Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen

Commission des Relations extérieures

 

van

 

Woensdag 1 juli 2015

 

Voormiddag

 

______

 

 

du

 

Mercredi 1 juillet 2015

 

Matin

 

______

 

 


De vergadering wordt geopend om 10.17 uur en voorgezeten door de heer Dirk Van der Maelen.

La séance est ouverte à 10.17 heures et présidée par M. Dirk Van der Maelen.

 

01 Vraag van de heer Robert Van de Velde aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "de Benelux-handelsmissies" (nr. 4070)

01 Question de M. Robert Van de Velde au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "les missions commerciales communes au Benelux" (n° 4070)

 

01.01 Rob Van de Velde (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, op een bepaald moment hebt u aangegeven dat u werk zou maken van Benelux-handelsmissies en dat daarover een overeenkomst is. Ik vermoed dat een aantal criteria en een aantal redenen van zowel functionele als pecuniaire aard achter die beslissing liggen. Het is verstandiger samen te werken, wat waarschijnlijk ook een aantal voordelen op het gebied van efficiëntie zal hebben. Daaraan is ook een economische logica gekoppeld.

 

Ik verwijs echter ook naar een aantal vragen die ik in andere commissie heb gesteld, onder andere aan de minister van Financiën, over de manier waarop ons land achterblijft in die ontwikkelingseconomie. Nederland heeft bijvoorbeeld op dat vlak tot hier toe een veel gunstiger parcours afgelegd. Op dit moment worden zelfs via de Wereldbank samenwerkingsverbanden gemaakt, om bijvoorbeeld de watertechnologie van de Nederlanders bij wijze van spreken bijna exclusief als technologie te gebruiken binnen nieuwe tenders die worden uitgeschreven. Ik vind dat, eerlijk gezegd, heel sterk. De Nederlanders maken trouwens ook relatief weinig onderscheid tussen de steun en de staatssteun die zij op dat vlak aan bedrijven aanbieden en de economische ontwikkelingen die daar gebeuren.

 

Wij lopen op dat gebied een stuk achter. Er is weliswaar voor beide richtingen iets te zeggen. België probeert met zijn biowetgeving een goede scheiding tussen beide te houden, waar ook iets voor te zeggen valt.

 

Wij merken echter dat landen als Nederland en Japan veel sneller kunnen vorderen.

 

Daarom heb ik de hiernavolgende vragen.

 

Ten eerste, hoe ziet u die Benelux-handelsmissies? Wat zijn de voordelen van die missies? Op welke manier worden die afspraken geregeld?

 

Ten tweede, wordt in dat verband ook naar samenwerking op het gebied van Ontwikkelingssamenwerking gekeken?

 

01.02 Staatssecretaris Pieter De Crem: Ik zal een antwoord geven over de stand van zaken, dus op 1 juli 2015.

 

De betreffende premiers hebben samen met vertegenwoordigers van de regering en de vicepremiers op 29 april in Brussel voor de Benelux-top, waar België als voorzitter optrad, samen gezeten.

 

De Benelux wil een voortrekkersrol blijven spelen op het vlak van de economische integratie in de EU met 28 lidstaten, maar men wil zelf ook – en ik ondersteun dit – een operationeel platform zijn om de grensoverschrijdende uitdagingen concreet en doeltreffend het hoofd te bieden, zeker gelet op het feit dat de belangrijkste handelspartners van elk van de onderscheiden delen van de Benelux dezelfde zijn, met name Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. Ook voor de niet-Europese staten zijn dat de Verenigde Staten van Amerika, alsook voor de landen uit het achterland of het voormalige Oost-Europa.

 

De eerste ministers hebben van gedachten gewisseld over de voornaamste Europese aangelegenheden en actualiteitskwesties. Dat ging over de samenwerking op het Europees vlak, de strijd tegen radicalisme en terrorisme en ook het handelsbelang. Dat laatste punt was niet het belangrijkste punt van de agenda, maar het is ter sprake gekomen.

 

Dat was bij het agendapunt ‘Verdieping van de economische en monetaire unie, totstandkoming van een driedelige wisselwerking tussen investering, structurele hervorming en budgettaire verantwoordelijkheid’. Men heeft zich daarbij onmiddellijk gefocust op de onderhandelingen met de VS over het TTIP-akkoord, u welbekend.

 

Ons standpunt en ook dat van de Benelux is om een spoedige beëindiging van de onderhandelingen na te streven en daarover een open communicatie aan te nemen.

 

Nederland en België hebben voor het grootste deel hetzelfde uitgangspunt over TTIP, zeker op het vlak van het biogebeuren. U hebt daarnaar verwezen. In verband met het agrogebeuren is er soms wel een verschil van mening wanneer het gaat over de invoer en uitvoer van bepaalde producten in de veeteelt, de groente- en tuinteelt en de nicheteelt.

 

Nederland heeft op de top het voorstel gedaan om gezamenlijke handelsmissies te organiseren. Concreet is er geen datum, formaat, bestemming of sector afgesproken. Het gaat dus voorlopig om een optie, die voort ontwikkeld zal moeten worden. Ondertussen zijn er natuurlijk andere handelsmissies op een ander niveau – ik moet mijn woorden wegen – tot stand gekomen, namelijk tussen Nederland en Vlaanderen. Dat is niet de eerste keer. In een vorige legislatuur heeft de minister-president van Nederland samen met de toenmalige minister-president een handelsmissie naar de Verenigde Staten ondernomen.

 

Als ik mij niet vergis, zou er ook een nieuwe missie van die orde in de steigers staan, naar West-Afrika, Ghana en Senegal. Dat is het enige wat er op dit moment is op het vlak van de lidstaten. Verder is er daarvoor nog geen werk gebeurd. Ik wil het wel grondiger nakijken en aansturen. Ik vind het een goede zaak, maar er is dus geen beslissing genomen.

