|
Commissie
voor de Buitenlandse Betrekkingen |
Commission des Relations extérieures |
|
van Woensdag 20 maart 2019 Namiddag ______ |
du Mercredi 20 mars 2019 Après-midi ______ |
De openbare commissievergadering wordt geopend om 14.12 uur en voorgezeten door de heer Dirk Van der Maelen.
La réunion publique de commission est ouverte à 14 h 12 et présidée par M. Dirk Van der Maelen.
De voorzitter: Vraag nr. 27595 van mevrouw Bellens wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
01 Vraag van mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de opschorting van het ontwikkelingsprogramma in Tanzania" (nr. 27682)
01 Question de Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "la suspension du programme de développement en Tanzanie" (n° 27682)
01.01 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze vraag heb ik al een tijdje geleden ingediend, maar er heeft sindsdien blijkbaar geen commissievergadering met mondelinge vragen meer plaatsgevonden.
Het is bekend geworden, mijnheer de minister, dat u het nieuw samenwerkingsakkoord met Tanzania stopzet vanwege de homofobe houding van het land. In een reactie gaf u aan dat de verslechterde mensenrechtensituatie van homo's, zwangere meisjes en jonge moeders ertoe heeft geleid dat de voorbereidingen voor het nieuw samenwerkingsprogramma niet meer konden worden voortgezet. Eerder schrapte de Wereldbank, die leningen verstrekt aan ontwikkelingslanden, een lening van 265 miljoen euro aan Tanzania en ook Denemarken besloot om een subsidie van 9 miljoen euro te schrappen. De Europese Unie besloot om zijn ambassadeur ter plaatse terug te roepen.
Tanzania is al zeer lang een partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, namelijk sinds 1982. Wij hebben al heel wat mille besteed aan dat land, wat op zich een goede zaak is. Er werd een nieuw samenwerkingsakkoord voorbereid voor de periode van 2018 tot 2021, dat nu dus wordt opgeschort.
Mijnheer de minister, wat betekent de opschorting van de voorbereiding van een nieuw samenwerkingsprogramma concreet? Hoe schat u de kansen in van de totstandkoming van een nieuw samenwerkingsakkoord na de opschorting? Hoe schat u de gevolgen in van het uitblijven van een samenwerkingsakkoord voor de ontwikkelingshulp aan het land op korte en op lange termijn? Hoe kan er in een moeilijke context voor worden gezorgd dat de bevolking de noodzakelijke hulp blijft ontvangen?
01.02 Minister Alexander De Croo: Mijnheer de voorzitter, mevrouw van Hoof, de schorsing van de voorbereiding van een nieuw gouvernementeel samenwerkingsprogramma met Tanzania houdt concreet in dat ik tijdens deze legislatuur geen instructiebrief meer zal versturen naar Enabel met de vraag om een strategie voor samenwerking uit te werken. De Belgische ambassade zal in samenwerking met de bevoegde diensten bij de administratie de situatie in Tanzania uiteraard blijven volgen en analyseren. Het zal echter mijn opvolger toekomen om op basis van de ontwikkelingen in Tanzania te beslissen over de opportuniteit en de inhoud van een nieuw samenwerkingsprogramma met dat land.
Evenwel betekent dat niet dat alle hulp van België aan Tanzania onmiddellijk wordt stopgezet. Van de vorige gouvernementele samenwerkingsprogramma's zijn er op dit moment nog vier projecten in uitvoering. De implementatie daarvan is niet opgeschort. Enabel zal deze projecten verder uitvoeren. Het laatste van deze projecten loopt pas af in 2023. Ook de programma's en projecten uitgevoerd door niet-gouvernementele actoren en universiteiten blijven gewoon voortlopen, de meeste tot 2021, in het kader van de programmacyclus 2017-2021. De schorsing heeft evenmin invloed op de humanitaire hulp of het lopend programma van het Belgisch Fonds voor Voedselzekerheid.
Om de periode naar een eventueel volgend samenwerkingsprogramma te overbruggen, wordt momenteel wel nog de mogelijkheid onderzocht om enkele lopende gouvernementele projecten te verlengen of uit te breiden.
