Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique |
van Woensdag 9 december 2015 Voormiddag ______ |
du Mercredi 9 décembre 2015 Matin ______ |
De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 11.31 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Brecht Vermeulen.
Le développement des questions et interpellations commence à 11.31 heures. La réunion est présidée par M. Brecht Vermeulen.
De voorzitter: Zoals daarstraks afgesproken, behandelen wij als volgende agendapunt de samengevoegde vragen nrs 7258 van mevrouw Lalieux, 7896 van de heer De Vriendt en 7929 van mevrouw Monica De Coninck.
- Mme Karine Lalieux au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la réduction du nombre d'inscriptions traitées quotidiennement à l'Office des Étrangers" (n° 7258)
- M. Wouter De Vriendt au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'enregistrement auprès de l'Office des Étrangers" (n° 7896)
- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les files d'attente à l'Office des Étrangers" (n° 7929)
- mevrouw Karine Lalieux aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de vermindering van het aantal dagelijkse inschrijvingen bij de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 7258)
- de heer Wouter De Vriendt aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de registratie bij de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 7896)
- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de wachtrijen aan de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 7929)
01.01 Emir Kir (PS): Monsieur le président, nous avions décidé que nous aurions un débat.
Le secrétaire d'État vient en commission faire une déclaration en dehors de l'ordre du jour! Nous avons le droit de réagir. Vous êtes en train de jouer la montre et vous ne donnez pas la parole au Parlement!
Le président: Non, pas du tout!
01.02 Emir Kir (PS): Alors, on aurait dû interrompre M. Francken!
Vous devez donner la parole aux parlementaires. Le ministre s'est exprimé sur un sujet qui n'est pas à l'ordre du jour. Vous devez donner le droit à la parole aux parlementaires! Cela ne va pas!
01.03 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le président, les règles d'un débat d'actualité sont prévues dans notre Règlement et impliquent que les personnes qui ont effectivement déposé des questions sur le sujet, comme M. De Vriendt ou Mme De Coninck, puissent en être intervenants et que chaque groupe politique puisse aussi intervenir dans un délai imparti. C'est bien dans ce sens-là que vous l'imaginez.
Le président: C'est bien mon objectif.
Wij kunnen ze inderdaad samenvoegen volgens artikel 128 van het Kamerreglement, dat stipuleert dat wij een actualiteitsdebat kunnen voeren omdat er vragen worden gesteld over hetzelfde onderwerp als dat van het actualiteitsdebat.
Het was niet mijn bedoeling om de vragen apart te agenderen, maar ook de vragen over hetzelfde onderwerp…
01.04 Emir Kir (PS): Il n'est pas question de se fâcher. C'est simplement une question de respect des deux parties. Le gouvernement vient faire une communication sur un sujet d'actualité. Je regrette, mais tous les groupes du Parlement doivent avoir la possibilité de réagir et de poser des questions aux membres du gouvernement.
Ce n'était pas inscrit à l'ordre du jour. Le secrétaire d'État a d'initiative fait une communication. Il est tout à fait normal, si nous acceptons cette communication, que les parlementaires puissent avoir la parole pour l'interpeller à leur tour.
Ce sont les règles qui doivent prévaloir à la Chambre.
De voorzitter: Mijnheer Kir, ik verwijs naar de artikelen 125 en 128 van het Reglement die bepalen dat er een aanvulling kan gebeuren en dat u kunt aansluiten op de vragen omdat hier werd beslist om een actualiteitsdebat te voeren. De regels zijn vastgelegd in het Kamerreglement.
De discussie is voor mij dan ook zonder voorwerp, het gaat hier enkel over een procedure om het actualiteitsdebat op gang te kunnen trekken. De vragen werden trouwens ingediend door oppositieleden. Ik weet wel zeker dat zij gebruik zullen maken van de actualiteit.
01.05 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer Kir, ik meen dat de afspraken heel duidelijk zijn.
U zegt dat de regering een persconferentie heeft gegeven.
Ik ben naar deze commissie gekomen en naar aanleiding van een wetsontwerp over versnelde asielprocedures heb ik iets gezegd over de opvang en de actualiteit. Ik meen dat het nog altijd mijn recht is, als staatssecretaris, om naar aanleiding van een wetsontwerp te zeggen wat ik wil. Dat mag, toch? U hebt zelf trouwens ook uw spreekrecht.
Er is geen persconferentie geweest.
Volgens mij ga ik altijd bijzonder correct om met het Parlement, of dat probeer ik althans. Ik ben steeds stipt op tijd, ik sta altijd ter beschikking van het Parlement en dat zal zo ook blijven. Ik zal ook zeggen wat de reden daarvoor is. Ik had zelf namelijk altijd een heel sterke parlementaire reflex toen ik zelf Parlementslid was.
Ik weet niet waar u ter zake naartoe wilt. Er heeft geen persconferentie plaatsgevonden en er zijn geen geheime afspraken gemaakt in achterkamertjes; dat is er niet aan de hand. Ik kom naar het Parlement en naar aanleiding van een wetsontwerp over de asielprocedure heb ik een verklaring gegeven omtrent de actualiteit, wat nog altijd mijn goed recht is, denk ik. Er volgt nu een actualiteitsdebat waarin ook uw fractie haar mening kan geven. Ik zie eerlijk gezegd niet wat het probleem is.
Mijn ervaring is dat er in deze commissie tot nu toe zeer correct wordt omgegaan met de parlementaire democratie. Ik hoop dat zo te kunnen houden en ik zal erop toezien dat ik u hier namens de regering te woord kan staan als u vragen hebt.
Ik snap het probleem dus eigenlijk niet.
01.06 Emir Kir (PS): Je voudrais réagir brièvement aux propos de M. Francken.
À l'ordre du jour figurait d'abord la modification du projet de loi sur l'accès, le séjour, l'éloignement des étrangers du territoire. Vous avez décidé d'initiative de faire une communication sur une question d'actualité. Le parlement organise des débats sur les questions d'actualité le jeudi après-midi. Vous avez d'initiative décidé d'évoquer cette question. Il est dès lors tout à fait normal que si nous, membres de cette commission de l'Intérieur, acceptons de vous écouter, nous puissions aussi prendre la parole.
Le président: Mme Lalieux n’est pas présente pour poser sa question n° 7258.
Mijnheer De Vriendt, ik geef u als eerste het woord. Daarna krijgt mevrouw De Coninck het woord.