 

Over de Wereldbank as such is er op dat moment niet gesproken. Dat is hetgeen ik u op dit moment kan meedelen.

 

01.03 Rob Van de Velde (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig antwoord.

 

Ik meen dat wij het gedeelte ontwikkelingssamenwerking met de verschillende departementen eens grondig moeten bekijken, omdat wij ons daar echt laten schuren. Wij worden voorbijgesneld, zeker op een aantal domeinen. Ik vond het samenwerkingsverband dat Nederland heeft gesloten op het gebied van watertechnologie en –beheersing, een krachtig signaal. Ik vind dat het land dat goed aangepakt heeft, typisch op zijn Nederlands. Wij hebben ons daar echt laten doen, terwijl de technologie en de kennis hier absoluut voorhanden zijn. Op het gebied van het baggeren of het aanleggen van dokken, bijvoorbeeld, staan wij minstens even ver. Wij hebben die technologie ook in huis. Het is een beetje frustrerend om te zien dat onze bedrijven tactisch buitenspel gezet worden. Misschien moeten wij daar eens grondig werk van maken.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

02 Question de Mme Gwenaëlle Grovonius au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "l'application du Plan d'Action national Entreprises et Droits de l'Homme dans le secteur du textile" (n° 4425)

02 Vraag van mevrouw Gwenaëlle Grovonius aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "de toepassing van het Nationaal Actieplan Bedrijven en Mensenrechten in de textielsector" (nr. 4425)

 

02.01 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, sachez, tout d'abord, que je suis ravie de vous voir aujourd'hui. Cela faisait longtemps que vous ne vous étiez plus présenté devant cette commission. Vous nous avez manqué. N'hésitez pas à venir plus souvent nous rendre visite. Nous serons toujours heureux de vous voir et de vous interroger.

 

02.02 Pieter De Crem, secrétaire d'État: Je suis à votre entière disposition. Le manque était réciproque.

 

02.03 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le secrétaire d'État, l'accord de gouvernement prévoit la mise sur pied d'un Plan d'Action national Entreprises et Droits de l'Homme, dont nous attendons la présentation avec grande impatience.

 

En marge du Forum social mondial qui s'est tenu en mars 2015 à Tunis et auquel j'ai pu participer, j'ai eu l'occasion d'entendre Mme Amani Allagui, coordinatrice du Forum tunisien pour les droits économiques et sociaux, apporter un témoignage éclairant sur l'industrie du textile dans son pays. Elle a expliqué que Monastir est la capitale du textile, secteur vital pour la Tunisie qui représente un tiers des entreprises industrielles. Il emploie actuellement environ 185 000 ouvriers alors qu'il en employait 250 000 avant 2005. Il s'agit le plus souvent de femmes jeunes, exploitées, parfois illettrées, qui viennent des régions du Sud, plus pauvres.

 

La détérioration de l'emploi remonte au démantèlement de l'accord multifibres, il y a dix ans. Pas moins de 87 usines de l'industrie du textile de la région de Monastir ont dû fermer leurs portes entre 2007 et 2012, laissant beaucoup de personnes sans travail. Ce faisant, certains patrons se sentent plus que jamais les mains libres et multiplient les violations des droits du travail. C'est, en tout cas, ce qu'une enquête réalisée en collaboration avec le Forum tunisien pour les droits économiques et sociaux a pu démontrer. Cette enquête menée sur la base de 28 firmes a permis de recueillir 260 témoignages assez alarmants.

 

Monsieur le secrétaire d'État, avez-vous connaissance de cette situation? Comment le Plan d'Action national Entreprises et Droits de l'Homme de votre gouvernement compte-il lutter contre ce type de pratiques scandaleuses bafouant les normes sociales? Où en êtes-vous dans la rédaction de ce Plan? Quelles en seront les grandes orientations? Quels en sont les objectifs? Quelles sont les actions prévues pour atteindre lesdits objectifs? Quels sont les indicateurs prévus pour en évaluer l'impact durable? Comment, à l'avenir, prévenir de telles pratiques dans le cadre des nos relations commerciales et aider des pays comme la Tunisie à lutter contre lesdites pratiques?

 

02.04 Pieter De Crem, secrétaire d'État: Monsieur le président, chère collègue, l'objectif du Plan d'Action national (PAN) Entreprises et Droits de l'Homme sera d'implémenter les 31 principes directeurs des Nations unies qui ont été adoptés à l'unanimité par le Conseil des droits de l'homme en juin 2011, conformément aux engagements que la Belgique et l'Union européenne ont pris à ce titre dans le cadre stratégique de l'Union européenne sur les droits de l'homme et la démocratie et le plan d'action afférent.

 

L'ensemble des domaines couverts est très complexe et demande l'implication d'un nombre important de protagonistes au niveau des autorités ainsi que des consultations avec les parties prenantes. Étant donné les matières couvertes, ce plan comprendra des actions au niveau fédéral. Il va sans dire que les Régions auront également un rôle important à jouer.

 

Au niveau fédéral, un travail de base important a déjà été effectué, dont une première consultation avec les parties prenantes, en ce compris les syndicats, lancée en 2014, et l'établissement d'un état des lieux de la législation et des politiques de notre pays vis-à-vis des 31 principes directeurs. Cet état des lieux nous permet de mieux comprendre le paysage législatif et politique en la matière et ainsi repérer les lacunes qui peuvent exister.

 

En parallèle à ces exercices, le comité de rédaction fédéral du Plan d'Action national, auquel participe activement le SPF Emploi, Travail et Concertation sociale, est en train de rédiger un premier projet de texte pour la contribution fédérale qui réunira un peu plus de vingt actions. Celles-ci seront soumises pour commentaires aux parties prenantes, en ce compris les syndicats, d'ici l'été.

 

Étant donné qu'il s'agit d'une compétence mixte, nous avons demandé aux Régions de fournir une contribution. Nous espérons les recevoir avant l'été.