De politieke evolutie in Tanzania is uiterst zorgwekkend. Steeds meer donoren en investeerders haken af. Zo heeft de organisatie TradeMark East Africa, opgericht door het Britse Departement for International Development en onder meer gesteund door het Belgisch ontwikkelingsbeleid, onlangs besloten om zijn activiteiten in Tanzania stop te zetten. TradeMark East Africa is actief op het vlak van het wegnemen van handelsbelemmeringen tussen Afrikaanse landen.
Bij ontwikkeling staat politieke wil centraal. Het is niet het Belgisch ontwikkelingsbeleid dat zal zorgen voor sociaaleconomische ontwikkeling in Tanzania. Enkel en alleen de Tanzaniaanse overheid en de bevolking kunnen daarvoor zorgen. Wel kunnen wij via ons initiatief het beleid van de overheid ondersteunen, maar dat heeft alleen zin als de overheid zelf een beleid van ontwikkeling voert met good governance en respect voor mensenrechten en democratische vrijheden. Dat is in echter Tanzania niet langer het geval.
01.03 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord.
Het is logisch, in het kader van het beleid dat u hebt gevoerd, dat de ontwikkelingssamenwerking wordt opgeschort. Het enige punt is dat de middelen waarin werd voorzien voor deze ontwikkelingssamenwerking nu op een andere manier moeten worden gebruikt. Steeds meer landen worden fragiel, en van Tanzania hadden wij het niet zien aankomen. Dat betekent dat wij de middelen in die landen niet meer kunnen besteden. De uitdaging voor de volgende regering is om het beleid op punt te stellen en een antwoord te zoeken op de vraag hoe om te gaan met landen die op het vlak van mensenrechten in moeilijke omstandigheden terechtkomen.
Het incident is gesloten.
- M. Jean-Jacques Flahaux au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "l'aide européenne à la reconstruction de l'Irak" (n° 27996)
- M. Georges Dallemagne au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "l'aide humanitaire affectée à l'Irak" (n° 28953)
- de heer Jean-Jacques Flahaux aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de Europese steun voor de heropbouw van Irak" (nr. 27996)
- de heer Georges Dallemagne aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de humanitaire hulp voor Irak" (nr. 28953)
02.01 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'Union européenne a adopté le 27 novembre dernier un paquet de 56,5 millions d'euros visant à promouvoir la création d'emplois durables et à renforcer l'aide fournie aux réfugiés, aux populations déplacées à l'intérieur de leur territoire et à leurs communautés d'accueil en Irak. Cela porte à 129 millions d'euros le montant total de l'aide au développement de l'UE mobilisée en faveur de l'Irak, l'an dernier, et fait partie des 400 millions d'euros promis par l'Union européenne lors de la conférence sur la reconstruction de l'Irak tenue au Koweït en février 2018. Le programme adopté fin novembre 2018 aidera les populations déplacées de retour, les jeunes vulnérables et les femmes à trouver des opportunités de revenus et à obtenir des services pour répondre à leurs besoins essentiels. Ces mesures annoncées par Neven Mimica, membre de la Commission chargé de la coopération internationale et du développement, complètent le train de mesures de 72,5 millions d'euros adopté en octobre dernier.
Monsieur le ministre, quel est l'apport belge à ce programme de reconstruction?
02.02 Alexander De Croo, ministre: La Belgique contribue au budget de l'Union européenne, par laquelle les actions de reconstruction de l'Irak sont financées. Ainsi, dernièrement, la Commission européenne a soumis aux États membres réunis au sein du comité d'instruments de coopération au développement les interventions auxquelles vous vous référez et annoncées officiellement par le Commissaire Mimica le 27 novembre pour une enveloppe de 56,5 millions d'euros.
