Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et de
la Fonction publique |
van Dinsdag 14 juli 2015 Namiddag ______ |
du Mardi 14 juillet 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 14.13 uur en voorgezeten door de heer Brecht Vermeulen.
La séance est ouverte à 14.13 heures et présidée par M. Brecht Vermeulen.
De voorzitter: Collega’s, ik dank u voor uw geduld. Wij konden onze werkzaamheden niet onmiddellijk starten bij gebrek aan tolken. Dat is inmiddels rechtgezet.
Wij verwelkomen staatssecretaris Francken in de commissie.
- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de besparingen bij Fedasil" (nr. 5409)
- de heer Stéphane Crusnière aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de outsourcing bij Fedasil" (nr. 5786)
- de heer Stéphane Crusnière aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het statuut van het personeel van Fedasil" (nr. 5788)
- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les économies chez Fedasil" (n° 5409)
- M. Stéphane Crusnière au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'externalisation de certains services de Fedasil" (n° 5786)
- M. Stéphane Crusnière au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le statut du personnel de Fedasil" (n° 5788)
01.01 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, bij de begrotingscontrole in 2014 en bij de opmaak van de begroting van 2015 werd beslist dat Fedasil twee grote besparingen moet doorvoeren. Het gaat over 20 miljoen euro in 2015 en nog eens 20 miljoen euro in 2016.
Wat de begroting voor 2015 betreft, bestaan de besparingsmaatregelen hoofdzakelijk uit de afbouw van de opvangcapaciteit. Via de pers vernemen we dat er ook andere maatregelen op de agenda staan. Het gaat vooral om rationalisering, administratieve vereenvoudiging en de uitbesteding van een aantal taken, zoals de nachtpermanentie. De gevolgen op het terrein zijn blijkbaar zwaar om te verteren, want er lijken jobs op de helling te staan. Er zijn ook al een aantal vakbondsacties geweest in de centra van Geldenaken, Broechem, Kapellen, Poelkapelle en het Klein Kasteeltje.
Welke activiteiten wil men zelf blijven uitvoeren? U hebt in de pers al een aantal verklaringen afgelegd, onder andere over het inschakelen van privébedrijven voor de nachtopvang, maar de vragen zijn al een tijdje geleden ingediend. Wat bent u van plan om uit te besteden en aan wie?
Gebeurt die uitbesteding alleen om budgettaire redenen? Zijn privébewakingsfirma’s echt goedkoper? Vindt u het verantwoord dat privébewakers de permanentie in asielcentra uitvoeren? Zijn ze beter geplaatst dan opgeleide begeleiders om die taak uit te voeren? Wordt er enkel met het budget rekening gehouden?
Zal het centrum in Sint-Pieters-Woluwe sluiten op 1 januari 2016? Hoeveel asielzoekers verblijven er nu? Wat zal er met hen gebeuren en wat gebeurt er met het personeel? Is men van plan om nog andere centra te sluiten? Ik las vanmorgen in de pers dat u niet goed weet wat te doen met alle illegale zakkenrollers en criminelen, omdat er niet genoeg opvangcapaciteit is. Misschien is het dan ook wat voorbarig om een aantal centra te sluiten.
Men zegt me ook dat er nu al personeelsproblemen zijn in de centra. Een aantal plaatsen wordt om budgettaire redenen niet ingevuld. Zal er ingegaan worden op de eis van het gemeenschappelijk vakbondsfront om een bijzonder overlegcomité op te richten waarin het personeel en de directie de maatregelen kunnen bespreken?
01.02 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, comme ma collègue l'a dit, un arrêt de travail a déjà été mené chez Fedasil le 16 juin dernier, et cette mobilisation fut suivie d'une journée d'action le 23 juin devant tous les centres de Fedasil. Le principal motif justifiant ces actions est le plan d'économies qui est prévu par le fédéral, Fedasil devant réaliser 20 millions d'économies sur un budget de 300 millions.
Une des pistes qui était envisagée afin d'effectuer ces économies était d'externaliser certains services, comme le service catering ou le service de garde de nuit. Selon plusieurs sources, vous seriez revenu, depuis lors, sur votre décision d'externaliser le service de garde de nuit. Cette décision, si vous me la confirmez aujourd'hui, me rassure quelque peu car une externalisation de ce type de service de garde aurait, selon moi, posé un problème quant à la qualité de l'accueil pour les résidents; en effet, des formations spécifiques ont été organisées pour les agents chargés de cet accueil de nuit. Par contre, la décision qui consiste à externaliser le catering semble bien maintenue.
Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous nous confirmer l'information selon laquelle il n'y aura pas d'externalisation du service de garde de nuit? Si tel est le cas, pourquoi avoir maintenu l'externalisation du catering? Quelles sont les raisons qui vous poussent à vouloir prendre une telle décision? Cette externalisation du catering va provoquer des pertes d'emploi. Pouvez-vous me dire combien précisément, et si les personnes qui seront touchées par cette mesure seront toutes reclassées?
J'enchaîne avec ma deuxième question. Toujours dans le cadre des mouvements sociaux qui ont été organisés dans les différents centres de Fedasil, plusieurs acteurs de terrain dénoncent la non-implication des représentants des travailleurs lors des négociations. Une grande partie du personnel craint que les mesures prises afin d'effectuer les économies affectent le bon fonctionnement des centres mais également le statut du personnel y travaillant. De très nombreux travailleurs au sein des centres Fedasil dénoncent une mauvaise gestion du personnel et regrettent le manque d'information par rapport à votre plan de personnel.
Monsieur le secrétaire d'État, les effectifs de ces centres seront-ils réduits? Est-il vrai que de nombreux travailleurs au sein des centres Fedasil n'ont aucune protection sociale? Qu'est-il prévu en matière de pensions?
01.03 Staatssecretaris Theo Francken: Mevrouw De Coninck, u zegt dat ik wel bezig ben met het aanpakken van zakkenrollers, maar dat er te weinig plaatsen zijn en dat ik dan maar minder centra moet sluiten. U verwart echter verschillende centra door elkaar.
Enerzijds zijn er open asielcentra; daarvan zijn er de laatste jaren – ook tijdens de vorige regering, waartoe u behoorde – een aantal gesloten omdat er minder instroom is van asielzoekers. Ik denk niet dat het efficiënt is om open asielcentra open te houden als er minder instroom is. Ik denk dat de zaken altijd op elkaar moeten worden afgestemd: als er minder instroom is, zijn er ook minder plaatsen nodig.
Anderzijds zijn er gesloten centra. Die zijn niet bedoeld voor asielzoekers maar voor mensen die hier illegaal verblijven. De actie-Gaudi, waarop we straks nog zullen terugkomen, heeft betrekking op de problematiek van illegale delinquenten: mensen die hier illegaal verblijven en die strafbare feiten plegen tegen de openbare orde, die gauwdiefstallen plegen. Daarover zeg ik dat we op dit moment te weinig plaatsen hebben in de gesloten centra.
Ik denk dat we de zaken wel goed uit elkaar moeten houden. U zegt dat ik, enerzijds, beweer dat er te weinig plaatsen zijn, terwijl ik, anderzijds, ook centra sluit en dus die centra gewoon open zou kunnen houden. Dat gaat dus over andere plaatsen. Dat is heel belangrijk om het debat op een eerlijke manier te kunnen voeren.
Ten gronde, over de besparingen bij Fedasil heb ik het debat met de vakorganisaties steeds gevoerd. Er is beslist om niet in te gaan op de suggestie van Fedasil om de nachtbewaking uit te besteden. Een tiental dagen geleden hebben wij aan de vakorganisaties heel duidelijk gecommuniceerd dat wij dat niet zullen doen. We gaan het dus ook niet geleidelijk invoeren, we gaan het gewoon niet doen.
Selon moi, les arguments avancés par les syndicats concernant la privatisation des gardes de nuit sont pertinents. Pour moi qui viens du secteur social, je pense qu'il est mieux de laisser en place les assistants sociaux pour la surveillance de nuit. Il ne faut pas confier cette tâche à des sociétés telles que Groupe 4 Securitas.
Dat werd heel duidelijk gecommuniceerd en vorige vrijdag hebben wij dat ook zo doorgegeven aan de vakbonden. Ik moet zeggen dat de vakorganisaties daarop heel positief geantwoord hebben. Ik hoop dat wij aan een positief verhaal kunnen voortwerken. De sfeer is de voorbije weken wel wat gespannen geweest.
Over de catering ben ik het niet eens met het standpunt van sommige vakbondsafgevaardigden. De catering wordt bij Croix-Rouge of andere partners al jaren uitbesteed. De catering wordt in sommige centra van Fedasil al uitbesteed. De commissie zal enkele van die centra bezoeken en u hebt ongetwijfeld al heel wat terreinwerk gedaan. Ik weet dat heel wat Parlementsleden vaak op het terrein komen. Ik ben van mening dat men de bewoners zelf moeten laten koken. Dat zorgt voor veel meer plezier, beter voedsel en het is goedkoper. Geef de bewoners een budget waarmee zij zelf inkopen doen. De facto zien wij dat de vrouwen in de asielcentra zich verzamelen in kleine kookunits. Meestal zijn het de vrouwen, soms ook mannen. Dat is niet mijn keuze, ik stel het enkel vast. Trouwens, als u gaat kijken, dan zult u merken dat het meestal de vrouwen zijn die dat doen. ‘s Morgens gaan zij naar de winkel om inkopen te doen en nadien koken zij. Eigenlijk is dat een mooi verhaal. Zij halen daar ook veel voldoening uit. Ik ben het dus niet eens met het principe dat men de catering niet mag uitbesteden en dat alles in handen van het personeel moet blijven. Dat is volgens mij geen kerntaak van Fedasil. De nachtbewaking, dat is iets totaal anders. Laat dat in handen van de maatschappelijk assistenten, van de mensen die de bewoners kennen. Laat dat op een pedagogische, sociaal verantwoorde manier gebeuren. Koken is evenwel geen kerntaak van Fedasil.
Dat is het standpunt dat ik heb verdedigd en ik blijf erbij.
U stelde nog een vraag over het pensioen.
Monsieur Crusnière, le nouveau cadre du personnel devra tenir compte des restrictions budgétaires et sera, comme prévu, soumis à concertation.
De besparing voor Fedasil volgend jaar bedraagt 20 miljoen euro. Het is de zoveelste extra besparing.
Une économie de 20 millions d'euros est une économie substantielle. Mais compte tenu de l'énorme flux de demandeurs d'asile que nous connaissons actuellement – nous enregistrons environ 100 demandes par jour –, il n'est pas rationnel de me demander de faire une telle économie au niveau de Fedasil. Je suis persuadé que le gouvernement partage mon point de vue. Le budget de Fedasil dépend largement du flux de demandeurs d'asile. Cela a toujours été le cas, et cela continuera à être ainsi. Il est clair que ce flux n'est pas prévisible. Par ailleurs, suite au moratoire sur le recrutement, l'Agence est actuellement en sous-effectif si l'on considère le cadre existant.
Daarom zijn er ook nieuwe aanwervingen voor Fedasil, die nu lopen.
De nouveaux recrutements sont en cours.
Le personnel de l'Agence est engagé en tant que contractuel au sein de la fonction publique et bénéficie de toute la protection sociale liée à ce statut, y compris en matière de pensions.
Enfin, l'Agence a introduit un dossier en vue d'octroyer une assurance groupe au profit de l'ensemble du personnel contractuel.
01.04 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik had een aantal specifieke vragen gesteld, onder meer over het centrum in Sint-Pieters-Woluwe. Ik begrijp dat u zegt dat niet alle centra hetzelfde statuut hebben. Men heeft open en gesloten centra.
Ik heb daarover twee opmerkingen.
Ten eerste, u zegt zelf dat er een instroom van honderd mensen extra per dag is. De vraag is dan of de open centra moeten worden gesloten als men ook de individuele opvang in de toekomst wil promoten.
Ten tweede, centra kunnen ook van bestemming wijzigen. Ik kan dat niet inschatten omdat ik de infrastructuur van de centra niet ken, maar in sommige gevallen kan men van een open centrum een gesloten centrum maken en omgekeerd, afhankelijk van de beleidslijnen die men wil uitzetten.
Vandaar ook mijn verwijzing naar het Gaudiproject, waarbij men illegale mensen oppakt. Als zij toch moeten worden uitgewezen of een bevel krijgen om het land te verlaten, kan men dat eventueel vanuit de centra doen. Ik denk dat dit nog altijd beter is dan hoe het er nu aan toegaat volgens de kranten, wat misschien ook niet klopt: men zou de mensen gewoon een papier geven, waarna ze mogen gaan en staan waar ze willen.
Ik ben heel tevreden dat u de beslissing met betrekking tot de nachtbewaking hebt genomen.
Over de catering heb ik zelf geen vragen gesteld. Met mijn achtergrond in de sociale sector zegt u, mijns inziens, terecht dat het beter zal zijn als zij zelf koken, hoewel daarvoor ook nog een coach en een coördinator aanwezig moeten zijn. Ik hoop dat zij de mannen ook zullen leren koken.
01.05 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour vos réponses. Je suis satisfait du retrait de cette décision et de cette marche arrière effectuée en matière d'externalisation de l'accueil de nuit. Des contacts que nous avions eus sur le terrain, il apparaissait effectivement nécessaire de ramener l'accueil particulier au sein des centres, accueil devant être fait même la nuit. Il était donc important de le laisser entre les mains des professionnels de ce type d'accueil plutôt que de l'externaliser.
En ce qui concerne le catering, votre réponse me laisse un sentiment mitigé. Je partage votre avis selon lequel c'est très bien que les résidents puissent faire eux-mêmes la cuisine. Cela participe à leur intégration et leur permet d'avoir une activité, une occupation. Mais justement, l'externalisation du catering risque d'engendrer une diminution de cette occupation, d'où mon inquiétude, en plus du risque de diminution du personnel.
J'entends que la concertation sociale continue. Vous avez des contacts récurrents et visiblement bons pour l'instant avec les syndicats puisque la marche arrière effectuée a eu un effet positif. Toutefois, des actions sont entreprises. C'est pourquoi je vous invite vraiment à poursuivre ce dialogue pour faire en sorte que toute l'activité couverte par les centres Fedasil continue. Je salue le travail remarquable d'accueil, d'écoute et de partenariat de toutes ces personnes qui travaillent dans ces centres. Je me réjouis aussi d'entendre qu'un recrutement est en cours. Vous faites, pour l'instant, le tour des différents centres. Vous pouvez vous rendre compte vous-même sur le terrain qu'il existe un besoin criant en la matière; il convient de le souligner.
01.06 Theo Francken, secrétaire d'État: Je partage absolument votre réflexion sur la situation actuelle. Je suis sûr que nous trouverons une solution adéquate.
Ik ga kort in op de vraag in verband met Sint-Pieters-Woluwe, mevrouw De Coninck. Ik heb het daarjuist vergeten te vermelden.
Om aan de begrotingsvoorwaarden te voldoen, is er geen bijkomende sluiting van een opvangcentrum gepland. Er dient ook te worden onderstreept dat het centrum van Sint-Pieters-Woluwe niet wordt gesloten, maar dat de plaatsen worden geconverteerd naar bufferplaatsen en dat een deel van het personeel wordt getransfereerd naar andere centra. Die beslissingen zouden normaal gezien op 1 januari 2016 ingaan. Gelet op de sterk verhoogde instroom van asielzoekers, is dat op dit moment nog niet helemaal zeker. Het gaat wel die richting uit, maar we moeten alles dag per dag evalueren.
Ik kan wel zeggen dat niemand zal worden ontslagen. Voor elk personeelslid van Sint-Pieters-Woluwe werd er een oplossing uitgedacht. Daarover is men nu volop in overleg. We proberen alleszins op een menselijke manier tegemoet te komen aan de bekommeringen. Veronderstel dat we nu toch zouden besluiten om de plaatsen in Sint-Pieters-Woluwe om te zetten in bufferplaatsen zonder heropening op korte termijn, ondanks de instroom, dan is de reden daarvoor dat het kleine opvangcentrum in Sint-Pieters-Woluwe per capita zeer duur is. Het is nu eenmaal een realiteit dat kleine centra per hoofd of per bewoner een heel stuk duurder zijn. Maar de beslissing is dus nog niet definitief, laat dat duidelijk zijn.
