Commissie
voor de Binnenlandse Zaken, de Algemene Zaken en het Openbaar Ambt |
Commission de l'Intérieur, des Affaires générales et
de la Fonction publique |
van Dinsdag 7 juli 2015 Namiddag ______ |
du Mardi 7 juillet 2015 Après-midi ______ |
De vergadering wordt geopend om 16.03 uur en voorgezeten door de heer Brecht Vermeulen.
La séance est ouverte à 16.03 heures et présidée par M. Brecht Vermeulen.
- Mme Muriel Gerkens au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la nomination de la fille du directeur du Selor au Selor" (n° 4985)
- M. Christoph D'Haese au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "l'état d'avancement de l'enquête sur l'éventuelle atteinte à l'intégrité dans les hautes sphères du bureau de sélection fédéral Selor" (n° 5676)
- mevrouw Muriel Gerkens aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de benoeming bij Selor van de dochter van de directeur van Selor" (nr. 4985)
- de heer Christoph D'Haese aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de stand van zaken in het onderzoek naar een mogelijke integriteitsschending bij de top van het federale selectiebureau Selor" (nr. 5676)
01.01 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 26 mai dernier, La Libre Belgique révélait la nomination de la fille du directeur du Selor au sein de cette même institution, avec une rémunération supérieure au niveau barémique normal. Il est important pour moi de vérifier cette information.
Mon intention n'est de remettre en question les qualités de cette personne. Je souhaite plutôt interroger les principes et les manières de faire car la crédibilité et la valeur de la fonction publique résident aussi dans le respect des règles de compétence, d'indépendance ainsi que dans le soin accordé à la prévention de conflits d'intérêts éventuels.
Si cette information est correcte, elle porte préjudice à l'indispensable réputation de neutralité et d'indépendance du Selor. Ce n'est pas seulement celle de la fonction publique qui est remise en question ici, mais celle d'une institution justement chargée d'évaluer l'aptitude des personnes à travailler dans la fonction publique.
L'article révèle également une série d'autres anomalies dans le parcours de Elke Van Hemelrijck – puisque tel est son nom – sur laquelle pèsent, notamment, des soupçons de favoritisme.
Afin de préserver le Selor et la considération positive dont bénéficie son travail, ne faudrait-il pas s'efforcer de ne pas mélanger vie professionnelle et vie privée, de garantir l'indépendance de sélection du personnel pour tous et pour toutes ainsi que le respect strict des barèmes et, enfin, tout simplement, d'interdire aux cadres de pouvoir recruter des membres de leur famille proche dans leur service?
01.02 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zowel in de Franstalige als in de Nederlandstalige pers werd de afgelopen maand, onder andere via Belga en L’Echo, op 11 juni bericht dat er een mogelijke integriteitsschending heeft plaatsgevonden bij de selectie van de dochter van de gedelegeerd bestuurder van Selor. Er werd eveneens bericht dat er een onderzoek werd opgestart.
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is in dit dossier? Deze berichtgeving toont dat deugdelijk bestuur ook in de publieke sector enorm belangrijk is. Zeker topambtenaren hebben op het vlak van deontologie een voorbeeldfunctie naar hun medewerkers en onze burgers.
Zoals u weet, zijn in de privésector een aantal codes goedgekeurd voor deugdelijk bestuur in de bedrijven. Het gaat dan over de code-Lippens voor beursgenoteerde bedrijven en de code-Buysse voor niet-beursgenoteerde bedrijven. Is het niet aangewezen om ook voor de topambtenaren een specifieke deontologische code te overwegen, zoals die ook voor andere beroepsgroepen geldt?
01.03 Minister Steven Vandeput: Mijnheer de voorzitter, madame Gerkens, mijnheer D’Haese, sta mij toe om eerst te melden dat in het Parlement in principe niet gesproken wordt over individuele dossiers. In mijn antwoord zal ik op de individuele benadering van het dossier dan ook niet ingaan, maar wel zal ik een aantal algemene bedenkingen meegeven.
Je vais tout d'abord vous fournir quelques explications techniques pour répondre aux questions qui concernent le règlement.
Sur le mélange entre la vie privée et la vie professionnelle, le statut des fonctionnaires prévoit que l'agent qui estime avoir un conflit d'intérêt, ou qui craint d'en avoir un, en informe immédiatement son supérieur hiérarchique. C'est précis!
En ce qui concerne l'indépendance des sélections, le statut des agents de l'État est très clair: l'article 8, § 1, de l'arrêté royal du 2 octobre 1937 stipule que "l'agent de l'État traite les usagers de ses services avec bienveillance dans la manière dont il répond aux demandes des usagers ou dont il traite les dossiers. Il respecte strictement les principes de neutralité, d'égalité, de traitement et de respect des lois, règlements et directives". Ce qui signifie que les collaborateurs de Selor doivent notamment faire preuve d'impartialité dans l'exécution de leurs tâches.
En ce qui concerne la question relative au respect strict des barèmes et de la question relative à la nomination d'une personne qui n'est pas titulaire d'un master, l'article 16, § 2, 1, de l'arrêté royal du 2 octobre 1937 prévoit que le ministre de la fonction publique peut, sur avis de l'administrateur délégué de Selor, accorder une dérogation aux conditions de diplôme en cas de pénurie sur le marché du travail.
Meer algemeen kan ik dus stellen dat, naar aanleiding van de berichtgeving in de Franstalige en Nederlandstalige pers, ik de inspecteur van Financiën verzocht heb om een onderzoek uit te voeren bij Selor naar mogelijke onregelmatigheden. Ik heb dat verzoek ingediend op basis van artikel 12 van het koninklijk besluit van 16 november 1994 houdende administratieve en begrotingscontrole, via mijn brief van 9 juni 2015.
Ondertussen heb ik, net als u, vernomen dat de federale ombudsman een onderzoek voert naar aanleiding van een mogelijke integriteitschending die zich zou hebben voorgedaan bij Selor. De diensten bij Selor hebben de opdracht gekregen om hun volledige medewerking te verlenen aan dat onderzoek. Beide onderzoeken lopen. U zult begrijpen dat ik mij, in afwachting van de resultaten ervan, moet onthouden van meer commentaar over die zaak.