D'abord, promoting socio-economic development in Irak, job creation and income generation, pour 41,5 millions d'euros, intervention qui sera mise en œuvre par l'UNESCO et la FAO, en particulier dans les villes de Bassora, Mossoul et dans la périphérie de Nineveh; ensuite, une contribution au fonds fiduciaire pour la crise syrienne, pour 15 millions d'euros. Le fonds Madad finance des programmes qui soutiennent l'éducation de base, la protection des enfants, la formation, l'enseignement supérieur, un meilleur accès aux soins de santé, l'amélioration des infrastructures de distribution de l'eau et de gestion des eaux usées, ainsi que le soutien à la résilience, aux opportunités économiques et à l'inclusion sociale. Ce projet avait reçu l'avis positif de tous les États membres le 24 octobre 2018.
En outre, depuis décembre 2017, la Belgique a contribué à hauteur de 6 millions d'euros au fonds Madad, fonds qui finance actuellement plus d'une dizaine de projets en Irak visant l'amélioration de la résilience des réfugiés syriens. La Belgique prévoit 7,6 millions d'euros d'aide humanitaire pour l'Irak. Ce montant comprend le financement de l'ONG Handicap International Belgique.
Il faut noter que peu d'ONG humanitaires belges travaillent directement dans le pays. Leur présence est donc limitée. Les bénéficiaires de l'aide humanitaire sont également des personnes anciennement déplacées par le conflit et qui sont à présent retournées chez elles, des personnes qui sont restées et qui vivent toujours dans des zones sinistrées, ou encore des personnes qui vivent dans des camps de personnes déplacées dans le pays.
Trois millions d'euros iront au fonds humanitaire 'pays'. Il s'agit d'un fonds flexible géré depuis le terrain par le Bureau de la coordination des affaires humanitaires au Tchad (OCHA), garantissant ainsi un financement rapidement disponible et le soutien aux organisations les mieux placées pour répondre aux besoins identifiés.
Quant à Enabel, elle n'est à ce jour pas impliquée dans la reconstruction. Les projets que mon département soutient en Irak sont actuellement uniquement des projets de type humanitaire.
Enfin, concernant la présence de l'Union européenne en Irak, j'ai effectué une mission avec le commissaire européen à l'aide humanitaire et à la gestion des crises. Un bureau de la DG ECHO est présent en Irak pour suivre de nombreux problèmes soutenus par l'Union européenne.
En 2019, la Commission européenne a annoncé un engagement initial de 30 millions d'euros pour le financement humanitaire, portant le montant total de son aide humanitaire en 2018 et 2019 à 70 millions d'euros.
La mission que j'ai effectuée était une mission de haut niveau montrant le soutien de la Belgique et de l'Union européenne à la population irakienne et au gouvernement dans cette phase de reconstruction.
02.03 Jean-Jacques Flahaux (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie pour votre réponse.
Il est vrai que cette question est extrêmement importante. À Bruxelles s'est d'ailleurs tenue une conférence idoine sur la reconstruction de la Syrie. Plus de 7 milliards d'euros y ont été dégagés par les différents pays donateurs. Mais il est clair que si l'aide à la reconstruction de l'Irak n'est pas suffisamment importante, les mêmes causes risquent de produire les mêmes effets. Nous aurons alors à nouveau des ferments de djihadisme qui se reconstitueront en Irak, comme éventuellement dans d'autres pays comme l'Afghanistan, l'Iran ou la Syrie.
Je pense qu'"il y va aussi de notre intérêt égoïste", comme dit votre papa à propos de l'aide à l'Afrique. Il est essentiel que ce gouvernement et celui qui le suivra - dans lequel, je l'espère, vous aurez d'importantes responsabilités - puissent poursuivre des actions déterminées et volontaristes en vue de la reconstruction de l'Irak et de la pacification entre les différentes communautés. Je pense notamment aux Kurdes et aux Yézidis, ainsi, bien sûr, qu'aux communautés chrétiennes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- de heer Wouter De Vriendt aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de besparingen op het programma Kleur Bekennen" (nr. 28110)
- mevrouw Gwenaëlle Grovonius aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de bezuinigingen in de sensibiliseringsbudgetten bij Enabel" (nr. 28915)
- M. Wouter De Vriendt au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "les économies touchant le programme Annoncer la couleur" (n° 28110)
- Mme Gwenaëlle Grovonius au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "les coupes dans les budgets du volet sensibilisation d'Enabel" (n° 28915)
De voorzitter: De heer De Vriendt laat zich excuseren.
