015 1 107 leeftijdsonderzoeken aangevraagd. In 744 gevallen of 67 % van de 1 107 leeftijdsonderzoeken werd de verklaarde minderjarige meerderjarig bevonden. Dat is bijna zeven op tien. Dit is een belangrijk element in de bescherming van de echte niet-begeleide minderjarigen. Door de echte van de onechte te onderscheiden, blijven de juiste plaatsen voor de niet-begeleide minderjarigen in de opvang verzekerd.

 

Mevrouw Smeyers, eerlijk, u haalt een bijzonder heikel punt aan. Ik heb nog een tabel met allerlei gegevens die ik u zal overhandigen.

 

Dit zorgt ook voor een probleem in de opvang. Omdat we heel veel onechte minderjarigen tussenzitten, heb ik beslist om alle asielzoekers bij twijfel hierbij te betrekken. Als er twijfel is, wordt onderzoek gedaan. Zeven op de tien blijken meerderjarig en u weet dat de marge nogal ruim is. Als men meerderjarig wordt bevonden, zal men het dus wel zijn.

 

De twijfelgevallen worden allemaal in de volwassenenopvang ondergebracht. Zij krijgen dus niet meer de niet-begeleide minderjarigenopvang en zij gaan ook niet meer naar een observatie- en oriëntatiecentrum, een OOC. Jarenlang was dat een groot taboe, maar ik heb dat ingevoerd.

 

Mevrouw Smeyers, ik sta altijd open voor goede suggesties en wetsvoorstellen of andere interessante pistes, ook op internationaal vlak, die mogelijk vanuit een parlementaire assemblee komen, om daar iets aan te doen, want het is echt een vreselijk probleem.

 

Mijnheer de voorzitter, de Kamercommissie van vorige week verliep nogal geanimeerd. Op een bepaald moment werd ik nogal stevig aangepakt over het feit dat ik aan minderjarigen geen bed zou geven. Ik heb hier toen in de Kamer, in een kleinere commissiezaal dan die waarin we nu zitten, gezegd dat we eerst zouden nagaan of de betrokkene effectief minderjarig is. Een paar uur later gaf de betrokkene in een eigen verklaring zelf al toe meerderjarig te zijn. Daaruit kan ik opmaken dat de persoon in kwestie voor een Belgische rechter werd gebracht via zijn advocaat – in mijn ogen is die jongen een slachtoffer die door bijna heel België wordt uitgespuwd – en die advocaat draagt een bijzonder grote verantwoordelijkheid.

 

Wij leven in een democratische rechtstaat waarin rechten uitgepuurd moeten worden. Ik heb er helemaal geen probleem mee dat mensen een proces aangaan tegenover de Belgische Staat. Waarom zou ik daar ook problemen mee hebben? Ik kan u echter wel zeggen dat die kwestie bij mij een bijzonder bittere smaak nalaat, want ik vind dat die jongen een slachtoffer is. Het gaat om een daad die in mijn ogen geen geïnteresseerde, maar eerder een politiek geïnspireerde daad is van een jonge advocaat, waardoor de betrokkene naar Duitsland moet omdat hij hier verguisd wordt door zo goed als heel het land. Ja, dat wringt bij mij.

 

Bij de Dienst Vreemdelingenzaken staat bijna constant een busje voor de deur. Als een groep asielzoekers naar buiten komt, dan vliegen de advocaten daar gewoon op af, zogenaamd om advies te verlenen. Welnu, ik heb het daar moeilijk mee. Ik heb er geen enkel probleem mee dat er advies wordt verleend, maar ik dacht dat het deontologisch niet kon, voor medici noch voor advocaten, om actief te ronselen, en dan al zeker niet te ronselen bij jongeren van 17, 18 of 19 jaar die, laat me zeggen, van een democratisch rechtssysteem niet al te veel kaas hebben gegeten, aangezien zij uit landen komen waar een dergelijk systeem nooit heeft bestaan.

 

Ik heb het daar bijzonder moeilijk mee. Ik heb dat heel duidelijk gezegd in het publiek debat en zal dat blijven herhalen. Ik ben geen jurist, maar ik zal alle steun vanuit de Kamer met beide handen aannemen, want ik vind zoiets niet correct.