Ik wil evenwel benadrukken dat indien uit een van die onderzoeken zou blijken dat er onregelmatigheden hebben plaatsgevonden, ik onmiddellijk de gepaste maatregelen zal nemen om de neutraliteit, de geloofwaardigheid en de onafhankelijkheid van Selor te bewaren.
Mijnheer D’Haese, ik ben het volmondig met u eens dat onze topambtenaren een voorbeeldfunctie hebben voor hun organisatie en voor onze burgers. Het voorstel om een deontologische code in het leven te roepen voor topambtenaren, lijkt mij dan ook een zeer interessant voorstel en een piste die ik verder wens te onderzoeken. Belangrijk desgevallend voor mij is dat een dergelijke code het vertrouwen van de burger in onze overheid moet helpen versterken.
Het gaat om een bevoegdheid die ik deel met de minister van Begroting. Ik zal dan ook samen met mijn collega, de heer Hervé Jamar, bekijken of ik daartoe verdere initiatieven kan nemen.
01.04 Muriel Gerkens (Ecolo-Groen): Merci pour votre réponse.
C'est vrai que notre attention était attirée par un cas particulier mais mes questions n'étaient pas relatives à un cas particulier. Elles reposaient effectivement sur les règles à faire respecter et/ou à mettre en place si c'est nécessaire. Je suis donc heureuse de savoir que vous avez demandé une enquête à l'Inspection des Finances et qu'il y a également une enquête de la part de l'ombudsman fédéral.
Je pense vraiment qu'il faut rappeler les règles minimales et vous savez dans n'importe quel milieu de travail, quand on veut avoir des relations saines, on évite que le père, la fille, le mari, le conjoint ne soient parmi les travailleurs surtout lorsqu'il y a une relation hiérarchique entre les personnes, parce que la notion de supérieur n'a à ce moment-là plus de valeur et n'a pas de valeur pour les autres fonctionnaires non plus puisqu'on sait que c'est la fille du patron qui est là. Je pense vraiment que ça porte atteinte à la capacité de bon fonctionnement, à l'image et aux relations entre les fonctionnaires d'un même service.
Vu la position du Selor par rapport à l'ensemble des services et des travailleurs potentiels de la fonction publique, il est évidemment important de pouvoir aboutir. Je reviendrai vers vous régulièrement pour savoir où en sont les inspections ou les enquêtes. Je pense aussi qu'il faut des règles peut-être plus fines en déontologie pour mettre sur papier qu'il y a des confusions qu'il est intéressant de ne pas faire.
01.05 Christoph D'Haese (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord, dat heel duidelijk het individuele geval overstijgt. Het is soms uit individuele gevallen dat wij moeten leren. Het is een van de weinige beroepsgroepen die nog geen deontologische code hebben.
Uw aankondiging dat u samen met de minister van Begroting initiatieven zult nemen, verheugt mij enorm. Wij zullen die ten volle steunen.
Het vertrouwen in de overheid moet op alle vlakken op een goede manier worden bewaakt, niet alleen strafrechtelijk – dan gaat het om de echte excessen. Ook de deontologie heeft zeker een plaats in het ambtenarenmilieu. Ik ben heel opgetogen over uw antwoord.
Het incident is gesloten.
02 Question de Mme Nawal Ben Hamou au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la levée annoncée du gel des recrutements dans la fonction publique fédérale" (n° 5675)
02 Vraag van mevrouw Nawal Ben Hamou aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aangekondigde opheffing van de aanwervingsstop bij de federale overheid" (nr. 5675)
02.01 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, le 18 mars dernier, en vous exprimant de nouveau les inquiétudes de mon groupe quant aux mesures d'austérité touchant les services publics fédéraux, je vous interrogeais à propos des restrictions budgétaires qui touchent les fonctionnaires. Vous m'aviez répondu ceci: "En ce qui concerne les outils destinés à mesurer l'impact des politiques restrictives, j'ai été chargé par le gouvernement de réaliser, avec mon collègue du Budget, un monitoring des crédits de personnel. Ce monitoring est en cours et est effectué par la plate-forme SEPP, à savoir le suivi électronique des plans de personnel au sein du SPF Personnel & Organisation."
Depuis, nous avons pu lire dans la presse que votre gouvernement avait émis, le 30 avril dernier, une circulaire censée débloquer les recrutements dans la fonction publique fédérale. Je lis ceci dans un article de La Libre Belgique: "Le gouvernement fédéral prévoit de lever le gel des engagements dans l'administration fédérale. Toutefois, cette levée du blocage ne signifiera pas des recrutements massifs. Les économies prévues de 4 % sur le personnel restent d'actualité. Et les départements qui engagent devront financer eux-mêmes leurs recrutements. Si je comprends bien, le gel des recrutements serait levé, tandis que la circulaire d'avril dernier fixerait des "critères objectifs" qui, s'ils sont remplis, permettront d'engager du personnel, toujours selon cet article qui citait le cabinet de votre collègue du Budget.
Le gouvernement fédéral autoriserait donc de nouveaux recrutements, quoique de manière très limitée et toujours dans le carcan des normes budgétaires imposées à la fonction publique, soit moins 10 % dans les crédits de personnel, moins 25 % dans les crédits de fonctionnement et moins 29 % des crédits d'investissement durant la période 2015-2019. Si je comprends bien le dispositif de cette circulaire, le gouvernement "responsabiliserait" le fonctionnaire dirigeant en instaurant un monitoring de risque, soit "une méthodologie normée sur la base de laquelle le risque de dépassement du budget pourrait être évalué de manière fiable et auditable pour tous les services". En somme, le gouvernement accorderait aux fonctionnaires dirigeants une plus grande autonomie en contrepartie de l'effort substantiel demandé, pour assurer la réalisation du plan d'économie pluriannuel. Ce serait donc à eux de mettre en œuvre l'austérité imposée par votre gouvernement.