 

En ce qui concerne les droits des travailleurs, ils ont été identifiés comme étant un des domaines prioritaires à analyser et à aborder, tant au niveau de l'état des lieux qu'au niveau du PAN lui-même. En outre, ce Plan fournira l'occasion de réaffirmer le soutien de la Belgique à nombre d'engagements pris dans d'autres forums que celui du Conseil des droits de l'homme et qui recoupent les mêmes principes, comme les principes directeurs à l'attention des multinationales qui ont été révisés en 2011 par l'Organisation de Coopération et de Développement économiques (OCDE) ou encore une série d'engagements axés sur le droit des travailleurs pris au niveau de l'Organisation internationale du Travail (OIT).

 

Le Plan d'Action a donc pour but de sensibiliser nos entreprises au respect des droits de l'homme à titre propre, mais aussi dans leur chaîne d'approvisionnement. Au-delà du respect des droits de l'homme, sa vocation est d'encourager les entreprises belges à avoir un impact positif en ce domaine au sein de leur sphère d'influence, notamment à l'étranger.

 

Dans la sensibilisation des entreprises, une attention particulière sera accordée à la question des droits de l'enfant. Au niveau macroéconomique, la Belgique sera fort attentive à la ratification, au soutien et à la promotion d'une série de conventions de l'OIT ayant trait aux droits de la femme, et continuera à se faire l'avocate d'une ratification plus large de ces conventions, notamment vis-à-vis de pays comme la Tunisie.

 

02.05 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour ces éléments d'information. Je vois que cela avance. Néanmoins, je crains que ce Plan n'ait qu'un impact assez limité. Si j'entends bien, il s'agit essentiellement de sensibiliser les entreprises et de les encourager à avoir un impact positif, à travers le travail qu'elles effectuent, sur la situation des droits de l'homme. J'ai l'impression que nous en restons à une base volontaire, et que nous n'allons pas vers quelque chose de contraignant ou d'obligatoire. Je nourris donc un peu la crainte que, comme dans le dossier des minerais des conflits, certaines entreprises effectueront le travail et feront preuve de bonne volonté pour appliquer les règles et mettre en œuvre les actions qui seront proposées, mais que nous n'assisterons pas à une application systématique, qu'il n'y aura pas de contrôle permettant de s'assurer que les droits de l'homme seront effectivement respectés, et encore moins de sanctions. Je crains que tout cela demeure dans la sphère des bonnes intentions mais n'amène aucune amélioration concrète.

 

Au sujet de la situation spécifique en Tunisie que j'ai évoquée, je n'ai pas entendu de réponse. Vous ne m'avez pas dit comment la Belgique pourrait peser sur la situation et je le regrette. On a de nouveau l'impression de rester dans le domaine des bonnes intentions. Dès qu'il s'agit de mettre quelque chose en œuvre concrètement, cela devient tout de suite plus compliqué et je le regrette.

 

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

 

03 Question de M. Stéphane Crusnière au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "le bilan des activités du secrétaire d'État depuis sa prise de fonction" (n° 5109)

03 Vraag van de heer Stéphane Crusnière aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "de balans van de werkzaamheden van de staatssecretaris sinds hij in functie is getreden" (nr. 5109)

 

03.01 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le président, monsieur le secrétaire d'État, je me permets de vous interpeller suite à la parution de plusieurs articles dans la presse concernant les missions que vous avez menées depuis votre entrée en fonction.

 

Pouvez-vous me faire un bref descriptif des différentes missions auxquelles vous avez pris part et de votre rôle au sein de celles-ci? Pouvez-vous également nous présenter le bilan de ces différents déplacements? Quels acquis ont engrangés durant ces différentes missions, votre secrétariat d'État et votre département au niveau fédéral?

 

Depuis votre entrée en fonction, qu'avez-vous entrepris concrètement afin de préserver, pérenniser et encourager la valeur ajoutée du fédéral, dans ses compétences, en termes de diplomatie, de représentations à l'étranger et de relations économiques, notamment au travers de l'Agence fédérale pour le Commerce extérieur au profit des entreprises belges et de l'ensemble des entités fédérées? Qu'en est-il de l'avenir de cette Agence?

 

03.02 Pieter De Crem, secrétaire d'État: Monsieur le président, cher collègue, comme je l'ai mentionné dans mon exposé d'orientation politique, j'entends soutenir un maximum les entreprises par une approche inclusive qui vise à la croissance économique et à la prospérité de notre pays. Cela en soutenant pleinement les initiatives régionales, en actualisant et en affinant là où cela s'avère nécessaire les instruments de financement à l'exportation ou au niveau fédéral, tout en défendant les intérêts de nos entreprises et de la société économique au niveau international et ce, dans un esprit de fédéralisme de coopération.

 

Par conséquent, j'agis au sein du gouvernement pour les entreprises dans le cadre de leurs exportations mais également en Belgique pour les entreprises étrangères. L'ambition du gouvernement est de mener une politique de croissance en renforçant la compétitivité du pays, en promouvant le redressement socioéconomique et en assurant ainsi la création d'emplois supplémentaires par nos entreprises.

 

À cet égard, la politique fiscale et sociale du gouvernement fédéral a un rôle important à jouer en attirant de réels investissements pour lesquels le niveau fédéral appuiera les Régions.

 

En effet, l'accord de gouvernement mentionne littéralement: "Il est essentiel à cet égard que notre politique étrangère constitue, pour répondre à la réalité institutionnelle belge, un ensemble complémentaire et cohérent où chaque niveau de pouvoir a ses intérêts correctement défendus. Partant de ce principe de fédéralisme de coopération, le SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement organise la concertation avec les autorités concernées sur une base d'égalité afin de promouvoir la cohésion de la politique étrangère de la Belgique".

