Commissie voor de Buitenlandse Betrekkingen

Commission des Relations extérieures

 

van

 

Maandag 11 mei 2015

 

Namiddag

 

______

 

 

du

 

Lundi 11 mai 2015

 

Après-midi

 

______

 

 


De behandeling van de vragen en interpellaties vangt aan om 17.43 uur. De vergadering wordt voorgezeten door de heer Dirk Van der Maelen.

Le développement des questions et interpellations commence à 17.43 heures. La réunion est présidée par M. Dirk Van der Maelen.

 

01 Échange de vues avec le vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur la mission de B-FAST au Népal et questions jointes de

- Mme Gwenaëlle Grovonius au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la mission B-FAST au Népal" (n° 4175)

- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le bilan de la mission B-FAST au Népal et les enseignements à tirer quant à l'organisation de cette structure" (n° 4253)

- Mme Rita Bellens au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "le déploiement de B-FAST" (n° 4270)

- Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la mission B-FAST au Népal" (n° 4274)

- M. Wouter De Vriendt au vice-premier ministre et ministre des Affaires étrangères et européennes, chargé de Beliris et des Institutions culturelles fédérales, sur "la mission B-FAST au Népal" (n° 4289)

01 Gedachtewisseling met de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over de missie van B-FAST in Nepal en samengevoegde vragen van

- mevrouw Gwenaëlle Grovonius aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de B-FAST-missie in Nepal" (nr. 4175)

- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de balans van de B-FAST-missie in Nepal en de lessen die er op het stuk van de organisatie van die missie uit kunnen worden getrokken" (nr. 4253)

- mevrouw Rita Bellens aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de inzet van B-FAST" (nr. 4270)

- mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de B-FAST-missie naar Nepal" (nr. 4274)

- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eersteminister en minister van Buitenlandse Zaken en Europese Zaken, belast met Beliris en de Federale Culturele Instellingen, over "de B-FAST-missie in Nepal" (nr. 4289)

 

De voorzitter: Collega’s, ik geef eerst de minister de gelegenheid een inleiding te geven, waarna er kan worden gereageerd in de volgorde waarin de vragen zijn ingediend.

 

01.01 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, beste commissieleden, zoals ik tijdens het plenair debat vorige donderdag heb aangekondigd, zal ik in de vergadering van vandaag terugkomen op de voorbije B-FAST-missie naar Nepal.

 

Eerst en vooral wil ik in naam van ons land herhalen dat onze gedachten bij het Nepalese volk zijn. De aardbeving van twee weken geleden is een menselijke ramp geworden. Duizenden mensen lieten het leven, verloren hun dierbaren of werden dakloos. Vele ngo’s, ook uit België, proberen nu zo veel mogelijk humanitaire hulp te geven.

 

Ik wil hier vooral de vrijwilligers van B-FAST bedanken voor hun werk en voor hun inzet in de eerste dagen na de aardbeving. Ik ben daar trots op. Ondanks de moeilijke en chaotische omstandigheden in Nepal hebben zij er alles aan gedaan om de getroffen bevolking te helpen. Zij verleenden medische en humanitaire bijstand aan de mensen, zij lieten ook tenten, veldbedden, dekens, tafels, stoelen en elektriciteitsvoorzieningen achter in Nepal. De ngo’s ter plaatse zullen dat materiaal blijven gebruiken.

 

Hoewel het nog te vroeg is om definitieve lessen te trekken uit de ramp – de Europese internationale coördinatie zal immers ook met alle betrokken partners geëvalueerd moeten worden –, kan ik u vandaag wel al enkele elementen geven om onze recente inzet te verduidelijken. Ik zal een chronologie geven van de voornaamste beslissingsmomenten en actiepunten.

 

Op zaterdag 25 april trof een zware aardbeving Nepal, met 7,8 op de schaal van Richter. Vooral het stedelijk gebied van de hoofdstad Kathmandu en de vallei van Kathmandu werden daarbij getroffen. In die streek bevinden zich in deze periode veel buitenlandse wandelaars en klimmers.

 

In de loop van dezelfde ochtend activeert UN OCHA zijn UNDAC-netwerk. Ook aan Europese UNDAC-vrijwilligers wordt gevraagd om stand-by te zijn om een assessment uit te voeren. Internationale media rapporteren op dat moment ook dat de schade in Kathmandu en omgeving aanzienlijk is en dat internationale hulp nodig zal zijn.

 

Om 13 u 00 activeert de Europese Unie op haar beurt het Europees Emergency Response Coordination Centre. Anderhalf uur later verspreidt het Centre de voorlopige hulpaanvraag van Nepal voor humanitaire noodhulp, waaronder USAR-teams.

 

De formele communicatie wordt later verdeeld onder de EU-lidstaten.

 

U weet dat B-FAST niet zomaar over een inzet kan beslissen. Dit kan alleen nadat het getroffen land België rechtstreeks of via de Europese Unie of de VN om hulp vraagt.

 

Daarop wordt beslist om het planningscomité diezelfde avond samen te roepen. Het B-FAST-planningscomité komt samen om 19 u 00 en bespreekt de hulpaanvraag van de Nepalese regering aan de Europese Unie, alsook de eerste assessments over de ramp.

 

Op dat moment bevestigen onze ambassade in Delhi en het ereconsulaat in Kathmandu de ernst van de schade in Nepal. De Nepalese vraag betreft zowel hulpverleners als hulpgoederen. Het planningscomité bekijkt de diverse mogelijkheden om hulpverleners uit te sturen.

 

Het B-FAST-planningscomité identificeert twee modules die direct inzetbaar zijn, het Urban Search and Rescue Team (USAR) en de Advanced Medical Post (AMP). Door de specificiteit van de ramp – een aardbeving – en het zwaar getroffen stedelijk gebied van Kathmandu wordt voorgesteld om het USAR-team te ontplooien. Dit USAR-team past met al zijn materiaal in het vliegtuig A321 dat door Defensie wordt aangeboden.

 

Voor het transport van een veldhospitaal, dat qua materiaal een grotere transportcapaciteit vraagt, zouden minstens twee vliegtuigen nodig zijn, namelijk de A321 en een C-130. Het gezamenlijk ontplooien van USAR en AMP zou een groter vliegtuig vergen, namelijk een A330, dat niet meteen inzetbaar was.

 

Op basis van vroegere ervaringen met logistieke problemen tijdens vorige intercontinentale operaties wordt ernaar gestreefd het team en het materiaal in één vliegtuig te houden.

 

De inzet van een AMP-light, zijnde een tiental medische profielen met extra materiaal maar zonder shelter, wordt ook besproken. Volgens de experts van Volksgezondheid voldoet een dergelijke operatie evenwel niet aan de internationale normen van de WHO en kan die piste helaas niet in aanmerking worden genomen.

 

Bovendien beschikt een USAR-team ook altijd over een eigen arts en een aantal verpleegkundigen, die weliswaar in eerste instantie voor het eigen team bedoeld zijn. Vanuit hun humanitaire ingesteldheid kunnen zij echter evengoed medische verzorging aan de lokale bevolking toedienen, zij het uiteraard op kleinere schaal.

 

Sur la base de ces éléments, le Comité définit l’engagement de B-FAST, à savoir une équipe USAR avec un camp de base composé de 43 personnes, dont des fonctions de recherche et de sauvetage, de gestion d’équipes et de soutien générique. Le transport au Népal est réglé par la Défense au moyen d’un Airbus A321.

 

Le soir même et la nuit, le Conseil de coordination a été informé sur la proposition de déploiement. Tous les membres ont répondu positivement. Ensuite, la proposition a été soumise à l’approbation du Conseil des ministres. Cela a eu lieu lors de la séance de vendredi dernier conformément à la procédure formelle. Les contacts ont été pris avec les collaborateurs antérieurement.

 

Le dimanche 26 avril 2015 s’inscrit intégralement dans la préparation et le départ de l’équipe B-FAST – USAR. 7 h 00: le rassemblement et le fait de palettiser du matériel au magasin B-FAST à Peutie. 10 h 00: le matériel est chargé dans l’Airbus A321. 13 h 00: les membres de l’équipe ont été rassemblés aussi à Peutie, en ce compris une visite médicale réalisée sur place. 15 h 30: départ de l’équipe vers Melsbroek. 16 h 00: le ministre de l’Intérieur, mon collègue le vice-premier ministre M. Jambon, et l’ambassadeur népalais ont été saluer l’équipe avec, si je ne m’abuse, une rencontre de presse qui a été organisée à ce moment-là. Et à 18 h 00, l’équipe B-FAST a aidé à charger l’A321 pour qu’il puisse décoller de Melsbroek pour le Népal à 20 h 37, alors que la première demande évoquée avait eu lieu la veille à 13 h 00 et qu’une réunion du Comité a eu lieu à 19 h 00.

 

Après une escale à Bahreïn, l'Airbus a été dévié vers New Delhi. En effet, les autorités népalaises n'admettent plus de vols, malgré les engagements oraux qu'une exception serait faite pour les missions humanitaires. L'équipe B-FAST a toutefois réussi à envoyer, dans un vol humanitaire espagnol, un poste avancé à Katmandou. De concert avec le consul honoraire de Belgique au Népal, elle a essayé de faciliter l'arrivée du reste de l'équipe, des partenaires internationaux et de la presse passant la nuit à New Delhi.

 

Le feed-back du 28 avril du poste de Katmandou a confirmé la congestion et le chaos à l'aéroport. Des pays voisins comme l'Inde, le Pakistan et la Chine ont envoyé des équipes humanitaires enregistrées, mais surtout beaucoup d'autres qui ne l'étaient pas. Leurs avions ont, dès lors, grippé le fonctionnement de l'aéroport de Katmandou.

 

L'après-midi, les autorités aéroportuaires ont finalement accordé leur permission à l'Airbus belge. Une heure et demie plus tard, l'équipe est arrivée à Katmandou et a installé son camp de base chez ses homologues néerlandais qui avaient atterri la veille. D'autres équipes européennes USAR et médicales, dont celles de la République tchèque, de l'Italie, de la Norvège et de l'Espagne, ne sont parvenues au Népal que les jours suivants.

 

Op 29 april keert de A321 terug naar België met aan boord 127 passagiers, 45 Belgen en 82 andere EU-burgers. Zoals de akkoorden over de internationale coördinatie bij rampen het voorschrijven, kreeg B-FAST via het VN-team een sector toegewezen, de stad Gorkha, op een honderdtal kilometer van Kathmandu, in landelijk gebied. Ook de USAR-teams van Singapore en Spanje gaan deze richting uit.

 

Op 30 april wordt een eerste assessment uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er relatief weinig nood is aan een USAR-team. De schade in deze sector is immers niet zo groot. De coördinatie van de hulp ter plaatse is in deze fase evenwel nog in handen van het Nepalese leger, dat niet gemakkelijk toegang verschaft tot de hoger gelegen dorpen. Bovendien blijkt er bij de lokale overheid weinig kennis en zelfs wat argwaan te bestaan over internationale hulpteams. Deze vaststelling verplicht het team ter plaatse om overleg te plegen met de collega’s in Brussel. Daarop wordt beslist om het team zo breed mogelijk in te zetten, los van de zuivere activiteiten inzake search and rescue. De deskundigen van de civiele bescherming, die het gros van het team uitmaken, zijn immers opgeleid om een brede waaier aan hulpactiviteiten uit te voeren, zoals zij dat ook bij ons in België doen.

 

Zo wordt gedurende de rest van de missie meer aandacht gegeven aan het verlenen van humanitaire hulp, onder meer medische bijstand, het herstel van cruciale infrastructuurnetwerken en nutsvoorzieningen.

 

In de Belgische pers verschijnen ondertussen berichten dat de missie van B-FAST zou worden afgelast. Tijdens de avondbriefing door de teamleider van het team wordt de mogelijkheid van een exitstrategie besproken. De eindbeslissing is evenwel nog niet genomen. De media interpreteren dit dus voorbarig als het einde van de missie.

 

Op 1 mei ’s avonds berichtte zowel de EU als de VN dat de inzet van USAR-teams moet worden afgebouwd en dat wordt overgegaan tot de humanitairehulpfase, waaraan B-FAST ter plaatse al meewerkt.

 

Een dag later volgt de formele vraag tot terugtrekking, waardoor aan de exitstrategie wordt voortgewerkt.

 

Het Belgisch team keert op 5 mei terug met het Nederlandse toestel waarmee ook de Nederlandse USAR-mensen worden teruggebracht. Op dat ogenblik zijn ook de teams van onder meer Polen en Denemarken al vertrokken.