Monsieur le ministre, pourriez-vous me donner de plus amples explications sur le dispositif arrêté par cette circulaire? En mars dernier, vous nous annonciez un monitoring des crédits de personnel effectué par la plate-forme SEPP du SPF Personnel & Organisation. Avez-vous pu aboutir à un résultat? Est-ce le monitoring de risque prévu par la circulaire d'avril 2015? Quels sont les SPF et autres IPSS qui sont en négatif? Quelle sera la position du gouvernement dans ce cas-là? Allez-vous procéder à des licenciements? Pourriez-vous me donner le nombre exact d'agents qui ont pu être ou seront engagés au sein de la fonction publique fédérale en application de cette circulaire et dans quels départements? Les frais de consultance et d'expertise externes seront-ils compensés sur les enveloppes du personnel réduisant ainsi d'autant les moyens nécessaires pour procéder à des engagements? La circulaire porte sur les années 2015 et 2016: qu'en sera-t-il pour 2016 et 2017?
02.02 Steven Vandeput, ministre: Monsieur le président, madame, les circulaires 644 et 645 du 12 mai 2015 relatives au monitoring du personnel lèvent le gel des recrutements décidés en Conseil des ministres le 19 décembre 2014.
Pour la toute première fois, le suivi des budgets de personnel (recrutements, mutations internes, promotions, etc.) est étendu à l'ensemble de la fonction publique fédérale, concernant non seulement les SPF, comme précédemment, mais aussi tous les SPP, parastataux et institutions de la sécurité sociale, et ce, sur base des mêmes accords et de la même méthodologie, ce qui est important. Pour la première fois, nous aurons une vue globale du personnel de l'administration fédérale et des finances et perspectives qui y sont associées. Par le passé, seulement un sur trois faisait l'objet d'un tel monitoring.
Le principe des enveloppes de personnel est étendu à tous les services publics. Il s'agit là d'un changement assez radical. Ainsi, les administrations peuvent assumer la responsabilité de leur propre politique des ressources humaines de manière transparente, conformément aux priorités qu'elles fixent avec leur ministre compétent, sans compromettre pour autant le plan d'économie du gouvernement.
Les planifications de personnel et la politique ne seront plus élaborées une fois par an, mais pourront être corrigées de manière souple, trimestriellement si nécessaire.
La procédure visant à mener une politique adaptée en matière de mouvements de personnel sera considérablement simplifiée, de sorte que le centre de gravité des décisions sur les recrutements, mutations internes et promotions, se déplacera de la politique, avec notamment l'approbation obligatoire des ministres de la Fonction publique et du Budget, vers les administrations mêmes et leurs inspecteurs des Finances. La seule condition étant à nouveau que ces dernières respectent les économies imposées en matière de crédit de personnel.
En ce qui concerne vos questions spécifiques, je peux affirmer que l'équipe SEPP est en train de clôturer le monitoring des données du mois de mai. La circulaire 645 prévoit que le rapport est communiqué aux instances suivantes: d'abord le ministre de la Fonction publique et le ministre du Budget qui le soumettent au Conseil des ministres; ensuite, le collège des présidents des services publics fédéraux et de programmation; le collège des institutions publiques de sécurité sociale et leurs ministres compétents; les fonctionnaires dirigeants des organismes d'intérêt public; et pour conclure, le chef de corps de l'Inspection des Finances. Ce rapport sera consolidé et soumis avant les vacances parlementaires.
Dans le cas où un organisme dépasse le périmètre budgétaire, la circulaire 645 prévoit que le Conseil des ministres peut, sur proposition des ministres du Budget et de la Fonction publique, imposer un nouveau gel des recrutements.
En ce qui concerne le nombre de recrutements, je peux seulement répéter qu'il appartient à l'administration compétente de déterminer le nombre et la nature des recrutements à réaliser en fonction de ses priorités et des marges disponibles. Ceci ne concerne pas seulement le recrutement mais aussi les promotions par exemple. Je ne dispose pas encore, à l'heure actuelle, d'un aperçu global du nombre de recrutements qui auront lieu.
En ce qui concerne 2016 et 2017, de même que lors des années précédentes, les circulaires actuelles couvrent une période de deux ans en principe. Une nouvelle circulaire concernant les années 2016 et 2017 sera publiée en décembre 2015.
02.03 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie pour vos réponses.
Par contre, je suis toujours attristée d'entendre que pour l'instant, nous ne disposons toujours pas de chiffres concernant le recrutement du personnel. Nous en avons parlé au mois de mars et nous attendions une réponse claire et concrète en la matière, surtout pour le personnel de la fonction publique, qui craint des licenciements.
La surcharge de travail est énorme. Je suis attristée qu'il n'y ait toujours pas de chiffres et qu'on ne sache pas quel service sera touché. Pourriez-vous me donner une échéance? La rentrée parlementaire, peut-être?
02.04 Steven Vandeput, ministre: Il faut relativiser. La circulaire date du 12 mai 2015 et je viens de dire qu'il y aura un premier rapport avant les congés.
02.05 Nawal Ben Hamou (PS): Je ne manquerai pas de revenir sur la question très prochainement.
02.06 Steven Vandeput, ministre: Je n'y vois aucun problème.
Het incident is gesloten.
03 Question de Mme Nawal Ben Hamou au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le projet d'optimalisation de l'administration fédérale" (n° 5678)
03 Vraag van mevrouw Nawal Ben Hamou aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "het optimaliseringsplan voor de federale overheid" (nr. 5678)
03.01 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le ministre, selon la presse de ce week-end, le Conseil des ministres de ce vendredi 3 juillet a approuvé votre note visant à moderniser les services publics fédéraux à travers six "itinéraires" censés les amener sur la voie d'une "administration innovante et orientée client". Je lis que l'objectif visé serait de "faire mieux avec moins".
Les six "itinéraires" proposés seraient d'évoluer vers une politique d'achats fédéraux coordonnés de façon centralisée, d'améliorer la perception des recettes publiques, la gestion des actifs immobiliers, de viser l'excellence opérationnelle dans les domaines de la sécurité et de la santé, et d'intégrer les processus de service au sein d'un pilier horizontal. Il serait aussi question d'une réduction du nombre de services publics fédéraux (SPF), d'institutions publiques de sécurité sociale (IPSS) et d'organismes d'intérêt public (OIP). L'opération serait dirigée par un comité directeur mensuel avec le premier ministre et les ministres concernés, et accompagné par un ou des experts extérieurs recrutés via un marché public.
Monsieur le ministre, les services publics sont essentiels pour garantir une société plus juste et contribuer à une vie de qualité pour l'ensemble des citoyens. L'objectif est, plus que jamais, la qualité du service rendu dans le respect des valeurs du service public. Une administration efficace est une administration qui atteint les objectifs qui lui ont été assignés. Elle est de surcroît efficiente si elle utilise les moyens dont elle dispose de manière optimale et durable.