01.07 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, men moet uiteraard naar de concrete situatie kijken, maar toch geef ik deze overweging mee. Dikwijls zijn grote centra per capita in feite duurder, als men alles verrekent. Men moet immers veel meer algemene zaken regelen. Neem uw voorbeeld van het eten, dat moet worden klaargemaakt. In kleinere centra is het gemakkelijker om de mensen die er wonen in te schakelen voor bepaalde taken. Zo zou het goedkoper kunnen zijn om meer met kleine en middelgrote centra te werken in plaats van grote. De bewaking is natuurlijk een ander verhaal.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de economische migratie" (nr. 5419)
02 Question de Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'immigration économique" (n° 5419)
02.01 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, in het plan van aanpak van de Europese Commissie met betrekking tot de humanitaire drama’s in de Middellandse Zee wordt ook een aanzet gegeven tot meer economische migratie en vooral de visieontwikkeling daaromtrent.
Migratie is ook een uiting van de ambitie om een zo goed mogelijk leven te leiden en daarvoor op stap te gaan om een plaats te vinden waar men zijn talenten tot ontwikkeling kan brengen. Dat recht kunnen wij mensen uiteraard niet ontzeggen. Wij zien ook dat de arbeidsmarkt steeds internationaler wordt. Talenten en creativiteit van nieuwkomers correct inzetten, schept innovatie en welvaart. Economische migratie is niet de oplossing, maar kan mensen aan een baan helpen, tekorten op de arbeidsmarkt wegwerken en alzo bijdragen tot economische groei en werkgelegenheid. Het komt er dus op aan met gedegen arbeidsmarktonderzoek op regelmatige basis de opportuniteit in te schatten en een duurzaam arbeidsmigratiebeleid te voeren.
Aangezien in Europa een vrij verkeer van personen en diensten geldt, waardoor EU-burgers in België kunnen werken of diensten kunnen aanbieden, is het logisch om zoveel mogelijk de intra-Europese arbeidsmigratie te benutten. Arbeidsmigratie van buiten de EU kan dan een sluitstuk vormen. Als mensen, bijvoorbeeld uit Afrika, een beter leven willen, zou men hun de kans kunnen bieden om hier tijdens de oogstperiode een aantal maanden te komen werken. Zij verdienen in die korte tijd redelijk wat en zij zullen terugkeren naar hun land van oorsprong. Ik weet dat de discussie iets ingewikkelder is, maar ik meen dat wij op termijn die discussie moeten aangaan. Ook Europa vraagt dat.
Op welke manier wil men meer economische migratie realiseren, zoals Europa het formuleert? Zal die dan voor zowel hoog- als laaggeschoolde migranten toegankelijk zijn? Mijn bekommernis is vooral dat men voorkomt dat in de betrokken landen op langere termijn een braindrain wordt georganiseerd.
02.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Coninck, het debat over economische migratie is heel interessant, maar zoals u weet heeft de zesde staatshervorming het zwaartepunt van die bevoegdheid bij de deelstaten gelegd. Wie ben ik om op het terrein van de deelstaten te komen? Dat zou in mijn geval nogal onnatuurlijk zijn, dat weet u wel.
De deelstaten bepalen wat de knelpuntberoepen zijn en of een arbeidskaart wordt afgeleverd. Dat behoort dus volledig tot hun bevoegdheid.
Wat doen wij wel? U weet wat een permis unique is, want u was ooit minister van Werk. Die richtlijn moest al twee jaar geleden omgezet zijn. Daar zijn wij nu volop mee bezig. Er loopt ook een inbreukprocedure van de Europese Unie. Wij proberen een boete te vermijden. De afgelopen weken zijn er intense vergaderingen geweest op mijn kabinet met alle mogelijke afgevaardigden van de ministers van de deelstaten. Daar zat best een aardige hoop raadgevers bijeen. Er zijn in ons land blijkbaar heel wat mensen bevoegd voor deze thema’s.
Wij proberen eruit te geraken. De contouren zijn geschetst en een akkoord is binnen handbereik. Het is de bedoeling dat er nu zo snel mogelijk wetteksten komen, om die boete te vermijden. Kortom, wij coördineren wel degelijk, maar de grote insteek moet van de deelstaten komen, aangezien zij sinds de zesde staatshervorming in grote mate bevoegd zijn voor alles wat te maken heeft met arbeidsmigratie.
Wij zijn wel nog bevoegd voor het screenen met het oog op de nationale veiligheid. Ik denk aan het strafblad, de staatsveiligheid. Als iemand een arbeidskaart krijgt, voeren wij nog een screening uit om na te gaan of er geen problemen zijn inzake nationale veiligheid of openbare orde. Dat is alles.
Het effectief afleveren van het recht op verblijf blijft uiteraard in handen van de Dienst Vreemdelingenzaken. Alles in dat verband is uiteraard ook mijn bevoegdheid. Het vooronderzoek en dergelijke zit nu bij de deelstaten.
02.03 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw antwoord. Ik ken de bevoegdheidsdiscussie wel. Waar ik vroeger als minister tegen botste, was dat mensen dikwijls op basis van documenten van werkgevers, die hen aantrokken om hier te werken in een knelpuntberoep, een arbeidskaart kregen, maar dat de werkgevers dan klaagden dat zij slechts een week of twee weken werkten en dan verdwenen.
Dan wordt er blijkbaar niet meer gecontroleerd. Zij hebben hun arbeidskaart gekregen om hier te werken, en met de huidige databanken zouden wij relatief snel weten of zij blijven werken of niet, en of de procedure niet op een oneigenlijke wijze wordt aangewend. Ik raad u aan daarover met de deelstaten een overleg te hebben.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de sluiting van het terugkeercentrum in Holsbeek" (nr. 5421)
03 Question de Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la fermeture du centre de retour pour demandeurs d'asile de Holsbeek" (n° 5421)
03.01 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, half juni hebben wij vernomen dat u beslist hebt om het open terugkeercentrum van Holsbeek in Vlaams-Brabant te sluiten. De beslissing gebeurde bijzonder snel en zonder veel overleg, zegt men mij. Het personeel diende halsoverkop te worden overgeplaatst. De mensen die er verbleven, kregen een woning toegewezen. Nochtans zijn er in dat terugkeercentrum van Holsbeek vrij veel infrastructuurinvesteringen – onder andere ook voor camera’s – gedaan.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u. In wat voor huizen komen die families terecht? Wie zal hen verder begeleiden? Wat zal er gebeuren met het personeel in Holsbeek? In uw beleidsnota staat dat u wil inzetten op een terugkeerbeleid. U zult daarvoor in personeel en middelen moeten voorzien. Hoe bent u van plan dit te doen?
03.02 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mevrouw De Coninck, deze families zullen in FIT-woonunits worden opgevangen en worden begeleid door de coaches. Dit gebeurt trouwens nu al.
Het personeel van het OTC werd ingezet in gesloten centra. Op dit ogenblik is er een acuut personeelstekort in de gesloten centra, waardoor de veiligheid niet kon worden gegarandeerd. De druk was hoog om de capaciteit in de centra sterk te laten dalen, waardoor het zeer moeilijk zou worden om de gedwongen terugkeer op peil te houden. Dit is de reden waarom deze operatie in gang werd gezet en ze is ook geslaagd.
Al het personeel blijft in dienst van de Dienst Vreemdelingenzaken. Niemand verliest zijn job, want iedereen heeft een nieuwe job gekregen. Heel wat mensen uit het OTC van Holsbeek moeten nu in Steenokkerzeel gaan werken. Dat is maximaal twaalf kilometer daar vandaan, dus dat is geen grote mobiliteitsramp.
Ik wil er ook op wijzen, mevrouw De Coninck, dat het OTC Holsbeek de afgelopen maanden een zeer lage bezettingsgraad kende. Het doelpubliek was aan het slinken en daarom werd dit centrum tijdelijk gesloten. Het personeel werd tijdelijk ingezet in een gesloten centrum, waar zij volgens mij veel harder nodig zijn.
Over deze overplaatsing vond op maandag overleg plaats met de vakbonden, nadat de beslissing op zaterdagavond was gevallen. Jammer genoeg stond het diezelfde maandagmorgen al in de krant. Ik heb dat niet aan de kranten laten weten.
Volgens mij is het gepland zoals het hoort. Ik heb met de vakbonden wel afgesproken dat wij bij zo’n beslissing in de toekomst dezelfde avond nog samenkomen. Voor hen mag dat zelfs op een zaterdag- of zondagavond gebeuren. Als dat voor hen oké is, zal dat voortaan zo gebeuren, zodat er zeker niets in de krant verschijnt vooraleer zij het met mij hebben kunnen bespreken. Op die manier kan dit mooier en properder verlopen, want het is altijd vervelend als men iets eerst moet vernemen via de krant. Ik geef hun op dat vlak groot gelijk.
03.03 Monica De Coninck (sp.a): U heeft zeker iets geleerd, mijnheer Francken. U moet dat altijd consecutief doen en de weekends zijn de gevaarlijkste periode.
Als ik het goed begrijp, wordt Holsbeek nog in portefeuille gehouden. Er zijn daar wel wat infrastructuurwerken uitgevoerd. Ik denk dat u er toch op zult moeten toezien dat dit gebouw niet vernietigd wordt. Bij een eventuele stijging van het aantal asielzoekers, zou het namelijk best kunnen dat u het opnieuw nodig hebt. Veel mensen, vooral werknemers, vragen zich af of die duizenden geïnvesteerde euro’s nu verloren zullen gaan.
03.04 Staatssecretaris Theo Francken: U heeft gelijk op dat vlak. Het gebouw is in volle eigendom van de Regie der Gebouwen en wordt dus gemonitord. Het is ook onmiddellijk volledig afgesloten om vandalisme te vermijden. We hebben een contract met de Regie der Gebouwen om vandalisme tegen te gaan, daarom zijn er patrouilles en dergelijke. Dat is dus normalerwijze in orde.
Ik heb vandaag ook nog een gesprek gehad met de burgemeester van Holsbeek. We spelen dus wel degelijk kort op de bal. Er is echter nog geen beslissing gevallen over wat er met Holsbeek zal gebeuren.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Benoit Hellings au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'expulsion de ressortissants de l'Union européenne" (n° 5569)
04 Vraag van de heer Benoit Hellings aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de uitwijzing van EU-staatsburgers" (nr. 5569)
04.01 Benoit Hellings (Ecolo-Groen):
Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, il
me revient que depuis quelque temps, de nombreux ressortissants de l'Union
européenne se voient délivrer des ordres de quitter le territoire belge.
Monsieur le secrétaire d'État, pourriez-vous préciser si des mises en oeuvre forcées de ces ordres de quitter le territoire ont été réalisées et si des ressortissants de l'Union européenne se sont vu, de manière effective, expulser de force du territoire belge? Si oui, de combien de personnes s'agit-il (pour les trois dernières années) et quelle est leur nationalité? Si tel est le cas, des détentions ont-elles été réalisées dans le cadre de cette procédure d'expulsion (en centre fermé ou autre)? Pour quelles raisons (juridiques ou politiques) ces personnes ont-elles été expulsées?
04.02 Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, monsieur Hellings, honorable membre, j'ai l'honneur de vous communiquer les informations suivantes. La directive 2004/38 du Parlement européen et du Conseil du 29 avril 2004 relative au droit des citoyens de l'Union et des membres de leurs familles de circuler et de séjourner librement sur le territoire des États membres précise que les citoyens de l'Union et les membres de leurs familles ont un droit de séjour tant qu'ils répondent aux conditions fixées par cette directive. En cas de doute, un État membre peut vérifier si un citoyen de l'Union qui séjourne sur son territoire remplit encore ces conditions. Il peut mettre fin au séjour du citoyen de l'Union si ce dernier ne remplit plus ces conditions. Dans ce cas, le citoyen de l'Union européenne se voit notifier une décision mettant fin au droit de séjour de plus de trois mois avec ordre de quitter le territoire.
En application de l'article 122 du Règlement de la Chambre, je ne peux vous communiquer ces statistiques dans le cadre d'une question orale. Je vous prie par conséquent de m'adresser une question écrite à ce sujet, à laquelle je ne manquerai pas de répondre.
04.03 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, je réponds à l'honorable secrétaire d'État que je vais déposer une question écrite, dont il connaît déjà la teneur.
Cette question a été déposée in tempore non suspecto. J'ai vu que des collègues ont entre-temps introduit des questions liées à l'expulsion d'un imam ayant la double nationalité néerlandaise et marocaine. Il va de soi que je ne connais pas le fond du dossier – et fort heureusement d'ailleurs, que ce soit le Règlement de la Chambre qui m'en empêche ou pas – mais il se fait que de plus en plus d'ordres de quitter le territoire ont été donnés.
Si, et c'est bien compréhensible, une personne doit faire l'objet de sanctions parce qu'elle commet des actes en lien par exemple avec le radicalisme ou le terrorisme, elle doit être poursuivie par la Justice, la police, les services de renseignements.
Mais il ne faudrait pas que l'on utilise la loi sur le séjour sur le territoire, le droit d'offrir la possibilité à une personne de résider sur ce territoire, pour pratiquer une justice expéditive.
Des actes très graves peuvent être commis ou sont en passe de l'être. C'est à la Justice, à la police, à la Sûreté de l'État et au service de renseignement de l'armée d'agir, mais pas à vos services.
Je ne voudrais pas que l'on dévoie le droit de séjourner sur le territoire sous prétexte qu'une personne représente un danger. Si tel est le cas, elle doit être suivie par la police, la Justice, la Sûreté de l'État, et personne d'autre!
04.04 Theo Francken, secrétaire d'État: Je pense qu'il y a des questions sur le sujet. Je voudrais dire qu'il y a des parlementaires qui défendent toujours les auteurs et jamais les victimes. Nous aurons un débat demain au parlement durant lequel nous pourrons aborder cette problématique.
Par ailleurs, je voudrais attirer votre attention sur une phrase figurant dans le texte de la question qui m'a été transmise. Il doit s'agir d'une erreur. Je lis: "pour Benoit: peux-tu relire cette dernière question rédigée par Stevens et que je ne comprends pas très bien…?" Je ne sais pas qui est Stevens. Peut-être un fonctionnaire. Cela mériterait une enquête.
04.05 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Vous pouvez commencer la chasse aux sorcières, si vous le souhaitez! Vous êtes très doué pour cela!
Het incident is gesloten.
05 Question de M. Benoit Hellings au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les pays d'origine sûrs" (n° 5570)
05 Vraag van de heer Benoit Hellings aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de veilige herkomstlanden" (nr. 5570)
05.01 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, le 7 mai 2015, le Conseil d'État a, pour la troisième fois, annulé la décision d'inscrire l'Albanie sur la liste des pays d'origine sûrs. Le 15 mai 2015, l'arrêté royal du 11 mai 2015 établissant la nouvelle liste de pays sûrs était publiée au Moniteur belge. Aucune référence n'est faite dans le rapport au Roi à l'arrêt du Conseil d'État intervenu quelques jours auparavant.
Le gouvernement ne semble pas tenir compte de l'avis du Conseil d'État qui considère que le taux de protection élevé accordé à une nationalité par le Commissariat général aux réfugiés et aux apatrides (CGRA) constitue un élément important à prendre en compte pour évaluer la sûreté d'un État, c'est-à-dire son caractère sûr. C'est la raison pour laquelle l'Albanie ne peut figurer sur une telle liste, selon les juges de la plus haute cour administrative du pays.
Par ailleurs, le taux de protection accordé en 2014 pour des ressortissants albanais est comparable à celui de 2013 qui avait amené à l'annulation partielle de l'arrêté royal. Il est dès lors difficile de comprendre pourquoi le gouvernement s'obstine à remettre systématiquement ce pays, l'Albanie, sur la liste.
Monsieur le secrétaire d'État, que comptez-vous faire sur cette question et comment le gouvernement va-t-il se conformer à la jurisprudence du Conseil d'État?
05.02 Theo Francken, secrétaire d'État: Cher collègue, j'ai l'honneur de vous communiquer les informations suivantes. D'une part, le gouvernement a estimé que l'Albanie pouvait de nouveau être inscrite sur la liste des pays sûrs compte tenu des éléments suivants: les informations sur la situation sur place et sur l'évolution du pays (la situation qui s'est fortement améliorée dans de nombreux domaines), ainsi que le fait que de nombreux pays de l'Union européenne considèrent également l'Albanie comme un pays d'origine sûr. Nous ne sommes pas les seuls.
D'autre part, sur la base des critères fixés dans la loi et dans la directive européenne, le gouvernement a estimé que ces éléments avaient un poids plus important que le taux de reconnaissance sur une période donnée, étant donné que ce taux dépend de nombreux facteurs qui ne sont pas forcément représentatifs de la situation générale dans le pays d'origine.
Je souhaite vous rappeler que la liste des pays sûrs a été établie par le secrétaire d'État à l'Asile et à la Migration et par le ministre des Affaires étrangères, et ce après avis du CGRA. Le CGRA, instance totalement indépendante et compétente pour le traitement des demandes d'asile, dans son avis rendu le 13 mars 2015, après un examen approfondi de la situation dans le pays, a estimé que l'Albanie répond aux conditions légales pour être considérée comme pays d'origine sûr. Le gouvernement a suivi cet avis.