 

Juridisch advies geven is een zaak, onschuldige klanten van 17 of 18 jaar ronselen is een andere zaak. Het pleidooi eerst winnen en uiteindelijk verliezen, waardoor de klager een slachtoffer wordt, vind ik niet correct. Ik heb het daarmee heel moeilijk. Ik weet niet of de praktijken rond de Dienst Vreemdelingenzaken van een aantal advocatenkantoren en groeperingen wel allemaal koosjer zijn. Dat is mijn mening. Ik stel mij daarbij bijzonder veel vragen.

 

Directeur-generaal Roosemont zal dan ook een brief richten aan de Franstalige en de Nederlandstalige stafhouder van de Brusselse balie. Dit moet echt worden onderzocht, want bij mijn weten laat de deontologische code van de advocaten ronselpraktijken niet toe.

 

08.03  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, het aantal aanvragen stijgt zienderogen, dus men kan zich daarbij vragen stellen.

 

Niet iedereen is echter te kwader trouw. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel weet men zijn leeftijd echt niet, ofwel weet men die wel, maar wordt men door een advocaat of malafide personen ertoe aangezet om de procedure te rekken en pretendeert men via het systeem van botscans minderjarig te zijn.

 

De maatregel die u hebt genomen om in geval van twijfel niet meer uit te spreken in het voordeel van de asielzoeker, maar in zijn nadeel, en hem meerderjarig te achten, is een stap in de goede richting en zal een ontradend effect hebben. Mensen die te goeder trouw zijn en de echte minderjarigen zullen zich daardoor niet laten afschrikken want zij hebben niets te verliezen, integendeel. De anderen kunnen enkel worden ontraden om de procedure op te starten.

 

Ik kom dan tot het verhaal van de dwangsom.

 

U hebt correct ingeschat dat die persoon niet minderjarig was. Het is goed dat dit onder de aandacht komt. Het is echter erg dat die asielzoeker wordt geadviseerd door advocaten om die procedure te rekken of om de bescherming op die manier te proberen vergroten. Op die manier neemt men de plaats in van echte minderjarigen.

 

U zegt zelf dat men zich hierbij ethische vragen kan stellen. De wet is de wet en men kan die piste inderdaad bewandelen. Wij hebben echter te maken met een wereldwijde crisis. Op nationaal vlak is er sprake van een heel hoge instroom. Het is aan de ordes van de verschillende balies om een oproep te doen de wet correct te gebruiken en zeker niet te misbruiken. Wij moeten allemaal roeien met de riemen die wij hebben. De wet is er ter bescherming van de echte minderjarigen en mag niet worden misbruikt door malafide ronselaars of advocaten die hopen de procedure op die manier te rekken of ten onrechte bescherming te verkrijgen voor minderjarigen die eigenlijk meerderjarig zijn.

 

Ik hoop dat de ordes hierin hun verantwoordelijkheid zullen nemen en zullen drukken op de weinig deontologische en ethische houding van dergelijke advocaten.

 

08.04 Staatssecretaris Theo Francken: (…) (zonder micro).

 

08.05  Sarah Smeyers (N-VA): Ik zal ook die oproep doen. De cijfers zijn daarvoor een goede kapstok. Ik dank u er dan ook voor.

 

Ik meen dat het een goed idee kan zijn om meerderjarige asielzoekers, waarvan blijkt dat zij effectief te kwader trouw hebben gehandeld, de meerkost van een botscan in de loop van de procedure aan te rekenen. Een botscan alleen al kost zowat 200 euro en dan breng ik de personeelskost nog niet in rekening. In totaal komt men al vlug uit bij zowat 300 euro. Door bij hun asielprocedure zo te handelen, brengen die asielzoekers immers ten onrechte heel het systeem van onderzoeken en extra bescherming in het OOC in het gedrang. Mij lijkt dit wel een goed idee.

 

De voorzitter: Dat is een interessante suggestie, mevrouw Smeyers.

 

08.06 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw Smeyers, ik ben bijzonder verheugd over uw repliek. Ik weet dat u zich die zaak bijzonder aantrekt.

 

Er zijn geïnteresseerde advocaten en er zijn politiek geïnspireerde advocaten. Er is blijkbaar een groot verschil tussen beide. Ik heb dat de voorbije maanden gemerkt. Er is trouwens ook nog de crisis van 2010, waarover wij samen een boek hebben geschreven. Dat tweede verhaal is dus niet weg.