Ik verwijs nogmaals naar het Kamerreglement dat bepaalt dat de spreektijd per vraagsteller – in het actualiteitsdebat, niet voor de geagendeerde vragen – twee minuten bedraagt, waarna de regering vijf minuten spreektijd heeft, om te antwoorden.
Er is één spreker per fractie toegestaan, bovenop uw eventuele toelichtingen.
01.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, de procedure is toch een warboel.
Mijnheer de staatssecretaris, natuurlijk hebt u het recht allerlei zaken naar voren te brengen. U had dat misschien beter voorbehouden voor uw antwoord op de vragen die over het thema gaan. Dat is echter een detail. Het belangrijkste is dat wij over de inhoud kunnen praten.
Mijn vraag gaat meer algemeen over de registratieproblemen bij de Dienst Vreemdelingenzaken.
Ik heb die vraag vorige week ingediend. Mijn laatste vraag ging daarbij over de mogelijkheid dat de Belgische Staat zou worden gedagvaard. Die dagvaarding zat er immers aan te komen. Wij zijn vanmorgen opgestaan met het effectieve nieuws dat de dagvaarding realiteit is geworden.
Het gaat om een minderjarige vluchteling uit Afghanistan, die door de Dienst Vreemdelingenzaken werd verplicht meer dan twee weken lang in Brussel rond te dolen omdat hem een slaapplaats werd geweigerd. Collega’s, het betreft hier een minderjarige.
In het begin waren er de uitspraken van Theo Francken, die aangaf dat het niet over kwetsbare vluchtelingen of over minderjarigen ging. Het gaat hier echter over kinderen.
Mijnheer de staatssecretaris, ik hoor u daarnet iets opmerken wat ik ook in de pers heb gelezen, namelijk dat u nog akte van het arrest moet nemen. Ik ga ervan uit dat u dat heel snel zal doen.
Voor ons is het arrest heel duidelijk. Het arrest gaat niet over het recht op asiel voor iedereen. Het arrest bepaalt niet dat iedere vluchteling die hier toekomt, hier moet kunnen blijven. Collega’s, het arrest bepaalt simpelweg dat iedereen die een vluchteling is, tijdens zijn procedure recht heeft op een slaapplaats. Het bepaalt niet meer of niet minder dan dat. Wanneer op het einde van de procedure het verdict valt en de betrokkene ons land moet verlaten, dan is dat zo. Met dat feit hebben wij op zich geen probleem. De regels zijn de regels.
De dagvaarding zat er echter aan te komen.
Gelukkig doen Justitie en het gerecht wel hun werk, wat wij van de regering niet kunnen zeggen. Het gerecht bewaakt de lijn van de elementaire menselijkheid, namelijk dat elke vluchteling uit de conflictzone recht heeft op bed, bad en brood.
Het is al ver gekomen dat een oorlogsvluchteling in dit land blijkbaar naar de rechter moet stappen om een slaapplaats te krijgen, maar dat is de realiteit die wij vandaag zien. De regering oogst wat zij heeft gezaaid. U probeert krampachtig vast te houden aan het beeld dat deze regering het zoveel beter doet dan alle voorgaande. U hebt zelf gezegd dat u mocht getest worden op de vraag of er in Brussel vluchtelingen op straat moesten slapen. Welnu, dat is het geval. Het is al lange tijd het geval. Het is al weken, zelfs maanden bezig. Waar wacht u op? Wacht u werkelijk op die dwangsommen? Wilt u werkelijk geld betalen? Uw antwoord daarop is neen, maar het zal natuurlijk wel het resultaat zijn, als u verder blijft falen en verder blijft weigeren om die mensen een slaapplaats te geven.
Waarom hebt u er in al die maanden, tijdens de zoektocht naar nieuwe kantoorgebouwen, niet voor gezorgd dat er slaapcontainers in Brussel werden geplaatst om de preopvang uit te breiden? Ik besef ook dat het niet zo gemakkelijk is, maar maanden geleden was er in het Maximiliaanpark een tentenkamp. Waarom zijn er daar geen slaapcontainers gezet om de preopvang uit te breiden en iedereen een elementaire, menselijke opvang te geven?
De toestand loopt al weken uit de hand en ik vrees, collega’s, dat de regering het gebrek aan slaapplaatsen gebruikt als afschrikkingsmiddel. Het is een moedwillig beleid. Men geeft niet aan elke vluchteling een slaapplaats, omdat men hoopt zo vluchtelingen af te schrikken om naar België te komen. Dat is wat er gaande is. Ik verwijs naar de brief aan de Irakezen en het verhaal over de minderjarige Afghanen, aan wie afgeraden wordt naar ons land te komen. Dat is wat er bezig is. Dat is al maandenlang zo, maar nu grijpt Justitie in. Terecht, want het is meer dan nodig.
Morgen is het Dag van de Mensenrechten. Vandaag staan wij op met het nieuws dat ons land er niet in slaagt om tegemoet te komen aan de elementaire plicht vluchtelingen een slaapplaats te geven. Morgen is het Dag van de Mensenrechten. Ik hoop, vraag en eis van u, mijnheer de staatssecretaris, dat u tegen morgen met een urgent noodplan komt, zodat wij effectief geen dwangsommen moeten uitbetalen en iedereen recht heeft op een plaats, op een dak boven het hoofd.
01.08 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik heb u vorige week een vraag gesteld over de wachtrijen en vooral over de behandeling van de mensen die in die wachtrijen staan.
Ik sta daar zelf niet elke dag, voor alle duidelijkheid, maar ik krijg berichten dat mensen daar 17 dagen moeten wachten vooraleer gehoord te worden. Ook krijg ik berichten van onbehoorlijk gedrag van de politie tegenover die mensen. Ik krijg ook berichten van Albanese families met kleine kinderen die nu zelfs geen voorrang meer krijgen. Ook krijg ik berichten van potentiële ronselaars, mensen met slechte bedoelingen die de wachtenden in die rij benaderen, en het gaat dan om ronselaars voor prostitutie, huisjesmelkerij en zwartwerk.
Ik stel voor dat daarrond een audit wordt uitgevoerd, dat er een soort controle op komt. Mijn voorstel is om daaromtrent de federale ombudsdienst in te schakelen.
Ik kom tot een tweede element.
U zegt dat er een humanitaire crisis is en dat wij zoiets nog nooit meegemaakt hebben. Ik wil u er wel aan herinneren dat wij in de jaren 2000 en 2001 geconfronteerd werden met 2 000 erkende vluchtelingen. Ik wil de situatie van vandaag met die vergelijking niet minimaliseren. Ik heb ook al een paar keer publiek en ook in deze commissie gezegd dat er al veel werk verzet is. Wij hebben inderdaad gemeld dat de jongste weken problematisch waren en dat bed, bad en brood niet meer konden worden gegarandeerd.