 

Een deel van het materiaal van het basiskamp wordt overhandigd aan lokale betrokkenen voor twee ngo’s.

 

La semaine dernière, de nombreuses personnes se sont fait entendre sur l'exécution de cette mission. Certaines ont été très critiques à l'égard du choix des moyens engagés. Après les faits, il est toujours plus aisé de pointer un doigt accusateur! Au moment concerné, on pouvait parfaitement justifier l'envoi de l'équipe B-FAST en raison de la demande expresse en faveur de telles équipes, la disponibilité du transport approprié et la mobilisation rapide de l'équipe. La proposition a non seulement été validée par les Affaires étrangères, mais aussi par les six collègues du Conseil de coordination. Lors de la séance du collège de vendredi dernier, l'ensemble du gouvernement a d'ailleurs validé à nouveau cette mission B-FAST.

 

Cette mission mérite-t-elle d'être soumise à une évaluation? Évidemment, comme suite à chaque mission à l'étranger, nous tirerons aussi les leçons de cette mission-ci. Ceci a non seulement été convenu lors du Conseil des ministres de vendredi dernier, mais également dans l'accord de gouvernement qui stipule à cet égard que, "dans le cadre de l'aide humanitaire urgente, et notamment pour ce qui concerne le rayon d'action international de B-FAST, le gouvernement s'attachera à augmenter l'efficience de cette plate-forme interdépartementale et recherchera des synergies et des associations susceptibles d'en améliorer le fonctionnement".

 

Pour la fin de cette année, et entre autres sur base de l'évaluation en cours, des propositions concrètes seront formulées pour moderniser davantage le système d'aide humanitaire urgente à travers B-FAST.

 

Au niveau belge, on organisera plusieurs séances d'évaluation dans les jours et les semaines à venir. Une première séance générale a déjà eu lieu et une nouvelle a lieu aujourd'hui.

 

Il est clair que nous devrons nous engager davantage à moderniser la structure, étant donné la réalité budgétaire à laquelle nous faisons face et ce ne sera probablement pas une sinécure.

 

Il est de notre devoir envers les quelques centaines de volontaires, qui prennent ce travail humanitaire fortement à cœur d'un point de vue purement altruiste, de voir comment encore renforcer la démarche. La proposition de réactiver le Comité d'avis fera l'objet d'une analyse ainsi que la consultation de partenaires belges sur le terrain, tels que la Croix-Rouge ou MSF.

 

Tout le monde doit se rendre compte des délais assez courts dans lesquels une décision doit intervenir. On me demande à ce sujet d'examiner comment accélérer davantage une décision du gouvernement. N'oublions pas que la décision politique d'intervenir a été prise endéans les 24 heures après le séisme. Je suis prêt à examiner la façon d'accélérer les procédures mais, je le répète, les décisions ont été prises dans les 24 heures et j'ai donné le détail de l'horaire de mise en œuvre de la mission.

 

Une évaluation ne sera néanmoins pas limitée au niveau belge. Nous nous adresserons également aux partenaires européens et aux Nations unies. La coordination internationale doit être organisée d'une façon plus efficace. L'introduction de plus en plus de standards internationaux nous oblige à avoir une réflexion profonde non seulement sur les capacités à offrir mais aussi sur la manière de les engager et le délai dans lequel cela se fera au mieux.

 

Ces standards internationaux montrent aussi la nécessité d'une concertation supplémentaire au niveau européen et international. La crise Haiyan avait déjà mis en évidence que lors d'une opération humanitaire, il y a des obstacles pratiques: par exemple survol, collaboration avec les autorités locales, problèmes logistiques (transport et sécurité) dans la zone touchée. Tous ces obstacles doivent être surmontés afin d'assurer le déploiement d'une mission. La communauté internationale devra tirer aussi les leçons de la crise au Népal et de la capacité d'organiser sur place l'accueil et la mise en route des différents secours demandés.

 

Dans le cadre de la crise Haiyan, j'avais plaidé auprès de la commissaire européenne de l'époque, Kristalina Gueorguieva, pour une collaboration européenne renforcée, notamment en matière de groupement régional des capacités. Ces conclusions ont d'ailleurs été rassemblées dans un non-paper que j'ai remis personnellement à la commissaire européenne le 29 janvier 2014. Je pense que vous avez débattu de ce sujet dans les jours qui ont suivi. Une copie est à la disposition du parlement.

 

D'autres équipes s'étaient inscrites dans le déploiement actuel de l'équipe B-FAST, entre autres des collègues du Luxembourg et d'Allemagne et des collaborateurs de l'Union européenne et de l'ONU. Nous tentons, pour chaque mission, de voir comment rassembler d'autres acteurs. Pour le retour, je le rappelle, la Belgique a pu compter sur un transport organisé par nos collègues néerlandais.

 

De telles synergies méritent plus d'attention. En effet, elles favoriseront les délais de réaction et de disponibilité. À ce sujet, les collègues de la Défense auront un rôle particulier à jouer, notamment parce qu'ils sont un partenaire privilégié pour la logistique en ce qui concerne la mise en œuvre et la conclusion de nos opérations.

 

En ce qui concerne le coût de cette opération, celle-ci avait préalablement été estimée à 300 000 euros. Outre le transport aérien des équipes et du matériel, ce chiffre comprenait des frais de fonctionnement, des médicaments, des frais de télécommunication et des frais de personnel et des assurances.

 

Bien que les chiffres définitifs ne nous soient pas encore parvenus, le coût final de cette mission ne devrait pas s'élever à plus de 180 à 200 000 euros. Ceci s'explique par le fait que B-FAST a amené d'autres équipes de secours européennes avec elle, ce qui donnerait lieu à un remboursement financier à travers le mécanisme européen.

 

Un dossier est actuellement à l'étude au sein de la Commission européenne en la matière. De plus, le fait que B-FAST soit revenu avec les collègues néerlandais réduit évidemment les frais éventuels du retour.

 

Wat de ontwikkelingshulp voor Nepal betreft, kan ik alleen maar herhalen dat België voor 2015 35 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor flexibele fondsen. Dat zijn gezamenlijke donorfondsen die worden beheerd door internationale humanitaire organisaties om onmiddellijk te kunnen inspelen op acute noden. Zo heeft het Central Emergency Response Fund van OCHA onmiddellijk 15 miljoen euro vrijgemaakt voor de crisis in Nepal. Daarboven komt nog de vrijmaking van 300 000 Amerikaanse dollar uit het SFERA-fonds van de Wereldvoedselorganisatie ten behoeve van de getroffen Nepalese bevolking. In beide bedragen zit dus een deel van de Belgische bijdrage.

 

Ontwikkelingssamenwerking monitort voorts de toestand in Nepal, maar aangezien de reddingswerken nog aan de gang zijn, kan de balans nog niet definitief worden opgemaakt. Ook mag niet uit het oog worden verloren dat Ontwikkelingssamenwerking de voorbije jaren verscheidene projecten in Nepal heeft gefinancierd voor waterzuivering en WASH-activiteiten. Via dergelijke initiatieven draagt België dus bij tot de algemene preparedness van landen die rampgevoelig zijn.

 

Heel wat expertise is op dat vlak ook aanwezig bij B-FAST. De voorbije jaren werd deze expertise ook ter beschikking gesteld van de VN, die via opleidingsmodules andere landen, met name in Afrika, wil bijstaan op het vlak van capacity building. In 2013 was B-FAST nog de hoofdspreker op een seminarie georganiseerd door de ASEAN. Onze werkwijze en methodologie werden er trouwens geprezen.

 

En conclusion, je voudrais dire que cette crise a aussi une dimension consulaire. Dès le départ, il est apparu clairement qu'un nombre relativement élevé de compatriotes séjournaient dans la région. Ce faisant, le Centre de crise a immédiatement ouvert un call center qui a permis de suivre la situation d'environ 245 Belges. Une concertation a été entretenue en permanence avec notre ambassade à New Delhi, avec notre consulat honoraire à Katmandou, épaulé par une collègue du département en voyage au Népal au moment des faits, avec les partenaires de l'Union européenne sur place et dans les capitales. Par ailleurs, une communication proactive avec les familles a été organisée en Belgique. Nous avons ainsi pu réduire progressivement la liste des personnes sans nouvelles de leur(s) proche(s).

 

Nos compatriotes qui étaient arrivés entre-temps à Katmandou ont toujours pu compter sur l'assistance de notre consulat honoraire et ont pu revenir en Europe ou ailleurs, avec ou sans son assistance. Malheureusement, nous n'avons pour l'heure toujours pas de nouvelle d'un de nos compatriotes. Nos services sont mobilisés sur place pour tenter de le retrouver et aider d'éventuels membres de sa famille qui souhaiteraient se rendre dans la région.

 

Voilà, monsieur le président, chers collègues, ce que je pouvais vous dire au sujet de cette opération.

 

Je répète que nous procéderons à des évaluations et que nous aurons l'occasion de voir, d'ici la fin de l'année, s'il existe des propositions en vue d'une amélioration en termes de fonctionnement des opérations de B-FAST.

 

Je tiens également à insister sur deux points. Tout d'abord, il faut rappeler la rapidité avec laquelle nous devons réagir. J'ai lu des commentaires assez partagés à ce sujet. Suivant certains, nous devrions attendre plus longtemps pour pouvoir avoir une évaluation de la situation sur place; suivant d'autres, nous devrions partir plus tôt. Je vous avoue que mobiliser les volontaires et mettre en place la logistique en moins de 48 heures (24 heures pour prendre les décisions qui s'imposent et décoller de Melsbroek) ne me semble pas un laps de temps exagéré. Je rappelle que la première demande nous a été transmise vers 13 h 00, le samedi, et que l'équipe de B-FAST a décollé, le dimanche en fin de journée. Nous pourrions évidemment tenter de raccourcir le délai d'intervention, mais il faut savoir que des équipes et du matériel doivent être rassemblés, et ce, si possible, en collaboration avec les pays voisins afin de minimiser les transports à effectuer.

 

Ensuite, je regrette – comme certains de mes collègues au sein du gouvernement qui se sont exprimés à ce sujet – les jeux parfois politiques, en ce compris à l'intérieur des équipes, auxquels on a pu assister à l'occasion de cette opération au Népal. Il serait parfois souhaitable de faire le ménage au sein de certaines formations politiques. En effet, on a vu des conseillers communaux de différentes communes appartenant au même parti politique passer leur temps à se critiquer les uns les autres dans la mission. Nous allons rappeler à l'ordre l'ensemble des personnes concernées en leur demandant de prendre conscience du fait qu'il ne s'agit pas de mobiliser des membres de nos administrations en leur demandant d'accomplir une mission au nom de l'État.

 

Il s'agit de mobiliser des volontaires qui acceptent, dans des conditions souvent très difficiles, de partir en espérant être le plus utile possible. Ici, ils ont été utiles. D'abord, parce que nous avons pu rapatrier rapidement un certain nombre de compatriotes et de citoyens d'autres nationalités européennes. Ensuite, parce qu'ils ont pu délivrer sur le terrain un certain nombre de soutiens médicaux ou humanitaires. Enfin, parce qu'ils étaient à disposition au cas où leur première spécialité aurait pu être utilisée dans l'immédiat. N'oubliez pas que ces interventions se font de manière systématique dans des pays qui connaissent une situation chaotique à la suite d'une catastrophe naturelle.

 

Telles sont les précisions que je souhaitais apporter, monsieur le président, chers collègues, étant entendu que, lorsque nous aurons à venir devant le gouvernement pour la fin de l'année avec des propositions d'amélioration du fonctionnement, je ne manquerai évidemment pas d'en faire part à la commission.

 

De voorzitter: Mijnheer de minister, ik dank u.

 

Ik stel voor om nu het woord te geven aan de collega’s om te reageren in de volgorde waarin de vragen werden ingediend.

 

De vraag van de heer De Vriendt, die van de vragenlijst was gevallen, zal onderaan de lijst worden toegevoegd. Hij zal dus als laatste zijn vraag stellen. Daarna krijgen de leden die geen vraag hebben ingediend de gelegenheid om te reageren.

 

Het woord is thans aan mevrouw Grovonius.

 

01.02  Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le ministre, je vous ai déjà interrogé lors des questions d'actualité en date du 30 avril sur cette situation. Comme je l'avais fait à l'époque, je tiens tout d'abord à saluer le dévouement des personnes qui travaillent pour B-FAST sur une base volontaire, comme vous l'avez vous-même rappelé. Vous ne m'entendrez donc pas remettre en cause leur engagement – ce n'est pas dans mes intentions.