Toutefois, je m'interroge sur le réel objectif que votre gouvernement vise au travers de ce projet d'optimalisation du service public fédéral. Le slogan que vous utilisez pour définir l'objectif visé par le processus que vous mettez en route suscite toutes les inquiétudes, surtout lorsque l'on constate les coupes budgétaires que vous imposez aux services publics fédéraux!
Monsieur le ministre, pourriez-vous nous faire une présentation plus complète de ce processus d'optimalisation de l'administration fédérale? Expliquez-nous comment vous comptez arriver à "faire mieux avec moins", surtout lorsque votre collègue, Koen Geens, déclare dans La Libre Belgique du 27 juillet 2015: "Je ne vois pas comment on peut encore réduire les dépenses publiques. Il y a peut-être moyen de faire ici et là une petite économie, mais il faut rester raisonnable. Nous avons déjà acté une réduction de 20 % des frais opérationnels et d'investissement. Je crois que nous avons atteint la limite".
Sous réserve d'avoir de plus amples explications quant aux moyens utilisés, je n'ai aucun problème à améliorer la politique d'achats, la perception des recettes publiques et la gestion des actifs immobiliers, ce que les précédents gouvernements avaient d'ailleurs déjà initié. Par contre, je m'interroge sur l'itinéraire visant à l'excellence opérationnelle dans les domaines de la sécurité et de la santé. Cela mérite des précisions de votre part.
Votre objectif est-il la création de pôles intégrés "sécurité", regroupant l'Intérieur, la police et la Justice?
Si oui, quels seront les impacts multiples tant au niveau des modes de fonctionnement, des statuts, des procédures de travail, de la compatibilité des compétences actuellement complémentaires mais nécessitant chacune une vraie indépendance de fonctionnement au regard du droit et des principes démocratiques?
Sinon, comment envisagez-vous ce pôle et quel serait alors sa plus-value?
Par ailleurs, je lis qu'il serait aussi question d'une réduction du nombre de SPF, d'IPSS et d'OIP. Qu'en est-il? Quel est le réel objectif visé: une amélioration du service public ou une réduction du personnel? Quel sera la plus-value pour le citoyen et pour les entreprises? Est-ce une priorité au regard du repositionnement que ces institutions doivent opérer pour l'exécution, avec les entités fédérées, de la sixième réforme de l'État?
Pourriez-vous aussi nous donner de plus amples explications quant au processus en lui-même? Quel est le timing? Quel est le but des contrats d'administration si les administrations vont se restructurer? Comment les fonctionnaires seront-ils aussi impliqués dans ce processus? Comment les interlocuteurs sociaux partenaires de la gestion des IPSS seront-ils associés au processus?
Par ailleurs, qui accompagnera le processus? Ferez-vous à nouveau appel à des consultants extérieurs surpayés? Quels sont les budgets prévus?
Compte tenu de l'importance de ce processus d'optimisation sur la pérennisation des services publics et de ses impacts certains sur ses usagers, je vous demande de tenir le Parlement régulièrement informé de son suivi et de ses résultats. Mon groupe sera particulièrement attentif et vigilant à ce sujet.
03.02 Steven Vandeput, ministre: Monsieur le président, chère collègue, vendredi passé, le gouvernement a pris une décision importante quant à la modernisation de l'administration au fédéral. Cette décision est une étape importante dans l'évolution du gouvernement fédéral vers une administration moderne, innovante et orientée vers l'utilisateur. L'efficience est ici primordiale.
Six projets concrets et bien déterminés donneront, à court et à moyen termes, des résultats tangibles pour permettre, comme vous l'avez dit, de faire mieux avec moins, mais surtout de faire mieux et de manière plus intelligente.
Il est question ici des six projets que vous avez mentionnés dans votre question. Je ne les reprendrai donc pas, mais il s'agit, en fait, de projets-pilotes. Cela permet au gouvernement d'introduire une approche uniforme et de mettre en place une série de changements internes ainsi que d'autres itinéraires d'amélioration de l'administration lancés de manière progressive et équilibrée. Il s'agit donc d'approches spécifiques.
Nous avons décidé de ne pas conduire un projet global comme cela fut le cas pour Copernic, mais de commencer avec ces six projets concrets et ambitieux.
Dans un premier temps, plusieurs processus cruciaux seront optimalisés. Sur la base de ces derniers, on se penchera, en parallèle, sur l'organisation structurelle via une réduction substantielle du nombre d'entités fédérales.
Avec cette approche, nous nous engageons à fournir des résultats concrets et positifs pour chacun, à savoir pour le citoyen, les entreprises, et les fonctionnaires.
Nous souhaitons atteindre plusieurs objectifs: offrir un meilleur service aux citoyens et aux entreprises qui expérimentent une approche cohérente à travers le processus, augmenter la satisfaction des collaborateurs qui auront un meilleur aperçu du service qui doit réellement être fourni aux citoyens, réaliser des économies grâce à une meilleure efficience, renforcer et ancrer la connaissance autour d'un service end to end dans un environnement où une importante partie des fonctionnaires est appelée à partir à la pension dans les cinq années à venir.
Sur le plan de la sécurité, par exemple, et plus précisément pour ce qui concerne la prévention, la lutte contre les délits et la contestation, de nombreux points d'interaction sont possibles entre la police, les poursuites, le transport et les tribunaux et, au départ de ceux-ci, les prisons.
Chacune de ces interactions possibles semble peut-être limitée mais l'optimalisation de celles-ci a permis à d'autres services de police des gains de temps et une expérience nettement plus positive pour le citoyen. Ce n'est donc pas un trajet de changement de structure mais bien un trajet d'amélioration des processus.
Pour ces six trajets, nous faisons, dans un premier temps, appel à des collaborateurs des administrations respectives elles-mêmes. Nous allons faire un usage parcimonieux de consultants externes. Les premiers projets seront lancés en interne. Il sera par la suite étudié si les projets nécessitent un soutien externe.
Il appartient aux différents groupes de travail de motiver auprès du gouvernement le budget pouvant être alloué.