Compte tenu de ces éléments, j'estime qu'un réexamen de la décision du gouvernement ne s'impose pas à présent.
Pour votre information, je précise encore que le Commissaire général aux Réfugiés et Apatrides, qui en la matière décide en toute indépendance, a décidé de ne pas appliquer, au moins provisoirement, le principe de pays d'origine sûr en ce qui concerne l'Albanie. Concrètement, cela signifie qu'en cas de refus, une décision de refus au fond est prise et non pas une décision de refus de prise en considération.
05.03 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je ferai trois réflexions.
Premièrement, quand on parle de l'Albanie, on pense évidemment aux populations de la minorité rom d'Albanie, particulièrement maltraitée. Ce sont souvent des Roms d'Albanie qui sont accueillis chez nous.
Deuxièmement, vous dites que le CGRA a rendu un avis. Je n'ai pas bien compris la dernière partie. Dès lors, je relirai attentivement le compte rendu pour ce qui concerne le fait que l'Albanie soit sur la liste des pays sûrs mais que, au niveau de l'application d'une décision, elle pourrait ne pas l'être.
Troisièmement, en ce qui concerne l'avis du ministère des Affaires étrangères, si vous regardez aujourd'hui ce qu'il dit de certains pays – je l'ai fait récemment pour l'Arabie Saoudite -, vous seriez bien étonné parfois du point de vue exprimé sur la situation. Par exemple pour l'Arabie Saoudite, il n'était aucunement fait référence à la situation des droits de l'homme, catastrophique. Or, la lapidation par jet de pierres y est courante; il y a eu 62 exécutions publiques au sabre. Il convient donc de se méfier de l'avis des Affaires étrangères.
Je vous ai bien entendu et j'espère pour vous que votre arrêté ne sera pas cassé une deuxième fois devant le Conseil d'État.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Koen Metsu aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de screening van imams" (nr. 5595)
06 Question de M. Koen Metsu au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le screening des imams" (n° 5595)
06.01 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik ben al een jaar aan het kauwen op de complexiteit van het dossier van de imams in ons land. Het is zeer moeilijk om door het bos de bomen te zien.
U hebt ervoor gezorgd dat mijn vraag bijzonder actueel is, mocht ik vandaag in de pers vernemen. Imams grondig screenen blijkt een belangrijke stap te zijn in de bestrijding van gewelddadige radicalisering en potentieel extremisme in ons land.
Sommige imams prediken namelijk het salafisme, een zeer orthodoxe
interpretatie van de Koran. Het wordt ook wel beschouwd als de voedingsbodem
bij uitstek voor gewelddadige radicalisering, tot zelfs daden van terrorisme
die in naam van de islam worden gepardonneerd.
Imams uit bijvoorbeeld Qatar en Saoedi-Arabië worden grondig gescreend
vooraleer ze een verblijfsvergunning krijgen. Deze screening, zo meldde u
eerder dit jaar, mijnheer de staatsecretaris, gebeurt door de Veiligheid van de
Staat, maar een bijkomende screening van het OCAD zou ook aangewezen kunnen zijn.
Dit omdat de Veiligheid van de Staat vaak over te weinig informatie over de
persoon in kwestie beschikt.
Daarnaast zou u ook nagaan of de militaire inlichtingendienst, de
Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, bij deze screening kan worden
ingeschakeld om zo ook buiten België te kunnen handelen.
Mijnheer de staatsecretaris, wat is momenteel de stand van zaken omtrent de inschakeling van het OCAD bij de screening van imams? Wie staat momenteel in voor de screening: de Veiligheid van de Staat en/of het OCAD en/of de ADIV? Wat hoopt u hiermee in de nabije toekomst nog verder te doen?
06.02 Staatssecretaris Theo Francken: Zowel de Veiligheid van de Staat, het OCAD als de ADIV nemen de screening voor hun rekening.
Naar aanleiding van de verijdelde aanslagen in Verviers heb ik inderdaad gezegd dat het goed zou zijn om bij de screening van imams ook het OCAD en de ADIV te betrekken. Zoals dat toen werd gezegd, verloopt dat nu ook in de praktijk.
Om een zo correct en volledig mogelijk beeld van deze imams te verkrijgen, wordt de input van deze drie diensten gevraagd.
Imams die bij een van deze diensten gekend zijn, zullen geen toegang krijgen tot ons grondgebied. Die geef ik gewoon geen verblijfsvergunning. Zij dienen een aanvraag in voor een arbeidskaart op basis van bedienaars van de religieuze eredienst.
In 2015 werd tot nu toe niemand geweigerd. Het aantal aanvragen voor lang verblijf van imams is momenteel dan ook zeer beperkt. Voor de ramadan worden altijd een aantal tijdelijke verblijfskaarten gevraagd, om assistentie te verlenen in de moskeeën in ons land. Ook daar zien we dit jaar een daling van het aantal aanvragen. Iedereen is gescreend en dat was in orde, dat waren goede imams.
06.03 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik heb aanstonds nog een vraag over de minder goede imams, waarover we vandaag een en ander konden lezen.
Ik kan slechts besluiten dat het zeer bemoedigend is dat de Veiligheid van de Staat, het OCAD en de ADIV de handen in elkaar hebben geslagen om zij die toch de religieuze voorbeelden horen te zijn voor een zeer grote populatie van onze natie, correct te screenen en daarop streng toe te zien.
Het incident is gesloten.
- M. Benoit Hellings au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le financement du Fonds pour la politique de l'immigration" (n° 5621)
- M. Stéphane Crusnière au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la pérennité des actions financées par le Fonds d'impulsion à la politique des immigrés" (n° 5794)
- de heer Benoit Hellings aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de financiering van het Fonds voor het Migrantenbeleid" (nr. 5621)
- de heer Stéphane Crusnière aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de continuïteit van de door het Impulsfonds voor het Migrantenbeleid gefinancierde projecten" (nr. 5794)
07.01 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, depuis 1991, de nombreuses associations actives dans l'aide aux migrants ont bénéficié d'un financement du Fonds d'impulsion à la politique des immigrés (FIPI).
À la suite du contrôle budgétaire de l'été 2014, l'aide fédérale de 1,6 million d'euros à ce fonds a purement et simplement été supprimée. À l'époque, lors des débats budgétaires, le gouvernement avait justifié cette décision par le transfert de compétences vers les entités fédérées depuis la sixième réforme de l'État. Cette décision interpelle car les réglementations et les politiques d'asile, de migration et d'égalité des chances sont bel et bien, encore aujourd'hui, des compétences fédérales.
Selon un collectif d'ASBL concernées par cette décision, celle-ci implique notamment que plus de 1 600 personnes ne recevront plus d'aide linguistique, 1 300 personnes ne bénéficieront plus d'un soutien pour vivre en famille, 1 500 personnes n'auront plus accès aux musées fédéraux, 500 réfugiés ne seront plus soutenus dans leurs procédures de regroupement familial, 105 femmes victimes ou à risque de mutilation génitale et autres violences ne recevront plus l'aide nécessaire.
Dès lors, monsieur le secrétaire d'État, mes questions sont les suivantes.
Vous avez été interpellé par ce collectif d'associations à ce sujet. Quelles réponses allez-vous leur apporter?
Envisagez-vous de refinancer le FIPI à la hauteur de ce dont il bénéficiait voici quelques années, ceci en vue de permettre à ce fonds de (re)financer des projets visant à assurer la paix sociale et le respect de l'État de droit?
07.02 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, avec la sixième réforme de l'État, certaines compétences liées plus ou moins directement à l'asile et la migration ont été transférées aux Régions et Communautés. Un transfert de compétences ne pouvant se penser sans le transfert du financement nécessaire à leur exercice, il a été décidé également que le Fonds d'impulsion à la politique des immigrés (mieux connu sous l'acronyme FIPI) serait désormais dévolu entièrement à des projets portés au niveau des entités fédérées et qu'il n'y aurait, par conséquent, plus d'appel à projets au niveau fédéral.
Cette logique est respectable dans un souci de cohérence de l'action politique en faveur de l'intégration sociale. Mais il ne faut pas oublier pour autant que certains projets financés jusqu'ici par ce fonds - l'accompagnement des demandeurs dans leurs procédures, des services d'appuis aussi variés que des cours de langue, le soutien à la vie familiale, l'accès à la culture via les musées fédéraux, protection et aide dans le cadre des mutilations génitales féminines, pour n'en citer que quelques-uns -, ces services restent pertinents et de la compétence du fédéral.
Ce faisant, ils participent également à rencontrer efficacement votre objectif, qui est celui d'une intégration accrue des populations visées. Pour la plupart d'entre eux, ces services peineraient à s'intégrer dans des dispositifs régionaux ou communautaires. Leur utilité n'est pourtant plus à démontrer et leur pérennité doit pouvoir être garantie, sans même aborder la question des 29 emplois qu'ils représentent.
Monsieur le secrétaire d'État, pouvez-vous me dire quelles dispositions budgétaires ont été prises pour garantir la continuité du service rendu par les associations aujourd'hui bénéficiaires de moyens FIPI? Lorsque les termes de financement auront été atteints, par quelle voie entendez-vous financer ces projets?
07.03 Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, chers collègues, jusqu'au 1er janvier 2015, le FIPI était géré par le Centre pour l'égalité des chances et la lutte contre le racisme, la compétence et l'aide financière ayant été transférées aux Communautés lors de la sixième réforme de l'État à laquelle vous avez, d'ailleurs, collaboré. La sélection et le financement des projets réalisés dans le cadre de ce fonds relèvent de leur entière responsabilité.
Je suis convaincu qu'il est souhaitable que les Communautés et les Régions exercent un maximum de compétences. Vous comprendrez, dès lors, qu'il n'entre pas dans mes intentions de transférer à nouveau cette compétence au niveau fédéral.
Dans le cadre de la sixième réforme de l'État et suite à la régionalisation des moyens pour le FIPI, il n'y aura plus de projet suivant la formule qui a existé jusqu'en 2014. Les Communautés et les Régions ont hérité de toutes les compétences sur les moyens transférés à partir du 1er janvier 2015.
Le Centre interfédéral pour l'égalité des chances ne remplira plus aucune fonction dans le nouveau fonctionnement, mais demeurera, jusqu'au 30 juin 2016, responsable pour le traitement des dossiers se rapportant aux projets lancés en 2014 et avant (surveillance et contrôle financier des projets, paiement des tranches, etc.).
07.04 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le secrétaire d'État, je me souviens de discussions, interminables d'ailleurs, de résolutions votées il y a deux-trois ans au Sénat sur tout ce que peut faire l'État belge pour lutter contre les violences faites aux femmes et en particulièrement les mutilations génitales. Cette résolution enjoignait le gouvernement d'agir. Aujourd'hui, vous renvoyez la patate chaude, par exemple sur ce dossier précis, aux Communautés. Je ne suis pas sans …
07.05 Theo Francken, secrétaire d'État: (…)
07.06 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Au Sénat, à l'époque où il avait encore du pouvoir.
07.07 Theo Francken, secrétaire d'État: (…)
07.08 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Oui, c'est à noter. C'est assez contradictoire avec l'idée de tout transférer aux Communautés et aux Régions. En tout cas, j'entends bien que vous avez fait un choix politique très clair. Il n'empêche que les matières gérées par ce fonds précédemment restent fédérales, ce sont les matières que vous exercez aujourd'hui et vous êtes encore secrétaire d'État fédéral. Les associations qui faisaient un excellent travail ont à présent une réponse claire et sauront sur quel pied danser désormais, malheureusement!
07.09 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le secrétaire d'État, merci pour votre réponse. Il ne s'agit évidemment pas d'un re-transfert de compétences puisque, effectivement, ce transfert était pertinent au sein des entités fédérées. Mais je pense à certains services, liés à vos compétences fédérales, qui ne parviendront pas à trouver leur place dans les entités fédérées. C'est regrettable de ne pas tenir compte de cette problématique-là et de leur dire aujourd'hui qu'ils n'auront plus de financement alors qu'ils font un travail remarquable. Je le redis, cela représente 29 emplois. C'est vraiment une position regrettable.
L'incident est clos.
- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "bijkomende opvangcapaciteit" (nr. 5629)
- de heer Stéphane Crusnière aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "het beheer van de opvangplaatsen voor vluchtelingen" (nr. 5787)
- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'augmentation de la capacité d'accueil" (n° 5629)
- M. Stéphane Crusnière au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la gestion des places d'accueil pour les réfugiés" (n° 5787)
08.01 Monica De Coninck (sp.a):Mijnheer de staatssecretaris, een tijdje geleden heeft de fractieleider van de N-VA in de plenaire vergadering de verklaring afgelegd dat zich een nieuwe instroom van asielzoekers voordoet en dat u aan de regering vraagt om tweeduizend opvangplaatsen in asielcentra vrij te maken. Als we de cijfers van de instroom en van de aanvragen bekijken, stellen we vast dat er inderdaad nood is aan bijkomende opvangplaatsen. Dat is niet alleen het geval in België, maar in alle Europese landen. Ik weet dat daarover op Europees niveau overleg is.
Het aantal aanvragen is met 60 % gestegen in vergelijking met 2014. Zo bereikt België opnieuw het niveau van 2011. U vraagt meer bedden en dat wordt vertaald in een soort waakzaamheidsbeleid. U vraagt ook meer middelen. Er moet in extra personeel worden voorzien om de aanvragen te verwerken en uiteraard om voor de asielzoekers te zorgen of hen op te vangen, afhankelijk van de hoeveelheid energie die men erin wil steken. U wil er terecht alles aan doen om een tweede asielcrisis te vermijden. We merken evenwel op dat er een aantal besparingsmaatregelen zijn, namelijk voor 20 miljoen euro, en dat er een personeelstekort in de centra is. U hebt dat voor een stukje opgevangen door personeel te verschuiven vanuit de gesloten centra.
De waakzaamheidsnota die u aan de Ministerraad hebt voorgelegd, vraagt extra middelen. Kunt u wat meer informatie over die nota geven? Hoe valt de vraag naar extra middelen te rijmen met de besparing van 20 miljoen euro bij Fedasil?
U hebt al een aantal keer gezegd dat er geen ontslagen zullen zijn en ook geen extra aanwervingen. Als er geen ontslagen zijn, op welke manier gaat u dan besparen? Is het correct dat u geen enkele voltijdse equivalent zult ontslaan?
Mijn vraag over het centrum in Sint-Pieters-Woluwe hebt u ondertussen al beantwoord.
Is het een optie om het centrum voor gezinnen zonder papieren in Holsbeek in te zetten voor de opvang van de toenemende stroom van asielzoekers?
08.02 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, le 11 décembre dernier, le gouvernement a avalisé votre plan d'économies qui prévoit notamment une diminution du budget de Fedasil. Cette restriction budgétaire a mené à la fermeture d'un peu plus de 1 200 places d'accueil et à la transformation de 845 places structurelles en places tampons – c'est-à-dire des places qui resteront vides, mais qui pourront être utilisées en cas de crise de l'accueil.
Plusieurs acteurs du terrain me témoignent actuellement leur inquiétude quant à la bonne gestion de ces places tampons. Selon eux, certaines places effectives qui devaient devenir des places tampons ne sont, à ce jour, pas encore libérées. Pouvez-vous, monsieur le secrétaire d'État, me confirmer cette information?
Par ailleurs, des fermetures de centre sont également annoncées. C'est le cas à Woluwe-Saint-Pierre, comme cela fut déjà évoqué. Je pense aussi à la reconversion des 200 places effectives en places tampons au sein du Petit-Château. Pouvez-vous me confirmer que ces mesures n'auront aucune incidence en matière d'emplois? Vous engagez-vous à reclasser le personnel concerné au sein de la structure de Fedasil?
08.03 Staatssecretaris Theo Francken: Ik meen dat ik op vele van deze vragen al geantwoord heb, maar goed.
Mevrouw De Coninck, ik heb niet gezegd dat er geen extra aanwervingen plaatsvinden. Ik heb gezegd dat er juist wel nieuwe aanwervingen lopen bij Fedasil. Ofwel heb ik u verkeerd begrepen, ofwel u mij.
In de eerste vier maanden van 2015 bedroeg het gemiddeld aantal asielaanvragen 1 280. In mei is het aantal naar 1 709 gestegen en in juni naar 2 289. In de eerste weken van juli is er een aanhoudend verhoogde instroom. Vorige week, de tweede week van juli, hadden wij het hoogst genoteerde aantal asielaanvragen op één week, bijna zeshonderd.