 

L'envoi de ces quarante-deux secouristes a démontré une rapidité dans la réaction et a traduit également une volonté de solidarité internationale en réponse à la demande népalaise. Bien entendu, par la suite, la situation s'est compliquée en raison de la présence de divers acteurs tels que l'ONU, l'Europe, etc. C'est dans ce cadre que nous sommes intervenus.

 

Cependant, comme c'est malheureusement souvent le cas lorsque se produit une telle catastrophe humanitaire, une certaine précipitation peut entraîner la désorganisation de l'aide internationale. Sur la base de bonnes intentions que je ne conteste pas, chaque pays et chaque ONG ont voulu se lancer dans une course contre la montre. Or il faut déplorer un manque de concertation à cet égard.

 

À Katmandou, l'OCHA, qui est le Bureau de la coordination des affaires humanitaires, a dû soudainement coordonner cinquante équipes internationales de secours et de recherche, dont quatorze en provenance de l'Union européenne – sans qu'il y ait pourtant eu la moindre concertation intra-européenne. Cette situation est véritablement problématique. Que ce soit au sein de l'ONU ou à l'échelle européenne, des questions se posent en termes d'efficacité dans la coordination.

 

Comme vous l'avez dit, une évaluation de notre intervention sur place doit être réalisée de manière indépendante. Je suis quasiment convaincue que les éléments que je viens de développer vont être pointés du doigt. Ce qui pourrait aussi être mis en évidence, c'est de pouvoir réfléchir aujourd'hui de manière plus générale sur l'aide à moyen et à long terme dans ce pays, qui est classé parmi les plus pauvres du monde. En effet, il est essentiel de renforcer les acteurs locaux, y compris les équipes de secours et de réussir à faire en sorte de pouvoir mettre sur pied des politiques publiques locales qui fonctionnent et réussir à offrir un accès aux services sociaux de base au Népal. Mais là nous entrons dans un autre débat qui mériterait que nous prenions du temps pour la réflexion, loin des enjeux médiatiques, et pour nous interroger sur l'aide humanitaire d'urgence en général et sur la manière dont elle est organisée aujourd'hui.

 

J'espère sincèrement que nous pourrons prendre le temps de réaliser ce débat et de mener cette réflexion en y intégrant pleinement la question de B-FAST et de la plus-value qu'un tel acteur pourrait avoir dans notre aide humanitaire d'urgence. Nous devons réellement prendre le temps d'en discuter et de réfléchir à la manière dont cela s'organise dans les contextes belge et international.

 

Vous avez fait un exposé introductif. Il me reste néanmoins quelques questions à vous poser.

 

Au plan humain, quelle est la situation pour la population népalaise aujourd'hui? Vous n'avez fait le point qu'en ce qui concerne nos ressortissants.

 

En ce qui concerne l'évaluation, comme c'est systématiquement le cas, il y en aura une pour la mission B-FAST au Népal.

 

Est-ce que cette évaluation est déjà en cours? A-t-elle déjà été réalisée? Je ne pense pas, sinon vous nous en auriez déjà dévoilé des éléments. Mais si c’est le cas, serait-il possible d’avoir déjà les conclusions de cette première évaluation?

 

Sur un plan plus global, nous avons entendu l’annonce du gouvernement de mener une évaluation de B-FAST. Pouvez-vous nous préciser dans ce cadre s’il a déjà été décidé qui allait mener cette évaluation? Sur quoi l’évaluation portera-t-elle de manière très précise? Dans quel délai cette évaluation doit-elle être menée? Est-il prévu de faire porter également l’évaluation sur les questions de coordination à l’échelle européenne et donc sur la mise en œuvre d’une structure telle que l’EU-FAST mais aussi sur une coordination à l’échelle internationale?

 

Troisièmement, je souhaiterais vous interroger sur notre aide sur le moyen et le long terme sur place. J’aimerais savoir si une intervention financière humanitaire de notre pays est prévue pour répondre aux besoins criants de ce pays en plus des 35 millions qui étaient déjà programmés à la base si j’ai bien compris.

 

Comment est-il prévu de travailler avec les ONG humanitaires belges qui sont organisées au sein du Consortium 12-12, avec notamment votre collègue de la Coopération? Potentiellement, et je ne sais pas si c’est le cas, mais en cas d’intervention des entités régionales et communautaires, y a-t-il des mécanismes de coordination intra-belge prévus dans ce cadre?

 

J’en viens à ma dernière question. Une fois que les médias se seront tus, que les caméras se seront éteintes, et que le grand public n’apportera peut-être plus aucune attention à la situation népalaise et à cette catastrophe qui vient de se produire dans ce pays, j’aurais souhaité savoir quel sera encore notre apport à la reconstruction du Népal et quel sera notre apport au renforcement sur le long terme des capacités de ce pays, à l’heure où malheureusement ce gouvernement ne parle que de coupes dans les budgets de la Coopération et de la limitation du nombre de pays partenaires de notre aide à la Coopération.

 

01.03  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, vous le savez, ce sujet me tient particulièrement à cœur. J'ai dirigé, pendant de nombreuses années, des équipes de secours sur des lieux de tremblement de terre. Le premier, c'était à Mexico en 1985, il y a trente ans. Et il y a trente ans, nous savions déjà ce qu'il ne fallait plus faire en matière d'apport de secours, en cas de graves catastrophes et en cas de tremblement de terre comme celui que vient de connaître le Népal.

 

Je suis intervenu à de nombreuses reprises également lorsqu'il s'agissait d'Haïti ou des Philippines concernant B-FAST. Mes propos ne remettent nullement en cause l'engagement des équipes, leurs compétences, leur professionnalisme que je veux saluer comme tout le gouvernement. Ils ne remettent nullement en cause non plus la générosité de la Belgique et la rapidité avec laquelle les équipes se sont déployées.

 

Simplement, ce dispositif n'est pas adapté par rapport à de telles catastrophes. L'OMS vient de le rappeler. Mais déjà il y a trente ans – c'était des précurseurs – le professeur de Ville de Goyet (UCL) qui dirigeait à l'époque le centre pour l'épidémiologie des désastres, disait: "L'envoi de tant d'équipes (53 équipes, 4 000 secouristes), est une catastrophe dans la catastrophe". Il le disait déjà il y a trente ans et nous n'avons pas suffisamment appris de ces leçons du passé.

 

Aujourd'hui, on a des équipes qui sont amères – je le regrette vraiment pour leur engagement et leur dévouement; on a aussi un résultat - je sais que vous n'aimez pas ce terme - qui n'en est pas un. Combien de vies a-t-on sauvées? C'est finalement le seul critère! Le critère n'est pas la rapidité. Le critère, c'est l'efficacité. Combien de vies avons-nous sauvées au Népal? Probablement aucune! C'est cela qu'il faut regarder en face pour l'avenir.

 

Comment pourrions-nous sauver des centaines de vies humaines dans le futur? Parce que nous en avons la possibilité, parce que nous avons l'expertise, parce que nous avons appris et devrions apprendre du passé, parce que nous pouvons, au niveau européen, mieux coordonner nos aides, parce que nous devons anticiper sur ce genre de catastrophes. Il y a des tremblements de terre chaque année dans l'Himalaya. On se souvient du Pakistan, on se souvient de la Chine. Il y a eu l'Inde, le Bhoutan. Chaque année, des tremblements de terre majeurs se produisent.

 

Nous savons qu'il importe de mettre en place des plans de secours. Ils doivent être réalisés avec les autorités locales. Des exercices doivent être effectués avec les populations locales. Des stocks doivent être prépositionnés dans les régions. Il ne sert à rien de traverser la planète entière. On arrivera toujours trop tard! Il y a trente ans, je me suis rendu à Mexico. Les équipes de MSF sont effectivement restées à quai et nous avons appris qu'il ne fallait plus faire cela.

 

Je ne comprends donc pas pourquoi aujourd'hui, on s'échine à répéter des dispositifs et opérations qui, malheureusement, sont voués à l'échec. Quand je dis malheureusement, je pense vraiment que nos équipes méritent mieux que cela et les gens que nous sommes censés sauver – car c'est cela qui doit nous mobiliser – méritent une aide beaucoup plus efficiente.

 

Je vous disais que c'est un sujet qui me tient à cœur car, en Haïti, notre avion a aussi été détourné et il n'a pas pu atterrir immédiatement. Après quelques jours, nos équipes ont transféré l'hôpital à des ONG. Pendant les quelques jours où nous étions là, pour des raisons de sécurité parce qu'à l'époque, c'était sous l'égide de la Défense, les équipes médicales étaient forcées de se réfugier tous les soirs à l'aéroport pour de soi-disant questions de sécurité. Tous les soirs, nous abandonnions les blessés dans cet hôpital.

 

Aux Philippines, idem! Notre avion a été détourné. Il n'a pu atterrir à Tacloban que grâce à l'intervention extrêmement ferme de notre ambassadeur. On peut s'en réjouir mais cela montre bien qu'il doit défendre sa cause par rapport à d'autres pays, à d'autres ambassades. Ce n'est pas bon! On a finalement pu arriver à Tacloban. Là aussi, on a finalement dû constater que notre hôpital devait être cédé à une ONG au bout de 48 heures d'intervention aux Philippines.

 

Je crois vraiment qu'il faut tirer les enseignements pour qu'à l'avenir, nous puissions sauver des vies humaines dans ce genre de grandes catastrophes. Encore une fois, cela doit se faire au niveau européen. Nous avons là les moyens, la motivation, l'expérience et la générosité. Il faut qu'ils soient enfin efficaces. Il ne s'agit pas simplement de se targuer d'avoir été plus rapide que telle ou telle autre équipe médicale. Cela n'a pas de sens! Ce qui a du sens, c'est combien de vies humaines nous avons sauvées. Évidemment, la rapidité est un des critères mais il n'est pas le seul. Loin s'en faut. Ce qui est important, c'est de voir combien de vies humaines ont été sauvées.

 

Il faut avoir des antennes sur place. Il faut savoir quels sont les moyens de génie civil que l'on va pouvoir mobiliser, quels sont les éléments de mobilité. On le sait, dans les premières heures et premiers jours, il faut des moyens très lourds. C'est du génie civil qui sauve bien plus de vies humaines que des chiens. C'est le génie civil qui doit être mobilisé au départ. Ce sont des énormes grues, des bulldozers. Ce sont des éléments tels que ceux-là qui doivent être mobilisés. On ne doit évidemment jamais les transporter d'un bout à l'autre de la planète mais on peut savoir où sont ces engins, en Inde, au Népal, au Bhoutan, etc. On peut avoir des contrats qui sont réalisés par avance avec les opérateurs qui sont là-bas pour pouvoir les mobiliser quand c'est nécessaire. C'est cela qu'il faut pouvoir faire à l'avenir.

 

Monsieur le président de notre commission, je souhaiterais qu'il y ait enfin une évaluation sérieuse.

 

Je tiens à B-FAST. Je tiens à ce que ce dispositif puisse être beaucoup plus efficace qu'il ne l'est aujourd'hui. Je pense qu'il faut une évaluation de notre commission. Je souhaite que des auditions soient organisées. J'aimerais entendre l'Organisation mondiale de la Santé (OMS), qui a un département spécialisé dans les secours en cas de catastrophe et qui a demandé aux équipes de secours de quitter les lieux assez rapidement. Ces équipes, malheureusement, n'étaient pas opérationnelles et d'autres types de secours, pour ceux qui avaient survécu, qui n'étaient pas sous les décombres, ne pouvaient pas être acheminés.

 

Des millions de personnes ont besoin d'abris, de nourriture, d'eau. Qui fournit ce secours-là aujourd'hui? Qui est là aujourd'hui? C'est un autre élément qui doit nous mobiliser. Il faut envoyer des équipes qui peuvent rester sur place pas plusieurs jours, ni plusieurs semaines, mais plusieurs mois s'il le faut! La catastrophe va continuer pendant plusieurs mois au Népal. La mortalité va être très élevée dans les semaines qui viennent. C'est là qu'il faut être aussi. L'aide humanitaire doit pouvoir s'échelonner pendant une période importante.

 

Je souhaiterais vraiment que nous ayons ces auditions et, comme l'ont demandé les équipes de B-FAST, une évaluation indépendante. Les cosignataires de la lettre publiée hier ou aujourd'hui demandent qu'il y ait une évaluation indépendante et, je pense, internationale. C'est pour cette raison que l'OMS devrait être impliquée.