 

Wij moeten hier dringend iets aan doen. Wie is immers het slachtoffer van deze situatie? Dat zijn de twaalf- en dertienjarigen die nu ook wekelijks aankomen en asiel aanvragen. Zelfs kinderen van 8, 9, 10 of 12 jaar bieden zich aan. Dat zijn manifest minderjarigen die zich in heel precaire situaties bevinden. Zij zijn het slachtoffer van misbruik door kerels die zeggen dat zij minderjarigen zijn, maar die de facto tot 32 jaar oud zijn, zoals blijkt uit de botscan. Zij zijn 32 jaar oud, en durven zeggen dat zij 17 jaar zijn. Daar moet dus dringend iets aan worden gedaan.

 

Ik zal dan ook een voorstel doen aan de Ministerraad, want er moet worden ingegrepen. Het kan zo niet langer. Ik heb de zaak ook met mijn Zweedse collega besproken, want Zweden worstelt ook met dat probleem. Er moet ergens een oplossing komen. Men maakt manifest misbruik van de procedure omdat Dublin niet van toepassing is op minderjarigen, waardoor men sowieso in het land kan blijven omdat men niet kan worden weggestuurd. Daarnaast denken zij dat zij twee procedures kunnen gebruiken. Dat komt door het wetsvoorstel-Lanjri dat is goedgekeurd door de Kamer in januari. Zij kunnen op de asielprocedure en de bijzondere beschermingsprocedure gokken, dus zij hebben twee kansen, denken zij. Tenslotte is er betere opvang en meer begeleiding.

 

Die plaatsen worden nu echter ingenomen door meerderjarigen, terwijl echte kinderen van 12 of 13 jaar in heel precaire situaties daar het slachtoffer van zijn. Ik ben daar echt niet over te spreken. Ik juich elk parlementair initiatief, van de meerderheid of de voltallige Kamer, toe om deze toestand nu eindelijk aan te pakken.

 

Ik heb het dan ook over de advocaten. 99 % zijn bonafide advocaten, maar dat 1 % maakt het bijzonder moeilijk voor de 99 %. De ronselpraktijken aan de Dienst Vreemdelingenzaken moeten bovendien stoppen. Ik zal er ook alles aan doen om dat te stoppen, want het is deontologisch niet correct. Men mag advies verlenen, maar geen klanten ronselen. Dat mag niet.

 

Ik zal een initiatief nemen ten aanzien van de Kamervoorzitter en ik hoop dat het Parlement ook daarin initiatieven neemt om hieraan een halt toe te roepen. Dat kan niet. Er gaat te veel geld om in de immigratie-industrie. Ik heb daarover trouwens samen met mevrouw Smeyers een boek geschreven.

 

08.07  Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben het volmondig met u eens en ik zal hiertoe het nodige wetgevend initiatief nemen.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

09 Question de Mme Caroline Cassart-Mailleux au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la mise en place et l'organisation de hotspots aux frontières de l'Union européenne" (n° 7746)

09 Vraag van mevrouw Caroline Cassart-Mailleux aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de oprichting en organisatie van hotspots aan de grenzen van de Europese Unie" (nr. 7746)

 

09.01  Caroline Cassart-Mailleux (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, entre janvier et août 2015, pas moins de 500 000 migrants sont arrivés aux frontières de l'Europe, souvent après un voyage périlleux dans une embarcation de fortune fournie par des passeurs. Une fois la frontière extérieure de l'Union européenne traversée, les candidats réfugiés doivent encore parcourir de longues distances afin de rejoindre un bureau d'enregistrement. En outre, les pays situés aux frontières de l'Europe sont submergés par l'afflux de réfugiés et nécessitent donc des mesures d'aide à l'accueil et à la relocalisation.

 

Ainsi, à la fin de l'été, les dirigeants européens se sont accordés sur la création de hotspots, centres d'enregistrement au sein de certains pays de l'Union européenne (en Hongrie, en Italie et en Grèce) qui se sont ouverts en novembre. Ces hotspots seront chargés de recevoir et d'identifier les candidats réfugiés, de recueillir leurs témoignages, de prendre leurs empreintes digitales et de définir s'ils peuvent être reçus comme candidats réfugiés sur le sol de l'Union européenne. Si tel est le cas, ils devront être relocalisés dans un des 28 États membres, conformément au plan de relocalisation décidé par l'Union européenne, visant à répartir la "charge" sur tous les États membres. Dans le cas contraire, ils seront reconduits à la frontière pour être expulsés.