03.01 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le ministre, lors du débat sur le budget de la coopération, en décembre dernier, vous nous annonciez des coupes budgétaires dans les programmes de sensibilisation d'Enabel, plus particulièrement dans le programme "Annoncer la couleur".
Dès lors, pouvez-vous me faire un état des lieux de la situation? De combien d'euros le budget a-t-il réellement été raboté à ce stade? Des licenciements ont-ils eu lieu? Le programme a-t-il été reconduit et selon quelles modalités?
03.02 Minister Alexander De Croo: Mevrouw Grovonius, voor de periode 2019-2024 was er inderdaad een nieuw programma Kleur Bekennen – Annoncer la Couleur gepland. Dat programma krijgt nog steeds mijn aandacht, want het speelt een belangrijke rol in het thema wereldburgerschapseducatie.
L'été dernier, j'ai demandé à mon administration – la DGD – et à Enabel d'élaborer une proposition de nouveau programme pour la période 2019-2023, que j'ai reçue le 20 décembre. Toutefois, comme le gouvernement est depuis lors en affaires courantes, il lui est impossible d'approuver un programme d'une telle ampleur et d'engager un budget pour cinq ans. J'ai donc décidé de soumettre à l'aval du Conseil des ministres la prolongation d'un an du programme actuel, avec un budget de 1,5 million d'euros. Le programme actuel est aussi d'ordre quinquennal et prend fin cette année.
Il appartiendra au prochain gouvernement de se prononcer sur un nouveau programme pluriannuel. J'ai demandé à la DGD et à Enabel de me soumettre sa proposition de prolongation bien à temps pour qu'elle puisse être approuvée par le Conseil des ministres avant la probable dissolution du Parlement en avril - ou plus tard, on ne le sait pas! À mes yeux, c'est la seule possibilité d'assurer la continuité du programme. À ce jour, je n'ai pas encore reçu de proposition.
Het lopende programma 2014-2019 werd uitvoerig geëvalueerd. Uit de evaluatie bleek dat de provincies in het programma een zwakke schakel vormden. Enabel en de DGD stelden daarom voor de provincies niet bij het nieuwe programma te betrekken, daar het belangrijk is de meest relevante en efficiënte partners te kiezen voor het programma. Trouwens, waarom zou men programma's evalueren, indien men toch geen rekening houdt met de conclusies en de aanbevelingen?
Tot slot, kan men zich afvragen of wereldburgerschapseducatie tot de kerntaken van de provincies behoort en of die daarvoor subsidies moeten ontvangen van de federale overheid. De vraag stellen is in mijn ogen ze ook beantwoorden.
Il paraît que j'ai commis une faute dans le quatrième paragraphe. Je vais le relire afin de corriger mon propos.
J'ai décidé de soumettre à l'aval du Conseil des ministres la prolongation d'un an du programme actuel, avec un budget de 1,5 million d'euros. Le programme actuel est aussi quinquennal et prend fin cet été - et non cette année.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De vraag nr. 28385 van de heer Flahaux wordt in een schriftelijke vraag omgezet.
04 Question de Mme Gwenaëlle Grovonius au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "l'accord-cadre conclu entre Enabel et la Défense" (n° 28807)
04 Vraag van mevrouw Gwenaëlle Grovonius aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "het raamakkoord tussen Enabel en Defensie" (nr. 28807)
04.01 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, un accord-cadre entre la Défense et Enabel a récemment été signé. Si un tel accord me semble être une très bonne initiative dans les limites d'une approche globale, j'aimerais, monsieur le ministre, vous poser les questions suivantes: dans quel cadre cet accord a-t-il été signé et quelles en sont les implications concrètes? Pouvez-vous nous présenter les lignes de forces de cet accord-cadre?
04.02 Alexander De Croo, ministre: Monsieur le président, chère collègue, comme vous le mentionnez très justement dans votre question, l'accord de coopération récemment signé entre Enabel et la Défense s'inscrit dans le cadre de la stratégie belge sur l'approche globale, qui vise à plus de cohérence et de complémentarité entre les différents instruments et moyens de politique extérieure belge.