Om die reden heb ik samen met de asieldiensten voorbereidende maatregelen genomen om deze aanhoudend verhoogde instroom te verwerken. Via mijn waakzaamheidsnota heb ik, enerzijds, de partners binnen de regering geïnformeerd over de genomen maatregelen op het eigen budget, en heb ik, anderzijds, enkele voorstellen gedaan die nodig zijn als de instroom in de rest van het jaar op het niveau van juni 2015 blijft.
Voor een deel van deze maatregelen is een extra budget nodig. In de regering wordt nu bekeken welke maatregelen genomen kunnen worden en welke middelen daarvoor vrijgemaakt kunnen worden. Ik kan alvast aankondigen dat Fedasil zal starten met het activeren van de tweeduizend bufferplaatsen, zodat deze operationeel zijn wanneer het reguliere opvangnetwerk vol zal zitten. Aan dit tempo wordt dat verwacht tegen eind september.
Daarnaast zijn wij met de Dienst Vreemdelingenzaken en het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen aan het bekijken hoe wij het aantal beslissingen in deze piekperiode kunnen optrekken, om zo ook een verhoogde uitstroom uit het opvangnetwerk te garanderen. De uitstroom is minstens zo belangrijk. U weet dat elke euro die geïnvesteerd wordt in personeel voor de asieldiensten 10 euro betekent die wij niet moeten uitgeven voor de opvang. Opvang is veel duurder dan ervoor zorgen dat er snel beslissingen worden genomen.
De beslissing tot een besparing van 20 miljoen werd door de Ministerraad genomen op 15 oktober 2014. Op dat moment was er nog sprake van een dalende bezettingsgraad en was de afbouw van de opvangcapaciteit opportuun.
Recent is er een sterke stijging van de instroom, wat de context uiteraard totaal verandert. Om snel te kunnen inspelen op een wisselende bezettingsgraad werden de afgelopen maanden bufferplaatsen gecreëerd, plaatsen die tijdelijk niet worden gebruikt maar die op korte termijn weer gebruiksklaar kunnen worden gemaakt. Op deze manier kan snel een verhoogde instroom worden opgevangen.
Fedasil zal alles in het werk stellen om het bestaande personeel over te hevelen naar niet-bezette functies die het gevolg zijn van de wervingsstop. De sluiting van opvangcentra is niet gepland. Wat het opvangcentrum van Sint-Pieters-Woluwe betreft, zal een deel van de capaciteit worden gebruikt als bufferplaats. Als de bufferplaatsen opengaan, zal Sint-Pieters-Woluwe heropenen.
De Dienst Vreemdelingenzaken zal het centrum in Holsbeek zelf opnieuw gebruiken zodra het personeel aangeworven is voor een optimaal gebruik van de gesloten centra. Wij zijn, zoals ik daarjuist al heb gezegd, met de diensten aan het bekijken wat wij met Holsbeek kunnen doen. De komende weken en maanden zal ter zake een beslissing worden genomen.
08.04 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik had u ook gevraagd om die waakzaamheidsnota te kunnen ontvangen. Mogen wij weten wat daarin staat?
08.05 Staatssecretaris Theo Francken: Die nota is opgenomen in het budgetconclaaf. Zolang dit niet is goedgekeurd, gaan we dat ook niet uitdelen.
08.06 Monica De Coninck (sp.a): Het is dus nog een bedelnota?
08.07 Staatssecretaris Theo Francken: U mag dit zo noemen, maar zelf hou ik het bij een waakzaamheidsnota.
08.08 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je n'ai pas très bien compris votre réponse par rapport au personnel de ces zones tampons. Il s'agit de places qui restent accessibles mais ne sont pas utilisées. Que devient le personnel qui n'a plus lieu d'être dans le centre? Que fait-on avec ce personnel pendant que la place est transformée en place tampon plutôt qu'en place effective?
08.09 Theo Francken, secrétaire d'État: Les places tampons existaient déjà. L'opération visant à atteindre les 2 000 places tampons a été lancée, il y a un an et demi. Cela n'a pas eu d'impact direct sur le personnel. Le gel des recrutements existait déjà et n'a pas été introduit par ce gouvernement.
Si nous devons ouvrir des places tampons, une optimalisation du réseau de Fedasil est nécessaire également en matière de personnel. Mais tout cela figure dans la note du conclave budgétaire. Laissez-nous quelques semaines pour conclure un accord sur ce point! Il est clair que le gouvernement veut tout faire pour éviter une nouvelle crise de l'asile. Nous n'en connaissons actuellement pas. Tout le monde reçoit une place mais nous devons tout faire pour éviter une crise en la matière parce qu'une telle situation n'est vraiment pas humaine.
Het incident is gesloten.
09 Question de M. Benoit Hellings au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'octroi du statut de réfugié aux lanceurs d'alerte" (n° 5645)
09 Vraag van de heer Benoit Hellings aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de toekenning van de vluchtelingenstatus aan klokkenluiders" (nr. 5645)
09.01 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, dans une lettre ouverte publiée sur le site internet du journal Le Monde du 3 juillet dernier, le fondateur de WikiLeaks, Julian Assange, demande asile à la France en s'adressant directement au chef de l'État français. Son texte précise: "Ma vie est aujourd'hui en danger, monsieur le président, et mon intégrité, physique comme psychologique, est (…) menacée. (…) Seule la France se trouve aujourd'hui en mesure de m'offrir la protection nécessaire contre (…) les persécutions politiques dont je fais aujourd'hui l'objet." Immédiatement après la publication de cette lettre ouverte, François Hollande a fait savoir qu'il refuserait cette demande d'asile. En effet, c'est lui qui est compétent en France pour éventuellement octroyer l'asile politique.
L'autre lanceur d'alerte bien connu, Edward Snowden, est dans une situation similaire et est aujourd'hui réfugié, je dirais plutôt retenu, en Russie, pays où le respect des droits de l'homme est plus qu'aléatoire.
Monsieur le secrétaire d'État, mes questions sont les suivantes.
Dans l'hypothèse où Julian Assange et/ou Edward Snowden venaient à demander l'asile politique en Belgique, même si cette procédure suit bien évidemment des règles extrêmement strictes, seriez-vous a priori favorable à cette demande?
Lors des Conseils européens auxquels vous avez participé, la question de l'accueil coordonné de ces deux lanceurs d'alerte dans un ou plusieurs pays de l'Union européenne, au titre de réfugié politique, a-t-elle déjà été abordée?
Quelle est généralement la politique suivie par les instances en charge de l'octroi du statut de réfugié lorsqu'elles sont confrontées aux cas de lanceurs d'alerte?
09.02 Theo Francken, secrétaire d'État: Monsieur le président, j'attire votre attention sur le fait que c'est le Commissaire général aux Réfugiés et Apatrides qui procède en premier lieu à l'examen individuel des demandes d'asile. Cette instance assume sa mission en toute indépendance. En tant que pouvoirs exécutif et législatif, nous ne pouvons intervenir dans ce processus.
Le contrôle de la façon dont le CGRA examine les demandes d'asile et de la conformité de cet examen avec la loi, le droit et les normes européennes et internationales est effectué par une juridiction indépendante, le Conseil du Contentieux des Étrangers.
Le cadre légal dans lequel s'inscrit le CGRA consiste essentiellement en la Convention de Genève relative au statut des réfugiés ainsi qu'en plusieurs textes de l'Union européenne et dispositions légales belges. La loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers comporte des dispositions tant à l'égard du statut des réfugiés qu'à l'égard du statut de protection subsidiaire.
Le Commissaire général examine individuellement chaque demande de protection internationale. Il fait reposer son évaluation sur tous les éléments contenus dans le dossier administratif et prend en considération la situation concrète dans le pays d'origine, telle qu'elle se présente au moment de la décision.
Le Commissaire général évalue chaque demande individuellement. Toute décision est précédée d'un entretien détaillé. Je ne suis donc pas en mesure de répondre à votre question hypothétique de savoir si tant Julian Assange qu'Edward Snowden obtiendraient ou pas un asile en Belgique s'ils introduisaient une demande à cet effet.
Depuis mon entrée en fonction, ce point n'a jamais figuré à l'agenda du Conseil Justice et Affaires intérieures. On y discute des orientations générales. Les dossiers individuels n'y sont généralement pas abordés.
09.03 Benoit Hellings (Ecolo-Groen): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse. Si un jour tant M. Snowden que M. Assange veulent introduire une demande, j'espère que le Commissaire pourra utiliser Skype puisqu'on sait qu'ils sont coincés.
J'avais une question sur la politique généralement suivie. J'ai entendu que des règles strictes existent, heureusement. Vous les avez rappelées dans le détail et une analyse personnalisée du dossier existe aussi. Mais j'attire votre attention, en votre qualité de secrétaire d'État en charge de ce type de dossier, sur le fait que le nombre de lanceurs d'alerte ne fera qu'augmenter avec le temps.
Aujourd'hui, quantité de personnes dénoncent la corruption dans leur pays, les dégâts environnementaux subis, les changements climatiques ou les atteintes à la vie privée. Les personnes défendant la liberté numérique se trouvent aujourd'hui dans les pays du Nord comme dans les pays du Sud et sont parfois amenées à devoir demander l'asile. Aussi, le Commissaire du CGRA sera-t-il de plus en plus confronté à ce type de demande. Je pense que nous devons nous y préparer.
J'aimerais un jour voir la Belgique accueillir Snowden, Assange et tous les autres lanceurs d'alerte du Sud et du Nord. La Belgique a eu la tradition de le faire, en son temps, en accueillant Victor Hugo, qui était poursuivi par Napoléon III ou encore Karl Marx! Cette dernière comparaison ne doit pas vous faire plaisir, donc je m'arrête là!
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag nr. 5654 van mevrouw de Coster-Bauchau is omgezet in een schriftelijke vraag. Aan de orde is vraag nr. 5681 van mevrouw Grovonius, die niet aanwezig is. Zij heeft ook niets laten weten en heeft niet gevraagd om haar vraag om te zetten. Met toepassing van artikel 127, 10 van het Reglement beschouw ik haar vraag daarom als ingetrokken.
10 Vraag van de heer Koen Metsu aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de uitzetting van radicale imams" (nr. 5728)
10 Question de M. Koen Metsu au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'expulsion d'imams radicaux" (n° 5728)
10.01 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, begin juli, kort na de aanslag in Frankrijk op 26 juni in de buurt van Lyon, meldde de Frans pers dat Frankrijk dit jaar alleen al een tiental radicale en haatpredikende imams de toegang tot het land ontzegd heeft. Sinds 2012 bedraagt het totaal reeds veertig. Dat meldde de Franse regering in het kader van de aanpak van de radicalisering in het land.
Gelet op die cijfers in Frankrijk en op de actuele situatie in België inzake radicalisering, had ik een vraag voor u, mijnheer de staatssecretaris, maar ik ben blij dat u niet gewacht hebt tot ik die vraag kon stellen. Het antwoord stond vandaag al in de pers. De verblijfsvergunning van één haatpredikende imam in Luik is ingetrokken.
10.02 Sarah Smeyers (N-VA): Vroeger zou dat niet waar geweest zijn.
10.03 Koen Metsu (N-VA): Wij hebben ook kunnen lezen dat u nog twee haatpredikers in het vizier hebt. Kunt u dat bevestigen?
10.04 Staatssecretaris Theo Francken: Dank u voor u woorden, mijnheer Metsu. Ik zal u bijkomende informatie geven, want zoals ik de berichten gelezen heb, is nog niet alle informatie gegeven.
Bij de onderzoeken van een aanvraag tot machtiging van verblijf voor een imam werkt de Dienst Vreemdelingenzaken nauw samen met het OCAD, de militaire inlichtingendienst ADIV en de Veiligheid van de Staat.
De veiligheidsdiensten screenen de moskeeën op radicale predikers. Zij doen dat overigens niet alleen in de moskeeën, ook daarbuiten is het een aandachtspunt. Het is een toenemend fenomeen en dus een aandachtsgebied van onze veiligheidsdiensten. Dat is maar logisch ook. In andere Europese landen is het niet anders. Indien een radicale buitenlandse imam gemachtigd werd om in België te verblijven, koppelen die diensten terug naar de Dienst Vreemdelingenzaken.
Op dit ogenblik worden zo meerdere dossiers onderzocht op het nemen van een mogelijke verwijderingsmaatregel. Vijf dossiers en namen van radicale imams, die niet de Belgische nationaliteit hebben, werden door de Veiligheid van de Staat aangeleverd bij de Dienst Vreemdelingenzaken. Daarbij werd van één imam, die de Nederlandse en Marokkaanse nationaliteit heeft, zeer recentelijk, gisteren dus, het verblijf ingetrokken, door middel van een koninklijk besluit tot uitzetting. Dat is een perfect legaal instrument, dat al jaren toegepast wordt, maar voor de eerste maal als het over een radicale imam gaat.
Ik nam die beslissing op basis van informatie, verkregen door de Veiligheid van de Staat, waaruit bleek dat hij een gevaar is voor de nationale veiligheid.
Deze beslissing dient wel nog door de betrokkene betekend te worden. De betrokken imam is gekend als haatprediker in het milieu van Verviers. Hij is heel actief in het verspreiden van propaganda van het salafistische gedachtegoed en steunt, verheerlijkt en roept openlijk op tot de gewapende jihad en terroristische aanslagen. Hij beschikt over actieve contacten binnen het radicaalislamitisch milieu, zowel in België als in het buitenland.
De vier andere dossiers worden verder onderzocht door de Dienst Vreemdelingenzaken. Indien mogelijk worden ze voorgelegd aan de commissie van advies. Daarna kunnen we ook in deze dossiers overgaan tot het intrekken van het verblijf. Het gaat hierbij om twee imams met de Marokkaanse nationaliteit, een Algerijn en een Afghaan.
Voor het eerst neemt deze regering de strijd tegen terrorisme, radicalisering en haatpredikers heel ernstig. Morgen bespreken we enkele wetsontwerpen. Het debat zal ongetwijfeld in alle hevigheid woeden. Ik kijk er eerlijk gezegd naar uit. Zowel de minister van Binnenlandse Zaken als ikzelf proberen op onze respectievelijke domeinen stappen te zetten. Tegelijk is er al heel wat mogelijk binnen het huidige wetgevend kader.
Onze acties van de afgelopen weken, zoals het intrekken van het verblijfsrecht van Syriëstrijders die daar nog zijn, of het intrekken van de verblijfsvergunning van een imam die hier met zijn gezin verblijft, zijn wettelijk perfect mogelijk in het kader van de bedreiging van de nationale veiligheid. Op basis van solide informatie van onze inlichtingendiensten kunnen we deze bedreiging aantonen. Er is een discussie over het feit dat er nog geen definitieve veroordeling is geweest. Die discussie hadden we ook in de commissie tijdens de bespreking van het wetsontwerp. Ik herhaal mijn repliek van toen: in sommige gevallen komt men niet tot een definitieve veroordeling, maar heeft men toch voldoende informatie om te weten dat er een acute bedreiging is van de nationale veiligheid. Ik verklaar mij nader. Op dit moment zijn er Syriëstrijders actief. Er stond vorige week nog een heel interessant en bijzonder gruwelijk filmpje op internet van al-Belgiki. Op dit moment zijn er heel wat Belgische Syriëstrijders, maar ook vreemdelingen met een Belgisch verblijfsrecht, actief in Syrië, die niet definitief zullen worden veroordeeld voor een rechtbank in Syrië. Daar zijn wij zeker van.
Laat het heel duidelijk zijn dat er heel solide informatie bestaat en dat wij ingrijpen op basis van een bedreiging van de nationale veiligheid. Dit is niet uniek! U kunt misschien verwijzen naar de principes van de rechtsstaat, maar een dergelijk systeem bestaat in alle westerse landen. Wij maken gebruik van het wettelijk instrumentarium dat al jaren bestaat en al jaren wordt toegepast. In dit geval gaat het voor de eerste keer over een radicale haatprediker.
Op de vraag of dit te verantwoorden is, kan ik zeggen dat dit volgens mij absoluut noodzakelijk is, mijnheer Metsu. Ik vraag mij trouwens af waarom dit niet eerder is gebeurd.
10.05 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik kan die laatste zin alleen maar herhalen. Wij hebben er lang op moeten wachten, maar het is een ongelooflijke primeur voor ons land die de staatsveiligheid alleen maar ten goede kan komen.
Voor mij is het nog altijd bijzonder moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen van de manier waarop een imam letterlijk geïmporteerd wordt in ons land. Blijkbaar zijn het OCAD, de ADIV en de Veiligheid van de Staat veel beter op de hoogte dan wij, gelukkig maar. Dit is trouwens bijzonder bemoedigend.