 

Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous m'indiquer si ces hotspots sont aujourd'hui opérationnels à 100 %? Si tel n'est pas le cas, à partir de quand le seront-ils? Comment ces hotspots sont-ils organisés? Comment les rôles se répartissent-ils entre les États, le Haut Commissariat des Nations unies pour les refugiés (HCR) et l'European Asylum Support Office (EASO)? Comment les opérations dans ces centres d'enregistrement se déroulent-elles? L'ensemble des procédures, notamment la prise des empreintes digitales, sont-elles bien respectées?

 

Ces hotspots sont-ils sécurisés? De quelle manière? Une évaluation de ces hostpots est-elle prévue? Si oui, à quelle échéance?

 

09.02  Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, madame Cassart, (…)

 

09.03  Caroline Cassart-Mailleux (MR): Monsieur le secrétaire d'État, ma question concernait les hotspots. Si j'étais dans l'opposition, je dirais que vous ne m'avez pas écoutée.

 

09.04  Theo Francken, secrétaire d'État: Je vous ai écoutée mais j'ai eu une idée que je vais transmettre à mon cabinet.

 

Les hotspots ont été créés dans le but d'identifier et d'enregistrer toutes les personnes, qu'elles soient demandeurs d'asile ou pas, qui ont traversé la Méditerranée pour arriver aux frontières extérieures de l'Italie ou de la Grèce. Une prise systématique des empreintes digitales est également prévue. Dans ces hotspots, différentes agences de l'Union européenne travaillent en commun avec les autorités nationales. Frontex apporte son aide pour ce qui concerne les contrôles à la frontière et assure l'identification et l'enregistrement. L'EASO apporte son assistance pour ce qui concerne le processus de relocalisation, principalement en informant les demandeurs d'asile au sujet des possibilités et des conséquences d'une relocalisation dans un autre État membre de l'Union. L'UNHCR collabore avec les agences de l'Union européenne et les autorités nationales en donnant des informations ou des avis.

 

Le nombre de personnes qui ont été relocalisées d'Italie ou de Grèce vers un État membre de l'Union européenne est très limité. Il s'agit, jusqu'à présent, de 160 personnes, soit 0,1 %. Cela peut s'expliquer en partie par le mauvais fonctionnement des hotspots. En Grèce, il est prévu de créer cinq hotspots à Lesbos, Chios, Samos, Leros et Cos. Seul le hotspot de Lesbos est aujourd'hui opérationnel. Il y est procédé à un enregistrement systématique et à la prise des empreintes digitales de chaque migrant.

 

De même, en Italie, seul un des six hotspots prévus est pour l'instant opérationnel, celui de Lampedusa. Les hotspots de Porto Empedocle, Trapani, Augusta, Taranto et Pozzallo doivent être installés d'ici la fin de l'année.

 

C'est aussi une frustration pas seulement pour mes collèges mais également pour le premier ministre. Un sommet européen aura lieu jeudi et vendredi à Bruxelles. Le premier ministre sera présent.

 

Ceci étant, même si un enregistrement complet et systématique était mis en œuvre, cela ne signifierait pas pour autant que chaque personne ayant l'intention d'introduire une demande d'asile au sein de l'Union européenne le fasse dans le pays d'arrivée, en l'occurrence l'Italie ou la Grèce; c'est une condition pour entrer en ligne de compte pour une relocalisation.

 

Ces hotpsots n'empêchent pas le fait que beaucoup de migrants qui arrivent repartent immédiatement en direction de l'Europe du Nord ou de l'Est.

 

À ce jour, les hotspots ne sont absolument pas équipés pour être des centres dans lesquels les migrants pourraient être hébergés dans l'attente de l'examen de leur demande d'asile, de leur relocalisation vers un autre État membre de l'Union européenne ou dans l'attente de leur retour vers leur pays d'origine.

 

En Italie, après leur enregistrement, les migrants sont envoyés dans les centres d'accueil répartis sur tout le territoire italien et où une demande d'asile peut éventuellement être introduite.