 

Ceci étant dit, le secrétaire d'État au Commerce extérieur exerce, selon les décisions du Conseil des ministres, une autorité concrète sur les organismes suivants du SPF Affaires étrangères, Commerce extérieur et Coopération au développement:

1. l'Agence pour le Commerce extérieur;

2. - le service B2 en ce qui concerne les instruments de financement de l'exploitation:

- l'Office national du Ducroire: tutelle conjointe avec les ministres des Finances et de l'Économie

- Finexpo;

3. en supplément, les services suivants de la direction générale Affaires bilatérales:

- le service B3.1 en ce qui concerne la problématique des missions économiques, en coopération avec l'Agence pour le commerce extérieur et les Régions,

- le service B3.2, à l'exception du dossier relatif aux conseillers pour la diplomatie économique.

 

Dans le cadre de mes fonctions, j'ai mené ces derniers mois une série de missions qui s'inscrivent dans les différentes formules, c'est-à-dire les visites royales ou visites d'État avec un volet économique, les missions princières par la princesse Astrid qui est la représentante de son frère, le roi Philippe, et les missions thématiques ou ciblées. Ces missions thématiques sont organisées à la demande des entreprises et des secteurs économiques et leur ouvrent les portes à l'étranger, principalement en leur offrant l'opportunité de s'asseoir autour de la table avec des ministres compétents à l'étranger ce qui leur permet ainsi d'exposer leur dossier d'une manière directe et cohérente.

 

Pour répondre concrètement à votre question, permettez-moi de vous donner un aperçu détaillé des missions. Il y a les visites royales avec un volet économique. Comme vous le savez, avait lieu, la semaine passée, la visite d'État du Roi et de la Reine en Chine. Il y a les missions princières comme celles effectuées au Pérou et en Colombie en décembre 2014, en Malaisie et à Singapour, en novembre 2014, au Qatar et aux Émirats arabes unis, en mars 2015. Il y a les missions thématiques et ciblées comme celles effectuées en Inde portant sur les activités portuaires, le diamant, l'infrastructure, l'écologie, et au Brésil portant sur les activités portuaires, le diamant, l'agriculture, le biopharmaceutique, l'alimentation, en mars 2015. Il y a eu les missions effectuées en Russie et en Azerbaïdjan qui étaient quant à elles plurisectorielles, en avril 2014. Il y a eu la mission effectuée aux États-Unis portant sur la technologie, l'innovation et les transports, en mai 2015. Il y a eu la mission Agoria qui a eu lieu en France avec pour référence le championnat européen, plus spécifiquement pour ce qui concerne le positionnement et l'opportunité pour nos entreprises en matière d'organisation, en juin dernier. Enfin, il y a eu les missions effectuées également en juin, en Bulgarie et en Hongrie portant sur l'alimentation et la technologie.

 

Il est donc impossible de traduire le bilan de ces missions économiques en chiffres pour avoir une approche quantitative immédiate. Les rapports diplomatiques de nos ambassadeurs sur place sont, toutefois, tous très positifs en matière de feedback des partenaires bilatéraux en ce qui concerne le rôle d'un secrétariat d'État fédéral et au sujet des entreprises qui génèrent un retour immédiat en concluant des contrats ou qui reçoivent un accès direct au niveau désiré. À titre d'exemple, permettez-moi de citer le rapport de notre ambassadeur au Brésil après ma visite à Brasilia et à Sao Paulo: "Le secrétaire d'État, Pieter De Crem, a effectué une visite de travail très réussie à Brasilia du 10 au 13 mars. Grâce à un lobbying intense et des contacts ciblés, ce poste est parvenu à ce que le secrétaire d'État rencontre quatre ministres fédéraux, un vice-ministre et un sous-secrétaire d'État. Ce succès s'explique par la pertinence des entretiens demandés avec une liste de points de discussion, l'organisation conjointe d'évènements de haut niveau comme le congrès des droits douaniers et le séminaire sur le processus de Kimberley, et le bon timing de la visite. Le gouvernement a prêté serment le 1er janvier 2015 et a véritablement commencé à fonctionner après la mi-février. Le secrétaire d'État était ainsi le premier visiteur de ce niveau à rencontrer, par exemple, le ministre des Ports, de l'Agriculture, le vice-président et bien d'autres".

 

Bien évidemment, mon travail ne s'est pas limité aux nombreuses missions à l'étranger. En Belgique, j'ai reçu des délégations de commerce extérieur, par exemple du Liban, du Nicaragua, du Kenya, de la Nouvelle-Zélande, d'Australie et bien d'autres. J'ai également eu des contacts avec divers secteurs: le diamant, les ports, la construction, la FEB, Agoria et les organisations régionales. En outre, je suis en contact actif avec les différentes chambres de commerce en Belgique et à l'étranger. J'ai déjà effectué des dizaines de visites à travers la Belgique.

 

Au sein de mon cabinet et dans le cadre de mes compétences, j'ai également contribué aux plans fédéraux suivants: le plan fédéral pour les PME et les indépendants, le Plan d'Action national des entreprises et des droits de l'homme, le plan fédéral de lutte contre la pauvreté, le plan fédéral en ce qui concerne la mise en œuvre du gender mainstreaming et la mise en œuvre de la Convention des Nations unies relative aux droits des personnes handicapées.

 

Enfin, en ce qui concerne votre question spécifique sur l'Agence pour le Commerce extérieur, je tiens à faire remarquer qu'alors que le SPF Affaires étrangères prenait encore la moitié du budget de l'Agence pour le Commerce extérieur pour son compte en 2014, cette part a augmenté en 2015 jusqu'à deux tiers du budget. Grâce aux économies réalisées et à la génération d'un certain nombre de nouveaux revenus par l'introduction d'une nouvelle application, l'Agence a été en mesure de faire face à cette nouvelle réalité. En plus, le nouveau rôle de l'Agence dans l'organisation du volet économique renforcé des visites d'État doit naturellement être mentionné. La semaine passée en Chine, l'Agence a prouvé une fois de plus sa performance et son efficacité.