Ik heb nog een vraag over de imam die de toegang tot het land wordt ontzegd. Hij heeft een Nederlands-Marokkaanse nationaliteit. Dit wil zeggen dat hij in feite gedeporteerd zal worden naar Nederland, wat uiteraard niet bijzonder ver is.
Mijnheer de staatssecretaris, ik wil u graag nog vragen of er nog een communicatielijn bestaat met uw collega in Nederland. Ik ga er natuurlijk van uit dat dit het geval is.
10.06 Staatssecretaris Theo Francken: Over het verhaal dat de man Nederlander zou zijn, de man is Nederlander geworden. Hij is van Marokkaanse origine en hij is getrouwd met een Nederlandse dame. Hij is Nederlander geworden onder de Nederlandse nationaliteitswetgeving, maar dat is hun verantwoordelijkheid. Hoe zij hun nationaliteitswetboek schrijven, is uiteraard hun zaak, dat is hun statelijke bevoegdheid.
Ik heb gisterenavond, na het ondertekenen van het dossier, getelefoneerd met mijn Nederlandse evenknie, de Nederlandse staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, Klaas Dijkhoff. Ik moet u natuurlijk niet verhullen dat die man niet bijzonder opgetogen was. Mocht ik zo’n telefoon krijgen waarin wordt aangekondigd dat men binnen de dertig dagen iemand naar ons zou sturen die haat predikt en de geesten van onze jongeren vergiftigt, zou ik daar ook niet blij mee zijn. Dit is uiteraard niet leuk om te horen, maar zo luidt nu eenmaal de wet.
Het koninklijk besluit ligt momenteel ter ondertekening bij de Koning. Daarna zal dit KB aan hem worden betekend. Hij kan hiertegen in beroep gaan, maar dit beroep werkt niet opschortend. Binnen een paar dagen zal hij een bevel krijgen om het grondgebied te verlaten en dan moet hij het grondgebied binnen de dertig dagen verlaten.
Hij kan teruggaan naar Nederland of naar Marokko. Waar hij naartoe gaat, mag hij natuurlijk zelf kiezen. Hij mag alleszins niet naar ons land. Het KB verbiedt de toegang tot het Belgische grondgebied gedurende tien jaar. Dat geldt, voor alle duidelijkheid, niet voor zijn familie, maar wel voor hem. Hij kan tien jaar België niet binnenkomen. Als hij gevat wordt, zal er verder worden opgetreden. Op de overtreding staan ook straffen.
Er is contact met mijn Nederlandse collega. Het dossier is hun ook bezorgd. Ik begrijp dat in Nederland het debat over de vraag wat men nu met hem moet doen, op dit moment bijzonder hevig woedt. Dat zal waarschijnlijk nog wel een paar dagen duren. Dat neemt niet weg dat ik dat volgens de Belgische wetgeving kon doen. Daarom heb ik dat ook zeer bewust gedaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- mevrouw Monica De Coninck aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de humanitaire operatie in Aleppo" (nr. 5757)
- de heer Wouter De Vriendt aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de redding in Aleppo" (nr. 5775)
- mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de actie in Aleppo" (nr. 5781)
- de heer Emir Kir aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de opvang in België van de 244 christenen uit Aleppo" (nr. 5791)
- Mme Monica De Coninck au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'opération humanitaire menée à Alep" (n° 5757)
- M. Wouter De Vriendt au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "le sauvetage à Alep" (n° 5775)
- Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'opération d'Alep" (n° 5781)
- M. Emir Kir au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "l'accueil en Belgique des 244 chrétiens d'Alep" (n° 5791)
11.01 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, wij vernamen via de pers dat in het grootste geheim en met steun van de Belgische regering een groep van 244 Syriërs veilig naar ons land kon vluchten. De humanitaire operatie werd door u gecoördineerd en gebeurde met de steun van de minister van Buitenlandse Zaken, de heer Reynders.
De regering trok zich het lot van de groep aan nadat een actiegroep in België een oproep had gelanceerd. Op de persconferentie klonk het dat de 244 personen niet geselecteerd zijn enkel en alleen omdat zij christenen zijn, maar het feit dat zij christenen zijn is wel de bepalende factor voor hun kwetsbaarheid in het Syrische conflict. Voor alle duidelijkheid, ik steun deze operatie. Zij bewijst dat de nodige instrumenten en mogelijkheden ontwikkeld moeten worden om mensen in nood naar ons land te halen en op te vangen, niet alleen naar ons land maar naar vele Europese landen. Het mag zich echter niet beperken tot deze actie. De humanitaire visa zouden ook kunnen worden ingezet om families van Syriërs die hier al een tijd verblijven te laten overkomen. Wij zouden het betreuren, mocht het bij deze ene actie blijven. Dan kan men natuurlijk spreken van willekeur.
Ik heb dan ook enkele vragen. Plant u in de toekomst nog dergelijke reddingsoperaties of is dit een eenmalige actie?
Kunnen de humanitaire visa gebruikt worden om familie van Syriërs die hier al een tijd verblijven te laten overkomen? Dat betekent niet dat mensen hun leven moeten riskeren op zee om naar hier te komen en een aanvraag in te dienen. Ik meen immers dat er intussen al wat modernere middelen zijn om aanvragen in te dienen. Als het antwoord dan negatief is, moet men de mensen niet verwijderen van het grondgebied.
Op basis van welke criteria wordt ingegaan op de vraag van één actiegroep? Kunnen andere actiegroepen ook een vraag voorleggen voor andere conflictgebieden of beperkt het zich tot Syrië?
11.02 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, hoewel het thema al aan bod is gekomen tijdens de plenaire vergadering van 9 juli, heb ik toch nog een aantal vragen over de redding van 244 christenen uit Aleppo en vooral over de toekomstperspectieven voor dit soort operaties.
Deze operatie is in elk geval ongezien, bijna uniek, en roept heel wat vragen op. Laat mij duidelijk zijn, ik wil u feliciteren, want elk mensenleven dat wij kunnen redden uit de hel in Syrië is een overwinning. Ik heb echter veel moeite met het feit dat blijkbaar de christelijke religie in dit geval het criterium is geweest om net die mensen uit Aleppo te redden, alsof de Koerden en sjiieten niet even zwaar onder vuur liggen. Ik vind het geen goed idee om alleen christenen te willen redden en dergelijke operaties niet op te zetten voor andere bevolkingsgroepen.
Op basis van welke criteria zijn die mensen geselecteerd? Het gaat om christenen, maar er zijn wel meer dan 244 christenen in Aleppo. Waarom werd er uitsluitend gekozen voor christenen? Is dat volgens u relevant? Feitelijk gezien klopt het idee niet dat christenen meer vervolgd zouden worden dan anderen. Sjiieten en Koerden worden in de tang genomen door IS of Daesh, maar ook soennieten liggen onder vuur. Bovendien dropt het regime van Assad nog eens vatenbommen op hele bevolkingswijken, en zeker niet alleen op christenen. Erkent u dat de keuze voor christenen de beeldvorming kan polariseren? Welke indruk wordt daarmee gewekt? Ook bij die vraag moet u stilstaan.
Blijkbaar is de hele operatie opgezet op initiatief van een actiegroep. Dat klinkt bijzonder vaag, “een actiegroep”. Daarin zitten een aantal bekende Vlamingen, die dan beslissen om een aantal christenen te redden uit de hel van Aleppo, ze stappen naar de regering en de regering gaat in op die vraag. Voor mij niet gelaten, maar zal die actiegroep nog andere voorstellen doen? Kunnen mensen in ons land ook zo’n actiegroep vormen en zo’n vraag richten aan de Belgische regering? Op welke basis wordt ingegaan op dit soort vragen? Hebt u van andere actiegroepen nog vragen gekregen om dit soort reddingsoperaties op te zetten? Is dit eenmalig? Zult u een soortgelijke reddingsoperatie opzetten in Syrië, of blijft het hierbij? Wat was de rol van Belgische instellingen of ambtenaren bij die reddingsoperatie?
Ik heb nog enkele vragen die niet werden doorgegeven. Is er op een of andere manier een militaire inbreng geweest? In de pers hebben wij kunnen lezen dat die mensen op eigen kracht van Aleppo tot aan de grens met Libanon zijn geraakt. Men kan zich dan afvragen waarom niet iedereen op eigen kracht naar de grens met Libanon gaat om de oorlogsgruwel te ontvluchten.
Welke steun hebben zij gehad? Was er een militaire inbreng? Werden er mensen betaald? Werden er mensensmokkelaars betaald, of tussenfiguren? Zo ja, wie? Is het dan de Belgische Staat die betaald heeft? Hoeveel? Mogen wij dat weten? Het zou dan toch gaan om belastinggeld.
Ten slotte wil ik u ook vragen hoe het staat met een meer structureel beleid, een beleid inzake humanitaire visa of inzake humanitaire toegangspoorten tout court, waarbij mensen effectief naar ons land worden gehaald, eventueel tijdelijk. Ik meen dat zoveel meer kan worden gedaan op een structurele manier. Dat moet niet afhangen van actiegroepen, maar dat kan een vraag zijn van de bevolking, van het Parlement. Laten wij dan geen onderscheid naar religie maken. Ik wil later niet tegen mijn kleinkinderen moeten zeggen dat er enkele mensen uit Syrië gered zijn op basis van hun christelijke religie en dat dit blijkbaar het criterium was. Ik vind dit vreemd.
Deze hele operatie verdient felicitaties, uiteraard, want het gaat om mensenlevens, maar zij roept ook vele vragen op.
11.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, de Belgische regering heeft inderdaad ongeveer 250 Syrische christenen gered uit de belegerde Syrische stad Aleppo. Ik meen dat de N-VA-fractie, en ik hoop ook vele andere fracties, die actie alleen maar kan toejuichen. Dit bewijst opnieuw dat u en deze federale regering hun verantwoordelijkheid nemen wat asiel en migratie betreft, en in dit geval in het bijzonder wat asiel betreft.
Het spreekt voor zich dat België, een klein land, de globale vluchtelingencrisis niet alleen zal oplossen. Ik meen toch dat wij hier, opnieuw, het voorbeeld geven in Europa. Elk gered leven is een overwinning, ongeacht de religie van het geredde leven. Wij waren dan ook verbaasd dat er kritiek kwam van bepaalde organisaties, en van bepaalde politieke partijen zelfs, op deze reddingsactie. Het is blijkbaar nooit goed.
Daarom, mijnheer de staatssecretaris, heb ik voor u de volgende vragen.
Hoe reageert u op de kritiek van Broederlijk Delen, dat het redden van 250 christenen in strijd zou zijn met de Vluchtelingenconventie? Wordt die groep bevoordeeld? Eigenlijk is het al raar om die vraag te stellen. Het is een retorische vraag volgens mij, maar ik wil toch graag uw standpunt ter zake kennen.
Sommige critici zeggen, nog cynischer, dat u met deze actie de organisatie IS in de kaart zou spelen. Wat is uw reactie daarop? Die critici stellen zelfs dat u met een dergelijke operatie het regime van Assad dreigt te legitimeren.
Zijn er andere landen die soortgelijke inspanningen leveren?
Wat waren in het algemeen de reacties die u kreeg na dit initiatief? Lagen die in de lijn van uw verwachtingen?
11.04 Emir Kir (PS): Monsieur le secrétaire d'État, la presse s'est fait l'écho de l'arrivée de 244 chrétiens en Belgique ces derniers mois en provenance de la ville syrienne d'Alep qui, avant le début du conflit, comptait 160 000 chrétiens pour 150 000 à l'heure actuelle. En effet, l'opération initiée par un groupe de 25 personnes et soutenue par le gouvernement fédéral, a commencé en mai dernier et s'est terminée la semaine passée, comme l'ont indiqué mercredi dernier les porte-parole du groupe, l'ancien diplomate Mark Geleyn et le professeur de la KUL Peter Adriaenssens, lors d'une conférence de presse où vous étiez présent avec le ministre des Affaires étrangères, M. Reynders.
Ces Syriens, essentiellement des familles et des personnes vulnérables sélectionnées par le groupe d'action, ont dans un premier temps quitté leur ville pour rejoindre le Liban, où ils ont été pris en charge par les services de l'ambassade de Belgique à Beyrouth. De là, ils ont rejoint notre pays. Après avoir été accueillis par des membres du groupe d'action, les 244 Syriens ont été pris en charge par les services d'accueil des demandeurs d'asile et selon vos mots, suivront la procédure classique ainsi que le parcours d'intégration propre à la Région où ils seront hébergés.
À l'avenir, selon M. Reynders, votre gouvernement est tout à fait disposé à examiner d'autres demandes comme celle-ci, quelle que soit l'origine ou la conviction du demandeur rappelant que la Belgique accueille actuellement 5 500 réfugiés syriens.
Monsieur le secrétaire d'État, j'ai un certain nombre de questions. Je voudrais tout d'abord évidemment saluer l'initiative. C'est une réponse exceptionnelle à une situation exceptionnelle qui se vit en Syrie. Devant des situations exceptionnelles, allez-vous maintenir, comme le dit M. Reynders, des réponses exceptionnelles? Je pense notamment à la situation tragique qui se vit en Afrique, avec l'Union européenne qui n'arrive pas à s'entendre sur les réponses à apporter. Allez-vous là aussi agir de la même manière?
Je rejoins également les réserves du collègue De Vriendt sur les critères qui ont prévalu au choix de répondre favorablement à cette demande. De la même manière, concernant le groupe d'action, comment avez-vous été mis en contact avec lui et qu'est-ce qui vous a décidé à répondre favorablement à sa demande?
À propos des moyens, est-ce que des moyens autres ont été dégagés puisque c'est vrai qu'ici, c'est une opération de très grande envergure? Plus précisément sur le budget, disposez-vous, pour ces réinstallations, de places disponibles en sachant que sur les 300 places d'accueil ainsi prévues pour 2015, 225 ont été réservées à des Syriens et à des Irakiens et que les 75 places restantes sont destinées aux réfugiés congolais? D'avance, je vous remercie pour vos réponses.
11.05 Staatssecretaris Theo Francken: Ik wil eerst mijn hartelijke dank uitspreken voor de steun voor deze operatie vanuit verschillende fracties, ook vanuit de oppositie. U hebt gezegd dat u deze operatie steunt, mevrouw De Coninck.
Er kwamen een aantal vragen, die logisch zijn en die ook bepaalde ngo’s en journalisten zich de afgelopen dagen hebben gesteld. Over het algemeen merk ik hier toch steun op voor deze operatie. Het was niet eenvoudig om tot deze beslissing te komen.
Het antwoord is redelijk uitgebreid, maar ik wil toch op alle punten reageren. Er zijn hierover ook een aantal opiniestukken verschenen, een aantal bijzonder scherpe en bij wijlen cynische stukken in mijn ogen. Ik wil vandaag de mogelijkheid aangrijpen om daarop mijn visie te geven.
We hebben in dit dossier gehandeld op basis van een concrete vraag voor een concrete groep mensen die in een acute noodsituatie verkeerden. Ik heb de situatie laten analyseren, zowel door de experts in mijn eigen administraties als door de veiligheidsdiensten van dit land. Op basis van deze informatie heb ik besloten tot actie over te gaan.
Deze operatie is nu afgerond en zal voor deze specifieke groep niet verder worden uitgebreid. Indien er in de toekomst nieuwe vragen komen, zullen deze telkens individueel en geval per geval onderzocht en beoordeeld worden.
Zoals gezegd, leveren we, enerzijds, al zeer omvangrijke inspanningen voor de Syriërs. Sinds de start van het conflict werd aan 5 500 Syriërs een beschermingsstatuut toegekend. Het gaat dus niet om 5 500 asielzoekers uit Syrië, mijnheer Kir, maar om 5 500 erkende vluchtelingen. Het aantal Syrische asielaanvragen in ons land is de afgelopen maanden duidelijk aan het stijgen. Tijdens de eerste helft van dit jaar hebben mijn diensten al meer dan 1 100 Syrische asielaanvragen geregistreerd. Dit jaar alleen al bieden wij daarbovenop nog eens 550 hervestigingsplaatsen aan, waarvan 475 voor Syrische vluchtelingen. Ook volgend jaar zullen wij, wat de hervestiging betreft, een gelijkaardige inspanning leveren. Dat is nog niet goedgekeurd, maar dat is mijn voorstel aan de regering, om ook in 2016 in 550 plaatsen voor resettlement te voorzien. Ik neem aan dat de regering het daarmee eens zal zijn.
Mevrouw De Coninck, u vraagt op basis van welke criteria wordt ingegaan op de vraag van de actiegroep. Ik heb de mensen van deze actiegroep op hun vraag ontvangen op mijn kabinet, net zoals ik wekelijks talrijke personen ontvang uit het middenveld.