En ce qui concerne vos questions sur le nombre d'administrations, cela n'a aucun sens de fusionner et de diminuer le nombre de SPF si les processus liés ne sont pas optimisés. Il s'agit alors plutôt de processus que de structures. Il ne suffit pas d'adapter seulement les structures pour obtenir l'efficacité et un meilleur service aux utilisateurs. Pour cela, il faut aborder les processus, ce que nous faisons en premier lieu.
03.03 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le ministre, j'ai encore besoin d'un éclaircissement concernant les sociétés externes. Vous comptez y faire appel dans un second temps?
03.04 Steven Vandeput, ministre: Non. On démarre en interne et les groupes de travail décideront s'ils ont besoin d'un appui externe. On prendra alors la décision sur le budget.
03.05 Nawal Ben Hamou (PS): Avez-vous déjà un budget?
03.06 Steven Vandeput, ministre: Nous avons des idées de budgets mais laissons d'abord commencer les groupes de travail et laissons-les définir ce dont ils ont besoin.
03.07 Nawal Ben Hamou (PS): Donc, à l'heure actuelle, vous ne savez pas non plus quel service sera supprimé ou réformé.
03.08 Steven Vandeput, ministre: Ce n'est pas l'objet des discussions. Nous sommes clairs au niveau du SPF horizontal.
Il y a avantage à grouper les SPF en appui les uns des autres. Pour le reste, on examinera tout d'abord les processus avant de statuer sur les structures.
03.09 Nawal Ben Hamou (PS): Des concertations sociales seront-elles organisées? Les organisations syndicales seront-elles consultées?
03.10 Steven Vandeput, ministre: Elles auront lieu quand c'est prévu. Vous avez bien pris connaissance de ce qui a été publié la semaine dernière. Lorsque le moment sera venu de se lancer dans la concertation sociale, celle-ci aura lieu. Il importe d'avoir de bons rapports avec les employés.
03.11 Nawal Ben Hamou (PS): Des groupes de travail sont-ils déjà organisés en vue de l'optimalisation?
03.12 Steven Vandeput, ministre: Nous sommes maintenant dans les starting blocks. Nous sommes prêts à démarrer, mais l'idée est de commencer le 1er octobre. Il faut encore définir le but de chaque groupe.
03.13 Nawal Ben Hamou (PS): Un représentant des organisations syndicales fera-t-il partie de ce groupe de travail?
03.14 Steven Vandeput, ministre: Non, parce que le groupe de travail est un groupe d'ordre technique. Au moment où il faudra contacter les représentants…
03.15 Nawal Ben Hamou (PS): Il ne faudrait pas qu'il soit trop tard et qu'on leur soumette le projet une fois terminé. Il doit d'abord être consulté.
03.16 Steven Vandeput, ministre: Il y a d'abord beaucoup de travail au niveau des processus, ce qui ne relève pas des concertations sociales. Lorsque le sujet impliquera des employés, etc., nous contacterons certainement les représentants des employés.
03.17 Nawal Ben Hamou (PS): Et vous nous en ferez part en commission? En effet, il s'agit d'une matière importante.
03.18 Steven Vandeput, ministre: Je suis prêt, monsieur le président, à collaborer. Certes, madame, vous êtes dans l'opposition…
03.19 Nawal Ben Hamou (PS): Monsieur le ministre, je n'ai d'autre but que de connaître vos intentions dans ce dossier.
03.20 Steven Vandeput, ministre: Je suis disposé à venir systématiquement en commission pour discuter ouvertement à ce sujet.
03.21 Nawal Ben Hamou (PS): C'est un grand projet! Ainsi, nous pourrons en avoir une vue d'ensemble. Pourrais-je avoir une copie des réponses que vous m'avez données?
Si cela ne vous dérange pas...
03.22 Steven Vandeput, ministre: Il n'y a pas de secret dans tout ça. Évidemment, si certains éléments sont secrets, je ne vous les donne pas.
03.23 Nawal Ben Hamou (PS): Je vous remercie.
De voorzitter: Het is misschien een goed voorstel om dat op te nemen in de regeling der werkzaamheden. Wij kunnen daarover een gedachtewisseling houden met de minister, wanneer de zaken verder gevorderd zijn.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de aanwervingsstop bij de federale overheid" (nr. 4835)
04 Question de M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "le gel des embauches au niveau fédéral" (n° 4835)
04.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, op 29 mei ontving ik een antwoord op mijn schriftelijke vraag betreffende de aanwervingsstop bij de federale overheid. Ondertussen zag ik op de agenda dat er ook al een vraag gesteld is door mevrouw Ben Hamou inzake de aanpassing ervan, maar eigenlijk gaat die vraag niet over hetzelfde.
Ik kreeg onder andere een tabel met de afvloeiingen, per functiefamilie, in de voorbije vijf jaar. Nogal wat cijfers sprongen in het oog. Zo daalde het aantal dossierbeheerders van 51 personen naar 27, een daling van bijna 50 %. Daarnaast daalde het aantal verpleegassistenten met 55 % en het aantal interventieassistenten met ook ongeveer de helft. Bij het keukenpersoneel was er daling van 78 %, van 1 607 naar 354 personen.
Daarnaast vond ik het ook opmerkelijk dat het aantal medisch deskundigen met 36 % daalde tegenover 2010, terwijl het aantal medisch deskundigen tegenover 2012 en 2014 daalde met bijna 58 %. Het aantal personeelsleden in die functie lag dus niet altijd in dalende lijn.
Om welke redenen zijn er in die functiefamilies procentueel zo veel afvloeiingen? Wat werd er eventueel uitbesteed en wat niet? Tegen welke prijzen gebeurden die eventuele uitbestedingen? In welke functiefamilies zijn er procentueel sterke dalingen door het laatste federalisatieproces? Hoe kan de opmerkelijke daling bij de medisch deskundigen verklaard worden?
04.02 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Top, statistieken en interpretaties, dat alles is niet gemakkelijk, maar ik zal het u proberen uit te leggen.
De wijzigingen in de cijfers waarnaar u verwijst – ik vraag altijd om op te letten wanneer men kleine aantallen in percentages omzet –, zijn zowel te wijten aan afvloeiingen als aan wijzigingen in het systeem van de functiebeschrijvingen zelf. Er is echter geen direct aantoonbaar verband met eventuele uitbestedingen.