 

03.03 Stéphane Crusnière (PS): Monsieur le secrétaire d'État, je vous remercie pour la précision de votre réponse qui me rassure et je vous invite à l'envoyer à Bart De Wever puisqu'il s'inquiétait récemment de la façon dont vous occupiez vos journées. Cela mériterait qu'il soit au courant.

 

Monsieur le président, il serait intéressant d'avoir un débriefing des missions. M. le secrétaire d'État a exposé toute une série de missions. Je sais qu'il est difficile d'obtenir un bilan chiffré directement au retour des missions. Il faut parfois un peu de temps. Malgré tout, je pense qu'il serait opportun d'avoir les débriefings des différentes missions effectuées, des différents contacts établis. Il s'agit de transparence.

 

Par ailleurs, je souhaiterais régulièrement connaître l'état d'avancement, le bilan des relations avec les entités fédérées. On sait que celles-ci jouent un rôle important en matière de commerce extérieur. Il y a donc une coordination nécessaire à mettre en place. Savoir ce qui se fait, ce qui pourrait se faire, ce qui pourrait être amélioré dans les contacts entre les niveaux de pouvoir, je suis demandeur pour ce genre de débats au sein de notre commission.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

04 Vraag van de heer Peter Luykx aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "het kerntakendebat over het Agentschap Buitenlandse Handel" (nr. 5481)

04 Question de M. Peter Luykx au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "le débat sur les missions essentielles de l'Agence pour le Commerce extérieur" (n° 5481)

 

04.01 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, ik dank u dat u deze vraag afzonderlijk wilt behandelen omdat ze toch een ander onderwerp heeft dan de vorige.

 

Bij de bespreking van uw beleidsverklaring hebben wij al kort van gedachten gewisseld over de taken van het Agentschap voor Buitenlandse Handel. We weten dat er een verminderde dotatie is en dat daardoor eigenlijk het debat over de taken heropend zou moeten worden. U hebt zeer correct verwezen naar het regeerakkoord dat het heeft over de ondersteunende rol en het verfijnen van het federaal niveau in overleg met de deelstaten. Dat moet een weerspiegeling zijn van de Belgische institutionele realiteit. In dat kader is toen gezegd dat men zou bekijken hoe men die eventuele besparingen kon doorvoeren en hoe men bepaalde taken kon overhevelen naar de deelstaten.

 

Mijnheer de staatssecretaris, is dat gesprek al lopende? Hebt u daarover overleg gehad met uw collega’s op regionaal niveau? Kunt u ons daarover nieuws brengen in deze commissie?

 

04.02 Staatssecretaris Pieter De Crem: Mijnheer Luykx, de taken van het Agentschap voor Buitenlandse Handel worden vastgesteld door het samenwerkingsakkoord van 24 mei 2002. In uitvoering van het akkoord moet de directie van het agentschap alles in het werk stellen om de uitvoering van alle daarin beschreven taken te verzekeren. Zo organiseert het Agentschap voor Buitenlandse Handel in samenwerking met de gewestelijke exportbevorderende diensten en de FOD Buitenlandse Zaken de gezamenlijke economische zendingen. Ik mag u meedelen dat de bedrijfswereld herhaaldelijk en in steeds duidelijker bewoordingen vraagt om meer economische missies op federaal niveau te organiseren. Dat is een vaststelling.

 

De raad van bestuur van het agentschap ABH is een beheersorgaan waarin zowel de federale overheid als de drie Gewesten zijn vertegenwoordigd. Deze raad heeft geen enkele beslissing genomen in de richting van een vermindering van de taken. Ik zou moeten zeggen: integendeel. In december 2014 heeft de raad het agentschap ABH unaniem een nieuwe opdracht toevertrouwd, namelijk de logistieke organisatie en het beheer van het economische en academische luik van het staatsbezoek. De raad is dus geenszins de weg ingeslagen van een taakvermindering, maar misschien van een taakheroriëntatie.

 

Wel heeft de algemene directie voorgesteld om de dienst Overseas Business Opportunities aan de Gewesten over te dragen. De drie Gewesten hebben zich hiertegen echter verzet omdat ze het van essentieel belang achten of hebben geacht dat het agentschap deze dienstverlening aan de Gewesten blijft verzekeren. De andere opdrachten liggen vast in het samenwerkingsakkoord en kunnen niet worden overgeheveld naar de Gewesten.

 

In de loop van de voorbije jaren heeft de algemene directie van het agentschap talrijke maatregelen genomen om te besparen. De werkingskosten zijn hierdoor sinds 2010 met 35 % gedaald. Ook het aantal personeelsleden werd teruggeschroefd van 48 op het moment waarop het ABH werd opgericht, naar 36 personeelsleden op dit moment. Omdat verdere besparingen de uitvoering van het samenwerkingsakkoord in gevaar zouden brengen, ziet de algemene directie geen ruimte voor nieuwe substantiële besparingen. Daarom werd aan de raad van bestuur een actieplan voorgesteld dat nieuwe inkomsten moet genereren. Dit plan heeft de unanieme goedkeuring gekregen van de raad, dus van de vertegenwoordigers van de Gewesten en van de federale overheid. In een eerste evaluatie hiervan is voorzien voor september.

 

Hiermee denk ik op uw drie vragen een antwoord te hebben gegeven.

 

04.03 Peter Luykx (N-VA): Dank u, mijnheer de staatssecretaris. De tering wordt naar de nering gezet. U zoekt meer inkomsten. Ondanks de hervorming of de afbouw van het personeel, blijven de taken van het agentschap zeer belangrijk. Het is goed om regionaal en federaal voor afstemming te zorgen met alle betrokken actoren, met daarbij de commentaren in de pers dat we allemaal hetzelfde willen en niet willen. Idem velle atque idem nolle, fortiam amicitia est, om in de lijn van de amicitia nog een derde uitspraak te doen.