Nu worden wij geconfronteerd met die veroordeling. In dat verband wil ik zeggen dat het Kamerlid Sarah Smeyers op 4 mei 2011 een persartikel verstuurd heeft om te melden dat een dwangsom schandalig was, niet kon worden aanvaard en dat er een aanzuigeffect mee werd gecreëerd. Ik vermoed dat u niet van idee veranderd bent, maar dat u vandaag wel in hetzelfde schuitje zit.
U zegt dat wij de crisis maar kunnen oplossen als alle besturen, maar ook alle mensen van goede wil in dit land, daar samen de schouders onder zetten. Ik ga daarmee akkoord.
Het spreidingsplan werd anderhalve week geleden door de regering goedgekeurd. Ik vind dat goed. Ik heb in de vorige commissievergadering ervoor gepleit dat zo snel mogelijk uit te voeren en daarover open en transparant met de lokale besturen te communiceren en in overleg te gaan. Veel lokale besturen zijn daarvoor vragende partij. Net als ik hebt u vernomen dat bepaalde lokale besturen over informatie beschikken en andere niet. U bent van plan het spreidingsplan pas tegen 1 april 2016 uit te voeren, Als u dat sneller uitvoert, krijgt u meer capaciteit om problemen in die wachtrijen op te lossen en vermijdt u 125 euro per dag te moeten uitbetalen.
Ik doe een oproep om er werk van te maken. Uitstel creëren is ofwel slecht bestuur, ofwel is het nog veel erger. Dan wekt men namelijk in het buitenland bewust de indruk dat men in België de mensen absoluut niet goed behandelt en ze dus best niet naar hier komen.
De voorzitter: Alle politieke fracties krijgen nu het woord in de gebruikelijke volgorde, te beginnen met mevrouw Smeyers.
Elke fractie krijgt maximum twee minuten spreektijd.
01.09 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer De Vriendt, ik heb echt geen begrip voor uw uitspraak dat de regering door de mand zal vallen. Ik meen dat de regering alles maar dan ook alles in het werk heeft gesteld om deze situatie te vermijden.
We kenden de situatie sinds 2010 heel goed. Toen zijn er ook dwangsommen uitbetaald. Toen is België ook veroordeeld tot dwangsommen maar de situatie was wel helemaal anders. Toen was er geen preopvang, toen was er ook geen wereldwijde vluchtelingencrisis. De instroom was niet van die aard die men nu kent.
Ik meen dus dat u deze federale regering onterecht nalatigheid verwijt.
Preopvang is ongezien. Het is de eerste keer dat een staatssecretaris beslist tot preopvang, juist om te vermijden dat er financiële steun – in dit geval onder de vorm van een dwangsom – zou moeten worden uitbetaald aan een asielzoeker. Dat creëert immers uiteraard een aanzuigeffect. Het creëert niet alleen een aanzuigeffect, het ondermijnt ook het maatschappelijk draagvlak ten aanzien van asielzoekers. Dat is wat we tot nu wel hadden. Ik meen dat er nog altijd een maatschappelijk draagvlak was omtrent het verstrekken van bed, bad en brood, materiële opvang voor asielzoekers. Ik meen dat daar bij de meeste politieke partijen en de publieke opinie nog altijd een draagvlak voor was.
Mijnheer De Vriendt, lang geleden, toen uw partij in de regering zat, werd er wel financiële steun uitgekeerd aan asielzoekers. Dat is iets wat nu terecht vermeden wordt.
Mijnheer de staatssecretaris, de scheiding der machten laat ons niet toe om te interveniëren in die rechterlijke uitspraak. U hebt natuurlijk alle rechtsmiddelen ter beschikking en ik meen dat u misschien wel derdenverzet kunt aantekenen tegen die beslissing. U zult dat niet zo laten, net omdat heel dit juiste en correcte beleid ten aanzien van de asielcrisis niet mag worden ondermijnd door die dwangsom. Wij moeten respect opbrengen voor die uitspraak maar dat wil niet zeggen dat wij begrip moeten opbrengen voor die toch wel wereldvreemde houding ten aanzien van de geopolitieke situatie.
01.10 Emir Kir (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, la décision qui vient d'être prise consacre l'échec de la politique que vous menez actuellement. Elle vous rappelle à votre mission première, qui est de protéger les demandeurs d'asile, de surcroît quand ils sont mineurs.
La politique que vous menez depuis le début de la législature est claire. Vous avez, dans un premier temps, fermé des places structurelles. Dans un deuxième temps, vous avez multiplié les communications envers des pays d'origine. Récemment, vous vous êtes adressé aux Irakiens: "Surtout, ne venez pas en Belgique!" Auparavant, c'était aux Albanais, aux Kosovars, aux Marocains et à d'autres. Vous avez diminué les budgets. Et puis, aujourd'hui, vous prenez des mesures.
Vous nous avez donné des explications tout à l'heure. C'était assez drôle. Vous donniez l'impression d'être victime de la justice belge alors que vous faisiez un travail global, que vous répondiez à toutes les demandes, que toutes les mesures avaient été prises et que les 30 000 places étaient ouvertes. C'est faux. Ces places ne sont pas ouvertes. Elles sont en cours de construction. Elles seront ouvertes à l'horizon 2016.
Ce que je voudrais dire ici aussi, monsieur le secrétaire d'État, c'est: à quel prix ouvre-t-on des places? Ce n'est pas d'initiative que M. Francken ouvre les places. C'est parce qu'il y a eu le parc Maximilien. Il y a eu une mobilisation du peuple belge, qui en avait assez de voir des gens dans la rue. Cela a fait changer l'opinion publique sur la question. Les gens ont demandé au gouvernement de se bouger. Vous dites que vous avez pris des mesures. Non. C'est parce qu'il y a eu une image catastrophique de la Belgique, pour les Belges d'abord, mais aussi à l'étranger, ce qui a suscité des réactions.
Je salue ces mesures. Vous avez demandé à toutes les communes (elles sont 589) d'apporter leur aide. Étant par ailleurs bourgmestre, je le ferai. Parce que la solidarité, dans cette affaire, doit être de mise pour tout le monde. Tout le monde doit contribuer à la protection de ceux qui vivent la guerre, la détresse.