Voor de voorbeelden die u in uw vraag geeft, zijn de wijzigingen vaak te wijten aan een herkwalificatie van de functiefamilie. Verschillende generieke functiefamilies zijn vervangen door andere functiefamilies die nauwkeuriger zijn en beter aansluiten bij de werkelijke taken die de personeelsleden dagelijks uitoefenen. De daling van het aantal personeelsleden in de oorspronkelijke functiefamilie wordt dan geheel of gedeeltelijk gecompenseerd door een verhoging van het aantal personeelsleden in de nieuwe functiefamilie.
Wat betekent dat concreet voor de voorbeelden, vermeld in uw vraag?
Aan 15 personen van het RSVZ werd de functiefamilie Dossierbeheer, het beheer van technische dossiers, in 2015 niet meer toegewezen. Bij de penitentiaire inrichtingen werden 187 personeelsleden in 2015 geherkwalificeerd van de functiefamilie Medische deskundige naar de functiefamilie Paramedische deskundige. In 2015 werden 13 personen en de functiefamilie Technische assistentie verpleegassistent geherkwalificeerd naar de functiefamilie Begeleiders van personen. 700 personen die voordien aan de functiefamilie Technische bijstand keuken en dienstverlening waren toegewezen, werden geherkwalificeerd naar Onderhoudspersoneel, om het onderscheid met het keukenpersoneel te maken.
Voor de functiefamilie Technische assistentie interventie was er een reële vermindering van twee personen ten opzichte van 2014. Het gaat meer bepaald om een bevordering naar een hoger niveau en een herkwalificatie van een personeelslid. Omdat het aantal personen dat tot die functiefamilie behoort, heel beperkt is, zorgen de kleine getallen voor hoge relatieve waarden.
Ik beschik niet over concreet becijferde informatie over mogelijke uitbestedingen of aanwijzingen over een systematisch beleid van uitbestedingen. In de tabellen van de Comori voor de overheveling van de ambtenaren in het kader van de uitvoering van de zesde staatshervorming werd geen opsplitsing gemaakt naar functiefamilie en die oefening is daarna ook niet meer gebeurd.
04.03 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, u hebt gelijk dat er soms vrij opvallende verschillen in percentage zijn waar te nemen als men naar de kleine cijfers kijkt. Het is goed dat dit werd uitgeklaard, ook qua herkwalificatie of indeling in andere functiefamilies. Dat geeft een duidelijker aanwijzing over de locatie waar personeelsleden zijn terechtgekomen in de verschillende functiefamilies en functietitels.
Ik dank u alleszins voor uw antwoord.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Alain Top aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de gewijzigde arbeidsvoorwaarden van de sociale inspecteurs Toezicht op het Welzijn op het Werk" (nr. 5164)
05 Question de M. Alain Top au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la modification des conditions de travail des inspecteurs sociaux du Contrôle du bien-être au travail" (n° 5164)
05.01 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, sociale inspecteurs van Toezicht op het Welzijn op het Werk voeren inspecties uit bij bedrijven. Ze controleren daarbij de naleving van het beleid op het welzijn op het werk. Die inspecties kunnen zowel voorkomen in de privésector als in de openbare sector.
Inspecteurs die in Brussel werken, dienen zich hiervoor uiteraard veelvuldig te verplaatsen naar die plaatsen van inspectie. Hun werkgever, de overheid, vraagt hen hiervoor de eigen wagen te gebruiken. Volgens mijn inlichtingen zijn er geen dienstvoertuigen vooropgesteld voor de inspectiediensten. In ruil werd er de voorbije jaren voorzien in een kilometervergoeding binnen een bepaald kilometercontingent en in een omniumverzekering, enkel in het kader van het werk.
Blijkbaar werd er onlangs beslist om over te stappen van verzekeraar: waar dat vroeger Ethias was, werd nu Belfius onder de arm genomen. De voorwaarden, opgenomen in de nieuwe polis, zijn blijkbaar verminderd. Die verminderingen zouden de volgende zijn: de verplaatsing ’s morgens van huis uit naar de eerste inspectie valt niet meer onder de verzekering, evenmin als de verplaatsing ’s avonds van de laatste inspectie naar huis. Er geldt blijkbaar ook een maximumtussenkomst van 25 000 euro per schadegeval. Eveneens werd in de polis een franchise opgenomen van 200 euro, ten laste van het personeelslid.
Dit betekent dat de inspecteurs verplicht worden een financieel risico te nemen wanneer ze zich naar de werkplek begeven. Heel wat inspecteurs binnen het ambtsgebied Brussel-Hoofdstad, wonen uiteraard buiten dat gebied. Er werd beslist dat tussenkomsten in het treinabonnement niet langer mogelijk zijn voor personeelsleden die genieten van dat kilometercontingent.
Heel wat ambtenaren komen echter een of meerdere dagen met de trein naar Brussel, om nabije inspecties te voet of met het openbaar vervoer uit te voeren. Op andere dagen bundelen ze dan alle verplaatsingen met het eigen voertuig, om het brandstofverbruik op die dagen te concentreren.
Ik heb deze inlichting verkregen van de inspecteurs.
Gelden deze nieuwe voorwaarden voor alle reizende ambtenaren? Werd hierover overleg gepleegd met de vakbonden? Is het wettelijk om als werkgever het financiële risico deels bij de werknemer te leggen voor de uitvoering van het werk? Is er nog een mogelijkheid om treinabonnementen voor deze inspecteurs te behouden? Zijn de aangebrachte wijzigingen die mij ter ore kwamen definitief? Worden er nog jaarverslagen over het toezicht op het welzijn op het werk gepubliceerd? Wordt het jaarverslag van 2014 beschikbaar gesteld?
05.02 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Top, ik bevestig dat de Federale Opdrachtencentrale, de FOR van de FOD P&O, onlangs een nieuw contract heeft toegewezen aan Belfius Insurance nv voor de omniumverzekering van persoonlijke voertuigen van personeelsleden van de federale openbare diensten die op zending en in dienstverband hun eigen wagen gebruiken.
Ik moet opmerken dat de door u aangehaalde informatie ofwel niet volledig correct is toegekomen ofwel algemeen niet helemaal correct is.