Président: Koen Metsu
Ze kwamen met een specifieke vraag over een specifieke groep die zich in een acute noodsituatie bevond. Ik heb de situatie van de christenen in Aleppo laten onderzoeken door experts en ben vervolgens, gezien de ernst van hun situatie, binnen mijn discretionaire bevoegdheid als staatssecretaris tot actie overgegaan, na afstemming met onze minister van Buitenlandse Zaken en onze eerste minister.
Zoals ook tijdens de persconferentie hierover werd aangekondigd, zal ik niet in detail treden over de wijze waarop deze groep van ongeveer 250 personen is samengesteld en dit omwille van de veiligheid van de achterblijvers en van de mensen die hebben meegeholpen aan deze operatie. U moet zich inbeelden dat u aan zo’n operatie meewerkt en vervolgens achterblijft in Syrië. Wanneer wij dan zouden bekendmaken wie hiervan deel heeft uitgemaakt, zouden deze mensen onder een immense druk komen te staan, met alle mogelijke catastrofale gevolgen van dien. Ik hoop dan ook dat u er alle begrip voor opbrengt dat ik niet verder in detail zal treden.
Ik kan u wel zeggen dat de voorkeur uitging naar de zwaksten in deze groep, in de eerste plaats gezinnen met jonge kinderen, maar ook alleenstaande vrouwen, ouderen en zieken. De bewering van enkele critici dat het enkel zou gaan om Syrische christenen uit een erg kleine, specifieke kerk, namelijk de maronitische, klopt absoluut niet. Minstens acht christelijke strekkingen zijn vertegenwoordigd in de groep van 244 mensen.
Collega’s, ik heb te allen tijde duidelijk gemaakt dat deze mensen niet gered zijn omdat ze christen zijn, maar wel omdat hun religieuze achtergrond hen in dit conflict, op hun specifieke locatie, Aleppo – door Amnesty International vorige week nog de “circle of hell” genoemd – in een uiterst kwetsbare positie brengt. Het valt me echter op dat sommige critici vanuit een haast cynische politieke correctheid juist doen wat ze mij onterecht verwijten. Ik heb deze mensen niet willen redden, enkel en alleen omdat ze christen zijn. Het lijkt alsof sommigen zich tegen deze operatie kanten, enkel en alleen omdat het mensen van een bepaalde geloofsgemeenschap betreft. Als leden van deze commissie weet u ook dat ons land sinds de start van het conflict al aan meer dan 5 500 Syriërs bescherming heeft geboden. Het overgrote deel daarvan, ongeveer 90 %, is niet-christen. Daarnaast stel ik in 2015 alleen al 475 hervestigingsplaatsen voor Syrische vluchtelingen ter beschikking. Deze 250 christenen uit Aleppo komen daar nog eens bij.
De overgrote meerderheid van de Syrische vluchtelingen in ons land, in verhouding tot de samenstelling van de Syrische maatschappij, zijn moslims. Voor mij zijn ze allemaal even welkom om hier in alle veiligheid een nieuw leven uit te baten, ongeacht hun etnische of religieuze achtergrond.
Ik wil er ook op wijzen dat de VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR, toch geen irrelevante speler in dezen, duidelijk heeft gemaakt dat er voor hen geen bezwaar is dat het voor deze specifieke operatie alleen om christenen ging. Dat is toch heel belangrijk. U hebt deze reactie ongetwijfeld ook gelezen.
Het moet ook duidelijk zijn dat de christenen inderdaad niet de enige kwetsbare groep in Syrië zijn. Dat weet ik ook wel. Waar de situatie van deze christelijke gemeenschap in Aleppo fundamenteel verschilt van die van andere minderheden, is het feit dat zij niet over eigen milities beschikken om zich te verdedigen. Het oude stadscentrum waar deze mensen wonen, is haast volledig omsingeld door extremistische groeperingen zoals het al-Nusra Front. Waar moslims de stad nog kunnen ontvluchten via gebied, gecontroleerd door al-Nusra of IS, is dit voor christenen quasi onmogelijk. De enige uitweg voor hen is een smalle corridor richting Libanon. Deze vluchtroute is op sommige punten slechts enkele honderden meters breed. Volgens informatie uit verschillende bronnen dreigt deze route ook volledig te worden afgesloten. U zult de persartikelen van deze week waarschijnlijk ook hebben gevolgd. Dit zou als resultaat hebben dat de christenen in Aleppo volledig in de val komen te zitten. Daarom heb ik besloten om te handelen.
Collega’s, ik ben mij er terdege van bewust dat wat ik ook doe, het voor sommigen nooit genoeg zal zijn, maar wie niets doet, kan niets misdoen. Het zijn zij die niets doen die altijd de grootste kritiek hebben.
De kritiek van Broederlijk Delen dat het redden van 250 christenen in strijd zou zijn met het Vluchtelingenverdrag is manifest onjuist. Het zou inderdaad in strijd met het verdrag zijn om bij de behandeling van asielaanvragen in België leden van een bepaalde religieuze groep te bevoordelen, maar dat doen wij in geen geval. Ik bedoel daarmee de commissaris-generaal, die in alle onafhankelijkheid de asielaanvragen behandelt. Daar is geen sprake van. Als u de commissaris-generaal een beetje kent, weet u dat perfect.
Voorzitter: Brecht Vermeulen.
Président: Brecht Vermeulen.
Het afleveren van visa aan mensen die zich in een noodsituatie bevinden, valt volledig binnen het toepassingsgebied van het Vluchtelingenverdrag. Dit is een puur discretionaire bevoegdheid. Het verbaast mij steeds hoe net die mensen die luid roepen dat het verdrag tot een vodje papier wordt herleid, zichzelf blijkbaar niet de moeite getroosten om het document ook daadwerkelijk te lezen.
Mevrouw Smeyers, sommigen stellen inderdaad dat wij, door het redden van 250 mensen, zowel het Assad-regime als IS in de kaart zouden spelen. Beste Parlementsleden, denk er echter eens rustig over na. De Belgische regering redt 250 personen wier leven in acuut gevaar is, maar dit zou de strijdende partijen in de kaart spelen. Ik wil wel, maar ça me dépasse. Ik wil ook erg duidelijk maken dat, hoewel voor deze groep de dreiging in de eerste plaats kwam van extremistische rebellengroepen, wij op geen enkel moment de gruwelijke misdaden van het Assad-regime hebben gerelativeerd, laat staan goedgepraat.
Ondertussen controleert Assad nog amper 20 % van het Syrische grondgebied en hebben we ook te maken met het kalifaat van IS dat het begrip barbarij een volledig nieuwe betekenis geeft. Dit conflict is geen godsdienstoorlog en onze regering is ook niet op kruistocht, maak u geen zorgen. Ontkennen dat religie een belangrijke rol speelt in deze burgeroorlog en vaak determinerend is voor de bepaling van de kwetsbaarheid van vluchtelingen, getuigt echter van een erg cynische politieke correctheid. Probeer maar eens aan een yezidivrouw die op de slavenmarkt wordt verkocht uit te leggen dat het oneerlijk zou zijn om haar te redden omdat ze toevallig tot een bepaalde etnische of religieuze groep behoort.
Mevrouw Smeyers, monsieur Kir, na aankomst in België hebben alle Syriërs uit deze groep een asielaanvraag ingediend. Ze zullen de normale asielprocedure volgen – dat doen ze nu al – en er wordt dus op geen enkele wijze aan bevoordeling gedaan, noch inzake opvang, noch inzake de procedure. Het is de gewone standaardprocedure met de standaardopvang.
Mevrouw Smeyers, ik ben erg aangenaam verrast door de vele warme reacties die ik heb mogen ontvangen na deze operatie. Niet enkel werd ik gecontacteerd door vele gewone burgers die deze actie ondersteunen, ook tal van lokale besturen tonen zich opnieuw erg geëngageerd om enkele vluchtelingenfamilies op te vangen. Ik geloof dat dit een goede zaak is voor de sociale betrokkenheid bij het hele vluchtelingenvraagstuk in het algemeen. Het toenemend aantal vluchtelingen, zowel bij ons als in de rest van Europa, is nu eenmaal een realiteit. België is steeds een gastvrij land geweest en het doet mij plezier te kunnen vaststellen dat dit nog steeds het geval is. Ik geloof dat onze samenleving, natuurlijk rekening houdend met onze absorptiecapaciteit – een vreselijk woord, maar u weet wat ik bedoel – steeds bereid zal zijn om mensen in nood een nieuwe veilige thuis te bieden. Ik heb ook tal van berichten van werkgevers ontvangen die aanbieden om vluchtelingen in dienst te nemen. Dat zijn initiatieven die ik enkel kan toejuichen, aangezien werk en actief bijdragen aan de maatschappij volgens mij cruciale factoren zijn bij een vlotte integratie.
Ik heb bij de vluchtelingen die ik mocht ontmoeten ook een erg grote bereidheid vastgesteld om zo snel mogelijk aan de slag te gaan en iets te kunnen terugdoen voor het land dat hun een nieuwe thuis bood, wanneer ze die het meeste nodig hadden.
Op de vragen inzake andere actiegroepen of enkel voor Syrië, herhaal ik dat elke vraag geval per geval zal worden bekeken.
Ik kom tot de humanitaire visa. Ik benadruk dat mijn administratie elke dag humanitaire visa aflevert. Het zou dan ook volstrekt incorrect zijn te beweren dat er vandaag geen humanitaire visa worden verstrekt. Dat is niet juist, dat klopt niet. Artikel 9 van de vreemdelingenwet wordt elke dag toegepast.
Wat het opzetten van een structureel programma rond humanitaire visa betreft, gebeurt er al maanden onderzoek hiernaar door de experten in de administratie. Ik heb hierover ook samengezeten met UNHCR en een aantal middenveldorganisaties, waaronder ook Vluchtelingenwerk Vlaanderen, om er maar één te noemen. Het opstellen van een echt programma lijkt juridisch erg moeilijk. Zo’n programma zou bovendien slechts een erg beperkte toegevoegde waarde hebben op het reeds bestaande en goed functionerende hervestigingsprogramma. Wel zal ik binnen mijn discretionaire bevoegdheden als staatssecretaris elke aanvraag en elk dossier geval per geval bekijken, net als ik heb gedaan voor de groep uit Aleppo. De discussie over de humanitaire visa loopt al maanden. Finaal is er nog niets beslist, maar het probleem is dat we er juridisch geen uitzicht op hebben om te werken met quota of met een juridisch kader. Dat is het moeilijke daaraan. Alle suggesties blijven van harte welkom.
Ik kom tot de rol van de Belgische ambtenaren. België heeft actueel geen diplomatiek personeel meer in Syrië. De Belgische ambassade in Beiroet in Libanon was betrokken bij deze operatie, in die zin dat zij een visum om naar België af te reizen hebben afgeleverd aan deze personen. Dit visum is ook noodzakelijk om Libanon binnen te geraken. Dat hadden ze al in de vorm van een attest, waarin stond dat ze zich moesten aanmelden op de Belgische ambassade in Libanon. Daarmee konden ze de grenscontrole van de Libanezen tussen Syrië en Libanon passeren. De grens is op dit moment immers afgesloten, al sinds januari naar ik meen.
Mevrouw Smeyers, u vraagt of andere landen gelijkaardige inspanningen leveren. Dat is heel belangrijk. Ik kijk naar het socialistische Frankrijk van de heer Hollande. Frankrijk is ongetwijfeld het belangrijkste voorbeeld. In 2014 lanceerde men daar een speciaal programma om vervolgde christenen uit Irak de mogelijkheid te geven naar Europa te reizen en hier asiel aan te vragen. En nogmaals, ik moet u er niet aan herinneren dat Frankrijk wordt bestuurd door de Parti socialiste.
Ik kom dan tot de rol en het budget van de OCMW’s.
Monsieur Kir, cette opération humanitaire n'a rien à voir avec le programme belge de réinstallation. Ces 250 Syriens s'ajoutent aux 475 places de réinstallation qui ont été offertes en 2015 aux réfugiés syriens. Ces 244 personnes suivront une procédure d'asile normale et résideront dans le système d'accueil régulier. À cet effet, il est à noter qu'aucun budget supplémentaire ne sera nécessaire.
Vous me demandez si les CPAS et les communes sont impliqués dans cette initiative. À l'inverse du programme de réinstallation, ici les CPAS n'ont pas été directement associés. C'est pour moi un plaisir de voir comment à la suite de l'annonce de cette opération la semaine passée et cette semaine également, beaucoup de CPAS dans tout le pays se proposent spontanément pour accueillir et aider à l'intégration de ces réfugiés.
11.06 Monica De Coninck (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw zeer uitgebreid antwoord.
Ofwel heb ik het niet goed gehoord, ofwel kan ik niet goed volgen, maar ik meen dat hier maar weinig fracties hebben gezegd dat deze actie niet oké was. Ik meen dat wij allemaal hebben gezegd dat wij achter deze actie kunnen staan. Ik wil dit ook wel eens duidelijk zeggen aan mevrouw Smeyers. Wij zijn natuurlijk wel bezorgd over het gelijkheidsbeginsel.
Ik heb ook de indruk dat u heel erg reageert alsof wij u hebben beschuldigd van een kruistocht. Wij hebben dat niet gezegd. Wij hebben niet gezegd dat wij problemen hebben met het feit dat het over christenen gaat, tenzij ik het verkeerd heb begrepen.
Wij hebben wel een andere bekommernis. Wij vragen ons af welk instrument u kunt creëren voor Syriërs die hier al zijn, opdat wij hun familieleden die ginder in nood verkeren eventueel via humanitaire visa naar hier kunnen halen zonder dat ze hun leven moeten riskeren door het land te doorkruisen en de Middellandse Zee over te steken. Op die manier kunnen die families via een tijdelijk visum worden herenigd en kunnen wij mensen redden.
Ik leg hier de nadruk op omdat ik vorige week in het Europese tijdschrift Politico een interview heb gelezen met een aantal mensen die werken met vluchtelingen. Een van hun opmerkingen was dat er onder die vluchtelingen, naast vele Syriërs, ook vele anderen zitten. Volgens hen is de controle dikwijls onvoldoende. Men stimuleert mensen om risico’s te nemen en de Middellandse Zee over te steken. Wij redden hen weliswaar uit zee, maar zij zitten ondertussen wel in Europa. Als men een andere procedure zou uitwerken, zou men eigenlijk ook gemakkelijker een identiteits- of herkomstcontrole kunnen uitvoeren. Bovendien, als men mensen hier geen verblijfsstatuut geeft, moet men ze repatriëren. De vraag is dus of wij iets kunnen doen voor familieleden van personen die hier al verblijven, die zich in bedreigde gebieden bevinden.
Ik hoor u zeggen dat er een probleem is op het vlak van de quota. Ik kan begrijpen dat dit juridisch niet zo evident is. Misschien moeten wij in Europa een voortrekkersrol spelen en kijken of dit niet op Europees niveau kan worden geregeld? In Europa worden immers ook quota afgesproken inzake herhuisvesting.
Ik probeer voluntaristisch te zijn.
Ik heb nog twee opmerkingen. Wij hebben nu al een aantal dossiers en vragen gehad, onder meer met betrekking tot wat morgen in de plenaire vergadering wordt besproken. U gebruikt dikwijls het argument van de veiligheid. Dat kan perfect terecht zijn, en dan maak ik daar ook geen probleem van. Toch moet er daarin op een of andere manier transparantie komen. U begrijpt ook wel dat veiligheid een rekbaar gegeven is; het kan gaan van een GAS-boete — ik zeg niet dat u dat hebt gezegd — tot een zeer zwaar misdrijf. Daarover ging de discussie ook tijdens de vorige commissievergadering.
11.07 Staatssecretaris Theo Francken: Men kan altijd in beroep gaan.
11.08 Monica De Coninck (sp.a): In de commissie was het niet zo duidelijk dat men in beroep kan gaan.
Ten slotte, blijkbaar zijn de socialisten nu toch ineens goed, want u gebruikt president Hollande als voorbeeld voor het geven van de kans aan Syrische christenen om naar Europa te komen. Wij gaan er dus op vooruit. Er is eens iets goed bij de socialisten. U zei daarnet immers dat het nooit goed genoeg is en dat er altijd kritiek is. Ik herken dat uit het verleden. Ik heb ooit aan de N-VA gezegd dat het nooit goed genoeg is met betrekking tot de werkcheques voor jongeren. Ik herken het gevoel dus een beetje, en u bent op de goede weg met zo’n reactie.