L'approche globale nécessite de rompre avec un fonctionnement en silo des différents instruments de notre politique extérieure.
En tant qu'agence de développement de l'État belge, Enabel s'inscrit dans une approche globale. En effet, dans le cadre de son nouveau mandat, Enabel met l'accent plus qu'auparavant sur la valorisation et la mobilisation de l'expertise belge publique et privée dans le cadre de ses interventions de coopération internationale. C'est dans ce cadre qu'Enabel a conclu un certain nombre d'accords avec les institutions publiques belges, dans le but de valoriser cette expertise et ce savoir-faire dans nos activités de coopération internationale.
Par exemple c'est le cas dans des domaines comme la Justice, les Douanes, l'Eau et l'assainissement ou encore la Santé.
L'accord entre Enabel et la Défense s'inscrit dans l'importance du lien entre sécurité et développement, spécifiquement dans les pays du Sahel. Plusieurs de nos pays partenaires dans cette région sont, en effet, particulièrement instables et la Défense y met en place des activités de coopération.
Alors que nos activités auraient par le passé été menées en parallèle, elles se renforcent et se complètent mutuellement. Enabel collabore déjà avec la Défense dans le cadre du programme de coopération avec le Bénin pour sécuriser l'accès des voies maritimes au port de Cotonou. La Défense et Enabel collaborent également à Maradi au Niger, où la Défense appuie un bataillon nigérien en intervention rapide et où Enabel appuiera la construction d'un centre de santé au bénéfice de la population et des militaires. D'autres collaborations sont envisagées au Burkina Faso et en Tunisie.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De vragen nrs. 28584 en 28954 van de heer Dallemagne en nr. 28711 van de heer Van Hees worden omgezet in schriftelijke vragen.
La réunion publique de commission est suspendue de 14 h 30 à 14 h 40.
De openbare commissievergadering wordt geschorst van 14.30 uur tot 14.40 uur.
- Mme Gwenaëlle Grovonius au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "la crise Ebola en RDC" (n° 28525)
- Mme Els Van Hoof au vice-premier ministre et ministre des Finances, chargé de la Lutte contre la fraude fiscale, et ministre de la Coopération au développement, sur "la crise Ebola au Congo" (n° 28618)
- mevrouw Gwenaëlle Grovonius aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de ebolacrisis in de DRC" (nr. 28525)
- mevrouw Els Van Hoof aan de vice-eersteminister en minister van Financiën, belast met Bestrijding van de fiscale fraude, en minister van Ontwikkelingssamenwerking, over "de ebolacrisis in Congo" (nr. 28618)
05.01 Gwenaëlle Grovonius (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre, l'épidémie de la maladie à virus Ebola qui sévit depuis le mois d'août dernier dans deux provinces (Nord-Kivu et lturi) de la République démocratique du Congo avait fait 443 morts fin janvier 2019, selon le dernier décompte des autorités sanitaires congolaises à l'époque.
En sachant par ailleurs que les régions de Beni et de l'lturi sont régulièrement la cible d'attaques des groupes armés locaux et étrangers, monsieur le ministre, quels sont le budget et les actions entreprises par votre département pour soutenir ces populations dans ce contexte?
05.02 Els Van Hoof (CD&V): De ebolacrisis is sinds augustus vorig jaar weer opgelaaid in Noord-Kivu. Heel wat mensen zijn geïnfecteerd en gestorven. Het virus blijft zich verspreiden. In Noord-Kivu is de veiligheidssituatie bovendien precair en geweld heeft daar al 4,5 miljoen mensen op de vlucht gedreven. Dat zorgt voor een moeilijke context voor de vaccinatiecampagnes en de humanitaire hulp. Er zijn ook verschillende fysieke aanvallen tegen hulpverleners gerapporteerd.
Mijnheer de minister, welke initiatieven hebt u reeds genomen en welke plant u te nemen om Congo op middellange en op lange termijn te ondersteunen bij de aanpak van de ebolacrisis?
Moet de crisis bilateraal, op EU-niveau of op VN-niveau aangepakt worden?