Ten eerste, het traject van de woonplaats naar de eerste inspectie ’s ochtends en het traject van de laatste inspectie naar de woonplaats ’s avonds komen wel in aanmerking voor de verzekering. Ik citeer uit de letterlijke tekst van het bestek: “Komt wel in aanmerking: het traject vertrekkende van de woonplaats of tijdelijke verblijfplaats van de ambtenaar indien hij zijn woonplaats verlaat voor het uitvoeren van een zending zonder dat hij zich eerst naar zijn gebruikelijke werkplaats begeeft alsook het traject van de terugkeer naar zijn woonplaats indien hij zich rechtstreeks van de plaats van de zending naar zijn woonplaats begeeft zonder langs de gewoonlijke werkplaats te passeren.”
Ten tweede, het toekennen van een maximale tussenkomst van 25 000 euro evenals het voorzien van een franchise van 200 euro in een beperkt aantal gevallen waren al van toepassing in het vorige contract van de FOR met Ethias. Er is dus geen wijziging of verstrenging ten opzichte van het vorige contract.
Als antwoord op uw vragen kan ik stellen dat de voorwaarden zoals daarnet besproken geldig zijn voor alle ambtenaren van federale overheidsdiensten die aansluiten bij het FOR-contract.
Het staat de federale overheidsdiensten echter vrij om dat al dan niet te doen. De beslissing om de eigen verzekering bij Ethias stop te zetten en aan te sluiten bij het verzekeringscontract van FOR werd genomen door de betrokken administratie.
Er werd geen overleg gepleegd bij de vakbonden. Dat is ook niet nodig voor dergelijke beslissingen.
Aangaande uw vraag over het financieel risico dat door de werknemer gedragen moet worden, moet eraan herinnerd worden dat het principe geldt dat de federale Staat in principe zijn eigen verzekeraar is. In het raam van het beheer als een goed huisvader, zoals dat heet, sluit de openbare werkgever in dit geval een omniumverzekering af. De hoogte van het plafond voor de tegemoetkoming werd bepaald in functie van een redelijk risico en van de noodzaak om geen overdreven premies te betalen. In toepassing echter van het koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de rechtshulp aan de personeelsleden van bepaalde overheidsdiensten en de schadeloosstelling van de door hen opgelopen zaakschade, kan het personeelslid wiens voertuig beschadigd is geraakt tijdens de uitoefening van zijn functie zich tot zijn federale werkgever wenden om een aanvullende vergoeding te verkrijgen ten belope van het bedrag dat niet door de verzekeraar wordt toegekend. De cumulatie van die twee vergoedingen leidt op die manier voor het personeelslid tot een volledige schadeloosstelling.
Overeenkomstig het principe dat de overheid ervoor moet zorgen dat de kosten van de verplaatsing zo goedkoop mogelijk zijn voor de schatkist, is het normaal dat die personeelsleden geen treinabonnement meer krijgen als zij die trajecten niet zeer regelmatig afleggen. Dat neemt echter niet weg dat het personeelslid het recht behoudt, ofwel om de terugbetaling te krijgen van de vervoersbewijzen die hij in het raam van woon-werkverplaatsingen gekocht heeft, ofwel om een vordering te krijgen die ingewisseld kan worden voor een gewoon biljet in het raam van een dienstopdracht.
Het FOR-contract voor omniumverzekering loopt af op 31 december 2018 om middernacht.
U stelde ook een vraag omtrent de jaarverslagen van het Toezicht op het Welzijn op het Werk, maar dat is een specifieke bevoegdheid van de minister van Werk. Ik zal mijn eigen bevoegdheden niet overschrijden en ik verwijs u dus graag naar mijn bevoegde collega.
05.03 Alain Top (sp.a): Mijnheer de minister, ik dank u voor de omstandige uitleg.
Het verheugt mij dat de uitleg die u mij gegeven hebt beter is dan wat ik mondeling had doorgekregen van een aantal mensen van de inspectie. Het is jammer dat de informatie blijkbaar niet goed bij hen terechtkomt. Kunnen die ambtenaren nogmaals geïnformeerd worden?
05.04 Minister Steven Vandeput: Mijnheer Top, de vraag is in hoeverre dat aan mij ligt en in hoeverre aan de betrokken dienst. Mijn diensten – dat is mijn verantwoordelijkheid – hebben over een contract onderhandeld en bieden dat de overheidsdiensten aan. Ik meen dat het management van die specifieke overheidsdienst de taak heeft dat aan hun mensen te communiceren. Het gaat om de dagelijkse communicatie met de werknemers. Enerzijds, zegt u dat ik zelf geen brieven mag schrijven aan werknemers.
05.05 Alain Top (sp.a): Ja, terecht.
05.06 Minister Steven Vandeput: Anderzijds, vraagt u mij dat ik brieven ga schrijven om hen te verzekeren.
05.07 Alain Top (sp.a): Ik heb het niet aan u als minister gevraagd, ik bedoel de administratie. Zo kunnen de mensen beter geïnformeerd worden.
Ik heb nog een vraag. Misschien heb ik het niet goed begrepen. Ik geef een concreet voorbeeld, dat is misschien eenvoudiger. Als zo’n ambtenaar bijvoorbeeld drie dagen de baan op gaat om inspecties te doen en twee dagen naar Brussel komt waar hij in het bureau van de administratie zit, begrijp ik het dan goed dat hij voor die twee dagen, aangezien het geen gebruikelijke verplaatsing is waarvoor hij een treinabonnement kan krijgen, zijn ticket kan inbrengen voor woon-werkverkeer? Dat is eigenlijk wat ik bedoel.
05.08 Minister Steven Vandeput: Ja, dat heb ik daarjuist zo gezegd.
05.09 Alain Top (sp.a): Zo had ik het begrepen. Eigenlijk krijgen ze dus hun volledige verplaatsingen betaald.
05.10 Minister Steven Vandeput: Inderdaad.
05.11 Alain Top (sp.a): Ofwel met de kilometervergoedingen.
05.12 Minister Steven Vandeput: Net als altijd is dat de verantwoordelijkheid van de betrokken dienst.
05.13 Alain Top (sp.a): Laten we dus zeggen dat het een recht is van die werknemer om zijn kilometervergoedingen op te vragen voor de verplaatsingen die hij doet, van de werkplaats naar de eerste inspectie en naar huis na de laatste inspectie. Als hij een hele dag naar de administratie gaat, krijgt hij een treinticket.