11.09 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, het blijft ongezien. Dat moet u ook erkennen. Zo’n operatie is bijzonder uniek. Er blijft veel mist hangen. U hebt misschien veel reacties gekregen, maar ik ook, van mensen die het niet goed begrepen. Zij juichen uiteraard toe dat er mensenlevens worden gered, maar begrijpen niet waarom dit soort actie zich enkel focust op christenen, terwijl in Syrië iedereen, christenen, moslims en anderen, als ratten in een val zit. Ik heb veel e-mails gekregen van burgers in ons land die het vreemd vinden dat de Belgische Staat opeens dat onderscheid invoert om mensenlevens te redden. Ik heb ook lang over de kwestie nagedacht en ik geef toe dat ik nog altijd twijfel. Ik feliciteer u voor de operatie, maar wat als er in Aleppo geen christenen zouden wonen?
Zou u dan ook die reddingsoperatie hebben laten uitvoeren? Waarom maakt u een onderscheid naar religie? Iedereen in Syrië zit als ratten in de val. Ik vind dat de Belgische Staat geen enkel onderscheid mag maken naar religie, want elke oorlogsvluchteling is evenveel waard.
De heer Luc Van der Kelen, lid van uw actiegroep, zegt in zijn opiniestuk in De Morgen zeer duidelijk dat er vanuit die actiegroep gemikt werd op een welbepaalde groep, namelijk de christenen in Aleppo. Hij zegt dat letterlijk. Men heeft zich ook de vraag gesteld of men dat kan doen voor een welbepaalde groep. Natuurlijk is dat een kwetsbare groep, maar niet kwetsbaarder dan een andere. Elke oorlogsvluchteling telt evenveel mee.
U zegt dat het gaat om de zwaksten. Een hervestiging gaat sowieso altijd om de zwaksten. Een hervestiging in samenwerking met de VN-Vluchtelingenorganisatie is nog iets helemaal anders. Dan gaat het om mensen die geselecteerd worden in vluchtelingenkampen, niet in de conflictzone zelf maar aan de rand van de conflictzone. Voor ons land spreken wij dan over die 550 hervestigingen, die gebeuren in samenwerking met de VN-Vluchtelingenorganisatie. Hier is dat voor alle duidelijkheid niet het geval. Het is een operatie die in een mistgordijn gehuld blijft en veel vragen blijft oproepen.
Ik hoor ook dat u de actie niet zult uitbreiden, tenzij er een vraag komt van een andere actiegroep. Waarom doet u dat? Waarom wilt u niet zelf op eigen houtje meer oorlogsvluchtelingen redden? Is het conflict daar niet erg genoeg? Ja toch? Waarom blijft het bij een eenmalige actie? Ik begrijp dat niet. Dit kan georganiseerd worden aan een ongelooflijke snelheid, u hebt het zelf bewezen. Waarom wordt dit niet uitgebreid? Waarom moeten wij wachten op een actiegroep?
U kondigt hier iets nieuws aan, met name dat in 2016 ons land opnieuw 550 oorlogsvluchtelingen zal hervestigen. Ik ben bijzonder ontgoocheld dat de regering bij dat magere aantal van ocharm 550 oorlogsvluchtelingen blijft. In Syrië zijn er 4 miljoen mensen op de vlucht. Turkije vangt meer dan 1 miljoen mensen op, Libanon vangt ook meer dan 1 miljoen mensen op. Wij beperken ons tot 550 mensen. Dat is 0,005 % van de Belgische bevolking.
Als er hier in Europa oorlog zou zijn, zouden wij blij zijn als wij opgevangen werden. Wij bakkeleien hier echter over ocharm enkele honderden oorlogsvluchtelingen. Dat is niet alleen hier zo, ook in de rest van Europa. U communiceert daar ook over, en terecht. U uit ook uw bezorgdheid en uw kwaadheid zelfs. Dat Europa bakkeleit over het opvangen van 40 000 mensen uit die hel in Syrië, waar 4 miljoen mensen op de vlucht zijn, dat is toch niet normaal?
Wij beperken ons — u kondigt het hier opnieuw aan — tot slechts 550 oorlogsvluchtelingen in 2016. Ik vind dat bijzonder teleurstellend, bijzonder ontgoochelend.
Ik heb hier ook de vraag gesteld, waarvan ik toegeef dat ze niet is ingediend, of er een betrokkenheid is geweest van militairen op een of ander vlak om die mensen veilig naar de grens met Libanon te krijgen? Ik vind dat immers niet evident. Is er een inbreng geweest van tussenfiguren? Is er daar een veilige corridor gemaakt? Zijn mensen daar betaald? Ik kan begrijpen dat u niet alle details wil, kan en moet vrijgeven, uiteraard, maar ik meen dat iets meer informatie geen kwaad zou kunnen.
11.10 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, het is hier inderdaad niet de juiste plaats en zeker niet de juiste context voor politiek getouwtrek.
Mevrouw De Coninck, als ik de indruk zou hebben gewekt dat ik hier politieke tegenstellingen wil uitspelen, dan wil ik dat bij dezen weerleggen. Ik meen dat iedereen zou willen dat alle Syriërs gered worden. Net als bij resettlement is evenwel ook hier de kritiek dat het nooit genoeg is. Waarom nu juist die christenen? Uit het uitvoerig antwoord van de staatssecretaris blijkt dat hij op grond van een volgens mij zeer juiste inschatting van de situatie, die hij niet alleen heeft gemaakt maar waarbij hij zeer goed ondersteund werd en na een grondige studie, geoordeeld heeft waarom het nu precies die minderheid was, de christenen, die gered moest worden, gelet op de beperkte middelen die België heeft. Net zoals bij resettlement is het nooit genoeg. Het is voor ons ook nooit genoeg, maar men moet realistisch durven zijn. Europese solidariteit is hier ook nodig. Frankrijk doet zijn deel. Dat zijn socialisten en als het goed is mag dat ook gezegd worden, mevrouw De Coninck. Wij doen ook ons deel.
Mijnheer de staatssecretaris, u hebt heel goed uitgelegd en verklaard waarom u dit oordeel hebt geveld. Het is een oordeel, geen vooroordeel. Ik meen dat dit intussen toch wel duidelijk is. Ik meen ook dat het zeer zware woorden zijn als er nu nog, na uw uitleg, gezegd wordt dat u het gelijkheidsbeginsel in dezen hebt geschonden met uw toch wel menswaardige en zeer goede beslissing om deze mensen, deze christenen, te redden.
11.11 Emir Kir (PS): Monsieur Francken, je vous remercie pour cette réponse très longue et très détaillée. Que ce soit au Proche-Orient, en particulier en Syrie, en Irak ou en Afrique, nous faisons face à des situations exceptionnelles qui exigent des réponses exceptionnelles. J'étais de ceux ici, en commission, et parfois en séance plénière qui venaient vous interpeller en vous demandant d'apporter des réponses exceptionnelles. Très souvent, vous étiez derrière votre approche visant à dire que l'on travaille au cas par cas et on répond à chaque demande.
En l'occurrence, vous avez apporté une réponse exceptionnelle et il faut le souligner. Il y a des critiques, j'y reviens, mais, malgré tout, sur la nature de l'opération, il faut se féliciter que la Belgique soit capable, à un moment donné, de mener des opérations pour venir en aide aux gens qui sont en grande difficulté. Il faudra cependant qu'à l'avenir, ce soit fait avec tout le monde pour éviter de donner l'impression qu'une orientation est faite par rapport à un groupe au détriment d'un autre. Ce qui choque, vous l'avez dit vous-même, c'est le sentiment qui est diffusé aujourd'hui dans notre pays que la Belgique a choisi son camp, celui des chrétiens. Or, on sait que la Syrie a besoin surtout d'unité et de rassemblement et il faut éviter des termes qui peuvent choquer.
Quand vous nous avez répondu, vous avez parlé de situations extrêmement vulnérables. Par exemple, si on avait expliqué à l'opinion publique qu'on était intervenu pour venir en aide à des citoyens syriens qui sont dans des situations extrêmement vulnérables, on aurait pu avoir un autre accueil au sein de la population. Là où je suis en partie rassuré, c'est que vous avez dit très clairement que, dans votre chef, il n'est pas question d'avantager un groupe ou un autre. Vous avez également rappelé un chiffre qui doit également rassurer l'opinion publique et objectiver la situation: sur les 5 500 réfugiés politiques syriens, plus de 90 % sont de confession musulmane.
J'ai été très surpris car c'est un changement de cap. J'espère qu'en prenant ce virage, vous ne prendrez pas trop le virage à la mode Sarkozy. En effet, ce dernier était le champion des opérations. Une fois, c'était les uns; une autre fois, c'était les autres. Derrière l'idée qu'il y a des situations exceptionnelles qui méritent des réponses exceptionnelles, il y a de la pertinence et de la cohérence.
Monsieur le ministre, je vous avoue qu'après cela, je vous attends sur d'autres dossiers, toujours en Syrie mais aussi en Afrique. Quand on voit ce que l'Europe apporte aujourd'hui comme réponse, c'est du vent! On dit qu'on va faire un grand plan pour aider les réfugiés africains mais, en réalité, on se cache derrière le refus d'un certain nombre de pays. Par contre, quand il s'agit d'humilier la Grèce et le peuple grec, là, on utilise tous les moyens pour arriver à un objectif. Et pour ce qui concerne les Africains, je vois bien que les choses n'avancent pas de la même manière.
Peut-être faudra-t-il être prudent dans le choix des mots pour expliquer ces opérations. Parfois, elles peuvent choquer l'opinion publique. En réalité, la Belgique apporte une réponse à tous les groupes qui sont vulnérables en Syrie. Il est vrai que cette opération a peut-être donné un sentiment erroné.
Malgré tout, je resterai positif. C'est une opération à caractère exceptionnel qui doit être reproduite. Pour éviter au gouvernement, et à vous-même, de se trouver dans une mauvaise posture, je pense que vous devez rassurer tous les autres groupes.
11.12 Staatssecretaris Theo Francken: Dit is een interessant debat. Ik wil nog enkele elementen toevoegen.
De invoering van het systeem van humanitaire visa zal niet verhinderen dat mensen elke dag asiel aanvragen. Idem dito voor de resettlement. Mijnheer De Vriendt, u gebruikt die 550 altijd als een symboolcijfer. Dat zijn peanuts. We moeten een intellectueel eerlijk debat voeren. U weet evengoed als ik dat het maar een klein deel is van de mensen die elk jaar bescherming krijgen. Gemiddeld vragen op dit moment per dag honderd mensen asiel aan. We kunnen dus niet zomaar zeggen dat we veel meer moeten doen dan die 550. We zitten in een zeer acute situatie: via relocatie door Europa krijgen we minstens 1 364 asielzoekers uit Italië en Griekenland en elke dag is er een zeer sterk verhoogde instroom. Wij zullen onze bufferplaatsen in september reeds moeten openen, waarschijnlijk tegen het najaar zullen ze alweer vol zitten. Wij zitten dus met een zeer acute situatie. Wie dan zegt dat we duizenden Syrische vluchtelingen via resettlement moeten laten binnenvliegen, organiseert zijn eigen asielcrisis.
Bij de asielcrisis in 2011 werden gezinnen met kinderen bij –10°C in Brussel op straat gezet. U en ik ook, dat geef ik toe, stonden op de eerste rij te roepen dat zoiets inhumaan was en dat we moesten ingrijpen. Laten we dus via die waakzaamheidsnota bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen en er alles aan doen om een nieuwe opvangcrisis te vermijden. U zegt nu voluntaristisch dat we duizenden vluchtelingen moeten resettlen. Dat kunnen wij niet aan.
Een interessant idee is het systeem van sponsorships, zoals het bestaat in Duitsland. In dat systeem komen vluchtelingen niet in het opvansysteem van de overheid terecht. Familie en vrienden vangen hen op. Het enige probleem is dat men dat niet hard kan maken op basis van de opvangwet in de internationale wetgeving. Als ze dan toch asiel aanvragen, dan hebben ze recht op bed, bad en brood en een plaats in de opvang. Dat is de realiteit. Waarom is dat in Duitsland niet zo? Omdat ze daar een spreidingsplan hebben over de Länder. Elke asielzoeker wordt daar gespreid. Waarom is het sponsorship daar wel een succes? Er gaan daar weinig mensen naar de staatsinstellingen, omdat dat sponsorship ervoor zorgt dat zij kiezen voor een familie die de sponsorship tekent. De asielzoekers willen niet verspreid worden over staten die veel verder liggen, want dan kunnen ze hun familie uiteindelijk toch niet zien. In ons klein landje gaat dat niet. U weet dat goed genoeg. Dat is de realiteit. Dat is het probleem.
Ik heb er met alle ngo’s de voorbije weken zeer intensief over nagedacht. Als u ook voorstellen en ideeën hebt, dan bent u meer dan welkom.
Ten tweede, u zegt dat het veel te weinig is, dat het een schande is dat we zo weinig doen, dat er 4 miljoen vluchtelingen zijn in Syrië en dat Turkije, Libanon en Jordanië er zoveel miljoen opvangen.
Ook dat vind ik bijzonder intellectueel oneerlijk. Bij oorlogen en conflicten vangen de buurlanden altijd de meeste vluchtelingen op. Dat was niet anders tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Als er een groot conflict is, vangen de buurlanden altijd het grootste deel van de vluchtelingen op. Dat is een puur natuurlijk proces. Als er oorlog heerst, vlucht men naar een buurland.
Dat is een intellectueel oneerlijke vergelijking. Die mensen zijn inderdaad gevlucht naar buurlanden. U zegt dat van die 4 miljoen vluchtelingen er 3,8 miljoen in Europa moeten worden opgevangen. Dat zou niet logisch zijn, want de meeste zitten in die buurlanden in kampen van UNHCR, voor 70 % betaald met westers geld. Dat wil ik ook even zeggen.
U zegt dat het Westen de andere kant opkijkt. Het Westen kijkt helemaal niet de andere kant op. Elke vluchteling die in Turkije, Jordanië en Libanon wordt opgevangen, wordt opgevangen in kampen van UNHCR, van de Verenigde Naties, voor meer dan 70 % gefinancierd door Europese landen, door Amerika, Canada en Australië, allemaal westerse landen. Dat is de realiteit. Dat moet u er ook bij zeggen. Het Westen kijkt helemaal niet de andere kant op.
Ik vind het belangrijk dat Europa zijn verantwoordelijkheid neemt, maar waar is de verantwoordelijkheid van de regeringsleiders van Afrika en van het Midden-Oosten? Waarom moeten wij met een schip duizenden zeemijlen varen vanuit Zeebrugge om mensen te redden voor de Libische kust, terwijl er daarnaast de marine is van Tunesië of Marokko, van landen met een stabiele, democratisch verkozen regering? Dat is toch vreemd. Wij moeten duizenden zeemijlen varen om mensen op te pikken, terwijl we de andere regimes niet zien.
Idem dito voor de UNHCR-kampen. Het enige land dat een substantiële bijdrage levert aan UNHCR voor de opvang van vluchtelingen is Qatar, voor 4 %. Voor Syrië was er in maart een internationale donorconferentie. Europa was veruit de grootste donor met meer dan 2 miljard euro. Zeg nog eens dat het Westen de andere kant opkijkt.
Ook daar, waar waren de rijke oliestaten? Saoedi-Arabië ving vorig jaar 91 vluchtelingen op. Ik denk niet dat de grens met Syrië honderd kilometer verder ligt. Met alle respect, het is een verantwoordelijkheid, maar het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Het is niet alleen een verantwoordelijkheid van de Europese leiders om te zeggen dat we alle vluchtelingen moeten opvangen. Dat is onzin. U weet dat evengoed. Het is ook een verantwoordelijkheid van de regeringsleiders van Afrika, Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Als zij hun verantwoordelijkheid niet gaan nemen, niet alleen voor de opvang van vluchtelingen maar ook in de militaire conflicten die daar aan de gang zijn, dan is daar op korte termijn geen oplossing mogelijk. U bent de defensiespecialist voor uw partij en u volgt de geopolitiek net zo goed als ik, dus u weet dit ook.
11.13 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil starten met het laatste wat u zei. Ik vind dat een zeer bizarre redenering.
U hebt natuurlijk gelijk als u zegt dat landen zoals Saoedi-Arabië en andere Arabische en Afrikaanse landen bitter weinig doen. Maar sinds wanneer gaan wij ons spiegelen aan wat dictaturen als Saoedi-Arabië al dan niet doen om zelf onze acties te bepalen? Wij weten dat die landen ondemocratisch zijn en op humanitair vlak in hun regio hun verantwoordelijkheid niet nemen. Ik heb het dan nog niet over de geopolitiek van Saoedi-Arabië.