 

Qu'il y ait par ailleurs une évaluation interne me semble extrêmement intéressant et important. Je salue la proposition du ministre des Affaires étrangères de revenir ici avant la fin de l'année avec des propositions pour améliorer le fonctionnement de B-FAST. Mais il est également important que nous ayons un regard externe sur B-FAST.

 

Encore une fois, il ne s'agit pas de supprimer ce dispositif, mais de faire en sorte qu'il soit le plus efficace possible, que nous puissions dire que nous avons sauvé des vies humaines. Malheureusement, je n'ai pas encore vu beaucoup de missions récemment pour lesquelles nous avons pu faire état d'un tel bilan.

 

Il y a six mois, j'ai demandé au ministre des Affaires étrangères les rapports de B-FAST. À l'époque, plus personne ne parlait de B-FAST, mais c'est un sujet qui me tient à cœur. J'ai d'ailleurs déposé une proposition de résolution pour un EU-FAST au niveau européen sous l'ancienne législature, qui a été adoptée à l'unanimité.

 

Je souhaitais faire l'évaluation de B-FAST. Hélas, le ministre n'a pas souhaité donner suite à cette demande de transfert des rapports. Je n'ai pas voulu en faire une question parlementaire. Monsieur le ministre, je vous ai adressé une lettre personnellement et vous m'avez répondu que vous ne souhaitiez pas me transmettre ces rapports d'évaluation. Je pense que nous devrions pouvoir disposer des rapports d'évaluation après chaque mission de B-FAST. Je ne vois pas pourquoi ces rapports seraient secrets. Ces rapports doivent pouvoir être transmis au parlement. Cela me semble indispensable et important que notre parlement puisse avoir accès à ces documents.

 

Une évaluation est nécessaire, afin de nous préparer face à des catastrophes qui sont annoncées. Nous savons bien que, dans plusieurs pays, les conditions climatiques sont telles que des typhons et des cyclones de plus en plus violents et fréquents se manifesteront. Nous pourrions entreposer des stocks dans ces régions-là pour réagir plus efficacement à l'avenir.

 

Voilà l'essentiel de ce que je souhaitais dire, monsieur le ministre des Affaires étrangères.

 

Encore une fois, nous ne devons adresser aucun reproche à nos équipes. Aucun. Simplement, nous devons tirer les leçons du passé, et pas seulement en rapport avec le Népal, mais plus généralement au regard des différentes missions qu'a menées B-FAST. Il s'agit d'organiser un dispositif de secours qui soit à la hauteur de notre expérience, de notre expertise et de notre générosité, non seulement en Belgique, mais aussi sur le plan européen et international.

 

01.04  Rita Bellens (N-VA): Mijnheer de minister, ik dank u om ons nu al een korte evaluatie ter zake te geven. Een evaluatie was precies de insteek van onze fractie, zowel bij de eerste interventie als bij de tweede interventie in plenaire vergadering. Wij voelen ons daarin gesteund door de kritiek van de individuele leden van het team. Ook het voorbije weekend zegden zij lessen te willen trekken uit de fouten met betrekking tot de missie en zij verwachten hetzelfde van de overheid. Bedankt, u bent goed vertrokken.

 

U wenst dit af te ronden tegen het einde van het jaar. Een goede eigenschap van mij, mijnheer de minister, is dat ik geduldig ben. Dat valt dus mee. Ik zal dan ook wachten tot het einde van het jaar. Ik heb echter ook een slechte eigenschap, met name koppigheid. U bent dus gewaarschuwd.

 

Het verheugt ons dat u niet alleen deze missie bekijkt, maar een bredere evaluatie wilt doen. Er zijn verschillende evaluatiesessies gepland en u denkt aan het moderniseren van de structuren. Er zou ook een analyse van het adviescomité komen. Wij kijken daar echt naar uit. Wij hopen dat de evaluatiesessies gepaard gaan met een debriefing van de individuele teamleden. In het verleden is immers gebleken dat dit het ideale instrument is om fouten bloot te leggen. Het enige doel is niet om sneller waar ook ter wereld te zijn, maar wel om een betere hulpverlening te kunnen bieden. Ik meen dat wij kunnen leren uit elke missie, of het nu de eerste of de laatste is. Uiteindelijk is dat de bedoeling voor de toekomst.

 

Wij wachten nu met groot ongeduld op het resultaat en uiteraard ook op het gedetailleerd kostenplaatje, zoals gevraagd. Wij zullen geduld oefenen tot het einde van het jaar.

 

01.05  Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw gedetailleerde uitleg, waarbij al heel wat van mijn vragen werden beantwoord.

 

Het gaat de goede richting uit met de evaluatie. In het regeerakkoord stond al dat alles beter kon en er werd bepaald dat de efficiëntie moest worden verhoogd door te zoeken naar een betere synergie, dus betere samenwerkingsverbanden, zonder deze evenwel te specificeren.

 

Welnu, ik heb ter zake een aantal suggesties. Het is duidelijk dat er thans problemen zijn omtrent de procedure. Er is een coördinatieraad en een planningscomité, maar het adviescomité wordt het minst genoemd. Het adviescomité bestaat uit ngo’s en experts. U vraagt in noodgevallen uiteraard om diplomatiek advies en u krijgt de nodige input om maatregelen te treffen. Het adviescomité bestaat evenwel ook uit ngo’s die ter plekke werken in die landen. Wat de kennis van het lokaal gebied betreft, beschikt Defensie misschien over minder ervaring. Precies de ngo’s, zoals het Rode Kruis en Artsen Zonder Grenzen, zijn internationaal vertakt en zij beschikken over teams ter plaatse. Zij zijn aldus zeer geschikt om advies te kunnen geven. U kunt misschien zeggen dat zulks te veel tijd vraagt, maar men kan ook tijd winnen door deze mensen van nabij te betrekken en alzo te zorgen voor een beter gefundeerd advies.

 

Het ging de hele tijd over de vraag of men al dan niet een veldhospitaal zou opzetten. Dergelijke organisaties hebben mobiele teams die zorgen voor de gezondheid, ook in noodtoestanden. Het ware nuttig geweest om die mobiele teams in te zetten. Het Rode Kruis Vlaanderen ondersteunt bijvoorbeeld al jaren het Rode Kruis Nepal. Het ware nuttig geweest om die mobiele teams in te zetten op het vlak van gezondheid. Dan had een adviescomité kunnen zeggen welke organisaties onmiddellijk kunnen worden ingezet.

 

Dat moet dus niet altijd door de overheid gebeuren. Er moet inderdaad naar meer synergie worden gezocht. Dat staat ook in het regeerakkoord. Dat kan door een verplichte procedure om advies te vragen aan de belangrijke en grote ngo’s. Zij zijn immers zeer goed georganiseerd, zij zijn zeer professioneel en werken al decennialang op het terrein. Hen verplicht om advies vragen was in dezen nuttig geweest. Ook onze fractie blijft dat herhalen.

 

Er werd ook al een paar keer gesproken over samenwerking, uiteraard op Europees vlak. Tijdens de vorige legislatuur werd een resolutie in die zin aangenomen. Zoals u daarnet zei, hebben wij vandaag een Europees noodcentrum, het Response Centre. Dat centrum coördineert wel, maar er is geen pooling van materiële en financiële middelen. Het is een belangrijk centrum, maar het heeft niet de kracht om alles op elkaar af te stemmen. Er zijn 53 teams ter plaatse. Het is voor een land als Nepal, dat op dit ogenblik helemaal gebruuskeerd is door een aardbeving, onmogelijk om die coördinatie goed te doen.

 

Het ware nuttiger geweest, mocht Europa hebben beslist dat de dertien teams ter plaatse één aanspreekpunt vormden en dat de coördinatie van daaruit gebeurde. Wij pleiten voor een EU-FAST in plaats van een B-FAST. Ik hoop dat dit er snel komt.

 

Dat kan er eveneens voor zorgen dat de wederopbouw beter verloopt. Vandaag lopen gewonden infecties op en zijn mensen dakloos. Een EU-FAST dat daarop kon inspelen, ware nuttiger geweest.

 

Een ander element waaraan zij kan bijdragen, is dat elke burger van de Europese Unie zich tot eender welke diplomatieke dienst kan richten. Op dat moment kunnen verschillende ambassades immers ook getroffen zijn door de aardbeving. Dat zou een meerwaarde kunnen zijn van een EU-FAST. Ik zie u instemmend knikken. Het is er echter nog steeds niet. Wij hopen dat de lessen die wij trekken uit deze ramp en de evaluatie ervan, in andere landen kan leiden tot een snellere realisatie van EU-FAST en dat er op die manier doeltreffender en duurzamer kan worden ingegrepen op het terrein.

 

Dat staat in het regeerakkoord, maar ik denk dat wij hiermee versneld verder moeten gaan. U hebt het over het einde van het jaar, maar er kunnen ondertussen nog andere rampen gebeuren. Ik hoop dus dat de stakeholders zo snel mogelijk samen zullen komen en ervoor zullen zorgen dat wij kunnen komen tot een EU-FAST.

 

01.06  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uiteenzetting.

 

Het is goed dat wij hier vandaag een eerste gedachtewisseling houden. Er kan immers moeilijk worden gesteld dat de operatie van B-FAST in Nepal een succes is geweest. De ambities lagen hoger dan wat uiteindelijk is bereikt.

 

Ik moet u opmerken dat ik erg bezorgd ben. Wanneer ik de reacties in de pers over B-FAST lees, zowel van politici als van niet-politici, dan ben ik van mening dat ze het draagvlak voor B-FAST ernstig ondermijnen. Ik kan mij inbeelden dat ze geen goed doen aan het vertrouwen van de vrijwilligers van B-FAST zelf en aan de mensen die zich dagelijks voor die organisatie inzetten. Ik heb het gevoel dat er heel veel spelletjes worden gespeeld. Ik zal dat straks nog nader toelichten.

 

De operatie was geen groot succes. Ook u moet dat concluderen. De vraag is waar en bij wie de verantwoordelijkheid ligt. Het is nogal makkelijk om de verantwoordelijkheid zomaar naar de regering door te schuiven.

 

Ik wijs er u op dat ik daar niet aan meedoe. U hebt een overzicht gegeven en wij hebben ons over de gang van zaken geïnformeerd. U hebt een overzicht gegeven van de reactietijd op de verschillende momenten van de besluitvorming. U hebt ook een overzicht gegeven van factoren die buiten de verantwoordelijkheid van de Belgische regering liggen, met name de situatie in New Delhi, Kathmandu en de rest van Nepal zelf. Ook de Nepalese overheid was niet altijd even bereidwillig om alle hulp en alle ondersteuning zomaar binnen te laten komen en zomaar te aanvaarden. Wij moeten toch rekening houden met de chaos aldaar, die we allemaal hebben vastgesteld.

 

Ten tweede is er nogal wat te doen geweest over het ontbreken van een veldhospitaal, wat verband hield met het uitgestuurde vliegtuig, meen ik.

 

Ter herinnering van de collega’s die er in de vorige regeringsperiode nog niet bij waren: onder impuls van de N-VA-fractie, meer bepaald van Karolien Grosemans, nu voorzitter van de commissie voor de Landsverdediging, werd voorgesteld aan Defensie om op de grote Airbussen, die volgens haar te weinig werden benut, te besparen en ervoor te kiezen om kleinere Airbussen aan te kopen. Dat betekent echter dat de grote toestellen minder beschikbaar zijn. Wanneer dan beslist moet worden welk materiaal aan B-FAST wordt meegegeven, kan ik mij inbeelden dat er bijvoorbeeld met de hulpmissie naar Nepal maar heel weinig medische apparatuur of zelfs hulpverlening wordt meegestuurd als blijkt dat er alleen maar een klein toestel beschikbaar is. Het is het een of het ander.

 

Wij moeten ons bewust zijn van de gevolgen van besparingsoefeningen. Ik kan mij inbeelden dat het meesturen van een veldhospitaal ten koste zou zijn gegaan van ander materiaal of zelfs van de bemanning.

 

Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat Nepal niet om een veldhospitaal heeft gevraagd. Heeft de Nepalese overheid die vraag gesteld aan andere landen? Hebben andere landen, Europese landen eventueel, wel een veldhospitaal gestuurd naar Nepal? Was dat dan al dan niet op vraag van de Nepalese overheid?

 

Ten derde, was de Airbus werkelijk het enige beschikbare vliegtuig? Waar waren onze grotere toestellen van Defensie op dat moment? Weet u dat?