 

04.04 Staatssecretaris Pieter De Crem: sed veritas amicus magis est.

 

04.05 Peter Luykx (N-VA): Ik heb het gelezen.

 

04.06 Staatssecretaris Pieter De Crem: Plato is een vriend, maar de waarheid is nog een grotere vriend.

 

04.07 Peter Luykx (N-VA): De waarheid heeft inderdaad haar rechten en daarom zitten wij ook hier. Wij moeten u kunnen ondervragen zodat wij waarheidsgetrouwe en goede antwoorden kunnen krijgen.

 

Ik dank u alleszins voor uw antwoord. Het samenwerkingsakkoord is inderdaad bepalend, maar het zal op meerdere terreinen, ook wat betreft buitenlandse betrekkingen, moeten worden aangekaart. Er is nog heel wat werk aan de winkel, ook wat de herziening betreft van de samenwerkingsakkoorden.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

05 Vraag van de heer Peter Luykx aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "Trade4U, het dynamische platform voor internationale zakelijke opportuniteiten" (nr. 5482)

05 Question de M. Peter Luykx au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "Trade4U, la plate-forme dynamique pour les opportunités d'affaires internationales" (n° 5482)

 

05.01 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, in april 2015 lanceerde het Agentschap voor Buitenlandse Handel de mobiele applicatie Trade4U, waar bedrijven voor een bijdrage van 150 euro per jaar informatie kunnen vinden over internationale overheidsopdrachten, handelsopportuniteiten, enzovoort.

 

Ik las dat uw collega minister Reynders op 16 juni aanwezig was op de UNITEE Business and Trade Fair, waar hij kennismaakte met deze applicatie. Dit past in het Europese belang waar wij op zoek gaan naar meer tewerkstelling en ervoor moeten zorgen dat men geen handelsopportuniteiten misloopt.

 

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb een aantal concrete vragen over dit project. Ten eerste, hoe kwam dit initiatief tot stand? Kwam dat op verzoek van de bedrijven of is het een initiatief van het agentschap zelf?

 

Ten tweede, bestond dit niet al? Is dit uniek of is het een copy paste van een gelijkaardig initiatief, met verbeteringen?

 

Ten derde, het project werd onlangs gelanceerd. Is het al mogelijk om concrete cijfers te krijgen over het aantal bedrijven dat zich hierop abonneerde? Vond er al een evaluatie plaats van het project?

 

Ten vierde, wat is de rol van een aantal sponsors, zoals Suez en ING in dit project? Kunt u daarover wat meer uitleg geven?

 

Tot slot, ik lees dat ook AWEX en FIT betrokken waren in de UNITEE Business and Trade Fair. Hoe zit het concreet voor dit project? Is daarover overleg geweest?

 

05.02 Staatssecretaris Pieter De Crem: Mijnheer Luyckx, het economisch landschap in België bestaat voor meer dan 90 % uit kmo's. Zoals we allemaal weten, hebben die de middelen noch de tijd om in de massa aan internationale handelsopportuniteiten te zoeken naar de voor hen geschikte opportuniteiten.

 

Het Agentschap voor Buitenlandse Handel consulteert meer dan 270 sites en maakt internationale projecten. Het maakt aanbestedingen die voor de bedrijven van belang zijn toegankelijk en in de eerste plaats ook kenbaar. Die zijn heel vaak niet gekend door de potentieel geïnteresseerden. Dat is op zich al een belangrijke tijdsbesparing.

 

Het platform aanbieden voor de mobile devices – smartphone en tablet – was een noodzaak gezien deze in toenemende mate worden gebruikt. Tegenwoordig wordt een mail op twee gelezen via een smartphone of een tablet en niet meer via een vaste computer.

 

Naast het antwoorden op een vraag van de markt werd de ontwikkeling van dit pakket ook gezien als een nieuwe financieringsbron. Er bestaan weliswaar privé-bedrijven die internationale handelsopportuniteiten verspreiden, maar hun diensten verschillen fundamenteel van Trade4U op de volgende punten. Ik wil dit toch wel even belichten.

 

De kwaliteit van het aanbod is inferieur aan dat van Trade4U. Het ABH verzamelt informatie over potentiële opportuniteiten nog vóór hun officiële publicatie. Dit maximaliseert de kansen van Belgische bedrijven en de diplomatieke posten. De commerciële vertegenwoordigers van de regio’s dragen bij aan het voeden van deze informatie. De bedrijven die geabonneerd zijn op Trade4U beschikken zo over geprivilegieerde bronnen en niet uitsluitend over opportuniteiten die op het internet beschikbaar worden gesteld.

 

De abonnees van Trade4U appreciëren in het bijzonder de dienst om lastenboeken te bekomen. Het agentschap neemt hiertoe de nodige administratieve stappen in het buitenland, hetgeen niet één privé-bedrijf aanbiedt. Het platform voor mobiele toestellen wordt, voor zover wij weten, niet door privé-bedrijven aangeboden en de prijs die door hen wordt gevraagd is vijf à tien keer hoger dan die voor het Trade4U-pakket waarbij jaarlijks ook twee seminaries worden aangeboden. Dit laatste is in de prijs inbegrepen. Het aanvullende statistiekabonnement wordt door geen enkel bedrijf op de privémarkt aangeboden.

 

Momenteel zijn er 250 bedrijven geabonneerd, hetgeen aanzienlijk is gezien de recente lancering van de applicatie en gezien de specificiteit van de Belgische markt met vele, kleine bedrijven. De ontvangen feedback is uitermate positief, zowel wat de kwaliteit als de kwantiteit van de informatie betreft. Het agentschap luistert aandachtig naar die feedback van de bedrijven en heeft ook de intentie om de dienst, zoals deze nu bestaat, verder te ontwikkelen, maar ook rendementsverbeteringen aan te brengen.

 

De sponsoring waarvan u melding hebt gemaakt, is noodzakelijk en diende om de organisatie van het Trade4U-openingsseminarie te bekostigen.