La décision prise par la cour du travail consacre une chose. Elle dit très clairement que vous avez une obligation de loger les gens, même s'ils n'ont pas au préalable introduit de demande à l'Office des Étrangers. Évidemment, certains, et vous en premier, essaient de limiter l'entrée de l'Office des Étrangers. Mais la justice aujourd'hui vous rappelle votre responsabilité de protecteur des demandeurs d'asile. Vous n'êtes pas là pour faire des communications pour que les gens ne viennent pas en Belgique, mais vous avez la responsabilité d'aider, de protéger des personnes en difficulté.
Monsieur le secrétaire d'État, quelles mesures allez-vous prendre pour tous ceux qui sont dans la même situation que ce jeune Afghan, pour les demandeurs d'asile qui vivent cette même situation, qui n'ont pas pu passer à l'Office des Étrangers puisque vous avez limité l'accueil quotidien à 250, et qui vont introduire des recours devant nos cours et tribunaux?
01.11 Françoise Schepmans (MR): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, nous ne connaissons pas encore les dispositifs du jugement de la cour du travail. Il serait intéressant de connaître le fond du dossier avant d'intervenir davantage et de donner une opinion sur ce cas particulier. Comme il s'agit d'un mineur, le statut de l'intéressé a pu influencer les dispositifs de cette décision.
Quoiqu'il en soit, je ne peux être d'accord avec certaines interventions quant au manque de responsabilités de la part du gouvernement. Bien au contraire, monsieur Kir! Ne refaisons pas l'histoire des politiques d'accueil dans notre pays! Je dirai seulement que ce gouvernement a pris toutes les dispositions nécessaires: je vous rappelle que nous sommes passés de 17 à 31 000, et que de nouveaux dispositifs vont encore être mis en place.
Vous avez parlé du parc Maximilien et de l'engagement citoyen. En cette matière, l'opinion publique est souvent changeante suivant l'actualité. L'engagement qui était conséquent au départ s'est malheureusement volatilisé, pour bon nombre de participants.
Le gouvernement a déclaré qu'il n'y aurait pas d'astreintes à payer. Et je pense que c'est une excellente chose. Il faut faire en sorte de répondre à la demande de ces personnes dans un certain cadre, avec des dispositifs concrets, et de ne pas revenir à la situation que nous avons connue par le passé, où l'ancien gouvernement a été contraint de payer nombre d'astreintes sans jamais régler la situation des migrants qui venaient dans notre pays pour des raisons politiques.
01.12 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, u weet dat wij niet alleen de morele plicht hebben om mensen die voor oorlog en geweld vluchten, op te vangen; wij hebben ook de wettelijke plicht daartoe via de Conventie van Genève en via de opvangrichtlijn, die ons verplichten asielzoekers op te vangen.
Die conventie en die richtlijn alsook het nu gevelde arrest bevestigen dat mensen die te kennen geven asiel te zullen aanvragen, als asielzoekers worden beschouwd. Het ligt niet aan de asielzoekers of zij daartoe al dan niet al geregistreerd zijn, zeker wanneer wordt vastgesteld dat zij bijvoorbeeld niet kunnen worden geregistreerd, omdat DVZ zelf aangeeft niet te kunnen registreren. Zij hebben immers te kennen gegeven dat zij asiel aanvragen.
Het klopt ook dat wij met een uitzonderlijke situatie te maken hebben. Er zijn uitzonderlijk veel asielzoekers. De situatie voor 2015 is dat er tot nu toe 31 000 asielzoekers zijn. Wellicht zullen wij eind 2015 op zowat 40 000 asielaanvragen uitkomen.
Is een dergelijke situatie in onze geschiedenis echter nog nooit voorgekomen? Neen, mijnheer de staatssecretaris, ook in het jaar 2000 hebben wij die situatie gekend. Wij hebben toen 43 000 mensen moeten opvangen.
Ik wil er wel op wijzen dat wij moeten vaststellen dat het aantal meer dan het dubbele van 2014 is. Vergelijk echter ook eens met de situatie in andere landen. Zweden bijvoorbeeld telt nu ongeveer 190 000 vluchtelingen. Zweden is een land dat qua inwonersaantal even groot is als ons land. Het telt echter 190 000 vluchtelingen.
Ik heb dus wel degelijk begrip voor de uitzonderlijke situatie. Wij mogen echter van geluk spreken dat wij nog niet over cijfers spreken van dezelfde grootteorde als de cijfers voor Zweden of Duitsland. Dat zijn andere cijfers.
Wat moeten wij nu doen? Uiteraard moet voor meer personeel worden gezorgd en moet aan DVZ de mogelijkheid worden geboden meer registraties te doen.
Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat de regering nooit beslist heeft een limiet van 250 registraties op te leggen. Dat is uw beslissing en geen beslissing van de regering geweest. U hebt alles gekregen wat u aan de regering hebt gevraagd. U vroeg meer personeel en een plan voor meer plaatsen. U hebt ze gekregen. Ik ben er bovendien van overtuigd dat, wanneer u vrijdag of op om het even welk ander moment naar de regering stapt, om bijkomende middelen voor opvang en personeel te vragen, teneinde effectief iets aan het probleem te doen, de regering u zal steunen. Dat moet gebeuren.
Eigenlijk zouden wij het liefst zien dat de preopvang op termijn overbodig wordt. Ik besef echter dat ze op korte termijn nog nodig zal zijn. Er zijn nu 1 120 plaatsen in de preopvang. Dat aantal wordt op korte termijn wellicht naar 1 300 plaatsen opgetrokken. Dat is al beslist. Wij zullen echter in de preopvang op korte termijn nog meer plaatsen nodig hebben.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, wilt u afronden, alstublieft?
01.13 Nahima Lanjri (CD&V): U hebt zonet gezegd dat u in 3 000 plaatsen zult voorzien. Goed, zullen die dan ook voor de preopvang dienen?
Tenslotte, het is belangrijk dat u zorgt voor het spreidingsplan zodat ook de gemeentebesturen zo snel mogelijk weten waar zij aan toe zijn. Waarom is de brief nog niet verstuurd?
Ik juich het toe dat u zegt: ik wil nul euro boetes betalen. Maar laat het ook uw doelstelling zijn, mijnheer de staatssecretaris, voortaan nul veroordelingen te krijgen. Dat heb ik u nog niet horen zeggen. Het zou verkeerd zijn alleen op te treden telkens er een veroordeling is.
De voorzitter: Mevrouw Lanjri, wilt u uw uiteenzetting beëindigen?