Welke impact heeft de politieke context en veiligheidscontext op de humanitaire hulpverlening in de regio?
Op welke manier kan ons land ervoor zorgen dat de hulpverlening niet in het gedrang komt?
05.03 Alexander De Croo, ministre: Monsieur le président, en RDC, la Belgique finance le mouvement de la Croix-Rouge ainsi que le Fonds Humanitaire RDC, qui est géré par l'Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA). Ces partenaires et instruments décident de manière autonome, sur la base de critères humanitaires objectifs, la mesure dans laquelle ils soutiennent ou mettent en œuvre des interventions afin de répondre à l'épidémie d'Ebola.
La contribution financière de la Belgique à la crise Ebola se répartit comme suit. Tout d'abord, la Belgique alloue une contribution annuelle de 600 000 euros au Disaster Relief Emergency Fund (DREF) de la Fédération internationale de la Croix-Rouge. Ce Fonds a alloué 35 000 francs suisses de la contribution belge à la Croix-Rouge sud-soudanaise en prévision d'une éventuelle épidémie du virus Ebola.
Deuxièmement, ce même Disaster Relief Emergency Fund a également financé deux actions de préparation de réponse au virus Ebola au Burundi et au Rwanda avec la contribution belge. Un montant de 26 000 francs suisses a été alloué à la Croix-Rouge burundaise, et 28 000 francs suisses ont été alloués à la Croix-Rouge rwandaise.
Troisièmement, la Belgique soutient les fonds humanitaires globaux thématiques ainsi que le Fonds Humanitaire RDC. De plus, elle apporte des contributions aux ressources générales de ses organisations partenaires. À travers ces fonds, les contributions belges sont utilisées de manière rapide, efficace, flexible et orientée sur les résultats, afin de répondre aux besoins les plus urgents.
Certains de ces fonds flexibles financent des projets en réponse à la crise Ebola. Il s'agit par exemple du Central Emergency Response Fund, qui est géré par OCHA et auquel la Belgique a contribué à hauteur de 12,5 millions d'euros en 2018.
De overheid van de Democratische Republiek Congo is ervaren in de aanpak van een ebola-uitbraak en weet bijgevolg wat er nodig is om een uitbraak in te dammen. Het antwoord op de crisis kan en moet in eerste instantie dus van de Congolese autoriteiten zelf komen.
Waarom is de crisis, de grootste en meest dodelijke ebola-uitbraak in de geschiedenis van het land, nog steeds niet onder controle?
Zoals u zelf aangeeft, schuilt er een grote uitdaging in de onveilige context en het wijdverspreid wantrouwen in Oost-Congo. Een effectief antwoord op de uitbraak is sterk onderhevig aan die factoren. Sommige streken zijn zeer moeilijk te bereiken door de aanwezigheid van gewapende groepen. De lokale bevolking staat ook achterdochtig ten opzichte van de intenties van de hulpverleners. Bewustmakingsprogramma's beginnen op dat vlak echter hun vruchten af te werpen. Een bijkomend gevaar is de potentiële regionale dimensie van een verdere uitbraak. Buurlanden zoals Zuid-Sudan, Oeganda, Rwanda, Burundi en Tanzania, vrezen dat het virus hun land kan binnensluipen.
05.04 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord, en aangezien dat zijn laatste antwoord was, dank ik hem tevens voor alle antwoorden die hij in de voorbije legislatuur heeft gegeven.
De voorzitter: Mijnheer de minister, naar ik aanneem, sluiten al de overige commissieleden zich bij die dankwoorden aan.
05.05 Minister Alexander De Croo: Ik dank elk van u voor de vele vragen. De leden die nu aanwezig zijn, waren meestal aanwezig om hun ingediende vraag te stellen en dat kan niet van iedereen gezegd worden. Bedankt voor de vele zeer interessante discussies, die we in de voorbije jaren konden voeren.
De voorzitter: Bedankt, mijnheer de minister.
Wij zullen uw wensen ook aan de afwezige collega's meedelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De behandeling van de vragen eindigt om 14.46 uur.
Le développement des questions se termine à 14 h 46.