 

Ten vierde, ik denk dat we ook niet naïef mogen zijn. We moeten ook refereren aan het budget van B-FAST. Als we een performant B-FAST-team willen, dan is er natuurlijk een zeker budget nodig. Dat betekent dat besparingen op B-FAST niet zomaar aanvaard kunnen worden. Sta me toe om de cijfers nader te bekijken. In 2010 was B-FAST nog goed voor 1,2 miljoen euro, terwijl dat in 2015 gedaald is naar 762 000 euro voor werkingskosten en 142 000 euro voor de aankoop van duurzame roerende goederen voor B-FAST, zoals ik dat in de begroting lees. Van twee dingen één. Die cijfers duiden op een significante besparing op vijf jaar tijd. Ook daarmee moeten we rekening houden als we B-FAST evalueren. Welke partijen hebben sinds 2010 beslist dat er op B-FAST bespaard zou kunnen worden?

 

Ten vijfde, welke lessen kunnen wij trekken uit de missie naar Nepal?

 

Is het een optie om vanaf nu altijd te zorgen voor een stevig pakket aan medische hulpverlening? Misschien zullen we nooit ergens in eerste lijn toekomen. Dan blijven we zitten met de vraag omtrent het veldhospitaal. Hebben andere landen beslist om wel een veldhospitaal mee te sturen, al dan niet conform een verzoek van de Nepalese overheid?

 

Er is ook nood aan meer Europese integratie en coördinatie. Dat klinkt allemaal goed en ik hoop dat u zich daarvoor inzet. Echter, als andere Europese landen niet geneigd zijn om meer werk te maken van een Europese integratie, dan denk ik dat wij ons instrument B-FAST niet zomaar mogen opgeven. Internationaal worden wij immers nog altijd gewaardeerd voor B-FAST; wij hebben expertise op dat vlak. Laten we die dan niet verliezen. Met Europa als het kan, maar zonder Europa als het moet.

 

Een aantal commentaren in de pers heeft laten uitschijnen dat de operatie van B-FAST in Haïti in 2010 evenmin een succes was. Wij hebben ons daarover geïnformeerd. De feiten zijn anders. B-FAST kon relatief snel aanwezig zijn en heeft daar effectief mensenlevens gered.

 

Voor een andere les die wij eventueel kunnen trekken, moeten we een antwoord bieden op een vraag waarvan ik denk dat u er zich niet over hebt uitgesproken: is het een goed idee om B-FAST onder te brengen bij Defensie? Die piste is gelanceerd. Een duidelijk commando kan voordelen hebben.

 

Nog een les die wij kunnen trekken, zeker gebaseerd op de berichten in de pers, is dat wij aan de interne cohesie van B-FAST moeten werken. Er is blijkbaar weinig draagvlak voor B-FAST bij de verschillende actoren, zoals Defensie, Volksgezondheid, de vrijwilligers. Er zijn open brieven. Laten we stoppen met de politieke spelletjes. Luc Beaucourt – ik noem de naam – laat zich bijvoorbeeld zeer kritisch uit. Ter herinnering, hij was wel de man die in 2010 ten tijde van Haïti ontevreden was over de te kleine rol die hij in die operatie van B-FAST toen kon spelen. Er spelen dus ook persoonlijke agenda’s.

 

Daarnaast hoor ik dat een aantal artsen gelieerd aan de N-VA ook menen uitspraken te moeten doen, terwijl B-FAST volgens de berichtgeving bovendien een socialistisch bastion zou zijn. Ik vraag mij af of het nuttig is om B-FAST zo te linken aan en te discrediteren door politieke etiketten.

 

Ik zou iedereen willen oproepen om daar voorzichtig mee om te gaan. Ik meen dat dit afbreuk doet aan iets wat eigenlijk geen politiek vehikel zou mogen zijn maar wel een technisch hulpverleningsvehikel. B-FAST heeft ook krediet. Het is niet zo dat dit het zoveelste debacle is, B-FAST heeft krediet opgebouwd, zeker ten tijde van Haïti. Laten we dat toch niet te snel vergeten.

 

De voorzitter: Zijn er nog collega’s die geen vraag ingediend hebben, maar die wensen tussen te komen? Ik zou dat zelf wel willen doen.

 

Collega’s, ik zal hier blijven zitten. Ik zal niet spreken als lid van een oppositiepartij, ik zal proberen als voorzitter te spreken. Ik heb aandachtig geluisterd naar veel collega’s. Het zal u misschien verbazen, maar ik heb hier de tekst van het regeerakkoord bij de hand. Voor de collega’s die deze tekst niet van buiten hebben geleerd, lees ik even voor wat hier in staat: “In het raam van de dringende humanitaire hulpverlening en met name wat betreft de internationale actieradius van B-FAST, zal de regering toezien op een verhoogde efficiëntie van dit interdepartementaal platform en op het zoeken naar meer synergieën en samenwerkingsverbanden die de werking ervan kunnen verbeteren.”

 

Anderzijds hebben we de operatie in Nepal gehad waarvan iedereen – ik probeer het zo diplomatisch mogelijk te zeggen – vindt dat ze niet perfect is verlopen, in verschillende gradaties. Wij hebben hier gehoord dat er daarover vragen kunnen worden gesteld. Tijdens de vergadering van de Ministerraad van vrijdag heeft minister Reynders – dacht ik – de opdracht gegeven om een evaluatie te maken. De minister heeft die tegen het einde van het jaar beloofd.

 

Ik vind het normaal dat de regering haar werk doet, maar ik heb verschillende collega’s – mevrouw Grovonius, de heer Dallemagne en anderen – ervoor horen pleiten dat de problematiek belangrijk genoeg is om de commissie voor de Buitenlandse Bertrekkingen er zich over te laten buigen.

 

Ik heb de volgende vraag. Kunnen de regering en de Kamer, met meerderheid en oppositie, elkaar vinden door elk de evaluatie te maken en af te spreken om tegen het einde van het jaar na te gaan in welke mate de lijnen gelijklopen?

 

Ik sluit mij aan bij de heer De Vriendt. B-FAST is een nuttig instrument en heeft in het verleden veel goede interventies gedaan. Bij B-FAST werken veel vrijwilligers die wij moeten bewonderen voor hun inzet en voor de inspanningen die zij leveren. Dit instrument kan en moet nog van nut zijn in de toekomst als er andere noodsituaties zijn. Daarom zou het voor een bijgestuurde, toekomstige structuur van B-FAST goed zijn dat over de grenzen van meerderheid en oppositie heen er eensgezindheid bestaat, zodat we met zijn allen dit instrument kunnen uitdragen en verdedigen.

 

Is er een bereidheid bij de collega’s van de commissie om, naar onze gewoonte, hoorzittingen te houden en van gedachten te wisselen? Kunnen we hierover hoorzittingen organiseren, waarvoor we de mensen uitnodigen die wij denken te moeten uitnodigen? Dat is mijn vraag en mijn wens als voorzitter van deze commissie.

 

01.07  Tim Vandenput (Open Vld): Er moet inderdaad een evaluatie worden gehouden. Zoals de minister zegt, zal dat gebeuren op basis van feiten, facts and figures. Dat geldt niet enkel voor de missie in Nepal, maar ook voor de succesvolle missies uit het verleden. In Haïti is er zeer goed werk geleverd. Ik denk dat de commissie niet over al die informatie beschikt.

 

Het is ook niet onze taak om het werk van de administratie of het kabinet te doen. Ik denk dat de minister een goed voorstel heeft gedaan. De evaluatie van de minister en de administratie kan dan in onze commissie worden bekeken.

 

De evaluatie die onze commissie vandaag zou maken, is eerder een evaluatie op basis van wat wij in de media hebben gezien, op basis van wat wij hebben gehoord en gezien.

 

De hoorzittingen zullen niet direct kunnen worden georganiseerd omdat wij ook nog andere hoorzittingen hebben. Ik denk aan de hoorzittingen over Centraal-Afrika, over duurzaamheid.

 

Ik weet niet of het nog in de planning past om tegen september of oktober zelf nog een evaluatie te doen. Daarom stel ik voor om te wachten op het rapport van de minister en zijn administratie, waaraan wij dan een aantal zaken kunnen toevoegen. Dat lijkt mij pragmatisch de beste aanpak.

 

01.08  Rita Bellens (N-VA): Mijnheer de voorzitter, ik sluit mij aan bij de heer Vandenput. Wij hebben de afgelopen weken op een evaluatie gehamerd, maar die moet daar worden gemaakt waar de gegevens en de informatie beschikbaar zijn. Dat is niet alleen op het kabinet van Buitenlandse Zaken. Wij hebben van de minister gehoord dat er een samenwerking heeft plaatsgevonden tussen verschillende kabinetten. Die informatie hebben wij niet ter beschikking.

 

Wij kunnen wel evalueren wat wij denken, wat wij hebben horen zeggen en wat wij hebben gelezen in de media, maar ik denk niet dat het aan ons is om die evaluatie te maken.

 

01.09  Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, je suis d'accord sur l'idée d'un réel débat relatif à l'aide humanitaire d'urgence de manière générale. C'est la raison pour laquelle j'ai posé une série de questions sur l'évaluation qui sera menée.

 

Cette évaluation ne porte-t-elle que sur B-FAST ou est-ce une évaluation plus globale des procédures et des processus qui sont mis en œuvre dans les cas d'aide humanitaire urgente? Je me rallie à l'idée que nous puissions travailler sur cette question.

 

Je pourrais me rallier à l'idée d'attendre l'évaluation, qu'elle constitue une base de travail, pour commencer à discuter. Pour ce faire, je voudrais précisément connaître le cadre de cette évaluation et les délais prévus pour la remise de ses conclusions et, surtout, savoir qui va réaliser cette évaluation.

 

En effet, je voudrais m'assurer qu'elle sera effectivement réalisée par un organisme le plus indépendant possible pour nous permettre d'avoir une vision objective de la problématique.

 

01.10 Els Van Hoof (CD&V): Ik sluit mij aan bij de collega’s van de meerderheid. Ik meen dat wij eerst de minister aan de slag moeten laten gaan. Hij zal alle betrokken stakeholders bevragen en ook de gegevens opvragen. Daarna zal er waarschijnlijk een rapport worden opgesteld, dat in de commissie zal worden besproken. Pas op dat moment moeten wij komen tot een evaluatie, waarbij dan kan worden beslist over eventuele aanbevelingen. Nogmaals, ik zou echter eerst het rapport van de minister willen afwachten. Hij heeft tenslotte de coördinatie van B-FAST in handen. Samen met zijn collega’s zal hij de missie evalueren om aan de hand van het rapport te bekijken hoe wij hiermee verder moeten omgaan.

 

01.11  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le président, je déplore l'attitude des collègues de la majorité qui souhaitent attendre le mois de décembre pour procéder à une évaluation, conformément à l'annonce faite par le ministre.

 

01.12  Nele Lijnen (Open Vld): On y est presque!

 

01.13  Georges Dallemagne (cdH): Heureusement, il y a encore la fin du printemps, l'été et l'automne! J'espère que vous mettrez ce temps à profit.

 

Toujours est-il que je regrette cette attitude. En effet, ce n'est pas la première fois qu'une telle opération se déroule et que des questions sont posées. À chaque fois, on s'entend dire qu'une évaluation interne sera menée. Mais on n'en connaît jamais les résultats. En tout cas, ces derniers ne sont jamais communiqués. On ne sait jamais quels sont les dispositifs qui ont été améliorés, les décisions qui ont été prises. J'estime, pour ma part, que ce genre d'informations doit être communiqué au parlement. Cela relève du bon sens.

 

Avec des raisonnements comme ceux que vous venez de tenir, nous ne devons pas nous intéresser au TTIP, à la coopération au développement, etc., puisque, par définition, une administration, des fonctionnaires, des diplomates sont informés et sont des experts en la matière, ce qui n'est pas notre cas. Si nous suivons votre raisonnement, ces sujets ne doivent pas êtres abordés et ne doivent susciter, chez nous, aucune question. C'est la raison pour laquelle j'estime que vos raisonnements sont un peu "courts". En effet, le sujet est important.

 

La Belgique peut proposer, au niveau européen, toute une série d'initiatives en vue de renforcer l'efficacité du dispositif. Je fais partie de ceux qui pensent qu'il faut impérativement tirer parti de l'expérience de la Belgique. Mais pour ce faire, il faut que le parlement puisse jouer son rôle. Je ne vois pas pourquoi le parlement serait mis sur la touche en se contentant de remplir le rôle d'observateur et en attendant une éventuelle évaluation du ministre.

 

Je répète qu'à l'occasion de ce genre d'intervention, une évaluation est faite à chaque fois. En tout cas, c'est ce que le ministre a déclaré. Mais aucune information à ce sujet ne nous est transmise.