01.14 Nahima Lanjri (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, het is van belang deze waarschuwing ernstig te nemen en er nu naar te streven geen veroordeling meer te krijgen maar aan iedereen opvang te bieden, en zo snel mogelijk te onderzoeken of een persoon in het land mag blijven of niet, omdat hij geen asielzoeker is. Dan weten wij dat ook.
01.15 Katja Gabriëls (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, voor onze fractie kan ik in dit debat enkel zeggen dat wij achter de uitgangspunten staan die u vanmorgen naar voren gebracht hebt. Wij gaan uit van het principe dat wij ons beperken tot bed-bad-brood.
U hebt vanmorgen ook gezegd dat er geen dwangsom zal worden betaald in dit specifieke geval, maar dat u ervoor kiest de betrokkene effectief op te vangen. Wij zullen daarover geen uitspraken doen op dit moment. Wij zijn het eens met dat principe. Wij willen, zoals de MR al heeft gemeld, eerst de gerechtelijke uitspraak bekijken. Wij leven hier in een rechtsstaat, met scheiding der machten.
Het Parlement of de regering zal wel moeten bekijken of er na deze uitspraak nog andere initiatieven nodig zijn om een sneeuwbaleffect te vermijden. Maar inzake uw uitgangspunten kunnen wij enkel zeggen dat wij erachter staan. De regering doet inderdaad wat zij moet doen. De situatie is nu eenmaal zeer uitzonderlijk, niet enkel in ons land trouwens.
Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid in dezen opnemen. Dat is al gezegd. In de eerste plaats nemen de mensen op het terrein de grootste verantwoordelijkheid op. Alle respect voor het harde werk dat zij dagelijks leveren. Zij doen bijna het onmogelijke, dat weet u beter dan wij.
De centrumsteden hebben nu een persbericht verstuurd waaruit duidelijk blijkt dat iedereen bereid is zijn steentje bij te dragen in dit dossier. Wij pleiten absoluut voor een spreiding van de lasten. U hebt van de regering bekomen dat het spreidingsplan effectief goedgekeurd is. In die zin kunnen wij uw beleid ter zake volledig steunen.
Heeft u eventueel weet van andere lopende procedures? Ik begrijp dat u niet wilt ingaan op deze procedure omdat u er nog niet officieel van in kennis bent gesteld, maar kan u zeggen of er nog procedures lopen?
01.16 Vanessa Matz (cdH): Monsieur le secrétaire d'État, depuis le début, nous disons que le gouvernement traîne les pieds dans le dossier du pré-accueil. Il a fallu l'intervention du premier ministre pour qu'enfin, il y a quelques mois, soient créées au WTC, dans un premier temps, quelques centaines de place de pré-accueil, la situation étant devenue purement insoutenable. Il a fallu que de nombreux acteurs se mobilisent pour qu'enfin le gouvernement trouve éventuellement opportun de créer quelques places.
Vous avez toujours considéré, vous l'avez dit en commission, que c'était au fond une faveur faite à ces "pré-demandeurs" d'asile. Or, vous ne leur faites pas une faveur, car ils ont le droit de vivre dans des conditions dignes dès lors qu'ils viennent sur notre territoire solliciter l'asile.
Vous avez toujours voulu considérer que 250 demandes par jour étaient suffisantes et qu'on ne pouvait accepter davantage. Pour quelle raison? Alors que plusieurs autres pays européens connaissent le même afflux que nous et enregistrent parfois plusieurs milliers de demandes quotidiennes. Il suffirait d'augmenter les moyens.
On a souvent parlé de décentralisation par la création d'antennes en Flandre, en Wallonie et à Bruxelles.
Désormais, un arrêt vous met au pied du mur. Vous dites que vous ne paierez pas. Mais vous devrez le faire. Soit vous payez soit vous créez des places. Il n'y a pas de solution intermédiaire.
Il est vrai que l'arrêt est particulier mais il donne une ligne directrice en stipulant que la Belgique est dans l'obligation d'organiser un pré-accueil digne. Ce n'est pas une faveur de votre part!
01.17 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, achtbare leden, wij staan op dit moment voor de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Het is belangrijk om de context voldoende in het oog te houden. Gelukkig heeft een aantal leden dit toch vermeld. Wereldwijd zijn er op dit ogenblik meer dan 60 miljoen vluchtelingen en dat is het hoogste aantal sinds de Tweede Wereldoorlog. Deze vluchtelingencrisis is geen Belgisch of Europees probleem, maar een mondiaal probleem. Dat is mijn eerste punt.
Ten tweede, heel wat landen kampen met opvanguitdagingen: Duitsland, Zweden, Nederland, Frankrijk, Oostenrijk en ook België. Deze regering besteedt heel veel energie, tijd, middelen en investeringen in het creëren van extra plaatsen. Van een netwerk met 17 000 opvangplaatsen in juli gaan wij naar een netwerk met op dit moment, mijnheer Kir, meer dan 30 000 plaatsen. Dat zijn geen aangekondigde plaatsen, maar plaatsen waar er op dit moment mensen verblijven en een bed hebben. Meer dan 30 000 mensen hebben op dit moment een bed. Niet volgend jaar, maar op dit moment. Dat is een zeer sterke verhoging op een paar maanden tijd. Wij gaan door op dat elan. Wij zullen verder opvangplaatsen creëren; wij zullen dat blijven doen. Vrijdag leg ik op de Ministerraad een nieuw pakket voor met extra opvangplaatsen in het land, ongeveer 3 000.
De regering heeft beslist om extra personeel aan te werven om de dossiers te laten doorstromen. Meer dan 120 werknemers werden aangeworven voor het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Dat is een zeer forse verhoging als men weet dat het in juli nog ongeveer 300 personeelsleden telde. Een verhoging met 120 personen is dus substantieel. Bij de DVZ zijn er in het totaal zowat 80 personen bijgekomen om de asieldiensten te versterken. Ondertussen zijn honderden mensen aangeworven bij ngo’s als Croix Rouge/Rode Kruis en ook bij Fedasil. Elke dag, zoals uw weet, worden er mensen aangeworven, hetzij op de hoofdzetel in Brussel, hetzij in de asielcentra om te proberen degenen die hier aankomen goed te begeleiden.
Ik meen te mogen zeggen dat wij dat op een goede manier aanpakken. Ik kan ook zeggen dat ik bijzonder vastberaden ben om op dat elan door te gaan.
Nogmaals, wij zullen deze grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog alleen maar kunnen aanpakken, als wij het allemaal samen doen, als wij er samen onze schouders onder zetten. Loopt alles perfect? Nee. Loopt er al eens een wiel af? Ja, dat geef ik eerlijk toe. Doen wij alles wat in onze mogelijkheden ligt om stappen voorwaarts te zetten? Absoluut! Dat is mijn engagement. Dat is het engagement van de premier. Dat is ook het engagement van deze regering.