 

Ik kom dan tot uw laatste vraag. De raad van bestuur van het Agentschap voor Buitenlandse Handel waarin de regio’s zetelen, heeft de ontwikkeling van dit aanbod goedgekeurd. Het project werd ontwikkeld in samenwerking met de regio’s. De logo’s van de regio’s worden gebruikt in alle mails die naar de klanten worden verstuurd en ze verschijnen ook in de app. De regio’s hebben het aanbod op hun website gepubliceerd en vullen de exportfiches aan.

 

Ik denk dat dit ook een goed voorbeeld van een inclusieve aanpak is.

 

05.03 Peter Luykx (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord. Ik heb op al mijn vragen een voldoende antwoord gekregen. Ik denk dat u die financiering inderdaad goed kunt gebruiken en uw unique selling proposition van dit agentschap ook enigszins kunt bepalen.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

06 Vraag van mevrouw Nele Lijnen aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "de TFTA" (nr. 5123)

06 Question de Mme Nele Lijnen au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "la TFTA" (n° 5123)

 

06.01 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de staatssecretaris, de leiders van verschillende Afrikaanse landen hebben in Caïro het verdrag in verband met de Tripartite Free Trade Area ondertekend. Daarin komen zij overeen om drie bestaande handelsblokken te verenigen tot één vrijhandelszone. Hierdoor zullen de Southern African Development Community, de East African Community en de Common Market for Eastern and Southern Africa worden samengevoegd, waardoor 26 Afrikaanse landen worden verenigd van Kaapstad tot Caïro. Het doel is om de handel doorheen Afrika te vereenvoudigen en zo de handel tussen de verschillende Afrikaanse staten te verbeteren.

 

Het Afrikaanse continent staat voor enorme uitdagingen inzake onder meer governance. Corruptie en diverse belemmerende structuren en barrières verhinderen meer handel en samenwerking. Het akkoord kan, ondanks die problemen, een stap voorwaarts betekenen.

 

Mijnheer de staatssecretaris, zal het initiatief volgens u vooruitgang brengen voor de Afrikaanse handel? Beschouwt u het akkoord als een verbetering ten opzichte van de bestaande handelszones? Kunt u dat nader verklaren?

 

Wat zijn volgens u de voornaamste uitdagingen om het te realiseren?

 

Wat kunnen de gevolgen en opportuniteiten zijn voor de Belgische handelaars die actief zijn in dat deel van de wereld?

 

06.02 Staatssecretaris Pieter De Crem: Mevrouw Lijnen, zoals alle landen en werelddelen in de wereld zal Afrika werk moeten maken van duurzame ontwikkeling. Soms gebeurt dat, in meerdere of in mindere mate. Immers, duurzame economie leidt tot minder conflicten en mogelijk meer democratisering. Er is niet noodzakelijk een verband tussen het ene en het andere op het Afrikaanse continent.

 

Vrijhandel is een goede zaak. Ik ben daar voorstander van.

 

06.03 Nele Lijnen (Open Vld): Wij ook.

 

06.04 Staatssecretaris Pieter De Crem: Vrijhandel is een goede zaak in de mate dat hij echt bijdraagt tot duurzame ontwikkeling. De link kan worden vastgesteld, maar is niet altijd voldoende aanwezig. Vrijhandel moet aan een aantal voorwaarden zijn onderworpen, waarin de bescherming van lokale duurzame productie en vooral omgevings- en milieufactoren een belangrijke rol spelen. Daar zullen wij het ook wel over eens zijn.

 

De ondertekening van het verdrag over de tripartiete vrijhandelszone van de EAC, de SADC en de COMESA werd goed ontvangen, omdat een grote markt van 600 miljoen gebruikers-consumenten wordt bediend.

 

Bovendien zal de samenwerking tussen de drie organisaties de efficiëntie en de coherentie vergroten.

 

Er wordt ook gesproken over een volgend, meer omvattend project, met name de oprichting van een continental free trade area op initiatief van de Afrikaanse Unie, wat wij ook steunen.

 

Wat zijn de voornaamste uitdagingen? De uitdaging is natuurlijk de effectieve implementatie van de TFTA, aangezien er nog veel tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen bestaan. Tijdens de verschillende prinselijke economische missies en de thematische missies, die ik de voorbije maanden heb ondernomen en waar ik aan het begin van de commissie naar heb verwezen en toelichting bij heb gegeven, bleek uit de contacten met de bedrijven trouwens dat vooral tarifaire en niet-tarifaire handelsbelemmeringen ook onze bedrijven ervan weerhouden om te investeren en om die nieuwe consumenten toe te laten op de consumentenmarkt.

 

Voorts zijn er grote economische verschillen tussen landen en regio’s, die ook erg problematisch zijn voor het functioneren van een vrijhandelszone, in het bijzonder voor de vrijhandelszone in kwestie. Het betreft hier echter niet een exclusief Afrikaans probleem, we zien dat ook in Zuid-Amerika, Centraal-Amerika en Azië. De grote verschillen tussen landen en regio’s blijven problematisch.

 

Het grootste probleem is bovendien dat infrastructuur weinig of zelfs niet voorhanden is en het gebrek aan infrastructuurprojecten, wat ook met efficiënte communicatie te maken heeft.

 

Ten slotte, de positieve impact van de nieuwe handelszone bestaat voor de Belgische economische actoren in een verhoogde aantrekkingskracht van een ruimere markt. Die markt is heel duidelijk ook een afzetmarkt voor onze producten, die in afgeleide ook een Belgische groei met zich kan brengen. Goederen zullen vrij kunnen circuleren van het noorden van Afrika en de vuurtoren van Alexandrië tot aan Kaapstad, nog twee uitzonderlijk goede communicatiepunten, eenmaal de TFTA is ingevoerd.

 

06.05 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw omvattend antwoord.