Maar is dit nu een argument om zelf maar 550 vluchtelingen op te nemen? Nee, toch? Ik vind dat een non-argument. Ik vind dat België en de Europese Unie andere morele standaarden moeten hanteren. Wij moeten ons niets aantrekken van wat Saoedi-Arabië al dan niet doet.
Het klopt dat er sprake is van 550 hervestigingen. Bovendien worden er nog mensen erkend als asielzoeker. Dit zijn twee verschillende groepen. Erkende vluchtelingen moeten hier echter wel eerst geraken via de Middellandse Zee of de Balkanroute.
De hervestigingen vormen een veilige route voor zij die de oorlog willen ontvluchten. De VN-Vluchtelingenorganisatie organiseert dit samen met de landen die hun verantwoordelijkheid willen opnemen. De hervestigingen zijn bijzonder waardevol in tijden van oorlog. Het gaat niet om economische vluchtelingen, want wij weten dat u daarvan, terecht, schrik hebt: wij kunnen niet iedereen opvangen. Voor oorlogsvluchtelingen mag er geen sprake zijn van compromissen. U kunt zich inbeelden om zelf in zo’n situatie te verkeren.
Het aantal van 550 mensen die wij een veilige route aanbieden, is bijzonder beschamend. Mensen vluchten uiteraard eerst naar een buurland. Hebt u echter gezien in welke omstandigheden die mensen in Libanon en Turkije in die kampen zitten?
Op een donorconferentie van eind maart heeft de VN-Vluchtelingenorganisatie 8 miljard dollar gevraagd om de opvang van miljoenen oorlogsvluchtelingen uit Syrië op te vangen. Tot op vandaag is nog maar 3,8 miljard dollar gestort. Men zit daar met een gebrek aan financiering om mensen in de meest rudimentaire omstandigheden op te vangen.
Natuurlijk willen wij geen opvangcrisis organiseren. U gebruikt argumenten die nergens op slaan. Is de oorlog in Syrië nog maar zes maanden of een jaar aan de gang? Het organiseren van opvang kost tijd. Wij stellen dus ook niet voor om vanaf morgen duizenden oorlogsvluchtelingen binnen te laten, maar wel gefaseerd. Wij hadden dat een jaar of twee jaar geleden al moeten plannen om een serieuze inspanning te leveren en om opvangcapaciteit te organiseren. Wij willen dat dus niet van de ene dag op de andere doen, want die capaciteit hebben wij niet. Dat is zo.
Men kan echter wel plannen, en ik heb van u geen engagement gehoord om in de komende maanden naar meer opvangcapaciteit te gaan, in tegendeel. In 2016 wilt u bij het magere aantal van ocharme 550 oorlogsvluchtelingen blijven. Begrijp mij niet verkeerd. Dat is niet alleen uw verantwoordelijkheid. Ik ken de malaise op Europees niveau. Men slaagt er zelfs niet in om tot een akkoord te komen over 40 000 oorlogsvluchtelingen.
Kunnen wij meer doen? Ja. U verwijt aan de oppositie dat zij altijd zaagt en klaagt dat het niet genoeg is. Dat klopt, mijnheer de staatssecretaris. In dezen is het bijlange niet genoeg. Vijfhonderdvijftig mensen uit Syrië opvangen is bijlange niet genoeg. Het is beschamend, tout court. Er is daar geen enkel excuus voor.
Ik vraag dus meer inspanningen, mijnheer de staatssecretaris. Denkt u aan de Eerste Wereldoorlog met de stroom van miljoenen vluchtelingen die daardoor op gang werd gebracht. Democratieën, zoals België en andere Europese landen, moeten hun verantwoordelijkheid nemen. Wij gaan het toch zeker niet laten afhangen van Turkije en Libanon om mensen op te vangen in een VN-kamp in miserabele omstandigheden, met een VN die niet over het nodige geld beschikt om de opvang op een deftige manier te organiseren. Onze morele standaarden moeten hoger zijn.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Wouter De Vriendt aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "Vluchtelingenwerk Vlaanderen" (nr. 5778)
12 Question de M. Wouter De Vriendt au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "Vluchtelingenwerk Vlaanderen" (n° 5778)
12.01 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de staatssecretaris, naar verluidt moet Vluchtelingenwerk Vlaanderen besparen. Ten eerste, hoeveel moet Vluchtelingenwerk Vlaanderen besparen? Moet die organisatie meer besparen dan andere opvangpartners? Klopt het dat Vluchtelingenwerk Vlaanderen in vijf jaar meer dan de helft heeft moeten besparen? Welke andere organisaties hebben een dergelijke besparing moeten doorvoeren?
Ten tweede, klopt het dat Fedasil niet de juiste profielen doorstuurt naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Vluchtelingenwerk Vlaanderen zou in de individuele opvang vooral niet-begeleide minderjarigen en asielzoekers met een medisch profiel moeten opvangen. Vluchtelingenwerk Vlaanderen heeft daarvoor investeringen gedaan en andere asielzoekers gevraagd om te vertrekken.
Ten derde, klopt het dat het een politieke keuze is om Vluchtelingenwerk Vlaanderen zo klein mogelijk te maken? Wilt u nog investeren in een kritisch middenveld, net nu wij de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog meemaken? U hebt net recente cijfers daarover gegeven.
Ten vierde, waarom eist u in het nieuwe opvangmodel dat Vluchtelingenwerk Vlaanderen 30 % van zijn opvangplaatsen moet omvormen tot bufferplaatsen, terwijl het voor de kleinschalige opvang veel moeilijker is om bufferplaatsen te organiseren? Fedasil moet slechts 5 % van zijn plaatsen omvormen, het Rode Kruis en Caritas samen 9 % en de LOI’s voor asielzoekers 9 %.
Ten slotte, welke rol ziet u in de toekomst nog voor de kleinschalige opvang van doelgroepen in uw beleid? Als de kleinschalige opvang vooral bedoeld is voor de opvang van asielzoekers met een hoge kans op erkenning, is er dan net niet meer kleinschalige opvang nodig, nu er een instroom is van asielzoekers die een hoge kans op erkenning hebben, met name Syriërs en Eritreeërs?
12.02 Staatssecretaris Theo Francken: De gesprekken zijn bezig en ik heb morgen overleg met Vluchtelingenwerk Vlaanderen en Fedasil. Ik zal het hier dus bij laten.
12.03 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Uw antwoord was zo kort, dat ik niet gehoord heb wanneer dat overleg zal plaatsvinden.
12.04 Staatssecretaris Theo Francken: Er is morgen overleg met Vluchtelingenwerk Vlaanderen en de top van Fedasil. Ik zal het hierbij laten. Mijn antwoord is namelijk dat het overleg loopt.
12.05 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Met andere woorden, de berichten in de pers zijn nog niet definitief en de gegevens kunnen nog veranderen?
12.06 Staatssecretaris Theo Francken: Met elke honderd extra vluchtelingen, die er bijkomen per dag, kan ik u zeggen dat de gegevens bijzonder snel aan het veranderen zijn.
12.07 Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Ik heb u natuurlijk ook nog een aantal vragen gesteld over beslissingen uit het verleden. Waarom zou u daar niet op kunnen antwoorden? Ik geef enkele voorbeelden.
Mijn eerste vraag ging over de besparingen. Als die opnieuw ter tafel liggen, des te beter.
Klopt het dat Fedasil niet de juiste profielen doorstuurt naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen? Dat is dus een vraag over de doorstroming, waarop u volgens mij toch zou kunnen antwoorden.
Wat het nieuwe opvangmodel betreft, wordt aan de organisatie Vluchtelingenwerk Vlaanderen gevraagd om 30 % van haar plaatsen verplicht om te vormen tot bufferplaatsen, terwijl het voor kleinschalige opvanginitiatieven als Vluchtelingenwerk Vlaanderen moeilijker is om in bufferplaatsen te voorzien. Dat is toch ook een feitelijke vraag over het verleden. Het gaat over een nieuw opvangmodel. Er zijn zopas vragen gesteld over dat nieuwe model en u hebt die beantwoord.
Dan is er nog een principiële vraag. Welke rol ziet u weggelegd voor de kleinschalige opvang? Vandaag is er namelijk een instroom van asielzoekers met een hoge kans op erkenning, Syriërs en Eritreeërs. In uw nieuw model vindt u toch ook dat die mensen, met een hoge kans op erkenning, het best geplaatst worden in een kleinschalige opvang?
Ik had daarover graag met u van gedachten gewisseld.
De voorzitter: U zult die vragen na het reces opnieuw moeten stellen, mijnheer De Vriendt.
L'incident est clos.
- mevrouw Renate Hufkens aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de resultaten van de tweede Gaudi-actie" (nr. 5780)
- de heer Koen Metsu aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "de tussentijdse resultaten van Gaudi II" (nr. 5782)
- Mme Renate Hufkens au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les résultats de la deuxième opération Gaudi" (n° 5780)
- M. Koen Metsu au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "les résultats intermédiaires de Gaudi II" (n° 5782)
13.01 Renate Hufkens (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, gisteren hebt u op een persconferentie in Kortrijk de globale resultaten van de actie Gaudi II bekendgemaakt, een actie gericht tegen winkel- en gauwdiefstallen die gepleegd worden door mensen die illegaal in ons land verblijven. Net zoals haar voorloper, Gaudi I, die plaatsvond tijdens de periode van de winterkoopjes, blijkt ook deze actie een succes te zijn. De globale cijfers geven dit ook aan. In totaal werden 520 personen onderschept, 1 op 3 werd vastgehouden. De meeste intercepties vonden plaats in de grotere steden, zoals Antwerpen en Brussel, maar ook Leuven nam deel.
Mijn vragen gaan specifiek over de prachtige centrumstad Leuven. Hoeveel intercepties vonden er daar plaats? Hoeveel van de geïntercepteerden hadden bij de acties in Leuven geen geldige verblijfsvergunning? Over welke nationaliteiten ging het? Hoeveel van de opgepakte personen zonder verblijfsvergunning kwamen in aanmerking voor een eventuele verwijdering van het Belgisch grondgebied? Hoeveel personen werden er verwijderd naar een EU-land in het kader van de samenwerking met Eurodac? Hoeveel van de onderschepte gauwdieven werden naar de gevangenis gestuurd?
13.02 Koen Metsu (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik wil mij volledig aansluiten bij de vragen van collega Hufkens en Leuven vervangen door Antwerpen.
Ik moet collega De Vriendt wel gelijk geven over een bepaald punt van deze namiddag, namelijk dat het kabinet-Francken aan een ongelooflijk tempo werkt, in die zin dat de antwoorden op mijn vraag gisteren al door de burgemeester van Antwerpen met enige fierheid en trots zeer terecht werden onderstreept.
13.03 Staatssecretaris Theo Francken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Metsu, ik heb hier de cijfers voor Antwerpen, opgesplitst volgens nationaliteit en wat er juist mee gebeurd is. Ik zal ze u bezorgen.
Mevrouw Hufkens, de cijfers voor Leuven worden mij nog bezorgd. Blijkbaar zit dat niet bij mijn bijlagen. Ik weet niet wat er verkeerd is gelopen, maar we zijn daarmee bezig. Ik zal proberen ze u nog tijdens de vergadering te overhandigen. Mijn excuses.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Sarah Smeyers aan de staatssecretaris voor Asiel en Migratie, belast met Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, over "regularisatie" (nr. 5789)
14 Question de Mme Sarah Smeyers au secrétaire d'État à l'Asile et la Migration, chargé de la Simplification administrative, adjoint au ministre de la Sécurité et de l'Intérieur, sur "la régularisation" (n° 5789)
14.01 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik hoop dat uw antwoord op deze vraag even kort zal zijn als uw antwoord op de vraag van de heer De Vriendt. Mijn vraag gaat over eventuele nieuwe collectieve regularisaties, zoals wij die helaas hebben gehad in de jaren 1999 en 2009.
Het ging toen telkens om eenmalige acties. Altijd werd beloofd dat het de laatste keer was. Zij waren niet onverwacht. Zij werden lang op voorhand aangekondigd. In de jaren ervoor waren er telkens weinig terugwijzingen, waarna het aantal verblijfs- en regularisatieaanvragen steeds opmerkelijk toenam. Vreemdelingen kregen kortom de boodschap dat in België ook voor verblijfsvergunningen de aanhouder wint.
In februari meldde u dat het aantal aanvragen voor regularisatie de jongste jaren een sterk dalende lijn vertoonde. Vorig jaar werd voor het eerst een daling vastgesteld en werden minder dan duizend personen geregulariseerd. In uw beleidsverklaring hebt u beloofd dat u duidelijke en strikte criteria zou hanteren voor de regularisatie van personen, namelijk de duur van het verblijf, de mate van integratie en ernstige medische redenen.
Mijnheer de staatssecretaris, het is nu midden 2015. Kunt u ons een stand van zaken geven?
Ten eerste, hebt u er zicht op hoeveel personen in de eerste helft van dit jaar geregulariseerd zijn op basis van humanitaire redenen, dus op basis van artikel 9bis? Hoe verhouden de cijfers zich tot de vorige jaren?
Ten tweede, hoe staat het met het aantal aanvragen?
Bijna dagelijks – en soms horen wij dat tot hier – protesteren er mensen voor de deuren van uw kabinet, onder meer met de vraag naar een derde collectieve regularisatieactie. Overweegt u een regularisatiecampagne van een of andere aard? Ik hoop dat u niet aan het stockholmsyndroom lijdt, mijnheer de staatssecretaris.
14.02 Staatssecretaris Theo Francken: Gedurende de eerste zes maanden van 2015 werden 598 personen tot een verblijf gemachtigd op basis van artikel 9bis van de vreemdelingenwet. In 2014 waren dat er 1 018, waarvan 453 gedurende de eerste zes maanden. Het aantal ligt dit jaar iets hoger dan in de eerste helft van vorig jaar. De Dienst Vreemdelingenzaken heeft in de eerste zes maanden van dit jaar 2 262 aanvragen tot regularisatie op basis van artikel 9bis ontvangen. Vorig jaar waren dat er 6 798 op het hele jaar en 3 824 in de eerste zes maanden.
We gaan van 3 824 aanvragen op basis van artikel 9bis in de eerste helft van 2014 naar 2 262 in de eerste helft van 2015. Dat is een heel forse daling. Een van de redenen is dat men nu ook moet betalen voor de indiening van een regularisatieaanvraag, namelijk 225 euro per persoon. Dat zal zeker een impact hebben. Voor sommigen zal het minder interessant zijn om consecutief en voortdurend opnieuw 9bis-aanvragen in te dienen als men telkens 225 euro moet betalen.
Ik hoor ook heel veel geruchten in bepaalde kringen in bepaalde grootsteden, namelijk dat ik opnieuw een collectieve regularisatie zou plannen in september. Ik kan alleen maar zeggen dat ik heel secuur het regeerakkoord zal uitvoeren. Dat zegt letterlijk dat er geen collectieve regularisatie komt. Hiermee ontneem ik iedereen die erop rekent, alle hoop. Er komt geen collectieve regularisatie. Er zal individueel worden geregulariseerd op basis van artikel 9bis, zoals dat ook in het verleden gebeurde en zoals ik dat voor 598 personen heb gedaan in de eerste zes maanden van dit jaar. Ik zal dat blijven doen. Er komt geen collectieve regularisatie. Ik hoop dat dat nu voor eens en altijd of toch minstens voor deze legislatuur duidelijk mag zijn voor alle ngo’s, belangengroepen en collectieven die rondvertellen dat er toch een collectieve regularisatie komt.
De noodzaak tot regularisatie moet maximaal worden weggewerkt door snelle procedures en door een correct terugkeerbeleid te garanderen. De invoering van een nieuw migratiewetboek en een efficiënt beleid zijn daarbij cruciaal.
14.03 Sarah Smeyers (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor het antwoord. Het is een zeer positieve tendens dat regularisatie steeds minder het redmiddel blijkt voor vele migranten. Het feit dat 225 euro per persoon moet worden betaald, zou een rem kunnen zijn. Ik ben er echter nog meer van overtuigd dat het globale, strenge maar rechtvaardige migratiebeleid, dat u voortzet en nog meer aanscherpt met duidelijke criteria, de belangrijkste reden is waarom de regularisatieaanvragen en daardoor ook de regularisatiebeslissingen dalen.
Wat de vraag naar een derde collectieve regularisatieactie betreft, kan ik alleen maar blij zijn dat u voet bij stuk houdt en volledig conform het regeerakkoord handelt. Ook op dat vlak is duidelijkheid de belangrijkste eigenschap van uw beleid. Ik ben blij dat er zich geen stockholmsyndroom van u meester maakt.
De voorzitter: Ondanks de Zweedse coalitie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Vraag nr. 5793 van mevrouw Ben Hamou wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.43 heures.