01.18 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, u gaf een mooie algemene verklaring, maar u ging weinig in op de precieze vragen die werden gesteld. Het leek meer op een persconferentie dan op een parlementair debat.
Mijnheer Francken, ondertussen lees ik op de sociale media dat u zegt dat de Afghaan in kwestie opvang zal krijgen en dat u niet bereid bent om dwangsommen te betalen.
01.19 Staatssecretaris Theo Francken: Ik heb dit wel in het Parlement gezegd en niet via de sociale media!
01.20 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Ja, maar het wordt weergegeven op de sociale media.
01.21 Staatssecretaris Theo Francken: Ik heb dat hier gezegd, deze voormiddag.
01.22 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Uw statement wordt op de sociale media naar boven gehaald.
Ik wil u echter vragen of een vluchteling dan echt eerst naar de rechter moet stappen vooraleer hij opvang krijgt?
Er is nu wel die ene Afghaan, maar wat met alle andere vluchtelingen die geen opvangplaats hebben gekregen en soms meer dan twee weken lang in Brussel moeten lopen ronddolen. Wat met hen? Wat als zij ook naar de rechter stappen? Zult u dan à la tête du client slaapplaatsen toekennen? Waar blijft uw engagement om de preopvang uit te breiden en om iedereen die hier toekomt onmiddellijk te registreren?
Wij hebben drie maanden geleden een voorstel op tafel gelegd voor een basisregistratie. Tal van experten hebben dit voorstel trouwens gesteund.
01.23 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer De Vriendt, u vraagt waar dat engagement blijft. Wel, dat engagement is er; de preopvang wordt uitgebreid en er is een akkoord om drie verdiepingen bij te creëren. Dat komt vrijdag op de Ministerraad en die verdiepingen zullen gecreëerd worden de komende dagen.
U moet echter begrijpen dat het niet evident was om die drie verdiepingen te verkrijgen van de eigenaar. Wij zijn geen eigenaar van dat gebouw, maar er staan daar drie verdiepingen leeg en wij proberen reeds weken om die vast te krijgen. Dat is nu eindelijk gelukt, met een akkoord van de verzekeraar, wat ook niet evident was. U vraagt waar dat engagement blijft. Dat engagement is er. Als er bijkomende preopvangplaatsen kunnen gecreëerd worden, dan zullen wij dat doen.
U zegt dat ik geen antwoord geef en dat het net is of ik een persconferentie gaf. Ik zal eens een aantal antwoorden geven op uw vragen.
U zit al lang in de oppositie, wel laat mij beginnen met even een historisch kader te schetsen van de opvangcrisissen in dit land.
Er zijn er drie grote geweest. De eerste was in 2000, dat is lang geleden, maar uw partij zat toen in de regering en toen droeg u regeerverantwoordelijkheid. In 2000 was er geen mondiale vluchtelingencrisis. In 2000 was er een Belgisch vluchtelingenprobleem, zelf georganiseerd, omdat onder andere uw partij, mijnheer De Vriendt, ervoor koos om de mensen geld te geven, ongeveer 1 000 euro per persoon per maand. Als ik er morgen voor kies om financiële steun te geven, is mijn probleem opgelost want dan moet ik geen opvang meer creëren. Als ik iedereen 1 000 euro geef, moet er niet meer in bedden worden voorzien. Maar als ik dat doe, ontvangen wij geen 30 000 asielzoekers maar 300 000. Dat creëert immers een aanzuigeffect, zoals u weet, want uw partij heeft dat mee veroorzaakt in 2000. Dat zit ver in uw herinnering, maar voor mij is dat nog redelijk recent. Dat creëert een enorm groot aanzuigeffect en maakt het probleem alleen maar groter.
In verband met de procedure, ik heb het arrest nog niet betekend gekregen, ik hoor hier uiteenzettingen van mensen die dat arrest precies al gelezen hebben. Blijkbaar heeft iedereen dat al gelezen behalve ik. Gisterenmiddag werd er een mail gestuurd door de advocaat van betrokkene. Betrokkene beweert 17 jaar te zijn, minderjarig dus, en wij zullen dat onderzoeken volgens de standaardprocedure. Ik kijk uit naar de resultaten van de botscan van betrokkene.
Mevrouw Gabriëls, u hebt ook een vraag gesteld over de procedures, en dat was een zeer goede vraag. Ik ben geen jurist en zal proberen weer te geven hoe de zaken aan mij werden uitgelegd. Als men naar de arbeidsrechtbank stapt, dan is dat via een eenzijdig verzoekschrift en worden wij daarvan niet in kennis gesteld, tot de uitspraak. De uitspraak was gisteren en ik verwijs naar de mail van de advocaat. Wij wisten dus niet dat daarover een procedure liep bij de arbeidsrechtbank, omdat het een eenzijdig verzoekschrift betreft. Zo loopt die procedure blijkbaar.
Wat gaan wij doen? Mevrouw Smeyers, wij zullen sowieso derdenverzet aantekenen. Ik wil ook even zeggen dat de zaak eerst was verworpen door de arbeidsrechtbank. Het is in beroep dat betrokkene die uitspraak van de rechters heeft kunnen afdwingen. Ik moet eerst nog eens het arrest lezen en nakijken wat de motivatie van de rechters is. Dat wat de arbeidsrechtbank betreft.
Daarnaast zijn er procedures voor de burgerlijke rechtbank. Ik moet goed op mijn blad kijken, zodat ik geen fouten zeg. Er zijn procedures opgestart die momenteel zonder voorwerp zijn, omdat de betrokkenen ondertussen opvang hebben gekregen. Zij zijn er niet uitgeplukt, maar werden geconvoceerd en hebben zich aangediend. Als iemand opvang heeft, dan zegt de rechtbank natuurlijk dat de zaak zonder voorwerp is en doet zij geen uitspraak. Er was nog een procedure van iemand uit Afghanistan die zegt dat hij minderjarig is. Die procedure werd maandag zonder voorwerp verklaard, omdat hij ook opvang heeft gekregen. Voor de rest hebben wij geen weet van burgerlijke procedures, want daar worden wij wel van op de hoogte gesteld en dan kunnen wij ook naar de rechtbank met een advocaat om ons te verdedigen. Bij de arbeidsrechtbank gaat het echter om een eenzijdig verzoekschrift, dus dat moeten wij bekijken.