 

Je demande que, cette fois, les résultats de l'évaluation nous soient communiqués, que nous soyons informés des décisions prises et des évolutions du dispositif de B-FAST. Cela me semble élémentaire.

 

01.14  Richard Miller (MR): Monsieur le président, je trouve que notre collègue, M. Dallemagne, a été un peu excessif dans sa dernière intervention. En effet, ce n'est pas du tout ce que mes collègues de la majorité ont dit.

 

Monsieur Dallemagne, vous nous faites des reproches, disant qu'"alors, on ne s'intéresserait pas au TTIP ni à la coopération au développement". C'est tout le contraire qui a été dit par mes collègues. C'est précisément parce que ces matières sont extrêmement importantes qu'on y accorde toute l'attention que l'on peut et que l'on organise nos travaux. On propose d'entendre le rapport que fera le ministre. Sur cette base, le travail parlementaire se fera. Il y a une certaine forme de sagesse à procéder de la sorte.

 

Vu l'engagement très fort qui est le vôtre pour ces sujets, je comprends votre réaction, monsieur Dallemagne. Cependant, comme nous avons toujours parlé d'efficacité, je pense que nos travaux seront plus efficaces si on procède de la sorte, plutôt que de rouvrir, tout d'un coup, une espèce de boîte de Pandore visant à refaire toute une série d'auditions de personnes qui ont des visions différentes de ce que doit être B-FAST et de compenser en disant que, comme on a entendu l'un, il faut entendre l'autre, etc. Je pense qu'il y a une logique d'efficacité à procéder de la façon proposée par le ministre. Je rejoins en outre ce que notre collègue a dit. Il ne faudrait pas non plus jeter le bébé avec l'eau du bain. L'idée est de maintenir et de renforcer l'efficacité de B-FAST à laquelle nous sommes fort attentifs.

 

01.15  Wouter De Vriendt (Ecolo-Groen): Mijnheer de voorzitter, ik heb een heel concrete vraag.

 

Zouden de commissieleden niet kunnen beschikken over de evaluaties en de verslagen die op het niveau van de administratie zijn gemaakt?

 

Voorzitter: Rita Bellens.

Présidente: Rita Bellens.

 

01.16  Georges Dallemagne (cdH): Des rapports de mission existent, ils sont rédigés systématiquement. J'espère que nous y aurons accès; c'est mon souhait.

 

Je voudrais réagir aux propos de Richard Miller. Je ne suis pas un fétichiste de l'organisation des travaux. Ce qui me semble important, c'est de ne pas banaliser ce qui vient de se passer et de ne pas faire comme d'habitude, à savoir rédiger un rapport dont personne n'entendra jamais parler, une évaluation purement interne, sans aucun regard extérieur. J'estime que ce serait inadapté aux événements. Je suis ouvert à l'idée d'un autre moyen d'évaluation: demander au ministre de nous dire précisément comment il va mener une évaluation indépendante, comme l'ont proposé les équipes de B-FAST.

 

Pourquoi ne pas désigner l'évaluateur spécial de la Coopération? Ce mécanisme existe et cet évaluateur peut certainement s'intéresser à l'aide humanitaire. Je vois le ministre des Affaires étrangères qui n'en veut pas. Mais alors qu'il nous propose un mécanisme sérieux d'évaluation indépendant de B-FAST et qu'il fasse en sorte que nous puissions prendre connaissance des résultats de cette évaluation au parlement pour jouer notre rôle de parlementaire! C'est la moindre des choses!

 

Je ne suis pas attaché au fait de mener des auditions qui pourraient être longues et inutiles. Ce qui compte pour moi, c'est le résultat d'une évaluation sérieuse, indépendante, transparente, dont nous ayons connaissance afin de pouvoir en débattre.

 

01.17  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik weet dat het gevaarlijk is om lichaamstaal te interpreteren.

 

Zult u die evaluatie zelf doen, onder uw verantwoordelijkheid, of zult u een externe instantie vragen om dat te doen? Ik heb nog geen antwoord gekregen, maar persoonlijk heb ik geen al te beste ervaringen met zelfevaluaties.

 

U had de verantwoordelijkheid, want u had de leiding in de coördinatieraad. Ik denk dat het niet verstandig is om u te vragen uzelf en al het werk dat onder uw verantwoordelijkheid werd geleverd, te beoordelen.

 

Ik ken tal van voorbeelden. De opleiding van de brigades die het Belgisch leger in Congo organiseert, werden elke keer door het Belgisch leger zelf geëvalueerd. Raad eens wat de uitkomst was? Perfect. Er was niets aan te merken op de opleiding die we gaven, maar als we naar de gedragingen van die troepen op het terrein keken, rezen er toch een aantal vragen.

 

Mijnheer de minister, zoek een externe instantie, die de evaluatie zal doen en de regering een rapport bezorgt, waarop de regering haar standpunt bepaalt, en kom daarmee naar ons. Ik kan leven met een dergelijke manier van werken.

 

Als u dat echter zelf doet, met uw departement Buitenlandse Zaken, u die de verantwoordelijkheid had voor de hele operatie in Nepal, aangezien u de leiding had van de coördinatieraad, vraag ons dan niet om veel geloof te hechten aan die evaluatie.

 

Dan zal er kritiek van de oppositie op B-FAST blijven komen en op de oplossingen die door u zijn voorgesteld.

 

Ik vraag dus een onafhankelijke evaluatie. Wij kunnen ermee leven dat de regering conclusies trekt en ermee naar de Kamer komt. Wij kunnen er echter niet mee leven dat u zichzelf evalueert en daarna conclusies trekt, om vervolgens op de kadaverdiscipline van uw meerderheidspartijen in de Kamer en in de commissie te rekenen, om dat alles te slikken.

 

Het spijt me, maar als lid van de oppositie zal ik dat niet slikken.

 

01.18 Minister Didier Reynders: Mevrouw de voorzitter, ik heb de heer Van der Maelen gehoord als voorzitter van iedereen en daarna als lid van de oppositie. Hij verklaart dat hij een tekst zal voorlezen. Het is exact dezelfde tekst die ik tijdens mijn introductie heb voorgelezen. Ik moet proberen dat te begrijpen. Ik zal echter een ernstig antwoord geven op de belangrijkste vragen van de verschillende sprekers.

 

Ten eerste, inzake de evaluatie merk ik op dat er verslagen zijn over de verschillende operaties van B-FAST. Wij kunnen alle leden een kopie geven van zo’n paper over Haïti en de Filipijnen.

 

Wat is echter de eerste stap in een evaluatie? Het gaat om een interne evaluatie. U kunt dat vijf of tien keer of meer herhalen. De evaluatie komt echter niet van mij of is niet door mijzelf gemaakt. Ze komt van de leden van het B-FAST-team.

 

Er zijn vrijwilligers en er zijn vertegenwoordigers van de verschillende departementen. Zij proberen samen een evaluatie van de eigen operatie te maken. Daarna moet dat ook door een extern orgaan worden gedaan. Door wie moet dat worden gedaan? Moet dat door een consulent van McKinsey & Company of zo worden gedaan? Neen, wij sturen de evaluatie door naar de Europese Commissie en naar OCHA. Wij wachten af wat de reacties zullen zijn.

 

Het gebeurt altijd op die manier. Moet er een externe evaluatie door een ngo gebeuren? Wij maken een evaluatie binnen B-FAST en binnen de departementen. Daarna proberen wij contacten te leggen op internationaal vlak.

 

Overigens, wij zijn al gestart met de evaluatie van de missie van Nepal. Ik heb dat al twee of drie keer gezegd tijdens de plenaire vergadering, en nu in de commissie. Nogmaals, de evaluatie zal uiteraard niet door mijzelf gebeuren. Wij hebben al twee vergaderingen gehad met de mensen van het B-FAST-team zelf, want zij waren op het terrein in Nepal. Het is toch nuttig om eerst en vooral alle feiten te kennen.

 

Voorzitter: Dirk Van der Maelen.

Président: Dirk Van der Maelen.

 

Je vous ai donné tout à l'heure un premier état des éléments que nous avions pu relever. Mais c'est ce genre de choses que nous allons faire. Avec les équipes qui ont monté l'ensemble de l'opération, nous allons voir les éléments que nous pouvons rassembler ainsi que les analyses que les membres de l'équipe et les différents départements concernés vont pouvoir réaliser. Je le répète, nous transmettrons également ces analyses à la Commission européenne et à OCHA. Avec ces regards externes de gens spécialisés, tant au niveau européen qu'international, nous verrons comment nous pouvons tirer des conclusions.

 

Nu kom ik tot het standpunt van de regering over B-FAST in het algemeen. Ik heb dat gelezen, en u hebt dat ook gelezen, mijnheer de voorzitter. Het is nuttig om dezelfde tekst tweemaal te lezen. In het regeerakkoord hebben wij tot meer efficiëntie beslist, na de evaluatie van acties van B-FAST bij verschillende andere rampen in het verleden. In de jongste Ministerraad hebben wij beslist om de efficiëntie nog voor het einde van dit jaar te verhogen. Daarom stel ik voor om naar deze commissie terug te komen met een voorstel, niet een voorstel of een verslag van mijzelf, maar een voorstel van de regering. Dat is de normale gang van zaken. Ik probeer een evaluatie te maken en ik zal die aan de regering voorleggen, waarna er voorstellen kunnen worden geformuleerd om te komen tot een efficiëntere werking van B-FAST.

 

Over de procedure kan ik het volgende nog zeggen. Enkele vragen werden gesteld over de procedure en de coördinatie. Welnu, wanneer B-FAST start, dan gebeurt dat met alle mogelijke actoren. De coördinatie gebeurt weliswaar door Buitenlandse Zaken, maar Defensie staat in voor de logistieke zaken en bijvoorbeeld telecommunicatie, dus niet alleen voor het transport. Ook Volksgezondheid is daarbij betrokken voor de medische aspecten en van Binnenlandse Zaken komt er steun van de civiele bescherming en de brandweer. Het is dus normaal om ook met Binnenlandse Zaken de contacten te onderhouden. Met die verschillende partners proberen wij samen te werken en dat zal altijd moeten worden gecoördineerd, zij het door Defensie of door een ander departement. De enige reden voor de oprichting van een coördinatiecomité is om iedereen rond de tafel te krijgen en een gezamenlijke beslissing te nemen, zodat de departementen niet los van elkaar beslissingen zouden nemen. Dat is een eerste zaak.

 

Een tweede zaak is dat het optreden van B-FAST plaatsvindt op vraag van een land, bijvoorbeeld bij een ramp. Niet alle landen vragen hulp bij een ramp. Wij sturen dus niet meteen een team naar een land dat niet om hulp heeft gevraagd.

 

Voor Nepal probeer ik de situatie te begrijpen. Ik heb veel conflicten gezien tussen personen. Ik begrijp de reacties wel van de vrijwilligers die naar Nepal willen gaan met een veldhospitaal of een andere uitrusting. Van Nepal hebben wij echter, via de Europese Unie, de volgende vraag gekregen. "The government of Nepal requests the assistance from the European Commission’s Humanitarian Aid and Civil Protection Department (ECHO)”, dus op Europees vlak, “for the immediate relief and rescue works in Nepal.” Daarmee antwoord ik ook op de eerste vraag van de heer De Vriendt.

 

Het is juist dat er daarna veel vragen zijn gekomen voor humanitaire hulp, maar dat was de eerste vraag. Dit is ook de reden waarom 76 teams van 31 landen onder de coördinatie van OCHA van de VN aanwezig waren. Er waren 1 872 personeelsleden en 118 honden aanwezig.

 

Wij hebben onmiddellijk een antwoord gegeven op de eerste vraag van Nepal. Het was mogelijk om heel wat andere zaken te sturen, maar wij hebben eerst gestuurd wat Nepal had gevraagd.

 

Ik heb in mijn inleiding gezegd dat een veldhospitaal iets helemaal anders is. Er was daarvoor ook een andere transportcapaciteit nodig, ofwel met twee vliegtuigen, ofwel met een groter vliegtuig. Afhankelijk van de vraag had men van Defensie misschien een andere capaciteit gekregen.