05.14 Minister Steven Vandeput: Ik herhaal nogmaals dat het niet wegneemt dat het personeelslid het recht behoudt om ofwel de terugbetaling te krijgen van zijn vervoerbewijzen die hij in het kader van zijn woon-werkplaatsverplaatsing heeft gekocht, ofwel een vordering die kan worden ingewisseld voor een gewoon biljet in het kader van de dienstopdracht.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Brecht Vermeulen aan de minister van Defensie, belast met Ambtenarenzaken, over "de wet van 15 september 2013" (nr. 5677)
06 Question de M. Brecht Vermeulen au ministre de la Défense, chargé de la Fonction publique, sur "la loi du 15 septembre 2013" (n° 5677)
06.01 Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de wet van 15 september 2013 betreffende de klokkenluiders. Klokkenluiders is trouwens een vreemd woord, want in het Engels gaat het over whistleblowers en dat is toch een heel ander geluid.
De Vlaamse overheid heeft al lang een klokkenluidersregeling, sinds 2004. De federale regering heeft pas in 2013 een klokkenluidersregeling goedgekeurd. Met die regeling zouden federale ambtenaren die in administraties misbruiken vinden, een dergelijke regeling kunnen krijgen. Wanneer een federaal ambtenaar een integriteitsschending veronderstelt, kan hij hiervan melding maken bij een interne vertrouwenspersoon bij de overheidsorganisatie of via het Centraal Meldpunt voor Veronderstelde Integriteitsschendingen onder leiding van de federale ombudsmannen.
Vooraleer de klacht wordt behandeld, wordt een schriftelijk advies ingediend. De vertrouwenspersoon en/of het centraal meldpunt moeten dan oordelen of de vraag ontvankelijk en kennelijk gegrond is. Bedrieglijke meldingen worden er door die procedure uitgefilterd. De betrokken ambtenaar kan hiervoor bovendien een sanctie krijgen.
De wet dateert van september 2013, maar is pas op 5 april 2014, meer dan een jaar geleden, in werking getreden. Hebt u al een evaluatie gemaakt van de werking van de wet? Zo nee, wanneer zal dat gebeuren?
De wet is meer dan een jaar van kracht. Hoeveel personen hebben intussen al gebruikgemaakt van het statuut van klokkenluider bij de federale overheid? Hoeveel procedures zijn er opgestart? Hoeveel werden er ongegrond verklaard? Zijn er gevallen bekend waarbij een federale ambtenaar een sanctie heeft gekregen, omdat hij een ongegronde klacht heeft ingediend? Zo ja, over welke sanctie ging het? Bij welke FOD heeft dat zich voorgedaan?
Zijn er federale ambtenaren die wantoestanden aanklagen zonder gebruik te maken van de wet van 15 september 2013? Zo ja, waarom wensen zij geen gebruik te maken van het statuut van klokkenluider?
06.02 Minister Steven Vandeput: Op 4 oktober 2013 verscheen de wet van 15 september 2013 betreffende de melding van een veronderstelde integriteitsschending in de federale administratieve overheden door hun personeelsleden in het Belgisch Staatsblad. De wet trad in werking op 4 april 2014 en voorziet zowel in een meldsysteem als in de organisatie van de bescherming van de melders en in de organisatie van het onderzoek zelf.
Het centrale meldpunt dat door de wet werd opgericht bij de federale ombudsman, is effectief operationeel sinds 4 april 2014. In 2014 ontving het centraal meldpunt vijftien vragen om informatie. In vier gevallen werd effectief een vraag om voorafgaand advies ingediend. Vier adviezen waren ongunstig. Een advies was gunstig en gaf aanleiding tot een onderzoek.
De voorbije maanden werden reeds twaalf vragen om informatie ontvangen. Voor twee dossiers werd effectief een vraag om voorafgaand advies ingediend. In een geval werd een ongunstig advies gegeven, het andere dossier verkreeg een gunstig advies. De melder bevestigde daarna zijn melding en het onderzoek is momenteel lopende.
Uiteraard moet men bij de inschatting van de cijfers rekening houden met het feit dat 2014 een opstartjaar was en tot nu toe niet gericht werd gecommuniceerd over het bestaan van de klokkenluidersregeling. Ik kan u meedelen dat ik van plan ben om in nauw overleg met minister van Begroting Jamar en met de federale ombudsman een gerichte interne communicatie op het getouw te zetten ter attentie van onze ambtenaren.
Er werd een eerste evaluatie uitgevoerd. Aangezien het een gedeelde bevoegdheid met collega Jamar betreft, zal ik in nauw overleg met hem bekijken welke aanpassingen op basis van de evaluatie wenselijk zijn.
06.03 Brecht Vermeulen (N-VA): Mijnheer de minister, de klokkenluidersregeling is inderdaad pas recent in werking getreden. Vergeleken met andere landen en ook met Vlaanderen is dat vrij laat. Groot-Brittannië heeft zo’n regeling bijvoorbeeld in 1998 ingevoerd, het Europees Parlement in 2000, Nederland in 2003 en Vlaanderen in 2004.
Het is logisch dat er in het startjaar 2014 en nu in de eerste helft van 2015 niet onmiddellijk een grote stortvloed van vragen laat noteren. Het valt mij echter op: 15 vragen in 2014 en 12 vragen in 2015 is eigenlijk niet mis, vooral omdat u zelf zegt dat er nog geen gerichte communicatie over is gebeurd. Ik vind het eigenlijk zelfs vrij veel. Zij hebben uiteraard niet allemaal tot een onderzoek geleid, maar het is ook niet de bedoeling dat wij een stortvloed van klokkenluiders krijgen. Hoe minder er zijn, hoe beter, want dat betekent dat de organisatie efficiënt en goed verloopt, zonder veel problemen.
U hebt de evaluatie uitgevoerd, maar u moet er nog over overleggen met minister Jamar. Ik zal meer informatie daarover afwachten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De heer Maingain is niet aanwezig en heeft zich niet verontschuldigd of gevraagd om zijn vraag uit te stellen. Zijn vraag nr. 4954 wordt met toepassing van artikel 127, 10e lid, van het Kamerreglement als ingetrokken beschouwd.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.59 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.59 heures.