De groep asielzoekers die recht heeft op preopvang, neemt dag na dag af. Het ging ongeveer om 2 400 personen, maar vandaag gaat het om minder dan 2 000 personen. De instroom vermindert sterk de afgelopen dagen. Als wij naar 1 000, 1 300 of 1 400 opvangplaatsen kunnen gaan en de instroom blijft de komende dagen dalen — wij zitten ook weer bijna aan 10 dagen voor de convocatietermijn — dan denk ik dat het probleem hopelijk over anderhalve week opgelost zou kunnen zijn.
Tenslotte, sommigen zeggen dat wij meer registraties moeten doen, met een basisregistratie, tot meer dan 250 registraties per dag. Stel nu dat wij dat zouden doen, dan betekent dat dat wij die mensen een opvangplaats moeten geven. Fedasil kan niet meer dan 250 bedden per dag plaatsen. Dat lukt zelfs de voorbije dagen al niet. Men kan zeggen dat dat niet kan en dat het toch moet. Alles is bekeken, van de Heizelpaleizen tot Opel Antwerpen en Ford Genk. Alle opties zijn bekeken. Ik sta echter altijd open voor suggesties van u, eerbare leden van de Kamer, in het kader van bijkomende opvang. Als er op een bepaald moment wordt gesuggereerd dat ik, of de regering, opvangplaatsen zou tegenhouden, dan is dat intellectueel oneerlijk. Wie dat suggereert, weet beter.
01.24 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, de vraag of die Afghaan minderjarig is of niet, doet weinig ter zake. U kunt niet ontkennen dat er de voorbije weken minderjarigen het recht werd ontzegd om zich te registreren. Ook minderjarigen hebben zich niet kunnen registreren en hebben geen slaapplek gekregen in dit land. Dat is een feit.
U focust op het vermijden van dwangsommen, wat evenwel begrijpelijk is. U maakt daar een erezaak van. Ik wil u echter vragen te focussen op het creëren van bijkomende plaatsen in de preopvang, zodat minder mensen moeten ronddolen op straat. Dit sleept al maanden aan. Slaapcontainers, basisregistratie, u moest er allemaal niet van weten. U hebt het gebrek aan slaapplaatsen moedwillig gebruikt om mensen af te schrikken naar ons land te komen.
01.25 Staatssecretaris Theo Francken: Dat is niet juist!
01.26 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Waarom zijn ze er dan niet? Waarom staat het Maximiliaanpark dan niet vol slaapcontainers? Kunt u daarop antwoorden?
De voorzitter: Mijnheer De Vriendt, uw spreektijd is voorbij.
01.27 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, u hebt zelf toegegeven dat er nu en dan een wiel afdraait. Dat is evident. Dat gebeurt bij alle zaken. Als men iets wil doen, kan het misgaan. Met die vaststelling kan ik leven. Ik zou niettemin een oproep willen doen, om na te gaan waar het wiel afdraait en vervolgens bij te sturen.
Wij krijgen signalen dat er met de inschrijving en met de snelheid en de transparantie ervan problemen zijn. Mijn vraag is dus echt om de federale ombudsdienst of een andere instantie naar die problemen te laten kijken en bij te sturen. Dat kan goede ideeën opleveren.
Voorts dring ik er vooral op aan — ik merk nu ook dat de dertien centrumsteden in Vlaanderen deze vraag stellen — zo snel mogelijk met de lokale besturen te overleggen. Zij kunnen er immers voor zorgen dat de doorstroming van vluchtelingen die een asielprocedure kunnen opstarten, veel sneller gebeurt. Ik probeer eerlijk te zijn. Bepaalde burgemeesters spreken mij aan en zeggen dat zij nog niets hebben gehoord. Die dertien centrumsteden — van allerlei kleuren en gezindheden — sturen die boodschap naar u uit, dus is er toch iets aan de hand. Zij zijn niet van slechte wil. Probeer dus transparant over het dossier te communiceren. Zij zijn uw medestanders, als u de zaken goed aanpakt. Dat is alles wat ik wil opmerken.
De voorzitter: Dank u, mevrouw De Coninck.
Ik meen dat wij hier de replieken van het actualiteitsdebat kunnen afsluiten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Daarnet hebben wij de vraag van mevrouw Caprasse overgeslagen om eerst de samengestelde vragen te behandelen.
Uit hoffelijkheid, mevrouw Caprasse, zullen wij uw vraag nu alsnog behandelen.
02 Question de Mme Véronique Caprasse au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'absence de visas nécessaires à un échange culturel entre jeunes Belges et jeunes Africains" (n° 6776)
02 Vraag van mevrouw Véronique Caprasse aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de visumweigering voor een culturele uitwisseling tussen Belgische en Afrikaanse jongeren" (nr. 6776)
02.01 Véronique Caprasse (DéFI): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, ma question remonte déjà à quelques mois mais elle a encore toute son importance.
Il ressort de la presse luxembourgeoise du mois d'août qu'un projet d'échange culturel entre des jeunes membres de la Maison de jeunes de Marche-en-Famenne et des jeunes Sénégalais n'a pas pu voir le jour, faute de réponse arrivée à temps concernant les visas demandés pour les jeunes Sénégalais. La Maison de jeunes m'a alors appris que deux autres associations ont dû annuler leur projet d'échange culturel pour la même raison: la Maison de Jeunes CEDAS ASBL à Schaerbeek (projet avec des jeunes Burkinabés) et la Maison de Jeunes de Couvin (projet avec des jeunes Marocains).
En ce qui concerne le projet avec les jeunes Sénégalais, le partenaire du projet au Sénégal avait introduit le dossier auprès de l'ambassade de Belgique à Dakar, qui l'a transféré à l'Office des Étrangers en attente d'un avis, avis qui n'a été rendu qu'après la date prévue pour le projet.
Lorsque le refus de visa a été confirmé, la Maison de jeunes de Marche-en-Famenne s'est retournée vers l'agence de voyage, qui lui a demandé une attestation à délivrer par l'ambassade de Belgique à Dakar. Celle-ci, après des échanges de plus d'un mois avec la responsable du projet, n'a jamais voulu délivrer ladite attestation, pas plus qu'elle n'a daigné donner les motifs du refus. En ce qui concerne ce dernier point, l'ambassade invoque le respect de la vie privée. De leur côté, les quinze membres de la délégation sénégalaise avaient, chacun, reçu un document leur signifiant le refus de visa.
Cette situation, monsieur le secrétaire d'État, est d'autant plus incompréhensible que ce projet était encadré par le Bureau International Jeunesse relevant de la Fédération Wallonie-Bruxelles.