 

Nous devons travailler avec cette coordination pour répondre à la demande. J'ai lu et entendu, encore très récemment, des critiques d'experts qui nous reprochaient d'avoir réagi trop lentement. J'essaie de comprendre comment nous aurions pu agir plus rapidement alors qu'entre la demande, qui nous est parvenue à 13 h 00, et le moment où plus de quarante volontaires se sont rassemblés, il y a vingt-quatre heures – comprenant, je le signale quand même, une nuit entière. Vous estimez que nous devons réunir, à travers tout le pays, ces volontaires plus rapidement qu'en vingt-quatre heures, pour les amener à être opérationnels grâce à du matériel – soit. Je rappelle que c'est bien à des volontaires que nous faisons appel. J'y insiste, car c'est tout le concept de B-FAST. Quand j'entends plusieurs interventions, je me dis que la question est de savoir si nous le maintenons ou non. Si nous ne voulons pas partir tout de suite et que nous estimons que c'est inutile – j'ai entendu que, depuis trente ans, on savait que cela ne servait à rien de partir immédiatement –, alors il faut supprimer B-FAST pour travailler sur de la coopération, de la reconstruction ou de la prévention.

 

En effet, depuis le début, ce qui guide B-FAST, c'est d'être très vite opérationnel sur le terrain. Fort heureusement, je ne suis pas le spécialiste qui en décide, mais je suis ce dossier depuis quelque temps. En cas de tremblement de terre, entraînant des destructions massives en ville, j'ai le sentiment que se retrouver avec des équipes spécialisées dans la recherche et le sauvetage de personnes, il n'est pas absurde que ce soit la première demande qu'un gouvernement nous adresse. Sinon, il faut parler d'autre chose. Nous pouvons le faire, mais les évaluations vont porter là-dessus. En l'occurrence, dans le concept B-FAST, nous n'allons pas évaluer l'ensemble de la coopération au développement ni les mesures de prévention que nous pouvons prendre. Non, il s'agit de savoir si nous avons la capacité d'agir vite, comme cela a été imaginé depuis une bonne dizaine d'années, si je ne m'abuse. C'est la vocation de B-FAST. Au demeurant, nous avons été félicités à plusieurs reprises, y compris sur le plan européen.

 

Ten derde, de internationale coördinatie. Daarover kunnen wij uitgebreid debatteren maar het is moeilijk om iets te bereiken zonder samenwerking met anderen. Men kan altijd zeggen dat het beter zal zijn met een coördinatie op Europees vlak en op het vlak van de VN. Er worden sedert enkele jaren inspanningen geleverd, met OCHA op het vlak van de VN, maar ook binnen de Europese Unie met ECHO. Ook dat is een mogelijkheid. Ik heb in januari 2014 daarover een non-paper overgemaakt aan de Europese commissaris, maar wij moeten altijd een antwoord krijgen van alle partners.

 

Er is ook een kleine contradictie. Ik hoor en lees dat het misschien beter was om iets anders te doen dan met een USAR-team naar Nepal te gaan. Dat was de vraag van Nepal aan de Europese Commissie en dus van ECHO aan België. U vraagt dus een betere coördinatie, maar zelfs na een vraag vanuit Europa moeten wij iets anders sturen. Hoe kan er gecoördineerd worden gewerkt als er geen correcte opvolging wordt gegeven aan een vraag die tot ons wordt gericht door de Europese Commissie? Wij zullen proberen om meer en beter te coördineren. Er waren 76 USAR-teams, maar op hetzelfde moment waren er 147 ngo’s ter plaatse. Voor OCHA is het dus niet gemakkelijk, maar zij proberen een en ander te coördineren. Er is vooruitgang in dat verband. Wij hebben nu een aantal mogelijke contacten op Europees en internationaal vlak. Net als bij een vorige operatie hebben wij gevraagd of het nuttig was om te starten na een periode van 27 uren, of om nog twee of drie uren te wachten om er zeker van te zijn dat mensen uit Luxemburg, Duitsland of van de Europese Commissie aan boord konden zijn. Dat is ook een mogelijke keuze van een regering in geval van een ramp. Wij proberen dat te doen.

 

Ten slotte, met betrekking tot de evolutie en onze evaluatie, ben ik bereid om de vraag te stellen aan de andere bevoegde collega’s. Wat kunnen wij doen in het kader van onze ontwikkelingssamenwerking, wat zullen wij doen voor de reconstructie van Nepal en voor verschillende andere acties? Wij zullen dat via ngo’s doen, misschien ook met directe hulp. Nogmaals, Nepal is geen concentratieland voor België. Dat is niets nieuw. Misschien komt er op internationaal vlak een specifieke vraag naar middelen voor Nepal na deze ramp, of misschien een vraag naar andere acties. Dat behoort echter niet tot de taak van B-FAST.

 

Je suis ouvert à ce que le débat soit beaucoup plus large mais nous avions d'abord demandé de voir ce qu'on fait avec B-FAST, qui est un acteur bien spécifique. La terminologie utilisée est claire, c'est quand il y a une catastrophe naturelle. Et c'est un peu forcé car quand on nous dit que quand il y a un conflit, cela ne rentre pas dans les conditions, on se dit parfois qu'on va quand même faire quelque chose de rapide.

 

La question qui se pose est de savoir si on maintient cette idée qu'en cas de catastrophe naturelle quelque part dans le monde, on essaie de réagir dans le délai le plus court possible, dès qu'une demande nous parvient. Si la réponse est "ne le faites pas" car il y aura trop de monde sur place, il y aura trop d'avions ou "vous n'y arriverez pas, cela ne sert à rien", il ne faut pas discuter très longtemps de la situation, on passe à d'autres types d'opérations qui n'ont plus rien à voir avec ce que B-FAST veut faire.

 

Bien sûr que les évaluations vont encore prendre du temps, et nous essayons sans arrêt d'améliorer le système. Mais si, demain ou dans une semaine, on annonce un drame quelque part dans le monde, j'aurai, avec mes collègues, la responsabilité de savoir si dans les vingt-quatre heures, on prend une décision sur base de la demande du pays, en regardant les moyens dont nous disposons pour y répondre et en essayant de la coordonner au mieux. Je peux déjà vous dire que dans une semaine ou dans un mois, il n'y aura pas un EU-FAST ou une organisation mondiale d'intervention immédiate. Il y aura à nouveau un certain nombre de pays qui devront répondre individuellement en se coordonnant le mieux possible. Tant mieux si on progresse encore, nous le demandons et nous y reviendrons dans les mois et les années à venir mais c'est la démarche.

 

Nous allons avancer dans cette évaluation mais nous allons tenter de répondre aux demandes en se coordonnant au mieux.

 

De heer De Vriendt vroeg naar het ambitieniveau en naar het resultaat. Er was een zeer hoog ambitieniveau en ik heb in de plenaire vergadering gezegd dat het geen echt fiasco was. Wij hebben met een vliegtuig toch 127 personen kunnen repatriëren en onze mensen ter plaatse hebben geprobeerd om hulp te verlenen.

 

Het is echter juist dat de eerste taak van onze mensen ter plaatse onmogelijk was, en dit om verschillende redenen. Ik weet niet hoe het de volgende keer zal verlopen, misschien is er dan geen 24 uur nodig om een beslissing te nemen. Welke zekerheid hebben wij om tot een concrete actie te komen op het veld in een chaotische situatie na een ramp? Dat weet ik niet.

 

Je ne vais pas revenir sur les réactions individuelles et la manière dont les gens se sont disputés par voie de presse sur ce dossier ces derniers jours et dernières semaines, mais je voudrais saisir l'occasion qui m'est donnée pour dire que je crains qu'on ne soit en train de tuer le support pour des opérations comme celle-là.

 

Je le répète, ces opérations sont des opérations pour lesquelles des volontaires acceptent de partir avec un congé sans solde, de prendre des congés et d'organiser leurs démarches immédiatement. On peut imaginer beaucoup d'autres formules mais elles n'auront plus les mêmes caractéristiques. Si je devais envoyer des équipes de professionnels de différents départements, cela ne correspondrait pas au cadre de l'épure. C'est la raison pour laquelle, à l'époque, on a travaillé avec une base de volontaires.

 

Dès lors, primo, le gouvernement va être prêt à réagir au cas où, malheureusement (ce qui n'est jamais exclu), une catastrophe devait intervenir quelque part. On tentera de voir comment répondre au mieux.

 

Ten tweede, er komt een evaluatie, niet alleen over Nepal, maar ook over de vraag of een hervorming of een nieuwe werkwijze voor B-FAST op basis van het regeerakkoord noodzakelijk is.

 

U kunt beschikken over de non-paper over de Filipijnen en Haïti die aan de Europese Commissie is verzonden.

 

We zullen ook bekijken wat de vooruitgang op internationaal vlak is. Ik heb in verschillende raden voor Buitenlandse Betrekkingen over een EU-FAST gesproken, tot nu toe zonder succes. Ik weet niet of dat nodig is. Ik ken de redenen niet waarom andere landen dat al dan niet willen. Men wil misschien onmiddellijk met een nationaal team naar het land in kwestie gaan. Hier ging het over 76 teams uit 31 landen.

 

Mijnheer de voorzitter, tot daar mijn antwoord. Ik vraag dus om voorzichtigheid met betrekking tot deze activiteiten. Het is een deel van onze mogelijke acties. Het is perfect mogelijk om samen te werken met Ontwikkelingssamenwerking, met ngo’s, met de financiering van ngo’s, met acties op middellange termijn, met hospitalen enzovoort. De vraag is echter of dit nuttig is als een snel antwoord op een natuurramp moet worden geboden.

 

Deze vraag zullen wij in de toekomst nog krijgen. Wat moeten wij doen: veel partners consulteren? Wij proberen dat met alle professionelen ter zake te doen.

 

Voilà, monsieur le président, chers collègues, ce que je puis vous dire sur la situation à ce moment!

 

01.19  Georges Dallemagne (cdH): Monsieur le ministre, tout d'abord, je voudrais vous remercier pour ce débat. Vous savez, que je sois dans l'opposition ou pas, j'ai toujours eu le même type de questions par rapport à nos interventions à travers B-FAST. Je ne souhaite pas qu'il y ait en la matière des débats ou des jeux de nature politique, raison pour laquelle je ne suis pas entré dans toutes ces considérations sur la défense, la santé. Tout cela doit faire partie de l'évaluation.

 

Voorzitter: Rita Bellens.

Présidente: Rita Bellens

 

B-FAST continuera à se développer s'il prouve son efficacité. Ce qui pourrait mettre en danger B-FAST, c'est que l'on se rende compte de manière insidieuse que ses services ne répondent pas à la demande et qu'il importe d'avoir d'autres types d'outils. Voilà pourquoi cette évaluation est extrêmement importante. Il serait utile que le parlement soit associé ou qu'il y ait une évaluation indépendante. Vous avez suggéré que l'on ait la possibilité d'accéder à ces rapports. Personnellement, je souhaiterais pouvoir les consulter. Ce serait pour l'information du parlement une excellente idée d'y avoir accès.

 

01.20  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, ik zou willen antwoorden op uw laatste vraag: wat moeten we doen? Dat is heel simpel: we moeten ervoor zorgen dat we met B-FAST een goed georganiseerd en goed werkend team hebben dat afhankelijk van de vragen die er zijn en van de keuzes die wij vooraf hebben gemaakt over waarin we ons wensen te specialiseren, ter beschikking kan staan van al diegenen in landen die door een ramp worden getroffen. We moeten die hulp kunnen bieden. Dat is mijn antwoord op de vraag die u stelt. Daarom vind ik dat wij een objectieve, externe evaluatie nodig hebben.

 

Ik heb enig zoekwerk gedaan, mijnheer de minister. Op de site van de Commissie heb ik de brief gevonden van de ambassade van Nepal. Ik heb u enkele keren in verschillende varianten horen zeggen dat wij op vraag van Nepal een search and rescue team hebben gestuurd. Ik heb hier die brief. Ik weet niet of het de brief is waarnaar u verwijst. Het is een brief van 25 april. Ik lees daarin, dat geef ik toe, dat we een search and rescue team konden sturen. Ik kan daar echter ook in lezen dat we iets anders hadden kunnen aanbieden. Ze spreken over “immediate rescue and relief of the earthquake victims”. Dan zeggen ze: “The government has identified the most important requirements: blankets, food items, drinking water, tents, medicines, first aid tools.” Als we het over dezelfde brief hebben, mijnheer de minister, had men volgens mij op zaterdag de keuze tussen wat men zou doen.

 

01.21 Minister Didier Reynders: (…).

 

01.22  Dirk Van der Maelen (sp.a): Neen, neen, neen, u wekt altijd de indruk…

 

01.23 Minister Didier Reynders: U zult mijn tekst lezen.

 

01.24  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, u hebt verschillende keren de indruk gewekt, toen het debat ging over het al dan niet meesturen van een veldhospitaal of alleen een search and rescue team, dat u alleen hebt gedaan wat de Nepalezen vragen. Ik geef toe dat men dat kan doen. Ik lees echter in deze brief dat de vraag van de Nepalezen veel breder was dan een search and rescue team.