 

En Grèce, après avoir été enregistrés, la plupart des migrants rejoignent immédiatement le continent. Ensuite, ils sont dirigés vers le nord ou l'ouest de l'Europe où beaucoup vont introduire une demande d'asile.

 

La Belgique a déjà, à maintes reprises, exprimé ses sérieuses préoccupations au sujet du mauvais fonctionnement des hotspots et conditionnent la relocalisation des personnes d'Italie ou de Grèce à l'amélioration du fonctionnement des hotspots.

 

Je ne fais pas de relocalisation quand les hotspots ne fonctionnent pas. Quand les hotspots fonctionnent, il y a moins de demandes d'asile à Bruxelles. Dans ce cas, je fais de la relocalisation. Actuellement, la manière dont ils fonctionnent est un désastre total. Je ne relocalise pas et je le répète à chaque séance européenne aux collègues.

 

La relocalisation ne peut fonctionner que lorsque le mécanisme permet de faire diminuer les flux secondaires – à savoir les demandes à Bruxelles. Ceci n'est à l'heure actuelle pas le cas. Le contrôle aux frontières extérieures ne fonctionne pas de manière optimale, étant donné l'absence d'identification et d'enregistrement systématique de toutes les entrées et qu'un séjour prolongé dans les hotspots et une politique de retour effective n'est pas possible ou insuffisante.

 

La Belgique a déjà fourni une contribution importante en mettant à disposition plusieurs experts pour l'Italie et la Grèce. Nous avons grand besoin de nos experts en Belgique pour l'instant. Nous le faisons, nous sommes solidaires; mais les hotspots ne fonctionnent pas et ce n'est pas correct.

 

La Commission européenne a envoyé quatre experts chargés de soutenir le développement des hotspots sur place, en Italie et en Grèce. Une première évaluation formelle interviendra six mois après l'entrée en vigueur des décisions du Conseil en matière de relocalisation, soit en mars 2016.

 

Votre question est vraiment la question principale sur le débat de la crise de l'asile mondiale et surtout européenne. Comme les hotspots ne fonctionnent pas, nous ne pouvons pas travailler correctement. C'est impossible! Le premier ministre prend toujours ce point de vue, mais un jour, nous devrons conclure. Fin novembre, les hotspots devaient fonctionner. Nous sommes le 15 décembre et c'est une catastrophe.

 

09.05  Caroline Cassart-Mailleux (MR): S'il y en avait dix qui fonctionnent et un non, cela serait acceptable. Mais c'est vraiment le contraire.

 

09.06  Theo Francken, secrétaire d'État: Je pense que le gouvernement, avec tous les partis le composant, doit aboutir à une conclusion.

 

09.07  Caroline Cassart-Mailleux (MR): Monsieur le secrétaire d'État, je suis très contente de vous avoir posé la question pour faire le point. Vous me communiquez la réalité sur le terrain, qui ne marche pas. Cela ne fonctionne pas. Nous n'avons pas besoin d'effets d'annonce dans la crise actuelle.

 

L'Europe a réellement un rôle à jouer. Elle nous met la pression pour que chaque État membre joue son rôle, mais elle ne joue pas le rôle sur lequel elle s'est engagée. Je vous rejoins tout à fait. Je pense que, puisqu'il y a un sommet jeudi et vendredi, il est grand temps que les États membres mettent le poing sur la table et puissent dire à l'Europe qu'elle n'a pas rempli ses missions par rapport aux hotspots, qui sont très importants pour permettre que chaque État membre joue son rôle. Dieu sait que ce n'est pas simple de jouer chacun son rôle!

 

Ce n'est vraiment pas simple, même quand les demandes sont acceptées et que les réfugiés débarquent dans nos communes, où ils doivent être intégrés - notamment à travers des cours de français ou de néerlandais.

 

Si nous voulons jouer notre rôle intégrateur et de filtre, il faut que l'Europe montre aussi l'exemple.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De voorzitter: Vragen nrs 7690 en 8066 van de heer Kir worden uitgesteld. Vraag nr. 7940 van de heer Kir werd reeds beantwoord als onderdeel van de samengevoegde vraag met die van mevrouw De Coninck.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.20 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.20 heures.