 

Ik deel uw visie dat de TFTA in het beste der werelden ook tot een betere democratie en stabiliteit in de regio leidt. Laten wij samen kijken wat de toekomst brengt. Wij hopen dat het initiatief economische vooruitgang voor het continent betekent.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

07 Vraag van mevrouw Rita Bellens aan de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel, toegevoegd aan de minister belast met Buitenlandse Handel, over "de Belgische kandidatuur voor het lidmaatschap van de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank" (nr. 5533)

07 Question de Mme Rita Bellens au secrétaire d'État au Commerce extérieur, adjoint au ministre chargé du Commerce extérieur, sur "la candidature belge à l'adhésion à la Banque asiatique d'investissement pour les infrastructures" (n° 5533)

 

07.01 Rita Bellens (N-VA): Mijnheer de staatssecretaris, enkele dagen geleden berichtten de media dat België zich kandidaat gesteld zou hebben voor de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank. Enerzijds zou dit lidmaatschap het voor de Belgische bedrijven gemakkelijker maken in China te investeren. Anderzijds zou de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank ook van plan zijn te investeren in de Europese economie.

 

De Nederlandse kandidatuur is eerder dit jaar al geaccepteerd. In ruil voor een kapitaalstorting van 1 miljard dollar heeft Nederland een stemgewicht van 1,16 %. In het artikel spreekt u van het voordeel dat het ons veel gemakkelijker toegang zal geven tot de Chinese economie.

 

Welke voordelen ziet u dan ten opzichte van de huidige situatie? Zullen deze voordelen in verhouding zijn tot de Belgische kapitaalinbreng en het stemgewicht in de Aziatische Infrastructuur Investeringsbank?

 

Er wordt gewag gemaakt dat de bank vooral zou focussen op infrastructuur. Hoe verhoudt dit zich tot de andere sectoren?

 

Uiteraard biedt het lidmaatschap de mogelijkheid te investeren in China. Wij zijn wel een beetje bezorgd om onze Belgische bedrijven, en dan vooral om de maakindustrie. Wat zijn de eventuele gevolgen voor de Belgische bedrijven?

 

In welke maatregelen voorziet u om de overgang zo vlot mogelijk te laten verlopen?

 

07.02 Staatssecretaris Pieter De Crem: Mevrouw Bellens, op voorstel van de minister van Financiën heeft de Ministerraad, in een grote consensus van alle aanwezige partijen, beslist akkoord te gaan met de intentieverklaring het Belgische lidmaatschap aan te vragen van de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB.)

 

De mogelijke economische voordelen van de toetreding zijn tweeledig. Enerzijds is er de toegang tot de Aziatische markten die nu een belangrijke groei kennen. Anderzijds is er de toegang tot de Chinese kapitaalmarkt die in volle expansie is.

 

Naast de economische opportuniteiten biedt de toetreding ook politieke voordelen gelet op de verdere uitbouw van onze relaties met Azië en China. Ons lidmaatschap zal ons, samen met andere partners, in staat stellen om een reeks belangrijke sociale en milieuoverwegingen te laten weerklinken binnen de bank bij de selectie en goedkeuring van projecten. Een van de belangrijkste zaken die in onze bilaterale contacten overigens werd aangekaart, is natuurlijk de grote problematiek van de omgevings- en milieufactoren die de Chinese economische ontwikkeling met zich meebrengt. Deze problematiek speelt niet alleen in China zelf, maar ook wereldwijd in het kader van het in overeenstemming brengen met bepaalde normen, denk maar aan de Kyoto-norm.

 

Het bedrag van de Belgische kapitaalinbreng is nog niet gekend. Ik stel voor dat u die vraag aan minister Van Overtveldt stelt. Ik kaats deze vraag niet af, maar ik weet niet hoeveel de kapitaalinbreng bedraagt. Ik heb daar grosso modo een idee van, maar ik weet niet op welke begrotingspost die concreet zal worden ingeschreven. Dit is een technische aangelegenheid.

 

Het spreekt voor zich dat de investeringen in infrastructuur aan alle economische sectoren ten gunste kunnen komen. Voorts is het, ons inziens, van groot belang dat de bank complementair samenwerkt met de bestaande financiële internationale instellingen, waaronder de Aziatische Ontwikkelingsbank die, zoals u weet, ook een belangrijk deel is in de regionale ontwikkeling.

 

Wat de wederzijdse toegang tot de Europese en Chinese markt betreft, voert de Europese Unie een brede handelsdialoog met China. Zo werd tijdens het bezoek van premier Li Keqiang aan Brussel begin deze week afgesproken om de bescherming van intellectuele eigendomsrechten te versterken. Ook over de investeringstoegang lopen er onderhandelingen tussen de Europese Unie en China.

 

Om onduurzame investeringen te vermijden, is België voorstander om een hoofdstuk duurzame ontwikkeling in dit EU-akkoord in te schrijven. Voor meer specifieke informatie doet u er goed aan collega Reynders te ondervragen.

 

Het Consumentenbeleid en de Gewesten spelen een belangrijke rol in het industriebeleid. Het is een multifocale aanpak.

 

Het was volgens mij tijd dat België deel werd van de bank omdat een aantal belangrijke buurlanden, met wie we handelsrelaties hebben, zijn toegetreden. Ik zeg niet dat we in het concurrentiële nadeel waren gekomen, maar we wilden deze situatie toch vermijden.

 

07.03 Rita Bellens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, ik dank u voor uw omstandig antwoord.

 

Ik denk dat er inderdaad een aantal heel belangrijke aspecten zijn waarmee we rekening kunnen houden, net als de samenwerking met China, en Azië in het algemeen, die heel belangrijk is.

 

Het is misschien interessant, vermits Nederland al is toegetreden, om binnenkort te bekijken wat voor hen het voordeel is en wat wij daaruit eventueel kunnen leren.

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.10 uur.

La réunion publique de commission est levée à 11.10 heures.