 

Vandaar moeten wij de vraag stellen waarom het coördinatiecomité uiteindelijk alleen voor search and rescue heeft gekozen. Het had voor iets anders kunnen kiezen, waarmee het team waarschijnlijk een veel nuttigere en duurzamere bijdrage had kunnen leveren voor de slachtoffers in Nepal. Daarom, mijnheer de minister, hebben wij een objectieve, externe evaluatie nodig. U kunt van niemand verwachten, zeker van u niet, dat u mea culpa zal slaan. Het is een normale praktijk dat, als er ergens iets fout loopt en dat wordt geëvalueerd, men die evaluatie niet alleen laat doen door degene die verantwoordelijk is voor de operatie, maar dat men daarvoor een externe partner vraagt.

 

Aangezien u dat niet wilt, kan ik niet anders dan betreuren dat wij hier geen objectief en volledig onderzoek krijgen, een onderzoek dat ons duidelijk maakt waar het fout is gelopen en welke maatregelen wij in de toekomst moeten nemen om te beletten dat dit zich nog eens kan herhalen.

 

01.25  Els Van Hoof (CD&V): Mevrouw de voorzitter, in tegenstelling tot collega Van der Maelen heb ik wel een duidelijk antwoord gekregen van de minister waarom men uiteindelijk heeft gekozen voor search and rescue. Men heeft omwille van praktische redenen een afweging gemaakt. Het ter beschikking stellen van twee extra vliegtuigen werd niet gevraagd, ook niet vanuit Nepal. Ik heb die antwoorden daarnet gekregen van de minister.

 

Ik heb wel nog een vraag waarop ik geen antwoord heb gekregen. Waarom wordt het adviescomité niet ingeschakeld? U heeft het over 147 ngo’s, maar op het terrein gaat het voor België maar over twee noodhulp-ngo’s, AZG en het Rode Kruis. De vraag is waarom die noodhulp-ngo’s niet werden geconsulteerd in de procedure voor het uitsturen van B-FAST. Die consultatie zou toch wel voor een verbetering kunnen zorgen op het terrein.

 

01.26 Minister Didier Reynders: Mevrouw de voorzitter, ik weet dat er veel inspanningen zijn gedaan om naar de media te stappen. Ik weet niet meer wie al dan niet aanwezig was. Ik heb de voorzitter van de commissie gehoord die mij allerlei woorden en uitlatingen in de mond probeert te leggen. Ik zal mijn verklaringen herlezen, mijnheer de voorzitter van deze commissie.

 

Op de tweede bladzijde van mijn lezing – u hoefde niet lang te wachten – staat: “De Nepalese vraag betreft zowel hulpverleners als hulpgoederen. Het planningscomité bekijkt de diverse mogelijkheden om hulpverleners uit te sturen. Het B-FAST-planningscomité identificeert twee modules die direct inzetbaar zijn, het Urban Search and Rescue Team en de Advanced Medical Post.”

 

Dat is toch duidelijk en concreet? Wat is de indruk daarvan? Dat het een keuze was. Dat is toch duidelijk? U zegt altijd dat ik dit of dat heb gezegd.

 

Er zijn kandidaten van sp.a in Vlaams-Brabant die vrijwilliger zijn. Ik heb sinds de eerste dag veel commentaar gekregen in de pers. Ik ben het beu om mensen te zien die om politieke redenen kritiek leveren op B-FAST.

 

Ik heb de lijst van de mensen. Ik heb hun kandidatuur voor de Vlaamse verkiezingen gezien en hun politieke activiteiten op gemeentelijk vlak. Hoe komt het dat ze na enkele uren al konden zeggen dat ze een ander idee hadden?

 

Ik herhaal dat het een echte keuze was, door de specificiteit van de ramp en het zwaar getroffen stedelijk gebied van Kathmandu, om het USAR-team te ontplooien. Het USAR-team past met al het materiaal in een A321-vliegtuig. Dat heb ik gezegd. Dat was mogelijk voor Defensie.

 

De inzet van een Advanced Medical Post was moeilijker, omdat men een tweede vliegtuig moest gebruiken, de A330.

 

Er zijn andere leden van uw partij, ook kandidaten voor de verkiezingen, ook leden van gemeenteraden, die heel trots zijn. Mijnheer Van der Maelen, ik ben uw spelletjes beu. U start als voorzitter van de commissie om vervolgens als lid van de commissie kritiek te uiten.

 

Sinds het begin heb ik gezegd dat er een keuze werd gemaakt en die werd gemaakt door het comité naar aanleiding van de vraag van Nepal. Dat was een klaar en duidelijk antwoord.

 

01.27  Dirk Van der Maelen (sp.a): Als er een keuze was, mijnheer de minister, waarom is er gekozen voor USAR en niet voor de andere vorm van hulpverlening?

 

01.28 Minister Didier Reynders: Moet ik het nog eens herlezen?

 

01.29  Dirk Van der Maelen (sp.a): Nee, maar…

 

01.30 Minister Didier Reynders: “Een unanieme keuze.”

 

01.31  Dirk Van der Maelen (sp.a): U zegt dat het niet mogelijk was om de twee te doen, omdat u dan een tweede vliegtuig nodig had. U had evengoed voor het andere kunnen kiezen in plaats van voor een USAR-team. Dat is de vraag.

 

01.32 Minister Didier Reynders: Ik heb een antwoord gegeven: door de specificiteit van de ramp en het zwaar getroffen stedelijk gebied van Kathmandu heeft het planningscomité die beslissing genomen en dat comité bestaat uit specialisten van alle departementen, mijnheer Van der Maelen.

 

01.33  Dirk Van der Maelen (sp.a): Mijnheer de minister, collega Dallemagne heeft in de plenaire vergadering gevraagd hoeveel individuen gered werden via de USAR-teams. Ik dacht zestien.

 

01.34 Minister Didier Reynders: Zestien. Dat is de berekening van OCHA.

 

01.35  Dirk Van der Maelen (sp.a): De vraag slaat niet alleen op de Belgische specialisten die in dat planningscomité zitten. Het is een vraag, die ook geldt voor alle andere teams. Door de structuur van de gebouwen ginder – wij weten dat het allemaal bakstenen gebouwen waren – hadden de experts moeten weten dat de kans op overlevenden onder het puin heel klein was, als dergelijke gebouwen instorten.

 

Zowel de Belgische als de andere experts hebben klaarblijkelijk geredeneerd alsof wij te maken hadden met gebouwen met betonnen structuren. Als er slechts zestien mensen gered zijn uit het puin, dan stel ik de vraag of wij die mensen wel expert kunnen noemen, als zij met zo veel USAR-teams naar daar uitrukken.

 

01.36  Tim Vandenput (Open Vld): Mijnheer de minister, ik denk dat u er een expert bij hebt in het planningscomité. Mijnheer Van der Maelen, ik wil bevestigen dat de minister de procedure gedetailleerd heeft uitgelegd. Er waren twee mogelijkheden en hij heeft uitgelegd waarom er voor mogelijkheid A en niet voor mogelijkheid B is gekozen. Dat was toch zeer duidelijk?

 

01.37  Dirk Van der Maelen (sp.a): (…)

 

01.38  Tim Vandenput (Open Vld): Dat is niet de keuze van de minister. Dat is de keuze van het planningscomité. U moet zelf eens met de mensen van het planningscomité gaan praten.

 

01.39  Dirk Van der Maelen (sp.a): Wij kunnen een hoorzitting organiseren en het planningscomité uitnodigen, maar dat mag niet van de meerderheid.

 

01.40  Tim Vandenput (Open Vld): Het is beschamend dat wij, de politieke partijen, hier op kap van het leed van de mensen in Nepal over een aantal zaken bakkeleien. Dat is echt mijn mening.

 

01.41  Dirk Van der Maelen (sp.a): Stop met populistisch te doen.

 

01.42  Tim Vandenput (Open Vld): Er worden bewust of onbewust heel veel zaken slecht of verkeerd gecommuniceerd. Daardoor wordt, zoals de minister opmerkt, het draagvlak voor B-FAST onderuitgehaald. Laten we dus de voeten op de grond houden en op basis van de feiten de evaluatie afwachten en daarna een en ander bekijken.

 

Ik heb het niet enkel over Nepal, maar ook over alle goede missies die daarvoor zijn uitgevoerd. B-FAST heeft immers heel veel goede zaken gedaan.

 

01.43  Gwenaëlle Grovonius (PS): Madame la présidente, je souhaite intervenir car je ne suis pas satisfaite de la réponse apportée par M. le ministre. Comme mes collègues MM. Van der Maelen et Dallemagne, je demande une évaluation indépendante portant sur l'ensemble du processus. Je ne veux pas focaliser l'attention sur B-FAST mais je souhaite avoir une évaluation globale; je suis très insatisfaite d'entendre que nous ne l'aurons pas.

 

01.44  Georges Dallemagne (cdH): Madame la présidente, il faut garder son calme et essayer de ne pas discréditer les collègues qui avancent des arguments qui, selon moi, sont tout à fait pertinents.

 

J'ai sous les yeux le courrier que je ne connaissais pas, qui a été envoyé aux États membres et à ECHO par l'ambassade du Népal. Je le trouve particulièrement intéressant et important. Il faut pouvoir en débattre sereinement.

 

Dans ce courrier daté du 25 avril, le gouvernement népalais dit explicitement: "For the immediate relief of the victims – donc pas pour une aide ultérieure –, the government has identified that the most important requirements at this early aftermath of the disaster are blankets, food items, drinking water, tents, medicines and first aid tools". C'est ce dont je parlais tout à l'heure. C'est exactement cela!

 

Monsieur le ministre, on peut très bien déployer, dans les premières heures, une aide d'urgence sensée, pertinente et efficace. L'ambassade du Népal a formulé une demande très précise.

 

Il est pertinent de se demander pourquoi une autre décision a été prise par le comité de coordination. Il serait intéressant que le parlement en connaisse les raisons. C'est une discussion légitime à avoir. Il ne s'agit pas de jeter la pierre. Il ne s'agit pas d'adresser des reproches. Il s'agit d'apprendre du passé et de faire en sorte de mieux répondre dans le futur. On a dit que l'on avait répondu à la demande du Népal; ce n'est pas exact. Cette demande était très précise et on n'y a pas répondu.

 

01.45  Didier Reynders, ministre: La lettre est publiée sur le site de la Commission depuis longtemps. Lisez-la dans sa totalité!

 

Que signifie, selon vous, "rescue"?

 

01.46  Georges Dallemagne (cdH): J'ai lu la lettre en entier, mais je veux bien la relire. Je lis: "To provide necessary humanitarian aid for the immediate rescue and relief". Dans le paragraphe qui suit, le terme "rescue" est précisé. Je sais lire aussi. Ce courrier est extrêmement et étonnamment précis. On se serait attendu à ce qu'un gouvernement en état de choc fasse savoir qu'il prenait tout ce qu'on voulait bien lui donner. Mais non, il a précisé qu'il souhaitait recevoir des couvertures, des tentes, de la nourriture, de l'eau.

 

01.47  Didier Reynders, ministre: Vous ne voulez pas lire le texte!

 

01.48  Georges Dallemagne (cdH): Chacun pourra en prendre connaissance.

 

01.49  Didier Reynders, ministre: Ce sera le prochain incident.

 

De voorzitter: Zijn er nog leden die wensen te interveniëren?

 

Het incident is gesloten.

L'incident est clos.

 

01.50  Stéphane Crusnière (PS): Madame la présidente, je comprends que, vu l'heure tardive, le ministre doive nous quitter. Cependant, un autre point important était inscrit à l'ordre du jour, à savoir la situation au Burundi, qui est très compliquée. Je demande que cette question soit inscrite rapidement à l'agenda d'une des prochaines commissions. C'est un thème très grave, qui mérite que nous prenions le temps d'en débattre.

 

01.51 Minister Didier Reynders: Mevrouw de voorzitter, de volgende vergadering zal omstreeks 20 mei plaatsvinden. Wij zullen dan een aantal verdragen bespreken en daarna misschien een debat voeren over Burundi. Het is uw keuze om dat op de agenda te plaatsen.

 

Vandaag zouden wij onze werkzaamheden beëindigen om 18 u 00, maar het is nu 19 u 39. Wij hadden vandaag een zeer belangrijke en dringende discussie over de Seychellen, die goed verlopen is.

 

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 19.39 uur.

La réunion publique de commission est levée à 19.39 heures.