Monsieur le secrétaire d'État, pourquoi les demandes de visa ont-elles reçu une réponse aussi tardive et, qui plus est, négative, alors qu'il s'agissait d'un projet soutenu par les autorités publiques, à savoir la ville de Marche-en-Famenne, la province de Luxembourg et la Fédération Wallonie-Bruxelles via le Bureau International Jeunesse?
Que proposez-vous dans de tels cas où des frais ont été engendrés et qu'un remboursement de ces frais est en principe impossible en ce que la réponse concernant le visa n'a été connue qu'après le voyage prévu et est, par conséquent, imputable à un retard dans la procédure? Pourquoi l'ambassade de Belgique à Dakar a-t-elle refusé de délivrer l'attestation de refus de visa? Enfin, quelles mesures sont-elles mises en oeuvre par votre département pour vous conformer à votre note d'orientation générale dans laquelle vous vous engagiez à faire le nécessaire pour que votre administration délivre rapidement les visas de séjour temporaire?
02.02 Theo Francken, secrétaire d'État: Madame Caprasse, l'Office des Étrangers a, en effet, pris sa décision alors que la date de l'événement était passée. Cette situation est regrettable, mais peut s'expliquer par la période d'été, au cours de laquelle ces demandes de visa ont été introduites.
L'été est traditionnellement une période difficile dans les postes diplomatiques et consulaires ou à l'Office, et l'afflux des migrants durant la même période n'a pas permis de renforcer le service, comme ce fut le cas ces dernières années.
Quoi qu'il en soit, même en période de forte activité, les personnes qui demandent un visa pour assister à un événement, une conférence, un échange culturel, bref les personnes attendues en Belgique à une date précise reçoivent généralement une réponse avant la date du séjour envisagé. Si des choix doivent être faits, l'Office privilégie les dossiers qui peuvent déboucher sur une décision positive. Il est également à noter que la demande est arrivée fort tardivement, au point qu'il était impossible pour l'Office de l'examiner profondément avant l'expiration du délai. L'Office a effectivement refusé de délivrer les visas demandés, nonobstant le soutien aux projets d'autorité publique dans la Fédération Wallonie-Bruxelles, car il a estimé que les conditions d'accès au territoire Schengen n'étaient pas remplies.
Chaque demandeur a reçu notification de cette décision, qui est motivée en droit et en fait. Chaque demandeur a eu connaissance de la raison pour laquelle le visa demandé était refusé, libre à lui d'en informer des tiers. Par contre, pour des raisons évidentes de confidentialité, ni les postes, ni l'Office ne communiquent l'état d'un dossier à un tiers que le demandeur n'a pas désigné comme mandataire.
Toute personne autorisée par le demandeur peut, en outre, vérifier le statut des demandes en insérant les références attribuées par le poste dans l'application "Où en est ma demande de visa?" mise à disposition du public sur le site de l'Office.
En ce qui concerne les frais engagés par un demandeur, mon rôle consiste à l'informer de la nécessité d'introduire sa demande de visa suffisamment tôt, notamment en période de forte activité et de déposer un dossier complet afin d'éviter des frais inutiles et une déconvenue.
Dans le cas qui vous préoccupe, je répète que le demandeur n'avait pas démontré qu'il réunissait les conditions d'entrée dans l'espace Schengen.
Soyez assurée que tout est mis en œuvre tant au niveau des postes diplomatiques et consulaires qu'au niveau de l'Office pour un examen rapide des demandes de visa. Toutefois, rapide ne signifie pas bâclé! Ainsi, vous comprendrez qu'une attention particulière est apportée aux demandes de personnes qui présentent, a priori, un profil migratoire.
De manière générale, je ne peux que conseiller aux autorités publiques qui soutiennent un projet de prendre le temps de constituer un dossier qui démontre que les conditions d'entrée dans l'espace Schengen sont réunies et, si besoin, de prendre contact avec l'Office des Étrangers afin de s'assurer que le dossier constitué répond aux attentes. L'Office est d'ailleurs un interlocuteur toujours disponible mais malheureusement rarement sollicité dans la phase préparatoire d'un projet. Or certains projets présentent un risque migratoire évident; il est donc important que les autorités publiques qui soutiennent un projet comprennent qu'un visa d'entrée n'est ni un droit ni une formalité. La Belgique est en effet tenue de respecter les dispositions du code communautaire des visas, autrement dit, une lettre d'invitation ou une déclaration de prise en charge sans implications juridiques simples ne suffit pas.
02.03 Véronique Caprasse (DéFI): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour votre réponse.
Quand vous parlez d'activité ralentie en été, je trouve que ce n'est pas une excuse. Quand il y a des demandes, l'administration doit être là et doit pouvoir répondre. Je ne peux donc accepter cette réponse qui est un peu trop laxiste. Dans toutes les administrations, il faut des moyens de compensation si des gens sont partis en congé. C'est un problème d'organisation. De plus, dans les ambassades, ce n'est pas excusable.
Quand des projets sont soutenus par différentes entités officielles, je ne pense pas que cela puisse être un moyen pour certains de s'infiltrer à travers la frontière Schengen pour venir s'installer en Belgique illégalement. Quand il y a des projets culturels, il faut prendre cela en considération, les traiter avec sérieux et donner une valeur supplémentaire à ce genre d'événements. Cela fait partie de notre civilisation, de notre monde et ce sont des choses qu'il faut absolument encourager.
Vous m'avez répondu d'une manière qui ne me satisfait pas.
Par ailleurs, je vérifierai avec les organisations la manière dont elles ont introduit leurs dossiers. Il y a peut-être eu des manquements. Mais je pense qu'il y avait quand même moyen d'accorder un visa pour que ce projet puisse avoir lieu, quand on sait ce que coûte un voyage du Sénégal vers la Belgique.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02.04 Aldo Carcaci (PP): Je voudrais faire part de ma déception.
Tout à l'heure, je voulais intervenir, et ma collègue également, dans le débat du jour. Nous sommes membres de la commission, mais sans voix délibérative. Ce qui veut dire que nous ne pouvons pas voter.
Je suis un peu déçu de ne pas avoir pu m'exprimer.
De
voorzitter: Het Reglement spreekt
over fracties, des groupes politiques.
02.05 Aldo Carcaci (PP): Je constitue un groupe à moi tout seul!
De voorzitter: Niet volgens het Kamerreglement, mijnheer Carcaci.
La réunion publique de commission est levée à 12.22 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.22 uur.